AEG AXP26V578HW Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding
www.aeg.com24
INHOUD
VOOR PERFECTE RESULTATEN
KLANTENSERVICE
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen
om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het
leven gemakkelijker helpen maken met functies die gewone apparaten wellicht
niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er
optimaal van kunt profiteren.
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij
de hand hebt: model, productnummer, serienummer.
Deze informatie wordt vermeld op het typeplaatje.
Wijzigingen voorbehouden.
Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie.
Algemene informatie en tips.
Milieu-informatie.
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen
en onderhoudsinformatie:
www.aeg.com
Ga naar onze website voor:
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor
uw apparaat:
www.aeg.com/shop
1.
VEILIGHEIDSINFORMATIE ........................................................................................25
2.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................................................29
3.
OMSCHRIJVING .........................................................................................................33
4.
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES ............................................................................33
5.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES .....................................................................................34
6.
KENMERKEN VAN DE AIRCONDITIONER ...............................................................36
7.
BEDIENINGSINSTRUCTIES ......................................................................................37
8.
ONDERHOUD & REINIGING ......................................................................................40
9.
PROBLEEMOPLOSSING ...........................................................................................40
10.
EXTRA INFORMATIE .................................................................................................41
11.
MILIEUBESCHERMING ..............................................................................................46
25
NEDERLANDS
1.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
WAARSCHUWING!
Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar oud en door personen met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of mentale capaciteiten
of een ontoereikende ervaring en kennis, als dit
gebeurt onder toezicht of als ze hiervoor instructies
hebben gekregen met betrekking tot het veilige
gebruik van het apparaat, en als ze begrijpen
welke risico's hieraan zijn verbonden.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet
de fabrikant of diens technische dienst of
een gekwaliceerd persoon deze vervangen
teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen.
OPGELET!
Voor reparatie of onderhoud van dit systeem altijd
beroep doen op een erkend monteur.
Neem contact met de installateur voor montage
van dit systeem.
Deze airconditioner is niet bedoeld voor gebruik
door jonge kinderen of verstandelijk gehandicapten
zonder toezicht.
Houd jonge kinderen uit de buurt om te voorkomen
dat ze met de airconditioner spelen.
Er bestaan plaatselijke richtlijnen m.b.t. maximaal
toelaatbare geluidsniveaus van airconditioners.
Als het netsnoer moet worden vervangen, mag
deze vervanging enkel gebeuren door bevoegd
personeel.
Deze handleiding bevat informatie m.b.t. het juiste
gebruik van uw nieuwe airconditioner. Lees deze
handleiding zorgvuldig door alvorens het product
te gebruiken. Deze handleiding moet op een veilige
plaats bewaard worden.
26
www.aeg.com
1.2
Belangrijke zaken bij het gebruik van
uw airconditioningsysteem
OPGELET!
Waarschuwingen voor gebruik
Wijzig geen enkel onderdeel van dit product.
Steek niets in onderdelen van dit systeem.
Zorg ervoor dat de stroomtoevoer de gepaste
spanning heeft. Gebruik uitsluitend netstroom van
220 V - 240 V, 50 Hz,10 A. Het gebruik van netstroom
met een onjuiste spanning kan leiden tot schade aan
het apparaat en mogelijk brandgevaar opleveren.
Gebruik altijd een stroomonderbreker of zekering
met de juiste spanningswaarde. Gebruik in geen
geval draad, pennen of andere objecten in plaats
van een geschikte zekering.
Montagewerkzaamheden moeten door bevoegd
personeel worden uitgevoerd in overeenstemming
met de nationale bedradingsnormen (indien van
toepassing). Onjuiste aansluiting kan oververhitting
en brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat uw vingers tijdens het verstellen
van de horizontale lamellen niet gekneld raken
tussen de ventilator.
1.1
Belangrijke opmerkingen
1. Stel het systeem niet in werking zonder het luchtlter.
2. Stel het systeem niet in werking in de nabijheid van
een warmtebron of open vuur.
3. Stel het systeem niet bloot aan direct zonlicht.
4. Bewaar of verplaats het systeem altijd rechtop.
5. Tijdens de werking of net erna het apparaat niet
bedekken.
6. Zorg er altijd voor dat, wanneer er een
waterpompafvoerslang is aangesloten, deze slang
naar een goedwerkende afvoer wordt geleid.
7. Zorg voor opslag altijd dat al het condensatiewater uit
het systeem verwijderd is.
27
NEDERLANDS
OPGELET!
Waarschuwing m.b.t. het netsnoer
Deze stekker mag uitsluitend in een geschikt
wandstopcontact gestoken worden. Niet gebruiken
in combinatie met verlengsnoeren.
Duw de stekker stevig in het stopcontact en zorg
ervoor dat deze niet los zit.
Het netsnoer niet vervormen of wijzigen en er niet
aan trekken of het onderdompelen in water. Door
aan het netsnoer te trekken of het niet juist te
gebruiken kan er schade aan het apparaat optreden
en kunnen er elektrische schokken optreden.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant
of diens technische dienst of een gekwaliceerd
persoon dit vervangen teneinde gevaarlijke situaties
te voorkomen. Gebruik uitsluitend door de fabrikant
gespeciceerde netsnoeren als vervanging.
Dit apparaat moet geaard worden Dit apparaat
is uitgerust met een netsnoer met aardingskabel.
De stekker moet verbonden worden met een
stopcontact dat correct gemonteerd en geaard is.
In geval van abnormale werking van het
airconditioningsysteem (bijvoorbeeld een
brandgeur), schakel het onmiddellijk uit en koppel
het systeem los van het stroomnet.
Aarding
Dit apparaat is uitgerust met een netsnoer met een
geaarde draad die verbonden is met een geaarde
pen. De stekker moet verbonden worden met een
stopcontact dat correct gemonteerd en geaard is.
De vierkante aardingspen van deze stekker mag
in geen geval afgeknipt of verwijderd worden.
28
www.aeg.com
1.3
Veiligheidsinstructies voor gebruik
Zorg ervoor dat het systeem is uitgeschakeld en
losgekoppeld van het stroomnet alvorens enige
onderhoudswerkzaamheden of reiniging worden
uitgevoerd.
Gooi of giet geen water rechtstreeks op het apparaat.
Water kan elektrische schokken of schade aan het
apparaat veroorzaken.
Bij het verplaatsen van het airconditioningsysteem
moet het water uit het systeem worden afgevoerd
(zie pagina 14). Als er water in het reservoir blijft, kan
dit tijdens het verplaatsen uit het apparaat stromen.
Voor een goede afvoer mag de afvoerslang niet geknikt
zijn of opgetild worden tijdens de dehumidicatie-
modus. Als dit wel gebeurt, kan er water uit het
apparaat stromen.
Tijdens het gebruik mag de temperatuur rond de
afvoerslang niet onder het vriespunt liggen. Afvoerwater
kan dan bevriezen in de slang, waardoor het water in
het systeem uit het apparaat stroomt.
Blokkeer de luchtuitlaat niet met objecten. De
koelingprestaties kunnen dan verminderen of geheel
stoppen.
Voorzie een lekstroomapparaat (ROD) ter bescherming
tegen elektrische schokken, in overeenstemming met
de Britse norm en bedradingsrichtlijnen.
Langdurige blootstelling aan een directe luchtstroming
kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. Stel bewoners,
huisdieren of planten niet langdurig bloot aan directe
luchtstromen.
Gebruik dit airconditioningsysteem niet voor onbeoogde
bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld het bewaren van
precisie-instrumenten, voedsel, huisdieren, planten
en kunstobjecten). Dit kan schadelijk zijn voor zulke
eigendommen.
(uitsluitend
voor het VK)
Stekker
Vierkante aardingspen
29
NEDERLANDS
2.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
2.1 Opmerkingen m.b.t.
de bediening/werking
Wacht 3 minuten tot de compressor
opnieuw start met koelen. Als u het
airconditioningsysteem uitschakelt en
onmiddellijk opnieuw herstart, wacht
dan 3 minuten tot de compressor
de koeling opnieuw inschakelt.
Het airconditioningsysteem bevat
een elektronisch toestel dat, uit
veiligheidsoverwegingen, de
compressor 3 minuten inactief houdt.
In geval van een stroomstoring tijdens
gebruik, wacht 3 minuten alvorens
het systeem te herstarten. Nadat
de stroom opnieuw is ingeschakeld,
herstart het airconditioningsysteem.
Indien de stroomtoevoer minder dan
drie minuten uitgeschakeld was, wacht
dan ten minste drie minuten alvorens
het systeem opnieuw te herstarten.
Als u het airconditioningsysteem
sneller herstart, zorgt een
beveiligingsapparaat in het
systeem er mogelijk voor dat de
compressor wordt uitgeschakeld. Dit
beveiligingsapparaat zal de koeling
ongeveer 5 minuten verhinderen.
Alle eerdere instelling zullen worden
geannuleerd en het systeem keert
terug naar de startinstellingen.
Werking bij lage temperaturen:
Bevriest uw systeem? Dit kan
gebeuren wanneer het systeem
bij lage omgevingstemperaturen
wordt ingesteld op een temperatuur
rond 18 °C, met name 's nachts.
In dat geval zal een verdere
temperatuurdaling ervoor zorgen dat
het systeem bevriest. Stel het systeem
in op een hogere temperatuur om te
voorkomen dat het bevriest.
De dehumicatie-modus verhoogt
de kamertemperatuur. Het
systeem genereert warmte tijdens
de dehumidicatie-modus en de
kamertemperatuur zal stijgen. Er zal
warme lucht uit de luchtuitlaat komen,
maar dat is normaal en wijst niet op
een probleem met het systeem.
In de afkoelingsmodus blaast het
airconditioningsysteem de warme lucht
die het systeem genereert uit de kamer
via de afvoerslang. Ondertussen
komt dezelfde hoeveelheid lucht van
buitenaf door eventuele openingen in
de kamer binnen.
Gebruik geen middelen die
het ontdooien versnellen of
reinigingsmiddelen anders dan de
middelen die door de fabrikant worden
aanbevolen.
Het apparaat moet in een kamer
worden opgeslagen zonder continu te
werken en zonder ontstekingsbronnen
(bijvoorbeeld: open vlammen,
een werkend apparaat op gas
of een werkende elektrische
warmteopwekker).
Niet doorboren of verbranden.
Apparaat moet worden geïnstalleerd,
bediend en opgeslagen in een kamer
met een vloeroppervlakte van meer
dan 12 m
2
.
U moet de nationale gasvoorschriften
naleven.
Houd de ventilatie-openingen altijd vrij
van obstructies.
Het apparaat moet worden
opgeslagen in een goed-geventileerde
ruimte die groter is dan 12 m
2
.
Enige persoon die is betrokken
bij werken aan of ingebruikstelling
van een koelcircuit moet een
actueel, geldig certicaat van een
in de industrie geaccrediteerde
beoordelingsinstantie bezitten, die zijn/
haar competentie in het veilig hanteren
van koelmiddel in overeenstemming
met een in de industrie erkende
beoordelingsspecicatie autoriseert.
Onderhoud mag uitsluitend worden
uitgevoerd zoals aanbevolen door
de fabrikant van de apparatuur.
Onderhoud en reparaties waarvoor
de assistentie van ander deskundig
personeel nodig is, moet worden
uitgevoerd onder toezicht van
de persoon die competent is in
het gebruik van ontvlambare
koelmiddelen.
Dit product bevat een lithium
knoop-/muntcelbatterij. Als een
30
www.aeg.com
2.2 Waarschuwing tijdens
gebruik
nieuwe of gebruikte lithium knoop-/
muntcelbatterij wordt doorgeslikt
of het lichaam binnenkomt, kan dit
ernstige inwendige brandwonden
veroorzaken en in slechts 2 uur
al leiden tot de dood. Maak het
batterijcompartiment altijd goed vast.
Als het batterijcompartiment niet goed
wordt vastgemaakt, houdt u op met
het gebruik van het product, verwijdert
u de batterijen en houdt u ze uit
de buurt van kinderen. Als u denkt
dat batterijen zijn ingeslikt of in een
deel van het lichaam zijn geplaatst,
raadpleegt u onmiddellijk een arts.
Om letsel bij de gebruiker of andere
personen en schade aan eigendommen
te vermijden, moeten volgende instructies
strikt worden nageleefd.
Onjuiste werking/bediening wegens het
negeren van instructies kan letsels of
schade veroorzaken.
De ernst hiervan wordt aangeduid d.m.v.
volgende indicaties:
Dit symbool duidt op de mogelijk-
heid van dood of ernstig letsel.
Waarschuwing tijdens gebruik
Dit symbool duidt op een gevaar
voor letsels of schade aan
eigendommen
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
OPGELET!
Betekenis van de symbolen in deze hand-
leiding wordt hieronder weergegeven:
Dit symbool geeft aan dit nooit
te doen.
Dit symbool betekent dat u dit
altijd moet doen.
31
NEDERLANDS
Waarschuwing Betekenis
Steek de stekker correct in het stopcontact Gevaar voor elektrische schokken of brand
door oververhitting
Het systeem nooit starten of stoppen door
de stekker in of uit te trekken
Gevaar voor elektrische schokken of brand
door oververhitting
Beschadig het netsnoer niet en gebruik
geen onbekende/andere netsnoeren
Gevaar voor elektrische schokken of brand.
Als de voedingskabel beschadigd is,
moet de fabrikant of diens technische
dienst of een gekwaliceerd persoon deze
vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen
Pas de lengte van het netsnoer niet aan
en sluit geen andere apparaten aan op
hetzelfde stopcontact
Gevaar voor elektrische schokken of brand
door oververhitting
Gebruik het systeem niet met natte handen
of in een vochtige omgeving
Dit kan een elektrische schok veroorzaken
Richt de luchtstroom niet naar personen Dit kan de gezondheid schaden
Zorg altijd voor een correcte aarding Onjuiste aarding kan leiden tot een
elektrische schok.
