Documenttranscriptie
Bedieningshandleiding
METRAHITISO en METRAHITCOIL
TRMS-Multimeter met Isolatiemeting en meten van de windingssluiting (alleen METRAHITCOIL)
3-349-416-05
19/3.20
Leveringsomvang
Leveringsomvang METRAHIT ISO
1 Isolatiemultimeter
1 Rubberen beschermhoes
1 Kabelset KS17-2
1 DAkkS-calibratiecertificaat
2 Batterijen 1,5 V, type AA in het apparaat geplaatst
1 Korte handleiding *
Leveringsomvang METRAHIT COIL
1 Isolatiemultimeter
1 Rubberen beschermhoes
1 Kabelset KS17-2
1 DAkkS-calibratiecertificaat
2 Batterijen 1,5 V, type AA in het apparaat geplaatst
1 COIL TEST ADAPTER voor het meten van de windingssluiting
1 Korte handleiding *
* Een uitgebreide handleiding is beschikbaar om te downloaden vanaf de
website www.gossenmetrawatt.com
Contact Personen
Functie
METRAHIT ISO
METRAHIT COIL
V AC+DC TRMS (Ri = 1 M)
1kHz Filter
1kHz Filter
V AC / Hz TRMS (Ri 9 M)
V AC+DC TRMS (Ri 9 M)
V DC (Ri 9 M)
... 300 kHz
... 300 kHz
Hz (V AC)
15 Hz ... 10 kHz
15 Hz ... 10 kHz
Bandbreedte V AC
A AC / Hz TRMS
300 A
300 A
3/30/300 mA
3/30/300 mA
A AC+DC TRMS
3 A / 10 A
3 A / 10 A
A DC
10 A/1000 V
10 A/1000 V
Zekering
mV/A, mA/A
mV/A, mA/A
Overzetfactor
... 30 kHz
... 30 kHz
Hz (A AC)
Instelbare testspanning
Instelbare testspanning
Isolatieweerstand M@UISO
Meten van de windingssluiting
—
MCOIL
—
Meting mark-space-verhouding %
Weerstand
Doorgang
Diode ... 5,1 V
Temperatuur TC (K)
Temperatuur RTD
Capaciteit
MIN/MAX/Data Hold
Geheugen 4 MBit 1)
IR-interface
Netadapterbus
IP54
IP54
Beschermingsgraad
1000 V CAT II, 600 V CAT III 1000 V CAT II, 600 V CAT III
Meetcategorie
1)
2
voor 15000 meetwaarden, opslagfrequentie kan worden ingesteld van 0,1 s tot 9 h
GMC-I Messtechnik GmbH
Contact Personen
Toebehoren (sensoren, stekkerinzetdelen, adapter, verbruiksmateriaal)
De toebehoren die verkrijgbaar zijn voor uw meetapparaat worden regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is. U vindt de actuele toebehoren die geschikt
zijn voor uw meetapparaat samen met een afbeelding, het bestelnummer, een beschrijving en al naar gelang de omvang van de
toebehoren met een datablad en een bedieningshandleiding op
internet. Het adres luidt:
www.gossenmetrawatt.com
Zie ook hoofdstuk 10 op pagina 72.
Productsupport
Technische vragen
(Toepassing, bediening, softwareregistratie)
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Messtechnik GmbH
Hotline productsupport
Telefoon +49 911 8602-0
Telefax
+49 911 8602-709
e-mail
[email protected]
Software-activering METRAwin 10
GMC-I Messtechnik GmbH
Front office
Telefoon +49 911 8602-111
Telefax +49 911 8602-777
e-mail
[email protected]
Opleidingen
Opleidingen in Neurenberg, opleidingen bij de klant zelf
(Tijdstippen, prijzen, aanmelding, heenreis, verblijf)
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Messtechnik GmbH
Afdeling opleidingen
Telefoon +49 911 8602-935
Telefax +49 911 8602-724
e-mail
[email protected]
GMC-I Messtechnik GmbH
3
Leveringsomvang
Rekalibratieservice
In ons servicecenter kalibreren en rekalibreren wij (b.v. na een jaar
in het kader van uw meetmiddelcontrole, vóór gebruik ...) alle apparaten van GMC-I Messtechnik GmbH en van andere fabrikanten en bieden wij u gratis meetmiddelmanagement.
Zie ook hoofdstuk 9.6.
Contact Personen
Reparatie- en reserveonderdelenservice
Kalibratiecentrum* en apparatenverhuurservice
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Service GmbH
Service center
Beuthener Straße 41
90471 Nürnberg · Germany
Telefoon +49 911 817718-0
Telefax +49 911 817718-253
e-mail
[email protected]
www.gmci-service.com
Dit adres geldt alleen voor Duitsland.
Neem in het buitenland contact op met de desbetreffende vertegenwoordigingen of vestigingen.
* DAkkS-Kalibratielaboratorium voor elektrische meetgrootheden
D-K-15080-01-01 geaccrediteerd volgens DIN EN ISO/IEC 17 025
Geaccrediteerde meetgrootheden: gelijkspanning, gelijkstroomsterkte,
gelijkstroomweerstand, wisselspanning, wisselstroomsterkte, werkelijk
vermogen wisselstroom, schijnbaar vermogen wisselstroom,
gelijkstroomvermogen, capaciteit, frequentie, temperatuur
4
GMC-I Messtechnik GmbH
Contact Personen
Vakkundige partners
GMC-I Messtechnik GmbH is gecertificeerd volgens
DIN EN ISO 9001.
Ons DAkkS-Kalibratielaboratorium is volgens DIN EN ISO/
IEC 17025 geaccrediteerd bij de "Deutsche Akkreditierungsstelle
GmbH" onder het nummer D-K-15080-01-01.
Onze meettechnische vakkennis reikt van keuringsrapportage en
het fabriekskalibratiecertificaat tot aan het DAkkS-kalibratiecertificaat.
Een gratis meetmiddelmanagement rondt ons aanbod af.
Als kalibratielaboratorium kalibreren wij natuurlijk ook apparaten
van andere fabrikanten.
GMC-I Messtechnik GmbH
5
Inhoudsopgave
Inhoud
Pagina
Inhoud
Pagina
1
Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen ............. 8
5
1.1
1.2
1.3
Doelmatig gebruik ..........................................................................10
Betekenis van de gevarensymbolen .................................................10
Betekenis van akoestische waarschuwingen ....................................10
2
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars,
symbolen ........................................................................... 12
3
Ingebruikname ................................................................. 16
3.1
3.2
3.3
3.4
Batterijen .......................................................................................16
Inschakelen ...................................................................................16
Gebruiksparameters instellen ..........................................................16
Uitschakelen ..................................................................................17
4
Bedieningsfuncties ........................................................... 18
4.1
4.1.1
4.1.2
4.1.3
4.2
4.3
4.3.1
4.3.2
4.4
4.4.1
4.4.2
4.5
De meetfuncties en meetbereiken kiezen .........................................18
Automatische meetbereikkeuze .......................................................18
Handmatige meetbereikkeuze .........................................................18
Snelle metingen .............................................................................19
Nulpuntcorrectie/relatieve metingen ................................................19
Weergave (LCD) .............................................................................20
Digitale display ...............................................................................20
Analoge display ..............................................................................20
Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare) ......................21
Functie DATA bij de isolatiemeting * ................................................22
Minimumwaarde en maximumwaarde opslaan „MIN/MAX“ ...............23
Registreren meetgegevens ..............................................................24
5.1 Spanningsmeting ...........................................................................26
5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC) ............27
5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz elk
met inschakelbaar laagdoorlaatfilter ................................................28
5.2 Weerstandsmeting „“ ..................................................................32
5.3 Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC ....................................33
5.3.1 Meting met weerstandsthermometers .............................................33
5.3.2 Meting met thermo-elementen Temp TC .........................................35
5.4 Doorgangstest ..............................................................................36
5.5 Diodetest met constante stroom 1 mA ............................................37
5.6 Capaciteitsmeting .........................................................................38
5.7 Isolatieweerstandsmeting – Functie M@UISO. ................................39
5.7.1 De meting voorbereiden .................................................................39
5.7.2 De isolatiemeting verrichten ............................................................40
5.7.3 De meting beëindigen en ontladen .................................................41
5.8 Meten van de windingssluiting – Functie COIL/M@UISO. .................42
5.8.1 De meting voorbereiden ................................................................42
5.8.2 Het meten van de windingssluiting ..................................................43
5.8.3 De meting beëindigen en ontladen .................................................45
5.9 Stroommeting ................................................................................46
5.9.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC) ........47
5.9.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz .............48
5.9.3 Gelijkstroom en mengstroom meten
met stroomtang A DC en A (DC+AC) ...............................................49
5.9.4 Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz ...................50
5.9.5 Wisselstroom meten
met stroomtangconverter A AC en Hz ..............................................51
6
Metingen .......................................................................... 26
GMC-I Messtechnik GmbH
Inhoudsopgave
Inhoud
Pagina
6
Apparaat- en meetparameters ......................................... 52
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
Paden naar de parameters ............................................................ 53
Lijst van alle parameters ............................................................... 53
Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) .......................... 54
Parameterinvoer – Menu SETUP ..................................................... 55
Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen) ......... 57
7
Interfacegebruik ............................................................... 58
7.1
7.2
De interface activeren .................................................................... 58
Interfaceparameters instellen .......................................................... 59
8
Technische gegevens ..................................................... 60
9
Onderhoud en kalibratie ................................................... 68
9.1
9.2
9.3
9.4
9.5
9.6
9.7
Signaleringen – Foutmeldingen ..................................................... 68
Batterijen ...................................................................................... 68
Zekering ........................................................................................ 69
Onderhoud behuizing ..................................................................... 70
Terugname en milieuvriendelijke verwerking tot afval ....................... 70
Rekalibratie ................................................................................... 71
Fabrieksgarantie ............................................................................ 71
10
Toebehoren ....................................................................... 72
Inhoud
11
Pagina
Index .................................................................................74
10.1 Algemeen ...................................................................................... 72
10.2 Technische gegevens van de meetleidingen
(leveringsomvang veiligheidskabelset KS17-2) ................................. 72
10.3 Netadapter NA X-TRA (niet meegeleverd) ........................................ 72
10.4 Interfacetoebehoren (niet meegeleverd) ........................................... 73
GMC-I Messtechnik GmbH
7
Veiligheidsvoorschriften
1
Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen
U heeft gekozen voor een apparaat dat een uitermate hoog veiligheidsniveau biedt.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van de op dit moment geldende Europese en nationale EG-Richtlijnen. Wij bevestigen dit
met het CE-symbool. U kunt de desbetreffende conformiteitsverklaring aanvragen bij GMC-I Messtechnik GmbH.
De TRMS Digital Multimeter is conform de veiligheidsbepalingen
IEC 61010–1:2010 / DIN EN 61010–1:2011 / VDE 0411–1:2011
gebouwd en gekeurd. Bij doelmatig gebruik (zie pagina 10) is
zowel de veiligheid van de gebruiker als van het apparaat gegarandeerd. De veiligheid van gebruiker en apparaat is echter niet
gegarandeerd als het apparaat op onoordeelkundige wijze bediend wordt of als er onachtzaam mee omgegaan wordt.
Om het apparaat in veiligheidstechnisch feilloze staat te houden en de
garantie te hebben dat het zonder enig gevaar gebruikt kan worden, is
het absoluut noodzakelijk dat u de bedieningshandleiding zorgvuldig en
volledig doorleest en vóór gebruik alle punten daarin opvolgt.
Voor uw veiligheid en die van uw multimeter is het apparaat uitgerust met een automatische busvergrendeling. Deze is gekoppeld
aan de draaischakelaar en maakt alleen de bussen vrij die u voor
de gekozen functie nodig heeft. Als de meetleidingen zijn ingestoken, blokkeert de vergrendeling bovendien het omschakelen naar
ongeoorloofde functies.
8
Meetcategorieën en hun betekenis volgens IEC 61010-1
CAT
Definitie
I
Metingen aan stroomkringen
die niet rechtstreeks verbonden zijn met het net:
bijv. boordnetten in motorvoertuigen of vliegtuigen, accu’s ...
II
Metingen aan stroomkringen
die rechtstreeks elektrisch verbonden zijn met het laagspanningsnet:
via stekkers, bijv. in het huishouden, op kantoor, laboratoria...
III
Metingen in gebouwinstallaties:
stationaire verbruikers, verdelers, apparaten vast op de verdeler
Voor het voor u liggende meetapparaat geldt de meetcategorie
en de toegewezen maximale nominale spanning,
bijv. 600 V CAT III bzw. 1000 V CAT II die op het apparaat zijn gedrukt.
Voor het gebruik van de meetkabels zie hoofdstuk 10.2.
Houdt u zich aan de volgende veiligheidsmaatregelen:
• De multimeter mag niet in een explosiegevaarlijke omgeving worden gebruikt.
• De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend
die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatregelen te treffen. Volgens de norm bestaat er er contactgevaar op plaatsen waar spanningen kunnen voorkomen die
groter zijn dan 33V (effectieve waarde) resp. 70 V DC. Als u
metingen verricht waarbij contactgevaar bestaat, zorg er dan
voor dat u niet alleen werkt. Haal er een tweede man bij.
• De maximaal geoorloofde spanning
tussen de aansluitingen waar de spanning wordt gemeten c.q.
alle verbindingen naar de aarde is 1000 V in meetcategorie II
resp. 600 V in meetcategorie III.
GMC-I Messtechnik GmbH
Veiligheidsvoorschriften
• Zwakke accu
Verschijnt in het controlepaneeltje voor de accu het symbool
voor 'zwakke batterij', dan mogen de relevante veiligheidsmetingen niet meer worden uitgevoerd.Bovendien is het bij een
zwakke batterij niet meer gegarandeerd dat kan worden voldaan aan de gespecificeerde gegevens.
• Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (bijv. aan defecte
apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen.
Condensatoren kunnen bijv. gevaarlijk geladen zijn.
• Overtuig u er van dat de meetkabels in feilloze staat verkeren,
b.v. onbeschadigde isolatie, geen onderbreking in kabels en
stekkers enz.
• In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u
met dit apparaat geen metingen verrichten.
• Wees uiterst voorzichtig als u in HF-stroomkringen metingen
verricht. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen bestaan.
• Het is niet geoorloofd metingen te verrichten in een vochtige
omgeving.
• Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbelast dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbereiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
• Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen of spanningen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt.
• Het apparaat mag niet worden gebruikt als het deksel van het
vakje voor de zekeringen of de batterijen er niet op zit of als de
behuizing open is.
GMC-I Messtechnik GmbH
• De ingang van de stroommeetbereiken is uitgerust met een
smeltzekering. De maximaal geoorloofde spanning van de
meetstroomkring (= nominale spanning van de zekering) bedraagt 1000 V AC/DC.
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering
in het apparaat zet, zie pagina 67! De zekering moet een minimum uitschakelvermogen hebben van 30 kA.
Het apparaat openen / reparatie
Het apparaat mag alleen worden geopend door bevoegde vakmensen zodat het apparaat feilloos blijft werken en veilig gebruikt
kan worden en de garantie behouden blijft.
Ook originele reserveonderdelen mogen uitsluitend worden ingebouwd door bevoegde vakmensen.
Indien geconstateerd wordt dat het apparaat is geopend door onbevoegd personeel, geeft de fabrikant geen enkele garantie meer
betreffende de veiligheid van personen, de meetnauwkeurigheid,
de conformiteit met de geldende veiligheidsmaatregelen of gevolgschade in welke vorm dan ook.
Herstellend onderhoud en vervanging van onderdelen door bevoegde
vakmensen
Als u het apparaat opent, kunnen er delen vrij komen te liggen die
onder spanning staan. Voordat u reparaties aan het apparaat verricht of voordat u onderdelen vervangt, moet u het apparaat afkoppelen van de meetkring. Als daarna een reparatie aan het geopende apparaat onder spanning onvermijdelijk is, dan mag deze
alleen door een vakman worden verricht die vertrouwd is met de
gevaren die daarmee gepaard gaan.
9
Veiligheidsvoorschriften
Fouten en buitengewone belastingen
Als u moet aannemen dat het apparaat niet meer zonder gevaar
gebruikt kan worden, dan moet u het buiten werking stellen en
zodanig beveiligen dat het niet per ongeluk kan worden gebruikt.
In de volgende gevallen kunt u er niet meer van uit gaan dat het apparaat zonder gevaar gebruikt kan worden:
• als het apparaat zichtbare beschadigingen heeft,
• als het apparaat niet meer werkt of als er storingen in de werking optreden,
• na langdurige opslag in ongunstige omstandigheden (b.v.
vocht, stof, temperatuur), zie „Omgevingsomstandigheden“ op
pagina 66.
1.1 Doelmatig gebruik
• De multimeter vóór u is een draagbaar apparaat dat u tijdens
het verrichten van metingen in uw hand kunt houden.
• Met het meetapparaat worden uitsluitend metingen verricht
zoals beschreven in hoofdstuk 5.
• Het meetapparaat inclusief de meetkabels en de opsteekbare
meetpennen wordt alleen gebruikt binnen de aangegeven
meetcategorie, kijk op pagina 67 en voor de betekenis in de
tabel op pagina 8.
• De grenzen van de overbelastbaarheid worden niet overschreden. Kijk voor de overbelastingscijfers en de overbelastingsduur in de Technische gegevens op pagina 62.
• De metingen worden uitsluitend verricht binnen de aangegeven
omgevingsomstandigheden. Kijk voor het bereik van de arbeidstemperatuur n de relatieve luchtvochtigheid op pagina 66.
• Het meetapparaat wordt alleen gebruikt cconform de aangegeven beschermingsgraad (IP-code), zie pagina 68.
10
1.2
!
Betekenis van de gevarensymbolen
Waarschuwing voor een gevaarlijke plaats
(Let op, kijk in de documentatie!)
