Pottinger NOVACAT 261 ALPHA Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr.
• Schijvenmaaier
99 3751.NL.80Q.0
NOVACAT 261
NOVACAT 261 alpha motion / ED / RC
(Type PSM 3751 : 01001 - 01202)
NOVACAT 301
NOVACAT 301 alpha motion / ED / RC
(Type PSM 3761 : 01001 - 9221)
NOVACAT 351
NOVACAT 351 alpha motion / ED / RC
(Type PSM 3811 : 01001 - 02213)
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
1600_NL-INHALT_3751
INHOUDSOPGAVE NL
Veilig-
heidsvoor-
schriften in
aanhangsel A in
acht nemen
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen .......... 5
AANBOUW AAN DE TREKKER
Aankoppeling algemeen ............................................ 6
Aftakas ...................................................................... 6
Afkoppelen van de machine....................................... 6
Aanbouwproblemen .................................................. 6
Beschermkap en beschermkleden ............................ 7
Hydraulische zijwaartse bescherming ....................... 7
Transportstellung ...................................................... 7
Rijden op de openbare weg ....................................... 7
Werkstand .................................................................. 7
Starre topstang .......................................................... 8
AANBOUW MET SNEL-KOPPELRAAM
Voor het voor de eerste keer aan de trekker bouwen
eerst hier op letten! .................................................... 9
Aanbouw met snel-koppelraam (1) ......................... 10
AANBOUWBOKALPHA MOTION”
Stand voor het afkoppelen ....................................... 12
Transportstand ......................................................... 12
Aanbouw .................................................................. 12
Veerspanning instellen ............................................. 13
Gebruik .................................................................... 13
Snijhoogte instellen1) ............................................... 13
IN GEBRUIK NEMEN
Veiligheidsaanwijzingen ............................................14
Let op de draairichting van de maaischijven ............ 15
Snijhoogte instellen1) ............................................... 15
Maaien ..................................................................... 16
Achteruitrijden .......................................................... 16
ZWADVORMERS
Functiewijze ..............................................................17
Instelmogelijkheden ..................................................17
Optioneel ................................................................. 18
Onderhoud ............................................................... 18
Uit- en inbouw van de zwadvormer .......................... 18
TANDENKNEUZER
Functiewijze ............................................................. 19
Instelmogelijkheden ................................................. 19
Gebruik .................................................................... 21
Onderhoud ............................................................... 22
Rotortanden: ............................................................ 22
Af- en aanbouw van de kneuzer .............................. 22
WALSKNEUZER
Functiewijze ............................................................. 23
Instelmogelijkheden ................................................. 23
Gebruik .................................................................... 24
Onderhoud ............................................................... 25
KNEUZER VERVANGEN
Functiewijze ............................................................. 28
Kneuzer demonteren ............................................... 28
Kneuzer monteren ................................................... 29
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 30
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 30
Reinigen van machinedelen..................................... 30
Parkeren in de open lucht ........................................ 30
Winterklaar maken ................................................... 30
Cardanassen ........................................................... 30
Hydraulische installatie ............................................ 30
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................... 31
Hoektransmissie ..................................................... 32
Montage van de messen ........................................ 32
Maaibalken .............................................................. 32
Slijtagecontrole van de maaimeshouder .................. 33
Houder voor het snel wisselen van messen ............ 34
Controle van de bevestiging van de mesjes ........... 34
Verwisselen van de messen .................................... 35
Opbergen van de hefboom ...................................... 35
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 36
Optioneel: ................................................................ 36
Noodzakelijke aansluitingen .................................... 36
Gebruik conform bestemming van de machine ....... 37
Plaats van het typeplaatje ........................................ 37
AANHANGSEL
Smeerschema .......................................................... 44
Smeermiddelen ........................................................ 47
Reparaties aan de maaibalk .................................... 50
Montagehandleiding .................................................51
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen ............ 54
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig .......... 55
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
bsb 447 410
495.167
- 6 -
1000-NL ANBAU-3751
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Aanbouwproblemen
Bij een fronthefinrichting met een
dwarsverbinding (Q)
worden beschadigd.
Om schade te
voor
komen is het
nodig om een
aanbouwverhoging
tussen de
hefinrichting en het
aankoppelraam te
monteren.
Is dit bij U het geval,
neem dan contact op
met
uw handelaar of
de importeur.
Bij trekkers met een ver naar voren
stekende
aftakas
aansluitng moet de
aftakas extreem worden
ingekort.
In
geheven toestand is de overlapping van de
aftakasprofielbuizen dan te gering.
De maximale hoek
van de aftakas kan
mogelijkerwijs
zijn overschreden
(zie ok bijlage
B).
In dit geval moet
een aanbouwset
worden
gemonteerd die de machine 200
mm naar voren
brengt.
Is dit bij U het geval, neem dan contact op met
uw
handelaar of de importeur.
geheven toestand is de overlapping van de
mm naar voren
uw
Aankoppeling algemeen
1.
Veiligheids aanwijzingen in bijlage A opvolgen.
2.
Machine aan de fronthefinrichting van de trekker
aankoppelen.
Steekpennen met splitpen borgen.
Verhelpen van problemen met de
hydrauliekaansluiting
Als een trekker geen
hydrauliekaansluiting aan
de voorkant Heeft, moet een
slang van achteren naar voren
worden aangelegd.
Bij sommige trekkers kan
het nodig zijn om met een driewegkraan tussen de
fronthefinrichting (HW) en frontstuurventiel om te
schakelen.
HW
SG
Aftakas
Voor het voor de eerste keer gebruiken moet de lengte
van de aftakas worden gecontroleerd en eventueel
worden aangepast (zie "Aftakas aanpassen" in
aanhangsel B).
Afkoppelen van de machine
Maaier met kneuzer (Conditioner) altijd op de steunpoot
(30) zetten, kantelgevaar!
-
Steunpoot met pen borgen
Let op!
Bij dubbel wer
-
kende trekker-
front-hefinstalla
-
ties bestaat het
volgende gevaar:
de maximale
zakdiepte van de
maai-installatie
is ingesteld met
begrenzingsket
-
tingen. Wanneer
met de hefinstal
-
latie de maxi
-
maal ingestelde
zakdiepte wordt
overschreden,
dan komt er
trekkracht op de
begrenzingsket
-
tingen.
Dit kan leiden
tot een breuk
van de ketting of
van de splitpen.
Personen binnen
de gevarenzone
kunnen gewond
raken!
