Jacobsen LHAG001 Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

JACOBSEN
¨
Parts and Maintenance Manual
Nomenclature Des Pieces De Rechange & Manuel De Maintenance
Onderhouds - En Onderdelenhandleiding
Sicherheits und Bedienungs anleitung
Manuale d’istruzioni per I’uso e la Sicurezza
JACOBSEN
AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni
se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad
approntare, usare, mettere a punto o eseguire la
manutenzione di questa macchina, coloro che la utilizzano
ed i responsabili della manutenzione devono essere
addestrati all’impiego della macchina, devono essere informati
dei pericoli, e devono leggere l’intero manuale.
GB
Part No. 24208G (rev.1)(RJ 100 092000)
F NL D I
WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß
verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht
werden. Personen, die diese Maschine verwenden und
warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet
sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein
und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen,
die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder
zu warten.
WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine
ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de ma-
chine gebruiken en onderhouden moeten worden getraind
in het juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de
gevaren ervan en behoren de volledige handleiding
aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te
maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden.
AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas
d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le
personnel d’entretien doivent être formés et conscients des
dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel
avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir
la machine.
WARNING: If incorrectly used this machine can cause se-
vere injury. Those who use and maintain this machine should
be trained in its proper use, warned of its dangers and should
read the entire manual before attempting to set up, operate,
adjust or service the machine.
Greens King V Plus
Series: WA & ZM - Engine type: Kubota D662-E
Product codes: LHAG001 & LHAG002
NL-2
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
INLEIDING
Onderdelenvoorraadadvies
Om er zeker van te zijn dat uw machine goed operationeel en optimaal productief blijft, raadt Ransomes u
aan om de wat frequenter gebruikte onderdelen in voorraad te houden. We hebben de stuknummers van de
bijkomende ondersteuningsmaterialen en trainingshulpmiddelen hierin opgenomen.
Serviceonderdelen
Stuknr. Omschrijving Stuknr. Omschrijving
554011 Motoroliefilter 5000078 Hydraulisch filter
5001190 Motorbrandstoffilter 5000527 Gloeilamp koplicht
554596 Motorbrandstofvoorfilter 3009565 Pompdrijfriem
5000913 Luchtfilterelement 558015 Contactsleutel
Service-ondersteuningsmiddelen
Stuknr. Omschrijving Stuknr. Omschrijving
3004386
Motoronderdelen-
handleiding
24208-NL
Machineonderhouds- en
onderdelenhandleiding
16853-8916-1
Motorbedienings-
handleiding
24207-NL
Machineveiligheids- en
bedieningshandleiding
97897-01165
Motorservice-
handleiding
Machineservice
handleiding
NL-3
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
INLEIDING
ZO GEBRUIKT U DE ONDERDELENHANDLEIDING
ITEMNUMMER
Ieder onderdeel dat in de illustraties wordt geïdentificeerd, heeft een itemnummer. Onderdelen zonder een dergelijk
nummer worden wat moeilijker herkend in de relevante afbeelding, maar zijn doorgaans nauw geassocieerd met het
onmiddellijk aangrenzende onderdeel.
COMPLETE CONSTRUCTIES
Een samengestelde constructie, b.v. een wielmotor, hydraulische motor of rol wordt vermeld als een totaalitem waarvan
de individuele componenten apart worden aangegeven. Zulke constructies worden onder hun stuknummer
gecatalogiseerd, met de samenstellende delen rechts ervan, bijvoorbeeld:-
ITEM STUKNUMMER OMSCHRIJVING AANTAL BIJZONDERHEDEN
1 LMSD798 Rolconstructie 1 ALLE MACHINES
2 MBB4490 • Buis 1
3 LMSD926 • Sluitstukconstructie 2
4 MBB6851 • • Sluitdop 1
5 H009116 • • Lager 1
6 MBB2356 • Afdichtingshuis 1
7 A224016 • Afdichting 2
* A122192 Schroef 2
Het is niet altijd mogelijk om ieder item te illustreren. Aangezien bepaalde items van externe leveranciers worden
betrokken, zijn sommige samenstellende onderdelen niet van Ransomes verkrijgbaar en moeten speciaal bij de
betreffende leverancier worden besteld, b.v. onderdelen voor de hydraulische Volvomotor.
HOEVEELHEDEN
Getoonde aantallen gelden voor één constructie of deelconstructie.
GEBRUIK VAN DE STUKLIJST
Bepaal de functie en toepassing van het gewenste onderdeel. Sla de hoofdindexpagina op en selecteer de betreffende
sectie. Lokaliseer het onderdeel in de illustratie en stuklijst en lees het aantal af in de relevante MODEL-kolom.
NUMERIEKE INDEX
Dit is een overzicht van alle stuknummers die in de handleiding zijn opgenomen, gerangschikt in numerieke volgorde en
inclusief het pagina- en itemnummer waar de onderdelen te vinden zijn.
BESTELLING VAN RESERVEONDERDELEN
Bij het bestellen van vervangingsonderdelen is het hoogst belangrijk om het SERIENUMMER van de machine op te
geven, samen met het STUKNUMMER, de OMSCHRIJVING en het gewenste AANTAL.
Iedere eigenmachtig uitgevoerde verandering aan deze machine kan de fabrikant ontslaan van
aansprakelijkheid voor enige resulterende beschadiging of persoonlijk letsel.
AFKORTINGEN
N/A Niet beschikbaar
AR Zoals vereist
NL-4
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
1 VEILIGHEID
1.1 OPERATIONELE VEILIGHEID
1. Veiligheid hangt af van de alertheid, zorg en
voorzichtigheid van degenen die de machine
bedienen of onderhouden. Minderjarigen mag nooit
worden toegestaan om enig deel van de apparatuur
te bedienen.
2. Het behoort tot uw verantwoordelijkheid om deze
handleiding te lezen, evenals alle publicaties die met
deze machine zijn geassocieerd (onderdelen- &
onderhoudshandleiding, motorhandleiding en
instructies betreffende accessoires en
aanzetstukken). Als de bediener geen Nederlands
kan lezen, behoort het tot de verantwoordelijkheid
van de eigenaar om de in deze handleiding
opgenomen informatie uit te leggen.
3. Leer uzelf het juiste gebruik van de machine,
alsmede de positie en bedoeling van alle
bedienings- en besturingsregelingen voordat u
ermee gaat werken. Onbekendheid kan tot
ongelukken leiden.
4. Niemand mag worden toegestaan om de machine
te bedienen of onderhouden zonder eerst geschikte
training en instructies te hebben ontvangen.
Hetzelfde verbod geldt voor personen onder de
invloed van alcohol of drugs.
5. Draag alle noodzakelijke beschermende kleding en
persoonlijke veiligheidsuitrusting ter bescherming
van uw hoofd, ogen, oren, handen en voeten.
Bedien de machine uitsluitend bij daglicht of goed
kunstlicht.
6. Inspecteer het gebied waar de machine zal worden
gebruikt. Verzamel alle rommel die u kunt vinden
alvorens te gaan werken. Let goed op obstakels
boven uw hoofd (lage boomtakken, elektrische
kabels enz.), alsmede op ondergrondse (sproeiers,
leidingen, boomwortels enz.). Ga een nieuw gebied
voorzichtig binnen. Blijf u bewust van verborgen
gevaren.
7. Grasknipsels mogen nooit in de richting van
omstanders worden uitgeworpen. Houd iedereen op
veilige afstand zolang de machine in bedrijf is. De
eigenaar/bediener is verantwoordelijk voor
lichamelijk letsel dat zelf of door omstanders wordt
opgelopen en schade die aan eigendom wordt
toegebracht in gevallen waar zulks door de
eigenaar/bediener kan worden vermeden.
8. Bedien nooit een machine die niet in perfecte
bedrijfsstaat verkeert, geen decalplaatjes heeft of
waarvan de beschermkappen, keerschotten en/of
andere beveiligingsinrichtingen niet of onvoldoende
stevig zijn bevestigd.
9. Geen enkele schakelaar mag ooit worden
onderbroken of geshunt.
10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing
dodelijk zijn. Bedien de motor nooit zonder
afdoende ventilatie.
11. Brandstof is in hoge mate ontvlambaar en dient met
zorg te worden gehanteerd.
12. Houd de motor schoon. Laat hem vóór het stallen
afkoelen en verwijder altijd de contactsleutel.
13. Ontkoppel alle aandrijvingen en trek de parkeerrem
aan voordat de motor wordt gestart. Dit mag
uitsluitend gebeuren met de bediener op de
bestuurdersplaats en nooit wanneer deze zich naast
de machine bevindt.
14. Machine en uitrusting moeten voldoen aan de
laatste eisen van landelijke, provinciale en
plaatselijke overheden ten aanzien van het rijden of
transport over de openbare weg.
15. Gebruik nooit uw handen om olielekken op te
sporen. Hydraulische vloeistof onder druk kan de
huid penetreren en ernstig letsel veroorzaken.
16. Op hellingen dient de machine op en neer (verticaal)
te worden gereden, nooit in de dwarsrichting
(horizontaal).
17. Om kantelen of verlies van controle te voorkomen,
mag niet plotseling worden gestart of gestopt.
Verminder de snelheid bij het nemen van scherpe
bochten. Wees voorzichtig wanneer op een helling
van richting wordt veranderd.
18. Gebruik altijd de veiligheidsgordel bij het bedienen
van tractors die zijn voorzien van een ROPS
(rolbeugelsysteem). Gebruik nooit een
veiligheidsgordel bij het bedienen van tractors
zonder ROPS.
19. Houd armen, benen en lichaam binnen het
zitgedeelte wanneer het voertuig
in beweging is.
APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND, KAN
GEVAARLIJK ZIJN.
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners behoren
te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming te krijgen er zelf
gebruik van te maken.
WAARSCHUWING
Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in
deze handleiding en is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De
machine mag niet worden gebruikt op ruw terrein of voor het maaien van lang gras.
NL-5
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
1 VEILIGHEID
1.2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN
Dit veiligheidssymbool wordt gebruikt om u te attenderen op potentiële gevaren.
GEVAAR - duidt op dreigende gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ZAL resulteren in dood of
ernstig letsel.
WAARSCHUWING - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN
resulteren in dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN resulteren in
licht of matig letsel en beschadiging van eigendom. Het symbool kan ook worden gebruikt om de aandacht te
vestigen op onveilige praktijken.
Ten behoeve van visuele duidelijkheid, kunnen in sommige illustraties in deze handleiding afschermingen,
platen en andere veiligheidsinrichtingen open worden afgebeeld of zelfs ontbreken. Onder geen enkele
omstandigheid mag deze apparatuur echter worden bediend zonder dat dergelijke onderdelen niet naar
behoren zijn aangebracht.
Door alle instructies in deze handleiding op te volgen verlengt u de levensduur van uw machine en handhaaft
u maximale efficiency. Bijstellingen en onderhoud behoren altijd door een bevoegde monteur te worden
uitgevoerd. Indien aanvullende informatie of service wordt gewenst, neem dan contact op met een erkende
Textron Turf Care & Specialty Products Dealer. Onze dealers worden op de hoogte gehouden van de
nieuwste onderhoudsmethoden ten behoeve van deze machines en kunnen een snelle en efficiënte service
verlenen.
Het operationele back-up systeem van deze tractor voorkomt
het starten ervan tenzij de rempedaal is ingedrukt, de
maaierschakelaar in de UIT-stand en de tractiepedaal in de
vrijstand staat. Het systeem zet de motor stil als de bediener de
bestuurdersplaats verlaat zonder de parkeerrem aan te trekken
of de maaierschakelaar in de UIT-stand te zetten.
De tractor mag NOOIT worden bediend tenzij het operationele
back-up systeem goed functioneert.
WAARSCHUWING
1. Voordat de bestuurdersplaats wegens enige reden wordt verlaten, dient het
volgende te worden gedaan:
a. Zet de tractiepedaal in de vrijstand.
b. Schakel alle aandrijfmechanismen uit.
c. Laat alle aanzetstukken op de grond neer.
d. Trek de parkeerrem aan.
e. Zet de motor stil en verwijder de contactsleutel.
2. Houd handen, voeten en kleding op veilige afstand van bewegende delen.
Wacht tot iedere beweging is gestopt alvorens te beginnen met het
schoonmaken, bijstellen of onderhouden van de machine.
3. Zorg dat het werkgebied vrij blijft van omstanders en huisdieren.
4. Er mogen nooit passagiers worden meegenomen, tenzij daarvoor een
speciale zitplaats beschikbaar is.
5. Maaiapparatuur mag nooit worden bediend zonder dat het afvoerkeerschot
stevig op zijn plaats zit.
WAARSCHUWING
NL-6
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
2 SPECIFICATIES
2.2 MOTOR
1962D Dieselmotor
Merk ..................... Kubota
Model ................... D662-E
PK vermogen ....... 14,4 kW @3600 rpm
Motorcapaciteit .... 656 cc
Koppel.................. 35 Nm @ 2600 rpm
Brandstof:
Type ..................... No. 2 Diesel
Kwaliteit ............... Min. cetaangetal 45
Capaciteit............. 24,6 liter
Regulateur ........... Kogelregulateur
Laagstationair ...... 1100 RPM
Hoogstationair...... 3400 RPM
Smering:
Capaciteit............. 3,2 liter met filter
Type ..................... SAE 20W, SAE 30W
API Classificatie... CD, CE
Luchtfilter Droog type met vacuümklep en
service-indicator
2.1 PRODUCTIDENTIFICATIE
Wisselstroom-
dynamo ................40 amp
2.3 MAAI-EENHEDEN
Kooi...................... 3 kooien, 559 mm breed
Kooidiameter........127 mm
Mesopties............. 7 of 11 messen
Maaibreedte ......... 1574 mm
Maaifrequentie:
7 Messen.............. 1,17 mm/kpu
11 Messen............0,87 mm/kpu
GREENS KING V PLUS
WA_ _ _ _ _ _
2000
474
14.4
NL-7
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
2 SPECIFICATIES
2.6 TRILLINGSNIVEAU
De machine is getest op trillingsniveaus voor het
hele lichaam en hand/arm. De bestuurder zat in de
normale bedieningshouding, met beide handen
aan het stuurmechanisme. De motor liep en de
maai-inrichting draaide, met de machine stationair.
Hand/arm acceleratieniveau : 2,90 m/s
2
Hele lichaam acceleratieniveau
X as : 1,05 m/s
2
Y as : 1,05 m/s
2
Z as : 1,05 m/s
2
2.7 HELLINGEN
NIET GEBRUIKEN OP HELLINGEN STEILER
DAN 15°
De 15° helling werd berekend met behulp van
statische stabiliteitsmetingen volgens de eisen
onder EN 836.
2.8 ACCESSOIRES
Raadpleeg de onderdelencatalogus en neem
contact op met de Textron Turf Care & Specialty
Products Dealer in uw gebied voor een complete
lijst van accessoires en aanzetstukken.
Accesoires
Luchtblaaspistool ................................JAC5098
Oranje bijwerkingslak
(340 g. spray) ......................................554598
Armsteun.............................................66156
Grasvanger .........................................67841
Achteruitdraainrichting........................68629
Fijnharige kwast..................................68539
Achterrolreiniger .................................68615
Snelle rol (set van 3)...........................68606
Spiker (set van 3) ...............................68519
Tractieband .........................................68637
Turf Groomer 0,62 cm tussenruimte ..67809
Turf Groomer 1,25 cm tussenruimte ..67811
Verticale maaier (set van 3) ...............68633
2.4 TRACTOR
Banden................. 20 x 10 - 10 enkelvoudig
Druk: .................... 0,69 - 0,83 bar
Accu:
Type ..................... 12 volt loodzwavelzuur
Groep ...................45 GMF
Parkeerrem .......... Mechanische voorwielschijf
Bediening via handhefboom
Snelheid:
Maaien ................. 5,9 kpu
Transport.............. 10,6 kpu
Achteruit............... 5,6 kpu
Hydraulisch systeem:
Capaciteit............. 19 liter-installatie
Vloeistoftype ........ ATF
Filter..................... Doorstroom 10 micron
Besturing.............. Hydrostatische
stuurbekrachtiging
Maaierheffing ....... Hydraulische dubbelwerkende
cilinders
2.5 GEWICHTEN EN AFMETINGEN
Afmetingen: (mm)
Lengte -
Met grasvanger .........................2526
Hoogte -
Stuurwiel in hoge stand ............1270
Wielbasis ..................................1341
Breedte - transportstand ..........1727
Breedte - maaistand ................1778
Breedte - wielen.......................1435
Draaicirkel.................................457
Gewicht: (kg).............................474
Kooien
7-messen kooi (set van 3) ..................68630
7-messen kooi (enkel) ........................68631
11-messen kooi (set van 3) ................67024
11-messen kooi (enkel) ......................68632
Rollen
Gegroefde voorrol...............................68527
Solide rol.............................................68530
Grote maaihoogterol 37,5 - 40 cm .....68634
Grote maaihoogterol 1,87 cm.............68594
Gegroefde voorrol (staal).................... 68613
Gegroefde voorrol (aluminum) ...........68614
Gegroefde achterrol............................68580
NL-8
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
3 AFSTELLINGEN
1. Afstellingen en onderhoud behoren altijd te
worden verricht door een bevoegd monteur.