Laat geen water in elektrische onderdelen
stromen
Dit kan leiden tot storingen of elektrocutie
Monteer altijd een stroomonderbreker
en een afzonderlijk stroomcircuit
Onjuiste montage kan leiden tot brand
en een elektrische schok
Haal het systeem uit het stopcontact als
er geluiden, geur of rook uit komt
Het kan brand en een elektrische schok
veroorzaken
Gebruik het stopcontact niet als dit los
of beschadigd blijkt
Het kan brand en een elektrische schok
veroorzaken
Open het systeem niet tijdens de werking Het kan brand en een elektrische schok
veroorzaken
Houd vuurwapens uit de buurt Deze kunnen brand veroorzaken
Gebruik het netsnoer niet in de nabijheid
van verwarmingstoestellen
Het kan brand en een elektrische schok
veroorzaken
Gebruik het netsnoer niet in de nabijheid
van brandbare gassen of explosieven,
zoals benzine, benzeen, thinner, enz.
Gevaar voor elektrische schokken of brand
Als er een gaslek is van een ander
apparaat, verlucht de kamer alvorens
de airconditioner in te schakelen
Gevaar voor explosie, brand en
brandwonden
Het systeem nooit demonteren of wijzigen Het kan brand en een elektrische schok
veroorzaken
32
www.aeg.com
OPGELET!
Waarschuwing Betekenis
Als het luchtlter verwijderd moet worden,
raak dan de metalen onderdelen van het
systeem niet aan
Dit kan letsel veroorzaken
Reinig de airconditioner niet met water Water kan in het systeem terechtkomen
en de isolatie beschadigen. Het kan een
elektrische schok veroorzaken
Verlucht de kamer goed indien het systeem
gebruikt wordt in combinatie met een
kachel, enz.
Er kan een tekort aan zuurstof optreden
Als het systeem moet gereinigd worden,
schakel het uit en zet de stroomonder-
breker uit
Reinig de eenheid niet wanneer de
stroom ingeschakeld is; dit kan brand
en elektrische schokken veroorzaken,
alsook letsel
Plaats een huisdier of plant nooit op een
plaats waar ze blootgesteld zijn aan directe
luchtstroom
Dit kan schadelijk zijn voor uw huisdier
of planten
Niet gebruiken voor bijzondere doeleinden Gebruik deze airconditioner niet om
precisie-instrumenten, voedsel, huisdieren,
planten en kunstobjecten te bewaren.
Dit kan nadelig zijn voor de kwaliteit, enz.
Stop onmiddellijk de werking en sluit het
venster bij storm of cyclonen
Het gebruik met geopende vensters zorgt
mogelijk voor een nat interieur of meubilair
Neem de stekker op de kop vast wanneer
u deze uit het stopcontact haalt
Gevaar voor elektrische schokken en
lichamelijk letsel
Schakel de hoofdschakelaar uit wanneer
u het systeem lange tijd niet gebruikt
Er kunnen storingen of brand ontstaan
Plaats geen objecten rond luchtinlaten of
in de luchtafvoer
Dit kan schade aan het apparaat of
ongevallen veroorzaken
Plaats de lters altijd stevig terug. Reinig
het lter elke twee weken
Werking/bediening zonder lters kan
storingen veroorzaken
Gebruik geen sterke reinigingsmiddelen
zoals was of verdunners - gebruik een
zachte doek
De kleuren kunnen verbleken of er kunnen
krassen op het oppervlak ontstaan
Plaats geen zware objecten op het netsnoer
en zorg dat het snoer niet wordt ingedrukt
Er is gevaar voor brand of elektrische
schokken
Drink geen water dat uit de airconditioner
afkomstig is
Het bevat contaminanten die u ziek kunnen
maken
Wees zorgvuldig bij het uitpakken
en monteren
Scherpe randen kunnen letsels veroorzaken
Indien er water in het systeem terecht komt,
schakelt u het systeem uit via de stekker en
schakelt u de stroomonderbreker uit. Isoleer
de stroomtoevoer door de stekker uit het
stopcontact te halen en neem contact met
een bevoegd monteur
Gevaar voor elektrische schokken
en schade
33
NEDERLANDS
1
3
2
4
5
7
6
8
10
9
3.
OMSCHRIJVING
Controleer of alle accessoires in de verpakking zitten en raadpleeg de montage-
instructies voor het gebruik ervan.
1
2
5
3
9
10
8
4
6
7
Kamerluchtafvoer
Afb. 1
Afb. 2
Controlepaneel
Afstandsbediening
Kamerluchttoevoer
Afvoeruitlaat
Afvoerlade onderaan
Zwenkwiel
Handgrepen (beide zijden)
Filter
Afvoerluchtuitlaat
4.
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
1
2
4
3
5
6
7
8
ONDERDELEN NAAM VAN HET ONDERDEEL:
HOEVEELHEID:
Uitlaatslang
Vensterschuifkit
Afvoerslang & adapter
Reserveonderdeel uitschuifbare slang
3/8" schroef
Sierfolie
Bevestigingsband
1 stuks
1 stuks
1 stuks
1 stuks
2 stuks
1 stuks
1 set
Afstandsbediening 1 stuks
34
www.aeg.com
5.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Afb. 3
5.1 Warme lucht afvoeren
In de KOEL-modus moet het apparaat
dicht bij een venster of opening worden
geplaatst zodat de warme luchtafvoer
naar buiten kan worden geleid. Plaats
het systeem eerst op een vlakke vloer en
zorg ervoor dat er minimaal 30 cm speling
is rond het systeem, en dat het zich in de
nabijheid van een stopcontact bevindt.
1.
Schuif een van de uiteinden van de
slang uit (afb. 3).
3.
Installeer de raamset op het raam,
schuif adapter B in de vensterschuifkit
en sluit dit af (afb. 5 & 6).
2.
Schuif de adapter A in het
uitwisselingsgat van de eenheid
(zie afbeelding 4).
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6
Vensterschuifkit
Minimaal: 56 cm
Maximaal: 112 cm
Raadpleeg “
5.2
Installatie in
een openslaand raam” voor
informatie over het installeren
van de raamset.
De slang is oorspronkelijk
38 cm lang maar kan verlengd
worden tot 150 cm. Het is echter
aanbevolen om ze niet langer
te maken dan nodig. Zorg er ook
voor dat de slang geen scherpe
bochten maakt. (Afb. 7)
Afb. 7
5.2 Installatie op een
openslaand raam
Afb. 9
B
1.
Open het raam en hef de
vergrendelingshendel van
de vensterschuifkit op (afb. 9).
B: Vergrendelingshendel
35
NEDERLANDS
C: Sierfolie
Afb. 10
Afb. 11 A
Afb. 11 B
Afb. 11 C
Afb. 12
Afb. 13
C
2.
Plaats de vensterschuifkit op
het raam. Pas de lengte van de
vensterschuifkit aan volgens de
hoogte van het venster (afb. 10).
4.
Knip de sierfolie op de bijpassende
lengte en plak dit op de uitschuifbare
stang (afb. 13).
3.
Duw de vergrendelingshendel terug
om de vensterschuifkit op de juiste
lengte af te stellen, sluit het raam en
knijp de raamset tussen het raam en
het venster om de raamset goed vast
te maken. Pel de beschermfolie aan
de achterkant van de ankertabs af
en bevestig dit op het venster. Maak
vervolgens het bandje vast (afb. 12).
De uitschuifbare stang kan worden
verlengd als het raam te hoog is.
Verwijder de uitschuifbare
stang hiertoe eerst helemaal
(afb. 11 A). Lijn vervolgens de
3 haken op de uitschuifbare
stang (afzonderlijk verkrijgbaar)
uit met de 3 sleuven op het
uiteinde van de uitschuifbare
stang en schuif de 3 haken in de
sleuven. Druk vervolgens op de
uitschuifbare stang om de sleuven
te vergrendelen (afb. 11 B).
Schuif daarna de gecombineerde
uitschuifbare stang terug in de
raamset (afb. 11 C).
36 www.aeg.com
Afb. 20
Afb. 21
1.
Draai de afstandsbediening om. In
de knop van de afstandsbediening
bevindt zich een sleuf.
2.
Gebruik een muntje of iets dergelijks
om de achterklep linksom te openen.
(afb.20 & 21)
3.
Gebruik dezelfde manier om het
beschermdeksel aan de binnenkant
te openen en verwijder de batterij.
(afb. 22)
6.
KENMERKEN VAN DE AIRCONDITIONER
6.1 BEDIENINGSPANEEL
6.2 Afstandsbediening
Indrukken om de eenheid in of uit
te schakelen
Indrukken om ventilatiesnelheden
te selecteren
Indrukken om de temperatuurinstelling
te verhogen
Indrukken om de temperatuurinstelling
te verlagen
Indrukken om modes te selecteren
2
4
3
5
1
1
2
3
4
5
1
4
2
7
8
6
3
5
Geeft de temperatuur weer
Temperatuur verhogen
Filterresettoets (3 sec. indrukken
om te resetten)
Schakelt eenheid in of uit
WiFi-knop
Stelt de ventilatorsnelheid in
Temperatuur verlagen
Stelt modus in
Open de achterkleppen en
verwijder de beschermfolie
om de afstandsbediening te
activeren wanneer u deze
voor het eerst gebruikt.
De batterij vervangen
1
2
8
3
4567
37
NEDERLANDS
7.
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Batterijtype: RG15D/E-ELL (Voltage
op het naamplaatje: 3 VDC)
WAARSCHUWING!
Gebruik de batterij op passende
wijze
4.
Vervang de batterij en breng de
binnenklep en achterklep weer aan.
Afb. 22
1.
Gevaar voor chemische brandwonden.
Houd batterijen uit de buurt van
kinderen.
2.
Zorg dat de batterijen op de juiste
wijze worden geplaatst.
3.
Gebruik alleen batterijen van het
gespeciceerde type.
4.
Combineer geen oude en nieuwe
batterijen.
5.
Gooi batterijen nooit in een vuur.
Batterijen kunnen exploderen of
lekken.
6.
De cellen moeten op gepaste wijze
worden weggegooid en moeten uit de
buurt van kinderen worden gehouden.
Zelfs gebruikte cellen kunnen letsel
veroorzaken.
7.
Om schade te voorkomen, verwijdert
u de batterijen wanneer u de
afstandsbediening gedurende langere
tijd niet zult gebruiken.
8.
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van
de FCC-voorschriften. De werking
is onderhevig aan de volgende
twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) dit apparaat moet
eventuele ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan
veroorzaken.
Sommige van de volgende
instructies kunnen uitsluitend
worden gebruikt door gebruik te
maken van het bedieningspaneel.
Het is niet nodig om de
afvoerslang in de mode
“cool” te gebruiken.
Koelmodus
Fan mode
Verwarmingsmode (op sommige modellen)
In deze modus MOET de
uitlaatadapterslang worden gebruikt.
In deze modus moet u de uitlaat- of
afvoerslang niet gebruiken.
In deze modus MOET de
uitlaatadapterslang worden gebruikt.
7.1 Gebruik van het
bedieningspaneel
1.
Druk op de “Modes”-toets tot het
indicatielampje “Cool” brandt.
2.
Druk op de temperatuurtoetsen “ - ”
& “ + ” om de juiste temperatuur in te
stellen.
3.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
1.
Druk op de “Modes”-toets tot het
indicatielampje “Fan” brandt.
2.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
3.
De ventilator werkt op de
geselecteerde snelheid en het display
geeft de kamertemperatuur weer.
1.
Druk op de “Modes” -toets tot het
indicatielampje “Heat” brandt.
2.
Druk op de temperatuurtoetsen “ - ”
& “ + ” om de juiste temperatuur in te
stellen.
3.
Druk op de “Fan speed”-toets voor
de gewenste ventilatorsnelheid.
4.
Aangesloten afvoerslang. Raadpleeg
hoofdstuk 7.3 Afvoer.
38 www.aeg.com
Nadat u de ventilatorsnelheid
“Auto Fan”, “High”, “Mid” of
“Low” hebt gekozen, gaat het
bijbehorende indicatielampje
branden.
In de modus Auto en Dry kunt
u geen ventilatorsnelheid kiezen.
Droogmodus DEACTIVEREN WIFI-MODULE:
Een ventilatorsnelheid selecteren
Automatische modus
In deze modus moet de uitlaatslang altijd
aangesloten zijn.
Wanneer u de airconditioner in de Auto-
modus zet, zal deze automatisch koeling,
verwarming (niet van toepassing bij
modellen die uitsluitend koelen) of ventilatie,
afhankelijk van de temperatuur die u
selecteerde en de temperatuur in de kamer.
De airconditioner zal de kamertemperatuur
automatisch regelen volgens het door u
ingestelde temperatuurinstelpunt.
In de AUTO-modus kunt u de
ventilatorsnelheid niet kiezen.
1. Druk op de '“Modes”-toets tot het
indicatielampje “Auto mode” brandt.
Als de “Auto mode” is geselecteerd,
werkt de eenheid automatisch in
overeenstemming met de werkelijke
temperatuur van de lucht in de kamer.
In deze modus moet u de uitlaatadapter-
slang niet gebruiken, MAAR het verza-
melde water moet worden afgevoerd.
Raadpleeg hoofdstuk 7.3 Afvoer.
De WiFi-module kan worden
gedeactiveerd door de knop “Verbinden”
en “ - ” tegelijkertijd 3 seconden in te
drukken. Druk op nogmaals op de
toets “Verbinden” om de WiFi-module
nogmaals te activeren. Het zal ongeveer
10 seconden duren voordat de module
opnieuw wordt opgestart.
Als het display “A5” weergeeft, dan is de
kamertemperatuursensor defect. Neem
contact op met uw erkende AEG-
servicecentrum.
Als het display “E5” weergeeft, dan is
de verdampertemperatuursensor defect.
Neem contact op met uw erkende
AEG-servicecentrum.
Als het display “E7” weergeeft, dan is er
een storing in de inwendige motor. Neem
contact op met uw erkende AEG-
servicecentrum.
Als het display “E4” weergeeft, dan is
de communicatie van het displaypaneel
defect. Neem contact op met uw erkende
AEG-servicecentrum.
Als het display “P1” weergeeft, dan is de
onderste lade vol. Verplaats het systeem
dan voorzichtig naar een afvoerlocatie,
verwijder de onderste afvoerdop en
laat het water wegstromen. Herstart de
machine tot het symbool “P1” verdwijnt.
Als de storing aanhoudt, neemt u contact
op met de klantendienst.
U kunt de gewenste ventilatorsnelheid
selecteren door op de “Fan speed”-
toets te drukken. De ventilatorsnelheid
verandert in deze volgorde: “Auto Fan”,
“High”, “Mid”, “Low”.