Waarschuwing voor gevaarlijke spanning op de meetingang:
U > 15 V AC of U > 25 V DC
1.3
Betekenis van akoestische waarschuwingen
Waarschuwing voor hoge spanning: > 1000 V (intervaltoon)
Waarschuwing voor hoge stroom: > 11 A (continu signaal)
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
2
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars,
symbolen
hoofdstuk
3.1
16 hoofd-
15
stuk 7
1 hoofdstuk
4.3
hoofdstuk 6
2 hoofdstuk
14
4.1.2
hoofdstuk 3
13
3 hoofdstuk
12
4 hoofdstuk
11
5 hoofdstuk
3
hoofdstuk 6
5
6
hoofdstuk 4.4
6 hoofdstuk
3 e.v.
7 hoofdstuk
1.2
8 hoofdstuk
3
9 hoofdstuk
10
4.1
hoofdstuk 4.1
max. 1000 V !
12
1 Display (LCD), voor de betekenis van de symbolen zie pagina 13
2 MAN / AUTO Omschakelknop voor handmatige/automatische meetbereikinstelling
Parameterwaarden verhogen
Bedrijfsmodus Menu: afzonderlijke menupunten kiezen tegen de stroomrichting in
3 ON / OFF | LIGHT Knop voor apparaat AAN / UIT en displayverlichting aan/uit
4 FUNC | ENTER Multifunctionele knop
Bedrijfsmodus Menu: invoer bevestigen (ENTER)
U ISO ON / OFF
Isolatieweerstandsmeting,
zolang de knop ingedrukt blijft, zie hoofdstuk 5.7.
5 Meetbereik verhogen resp. decimale punt naar rechts schuiven (functie MAN)
6 Draaischakelaar voor meetfuncties, voor de betekenis van de symbolen zie
pagina 14
7 DAkkS-Kalibratiemerk
8 Aansluitbus voor massa/aardpotentiaal
9 Aansluitbus voor het meten van stroom met automatische vergrendeling
10 Aansluitbus voor het meten van spanning, weerstand, temperatuur, diodes,
capaciteit en windingssluiting met automatische vergrendeling
11 DATA / MIN / MAX
Knop voor de functie meetwaarde behouden, vergelijken, wissen en MIN/MAX
Waarden verlagen
Bedrijfsmodus Menu: afzonderlijke menupunten kiezen met de stroomrichting mee
12 MEASURE | SETUP Knop voor het omschakelen van meet- op menufunctie
13 ZERO | ESC Knop voor het instellen van het nulpunt
Bedrijfsmodus Menu:
Het menuniveau verlaten – terugspringen naar een hoger niveau,
het invoeren van parameters verlaten zonder op te slaan
Alleen apparaatversie METRAHIT COIL – functie COIL:
U COIL ON / OFF meten windingssluiting zolang de knop ingedrukt blijft,
zie hoofdstuk 5.8.
14 Meetbereik verlagen resp. decimale punt naar links schuiven (functie MAN)
15 Aansluiting voor netadapter
16 Infraroodinterface
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen op het digitale display
1 2 3 4 5
6
7
8
9
10
11
12
25
24
13
14
23
15
16
22
20
Batterijcontroleweergave
21
17
19
18
Batterij vol
Batterij OK
Batterij zwak
Batterij (bijna) leeg, U < 2,0 V
Interfacecontroleweergave
Gegevensoverdracht naar de / van de multimeter actief
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Batterijcontroleweergave
ON: continue werking (automatische uitschakeling gedeactiveerd)
MAN: handmatige meetbereikomschakeling actief
Digitale weergave met komma- en polariteitsweergave
max/min: MIN/MAX-opslag
DATA: weergavegeheugen, „Meetwaarde behouden“
STORE: geheugen actief
ISO: isolatieweerstandsmeting actief / gekozen testspanning
1:x stroomtangfactor (omzettingsverhouding)
IR: interfacecontroleweergave
Schaalverdeling voor analoge weergave
Wijzer voor analoge weergave, pointer
In beeld komende driehoek: geeft meetbereikoverschrijding aan
Diodemeting gekozen
Gekozen stroomsoort
TRMS: meting werkelijke effectieve waarde
Pt100(0): gekozen platinaweerstandsthermometer met
automatische herkenning Pt100/Pt1000
Type K: temperatuurmeting met thermo-element voelertype K (NiCr-Ni)
sec (seconds): tijdseenheid seconden
REL: relatieve meting gerelateerd aan de ingestelde offset
meeteenheid
ZERO: nulpuntinstelling actief
%: Meting mark-space-verhouding
(deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant)
Waarschuwing voor gevaarlijke spanning: U > 15 V AC of U > 25 V DC
Doorgangstest met geluidssignaal actief
h (hours): tijdseenheid uur
IR-interface in stand-by actief
(gereed om inschakelcommando’s te ontvangen)
GMC-I Messtechnik GmbH
13
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen op de draaischakelaar
Extra functie tang (via menu SET CLIP 1:1/10/100/1000)
Schakelaar
FUNC Display
Meetfunctie
V
0/2 V DC AC TRMS
Mengspanning, werkelijk effectief DC + AC, 15 Hz ... 500 Hz
alleen voor stoorspanningsdetectie!
1M
M@UISO
1
COIL/M@UISO 0
UISO / kM
Isolatieweerstandsmeting
UCOIL [μs]
Meten windingssluiting met METRAHIT COIL
V~
0/5 V~ AC TRMS
Wisselspanning, werkelijk effectief AC, volledige bandbreedte
Tang AC (V): stroomtang
Hz (V)
1
Hz ~ AC
Spanningsfrequentie, volledige bandbreedte
Tang Hz (V): stroomtang
%
2
%
Meting tastverhouding met METRAHIT COIL
V~ 1kHz
Hz (V) 1kHz
3
V Fil ~ AC TRMS
Wisselspanning, werkelijk effectief AC, met laagdoorlaat (1 kHz)
4
Hz Fil ~ AC
Spanningsfrequentie, met laagdoorlaat (1 kHz)
V
0/2 V
V
1
V DC AC TRMS
0
DC
0/2
1
V
Gelijkspanning
Mengspanning, werkelijk effectief( V ACDC =
(Gelijkstroom-) weerstand
2
2
V AC + V DC )
Tang DC (V): stroomtang
Tang DC + AC (V): stroomtang
Doorgangstest met signaaltoon
DC
Diodespanning met I = constant
Temp RTD
0
C Pt 100/1000
Temperatuur met weerstandsthermometer Pt 100/Pt 1000
Temp TC
1
C type K
Temperatuur thermo-element type K
0
nF, F
A
0/2 A
DC
Gelijkstroomsterkte
A
1
DC AC TRMS
Mengstroomsterkte, werkelijk effectief AC DC
A~
0/2 A~ AC TRMS
Wisselstroomsterkte, werkelijk effectief AC
Tang AC (A): stroomtangconverter
Hz (A)
1
Stroomfrequentie
Tang Hz (A): stroomtangconverter
14
A
Hz ~ AC
Capaciteit
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen van de bedieningshulp in de volgende hoofdstukken
...
hoofdmenu doorbladeren
...
submenu doorbladeren (scrollen)
Decimale punt kiezen
Waarde groter/kleiner maken
time
Submenu/parameter (zeven-segment-schrift)
1nFo
Hoofdmenu (zeven-segment-schrift, weergave vet)
Plaats van de netadapteraansluiting,
zie ook hoofdstuk 3.1
5V/600mA
Zekering voor de stroommeetbereiken, zie hoofdstuk 9.3
Het apparaat mag niet samen met het normale huisvuil
worden verwijderd. Meer informatie over WEEE-kenmerking vindt u op onze internetsite www.gossenmetrawatt.com onder de zoekterm WEEE, zie ook hoofdstuk 9.5.
Symbolen op het apparaat
!
Waarschuwing voor een gevaarlijke plaats
(Let op, kijk in de documentatie!)
Kalibratiemerk (blauw zegel):
XY123
D-K15080-01-01
Aarde
2012-06
Doorlopend nummer
Deutsche Akkreditierungsstelle GmbH – Kalibratielaboratorium
Registratienummer
Datum van kalibratie (jaar – maand)
zie ook „Rekalibratie“ op pagina 73
CAT II / III Apparaat van meetcategorie I I resp. I I I, zie ook „Meetcategorieën en hun betekenis volgens IEC 61010-1“ op
pagina 8
Doorlopende dubbele of versterkte isolatie
EG-conformiteitsmerk
▲ IR ▼
Plaats van de infraroodinterface, venstertje aan de kopse
kant van het apparaat
GMC-I Messtechnik GmbH
15
Ingebruikname – Instelling
3
Ingebruikname
3.1 Batterijen
Als u niet precies weet hoe u de batterijen moet plaatsen, kijk dan
absoluut in hoofdstuk 9.2!
U kunt de huidige batterijspanning opvragen in het menu Info, zie
hoofdstuk 6.3.
!
Let op!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen!
Displayverlichting
Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u met een korte druk op de
knop ON / OFF | LIGHT de displayverlichting aanzetten. Als u de
knop opnieuw indrukt, gaat de verlichting uit. De verlichting gaat
na ca. 1 minuut ook automatisch uit.
Apparaat met de pc inschakelen
Als de pc een gegevensblok heeft overgedragen, wordt de multimeter ingeschakeld op voorwaarde dat de parameter „irStb “ op
„iron “ is gezet (zie hoofdstuk 6.4).
Wij adviseren echter de stroombesparende functie „iroff “.
Gebruik met netadapter (wordt niet meegeleverd, zie hoofdstuk 10.3)
Als de stroomtoevoer via de netadapter loopt, NA X-TRA worden
de ingezette batterijen elektronisch uitgeschakeld. U kunt de batterijen dus in het apparaat laten zitten.
Als u accu's gebruikt, moet u deze extern laden.
Als de externe stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, schakelt het
apparaat onderbrekingsvrij over op batterijfunctie.
3.2
Opmerking
Elektrische ontladingen en hogefrequentiestoringen kunnen
ervoor zorgen dat er verkeerde gegevens worden weergegeven en kunnen het meten blokkeren.
Koppel het apparaat van de meetkring af. Schakel het apparaat
uit en opnieuw in; dan is het gereset. Als dit niet het
gewenste resultaat oplevert, dan moet u het contact tussen
de batterij en de aansluitcontacten even verbreken, zie ook
hoofdstuk 9.2.
Inschakelen
Apparaat handmatig inschakelen
➭ Druk op de knop ON / OFF | LIGHT totdat de displayweergave
verschijnt.
Het inschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal. Zolang u de knop ingedrukt houdt, verschijnen alle segmenten
van het liquid crystal display (LCD) in beeld.
Een afbeelding van het LCD vindt u op pagina 13.
Als u de knop loslaat is het apparaat klaar om te meten.
16
3.3
Gebruiksparameters instellen
Datum en tijd instellen
Zie parameter „t iME “ en dAtE “ in hoofdstuk 6.4.
Weergavemogelijkheden digitale display
Hiermee kunt u kiezen uit twee weergavemogelijkheden, zie parameter „0.d iSP “ in hoofdstuk 6.4.
GMC-I Messtechnik GmbH
Ingebruikname – Instelling
3.4
Uitschakelen
Apparaat handmatig uitschakelen
➭ Houd de knop ON / OFF | LIGHT ingedrukt totdat de displayweergave 0FF verschijnt.
ON / OFF
LIGHT
Het uitschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal.
Automatische uitschakeling
Uw apparaat schakelt zichzelf automatisch uit, als de meetwaarde lang constant is (maximale meetwaardeschommeling ca.
0,8 % van het meetbereik per minuut resp. 1 C of 1 F per minuut) en als gedurende een vooraf aangegeven tijd in minuten
geen knop noch de draaischakelaar gebruikt wordt, zie de parameter „APoFF “ pagina 57. Het uitschakelen gaat gepaard met een
kort geluidssignaal.
Uitzonderingen:
zend- of geheugenfunctie, continu gebruik of als er een gevaarlijke spanning (U > 15 V AC of U > 25 V DC) op de ingang aanligt.
88.8.8.8
Autorange
ON / OFF
LIGHT
800.00
Verlichting AAN
ON / OFF
LIGHT
Automatisch uitschakelen blokkeren
U kunt uw apparaat ook op „CONTINU AAN“ zetten.
800.00
Verlichting UIT
➭ Druk daartoe bij het inschakelen tegelijkertijd op de knoppen
ON / OFF
LIGHT
en
FUNC
ENTER
.
De functie „CONTINU AAN“ wordt op het display rechts van
het batterijensymbool aangegeven met het symbool ON.
U kunt de instelling on voor „CONTINU AAN“ met een parameterverandering ongedaan maken of door ze met de hand uit te schakelen. In
dit geval wordt de parameter teruggezet op 10 min, zie „APoFF “
pagina 57.
GMC-I Messtechnik GmbH
ON / OFF
LIGHT
lang
(1 s)
0ff
17
Bedieningsfuncties
4
Bedieningsfuncties
4.1
De meetfuncties en meetbereiken kiezen
4.1.1 Automatische meetbereikkeuze
De multimeter heeft automatische meetbereikfunctie voor alle
meetfuncties, met uitzondering van temperatuurmeting, diodentest en doorgangstest. De automatische functie werkt meteen
nadat het apparaat is ingeschakeld. Het apparaat kiest op basis
van de bestaande meetgrootheid automatisch het meetbereik
met het beste oplossende vermogen. Bij het overschakelen op
frequentiemeting blijft het eerder ingestelde spanningsmeetbereik
behouden.
AUTO-Range functie
De multimeter schakelt automatisch over naar het eerstvolgende
hogere bereik bij (3099 D + 1 D 0310 D) en naar het eerstvolgende lagere bereik bij (280 D - 1 D 2799 D).
Bij een hoog oplossend vermogen (deze functie is alleen beschikbaar bij een klantspecifieke variant) schakelt de multimeter automatisch over naar het eerstvolgende hogere bereik bij (30999 D
+ 1 D 03100 D) en naar het eerstvolgende lagere bereik bij
(2800 D - 1 D 27999 D).
Overzicht automatische bereikfunctie en handmatige bereikkeuze
Functie
Display
MAN / AUTO
Handmatige functie aan:
het gebruikte meetbereik wordt gefixeerd
MAN
of
Schakelvolgorde bij:
V: 300 mV* 3 V 30 V 300 V 1000 V
Hz: 300 Hz 3 kHz 30 kHz 300 kHz (Hz(U))
: 300 3 k 30 k300 k 3 M 30 M
A: 300A 3 mA 30 mA 300 mA 3A 10A
A : zie hoofdstuk 5.9.3, hoofdstuk 5.9.4 en hoofdstuk 5.9.5
F: 30 nF 300 nF 3F 30F 300F
M@UISO: 300 k 3 M 30 M 300 M 3000 M
MAN
MAN / AUTO
Terugkeren naar de automatische meetbereikkeuze
—
* Alleen met handmatige bereikkeuze
De multimeter wordt in het ingestelde meetbereik gehouden. Als
de grens van het bereik wordt overschreden, verschijnt 0L in
beeld. Dan moet u met de cursorknop overschakelen naar het
eerstvolgende hogere meetbereik.
4.1.2 Handmatige meetbereikkeuze
U kunt de automatische meetbereikfunctie uitschakelen en de bereiken aan de hand van de volgende tabel handmatig kiezen en
fixeren. Dit doet u door op de knop MAN / AUTO te drukken.
Vervolgens kunt u het gewenste meetbereik instellen met de cursorknop of .
U keert terug naar de automatische bereikkeuze als u op de knop
MAN / AUTO drukt, als u de draaiknop gebruikt of als u het apparaat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
18
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
4.1.3 Snelle metingen
Als er sneller gemeten moet worden dan mogelijk is bij de automatische meetbereikkeuze, dan moet het juiste meetbereik gefixeerd worden. Een snelle meting is gegarandeerd met de volgende twee functies:
• met de handmatige meetbereikkeuze, d.w.z. door het meetbereik
te kiezen met het beste oplossend vermogen, zie hoofdstuk
4.1.2.
of
• met de functie DATA, zie hoofdstuk 4.4. Hierbij wordt na de eerste meting automatisch het juiste meetbereik gefixeerd, zodat
er vanaf de tweede meetwaarde sneller wordt gemeten.
Bij beide functies blijft het gefixeerde meetbereik ingesteld voor de
daarop volgende seriemetingen.
4.2 Nulpuntcorrectie/relatieve metingen
Al naar gelang de afwijking van het nulpunt kan de gebruiker een
nulpuntinstelling of een referentiewaarde voor relatieve metingen
opslaan:
Afwijking van het nulpunt
– bij kortgesloten meetleidinguiteinden voor V, , A
– bij open ingang voor capaciteiten eenheid F
0 ... 200 digit
> 200 ... 1500 Digit
Display
ZERO REL
REL
Voor de desbetreffende meetfunctie wordt de betreffende referentie- of correctiewaarde als offset afgetrokken van alle toekomstige
metingen en blijft deze behouden totdat hij weer gewist wordt of
totdat de multimeter wordt uitgeschakeld.
GMC-I Messtechnik GmbH
Het instellen van het nulpunt of de referentiewaarde is zowel mogelijk bij de automatische meetbereikkeuze als voor het handmatig gekozen meetbereik.
Opmerking: In de schakelaarstand M@UISO is de nulpuntcorrectie
niet beschikbaar.
Nulpunt instellen
➭ Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en verbind de vrije
uiteinden met elkaar. Doe dit niet bij capaciteitsmeting en
stroommeting. In dit geval blijven de uiteinden van de leiding
open.
➭ Druk even op de knop ZERO | ESC.
Het apparaat bevestigt de nulpuntinstelling met een geluidssignaal en op het LCD-display verschijnt het symbool „ZERO
REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de
knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde.
➭ U kunt de nulpuntinstelling wissen door opnieuw op de knop
ZERO | ESC te drukken.