Als de gewenste afstelling niet kan worden
uitgevoerd, neem dan contact op met een
erkende Textron Turf Care & Specialty
Products Dealer.
2. Versleten of beschadigde onderdelen moeten
worden vervangen in plaats van aan de
situatie te worden aangepast.
3. Lang haar, sieraden en ruimvallende kleding
kunnen door bewegende delen worden gegrepen.
4. De regulateurinstelling dient ongewijzigd te
blijven en de motor mag niet worden
overbelast.
3.1 ALGEMEEN
3.2 VENTILATORRIEM
Een nieuwe riem moet na de eerste tien
bedrijfsuren worden geïnspecteerd en zonodig
worden bijgesteld. Vervolgens dient dit na iedere
100 bedrijfsuren te gebeuren.
1. Stel de poelie van de wisselstroomdynamo
zodanig bij dat de riem (B) onder een druk van
10 kgf halverwege de poelies 7-9 mm
doorbuigt.
2. Als de spanning verkeerd is, zet dan de
montagebouten van de wisselstroomdynamo
(A) los en stel de wisselstroomdynamo bij tot
de voorgeschreven spanning is bereikt.
Bevestigingen (A) goed aandraaien.
3.3 POMPDRIJFRIEM
Stel de pompdrijfriem zodanig bij dat deze onder
een druk van 2-3 kgf halverwege 4,8 mm
doorbuigt.
1. Zet de bevestigingen (D & E) los.
2. Draai de pompconstructie van de motor weg
om de riemspanning te vergroten en zet
daarna de bevestigingen (D & E) weer goed
vast.
N.B. De pompmontageplaat is voorzien van een
vierkante opening (C) waarin een 1,25 cm
soksleutel of breekstang kan worden gestoken om
de pomp te draaien.
Neem u goed in acht om van de machine
bekneld raken. te voorkomen dat handen of
vingers tussen bewegende en vaste delen
VOORZICHTIG
Om lichamelijk letsel te voorkomen moeten
voorafgaande aan afstellingen of uitvoering
van onderhoud aanzetstukken worden
neergelaten en alle aandrijvingen worden
ontkoppeld. Verder dient de parkeerrem te
worden aangetrokken, de motor te worden
stilgezet en de contactsleutel te worden
verwijderd.
Zorg ervoor dat de tractor op een stevig,
horizontaal oppervlak wordt geparkeerd.
Voer nooit werk aan een tractor uit die
uitsluitend op de krik staat. Gebruik altijd
draagsteunen.
Indien alleen de voor- of achterkant van de
tractor wordt omhooggebracht, plaats dan
WAARSCHUWING
NL-9
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
3.4 ONDERMES-KOOIMESSEN
(Controle vóór afstelling)
1. Controleer de kooilagers op eind- en radiale
speling. Geen van beide mag voorkomen.
Zie Sectie 3.7.
2. Inspecteer de kooimessen en het ondermes
om er zeker van te zijn dat ze scherpe
randen hebben, zonder verbuigingen of
inkepingen.
a. De oplopende kant van de kooimessen
(F) moet scherp zijn, vrij van bramen, en
geen tekenen van afronding vertonen.
b. Het ondermes en de ondermeshouder
moeten stevig vastzitten. Het ondermes
moet recht en scherp zijn.
c. Op het voorvlak van het ondermes moet
een plat oppervlak van minimaal 1,5 mm
worden gehandhaafd. Gebruik een
standaard vlakvijl om het ondermes op te
schonen.
3. Als slijtage of beschadiging te ernstig is om
de kooimessen of het ondermes te
vlaklappen, dan moeten ze worden
aangeslepen.
4. Een juiste kooimessen-ondermes afstelling
is essentieel. Over de volle van de messen
moet een onderlinge afstand van 0,025-0,076
mm worden gehandhaafd.
5. De kooimessen moeten parallel met het
ondermes lopen. Een verkeerd afgesteld
kooimes zal zijn scherpen randen voortijdig
verliezen, wat ernstige beschadiging van kooi
en ondermes kan veroorzaken.
6. De staat van het gras heeft ook invloed op de
afstelling.
a. Droge, schrale omstandigheden vereisen
een grotere onderlinge afstand om warmte-
accumulatie en dientengevolge beschadiging
van kooi en ondermes te voorkomen.
b. Gras van hoge kwaliteit met een goed
vochtgehalte vereist een kleinere afstand
(dichtbij nul).
3.5 ONDERMESAFSTELLING
1. Lees eerst Sectie 3.4 alvorens de afstelling
uit te voeren.
2. Begin de afstelling aan de oplopende kant
van de kooimessen, gevolgd door de
aflopende kant. De oplopende kant is het
gedeelte dat tijdens normale rotatie het eerst
over het ondermes passeert.
3. Gebruik de stelschroeven (G & H), om de
afstand af te stellen. Zet de onderste
stelschroef (H) los en draai de bovenste (G)
omlaag (rechtsom) om de afstand te
verkleinen.
a. Schuif een voelermaat of pasring (0,025-
0,075 mm) tussen het kooimes en
ondermes.
b. Stel de aflopende kant van het kooimes
op gelijke wijze tot dezelfde afstand bij en
controleer daarna opnieuw de afstelling aan
de oplopende kant.
c. Wanneer de kooimessen op de juiste
wijze ten opzichte van het ondermes zijn
afgesteld, zal de kooi vrijelijk draaien en
dient u een stuk papier over de volle lengte
van de kooi te kunnen snijden wanneer het
onder een hoek van 90° t.o.v. het ondermes
wordt gehouden.
N.B. Vermijd overmatig vastzetten aangezien
ernstige beschadiging van ondermes en
kooimessen hiervan het gevolg kan zijn. De kooien
moeten vrijelijk kunnen draaien.
3 AFSTELLINGEN
Om lichamelijk letsel en beschadiging van
de snijranden te voorkomen, dient de
kooiconstructie met de grootste zorg te
worden gehanteerd.
VOORZICHTIG
NL-10
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
3 AFSTELLINGEN
3.6 MAAIHOOGTE
N.B. De afstelling tussen kooimessen en
ondermes moet altijd eerst worden uitgevoerd
voordat de maaihoogte wordt afgesteld (Secties
3.4 en 3.5).
1. Breng de maaieenheden omhoog in de
transportstand. Trek daarna de
parkeerrem aan, zet de motor stil en
verwijder de contactsleutel.
2. Stel de gewenste maaihoogte in op het
meetblokje (I).
a. Meet de afstand tussen de onderkant
van de schroefkop en het
meetblokoppervlak (J).
b. Stel schroef (L) bij om de gewenste
hoogte te krijgen en draai daarna de
vleugelmoer vast.
3. Ontspan de moeren op de voorste
rolbeugels (K) net voldoende om met de
stelknop (N) de voorste rol omhoog of
omlaag te kunnen brengen.
4. Plaats het meetblokje (I) aan één eind
langs de onderkant van de voor- en
achterrollen.
5. Schuif de kop van de meetblokschroef
(L) boven het ondermes (M) en stel knop
(N) bij om de afstand tussen de
schroefkop en het ondermes te
verkleinen. Draai dan borgmoer (K) vast.
6. Herhaal stappen 4 en 5 aan de andere
kant. Afstelling aan het ene eind moet
worden voltooid alvorens dit aan het
andere eind te doen.
7. Draai moeren (K) vast en controleer
ieder eind opnieuw.
3.7 KOOILAGER
Eind- of radiale speling is een indicatie van slechte
lagers, een zwakke spanveer of een losse moer.
1. Controleer de bevestigingen van het
lagerhuis. Waar nodig moeten
onderdelen worden vastgezet of
vervangen. Schroefdraad dient met
ontvettingsmiddel zorgvuldig te worden
gereinigd.
2. Breng een middelsterke kwaliteit Loctite
aan op schroef (P), en draai hem dan in
de kooias tot de moer zich op 46 mm van
het eind ervan bevindt.
3. Vul de kooilagerhuizen met NLGI -
kwaliteit O vet nadat de veer is afgesteld.
NL-11
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
3 AFSTELLINGEN
3.8 HYDROSCHAKELAAR (ALLEEN 3-
WIELAANDRIJVING)
1. Verwijder de motorkap om toegang tot de
schakelaar te krijgen.
2. Grove afstelling: Draai montage-
schroeven (Q) los. Verschuif de
schakelaarsteun om rol (R) dichtbij de “V”
van de nok te positioneren zonder deze
te raken. Draai schroeven (Q) weer vast.
3. Fijnafstelling: Draai schakelaar-
montageschroeven (S) los. Beweeg de
schakelaar om rol (R) tegen de “V” van
de nok te positioneren. De schakelaar-
contacten mogen alleen maar sluiten na
beweging van de nok in de voorwaartse
rijrichting. De schakelaarcontacten
dienen te openen nadat de tractiepedaal
naar de vrijstand is teruggekeerd. Draai
schroeven (R) weer vast.
3.10 VEREISTE DRAAIKOPPELS
1. Kogelscharnieren: 40.5 - 47.2 N.m.
2. Ondermesschoen: 34 - 50 N.m.
3. Stuurwielmoer: 34 - 41 N.m.
4. Wielmontagemateriaal: 88 -115 N.m.
Dagelijks controleren en tot het vereiste
koppel aandraaien.
3.9 ANTI-SLINGERINGSKABEL
1. De kabel wordt gebruikt om te
voorkomen dat de kooien tijdens
transport gaan slingeren of het gras
groeven na te zijn neergelaten.
2. Breng hefarmen (T) volledig omhoog in
de transportstand om de kabel te
controleren.
N.B. Aanslagbeugel (U) moet tegen de hefarm
zitten.
3. Draai moer (V) los en schuif beugel (W)
omhoog of omlaag om 3-10 mm
doorbuiging in kabel (X) te bereiken. De
kabel mag niet te strak of te slap staan.
De kabeleinden moeten vrijelijk kunnen
draaien.
4. Controleer de afstelling opnieuw. Als de
tractiepedaal wordt ingedrukt, dient de
schakelaar te sluiten binnen 3-6 mm van de
nokrotatie. Herhaal zonodig stap 3.
NL-12
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
3 AFSTELLINGEN
3.11 INSTALLATIE MAAIEENHEDEN
1. Parkeer de tractor op een effen,
horizontaal oppervlak, laat de hefarmen
geheel neer, trek de parkeerrem aan, zet
de motor stil en verwijder de
contactsleutel.
2. Plaats iedere maaieenheid vóór zijn
respectievelijke hefarm (A). De
grasvangermontagehaken moeten
buitenwaarts zijn gekeerd op de twee
voormaaiers. De middelste maaier heeft
een langere haak.
a. Til hefarm (A) met de hand op en
schuif de maaieenheid zodanig dat juk
(B) in lijn is met draaihuis (C).
b. Laat draaihuis (C) voorzichtig op juk
(B) zakken.
c. Breng veer (D) and pen (E) in, bevestig
de borgdraad en klik kunststofdop (F)
over pen (E).
3. Beweeg de motors en hun slangen naar
de maaieenheden.
4. Verwijder beschermstop (G) uit het
lagerhuis. Bewaar de stop voor
toekomstig gebruik. Voorzie de
spievertanding van de kooias van een
laag niet-metalliekvet op vezelbasis van
goede kwaliteit en bevestig koppelstuk
(H) aan de kooias.
5. Breng een dunne laag vet aan op de
motor O-ring en de binnenlip van het
lagerhuis. Schuif het motoreind in het
lagerhuis.
6. Als er weerstand wordt ondervonden kan
het nodig zijn om de kooi te draaien om
de motorspievertanding te laten ingrijpen.
Draai de kooi langzaam terwijl u druk op
het motoreind uitoefent tot de motor op
zijn plaats glijdt. Overtuig u ervan dat de
motor volledig tegen het lagerhuis rust.
7. Zet de motor aan het huis vast met twee
motorklemmen (I &J) zoals getoond. Druk
de twee klemoren samen om de klem
vrijelijk in de opening van montagepen (K)
te kunnen schuiven. Steek de klem in tot
de eerste bocht. De twee oren behoren
naar het midden van de motor te wijzen.
8. Voor verwijdering van de maaieenheden
dient de montageprocedure in
omgekeerde volgorde te worden
uitgevoerd.
Om snijwonden te voorkomen dient voor
het draaien van de kooi een soksleutel of
grasgroomerknop te worden gebruikt.
Doe dit niet met de hand.
WAARSCHUWING
NL-13
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4 ONDERHOUD
4.1 ALGEMEEN
4.2 MOTOR
BELANGRIJK: Bij deze tractor wordt een aparte
motorhandleiding meegeleverd die is
samengesteld door de motorfabrikant. Deze
handleiding dient aandachtig te worden
doorgelezen totdat u voldoende vertrouwd
bent met de bediening en het onderhoud van
de motor. Zorgvuldige opvolging van de
aanwijzingen van de motorfabrikant verzekeren
u van een maximale levensduur van de motor.
Voor het bestellen van een vervangende
motorhandleiding dient contact met de
betreffende fabrikant te worden opgenomen.
Geef de motor de gelegenheid om goed in te lopen
aangezien dit een aanzienlijk verschil maakt voor
de prestatie en gebruiksduur ervan.
N.B. De tractor is ontworpen om optimaal te
werken en maaien bij de fabrieksinstelling van de
regulateur. Deze mag niet worden veranderd,
terwijl de motor nooit mag worden overbelast.
Textron Turf Care and Specialty Products beveelt
het volgende aan tijdens de inloopperiode:
1. Tijdens de eerste 50 bedrijfsuren dient de
motor een werktemperatuur van minstens
60°C te bereiken voordat hij wordt
blootgesteld aan volle belasting.
2. Controleer het motoroliepeil tweemaal per
dag tijdens de eerste 50 bedrijfsuren. Een
hoger dan normaal olieverbruik is niet
ongewoon tijdens de inloopperiode.
3. Ververs de motorolie en vervang het
oliefilterelement na de eerste 50
bedrijfsuren.
4. Controleer de ventilator- en
wisselstroomdynamoriemen - zonodig
bijstellen.
5. Zie sectie 6.3 en de motorhandleiding voor
specifieke perioden tussen
onderhoudsbeurten. Als de injectiepomp,
inspuitstukken of het
brandstofsysteem service nodig hebben,
neem dan contact op met een
erkende Textron Turf Care and Specialty
Products Dealer.
1. Afstelling en onderhoud behoren altijd te
worden verricht door een bevoegd
monteur. Als de gewenste afstelling niet
kan worden uitgevoerd, neem dan
contact op met een erkende Textron Turf
Care and Specialty Products Dealer.
2. Inspecteer de machine regelmatig, volg
een vast onderhoudsschema en houd
gedetailleerde aantekeningen bij.
a. Houd de machine schoon.
b. Zorg dat alle bewegende delen goed
afgesteld en gesmeerd blijven.
c. Vervang versleten of beschadigde
onderdelen voordat de machine wordt
bediend.
d. Houd alle vloeistoffen op het
voorgeschreven niveau.
e. Zorg dat alle beschermkappen op hun
plaats zitten en dat alle bevestigingen
stevig zijn vastgemaakt.
f. Zorg dat de banden altijd de juiste
spanning hebben.
3. Lang haar, sieraden en ruimvallende
kleding kunnen door bewegende delen
worden gegrepen.
4. Raadpleeg de illustraties in de
onderdelencatalogus tijdens het
demonteren en opnieuw samenstellen
van onderdelen.
5. Alle gevaarlijke materialen (accu’s,
brandstof, smeermiddelen, antivries enz.)
moeten worden gerecycled of op
verantwoorde wijze worden weggewerkt
volgens de bepalingen van de
Milieubeschermingswet van 1990.
Voordat wordt begonnen aan het
schoonmaken, afstellen of repareren van
deze machine, dienen ter voorkoming van
lichamelijk letsel alle aandrijvingen te
worden uitgeschakeld, de aanzetstukken
op de grond te worden neergelaten en de
parkeerrem te worden aangetrokken.
Verder moet de motor worden stilgezet en
de contactsleutel worden verwijderd.
Zorg ervoor dat de tractor op een stevig,
effen oppervlak wordt geparkeerd. Voer
nooit werk aan een tractor uit die
uitsluitend op de krik staat. Gebruik altijd
draagsteunen.
WAARSCHUWING
NL-14
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4 ONDERHOUD
4.3 MOTOROLIE
Controleer de motorolie aan het begin van iedere
werkdag. Als het peil te laag is, verwijder dan de
olievuldop en giet de gewenste hoeveelheid olie
bij.