7.2 Storingscode
1.
Druk op de “Modes” -toets tot het
indicatielampje “Dry” brandt.
2.
De ventilator werkt op lage
snelheid en het display geeft de
kamertemperatuur weer.
3.
Houd deuren en ramen gesloten voor
het beste resultaat.
4.
Aangesloten afvoerslang. Raadpleeg
het hoofdstuk Afvoer.
1.
2.
schakelen.
39
NEDERLANDS
Afb. 23
Afb. 24
Sluit een 8-9 mm-slang hier aan
om de afvoerslang te verlengen
Tijdens de modus Heat en Dry moet u
de afvoerslang op de afvoeruitlaat op de
achterkant van de eenheid aansluiten
om het condensaat uit de eenheid af
te voeren. Anders werkt de eenheid
mogelijk niet normaal en wordt “P1”
op het display weergegeven.
A. Afvoeren in een uitlaat die zich lager
dan de eenheid bevindt.
B. De eenheid beschikt over een pomp
die het condensaat afvoert.
Tijdens de koelmodus vervangt u de
rubberstopper op de slangconnector
om maximale prestaties te bereiken.
U kunt de afvoerslang zo nodig verlengen
door de afvoerslangadapter op het
uiteinde van de afvoerslang aan te
brengen en vervolgens een 8-9 mm slang
te gebruiken om te verlengen (afb. 24).
Nu u vertrouwd bent met de bediening
van het toestel zijn er nog meer functies
die u moet leren kennen.
7.3 Afvoer 7.4 Bedieningstips
Het koelcircuit beschikt over een
automatische uitgestelde start van
3 minuten indien het systeem snel aan
en uit wordt geschakeld. Dit voorkomt
oververhitting van de compressor
en een mogelijk activering van de
stroomonderbreker. De ventilator zal
op dat moment wel blijven draaien.
De temperatuur kan worden
aangepast tussen 16 °C en 32 °C.
Het regelsysteem kan de temperatuur
weergeven in graden Fahrenheit of
graden Celsius. Om tussen de twee
temperatuureenheden te schakelen,
druk gedurende 3 seconden tegelijk
op de toetsen “TEMP” omhoog (+)
en “TEMP” omlaag (-).
Wanneer u de ventilator selecteert,
duurt het 2 seconden voordat de
compressor wordt uitgeschakeld. De
reden hiervoor is de mogelijkheid dat
u slechts doorbladert om een andere
mode te selecteren.
Na een stroomstoring zal het systeem
de laatste instelling onthouden en het
systeem naar dezelfde instellingen
terugstellen na het herstellen van
de stroomtoevoer.
Het bedrijfsbereik voor de
binnentemperatuur van dit product
is 16 °C tot 35 °C.
Tijdens normale bediening toont
het display van de eenheid
kamertemperatuur, maar als de
kamertemperatuur boven 37 °C is,
toont het display “HI”.
Na 60 seconden inactiviteit op
het bedieningspaneel gaan het
display en indicatielampjes uit.
Druk op een willekeurige toets
van het bedieningspaneel of de
afstandsbediening om het display
weer in te schakelen.
40
www.aeg.com
8.
ONDERHOUD & REINIGING
Reinig uw airconditioner regelmatig zodat
deze er als nieuw blijft uitzien.
Zorg ervoor dat u het systeem van het
stroomnet loskoppelt alvorens het te
reinigen.
Voer de context van uw taak hier in
(optioneel).
Zorg ervoor dat u het systeem van het
8.1 Reinigen van het luchtlter
8.2 Reinigen van de kast
1.
Pak de lterstab vast en trek
de 4 lters op de achterkant van
de eenheid er een voor een af.
2.
Reinig het lter d.m.v. vloeibaar
vaatwasmiddel en warm water. Spoel
het lter grondig. Schud overtollig water
voorzichtig uit het lter. Of, i.p.v. het lter
te wassen, kunt u het ook stofzuigen.
3.
Breng de lters weer aan als ze
droog zijn.
Zorg ervoor dat het lter grondig
droog is alvorens het terug te
plaatsen.
Als u het apparaat tijdens de
wintermaanden wenst op te slaan, bedek
het dan met plastic of bewaar het in de
oorspronkelijke verpakking.
8.3 Opslag tijdens
de wintermaanden
Gebruik nooit agressieve
reinigingsmiddelen, was of polijstmiddel
op de voorzijde van de kast.
Zorg ervoor dat het bedieningspaneel
afgeveegd wordt met een droge
doek. Overtollig water in of rond
het bedieningspaneel kan schade
veroorzaken.
Let op bij het reinigen van
de eenheid.
stroomnet loskoppelt om gevaar voor
schokken of brand te vermijden.
De kast en de voorzijde mogen worden
afgestoft met een olievrije doek of worden
gewassen met een doek dat bevochtigd
is met warm water en een zacht vloeibaar
vaatwasmiddel. Spoel en droog grondig.
9.
PROBLEEMOPLOSSING
Voordat u om onderhoud vraagt,
controleert u eerst deze lijst. Dit kan
u tijd en geld besparen. De lijst omvat
veelvoorkomende problemen die
niet worden veroorzaakt door defect
vakmanschap of materialen in dit apparaat.
De airconditioner werkt niet.
Lucht uit systeem voelt niet koud
genoeg aan.
Airconditioner koelt, maar de kamer
is te warm - GEEN ijsvorming op de
koelingspoel achter het decoratieve
voorpaneel.
Stekker zit los. Steek de stekker stevig
in het stopcontact.
Zekering doorgebrand of
stroomonderbreker geactiveerd.
Vervang de zekering of reset de
stroomonderbreker.
Regelsysteem staat UIT. Schakel
regelsysteem AAN en stel in op
gewenste instelling.
P1 verschijnt op het display. Water
afvoeren zoals beschreven in
hoofdstuk 7.3 Afvoer.
Kamertemperatuur lager dan
de ingestelde temperatuur
(Koelmodus). Reset de temperatuur.
Kamertemperatuur lager dan 16 °C.
De koeling wordt niet gestart tot de
kamertemperatuur boven 16 °C stijgt.
Stel in op een lagere temperatuur.
Compressor uitgeschakeld bij het
wijzigen van modi. Wacht ongeveer
3 minuten tot de compressor herstart als
het systeem in de COOL-modus staat.
Buitentemperatuur lager dan 16 °C.
Om de spoel te ontdooien, stelt u de
Fan-modus (ventilator) in.
Luchtlter is mogelijk vuil. Maak het
lter schoon. Raadpleeg 8. Onderhoud
en reiniging. Om te ontdooien, stelt u
de Fan-modus (ventilator) in.
41
NEDERLANDS
Vuil luchtlter - luchtstroom
geblokkeerd. Reinig de luchtlter.
Buitentemperatuur extreem hoog. Stel
de ventilatorsnelheid hoger in om lucht
door de koelingspoelen te leiden.
Kamer te koud.
Temperatuur te laag ingesteld.
Verhoog de temperatuurinstelling.
10.
EXTRA INFORMATIE
Transport van apparatuur dat
ontvlambaar koelmiddel bevat
Wegdoen van apparatuur dat
ontvlambaar koelmiddel bevat
Markeren van apparatuur met behulp
van signalisatie
Opslag van apparatuur/apparaten
Opslag van verpakte (onverkochte)
apparatuur
Informatie over onderhoud
Zie de transportvoorschriften
Zie de nationale voorschriften
Zie de lokale voorschriften
De opslag van apparaten moet gebeuren
in overeenstemming met de instructies
van de fabrikant.
De bescherming van de opslagverpakking
moet zodanig worden geconstrueerd dat
mechanische schade aan de apparatuur
binnen de verpakking geen lekkage van
het koelmiddel zal veroorzaken. Het
maximale aantal stuks apparatuur dat bij
elkaar mag worden opgeborgen, wordt
bepaald door de lokale voorschriften.
1.
Controles van de ruimte. Voordat
u werkzaamheden aanvangt
aan systemen die ontvlambare
koelmiddelen bevatten, moeten
er veiligheidscontroles worden
uitgevoerd om te zorgen dat het risico
op ontsteking wordt geminimaliseerd.
Voor reparatie aan het koelsysteem
moet u zich aan de volgende
voorzorgsmaatregelen houden
voordat u werkzaamheden aan
het systeem gaat uitvoeren.
2.
Werkprocedure Het werk moet
worden uitgevoerd volgens een
gereguleerde procedure, zodat
het risico op de aanwezigheid van
ontvlambaar gas of damp tijdens
het uitvoeren van het werk wordt
geminimaliseerd.
3.
Algemeen werkgebied. Alle
onderhoudspersoneel en anderen
die in de omgeving werken, moet
op de hoogte worden gebracht van
de aard van de werkzaamheden die
worden uitgevoerd. Werk in beperkte
ruimten moet worden vermeden.
Temperatuur is te laag ingesteld voor
nachtelijke koeling. Om de spoel
te ontdooien, stelt u de Fan-modus
(ventilator) in. Stel dan de temperatuur
hoger in.
Uitlaatleiding niet aangesloten of
geblokkeerd. Raadpleeg hoofdstuk
5.1 Afvoer van warme lucht.
Airconditioner koelt, maar de kamer is
te warm - ijsvorming op de koelingspoel
achter het decoratieve voorpaneel.
Airconditioner schakelt snel aan
en uit.
Vuil luchtlter - luchtstroom
geblokkeerd. Reinig de luchtlter.
Raadpleeg 8. Onderhoud en reiniging.
Temperatuur is te hoog ingesteld. Stel
de temperatuur lager in.
Lamellen voor luchtstroom onjuist
gepositioneerd. Verplaats de lamellen
voor een betere luchtverdeling.
Voorzijde van het systeem is
geblokkeerd door gordijnen,
rolgordijnen, enz. - beperkte
luchtverdeling. Verwijder de blokkade.
Deuren, vensters, enz. open - koude
lucht ontsnapt. Sluit deuren, vensters,
enz.
Systeem recent ingeschakeld in warme
kamer. Laat meer tijd om 'opgeslagen'
warmte uit muren, plafond, vloer en
meubels te verwijderen.
42
www.aeg.com
De ruimte rondom de werkruimte
moet worden afgescheiden. Zorg dat
de omstandigheden binnen de ruimte
veilig zijn gemaakt door beheersing
van ontvlambaar materiaal.
4.
Controleren op aanwezigheid van
koelmiddel. De ruimte moet met
een gepaste koelmiddeldetector
worden gecontroleerd voorafgaande
aan en tijdens de werkzaamheden,
om te verzekeren dat de monteur
zich bewust is van mogelijk
ontvlambare atmosferen. Zorg dat de
lekkagedetectieapparatuur die wordt
gebruikt, geschikt is voor gebruik met
ontvlambare koelmiddelen, d.w.z.
geen vonken, voldoende afgesloten
of intrinsiek veilig.
5.
Aanwezigheid van een brandblusser.
Als er heet werk aan de koelapparatuur
of eventuele bijbehorende onderdelen
moet worden uitgevoerd, moet
bijbehorende brandblussende
apparatuur bijdehand zijn. Zorg dat er
een droogpoederblusser of een CO2-
brandblusser naast het oplaadgebied
aanwezig is.
6.
Geen ontstekingsbronnen. Geen
enkele persoon die werk uitvoert in
verband met een koelsysteem dat
betrekking heeft op het blootstellen
van pijpleidingen die ontvlambaar
koelmiddel bevatten of hebben bevat,
mag enige ontstekingsbronnen
gebruiken op een zodanige manier
dat dit kan leiden tot het risico op
brand of een explosie. Alle mogelijke
ontstekingsbronnen, inclusief het
roken van sigaretten, moeten
voldoende uit de buurt worden
gehouden van de plaats van installatie,
reparatie, verwijdering en wegdoen,
gedurende de periode waarin er
mogelijk ontvlambaar koelmiddel in
de omgeving kan worden vrijgegeven.
Voordat de werkzaamheden
plaatsvinden, moet de ruimte rondom
de apparatuur worden geïnspecteerd
om te zorgen dat er geen ontvlambare
gevaren of ontstekingsrisico's bestaan.
Er moeten 'Niet-roken'-borden worden
weergegeven.
7.
Geventileerde ruimte. Zorg dat
de ruimte open is of voldoende
wordt geventileerd voordat u het
systeem in gebruik stelt of hete
werkzaamheden uitvoert. Gedurende
de periode dat de werkzaamheden
worden uitgevoerd, moet er een mate
van ventilatie gaande zijn. De ventilatie
moet eventueel vrijkomend koelmiddel
veilig verspreiden en bij voorkeur
extern in de atmosfeer uitvoeren.
8.
Controles aan de
koelmiddelapparatuur. Als er
elektrische componenten worden
verwisseld, moeten ze worden
aangebracht voor dat doel en
conform de correcte specicaties.
De onderhouds- en reparatierichtlijnen
van de fabrikant moeten te allen
tijde worden opgevolgd. Bij twijfel
vraagt u de technische afdeling van
de fabrikant om hulp. De volgende
controles moeten worden toegepast
op installaties die gebruik maken van
ontvlambare koelmiddelen:
- De laadgrootte is in
overeenstemming met de grootte
van de ruimte waarbinnen de
onderdelen die koelmiddel
bevatten, worden geïnstalleerd;
- De ventilatie-apparatuur en
-uitgangen werken adequaat
en worden niet belemmerd;
- Als er een indirect
koelmiddelcircuit wordt gebruikt,
moet het secundaire circuit worden
gecontroleerd op aanwezigheid
van koelmiddel;
- De markering van het apparaat
blijft zichtbaar en goed leesbaar.
Markeringen en signalisatie die
onleesbaar zijn, moeten worden
gecorrigeerd;
- Koelmiddelleidingen of
-componenten worden
geïnstalleerd op een positie waarin
ze naar alle waarschijnlijkheid
niet worden blootgesteld aan
een substantie die corrosie kan
veroorzaken in de componenten
die koelmiddel bevatten, tenzij de
componenten zijn geconstrueerd
uit materialen die inherent bestand
zijn tegen corrosie of die op
geschikte wijze worden beschermd
tegen corrosie.
9.
Controles van elektrische
apparaten. Reparatie en onderhoud
aan elektrische componenten
moet onder meer bestaan uit
initiële veiligheidscontroles en
componentinspectieprocedures.