30
Aanwijzing:
Maai-installaties,
voorzien van
zwadvormers
hebben voor het
veilig wegzetten
ervan geen steun
-
poot nodig.
- 7 -
1000-NL ANBAU-3751
AANBOUW AAN DE TREKKER NL
Beschermkap en beschermkleden
Voor onderhoudswerkzaamheden kunnen de bescherm-
kappen en de beschermkleden omhooggeklapt worden.
Uit veiligheidsoverwegingen moet gewacht
worden tot de schijven stilstaan, voordat de
beschermingen omhooggeklapt worden.
1. Vergrendeling (1) los maken en bescherming (2)
opklappen
- beugel in houder vastzetten (3)
- links en rechts
Transportstellung
Als de beide beschermelementen (2) omhoog zijn
gezwenkt en in de houder (3) zijn vastgezet, is de volgende
breedte:
Type NC 261 NC 301 NC 351
Transportbreedte (X) < 2,58m < 3,00m < 3,42m
Rijden op de openbare weg
Let op de wettelijke voorschriften.
De rit op de openbare weg mag alleen plaats vinden,
zoals beschreven in het hoofdstuk "transportstand".
De hefarmen vast zetten zodat de machine niet zijdelings
kan wegzwenken.
Werkstand
Voor u begint met werken
De aftakas aandrijving alleen inschakelen,
als alle beschermingen (beschermkappen,
beschermkleden, enz.) op de juiste wijze zijn
aangebracht.
Uit veiligheidsoverwegingen mag er alleen met
de machine gemaaid worden, als de machine
in deze stand staat.
495.167
3
1
2
Hydraulische zijwaartse bescherming
Let op!
Bij het zwenken van de zijwaartse
beschermingen bestaat
beknellingsgevaar!
Optioneel kan het zwenken van de zijwaartse beschermingen
hydraulisch met het regelventiel aan de trekker worden
uitgevoerd.
Hierbij is het niet nodig dat een vergrendeling wordt
losgemaakt of in de houder wordt vastgezet.
Let op!
De zijwaartse
beschermingen
moeten worden
ingeklapt voordat
met de werk-
zaamheden wordt
begonnen!
Let op!
De veiligheids-
voorzieningen
moeten worden
gecontroleerd
op functioneren,
juiste arbeidspo-
sitie en conditie,
voordat met de
werkzaamheden
wordt begonnen.
Als de veiligheids-
voorziening ge-
breken vertoont,
moeten de betref-
fende onderdelen
direct worden
vervangen.
Wijzigingen aan, en
gebruik niet con-
form bestemming
van de veilig-
heidsvoorziening
valt niet onder
de verantwoor-
delijkheid van de
producent.
Let op!
Het is niet toe-
gestaan om de
veiligheidsvoor-
zieningen te
betreden!
- 8 -
1000-NL ANBAU-3751
AANBOUW AAN DE TREKKER NL
Starre topstang
Gebruik een starre topstang
- 9 -
1201_NL-WEISTEANBAU-3751
NL
AANBOUW MET SNEL-KOPPELRAAM
Voor het voor de eerste keer aan de
trekker bouwen eerst hier op letten!
Attentie!
Fronthefinrichting met dubbelwerkend
hydraulisch systeem (beschadigingrisico)!
Oplossing:
-
Ventiel omschakelen op enkelwerkend
-
Ombouwen van de fronthefinrichting tot enkelwerkend
(Bypassleiding) door een vakwerkplaats.
Als de maaier aan de trekker is aangebouwd,
mag het stuurventiel (ST) niet op de stand
’zakken’ worden gezet.
Na zo een bedieningsfout moet de plaat (P1)
onmiddellijk opnieuw worden afgesteld.
Beschadigde onderdelen eerst vervangen.
Bij zo een bedieningsfout zou het volgende kunnen
plaatsvinden:
-
De stand van de plaat (P1) verandert in het sleufgat, de
afstand van de vergrendelingshaak (V) wordt daardoor
te groot.
-
De vergrendelingshaak (V) breekt.
-
De beide hefbomen van de compensatie-unit worden
beschadigd.
-
De begrenzingskettingen kunnen breken
De verstelbare plaat (P1) opnieuw afstellen
1)
De schroefverbinding (SK) zo ver losmaken dat de
positie van de plaat (P1) met behulp van de stelschroef
(ST) kan worden gewijzigd.
2)
De maaier in de hefinrichting aankoppelen
3)
De verstelbare plaat (P1) zo plaatsen dat de
vergrendelingshaak (V) nog kan worden ontgrendeld.
De afstand tot de haak moet zo gering mogelijk zijn.
4)
De maaier van de hefinrichting afkoppelen
5)
De boutverbinding (SK) met een kracht van 65Nm
aantrekken
ST-24-11-2003
Let op!
Bij dubbel werken
-
de trekker-front-
hefinstallaties
bestaat het
volgende gevaar:
de maximale
zakdiepte van de
maai-installatie
is ingesteld met
begrenzingsket
-
tingen. Wanneer
met de hefinstal
-
latie de maxi
-
maal ingestelde
zakdiepte wordt
overschreden,
dan komt er
trekkracht op de
begrenzingsket
-
tingen.
Dit kan leiden tot
een breuk van
de ketting of
van de splitpen.
Personen binnen
de gevarenzone
kunnen gewond
raken!
V
P1
ST
SK
Aanbouwbok: Classic
Aanbouwbok: Alpha Motion
- 10 -
1201_NL-WEISTEANBAU-3751
AANBOUW MET SNEL-KOPPELRAAM
NL
Aanbouw met snel-koppelraam (1)
Expander (EX) in de juiste positie hangen
Positie A
-
voor het afkoppelen van de trekker
Positie B
-
na het aankoppelen aan de trekker en tijdens het
werk
2.
H e t
snelkoppelraam
(Weiste-driehoek)
loodrecht of
licht naar voren
hellend aan de
fronthefinrichting
monteren.
3.
Onderste
hefpennen
spelingvrij (2)
borgen.
Steek de onderste hefpennen van binnen naar buiten,
om beschadigingen aan de beschermdoek te vermijden.
