13
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
Motorcode
OEM code
1 871 000 900;
1 860 985 000;
EN-46781;
303-1472;
09917 68610
EN-46785;
09912 38300
1 871 000 200;
KM-661-C;
303-1469
1 870 900 300;
KM-662-C;
303-1468
1 870 900 400
188A9.000, 199A3.000 ● ● ● ●
199B1.000 ● ● ● ●
199A2.000, 169A1.000 ● ● ● ●
199A9.000 ● ● ● ●
188A8.000 ● ● ● ●
199B2.000 ● ● ● ●
223A9.000 ● ● ● ●
199A3.000 ● ● ● ●
169A1.000 (FD4) / BAAA/B ● ● ● ●
Z13DT, Z13DTH, Z13DTJ ● ● ● ●
Speciale voorzorgsmaatregelen - Aandachtig doorlezen
• Koppel de kabel van de accu van de negatieve pool van de aarding (controleer de radiocode indien aanwezig)
• Verwijder de bougies of de gloeibougies om het draaien van de motor te vereenvoudigen
• Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen op riemen, rondsels of spanners
• Geef de draairichting van de hulpaandrijfriem aan, voordat u hem verwijdert
• Draai de motor met de klok mee (tegen de klok in, alleen als dit wordt aangegeven)
• Draai nooit de nokkenas, de krukas of de dieselinjectiepomp wanneer de ketting
verwijderd is (tenzij wordt aangegeven dat het wel moet)
• Gebruik de distributieketting niet om de motor te blokkeren, wanneer u de bouten van de riemschijf van de krukas los- of
vastdraait
• Draai de krukas of de nokkenas niet wanneer de riem / ketting verwijderd is
• Geef de richting van de ketting aan, voordat u hem verwijdert
• Het wordt altijd aangeraden de motor langzaam met de hand te draaien en de afgestelde positie van de krukas en de nokke
nas nogmaals te controleren
• De nokkenassen en de motor kunnen alleen worden gedraaid wanneer het aandrijfmechanisme van de ketting / riem volledig
geïnstalleerd is.
• Draai de motor niet door de nokkenas of ander drijfwerk in werking te stellen
• Controleer de juiste positie van de dieselinjectiepomp, nadat u de ketting heeft vervangen
• Houd u aan alle aangegeven aanspanmomenten
• Houd u altijd aan de handleiding van de fabrikant of aan de bijgeleverde gebruiksaanwijzing
• Door een niet precieze of verkeerde afstelling van de motor worden de kleppen beschadigd