Na de eerste 50 bedrijfsuren dient de eerste
olieverversing plaats te vinden, en vervolgens na
iedere 100 bedrijfsuren. Zie de motorhandleiding.
Gebruik uitsluitend motorolie met API classificatie
CD/CE.
Zie de bedieningshandleiding van de
motorfabrikant voor gedetailleerde service-
informatie.
Na bijvullen of verversen van olie dient de motor
te worden gestart en 30 seconden stationair te
lopen terwijl alle aandrijvingen zijn ingeschakeld.
Zet de motor daarna stil en controleer na 30
seconden het oliepeil. Vul olie bij tot het VOL-
streepje op de peilstok is bereikt.
Gebruik uitsluitend motorlie met API classificatie
SF, SG, SH.
TEMPERATUUR OLIEVISCOSITEIT
HOGER DAN 25°C (77°F) SAE30 of SAE10w30/10w40
0°C - 25°c (32°F - 77°F) SAE20W of SAE10W30/10W40
LAGER DAN 4°C (39°F) SAE10W of SAE10W30/10W40
NL-15
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.5 BRANDSTOF
Hanteer brandstof voorzichtig met het oog op
de grote ontvlambaarheid ervan. Gebruik een
goedgekeurde brandstofhouder waarvan de
schenktuit in de vulhals past. Gebruik geen blikken
of trechters om brandstof over te gieten.
Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de
vulhals.
Bewaar brandstof volgens plaatselijke,
provinciale of landelijke verordeningen
en de aanbevelingen van uw
brandstofleverancier.
De tank mag nooit worden overvuld of
geheel leeg raken.
Controleer de brandstofleidingen en
klemmen telkens na 50 bedrijfsuren. Bij
het eerste teken van beschadiging
moeten ze worden vervangen.
Gebruik schone, verse #2 dieselolie met
een minimum cetaangetal van 45. Zie de
motorhandleiding voor aanvullende
informatie.
4 ONDERHOUD
4.6 BRANDSTOFSYSTEEM
Zie sectie 6.3 voor specifieke perioden tussen
onderhoudsbeurten.
Vóór terugplaatsing van het filter moet het
filterhuis worden schoongemaakt, evenals het
gedeelte rond het filter. Voorkomen moet worden
4.4 DIESELLUCHTFILTER
Controleer de service-indicator dagelijks. Als de
rode band in venster (C) verschijnt, dient het filter
te worden vervangen.
Verwijder het element niet voor inspectie of
reiniging. Onnodige verwijdering van het filter
verhoogt het risico op het toevoeren van stof en
andere verontreinigingen naar de motor.
Wanneer service is vereist, reinig dan eerst de
buitenkant van het filterhuis en verwijder daarna
het oude element zo voorzichtig mogelijk.
1. Maak de binnenkant van het filterhuis
zorgvuldig schoon, ervoor zorgend dat er
geen stof in de luchtinlaat komt.
2. Inspecteer het nieuwe element. Gebruik
nooit een beschadigd of verkeerd
element.
3. Monteer het nieuwe element en zorg
voor correcte plaatsing. Stel de indicator
terug door knop (D) in te drukken.
4. Bij het terugplaatsen van de kap dient te
worden gezorgd dat deze volledig rond
het filterhuis sluit. De stofuitdrijver moet
omlaagwijzen.
5. Controleer alle slangen en luchtkanalen.
Zet de slangklemmen goed vast.
dat vuil het brandstofsysteem binnendringt. Bij
dieselmotors wordt de contactsleutel in de AAN-
stand gezet om de brandstofpomp te starten en het
brandstof-systeem te ontluchten na verwijdering
van het brandstoffilter en en leidingen, of als de
brandstof-tank is leeggeraakt. Zie de
motorhandleiding.
WAARSCHUWING
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag
de brandstofdop nooit van de tank worden
verwijderd of brandstof worden bijgevuld.
Tijdens het hanteren van brandstof mag niet
worden gerookt. De tank mag nooit in een
besloten ruimte worden gevuld of afgetapt.
Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt,
dient het gemorste onmiddellijk zorgvuldig
te worden opgenomen.
Brandstofhouders mogen nooit worden
gehanteerd nabij een open vlam of enig
apparaat dat vonken kan afgeven waardoor
de brandstof of dampen ervan kunnen
ontsteken.
Zorg ervoor dat de brandstof na
terugplaatsing stevig vastzit.
NL-16
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.7 ACCU
U moet er absoluut zeker van zijn dat de
ontstekingsschakelaar in de UIT-stand staat en de
contactsleutel is verwijderd voordat u de accu een
onderhoudsbeurt geeft.
Zet de kabels stevig aan de accuklemmen vast en
breng een dunne laag diëlektrisch siliconenvet op
de klemmen en kabeleinden aan om corrosie te
voorkomen. Houd de luchtopenings- en
klemdoppen op hun plaats.
Controleer het elektrolytniveau na iedere 100
bedrijfsuren. Houd de kabeleinden, accu en
accuklemmen schoon.
Verifieer de accupolariteit voor het aansluiten of
loskoppelen van de accukabels.
1. Bij het installeren van de accu moet altijd
eerst de RODE, positieve (+) accukabel
worden bevestigd en de ZWARTE, negatieve
(-) aardingskabel het laatst.
2. Bij verwijdering van de accu dient altijd eerst
de ZWARTE, negatieve (-) aardingskabel te
worden losgehaald en de RODE, positieve (+)
kabel het laatst.
3. Zorg ervoor dat de accu op de juiste wijze
wordt geïnstalleerd en stevig aan de
accuhouder wordt bevestigd.
4.9 ACCULADING
4.8 HULPSTARTPROCEDURE
Alvorens een hulpstartprocedure te gaan
uitvoeren, dient de conditie van de ontladen accu
te worden gecontroleerd.
Maatregelen bij aansluiting van de
hulpstartkabels
1. Zet de motor stil van het voertuig met een
goede accu.
2. Sluit de RODE hulpstartkabel aan op de
positieve (+) klem van de goede accu en op
de positieve (+) klem van de ontladen accu.
3. Sluit de ZWARTE hulpstartkabel vanaf de
negatieve (-) klem van de goede accu aan op
het chassis van de tractor met de ontladen
accu.
Na aansluiting van de kabels dient de motor van
het voertuig met de goede accu te worden gestart,
gevolgd door het starten van de tractormotor.
1. Zie sectie 4.8. Lees de accu- en
acculaderhandleiding voor specifieke
instructies.
2. Waar mogelijk dient de accu vóór het opladen
uit de tractor te worden gehaald. Als de accu
niet is afgedicht, controleer dan of de
elektrolyt de platen in alle cellen bedekt.
3. Zorg ervoor dat het laadapparaat in de UIT-
stand staat. Sluit het apparaat dan op de
accuklemmen aan, zoals gespecificeerd in de
acculaderhandleiding.
4. Zet het laadapparaat altijd eerst in de UIT-
stand alvorens het los te koppelen van de
accuklemmen.
4 ONDERHOUD
Accu’s ontwikkelen explosief waterstofgas.
Om de kans op een ontploffing te
verminderen, moet het ontstaan van vonken
in de buurt van de accu worden voorkomen.
Sluit de negatieve hulpstartkabel altijd aan
op het chassis van de
tractor met de ontladen accu, op voldoende
WAARSCHUWING
Acculading moet in een goed geventileerde
ruimte gebeuren. Accu’s ontwikkelen
namelijk explosieve gassen. Om een
ontploffing te voorkomen moeten open
vlammen van de accu worden
weggehouden.
Ter voorkoming van lichamelijk letsel dient
veilige afstand van de accu te worden
genomen wanneer het laadapparaat wordt
ingeschakeld. Een beschadigde accu kan
exploderen.
WAARSCHUWING
Gebruik altijd geïsoleerd gereedschap,
draag een veiligheidsbril en
beschermende kleding wanneer u aan
een accu werkt. U moet alle voorschriften
van de accufabrikant aandachtig
doorlezen en opvolgen.
VOORZICHTIG
NL-17
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.10 HYDRAULISCHE SLANGEN
1. Laat altijd de aanzetstukken op de grond neer,
schakel alle aandrijvingen uit, trek de
parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder
de contactsleutel alvorens hydraulische
leidingen of slangen te inspecteren of los te
koppelen.
2. Controleer zichtbare slangen en leidingen
dagelijks. Let op natte slangen en olieplekken.
Versleten of beschadigde slangen en leidingen
moeten worden vervangen voordat de machine
weer wordt bediend.
3. De vervangende slangen of leidingen moeten
dezelfde route volgen als de oorspronkelijke, en
4.11 HYDRAULIEKOLIE
Zie sectie 6.3 for specifieke perioden tussen
onderhoudsbeurten.
Na het falen van een belangrijk onderdeel dient de
hydrauliekolie te worden afgetapt en ververst. Het
laatste geldt ook als u de aanwezigheid van water of
schuim in de olie waarneemt of een ranzige geur
ruikt (wat op overmatige warmte wijst).
Tijdens olieverversing dient altijd het hydraulisch
filter te worden vervangen.
Verversing van hydrauliekolie
1. Reinig het gedeelte rond de oliedop om te
voorkomen dat vreemde stoffen het systeem
binnendringen en verontreinigen.
a. De olietemperatuuur dient tussen 16°C-32° C
te liggen. Controleer het oliepeil niet zolang de
olie heet is.
b. De hoofdolietank behoort altijd vol te zijn.
Een laag peil in de hoofdtank veroorzaakt
onttrekking van olie aan de expansietank.
c. Het oliepeil in de expansietank dient altijd op
klemmen, beugels en banden mogen niet
worden verzet.
4. Na iedere 250 bedrijfsuren moeten alle
leidingen, slangen en verbindingen grondig
worden geïnspecteerd.
BELANGRIJK: Het hydraulisch systeem kan
permanent worden beschadigd als de olie wordt
verontreinigd. Alvorens een hydraulisch onderdeel
los te koppelen, dient het gedeelte rond de
bevestigingen en de slangeinden te worden
gereinigd om vreemde stoffen uit het systeem te
houden.
a. Alvorens een hydraulisch onderdeel los te
koppelen, dient de locatie van iedere slang te
worden gemerkt waarna het gedeelte rond de
bevestigingen moet worden schoongemaakt.
b. Als u een onderdeel loskoppelt, zorg dan dat u
stoppen of doppen gereed heeft om de
slangeinden en uitlaatopeningen te sluiten.
Hiermee houdt u verontreinigingen uit het
systeem en voorkomt u morsing van olie.
c. Zorg ervoor dat de “O” ringen schoon zijn en de
slangbevestigingen op de juiste wijze zijn
aangebracht alvorens ze vast te zetten.
d. Voorkom dat slangen knikken vertonen,
aangezien ze anders gaan spannen tijdens
werking, met als gevolg losraking van de
koppelstukken en olielekken.
e. Geknikte of gedraaide slangen kunnen de
oliestroom beperken waardoor het
systeem storing gaat vertonen met als resultaat
oververhitting van de olie,
terwijl de slang het kan begeven.
of boven het VOL” niveaustreepje te staan.
Bijvulling van olie gebeurt in de expansietank,
niet in de hoofdtank.
2. De hydrauliekolie moet na iedere 200
bedrijfsuren, of na het falen van een belangrijk
onderdeel, worden afgetapt en ververst. Dit
geldt ook als u de aanwezigheid van water,
schuim of een ranzige geur waarneemt.
3. Haal de aftapplug uit de bodem van de
hoofdtank en los of verwijder de
ontluchtingsdop bovenaan de expansietank.
Controleer en reinig de ontluchtingsdop -
zonodig vervangen.
4. Na het aftappen van de olie moet de aftapplug
worden teruggeplaatst en de tank worden
gevuld met Textron Turf Care and Specialty
Products hydrauliekolie.
5. Ontlucht het systeem.
a. Bedien alle tractorfuncties gedurende 5
minuten om de lucht uit het systeem te
verwijderen en de olie te stabiliseren.
b. Zodra het peil is gestabiliseerd en het
systeem is ontlucht, vul de
expansietank dan tot het VOL” niveau.
4 ONDERHOUD
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen
als gevolg van hete hogedrukolie, mogen
nooit de handen worden gebruikt om te
controleren of sprake is van olielekken.
Papier of karton is hiervoor het
aangewezen middel.
Onder druk ontsnappende hydraulische
vloeistof kan voldoende krachtig zijn om
de huid te penetreren. Waar dit gebeurt
moet de olie binnen enkele uren
chirurgisch worden verwijderd door een
dokter die vertrouwd is met deze vorm van
verwonding, aangezien gangreen hier
anders het gevolg van kan zijn.
WAARSCHUWING
NL-18
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.14 GELUIDDEMPER EN UITLAAT
4.15 VERZORGING EN SCHOONMAKEN
Was de tractor en aanzetstukken na ieder gebruik.
Houd de uitrusting goed schoon.
N.B. Geen enkel deel van de machine mag worden
gewassen zolang het nog warm is. Gebruik geen
hogedrukspuit of stoom, maar uitsluitend koud water
en autoreiningsmiddelen.
1. Gebruik perslucht om de motor en radiatorvinnen
te reinigen. Er is een speciaal blaaspistool
verkrijgbaar via erkende Textron Turf Care and
Specialty Products Dealers.
2. Spuit geen water rechtstreeks op het
instrumentenpaneel, de ontstekingsschakelaar,
de controller of andere elektrische componenten,
noch op lagerhuizen en afdichtingen.
3. Reinig alle kunststof- en rubberranden met
een milde zeepoplossing of gebruik hiervoor in
de handel verkrijgbare vinyl/rubber
schoonmaakmiddelen.
Repareer beschadigde metaaloppervlakken en
gebruik Textron Turf Care and Specialty Products
bijwerkingslak. Zet de machine in de was voor
maximale lakbescherming.
4.12 HYDRAULISCHE OLIEFILTERS
Het hydraulisch systeem wordt beschermd door
een 10 micronfilter.
Vervanging van het hydraulisch oliefilter
1. Verwijder het oude filter.
2. Vul het nieuwe filter met olie en installeer het
daarna: handvast zetten
3. Laat de motor vijf minuten stationair draaien,
met het hydraulisch systeem in de vrijloop.
4. Controleer het hydrauliekoliepeil in het
reservoir en vul bij tot het vol-streepje op de
peilstok is bereikt.
4.13 ELEKTRISCH SYSTEEM
Onderstaand zijn algemene voorzorgsmaatregelen
vermeld om het zich voordoen van elektrische
problemen te verminderen:-
1. Zorg ervoor dat alle klemmen en aansluitingen
schoon zijn en stevig vastzitten.
2. Controleer het operationele back-up systeem
en de stroomonderbrekers regelmatig.
4 ONDERHOUD
Zet de ontstekingsschakelaar altijd in de
UIT-stand en verwijder de negatieve
accukabel (zwart) alvorens het elektrisch
systeem te inspecteren of onderhouden.
VOORZICHTIG
Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide,
wat giftig is en bij inademing dodelijk
kan zijn.
Bedien NOOIT een motor zonder
afdoende ventilatie.
WAARSCHUWING
Ter beveiliging tegen koolmonoxidevergiftiging
moet het volledige uitlaatsysteem regelmatig
worden geïnspecteerd. Een defecte uitlaat moet
altijd worden vervangen.
Als u een verandering waarneemt in de kleur of het
geluid van resp. uitlaatgassen of uitlaat, zet de
motor dan onmiddellijk stil. Identificeer het probleem
en laat het systeem repareren.
Geef alle bevestigingen van het uitlaatspruitstuk
hetzelfde draaikoppel. Uitlaatklemmen moeten
worden vastgezet en zonodig vervangen.
Als het back-up systeem niet goed
functioneert en het probleem niet kan worden
hersteld, neem dan contact op met een
erkende Textron Turf Care and Specialty
Products Dealer.
3. Houd de bedradingsbundel en alle individuele
draden op veilige afstand van bewegende
delen om beschadiging te voorkomen.
4. Overtuig u ervan dat de
zittingschakelaarbedrading is aangesloten op
de hoofdbedrading.
5. Controleer de accu en het
acculaadstroomcircuit.
6. Rond elektrische aansluitingen en
componenten mag niet worden gewassen
noch een drukspuit worden gebruikt.
Ontdoe de maaieenheden, aandrijvingen,
geluiddemper en motor van gras en vuil
om brand te voorkomen.
VOORZICHTIG
Gebruik NOOIT uw handen om de
maaieenheden schoon te maken. Verwijder
grasknipsels met een borstel van de
messen aangezien deze bijzonder scherp
zijn en ernstig letsel kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING
NL-19
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.16 RADIATOR
A
WAARSCHUWING
Controleer het koelmiddelpeil dagelijks. De radiator
dient vol te zijn en in de expansietank dient het
koelmiddel tot het koud-streepje te staan.