Buiten de hefstang mogen maximaal de splitpennen
voorsteken, voor correctie positie zie afbeelding 1, 2,
3
Splitpen binnen (Afb 1)
Splitpen buiten (Afb 2)
Splitpen buiten (Afb 3)
TD28/91/28
1
A
EX
B
P1
407-12-01
407-12-02
407-12-03
- 11 -
1201_NL-WEISTEANBAU-3751
AANBOUW MET SNEL-KOPPELRAAM NL
4. De maaier aankoppelen en omhoog brengen (H2).
5. Vergrendeling (V) met pen borgen.
- De stand van de verstelbare plaat (P1) controleren;
de afstand tot de vergrendelingshaak moet zo gering
mogelijk zijn.
6. Aftakas aankoppelen.
V
- 12 -
1200_NL-AlphaMotion_3751
NL
Aanbouw
- zie hoofdstuk “Aanbouw met snel-koppelraam”
- Hydraulische leiding voor de hefcilinder op het
enkelwerkende (EW) ventiel van de trekker aansluiten
- Afsluitkraan openen (pos.
E)
- Aanbouwbok (A) met
de hefinrichting van de
trekker heffen
- Steun (K) naar voren wegklappen
- Werkhoogte op 1370 mm instellen en met ketting (7)
fixeren
(De begrenzingskettingen dienen als instelhulp!)
Stand voor het afkoppelen
- De steun (K) voor het afkoppelen van de machine naar
boven zwenken (Pos 0).
- Afsluitkraan sluiten (pos. A)
Aanwijzing!
De kneuzer kan alleen in deze stand (Pos.
0) worden gedemonteerd.
Transportstand
- De maaier tijdens het transport altijd vergrendelen
- Steun (K) in „Pos 1“ zwenken
- Afsluitkraan sluiten (pos. A)
K
Pos 1
Varianten op NOVACAT 301 en NOVACAT 261
K
Pos 0
A
495.794
1370
EW
T
P
T
021-06-04
ATTENTIE!
De maaier moet
tijdens het
transport altijd
zijn vergrendeld
Pos. E
Pos.
A
Pos. E
Pos.
A
Pos. E
Pos.
A
ATTENTIE!
De machine op
een vlakke, vaste
ondergrond
wegzetten
AANBOUWBOK ‘ALPHA MOTION”
Let op!
Bij dubbel wer-
kende trekker-
front-hefinstalla-
ties bestaat het
volgende gevaar:
de maximale
zakdiepte van de
maai-installatie is
ingesteld met be-
grenzingskettin-
gen. Wanneer met
de hefinstallatie
de maximaal inge-
stelde zakdiepte
wordt overschre-
den, dan komt er
trekkracht op de
begrenzingsket-
tingen.
Dit kan leiden tot
een breuk van
de ketting of
van de splitpen.
Personen binnen
de gevarenzone
kunnen gewond
raken!
- 13 -
1200_NL-AlphaMotion_3751
NL
AANBOUWBOK ‘ALPHA MOTION”
Gebruik
- Steun (K) in „Pos 2“ zwenken
K
Pos 2
Veerspanning instellen
E = Compensatieveren
R= Gewichtscompensatie rechts
L = Gewichtscompensatie links
Snijhoogte instellen1)
Met topstang (O):
Bij verandering van de topstanglengte L +/- is een
Verandering van de snijhoogte tussen 3 en 6 cm mogelijk.
AANWIJZING!
Na het afkoppelen van de maaier, de
aankoppelbok weer in de verticale stand
brengen.
Met hoge glijsloffen:
Te gebruiken bij snijhoogtes boven 6 cm.
1) alleen bij schijvenmaaiers
Maaier met zwadvormer (Richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 261 245 55 25
NOVACAT 301 270 25 60
NOVACAT 351 250 25 90
Maaier met kneuzer (ED) (Richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 261 180 45 45
NOVACAT 301 205 45 45
NOVACAT 351 185 25 25
Maaier met kneuzer (RC) (Richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 301 160 45 45
NOVACAT 351 210 25 25
- Belangrijker dan de lengterichtwaarden voor de
veren is de bodem-steunpuntbelasting van de
maaibalk. Deze moet ongeveer 150 kg bedragen
(links en rechts ca. 75 kg).
Aanwijzing!
Bij de instelling en tijdens de werkzaamheden
moet het hydraulische regelventiel voor
de fronthefinstallatie voor de ingestelde
positie worden geblokkeerd.
75 kg
TD 71-98-05
- 14 -
1400_NL-EINSATZ_3751
NL
IN GEBRUIK NEMEN
In geval van een botsing
Direct stoppen en de aandrijving uitschakelen.
De machine zorgvuldig controleren op beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
Na elk contact met vreemde objecten
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
Alle messchroefverbindingen aanhalen.
De machine zorgvuldig controleren op beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren.
Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
5.
Afstand houden bij draaiende motor.
-
Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
Veiligheidsaanwijzingen
1.
Controle
-
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
-
De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
2.
Schakel de machine alleen in als ze in
arbeidsstand is en overschrijd het maximum
toerental (bijv. max. 540 tpm) niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
De aftakasaandrijving alleen inschakelen als alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
-
Expander (EX) inhangen
3.
Let op de draairichting van de
aftakas!
4.
Voorkom beschadigingen!
Het te maaien veld moet vrij zijn van
obstakels en vreemde objecten. Vreemde
objecten (bijv. grote stenen, stukken hout,
afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de
maaier beschadigen.
TD8/95/
6
TD8/95/6
TD8/95/
EX
bsb 447 410
- 15 -
1400_NL-EINSATZ_3751
IN GEBRUIK NEMEN NL
Hulpmiddel als de trekker niet op links-aandrijven
kan worden geschakeld:
- De aandrijving (G2) demonteren en 180° draaien,
daarna weer monteren
Belangrijke
informatie
voordat met
de werk-
zaamheden wordt
begonnen
Aanwijzingen voor
veilig werken:
zie bijlage-A pt.
1 - 7.)
Algemeen
Voor het maaien moet de draairichting links worden
gekozen.
Let op de draairichting van de
maaischijven
• Na één bedrijfsuur
• Alle messchroef-
verbindingen
natrekken
TD40/94/16
TD 79/98/53
G1
G2
De draairichting van de maaischijven is in orde als de
buitenste maaischijven van voren gezien naar binnen
draaien.
Snijhoogte instellen1)
Met topstang (O):
Bij wijziging van de topstanglengte L +/- is een wijziging
van de snijhoogte tussen 3 en 6 cm mogelijk.
Aanwijzing!
Na het afkoppelen van de maaier, de
aankoppelbok weer in de verticale stand
brengen.