Opmerking
Als gevolg van de TRMS effectieve waardemeting geeft de
multimeter bij kortgesloten meetleidingen in het nulpunt van
de V AC/I AC resp. V(AC+DC)/I (AC+DC)-meting een restwaarde aan van 1...10/35 digit (alineariteit van de TRMSconverter). Deze heeft geen invloed op de gespecificeerde
nauwkeurigheid boven 1% van het meetbereik (resp. 3% in
de mV, V(AC+DC)-bereiken).
Referentiewaarde vastleggen
➭ Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en meet een referentiewaarde (max. 1500 digit).
19
Bedieningsfuncties
➭ Druk even op de knop ZERO | ESC. Het apparaat bevestigt het
opslaan van de referentiewaarde met een geluidssignaal en op
het LCD-display verschijnen de symbolen „ZERO REL“ of
„REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de
knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde.
➭ U kunt de referentiewaarde wissen door opnieuw op de knop
ZERO | ESC te drukken.
Opmerkingen over de relatieve meting
• De relatieve meting heeft alleen betrekking op het digitale display.
Het analoge display geeft nog steeds de originele meetwaarde aan.
• Bij relatieve metingen kunnen er ook bij -/F- of AC-meetgrootheden negatieve waarden ontstaan.
4.3
Weergave (LCD)
4.3.1 Digitale display
Meetwaarde, meeteenheid, stroomsoort, polariteit
Het digitale display geeft de meetwaarde aan met de komma op de
juiste plaats en het juiste voorteken. Bovendien verschijnt de gekozen meeteenheid en de stroomsoort in beeld. Bij het meten van gelijke grootheden verschijnt er een minteken vóór de cijfers, als de
positieve pool van de meetgrootheid bij de „“-ingang aanligt.
Met de parameters „0.d iSP “ kan de gebruiker instellen of de nullen vooraan bij het weergeven van de meetwaarde al dan niet in
beeld moeten verschijnen, zie hoofdstuk 6.4.
4.3.2 Analoge display
Meetewaarde, polariteit
Het analoge display heeft het dynamische gedrag van een
draaispoelmeetwerk. Het biedt vooral voordelen bij het bekijken
van meetwaardeschommelingen en bij inregelingen.
Weergave als pointer: Wijzer die de huidige meetwaarde in realtime markeert.
Bij het meten van gelijke grootheden geeft de analoge schaalverdeling een negatief bereik aan van 5 schaaldelen aan zodat u de
meetwaardeschommelingen rond „nul“ heel nauwkeurig kunt bekijken. Als de meetwaarde het negatieve bereik van 5 schaaldelen
overschrijdt, dan wordt de polariteit van het analoge display omgeschakeld.
De schaalverdeling van de analoge schaalverdeling wordt automatisch geschaald. Dit is een zeer goed hulpmiddel bij de handmatige meetbereikkeuze.
Overschrijding van het meetbereik
Als het meetbereik in het positieve bereik wordt overschreden,
wordt dit aangegeven met het rechter driehoekje.
Displayrefresh
Het analoge display wordt 40 keer per seconde geactualiseerd.
Overschrijding van het meetbereik
Als de meetbereikwaarde wordt overschreden d.w.z. vanaf 3100
digit verschijnt er „0L “ (OverLoad) in beeld. Uitzonderingen: bij
spanningsmeting in het 1000 V-bereik verschijnt „0L “ vanaf
1000,0 V in beeld, bij de diodemeting vanaf 5,100 V, in het 10 Abereik vanaf 11,00 A.
20
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
4.4 Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare)
Met de functie DATA (Auto-Hold) kunt u een afzonderlijke meetwaarde automatisch „vasthouden“. Dit is bijv. vooral handig als
het aftasten van het meetpunt met de meetpennen al uw aandacht opeist. Als het meetsignaal aanligt en de stabilisiering van
meetwaarde voldoet aan de „voorwaarde“ in de volgende tabel,
houdt het apparaat de meetwaarde op het digitale display vast en
geeft het een akoestisch signaal. Nu kunt u de meetpennen van
het meetpunt afnemen en de meetwaarde aflezen van het digitale
display. Als het meetsignaal hierbij onder de grenswaarde komt
die in de tabel genoemd is, wordt de functie voor een nieuwe opslag gereactiveerd.
V, A, Hz F, %
100%
van het meetbereik
3000 Digit
10%
geactiveerd
t [s]
opslaan
opslaan
gereactiveerd
Voorwaarde
Functie
DATA
Meetwaardevergelijking (DATA Compare)
Als de huidige vastgehouden waarde met minder dan als 100
digit afwijkt van de eerste opgeslagen waarde, dan weerklinkt het
signaal twee maal. Als de afwijking groter is dan 100 digit, dan
weerklinkt er slechts een kort signaal.
Activeren
Knop
DATA/
MIN/MAX
Meetsignaal
V, A, F, Hz,
%
> 10%
v. MB
kort
Opslaan
(gestabiliseerde meetwaarde)
Opmerking
DATA beïnvloedt het analoge display niet. U kunt daarop nog
steeds de huidige meetwaarde aflezen. Houdt u er echter
rekening mee dat bij „vastgehouden“ digitale display ook het
cijfer achter de komma niet meer verandert (meetbereik
gefixeerd, symbool MAN).
Zolang de functie DATA actief is, mag u de meetbereiken niet
handmatig veranderen.
Meetfunctie
V, A, F, Hz,
%
Reactiveren 1)
Oversch.naar
MIN/MAX
kort
Verlaten
lang
0L
< 10%
v. MB
= 0L
Reactie op het apparaat
Display
MW
digitaal
DATA
Geluidssignaal
knippert
1x
verschijnt statisch
in beeld
1x
2 x 2)
bewaarde knippert
MW
zie tabel hoofdstuk 4.4.2
verschijnt verschijnt
gewist
gewist
2x
1)
De functie DATA wordt uitgeschakeld als u de knop DATA/MIN/MAX
"lang" (ca. 1 s) indrukt, als u van meetfunctie verandert of als u het
apparaat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
GMC-I Messtechnik GmbH
Reactiveren door onderschrijding van de aangegeven meetwaardegrenzen
Als een meetwaarde voor het eerst als referentiewaarde wordt opgeslagen 2x
geluidssignaal. Bij daaropvolgend vasthouden alleen 2x, als de huidige vastgehouden waarde minder dan 100 digit afwijkt van de eerste opgeslagen waarde.
Legenda: MW = Meetwaarde, v. MB = van het meetbereik
2)
21
Bedieningsfuncties
Voorbeeld
Het spanningsmeetbereik is handmatig ingesteld op 30 V.
De eerste meetwaarde is 5 V en wordt opgeslagen omdat hij groter is dan 10 % van het meetbereik (= 3 V) en dus zeker boven de
achtergrondruis ligt. Zodra de meetwaarde onder de 10 % van
het meetbereik komt te liggen, d.w.z. als hij kleiner is dan 3 V, wat
hetzelfde is als het afnemen van de meetpennen van het meetpunt, is het apparaat gereed om een nieuwe waarde op te slaan.
4.4.1 Functie DATA bij de isolatiemeting *
Deze DATA-functie verschilt van de standaard DATA-Comparefunctie.
In de functie stoorspanning meten V(ac+dc)1M activeert u met
een druk op de knop DATA de speciale DATA-functie voor de isolatiemeting – DATA knippert op het display. Tijdens het meten van de
stoorspanning worden er nog geen DATA-waarden berekend of
bewaard. Met een korte druk op de knop FUNC | ENTER activeert u
de isolatiemeting en schakelt u de testspanning in. Door het intervalsignaal weet de gebruiker dat de testspanning er is (tegelijkertijd knippert het ISO-symbool op het display). Als u de meetpennen heeft aangezet, kunt u controelren of er een geldige meetwaarde is. Zodra er een stabiele meetwaarde op het display staat,
wordt DATA-waarde bewaard (bevroren op het display). Een lang
geluidssignaal geeft aan dat de meting is beëindigd. De testspanning wordt weer uitgeschakeld en DATA knippert niet meer. De gebruiker kan den meetwaarde aflezen en noteren. Door herhaadelijk op de knop FUNC | ENTER te drukken, schakelt u de testspanning opnieuw in en activeert u DATA (DATA knippert op het display).
Als er geen DATA-waarde wordt gevonden of als er OL op het display staat, dan wordt de testspanning na ca. 10 seconden automatisch uitgeschakeld. Om de DATA-functie te beëindigen, moet
u de knop FUNC | ENTER lang indrukken.
* Deze functie is speciaal beschikbaar voor de apparaatversie METRAHIT
ISO AERO, andere apparaatversies vanaf firmwareversie 1.18
22
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
4.4.2 Minimumwaarde en maximumwaarde opslaan „MIN/MAX“
Met de functie MIN/MAX kunt u de minimum- en maximumwaarde „vasthouden“ die bij de ingang van het meetapparaat bestond nadat MIN/MAX geactiveerd was. De belangrijkste toepassing is het bepalen van de minimum- en de maximumwaarde bij
het langdurig bekijken van meetgrootheden.
De functie MIN/MAX kan in alle meetfuncties geactiveerd worden.
MIN/MAX beïnvloedt het analoge display niet; u kunt nog steeds
de huidige meetwaarde van dat display aflezen.
Breng de meetgrootheid op het apparaat en fixeer het meetbereik
met de knop MAN / AUTO voordat u de functie MIN/MAX activeert.
De functie MIN/MAX wordt uitgeschakeld als u de knop DATA/MIN/
MAX „lang“ (ca. 1 s) indrukt, als u van meetfunctie verandert of als
u het apparaat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
Opmerking
In tegenstelling tot de functie DATA kan de functie MIN/MAX
ook bij de temperatuurmeting worden gebruikt.
GMC-I Messtechnik GmbH
Reactie op het apparaat
Knop
Functie
DATA/
MIN/MAX
MIN/MAX
1.
Activeren
en opgeslagen
2.
Opslaan
en Tonen
2 x kort
kort
kort
MIN- en MAXMeetwaarden
worden
opgeslagen
Display
Geluid
ssig
naal
Meetwaarde
digitaal
max
min
huidige
Meetwaarde
max en
min
2x
min
1x
max
1x
Opslaan gaat door op de ach- opgesl. MINwaarde
tergrond,
nieuwe MIN- en MAX-waar- opgesl. MAXden verschijnen in beeld
waarde
3.
Terug naar
1.
kort
zie 1.,
Opgeslagen waarden worden
niet gewist
zie 1.
zie 1.
1x
Annuleren
lang
worden gewist
huidige
Meetwaarde
wordt
gewist
2x
23
Bedieningsfuncties
4.5 Registreren meetgegevens
De multimeter biedt de mogelijkheid om de meetgegevens met
instelbare cyclussen over een lange periode te registreren als
meetreeksen. De gegevens worden in een batterijgebufferd geheugen opgeslagen en blijven ook behouden als de multimeter
wordt uitgeschakeld. Het systeem registreert de meetwaarden
hierbij relatief ten opzichte van realtime.
De bewaarde meetwaarden kunnen met het pc-programma
METRAwin 10 worden uitgelezen. Voorwaarde is een pc die aan
een USB-interfacekabel met de bidirectionele interface-adapter
USB X-TRA op een isolatiemultimeter, gekoppeld is. Zie ook
hoofdstuk 7 „Interfacegebruik“.
Overzicht van de geheugenparameters
Parameter
Pag. Koptekst
CLEAr
EMpty
0CCUP
rAtE
StArt
StoP
25: Geheugen wissen
25: Geheugen wissen – verschijnt na CLEAr
25: Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
Menufunctie STORE
➭ Stel eerst de sampling rate in voor het geheugengebruik (zie
hoofdstuk 6.4 parameter „rAtE “) en start vervolgens het geheugengebruik.
➭ Kies allereerst de gewenste meetfunctie en een zinvol meetbereik.
➭ Als u langdurige meetwaarderegistraties gaat verrichten, moet
u eerst de laadtoestand van de batterijen resp. accu's controleren, zie hoofdstuk 6.3.
Sluit eventueel de netadapter NA X-TRA aan.
Het registreren starten met menufuncties
➭ Schakel over naar de gebruiksmodus „SET “ door op MEASURE |
SETUP te drukken en kies daar het hoofdmenu „StorE “.
MEASURE
SETUP
1nFo ... StorE
FUNC
ENTER
000.0 % StArt
FUNC
ENTER
56: rAtE – Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
24: Het registreren starten met menufuncties
25: Registreren beëindigen
➭ Als u bevestigt met FUNC | ENTER wordt het geheugengebruik
gestart. STORE verschijnt onder het analoge display in beeld en
geeft aan dat het geheugengebruik is ingeschakeld.
Op het digitale display verschijnt „StoP “.
➭ Met MEASURE | SETUP keert u terug naar de meetfunctie.
24
GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
Tijdens het registreren
Tijdens het geheugengebruik, STORE verschijnt onder het analoge
display in beeld, kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen controleren:
Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
In het menu „1nFo “ kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen ook
tijdens het opslaan oproepen, zie ook hoofdstuk 6.3
Bereik van het gebruikte geheugen: 000.1 % ... 099.9 %.
StoP 000.3 %
MEASURE
SETUP
Zodra het geheugen vol is, verschijnt het bericht „100.0 %“.
Om de meetwaarden tijdens het opslaan te kunnen bekijken, moet u
overschakelen naar de meetfunctie. Dit doet u door op MEASURE |
SETUP te drukken. Als u opnieuw op MEASURE | SETUP drukt, keert
u terug naar het geheugenmenu.
Als u een andere meetfunctie kiest door de draaischakelaar te gebruiken of op de knop FUNC | ENTER te drukken, wordt er een
nieuw geheugenblok aangemaakt. Het opslaan loopt dan automatisch door.
Registreren beëindigen
➭ Als u op de knop MEASURE | SETUP gedrukt heeft, verschijnt
„StoP “ op het display.
StoP
FUNC
ENTER
start
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: ... 0CCUP %: 017.4 %
Met het menu „StorE “ kunt u het gebruikte geheugen oproepen
voordat u begint met opslaan.
MEASURE
SETUP
1nFo ... StorE
FUNC
ENTER
017.4 % StArt
Geheugen wissen
Met deze functie wist u alle opgeslagen meetwaarden!
Deze functie kan tijdens het geheugengebruik niet worden uitgevoerd.
MEASURE
SETUP
CLEAr
1nFo ... StorE
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
017.4 % StArt
empty
➭ Bevestig de weergave „StoP “ met FUNC | ENTER.
De tekst STORE verdwijnt. Dit geeft aan dat het optekenen ten
einde is.
➭ Met MEASURE | SETUP keert u terug naar de meetfunctie.
➭ U kunt het geheugengebruik ook beëindigen door de multimeter uit te schakelen.
GMC-I Messtechnik GmbH
25
Metingen V/Hz – –
5
Metingen
5.1
Spanningsmeting
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Opmerkingen over de spanningsmeting
• Gebruik de multimeter alleen als er batterijen in zitten. Anders bestaat
de kans dat gevaarlijke spanningen niet aangegeven worden en uw
apparaat beschadigd wordt.
• De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend
die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatregelen te treffen. Contactgevaar bestaat op plaatsen
waar spanningen kunnen voorkomen die groter zijn dan 33 V
(effectieve waarde).
Raak de meetpennen bij het testen alleen achter de vingerbescherming aan. Raak in geen geval de metaalachtige meetpennen
aan.
• Als u metingen verricht waarbij contactgevaar bestaat, zorg er
dan voor dat u niet alleen werkt. Haal er een tweede man bij.
• De maximaal geoorloofde spanning
tussen de aansluitingen (9) resp. (10) en aarde (8)
bedraagt 1000V in de meetcategorie II resp. 600V in de meetcategorie III
• Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (b.v. aan defecte
apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen.
Condensatoren kunnen b.v. gevaarlijk geladen zijn.
• In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u
met dit apparaat geen metingen verrichten.
• Wees uiterst voorzichtig als u in HF-stroomkringen metingen
verricht. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen bestaan.
26
• Houd er rekening mee dat gevaarlijke spanningspieken bij een meting
met een laagdoorlaatfilter onderdrukt worden.
Wij raden u aan de spanning allereerst zonder laagdoorlaatfilter te
meten zodat u mogelijke gevaarlijke spanningen kunt herkennen.
• Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbelast dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbereiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
Opmerking
De schakelaarstand „V 1M / M@UISO“ is er voor het herkennen van stoorspanning tijdens de isolatieweerstandsmeting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaarstand V , V
oder V .
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC)
➭ Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor weergegeven.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
1 /10/100/1000 / 0ff
MEASURE
SETUP
– Temp (°C/°F) –
... SET
FUNC
ENTER
020.00
V
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
0ff
DC
V
DC
V
V
FUNC
ENTER
➭ Zet de draaischakelaar in functie van de te meten spanning op
V
resp. V .
➭ Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
De aansluitbus „“ moet hierbij op aardpotentiaal liggen (zo
dicht mogelijk bij aarde).
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingeschakeld als u uw multimeter aansluit om spanning te meten! Als de
uitschakelgrenswaarden van de zekeringen bij verkeerde bediening worden overschreden, dan is dit gevarlijk voor u en voor uw
apparaat!
De multimeter staat na het inschakelen in schakelaarstand V altijd
in het meetbereik 3V. Zodra u de knop MAN / AUTO indrukt en de
gemeten waarde < 280mV is, schakelt de multimeter over naar
het mV-meetbereik.
... CL IP
V
rAtE ... CL IP
Opmerking
Binnen het bereik 1000 V wordt u gewaarschuwd door een
intervalsignaal als de meetwaarde de eindwaarde van het
meetbereik overschrijdt.
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
020.00
V
V MISO
Temp
COM mA A
AC
TRMS
Meetbereiken:
V= : 100 V1000 V
V : 10 mV1000 V
5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V
300 V/1000 V
max. 1000 V 3 kHz
– (+)
+ (–)
Hz: 1 Hz 300 kHz
Pmax = 3 x 106 V x Hz
Waarschuwingen voor gevaarlijke spanningen:
> 15 V AC of > 25 V DC:
230.0
> 1000 V:
GMC-I Messtechnik GmbH
27
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz elk
met inschakelbaar laagdoorlaatfilter
➭ Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor weergegeven.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
1 /10/100/1000 / 0ff
rAtE ... CL IP
FUNC
ENTER
➭ Zet de draaischakelaar in functie van de meten spanning c.q.
frequentie op V~ resp. Hz/%.
