8
• Radiofuncties: selectie van de stereo-/mono-weergave
1. Om de stereo-weergave te activeren, drukt u op de ST/MONO toets tot op het display “STEREO” te lezen is.
2. Het „STEREO” symbool wordt nu bij zenders die een stereosignaal uitzenden weergegeven.
3. Om de stereo-weergave te activeren, drukt u op de ST/MONO toets tot op het display “STEREO” te lezen is.
• Radiofuncties: opslaan van een radiozender
1. Zoek een zender, zoals beschreven onder radio-functies: instellen van een zender.
2. Druk nu de PROG/MEM toets in om de opslagmodus van zenders te activeren. Op het display is nu het symbool „MEMORY”
te lezen.
3. Op het display knippert nu zendernummer „01”.
4. Druk nu binnen 10 seconden de toets P+ of P- in om de gewenste opslagplaats voor de zender te selecteren.
5. Druk daarna nogmaals binnen 10 seconden de toets PROG/MEM in om de gewenste zender op de geselecteerde
opslagplaats op te slaan.
6. Als er binnen 10 seconden geen toets wordt ingedrukt, wordt deze modus weer verlaten zonder dat er een zender
opgeslagen is.
• Radiofuncties: selecteren van een opgeslagen zender
1. Druk de P+ of P- toets in om de gewenste zenderopslagplaats te selecteren.
2. Het symbool „Memory” verschijnt op het display.
• USB & SD/MMC functies: normale weergave
1. Druk op de ON/STANDBY toets op het toestel of de afstandsbediening om het toestel in te schakelen.
2. Druk op de FUNCTION toets tot op het display het symbool “USB” (of “CARD”) wordt weergegeven.
3. Als er al een USB-stick (of een kaartlezer met geheugenkaart, of een MP3-speler) resp. een geheugenkaart met MP3/WMA
titels aangesloten is, wordt het aantal titels weergegeven.
4. Als er nog geen toestel aangesloten is, is het volgende op het display te lezen: „NO USB” (of „NO CARD”).
5. Nadat er een USB-stick aangesloten of een geheugenkaart geplaatst is, is op het display „READING” te lezen.
6. Vervolgens wordt het aantal directorys met muziekbestanden en het totale aantal titels aangegeven.
7. Druk op de EN
TE
R to
et
s o
m d
e w
eer
ga
ve
t
e s
ta
rt
en
.
8. Tijdens de weergave worden op het display het nummer van de afgespeelde titel en de huidige weergave-tijd aangegeven.,
bijv. „T01 03:28”. Dat betekent dat titel 01 gedurende 3 min en 28 seconden wordt afgespeeld. Het is ook mogelijk om in
combinatie met de weergavetijd het directorynummer weer te geven, bijv. „F01 03:30”. Dat betekent directory 01.
9. Als de afgespeelde titel in MP3 formaat is, is op het display het symbool MP3 te zien. Als de titel in WMA formaat is, is op het
display het symbool WMA te zien.
10. Als de weergave van ID3 informatie bij MP3 bestanden geactiveerd is, wordt deze informatie tijdens de weergave van MP3-
bestanden op het display weergegeven.
11. Om de weergave te onderbreken drukt u op de EN
TER toets. De weergave wordt nu stopgezet (pauze).
12. Om op dezelfde plaats door te gaan met de weergave drukt u nogmaals op de EN
TER toets.
13. Zodra de laatste titel van de huidige directory afgespeeld is, gaat de weergave naar de eerste titel van de volgende
directory.
14. Om de weergave stop te zetten drukt u op de toets.
15. Voor de weergave van de volgende titel drukt u kort op de t
oets.
16. Als u kort op de t
oets drukt, wordt de weergave van de actuele titel weer vanaf het begin afgespeeld. Door nogmaals op
deze t
oets te drukken wordt de vorige titel vanaf het begin weergegeven.
• USB & SD/MMC functies: directory selecteren
1. Druk de toets BAND/FOLDER in om de gewenste directory te selecteren.
2. Op het display wordt nu bijv. F01001 weergegeven, waarbij 001 de eerste titel in de directory 01 (F01) is. Directory 01 komt
altijd overeen met de hoofddirectory.
3. Door de toets ENTER in te drukken wordt de weergave van de eerste titel uit de geselecteerde directory gestart.
4. Zodra de laatste titel van de huidige directory afgespeeld is, gaat de weergave naar de eerste titel van de volgende
directory.
• USB & SD/MMC functies: geprogrammeerde weergave
1. Beëindig de actuele weergave door de toets in te drukken.
2. Druk de toets PROG in om naar de programmeer-modus te gaan. Op het display wordt nu het symbool „PROG” weergegeven.
De weergave „F00P:01” verschijnt vervolgens op het display en „F00” knippert. De weergave „00” geeft het
directorynummer aan, „P:01” staat voor de programmaopslagplaats.
3. Selecteer de gewenste directory door het indrukken van de of toetsen.
4. Druk de PROG toets in om te bevestigen. De weergave „T000P:01” begint te knipperen.
00055453bda_NL.indd Abs2:8
00055453bda_NL.indd Abs2:8
01.08.2007 7:45:08 Uhr
01.08.2007 7:45:08 Uhr