43
NEDERLANDS
Reparaties aan afgedichte
componenten
Reparatie van intrinsiek veilige
componenten
OPMERKING: Het gebruik van siliconen
afdichtmiddel belemmert mogelijk
de eectiviteit van bepaalde soorten
lekkagedetectieapparatuur. Intrinsiek
veilige componenten hoeven niet te worden
geïsoleerd voordat eraan wordt gewerkt.
Breng geen permanent inductieve of
capaciteitsladingen op het circuit aan
zonder te zorgen dat het toelaatbare
voltage en de toelaatbare stroom voor de
gebruikte apparatuur hiermee niet wordt
overschreden.
Intrinsiek veilige componenten zijn
de enige types waaraan live in de
aanwezigheid van een ontvlambare
atmosfeer kan worden gewerkt. Het
testapparaat moet de juiste spanning
hebben. Vervang componenten
uitsluitend door onderdelen die door
de fabrikant worden gespeciceerd.
Andere onderdelen kunnen leiden tot
de ontsteking van koelmiddel in de
atmosfeer door een lekkage.
Controleer of kabels niet onderhevig zijn
aan slijtage, corrosie, bovenmatige druk,
vibratie, scherpe randen of enige andere
nadelige milieueecten. De controle
moet ook rekening houden met de
gevolgen van ouderdom of doorlopende
trillingen uit bronnen als compressoren
of ventilatoren.
Onder geen enkele omstandigheden
mogen mogelijke ontstekingsbronnen
worden gebruikt bij het zoeken naar
of detecteren van koelmiddellekkages.
Er mag geen halogenide lamp (of enige
andere detector die gebruik maakt van
een naakte vlam) worden gebruikt.
Kabels
Detectie van ontvlambare
koelmiddelen
1.
Tijdens reparaties aan afgedichte
componenten, moeten alle
elektrische stroomvoorzieningen
van de apparatuur waaraan
wordt gewerkt worden ontkoppeld
voorafgaande aan de verwijdering
van afgedichte afdekkingen, etc.
Als het absoluut noodzakelijk is om
tijdens reparaties een elektrische
stroomvoorziening naar het
apparaat te laten lopen, dan moet
een permanent werkende vorm
van lekkagedetectie op het meest
kritieke punt worden geplaatst om
te waarschuwen tegen een mogelijk
gevaarlijke situatie.
2.
Er moet met name goed op het
volgende worden gelet om te
waarborgen dat de behuizing
door de werkzaamheden aan de
elektrische componenten niet op
zodanige manier wordt gewijzigd
dat het beschermingsniveau wordt
beïnvloed. Dit bestaat onder meer
uit schade aan kabels, buitengewone
hoeveelheden aansluitingen,
terminals niet aangesloten volgens
Als er een storing aanwezig is die
de veiligheid in gevaar kan brengen,
dan mag er geen elektrische
stroomvoorziening op het circuit
worden aangesloten totdat de storing
naar tevredenheid is opgelost. Als de
storing niet onmiddellijk kan worden
gecorrigeerd, maar het wel nodig is
om de werking te continueren, moet
er een adequate tijdelijke oplossing
worden gebruikt. Dit moet aan de
eigenaar van de apparatuur worden
gerapporteerd, zodat alle partijen op
de hoogte zijn.
Initiële veiligheidscontroles bestaan onder
meer uit:
Dat condensatoren worden ontladen:
dit moet op een veilige manier worden
gedaan om de mogelijkheid van
vonken te vermijden;
Dat er geen live elektrische
componenten en bedrading wordt
blootgesteld tijdens het opladen,
terugwinnen of zuiveren van het
systeem;
Dat er doorlopend contact met de
aarde bestaat.
de oorspronkelijke specicatie,
schade aan afdichtingen, onjuiste
montage van dichtingen, etc.
Zorg dat het apparaat goed is
gemonteerd. Zorg dat afdichtingen
of afdichtingsmaterialen niet zodanig
zijn verslechterd, dat ze niet langer
hun doel dienen of de binnendringing
van ontvlambare atmosferen
voorkomen. Vervangingsonderdelen
moeten in overeenstemming zijn met
de specicaties van de fabrikant.
44
www.aeg.com
De koelmiddellading moet worden
teruggewonnen in de correcte
terugwinningscilinders. Het systeem
moet worden 'gespoeld' met OFN om de
eenheid veilig te stellen. Dit proces moet
mogelijk meerdere keren worden herhaald.
Er mag geen perslucht of zuurstof voor
deze taak worden gebruikt. Het spoelen
moet worden bereikt door het verbreken
van het vacuüm in het systeem met
OFN, met OFN blijven vullen totdat de
werkdruk is bereikt, vervolgens de OFN in
de atmosfeer af laten zuigen en ten slotte
weer een vacuüm tot stand brengen. Dit
proces moet herhaald worden totdat er
zich geen koelmiddel meer in het systeem
bevindt. Wanneer de laatste OFN-lading
is gebruikt, moet het systeem tot de
atmosferische druk worden geventileerd
om werkzaamheden mogelijk te maken.
Deze verrichting is absoluut cruciaal als er
in de pijpleidingen zal worden gesoldeerd.
Zorg dat de uitlaat voor de vacuümpomp
zich niet in de buurt van ontstekingsbron-
nen bevindt en dat er ventilatie beschik-
baar is.
Naast conventionele laadprocedures moet
aan de volgende vereisten worden voldaan.
Oplaadprocedures
Zorg bij het gebruik van
laadapparatuur dat er geen
verontreiniging van verschillende
koelmiddelen optreedt. Slangen of
leidingen moeten zo kort mogelijk
worden gehouden om de hoeveelheid
koelmiddel erin te minimaliseren.
Cilinders moeten rechtop staan.
Zorg dat het koelmiddelsysteem
voorafgaande aan het laden van
koelmiddel in het systeem is geaard.
Voorzie het systeem van een label
wanneer het laden is voltooid (als dat
nog niet het geval is).
Er moet extreem goed worden opgelet
dat er niet teveel koelmiddel in het
systeem wordt aangebracht.
Wanneer een koelcircuit moet worden
geopend om reparaties uit te voeren,
of voor enig ander doeleinde, moeten
er conventionele procedures worden
gebruikt. Het is echter belangrijk dat
best practice wordt gevolgd, aangezien
er rekening moet worden gehouden met
ontvlambaarheid. U moet zich aan de
volgende procedure houden:
Koelmiddel verwijderen;
Het circuit zuiveren met inert gas;
Evacueren;
Nogmaals zuiveren met inert gas;
Het circuit openen door snijden
of solderen.
De volgende lekkagedetectiemethoden
worden aanvaardbaar geacht voor
systemen die ontvlambare koelmiddelen
bevatten.
Elektronische lekkagedetectors mogen
worden gebruikt voor het detecteren
van ontvlambare koelmiddelen. De
gevoeligheid kan echter onvoldoende
zijn of moet mogelijk opnieuw worden
gekalibreerd. (Detectie-apparatuur moet
in een koelmiddelvrije ruimte worden
gekalibreerd.) Zorg dat de detector
geen mogelijke ontstekingsbron is en
geschikt is voor het gebruikte koelmiddel.
Lekkagedetectieapparatuur moet
worden ingesteld op een percentage
van de LFL van het koelmiddel en moet
worden gekalibreerd ten opzichte van
het koelmiddel dat wordt gebruikt en
nadat het bijbehorende gaspercentage
(maximaal 25%) is bevestigd.
Lekkagedetectievloeistoen zijn
geschikt voor gebruik met de meeste
koelmiddelen, maar het gebruik van
schoonmaakmiddelen met chloor moet
worden vermeden, aangezien de chloor
kan reageren met het koelmiddel en
corrosie van de koperen leidingen kan
veroorzaken.
Als er een lek wordt vermoed, moeten
alle naakte vlammen worden verwijderd/
gedoofd.
Als er een koelmiddellekkage wordt
gevonden waarvoor soldering nodig
is, moet al het koelmiddel uit het
systeem worden teruggewonnen of
worden geïsoleerd (door middel van
uitschakelkleppen) in een deel van het
systeem dat ver van het lek is verwijderd.
Zuurstofvrije stikstof (OFN) moet
vervolgens door het systeem worden
gevoerd, zowel voor als tijdens het
soldeerproces.
Verwijdering en evacuatie
Lekkagedetectiemethoden
45
NEDERLANDS
De apparatuur moet van een label
worden voorzien waarop staat dat het
buiten gebruik is gesteld en dat het
koelmiddel eruit is verwijderd. Het label
moet worden gedateerd en ondertekend.
Zorg dat er labels op de apparatuur
worden aangebracht waarop staat dat de
apparatuur ontvlambaar koelmiddel bevat.
Wanneer er koelmiddel uit een systeem
wordt verwijderd, voor reparaties of
buitengebruikstelling, wordt het als best
practice aanbevolen om alle koelmiddelen
op veilige wijze te verwijderen.
Wanneer het koelmiddel wordt
overgebracht naar cilinders, moet
u zorgen dat er uitsluitend gepaste
cilinders voor de terugwinning van
koelmiddel worden gebruikt. Zorg dat
het juiste aantal cilinders voor de totale
koelmiddellading van het systeem
beschikbaar is. Alle cilinders die
zullen worden gebruikt, zijn speciaal
aangewezen voor het teruggewonnen
koelmiddel en bevatten een label voor
dat koelmiddel (d.w.z. speciale cilinders
voor de terugwinning van koelmiddel). De
cilinders moeten een drukontluchtingsklep
bevatten, evenals de bijbehorende
uitschakelkleppen, alle in goed werkende
staat. Lege terugwinningscilinders worden
Etikettering
Terugwinning
7.
Start de terugwinningsmachine en
bedien deze in overeenstemming
met de instructies van de fabrikant.
8.
Zorg dat er niet teveel koelmiddel
in de cilinders wordt gevuld. (Niet
meer dan een volume van 80%
aan vloeibare lading.)
9.
De maximale werkdruk van de cilinder
mag niet worden overschreden (zelfs
niet tijdelijk).
10.
Wanneer de cilinders op de juiste
wijze zijn gevuld en het proces
is voltooid, moet u zorgen dat de
cilinders en de apparatuur meteen uit
de vestiging worden verwijderd en dat
alle isolatiekleppen op de apparatuur
zijn afgesloten.
11.
Teruggewonnen koelmiddel mag
pas in een ander koelmiddelsysteem
worden geladen als het is gereinigd
en is gecontroleerd.
Voordat u het systeem opnieuw oplaadt,
moet er met OFN een druktest worden
uitgevoerd. Als het opladen is afgerond,
maar voorafgaande aan ingebruikneming
moet het systeem op lekkage worden
getest. Voordat u de locatie verlaat moet
er een opvolgende lekkagetest worden
uitgevoerd.
Voordat deze procedure wordt uitge-
voerd, is het essentieel dat de monteur
volledig bekend is met de apparatuur en
alle details ervan. Het is een aanbevolen
best practice dat alle koelmiddelen veilig
worden teruggewonnen. Voordat de taak
wordt uitgevoerd, moet er een olie- en
koelmiddelmonster worden genomen, voor
het geval er een analyse nodig is voordat
het teruggewonnen koelmiddel opnieuw
kan worden gebruikt. Het is van essentieel
belang dat er elektriciteit beschikbaar is
voordat met de taak wordt begonnen.
Buitengebruikstelling
1.
Zorg dat u bekend bent met de
apparatuur en de bediening ervan.
2.
Isoleer het systeem elektrisch.
3.
Zorg voordat u met de procedure
begint dat:
Er zo nodig mechanische verwer-
kingsapparatuur beschikbaar is
voor de verwerking van koelmid-
delcilinders;
Alle persoonlijke beschermings-
middelen beschikbaar zijn en op
de juiste wijze worden gebruikt;
Het terugwinningsproces te
allen tijde onder toezicht van
een competente persoon wordt
uitgevoerd;
Terugwinningsapparatuur
en -cilinders voldoen aan de
bijbehorende standaarden.
4.
Draineer het koelmiddelsysteem
zo mogelijk.
5.
Als een vacuüm niet mogelijk is,
maakt u een zodanig spruitstuk dat
het koelmiddel uit de verschillende
delen van het systeem kan worden
verwijderd.
6.
Zorg dat de cilinder op de weegschaal
staat voordat u met de terugwinning
start.
46
www.aeg.com
11.
MILIEUBESCHERMING
Recycle de materialen met het symbool.
Gooi de verpakking in een
geschikte verzamelcontainer om het
te recyclen. Help om het milieu en de
volksgezondheid te beschermen en
recycle het afval van elektrische en
elektronische apparaten. Gooi apparaten
gemarkeerd met het symbool niet
weg met het huishoudelijk afval. Breng
het product naar het milieustation bij u
in de buurt of neem contact op met de
gemeente.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen middelen die
het ontdooien versnellen of
reinigingsmiddelen anders dan de
middelen die door de fabrikant worden
aanbevolen.
Het apparaat moet in een kamer
worden opgeslagen zonder continu te
werken en zonder ontstekingsbronnen
(bijvoorbeeld: open vlammen, een
werkend apparaat op gas of een
werkende elektrische warmteopwekker).
Niet doorboren of verbranden.
Wees u ervan bewust dat
koelmiddelen geen geur afgeven.
Apparaat moet worden geïnstalleerd,
bediend en opgeslagen in een kamer
met een vloeroppervlakte van meer
dan 12 m
2
.
Het apparaat moet zodanig worden
opgeslagen dat mechanische schade
wordt voorkomen. Wij waarschuwen
u dat het apparaat moet worden
opgeslagen in een goed-geventileerde
ruimte, waarbij de grootte van de
ruimte overeenkomt met de ruimte die
voor de werking wordt gespeciceerd.
Enige persoon die is betrokken
bij werken aan of ingebruikstelling
van een koelcircuit moet een
actueel, geldig certicaat van een
in de industrie geaccrediteerde
beoordelingsinstantie bezitten, die zijn/
haar competentie in het veilig hanteren
van koelmiddel in overeenstemming
met een in de industrie erkende
beoordelingsspecicatie autoriseert.
Onderhoud mag uitsluitend worden
uitgevoerd zoals aanbevolen door
de fabrikant van de apparatuur.