Jaarlijks aftappen en opnieuw vullen. Procedure:
verwijder de radiatordop, open de motorblokaftap-
en de radiatoraftapinrichting. Expansietank
leegmaken en reinigen.
Meng schoon water met antivries op
ethyleenglycolbasis voor de koudste
omgevingstemperatuur. De voorschriften op de
antivrieshouder en in de motorhandleiding moeten
aandachtig worden gelezen en opgevolgd.
Houd de radiatorluchtkanalen schoon. Gebruik
perslucht (max. 30 psi) om de vinnen te reinigen.
Controleer de ventilatorriem en zet hem goed vast.
Vervang de slangen en klemmen iedere twee jaar.
Als u vaker dan eenmaal per maand of per keer
meer dan een kwart koelmiddel moet bijvullen, laat
het koelsysteem dan door een erkende Care and
Specialty Products Dealer controleren.
4.18 WIELMONTAGEPROCEDURE
1. Verwijder vuil, gras en olie van de
tapboutdraadgangen, maar smeer ze niet.
2. Plaats het wiel op de naaf en controleer of er
volledig contact is tussen het montagevlak
van het wiel en de naaf of remtrommel.
3. Zet alle bevestigingen eerst losvast en
vervolgens in kruiselingse volgorde stevig. De
moeren moeten zo strak mogelijk worden
aangedraaid.
4. Dagelijks controleren en aanhalen om het
voorgeschreven draaikoppel van
115 -128 Nm te handhaven.
4.17 BANDEN
1. Houd de banden op de juiste spanning om de
levensduur te optimaliseren. Controleer de
spanning wanneer de banden koel zijn.
Inspecteer de loopvlakslijtage.
2. Controleer de spanning met een nauwkeurige,
lagedruk bandspanningsmeter.
3. Houd de spanning op de volgende waarden:
Voorbanden - 0,69 - 0,83 bar
Achterbanden - 0,55 - 0,69 bar
4 ONDERHOUD
Giet nooit koud water in een hete
radiator. Bedien de motor niet zonder
geschikte koelvloeistof. Installeer de dop
en draai hem stevig vast.
VOORZICHTIG
Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen
als gevolg van ontsnappend heet
koelmiddel of stoom, mag de radiatordop
nooit worden verwijderd zolang de motor
loopt. Zet de motor eerst stil en wacht tot hij
is afgekoeld. Maar ook daarna dient uiterste
voorzichtigheid in acht te worden genomen
tijdens het losdraaien van de dop.
Tenzij u toepasselijke training heeft
gehad en over de geschikte
gereedschappen en ervaring beschikt,
mag NIET worden geprobeerd om een
band op een velg te monteren. Verkeerde
bevestiging kan een ontploffing
tengevolge hebben en resulteren in
ernstig letsel.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat de tractor op een stevig
en horizontaal vlak staat geparkeerd.
Werk nooit aan een tractor die uitsluitend
op de krik rust, maar gebruik altijd
draagsteunen. Indien alleen de voor- of
achterkant van de tractor omhoog wordt
gebracht, plaats dan klampen voor en
achter de wielen die op de grond blijven.
WAARSCHUWING
NL-20
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.19 ACHTERUITDRAAIEN (VAN
KOOIMESSEN)
N.B. De achteruitdraai-inrichting wordt optioneel
geleverd en moet eerst op de tractor worden
gemonteerd.
Controleer de kooimessen en het ondermes om
vast te stellen of de snijranden door
achteruitdraaien of slijpen moeten worden hersteld.
Als de slijtage of beschadiging zodanig is dat
herstel middels achteruitdraaien niet meer mogelijk
is, dan moeten de snijranden opnieuw worden
geslepen.
Achteruitdraaiprocedure
1. Zorg voor de juiste ondermes-
kooimessen afstelling, zoals beschreven
in secties 3.4 en 3.5
2. Laat de kooien neer op de grond.
3. Open de kap en zet de
achteruitdraaischakelaar in de
ACHTERUIT-stand. Sluit de kap.
a. U moet er absoluut zeker van zijn dat
uw voeten en kleding zich op veilige
afstand van de kooien bevinden.
b. Zorg ervoor dat de parkeerrem is
AANGETROKKEN, de kooischakelaar en
de achteruitdraaischakelaar in de UIT-
stand en de tractiepedaal in de vrijstand
staan.
c. Beweeg de vooruit/omkeer schakelaar
naar “OMKEHR”.
d. Start de motor. Stel de smoorregeling
bij tot net boven minimum RPM en zet
de kooischakelaar in de AAN-stand.
4. Stel de achteruitdraaiklep, die u onder de
linkerachterkant van de machine vindt,
tot de gewenste snelheid bij.
5. Breng lappasta aan met behulp van een
borstel met lange steel, eerst op de
‘moeilijke’ plaatsen en vervolgens over
de volle lengte van de kooimessen.
6. Terwijl u blijft vlaklappen, voert u
tegelijkertijd kleine bijstellingen van de
kooimessen uit totdat een uniforme
speling langs de volle lengte van de
snijranden is bereikt.
7. Wanneer de messen gelijkmatig zijn
aangescherpt, dient de resterende
lappasta te worden verwijderd en de
messen grondig te worden gereinigd.
8. Zet de kooischakelaar in de UIT-stand en
stop de motor. Open de kap en zet
de achteruitdraaischakelaar weer in de
“VOORUIT”- stand.
4 ONDERHOUD
Om lichamelijk letsel te voorkomen,
dienen handen, voeten en kleding op
veilige afstand van roterende kooien te
worden gehouden.
Wanneer de achteruitdraaischakelaar in
de (OMKEER) stand staat, draaien de
kooimessen ongeacht of de maaiers
omhoog of omlaag staan en de bediener
zich op of van de zitting bevindt.
Koolmonoxide in uitlaatgassen kunnen
bij inademing dodelijk zijn. Bedien een
motor nooit zonder goede ventilatie.
WAARSCHUWING
NL-21
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
4.20 STALLING
Algemeen
1. De tractor dient eerst grondig te worden
gewassen en gesmeerd. Repareer en lak
beschadigd of blootgesteld metaal.
2. Inspecteer de tractor, draai alle
bevestigingen vast en vervang versleten
of beschadigde onderdelen.
3. Tap de radiator af en vul hem opnieuw.
4. Maak de banden grondig schoon en stal
de tractor zodanig dat de banden
onbelast zijn. Als de tractor niet op
draagsteunen staat, controleer de banden
dan regelmatig en breng ze waar nodig
opnieuw op spanning.
5. Houd de machine en alle accessoires
tijdens de stalling schoon, droog en
beschermd tegen het weer. Stal de
uitrusting nooit nabij een open vlam of
mogelijke vonkvorming tengevolge
waarvan brandstof of brandstofdampen
kunnen ontsteken.
Accu
1. Verwijder, reinig en bewaar accu’s in een
rechtstandige positie op een koele, droge
plaats.
2. Tijdens opslag moeten accu’s iedere 60-
90 dagen worden gecontroleerd en
opgeladen.
3. Zoals gezegd moeten accu’s op een
koele, droge plaats worden bewaard,
waarbij het belangrijk is dat de
zelfontladingssnelheid wordt beperkt. De
omgevingstemperatuur dient daarom niet
hoger dan 27
0
C te zijn, en niet lager dan -
7
0
C om te voorkomen dat de elektrolyt
bevriest.
Motor (algemeen)
1. Terwijl de motor warm is, dient de
aftapplug te worden verwijderd om de
olie uit de krukkast af te voeren, en het
oliefilter te worden vervangen. Plaats de
aftapplug terug en vul de krukkast met
verse olie. Laat de motor afkoelen
alvorens hem te starten.
2. Reinig het binnenste van de motor. Lak
blootgesteld metaal of breng een dunne
laag roestwerende olie op.
3. Voeg een brandstofconditioner of biocide
toe om gelering van of bacteriegroei in
de brandstof te voorkomen Raadpleeg
uw plaatselijke brandstofleverancier.
Maaieenheden
1. Was de maaieenheden grondig en
repareer of lak vervolgens al het
beschadigde of blootgestelde metaal.
2. Smeer alle bevestigingen en frictiepunten.
3. Draai de kooimessen achteruit en beweeg
de kooien daarna weg van het ondermes.
Breng een dunne laag roestwerende olie
aan op de aangescherpte snijranden van
de kooimessen en het ondermes.
Na stalling
1. Plaats de accu na controle weer terug.
2. Controleer de brandstof- en luchtfilters en
geef ze eventueel een onderhoudsbeurt.
3. Controleer het radiatorkoelmiddelpeil.
4. Controleer het oliepeil in de motorkrukkast
en het hydraulisch systeem.
5. Vul de brandstoftank met verse brandstof.
Ontlucht het brandstofsysteem.
6. Zorg ervoor dat de banden de juiste
spanning hebben.
7. Verwijder alle olie van de kooimessen en
het ondermes. Stel het ondermes en de
maaihoogte bij.
8. Start en bedien de motor met de
smoorregeling op half. Geef de motor
voldoende tijd om goed warm te lopen en
gesmeerd te raken.
4 ONDERHOUD
Om lichamelijk letsel en beschadiging
van de snijranden te voorkomen, dienen
de kooimessen met de grootste
voorzichtigheid te worden gehanteerd.
VOORZICHTIG
Bedien de motor nooit zonder goede
ventilatie. Uitlaatgassen kunnen bij
inademing dodelijk zijn.
WAARSCHUWING
NL-22
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
5.1 ALGEMEEN
Onderstaande foutopsporingstabel vermeldt basisproblemen die zich kunnen voordoen tijdens start-up en
werking. Voor meer gedetailleerde informatie betreffende de hydraulische en elektrische systemen kunt u het
beste contact opnemen met de Jacobsen-dealer in uw gebied.
5 FOUTOPSPORING
Symptomen Mogelijke oorzaken Actie
Motor start niet
1. Parkeerrem niet aangetrokken,
tractiepedaal niet in vrijstand of
kooischakelaar in de AAN-stand
1. Controleer operationeel back-up systeem
en start-up procedure
2. Lage accuspanning of defecte
accu
2. Inspecteer conditie van de accu en accu-
aansluitingen
3. Brandstoftank leeg of vuil
3. Vullen met verse brandstof. Brandstoffilter
vervangen. Brandstofleidingen ontluchten.
4. Stroomverbreker
doorgeslagen
4. Stroomverbreker terugstellen
Motor start moeilijk of
loopt slecht
1. Laag brandstofniveau,
brandstof of brandstoffilter vuil
1. . Vullen met verse brandstof. Oliefilter
vervangen. Brandstofleidingen ontluchten
2. Luchtfilter vuil 2. Luchtfilter inspecteren en vervangen
3. Inspuitstukken,
brandstofpomp
3. Raadpleeg motorhandleiding
4. Motorprobleem
4. Raadpleeg motorhandleiding
Motor stopt
1. Brandstoftank leeg
1. Vullen met verse brandstof,
brandstofleidingen ontluchten
2. . Vergrendelingen niet
ingeschakeld vóór het verlaten
van de bestuurdersplaats
2. Parkeerrem aantrekken en maaischakelaar
in de UIT-stand zetten
Motor loopt warm
1. Laag koelmiddelpeil 1. Inspecteren en koelmiddel bijvullen
2. Luchtaanvoer belemmerd 2. Luchtaanvoer bij radiator schoonmaken
3. Waterpompriem gebroken of
los
3. Riem spannen of vervangen
4. Motor overbelast 4. Rijsnelheid verminderen
Accu verliest
spanning
1. Losse of gecorrodeerde
accuklemmen
1. Klemmen inspecteren en schoonmaken
2. Laag elektrolytpeil 2. Bijvullen tot juiste peil
3. Wisselstroomdynamoriem los
of gebroken 3. Riem spannen of vervangen
4. Laadsysteem defect
4. Zie motorhandleiding
Kooien maaien
ongelijk
1. Verkeerde ondermes-
kooimessen afstelling
1. Ondermes-kooimessen afstelling
inspecteren
2. Te laag motortoerental
2. Toerental controleren, motor met vol gas
laten lopen
3. Laag hydrauliekoliepeil
3. Reservoirniveau inspecteren, zonodig
bijvullen
Tractor reageert niet
op tractiepedaal
1. Parkeerrem aangetrokken 1. Parkeerrem loszetten
2. Sleepklep staat open 2. Sleepklep sluiten
3. Laag hydrauliekoliepeil
3. Reservoirniveau inspecteren, zonodig
bijvullen
Aanzetstuk kan niet
omhoog of omlaag
worden gebracht
1. Laag hydrauliekoliepeil
1. Reservoirniveau inspecteren, zonodig
bijvullen
Meters/indicators
werken niet
1. Stroomverbreker
doorgeslagen
1. Stroomverbreker terugstellen en lampje
controleren
2. Losse bedrading 2. Elektrische aansluitingen controleren
NL-23
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
6 ONDERHOUD EN SMERING
6.1 ALGEMEEN
1. Maak de vetsmeerpunten voor en na het
smeren altijd schoon.
2. Smeer met vet dat voldoet aan de NLGI
Kwaliteit 2 LB specificaties of deze overtreft.
Gebruik een handbediende vetspuit en vul
langzaam tot het vet er begint uit te lopen.
Gebruik geen perslucht-vetpistolen.
3. Breng regelmatig een kleine hoeveelheid vet
op lithiumbasis aan op de zittingrails.
4. Ten behoeve van soepele werking van alle
hefbomen, draai- en andere frictiepunten die
niet op het smeerschema zijn afgebeeld,
dienen deze iedere 40 uur of wanneer vereist
een paar druppels SAE 30 olie te krijgen.
5. Vet smeerpunten (A - D) iedere 50 uur en
smeerpunten (E -K) iedere 100 uur.
6.2 SMEERSCHEMA
Alvorens te beginnen met schoonmaken,
afstellen of reparatie van deze machine,
dienen alle andrijvingen te worden
uitgeschakeld, de aanzetstukken op de
grond te worden neergelaten en de
parkeerrem te worden aangetrokken.
Verder moet de motor worden stilgezet
en de contactsleutel worden verwijderd.
WAARSCHUWING
NL-24
JACOBSEN GREENS KING V PLUS
ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING
NL
6 ONDERHOUD EN SMERING
Aanbevolen perioden tussen service- en smeerbeurten
Iedere
8-10
uur
Iedere
50
uur
Iedere
100
uur
Iedere
250
uur
Iedere
400
uur
Iedere
500
uur
Iedere
1000
uur
Jaarlijks
Zie
sectie
Type
smeer--
middel
Luchtfilter
I AR R 4.5
Accuspanning
I 4.8
Riemen
I - A
I - A R
3.2
3.3
Rem
I - A* A
Koelsysteem
I - C - A R 4.17 IV
Elektrisch systeem
I* I 4.14
Motorolie
I R* R 4.3 II
Motoroliefilter
R* R II
Brandstofsysteem
I 4.7
Brandstoffilter R 4.7
Smering van alle
bevestigingspunten
L L
L L 6.2 I
Hydraulische slangen &
leidingen
I***
I 4.11
Hydrauliekolie
I - A R** 4.12 III
Hydraulisch oliefilter
I R* R 4.13
Geluiddemper en uitlaat
I I 4.15
Radiatorschermen
I - C/AR 4.17
Banden
I - A 4.18
6.3 ONDERHOUDSSCHEMA’S
A = Afstellen B = Bijvullen I = Inspecteren S = Smeren V = Vervangen I = Inspecteren
AV = Als vereist R = Reinigen
* Geeft eerste service voor nieuwe
machines aan
** Of iedere 2 jaar indien eerder bereikt
*** Inspecteer zichtbare slangen en leidingen
op lekken en olieplekken
I Handbediende vetspuit met NLGI
Kwaliteit 2 (serviceklasse LB)
II Motorolie - zie sectie 4.3
III Gebruik Shell Donax TA
IV Capaciteit: 2,8 liter 50/50 water-
ethyleenglycolmengsel
BOB-CAT BUNTON CUSHMAN JACOBSEN RANSOMES RYAN
Equipment from Textron Turf Care and Specialty
Products is built to exacting standards ensured by
ISO 9001 registration at all our manufacturing locations.
A worldwide dealer network and factory-trained
technicians backed by Textron Parts Xpress provide
reliable, high-quality product support.
Ransomes Jacobsen Limited
Ransomes Way, Ipswich, England, IP3 9QG
English Company Registration No. 1070731
www.textronturf.com
World Class Quality, Performance and Support
GB
F
NL
D
I
Les machines Textron Turf Care and Specialty
Products sont fabriquées, dans toutes nos usines,
selon les normes de l’accréditation ISO 9001.
Textron Parts Xpress offre à sa clientèle un réseau
international de concessionnaires et de techniciens
formés pour l’Après-vente.
Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien
Machines van Textron Turf Care & Specialty Products worden
gebouwd volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door
de ISO 9001 registratie die op al onze productielocaties van
toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een
fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van
Textron Parts Xpress, in een betrouwbare
productondersteuning van hoge kwaliteit.
Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse
Geräte der Firma Textron Turf Care and Speciality Products
werden nach höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle
Herstellerwerke sind nach ISO 9001 zertifiziert.
Ein weltweites Händlernetz und vor Ort ausgebildete Techniker
gewährleisten in Zusammenarbeit mit Textron Parts Xpress
zuverlässige, hochqualitative Produktunterstützung.
Qualität, Leistung und Support von Weltklasse
Le apparecchiature prodotte dalla Textron Turf Care and
Specialty Products sono realizzate secondo standard rigorosi
previsti dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i
nostri stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e
tecnici altamente qualificati gode del supporto esclusivo del
servizio Textron Part Xpress, unico per affidabilità e qualità
dei prodotti.
Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale
abcdef
abcdef
abcdef
abcdef
abcdef

Documenttranscriptie

JACOBSEN ¨ Parts and Maintenance Manual Nomenclature Des Pieces De Rechange & Manuel De Maintenance Onderhouds - En Onderdelenhandleiding Sicherheits und Bedienungs anleitung Manuale d’istruzioni per I’uso e la Sicurezza Greens King V Plus Series: WA & ZM - Engine type: Kubota D662-E Product codes: LHAG001 & LHAG002 WARNING: If incorrectly used this machine can cause severe injury. Those who use and maintain this machine should be trained in its proper use, warned of its dangers and should read the entire manual before attempting to set up, operate, adjust or service the machine. AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le personnel d’entretien doivent être formés et conscients des dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir la machine. WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de machine gebruiken en onderhouden moeten worden getraind in het juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de gevaren ervan en behoren de volledige handleiding aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden. WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht werden. Personen, die diese Maschine verwenden und warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen, die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder zu warten. AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad approntare, usare, mettere a punto o eseguire la manutenzione di questa macchina, coloro che la utilizzano ed i responsabili della manutenzione devono essere addestrati all’impiego della macchina, devono essere informati dei pericoli, e devono leggere l’intero manuale. GB F (RJ 100 092000) NL D JACOBSEN I Part No. 24208G (rev.1) JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING INLEIDING NL Onderdelenvoorraadadvies Om er zeker van te zijn dat uw machine goed operationeel en optimaal productief blijft, raadt Ransomes u aan om de wat frequenter gebruikte onderdelen in voorraad te houden. We hebben de stuknummers van de bijkomende ondersteuningsmaterialen en trainingshulpmiddelen hierin opgenomen. Serviceonderdelen Stuknr. Omschrijving Stuknr. Omschrijving 554011 Motoroliefilter 5000078 Hydraulisch filter 5001190 Motorbrandstoffilter 5000527 Gloeilamp koplicht 554596 Motorbrandstofvoorfilter 3009565 Pompdrijfriem 5000913 Luchtfilterelement Contactsleutel 558015 Service-ondersteuningsmiddelen NL-2 Stuknr. Omschrijving Stuknr. Omschrijving 3004386 Motoronderdelenhandleiding 24208-NL Machineonderhouds- en onderdelenhandleiding 16853-8916-1 Motorbedieningshandleiding 24207-NL Machineveiligheids- en bedieningshandleiding 97897-01165 Motorservicehandleiding Machineservice handleiding JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING INLEIDING NL ZO GEBRUIKT U DE ONDERDELENHANDLEIDING ITEMNUMMER Ieder onderdeel dat in de illustraties wordt geïdentificeerd, heeft een itemnummer. Onderdelen zonder een dergelijk nummer worden wat moeilijker herkend in de relevante afbeelding, maar zijn doorgaans nauw geassocieerd met het onmiddellijk aangrenzende onderdeel. COMPLETE CONSTRUCTIES Een samengestelde constructie, b.v. een wielmotor, hydraulische motor of rol wordt vermeld als een totaalitem waarvan de individuele componenten apart worden aangegeven. Zulke constructies worden onder hun stuknummer gecatalogiseerd, met de samenstellende delen rechts ervan, bijvoorbeeld:ITEM STUKNUMMER OMSCHRIJVING AANTAL BIJZONDERHEDEN 1 2 3 4 5 6 7 * LMSD798 MBB4490 LMSD926 MBB6851 H009116 MBB2356 A224016 A122192 Rolconstructie • Buis • Sluitstukconstructie • • Sluitdop • • Lager • Afdichtingshuis • Afdichting Schroef 1 1 2 1 1 1 2 2 ALLE MACHINES Het is niet altijd mogelijk om ieder item te illustreren. Aangezien bepaalde items van externe leveranciers worden betrokken, zijn sommige samenstellende onderdelen niet van Ransomes verkrijgbaar en moeten speciaal bij de betreffende leverancier worden besteld, b.v. onderdelen voor de hydraulische Volvomotor. HOEVEELHEDEN Getoonde aantallen gelden voor één constructie of deelconstructie. GEBRUIK VAN DE STUKLIJST Bepaal de functie en toepassing van het gewenste onderdeel. Sla de hoofdindexpagina op en selecteer de betreffende sectie. Lokaliseer het onderdeel in de illustratie en stuklijst en lees het aantal af in de relevante MODEL-kolom. NUMERIEKE INDEX Dit is een overzicht van alle stuknummers die in de handleiding zijn opgenomen, gerangschikt in numerieke volgorde en inclusief het pagina- en itemnummer waar de onderdelen te vinden zijn. BESTELLING VAN RESERVEONDERDELEN Bij het bestellen van vervangingsonderdelen is het hoogst belangrijk om het SERIENUMMER van de machine op te geven, samen met het STUKNUMMER, de OMSCHRIJVING en het gewenste AANTAL. Iedere eigenmachtig uitgevoerde verandering aan deze machine kan de fabrikant ontslaan van aansprakelijkheid voor enige resulterende beschadiging of persoonlijk letsel. AFKORTINGEN N/A Niet beschikbaar AR Zoals vereist NL-3 1 VEILIGHEID NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING WAARSCHUWING APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND, KAN GEVAARLIJK ZIJN. Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners behoren te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming te krijgen er zelf gebruik van te maken. 1.1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. OPERATIONELE VEILIGHEID Veiligheid hangt af van de alertheid, zorg en voorzichtigheid van degenen die de machine bedienen of onderhouden. Minderjarigen mag nooit worden toegestaan om enig deel van de apparatuur te bedienen. Het behoort tot uw verantwoordelijkheid om deze handleiding te lezen, evenals alle publicaties die met deze machine zijn geassocieerd (onderdelen- & onderhoudshandleiding, motorhandleiding en instructies betreffende accessoires en aanzetstukken). Als de bediener geen Nederlands kan lezen, behoort het tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar om de in deze handleiding opgenomen informatie uit te leggen. Leer uzelf het juiste gebruik van de machine, alsmede de positie en bedoeling van alle bedienings- en besturingsregelingen voordat u ermee gaat werken. Onbekendheid kan tot ongelukken leiden. Niemand mag worden toegestaan om de machine te bedienen of onderhouden zonder eerst geschikte training en instructies te hebben ontvangen. Hetzelfde verbod geldt voor personen onder de invloed van alcohol of drugs. Draag alle noodzakelijke beschermende kleding en persoonlijke veiligheidsuitrusting ter bescherming van uw hoofd, ogen, oren, handen en voeten. Bedien de machine uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. Inspecteer het gebied waar de machine zal worden gebruikt. Verzamel alle rommel die u kunt vinden alvorens te gaan werken. Let goed op obstakels boven uw hoofd (lage boomtakken, elektrische kabels enz.), alsmede op ondergrondse (sproeiers, leidingen, boomwortels enz.). Ga een nieuw gebied voorzichtig binnen. Blijf u bewust van verborgen gevaren. Grasknipsels mogen nooit in de richting van omstanders worden uitgeworpen. Houd iedereen op veilige afstand zolang de machine in bedrijf is. De eigenaar/bediener is verantwoordelijk voor lichamelijk letsel dat zelf of door omstanders wordt opgelopen en schade die aan eigendom wordt 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. toegebracht in gevallen waar zulks door de eigenaar/bediener kan worden vermeden. Bedien nooit een machine die niet in perfecte bedrijfsstaat verkeert, geen decalplaatjes heeft of waarvan de beschermkappen, keerschotten en/of andere beveiligingsinrichtingen niet of onvoldoende stevig zijn bevestigd. Geen enkele schakelaar mag ooit worden onderbroken of geshunt. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing dodelijk zijn. Bedien de motor nooit zonder afdoende ventilatie. Brandstof is in hoge mate ontvlambaar en dient met zorg te worden gehanteerd. Houd de motor schoon. Laat hem vóór het stallen afkoelen en verwijder altijd de contactsleutel. Ontkoppel alle aandrijvingen en trek de parkeerrem aan voordat de motor wordt gestart. Dit mag uitsluitend gebeuren met de bediener op de bestuurdersplaats en nooit wanneer deze zich naast de machine bevindt. Machine en uitrusting moeten voldoen aan de laatste eisen van landelijke, provinciale en plaatselijke overheden ten aanzien van het rijden of transport over de openbare weg. Gebruik nooit uw handen om olielekken op te sporen. Hydraulische vloeistof onder druk kan de huid penetreren en ernstig letsel veroorzaken. Op hellingen dient de machine op en neer (verticaal) te worden gereden, nooit in de dwarsrichting (horizontaal). Om kantelen of verlies van controle te voorkomen, mag niet plotseling worden gestart of gestopt. Verminder de snelheid bij het nemen van scherpe bochten. Wees voorzichtig wanneer op een helling van richting wordt veranderd. Gebruik altijd de veiligheidsgordel bij het bedienen van tractors die zijn voorzien van een ROPS (rolbeugelsysteem). Gebruik nooit een veiligheidsgordel bij het bedienen van tractors zonder ROPS. Houd armen, benen en lichaam binnen het zitgedeelte wanneer het voertuig in beweging is. Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in deze handleiding en is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De machine mag niet worden gebruikt op ruw terrein of voor het maaien van lang gras. NL-4 1 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING VEILIGHEID NL 1.2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN Dit veiligheidssymbool wordt gebruikt om u te attenderen op potentiële gevaren. GEVAAR - duidt op dreigende gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, ZAL resulteren in dood of ernstig letsel. WAARSCHUWING - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN resulteren in dood of ernstig letsel. VOORZICHTIG - duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, KAN resulteren in licht of matig letsel en beschadiging van eigendom. Het symbool kan ook worden gebruikt om de aandacht te vestigen op onveilige praktijken. Ten behoeve van visuele duidelijkheid, kunnen in sommige illustraties in deze handleiding afschermingen, platen en andere veiligheidsinrichtingen open worden afgebeeld of zelfs ontbreken. Onder geen enkele omstandigheid mag deze apparatuur echter worden bediend zonder dat dergelijke onderdelen niet naar behoren zijn aangebracht. WAARSCHUWING Het operationele back-up systeem van deze tractor voorkomt het starten ervan tenzij de rempedaal is ingedrukt, de maaierschakelaar in de UIT-stand en de tractiepedaal in de vrijstand staat. Het systeem zet de motor stil als de bediener de bestuurdersplaats verlaat zonder de parkeerrem aan te trekken of de maaierschakelaar in de UIT-stand te zetten. De tractor mag NOOIT worden bediend tenzij het operationele back-up systeem goed functioneert. WAARSCHUWING 1. Voordat de bestuurdersplaats wegens enige reden wordt verlaten, dient het volgende te worden gedaan: a. Zet de tractiepedaal in de vrijstand. b. Schakel alle aandrijfmechanismen uit. c. Laat alle aanzetstukken op de grond neer. d. Trek de parkeerrem aan. e. Zet de motor stil en verwijder de contactsleutel. 2. Houd handen, voeten en kleding op veilige afstand van bewegende delen. Wacht tot iedere beweging is gestopt alvorens te beginnen met het schoonmaken, bijstellen of onderhouden van de machine. 3. Zorg dat het werkgebied vrij blijft van omstanders en huisdieren. 4. Er mogen nooit passagiers worden meegenomen, tenzij daarvoor een speciale zitplaats beschikbaar is. 5. Maaiapparatuur mag nooit worden bediend zonder dat het afvoerkeerschot stevig op zijn plaats zit. Door alle instructies in deze handleiding op te volgen verlengt u de levensduur van uw machine en handhaaft u maximale efficiency. Bijstellingen en onderhoud behoren altijd door een bevoegde monteur te worden uitgevoerd. Indien aanvullende informatie of service wordt gewenst, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care & Specialty Products Dealer. Onze dealers worden op de hoogte gehouden van de nieuwste onderhoudsmethoden ten behoeve van deze machines en kunnen een snelle en efficiënte service verlenen. NL-5 2 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING SPECIFICATIES NL 2.1 PRODUCTIDENTIFICATIE GREENS KING V PLUS WA_ _ _ _ _ _ 2000 474 2.2 14.4 MOTOR 1962D Dieselmotor Merk ..................... Kubota Model ................... D662-E PK vermogen ....... 14,4 kW @3600 rpm Motorcapaciteit .... 656 cc Koppel .................. 35 Nm @ 2600 rpm Brandstof: Type ..................... No. 2 Diesel Kwaliteit ............... Min. cetaangetal 45 Capaciteit ............. 24,6 liter Regulateur ........... Kogelregulateur Laagstationair ...... 1100 RPM Hoogstationair ...... 3400 RPM Smering: Capaciteit ............. 3,2 liter met filter Type ..................... SAE 20W, SAE 30W API Classificatie ... CD, CE Luchtfilter Droog type met vacuümklep en service-indicator 2.3 MAAI-EENHEDEN Kooi ...................... 3 kooien, 559 mm breed Kooidiameter ........ 127 mm Mesopties ............. 7 of 11 messen Maaibreedte ......... 1574 mm Maaifrequentie: 7 Messen .............. 1,17 mm/kpu 11 Messen ............ 0,87 mm/kpu NL-6 Wisselstroomdynamo ................ 40 amp 2 SPECIFICATIES NL 2.4 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING TRACTOR Banden ................. 20 x 10 - 10 enkelvoudig Druk: .................... 0,69 - 0,83 bar Accu: Type ..................... 12 volt loodzwavelzuur Groep ................... 45 GMF Parkeerrem .......... Mechanische voorwielschijf Bediening via handhefboom 2.5 GEWICHTEN EN AFMETINGEN Afmetingen: (mm) Lengte Met grasvanger .........................2526 Hoogte Stuurwiel in hoge stand ............1270 Wielbasis ..................................1341 Breedte - transportstand ..........1727 Breedte - maaistand ................1778 Breedte - wielen .......................1435 Draaicirkel .................................457 Gewicht: (kg) .............................474 Snelheid: Maaien ................. 5,9 kpu Transport .............. 10,6 kpu Achteruit ............... 5,6 kpu Hydraulisch systeem: Capaciteit ............. 19 liter-installatie Vloeistoftype ........ ATF Filter ..................... Doorstroom 10 micron Besturing .............. Hydrostatische stuurbekrachtiging Maaierheffing ....... Hydraulische dubbelwerkende cilinders 2.6 TRILLINGSNIVEAU De machine is getest op trillingsniveaus voor het hele lichaam en hand/arm. De bestuurder zat in de normale bedieningshouding, met beide handen aan het stuurmechanisme. De motor liep en de maai-inrichting draaide, met de machine stationair. Hand/arm acceleratieniveau : 2,90 m/s2 Hele lichaam acceleratieniveau X as : 1,05 m/s2 Y as : 1,05 m/s2 Z as : 1,05 m/s2 2.7 HELLINGEN NIET GEBRUIKEN OP HELLINGEN STEILER DAN 15° De 15° helling werd berekend met behulp van statische stabiliteitsmetingen volgens de eisen onder EN 836. 2.8 ACCESSOIRES Raadpleeg de onderdelencatalogus en neem contact op met de Textron Turf Care & Specialty Products Dealer in uw gebied voor een complete lijst van accessoires en aanzetstukken. Accesoires Luchtblaaspistool ................................ JAC5098 Oranje bijwerkingslak (340 g. spray) ...................................... 554598 Armsteun ............................................. 66156 Grasvanger ......................................... 67841 Achteruitdraainrichting ........................ 68629 Fijnharige kwast. ................................. 68539 Achterrolreiniger ................................. 68615 Snelle rol (set van 3) ........................... 68606 Spiker (set van 3) ............................... 68519 Tractieband ......................................... 68637 Turf Groomer 0,62 cm tussenruimte .. 67809 Turf Groomer 1,25 cm tussenruimte .. 67811 Verticale maaier (set van 3) ............... 68633 Kooien 7-messen kooi (set van 3) .................. 68630 7-messen kooi (enkel) ........................ 68631 11-messen kooi (set van 3) ................ 67024 11-messen kooi (enkel) ...................... 68632 Rollen Gegroefde voorrol ............................... 68527 Solide rol ............................................. 68530 Grote maaihoogterol 37,5 - 40 cm ..... 68634 Grote maaihoogterol 1,87 cm ............. 68594 Gegroefde voorrol (staal) .................... 68613 Gegroefde voorrol (aluminum) ........... 68614 Gegroefde achterrol ............................ 68580 NL-7 3 AFSTELLINGEN NL 3.1 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ALGEMEEN 1. WAARSCHUWING Om lichamelijk letsel te voorkomen moeten voorafgaande aan afstellingen of uitvoering van onderhoud aanzetstukken worden neergelaten en alle aandrijvingen worden ontkoppeld. Verder dient de parkeerrem te worden aangetrokken, de motor te worden stilgezet en de contactsleutel te worden verwijderd. 2. 3. VOORZICHTIG Zorg ervoor dat de tractor op een stevig, horizontaal oppervlak wordt geparkeerd. Voer nooit werk aan een tractor uit die uitsluitend op de krik staat. Gebruik altijd draagsteunen. Indien alleen de voor- of achterkant van de tractor wordt omhooggebracht, plaats dan 3.2 VENTILATORRIEM Een nieuwe riem moet na de eerste tien bedrijfsuren worden geïnspecteerd en zonodig worden bijgesteld. Vervolgens dient dit na iedere 100 bedrijfsuren te gebeuren. 1. 2. Stel de poelie van de wisselstroomdynamo zodanig bij dat de riem (B) onder een druk van 10 kgf halverwege de poelies 7-9 mm doorbuigt. Als de spanning verkeerd is, zet dan de montagebouten van de wisselstroomdynamo (A) los en stel de wisselstroomdynamo bij tot de voorgeschreven spanning is bereikt. Bevestigingen (A) goed aandraaien. 3.3 POMPDRIJFRIEM Stel de pompdrijfriem zodanig bij dat deze onder een druk van 2-3 kgf halverwege 4,8 mm doorbuigt. Zet de bevestigingen (D & E) los. Draai de pompconstructie van de motor weg om de riemspanning te vergroten en zet daarna de bevestigingen (D & E) weer goed vast. N.B. De pompmontageplaat is voorzien van een vierkante opening (C) waarin een 1,25 cm soksleutel of breekstang kan worden gestoken om de pomp te draaien. 1. 2. NL-8 Afstellingen en onderhoud behoren altijd te worden verricht door een bevoegd monteur. Als de gewenste afstelling niet kan worden uitgevoerd, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care & Specialty Products Dealer. Versleten of beschadigde onderdelen moeten worden vervangen in plaats van aan de situatie te worden aangepast. Lang haar, sieraden en ruimvallende kleding kunnen door bewegende delen worden gegrepen. Neem u goed in acht om van de machine bekneld raken. te voorkomen dat handen of vingers tussen bewegende en vaste delen 4. De regulateurinstelling dient ongewijzigd te blijven en de motor mag niet worden overbelast. 3 AFSTELLINGEN NL 3.4 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ONDERMES-KOOIMESSEN (Controle vóór afstelling) 1. Controleer de kooilagers op eind- en radiale speling. Geen van beide mag voorkomen. Zie Sectie 3.7. 2. Inspecteer de kooimessen en het ondermes om er zeker van te zijn dat ze scherpe randen hebben, zonder verbuigingen of inkepingen. a. De oplopende kant van de kooimessen (F) moet scherp zijn, vrij van bramen, en geen tekenen van afronding vertonen. b. Het ondermes en de ondermeshouder moeten stevig vastzitten. Het ondermes moet recht en scherp zijn. c. Op het voorvlak van het ondermes moet een plat oppervlak van minimaal 1,5 mm worden gehandhaafd. Gebruik een standaard vlakvijl om het ondermes op te schonen. 3. Als slijtage of beschadiging te ernstig is om de kooimessen of het ondermes te vlaklappen, dan moeten ze worden aangeslepen. 4. Een juiste kooimessen-ondermes afstelling is essentieel. Over de volle van de messen 3.5 1. 2. 6. ONDERMESAFSTELLING Lees eerst Sectie 3.4 alvorens de afstelling uit te voeren. Begin de afstelling aan de oplopende kant van de kooimessen, gevolgd door de aflopende kant. De oplopende kant is het gedeelte dat tijdens normale rotatie het eerst over het ondermes passeert. VOORZICHTIG 3. 5. moet een onderlinge afstand van 0,025-0,076 mm worden gehandhaafd. De kooimessen moeten parallel met het ondermes lopen. Een verkeerd afgesteld kooimes zal zijn scherpen randen voortijdig verliezen, wat ernstige beschadiging van kooi en ondermes kan veroorzaken. De staat van het gras heeft ook invloed op de afstelling. a. Droge, schrale omstandigheden vereisen een grotere onderlinge afstand om warmteaccumulatie en dientengevolge beschadiging van kooi en ondermes te voorkomen. b. Gras van hoge kwaliteit met een goed vochtgehalte vereist een kleinere afstand (dichtbij nul). b. Stel de aflopende kant van het kooimes op gelijke wijze tot dezelfde afstand bij en controleer daarna opnieuw de afstelling aan de oplopende kant. c. Wanneer de kooimessen op de juiste wijze ten opzichte van het ondermes zijn afgesteld, zal de kooi vrijelijk draaien en dient u een stuk papier over de volle lengte van de kooi te kunnen snijden wanneer het onder een hoek van 90° t.o.v. het ondermes wordt gehouden. Om lichamelijk letsel en beschadiging van de snijranden te voorkomen, dient de kooiconstructie met de grootste zorg te worden gehanteerd. Gebruik de stelschroeven (G & H), om de afstand af te stellen. Zet de onderste stelschroef (H) los en draai de bovenste (G) omlaag (rechtsom) om de afstand te verkleinen. a. Schuif een voelermaat of pasring (0,0250,075 mm) tussen het kooimes en ondermes. N.B. Vermijd overmatig vastzetten aangezien ernstige beschadiging van ondermes en kooimessen hiervan het gevolg kan zijn. De kooien moeten vrijelijk kunnen draaien. NL-9 3 AFSTELLINGEN NL 3.6 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING MAAIHOOGTE 5. N.B. De afstelling tussen kooimessen en ondermes moet altijd eerst worden uitgevoerd voordat de maaihoogte wordt afgesteld (Secties 3.4 en 3.5). 1. Breng de maaieenheden omhoog in de transportstand. Trek daarna de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder de contactsleutel. 2. Stel de gewenste maaihoogte in op het meetblokje (I). a. Meet de afstand tussen de onderkant van de schroefkop en het meetblokoppervlak (J). b. Stel schroef (L) bij om de gewenste hoogte te krijgen en draai daarna de vleugelmoer vast. 3. Ontspan de moeren op de voorste rolbeugels (K) net voldoende om met de stelknop (N) de voorste rol omhoog of omlaag te kunnen brengen. 4. Plaats het meetblokje (I) aan één eind langs de onderkant van de voor- en 3.7 KOOILAGER Eind- of radiale speling is een indicatie van slechte lagers, een zwakke spanveer of een losse moer. 1. Controleer de bevestigingen van het lagerhuis. Waar nodig moeten onderdelen worden vastgezet of vervangen. Schroefdraad dient met ontvettingsmiddel zorgvuldig te worden gereinigd. 2. Breng een middelsterke kwaliteit Loctite aan op schroef (P), en draai hem dan in de kooias tot de moer zich op 46 mm van het eind ervan bevindt. 3. Vul de kooilagerhuizen met NLGI kwaliteit O vet nadat de veer is afgesteld. NL-10 6. 7. achterrollen. Schuif de kop van de meetblokschroef (L) boven het ondermes (M) en stel knop (N) bij om de afstand tussen de schroefkop en het ondermes te verkleinen. Draai dan borgmoer (K) vast. Herhaal stappen 4 en 5 aan de andere kant. Afstelling aan het ene eind moet worden voltooid alvorens dit aan het andere eind te doen. Draai moeren (K) vast en controleer ieder eind opnieuw. 3 AFSTELLINGEN NL 3.8 1. 2. 3. 3.9 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING HYDROSCHAKELAAR (ALLEEN 3WIELAANDRIJVING) Verwijder de motorkap om toegang tot de schakelaar te krijgen. Grove afstelling: Draai montageschroeven (Q) los. Verschuif de schakelaarsteun om rol (R) dichtbij de “V” van de nok te positioneren zonder deze te raken. Draai schroeven (Q) weer vast. Fijnafstelling: Draai schakelaarmontageschroeven (S) los. Beweeg de schakelaar om rol (R) tegen de “V” van de nok te positioneren. De schakelaarcontacten mogen alleen maar sluiten na beweging van de nok in de voorwaartse rijrichting. De schakelaarcontacten dienen te openen nadat de tractiepedaal naar de vrijstand is teruggekeerd. Draai schroeven (R) weer vast. 4. Controleer de afstelling opnieuw. Als de tractiepedaal wordt ingedrukt, dient de schakelaar te sluiten binnen 3-6 mm van de nokrotatie. Herhaal zonodig stap 3. ANTI-SLINGERINGSKABEL 1. De kabel wordt gebruikt om te voorkomen dat de kooien tijdens transport gaan slingeren of het gras groeven na te zijn neergelaten. 2. Breng hefarmen (T) volledig omhoog in de transportstand om de kabel te controleren. N.B. Aanslagbeugel (U) moet tegen de hefarm zitten. 3. Draai moer (V) los en schuif beugel (W) omhoog of omlaag om 3-10 mm doorbuiging in kabel (X) te bereiken. De kabel mag niet te strak of te slap staan. De kabeleinden moeten vrijelijk kunnen draaien. 3.10 VEREISTE DRAAIKOPPELS 1. 2. 3. 4. Kogelscharnieren: 40.5 - 47.2 N.m. Ondermesschoen: 34 - 50 N.m. Stuurwielmoer: 34 - 41 N.m. Wielmontagemateriaal: 88 -115 N.m. Dagelijks controleren en tot het vereiste koppel aandraaien. NL-11 3 AFSTELLINGEN NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 3.11 INSTALLATIE MAAIEENHEDEN 1. Parkeer de tractor op een effen, horizontaal oppervlak, laat de hefarmen geheel neer, trek de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder de contactsleutel. Plaats iedere maaieenheid vóór zijn respectievelijke hefarm (A). De grasvangermontagehaken moeten buitenwaarts zijn gekeerd op de twee voormaaiers. De middelste maaier heeft een langere haak. a. Til hefarm (A) met de hand op en schuif de maaieenheid zodanig dat juk (B) in lijn is met draaihuis (C). b. Laat draaihuis (C) voorzichtig op juk (B) zakken. c. Breng veer (D) and pen (E) in, bevestig de borgdraad en klik kunststofdop (F) over pen (E). Beweeg de motors en hun slangen naar de maaieenheden. Verwijder beschermstop (G) uit het lagerhuis. Bewaar de stop voor toekomstig gebruik. Voorzie de spievertanding van de kooias van een laag niet-metalliekvet op vezelbasis van goede kwaliteit en bevestig koppelstuk (H) aan de kooias. Breng een dunne laag vet aan op de motor O-ring en de binnenlip van het lagerhuis. Schuif het motoreind in het lagerhuis. 2. 3. 4. 5. WAARSCHUWING Om snijwonden te voorkomen dient voor het draaien van de kooi een soksleutel of grasgroomerknop te worden gebruikt. Doe dit niet met de hand. 6. NL-12 Als er weerstand wordt ondervonden kan het nodig zijn om de kooi te draaien om de motorspievertanding te laten ingrijpen. Draai de kooi langzaam terwijl u druk op het motoreind uitoefent tot de motor op zijn plaats glijdt. Overtuig u ervan dat de motor volledig tegen het lagerhuis rust. 7. 8. Zet de motor aan het huis vast met twee motorklemmen (I &J) zoals getoond. Druk de twee klemoren samen om de klem vrijelijk in de opening van montagepen (K) te kunnen schuiven. Steek de klem in tot de eerste bocht. De twee oren behoren naar het midden van de motor te wijzen. Voor verwijdering van de maaieenheden dient de montageprocedure in omgekeerde volgorde te worden uitgevoerd. 4 ONDERHOUD NL 4.1 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ALGEMEEN WAARSCHUWING Voordat wordt begonnen aan het schoonmaken, afstellen of repareren van deze machine, dienen ter voorkoming van lichamelijk letsel alle aandrijvingen te worden uitgeschakeld, de aanzetstukken op de grond te worden neergelaten en de parkeerrem te worden aangetrokken. Verder moet de motor worden stilgezet en de contactsleutel worden verwijderd. Zorg ervoor dat de tractor op een stevig, effen oppervlak wordt geparkeerd. Voer nooit werk aan een tractor uit die uitsluitend op de krik staat. Gebruik altijd draagsteunen. 1. 2. 4.2 Afstelling en onderhoud behoren altijd te worden verricht door een bevoegd monteur. Als de gewenste afstelling niet kan worden uitgevoerd, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care and Specialty Products Dealer. Inspecteer de machine regelmatig, volg een vast onderhoudsschema en houd gedetailleerde aantekeningen bij. MOTOR BELANGRIJK: Bij deze tractor wordt een aparte motorhandleiding meegeleverd die is samengesteld door de motorfabrikant. Deze handleiding dient aandachtig te worden doorgelezen totdat u voldoende vertrouwd bent met de bediening en het onderhoud van de motor. Zorgvuldige opvolging van de aanwijzingen van de motorfabrikant verzekeren u van een maximale levensduur van de motor. Voor het bestellen van een vervangende motorhandleiding dient contact met de betreffende fabrikant te worden opgenomen. 3. 4. 5. 1. 2. 3. 4. 5. Geef de motor de gelegenheid om goed in te lopen aangezien dit een aanzienlijk verschil maakt voor de prestatie en gebruiksduur ervan. N.B. De tractor is ontworpen om optimaal te werken en maaien bij de fabrieksinstelling van de regulateur. Deze mag niet worden veranderd, terwijl de motor nooit mag worden overbelast. Textron Turf Care and Specialty Products beveelt het volgende aan tijdens de inloopperiode: a. Houd de machine schoon. b. Zorg dat alle bewegende delen goed afgesteld en gesmeerd blijven. c. Vervang versleten of beschadigde onderdelen voordat de machine wordt bediend. d. Houd alle vloeistoffen op het voorgeschreven niveau. e. Zorg dat alle beschermkappen op hun plaats zitten en dat alle bevestigingen stevig zijn vastgemaakt. f. Zorg dat de banden altijd de juiste spanning hebben. Lang haar, sieraden en ruimvallende kleding kunnen door bewegende delen worden gegrepen. Raadpleeg de illustraties in de onderdelencatalogus tijdens het demonteren en opnieuw samenstellen van onderdelen. Alle gevaarlijke materialen (accu’s, brandstof, smeermiddelen, antivries enz.) moeten worden gerecycled of op verantwoorde wijze worden weggewerkt volgens de bepalingen van de Milieubeschermingswet van 1990. Tijdens de eerste 50 bedrijfsuren dient de motor een werktemperatuur van minstens 60°C te bereiken voordat hij wordt blootgesteld aan volle belasting. Controleer het motoroliepeil tweemaal per dag tijdens de eerste 50 bedrijfsuren. Een hoger dan normaal olieverbruik is niet ongewoon tijdens de inloopperiode. Ververs de motorolie en vervang het oliefilterelement na de eerste 50 bedrijfsuren. Controleer de ventilator- en wisselstroomdynamoriemen - zonodig bijstellen. Zie sectie 6.3 en de motorhandleiding voor specifieke perioden tussen onderhoudsbeurten. Als de injectiepomp, inspuitstukken of het brandstofsysteem service nodig hebben, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care and Specialty Products Dealer. NL-13 4 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ONDERHOUD NL 4.3 MOTOROLIE Controleer de motorolie aan het begin van iedere werkdag. Als het peil te laag is, verwijder dan de olievuldop en giet de gewenste hoeveelheid olie bij. Na de eerste 50 bedrijfsuren dient de eerste olieverversing plaats te vinden, en vervolgens na iedere 100 bedrijfsuren. Zie de motorhandleiding. Gebruik uitsluitend motorolie met API classificatie CD/CE. TEMPERATUUR OLIEVISCOSITEIT HOGER DAN 25°C (77°F) SAE30 of SAE10w30/10w40 0°C - 25°c (32°F - 77°F) SAE20W of SAE10W30/10W40 LAGER DAN 4°C (39°F) SAE10W of SAE10W30/10W40 Zie de bedieningshandleiding van de motorfabrikant voor gedetailleerde serviceinformatie. Na bijvullen of verversen van olie dient de motor te worden gestart en 30 seconden stationair te lopen terwijl alle aandrijvingen zijn ingeschakeld. Zet de motor daarna stil en controleer na 30 seconden het oliepeil. Vul olie bij tot het VOLstreepje op de peilstok is bereikt. Gebruik uitsluitend motorlie met API classificatie SF, SG, SH. NL-14 4 ONDERHOUD NL 4.4 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING DIESELLUCHTFILTER 3. Controleer de service-indicator dagelijks. Als de rode band in venster (C) verschijnt, dient het filter te worden vervangen. Verwijder het element niet voor inspectie of reiniging. Onnodige verwijdering van het filter verhoogt het risico op het toevoeren van stof en andere verontreinigingen naar de motor. 