➭ Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
De aansluitbus „“ moet hierbij op aardpotentiaal liggen (zo
dicht mogelijk bij aarde).
Spanningsmeting
Opmerking
Binnen het bereik 1000 V wordt u gewaarschuwd door een
intervalsignaal als de meetwaarde de eindwaarde van het
meetbereik overschrijdt.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingeschakeld als u uw multimeter aansluit om spanning te meten! Als de
uitschakelgrenswaarden van de zekeringen bij verkeerde bediening worden overschreden, dan is dit gevarlijk voor u en voor uw
apparaat!
➭ U kunt heen en weer schakelen tussen spanning meten met of
zonder laagdoorlaatfilter.
➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de eenheid V resp. V/Fil op het display verschijnt.
28
Frequentiemeting
➭ Leg de meetgrootheid aan zoals bij het meten van spanning.
➭ Kies met de hand het meetbereik voor de spanningsamplitude.
Bij het overschakelen op frequentiemeting blijft het eerder ingestelde spanningsmeetbereik behouden.
➭ U kunt heen en weer schakelen tussen frequentie meten met
of zonder laagdoorlaatfilter.
Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de eenheid Hz resp. Hz/Fil op het display verschijnt.
De laagste meetbare frequenties en de maximaal geoorloofde
spanningen vindt u in hoofdstuk 8 „Technische gegevens“.
Meten met laagdoorlaatfilter
!
Let op!
Houd er rekening mee dat gevaarlijke spanningspieken bij
deze meting onderdrukt worden, zie ook spanningscomparator.
Wij raden u aan de spanning allereerst zonder laagdoorlaatfilter te meten zodat u mogelijke gevaarlijke spanningen kunt
herkennen.
Desgewenst kunt u een 1 kHz/-3dB-laagdoorlaatfilter inschakelen
om bij metingen bijv. aan kabels capacitief ingekoppelde hoogfrequente impulsen > 1 kHz uit te filteren, d.w.z. ongewenste spanningen van meer dan 1 kHz te onderdrukken.
Als het desbetreffende laagdoorlaatfilter is ingeschakeld, ziet u Fil
op het display staan. De multimeter schakelt automatisch over
naar de handmatige meetbereikkeuze.
Met ingeschakeld filter en bij signalen > 500 Hz wordt de gespecificeerde meetnauwkeurigheid niet gehaald.
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
V MISO
Temp
COM mA A
Meetbereiken:
V~: 10 mV 1000 V
5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V
300 V/1000 V
max. 1000 V 3 kHz
Hz: 1 Hz 300 kHz
Pmax = 3 x 106 V x Hz
~
Waarschuwingen voor gevaarlijke spanningen:
> 15 V AC of > 25 V DC:
230.0
MEASURE
SETUP
– Temp (°C/°F) –
... SET
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
... CL IP
0ff
V~
Hz
%
0230.6
V
Hz: vpm 0FF
TPM: vpm 0FF
V~ & Filter
0050.3
%
!
Hz / %
Hz
V
Hz & Filter
AC
FUNC
ENTER
0229.9
!
V~
AC
TRMS
FUNC
ENTER
De volgende functie komt
alleen voor op een klantspecifieke variant
> 1000 V:
Spanningscomparator voor het weergeven van gevaarlijke spanningen
Het ingangsignaal resp. het meetsignaal wordt door een spanningscomparator onderzocht op gevaarlijke pieken, omdat deze
door de functie van het laagdoorlaatfilter onderdrukt worden.
Bij U > 15 V AC of U > 25 V DC verschijnt er een gevarensymbool
in beeld:
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Fil
V~
AC
TRMS
1 kHz
FUNC
ENTER
0050.0
Hz
Hz
AC
1 kHz
Fil
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH
29
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Meting mark-space-verhouding
(Functie niet bij METRAHIT ISO)
➭ Zet de draaischakelaar op V~.
V~
Hz
➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de eenheid % op het display verschijnt.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingeschakeld als u uw multimeter aansluit om een frequentie of een puls/
periodeverhouding te meten!
Hier wordt bij periodieke rechthoeksignalen de verhouding gemeten tussen impulsduur en impulsperiodeduur en weergeven in
procent.
Impulsbreedte (tE)
Puls/periodeverhouding (%) =
100
Periodeduur (tP)
Opmerking
De aanliggende frequentie moet tijdens het meten van de
puls/periodeverhouding constant zijn.
Hz
fP
FUNC
ENTER
U
t
tE
tP
%
0002.0
Tijdgrootheden van een puls
fP
tE
tP
tP – tE
tE/tP
Pulsfrequentie = 1/tP
Impulsduur
Impulsperiodeduur
Impulspauze
Puls- of periodeverhouding
V MISO
Temp
30
1232.3
Hz
%
➭ Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
%
tE/tP
Meetbereiken:
Hz
15 Hz ... 1 kHz
1 kHz ... 4 kHz
tE/tP
5 ... 95 %
10 ... 90 %
COM mA A
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Toerentalmeting (deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant)
Het meten van het draaisnelheid (ook wel draaifrequentie genoemd) gebeurt door het meten van impulsen. Voorwaarde hiervoor
is dat het aantal meetbare impulsen per omwenteling eerst wordt ingesteld in het instelmenu OPM (vpm 0FF) zie onderaan.
➭ Zet de draaischakelaar op V~.
➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de eenheid OPM even in beeld verschijnt. Vervolgens verschijnt de
meetwaarde: b.v. „u 244,3“ in omwentelingen per minuut.
Omwentelingen
Impulsen
60s
OPM = ------------------------------- ------------------------------- x ------min
Omwenteling s
Meetwaarde OPM = Omwentelingen per minuut (o/min)
Parameter vpm = Impulsen per omwenteling
Instelmenu impulsen per omwenteling
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
rAtE ... vpm
0ff/1 : 0.1 ... 1000
GMC-I Messtechnik GmbH
FUNC
ENTER
31
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.2 Weerstandsmeting „“
➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
➭ Zet de draaischakelaar op „“.
➭ Sluit het testobject aan zoals getoond op de afbeelding.
Opmerking
Gebruik bij hoogohmige weerstanden korte of afgeschermde meetleidingen.
0000.0
k
Meetbereiken: 0,1 k ... 31 M
6 Bereiken: 300 3k30k / 300k/ 3 M/ 30 M
!
V MISO
Temp
COM mA A
0V!
Rx
Verbeteren van de nauwkeurigheid door nulpuntinstelling
In alle meetbereiken kunt u de weerstand van de toevoerleidingen
en overgangsweerstanden elimineren door een nulpuntinstelling,
zie hoofdstuk 4.2.
32
Rx
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.3 Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC
De temperatuurmeting gebeurt met de weerstandsthermometer
van het type Pt100 of Pt1000 en het thermoelement type K (toebehoren, wordt niet meegeleverd), dat aangesloten wordt op de
spanningsingang.
Temperatuureenheid kiezen
MEASURE
SETUP
1nFo ... tEMP
FUNC
ENTER
°C / °F
FUNC
ENTER
(°C = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
5.3.1 Meting met weerstandsthermometers
➭ Zet de draaischakelaar op „TempRTD“.
Met FUNC | ENTER.gaat u naar de andere meetfunctie.
Het type Pt100 of Pt1000 wordt automatisch herkend en verschijnt in
beeld.
Er zijn twee mogelijkheden om de weerstand van de toevoerleiding te compenseren:
GMC-I Messtechnik GmbH
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Automatische compensatie
➭ Druk op de knop ZERO | ESC.
De tekst „Short leads“ verschijnt in beeld.
Als u de weerstand van de toevoerleiding zelf wilt invoeren, kunt u
de volgende prompt overslaan.
➭ Sluit de aansluitleidingen van het meetapparaat kort.
Op het display verschijnt „000.0 “. Als u op de knop FUNC |
ENTER drukt, vindt er bij toekomstige metingen een automatische compensatie van de weerstand plaats. Nu kunt u de
kortsluiting verwijderen, het apparaat is gereed om te meten.
De weerstand van de toevoerleiding invoeren
➭ In het menu Automatische compensatie moet u nog eens op
de knop ZERO | ESC drukken.
➭ Toets mt de cursorknoppen de bekende weerstand van aansluitleidingen in:
Met de knoppen kiest u de decade, d.w.z. de positie van
het cijfer dat u wilt veranderen en met de knoppen stelt u
het betreffende cijfer in. De defaultwaarde is 0,16 . De invoergrenzen liggen tussen 0 en 50 .
➭ Als u op FUNC | ENTER drukt, wordt de ingestelde waarde overgenomen en keert u terug naar de meting. De weerstand van
de toevoerleiding blijft ook in het geheugen als u het apparaat
uitschakelt.
33
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Temp
RTD
Temp
TC
Meetbereiken
RTD Pt 100 –200,0 +850,0 C
RTD Pt 1000 –150,0 +850,0 C
0025.6
C
FUNC
ENTER
RTD
Pt1000
ZERO
ESC
short leads
0000.0
V MISO
Temp
RTD
Automatische
compensatie
ZERO
ESC
COM mA A
r000.5
FUNC
ENTER
De weerstand van de toevoerleiding invoeren
34
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
5.3.2 Meting met thermo-elementen Temp TC
➭ Zet de draaischakelaar op „TempRTD“.
Opmerking
De voor het laatst gekozen temperatuurmeting resp. de voor
het laatst ingestelde temperatuursensor type K of Pt100/
Pt1000 blijft in het geheugen en verschijnt dienovereenkomstig in beeld. Met FUNC | ENTER.gaat u telkens naar de andere
meetfunctie.
➭ De referentietemperatuur wordt gemeten via het interne vergelijkingspunt, voor opvraging zie de parameter „1tEMP “ op
pagina 55.
Opmerking
De interne referentietemperatuur (interne vergelijkingspunttemperatuur) wordt gemeten met een temperatuurvoeler in
het apparaat. Door interne verwarming of door de overgang
van een warme naar een koude ogmeving of omgekeerd
kan deze iets hoger liggen dan kamertemperatuur.
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Temp
RTD
0256.0
Temp
C
TC
RTD
Pt1000
FUNC
ENTER
V
Temp
M
ISO
COM mA A
0023.3
TC
C Typ-K
Meetbereik
TE (TC)
TE (TC)
K (NiCr-Ni) –250,0 +1372,0 C
➭ Sluit de voeler aan op de twee vrijgegeven connectors. Het apparaat geeft de gemeten temperatuur in de gekozen eenheid
aan.
GMC-I Messtechnik GmbH
35
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.4 Doorgangstest
➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat!
➭ Zet de draaischakelaar op „
000.8
“.
➭ Op het display verschijnt een luidsprekersymbool.
FUNC
ENTER
➭ Sluit het te testen doorgangspunt aan zoals getoond op de afbeelding.
0.443
Al naar gelang de ingestelde grenswaarde geeft de multimeter bij
doorgang resp. kortsluiting, dus bij een waarde die kleiner is dan
de grenswaarde, een continu klinkend signaal.
Bij open aansluitingen verschijnt „0L “ in beeld.
De grenswaarde kan worden ingesteld in het menu „SET “, zie ook
hoofdstuk 6.4:
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
1, 10, 20, 30, 40, 90
V
Meetbereik:
R : 300
(0,1 ... 310 )
!
rAtE ... bEEP
FUNC
ENTER
DC
V MISO
Temp
COM mA A
0V!
(10 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
R < 1, 10, 20, 30, 40, 90
36
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.5 Diodetest
met constante stroom 1 mA
➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
000.8
➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
➭ Zet de draaischakelaar op „
FUNC
ENTER
“.
➭ Druk op de knop FUNC | ENTER, het diodesymboool verschijnt
op het display.
➭ Sluit het testobject aan zoals getoond op de afbeelding.
!
0.443
0V!
DC
V
Doorlaatrichting resp. kortsluiting
Het meetapparaat geeft de doorlaatspanning in Volt aan
(Weergave: 4 posities). Zolang de afvalspanning de max. aangegeven waarde van 5,1 V niet overschrijdt, kunt u ook meerdere in
serie geschakelde elementen of ook referentiediodes met een
kleine referentiespanning en Z-diodes en LED's testen.
V MISO
Temp
Sperrichting of onderbreking
Het meetapparaat geeft een overloop .0L aan.
COM mA A
+
–
Meetbereik:
tot 5,100 V
0.L
Opmerking
Parallel met de diode liggende weerstanden en halfgeleidertrajecten vervalsen het meetresultaat!
Doorlaatrichting
GMC-I Messtechnik GmbH
Sperrichting
37
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.6 Capaciteitsmeting
➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat
u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
F
!
0V!
“.
V MISO
Temp
+
➭ Sluit het (ontladen!) testobject met meetleidingen aan op de
connectors zoals getoond op de afbeelding.
+
Opmerking
Gepolariseerde condensatoren moeten met de „–“ pool aangesloten worden op de connector „“.
Parallel met de condensator liggende weerstanden en halfgeleidertrajecten vervalsen het meetresultaat!
Meetbereik: 10 pF ... 300 F
5 Bereiken: 30 nF / 300 nF/
3 F / 30 F / 300 F
V MISO
Temp
38
COM mA A
–
➭ Zet de draaischakelaar op „
10.38
–
➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is.
Condensatoren moeten altijd ontladen zijn om gemeten te kunnen worden.
Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
COM mA A
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.7
Isolatieweerstandsmeting – Functie M@UISO.
5.7.1 De meting voorbereiden
Opmerking
De meetleidingen controleren
Vóór de isolatiemeting moet in schakelaarstand of
door middel van kortsluiten van de meetleidingen met de
meetpennen gecontroleerd worden, of het apparaat vrijwel
nul aangeeft. Hiermee kan een verkeerde aansluiting voorkomen worden. Men kan hiermee ook achterhalen of meetleidingen zijn onderbroken.
– Temp (°C/°F) –
Opmerking
Isolatieweerstanden mogen alleen aan spanningsvrije objecten worden gemeten.
Bij het meten van hoogohmige isolatieweerstanden mogen
de meetleidingen niet met elkaar in contact komen.
➭ Zet de draaischakelaar op „M@UISO“.
➭ Sluit de meetleidingen aan op de twee vrijgegeven connectors.
➭ In deze schakelaarstand verricht u een stoorspanningsmeting
V AC+DC TRMS.
Alleen als het meetobject spanningsvrij is, mag u voor isolatiemeting de knop FUNC | ENTER voor U ISO ON / OFF indrukken.
Meetleidingen kortsluiten
V
1M
00.00
ISO 500V
!
V MISO
Temp
COM mA A
0V!
Rx
GMC-I Messtechnik GmbH
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
M
@UISO
000.0
V
DC
AC
TRMS
Herkennen van stoorspanning
Opmerking
De schakelaarstand M@UISO mag alleen worden gebruikt
voor isolatieweerstandsmeting en de windingssluitingsdetectie (METRAHIT COIL). Per vergissing aanliggende stoorspanning wordt bij deze schakelaarstand echter aangegeven. Als in de installatie een stoorspanning bestaat van
50 V, dan wordt de isolatieweerstandsmeting geblokkeerd. Op het LCD-display wordt nog steeds de stoorspanning aangegeven. Als er een spanning bestaat die groter is
dan 1000V ist, dan wordt deze ook nog eens akoestisch
gemeld.
39
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Let op Hoogspanning!
Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan als het
apparaat ingeschakeld is om isolatieweerstanden te meten.
Er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetapparaat
begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt weliswaar geen levensgevaarlijke waarden, maar u voelt de elektrische schok wel.
Als u meet op een capacitief meetobject, b. v. op een kabel,
dan kan dit worden opgeladen tot ca. 1200 V, al naar
gelang de ingestelde testspanning. Als u het testobject in dit
geval na het meten aanraakt, is dit levensgevaarlijk!
De testspanning kiezen (UISO = 50 ... 1000 V*)
De gewenste testspanning kan worden ingesteld in het menu „SET “,
zie ook hoofdstuk 6.4:
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
... 500, 1000 V*
Op het display verschijnt de gekozen testspanning bij het meten
in beeld.
5.7.2 De isolatiemeting verrichten
➭ De isolatieweerstandsmeting inschakelen:
Houd de knop U ISO ON / OFF voor de isolatieweerstandsmeting
ingedrukt, totdat de aangegeven waarde stabiel is.
Als u de knop loslaat, wordt de isolatieweerstandsmeting beëindigd.
V
1M
ISO 500V
000.0
V
M
rAtE ... v1so
@UISO
FUNC
ENTER
Testspanning
inschakelen
FUNC
ENTER
UISO ON / OFF
* De testspanningen die u kunt kiezen alsook de fabrieksinstelling hangt
af van de versie van het apparaat.
Hier kunt u met de cursortoetsen de gewenste testspanning
kiezen voor het meten van de isolatieweerstand: Voorwaarde: de
multimeter staat in de schakelaarstand V 1M en in de AUTORange functie.
V
1M
10 V ...
M
@UISO
40
Autorange
MAN / AUTO
DATA/MIN/MAX
... 1000 V*
DC
AC
TRMS
ISO 500V
002.00
M
M
Bij de isolatieweerstandsmeting is de automatische meetbereikfunctie actief.
Voor het automatisch bewaren van geldige meetwaarden kunt u
een speciaal voor de isolatiemeting aangepaste DATA-functie activeren, zie hoofdstuk 4.4.1.
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
Opmerking
Bij de automatische stoorspanningsherkenning tijdens de
isolatiemeting leidt een dode zone tot foutieve metingen.
Deze dode zone ligt tussen 80% en 120% van de ingestelde
testspanning. (Natuurkundig probleem: bij een stoorspanning, die qua hoeveelheid overeenstemt met de meetspanning, neutraliseren beide spanningen elkaar).
U kunt niet overschakelen naar de isolatiemeting als er spanning
op de meetklemmen aanligt.
Als er geen stoorspanning meer aanligt, kunt u de M@UISO-meting starten door opnieuw op de knop U ISO ON / OFF te drukken.
!
Let op!
Als „Error“ in beeld verschijnt, is er vermoedelijk sprake van
een grote capacitieve oplading van de leiding (van het testobject). Oplossing:
Sluit de leiding (het testobject) kort. Herhaal de meting vervolgens.
Speciaal geval: weergave van kleine isolatieweerstanden tot aan de kortsluiting
Allereerst verschijnt „Error“ en vervolgens verschijnt even „Short“ op
het display en dan verschijnt de actuele gemeten weerstandswaarde.
GMC-I Messtechnik GmbH
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.7.3 De meting beëindigen en ontladen
Ontladen
+
ISO 500V
–
Automatisch herkennen van stoorspanning tijdens de isolatiemeting
Als het apparaat tijdens de isolatiemeting een stoorspanning >
15 V AC of > 25 V DC herkent (voorwaarde: Ufremd UISO, z. B. Riq
< 100 k @ 100 V, zie pagina 64 voetnoot 1) voetnoot 1) dan verschijnt op het LCD-display even „Error“ voor fout. Vervolgens
schakelt het automatisch over naar spanningsmeting en geeft het
de op dit moment gemeten spanning aan.
– Temp (°C/°F) –
0V!
025.0
V
DC
UISO
AC
TRMS
➭ Druk even op de knop U ISO ON / OFF.
Na afloop van de meting wordt er nog een eventueel aanwezige
restspanning aangegeven, die het gevolg kan zijn van leidingscapaciteiten. De interne weerstand van 1 M van het apparaat zorgt
er voor dat de ladingen snel verdwijnen. Er moet contact blijven
bestaan met het object. U kunt rechtstreeks op het LCD-display
zien hoe de spanning daalt. Onderbreek de aansluiting pas als de
spanning < 25 V bedraagt!
Opmerking
Bij de isolatieweerstandsmeting worden de batterijen van
het apparaat zwaar belast. Schakel de isolatieweerstandsmeting tijdens de meetpauzes dus uit. Gebruik uitsluitend
alkali-mangaan-cellen conform IEC 6 LR61.
Opmerking
De schakelaarstand „V 1M / M@UISO“ is er voor het herkennen van stoorspanning tijdens de isolatieweerstandsmeting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaarstand V , V
oder V .
41
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.8 Meten van de windingssluiting – Functie COIL/M@UISO.
Deze functie is alleen mogelijk met de apparaatversie METRAHIT COIL
en alleen in combinatie met de COIL TEST ADAPTER. Bij deze meting
wordt aan de hand van een cyclische ontlading met hoge spanning
achtereenvolgens voor elke motorwikkeling resp. elke wikkelingscombinatie een deelperiodieke tijd bepaald die in verhouding staat tot
de inductiviteit van de betreffende wikkeling. Door de meetresultaten
met elkaar te vergelijken kan men de symmetrie van de motorwikkelingen controleren en dus een mogelijke windingssluiting achterhalen.
5.8.1 De meting voorbereiden
V
@UISO
!
➭ In deze schakelaarstand verricht u een stoorspanningsmeting
V AC+DC TRMS.
0V!
> 500 A !
(impuls)
METRAHITCOIL
V MISO
Temp
➭ Zet de draaischakelaar op „COIL/M@UISO“.
➭ Breng het inductieve meetobject in contact met de
(kroko)klemmen die op de meetpennen zijn aangebracht. Bij
draaistroommotoren contacteert u b. v. achtereenvolgens de
wikkelingsaansluitingen U–V, V–W en U–W.
U
COIL
M
➭ Sluit de COIL TEST ADAPTER met behulp van de contactbeveiligde
stekkers op de aansluitkabels op de twee vrijgegeven connectors van de multimeter aan: de rode kabel op de connector
COIL en de zwarte kabel op de connector COM.
➭ Sluit de twee meetkabels op de twee connectors van de COIL
TEST ADAPTERs (voorzien van het motorsymbool) aan.
COIL TEST ADAPTER en meetleidingen
aansluiten
1M
Opmerking
Windingssluitingen mogen alleen worden gemeten op spanningsvrije wikkelingen.
V
W
Voorbeeld
Sterschakeling
COM mA A
Alleen als het meetobject spanningsvrij is, mag u voor het meten
van de windingssluiting op de knop U COIL ON / OFF drukken (en
deze ingedrukt houden totdat de meetwaarde stabiel is).
V
1M
1000V
COIL
M
COIL
UISO
1200 V !
42
TEST ADAPTER
COIL
M
@UISO
000.0
V
DC
AC
TRMS
Herkennen van stoorspanning
COIL
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
Opmerking
De schakelaarstand COIL/M@UISO mag alleen worden
gebruikt voor het meten van de windingssluiting. Per vergissing aanliggende stoorspanning wordt bij deze schakelaarstand echter aangegeven.
Als in de installatie een stoorspanning bestaat van 50 V,
dan wordt het meten van de windingssluiting geblokkeerd.
Op het LCD-display is nog steeds de stoorspanning en het
symbool „Let op: hoogspanning“ zichtbaar. Als er een spanning bestaat die groter is dan 1000V ist, dan wordt deze ook
nog eens akoestisch gemeld.
Let op Hoogspanning!
Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan zolang
de knop U COIL ON / OFF ingedrukt is.
Er staat een spanning van max. 1200 Volt op de twee vrijgegeven uitgangsconnectors van de multimeter en er staat een
gepulste op de twee uitgangsconnectors van de COIL TEST
ADAPTERs (voorzien van het motorsymbool).
Multimeter: Er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetapparaat begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt weliswaar geen levensgevaarlijke waarden, maar u voelt de
elektrische schok wel.
COIL TEST ADAPTER: Op de uitgangsconnectors kunnen
impulsstromen bestaan van > 500 A.
Het meetobject kan zich opladen: Wacht na elke meting totdat
de spanning op het meetobject is verminderd (weergave
stoorspanning). Doet u dit niet, dan kan het aanraken van
het meetobject levensgevaarlijk zijn!
GMC-I Messtechnik GmbH
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Testspanning (UISO = 1000 V)
De testspanning van de windingssluitingsmeting is vast ingesteld
op 1000 V en kan niet worden gewijzigd. Op het display verschijnt
de actuele testspanning bij het meten in beeld.
5.8.2 Het meten van de windingssluiting
➭ Contacteer de gewenste wikkeling (b. v. U–V) om te controleren of ze spanningsvrij is.
!
Let op!
Meet niet vrijhandig maar met een zelfhoudende contactering , b. v. met krokodilklemmen. Een slecht contact kan
vonken veroorzaken, wegglijden van het meetobject is levensgevaarlijk!
➭ De windingssluitingsmeting activeren:
Houd de knop U COIL ON / OFF voor de meting ingedrukt, totdat
de aangegeven tijdwaarde stabiel is. Op het display knippert
de testspanning 1000 V.
➭ Lees de numerieke waarde af (aangegeven in μsec) en noteer
deze samen met de gecontacteerde wikkeling.
➭ Als u de knop U COIL ON / OFF loslaat, wordt de meting beëindigd.
43
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
V
1M
1000V
COIL
M
@UISO
000.0
V
Testspanning
inschakelen
Wikkeling & meetwaarde
noteren
DC
AC
TRMS
UCOIL ON / OFF
ZERO
ESC
sec 1000V
0120.0
μ
➭ Laat de wikkeling eerst via de multimeter ontladen voordat u
de contactering verwijdert, zie hoofdstuk 5.8.3.
➭ Sluit de volgende wikkeling (b. v. V–W) aan en ehrhaal de bovenstaande meetprocedure.
Signalisering van
het meetproces
Voor een betere oriëntatie worden de eerste 3 testfases dienovereenkomstig gemarkeerd.
Bij het starten van de eerste
meting verschijnt er een (horizontaal) segment links van het
numerieke veld in beeld.
Bij het starten van de tweede
meting verschijnen er twee
segmenten in beeld.
Bij het starten van de derde
meting verschijnen er drie segmenten in beeld. Vanaf de
vierde meting verschijnen er
drie segmenten cyclisch in
beeld.
1
U-V
sec 1000V
035.0
μ
2
V-W
REL sec 1000V
035.0
μ
3
U-W
REL sec 1000V
035.0
μ
4
...
REL sec 1000V
035.0
μ
44
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.8.3 De meting beëindigen en ontladen
Ontladen
+
1000V
–
Automatische beoordeling van de meetresultaten
Bij het starten van de tweede meting begint de automatische beoordeling van de meetresultaten. De analoge weergave* geeft de
maximale afwijking in procent aan t.o.v. alle voorafgaande metingen in de meetreeks UCOIL. Hierdoor is het mogelijk om de eerste
en de daaropvolgende metingen rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Doordat de derde meting opnieuw in verhouding gebracht wordt met het resultaat van de twee voorafgaande metingen, krijgt u automatisch een afsluitende vergelijking van de 3 metingen.
Bij wijze van alternatief kunt u op alle 3 de motorwikkelingen (sterof driehoekschakeling) meten, de waarden noteren en deze aan
het einde met elkaar vergelijken.
De geoorloofde asymmetrie is afhankelijk van het motortype:
Een motor met een kooianker zal geen grote asymmetrie vertonen
(typ. 1 %). Een permanent bekrachtigde motor kan al naar gelang
de positie van de rotor een bepaalde mate van asymmetrie hebben. Bij een afwijking van > 10 % is er echter in elk geval sprake
van een fout (b. v. windingssluiting) in het meetobject.
Als een meetwaarde gelijk is aan 0, dan is er sprake van kortsluiting. Als er geen ontlading plaatsvindt, dan is de gemeten wikkeling open.
Om een nieuwe meetreeks te starten, drukt u even twee keer op
de knop MEASURE | SETUP of u verandert van functie (met de draaiknop).
– Temp (°C/°F) –
0V!
025.0
V
DC
UISO
AC
TRMS
➭ Laat de knop U COIL ON / OFF los.
Na afloop van de meting wordt er nog een eventueel aanwezige
restspanning aangegeven, die het gevolg kan zijn van leidingscapaciteiten. De interne weerstand van 1 M van het apparaat zorgt
er voor dat de ladingen snel verdwijnen.
Er moet contact blijven bestaan met de motorwikkelingen.
U kunt rechtstreeks op het LCD-display zien hoe de spanning
daalt. Onderbreek de aansluiting pas als de spanning < 25 V bedraagt!
Opmerking
De schakelaarstand „V 1M / M@COIL“ is er voor het herkennen van stoorspanning vóór het meten van de windingssluiting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaarstand V , V
oder V .
* de afwijking wordt bij de functie COIL weergegeven als bargraph (defaultinstelling) en bovendien verschijnt REL in beeld
GMC-I Messtechnik GmbH
45
Metingen V/Hz – –
5.9
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
Stroommeting
Opmerkingen over de stroommeting
• Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt.
• Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen
toevallig openen. Kies de draaddiameters en verbindingspunten zodanig dat zij niet ontoelaatbaar warm kunnen worden.
• Bij stromen die groter zijn dan 11 A wordt u gewaarschuwd
door een continu geluidssignaal.
• De ingang van de stroommeetbereiken is uitgerust met een
smeltzekering. De maximaal geoorloofde spanning van de
meetstroomkring (= nominale spanning van de zekering) bedraagt 1000 V AC/DC.
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering
in het apparaat zet! De zekering moet een minimum uitschakelvermogen hebben van 30 kA.
• Als in het actieve stroommeetbereik de zekering defect is, verschijnt de tekst „FUSE “ op het digitale display en weerklinkt er
tegelijkertijd een geluidssignaal binnen het geschakelde
stroommeetbereik.
• Verhelp na het in werking treden van de zekering eerst de oorzaak van de overbelasting voordat u het apparaat weer bedrijfsklaar maakt!
• Hoe u de zekeringen vervangt, leest u in hoofdstuk 9.3.
• Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbelast dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbereiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
46
Directe stroommeting – parameter CLIP = OFF
➭ Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor resp. stroomtangconverter
weergegeven.
MEASURE
SETUP
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
1 /10/100/1000 / 0ff
rAtE ... CL IP
FUNC
ENTER
Schakelaar
FUNC Display
A
0/2 A
DC
A
1
DC AC TRMS
A~
0/2 A~ AC TRMS
Tang AC (A): stroomtangconverter
Hz (A)
1
Tang Hz (A): stroomtangconverter
A
Hz ~ AC
Extra functie tang
(via menu SET CLIP 1:1/10/100/1000)
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.9.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC)
➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar
de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren.
MEASURE
SETUP
➭ Zet de draaischakelaar in functie van de te meten stroom op
A
resp. A .
➭ Kies de stroomsoort in functie van de meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken. Telkens als u op de knop drukt, schakelt het apparaat
afwisselend heen en weer tussen A DC of A (DC + AC)TRMS en
wordt het overschakelen bevestigd met een geluidssignaal. De
ingeschakelde stroomsoort geeft de symbolen DC of
(DC+AC)TRMS op het LCD-display aan.
➭ Sluit het meetappraat veilig (zonder overgangsweerstand) en
zoals afgebeeld aan in serie met de verbruiker (2).
➭ Zet de stroomtoevoer van de schakelkring weer aan (3).
➭ Lees het display af. Noteer de meetwaarde als u niet in de bedrijfsmode Opslaan of Verzenden bent.
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
FUNC
ENTER
... SET
FUNC
ENTER
... CL IP
A
003.50
A
!
Meet alleen stroom als er
batterijen in het apparaat
zitten!
003.50
V MISO
Temp
2
3
A
!
I > 11 A
~
Rx
DC
AC
TRMS
COM mA A
➭ Haal de meetpennen van het meetpunt af en breng de meetkring weer in zijn normale toestand.
~
A
FUNC
ENTER
Meetbereiken:
mA
A : 0,1 A . . . 11 A
A : 10 A . . . 11 A
6 Bereiken: 300 A / 3 mA / 30 mA / 300 mA / 3 A / 10 A
1
DC
mA
88.8.8.8
➭ Schakel de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker weer uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren.
GMC-I Messtechnik GmbH
0ff
Rx
Stroom
Current
47
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.9.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz
➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar
de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren.
MEASURE
SETUP
➭ Sluit het meetappraat veilig (zonder overgangsweerstand) en
zoals afgebeeld aan in serie met de verbruiker.
Hz
!
Meet alleen stroom als er
batterijen in het apparaat
zitten!
88.8.8.8
➭ Schakel de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker weer uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren.
➭ Haal de meetpennen van het meetpunt af en breng de meetkring weer in zijn normale toestand.
0ff
mA
A~
AC
TRMS
FUNC
ENTER
Hz
AC
Hz
Meetbereiken:
A ~: 10 A . . . 11 A
6 Bereiken: 300 A / 3 mA / 30 mA / 300 mA / 3 A / 10 A
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
V MISO
Temp
COM mA A
2
1
3
~
!
I > 11 A
~
Rx
48
003.50
0050.1
➭ Zet de stroomtoevoer van de schakelkring weer aan (3).
➭ Lees het display af. Noteer de meetwaarde als u niet in de bedrijfsmode Opslaan of Verzenden bent.
FUNC
ENTER
... CL IP
A~
➭ Zet de draaischakelaar in functie van de meten stroom c.q. de
te meten frequentie op A~ resp. Hz.
➭ Kies de gewenste meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken. Telkens als u op de
knop drukt, schakelt het apparaat heen en weer tussen ACTRMS en Hz en wordt het omschakelen bevestigd met een geluidssignaal.
FUNC
ENTER
... SET
Rx
Stroom
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.9.3 Gelijkstroom en mengstroom meten
met stroomtang A DC en A (DC+AC)
Converteruitgang spanning/stroom
Als u een stroomtang op de multimeter aansluit
(V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is
wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende
menu eerst instelt (Cl ip 0FF).
MEASURE
SETUP
– Temp (°C/°F) –
FUNC
ENTER
... SET
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
0ff/1/10/100/1000
Omzettingsverhouding
rAtE ... CL IP
0035.0
V
0ff
V MISO
Temp
DC
A
DC
A
A
COM mA A
Ri
FUNC
ENTER
1:1000
Tangtype
Ri ~ 9 M
0035.0
A
300 mV
3V
30 V
1:1
1mV/1mA
300,0 mA
3,000 A
30,00 A
WZ12C
Meetbereiken:
1:10
1mV/10mA
30,00 A
300,0 A
WZ12B,
Z201A/B
METRAFLEX
mA/A: zie tabel
3,000 A
1:100
1mV/100mA
30,00 A
300,0 A
3.000 kA
Z202A/B
METRAFLEX
1:1000
1 mV/1 A
300,0 A
3.000 kA
30.00 kA
Z202A/B, Z203A/B,
WZ12C
METRAFLEX
CL IP
FUNC
ENTER
1:1000
FUNC
ENTER
Meetbereiken
... CL IP
V
Instelmenu stroomtang
MEASURE
SETUP
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
AC
TRMS
~
Stroom
Rx
De maximaal geoorloofde bedrijfsspanning is de nominale spanning van de stroomconverter. Houd bij het aflezen van de meetwaarde rekening met de extra fout van de stroomtangsensor.
(Standaardwaarde/fabrieksinstelling: Cl ip = 0ff = weergegeven
spanning)
GMC-I Messtechnik GmbH
49
Metingen V/Hz – –
– Temp (°C/°F) –
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
5.9.4 Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz
Converteruitgang spanning/stroom
Als u een stroomtang op de multimeter aansluit
(V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is
wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende
menu eerst instelt (Cl ip 0FF).
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
... SET
V~
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
0035.0
A
FUNC
ENTER
rAtE ... CL IP
0ff/1/10/100/1000
Omzettingsverhouding
V MISO
Temp
FUNC
ENTER
COM mA A
AC
TRMS
A~
FUNC
ENTER
1:1000
Ri
Meetbereiken
0ff
1:1000
Hz
Instelmenu stroomtang
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
... CL IP
0050.1
Tangtype
Hz
AC
300 mV
3V
30 V
1:1
1mV/1mA
300,0 mA
3,000 A
30,00 A
WZ12C
Meetbereiken:
1:10
1mV/10mA
3,000 A
30,00 A
300,0 A
WZ12B,
Z201A/B
METRAFLEX
1:100
1mV/100mA
30,00 A
300,0 A
3.000 kA
Z202A/B
METRAFLEX
mA/A: zie tabel
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
1:1000
1 mV/1 A
300,0 A
CL IP
3.000 kA
30.00 kA
Ri ~ 9 M
~
Stroom
Hz
Rx
Z202A/B,
Z203A/B,
WZ12C
METRAFLEX
De maximaal geoorloofde bedrijfsspanning is de nominale spanning van de stroomconverter. Houd bij het aflezen van de meetwaarde rekening met de extra fout van de stroomtangsensor.
(Standaardwaarde/fabrieksinstelling: Cl ip = 0ff = weergegeven
spanning)
50
GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen V/Hz – –
5.9.5 Wisselstroom meten
met stroomtangconverter A AC en Hz
Converteruitgang stroom/stroom
Als u een stroomtangconverter op de multimeter aansluit
(ingang mA/A) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsfactor met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel
dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven
omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu
eerst instelt (Cl ip 0FF).
MEASURE
SETUP
– Temp (°C/°F) –
FUNC
ENTER
... SET
– M@UISO – COIL/M@UISO – A/Hz
1:1000
0035.0
A
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
CL IP
1:1
1mA/1mA
1:10
1mA/10mA
1:100
1mA/100mA
V MISO
Temp
FUNC
ENTER
Meetbereiken DMM
COM mA A
300 mA
3A
30,00 mA
300,0 mA
3,000 A
300 mA
3,000 A
30,00 A
3,000 A
30,00 A
300,0 A
30,00 A
300,0 A
3000,0 A
A~
1:1000
0050.1
Ri
Tangtypes
30 mA
AC
TRMS
FUNC
ENTER
rAtE ... CLIP
1 /10/100/1000 / 0ff
Overzetfactoren
1:1000
1 mA/1 A
FUNC
ENTER
0ff
A~
Hz
Instelmenu stroomtang
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
... CL IP
Hz
AC
Hz
Ri 50
Meetbereiken:
GMC-I Messtechnik GmbH
~
WZ12A, WZ12D,
WZ11A, Z3511,
Z3512, Z3514
Stroom
mA/A: zie tabel
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
Rx
51
Apparaat- en meetparameters
6
Apparaat- en meetparameters
De gebruiksmodus „SETUP “ (menumodus) van uw apparaat biedt
u de mogelijkheid gebruiks- en meetparameters in te stellen, informatie op te roepen en de interface te activeren.
➭ U bereikt de menumodus door op de knop MEASURE | SETUP te
drukken als uw apparaat reeds is ingeschakeld en zich in de bedrijfsmodus „Meten“ (meetmodus) bevindt.
„1nFo “ verschijnt op het display.
➭ Door herhaaldelijk op de knop
(in willekeurige richting)
te drukken, komt u terecht bij de hoofdmenu's „SET “ und „tEMP “
(bovendien „SEnd “ und „StorE “) en weer terug naar „1nFo “.
➭ Als u het gewenste hoofdemenu heeft gekozen, bereikt u
naar het bijbehorende submenu door op FUNC | ENTER te drukken.
➭ Door herhaaldelijk op de knop te drukken, kiest de gewenste parameter.
➭ Om de parameter te controleren of te wijzigen
bevestigt u deze met FUNC | ENTER.
Als u herhaaldelijk op MEASURE | SETUP
drukt (zonder dat u de multimeter eerst uitschakelt), keert u vanuit
de meetmodus altijd terug naar het menu of de parameter die u
voor het laatst heeft gekozen.
Voorbeeld: de tijd instellen
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... set
FUNC
ENTER
10:24 (hh:mm)
rAte ... t iME
FUNC
ENTER
Uren en minuten instellen:
Hiermee bereikt u de gewenste invoerpositie.
Cijfers instellen, de invoerpositie knippert;
Om snel cijfers te veranderen: knop ingedrukt houden.
FUNC
Als
u de ingevoerde gegevens bevestigt, wordt de tijd
ENTER
geaccepteerd.
➭ Met de knoppen bereikt u de invoerpositie.
Met de knoppen stelt u de waarde in.
➭ Alleen met FUNC | ENTER wordt de wijziging geaccepteerd.
➭ Met ZERO | ESC keert u zonder wijzigingen aan te brengen
terug naar het submenu en door nogmaals ZERO | ESC
in te drukken, bereikt u het hoofdmenu enz.
➭ U bereikt de meetmodus vanuit elk menuniveau
door op de knop FUNC | ENTER te drukken.
52
GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
6.1
Paden naar de parameters
6.2
Lijst van alle parameters
Parameter
020.00
V
DC
AC
TRMS
MEASURE
SETUP
01nfo
Hoofdmenu's
1nFo
FUNC
ENTER
StorE
FUNC
ENTER
Submenu's/parameters
opvragen
instellen
bAtt:
uers ion
1temp:
dAtE:
tiME:
0CCvP:
000. 0
CLEAr
StArt
StoP
SEnd
FUNC
ENTER
instellen
StArt
StoP
bevestigen
bevestigen
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
* Deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke
variant
GMC-I Messtechnik GmbH
SET
FUNC
ENTER
instellen
tEMP
FUNC
ENTER
instellen
rAtE
C
resol*
F
0.diSP
a.disp
vpm*
bevestigen
CL iP
FUNC
APoFF
ENTER
v_1so
bEEP
irStb
Addr
bevestigen
dAtE
FUNC
t iME
ENTER
0.d iSP
a.d iSP
Addr
APoFF
bAtt
bEEP
CLEAr
CL IP
dAtE
EMpty
1nfo
irStb
1tEMP
0CCvP
rAtE
resol
SEnd
SET
StArt
StoP
store
tEMP
t iME
v1so
vpm
uErS ion
Pag. Koptekst
55: 0.diSP – Nullen vooraan zichtbaar/onzichtbaar
55: A.diSP – Weergavesoort kiezen voor de analoge weergave
59: Interfaceparameters instellen
56: APoFF – Defaulttijd voor automatische uitschakeling en continu AAN
54: bAtt – Batterijspanning opvragen
56: bEEP – Grenswaarde van de doorgangstest instellen
24: Registreren meetgegevens
49: Gelijkstroom en mengstroom meten met stroomtang A DC en A (DC+AC)
50: Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz
54: dAtE – Datum opvragen, 57: dAtE – Datum intoetsen
24: Registreren meetgegevens
54: Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst)
59: Interfaceparameters instellen
54: ItEMP – Referentietemperatuur opvragen
24: Registreren meetgegevens
55: rAtE – Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
55: rESoL – Hoog oplossend vermogen bij V DC en (functie klantspecifiek)
58: De interface activeren
55: Parameterinvoer – Menu SETUP
24: Registreren meetgegevens
33: Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC
54: tiME – Tijd opvragen, 57: tiME – Tijd instellen
56: U_ISo – Testspanning instellen
56: UPM – Omwentelingen per minuut (functie klantspecifiek)
54: vErSion – Firmwareversie opvragen
53
Apparaat- en meetparameters
6.3
Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst)
bAtt – Batterijspanning opvragen
MEASURE
SETUP
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: 2.75 V.
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: uErS ion: 1.00
ItEMP – Referentietemperatuur opvragen
De referentietemperatuur van het interne vergelijkingspunt wordt
gemeten met een temperatuurvoeler in de buurt van de ingangsconnectors.
MEASURE
SETUP
1nFo
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
1nFo
(hh:mm:ss)
FUNC
ENTER
bAtt: ... t iME: 13:46:56
h = Uur, m = Minuut, s = Seconde
vErSion – Firmwareversie opvragen
MEASURE
SETUP
tiME – Tijd opvragen
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
OCCUP – Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
MEASURE
SETUP
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: ... 0CCvP: 000.0 %
bAtt: ... 1tEMP: 24 °C
dAtE – Datum opvragen
MEASURE
SETUP
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: ... dAtE: 31.12.05 (dd.mm.jj)
T = Dag, M = Maand, J = Jaar
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
54
GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
6.4
Parameterinvoer – Menu SETUP
rAtE – Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
De cyclus bepaalt de tijdinterval op basis waarvan de betreffende
meetwaarde wordt overgedragen naar de interface of naar het
meetwaardengeheugen.
U kunt de volgende cyclussen instellen:
[mm:ss.z]: 00:00.1, 00:00.2, 00:00.5, 00:01.0, 00:02.0, 00:05.0
[h:mm:ss.z] (h=Uren, m=Minuten, s=Seconden, z=Tienden sec.):
0:00:10, 0:00:20, 0:00:30, 0:00:40, 0:00:50, 0:01:00, 0:02:00,
0:05:00, 0:10:00, 0:20:00, 0:30:00, 0:40:00, 0:50:00, 1:00:00,
2:00:00, 3:00:00, 4:00:00, 5:00:00, 6:00:00, 7:00:00, 8:00:00,
9:00:00
De cyclus instellen
FUNC
ENTER
rAtE
00:00.1 ... 00:00.5 ... 9:00:00
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
(00:00.5 = 0,5 s = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
rESoL – Hoog oplossend vermogen bij V DC en (functie klantspecifiek)
Bij gelijkspannings- en weerstandsmeting kunt u heen en weer
springen tussen 3¾ und 4¾ posities.
0.diSP – Nullen vooraan zichtbaar/onzichtbaar
Hier kunt u instellen of de nullen vooraan bij de weergave van de
meetwaarde zichtbaar of onzichtbaar moeten zijn.
MEASURE
SETUP
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
rAtE ... 0.diSP
FUNC
ENTER
0000.0 : met nullen vooraan (standaardwaarde/fabrieksinstelling)
0.0
: nullen vooraan niet zichtbaar
FUNC
ENTER
A.diSP – Weergavesoort kiezen voor de analoge weergave
Voor het analoge display kunnen twee weergavemodi worden gekozen:
• bArG: Bargraph
• Po int: pointer (aanwijzerweergave)
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
bArG / Po int
rAtE ... A.d iSP
FUNC
ENTER
CLIP – Stroomtangfactor instellen
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
3000/ / 30000
FUNC
ENTER
rAtE ... resol
FUNC
ENTER
Zie hoofdstuk 5.9.3, hoofdstuk 5.9.4 en hoofdstuk 5.9.5.
(3000 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
GMC-I Messtechnik GmbH
55
Apparaat- en meetparameters
APoFF – Defaulttijd voor automatische uitschakeling en continu AAN
Uw apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als de meetwaarde lang constant is en er tijdens de defaulttijd „APoFF “ in minuten geen knop is ingedrukt en niet de draaiknop is gedraaid.
Als u de instelling on kiest, wordt de multimeter ingesteld op continu AAN voor langdurige metingen. Op het display verschijnt ON
rechts van het batterijensymbool. Nu kunt u de multimeter met de
hand uitschakelen. U kunt de instelling on voor „CONTINU AAN“
met een parameterverandering ongedaan maken of door ze met
de hand uit te schakelen. In dit geval wordt de parameter teruggezet op 10 min.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
rAtE ... APoFF
FUNC
ENTER
10 ... 59 min on
UPM – Omwentelingen per minuut (functie klantspecifiek)
Instellen, zie hoofdstuk 5.1.2.
bEEP – Grenswaarde van de doorgangstest instellen
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
1, 10, 20, 30, 40, 90
rAtE ... bEEP
FUNC
ENTER
(10 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
irStb – Status van de infraroodontvanger in standby
(10 min = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
Instellen, zie hoofdstuk 7.2 op pagina 59.
U_ISo – Testspanning instellen
Hier kunt u de gewenste testspanning kiezen voor het meten van
de isolatieweerstand:
Addr – Apparaatadressen instellen
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
... 500, 1000 V*
rAtE ... v1so
Zie hoofdstuk 7.2 op pagina 59.
FUNC
ENTER
* De testspanningen die u kunt kiezen alsook de fabrieksinstelling hangt
af van de klantspecifieke variant van het apparaat.
56
GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
dAtE – Datum intoetsen
Als u de huidige datum invoert kunt u meetwaarden in realtime registreren.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
rAtE ... dAtE
31.12 (TT: Dag . MM: Maand)
2005 (JJJJ: Jaar)
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
tiME – Tijd instellen
Als u de huidige tijd invoert kunt u meetwaarden in realtime registreren.
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
FUNC
ENTER
10:24 (hh:mm)
➭ Koppel het apparaat van de meetkring af.
➭ Haal de batterijen even van de contacten af, zie ook hoofdstuk 9.2.
➭ Druk de twee knoppen
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
MEASURE
SETUP
6.5 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen)
U kunt de tot nu toe aangebrachte wijzigingen ongedaan maken
en de standaardinstellingen (fabrieksinstellingen) weer activeren.
Dit kan in de volgende gevallen zinvol zijn:
• als er software- of hardwareproblemen zijn opgetreden
• als u de indruk heeft dat de multimeter verkeerd werkt
ZERO
ESC
en
ON / OFF
LIGHT
tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt
en sluit tegelijkertijd de batterijen aan.
Er weerklinken enkele geluidssignalen, bestaande uit twee korte
vlak achtereenvolgende geluidssignalen, ten teken dat de reset
gelukt is.
rAtE ... t iME
FUNC
ENTER
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw worden ingevoerd.
GMC-I Messtechnik GmbH
57
Interfacegebruik
7
Interfacegebruik
De multimeter kan meetgegevens met een infraroodinterface
overdragen naar de pc. De meetwaarden worden met infraroodlicht optisch door de behuizing overgedragen naar een interfaceadapter (accessoire), die op de multimeter wordt ingestoken. Met
de USB-interface van een adapter kan de verbinding met de pc
via een interfacekabel tot stand gebracht worden.
Bovendien kunnen commando's en parameters vanuit de pc naar
de multimeter worden overgedragen. Hiertoe behoren:
• de meetparameters instellen en uitlezen,
• meetfuncties en meetbereik kiezen,
• de meting starten,
• de opgeslagen meetwaarden uitlezen.
7.1 De interface activeren
Doordat de pc de interface aanspreekt, wordt deze automatisch
geactiveerd voor ontvangst (de multimeter ontvangt gegevens
van de pc). Voorwaarde is dat de parameter „irStb “ op „ir on
“staat, zie hoofdstuk 7.2 of dat het apparaat reeds is ingeschakeld (het eerste commando wekt de multimeter, maar er wordt
nog geen commando uitgevoerd).
De gebruiksmodus „Continu zenden“ wordt handmatig ingeschakeld. Dit doet u als volgt. In deze gebruiksmodus draagt het apparaat via de aangesloten interface-adapter continu de meetgegevens over naar de pc. Dit kunt u met een terminalprogram in
beeld brengen.
58
Het starten van de functie continu zenden met menufuncties
MEASURE
SETUP
1nFo ... SEnd
FUNC
ENTER
StArt
FUNC
ENTER
send
Het interfacegebruik wordt op het display aangegeven met het
knipperende symbool
.
Het stoppen van de functie continu zenden met menufuncties
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SEnd
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
send
stop
Het symbool
send
verdwijnt.
Automatisch in- en uitschakelen bij het verzenden
Als de overdrachtssnelheid 10 s of meer bedraagt, wordt het display tussen twee aftastingen automatisch uitgeschakeld om de
batterij te ontzien. De enige uitzondering is de continue werking.
Als er iets gebeurt, wordt het display automatisch weer ingeschakeld.
GMC-I Messtechnik GmbH
Interfacegebruik
7.2
Interfaceparameters instellen
irStb – Status van de infraroodontvanger in standby-functie
Als de multimeter is uitgeschakeld, zijn er twee schakelstatussen
op de infraroodinterface mogelijk:
ir on:
IR verschijnt op het display, de infraroodinterface is
actief, d.w.z. signalen zoals bijv. inschakelcommando's kunnen worden ontvangen. Er wordt ook
stroom verbruikt als de multimeter is uitgeschakeld.
iroFF:
IR verschijnt niet op het display,
de infraroodinterface is uitgeschakeld,
er kunnen geen signalen worden ontvangen.
MEASURE
SETUP
1nFo ... SET
ir on / iroFF
FUNC
ENTER
Addr – Adres
Als u meerdere multimeters met de interface-adapter op de pc
aansluit, dan kunt u aan elk apparaat een eigen adres toewijzen.
U moet voor het eerste apparaat adres 1 instellen, voor het
tweede apparaat adres 2 enz.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
1nFo ... SET
00 ... 01 ... 15
FUNC
ENTER
rAtE ... Addr
FUNC
ENTER
(15 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
rAtE ... irStb
FUNC
ENTER
(irstb = iroFF = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
GMC-I Messtechnik GmbH
59
Technische gegevens
8
Technische gegevens
Meetfunctie
(ingang)
V
Meetbereik
300,0 mV
3,000
V
30,00
V
300,0
V
1000
V
Oplossend vermogen bij
eindwaarde van het meetbereik
30000
10 V
100 V
1 mV
10 mV
100 mV
3000
100 V
1 mV
10 mV
100 mV
1 V
Intrinsieke onveiligheid
in referentieomstandigheden
Ingangsimpedantie
30000
~/
9
9
9
9
9
M
M
M
M
M
9 M // < 50 pF
9 M // < 50 pF
9 M // < 50 pF
9 M // < 50 pF
9 M // < 50 pF
0,15 + 15 10)
0,15 + 15
0,15 + 15
0,15 + 15
0,15 + 15
(... % v. MW + ... D)
3000
3000
~ 1) 11)
0,2 + 310)
0,15 + 2
0,15 + 2
0,15 + 2
0,2 + 2
A
A
@A
A
@V
100
1
10
100
1
10
nA
A
A
A
mA
mA
Ingang
30 mA
300 mA
3 A
300 mV
3 V
30 V
18
160
32
200
120
400
mV
mV
mV
mV
mV
mV
60
mV
mV
mV
mV
mV
mV
0,5 + 5
0,2 + 3
0,5 + 3
0,2 + 3
1+5
1+5
Stroommeetingang
(connactor A~)
—
Spanningsmeetingang ca. 9 M
(connector V)
0,5 + 3
300,0
10 m
100 m
< 1,4
V
3,000
30,00
300,0
3,000
30,00
300,0
5,1
k
k
k
M
M
V 3)
100 m
1
10
100
1 k
1
10
100
1 k
10 k
100 m
1 mV
< 1,4
< 1,4
< 1,4
< 1,4
< 1,4
ca. 10
ca. 10
V
V
V
V
V
V
V
1) 11)
Waarde
Tijd
Continu
6)
1) 11)
1,5 + 5 (> 100 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
0,3 A
Continu
10 A
5 min 12)
0,3 A
Continu
1,5 + 5 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
~ 1) 11)
Ingangsimpedantie
Leegloopspanning
18
160
32
200
120
400
3000
1 + 3 (> 100 D) 1,5 + 5 (> 100 D) 1000 V
DC
AC
eff
1 + 3 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
Sinus
~ 1) 11)
Afvalspanning ca. bij eindwaarde MB
300,0 A
3,000 mA
30,00 mA
300,0 mA
3,000
A
10,00
A
Factor 1:1/10/100/1000
0,03/0,3/3/30 A
0,3/3/30/300 A
3/30/300/3k A
0,3/3/30/300 A
3/30/300/3k A
30/300/3k/30k A
Overbelastbaarheid 2)
1,5 + 5 (> 100 D)
1) 11)
—
plus fout stroomtangconverter
3A
5 min
1,5 + 3 (> 300 D) 1,5 + 5 (> 300 D)
Meetingang 6):
1,5 + 3 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D) 1000 V
max. 10 s
eff
plus fout stroomtangsensor
(... % v. MW + ... D)
Meetstroom bij
eindwaarde MB
30000
3000
0,5 + 15
0,5 + 3
ca. 300 A
met ZERO actief met ZERO actief
ca. 200 A
0,5 + 15
0,5 + 2
1000 V
ca. 30 A
0,5 + 15
0,5 + 2
DC
ca. 3 A
0,5 + 15
0,5 + 2
AC
max. 10 s
eff
ca. 0,3 A
0,5 + 15
0,5 + 2
Sinus
ca. 33 nA
2,0 + 20
2,0 + 5
3+5
ca. 1 mA const.
2+5
GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
Meetfunctie
(ingang)
Meetbereik
Oplossend vermogen bij eindwaarde van het meetbereik
Intrinsieke onveiligheid
in referentieomstandigheden
3000
Ontladingsweerstand
F
Hz (V)/
Hz (A)
Hz (A )
Hz (V)
%
30,00
300,0
3,000
30,00
300,0
nF
nF
F
F
F
10
100
1
10
100
pF
pF
nF
nF
nF
10
1
100
12
3
U0 max
M
M
k
k
k
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
V
V
V
V
V
fmin 5)
300,0 Hz
3,000 kHz
0,1 Hz
1 Hz
1
Hz
30,00 kHz
10 Hz
10
Hz
100
Hz
300,0 kHz
2,0 .... 98,0
10,0...90,0
5,0 .... 95,0
10,0...90,0
100 Hz
Oplossend vermogen Spannings-MB 13)
Frequentie-MB
15 Hz ... 1 kHz
1 kHz ... 4 kHz
15 Hz ... 1 kHz
30 V
1 kHz ... 4 kHz
300 V & 1000 V mogelijk echter niet gespecificeerd
3V
0,1 %
(... % v. MW + ... D)
1 + 6 4) met functie ZERO actief
1 + 6 4)
1 + 6 4)
1 + 6 4)
5 + 6 4)
(... % v. MW + ... D)
C
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
15 ... 45 ... 65 Hz ... 10 (5) kHz Sinus. Voor invloeden zie de volgende pagina's
bij 0 ... + 40 C
Weergave tot max. 5,1V, daarboven overloop „OL“.
Is van toepassing op metingen van foliecondensatoren en bij batterijgebruik
Laagste meetbare frequentie bij sinusvormig meetsignaal symmetrisch met het nulpunt
Overbelastbaarheid van de spanningsmeetingang: Vermogensbegrenzing: frequentie x
spanning max. 3 x 106 V x Hz @ U > 100 V
Overbelastbaarheid van de stroommeetingang: voor maximum stroomwaarden zie
Stroommeetbereiken
Ingangsgevoeligheid signaal sinus 10% tot 100% van het spannings- of stroommeet-
GMC-I Messtechnik GmbH
max. 10 s
Hz (A): 7)
(... % v. MB + ... D)
0,2% v. MB + 8 D
0,2% v. MB/kHz + 8 D
0,2% v. MB + 8 D
0,2% v. MB/kHz + 8 D
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
Continu
6)
0,5 %+ 15
0,1 C
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
Hz (V) 6):
Hz(A )6):
1000 V max. 10 s
0,1 + 2 8)
(... % v. MW + ... D)
– 200,0 ...
Pt 100 +850,0 C
Pt 1000 – 150,0 ...
+850,0 C
– 250,0 ...
K
(NiCr-Ni) +1372,0 C
Overbelastbaarheid 2)
Waarde Tijd
0,5 %+ 15
1% + 5 K
9)
1000 V
DC/AC
eff
Sinus
max. 10 s
bereik; beperking: in het mV-MB tot 100 kHz 30% v.h. MB., in het 3 A-meetbereik 30
% v.h. MB, in het A -meetbereik gelden de spannings-MB met max. 30 kHz
9)
Plus voelerafwijking
10) bij functie ZERO actief
11) bij kortgesloten klempunten restwaarde 1 ... 10 D, uitzondering: mV/μA-bereik 1 ... 35 D in
het nulpunt als gevolg van de TRMS-converter
12) Afkoelingstijd 10 min
13) vereist signaalbereik 30% tot 100% van het spanningsmeetbereik
Legenda: D = Digit, MB = Meetbereik, v. MW = van de meetwaarde
61
Technische gegevens
Isolatiemeting 1)
Meetbereik
0,3 V ... 1000 V 2)
5 ... 310,0 k
0,280 ... 3,100 M
02,80 ... 31,00 M
028,0 ... 310,0 M
0280 ... 3100 M
Meten van de windingssluiting (alleen METRAHIT COIL)
Intrinsieke onveiligOplossend Nominale spanning heid in referentieomstandigheden
vermogen
UISO
( % v. MW + D)
Ri=1M
3 + 30 > 100 Digit
50/100/250/500 V
0,1 k
3 +5
1 k 50/100/250/500/1000 V
3 +5
10 k 50/100/250/500/1000 V
5 +5
100 k 50/100/250/500/1000 V
5 +5
500/1000 V
1 M
5 +5
Meetbereik
Oplossend
vermogen
0,3 V ... 1000 V 2)
10,0 ... 30,9 μs
31 ... 250 μs
2)
Ri=1M
Intrinsieke onveiligheid in referentieomstandigheden
( % v. MW + D)
3 + 30 > 100 Digit
1000 V
10 + 5 Digit
Nominale spanning
UISO
0,1 [μs]
1 [μs]
Stoorspanningsmeting TRMS (V AC + DC) met 1 M ingangsweerstand,
breedte van de frequentierespons 15 Hz ... 500 Hz, nauwkeurigheid 3% + 30 digit
en in het 3 V en het 30 V-bereik worden alle waarden < 0,29 V onderdrukt
1)
Tijdens de isolatiemeting (M@UISO): Bij weergave van „Error“ >>
Grenzen: Ufremd > 10....20 V en Ufremd UISO, Ri < 50 k@ Uiso 50 V,
Ri < 100 k @ Uiso 100 V, Ri < 250 k@ Uiso 250 V, Ri < 500 k@ Uiso 500 V,
Ri < 1000 k @ Uiso 1000 V
2)
Stoorspanningsmeting TRMS (V AC + DC) met 1 M ingangsweerstand,
breedte van de frequentierespons 15 Hz ... 500 Hz, nauwkeurigheid 3% + 30 digit
en in het 3 V en het 30 V-bereik worden alle waarden < 0,29 V onderdrukt
Meetfunctie
UFremd/
M@U ISO
M@U ISO
M@U ISO
Nom.spg. Nullast- NomiUN
spg. Uo nale
stroom
IN
—
—
—
50, 100,
max. 1,0 mA
250, 500 V 1,2x UIso
1000 V
max. 0,5 mA
1,1x UIso
Geluids- Overbelastbaarheid
Kortsignaal Waarde Tijd
sluitstroom bij
Ik
—
U>1000V 1000 V
Continu
< 1,2
mA
< 1,2
mA
U>1000V 1000 V
10 s
U>1000V 1000 V
10 s
Het meten van de windingssluiting in het inductiviteitsbereik:
10 μH tot 50 mH @ 100 Hz
Interne klok
Tijdformaat
Oplossend vermogen
Nauwkeurigheid
Temperatuursinvloed
Inloedsgrootheden en invloedseffecten
Invloedsgrootheid
Temperatuur
1)
62
DD.MM.JJJJ hh:mm:ss
0,1 s
1 min/maand
50 ppm/K
Invloedsbereik
Meetgrootheid/
meetbereik 1)
Invloedseffect
(...% v. MW + ... D) / 10 K
0 C ... +21 C
en
+25 C... +40 C
V
V
300 ... 3 M
30 M
mA/A
mA/A
30 nF ... 300 F
Hz
C/F (Pt100/Pt1000)
0,2 + 5
0,4 + 5
0,5 + 5
1+5
0,5 + 5
0,8 + 5
1+5
0,2 + 5
0,5 + 5
Met nulpuntinstelling
GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
InMeetgrootvloeds- heid/ meetbegrootreik
heid
VAC
2)
300 mV
...
300 V
1000 V
300 A ...
Frequen- AAC
10 A
tie
AAC 300 A ...
10 A
+DC
AAC
AAC
2)
3)
> 15 Hz ... 45
> 65 Hz ...
Hz
Intrinsieke onveiligheid 3)
... % v. MW + ... D)
2 + 5 > 300 digit
2 kHz
2 + 5 > 300 digit
> 2 kHz ... 10 kHz
3 + 5 > 300 digit
> 65 Hz ...
5 kHz
> 15 Hz ... 45
Hz
> 65 Hz ... 10 kHz
> 15 Hz ... 45
Hz
> 65 Hz ... 10 kHz
3 + 10 > 300 digit
3 + 5 > 300 digit
30 mA...3 A > 65 Hz ... 10 kHz
3 + 30 > 300 digit
Crestfactor CF
1 ... 3
> 3 ... 5
Meetgrootheid/
Meetbereik
V
,A
Invloedsbereik
Meetgrootheid
Invloedseffect
Relatieve
luchtvochtigheid
75 %
3 Dagen
apparaat uit
V, A, , F, Hz, C
1 x Intrinsieke onveiligheid
Batterijspanning
2,0 ... 3,6 V
idem
in intrinsieke onveiligheid
inbegrepen
Invloedsgrootheid
Invloedsbereik
Meetgrootheid/
Meetbereik
Stoorgrootheid max. 1000 V
3 + 30 > 300 digit
300 mV /
> 65 Hz ... 10 kHz
3 V / 30 V2)
Invloedsbereik
Invloedsgrootheid
3 + 5 > 60 digit
Vermogensbegrenzing: frequentie x spanning max. 3 x 106 V x Hz
Voor beide meetsoorten met de TRMS-converter in het AC en (AC+DC)
bereik, geldt de vermelding van de nauwkeurigheid in de frequentierespons vanaf een weergave van 10 % tot 100 % van het meetbereik.
Invloedsgrootheid
5)
Invloedsbereik
Common
mode-ruis
Seriemode-ruis
V
3V
Stoorgrootheid max. 1000 V
50 Hz ... 60 Hz Sinus
Stoorgrootheid V , telkens nominale
waarde van het meetbereik,
max. 1000 V , 50 Hz ... 60 Hz Sinus
Stoorgrootheid max. 1000 V
, 30 V
Demping
> 120 dB
> 80 dB
300 V
> 70 dB
1000 V
> 60 dB
V
> 50 dB
V
> 110 dB
Invloedseffect 5)
1 % v. MW
3 % v. MW
Met uizondering van sinusvormige curvevorm
GMC-I Messtechnik GmbH
63
Technische gegevens
Display
Insteltijd (na handmatige bereikskeuze)
Meetgrootheid/
Meetbereik
V
A
Insteltijd van het
digitale display
Springfunctie
van de meetgrootheid
1,5 s
van 0 naar 80 %
van het einde meetbereikwaarde
LCD-displayveld (65 mm x 36 mm) met analoge en digitale weergave en met weergave van meeteenheid, stroomsoort en diverse
speciale functies.
van naar 50 %
van het einde meetbereikwaarde
Achtergrondverlichting
De geactiveerde achtergrondverlichting wordt na ca. 1 min. automatisch uitgeschakeld.
van 0 naar 50 %
van het einde meetbereikwaarde
analoog
Display
Schaalverdeling
,V
,A
300 ... 3 M
2s
30 M, M@UISO
max. 5 s
Doorgang
< 50 ms
C (Pt 100)
max. 3 s
1,5 s
30 nF ... 300 F
max. 5 s
>10 Hz
1,5 s
Referentieomstandigheden
Omgevingstemperatuur
Relatieve vochtigheid
Frequentie v.d. meetgr.
Curvevorm v.d. meetgr.
Batterijspanning
+23 C 2 K
40 % 75 %
45 Hz 65 Hz
Sinus
3 V 0,1 V
Polariteitsweergave
Overloopweergave
Meetrate
digitaal
Display/cijferhoogte
Aantal posities
Omgevingsomstandigheden
0 C ... +40 C
10 C ... +50 C
20 C ... +50 C met rubberen
beschermhoes
Bewaartemperaturen
25 C ... +70 C (zonder batterijen)
Relatieve luchtvochtigheid 40 ... 75%, condensatie moet worden
uitgesloten
Hoogte boven NAP
tot 2000 m
Plaats van gebruik
Binnenshuis; buiten: alleen binnen de vermelde omgevingsomstandigheden
Nauwkeurigheidsbereik
Werktemperaturen
64
Overloopweergave
Polariteitsweergave
Meetrate
Displayrefresh
LCD-schaalverdeling met wijzer
lineair:
5 ... 0 ... 30 met 35 schaaldelen
bij , 0 ... 30 met 30 schaaldelen in
alle andere bereiken
met automatische omschakeling
met symbool „ “
40 metingen/s en displayrefresh
7-segment-cijfers / 15 mm
3¾ posities 3100 stappen
omschakelbaar op 4¾ posities*
in de meetfunctie V DC en
„OL“ verschijnt 3100 Digit
„–“ Voorteken verschijnt,
indien pluspool bij „“
10 Metingen/s en 40 metingen/s bij
MIN/MAX-functie met uitzondering van
meetfuncties capaciteit, frequentie- en puls/
periodeverhouding
2 x/s, om de 500 ms
* Deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant
GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
Voeding
Elektrische veiligheid
Batterij
Gebruiksduur
Batterijcontrole
Power OFF-functie
Netadapterbus
Meetfunctie
2 x 1,5 V mignoncellen (2 x AA-Size)
Alkali-mangaan-cellen volgens IEC LR6
met alkali-mangaancellen:
ca. 200 uur (zonder M@UISO-meting)
Weergave van de batterijcapaciteit d.m.v.
4-segment batterijensymbool „
“.
Opvraging van de huidige batterijspanning
d.m.v. menufunctie.
De multimeter wordt automatisch uitgeschakeld:
– als de batterijspanning
onder ca. 2,0 V komt te liggen
– als gedurende een instelbare tijd
(10 ... 59 min) geen knop noch de
draaischakelaar is gebruikt en de
multimeter niet in de modus
CONTINU AAN is
Als de netadapter is ingestoken,
worden de ingelegde (oplaadbare) batterijen automatisch uitgeschakeld.
Ingelegde oplaadbare batterijen moeten
extern worden geladen.
Nominale Weerstand
van het
spanning UN meetobject
V
V
M@UISO
1)
100 V
100 V
500 V
1000 V
1 M
100 k
500 k
2 M
Gebruiksduur
in uren
200 1)
150 1)
50
Beschermingsklasse
Meetcategorie
Nominale spanning
Verontreinigingsgraad
Testspanning
II volgens DIN EN 61010-1:2011/
VDE 0411-1:2011
CAT II
CAT III
1000 V
600 V
2
5,2 kV~ volgens DIN EN 61010-1:2011/
VDE 0411-1:2011
Zekering
Smeltzekering
FF 10 A/1000 V AC/DC;
10 mm x 38 mm;
Schakelvermogen 30 kA bij 1000 V AC/
DC;
beschermt de stroommeetingang in de
bereiken 300 A tot 10 A
Elektromagnetische compatibiliteit EMC (bij batterijgebruik)
Storingsuitzending
Storingsbestendigheid
EN 61326-1: 2013 Klasse B
EN 61326-1: 2013
EN 61326-2-1: 2013
Aantal mogelijke
Metingen met nominale
stroom volgens VDE 0413
3000
600
200
bij interfacegebruik tijden x 0,7
GMC-I Messtechnik GmbH
65
Technische gegevens
Data-interface
Type
optisch met infraroodlicht door de
behuizing
Gegevensoverdracht
serieel, bidirectioneel
(niet IrDa-compatibel)
Protocol
apparaatspecifiek
Baudrate
38400 Baud
Functies
– Instellen/opvragen van meetfuncties
en parameters
– Opvragen van de actuele meetgegevens
Kan met de opsteekbare interface-adapter USB X-TRA (zie Toebehoren) worden aangepast aan de computerinterface USB.
Meetwaardengeheugen
Grootte geheugen
4 MBit / 540 kB voor ca. 15.000 meetwaarden met vermelding van datum en
tijd
Mechanische opbouw
Behuizing
Afmetingen
stootvaste kunststof (ABS)
200 mm x 87 mm x 45 mm
(zonder rubberen beschermhoes)
Gewicht
ca. 0,35 kg met batterijen
Beschermingsgraad
Behuizing: IP 54
(drukcompensatie door behuizing)
Tabeluittreksel over de betekenis van de IP-code
IP XY
(1e cijfer X)
4
5
66
Bescherming tegen
binnendringende vaste
deeltjes
1,0 mm
Stofbestendig
IP XY
(2e cijfer Y)
Bescherming tegen
binnendringend water
4
5
Spatwater
Waterstraal
GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud en kalibratie
9
Onderhoud en kalibratie
!
9.1
Let op!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het batterijen- of zekeringenvakje openmaakt om de batterij of de
zekering te vervangen!
Signaleringen – Foutmeldingen
Melding
Functie
Betekenis
FUSE
Stroommeting
Zekering defect
in alle bedrijfsmodi
de batterijspanning is tot onder de 2,0 V gedaald
Meten
Signalering van een overloop
MISO-meting
Meetwaarde kleiner dan 10 % van het meetbereik
MISO-meting
Er is stoorspanning waargenomen
0L
ur
error
9.2
Laadtoestand
In het menu „1nfo “ kunt u informatie krijgen over de huidige laadtoestand van de batterijen:
MEASURE
SETUP
1nFo
FUNC
ENTER
bAtt: 2.75 V.
Batterijen
Opmerking
Batterijen ontnemen tijdens gebruikspauzes
De ingebouwde kwartsklok heeft ook hulpenergie nodig als
het apparaat is uitgeschakeld en belast de batterijen. Wij
raden u daarom aan de batterijen uit het apparaat te halen
als u het lange tijd (b.v. tijdens de vakantie) niet gebruikt.
Hiermee voorkomt u volledige ontlading en uitgelopen batterijen, hetgeen in bepaalde ongunstige omstandigheden
beschadigingen tot gevolg kan hebben.
68
Opmerking
Batterijwissel
Bij een batterijwissel gaan de opgeslagen meetgegevens
verloren. Om gegevensverlies te voorkomen, raden wij u aan
om vóór een batterijwissel met de software METRAwin 10 op
uw pc een backup van de gegevens te maken.
De ingestelde gebruiksparameters blijven behouden, maar u
moet de tijd en de datum opnieuw instellen.
Voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt of nadat u
het langdurig ongebruikt bewaard heeft, moet u er zich eerst van
overtuigen dat de batterijen van uw apparaat niet zijn uitgelopen.
Herhaal deze controle daarna met regelmatige korte tussenpozen.
Als de batterij is uitgelopen, moet u, voordat u het apparaat opnieuw in gebruik neemt, het elektrolyt uit de batterij zorgvuldig en
volledig met een vochtige doek verwijderen en een nieuwe batterij
in het apparaat plaatsen.
Als op het display het symbool „
“ verschijnt, dan moet u zo
snel mogelijk de batterij wisselen. U kunt weliswaar doorgaan met
meten, maar u moet wel rekenen met verminderde meetnauwkeurigheid.
Het apparaat werkt met twee 1,5V-batterijen volgens IEC LR 6 (of
met twee dienovereenkomstige NiCd-accu's).
GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud en kalibratie
Batterijen vervangen
!
Let op!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen!
➭ Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar
onder.
➭ Draai de sleufschroef van het deksel met de batterijensymbolen naar links.
➭ Licht het deksel er af en neem de batterijen uit het batterijenvakje.
➭ Plaats twee nieuwe 1,5 V-mignoncellen volgens de op het
deksel van het batterijenvakje aangegeven polariteitssymbolen
in het batterijenvakje.
➭ Als u het deksel van het batterijenvakje weer aanbrengt, moet
u de zijde met de geleidingshaken er het eerst inzetten.
Draai de sleufschroef naar rechts.
➭ Verwerk de lege batterijen op milieuvriendelijke wijze tot afval!
9.3
Zekering
Zekering testen
De zekering wordt automatisch gecontroleerd:
• als het apparaat in draaischakelaarstand A wordt ingeschakeld
• als het apparaat is ingeschakeld en men de draaischakelaar in
stand A zet
• in het actieve stroommeetbereik bij aanliggende spanning
Als de zekering defect is of niet is ingezet, verschijnt „FuSE“ op
het digitale display. De zekering onderbreekt de stroommeetbereiken. Alle andere meetbereiken blijven werken.
GMC-I Messtechnik GmbH
fuse
DC
Zekering defect
A
Zekering vervangen
Verhelp na het in werking treden van een zekering eerst de oorzaak van de overbelasting voordat u het apparaat weer bedrijfsklaar maakt!
!
Let op!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het zekeringenvakje openmaakt om de zekering te vervangen!
➭ Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar
onder.
➭ Draai de sleufschroef van het deksel met het zekeringensymbool naar links.
➭ Licht het deksel er af en druk de defecte zekering met de
vlakke zijde van het zekeringendeksel uit het vakje.
➭ Breng een nieuwe zekering aan. Zorg er voor dat de zekering
precies in het midden d.w.z. binnen de zijdelingse tussenstukjes gefixeerd wordt.
➭ Als u het zekeringendeksel weer aanbrengt, moet u de zijde
met de geleidingshaken er het eerst inzetten.
Draai de sleufschroef naar rechts.
➭ Doe de defecte zekering bij het normale huisvuil.
69
Onderhoud en kalibratie
!
Let op!
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering in het apparaat zet!
Als u een zekering gebruikt met een andere activeringseigenschap, een andere nominale stroom of een ander schakelvermogen, dan is dit gevaarlijk voor u en voor
protectiedioden, weerstanden of andere onderdelen.
Het is verboden zelf gerepareerde zekeringen te gebruiken
of de houder van de zekering kort te sluiten.
Opmerking
over het controleren van de zekering als het apparaat is ingeschakeld
Nadat u de zekering in het ingeschakelde apparaat heeft
geplaatst, moet u het apparaat even uitschakelen en
opnieuw inschakelen. U kunt ook even overschakelen naar
een niet-stroommeetbereik en dan weer terugschakelen
naar het A-meetbereik.
Als het contact slecht is of de zekering defect is, verschijnt
FUSE op het display.
70
9.4 Onderhoud behuizing
De behuizing vergt geen speciaal onderhoud. Zorg er voor dat het
oppervlak schoon is. Gebruik voor het reinigen een licht vochtige
doek. Gebruik geen poets-, schuur- of oplosmiddelen.
9.5 Terugname en milieuvriendelijke verwerking tot afval
Het apparaat is een product uit categorie 9 volgens de Duitse
wetgeving op elektrische apparaten "ElektroG" (bewakings- en
controle-instrumenten). Dit apparaat valt onder de WEEE-richtlijn.
Voor de rest wijzen wij er op dat u de actuele versie hiervan op internet vindt onder www.gossenmetrawatt.com en zoekt naar het
begrip WEEE.
Conform WEEE 2012/19/EU en "ElektroG" voorzien wij
onze elektrische en elektronische apparaten van het
hiernaast afgebeelde symbool volgens DIN EN 50419.
Deze apparaten mogen niet bij het normale huisvuil worden gedaan.
Als u vragen heeft over de terugname van oude apparaten, neem
dan a.u.b. contact op met onze service-afdeling, kijk voor het
adres op pagina 4.
Als u in uw apparaat of accessoires batterijen of oplaadbare batterijen gebruikt die niet meer goed werken, dan moet u deze op de
juiste wijze en volgens de geldende nationalen richtlijnen verwijderen.
Batterijen of oplaadbare batterijen kunnen schadelijke stoffen of
zware metalen bevatten zoals bijv. lood (Pb), Cd (cadmium) of
kwik (Hg).
Het symbool hiernaast geeft aan dat batterijen of accu's
niet bij het huishoudelijk afval gedaan mogen worden,
maar moeten worden ingeleverd bij de hiervoor bedoelde
Pb Cd Hg
inzamelpunten.
GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud en kalibratie
9.6 Rekalibratie
De meetopgaven en de manier waarop uw meetapparaat wordt
behandeld, hebben een invloed op de levensduur van de bouwelementen en kan tot afwijkingen leiden van de nauwkeurigheid die
wordt gegarandeerd.
Als er strenge eisen worden gesteld aan de meetnauwkeurigheid
en als het apparaat op bouwplaatsen wordt gebruikt, veel getransporteerd wordt en bloot staat aan sterke temperatuurschommelingen, adviseren wij een betrekkelijk korte kalibratie-interval
van 1 jaar. Als u uw meetapparaat voornamelijk gebruikt in laboratoria en binnenshuis zonder sterke klimatologische of mechanische belastingen, dan volstaat doorgaans een kalibratie-interval
van 2 tot 3 jaar.
9.7 Fabrieksgarantie
De garantieperiode voor alle digitale multimeters en kalibratieapparatuur van de serie METRAHIT bedraagt 3 jaar na levering. De
fabrieksgarantie omvat productie- en materiaalfouten met uitzondering van beschadigingen als gevolg van ondoelmatig gebruik of
verkeerde bediening en alle gevolgkosten.
Het calibratiecertificaat bevestigt dat de gespecificeerde technische gegevens van het product op het tijdstip van calibratie in
acht zijn genomen. Wij garanderen het in acht nemen van de gespecificeerde gegevens binnen de geoorloofde toleranties voor
een periode van 12 maanden na levering.
Bij rekalibratie* in een geaccrediteerd kalibratielaboratorium
(DIN EN ISO/IEC 17025) worden de afwijkingen van uw meetapparaat tot te achterhalen normale waarden gemeten en gedocumenteerd. De vastgestelde afwijkingen kunt u daarna gebruiken
om de afgelezen waarden te corrigeren.
Wij maken in ons kalibratie-laboratorium voor u graag DAkkS- of
fabriekskalibraties. Kijk voor meer informatie over dit onderwerp
op onze website www.gossenmetrawatt.com.
Door regelmatige rekalibratie van uw meetinstrument blijft u voldoen aan de eisen van een kwaliteitsmanagementsysteem volgens DIN EN ISO 9001.
* Het controleren van de specificatie of afstellen maakt geen deel uit van een
kalibratie. Bij producten uit ons bedrijf wordt vaak echter een noodzakelijke
afstelling uitgevoerd en wordt de naleving van de specificatie bevestigd.
GMC-I Messtechnik GmbH
71
Toebehoren
10
Toebehoren
10.1 Algemeen
De grote hoeveelheid toebehoren die verkrijgbaar is voor onze
meetapparaten wordt regelmatig gecontroleerd op conformiteit
met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor
nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is. U vindt de voor uw
meetapparaat geschikte, actuele toebehoren met een afbeelding,
een bestelnummer, een beschrijving en - al naar gelang de omvang van de toebehoren - met een gegevensblad en een handleiding op internet onder www.gossenmetrawatt.com.
10.2 Technische gegevens van de meetleidingen
(leveringsomvang veiligheidskabelset KS17-2)
Elektrische veiligheid
Maximale nominale spanning
Meetcategorie
Maximum nominale stroom
600 V 1000 V 1000 V
CAT IV CAT III CAT II
1A
1A
16 A
met opgezette veiligheidskap
zonder opgezette veiligheidskap
—
—
—
Houdt u zich aan de maximumwaarden van de elektrische veiligheid van
het meetapparaat!
Omgevingsomstandigheden (EN 61010-031)
Temperatuur
–20 C ... + 50 C
Relatieve luchtvochtigheid 50 ... 80%
Verontreinigingsgraad
2
72
Gebruik KS17-2
!
Let op!
U mag volgens DIN EN 61010-031 in een omgeving van
meetcatergorie I I I alleen meten als de veiligheidskap op
de meetpen van de meetleiding zit.
Voor contact met de stekkerbussen van 4 mm moet u de veiligheidskappen wegnemen. Hiervoor moet u de snapsluiting van de
veiligheidskap met een spits voorwerp (bv. de andere meetpen)
eruit licht.
10.3 Netadapter NA X-TRA (niet meegeleverd)
Gebruik voor de netvoeding van uw apparaat uitsluitend de
netadapter van GMC-I Messtechnik GmbH. Deze garandeert
door een hoog geïsoleerde kabel uw veiligheid en een veilige elektrische scheiding (secundaire nominale gegevens 5 V/600 mA).
Als de stroomtoevoer via de netadapter loopt, worden de ingezette batterijen elektronisch uitgeschakeld. U kunt de batterijen
dus in het apparaat laten zitten.
Opmerking
Bij het gebruik van de multimeter op de netadapter kan
een extra meetfout ontstaan door de capacitieve koppeling. Daarom raden wij aan om de capaciteit en de wisselstroomwaarden te meten bij het gebruik van de batterij.
De gespecificeerde technische gegevens zijn alleen van
toepassing op de werking van de batterij.
GMC-I Messtechnik GmbH
Toebehoren
10.4 Interfacetoebehoren (niet meegeleverd)
Bidirectionele interface-adapter USB X-TRA
Met deze adapter kunt u de isolatiemultimeter en ook multimeters
van de STARLINE-generatie, die uitgerust zijn met een seriële IRinterface, via de USB-interface koppelen aan een pc. De adapter
maakt de dataoverdracht tussen pc en multimeter mogelijk.
Pc-analysesoftware METRAwin 10
De pc-software METRAwin 10 is een meertalig programma voor
meetgegevensregistratie*, bedoeld voor tijdgebonden optekening, visualisering, analyse en rapportering van de meetwaarden
uit de multimeters van de METRAHIT-serie.
U vindt de gedetailleerde systeemvoorwaarden in de installatiehandleiding van de METRAwin 10/METRAwin 45.
* loopt op een IBM-compatible Windows-besturingssysteem
GMC-I Messtechnik GmbH
73
Index
11
Index
Numerics
F
0.diSP ..................................................................... 55
Fabrieksgarantie .....................................................71
Fabrieksinstellingen ...............................................57
Foutmeldingen ........................................................68
A
A.diSP ..................................................................... 55
Addr ........................................................................ 59
APoFF ..................................................................... 56
Automatische uitschakeling
blokkeren ...................................................... 17
tijd instellen ................................................... 17
AUTO-Range functie .............................................. 18
G
Geheugen
Gebruikt geheugen opvragen .......................25
Registratie beëindigen ..................................25
Start registratie .............................................24
wissen ...........................................................25
Meetcategorie
betekenis ........................................................ 8
Meetkabels ............................................................. 72
Meetwaarden opslaan
Functie DATA ................................................ 21
MIN/MAX-waarden ....................................... 23
Meten van de windingssluiting ............................. 42
Meting mark-space-verhouding ........................... 30
N
B
H
bAtt ......................................................................... 54
Batterijen
gebruikspauzes ............................................. 68
laadstatussen ................................................ 13
laadtoestand ................................................. 68
vervangen ..................................................... 69
bEEP ....................................................................... 56
Herkennen van stoorspanning ...............................41
Hotline productsupport .............................................3
Netadapter
ingebruikname .............................................. 16
plaats van de aansluiting ............................. 15
toebehoren .................................................... 72
I
O
C
Capaciteitsmeting .................................................. 38
D
dAtE .................................................................. 54, 57
Defaultinstellingen ................................................. 57
Diodetest ................................................................ 37
Displayverlichting ................................................... 16
Doelmatig gebruik .................................................. 10
Doorgangstest ........................................................ 36
E
Error .................................................................. 41, 62
74
inschakelen
handmatig .....................................................16
met de pc ......................................................16
Interfaces
statussen .......................................................13
toebehoren ....................................................73
irStb .........................................................................59
itEMP .......................................................................54
L
Leveringsomvang .....................................................2
M
Meetbereikkeuze
automatisch ...................................................18
handmatig .....................................................18
OCCUP .................................................................... 54
Onderhoud
behuizing ...................................................... 70
Ontladen ........................................................... 41, 45
Opleidingen .............................................................. 3
Oplossend vermogen, hoogte bij V DC en Ohm ... 55
Overzicht
Knoppen en aansluitingen ........................... 12
parameters ................................................... 53
P
Productsupport ........................................................ 3
R
rAtE ......................................................................... 55
Rekalibratieservice ............................................. 4, 71
Reparatie- en reserveonderdelenservice ................ 4
GMC-I Messtechnik GmbH
Index
S
W
Servicedienstverlening .............................................5
Software-activering ..................................................3
Spanningscomparator ............................................29
Spanningsmeting
opmerkingen .................................................26
Standaardinstellingen ............................................57
Stroommeting
opmerkingen .................................................46
Stroomtang .......................................................49, 50
Symbolen
apparaat ........................................................15
digitaal display ..............................................13
draaischakelaarstanden ...............................14
WEEE-merk ............................................................ 15
Weerstand van de toevoerleiding ......................... 33
Weerstandmeting .................................................. 32
Z
Zekering
vervangen ..................................................... 69
T
Temperatuurmeting
met thermoelementen ..................................35
met weerstandsthermometers .....................33
Terugname van het apparaat ................................70
tiME ...................................................................54, 57
Toerentalmeting .....................................................31
U
ur (under range) .....................................................68
V
Veiligheidsmaatregelen ............................................8
Vergelijkingspunt ....................................................35
vErSion ....................................................................54
GMC-I Messtechnik GmbH
75
Gemaakt in Duitsland • Wijzigingen voorbehouden • Een PDF-versie vindt u op internet
GMC-I Messtechnik GmbH
Südwestpark 15
90449 Nürnberg • Duitsland
Telefoon +49 911 8602-111
Telefax +49 911 8602-777
E-Mail
[email protected]
www.gossenmetrawatt.com