Onderhoud en reparaties waarvoor
de assistentie van ander deskundig
personeel nodig is, moet worden
uitgevoerd onder toezicht van de
persoon die competent is in het gebruik
van ontvlambare koelmiddelen.
geëvacueerd en zo mogelijk gekoeld
voordat de terugwinning wordt uitgevoerd.
De terugwinningsapparatuur moet in
goede werkende staat zijn, met een set
instructies in verband met de apparatuur.
Tevens moet de apparatuur geschikt zijn
voor de terugwinning van ontvlambare
koelmiddelen. Bovendien moet er
een set gekalibreerde weegschalen,
in goede werkende staat, beschikbaar
zijn. Slangen moeten volledig zijn,
met lekkagevrije ontkoppelingen
en in goede staat. Voordat u een
terugwinningsapparaat gebruikt,
controleert u of deze in goede werkende
staat is, op de juiste wijze is onderhouden
en dat eventuele bijbehorende elektrische
componenten zijn afgedicht om in geval
van vrijgifte van koelmiddel ontsteking te
voorkomen. Bij twijfel neemt u contact op
met de fabrikant.
Het teruggewonnen koelmiddel moet
in de correcte terugwinningscilinder
worden geretourneerd aan de
koelmiddelleverancier en de relevante
aantekening voor afvaloverdracht
moet worden afgesproken. Meng geen
koelmiddelen in terugwinningseenheden,
vooral niet in cilinders.
Als compressoren of compressorolieën
moeten worden verwijderd, moet
u zorgen dat ze zijn geëvacueerd tot
een aanvaardbaar niveau om te zorgen
dat er geen ontvlambaar koelmiddel
in het smeermiddel achterblijft.
Het evacuatieproces moet worden
uitgevoerd voordat u de compressor
aan de leveranciers retourneert. Alleen
de elektrische verwarming van het
hoofdgedeelte van de compressor
mag worden gebruikt om dit proces te
versnellen. Wanneer de olie uit het een
systeem is afgevoerd, moet dat op veilige
wijze gebeuren.

Documenttranscriptie

24 www.aeg.com INHOUD 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE ........................................................................................25 2. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ......................................................................................29 3. OMSCHRIJVING .........................................................................................................33 4. MEEGELEVERDE ACCESSOIRES ............................................................................33 5. INSTALLATIE-INSTRUCTIES .....................................................................................34 6. KENMERKEN VAN DE AIRCONDITIONER ...............................................................36 7. BEDIENINGSINSTRUCTIES ......................................................................................37 8. ONDERHOUD & REINIGING ......................................................................................40 9. PROBLEEMOPLOSSING ...........................................................................................40 10. EXTRA INFORMATIE .................................................................................................41 11. MILIEUBESCHERMING ..............................................................................................46 VOOR PERFECTE RESULTATEN Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken met functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren. Ga naar onze website voor: Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen en onderhoudsinformatie: www.aeg.com Registreer uw product voor een betere service: www.registeraeg.com Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat: www.aeg.com/shop KLANTENSERVICE Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt: model, productnummer, serienummer. Deze informatie wordt vermeld op het typeplaatje. Waarschuwing - Belangrijke veiligheidsinformatie. Algemene informatie en tips. Milieu-informatie. Wijzigingen voorbehouden. NEDERLANDS 1. 25 VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING! • Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen vanaf 8 jaar oud en door personen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of een ontoereikende ervaring en kennis, als dit gebeurt onder toezicht of als ze hiervoor instructies hebben gekregen met betrekking tot het veilige gebruik van het apparaat, en als ze begrijpen welke risico's hieraan zijn verbonden. • Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. • Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant of diens technische dienst of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. Deze handleiding bevat informatie m.b.t. het juiste gebruik van uw nieuwe airconditioner. Lees deze handleiding zorgvuldig door alvorens het product te gebruiken. Deze handleiding moet op een veilige plaats bewaard worden. OPGELET! • Voor reparatie of onderhoud van dit systeem altijd beroep doen op een erkend monteur. • Neem contact met de installateur voor montage van dit systeem. • Deze airconditioner is niet bedoeld voor gebruik door jonge kinderen of verstandelijk gehandicapten zonder toezicht. • Houd jonge kinderen uit de buurt om te voorkomen dat ze met de airconditioner spelen. • Er bestaan plaatselijke richtlijnen m.b.t. maximaal toelaatbare geluidsniveaus van airconditioners. • Als het netsnoer moet worden vervangen, mag deze vervanging enkel gebeuren door bevoegd personeel. 26 www.aeg.com • Montagewerkzaamheden moeten door bevoegd personeel worden uitgevoerd in overeenstemming met de nationale bedradingsnormen (indien van toepassing). Onjuiste aansluiting kan oververhitting en brand veroorzaken. • Zorg ervoor dat uw vingers tijdens het verstellen van de horizontale lamellen niet gekneld raken tussen de ventilator. 1.1 Belangrijke opmerkingen 1. Stel het systeem niet in werking zonder het luchtfilter. 2. Stel het systeem niet in werking in de nabijheid van een warmtebron of open vuur. 3. Stel het systeem niet bloot aan direct zonlicht. 4. Bewaar of verplaats het systeem altijd rechtop. 5. Tijdens de werking of net erna het apparaat niet ­bedekken. 6. Zorg er altijd voor dat, wanneer er een waterpompafvoerslang is aangesloten, deze slang naar een goedwerkende afvoer wordt geleid. 7. Zorg voor opslag altijd dat al het condensatiewater uit het systeem verwijderd is. 1.2 Belangrijke zaken bij het gebruik van uw airconditioningsysteem OPGELET! Waarschuwingen voor gebruik • Wijzig geen enkel onderdeel van dit product. • Steek niets in onderdelen van dit systeem. • Zorg ervoor dat de stroomtoevoer de gepaste spanning heeft. Gebruik uitsluitend netstroom van 220 V - 240 V, 50 Hz,10 A. Het gebruik van netstroom met een onjuiste spanning kan leiden tot schade aan het apparaat en mogelijk brandgevaar opleveren. • Gebruik altijd een stroomonderbreker of zekering met de juiste spanningswaarde. Gebruik in geen geval draad, pennen of andere objecten in plaats van een geschikte zekering. NEDERLANDS 27 • In geval van abnormale werking van het airconditioningsysteem (bijvoorbeeld een brandgeur), schakel het onmiddellijk uit en koppel het systeem los van het stroomnet. OPGELET! Waarschuwing m.b.t. het netsnoer • Deze stekker mag uitsluitend in een geschikt wandstopcontact gestoken worden. Niet gebruiken in combinatie met verlengsnoeren. • Duw de stekker stevig in het stopcontact en zorg ervoor dat deze niet los zit. • Het netsnoer niet vervormen of wijzigen en er niet aan trekken of het onderdompelen in water. Door aan het netsnoer te trekken of het niet juist te ­gebruiken kan er schade aan het apparaat optreden en kunnen er elektrische schokken optreden. • Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant of diens technische dienst of een gekwalificeerd persoon dit vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. Gebruik uitsluitend door de ­fabrikant gespecificeerde netsnoeren als vervanging. • Dit apparaat moet geaard worden Dit apparaat is uitgerust met een netsnoer met aardingskabel. De stekker moet verbonden worden met een stopcontact dat correct gemonteerd en geaard is. Aarding Stekker • Dit apparaat is uitgerust met een netsnoer met een geaarde draad die verbonden is met een geaarde pen. De stekker moet verbonden worden met een stopcontact dat correct ­gemonteerd en geaard is. De vierkante aardingspen van deze stekker mag in geen geval afgeknipt of verwijderd worden. 28 www.aeg.com Vierkante aardingspen Stekker 1.3 Veiligheidsinstructies voor gebruik (uitsluitend voor het VK) • Zorg ervoor dat het systeem is uitgeschakeld en losgekoppeld van het stroomnet alvorens enige onderhoudswerkzaamheden of reiniging worden uitgevoerd. • Gooi of giet geen water rechtstreeks op het apparaat. Water kan elektrische schokken of schade aan het ­apparaat veroorzaken. • Bij het verplaatsen van het airconditioningsysteem moet het water uit het systeem worden afgevoerd (zie pagina 14). Als er water in het reservoir blijft, kan dit tijdens het verplaatsen uit het apparaat stromen. • Voor een goede afvoer mag de afvoerslang niet ­geknikt zijn of opgetild worden tijdens de dehumidificatiemodus. Als dit wel gebeurt, kan er water uit het apparaat stromen. • Tijdens het gebruik mag de temperatuur rond de afvoerslang niet onder het vriespunt liggen. Afvoerwater kan dan bevriezen in de slang, waardoor het water in het systeem uit het apparaat stroomt. • Blokkeer de luchtuitlaat niet met objecten. De koelingprestaties kunnen dan verminderen of geheel stoppen. • Voorzie een lekstroomapparaat (ROD) ter bescherming tegen elektrische schokken, in overeenstemming met de Britse norm en bedradingsrichtlijnen. • Langdurige blootstelling aan een directe luchtstroming kan schadelijk zijn voor uw gezondheid. Stel bewoners, huisdieren of planten niet langdurig bloot aan directe luchtstromen. • Gebruik dit airconditioningsysteem niet voor onbeoogde bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld het bewaren van precisie-instrumenten, voedsel, huisdieren, planten en kunstobjecten). Dit kan schadelijk zijn voor zulke eigendommen. NEDERLANDS 29 2. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 2.1 Opmerkingen m.b.t. de bediening/werking • Wacht 3 minuten tot de compressor opnieuw start met koelen. Als u het airconditioningsysteem uitschakelt en onmiddellijk opnieuw herstart, wacht dan 3 minuten tot de compressor de koeling opnieuw inschakelt. Het airconditioningsysteem bevat een elektronisch toestel dat, uit veiligheidsoverwegingen, de compressor 3 minuten inactief houdt. • In geval van een stroomstoring tijdens gebruik, wacht 3 minuten alvorens het systeem te herstarten. Nadat de stroom opnieuw is ingeschakeld, herstart het airconditioningsysteem. Indien de stroomtoevoer minder dan drie minuten uitgeschakeld was, wacht dan ten minste drie minuten alvorens het systeem opnieuw te herstarten. Als u het airconditioningsysteem sneller herstart, zorgt een beveiligingsapparaat in het systeem er mogelijk voor dat de compressor wordt uitgeschakeld. Dit beveiligingsapparaat zal de koeling ongeveer 5 minuten verhinderen. Alle eerdere instelling zullen worden geannuleerd en het systeem keert terug naar de startinstellingen. • Werking bij lage temperaturen: ­Bevriest uw systeem? Dit kan ­gebeuren wanneer het systeem bij lage omgevingstemperaturen wordt ingesteld op een temperatuur rond 18 °C, met name 's nachts. In dat geval zal een verdere temperatuurdaling ervoor zorgen dat het systeem bevriest. Stel het systeem in op een hogere temperatuur om te voorkomen dat het bevriest. • De dehumificatie-modus verhoogt de kamertemperatuur. Het systeem genereert warmte tijdens de dehumidificatie-modus en de kamertemperatuur zal stijgen. Er zal warme lucht uit de luchtuitlaat komen, maar dat is normaal en wijst niet op een probleem met het systeem. • In de afkoelingsmodus blaast het airconditioningsysteem de warme lucht • • • • • • • • • • die het systeem genereert uit de ­kamer via de afvoerslang. Ondertussen komt dezelfde hoeveelheid lucht van buitenaf door eventuele openingen in de kamer binnen. Gebruik geen middelen die het ontdooien versnellen of reinigingsmiddelen anders dan de middelen die door de fabrikant worden aanbevolen. Het apparaat moet in een kamer worden opgeslagen zonder continu te werken en zonder ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld: open vlammen, een werkend apparaat op gas of een werkende elektrische warmteopwekker). Niet doorboren of verbranden. Apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en opgeslagen in een kamer met een vloeroppervlakte van meer dan 12 m2. U moet de nationale gasvoorschriften naleven. Houd de ventilatie-openingen altijd vrij van obstructies. Het apparaat moet worden opgeslagen in een goed-geventileerde ruimte die groter is dan 12 m2. Enige persoon die is betrokken bij werken aan of ingebruikstelling van een koelcircuit moet een actueel, geldig certificaat van een in de industrie geaccrediteerde beoordelingsinstantie bezitten, die zijn/ haar competentie in het veilig hanteren van koelmiddel in overeenstemming met een in de industrie erkende beoordelingsspecificatie autoriseert. Onderhoud mag uitsluitend worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de fabrikant van de apparatuur. Onderhoud en reparaties waarvoor de assistentie van ander deskundig personeel nodig is, moet worden uitgevoerd onder toezicht van de persoon die competent is in het gebruik van ­ontvlambare koelmiddelen. Dit product bevat een lithium knoop-/muntcelbatterij. Als een 30 www.aeg.com nieuwe of gebruikte lithium knoop-/ muntcelbatterij wordt doorgeslikt of het lichaam binnenkomt, kan dit ernstige ­inwendige brandwonden veroorzaken en in slechts 2 uur al leiden tot de dood. Maak het batterijcompartiment altijd goed vast. Als het batterijcompartiment niet goed wordt vastgemaakt, houdt u op met het gebruik van het product, verwijdert u de batterijen en houdt u ze uit de buurt van kinderen. Als u denkt dat batterijen zijn ingeslikt of in een deel van het lichaam zijn geplaatst, raadpleegt u onmiddellijk een arts. Om letsel bij de gebruiker of andere personen en schade aan eigendommen te vermijden, moeten volgende instructies strikt worden nageleefd. Onjuiste werking/bediening wegens het negeren van instructies kan letsels of schade veroorzaken. De ernst hiervan wordt aangeduid d.m.v. volgende indicaties: Betekenis van de symbolen in deze handleiding wordt hieronder weergegeven: WAARSCHUWING! Dit symbool duidt op de mogelijkheid van dood of ernstig letsel. OPGELET! Dit symbool duidt op een gevaar voor letsels of schade aan eigendommen Dit symbool geeft aan dit nooit te doen. Dit symbool betekent dat u dit altijd moet doen. 2.2 Waarschuwing tijdens gebruik WAARSCHUWING! Waarschuwing tijdens gebruik NEDERLANDS 31 Waarschuwing Betekenis Steek de stekker correct in het stopcontact Gevaar voor elektrische schokken of brand door oververhitting Het systeem nooit starten of stoppen door de stekker in of uit te trekken Gevaar voor elektrische schokken of brand door oververhitting Beschadig het netsnoer niet en gebruik geen onbekende/andere netsnoeren Gevaar voor elektrische schokken of brand. Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant of diens technische dienst of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen Pas de lengte van het netsnoer niet aan en sluit geen andere apparaten aan op hetzelfde stopcontact Gevaar voor elektrische schokken of brand door oververhitting Gebruik het systeem niet met natte handen of in een vochtige omgeving Dit kan een elektrische schok veroorzaken Richt de luchtstroom niet naar personen Dit kan de gezondheid schaden Zorg altijd voor een correcte aarding Onjuiste aarding kan leiden tot een elektrische schok. Laat geen water in elektrische onderdelen stromen Dit kan leiden tot storingen of elektrocutie Monteer altijd een stroomonderbreker en een afzonderlijk stroomcircuit Onjuiste montage kan leiden tot brand en een elektrische schok Haal het systeem uit het stopcontact als er geluiden, geur of rook uit komt Het kan brand en een elektrische schok veroorzaken Gebruik het stopcontact niet als dit los of beschadigd blijkt Het kan brand en een elektrische schok veroorzaken Open het systeem niet tijdens de werking Het kan brand en een elektrische schok veroorzaken Houd vuurwapens uit de buurt Deze kunnen brand veroorzaken Gebruik het netsnoer niet in de nabijheid van verwarmingstoestellen Het kan brand en een elektrische schok veroorzaken Gebruik het netsnoer niet in de nabijheid van brandbare gassen of explosieven, zoals benzine, benzeen, thinner, enz. Gevaar voor elektrische schokken of brand Als er een gaslek is van een ander apparaat, verlucht de kamer alvorens de airconditioner in te schakelen Gevaar voor explosie, brand en brandwonden Het systeem nooit demonteren of wijzigen Het kan brand en een elektrische schok veroorzaken 32 www.aeg.com OPGELET! Waarschuwing Betekenis Als het luchtfilter verwijderd moet worden, raak dan de metalen onderdelen van het systeem niet aan Dit kan letsel veroorzaken Reinig de airconditioner niet met water Water kan in het systeem terechtkomen en de isolatie beschadigen. Het kan een elektrische schok veroorzaken Verlucht de kamer goed indien het systeem gebruikt wordt in combinatie met een kachel, enz. Er kan een tekort aan zuurstof optreden Als het systeem moet gereinigd worden, schakel het uit en zet de stroomonder­ breker uit Reinig de eenheid niet wanneer de stroom ingeschakeld is; dit kan brand en elektrische schokken veroorzaken, alsook letsel Plaats een huisdier of plant nooit op een plaats waar ze blootgesteld zijn aan directe luchtstroom Dit kan schadelijk zijn voor uw huisdier of planten Niet gebruiken voor bijzondere doeleinden Gebruik deze airconditioner niet om precisie-instrumenten, voedsel, huisdieren, planten en kunstobjecten te bewaren. Dit kan nadelig zijn voor de kwaliteit, enz. Stop onmiddellijk de werking en sluit het venster bij storm of cyclonen Het gebruik met geopende vensters zorgt mogelijk voor een nat interieur of meubilair Neem de stekker op de kop vast wanneer u deze uit het stopcontact haalt Gevaar voor elektrische schokken en lichamelijk letsel Schakel de hoofdschakelaar uit wanneer u het systeem lange tijd niet gebruikt Er kunnen storingen of brand ontstaan Plaats geen objecten rond luchtinlaten of in de luchtafvoer Dit kan schade aan het apparaat of ongevallen veroorzaken Plaats de filters altijd stevig terug. Reinig het filter elke twee weken Werking/bediening zonder filters kan storingen veroorzaken Gebruik geen sterke reinigingsmiddelen zoals was of verdunners - gebruik een zachte doek De kleuren kunnen verbleken of er kunnen krassen op het oppervlak ontstaan Plaats geen zware objecten op het n ­ etsnoer en zorg dat het snoer niet wordt ingedrukt Er is gevaar voor brand of elektrische schokken Drink geen water dat uit de airconditioner afkomstig is Het bevat contaminanten die u ziek kunnen maken Wees zorgvuldig bij het uitpakken en monteren Scherpe randen kunnen letsels veroorzaken Indien er water in het systeem terecht komt, Gevaar voor elektrische schokken schakelt u het systeem uit via de stekker en en schade schakelt u de stroomonderbreker uit. Isoleer de stroomtoevoer door de stekker uit het stopcontact te halen en neem contact met een bevoegd monteur NEDERLANDS 33 3. OMSCHRIJVING 1 2 6 7 8 3 9 5 10 4 1 2 3 4 5 Kamerluchtafvoer Controlepaneel Kamerluchttoevoer Zwenkwiel Afstandsbediening 6 7 8 9 10 Afb. 1 Handgrepen (beide zijden) Filter Afvoerluchtuitlaat Afvoeruitlaat Afvoerlade onderaan 4. MEEGELEVERDE ACCESSOIRES ONDERDELEN NAAM VAN HET ONDERDEEL: HOEVEELHEID: 1 Uitlaatslang 1 stuks 2 Vensterschuifkit 1 stuks 3 Reserveonderdeel uitschuifbare slang 1 stuks 4 Afvoerslang & adapter 1 stuks 5 3/8" schroef 2 stuks 6 Sierfolie 1 stuks 7 Bevestigingsband 1 set 8 Afstandsbediening 1 stuks Afb. 2 • Controleer of alle accessoires in de verpakking zitten en raadpleeg de montageinstructies voor het gebruik ervan. 34 www.aeg.com 5. INSTALLATIE-INSTRUCTIES 5.1 Warme lucht afvoeren In de KOEL-modus moet het apparaat dicht bij een venster of opening worden geplaatst zodat de warme luchtafvoer naar buiten kan worden geleid. Plaats het systeem eerst op een vlakke vloer en zorg ervoor dat er minimaal 30 cm speling is rond het systeem, en dat het zich in de nabijheid van een stopcontact bevindt. 1. Schuif een van de uiteinden van de slang uit (afb. 3). Afb. 6 Vensterschuifkit Minimaal: 56 cm Maximaal: 112 cm Raadpleeg “5.2 Installatie in een openslaand raam” voor informatie over het installeren van de raamset. Afb. 3 2. Schuif de adapter A in het ­uitwisselingsgat van de eenheid (zie ­afbeelding 4). De slang is oorspronkelijk 38 cm lang maar kan verlengd worden tot 150 cm. Het is echter aanbevolen om ze niet langer te maken dan nodig. Zorg er ook voor dat de slang geen scherpe bochten maakt. (Afb. 7) Afb. 4 3. Installeer de raamset op het raam, schuif adapter B in de vensterschuifkit en sluit dit af (afb. 5 & 6). Afb. 7 5.2 Installatie op een openslaand raam 1. Open het raam en hef de vergrendelingshendel van de vensterschuifkit op (afb. 9). B Afb. 5 Afb. 9 B: Vergrendelingshendel NEDERLANDS 2. Plaats de vensterschuifkit op het raam. Pas de lengte van de vensterschuifkit aan volgens de hoogte van het venster (afb. 10). 35 3. Duw de vergrendelingshendel terug om de vensterschuifkit op de juiste lengte af te stellen, sluit het raam en knijp de raamset tussen het raam en het venster om de raamset goed vast te maken. Pel de beschermfolie aan de achterkant van de ankertabs af en bevestig dit op het venster. Maak vervolgens het bandje vast (afb. 12). Afb. 10 De uitschuifbare stang kan worden verlengd als het raam te hoog is. Verwijder de uitschuifbare stang hiertoe eerst helemaal (afb. 11 A). Lijn vervolgens de 3 haken op de uitschuifbare stang (afzonderlijk verkrijgbaar) uit met de 3 sleuven op het uiteinde van de uitschuifbare stang en schuif de 3 haken in de sleuven. Druk vervolgens op de uitschuifbare stang om de sleuven te vergrendelen (afb. 11 B). Schuif daarna de gecombineerde uitschuifbare stang terug in de raamset (afb. 11 C). Afb. 12 4. Knip de sierfolie op de bijpassende lengte en plak dit op de uitschuifbare stang (afb. 13). C Afb. 11 A Afb. 13 C: Sierfolie Afb. 11 B Afb. 11 C 36 www.aeg.com 6. KENMERKEN VAN DE AIRCONDITIONER 6.1 BEDIENINGSPANEEL 1 7 6 5 4 1 Geeft de temperatuur weer 2 Filterresettoets (3 sec. indrukken om te resetten) 3 Stelt de ventilatorsnelheid in 4 Temperatuur verhogen 5 6 7 8 6.2 Afstandsbediening 2 8 Temperatuur verlagen Stelt modus in Schakelt eenheid in of uit WiFi-knop De batterij vervangen 1 2 5 3 1. Draai de afstandsbediening om. In de knop van de afstandsbediening bevindt zich een sleuf. 2. Gebruik een muntje of iets dergelijks om de achterklep linksom te openen. (afb.20 & 21) 3 4 1 Indrukken om modes te selecteren 2 Indrukken om de eenheid in of uit te schakelen 3 Indrukken om de temperatuurinstelling te verhogen 4 Indrukken om ventilatiesnelheden te selecteren 5 Indrukken om de temperatuurinstelling te verlagen Open de achterkleppen en verwijder de beschermfolie om de afstandsbediening te activeren wanneer u deze voor het eerst gebruikt. Afb. 20 Afb. 21 3. Gebruik dezelfde manier om het beschermdeksel aan de binnenkant te openen en verwijder de batterij. (afb. 22) NEDERLANDS Afb. 22 4. Vervang de batterij en breng de binnenklep en achterklep weer aan. Batterijtype: RG15D/E-ELL (Voltage op het naamplaatje: 3 VDC) WAARSCHUWING! Gebruik de batterij op passende wijze 1. Gevaar voor chemische brandwonden. Houd batterijen uit de buurt van kinderen. 2. Zorg dat de batterijen op de juiste wijze worden geplaatst. 3. Gebruik alleen batterijen van het gespecificeerde type. 37 4. Combineer geen oude en nieuwe batterijen. 5. Gooi batterijen nooit in een vuur. Batterijen kunnen exploderen of lekken. 6. De cellen moeten op gepaste wijze worden weggegooid en moeten uit de buurt van kinderen worden gehouden. Zelfs gebruikte cellen kunnen letsel veroorzaken. 7. Om schade te voorkomen, verwijdert u de batterijen wanneer u de afstandsbediening gedurende langere tijd niet zult gebruiken. 8. Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) dit apparaat moet eventuele ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. 7. BEDIENINGSINSTRUCTIES Sommige van de volgende instructies kunnen uitsluitend worden gebruikt door gebruik te maken van het bedieningspaneel. 7.1 Gebruik van het bedieningspaneel Verwarmingsmode (op sommige modellen) In deze modus MOET de uitlaatadapterslang worden gebruikt. 1. Druk op de “Modes” -toets tot het indicatielampje “Heat” brandt. 2. Druk op de temperatuurtoetsen “ - ” & “ + ” om de juiste temperatuur in te stellen. 3. Druk op de “Fan speed”-toets voor de gewenste ventilatorsnelheid. 4. Aangesloten afvoerslang. Raadpleeg hoofdstuk 7.3 Afvoer. Koelmodus In deze modus MOET de uitlaatadapterslang worden gebruikt. 1. Druk op de “Modes”-toets tot het indicatielampje “Cool” brandt. 2. Druk op de temperatuurtoetsen “ - ” & “ + ” om de juiste temperatuur in te stellen. 3. Druk op de “Fan speed”-toets voor de gewenste ventilatorsnelheid. Het is niet nodig om de afvoerslang in de mode “cool” te gebruiken. Fan mode In deze modus moet u de uitlaat- of afvoerslang niet gebruiken. 1. Druk op de “Modes”-toets tot het indicatielampje “Fan” brandt. 2. Druk op de “Fan speed”-toets voor de gewenste ventilatorsnelheid. 3. De ventilator werkt op de geselecteerde snelheid en het display geeft de kamertemperatuur weer. 38 www.aeg.com Droogmodus DEACTIVEREN WIFI-MODULE: In deze modus moet u de uitlaatadapterslang niet gebruiken, MAAR het verzamelde water moet worden afgevoerd. Raadpleeg hoofdstuk 7.3 Afvoer. De WiFi-module kan worden gedeactiveerd door de knop “Verbinden” en “ - ” tegelijkertijd 3 seconden in te drukken. Druk op nogmaals op de toets “Verbinden” om de WiFi-module nogmaals te activeren. Het zal ongeveer 10 seconden duren voordat de module opnieuw wordt opgestart. 1. Druk op de “Modes” -toets tot het indicatielampje “Dry” brandt. 2. De ventilator werkt op lage snelheid en het display geeft de kamertemperatuur weer. 3. Houd deuren en ramen gesloten voor het beste resultaat. 4. Aangesloten afvoerslang. Raadpleeg het hoofdstuk Afvoer. Automatische modus In deze modus moet de uitlaatslang altijd aangesloten zijn. Wanneer u de airconditioner in de Automodus zet, zal deze automatisch koeling, verwarming (niet van toepassing bij modellen die uitsluitend koelen) of ventilatie, afhankelijk van de temperatuur die u selecteerde en de temperatuur in de kamer. De airconditioner zal de kamertemperatuur automatisch regelen volgens het door u ingestelde temperatuurinstelpunt. In de AUTO-modus kunt u de ventilatorsnelheid niet kiezen. 1. Druk op de '“Modes”-toets tot het indicatielampje “Auto mode” brandt. Als de “Auto mode” is geselecteerd, werkt de eenheid automatisch in overeenstemming met de werkelijke temperatuur van de lucht in de kamer. 1. 2. schakelen. Een ventilatorsnelheid selecteren U kunt de gewenste ventilatorsnelheid selecteren door op de “Fan speed”toets te drukken. De ventilatorsnelheid verandert in deze volgorde: “Auto Fan”, “High”, “Mid”, “Low”. Nadat u de ventilatorsnelheid “Auto Fan”, “High”, “Mid” of “Low” hebt gekozen, gaat het bijbehorende indicatielampje branden. In de modus Auto en Dry kunt u geen ventilatorsnelheid kiezen. 7.2 Storingscode Als het display “A5” weergeeft, dan is de kamertemperatuursensor defect. Neem contact op met uw erkende AEGservicecentrum. Als het display “E5” weergeeft, dan is de verdampertemperatuursensor defect. Neem contact op met uw erkende AEG-servicecentrum. Als het display “E4” weergeeft, dan is de communicatie van het displaypaneel defect. Neem contact op met uw erkende AEG-servicecentrum. Als het display “P1” weergeeft, dan is de onderste lade vol. Verplaats het systeem dan voorzichtig naar een afvoerlocatie, verwijder de onderste afvoerdop en laat het water wegstromen. Herstart de machine tot het symbool “P1” verdwijnt. Als de storing aanhoudt, neemt u contact op met de klantendienst. Als het display “E7” weergeeft, dan is er een storing in de inwendige motor. Neem contact op met uw erkende AEGservicecentrum. NEDERLANDS 7.3 Afvoer Tijdens de modus Heat en Dry moet u de afvoerslang op de afvoeruitlaat op de achterkant van de eenheid aansluiten om het condensaat uit de eenheid af te voeren. Anders werkt de eenheid mogelijk niet normaal en wordt “P1” op het display weergegeven. A. Afvoeren in een uitlaat die zich lager dan de eenheid bevindt. B. De eenheid beschikt over een pomp die het condensaat afvoert. Afb. 23 U kunt de afvoerslang zo nodig verlengen door de afvoerslangadapter op het uiteinde van de afvoerslang aan te brengen en vervolgens een 8-9 mm slang te gebruiken om te verlengen (afb. 24). Sluit een 8-9 mm-slang hier aan om de afvoerslang te verlengen Afb. 24 Tijdens de koelmodus vervangt u de rubberstopper op de slangconnector om maximale prestaties te bereiken. 39 7.4 Bedieningstips Nu u vertrouwd bent met de bediening van het toestel zijn er nog meer functies die u moet leren kennen. • Het koelcircuit beschikt over een automatische uitgestelde start van 3 minuten indien het systeem snel aan en uit wordt geschakeld. Dit voorkomt oververhitting van de compressor en een mogelijk activering van de stroomonderbreker. De ventilator zal op dat moment wel blijven draaien. • De temperatuur kan worden aangepast tussen 16 °C en 32 °C. • Het regelsysteem kan de temperatuur weergeven in graden Fahrenheit of graden Celsius. Om tussen de twee temperatuureenheden te schakelen, druk gedurende 3 seconden tegelijk op de toetsen “TEMP” omhoog (+) en “TEMP” omlaag (-). • Wanneer u de ventilator selecteert, duurt het 2 seconden voordat de compressor wordt uitgeschakeld. De reden hiervoor is de mogelijkheid dat u slechts doorbladert om een andere mode te selecteren. • Na een stroomstoring zal het systeem de laatste instelling onthouden en het systeem naar dezelfde instellingen terugstellen na het herstellen van de stroomtoevoer. • Het bedrijfsbereik voor de binnentemperatuur van dit product is 16 °C tot 35 °C. • Tijdens normale bediening toont het display van de eenheid kamertemperatuur, maar als de kamertemperatuur boven 37 °C is, toont het display “HI”. • Na 60 seconden inactiviteit op het bedieningspaneel gaan het display en indicatielampjes uit. Druk op een willekeurige toets van het bedieningspaneel of de afstandsbediening om het display weer in te schakelen. 40 www.aeg.com 8. ONDERHOUD & REINIGING Reinig uw airconditioner regelmatig zodat deze er als nieuw blijft uitzien. 8.1 Reinigen van het luchtfilter Zorg ervoor dat u het systeem van het stroomnet loskoppelt alvorens het te reinigen. Voer de context van uw taak hier in (optioneel). 1. Pak de filterstab vast en trek de 4 filters op de achterkant van de eenheid er een voor een af. 2. Reinig het filter d.m.v. vloeibaar vaatwasmiddel en warm water. Spoel het filter grondig. Schud overtollig water voorzichtig uit het filter. Of, i.p.v. het filter te wassen, kunt u het ook stofzuigen. Zorg ervoor dat het filter grondig droog is alvorens het terug te plaatsen. 3. Breng de filters weer aan als ze droog zijn. 8.2 Reinigen van de kast stroomnet loskoppelt om gevaar voor schokken of brand te vermijden. De kast en de voorzijde mogen worden afgestoft met een olievrije doek of worden gewassen met een doek dat bevochtigd is met warm water en een zacht vloeibaar vaatwasmiddel. Spoel en droog grondig. Let op bij het reinigen van de eenheid. • Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, was of polijstmiddel op de voorzijde van de kast. • Zorg ervoor dat het bedieningspaneel afgeveegd wordt met een droge doek. Overtollig water in of rond het bedieningspaneel kan schade veroorzaken. 8.3 Opslag tijdens de wintermaanden Als u het apparaat tijdens de wintermaanden wenst op te slaan, bedek het dan met plastic of bewaar het in de oorspronkelijke verpakking. Zorg ervoor dat u het systeem van het 9. PROBLEEMOPLOSSING Voordat u om onderhoud vraagt, controleert u eerst deze lijst. Dit kan u tijd en geld besparen. De lijst omvat veelvoorkomende problemen die niet worden veroorzaakt door defect vakmanschap of materialen in dit apparaat. De airconditioner werkt niet. • Stekker zit los. Steek de stekker stevig in het stopcontact. • Zekering doorgebrand of stroomonderbreker geactiveerd. Vervang de ­zekering of reset de stroomonderbreker. • Regelsysteem staat UIT. Schakel regelsysteem AAN en stel in op gewenste instelling. • P1 verschijnt op het display. Water afvoeren zoals beschreven in hoofdstuk 7.3 Afvoer. • Kamertemperatuur lager dan de ingestelde temperatuur (Koelmodus). Reset de temperatuur. Lucht uit systeem voelt niet koud genoeg aan. • Kamertemperatuur lager dan 16 °C. De koeling wordt niet gestart tot de kamertemperatuur boven 16 °C stijgt. • Stel in op een lagere temperatuur. • Compressor uitgeschakeld bij het wijzigen van modi. Wacht ongeveer 3 minuten tot de compressor herstart als het systeem in de COOL-modus staat. Airconditioner koelt, maar de kamer is te warm - GEEN ijsvorming op de koelingspoel achter het decoratieve voorpaneel. • Buitentemperatuur lager dan 16 °C. Om de spoel te ontdooien, stelt u de Fan-modus (ventilator) in. • Luchtfilter is mogelijk vuil. Maak het filter schoon. Raadpleeg 8. Onderhoud en reiniging. Om te ontdooien, stelt u de Fan-modus (ventilator) in. NEDERLANDS • Temperatuur is te laag ingesteld voor nachtelijke koeling. Om de spoel te ontdooien, stelt u de Fan-modus (ventilator) in. Stel dan de temperatuur hoger in. • Uitlaatleiding niet aangesloten of geblokkeerd. Raadpleeg hoofdstuk 5.1 Afvoer van warme lucht. Airconditioner koelt, maar de kamer is te warm - ijsvorming op de koelingspoel achter het decoratieve voorpaneel. • Vuil luchtfilter - luchtstroom geblokkeerd. Reinig de luchtfilter. Raadpleeg 8. Onderhoud en reiniging. • Temperatuur is te hoog ingesteld. Stel de temperatuur lager in. • Lamellen voor luchtstroom onjuist gepositioneerd. Verplaats de lamellen voor een betere luchtverdeling. • Voorzijde van het systeem is geblokkeerd door gordijnen, rolgordijnen, enz. - beperkte luchtverdeling. Verwijder de blokkade. 41 • Deuren, vensters, enz. open - koude lucht ontsnapt. Sluit deuren, vensters, enz. • Systeem recent ingeschakeld in warme kamer. Laat meer tijd om 'opgeslagen' warmte uit muren, plafond, vloer en meubels te verwijderen. Airconditioner schakelt snel aan en uit. • Vuil luchtfilter - luchtstroom geblokkeerd. Reinig de luchtfilter. • Buitentemperatuur extreem hoog. Stel de ventilatorsnelheid hoger in om lucht door de koelingspoelen te leiden. Kamer te koud. • Temperatuur te laag ingesteld. Verhoog de temperatuurinstelling. 10. EXTRA INFORMATIE Transport van apparatuur dat ontvlambaar koelmiddel bevat Zie de transportvoorschriften Markeren van apparatuur met behulp van signalisatie Zie de lokale voorschriften Wegdoen van apparatuur dat ontvlambaar koelmiddel bevat Zie de nationale voorschriften Opslag van apparatuur/apparaten De opslag van apparaten moet gebeuren in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. Opslag van verpakte (onverkochte) apparatuur De bescherming van de opslagverpakking moet zodanig worden geconstrueerd dat mechanische schade aan de apparatuur binnen de verpakking geen lekkage van het koelmiddel zal veroorzaken. Het maximale aantal stuks apparatuur dat bij elkaar mag worden opgeborgen, wordt bepaald door de lokale voorschriften. Informatie over onderhoud 1. Controles van de ruimte. Voordat u werkzaamheden aanvangt aan systemen die ontvlambare koelmiddelen bevatten, moeten er veiligheidscontroles worden uitgevoerd om te zorgen dat het risico op ontsteking wordt geminimaliseerd. Voor reparatie aan het koelsysteem moet u zich aan de volgende voorzorgsmaatregelen houden voordat u werkzaamheden aan het systeem gaat uitvoeren. 2. Werkprocedure Het werk moet worden uitgevoerd volgens een gereguleerde procedure, zodat het risico op de aanwezigheid van ontvlambaar gas of damp tijdens het uitvoeren van het werk wordt geminimaliseerd. 3. Algemeen werkgebied. Alle onderhoudspersoneel en anderen die in de omgeving werken, moet op de hoogte worden gebracht van de aard van de werkzaamheden die worden uitgevoerd. Werk in beperkte ruimten moet worden vermeden. 42 www.aeg.com 4. 5. 6. 7. De ruimte rondom de werkruimte moet worden afgescheiden. Zorg dat de omstandigheden binnen de ruimte veilig zijn gemaakt door beheersing van ontvlambaar materiaal. Controleren op aanwezigheid van koelmiddel. De ruimte moet met een gepaste koelmiddeldetector worden gecontroleerd voorafgaande aan en tijdens de werkzaamheden, om te verzekeren dat de monteur zich bewust is van mogelijk ontvlambare atmosferen. Zorg dat de lekkagedetectieapparatuur die wordt gebruikt, geschikt is voor gebruik met ontvlambare koelmiddelen, d.w.z. geen vonken, voldoende afgesloten of intrinsiek veilig. Aanwezigheid van een brandblusser. Als er heet werk aan de koelapparatuur of eventuele bijbehorende onderdelen moet worden uitgevoerd, moet bijbehorende brandblussende apparatuur bijdehand zijn. Zorg dat er een droogpoederblusser of een CO2brandblusser naast het oplaadgebied aanwezig is. Geen ontstekingsbronnen. Geen enkele persoon die werk uitvoert in verband met een koelsysteem dat betrekking heeft op het blootstellen van pijpleidingen die ontvlambaar koelmiddel bevatten of hebben bevat, mag enige ontstekingsbronnen gebruiken op een zodanige manier dat dit kan leiden tot het risico op brand of een explosie. Alle mogelijke ontstekingsbronnen, inclusief het roken van sigaretten, moeten voldoende uit de buurt worden gehouden van de plaats van installatie, reparatie, verwijdering en wegdoen, gedurende de periode waarin er mogelijk ontvlambaar koelmiddel in de omgeving kan worden vrijgegeven. Voordat de werkzaamheden plaatsvinden, moet de ruimte rondom de apparatuur worden geïnspecteerd om te zorgen dat er geen ontvlambare gevaren of ontstekingsrisico's bestaan. Er moeten 'Niet-roken'-borden worden weergegeven. Geventileerde ruimte. Zorg dat de ruimte open is of voldoende wordt geventileerd voordat u het systeem in gebruik stelt of hete werkzaamheden uitvoert. Gedurende de periode dat de werkzaamheden worden uitgevoerd, moet er een mate van ventilatie gaande zijn. De ventilatie moet eventueel vrijkomend koelmiddel veilig verspreiden en bij voorkeur extern in de atmosfeer uitvoeren. 8. Controles aan de koelmiddelapparatuur. Als er elektrische componenten worden verwisseld, moeten ze worden aangebracht voor dat doel en conform de correcte specificaties. De onderhouds- en reparatierichtlijnen van de fabrikant moeten te allen tijde worden opgevolgd. Bij twijfel vraagt u de technische afdeling van de fabrikant om hulp. De volgende controles moeten worden toegepast op installaties die gebruik maken van ontvlambare koelmiddelen: - De laadgrootte is in overeenstemming met de grootte van de ruimte waarbinnen de onderdelen die koelmiddel bevatten, worden geïnstalleerd; - De ventilatie-apparatuur en -uitgangen werken adequaat en worden niet belemmerd; - Als er een indirect koelmiddelcircuit wordt gebruikt, moet het secundaire circuit worden gecontroleerd op aanwezigheid van koelmiddel; - De markering van het apparaat blijft zichtbaar en goed leesbaar. Markeringen en signalisatie die onleesbaar zijn, moeten worden gecorrigeerd; - Koelmiddelleidingen of -componenten worden geïnstalleerd op een positie waarin ze naar alle waarschijnlijkheid niet worden blootgesteld aan een substantie die corrosie kan veroorzaken in de componenten die koelmiddel bevatten, tenzij de componenten zijn geconstrueerd uit materialen die inherent bestand zijn tegen corrosie of die op geschikte wijze worden beschermd tegen corrosie. 9. Controles van elektrische apparaten. Reparatie en onderhoud aan elektrische componenten moet onder meer bestaan uit initiële veiligheidscontroles en componentinspectieprocedures. NEDERLANDS Als er een storing aanwezig is die de veiligheid in gevaar kan brengen, dan mag er geen elektrische stroomvoorziening op het circuit worden aangesloten totdat de storing naar tevredenheid is opgelost. Als de storing niet onmiddellijk kan worden gecorrigeerd, maar het wel nodig is om de werking te continueren, moet er een adequate tijdelijke oplossing worden gebruikt. Dit moet aan de eigenaar van de apparatuur worden gerapporteerd, zodat alle partijen op de hoogte zijn. Initiële veiligheidscontroles bestaan onder meer uit: • Dat condensatoren worden ontladen: dit moet op een veilige manier worden gedaan om de mogelijkheid van vonken te vermijden; • Dat er geen live elektrische componenten en bedrading wordt blootgesteld tijdens het opladen, terugwinnen of zuiveren van het systeem; • Dat er doorlopend contact met de aarde bestaat. Reparaties aan afgedichte componenten 1. Tijdens reparaties aan afgedichte componenten, moeten alle elektrische stroomvoorzieningen van de apparatuur waaraan wordt gewerkt worden ontkoppeld voorafgaande aan de verwijdering van afgedichte afdekkingen, etc. Als het absoluut noodzakelijk is om tijdens reparaties een elektrische stroomvoorziening naar het apparaat te laten lopen, dan moet een permanent werkende vorm van lekkagedetectie op het meest kritieke punt worden geplaatst om te waarschuwen tegen een mogelijk gevaarlijke situatie. 2. Er moet met name goed op het volgende worden gelet om te waarborgen dat de behuizing door de werkzaamheden aan de elektrische componenten niet op zodanige manier wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau wordt beïnvloed. Dit bestaat onder meer uit schade aan kabels, buitengewone hoeveelheden aansluitingen, terminals niet aangesloten volgens 43 de oorspronkelijke specificatie, schade aan afdichtingen, onjuiste montage van dichtingen, etc. Zorg dat het apparaat goed is gemonteerd. Zorg dat afdichtingen of afdichtingsmaterialen niet zodanig zijn verslechterd, dat ze niet langer hun doel dienen of de binnendringing van ontvlambare atmosferen voorkomen. Vervangingsonderdelen moeten in overeenstemming zijn met de specificaties van de fabrikant. OPMERKING: Het gebruik van siliconen afdichtmiddel belemmert mogelijk de effectiviteit van bepaalde soorten lekkagedetectieapparatuur. Intrinsiek veilige componenten hoeven niet te worden geïsoleerd voordat eraan wordt gewerkt. Reparatie van intrinsiek veilige componenten Breng geen permanent inductieve of capaciteitsladingen op het circuit aan zonder te zorgen dat het toelaatbare voltage en de toelaatbare stroom voor de gebruikte apparatuur hiermee niet wordt overschreden. Intrinsiek veilige componenten zijn de enige types waaraan live in de aanwezigheid van een ontvlambare atmosfeer kan worden gewerkt. Het testapparaat moet de juiste spanning hebben. Vervang componenten uitsluitend door onderdelen die door de fabrikant worden gespecificeerd. Andere onderdelen kunnen leiden tot de ontsteking van koelmiddel in de atmosfeer door een lekkage. Kabels Controleer of kabels niet onderhevig zijn aan slijtage, corrosie, bovenmatige druk, vibratie, scherpe randen of enige andere nadelige milieueffecten. De controle moet ook rekening houden met de gevolgen van ouderdom of doorlopende trillingen uit bronnen als compressoren of ventilatoren. Detectie van ontvlambare koelmiddelen Onder geen enkele omstandigheden mogen mogelijke ontstekingsbronnen worden gebruikt bij het zoeken naar of detecteren van koelmiddellekkages. Er mag geen halogenide lamp (of enige andere detector die gebruik maakt van een naakte vlam) worden gebruikt. 44 www.aeg.com Lekkagedetectiemethoden De volgende lekkagedetectiemethoden worden aanvaardbaar geacht voor systemen die ontvlambare koelmiddelen bevatten. Elektronische lekkagedetectors mogen worden gebruikt voor het detecteren van ontvlambare koelmiddelen. De gevoeligheid kan echter onvoldoende zijn of moet mogelijk opnieuw worden gekalibreerd. (Detectie-apparatuur moet in een koelmiddelvrije ruimte worden gekalibreerd.) Zorg dat de detector geen mogelijke ontstekingsbron is en geschikt is voor het gebruikte koelmiddel. Lekkagedetectieapparatuur moet worden ingesteld op een percentage van de LFL van het koelmiddel en moet worden gekalibreerd ten opzichte van het koelmiddel dat wordt gebruikt en nadat het bijbehorende gaspercentage (maximaal 25%) is bevestigd. Lekkagedetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen, maar het gebruik van schoonmaakmiddelen met chloor moet worden vermeden, aangezien de chloor kan reageren met het koelmiddel en corrosie van de koperen leidingen kan veroorzaken. Als er een lek wordt vermoed, moeten alle naakte vlammen worden verwijderd/ gedoofd. Als er een koelmiddellekkage wordt gevonden waarvoor soldering nodig is, moet al het koelmiddel uit het systeem worden teruggewonnen of worden geïsoleerd (door middel van uitschakelkleppen) in een deel van het systeem dat ver van het lek is verwijderd. Zuurstofvrije stikstof (OFN) moet vervolgens door het systeem worden gevoerd, zowel voor als tijdens het soldeerproces. Verwijdering en evacuatie Wanneer een koelcircuit moet worden geopend om reparaties uit te voeren, of voor enig ander doeleinde, moeten er conventionele procedures worden gebruikt. Het is echter belangrijk dat best practice wordt gevolgd, aangezien er rekening moet worden gehouden met ontvlambaarheid. U moet zich aan de volgende procedure houden: • • • • • Koelmiddel verwijderen; Het circuit zuiveren met inert gas; Evacueren; Nogmaals zuiveren met inert gas; Het circuit openen door snijden of solderen. De koelmiddellading moet worden teruggewonnen in de correcte terugwinningscilinders. Het systeem moet worden 'gespoeld' met OFN om de eenheid veilig te stellen. Dit proces moet mogelijk meerdere keren worden herhaald. Er mag geen perslucht of zuurstof voor deze taak worden gebruikt. Het spoelen moet worden bereikt door het verbreken van het vacuüm in het systeem met OFN, met OFN blijven vullen totdat de werkdruk is bereikt, vervolgens de OFN in de atmosfeer af laten zuigen en ten slotte weer een vacuüm tot stand brengen. Dit proces moet herhaald worden totdat er zich geen koelmiddel meer in het systeem bevindt. Wanneer de laatste OFN-lading is gebruikt, moet het systeem tot de atmosferische druk worden geventileerd om werkzaamheden mogelijk te maken. Deze verrichting is absoluut cruciaal als er in de pijpleidingen zal worden gesoldeerd. Zorg dat de uitlaat voor de vacuümpomp zich niet in de buurt van ontstekingsbronnen bevindt en dat er ventilatie beschikbaar is. Oplaadprocedures Naast conventionele laadprocedures moet aan de volgende vereisten worden voldaan. • Zorg bij het gebruik van laadapparatuur dat er geen verontreiniging van verschillende koelmiddelen optreedt. Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk worden gehouden om de hoeveelheid koelmiddel erin te minimaliseren. • Cilinders moeten rechtop staan. • Zorg dat het koelmiddelsysteem voorafgaande aan het laden van koelmiddel in het systeem is geaard. • Voorzie het systeem van een label wanneer het laden is voltooid (als dat nog niet het geval is). • Er moet extreem goed worden opgelet dat er niet teveel koelmiddel in het systeem wordt aangebracht. NEDERLANDS Voordat u het systeem opnieuw oplaadt, moet er met OFN een druktest worden uitgevoerd. Als het opladen is afgerond, maar voorafgaande aan ingebruikneming moet het systeem op lekkage worden getest. Voordat u de locatie verlaat moet er een opvolgende lekkagetest worden uitgevoerd. Buitengebruikstelling Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, is het essentieel dat de monteur volledig bekend is met de apparatuur en alle details ervan. Het is een aanbevolen best practice dat alle koelmiddelen veilig worden teruggewonnen. Voordat de taak wordt uitgevoerd, moet er een olie- en koelmiddelmonster worden genomen, voor het geval er een analyse nodig is voordat het teruggewonnen koelmiddel opnieuw kan worden gebruikt. Het is van essentieel belang dat er elektriciteit beschikbaar is voordat met de taak wordt begonnen. 1. Zorg dat u bekend bent met de apparatuur en de bediening ervan. 2. Isoleer het systeem elektrisch. 3. Zorg voordat u met de procedure begint dat: • Er zo nodig mechanische verwerkingsapparatuur beschikbaar is voor de verwerking van koelmiddelcilinders; • Alle persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn en op de juiste wijze worden gebruikt; • Het terugwinningsproces te allen tijde onder toezicht van een competente persoon wordt uitgevoerd; • Terugwinningsapparatuur en -cilinders voldoen aan de bijbehorende standaarden. 4. Draineer het koelmiddelsysteem zo mogelijk. 5. Als een vacuüm niet mogelijk is, maakt u een zodanig spruitstuk dat het koelmiddel uit de verschillende delen van het systeem kan worden verwijderd. 6. Zorg dat de cilinder op de weegschaal staat voordat u met de terugwinning start. 45 7. Start de terugwinningsmachine en bedien deze in overeenstemming met de instructies van de fabrikant. 8. Zorg dat er niet teveel koelmiddel in de cilinders wordt gevuld. (Niet meer dan een volume van 80% aan vloeibare lading.) 9. De maximale werkdruk van de cilinder mag niet worden overschreden (zelfs niet tijdelijk). 10. Wanneer de cilinders op de juiste wijze zijn gevuld en het proces is voltooid, moet u zorgen dat de cilinders en de apparatuur meteen uit de vestiging worden verwijderd en dat alle isolatiekleppen op de apparatuur zijn afgesloten. 11. Teruggewonnen koelmiddel mag pas in een ander koelmiddelsysteem worden geladen als het is gereinigd en is gecontroleerd. Etikettering De apparatuur moet van een label worden voorzien waarop staat dat het buiten gebruik is gesteld en dat het koelmiddel eruit is verwijderd. Het label moet worden gedateerd en ondertekend. Zorg dat er labels op de apparatuur worden aangebracht waarop staat dat de apparatuur ontvlambaar koelmiddel bevat. Terugwinning Wanneer er koelmiddel uit een systeem wordt verwijderd, voor reparaties of buitengebruikstelling, wordt het als best practice aanbevolen om alle koelmiddelen op veilige wijze te verwijderen. Wanneer het koelmiddel wordt overgebracht naar cilinders, moet u zorgen dat er uitsluitend gepaste cilinders voor de terugwinning van koelmiddel worden gebruikt. Zorg dat het juiste aantal cilinders voor de totale koelmiddellading van het systeem beschikbaar is. Alle cilinders die zullen worden gebruikt, zijn speciaal aangewezen voor het teruggewonnen koelmiddel en bevatten een label voor dat koelmiddel (d.w.z. speciale cilinders voor de terugwinning van koelmiddel). De cilinders moeten een drukontluchtingsklep bevatten, evenals de bijbehorende uitschakelkleppen, alle in goed werkende staat. Lege terugwinningscilinders worden 46 www.aeg.com geëvacueerd en zo mogelijk gekoeld voordat de terugwinning wordt uitgevoerd. De terugwinningsapparatuur moet in goede werkende staat zijn, met een set instructies in verband met de apparatuur. Tevens moet de apparatuur geschikt zijn voor de terugwinning van ontvlambare koelmiddelen. Bovendien moet er een set gekalibreerde weegschalen, in goede werkende staat, beschikbaar zijn. Slangen moeten volledig zijn, met lekkagevrije ontkoppelingen en in goede staat. Voordat u een terugwinningsapparaat gebruikt, controleert u of deze in goede werkende staat is, op de juiste wijze is onderhouden en dat eventuele bijbehorende elektrische componenten zijn afgedicht om in geval van vrijgifte van koelmiddel ontsteking te voorkomen. Bij twijfel neemt u contact op met de fabrikant. Het teruggewonnen koelmiddel moet in de correcte terugwinningscilinder worden geretourneerd aan de koelmiddelleverancier en de relevante aantekening voor afvaloverdracht moet worden afgesproken. Meng geen koelmiddelen in terugwinningseenheden, vooral niet in cilinders. Als compressoren of compressorolieën moeten worden verwijderd, moet u zorgen dat ze zijn geëvacueerd tot een aanvaardbaar niveau om te zorgen dat er geen ontvlambaar koelmiddel in het smeermiddel achterblijft. Het evacuatieproces moet worden uitgevoerd voordat u de compressor aan de leveranciers retourneert. Alleen de elektrische verwarming van het hoofdgedeelte van de compressor mag worden gebruikt om dit proces te versnellen. Wanneer de olie uit het een systeem is afgevoerd, moet dat op veilige wijze gebeuren. WAARSCHUWING! • Gebruik geen middelen die het ontdooien versnellen of reinigingsmiddelen anders dan de middelen die door de fabrikant worden aanbevolen. • Het apparaat moet in een kamer worden opgeslagen zonder continu te werken en zonder ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld: open vlammen, een werkend apparaat op gas of een werkende elektrische warmteopwekker). • Niet doorboren of verbranden. • Wees u ervan bewust dat koelmiddelen geen geur afgeven. • Apparaat moet worden geïnstalleerd, bediend en opgeslagen in een kamer met een vloeroppervlakte van meer dan 12 m2. • Het apparaat moet zodanig worden opgeslagen dat mechanische schade wordt voorkomen. Wij waarschuwen u dat het apparaat moet worden opgeslagen in een goed-geventileerde ruimte, waarbij de grootte van de ruimte overeenkomt met de ruimte die voor de werking wordt gespecificeerd. • Enige persoon die is betrokken bij werken aan of ingebruikstelling van een koelcircuit moet een actueel, geldig certificaat van een in de industrie geaccrediteerde beoordelingsinstantie bezitten, die zijn/ haar competentie in het veilig hanteren van koelmiddel in overeenstemming met een in de industrie erkende beoordelingsspecificatie autoriseert. • Onderhoud mag uitsluitend worden uitgevoerd zoals aanbevolen door de ­fabrikant van de apparatuur. Onderhoud en reparaties waarvoor de assistentie van ander deskundig personeel nodig is, moet worden uitgevoerd onder toezicht van de persoon die competent is in het gebruik van ontvlambare koelmiddelen. 11. MILIEUBESCHERMING Recycle de materialen met het symbool. Gooi de verpakking in een geschikte verzamelcontainer om het te recyclen. Help om het milieu en de volksgezondheid te beschermen en recycle het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

AEG AXP26V578HW Handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
Handleiding