4. 5. element. Monteer het nieuwe element en zorg voor correcte plaatsing. Stel de indicator terug door knop (D) in te drukken. Bij het terugplaatsen van de kap dient te worden gezorgd dat deze volledig rond het filterhuis sluit. De stofuitdrijver moet omlaagwijzen. Controleer alle slangen en luchtkanalen. Zet de slangklemmen goed vast. Wanneer service is vereist, reinig dan eerst de buitenkant van het filterhuis en verwijder daarna het oude element zo voorzichtig mogelijk. 1. 2. 4.5 Maak de binnenkant van het filterhuis zorgvuldig schoon, ervoor zorgend dat er geen stof in de luchtinlaat komt. Inspecteer het nieuwe element. Gebruik nooit een beschadigd of verkeerd BRANDSTOF Hanteer brandstof voorzichtig met het oog op de grote ontvlambaarheid ervan. Gebruik een goedgekeurde brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals past. Gebruik geen blikken of trechters om brandstof over te gieten. • • • • • 4.6 Vul de brandstoftank tot 25 mm onder de vulhals. Bewaar brandstof volgens plaatselijke, provinciale of landelijke verordeningen en de aanbevelingen van uw brandstofleverancier. De tank mag nooit worden overvuld of geheel leeg raken. Controleer de brandstofleidingen en klemmen telkens na 50 bedrijfsuren. Bij het eerste teken van beschadiging moeten ze worden vervangen. Gebruik schone, verse #2 dieselolie met een minimum cetaangetal van 45. Zie de motorhandleiding voor aanvullende informatie. BRANDSTOFSYSTEEM Zie sectie 6.3 voor specifieke perioden tussen onderhoudsbeurten. Vóór terugplaatsing van het filter moet het filterhuis worden schoongemaakt, evenals het gedeelte rond het filter. Voorkomen moet worden WAARSCHUWING Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of brandstof worden bijgevuld. Tijdens het hanteren van brandstof mag niet worden gerookt. De tank mag nooit in een besloten ruimte worden gevuld of afgetapt. Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden opgenomen. Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan afgeven waardoor de brandstof of dampen ervan kunnen ontsteken. Zorg ervoor dat de brandstof na terugplaatsing stevig vastzit. dat vuil het brandstofsysteem binnendringt. Bij dieselmotors wordt de contactsleutel in de AANstand gezet om de brandstofpomp te starten en het brandstof-systeem te ontluchten na verwijdering van het brandstoffilter en en leidingen, of als de brandstof-tank is leeggeraakt. Zie de motorhandleiding. NL-15 4 ONDERHOUD NL 4.7 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ACCU klemdoppen op hun plaats. U moet er absoluut zeker van zijn dat de ontstekingsschakelaar in de UIT-stand staat en de contactsleutel is verwijderd voordat u de accu een onderhoudsbeurt geeft. VOORZICHTIG Gebruik altijd geïsoleerd gereedschap, draag een veiligheidsbril en beschermende kleding wanneer u aan een accu werkt. U moet alle voorschriften van de accufabrikant aandachtig doorlezen en opvolgen. Zet de kabels stevig aan de accuklemmen vast en breng een dunne laag diëlektrisch siliconenvet op de klemmen en kabeleinden aan om corrosie te voorkomen. Houd de luchtopenings- en 4.8 HULPSTARTPROCEDURE Alvorens een hulpstartprocedure te gaan uitvoeren, dient de conditie van de ontladen accu te worden gecontroleerd. WAARSCHUWING Accu’s ontwikkelen explosief waterstofgas. Om de kans op een ontploffing te verminderen, moet het ontstaan van vonken in de buurt van de accu worden voorkomen. Sluit de negatieve hulpstartkabel altijd aan op het chassis van de tractor met de ontladen accu, op voldoende 4.9 ACCULADING Controleer het elektrolytniveau na iedere 100 bedrijfsuren. Houd de kabeleinden, accu en accuklemmen schoon. Verifieer de accupolariteit voor het aansluiten of loskoppelen van de accukabels. 1. 2. 3. Maatregelen bij aansluiting van de hulpstartkabels 1. 2. 3. Ter voorkoming van lichamelijk letsel dient veilige afstand van de accu te worden genomen wanneer het laadapparaat wordt ingeschakeld. Een beschadigde accu kan exploderen. NL-16 Zet de motor stil van het voertuig met een goede accu. Sluit de RODE hulpstartkabel aan op de positieve (+) klem van de goede accu en op de positieve (+) klem van de ontladen accu. Sluit de ZWARTE hulpstartkabel vanaf de negatieve (-) klem van de goede accu aan op het chassis van de tractor met de ontladen accu. Na aansluiting van de kabels dient de motor van het voertuig met de goede accu te worden gestart, gevolgd door het starten van de tractormotor. 1. WAARSCHUWING Acculading moet in een goed geventileerde ruimte gebeuren. Accu’s ontwikkelen namelijk explosieve gassen. Om een ontploffing te voorkomen moeten open vlammen van de accu worden weggehouden. Bij het installeren van de accu moet altijd eerst de RODE, positieve (+) accukabel worden bevestigd en de ZWARTE, negatieve (-) aardingskabel het laatst. Bij verwijdering van de accu dient altijd eerst de ZWARTE, negatieve (-) aardingskabel te worden losgehaald en de RODE, positieve (+) kabel het laatst. Zorg ervoor dat de accu op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en stevig aan de accuhouder wordt bevestigd. 2. 3. 4. Zie sectie 4.8. Lees de accu- en acculaderhandleiding voor specifieke instructies. Waar mogelijk dient de accu vóór het opladen uit de tractor te worden gehaald. Als de accu niet is afgedicht, controleer dan of de elektrolyt de platen in alle cellen bedekt. Zorg ervoor dat het laadapparaat in de UITstand staat. Sluit het apparaat dan op de accuklemmen aan, zoals gespecificeerd in de acculaderhandleiding. Zet het laadapparaat altijd eerst in de UITstand alvorens het los te koppelen van de accuklemmen. 4 ONDERHOUD NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 4.10 HYDRAULISCHE SLANGEN WAARSCHUWING Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen als gevolg van hete hogedrukolie, mogen nooit de handen worden gebruikt om te controleren of sprake is van olielekken. Papier of karton is hiervoor het aangewezen middel. Onder druk ontsnappende hydraulische vloeistof kan voldoende krachtig zijn om de huid te penetreren. Waar dit gebeurt moet de olie binnen enkele uren chirurgisch worden verwijderd door een dokter die vertrouwd is met deze vorm van verwonding, aangezien gangreen hier anders het gevolg van kan zijn. 1. 2. 3. Laat altijd de aanzetstukken op de grond neer, schakel alle aandrijvingen uit, trek de parkeerrem aan, zet de motor stil en verwijder de contactsleutel alvorens hydraulische leidingen of slangen te inspecteren of los te koppelen. Controleer zichtbare slangen en leidingen dagelijks. Let op natte slangen en olieplekken. Versleten of beschadigde slangen en leidingen moeten worden vervangen voordat de machine weer wordt bediend. De vervangende slangen of leidingen moeten dezelfde route volgen als de oorspronkelijke, en klemmen, beugels en banden mogen niet worden verzet. 4. Na iedere 250 bedrijfsuren moeten alle leidingen, slangen en verbindingen grondig worden geïnspecteerd. BELANGRIJK: Het hydraulisch systeem kan permanent worden beschadigd als de olie wordt verontreinigd. Alvorens een hydraulisch onderdeel los te koppelen, dient het gedeelte rond de bevestigingen en de slangeinden te worden gereinigd om vreemde stoffen uit het systeem te houden. a. b. c. d. e. 4.11 HYDRAULIEKOLIE Zie sectie 6.3 for specifieke perioden tussen onderhoudsbeurten. Na het falen van een belangrijk onderdeel dient de hydrauliekolie te worden afgetapt en ververst. Het laatste geldt ook als u de aanwezigheid van water of schuim in de olie waarneemt of een ranzige geur ruikt (wat op overmatige warmte wijst). Tijdens olieverversing dient altijd het hydraulisch filter te worden vervangen. Verversing van hydrauliekolie 1. Reinig het gedeelte rond de oliedop om te voorkomen dat vreemde stoffen het systeem binnendringen en verontreinigen. a. De olietemperatuuur dient tussen 16°C-32° C te liggen. Controleer het oliepeil niet zolang de olie heet is. b. De hoofdolietank behoort altijd vol te zijn. Een laag peil in de hoofdtank veroorzaakt onttrekking van olie aan de expansietank. c. Het oliepeil in de expansietank dient altijd op 2. 3. 4. 5. Alvorens een hydraulisch onderdeel los te koppelen, dient de locatie van iedere slang te worden gemerkt waarna het gedeelte rond de bevestigingen moet worden schoongemaakt. Als u een onderdeel loskoppelt, zorg dan dat u stoppen of doppen gereed heeft om de slangeinden en uitlaatopeningen te sluiten. Hiermee houdt u verontreinigingen uit het systeem en voorkomt u morsing van olie. Zorg ervoor dat de “O” ringen schoon zijn en de slangbevestigingen op de juiste wijze zijn aangebracht alvorens ze vast te zetten. Voorkom dat slangen knikken vertonen, aangezien ze anders gaan spannen tijdens werking, met als gevolg losraking van de koppelstukken en olielekken. Geknikte of gedraaide slangen kunnen de oliestroom beperken waardoor het systeem storing gaat vertonen met als resultaat oververhitting van de olie, terwijl de slang het kan begeven. of boven het “VOL” niveaustreepje te staan. Bijvulling van olie gebeurt in de expansietank, niet in de hoofdtank. De hydrauliekolie moet na iedere 200 bedrijfsuren, of na het falen van een belangrijk onderdeel, worden afgetapt en ververst. Dit geldt ook als u de aanwezigheid van water, schuim of een ranzige geur waarneemt. Haal de aftapplug uit de bodem van de hoofdtank en los of verwijder de ontluchtingsdop bovenaan de expansietank. Controleer en reinig de ontluchtingsdop zonodig vervangen. Na het aftappen van de olie moet de aftapplug worden teruggeplaatst en de tank worden gevuld met Textron Turf Care and Specialty Products hydrauliekolie. Ontlucht het systeem. a. Bedien alle tractorfuncties gedurende 5 minuten om de lucht uit het systeem te verwijderen en de olie te stabiliseren. b. Zodra het peil is gestabiliseerd en het systeem is ontlucht, vul de expansietank dan tot het “VOL” niveau. NL-17 4 ONDERHOUD NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 4.12 HYDRAULISCHE OLIEFILTERS Het hydraulisch systeem wordt beschermd door een 10 micronfilter. 2. Vervanging van het hydraulisch oliefilter 1. Verwijder het oude filter. 4. 3. 4.13 ELEKTRISCH SYSTEEM VOORZICHTIG Zet de ontstekingsschakelaar altijd in de UIT-stand en verwijder de negatieve accukabel (zwart) alvorens het elektrisch systeem te inspecteren of onderhouden. 3. 4. Onderstaand zijn algemene voorzorgsmaatregelen vermeld om het zich voordoen van elektrische problemen te verminderen:1. Zorg ervoor dat alle klemmen en aansluitingen schoon zijn en stevig vastzitten. 2. Controleer het operationele back-up systeem en de stroomonderbrekers regelmatig. 4.14 GELUIDDEMPER EN UITLAAT WAARSCHUWING Uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, wat giftig is en bij inademing dodelijk kan zijn. Bedien NOOIT een motor zonder afdoende ventilatie. 4.15 VERZORGING EN SCHOONMAKEN Was de tractor en aanzetstukken na ieder gebruik. Houd de uitrusting goed schoon. N.B. Geen enkel deel van de machine mag worden gewassen zolang het nog warm is. Gebruik geen hogedrukspuit of stoom, maar uitsluitend koud water en autoreiningsmiddelen. 1. Gebruik perslucht om de motor en radiatorvinnen te reinigen. Er is een speciaal blaaspistool verkrijgbaar via erkende Textron Turf Care and Specialty Products Dealers. 2. Spuit geen water rechtstreeks op het instrumentenpaneel, de ontstekingsschakelaar, de controller of andere elektrische componenten, noch op lagerhuizen en afdichtingen. 3. Reinig alle kunststof- en rubberranden met een milde zeepoplossing of gebruik hiervoor in de handel verkrijgbare vinyl/rubber schoonmaakmiddelen. NL-18 5. 6. Vul het nieuwe filter met olie en installeer het daarna: handvast zetten Laat de motor vijf minuten stationair draaien, met het hydraulisch systeem in de vrijloop. Controleer het hydrauliekoliepeil in het reservoir en vul bij tot het vol-streepje op de peilstok is bereikt. Als het back-up systeem niet goed functioneert en het probleem niet kan worden hersteld, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care and Specialty Products Dealer. Houd de bedradingsbundel en alle individuele draden op veilige afstand van bewegende delen om beschadiging te voorkomen. Overtuig u ervan dat de zittingschakelaarbedrading is aangesloten op de hoofdbedrading. Controleer de accu en het acculaadstroomcircuit. Rond elektrische aansluitingen en componenten mag niet worden gewassen noch een drukspuit worden gebruikt. Ter beveiliging tegen koolmonoxidevergiftiging moet het volledige uitlaatsysteem regelmatig worden geïnspecteerd. Een defecte uitlaat moet altijd worden vervangen. Als u een verandering waarneemt in de kleur of het geluid van resp. uitlaatgassen of uitlaat, zet de motor dan onmiddellijk stil. Identificeer het probleem en laat het systeem repareren. Geef alle bevestigingen van het uitlaatspruitstuk hetzelfde draaikoppel. Uitlaatklemmen moeten worden vastgezet en zonodig vervangen. Repareer beschadigde metaaloppervlakken en gebruik Textron Turf Care and Specialty Products bijwerkingslak. Zet de machine in de was voor maximale lakbescherming. VOORZICHTIG Ontdoe de maaieenheden, aandrijvingen, geluiddemper en motor van gras en vuil om brand te voorkomen. WAARSCHUWING Gebruik NOOIT uw handen om de maaieenheden schoon te maken. Verwijder grasknipsels met een borstel van de messen aangezien deze bijzonder scherp zijn en ernstig letsel kunnen veroorzaken. 4 ONDERHOUD NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 4.16 RADIATOR WAARSCHUWING Om ernstig lichamelijk letsel te voorkomen A als gevolg van ontsnappend heet koelmiddel of stoom, mag de radiatordop nooit worden verwijderd zolang de motor loopt. Zet de motor eerst stil en wacht tot hij is afgekoeld. Maar ook daarna dient uiterste voorzichtigheid in acht te worden genomen tijdens het losdraaien van de dop. VOORZICHTIG Giet nooit koud water in een hete radiator. Bedien de motor niet zonder geschikte koelvloeistof. Installeer de dop en draai hem stevig vast. Controleer het koelmiddelpeil dagelijks. De radiator dient vol te zijn en in de expansietank dient het koelmiddel tot het koud-streepje te staan. Jaarlijks aftappen en opnieuw vullen. Procedure: verwijder de radiatordop, open de motorblokaftapen de radiatoraftapinrichting. Expansietank leegmaken en reinigen. Meng schoon water met antivries op ethyleenglycolbasis voor de koudste omgevingstemperatuur. De voorschriften op de antivrieshouder en in de motorhandleiding moeten aandachtig worden gelezen en opgevolgd. Houd de radiatorluchtkanalen schoon. Gebruik perslucht (max. 30 psi) om de vinnen te reinigen. Controleer de ventilatorriem en zet hem goed vast. Vervang de slangen en klemmen iedere twee jaar. Als u vaker dan eenmaal per maand of per keer meer dan een kwart koelmiddel moet bijvullen, laat het koelsysteem dan door een erkende Care and Specialty Products Dealer controleren. 