Met hoge glijsloffen:
Te gebruiken bij snijhoogtes boven 6 cm.
1) alleen bij schijvenmaaiers
6. Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabines kan het geluidsniveau op
de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
Wanneer een geluidsniveau van 85 dB(A) wordt bereikt
of overschreden, moet de ondernemer (landbouwer) een
passende gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
Wanneer een geluidsniveau van 90 dB(A) wordt bereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (UVV 1.1 § 16).
- 16 -
1400_NL-EINSATZ_3751
IN GEBRUIK NEMEN NL
Maaien
Let op!
Alle veiligheidsvoorzieningen controleren!
Tijdens het maaien kunnen stenen of
andere voorwerpen worden geraakt en
weggeslingerd. Er mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone bevinden.
De zijwaartse beschermingen moeten op de
juiste manier zijn opgeklapt en beveiligd!
1. Snijhoogte afstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
voorkomen.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
Functiewijze
Met de zwadschijven wordt bij het maaien een smalle zwad gevormd. Op deze manier wordt voorkomen dat het maaigoed
met brede trekkerbanden wordt overreden.
Waarschuwing!
Roterende on-
derdelen, be-
knellingsgevaar.
Bij lopende motor
nooit veiligheids-
voorzieningen
openen of verwij-
deren.
Veiligheidsaanwi-
jzing:
Voordat de ma-
chine in gebruik
wordt genomen
moet het instruc-
tieboekje worden
gelezen en in acht
worden genomen,
met name waar
het de veiligheid-
saanwijzingen
betreft.
Aanduidingen:
(1) Zwadschijven (2) Zwadschijven houder
(3) Versteleenheid
Instelmogelijkheden
Arbeidsbereik:
Het horizontale arbeidsbereik van de zwadvormer kan
worden ingesteld via de langsgaten.
Optimale instelling:
de schijven zijn 0-10mm dieper gemonteerd dan de
onderkant van de maaibalk.
1
2
3
1
- 17 -
0900-NL_SCHWADFORMER_3843
NL
ZWADVORMERS
Optioneel
Extra zwadschijf
Instelling van de beide trekveren:
A = bij hoog en dicht gewas
B = basisinstelling
C = bij kort gewas
Transportkegel
De transportkegels worden aanbevolen:
- voor het verbeteren van de afvoercapaciteit bij de
zwadafvoer, vooral bij zware en dichte gewassen
- onderdelen zie reserve-onderdelenlijst
Onderhoud
De zwadvormer is onderhoudsvrij – op reinigingswerkzaamheden na.
Uit- en inbouw van de zwadvormer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar keuze van een tandenkneuzer, walskneuzer of zwadvormer.
Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor de ombouw speciale procedures nodig.
Details hiervoor zie hoofdstuk ‘Kneuzers wisselen’
122-02-39
Voorzichtig!
Voordat met
onderhouds- en
reparatiewerk-
zaamheden wordt
begonnen motor
afzetten en sleutel
verwijderen.
- 18 -
0900-NL_SCHWADFORMER_3843
ZWADVORMERS NL
Functiewijze
Doel van de kneuzer is om de waslaag (beschermlaag) van de grashalm af te wrijven. Hierdoor verliest het voer gemakkelijker
water en het droogt dus sneller. De kneuzing gebeurt met V-vormige tanden die spiraalvormig op de kneuzeras zijn
gepositioneerd. De intensiteit wordt via een stootplaat met kneuzerlijst ingesteld.
Waarschuwing!
Roterende onder-
delen, beknel-
lingsgevaar. Bij
lopende motor
nooit veiligheids-
voorzieningen
openen of verwij-
deren.
Veiligheidsaanwij-
zing:
Voordat de ma-
chine in gebruik
wordt genomen
moet het instruc-
tieboekje worden
gelezen en in acht
worden genomen,
met name waar
het de veiligheids-
aanwijzingen
betreft.
Aanduidingen:
(1) Verstelbare zwadplaten (2) Versteleenheid van de intensiteit
(3) Tandenrotor (4) Aandrijfeenheid
(5) Steunpoot
1
3
4
2
5
Instelmogelijkheden
Voor een optimale aanpassing aan de
omgevingsomstandigheden moeten de volgende
instellingen worden uitgevoerd bij de tandenkneuzer:
Kneuzingseffect instellen:
Met de hendel (1) wordt de afstand tussen instellijst en
rotor versteld.
- Positie (3): de kneuzing is het meest effectief. Het
oppervlak van het maaigoed wordt sterk opgeruwd.
Het voer mag echter niet worden geplet.
- Positie (0): het oppervlak van het maaigoed wordt slechts
licht opgeruwd.
1
3
210
355-08-15
De juiste instelling is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid
maaigoed, rijsnelheid en vermogen van de trekker. Daarom
kan op deze plaats geen bindende aanbeveling worden
gedaan omtrent de juiste hendelinstelling.
- 19 -
1500-NL_TANDENKNEUZER_3751
NL
TANDENKNEUZER
Aanwijzing!
Een foutieve
instelling van de
zwadplaten en
de geleideplaten
heeft tot gevolg:
- verhoogde vermo-
gensbehoefte
- verstopping van
de machine
- beschadiging van
de V-snaar
- 20 -
1500-NL_TANDENKNEUZER_3751
TANDENKNEUZER NL
Zwadbreedte instellen:
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de verstelschroef
(S) los te maken en te verstellen, links en rechts identiek
S
Positie instellen van de zwad- en geleideplaten
De beneden beschreven instellingen moeten worden
gezien als basisinstelling. Een optimale instelling van de
geleideplaten kan eventueel pas in de praktijk worden
vastgesteld, omdat dit wordt bepaald door de verschillende
soorten voer.
Breedstrooien
- Zwadplaten (S) helemaal naar buiten zwenken
- Positie (B)
278-09-52
B
Zwaden vormen
- Zwadplaten (S) naar binnen zwenken
- Positie (L)
278-09-53
L
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werkzaamheden zonder kneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
Let op!
Als de kneuzer wordt gedemonteerd,
zijn de maaimessen van de schijfmaaier
vrij toegankelijk. Er bestaat een zeer
grote kans op verwondingen. Voor
het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de
maaibalk worden gemonteerd die
speciaal voor deze situatie zijn bedoeld.
Bij een nieuwe machine met kneuzer
worden deze beschermingselementen
niet standaard meegeleverd; de delen
moeten apart worden besteld (zie
reserveonderdelenlijst, bouwgroep
‘BESCHERMING ACHTER’).
Voorzichtig!
Verwondingsgevaar
door wegslinge-
rende onderdelen.
Houd voldoende
veiligheidsafstand
tijdens de maai-
werkzaamheden.
- 21 -
1500-NL_TANDENKNEUZER_3751
TANDENKNEUZER NL
Voorzichtig!
Voor onderhouds-
en reparatie-
werkzaamheden
de trekkermotor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
Onderhoud
Juiste snarenspanning:
Afm. X2 controleren
NOVACAT 261, NOVACAT 301 en NOVACAT
351:
X2 = 173 mm (zijdelingse maai-installatie)
X2
Let op!
Plettingsgevaar bij het spannen van de
riemen!
Rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (tanden,
schroef, spanhuls,...)
2. Positie van de rotortanden
Pos. Z1: Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het
kneuzingseffect wordt daardoor iets verkleind.
Af- en aanbouw van de kneuzer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor
de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
- 22 -
1500-NL_TANDENKNEUZER_3751
TANDENKNEUZER NL
021-09-03c
1
2
3
4
5
6
021-09-44
X
1
Veiligheidsaanwij-
zing:
Voordat de ma-
chine in gebruik
wordt genomen
moet het instruc-
tieboekje worden
gelezen en in acht
worden genomen,
met name waar
het de veiligheids-
aanwijzingen
betreft.
Waarschuwing!
Roterende onder-
delen, beknel-
lingsgevaar. Bij
lopende motor
nooit veiligheids-
voorzieningen
openen of verwij-
deren.
Functiewijze
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten beschadigd en hierdoor wordt de droogtijd verkort.
Aanduidingen:
(1) Centrale smeereenheid (4) Onderhoudseenheid: riemaandrijving
(2) Verstelbare zwadplaten (5) Bovenste en onderste rubber wals
(3) Verstelbare eenheid voor zwadplaten (links en rechts) (6) Onderhoudseenheid: kettingaandrijving
Instelmogelijkheden
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met
gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan
de omstandigheden van het perceel kunnen de volgende
instellingen worden uitgevoerd:
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar:
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant identiek
met de verstelschroef (1) ingesteld. (afbeelding: 021-09-44)
Basisinstelling: (X) = 45 mm
Vanwege bouwelementtoleranties
kan ondanks de basisinstelling een
ongelijkmatige walsspleet ontstaan.
Controleren of er een minimale spleet
aanwezig is over het volledige gebied en
deze indien nodig bijstellen!
(Afb.: walskneuzer - type 381
- 23 -
1400-NL_WALZENAUFBEREITER_3751
NL
WALSKNEUZER
021-09-45
SE
WS
ES
021-09-26
Voorzichtig!
Verwondingsgevaar
door wegslinge-
rende onderdelen.
Houd voldoende
veiligheidsafstand
tijdens de maai-
werkzaamheden.
Veervoorspanning van de bovenste wals:
De bovenste wals is beweeglijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de
veervoorspanning wordt met de moer (WS) ingesteld.
(afbeelding: 021-09-45)
Standaardinstelling (SE): 210 mm
Zwadbreedte instellen:
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten worden links en rechts identiek afgesteld
door het losdraaien en afstellen van de stelschroef (ES)
(afbeelding: 021-09-26)
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
Let op!
Als de walskneuzer wordt gedemonteerd,
zijn de maaimessen van de schijfmaaier
vrij toegankelijk. Er bestaat een zeer
grote kans op verwondingen. Voor
het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd, die speciaal voor
deze situatie zijn bedoeld. Bij een nieuwe
machine met kneuzer worden deze
beschermingselementen niet standaard
meegeleverd; de delen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
bouwgroep ‘BESCHERMING ACHTER’).
- 24 -
1400-NL_WALZENAUFBEREITER_3751
WALSKNEUZER NL
Onderhoud
Reiniging: (om de 20 bedrijfsuren)
De afdekkingen en onderhoudsopeningen bij de
kettingaandrijving afschroeven Indien nodig moet de
volledige afdekking worden afgeschroefd (afbeelding:
021-09-48)
Indien nodig moet de afdekking van de riemaandrijving
worden afgeschroefd (afbeelding: 021-09-49)
Opgehoopt vuil verwijderen
Rubberwals reinigen
Vuil kan de smering negatief beïnvloeden
en in de toekomst schade veroorzaken!
Onderhoudseenheid kettingaandrijving
(afbeelding: 021-09-27)
Smering: (om de 20 bedrijfsuren)
De aandrijfkettingen worden door de centrale smeerinrichting
gesmeerd. Een smeerimpuls wordt afgegeven, steeds als
de maaier wordt geheven.
Functiecontrole van de smeerinrichting
Oliepeil controleren. (Het oliereservoir (1) is gemonteerd
aan de kneuzer)
Oliepeil van de centrale smeereenheid voor
ieder gebruik controleren. Gebruik zonder
voldoende smering leidt tot beschadiging
van de aandrijfkettingen.
Met de oude pomp (tot eind juli 2011) kan de oliehoeveelheid
niet per slag worden ingesteld. (zie afbeelding 369-12-08)
U vindt de pomp onder het oliereservoir (1) aan de kneuzer.
Met de nieuwe pomp (vanaf augustus 2011) kan de
oliehoeveelheid per slag ingesteld worden:
Voorzichtig!
Voor onderhouds-
en reparatiewerk-
zaamheden de
motor stopzetten
en de contacts-
leutel verwijderen.
Aanwijzing:
De volgende oliën
worden geadvi-
seerd voor de
centrale smeerin-
richting:
- Synthetische olie
HEES 46
- Hydraulische olie
HLP 46
Gebruik alleen
schone olie!
021-09-27
1
oude oliepomp
tot juli 2011
nieuwe oliepomp
vanaf augustus 2011
- 25 -
1400-NL_WALZENAUFBEREITER_3751
WALSKNEUZER NL
Correct instellen van de oliehoeveelheid per slag:
Hoe korter het veld en hoe vaker een smeerimpuls van de
maaier per tijdseenheid wordt geactiveerd, hoe KLEINER
de oliehoeveelheid die per slag wordt ingespoten.
Stel de oliehoeveelheid in met de stelschroef (2) en
de contramoer (3). Hoe verder de stelschroef in het
pomplichaam verdwijnt, hoe kleiner het olievolume per slag.
(1) Oliereservoir
(2) Stelschroef
(3) Contramoer
(4) Sluitkraan (smering aan/uit)
Instelling van de smeerhoeveelheid
- Fabrieksinstelling: X=22 mm
- Schroef verder uitdraaien om de smeerhoeveelheid te
verhogen.
- Schroef verder indraaien om de smeerhoeveelheid te
verlagen.
Oliepeil van de centrale smeereenheid voor
ieder gebruik controleren. Gebruik zonder
voldoende smering leidt tot beschadiging
van de aandrijfkettingen.
Kettingspanning: (om de 60 bedrijfsuren)
(afbeelding: 021-09-16)
Korte aandrijfketting
Kettingspanning met de duim op het testpunt (PP1)
controleren. Speling: 3,5 – 5 mm
Kettingspanning wijzigen:
Schroeven (3) losmaken
Spanschroef (WS1) instellen
Lange aandrijfketting
Kettingspanning met de duim op het
testpunt (PP2) controleren. Speling: 5 – 8 mm
Kettingspanning wijzigen:
Spanschroef (WS2) instellen
WS1
3
PP1
PP2
WS2
021-09-16
2
3
4
1
021-09-20
x
- 26 -
1400-NL_WALZENAUFBEREITER_3751
WALSKNEUZER NL
Walspositie wijzigen: (indien nodig) (Afbeelding:
021-09-11)
Na meermaals naspannen van de aandrijfkettingen zal de
positie van de wals wijzigen.
Walspositie instellen:
Schroeven (WS) losmaken en de wals verdraaien. De positie
van de onderste wals zo instellen tot de profielen van de
beide walsen optimaal in elkaar grijpen en elkaar niet raken.
Een optimale walspositie voorkomt een
voortijdige slijtage van de rubber walsen.
Aandrijfriemen: (indien nodig) (Afbeelding: 021-
09-32)
Riemspanning controleren:
Basisinstelling (SE): 183 mm
Riemspanning wijzigen:
Schroef (WS) instellen
Riem vervangen:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de complete
riemenset vervangen!)
Riemspanning losmaken. Ter ondersteuning kan met de
mes-snelwissel-sleutel (KSS) de riemspanner worden
gedeactiveerd
Riem vervangen
Riem opnieuw spannen
Smering: (afbeelding: 021-09-32/34)
Om de 50 bedrijfsuren:
SP 1
Om de 100 bedrijfsuren:
SP 2 (bovenste afdekking demonteren)
Transmissieolie:
(Om de 100 bedrijfsuren)
De transmissie bevindt zich aan de buitenkant van de
maaibalk.
Aftapplug (AS) openen en olie aftappen
Transmissie-olie (700ml) bijvullen door de vulplug (BS)
(CS) = vulschroef
(Gebruik volledig synthetische smeerolie voor
hoge temperaturen, ISO-VG klasse 220)
SP2
SP1
SP1
BS
CS
AS
021-09-32
SE
WS
KSS
WS
021-09-11
- 27 -
1400-NL_WALZENAUFBEREITER_3751
WALSKNEUZER
NL
- 28 -
0900-NL_
Aufbereiter wechseln_3843
0900-NL_Aufbereiter wechseln_38430900-NL_
NL
KNEUZER VERVANGEN
Functiewijze
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een zwadvormer.
De kneuzer of de zwadvormer zijn bovendien geconstrueerd als veiligheidsvoorziening, en voor het gebruik dringend
noodzakelijk.
Kneuzer demonteren
1.
Maaieenheid afstellen
Let op!
Voor de demontage moet de maaieenheid
op een stevige en vlakke ondergrond
worden geplaatst en tegen kantelen
worden beveiligd!
2.
Veiligheidsafdekking en snaar verwijderen
Met de messleutel (1) de snaar ontspannen en de snaar
(2) aan de kant van de kneuzer weghalen.
Messleutel aansluitend weghalen.
Als een zwadvormer wordt aangebouwd, moeten
de snaren helemaal worden verwijderd. Cardanas (3)
afkoppelen en snaren uitnemen.
3.
Kneuzer-fixering losmaken
De los te maken kneuzer-fixering (1) bevindt zich onder
de buitenste zijwaartse bescherming van de kneuzer.
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale
instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer.
De snaarschijven aan de binnenkant van de kneuzer
moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte van
de snaarschijven van de maai-eenheid.
4.
Chassis met wielen aanbouwen
Voor het transport van de gedemonteerde kneuzer
moet het meegeleverde chassis met wielen (1) aan
beide kanten in de houder tot aan de inslag worden
ingeschoven.
Let op!
Het aanbouwwerk
-
tuig (kneuzer
of zwadvormer)
dient eveneens
als veiligheids
-
voorziening.
De schijvenmaai
-
er mag zonder
aanbouwwerk
-
tuig niet worden
gebruikt!
1
1
2
3
1
- 29 -
0900-NL_Aufbereiter wechseln_3843
NL
KNEUZER VERVANGEN
5. Bouten openen
De kneuzers worden met 2 bouten aan de maai-eenheid
bevestigd.
Standaard (A): schroef + huls
Optioneel (B): snelsluiting met veerondersteuning.
6. Kneuzer verwijderen
De bij het chassis geplaatste kneuzer wegrijden en bij
het chassis parkeren.
1
Kneuzer monteren
1. Reinigen
De kneuzer / zwadvormer en de maai-eenheid grondig reinigen, vooral de verbindingspunten.
2. Kneuzer of zwadvormer in de houder van de maai-eenheid schuiven.
3. Bouten sluiten
Standaard (A): schroef + huls
Optie (B): snelsluiting met veerondersteuning
4. Chassis met wielen losmaken
5. Kneuzer-fixering instellen en beveiligen
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer. De snaarschijven
aan de binnenkant van de kneuzer moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte van de snaarschijven van de
maai-eenheid. Kneuzer-fixering beveiligen!
6. Snaren monteren, spannen en beschermafdekking aanbrengen
Details zie hoofdstuk ‘Kneuzer demonteren’
- 30 -
NL
1400_NL-ALLG WARTUNG_BA
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open
lucht moet blijven staan, moeten de
cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te
hoge druk kan
beschadigingen
aan de lak
veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden motor uitschakelen.
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om
de machine gedurende langere tijd in
goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bouten en moeren natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
• Voor instel-, on-
derhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden de motor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de ma-
chine veilig staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na de eerste
bedrijfsuren alle
bouten natrekken.
• Machine alleen
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Reparatieaanwij-
zingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de bijlage (indien
beschikbaar).
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
De koppelings-
stekkers van de
hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 31 -
1601-D ONDERHOUD_3751
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
4. Oliepeil controleren
Belangrijk bij het meten van het oliepeil:
De lengte van de maaibalk wordt
opgevijzeld.
De breedte van de maaibalk moet zich
precies in horizontale positie bevinden.
(zie afbeelding).
4.1 Oliepeilcontrole voor NOVACAT 261 en
NOVACAT 351
Het oliepeil is correct als de transmissieolie
tot aan de onderkant van de vulschroef (63)
komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
4.2. Oliepeilcontrole voor NOVACAT 301
Het oliepeil is correct als x= 16 mm.
X is de oliediepte aan de onderrand van de olievulschroef
(63)
OIL LEVEL
x
169-16-06
x
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
Let op
Reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden alleen
uitvoeren bij stilstaande machine en
neergelaten maai-units.
• Oliepeilcontrole uitvoeren als de olie op
bedrijfstemperatuur is.
• De olie is in koude toestand niet
voldoende vloeibaar. Er blijft te veel
olie aan de tandwielen kleven, het
meetresultaat zou dan verkeerd zijn.
.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X1
X2
X3
X1
X2
NOVACAT 261: X2 = 175 mm
NOVACAT 301: X2 = 300 mm
NOVACAT 351: X2 = 300 mm
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft op
de bodem.
De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onder in de maaibalk
zakt.
- 32 -
1601-D ONDERHOUD_3751
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
Aanwijzingen
• Te veel olie leidt tijdens de werkzaamheden
tot oververhitting van de maaibalk.
• Te weinig olie brengt de benodigde
smering in gevaar.
Hoektransmissie
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
Het oliepeil moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden (1 = OIL LEVEL).
- Verversen ten laatste na 100u.
Controle van de oliehoeveelheid:
- De stand wordt met de markering (1) aan de oliepeilstok
gecontroleerd.
1
1
Hoeveelheid olie:
0,7 liter SAE 90
Hoeveelheid olie:
0,8 Liter SAE 90
Montage van de messen
Let op!
De pijl op het mes geeft de draairichting
van de maaischijf aan.
- Voor montage schroefoppervlak van
lak ontdoen.
Maaibalken
Oliewissel
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of ten laatste
om de 100 bedrijfsuren.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 261: 2,6 liter SAE 90
NOVACAT 301: 3,0 Liter SAE 90
NOVACAT 351: 3,5 liter SAE 90
• Olie vervangen als deze op
bedrijfstemperatuur is.
• De olie is in koude toestand niet
voldoende vloeibaar. Er blijft dan teveel
oude olie aan de tandwielen hechten en
daardoor worden de aanwezige zwevende
deeltjes niet uit de aandrijving verwijderd.
• Het kan enige tijd duren voordat alle
afgewerkte olie is weggelopen.
- Maaibalk aan de rechterkant opheffen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
NL
ONDERHOUD
- 33 -
0000-NL SICHTKONTROLLE (379)
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
ATTENTIE!
Er bestaat ongevallenrisico als:
- de mesbout in het midden tot op 15 mm is
versleten
- het gebied waar slijtage optreed tot aan de rand
van de boring (30a) is gekomen
- de mesbout onderaan (30b) is versleten
- de mesbout niet meer vast in de houder zit
Als één, of meerdere van deze
slijtage verschijningen zich
voordoen, mag NIET verder worden
gewerkt.
De versleten onderdelen MOETEN
direct door originele Pöttinger
onderdelen worden vervangen.
De mesbouten en de moeren
met een kracht van 120 Nm
vastzetten.
Controleer de messenhouders in
het geheel op slijtage en/of andere
beschadigingen
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine
Regelmatig tijdens het gebruik
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...)
Attentie!
Ongevallenrisico
bij versleten
onderdelen
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer
worden gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de
onderdelen
worden
weggeslingerd
(mesjes, of
afgebroken
andere delen)
Slijtdelen zijn:
Messenhouders (30)
Mesbouten (31)
Arbeidsstappen – zichtcontrole
1. Mesjes verwijderen
2. Voerresten en smeer verwijderen
- om de hele mesbout heen weghalen (31)
- 34 -
1000_NL-KLINGEN_3751
ONDERHOUD NL
Houder voor het snel wisselen van
messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten gelijkmatig
slijten (gevaar voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen niet verder
gebruikt worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten meshouders
mogen niet langer worden gebruikt en dienen direct
te worden vervangen.
Controle van de bevestiging van de
mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen
verwisselen"
Attentie!
Beschadigde, verbogen en sterk versleten
onderdelen niet verder gebruiken. (Gevaar
voor ongevallen).
- 35 -
1000_NL-HEBEL_3751
ONDERHOUD NL
Verwisselen van de messen
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant
tot aan aanslag op de maaischijf "Pos. A"
schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken
en de bewegende houder (30) naar beneden
drukken.
3. Mes (M) verwijderen
Opbergen van de hefboom
- Hefboom na het gebruik op de houders brengen in
borgen.
- Messenbox (K) na gebruik in de houder plaatsen en
beveiligen.
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze
goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
Pos A
Pos B
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32).
5. Controleer
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht (zie afbeelding).
8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
K
H
- 36 -
1401-NL Techn-Daten_3751
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Optioneel:
Kneuzer
• Verlichting
Waarschuwingsborden
Versnellingsbak (kneuzer)
Verstijvingsbalken voor zware gronden voor NOVACAT
301 en NOVACAT 351
Noodzakelijke aansluitingen
1 enkelwerkende hydraulische steekaansluiting
(noodzakelijke minimale uitrusting van de trekker)
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
7-polige aansluiting voor de verlichtingsinrichting (12
Volt)
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, afhankelijk van de uitrusting van de
machine
Beschrijving NOVACAT 261
Type 3751 NOVACAT 301
Type 3761 NOVACAT 351
Type 3811
Aanbouw
Driepuntsaanbouw
(front-snelkoppeling)
cat. II
Driepuntsaanbouw
(front-snelkoppeling)
cat. II
Driepuntsaanbouw
(front-snelkoppeling)
cat. II
Arbeidsbreedte 2,62 m 3,04 m 3,46 m
Transportbreedte 2,57 m 2,98 m 3,42 m
Breedte van de kneuzer 1,99 m 2,41 m 2,68 m
Zwadbreedte (machines zonder kneuzer)
zonder zwadschijven
met 2 zwadschijven
met 4 zwadschijven
1,7 m
1,3 m
0,9 m
2,1 m
1,7 m
1,3 m
2,5 m
2,1 m
1,7 m
Aantal maaischijven 6 7 8
Aantal maaimessen 12 14 16
Capaciteit 2,6 ha/h 3,0 ha/h 3,4 ha/h
Toerental aandrijving (omw/min) 540/750/1000 540/750/1000 540/750/1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging 1500 Nm 1500 Nm 1500 Nm
Vermogensbehoefte zonder kneuzer
met kneuzer
30 kW (40 pk)
45 kW (61 pk)
35 kW (47 pk)
52 kW (70 pk)
45 kW (61 pk)
60 kW (80 PS)
Gewicht ALPHAMOTION - zonder kneuzer
ALPHAMOTION - ED
ALPHAMOTION - RC
810 kg
1020 kg
1009 kg
890 kg
1130 kg
1200 kg
1010 kg
1240 kg
1310 kg
Continu geluidsniveau 91,4 dB (A) 91,6 dB (A) 91,6 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
- 37 -
1401-NL Techn-Daten_3751
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Gebruik conform bestemming van de machine
De maaimachine
'NOVACAT 261 (Type PSM 3751)' 'NOVACAT 301 (Type PSM 3761)' 'NOVACAT 351 (Type PSM
3811)
' is uitsluitend bestemd voor de gebruikelijke werkzaamheden in de landbouw.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Ieder ander gebruik geldt als niet conform bestemming.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
Tot gebruik conform bestemming behoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven onderhouds- en
reparatievoorwaarden.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige passing
- Bedrijfszekerheid
Betrouwbaar functioneren
Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 40 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking hebben op de veiligheid met dit teken
aangegeven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de
machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik
is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker
wordt gewisseld altijd samen met de machine worden
doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen
aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig
gebruik van de machine en dienen dus uw eigen
veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn
en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de
machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet
worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt,
mag de machine alleen bedienen onder permanent
toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een
vakmonteur worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie,
aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs
enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
gereedschappen en beschermende kleding en mogen
daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde
omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw
machine negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten
aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn.
Regelmatige controle en vervanging van versleten en
beschadigde beschermingen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen
om technische redenen asbest
bevatten. Let op kentekens die op
de onderdelen staan.
- 41 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toegestaan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor
en achter voldoende
van ballastgewichten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door
de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een volgwagen is aan gekoppeld, moet
bij het rijden van bochten rekening gehouden worden met
de breedte van de machine en met eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uitstekende delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting
in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen
of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de
hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en
machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op
de grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd.
(Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- 42 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de aftakas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de aftakas gebruiken
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
Versleten beschermdelen direct vernieuwen.
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 150 werkuren de
aftakas doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rustperiodes aftakas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Doorsnijproces
- Voor de lengteaanpassing de aftakas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
Lengte (L1) niet overschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
Beschermingsbuis binnen en buiten gelijkmatig inkorten
Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
Voor elk gebruik van de aftakas controleren, of de gaffels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de aftakas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de aftakas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de aftakas kan wikkelen.
Let op!
Gebruik alleen de
opgegeven of
meegeleverde
aftakas, anders
hebt u geen recht
op garantie bij
eventuele schade.
150 h
FETT
- 43 -
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE
AFTAKAS NL
Aanhangsel - B
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Belangrijk voor aftakassen met een platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a) Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b) Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c) Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
Smeerschema
Xh alle X bedrijfsuren
40 F alle 40 wagenladingen
80 F alle 80 wagenladingen
1 J 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
BB Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
15 mm
10 mm
100-12-06
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 45 -
1200-SCHMIERPLAN_3751
FETT
410-05-09
FETT
50
h
1 J
(IV)
(III)
0,7 Liter
(III)
0,8 Liter
(III)
2,6 Liter
(III)
3,0 Liter
(III)
3,5 Liter
NOVACAT 301 NOVACAT 261 NOVACAT 351
(100 )
Variante
NOVACAT 261
NOVACAT 301
NOVACAT 351
- 46 -
1200-SCHMIERPLAN_3751
FETT
1 J (III)
0,7 Liter
(100 )
FETT
50h
(IV)
369-12-02
- 47 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 48 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
• AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 49 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
- 50 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
K1
Reparaties aan de maaibalk
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2).
Tot bouwjaar 2005
(Markering K1 = inkerving van de naaf)
Vanaf bouwjaar 2006
(Markering K1 = grotere verzinking bij boring)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte
(L) van de schroefdraad voldoende is om beschadiging
te voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen
- met ‘Loctite 242’ of een gelijkwaardig product
- en door inkerving (2x)
- 51 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
Montagehandleiding
U kunt de montage van de maaischijven als volgt vereenvoudigen:
1. Bij naar links draaiende schijf = markering (K1) boven
2. Bij naar rechts draaiende schijf = markering (K2) onder
NOVACAT 225 H ED / NOVACAT 225 H CRW
NOVACAT 261 classic / 261 a-motion ED RC / NOVACAT 262 ED RC
NOVACAT 301 classic / 301 a-motion ED RC / NOVACAT 302 ED RC
NOVACAT 402
NOVACAT 442
NOVACAT 351 a-motion ED RC / NOVACAT 352 ED RC /NOVACAT 352V / NOVACAT 351 classic
- 52 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
NOVADISC 225
NOVADISC 265 / NOVADISC 730
NOVADISC 305 / NOVADISC 810
NOVADISC 350 / NOVADISC 900
NOVADISC 400
NOVADISC 265 draairichting ‘naar het midden’ / NOVADISC 730
- 53 -
1502-NL REP. HINWEISE_397
REPARATIEAANWIJZINGEN NL
NOVADISC 900
NOVADISC 730 draairichting ‘naar het midden’
NOVADISC 730
NOVADISC 810
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 54 -
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduiding van de spanbus Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.55 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.56 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk (≤) zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden
verhoogd tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Andreas Gadermayr
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
NOVACAT 261 / 301 / 351
3751 3761 3811
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d’autore.
EN
IT
PT
NL
DE ES
FR
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59

Pottinger NOVACAT 261 ALPHA Handleiding

Type
Handleiding