4.17 BANDEN 1. 2. 3. Houd de banden op de juiste spanning om de levensduur te optimaliseren. Controleer de spanning wanneer de banden koel zijn. Inspecteer de loopvlakslijtage. Controleer de spanning met een nauwkeurige, lagedruk bandspanningsmeter. Houd de spanning op de volgende waarden: Voorbanden - 0,69 - 0,83 bar Achterbanden - 0,55 - 0,69 bar 4.18 WIELMONTAGEPROCEDURE 1. 2. 3. 4. Verwijder vuil, gras en olie van de tapboutdraadgangen, maar smeer ze niet. Plaats het wiel op de naaf en controleer of er volledig contact is tussen het montagevlak van het wiel en de naaf of remtrommel. Zet alle bevestigingen eerst losvast en vervolgens in kruiselingse volgorde stevig. De moeren moeten zo strak mogelijk worden aangedraaid. Dagelijks controleren en aanhalen om het voorgeschreven draaikoppel van 115 -128 Nm te handhaven. VOORZICHTIG Tenzij u toepasselijke training heeft gehad en over de geschikte gereedschappen en ervaring beschikt, mag NIET worden geprobeerd om een band op een velg te monteren. Verkeerde bevestiging kan een ontploffing tengevolge hebben en resulteren in ernstig letsel. WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de tractor op een stevig en horizontaal vlak staat geparkeerd. Werk nooit aan een tractor die uitsluitend op de krik rust, maar gebruik altijd draagsteunen. Indien alleen de voor- of achterkant van de tractor omhoog wordt gebracht, plaats dan klampen voor en achter de wielen die op de grond blijven. NL-19 4 ONDERHOUD NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 4.19 ACHTERUITDRAAIEN (VAN KOOIMESSEN) WAARSCHUWING 2. 3. Om lichamelijk letsel te voorkomen, dienen handen, voeten en kleding op veilige afstand van roterende kooien te worden gehouden. Wanneer de achteruitdraaischakelaar in de (OMKEER) stand staat, draaien de kooimessen ongeacht of de maaiers omhoog of omlaag staan en de bediener zich op of van de zitting bevindt. Koolmonoxide in uitlaatgassen kunnen bij inademing dodelijk zijn. Bedien een motor nooit zonder goede ventilatie. 4. 5. N.B. De achteruitdraai-inrichting wordt optioneel geleverd en moet eerst op de tractor worden gemonteerd. 6. Controleer de kooimessen en het ondermes om vast te stellen of de snijranden door achteruitdraaien of slijpen moeten worden hersteld. Als de slijtage of beschadiging zodanig is dat herstel middels achteruitdraaien niet meer mogelijk is, dan moeten de snijranden opnieuw worden geslepen. 7. 8. Achteruitdraaiprocedure 1. NL-20 Zorg voor de juiste ondermeskooimessen afstelling, zoals beschreven in secties 3.4 en 3.5 Laat de kooien neer op de grond. Open de kap en zet de achteruitdraaischakelaar in de ACHTERUIT-stand. Sluit de kap. a. U moet er absoluut zeker van zijn dat uw voeten en kleding zich op veilige afstand van de kooien bevinden. b. Zorg ervoor dat de parkeerrem is AANGETROKKEN, de kooischakelaar en de achteruitdraaischakelaar in de UITstand en de tractiepedaal in de vrijstand staan. c. Beweeg de vooruit/omkeer schakelaar naar “OMKEHR”. d. Start de motor. Stel de smoorregeling bij tot net boven minimum RPM en zet de kooischakelaar in de AAN-stand. Stel de achteruitdraaiklep, die u onder de linkerachterkant van de machine vindt, tot de gewenste snelheid bij. Breng lappasta aan met behulp van een borstel met lange steel, eerst op de ‘moeilijke’ plaatsen en vervolgens over de volle lengte van de kooimessen. Terwijl u blijft vlaklappen, voert u tegelijkertijd kleine bijstellingen van de kooimessen uit totdat een uniforme speling langs de volle lengte van de snijranden is bereikt. Wanneer de messen gelijkmatig zijn aangescherpt, dient de resterende lappasta te worden verwijderd en de messen grondig te worden gereinigd. Zet de kooischakelaar in de UIT-stand en stop de motor. Open de kap en zet de achteruitdraaischakelaar weer in de “VOORUIT”- stand. 4 ONDERHOUD NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 4.20 STALLING Algemeen 1. De tractor dient eerst grondig te worden gewassen en gesmeerd. Repareer en lak beschadigd of blootgesteld metaal. 2. Inspecteer de tractor, draai alle bevestigingen vast en vervang versleten of beschadigde onderdelen. 3. Tap de radiator af en vul hem opnieuw. 4. Maak de banden grondig schoon en stal de tractor zodanig dat de banden onbelast zijn. Als de tractor niet op draagsteunen staat, controleer de banden dan regelmatig en breng ze waar nodig opnieuw op spanning. 5. Houd de machine en alle accessoires tijdens de stalling schoon, droog en beschermd tegen het weer. Stal de uitrusting nooit nabij een open vlam of mogelijke vonkvorming tengevolge waarvan brandstof of brandstofdampen kunnen ontsteken. Accu 1. 2. 3. Verwijder, reinig en bewaar accu’s in een rechtstandige positie op een koele, droge plaats. Tijdens opslag moeten accu’s iedere 6090 dagen worden gecontroleerd en opgeladen. Zoals gezegd moeten accu’s op een koele, droge plaats worden bewaard, waarbij het belangrijk is dat de zelfontladingssnelheid wordt beperkt. De omgevingstemperatuur dient daarom niet hoger dan 270C te zijn, en niet lager dan 70C om te voorkomen dat de elektrolyt bevriest. Motor (algemeen) 1. Terwijl de motor warm is, dient de aftapplug te worden verwijderd om de olie uit de krukkast af te voeren, en het oliefilter te worden vervangen. Plaats de aftapplug terug en vul de krukkast met verse olie. Laat de motor afkoelen alvorens hem te starten. 2. Reinig het binnenste van de motor. Lak blootgesteld metaal of breng een dunne laag roestwerende olie op. 3. Voeg een brandstofconditioner of biocide toe om gelering van of bacteriegroei in de brandstof te voorkomen Raadpleeg uw plaatselijke brandstofleverancier. Maaieenheden 1. Was de maaieenheden grondig en repareer of lak vervolgens al het beschadigde of blootgestelde metaal. 2. Smeer alle bevestigingen en frictiepunten. 3. Draai de kooimessen achteruit en beweeg de kooien daarna weg van het ondermes. Breng een dunne laag roestwerende olie aan op de aangescherpte snijranden van de kooimessen en het ondermes. VOORZICHTIG Om lichamelijk letsel en beschadiging van de snijranden te voorkomen, dienen de kooimessen met de grootste voorzichtigheid te worden gehanteerd. Na stalling 1. Plaats de accu na controle weer terug. 2. Controleer de brandstof- en luchtfilters en geef ze eventueel een onderhoudsbeurt. 3. Controleer het radiatorkoelmiddelpeil. 4. Controleer het oliepeil in de motorkrukkast en het hydraulisch systeem. 5. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Ontlucht het brandstofsysteem. 6. Zorg ervoor dat de banden de juiste spanning hebben. 7. Verwijder alle olie van de kooimessen en het ondermes. Stel het ondermes en de maaihoogte bij. 8. Start en bedien de motor met de smoorregeling op half. Geef de motor voldoende tijd om goed warm te lopen en gesmeerd te raken. WAARSCHUWING Bedien de motor nooit zonder goede ventilatie. Uitlaatgassen kunnen bij inademing dodelijk zijn. NL-21 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 5 FOUTOPSPORING NL 5.1 ALGEMEEN Onderstaande foutopsporingstabel vermeldt basisproblemen die zich kunnen voordoen tijdens start-up en werking. Voor meer gedetailleerde informatie betreffende de hydraulische en elektrische systemen kunt u het beste contact opnemen met de Jacobsen-dealer in uw gebied. S y m p to m e n M o to r s t a r t n i e t M o to r s t a r t m o e ilijk o f lo o p t s l e c h t M o g e lijk e o o r z a k e n 1 . P a r k e e r r e m n ie t a a n g e tro k k e n , t r a c tie p e d a a l n ie t in v rijs t a n d o f k o o is c h a k e la a r in d e A A N -s t a n d 1 . C o n t r o le e r o p e r a tio n e e l b a c k -u p s y s t e e m e n s tart-u p p r o c e d u re 2 . L a g e a c c u s p a n n in g o f d e fe c te accu 2 . In s p e c t e e r c o n d itie v a n d e a c c u e n a c c u a a n s lu itin g e n 3 . B randstoftank leeg of vuil 3. Vullen met verse brandstof. Brandstoffilter v e r v a n g e n . B r a n d s to fle id in g e n o n tlu c h t e n . 4 . S tro o m v e rb r e k e r d o o r g e s la g e n 4 . S tro o m v e rb r e k e r t e r u g s t e l l e n 1. Laag brandstofniveau, b r a n d s to f o f b r a n d s t o f f i l t e r v u il 1 . . V u lle n m e t v e r s e b r a n d s to f. O lie filte r v e r v a n g e n . B r a n d s to fle id in g e n o n tlu c h t e n 2 . L u c h tfilte r v u il 2 . L u c h tfilte r in s p e c t e r e n e n 3 . In s p u its tu k k e n , b r a n d s to fp o m p 3 . R a a d p le e g m o t o r h a n d le id in g 4 . M o t o r p r o b le e m M o to r s t o p t M o to r lo o p t w a r m A c c u v e rlie s t s p a n n in g T r a c t o r r e a g e e r t n ie t o p tra c tie p e d a a l A a n z e ts t u k k a n n ie t o m h o o g o f o m la a g w o rd e n g e b r a c h t M e te r s / i n d i c a t o r s w e r k e n n ie t NL-22 vervangen 4 . R a a d p le e g m o t o r h a n d le id in g 1. B randstoftank leeg 1. Vullen met verse brandstof, b r a n d s to fle id in g e n o n tlu c h t e n 2 . . V e r g r e n d e lin g e n n ie t in g e s c h a k e ld v ó ó r h e t v e r la te n v a n d e b e s t u u r d e r s p la a ts 2 . P a r k e e r r e m a a n t r e k k e n e n m a a is c h a k e la a r in d e U IT -s ta n d z e tte n 1 . L a a g k o e lm id d e lp e il 1 . In s p e c t e r e n e n k o e lm id d e l b ijv u lle n 2 . L u c h t a a n v o e r b e le m m e r d 2. Luchtaanvoer bij radiator schoonmaken 3. Waterpompriem gebroken of lo s 3 . R ie m s p a n n e n o f v e r v a n g e n 4 . M o t o r o v e r b e la s t 4 . R ijs n e lh e id v e r m i n d e r e n 1 . L o s s e o f g e c o rro d e e rd e a c c u k le m m e n 1 . K le m m e n in s p e c t e r e n e n s c h o o n m a k e n 2 . L a a g e le k t r o ly tp e il 2 . B ijv u lle n t o t j u i s t e p e i l 3 . W is s e ls t r o o m d y n a m o rie m lo s o f g e b ro k e n 3 . R ie m s p a n n e n o f v e r v a n g e n 4 . L a a d s y s t e e m d e fe c t K o o ie n m a a ie n o n g e lijk A c tie 4 . Zie m o to r h a n d le id in g 1. Verkeerde ondermesk o o im e s s e n a fs te llin g 1 . O n d e r m e s -k o o im e s s e n a f s t e l l i n g in s p e c te r e n 2. Te laag motortoerental 2 . T o e r e n ta l c o n t r o le r e n , m o t o r m e t v o l g a s la t e n l o p e n 3 . L a a g h y d r a u lie k o lie p e il 3 . R e s e r v o irn iv e a u in s p e c te r e n , z o n o d ig b ijv u lle n 1 . P a r k e e r r e m a a n g e tro k k e n 1 . P a r k e e r r e m lo s z e tte n 2 . S le e p k le p s t a a t o p e n 2 . S le e p k le p s lu ite n 3 . L a a g h y d r a u lie k o lie p e il 3 . R e s e r v o irn iv e a u in s p e c te r e n , z o n o d ig b ijv u lle n 1 . L a a g h y d r a u lie k o lie p e il 1 . R e s e r v o irn iv e a u in s p e c te r e n , z o n o d ig b ijv u lle n 1 . S tro o m v e rb r e k e r d o o r g e s la g e n 1 . S t r o o m v e r b r e k e r t e r u g s t e l l e n e n l a m p je c o n t r o le r e n 2 . L o s s e b e d r a d in g 2 . E le k tris c h e a a n s lu itin g e n c o n t r o le r e n 6 ONDERHOUD EN SMERING NL 6.1 JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING ALGEMEEN 2. WAARSCHUWING Alvorens te beginnen met schoonmaken, afstellen of reparatie van deze machine, dienen alle andrijvingen te worden uitgeschakeld, de aanzetstukken op de grond te worden neergelaten en de parkeerrem te worden aangetrokken. Verder moet de motor worden stilgezet en de contactsleutel worden verwijderd. 3. 4. 5. 1. Maak de vetsmeerpunten voor en na het smeren altijd schoon. 6.2 SMEERSCHEMA Smeer met vet dat voldoet aan de NLGI Kwaliteit 2 LB specificaties of deze overtreft. Gebruik een handbediende vetspuit en vul langzaam tot het vet er begint uit te lopen. Gebruik geen perslucht-vetpistolen. Breng regelmatig een kleine hoeveelheid vet op lithiumbasis aan op de zittingrails. Ten behoeve van soepele werking van alle hefbomen, draai- en andere frictiepunten die niet op het smeerschema zijn afgebeeld, dienen deze iedere 40 uur of wanneer vereist een paar druppels SAE 30 olie te krijgen. Vet smeerpunten (A - D) iedere 50 uur en smeerpunten (E -K) iedere 100 uur. NL-23 6 ONDERHOUD EN SMERING NL JACOBSEN GREENS KING V PLUS ONDERHOUDS- EN ONDERDELENHANDLEIDING 6.3 ONDERHOUDSSCHEMA’S Aanbevolen perioden tussen service- en smeerbeurten Iedere 8-10 uur Iedere 50 uur I Luchtfilter Iedere 400 uur Iedere 250 uur Iedere 1000 uur I-A I Motoroliefilter Brandstofsysteem Hydrauliekolie I R* R R* R 4.17 L L 4.3 4.7 L R 4.7 L 6.2 I 4.11 I-A R** 4.12 R 4.13 I 4.15 Geluiddemper en uitlaat I R* I - C/AR 4.17 I-A 4.18 A = Afstellen B = Bijvullen I = Inspecteren S = Smeren V = Vervangen I = AV = Als vereist R = Reinigen Inspecteren * Geeft eerste service voor nieuwe machines aan I Handbediende vetspuit met NLGI Kwaliteit 2 (serviceklasse LB) ** Of iedere 2 jaar indien eerder bereikt II Motorolie - zie sectie 4.3 *** Inspecteer zichtbare slangen en leidingen op lekken en olieplekken III Gebruik Shell Donax TA IV Capaciteit: 2,8 liter 50/50 waterethyleenglycolmengsel NL-24 II II I*** I IV 4.14 I Hydraulisch oliefilter Radiatorschermen 3.2 3.3 R Brandstoffilter Hydraulische slangen & leidingen 4.5 Type smeer-middel A I* Elektrisch systeem Smering van alle bevestigingspunten R R I-C-A Motorolie Zie sectie 4.8 I-A I - A* Koelsysteem Jaarlijks I Rem Banden Iedere 500 uur AR Accuspanning Riemen Iedere 100 uur I III World Class Quality, Performance and Support GB Equipment from Textron Turf Care and Specialty Products is built to exacting standards ensured by ISO 9001 registration at all our manufacturing locations. A worldwide dealer network and factory-trained technicians backed by Textron Parts Xpress provide reliable, high-quality product support. Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien F Les machines Textron Turf Care and Specialty Products sont fabriquées, dans toutes nos usines, selon les normes de l’accréditation ISO 9001. Textron Parts Xpress offre à sa clientèle un réseau international de concessionnaires et de techniciens formés pour l’Après-vente. NL abcdef abcdef abcdef abcdef Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse Machines van Textron Turf Care & Specialty Products worden gebouwd volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door de ISO 9001 registratie die op al onze productielocaties van toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van Textron Parts Xpress, in een betrouwbare productondersteuning van hoge kwaliteit. Qualität, Leistung und Support von Weltklasse D Geräte der Firma Textron Turf Care and Speciality Products werden nach höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle Herstellerwerke sind nach ISO 9001 zertifiziert. Ein weltweites Händlernetz und vor Ort ausgebildete Techniker gewährleisten in Zusammenarbeit mit Textron Parts Xpress zuverlässige, hochqualitative Produktunterstützung. I abcdef Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale Le apparecchiature prodotte dalla Textron Turf Care and Specialty Products sono realizzate secondo standard rigorosi previsti dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i nostri stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e tecnici altamente qualificati gode del supporto esclusivo del servizio Textron Part Xpress, unico per affidabilità e qualità dei prodotti. BOB-CAT BUNTON CUSHMAN Ransomes Jacobsen Limited Ransomes Way, Ipswich, England, IP3 9QG English Company Registration No. 1070731 www.textronturf.com JACOBSEN RANSOMES RYAN
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Jacobsen LHAG001 Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor