METRAHIT COIL

Gossen MetraWatt METRAHIT COIL, METRAHIT ISO Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Gossen MetraWatt METRAHIT COIL Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
METRAHITISO en METRAHITCOIL
TRMS-Multimeter met Isolatiemeting en meten van de windingssluiting (alleen METRAHITCOIL)
Bedieningshandleiding
3-349-416-05
19/3.20
2 GMC-I Messtechnik GmbH
Leveringsomvang Contact Personen
Leveringsomvang METRAHIT ISO
1 Isolatiemultimeter
1 Rubberen beschermhoes
1 Kabelset KS17-2
1 DAkkS-calibratiecertificaat
2 Batterijen 1,5 V, type AA in het apparaat geplaatst
1 Korte handleiding *
Leveringsomvang METRAHIT COIL
1 Isolatiemultimeter
1 Rubberen beschermhoes
1 Kabelset KS17-2
1 DAkkS-calibratiecertificaat
2 Batterijen 1,5 V, type AA in het apparaat geplaatst
1 COIL TEST ADAPTER voor het meten van de windingssluiting
1 Korte handleiding *
* Een uitgebreide handleiding is beschikbaar om te downloaden vanaf de
website www.gossenmetrawatt.com
1)
voor 15000 meetwaarden, opslagfrequentie kan worden ingesteld van 0,1 s tot 9 h
Functie METRAHIT ISO METRAHIT COIL
V AC+DC TRMS (Ri = 1 M)

V AC / Hz TRMS (Ri 9 M)
Filter
Filter
V AC+DC TRMS (Ri 9 M)

V DC (Ri 9 M)

Hz (V AC)
... 300 kHz ... 300 kHz
Bandbreedte V AC
15 Hz ... 10 kHz 15 Hz ... 10 kHz
A AC / Hz TRMS
300 A
3/30/300 mA
3 A / 10 A
300 A
3/30/300 mA
3 A / 10 A
A AC+DC TRMS
A DC
Zekering
10 A/1000 V 10 A/1000 V
Overzetfactor
mV/A, mA/A mV/A, mA/A
Hz (A AC)
... 30 kHz ... 30 kHz
Isolatieweerstand M@
UISO
Instelbare testspanning Instelbare testspanning
Meten van de windingssluiting
M
COIL
Meting mark-space-verhouding %
Weerstand

Doorgang

Diode ... 5,1 V

Temperatuur TC (K)

Temperatuur RTD

Capaciteit

MIN/MAX/Data Hold

Geheugen 4 MBit
1)

IR-interface

Netadapterbus

Beschermingsgraad
IP54 IP54
Meetcategorie
1000 V CAT II, 600 V CAT III 1000 V CAT II, 600 V CAT III
1kHz
1kHz
GMC-I Messtechnik GmbH 3
Contact Personen
Toebehoren (sensoren, stekkerinzetdelen, adapter, verbruiksmateriaal)
De toebehoren die verkrijgbaar zijn voor uw meetapparaat wor-
den regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel gel-
dende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoel-
einden als dit nodig is. U vindt de actuele toebehoren die geschikt
zijn voor uw meetapparaat samen met een afbeelding, het bestel-
nummer, een beschrijving en al naar gelang de omvang van de
toebehoren met een datablad en een bedieningshandleiding op
internet. Het adres luidt:
www.gossenmetrawatt.com
Zie ook hoofdstuk 10 op pagina 72.
Productsupport
Technische vragen
(Toepassing, bediening, softwareregistratie)
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Messtechnik GmbH
Hotline productsupport
Telefoon +49 911 8602-0
Telefax +49 911 8602-709
e-mail support@gossenmetrawatt.com
Software-activering METRAwin 10
GMC-I Messtechnik GmbH
Front office
Telefoon +49 911 8602-111
Telefax +49 911 8602-777
e-mail info@gossenmetrawatt.com
Opleidingen
Opleidingen in Neurenberg, opleidingen bij de klant zelf
(Tijdstippen, prijzen, aanmelding, heenreis, verblijf)
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Messtechnik GmbH
Afdeling opleidingen
Telefoon +49 911 8602-935
Telefax +49 911 8602-724
e-mail training@gossenmetrawatt.com
4 GMC-I Messtechnik GmbH
Leveringsomvang Contact Personen
Rekalibratieservice
In ons servicecenter kalibreren en rekalibreren wij (b.v. na een jaar
in het kader van uw meetmiddelcontrole, vóór gebruik ...) alle ap-
paraten van GMC-I Messtechnik GmbH en van andere fabrikan-
ten en bieden wij u gratis meetmiddelmanagement.
Zie ook hoofdstuk 9.6.
Reparatie- en reserveonderdelenservice
Kalibratiecentrum* en apparatenverhuurservice
Neem desgewenst contact op met:
GMC-I Service GmbH
Service center
Beuthener Straße 41
90471 Nürnberg · Germany
Telefoon +49 911 817718-0
Telefax +49 911 817718-253
e-mail service@gossenmetrawatt.com
www.gmci-service.com
Dit adres geldt alleen voor Duitsland.
Neem in het buitenland contact op met de desbetreffende verte-
genwoordigingen of vestigingen.
* DAkkS-Kalibratielaboratorium voor elektrische meetgrootheden
D-K-15080-01-01 geaccrediteerd volgens DIN EN ISO/IEC 17 025
Geaccrediteerde meetgrootheden: gelijkspanning, gelijkstroomsterkte,
gelijkstroomweerstand, wisselspanning, wisselstroomsterkte, werkelijk
vermogen wisselstroom, schijnbaar vermogen wisselstroom,
gelijkstroomvermogen, capaciteit, frequentie, temperatuur
GMC-I Messtechnik GmbH 5
Contact Personen
Vakkundige partners
GMC-I Messtechnik GmbH is gecertificeerd volgens
DIN EN ISO 9001.
Ons DAkkS-Kalibratielaboratorium is volgens DIN EN ISO/
IEC 17025 geaccrediteerd bij de "Deutsche Akkreditierungsstelle
GmbH" onder het nummer D-K-15080-01-01.
Onze meettechnische vakkennis reikt van keuringsrapportage en
het fabriekskalibratiecertificaat tot aan het DAkkS-kalibratiecertificaat.
Een gratis meetmiddelmanagement rondt ons aanbod af.
Als kalibratielaboratorium kalibreren wij natuurlijk ook apparaten
van andere fabrikanten.
6 GMC-I Messtechnik GmbH
Inhoudsopgave
Inhoud Pagina Inhoud Pagina
1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen ............. 8
1.1 Doelmatig gebruik ..........................................................................10
1.2 Betekenis van de gevarensymbolen .................................................10
1.3 Betekenis van akoestische waarschuwingen ....................................10
2
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars,
symbolen
........................................................................... 12
3 Ingebruikname ................................................................. 16
3.1 Batterijen .......................................................................................16
3.2 Inschakelen ...................................................................................16
3.3 Gebruiksparameters instellen ..........................................................16
3.4 Uitschakelen ..................................................................................17
4 Bedieningsfuncties ........................................................... 18
4.1 De meetfuncties en meetbereiken kiezen .........................................18
4.1.1 Automatische meetbereikkeuze .......................................................18
4.1.2 Handmatige meetbereikkeuze .........................................................18
4.1.3 Snelle metingen .............................................................................19
4.2 Nulpuntcorrectie/relatieve metingen ................................................19
4.3 Weergave (LCD) .............................................................................20
4.3.1 Digitale display ...............................................................................20
4.3.2 Analoge display ..............................................................................20
4.4 Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare) ......................21
4.4.1 Functie DATA bij de isolatiemeting * ................................................22
4.4.2 Minimumwaarde en maximumwaarde opslaan „MIN/MAX“ ...............23
4.5 Registreren meetgegevens ..............................................................24
5 Metingen .......................................................................... 26
5.1 Spanningsmeting ...........................................................................26
5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC) ............27
5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz elk
met inschakelbaar laagdoorlaatfilter ................................................28
5.2 Weerstandsmeting „“ ..................................................................32
5.3 Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC ....................................33
5.3.1 Meting met weerstandsthermometers .............................................33
5.3.2 Meting met thermo-elementen Temp TC .........................................35
5.4 Doorgangstest ..............................................................................36
5.5 Diodetest met constante stroom 1 mA ............................................37
5.6 Capaciteitsmeting .........................................................................38
5.7 Isolatieweerstandsmeting – Functie M
@UISO
. ................................39
5.7.1 De meting voorbereiden .................................................................39
5.7.2 De isolatiemeting verrichten ............................................................40
5.7.3 De meting beëindigen en ontladen .................................................41
5.8 Meten van de windingssluiting – Functie
COIL/M
@UISO
. .................42
5.8.1 De meting voorbereiden ................................................................42
5.8.2 Het meten van de windingssluiting ..................................................43
5.8.3 De meting beëindigen en ontladen .................................................45
5.9 Stroommeting ................................................................................46
5.9.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC) ........47
5.9.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz .............48
5.9.3 Gelijkstroom en mengstroom meten
met stroomtang A DC en A (DC+AC) ...............................................49
5.9.4 Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz ...................50
5.9.5 Wisselstroom meten
met stroomtangconverter A AC en Hz ..............................................51
GMC-I Messtechnik GmbH 7
Inhoudsopgave
Inhoud Pagina Inhoud Pagina
6 Apparaat- en meetparameters .........................................52
6.1 Paden naar de parameters ............................................................ 53
6.2 Lijst van alle parameters ............................................................... 53
6.3 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) .......................... 54
6.4 Parameterinvoer – Menu SETUP ..................................................... 55
6.5 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen) ......... 57
7 Interfacegebruik ...............................................................58
7.1 De interface activeren .................................................................... 58
7.2 Interfaceparameters instellen .......................................................... 59
8 Technische gegevens .....................................................60
9 Onderhoud en kalibratie ................................................... 68
9.1 Signaleringen – Foutmeldingen ..................................................... 68
9.2 Batterijen ...................................................................................... 68
9.3 Zekering ........................................................................................ 69
9.4 Onderhoud behuizing ..................................................................... 70
9.5 Terugname en milieuvriendelijke verwerking tot afval ....................... 70
9.6 Rekalibratie ................................................................................... 71
9.7 Fabrieksgarantie ............................................................................ 71
10 Toebehoren .......................................................................72
10.1 Algemeen ...................................................................................... 72
10.2 Technische gegevens van de meetleidingen
(leveringsomvang veiligheidskabelset KS17-2) ................................. 72
10.3 Netadapter NA X-TRA (niet meegeleverd) ........................................ 72
10.4 Interfacetoebehoren (niet meegeleverd) ........................................... 73
11 Index .................................................................................74
8 GMC-I Messtechnik GmbH
Veiligheidsvoorschriften
1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen
U heeft gekozen voor een apparaat dat een uitermate hoog veilig-
heidsniveau biedt.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van de op dit moment gel-
dende Europese en nationale EG-Richtlijnen. Wij bevestigen dit
met het CE-symbool. U kunt de desbetreffende conformiteitsver-
klaring aanvragen bij GMC-I Messtechnik GmbH.
De TRMS Digital Multimeter is conform de veiligheidsbepalingen
IEC 61010–1:2010 / DIN EN 61010–1:2011 / VDE 0411–1:2011
gebouwd en gekeurd. Bij doelmatig gebruik (zie pagina 10) is
zowel de veiligheid van de gebruiker als van het apparaat gega-
randeerd. De veiligheid van gebruiker en apparaat is echter niet
gegarandeerd als het apparaat op onoordeelkundige wijze be-
diend wordt of als er onachtzaam mee omgegaan wordt.
Om het apparaat in veiligheidstechnisch feilloze staat te houden en de
garantie te hebben dat het zonder enig gevaar gebruikt kan worden, is
het absoluut noodzakelijk dat u de bedieningshandleiding zorgvuldig en
volledig doorleest en vóór gebruik alle punten daarin opvolgt.
Voor uw veiligheid en die van uw multimeter is het apparaat uitge-
rust met een automatische busvergrendeling. Deze is gekoppeld
aan de draaischakelaar en maakt alleen de bussen vrij die u voor
de gekozen functie nodig heeft. Als de meetleidingen zijn ingesto-
ken, blokkeert de vergrendeling bovendien het omschakelen naar
ongeoorloofde functies.
Meetcategorieën en hun betekenis volgens IEC 61010-1
Voor het voor u liggende meetapparaat geldt de meetcategorie
en de toegewezen maximale nominale spanning,
bijv. 600 V CAT III bzw. 1000 V CAT II die op het apparaat zijn ge-
drukt.
Voor het gebruik van de meetkabels zie hoofdstuk 10.2.
Houdt u zich aan de volgende veiligheidsmaatregelen:
De multimeter mag niet in een explosiegevaarlijke omgeving wor-
den gebruikt.
De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend
die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheids-
maatregelen te treffen. Volgens de norm bestaat er er contact-
gevaar op plaatsen waar spanningen kunnen voorkomen die
groter zijn dan 33V (effectieve waarde) resp. 70 V DC. Als u
metingen verricht waarbij contactgevaar bestaat, zorg er dan
voor dat u niet alleen werkt. Haal er een tweede man bij.
De maximaal geoorloofde spanning
tussen de aansluitingen waar de spanning wordt gemeten c.q.
alle verbindingen naar de aarde is 1000 V in meetcategorie II
resp. 600 V in meetcategorie III.
CAT Definitie
I
Metingen aan stroomkringen
die niet rechtstreeks verbonden zijn met het net:
bijv. boordnetten in motorvoertuigen of vliegtuigen, accu’s ...
II
Metingen aan stroomkringen
die rechtstreeks elektrisch verbonden zijn met het laagspanningsnet:
via stekkers, bijv. in het huishouden, op kantoor, laboratoria...
III
Metingen in gebouwinstallaties:
stationaire verbruikers, verdelers, apparaten vast op de verdeler
GMC-I Messtechnik GmbH 9
Veiligheidsvoorschriften
Zwakke accu
Verschijnt in het controlepaneeltje voor de accu het symbool
voor 'zwakke batterij', dan mogen de relevante veiligheidsme-
tingen niet meer worden uitgevoerd.Bovendien is het bij een
zwakke batterij niet meer gegarandeerd dat kan worden vol-
daan aan de gespecificeerde gegevens.
Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (bijv. aan defecte
apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen.
Condensatoren kunnen bijv. gevaarlijk geladen zijn.
Overtuig u er van dat de meetkabels in feilloze staat verkeren,
b.v. onbeschadigde isolatie, geen onderbreking in kabels en
stekkers enz.
In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u
met dit apparaat geen metingen verrichten.
Wees uiterst voorzichtig als u in HF-stroomkringen metingen
verricht. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen bestaan.
Het is niet geoorloofd metingen te verrichten in een vochtige
omgeving.
Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbe-
last dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbe-
reiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. An-
ders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen of spanningen niet aan-
gegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt.
Het apparaat mag niet worden gebruikt als het deksel van het
vakje voor de zekeringen of de batterijen er niet op zit of als de
behuizing open is.
De ingang van de stroommeetbereiken is uitgerust met een
smeltzekering. De maximaal geoorloofde spanning van de
meetstroomkring (= nominale spanning van de zekering) be-
draagt 1000 V AC/DC.
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering
in het apparaat zet, zie pagina 67! De zekering moet een mini-
mum uitschakelvermogen hebben van 30 kA.
Het apparaat openen / reparatie
Het apparaat mag alleen worden geopend door bevoegde vak-
mensen zodat het apparaat feilloos blijft werken en veilig gebruikt
kan worden en de garantie behouden blijft.
Ook originele reserveonderdelen mogen uitsluitend worden inge-
bouwd door bevoegde vakmensen.
Indien geconstateerd wordt dat het apparaat is geopend door on-
bevoegd personeel, geeft de fabrikant geen enkele garantie meer
betreffende de veiligheid van personen, de meetnauwkeurigheid,
de conformiteit met de geldende veiligheidsmaatregelen of ge-
volgschade in welke vorm dan ook.
Herstellend onderhoud en vervanging van onderdelen door bevoegde
vakmensen
Als u het apparaat opent, kunnen er delen vrij komen te liggen die
onder spanning staan. Voordat u reparaties aan het apparaat ver-
richt of voordat u onderdelen vervangt, moet u het apparaat af-
koppelen van de meetkring. Als daarna een reparatie aan het ge-
opende apparaat onder spanning onvermijdelijk is, dan mag deze
alleen door een vakman worden verricht die vertrouwd is met de
gevaren die daarmee gepaard gaan.
10 GMC-I Messtechnik GmbH
Veiligheidsvoorschriften
Fouten en buitengewone belastingen
Als u moet aannemen dat het apparaat niet meer zonder gevaar
gebruikt kan worden, dan moet u het buiten werking stellen en
zodanig beveiligen dat het niet per ongeluk kan worden gebruikt.
In de volgende gevallen kunt u er niet meer van uit gaan dat het ap-
paraat zonder gevaar gebruikt kan worden:
als het apparaat zichtbare beschadigingen heeft,
als het apparaat niet meer werkt of als er storingen in de wer-
king optreden,
na langdurige opslag in ongunstige omstandigheden (b.v.
vocht, stof, temperatuur), zie „Omgevingsomstandigheden“ op
pagina 66.
1.1 Doelmatig gebruik
De multimeter vóór u is een draagbaar apparaat dat u tijdens
het verrichten van metingen in uw hand kunt houden.
Met het meetapparaat worden uitsluitend metingen verricht
zoals beschreven in hoofdstuk 5.
Het meetapparaat inclusief de meetkabels en de opsteekbare
meetpennen wordt alleen gebruikt binnen de aangegeven
meetcategorie, kijk op pagina 67 en voor de betekenis in de
tabel op pagina 8.
De grenzen van de overbelastbaarheid worden niet overschre-
den. Kijk voor de overbelastingscijfers en de overbelastings-
duur in de Technische gegevens op pagina 62.
De metingen worden uitsluitend verricht binnen de aangegeven
omgevingsomstandigheden. Kijk voor het bereik van de arbeid-
stemperatuur n de relatieve luchtvochtigheid op pagina 66.
Het meetapparaat wordt alleen gebruikt cconform de aange-
geven beschermingsgraad (IP-code), zie pagina 68.
1.2 Betekenis van de gevarensymbolen
Waarschuwing voor een gevaarlijke plaats
(Let op, kijk in de documentatie!)
Waarschuwing voor gevaarlijke spanning op de meetingang:
U > 15 V AC of U > 25 V DC
1.3 Betekenis van akoestische waarschuwingen
Waarschuwing voor hoge spanning: > 1000 V (intervaltoon)
Waarschuwing voor hoge stroom: > 11 A (continu signaal)
!
12 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
2
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaars,
symbolen
1 Display (LCD), voor de betekenis van de symbolen zie pagina 13
2
MAN / AUTO
Omschakelknop voor handmatige/automatische meetbereikinstelling
Parameterwaarden verhogen
Bedrijfsmodus Menu:
afzonderlijke menupunten kiezen tegen de stroomrichting in
3
ON / OFF | LIGHT
Knop voor apparaat AAN / UIT en displayverlichting aan/uit
4 FUNC | ENTER Multifunctionele knop
Bedrijfsmodus Menu: invoer bevestigen (ENTER)
UISO ON / OFF Isolatieweerstandsmeting,
zolang de knop ingedrukt blijft, zie hoofdstuk 5.7.
5
Meetbereik verhogen resp. decimale punt naar rechts schuiven (functie MAN)
6 Draaischakelaar
voor meetfuncties, voor de betekenis van de symbolen zie
pagina 14
7 DAkkS-Kalibratiemerk
8 Aansluitbus voor massa/aardpotentiaal
9 Aansluitbus voor het meten van stroom met automatische vergrendeling
10 Aansluitbus voor het meten van spanning, weerstand, temperatuur, diodes,
capaciteit en windingssluiting met automatische vergrendeling
11 DATA / MIN / MAX
Knop voor de functie meetwaarde behouden, vergelijken, wissen en MIN/MAX
Waarden verlagen
Bedrijfsmodus Menu: afzonderlijke menupunten kiezen met de stroomrichting mee
12
MEASURE | SETUP
Knop voor het omschakelen van meet- op menufunctie
13 ZERO | ESC Knop voor het instellen van het nulpunt
Bedrijfsmodus Menu:
Het menuniveau verlaten – terugspringen naar een hoger niveau,
het invoeren van parameters verlaten zonder op te slaan
Alleen apparaatversie
METRAHIT COIL
– functie COIL:
UCOIL ON / OFF meten windingssluiting zolang de knop ingedrukt blijft,
zie hoofdstuk 5.8.
14
Meetbereik verlagen resp. decimale punt naar links schuiven (functie MAN)
15 Aansluiting voor netadapter
16 Infraroodinterface
1
3
4
16
5
6
9
hoofdstuk
4.3
hoofdstuk
3
hoofdstuk
5
hoofd-
stuk 7
hoofdstuk
6
hoofdstuk
3 e.v.
hoofdstuk
3
13
12
hoofdstuk
4.1
10
2
hoofdstuk
4.1.2
14
8
max. 1000 V !
11
15
hoofdstuk 4.1
hoofdstuk 4.4
hoofdstuk 6
hoofdstuk 3
hoofdstuk 6
hoofdstuk
3.1
7
hoofdstuk
1.2
GMC-I Messtechnik GmbH 13
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen op het digitale display
1 Batterijcontroleweergave
2 ON: continue werking (automatische uitschakeling gedeactiveerd)
3 MAN: handmatige meetbereikomschakeling actief
4 Digitale weergave met komma- en polariteitsweergave
5 max/min: MIN/MAX-opslag
6 DATA: weergavegeheugen, „Meetwaarde behouden“
7 STORE: geheugen actief
8 ISO: isolatieweerstandsmeting actief / gekozen testspanning
9 1:x stroomtangfactor (omzettingsverhouding)
10 IR: interfacecontroleweergave
11 Schaalverdeling voor analoge weergave
12 Wijzer voor analoge weergave, pointer
In beeld komende driehoek: geeft meetbereikoverschrijding aan
13 Diodemeting gekozen
14 Gekozen stroomsoort
15 TRMS: meting werkelijke effectieve waarde
16 Pt100(0): gekozen platinaweerstandsthermometer met
automatische herkenning Pt100/Pt1000
17 Type K: temperatuurmeting met thermo-element voelertype K (NiCr-Ni)
18 sec (seconds): tijdseenheid seconden
19 REL: relatieve meting gerelateerd aan de ingestelde offset
20 meeteenheid
21 ZERO: nulpuntinstelling actief
22 %: Meting mark-space-verhouding
(deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant)
23 Waarschuwing voor gevaarlijke spanning: U > 15 V AC of U > 25 V DC
24 Doorgangstest met geluidssignaal actief
25 h (hours): tijdseenheid uur
1 2910
12
13
14
15
16
20
23
24
765
1921
8
3
11
18
25
4
Batterij vol
Batterij OK
Batterij zwak
Batterij (bijna) leeg, U < 2,0 V
Gegevensoverdracht naar de / van de multime-
ter actief
IR-interface in stand-by actief
(gereed om inschakelcommando’s te ontvangen)
Batterijcontroleweergave
Interfacecontroleweergave
22
17
14 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen op de draaischakelaar
Schakelaar
FUNC
Display Meetfunctie
Extra functie tang (via menu SET
CLIP 1:1/10/100/1000)
V
1M
0/2 V DC AC TRMS
Mengspanning, werkelijk effectief DC + AC, 15 Hz ... 500 Hz
alleen voor stoorspanningsdetectie!
M
@UISO
1UISO / kM Isolatieweerstandsmeting
COIL/M
@UISO
0 UCOIL [μs] Meten windingssluiting met METRAHIT COIL
V~ 0/5 V~ AC TRMS Wisselspanning, werkelijk effectief AC, volledige bandbreedte
Tang AC (V): stroomtang
Hz (V) 1 Hz ~ AC Spanningsfrequentie, volledige bandbreedte
Tang Hz (V): stroomtang
% 2%
Meting tastverhouding met
METRAHIT COIL
V~ 3V Fil ~ AC TRMS
Wisselspanning, werkelijk effectief AC, met laagdoorlaat (1 kHz)
Hz (V)
4 Hz Fil ~ AC Spanningsfrequentie, met laagdoorlaat (1 kHz)
V 0/2 V DC Gelijkspanning
Tang DC (V): stroomtang
V 1V DC AC TRMS
Mengspanning, werkelijk effectief( )
Tang DC + AC (V): stroomtang
0 (Gelijkstroom-) weerstand
0/2 Doorgangstest met signaaltoon
1
V DC Diodespanning met I = constant
Temp RTD 0 C Pt 100/1000
Temperatuur met weerstandsthermometer Pt 100/Pt 1000
Temp TC 1
C type K
Temperatuur thermo-element type K
0nF, F Capaciteit
A 0/2 A DC Gelijkstroomsterkte
A 1 A DC AC TRMS Mengstroomsterkte, werkelijk effectief AC DC
A~ 0/2 A~ AC TRMS Wisselstroomsterkte, werkelijk effectief AC
Tang AC (A): stroomtangconverter
Hz (A) 1 Hz ~ AC Stroomfrequentie
Tang Hz (A): stroomtangconverter
1kHz
1kHz
V
ACDC
V
AC
2
V
DC
2
+=
GMC-I Messtechnik GmbH 15
Bedieningsoverzicht – Aansluitingen, Knoppen, Draaischakelaars, Symbolen
Symbolen van de bedieningshulp in de volgende hoofdstukken
... hoofdmenu doorbladeren
... submenu doorbladeren (scrollen)
Decimale punt kiezen
 Waarde groter/kleiner maken
time Submenu/parameter (zeven-segment-schrift)
1nFo Hoofdmenu (zeven-segment-schrift, weergave vet)
Symbolen op het apparaat
Waarschuwing voor een gevaarlijke plaats
(Let op, kijk in de documentatie!)
Aarde
CAT II / III
Apparaat van meetcategorie I I resp. I I I, zie ook „Meet-
categorieën en hun betekenis volgens IEC 61010-1
“ op
pagina 8
Doorlopende dubbele of versterkte isolatie
EG-conformiteitsmerk
IR
Plaats van de infraroodinterface, venstertje aan de kopse
kant van het apparaat
Plaats van de netadapteraansluiting,
zie ook hoofdstuk 3.1
Zekering voor de stroommeetbereiken, zie hoofdstuk 9.3
Het apparaat mag niet samen met het normale huisvuil
worden verwijderd. Meer informatie over WEEE-ken-
merking vindt u op onze internetsite www.gossenmet-
rawatt.com onder de zoekterm WEEE, zie ook hoofd-
stuk 9.5.
Kalibratiemerk (blauw zegel):
zie ook „Rekalibratie“ op pagina 73
!
5V/600mA
Doorlopend nummer
Registratienummer
Datum van kalibratie (jaar – maand)
Deutsche Akkreditierungsstelle GmbH – Kalibratielaboratorium
XY123
2012-06
D-K-
15080-01-01
16 GMC-I Messtechnik GmbH
Ingebruikname – Instelling
3 Ingebruikname
3.1 Batterijen
Als u niet precies weet hoe u de batterijen moet plaatsen, kijk dan
absoluut in hoofdstuk 9.2!
U kunt de huidige batterijspanning opvragen in het menu Info, zie
hoofdstuk 6.3.
Let op!
!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen!
Gebruik met netadapter (wordt niet meegeleverd, zie hoofdstuk 10.3)
Als de stroomtoevoer via de netadapter loopt, NA X-TRA worden
de ingezette batterijen elektronisch uitgeschakeld. U kunt de bat-
terijen dus in het apparaat laten zitten.
Als u accu's gebruikt, moet u deze extern laden.
Als de externe stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, schakelt het
apparaat onderbrekingsvrij over op batterijfunctie.
3.2 Inschakelen
Apparaat handmatig inschakelen
Druk op de knop ON / OFF | LIGHT totdat de displayweergave
verschijnt.
Het inschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal. Zo-
lang u de knop ingedrukt houdt, verschijnen alle segmenten
van het liquid crystal display (LCD) in beeld.
Een afbeelding van het LCD vindt u op pagina 13.
Als u de knop loslaat is het apparaat klaar om te meten.
Displayverlichting
Als het apparaat is ingeschakeld, kunt u met een korte druk op de
knop ON / OFF | LIGHT de displayverlichting aanzetten. Als u de
knop opnieuw indrukt, gaat de verlichting uit. De verlichting gaat
na ca. 1 minuut ook automatisch uit.
Apparaat met de pc inschakelen
Als de pc een gegevensblok heeft overgedragen, wordt de multi-
meter ingeschakeld op voorwaarde dat de parameter „irSt b “ op
ir on “ is gezet (zie hoofdstuk 6.4).
Wij adviseren echter de stroombesparende functie „ir off “.
Opmerking
Elektrische ontladingen en hogefrequentiestoringen kunnen
ervoor zorgen dat er verkeerde gegevens worden weerge-
geven en kunnen het meten blokkeren.
Koppel het apparaat van de meetkring af. Schakel het apparaat
uit en opnieuw in; dan is het gereset. Als dit niet het
gewenste resultaat oplevert, dan moet u het contact tussen
de batterij en de aansluitcontacten even verbreken, zie ook
hoofdstuk 9.2.
3.3 Gebruiksparameters instellen
Datum en tijd instellen
Zie parameter „t iME “ en dAtE “ in hoofdstuk 6.4.
Weergavemogelijkheden digitale display
Hiermee kunt u kiezen uit twee weergavemogelijkheden, zie para-
meter „0.d iSP “ in hoofdstuk 6.4.
GMC-I Messtechnik GmbH 17
Ingebruikname – Instelling
3.4 Uitschakelen
Apparaat handmatig uitschakelen
Houd de knop ON / OFF | LIGHT ingedrukt totdat de displayweer-
gave 0FF verschijnt.
Het uitschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal.
Automatische uitschakeling
Uw apparaat schakelt zichzelf automatisch uit, als de meet-
waarde lang constant is (maximale meetwaardeschommeling ca.
0,8 % van het meetbereik per minuut resp. 1 C of 1 F per mi-
nuut) en als gedurende een vooraf aangegeven tijd in minuten
geen knop noch de draaischakelaar gebruikt wordt, zie de para-
meter „APoFF “ pagina 57. Het uitschakelen gaat gepaard met een
kort geluidssignaal.
Uitzonderingen:
zend- of geheugenfunctie, continu gebruik of als er een gevaar-
lijke spanning (U > 15 V AC of U > 25 V DC) op de ingang aanligt.
Automatisch uitschakelen blokkeren
U kunt uw apparaat ook op „CONTINU AAN“ zetten.
Druk daartoe bij het inschakelen tegelijkertijd op de knoppen
en .
De functie „CONTINU AAN“ wordt op het display rechts van
het batterijensymbool aangegeven met het symbool
ON.
U kunt de instelling on voor „CONTINU AAN“ met een parameterver-
andering ongedaan maken of door ze met de hand uit te schakelen. In
dit geval wordt de parameter teruggezet op 10 min, zie „APoFF
pagina 57.
ON / OFF
LIGHT
FUNC
ENTER
ON / OFF
LIGHT
Autorange
8
8
.
8
.
8
.
8
Verlichting AAN
8
00
.
00
ON / OFF
LIGHT
Verlichting UIT
ON / OFF
LIGHT
0ff
ON / OFF
LIGHT
lang
(1 s)
8
00
.
00
18 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
4 Bedieningsfuncties
4.1 De meetfuncties en meetbereiken kiezen
4.1.1 Automatische meetbereikkeuze
De multimeter heeft automatische meetbereikfunctie voor alle
meetfuncties, met uitzondering van temperatuurmeting, dioden-
test en doorgangstest. De automatische functie werkt meteen
nadat het apparaat is ingeschakeld. Het apparaat kiest op basis
van de bestaande meetgrootheid automatisch het meetbereik
met het beste oplossende vermogen. Bij het overschakelen op
frequentiemeting blijft het eerder ingestelde spanningsmeetbereik
behouden.
AUTO-Range functie
De multimeter schakelt automatisch over naar het eerstvolgende
hogere bereik bij (3099 D + 1 D 0310 D) en naar het eerstvol-
gende lagere bereik bij (280 D - 1 D 2799 D).
Bij een hoog oplossend vermogen (deze functie is alleen beschik-
baar bij een klantspecifieke variant) schakelt de multimeter auto-
matisch over naar het eerstvolgende hogere bereik bij (30999 D
+ 1 D 03100 D) en naar het eerstvolgende lagere bereik bij
(2800 D - 1 D 27999 D).
4.1.2 Handmatige meetbereikkeuze
U kunt de automatische meetbereikfunctie uitschakelen en de be-
reiken aan de hand van de volgende tabel handmatig kiezen en
fixeren. Dit doet u door op de knop MAN / AUTO te drukken.
Vervolgens kunt u het gewenste meetbereik instellen met de curs-
orknop
of .
U keert terug naar de automatische bereikkeuze als u op de knop
MAN / AUTO drukt, als u de draaiknop gebruikt of als u het appa-
raat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
Overzicht automatische bereikfunctie en handmatige bereikkeuze
* Alleen met handmatige bereikkeuze
De multimeter wordt in het ingestelde meetbereik gehouden. Als
de grens van het bereik wordt overschreden, verschijnt 0L in
beeld. Dan moet u met de cursorknop overschakelen naar het
eerstvolgende hogere meetbereik.
Functie Display
MAN / AUTO
Handmatige functie aan:
het gebruikte meetbereik wordt gefixeerd
MAN
of
Schakelvolgorde bij:
V: 300 mV*
3 V
30 V
300 V
1000 V
Hz: 300 Hz
3 kHz
30 kHz
300 kHz (Hz(U))
:
300

3 k

30 k

300 k

3 M

30 M
A:
300

A

3 mA

30 mA

300 mA

3
A

10
A
A : zie hoofdstuk 5.9.3, hoofdstuk 5.9.4 en hoofdstuk 5.9.5
F:
30 nF

300 nF

3

F

30

F

300

F
M
@UISO
:
300 k

3 M

30 M

300 M

3000 M
MAN
MAN / AUTO
Terugkeren naar de automatische meetbereikkeuze
GMC-I Messtechnik GmbH 19
Bedieningsfuncties
4.1.3 Snelle metingen
Als er sneller gemeten moet worden dan mogelijk is bij de auto-
matische meetbereikkeuze, dan moet het juiste meetbereik ge-
fixeerd worden. Een snelle meting is gegarandeerd met de vol-
gende twee functies:
•met de handmatige meetbereikkeuze, d.w.z. door het meetbereik
te kiezen met het beste oplossend vermogen, zie hoofdstuk
4.1.2.
of
•met de functie DATA, zie hoofdstuk 4.4. Hierbij wordt na de eer-
ste meting automatisch het juiste meetbereik gefixeerd, zodat
er vanaf de tweede meetwaarde sneller wordt gemeten.
Bij beide functies blijft het gefixeerde meetbereik ingesteld voor de
daarop volgende seriemetingen.
4.2 Nulpuntcorrectie/relatieve metingen
Al naar gelang de afwijking van het nulpunt kan de gebruiker een
nulpuntinstelling of een referentiewaarde voor relatieve metingen
opslaan:
Voor de desbetreffende meetfunctie wordt de betreffende referen-
tie- of correctiewaarde als offset afgetrokken van alle toekomstige
metingen en blijft deze behouden totdat hij weer gewist wordt of
totdat de multimeter wordt uitgeschakeld.
Het instellen van het nulpunt of de referentiewaarde is zowel mo-
gelijk bij de automatische meetbereikkeuze als voor het handma-
tig gekozen meetbereik.
Opmerking: In de schakelaarstand
M
@UISO
is de nulpuntcorrectie
niet beschikbaar.
Nulpunt instellen
Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en verbind de vrije
uiteinden met elkaar. Doe dit niet bij capaciteitsmeting en
stroommeting. In dit geval blijven de uiteinden van de leiding
open.
Druk even op de knop ZERO | ESC.
Het apparaat bevestigt de nulpuntinstelling met een geluidssig-
naal en op het LCD-display verschijnt het symbool „ZERO
REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de
knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde.
U kunt de nulpuntinstelling wissen door opnieuw op de knop
ZERO | ESC te drukken.
Opmerking
Als gevolg van de TRMS effectieve waardemeting geeft de
multimeter bij kortgesloten meetleidingen in het nulpunt van
de V AC/I AC resp. V(AC+DC)/I (AC+DC)-meting een rest-
waarde aan van 1...10/35 digit (alineariteit van de TRMS-
converter). Deze heeft geen invloed op de gespecificeerde
nauwkeurigheid boven 1% van het meetbereik (resp. 3% in
de mV, V(AC+DC)-bereiken).
Referentiewaarde vastleggen
Sluit de meetleidingen aan op het apparaat en meet een refe-
rentiewaarde (max. 1500 digit).
Afwijking van het nulpunt
– bij kortgesloten meetleidinguiteinden voor V, , A
– bij open ingang voor capaciteiten eenheid F
Display
0 ... 200 digit ZERO REL
> 200 ... 1500 Digit REL
20 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
Druk even op de knop ZERO | ESC. Het apparaat bevestigt het
opslaan van de referentiewaarde met een geluidssignaal en op
het LCD-display verschijnen de symbolen „ZERO REL“ of
REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de
knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde.
U kunt de referentiewaarde wissen door opnieuw op de knop
ZERO | ESC te drukken.
Opmerkingen over de relatieve meting
De relatieve meting heeft alleen betrekking op het digitale display.
Het analoge display geeft nog steeds de originele meetwaarde aan.
Bij relatieve metingen kunnen er ook bij -/F- of AC-meet-
grootheden negatieve waarden ontstaan.
4.3 Weergave (LCD)
4.3.1 Digitale display
Meetwaarde, meeteenheid, stroomsoort, polariteit
Het digitale display geeft de meetwaarde aan met de komma op de
juiste plaats en het juiste voorteken. Bovendien verschijnt de geko-
zen meeteenheid en de stroomsoort in beeld. Bij het meten van ge-
lijke grootheden verschijnt er een minteken vóór de cijfers, als de
positieve pool van de meetgrootheid bij de
“-ingang aanligt.
Met de parameters „0.d iSP “ kan de gebruiker instellen of de nul-
len vooraan bij het weergeven van de meetwaarde al dan niet in
beeld moeten verschijnen, zie hoofdstuk 6.4.
Overschrijding van het meetbereik
Als de meetbereikwaarde wordt overschreden d.w.z. vanaf 3100
digit verschijnt er „0L “ (OverLoad) in beeld. Uitzonderingen: bij
spanningsmeting in het 1000 V-bereik verschijnt „0L “ vanaf
1000,0 V in beeld, bij de diodemeting vanaf 5,100 V, in het 10 A-
bereik vanaf 11,00 A.
4.3.2 Analoge display
Meetewaarde, polariteit
Het analoge display heeft het dynamische gedrag van een
draaispoelmeetwerk. Het biedt vooral voordelen bij het bekijken
van meetwaardeschommelingen en bij inregelingen.
Weergave als pointer: Wijzer die de huidige meetwaarde in real-
time markeert.
Bij het meten van gelijke grootheden geeft de analoge schaalver-
deling een negatief bereik aan van 5 schaaldelen aan zodat u de
meetwaardeschommelingen rond „nul“ heel nauwkeurig kunt be-
kijken. Als de meetwaarde het negatieve bereik van 5 schaaldelen
overschrijdt, dan wordt de polariteit van het analoge display om-
geschakeld.
De schaalverdeling van de analoge schaalverdeling wordt auto-
matisch geschaald. Dit is een zeer goed hulpmiddel bij de hand-
matige meetbereikkeuze.
Overschrijding van het meetbereik
Als het meetbereik in het positieve bereik wordt overschreden,
wordt dit aangegeven met het rechter driehoekje.
Displayrefresh
Het analoge display wordt 40 keer per seconde geactualiseerd.
GMC-I Messtechnik GmbH 21
Bedieningsfuncties
4.4 Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare)
Met de functie DATA (Auto-Hold) kunt u een afzonderlijke meet-
waarde automatisch „vasthouden“. Dit is bijv. vooral handig als
het aftasten van het meetpunt met de meetpennen al uw aan-
dacht opeist. Als het meetsignaal aanligt en de stabilisiering van
meetwaarde voldoet aan de „voorwaarde“ in de volgende tabel,
houdt het apparaat de meetwaarde op het digitale display vast en
geeft het een akoestisch signaal. Nu kunt u de meetpennen van
het meetpunt afnemen en de meetwaarde aflezen van het digitale
display. Als het meetsignaal hierbij onder de grenswaarde komt
die in de tabel genoemd is, wordt de functie voor een nieuwe op-
slag gereactiveerd.
Meetwaardevergelijking (DATA Compare)
Als de huidige vastgehouden waarde met minder dan als 100
digit afwijkt van de eerste opgeslagen waarde, dan weerklinkt het
signaal twee maal. Als de afwijking groter is dan 100 digit, dan
weerklinkt er slechts een kort signaal.
Opmerking
DATA beïnvloedt het analoge display niet. U kunt daarop nog
steeds de huidige meetwaarde aflezen. Houdt u er echter
rekening mee dat bij „vastgehouden“ digitale display ook het
cijfer achter de komma niet meer verandert (meetbereik
gefixeerd, symbool MAN).
Zolang de functie DATA actief is, mag u de meetbereiken niet
handmatig veranderen.
De functie DATA wordt uitgeschakeld als u de knop DATA/MIN/MAX
"lang" (ca. 1 s) indrukt, als u van meetfunctie verandert of als u het
apparaat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
1)
Reactiveren door onderschrijding van de aangegeven meetwaardegrenzen
2)
Als een meetwaarde voor het eerst als referentiewaarde wordt opgeslagen 2x
geluidssignaal. Bij daaropvolgend vasthouden alleen 2x, als de huidige vastge-
houden waarde minder dan 100 digit afwijkt van de
eerste
opgeslagen waarde.
Legenda: MW = Meetwaarde, v. MB = van het meetbereik
Functie
DATA
Knop
DATA/
MIN/MAX
Voorwaarde Reactie op het apparaat
Meetfunc-
tie
Meetsig-
naal
Display
Ge-
luids-
signaal
MW
digitaal
DATA
Activeren kort knippert 1 x
Opslaan
(gestabili-
seerde meet-
waarde)
V, A, F, Hz,
%
> 10%
v. MB
ver-
schijnt
in beeld
statisch
1 x
2 x
2)

0L
Reactiveren
1)
V, A, F, Hz,
%
< 10%
v. MB
be-
waarde
MW
knippert

= 0L
Oversch.naar
MIN/MAX
kort zie tabel hoofdstuk 4.4.2
Verlaten lang
verschijnt
gewist
verschijnt
gewist
2 x
V, A, Hz
t [s]
100%
10%
geactiveerd
gereactiveerd
opslaan
opslaan
3000 Digit
van het meetbereik
F, %
22 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
Voorbeeld
Het spanningsmeetbereik is handmatig ingesteld op 30 V.
De eerste meetwaarde is 5 V en wordt opgeslagen omdat hij gro-
ter is dan 10 % van het meetbereik (= 3 V) en dus zeker boven de
achtergrondruis ligt. Zodra de meetwaarde onder de 10 % van
het meetbereik komt te liggen, d.w.z. als hij kleiner is dan 3 V, wat
hetzelfde is als het afnemen van de meetpennen van het meet-
punt, is het apparaat gereed om een nieuwe waarde op te slaan.
4.4.1 Functie DATA bij de isolatiemeting *
Deze DATA-functie verschilt van de standaard DATA-Compare-
functie.
In de functie stoorspanning meten V(ac+dc)1M activeert u met
een druk op de knop DATA de speciale DATA-functie voor de isola-
tiemeting – DATA knippert op het display. Tijdens het meten van de
stoorspanning worden er nog geen DATA-waarden berekend of
bewaard. Met een korte druk op de knop FUNC | ENTER activeert u
de isolatiemeting en schakelt u de testspanning in. Door het inter-
valsignaal weet de gebruiker dat de testspanning er is (tegelijker-
tijd knippert het ISO-symbool op het display). Als u de meetpen-
nen heeft aangezet, kunt u controelren of er een geldige meet-
waarde is. Zodra er een stabiele meetwaarde op het display staat,
wordt DATA-waarde bewaard (bevroren op het display). Een lang
geluidssignaal geeft aan dat de meting is beëindigd. De testspan-
ning wordt weer uitgeschakeld en DATA knippert niet meer. De ge-
bruiker kan den meetwaarde aflezen en noteren. Door herhaade-
lijk op de knop FUNC | ENTER te drukken, schakelt u de testspan-
ning opnieuw in en activeert u DATA (DATA knippert op het display).
Als er geen DATA-waarde wordt gevonden of als er OL op het dis-
play staat, dan wordt de testspanning na ca. 10 seconden auto-
matisch uitgeschakeld. Om de DATA-functie te beëindigen, moet
u de knop FUNC | ENTER lang indrukken.
* Deze functie is speciaal beschikbaar voor de apparaatversie METRAHIT
ISO AERO, andere apparaatversies vanaf firmwareversie 1.18
GMC-I Messtechnik GmbH 23
Bedieningsfuncties
4.4.2 Minimumwaarde en maximumwaarde opslaan „MIN/MAX“
Met de functie MIN/MAX kunt u de minimum- en maximum-
waarde „vasthouden“ die bij de ingang van het meetapparaat be-
stond nadat MIN/MAX geactiveerd was. De belangrijkste toepas-
sing is het bepalen van de minimum- en de maximumwaarde bij
het langdurig bekijken van meetgrootheden.
De functie MIN/MAX kan in alle meetfuncties geactiveerd worden.
MIN/MAX beïnvloedt het analoge display niet; u kunt nog steeds
de huidige meetwaarde van dat display aflezen.
Breng de meetgrootheid op het apparaat en fixeer het meetbereik
met de knop MAN / AUTO voordat u de functie MIN/MAX activeert.
De functie MIN/MAX wordt uitgeschakeld als u de knop DATA/MIN/
MAX „lang“ (ca. 1 s) indrukt, als u van meetfunctie verandert of als
u het apparaat uitschakelt en opnieuw inschakelt.
Opmerking
In tegenstelling tot de functie DATA kan de functie MIN/MAX
ook bij de temperatuurmeting worden gebruikt.
Functie
MIN/MAX
Knop
DATA/
MIN/MAX
MIN- en MAX-
Meetwaarden
Reactie op het apparaat
Display Ge-
luid
ssig
naal
Meetwaarde
digitaal
max
min
1.
Activeren
en opge-
slagen
2 x kort
worden
opgeslagen
huidige
Meetwaarde
max en
min
2 x
2.
Opslaan
en Tonen
kort
Opslaan gaat door op de ach-
tergrond,
nieuwe MIN- en MAX-waar-
den verschijnen in beeld
opgesl. MIN-
waarde
min 1 x
kort
opgesl. MAX-
waarde
max 1 x
3.
Terug naar
1.
kort
zie 1.,
Opgeslagen waarden worden
niet gewist
zie 1. zie 1. 1 x
Annuleren lang worden gewist
huidige
Meetwaarde
wordt
gewist
2 x
24 GMC-I Messtechnik GmbH
Bedieningsfuncties
4.5 Registreren meetgegevens
De multimeter biedt de mogelijkheid om de meetgegevens met
instelbare cyclussen over een lange periode te registreren als
meetreeksen. De gegevens worden in een batterijgebufferd ge-
heugen opgeslagen en blijven ook behouden als de multimeter
wordt uitgeschakeld. Het systeem registreert de meetwaarden
hierbij relatief ten opzichte van realtime.
De bewaarde meetwaarden kunnen met het pc-programma
METRAwin 10 worden uitgelezen. Voorwaarde is een pc die aan
een USB-interfacekabel met de bidirectionele interface-adapter
USB X-TRA op een isolatiemultimeter, gekoppeld is. Zie ook
hoofdstuk 7 „Interfacegebruik“.
Overzicht van de geheugenparameters
Menufunctie STORE
Stel eerst de sampling rate in voor het geheugengebruik (zie
hoofdstuk 6.4 parameter „rAtE “) en start vervolgens het ge-
heugengebruik.
Kies allereerst de gewenste meetfunctie en een zinvol meetbe-
reik.
Als u langdurige meetwaarderegistraties gaat verrichten, moet
u eerst de laadtoestand van de batterijen resp. accu's contro-
leren, zie hoofdstuk 6.3.
Sluit eventueel de netadapter NA X-TRA aan.
Het registreren starten met menufuncties
Schakel over naar de gebruiksmodus „SET “ door op MEASURE |
SETUP te drukken en kies daar het hoofdmenu „Stor E “.
1nFo
... StorE 000.0 % StArt
Als u bevestigt met FUNC | ENTER wordt het geheugengebruik
gestart. STORE verschijnt onder het analoge display in beeld en
geeft aan dat het geheugengebruik is ingeschakeld.
Op het digitale display verschijnt „StoP “.
Met MEASURE | SETUP keert u terug naar de meetfunctie.
Parameter Pag. Koptekst
CLEAr
25: Geheugen wissen
EMpty
25: Geheugen wissen – verschijnt na CLEAr
0CCUP
25: Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
rAtE
56: rAtEVerzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
StArt
24: Het registreren starten met menufuncties
StoP
25: Registreren beëindigen
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 25
Bedieningsfuncties
Tijdens het registreren
Tijdens het geheugengebruik,
STORE verschijnt onder het analoge
display in beeld, kunt u de
hoeveelheid gebruikt geheugen controleren
:
StoP
000.3 %
Zodra het geheugen vol is, verschijnt het bericht „100.0 %“.
Om de meetwaarden tijdens het opslaan te kunnen bekijken, moet u
overschakelen naar de meetfunctie. Dit doet u door op MEASURE |
SETUP te drukken. Als u opnieuw op MEASURE | SETUP drukt, keert
u terug naar het geheugenmenu.
Als u een andere meetfunctie kiest door de draaischakelaar te ge-
bruiken of op de knop FUNC | ENTER te drukken, wordt er een
nieuw geheugenblok aangemaakt. Het opslaan loopt dan auto-
matisch door.
Registreren beëindigen
Als u op de knop MEASURE | SETUP gedrukt heeft, verschijnt
StoP “ op het display.
StoP start
Bevestig de weergave „StoP “ met FUNC | ENTER.
De tekst
STORE verdwijnt. Dit geeft aan dat het optekenen ten
einde is.
Met MEASURE | SETUP keert u terug naar de meetfunctie.
U kunt het geheugengebruik ook beëindigen door de multime-
ter uit te schakelen.
Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
In het menu „1nFo “ kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen ook
tijdens het opslaan oproepen, zie ook hoofdstuk 6.3
Bereik van het gebruikte geheugen: 000.1 % ... 099.9 %.
1nFo
bAtt
:
...
0CCUP
%:
017
.
4
%
Met het menu „StorE “ kunt u het gebruikte geheugen oproepen
voordat u begint met opslaan.
1nFo
... StorE 017.4 % StArt
Geheugen wissen
Met deze functie wist u alle opgeslagen meetwaarden!
Deze functie kan tijdens het geheugengebruik niet worden uitge-
voerd.
1nFo
... StorE 017.4 % StArt
CLEAr empty
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
26 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5 Metingen
5.1 Spanningsmeting
Opmerkingen over de spanningsmeting
Gebruik de multimeter alleen als er batterijen in zitten. Anders bestaat
de kans dat gevaarlijke spanningen niet aangegeven worden en uw
apparaat beschadigd wordt.
De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend
die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheids-
maatregelen te treffen. Contactgevaar bestaat op plaatsen
waar spanningen kunnen voorkomen die groter zijn dan 33 V
(effectieve waarde).
Raak de meetpennen bij het testen alleen achter de vingerbe-
scherming aan.
Raak in geen geval de metaalachtige meetpennen
aan.
Als u metingen verricht waarbij contactgevaar bestaat, zorg er
dan voor dat u niet alleen werkt. Haal er een tweede man bij.
De maximaal geoorloofde spanning
tussen de aansluitingen (9) resp. (10) en aarde (8)
bedraagt 1000V in de meetcategorie II resp. 600V in de meet-
categorie III
Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (b.v. aan defecte
apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen.
Condensatoren kunnen b.v. gevaarlijk geladen zijn.
In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u
met dit apparaat geen metingen verrichten.
Wees uiterst voorzichtig als u in HF-stroomkringen metingen
verricht. Daar kunnen gevaarlijke mengspanningen bestaan.
Houd er rekening mee dat gevaarlijke spanningspieken bij een meting
met een laagdoorlaatfilter onderdrukt worden.
Wij raden u aan de spanning allereerst zonder laagdoorlaatfilter te
meten zodat u mogelijke gevaarlijke spanningen kunt herkennen.
Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbe-
last dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbe-
reiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
Opmerking
De schakelaarstand „V1
M
/
M
@UISO
“ is er voor het her-
kennen van stoorspanning tijdens de isolatieweerstandsme-
ting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaar-
stand V , V oder V .
GMC-I Messtechnik GmbH 27
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC)
Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor weergegeven.
1nFo
... SET rAtE ... CL IP
1 / 10/100/1000 / 0ff

Zet de draaischakelaar in functie van de te meten spanning op
V resp. V .
Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
De aansluitbus „“ moet hierbij op aardpotentiaal liggen (zo
dicht mogelijk bij aarde).
Opmerking
Binnen het bereik 1000 V wordt u gewaarschuwd door een
intervalsignaal als de meetwaarde de eindwaarde van het
meetbereik overschrijdt.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingescha-
keld als u uw multimeter aansluit om spanning te meten! Als de
uitschakelgrenswaarden van de zekeringen bij verkeerde bedie-
ning worden overschreden, dan is dit gevarlijk voor u en voor uw
apparaat!
De multimeter staat na het inschakelen in schakelaarstand V altijd
in het meetbereik 3V. Zodra u de knop MAN / AUTO indrukt en de
gemeten waarde < 280mV is, schakelt de multimeter over naar
het mV-meetbereik.
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
COM mA A
V
Temp
MISO
– (+)
+ (–)
V= : 100 V1000 V
V
V
> 15 V AC of > 25 V DC:
> 1000 V:
Waarschuwingen voor gevaarlijke spanningen:
max. 1000 V 3 kHz
V: 10 mV1000 V
Hz: 1Hz 300 kHz
P
max
= 3 x 10
6
V x Hz
Meetbereiken:
230
.0
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V
300 V/1000 V
020.00
V
DC
V
020.00
V
DC
AC
TRMS
V
28 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz elk
met inschakelbaar laagdoorlaatfilter
Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor weergegeven.
1nFo
... SET rAtE ... CL IP
1 / 10/100/1000 / 0ff

Zet de draaischakelaar in functie van de meten spanning c.q.
frequentie op V~ resp. Hz/%.
Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
De aansluitbus „“ moet hierbij op aardpotentiaal liggen (zo
dicht mogelijk bij aarde).
Spanningsmeting
Opmerking
Binnen het bereik 1000 V wordt u gewaarschuwd door een
intervalsignaal als de meetwaarde de eindwaarde van het
meetbereik overschrijdt.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingescha-
keld als u uw multimeter aansluit om spanning te meten! Als de
uitschakelgrenswaarden van de zekeringen bij verkeerde bedie-
ning worden overschreden, dan is dit gevarlijk voor u en voor uw
apparaat!
U kunt heen en weer schakelen tussen spanning meten met of
zonder laagdoorlaatfilter.
Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de een-
heid V resp. V/Fil op het display verschijnt.
Frequentiemeting
Leg de meetgrootheid aan zoals bij het meten van spanning.
Kies met de hand het meetbereik voor de spanningsamplitude.
Bij het overschakelen op frequentiemeting blijft het eerder in-
gestelde spanningsmeetbereik behouden.
U kunt heen en weer schakelen tussen frequentie meten met
of zonder laagdoorlaatfilter.
Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de een-
heid Hz resp. Hz/Fil op het display verschijnt.
De laagste meetbare frequenties en de maximaal geoorloofde
spanningen vindt u in hoofdstuk 8 „Technische gegevens“.
Meten met laagdoorlaatfilter
Let op!
!
Houd er rekening mee dat gevaarlijke spanningspieken bij
deze meting onderdrukt worden, zie ook spanningscompa-
rator.
Wij raden u aan de spanning allereerst zonder laagdoorlaat-
filter te meten zodat u mogelijke gevaarlijke spanningen kunt
herkennen.
Desgewenst kunt u een 1 kHz/-3dB-laagdoorlaatfilter inschakelen
om bij metingen bijv. aan kabels capacitief ingekoppelde hoogfre-
quente impulsen > 1 kHz uit te filteren, d.w.z. ongewenste span-
ningen van meer dan 1 kHz te onderdrukken.
Als het desbetreffende laagdoorlaatfilter is ingeschakeld, ziet u Fil
op het display staan. De multimeter schakelt automatisch over
naar de handmatige meetbereikkeuze.
Met ingeschakeld filter en bij signalen > 500 Hz wordt de gespeci-
ficeerde meetnauwkeurigheid niet gehaald.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 29
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Spanningscomparator voor het weergeven van gevaarlijke spanningen
Het ingangsignaal resp. het meetsignaal wordt door een span-
ningscomparator onderzocht op gevaarlijke pieken, omdat deze
door de functie van het laagdoorlaatfilter onderdrukt worden.
Bij U > 15 V AC of U > 25 V DC verschijnt er een gevarensymbool
in beeld:
COM mA A
V
Tem p
MISO
max. 1000 V 3 kHz
V~: 10 mV 1000 V
Hz: 1Hz 300 kHz
~
P
max
= 3 x 10
6
V x Hz
Meetbereiken:
> 15 V AC of > 25 V DC:
> 1000 V:
Waarschuwingen voor gevaarlijke spanningen:
230
.0
5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V
300 V/1000 V
V~
Hz
V~ & Filter
Hz & Filter
!
!
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
%
Hz: vpm

0FF
TPM: vpm

0FF
De volgende functie komt
alleen voor op een klant-
specifieke variant
0230.6
V
AC
TRMS
0050.3
Hz
AC
V~
Hz / %
0229.9
V
AC
TRMS
Fil
1 kHz
V~
0050.0
AC
Fil
Hz
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
1 kHz
Hz
%
30 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Meting mark-space-verhouding
(Functie niet bij METRAHIT ISO)
Zet de draaischakelaar op V~.
Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de een-
heid % op het display verschijnt.
Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
Overtuig u er van dat er geen stroommeetbereik („A“) is ingescha-
keld als u uw multimeter aansluit om een frequentie of een puls/
periodeverhouding te meten!
Hier wordt bij periodieke rechthoeksignalen de verhouding geme-
ten tussen impulsduur en impulsperiodeduur en weergeven in
procent.
Opmerking
De aanliggende frequentie moet tijdens het meten van de
puls/periodeverhouding constant zijn.
Puls/periodeverhouding (%) =
Impulsbreedte (t
E
)
Periodeduur (t
P
)
100
COM mA A
V
Tem p
MISO
U
t
t
E
t
P
Tijdgrootheden van een puls
f
P
Pulsfrequentie = 1/t
P
t
E
Impulsduur
t
P
Impulsperiodeduur
t
P
– t
E
Impulspauze
t
E
/t
P
Puls- of periodeverhouding
Meetbereiken:
Hz t
E
/t
P
15 Hz ... 1 kHz 5 ... 95 %
1 kHz ... 4 kHz 10 ... 90 %
V~
Hz
%
1232.3
Hz
0002.0
%
Hz
%
t
E
/t
P
f
P
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 31
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Toerentalmeting (deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant)
Het meten van het draaisnelheid (ook wel draaifrequentie ge-
noemd) gebeurt door het meten van impulsen.
Voorwaarde hiervoor
is dat het aantal meetbare impulsen per
omwenteling eerst wordt in-
gesteld in het instelmenu OPM
(
vpm

0FF
) zie onderaan.
Zet de draaischakelaar op V~.
Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER, totdat de een-
heid OPM even in beeld verschijnt. Vervolgens verschijnt de
meetwaarde: b.v. „u 244,3“ in omwentelingen per minuut.
Meetwaarde OPM = Omwentelingen per minuut (o/min)
Parameter vpm = Impulsen per omwenteling
Instelmenu impulsen per omwenteling
1nFo
... SET rAtE ... vpm
0ff/1 : 0.1 ... 1000

OPM
Omwentelingen
min
-------------------------------
Impulsen
Omwenteling
-------------------------------


x
60s
s
-------
=
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
32 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.2 Weerstandsmeting „
Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoor-
spanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspan-
ningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
Zet de draaischakelaar op „“.
Sluit het testobject aan zoals getoond op de afbeelding.
Opmerking
Gebruik bij hoogohmige weerstanden korte of afge-
schermde meetleidingen.
Verbeteren van de nauwkeurigheid door nulpuntinstelling
In alle meetbereiken kunt u de weerstand van de toevoerleidingen
en overgangsweerstanden elimineren door een nulpuntinstelling,
zie hoofdstuk 4.2.
COM mA A
V
Tem p
MISO
R
x
R
x
0V !
!
6 Bereiken: 300 3k30k / 300k/ 3M/ 30 M
Meetbereiken: 0,1 k ... 31 M
0000.0
k
GMC-I Messtechnik GmbH 33
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.3 Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC
De temperatuurmeting gebeurt met de weerstandsthermometer
van het type Pt100 of Pt1000 en het thermoelement type K (toe-
behoren, wordt niet meegeleverd), dat aangesloten wordt op de
spanningsingang.
Temperatuureenheid kiezen
1nFo
... tEMP °C / °F 
(°C = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
5.3.1 Meting met weerstandsthermometers
Zet de draaischakelaar op „Temp
RTD
“.
Met FUNC | ENTER.gaat u naar de andere meetfunctie.
Het type Pt100 of Pt1000 wordt automatisch herkend en verschijnt in
beeld.
Er zijn twee mogelijkheden om de weerstand van de toevoerlei-
ding te compenseren:
Automatische compensatie
Druk op de knop ZERO | ESC.
De tekst „Short leads“ verschijnt in beeld.
Als u de weerstand van de toevoerleiding zelf wilt invoeren, kunt u
de volgende prompt overslaan.
Sluit de aansluitleidingen van het meetapparaat kort.
Op het display verschijnt „000.0. Als u op de knop FUNC |
ENTER drukt, vindt er bij toekomstige metingen een automati-
sche compensatie van de weerstand plaats. Nu kunt u de
kortsluiting verwijderen, het apparaat is gereed om te meten.
De weerstand van de toevoerleiding invoeren
In het menu Automatische compensatie moet u nog eens op
de knop ZERO | ESC drukken.
Toets mt de cursorknoppen de bekende weerstand van aan-
sluitleidingen in:
Met de knoppen
kiest u de decade, d.w.z. de positie van
het cijfer dat u wilt veranderen en met de knoppen stelt u
het betreffende cijfer in. De defaultwaarde is 0,16 . De invoer-
grenzen liggen tussen 0 en 50 .
Als u op FUNC | ENTER drukt, wordt de ingestelde waarde over-
genomen en keert u terug naar de meting. De weerstand van
de toevoerleiding blijft ook in het geheugen als u het apparaat
uitschakelt.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
34 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
COM mA A
V
Tem p
MISO
short leads
RTD
Meetbereiken
RTD Pt 100 200,0 +850,0 C
RTD Pt 1000 150,0 +850,0 C
Temp
RTD
Temp
TC
0025.6
C
Pt1000
RTD
0000.0
r000.5
FUNC
ENTER
ZERO
ESC
ZERO
ESC
FUNC
ENTER
Automatische
compensatie
De weerstand van de toevoerleiding invoeren
GMC-I Messtechnik GmbH 35
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.3.2 Meting met thermo-elementen Temp TC
Zet de draaischakelaar op „Temp
RTD
“.
Opmerking
De voor het laatst gekozen temperatuurmeting resp. de voor
het laatst ingestelde temperatuursensor type K of Pt100/
Pt1000 blijft in het geheugen en verschijnt dienovereenkom-
stig in beeld. Met FUNC | ENTER.gaat u telkens naar de andere
meetfunctie.
De referentietemperatuur wordt gemeten via het interne verge-
lijkingspunt, voor opvraging zie de parameter „1tEMP “ op
pagina 55.
Opmerking
De interne referentietemperatuur (interne vergelijkingspunt-
temperatuur) wordt gemeten met een temperatuurvoeler in
het apparaat. Door interne verwarming of door de overgang
van een warme naar een koude ogmeving of omgekeerd
kan deze iets hoger liggen dan kamertemperatuur.
Sluit de voeler aan op de twee vrijgegeven connectors. Het ap-
paraat geeft de gemeten temperatuur in de gekozen eenheid
aan.
COM mA A
V
Tem p
MISO
Temp
RTD
Temp
TC
TE (TC)
Meetbereik
TE (TC)
K (NiCr-Ni)
250,0 +1372,0 C
0023.3
C
Typ-K
TC
0256.0
C
Pt1000
RTD
FUNC
ENTER
36 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.4 Doorgangstest
Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoor-
spanningen vervalsen het meetresultaat!
Zet de draaischakelaar op „ .
Op het display verschijnt een luidsprekersymbool.
Sluit het te testen doorgangspunt aan zoals getoond op de af-
beelding.
Al naar gelang de ingestelde grenswaarde geeft de multimeter bij
doorgang resp. kortsluiting, dus bij een waarde die kleiner is dan
de grenswaarde, een continu klinkend signaal.
Bij open aansluitingen verschijnt „0L “ in beeld.
De grenswaarde kan worden ingesteld in het menu „SET “, zie ook
hoofdstuk 6.4:
1nFo ... SET rAtE ... bEEP
1, 10, 20, 30, 40, 90

(10 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
COM mA A
V
Tem p
MISO
0V !
!
R < 1, 10, 20, 30, 40, 90
R: 300
Meetbereik:
(0,1 ... 310 )
0.443
V
DC
FUNC
ENTER
000.8
GMC-I Messtechnik GmbH 37
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.5 Diodetest met constante stroom 1 mA
Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af
dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoor-
spanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspan-
ningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
Zet de draaischakelaar op „ .
Druk op de knop FUNC | ENTER, het diodesymboool verschijnt
op het display.
Sluit het testobject aan zoals getoond op de afbeelding.
Doorlaatrichting resp. kortsluiting
Het meetapparaat geeft de doorlaatspanning in Volt aan
(Weergave: 4 posities). Zolang de afvalspanning de max. aange-
geven waarde van 5,1 V niet overschrijdt, kunt u ook meerdere in
serie geschakelde elementen of ook referentiediodes met een
kleine referentiespanning en Z-diodes en LED's testen.
Sperrichting of onderbreking
Het meetapparaat geeft een overloop .0L aan.
Opmerking
Parallel met de diode liggende weerstanden en halfgeleider-
trajecten vervalsen het meetresultaat!
COM mA A
V
Temp
MISO
Doorlaatrichting Sperrichting
0V !
0.L
tot 5,100 V
Meetbereik:
+
!
0.443
V
000.8
DC
FUNC
ENTER
38 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.6 Capaciteitsmeting
Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat
u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren.
Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is.
Condensatoren moeten altijd ontladen zijn om gemeten te kun-
nen worden.
Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat!
De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspan-
ningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1.
Zet de draaischakelaar op „ .
Sluit het (ontladen!) testobject met meetleidingen aan op de
connectors zoals getoond op de afbeelding.
Opmerking
Gepolariseerde condensatoren moeten met de „–“ pool aange-
sloten worden op de connector „
“.
Parallel met de condensator liggende weerstanden en halfgelei-
dertrajecten vervalsen het meetresultaat!
COM mA A
V
Temp
MISO
COM mA A
V
Tem p
MISO
0V !
!
10
.38
F
+
+
Meetbereik: 10 pF ... 300 F
5 Bereiken: 30 nF / 300 nF/
3 F / 30 F / 300 F
GMC-I Messtechnik GmbH 39
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.7 Isolatieweerstandsmeting – Functie M
@UISO
.
5.7.1 De meting voorbereiden
Opmerking
De meetleidingen controleren
Vóór de isolatiemeting moet in schakelaarstand of
door middel van kortsluiten van de meetleidingen met de
meetpennen gecontroleerd worden, of het apparaat vrijwel
nul aangeeft.
Hiermee kan een verkeerde aansluiting voor-
komen worden. Men kan hiermee ook achterhalen of meetlei-
dingen zijn onderbroken.
Opmerking
Isolatieweerstanden mogen alleen aan spanningsvrije objec-
ten worden gemeten.
Bij het meten van hoogohmige isolatieweerstanden mogen
de meetleidingen niet met elkaar in contact komen.
Zet de draaischakelaar op „
M
@UISO
“.
Sluit de meetleidingen aan op de twee vrijgegeven connectors.
In deze schakelaarstand verricht u een stoorspanningsmeting
V AC+DC TRMS.
Alleen als het meetobject spanningsvrij is, mag u voor isolatieme-
ting de knop FUNC | ENTER voor U
ISO ON / OFF indrukken.
Opmerking
De schakelaarstand M
@UISO
mag alleen worden gebruikt
voor isolatieweerstandsmeting en de windingssluitingsde-
tectie (METRAHIT COIL). Per vergissing aanliggende stoor-
spanning wordt bij deze schakelaarstand echter aangege-
ven. Als in de installatie een stoorspanning bestaat van
50 V, dan wordt de isolatieweerstandsmeting geblok-
keerd. Op het LCD-display wordt nog steeds de stoorspan-
ning aangegeven. Als er een spanning bestaat die groter is
dan 1000V ist, dan wordt deze ook nog eens akoestisch
gemeld.
COM mA A
V
Tem p
MISO
00
.00
Meetleidingen kortsluiten
R
x
0V !
!
M
@UISO
V
Herkennen van stoorspanning
1M
000.0
V
DC
AC
TRMS
ISO 500V
40 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Let op Hoogspanning!
Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan
als het
apparaat ingeschakeld is om isolatieweerstanden te meten.
Er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetapparaat
begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt welis-
waar geen levensgevaarlijke waarden, maar u voelt de elek-
trische schok wel.
Als u meet op een capacitief meetobject, b. v. op een kabel,
dan kan dit worden opgeladen tot ca. 1200 V, al naar
gelang de ingestelde testspanning. Als u het testobject in dit
geval na het meten aanraakt, is dit levensgevaarlijk!
De testspanning kiezen (U
ISO
= 50 ... 1000 V*)
De gewenste testspanning kan worden ingesteld in het menu „
SET
“,
zie ook hoofdstuk 6.4:
1nFo
... SET rAtE ... v1so
... 500, 1000 V* 
* De testspanningen die u kunt kiezen alsook de fabrieksinstelling hangt
af van de versie van het apparaat.
Hier kunt u met de cursortoetsen de gewenste testspanning
kiezen voor het meten van de isolatieweerstand: Voorwaarde: de
multimeter staat in de schakelaarstand
V
1M
en in de AUTO-
Range functie.
Op het display verschijnt de gekozen testspanning bij het meten
in beeld.
5.7.2 De isolatiemeting verrichten
De isolatieweerstandsmeting inschakelen:
Houd de knop U
ISO ON / OFF voor de isolatieweerstandsmeting
ingedrukt, totdat de aangegeven waarde stabiel is.
Als u de knop loslaat, wordt de isolatieweerstandsmeting be-
ëindigd.
Bij de isolatieweerstandsmeting is de automatische meetbereik-
functie actief.
Voor het automatisch bewaren van geldige meetwaarden kunt u
een speciaal voor de isolatiemeting aangepaste DATA-functie ac-
tiveren, zie hoofdstuk 4.4.1.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
MAN / AUTO
DATA/MIN/MAX
... 1000 V*10 V ...
M
@UISO
V
1M
Autorange
FUNC
ENTER
UISO ON / OFF
Testspanning
inschakelen
M
@UISO
V
1M
002.00
M
M
ISO
000.0
V
DC
AC
TRMS
500V
ISO 500V
GMC-I Messtechnik GmbH 41
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Automatisch herkennen van stoorspanning tijdens de isolatiemeting
Als het apparaat tijdens de isolatiemeting een stoorspanning >
15 V AC of > 25 V DC herkent (voorwaarde: U
fremd
U
ISO
, z. B. Riq
< 100 k @ 100 V, zie pagina 64 voetnoot 1) voetnoot 1) dan ver-
schijnt op het LCD-display even „Error“ voor fout. Vervolgens
schakelt het automatisch over naar spanningsmeting en geeft het
de op dit moment gemeten spanning aan.
Opmerking
Bij de automatische stoorspanningsherkenning tijdens de
isolatiemeting leidt een dode zone tot foutieve metingen.
Deze dode zone ligt tussen 80% en 120% van de ingestelde
testspanning. (Natuurkundig probleem: bij een stoorspan-
ning, die qua hoeveelheid overeenstemt met de meetspan-
ning, neutraliseren beide spanningen elkaar).
U kunt niet overschakelen naar de isolatiemeting als er spanning
op de meetklemmen aanligt.
Als er geen stoorspanning meer aanligt, kunt u de M
@UISO
-me-
ting
starten door opnieuw op de knop
U
ISO
ON / OFF
te drukken.
Let op!
!
Als „Error“ in beeld verschijnt, is er vermoedelijk sprake van
een grote capacitieve oplading van de leiding (van het test-
object). Oplossing:
Sluit de leiding (het testobject) kort. Herhaal de meting ver-
volgens.
Speciaal geval: weergave van kleine isolatieweerstanden tot aan de kort-
sluiting
Allereerst verschijnt „Error“ en vervolgens verschijnt even „Short“ op
het display en dan verschijnt de actuele gemeten weerstandswaarde.
5.7.3 De meting beëindigen en ontladen
Druk even op de knop UISO ON / OFF.
Na afloop van de meting wordt er nog een eventueel aanwezige
restspanning aangegeven, die het gevolg kan zijn van leidingsca-
paciteiten. De interne weerstand van 1 M van het apparaat zorgt
er voor dat de ladingen snel verdwijnen. Er moet contact blijven
bestaan met het object. U kunt rechtstreeks op het LCD-display
zien hoe de spanning daalt. Onderbreek de aansluiting pas als de
spanning < 25 V bedraagt!
Opmerking
Bij de isolatieweerstandsmeting worden de batterijen van
het apparaat zwaar belast. Schakel de isolatieweerstands-
meting tijdens de meetpauzes dus uit. Gebruik uitsluitend
alkali-mangaan-cellen conform IEC 6 LR61.
Opmerking
De schakelaarstand „V1
M
/
M
@UISO
“ is er voor het her-
kennen van stoorspanning tijdens de isolatieweerstandsme-
ting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaar-
stand V , V oder V .
+
0V !
Ontladen
025.0
U
ISO
V
DC
AC
TRMS
ISO 500V
42 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.8 Meten van de windingssluiting – Functie
COIL/M
@UISO
.
Deze functie is alleen mogelijk met de apparaatversie
METRAHIT COIL
en alleen in combinatie met de
COIL TEST ADAPTER
. Bij deze meting
wordt aan de hand van een cyclische ontlading met hoge spanning
achtereenvolgens voor elke motorwikkeling resp. elke wikkelings-
combinatie een deelperiodieke tijd bepaald die in verhouding staat tot
de inductiviteit van de betreffende wikkeling. Door de meetresultaten
met elkaar te vergelijken kan men de symmetrie van de motorwikke-
lingen controleren en dus een mogelijke windingssluiting achterhalen.
5.8.1 De meting voorbereiden
Opmerking
Windingssluitingen mogen alleen worden gemeten op span-
ningsvrije wikkelingen.
Sluit de
COIL TEST ADAPTER
met behulp van de contactbeveiligde
stekkers op de aansluitkabels op de twee vrijgegeven connec-
tors van de multimeter aan: de rode kabel op de connector
COIL en de zwarte kabel op de connector COM.
Zet de draaischakelaar op „
COIL/M
@UISO
“.
Sluit de twee meetkabels op de twee connectors van de
COIL
TEST ADAPTER
s (voorzien van het motorsymbool) aan.
Breng het inductieve meetobject in contact met de
(kroko)klemmen die op de meetpennen zijn aangebracht. Bij
draaistroommotoren contacteert u b. v. achtereenvolgens de
wikkelingsaansluitingen U–V, V–W en U–W.
In deze schakelaarstand verricht u een stoorspanningsmeting
V AC+DC TRMS.
Alleen als het meetobject spanningsvrij is, mag u voor het meten
van de windingssluiting op de knop U
COIL ON / OFF drukken (en
deze ingedrukt houden totdat de meetwaarde stabiel is).
COM mA A
V
Tem p
MISO
0V !
!
M
@UISO
V
1M
COIL
V
U
W
Voorbeeld
COIL
METRAHITCOIL
COIL
COIL
TEST ADAPTER
Sterschakeling
M
COIL TEST ADAPTER
en meetleidingen
aansluiten
UISO
1200 V !
> 500 A !
(impuls)
M
@UISO
V
Herkennen van stoorspanning
1M
COIL
000.0
V
DC
AC
TRMS
1000V
GMC-I Messtechnik GmbH 43
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Opmerking
De schakelaarstand
COIL/M
@UISO
mag alleen worden
gebruikt voor het meten van de windingssluiting. Per vergis-
sing aanliggende stoorspanning wordt bij deze schakelaar-
stand echter aangegeven.
Als in de installatie een stoorspanning bestaat van 50 V,
dan wordt het meten van de windingssluiting geblokkeerd.
Op het LCD-display is nog steeds de stoorspanning en het
symbool „Let op: hoogspanning“ zichtbaar. Als er een span-
ning bestaat die groter is dan 1000V ist, dan wordt deze ook
nog eens akoestisch gemeld.
Let op Hoogspanning!
Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan zolang
de knop U
COIL ON / OFF ingedrukt is.
Er staat een spanning van max. 1200 Volt op de twee vrijgege-
ven uitgangsconnectors van de multimeter en er staat een
gepulste op de twee uitgangsconnectors van de
COIL TEST
ADAPTERs
(voorzien van het motorsymbool).
Multimeter: Er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetappa-
raat begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt wel-
iswaar geen levensgevaarlijke waarden, maar u voelt de
elektrische schok wel.
COIL TEST ADAPTER
: Op de uitgangsconnectors kunnen
impulsstromen bestaan van > 500 A.
Het meetobject kan zich opladen: Wacht na elke meting totdat
de spanning op het meetobject is verminderd (weergave
stoorspanning). Doet u dit niet, dan kan het aanraken van
het meetobject levensgevaarlijk zijn!
Testspanning (U
ISO
= 1000 V)
De testspanning van de windingssluitingsmeting is vast ingesteld
op 1000 V en kan niet worden gewijzigd. Op het display verschijnt
de actuele testspanning bij het meten in beeld.
5.8.2 Het meten van de windingssluiting
Contacteer de gewenste wikkeling (b. v. U–V) om te controle-
ren of ze spanningsvrij is.
Let op!
!
Meet niet vrijhandig maar met een zelfhoudende contacte-
ring , b. v. met krokodilklemmen. Een slecht contact kan
vonken veroorzaken, wegglijden van het meetobject is le-
vensgevaarlijk!
De windingssluitingsmeting activeren:
Houd de knop U
COIL ON / OFF voor de meting ingedrukt, totdat
de aangegeven tijdwaarde stabiel is. Op het display knippert
de testspanning 1000 V.
Lees de numerieke waarde af (aangegeven in μsec) en noteer
deze samen met de gecontacteerde wikkeling.
Als u de knop
U
COIL
ON / OFF
loslaat, wordt de meting beëindigd.
44 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Laat de wikkeling eerst via de multimeter ontladen voordat u
de contactering verwijdert, zie hoofdstuk 5.8.3.
Sluit de volgende wikkeling (b. v. V–W) aan en ehrhaal de bo-
venstaande meetprocedure.
Signalisering van
het meetproces
Voor een betere oriëntatie wor-
den de eerste 3 testfases dien-
overeenkomstig gemarkeerd.
Bij het starten van de eerste
meting verschijnt er een (hori-
zontaal) segment links van het
numerieke veld in beeld.
Bij het starten van de tweede
meting verschijnen er twee
segmenten in beeld.
Bij het starten van de derde
meting verschijnen er drie seg-
menten in beeld. Vanaf de
vierde meting verschijnen er
drie segmenten cyclisch in
beeld.
ZERO
ESC
UCOIL ON / OFF
Testspanning
inschakelen
M
@UISO
V
1M
COIL
Wikkeling & meetwaarde
noteren
000.0
V
DC
AC
TRMS
0120.0
μ
1000Vsec
1000V
035.0
μ
035.0
μ
035.0
μ
1
2
3
U-V
V-W
U-W
035.0
μ
4
. . .
1000Vsec
1000Vsec
REL
1000Vsec
REL
1000Vsec
REL
GMC-I Messtechnik GmbH 45
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
Automatische beoordeling van de meetresultaten
Bij het starten van de tweede meting begint de automatische be-
oordeling van de meetresultaten. De analoge weergave* geeft de
maximale afwijking in procent aan t.o.v. alle voorafgaande metin-
gen in de meetreeks U
COIL
. Hierdoor is het mogelijk om de eerste
en de daaropvolgende metingen rechtstreeks met elkaar te ver-
gelijken. Doordat de derde meting opnieuw in verhouding ge-
bracht wordt met het resultaat van de twee voorafgaande metin-
gen, krijgt u automatisch een afsluitende vergelijking van de 3 me-
tingen.
Bij wijze van alternatief kunt u op alle 3 de motorwikkelingen (ster-
of driehoekschakeling) meten, de waarden noteren en deze aan
het einde met elkaar vergelijken.
De geoorloofde asymmetrie is afhankelijk van het motortype:
Een motor met een kooianker zal geen grote asymmetrie vertonen
(typ. 1 %). Een permanent bekrachtigde motor kan al naar gelang
de positie van de rotor een bepaalde mate van asymmetrie heb-
ben. Bij een afwijking van > 10 % is er echter in elk geval sprake
van een fout (b. v. windingssluiting) in het meetobject.
Als een meetwaarde gelijk is aan 0, dan is er sprake van kortslui-
ting. Als er geen ontlading plaatsvindt, dan is de gemeten wikke-
ling open.
Om een nieuwe meetreeks te starten, drukt u even twee keer op
de knop
MEASURE | SETUP
of u verandert van functie (met de draai-
knop).
* de afwijking wordt bij de functie COIL weergegeven als bargraph (defaul-
tinstelling) en bovendien verschijnt REL in beeld
5.8.3 De meting beëindigen en ontladen
Laat de knop UCOIL ON / OFF los.
Na afloop van de meting wordt er nog een eventueel aanwezige
restspanning aangegeven, die het gevolg kan zijn van leidingsca-
paciteiten. De interne weerstand van 1 M van het apparaat zorgt
er voor dat de ladingen snel verdwijnen.
Er moet contact blijven bestaan met de motorwikkelingen.
U kunt rechtstreeks op het LCD-display zien hoe de spanning
daalt. Onderbreek de aansluiting pas als de spanning < 25 V bedraagt!
Opmerking
De schakelaarstand „V1
M
/
M
@COIL
“ is er voor het her-
kennen van stoorspanning vóór het meten van de windings-
sluiting.
Verrichte nauwkeurige spanningsmetingen in de schakelaar-
stand V , V oder V .
+
0V !
Ontladen
025.0
U
ISO
V
DC
AC
TRMS
1000V
46 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9 Stroommeting
Opmerkingen over de stroommeting
Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. An-
ders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen niet aangegeven wor-
den en uw apparaat beschadigd wordt.
Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen
toevallig openen. Kies de draaddiameters en verbindingspun-
ten zodanig dat zij niet ontoelaatbaar warm kunnen worden.
Bij stromen die groter zijn dan 11 A wordt u gewaarschuwd
door een continu geluidssignaal.
De ingang van de stroommeetbereiken is uitgerust met een
smeltzekering. De maximaal geoorloofde spanning van de
meetstroomkring (= nominale spanning van de zekering) be-
draagt 1000 V AC/DC.
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering
in het apparaat zet! De zekering moet een minimum uitschakel-
vermogen hebben van 30 kA.
Als in het actieve stroommeetbereik de zekering defect is, ver-
schijnt de tekst „FUSE “ op het digitale display en weerklinkt er
tegelijkertijd een geluidssignaal binnen het geschakelde
stroommeetbereik.
Verhelp na het in werking treden van de zekering eerst de oor-
zaak van de overbelasting voordat u het apparaat weer be-
drijfsklaar maakt!
Hoe u de zekeringen vervangt, leest u in hoofdstuk 9.3.
Zorg er absoluut voor dat u de meetbereiken niet meer overbe-
last dan geoorloofd is. U vindt de grenswaarden in hoofdstuk 8
„Technische gegevens“ in de tabel „Meetfuncties en meetbe-
reiken“ in de kolom „Overbelastbaarheid“.
Directe stroommeting – parameter CLIP = OFF
Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF.
Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A
en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor
een aangesloten stroomtangsensor resp. stroomtangconverter
weergegeven.
1nFo
... SET rAtE ... CL IP
1 / 10/100/1000 / 0ff

Schakelaar
FUNC
Display Extra functie tang
(via menu SET CLIP 1:1/10/100/1000)
A 0/2 A DC
A 1 A DC AC TRMS
A~ 0/2 A~ AC TRMS Tang AC (A): stroomtangconverter
Hz (A) 1Hz ~ AC Tang Hz (A): stroomtangconverter
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 47
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC)
Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar
de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle con-
densatoren.
Zet de draaischakelaar in functie van de te meten stroom op
A resp. A .
Kies de stroomsoort in functie van de meetgrootheid door tel-
kens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te druk-
ken. Telkens als u op de knop drukt, schakelt het apparaat
afwisselend heen en weer tussen A DC of A (DC + AC)
TRMS
en
wordt het overschakelen bevestigd met een geluidssignaal. De
ingeschakelde stroomsoort geeft de symbolen DC of
(DC+AC)
TRMS
op het LCD-display aan.
Sluit het meetappraat veilig (zonder overgangsweerstand) en
zoals afgebeeld aan in serie met de verbruiker (2).
Zet de stroomtoevoer van de schakelkring weer aan (3).
Lees het display af. Noteer de meetwaarde als u niet in de be-
drijfsmode Opslaan of Verzenden bent.
Schakel de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de ver-
bruiker weer uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle con-
densatoren.
Haal de meetpennen van het meetpunt af en breng de meet-
kring weer in zijn normale toestand.
COM mA A
V
Temp
MISO
~
R
x
~
R
x
1
3
2
!
A
A
A: 0,1 A . . . 11 A
A:
10 A . . . 11 A
6 Bereiken: 300 A / 3 mA / 30 mA / 300 mA / 3 A / 10 A
!
I > 11 A
Stroom
Current
Meetbereiken:
Meet alleen stroom als er
batterijen in het apparaat
zitten!
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
003.50
mA
DC
003.50
mA
DC
AC
TRMS
A
A
FUNC
ENTER
88
.
8
.
8
.
8
48 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz
Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar
de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle con-
densatoren.
Zet de draaischakelaar in functie van de meten stroom c.q. de
te meten frequentie op A~ resp. Hz.
Kies de gewenste meetgrootheid door telkens even op de mul-
tifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken. Telkens als u op de
knop drukt, schakelt het apparaat heen en weer tussen AC-
TRMS
en Hz en wordt het omschakelen bevestigd met een ge-
luidssignaal.
Sluit het meetappraat veilig (zonder overgangsweerstand) en
zoals afgebeeld aan in serie met de verbruiker.
Zet de stroomtoevoer van de schakelkring weer aan (3).
Lees het display af. Noteer de meetwaarde als u niet in de be-
drijfsmode Opslaan of Verzenden bent.
Schakel de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de ver-
bruiker weer uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle con-
densatoren.
Haal de meetpennen van het meetpunt af en breng de meet-
kring weer in zijn normale toestand.
COM mA A
V
Tem p
MISO
~
R
x
~
R
x
1
3
2
A~
Hz
!
!
I > 11 A
Meet alleen stroom als er
batterijen in het apparaat
zitten!
Stroom
Meetbereiken:
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
A ~: 10 A . . . 11 A
6 Bereiken: 300 A / 3 mA / 30 mA / 300 mA / 3 A / 10 A
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
88
.
8
.
8
.
8
A~
Hz
003.50
mA
AC
TRMS
0050.1
Hz
AC
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 49
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9.3 Gelijkstroom en mengstroom meten
met stroomtang A DC en A (DC+AC)
Converteruitgang spanning/stroom
Als u een stroomtang op de multimeter aansluit
(V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettings-
verhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is
wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aange-
geven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende
menu eerst instelt (Cl ip 0FF).
Instelmenu stroomtang
1nFo
... SET rAtE ... CL IP
0ff/1 / 10/100/1000 
De maximaal geoorloofde bedrijfsspanning is de nominale span-
ning van de stroomconverter.
Houd bij het aflezen van de meet-
waarde rekening met de extra fout van de stroomtangsensor.
(Standaardwaarde/fabrieksinstelling: Cl ip = 0ff = weergegeven
spanning)
Omzettings-
verhouding
CL IP
Meetbereiken Tangtype
300 mV 3 V 30 V
1:1
1mV/1mA
300,0 mA 3,000 A 30,00 A WZ12C
1:10
1mV/10mA
3,000 A 30,00 A 300,0 A
WZ12B,
Z201A/B
METRAFLEX
1:100
1mV/100mA
30,00 A 300,0 A 3.000 kA
Z202A/B
METRAFLEX
1:1000
1 mV/1 A
300,0 A 3.000 kA 30.00 kA
Z202A/B, Z203A/B,
WZ12C
METRAFLEX
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
COM mA A
V
Tem p
MISO
~
R
x
Stroom
R
i
R
i
~ 9 M
V
V
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
Meetbereiken:
mA/A: zie tabel
0035
.
0
A
1:1000
A
DC
0035
.
0
A
1:1000
A
DC
AC
TRMS
FUNC
ENTER
50 GMC-I Messtechnik GmbH
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9.4 Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz
Converteruitgang spanning/stroom
Als u een stroomtang op de multimeter aansluit
(V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettings-
verhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is
wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aange-
geven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende
menu eerst instelt (Cl ip 0FF).
Instelmenu stroomtang
1nFo
... SET rAtE ... CL IP
0ff/1 / 10/100/1000 
De maximaal geoorloofde bedrijfsspanning is de nominale span-
ning van de stroomconverter.
Houd bij het aflezen van de meet-
waarde rekening met de extra fout van de stroomtangsensor.
(Standaardwaarde/fabrieksinstelling: Cl ip = 0ff = weergegeven
spanning)
Omzettings-
verhouding
CL IP
Meetbereiken Tangtype
300 mV 3 V 30 V
1:1
1mV/1mA
300,0 mA 3,000 A 30,00 A WZ12C
1:10
1mV/10mA
3,000 A 30,00 A 300,0 A
WZ12B,
Z201A/B
METRAFLEX
1:100
1mV/100mA
30,00 A 300,0 A 3.000 kA
Z202A/B
METRAFLEX
1:1000
1 mV/1 A
300,0 A 3.000 kA 30.00 kA
Z202A/B,
Z203A/B,
WZ12C
METRAFLEX
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
COM mA A
V
Tem p
MISO
V~
Hz
~
R
x
Stroom
R
i
~ 9 M
R
i
Meetbereiken:
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
mA/A: zie tabel
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
0035.0
A
AC
TRMS
A~
Hz
1:1000
0050.1
Hz
AC
1:1000
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 51
Metingen
V/Hz –
Temp (°C/°F) – – M
@UISO
COIL/M
@UISO
– A/Hz
5.9.5 Wisselstroom meten
met stroomtangconverter A AC en Hz
Converteruitgang stroom/stroom
Als u een stroomtangconverter op de multimeter aansluit
(ingang mA/A) worden alle stromen volgens de ingestelde omzet-
tingsfactor met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel
dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven
omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu
eerst instelt (Cl ip 0FF).
Instelmenu stroomtang
1nFo
... SET rAtE ... CLIP
1 / 10/100/1000 / 0ff 
Overzet-
factoren
CL IP
Meetbereiken DMM Tangtypes
30 mA 300 mA 3 A
1:1
1mA/1mA
30,00 mA 300,0 mA 3,000 A
1:10
1mA/10mA
300 mA 3,000 A 30,00 A
1:100
1mA/100mA
3,000 A 30,00 A 300,0 A
1:1000
1 mA/1 A
30,00 A 300,0 A 3000,0 A
WZ12A, WZ12D,
WZ11A, Z3511,
Z3512, Z3514
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
COM mA A
V
Tem p
MISO
~
R
x
Stroom
R
i
R
i
50
A~
Hz
MEASURE
SETUP
... SET ... CL IP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
 0ff
Meetbereiken:
Hz: 1 Hz . . . 31 kHz
mA/A: zie tabel
3 Bereiken: 300 Hz / 3 kHz / 30 kHz
0035.0
A
AC
TRMS
A~
Hz
1:1000
0050.1
Hz
AC
1:1000
FUNC
ENTER
52 GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
6 Apparaat- en meetparameters
De gebruiksmodus „SETUP “ (menumodus) van uw apparaat biedt
u de mogelijkheid gebruiks- en meetparameters in te stellen, infor-
matie op te roepen en de interface te activeren.
U bereikt de menumodus door op de knop MEASURE | SETUP te
drukken
als uw apparaat reeds is ingeschakeld
en zich in de be-
drijfsmodus „Meten“ (meetmodus) bevindt.
1nFo “ verschijnt op het display.
Door herhaaldelijk op de knop 
(in willekeurige richting)
te drukken, komt u terecht bij de hoofdmenu's „
SET
“ und „
tEMP
(bovendien „SEnd “ und „StorE “) en weer terug naar „1nFo “.
Als u het gewenste hoofdemenu heeft gekozen, bereikt u
naar het bijbehorende submenu door op FUNC | ENTER te druk-
ken.
Door herhaaldelijk op de knop  te drukken, kiest de ge-
wenste parameter.
Om de parameter te controleren of te wijzigen
bevestigt u deze met FUNC | ENTER.
Met de knoppen
bereikt u de invoerpositie.
Met de knoppen
 stelt u de waarde in.
Alleen met FUNC | ENTER wordt de wijziging geaccepteerd.
Met ZERO | ESC keert u zonder wijzigingen aan te brengen
terug naar het submenu en door nogmaals ZERO | ESC
in te drukken, bereikt u het hoofdmenu enz.
U bereikt de meetmodus vanuit elk menuniveau
door op de knop FUNC | ENTER te drukken.
Als u herhaaldelijk op MEASURE | SETUP
drukt (zonder dat u de multimeter eerst uitschakelt), keert u vanuit
de meetmodus altijd terug naar het menu of de parameter die u
voor het laatst heeft gekozen.
Voorbeeld: de tijd instellen
1nFo ... set rAte ... t iME
10:24 (hh:mm)

Uren en minuten instellen:
Hiermee bereikt u de gewenste invoerpositie.
 Cijfers instellen, de invoerpositie knippert;
Om snel cijfers te veranderen:
knop ingedrukt houden.
Als u de ingevoerde gegevens bevestigt, wordt de tijd
geaccepteerd.
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 53
Apparaat- en meetparameters
6.1 Paden naar de parameters 6.2 Lijst van alle parameters
bAtt
:
uers
ion
1temp
:
dAtE
:
t iME
:
0CCvP
:
1nFo
tEMPSEnd SET StorE
StArt
StoP
000. 0
CLEAr
StArt
StoP
Submenu's/parameters
rAtE
resol *
0
.
d iSP
a
.
disp
vpm *
CL iP
APoFF
v_1so
bEEP
irStb
Addr
dAtE
t iME
C
F
Hoofdmenu's
opvragen instellen instellen instellen instellen
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
bevestigen
FUNC
ENTER
bevestigen
FUNC
ENTER
bevestigen
FUNC
ENTER
bevestigen
FUNC
ENTER
* Deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke
variant
01nfo
MEASURE
SETUP
020
.
00
V
DC
AC
TRMS
Parameter
Pag. Koptekst
0.d iSP 55: 0.diSP – Nullen vooraan zichtbaar/onzichtbaar
a.d iSP 55: A.diSP – Weergavesoort kiezen voor de analoge weergave
Addr
59: Interfaceparameters instellen
APoFF
56: APoFF – Defaulttijd voor automatische uitschakeling en continu AAN
bAtt
54: bAtt – Batterijspanning opvragen
bEEP
56: bEEP – Grenswaarde van de doorgangstest instellen
CLEAr
24: Registreren meetgegevens
CL IP
49: Gelijkstroom en mengstroom meten met stroomtang A DC en A (DC+AC)
50: Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz
dAtE
54: dAtE – Datum opvragen, 57: dAtE – Datum intoetsen
EMpty
24: Registreren meetgegevens
1nfo
54: Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst)
irStb
59: Interfaceparameters instellen
1tEMP
54: ItEMP – Referentietemperatuur opvragen
0CCvP
24: Registreren meetgegevens
rAtE
55: rAtE – Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
resol
55: rESoL – Hoog oplossend vermogen bij V DC en
(functie klantspecifiek)
SEnd
58: De interface activeren
SET
55: Parameterinvoer – Menu SETUP
StArt
24: Registreren meetgegevens
StoP
store
tEMP
33: Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC
t iME
54: tiME – Tijd opvragen, 57: tiME – Tijd instellen
v1so
56: U_ISo – Testspanning instellen
vpm
56: UPM – Omwentelingen per minuut (functie klantspecifiek)
uErS
ion
54: vErSion – Firmwareversie opvragen
54 GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
6.3 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst)
bAtt Batterijspanning opvragen
1nFo bAtt: 2.75 V.
vErSion – Firmwareversie opvragen
1nFo bAtt:
uErS ion: 1.00
ItEMP – Referentietemperatuur opvragen
De referentietemperatuur van het interne vergelijkingspunt wordt
gemeten met een temperatuurvoeler in de buurt van de in-
gangsconnectors.
1nFo bAtt:
...
1tEMP:
24
°C
dAtE – Datum opvragen
1nFo bAtt:
...
dAtE:
31
.
12
.
05 (dd.mm.jj)
T = Dag, M = Maand, J = Jaar
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw wor-
den ingevoerd.
tiME – Tijd opvragen
1nFo
bAtt
:
...
t
iME
:
13
:
46
:
56
(hh:mm:ss)
h = Uur, m = Minuut, s = Seconde
De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw wor-
den ingevoerd.
OCCUPHoeveelheid gebruikt geheugen opvragen
1nFo
bAtt
:
...
0CCvP
:
000
.
0
%
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 55
Apparaat- en meetparameters
6.4 Parameterinvoer – Menu SETUP
rAtE Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen
De cyclus bepaalt de tijdinterval op basis waarvan de betreffende
meetwaarde wordt overgedragen naar de interface of naar het
meetwaardengeheugen.
U kunt de volgende cyclussen instellen:
[mm:ss.z]: 00:00.1, 00:00.2, 00:00.5, 00:01.0, 00:02.0, 00:05.0
[h:mm:ss.z] (h=Uren, m=Minuten, s=Seconden
, z=Tienden sec.
):
0:00:10, 0:00:20, 0:00:30, 0:00:40, 0:00:50, 0:01:00, 0:02:00,
0:05:00, 0:10:00, 0:20:00, 0:30:00, 0:40:00, 0:50:00, 1:00:00,
2:00:00, 3:00:00, 4:00:00, 5:00:00, 6:00:00, 7:00:00, 8:00:00,
9:00:00
De cyclus instellen
1nFo
...
SET rAtE
00:00.1 ... 00:00.5 ... 9:00:00 
(00:00.5 = 0,5 s = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
rESoL – Hoog oplossend vermogen bij V DC en (functie klantspecifiek)
Bij gelijkspannings- en weerstandsmeting kunt u heen en weer
springen tussen 3¾ und 4¾ posities.
1nFo
... SET rAtE ... resol
3000 / / 30000

(3000 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
0.diSP – Nullen vooraan zichtbaar/onzichtbaar
Hier kunt u instellen of de nullen vooraan bij de weergave van de
meetwaarde zichtbaar of onzichtbaar moeten zijn.
1nFo
...
SET rAtE ... 0.diSP
0000.0 : met nullen vooraan (standaardwaarde/fabrieksinstelling)
0.0 : nullen vooraan niet zichtbaar

A.diSP – Weergavesoort kiezen voor de analoge weergave
Voor het analoge display kunnen twee weergavemodi worden ge-
kozen:
bArG: Bargraph
Po int: pointer (aanwijzerweergave)
1nFo
... SET rAtE ... A.d iSP
bArG / Po int

CLIP – Stroomtangfactor instellen
Zie hoofdstuk 5.9.3, hoofdstuk 5.9.4 en hoofdstuk 5.9.5.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
56 GMC-I Messtechnik GmbH
Apparaat- en meetparameters
APoFF – Defaulttijd voor automatische uitschakeling en continu AAN
Uw apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als de meet-
waarde lang constant is en er tijdens de defaulttijd „APoFF “ in mi-
nuten geen knop is ingedrukt en niet de draaiknop is gedraaid.
Als u de instelling on kiest, wordt de multimeter ingesteld op con-
tinu AAN voor langdurige metingen. Op het display verschijnt
ON
rechts van het batterijensymbool. Nu kunt u de multimeter met de
hand uitschakelen. U kunt de instelling on voor „CONTINU AAN“
met een parameterverandering ongedaan maken of door ze met
de hand uit te schakelen. In dit geval wordt de parameter terugge-
zet op 10 min.
1nFo
... SET rAtE ... APoFF
10 ... 59 min on 
(10 min = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
U_ISo – Testspanning instellen
Hier kunt u de gewenste testspanning kiezen voor het meten van
de isolatieweerstand:
1nFo
... SET rAtE ... v1so
... 500, 1000 V* 
* De testspanningen die u kunt kiezen alsook de fabrieksinstelling hangt
af van de klantspecifieke variant van het apparaat.
UPM – Omwentelingen per minuut (functie klantspecifiek)
Instellen, zie hoofdstuk 5.1.2.
bEEP – Grenswaarde van de doorgangstest instellen
1nFo
... SET rAtE ... bEEP
1, 10, 20, 30, 40, 90

(10 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
irStb – Status van de infraroodontvanger in standby
Instellen, zie hoofdstuk 7.2 op pagina 59.
Addr – Apparaatadressen instellen
Zie hoofdstuk 7.2 op pagina 59.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 57
Apparaat- en meetparameters
dAtE – Datum intoetsen
Als u de huidige datum invoert kunt u meetwaarden in realtime re-
gistreren.
1nFo
... SET rAtE ... dAtE
31.12 (TT: Dag . MM: Maand)

2005 (JJJJ: Jaar)

De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw wor-
den ingevoerd.
tiME Tijd instellen
Als u de huidige tijd invoert kunt u meetwaarden in realtime regi-
streren.
1nFo
... SET rAtE ... t iME
10:24 (hh:mm)

De datum en de tijd moeten na een batterijwissel opnieuw wor-
den ingevoerd.
6.5 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen)
U kunt de tot nu toe aangebrachte wijzigingen ongedaan maken
en de standaardinstellingen (fabrieksinstellingen) weer activeren.
Dit kan in de volgende gevallen zinvol zijn:
als er software- of hardwareproblemen zijn opgetreden
als u de indruk heeft dat de multimeter verkeerd werkt
Koppel het apparaat van de meetkring af.
Haal de batterijen even van de contacten af, zie ook hoofdstuk 9.2.
Druk de twee knoppen en
tegelijkertijd in, houd ze ingedrukt
en sluit tegelijkertijd de batterijen aan.
Er weerklinken enkele geluidssignalen, bestaande uit twee korte
vlak achtereenvolgende geluidssignalen, ten teken dat de reset
gelukt is.
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
ZERO
ESC
ON / OFF
LIGHT
58 GMC-I Messtechnik GmbH
Interfacegebruik
7 Interfacegebruik
De multimeter kan meetgegevens met een infraroodinterface
overdragen naar de pc. De meetwaarden worden met infrarood-
licht optisch door de behuizing overgedragen naar een interface-
adapter (accessoire), die op de multimeter wordt ingestoken. Met
de USB-interface van een adapter kan de verbinding met de pc
via een interfacekabel tot stand gebracht worden.
Bovendien kunnen commando's en parameters vanuit de pc naar
de multimeter worden overgedragen. Hiertoe behoren:
de meetparameters instellen en uitlezen,
meetfuncties en meetbereik kiezen,
de meting starten,
de opgeslagen meetwaarden uitlezen.
7.1 De interface activeren
Doordat de pc de interface aanspreekt, wordt deze automatisch
geactiveerd voor ontvangst (de multimeter ontvangt gegevens
van de pc). Voorwaarde is dat de parameter „irStb “ op „ir on
“staat, zie hoofdstuk 7.2 of dat het apparaat reeds is ingescha-
keld (het eerste commando wekt de multimeter, maar er wordt
nog geen commando uitgevoerd).
De gebruiksmodus „Continu zenden“ wordt handmatig ingescha-
keld. Dit doet u als volgt. In deze gebruiksmodus draagt het ap-
paraat via de aangesloten interface-adapter continu de meetge-
gevens over naar de pc. Dit kunt u met een terminalprogram in
beeld brengen.
Het starten van de functie continu zenden met menufuncties
1nFo
... SEnd StArt send
Het interfacegebruik wordt op het display aangegeven met het
knipperende symbool .
Het stoppen van de functie continu zenden met menufuncties
1nFo
... SEnd send
stop send
Het symbool verdwijnt.
Automatisch in- en uitschakelen bij het verzenden
Als de overdrachtssnelheid 10 s of meer bedraagt, wordt het dis-
play tussen twee aftastingen automatisch uitgeschakeld om de
batterij te ontzien. De enige uitzondering is de continue werking.
Als er iets gebeurt, wordt het display automatisch weer ingescha-
keld.
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 59
Interfacegebruik
7.2 Interfaceparameters instellen
irStb – Status van de infraroodontvanger in standby-functie
Als de multimeter is uitgeschakeld, zijn er twee schakelstatussen
op de infraroodinterface mogelijk:
ir on: IR verschijnt op het display, de infraroodinterface is
actief, d.w.z. signalen zoals bijv. inschakelcom-
mando's kunnen worden ontvangen. Er wordt ook
stroom verbruikt als de multimeter is uitgeschakeld.
ir oFF: IR verschijnt niet op het display,
de infraroodinterface is uitgeschakeld,
er kunnen geen signalen worden ontvangen.
1nFo
... SET rAtE ... irStb
ir on / ir oFF

(irstb = ir oFF = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
Addr – Adres
Als u meerdere multimeters met de interface-adapter op de pc
aansluit, dan kunt u aan elk apparaat een eigen adres toewijzen.
U moet voor het eerste apparaat adres 1 instellen, voor het
tweede apparaat adres 2 enz.
1nFo
... SET rAtE ... Addr
00 ... 01 ... 15

(15 = Standaardwaarde/fabrieksinstelling)
MEASURE
SETUP
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
FUNC
ENTER
60 GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
8 Technische gegevens
Meet-
functie
(ingang)
Meetbereik
Oplossend vermogen bij
eindwaarde van het meet-
bereik
Ingangsimpedantie
Intrinsieke onveiligheid
in referentieomstandigheden
Overbelastbaar-
heid
2)
(... % v. MW + ... D)
30000 3000 3000 3000
30000 3000
~ /
~
1) 11)
1) 11)
Waarde Tijd
V
300,0 mV 10 V 100 V9M 9M // < 50 pF 0,15 + 15
10)
0,2 + 3
10)
1 + 3 (> 100 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
6)
Continu
3,000 V 100 V1mV 9M 9M // < 50 pF 0,15 + 15 0,15 + 2
1 + 3 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
30,00 V 1mV 10mV 9M 9M // < 50 pF 0,15 + 15 0,15 + 2
300,0 V 10 mV 100 mV 9 M 9M // < 50 pF 0,15 + 15 0,15 + 2
1000 V 100 mV 1 V 9 M 9M // < 50 pF 0,15 + 15 0,2 + 2
Afvalspanning ca. bij eindwaarde MB
~
1) 11)
1) 11)
A
300,0 A 100 nA 18 mV 18 mV 0,5 + 5 1,5 + 5 (> 100 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
0,3 A Continu
3,000 mA 1 A 160 mV 160 mV 0,2 + 3
1,5 + 5 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
30,00 mA 10 A 32 mV 32 mV 0,5 + 3
300,0 mA 100 A 200 mV 200 mV 0,2 + 3
3,000 A 1 mA 120 mV 120 mV 1 + 5
10 A 5 min
12)
10,00 A 10 mA 400 mV 400 mV 1 + 5
Factor 1:1/10/100/1000
Ingang Ingangsimpedantie
~
1) 11)
1) 11)
A
@ A
0,03/0,3/3/30 A 30 mA
Stroommeetingang
(connactor A~)
1,5 + 5 (> 100 D) 0,3 A Continu
0,3/3/30/300 A 300 mA
3/30/300/3k A
3 A plus fout stroomtangconverter 3 A 5 min
A
@ V
0,3/3/30/300 A 300 mV
Spanningsmeetingang ca. 9 M
(connector V)
0,5 + 3
1,5 + 3 (> 300 D) 1,5 + 5 (> 300 D) Meetingang
6)
:
3/30/300/3k A 3 V 1,5 + 3 (> 30 D) 1,5 + 5 (> 100 D)
1000 V
eff
max. 10 s
30/300/3k/30k A
30 V plus fout stroomtangsensor
Leegloop-
spanning
Meetstroom bij
eindwaarde MB
(... % v. MW + ... D)
30000 3000
300,0 10 m 100 m < 1,4 V ca. 300 A
0,5 + 15
met ZERO actief
0,5 + 3
met ZERO actief
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
max. 10 s
3,000 k 100 m 1 < 1,4 V ca. 200 A 0,5 + 15 0,5 + 2
30,00 k 1 10 < 1,4 V ca. 30 A 0,5 + 15 0,5 + 2
300,0 k 10 100 < 1,4 V ca. 3 A 0,5 + 15 0,5 + 2
3,000 M 100 1k < 1,4 V ca. 0,3 A 0,5 + 15 0,5 + 2
30,00 M 1k 10 k < 1,4 V ca. 33 nA 2,0 + 20 2,0 + 5
300,0 100 m ca. 10 V
ca. 1 mA const.
3 + 5
5,1 V
3)
1mV ca. 10 V 2 + 5
GMC-I Messtechnik GmbH 61
Technische gegevens
1)
15 ... 45 ... 65 Hz ... 10 (5) kHz Sinus. Voor invloeden zie de volgende pagina's
2)
bij 0 ... + 40 C
3)
Weergave tot max. 5,1V, daarboven overloop „OL“.
4)
Is van toepassing op metingen van foliecondensatoren en bij batterijgebruik
5)
Laagste meetbare frequentie bij sinusvormig meetsignaal symmetrisch met het nulpunt
6)
Overbelastbaarheid van de spanningsmeetingang: Vermogensbegrenzing: frequentie x
spanning max. 3 x 10
6
V x Hz @ U > 100 V
7)
Overbelastbaarheid van de stroommeetingang: voor maximum stroomwaarden zie
Stroommeetbereiken
8)
Ingangsgevoeligheid signaal sinus 10% tot 100% van het spannings- of stroommeet-
bereik; beperking: in het mV-MB tot 100 kHz 30% v.h. MB., in het 3 A-meetbereik 30
% v.h. MB, in het A -meetbereik gelden de spannings-MB met max. 30 kHz
9)
Plus voelerafwijking
10)
bij functie ZERO actief
11)
bij kortgesloten klempunten restwaarde 1 ... 10 D, uitzondering: mV/μA-bereik 1 ... 35 D in
het nulpunt als gevolg van de TRMS-converter
12)
Afkoelingstijd 10 min
13)
vereist signaalbereik 30% tot 100% van het spanningsmeetbereik
Legenda: D = Digit, MB = Meetbereik, v. MW = van de meetwaarde
Meet-
functie
(ingang)
Meetbereik
Oplossend vermogen bij eind-
waarde van het meetbereik
Intrinsieke onveiligheid
in referentieomstandigheden
Overbelast-
baarheid
2)
3000
Waarde Tijd
Ontladingsweerstand
U
0 max
(... % v. MW + ... D)
F
30,00 nF 10 pF 10 M 0,7 V 1 + 6
4)
met functie ZERO actief
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
max. 10 s
300,0 nF 100 pF 1 M 0,7 V 1 + 6
4)
3,000 F1nF100k 0,7 V 1 + 6
4)
30,00 F10nF12k 0,7 V 1 + 6
4)
300,0 F 100 nF 3 k 0,7 V 5 + 6
4)
f
min
5)
(... % v. MW + ... D)
Hz (V)/
Hz (A)
Hz (A )
300,0 Hz 0,1 Hz
1Hz
0,1 + 2
8)
Hz (V)
6)
:
Hz(A )
6)
:
1000 V
Hz (A):
7
)
max. 10 s
3,000 kHz 1 Hz
30,00 kHz 10 Hz 10 Hz
Hz (V)
300,0 kHz 100 Hz 100 Hz
Oplossend vermogen
Spannings-MB
13)
Frequentie-MB
(... % v. MB + ... D)
%
2,0 .... 98,0
0,1 %
3 V
15 Hz ... 1 kHz
0,2% v. MB + 8 D
1000 V
DC
AC
eff
Sinus
6)
Continu
10,0...90,0
1 kHz ... 4 kHz
0,2% v. MB/kHz + 8 D
5,0 .... 95,0
30 V
15 Hz ... 1 kHz
0,2% v. MB + 8 D
10,0...90,0
1 kHz ... 4 kHz
0,2% v. MB/kHz + 8 D
300 V & 1000 V mogelijk echter niet gespecifi-
ceerd
(... % v. MW + ... D)
9)
C
Pt 100
– 200,0 ...
+850,0 C
0,1 C
0,5 %+ 15
1000 V
DC/AC
eff
Sinus
max. 10 sPt 1000
– 150,0 ...
+850,0 C
0,5 %+ 15
K
(NiCr-Ni)
– 250,0 ...
+1372,0 C
1% + 5 K
62 GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
Isolatiemeting
1)
1)
Tijdens de isolatiemeting (M
@UISO
): Bij weergave van „Error“ >>
Grenzen: U
fremd
> 10....20 V en U
fremd
U
ISO
, Ri < 50 k@ Uiso 50 V,
Ri < 100 k @ Uiso 100 V, Ri < 250 k@ Uiso 250 V, Ri < 500 k@ Uiso 500 V,
Ri < 1000 k @ Uiso 1000 V
2)
Stoorspanningsmeting TRMS (V AC + DC) met 1 M ingangsweerstand,
breedte van de frequentierespons 15 Hz ... 500 Hz, nauwkeurigheid 3% + 30 digit
en in het 3 V en het 30 V-bereik worden alle waarden < 0,29 V onderdrukt
Meten van de windingssluiting (alleen METRAHIT COIL)
2)
Stoorspanningsmeting TRMS (V AC + DC) met 1 M ingangsweerstand,
breedte van de frequentierespons 15 Hz ... 500 Hz, nauwkeurigheid 3% + 30 digit
en in het 3 V en het 30 V-bereik worden alle waarden < 0,29 V onderdrukt
Het meten van de windingssluiting in het inductiviteitsbereik:
10 μH tot 50 mH @ 100 Hz
Interne klok
Tijdformaat DD.MM.JJJJ hh:mm:ss
Oplossend vermogen 0,1 s
Nauwkeurigheid 1 min/maand
Temperatuursinvloed 50 ppm/K
Inloedsgrootheden en invloedseffecten
1)
Met nulpuntinstelling
Meetbereik
Oplossend
vermogen
Nominale spanning
U
ISO
Intrinsieke onveilig-
heid in referentie-
omstandigheden
( % v. MW + D)
0,3 V ... 1000 V
2)
Ri=1M
3 + 30 > 100 Digit
5 ... 310,0 k 0,1 k
50/100/250/500 V
3 + 5
0,280 ... 3,100 M 1 k
50/100/250/500/1000 V
3 + 5
02,80 ... 31,00 M 10 k
50/100/250/500/1000 V
5 + 5
028,0 ... 310,0 M 100 k
50/100/250/500/1000 V
5 + 5
0280 ... 3100 M 1 M
500/1000 V
5 + 5
Meet-
functie
Nom.spg.
U
N
Nullast-
spg. U
o
Nomi-
nale
stroom
I
N
Kort-
sluit-
stroom
I
k
Geluids-
signaal
bij
Overbelastbaarheid
Waarde Tijd
U
Fremd
/
M
@UISO
U>1000V 1000 V Continu
M
@UISO
50, 100,
250, 500 V
max.
1,2x U
Iso
1,0 mA < 1,2
mA
U>1000V 1000 V 10 s
M
@UISO
1000 V
max.
1,1x U
Iso
0,5 mA < 1,2
mA
U>1000V 1000 V 10 s
Meetbereik
Oplossend
vermogen
Nominale spanning
U
ISO
Intrinsieke onveilig-
heid in referentie-
omstandigheden
( % v. MW + D)
0,3 V ... 1000 V
2)
Ri=1M
3 + 30 > 100 Digit
10,0 ... 30,9 μs 0,1 [μs]
1000 V
10 + 5 Digit
31 ... 250 μs 1 [μs]
Invloeds-
grootheid
Invloedsbereik
Meetgrootheid/
meetbereik
1)
Invloedseffect
(...% v. MW + ... D) / 10 K
Temperatuur
0 C ... +21 C
en
+25 C... +40 C
V 0,2 + 5
V 0,4 + 5
300 ... 3 M 0,5 + 5
30 M 1 + 5
mA/A 0,5 + 5
mA/A 0,8 + 5
30 nF ... 300 F1 + 5
Hz 0,2 + 5
C/F (Pt100/Pt1000) 0,5 + 5
GMC-I Messtechnik GmbH 63
Technische gegevens
2)
Vermogensbegrenzing: frequentie x spanning max. 3 x 10
6
V x Hz
3)
Voor beide meetsoorten met de TRMS-converter in het AC en (AC+DC)
bereik, geldt de vermelding van de nauwkeurigheid in de frequentieres-
pons vanaf een weergave van 10 % tot 100 % van het meetbereik.
5)
Met uizondering van sinusvormige curvevorm
In-
vloeds-
groot-
heid
Meetgroot-
heid/ meetbe-
reik
Invloedsbereik
Intrinsieke onveiligheid
3)
 ... % v. MW + ... D)
Frequen-
tie
V
AC
2)
300 mV
...
300 V
> 15 Hz ... 45 Hz 2 + 5 > 300 digit
> 65 Hz ... 2 kHz 2 + 5 > 300 digit
> 2 kHz ... 10 kHz 3 + 5 > 300 digit
1000 V > 65 Hz ... 5 kHz 3 + 5 > 60 digit
A
AC
300 A ...
10 A
> 15 Hz ... 45 Hz
3 + 10 > 300 digit
> 65 Hz ... 10 kHz
A
AC
+DC
300 A ...
10 A
> 15 Hz ... 45 Hz
3 + 30 > 300 digit
> 65 Hz ... 10 kHz
A
AC
300 mV /
3 V / 30 V
2)
> 65 Hz ... 10 kHz 3 + 5 > 300 digit
A
AC
30 mA...3 A
> 65 Hz ... 10 kHz 3 + 30 > 300 digit
Invloeds-
grootheid
Invloedsbereik
Meetgrootheid/
Meetbereik
Invloedseffect
5)
Crestfactor CF
1 ... 3
V, A
1% v. MW
> 3 ... 5
3% v. MW
Invloeds-
grootheid
Invloedsbereik Meetgrootheid Invloedseffect
Relatieve
luchtvochtig-
heid
75 %
3 Dagen
apparaat uit
V, A, , F, Hz, C 1 x Intrinsieke onveiligheid
Batterij-
spanning
2,0 ... 3,6 V idem
in intrinsieke onveiligheid
inbegrepen
Invloeds-
grootheid
Invloedsbereik
Meetgrootheid/
Meetbereik
Demping
Common
mode-ruis
Stoorgrootheid max. 1000 V V > 120 dB
Stoorgrootheid max. 1000 V
50 Hz ... 60 Hz Sinus
3 V , 30 V > 80 dB
300 V > 70 dB
1000 V > 60 dB
Serie-
mode-ruis
Stoorgrootheid V , telkens nominale
waarde van het meetbereik,
max. 1000 V , 50 Hz ... 60 Hz Sinus
V> 50dB
Stoorgrootheid max. 1000 V V > 110 dB
64 GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
Insteltijd (na handmatige bereikskeuze)
Referentieomstandigheden
Omgevingstemperatuur
+23 C 2K
Relatieve vochtigheid 40 % 75 %
Frequentie v.d. meetgr. 45 Hz 65 Hz
Curvevorm v.d. meetgr
.Sinus
Batterijspanning 3 V 0,1 V
Omgevingsomstandigheden
Nauwkeurigheidsbereik 0 C ... +40 C
Werktemperaturen 10 C ... +50 C
20 C ... +50 C met
rubberen
beschermhoes
Bewaartemperaturen 25 C ... +70 C (zonder batterijen)
Relatieve luchtvochtigheid
40 ... 75%, condensatie moet worden
uitgesloten
Hoogte boven NAP tot 2000 m
Plaats van gebruik
Binnenshuis; buiten: alleen binnen de ver-
melde omgevingsomstandigheden
Display
LCD-displayveld (65 mm x 36 mm) met analoge en digitale weer-
gave en met weergave van meeteenheid, stroomsoort en diverse
speciale functies.
Achtergrondverlichting
De geactiveerde achtergrondverlichting wordt na ca. 1 min. auto-
matisch uitgeschakeld.
analoog
Display LCD-schaalverdeling met wijzer
Schaalverdeling lineair
:
5 ... 0 ... 30 met 35 schaaldelen
bij , 0 ... 30 met 30 schaaldelen in
alle andere bereiken
Polariteitsweergave met automatische omschakeling
Overloopweergave met symbool „
Meetrate 40 metingen/s en displayrefresh
digitaal
Display/cijferhoogte 7-segment-cijfers / 15 mm
Aantal posities 3¾ posities 3100 stappen
omschakelbaar op 4¾ posities*
in de meetfunctie V DC en
Overloopweergave „OL“ verschijnt 3100 Digit
Polariteitsweergave „–“ Voorteken verschijnt,
indien pluspool bij „
Meetrate 10 Metingen/s en 40 metingen/s
bij
MIN/MAX-functie met uitzondering van
meetfuncties capaciteit, frequentie- en puls/
periodeverhouding
Displayrefresh 2 x/s, om de 500 ms
* Deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant
Meetgrootheid/
Meetbereik
Insteltijd van het
digitale display
Springfunctie
van de meetgrootheid
V, V
A, A
1,5 s
van 0 naar 80 %
van het einde meetbereikwaarde
300 ... 3 M 2s
van naar 50 %
van het einde meetbereikwaarde
30 M, M
@UISO
max. 5 s
Doorgang < 50 ms
C (Pt 100) max. 3 s
1,5 s
30 nF ... 300 Fmax. 5s
van 0 naar 50 %
van het einde meetbereikwaarde
>10 Hz 1,5 s
GMC-I Messtechnik GmbH 65
Technische gegevens
Voeding
Batterij 2 x 1,5 V mignoncellen (2 x AA-Size)
Alkali-mangaan-cellen volgens IEC LR6
Gebruiksduur met alkali-mangaancellen:
ca. 200 uur (zonder M
@UISO
-meting)
Batterijcontrole Weergave van de batterijcapaciteit d.m.v.
4-segment batterijensymbool „ .
Opvraging van de huidige batterijspanning
d.m.v. menufunctie.
Power OFF-functie
De multimeter wordt automatisch uitge-
schakeld:
– als de batterijspanning
onder ca. 2,0 V komt te liggen
– als gedurende een instelbare tijd
(10 ... 59 min) geen knop noch de
draaischakelaar is gebruikt en de
multimeter niet in de modus
CONTINU AAN is
Netadapterbus
Als de netadapter is ingestoken,
worden de ingelegde (oplaadbare) bat-
terijen automatisch uitgeschakeld.
Ingelegde oplaadbare batterijen moeten
extern worden geladen.
1)
bij interfacegebruik tijden x 0,7
Elektrische veiligheid
Beschermingsklasse
II volgens DIN EN 61010-1:2011/
VDE 0411-1:2011
Meetcategorie CAT II CAT III
Nominale spanning 1000 V 600 V
Verontreinigingsgraad 2
Testspanning
5,2 kV~ volgens DIN EN 61010-1:2011/
VDE 0411-1:2011
Zekering
Smeltzekering FF 10 A/1000 V AC/DC;
10 mm x 38 mm;
Schakelvermogen 30 kA bij 1000 V AC/
DC;
beschermt de stroommeetingang in de
bereiken 300 A tot 10 A
Elektromagnetische compatibiliteit EMC (bij batterijgebruik)
Storingsuitzending EN 61326-1: 2013 Klasse B
Storingsbestendigheid EN 61326-1: 2013
EN 61326-2-1: 2013
Meetfunctie
Nominale
spanning U
N
Weerstand
van het
meetobject
Gebruiks-
duur
in uren
Aantal mogelijke
Metingen met nominale
stroom volgens VDE 0413
V 200
1)
V 150
1)
M
@UISO
100 V 1 M 50
100 V 100 k 3000
500 V 500 k 600
1000 V 2 M 200
66 GMC-I Messtechnik GmbH
Technische gegevens
Data-interface
Type
optisch met infraroodlicht door de
behuizing
Gegevensoverdracht serieel, bidirectioneel
(niet IrDa-compatibel)
Protocol apparaatspecifiek
Baudrate 38400 Baud
Functies – Instellen/opvragen van meetfuncties
en parameters
Opvragen van de actuele meetgegevens
Kan met de opsteekbare interface-adapter USB X-TRA (zie Toe-
behoren) worden aangepast aan de computerinterface USB.
Meetwaardengeheugen
Grootte geheugen 4 MBit / 540 kB voor ca. 15.000 meet-
waarden met vermelding van datum en
tijd
Mechanische opbouw
Behuizing stootvaste kunststof (ABS)
Afmetingen 200 mm x 87 mm x 45 mm
(zonder rubberen beschermhoes)
Gewicht ca. 0,35 kg met batterijen
Beschermingsgraad Behuizing: IP 54
(drukcompensatie door behuizing)
Tabeluittreksel over de betekenis van de IP-code
IP XY
(1e cijfer X)
Bescherming tegen
binnendringende vaste
deeltjes
IP XY
(2e cijfer Y)
Bescherming tegen
binnendringend water
4 1,0 mm 4 Spatwater
5 Stofbestendig 5 Waterstraal
68 GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud en kalibratie
9 Onderhoud en kalibratie
Let op!
!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het bat-
terijen- of zekeringenvakje openmaakt om de batterij of de
zekering te vervangen!
9.1 Signaleringen – Foutmeldingen
9.2 Batterijen
Opmerking
Batterijen ontnemen tijdens gebruikspauzes
De ingebouwde kwartsklok heeft ook hulpenergie nodig als
het apparaat is uitgeschakeld en belast de batterijen. Wij
raden u daarom aan de batterijen uit het apparaat te halen
als u het lange tijd (b.v. tijdens de vakantie) niet gebruikt.
Hiermee voorkomt u volledige ontlading en uitgelopen batte-
rijen, hetgeen in bepaalde ongunstige omstandigheden
beschadigingen tot gevolg kan hebben.
Opmerking
Batterijwissel
Bij een batterijwissel gaan de opgeslagen meetgegevens
verloren. Om gegevensverlies te voorkomen, raden wij u aan
om vóór een batterijwissel met de software METRAwin 10 op
uw pc een backup van de gegevens te maken.
De ingestelde gebruiksparameters blijven behouden, maar u
moet de tijd en de datum opnieuw instellen.
Laadtoestand
In het menu „1nfo “ kunt u informatie krijgen over de huidige laad-
toestand van de batterijen:
1nFo bAtt: 2.75 V.
Voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt of nadat u
het langdurig ongebruikt bewaard heeft, moet u er zich eerst van
overtuigen dat de batterijen van uw apparaat niet zijn uitgelopen.
Herhaal deze controle daarna met regelmatige korte tussenpozen.
Als de batterij is uitgelopen, moet u, voordat u het apparaat op-
nieuw in gebruik neemt, het elektrolyt uit de batterij zorgvuldig en
volledig met een vochtige doek verwijderen en een nieuwe batterij
in het apparaat plaatsen.
Als op het display het symbool “ verschijnt, dan moet u zo
snel mogelijk de batterij wisselen. U kunt weliswaar doorgaan met
meten, maar u moet wel rekenen met verminderde meetnauw-
keurigheid.
Het apparaat werkt met twee 1,5V-batterijen volgens IEC LR 6 (of
met twee dienovereenkomstige NiCd-accu's).
Melding Functie Betekenis
FUSE
Stroommeting Zekering defect
in alle bedrijfsmodi de batterijspanning is tot onder de 2,0 V gedaald
0L
Meten Signalering van een overloop
ur
M
ISO
-meting
Meetwaarde kleiner dan 10 % van het meetbereik
error
M
ISO
-meting Er is stoorspanning waargenomen
FUNC
ENTER
GMC-I Messtechnik GmbH 69
Onderhoud en kalibratie
Batterijen vervangen
Let op!
!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen!
Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar
onder.
Draai de sleufschroef van het deksel met de batterijensymbo-
len naar links.
Licht het deksel er af en neem de batterijen uit het batterijen-
vakje.
Plaats twee nieuwe 1,5 V-mignoncellen volgens de op het
deksel van het batterijenvakje aangegeven polariteitssymbolen
in het batterijenvakje.
Als u het deksel van het batterijenvakje weer aanbrengt, moet
u de zijde met de geleidingshaken er het eerst inzetten.
Draai de sleufschroef naar rechts.
Verwerk de lege batterijen op milieuvriendelijke wijze tot afval!
9.3 Zekering
Zekering testen
De zekering wordt automatisch gecontroleerd:
als het apparaat in draaischakelaarstand A wordt ingeschakeld
als het apparaat is ingeschakeld en men de draaischakelaar in
stand A zet
in het actieve stroommeetbereik bij aanliggende spanning
Als de zekering defect is of niet is ingezet, verschijnt „FuSE“ op
het digitale display. De zekering onderbreekt de stroommeetbe-
reiken. Alle andere meetbereiken blijven werken.
Zekering vervangen
Verhelp na het in werking treden van een zekering eerst de oor-
zaak van de overbelasting voordat u het apparaat weer bedrijfs-
klaar maakt!
Let op!
!
Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van
het zekeringenvakje openmaakt om de zekering te vervangen!
Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar
onder.
Draai de sleufschroef van het deksel met het zekeringensym-
bool naar links.
Licht het deksel er af en druk de defecte zekering met de
vlakke zijde van het zekeringendeksel uit het vakje.
Breng een nieuwe zekering aan. Zorg er voor dat de zekering
precies in het midden d.w.z. binnen de zijdelingse tussenstuk-
jes gefixeerd wordt.
Als u het zekeringendeksel weer aanbrengt, moet u de zijde
met de geleidingshaken er het eerst inzetten.
Draai de sleufschroef naar rechts.
Doe de defecte zekering bij het normale huisvuil.
Zekering defect
fuse
A
DC
70 GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud en kalibratie
Let op!
!
Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zeke-
ring in het apparaat zet!
Als u een zekering gebruikt met een andere activeringsei-
genschap, een andere nominale stroom of een ander scha-
kelvermogen, dan is dit gevaarlijk voor u en voor
protectiedioden, weerstanden of andere onderdelen.
Het is verboden zelf gerepareerde zekeringen te gebruiken
of de houder van de zekering kort te sluiten.
Opmerking
over het controleren van de zekering als het apparaat is ingeschakeld
Nadat u de zekering in het ingeschakelde apparaat heeft
geplaatst, moet u het apparaat even uitschakelen en
opnieuw inschakelen. U kunt ook even overschakelen naar
een niet-stroommeetbereik en dan weer terugschakelen
naar het A-meetbereik.
Als het contact slecht is of de zekering defect is, verschijnt
FUSE op het display.
9.4 Onderhoud behuizing
De behuizing vergt geen speciaal onderhoud. Zorg er voor dat het
oppervlak schoon is. Gebruik voor het reinigen een licht vochtige
doek. Gebruik geen poets-, schuur- of oplosmiddelen.
9.5 Terugname en milieuvriendelijke verwerking tot afval
Het apparaat is een product uit categorie 9 volgens de Duitse
wetgeving op elektrische apparaten "ElektroG" (bewakings- en
controle-instrumenten). Dit apparaat valt onder de WEEE-richtlijn.
Voor de rest wijzen wij er op dat u de actuele versie hiervan op in-
ternet vindt onder www.gossenmetrawatt.com en zoekt naar het
begrip WEEE.
Conform WEEE 2012/19/EU en "ElektroG" voorzien wij
onze elektrische en elektronische apparaten van het
hiernaast afgebeelde symbool volgens DIN EN 50419.
Deze apparaten mogen niet bij het normale huisvuil worden ge-
daan.
Als u vragen heeft over de terugname van oude apparaten, neem
dan a.u.b. contact op met onze service-afdeling, kijk voor het
adres op pagina 4.
Als u in uw apparaat of accessoires batterijen of oplaadbare batte-
rijen gebruikt die niet meer goed werken, dan moet u deze op de
juiste wijze en volgens de geldende nationalen richtlijnen verwijde-
ren.
Batterijen of oplaadbare batterijen kunnen schadelijke stoffen of
zware metalen bevatten zoals bijv. lood (Pb), Cd (cadmium) of
kwik (Hg).
Het symbool hiernaast geeft aan dat batterijen of accu's
niet bij het huishoudelijk afval gedaan mogen worden,
maar moeten worden ingeleverd bij de hiervoor bedoelde
inzamelpunten.
Pb Cd Hg
GMC-I Messtechnik GmbH 71
Onderhoud en kalibratie
9.6 Rekalibratie
De meetopgaven en de manier waarop uw meetapparaat wordt
behandeld, hebben een invloed op de levensduur van de bouwe-
lementen en kan tot afwijkingen leiden van de nauwkeurigheid die
wordt gegarandeerd.
Als er strenge eisen worden gesteld aan de meetnauwkeurigheid
en als het apparaat op bouwplaatsen wordt gebruikt, veel ge-
transporteerd wordt en bloot staat aan sterke temperatuurschom-
melingen, adviseren wij een betrekkelijk korte kalibratie-interval
van 1 jaar. Als u uw meetapparaat voornamelijk gebruikt in labora-
toria en binnenshuis zonder sterke klimatologische of mechani-
sche belastingen, dan volstaat doorgaans een kalibratie-interval
van 2 tot 3 jaar.
Bij rekalibratie* in een geaccrediteerd kalibratielaboratorium
(DIN EN ISO/IEC 17025) worden de afwijkingen van uw meetap-
paraat tot te achterhalen normale waarden gemeten en gedocu-
menteerd. De vastgestelde afwijkingen kunt u daarna gebruiken
om de afgelezen waarden te corrigeren.
Wij maken in ons kalibratie-laboratorium voor u graag DAkkS- of
fabriekskalibraties. Kijk voor meer informatie over dit onderwerp
op onze website
www.gossenmetrawatt.com
.
Door regelmatige rekalibratie van uw meetinstrument blijft u vol-
doen aan de eisen van een kwaliteitsmanagementsysteem vol-
gens DIN EN ISO 9001.
* Het controleren van de specificatie of afstellen maakt geen deel uit van een
kalibratie. Bij producten uit ons bedrijf wordt vaak echter een noodzakelijke
afstelling uitgevoerd en wordt de naleving van de specificatie bevestigd.
9.7 Fabrieksgarantie
De garantieperiode voor alle digitale multimeters en kalibratieap-
paratuur van de serie METRAHIT bedraagt 3 jaar na levering. De
fabrieksgarantie omvat productie- en materiaalfouten met uitzon-
dering van beschadigingen als gevolg van ondoelmatig gebruik of
verkeerde bediening en alle gevolgkosten.
Het calibratiecertificaat bevestigt dat de gespecificeerde techni-
sche gegevens van het product op het tijdstip van calibratie in
acht zijn genomen. Wij garanderen het in acht nemen van de ge-
specificeerde gegevens binnen de geoorloofde toleranties voor
een periode van 12 maanden na levering.
72 GMC-I Messtechnik GmbH
Toebehoren
10 Toebehoren
10.1 Algemeen
De grote hoeveelheid toebehoren die verkrijgbaar is voor onze
meetapparaten wordt regelmatig gecontroleerd op conformiteit
met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor
nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is. U vindt de voor uw
meetapparaat geschikte, actuele toebehoren met een afbeelding,
een bestelnummer, een beschrijving en - al naar gelang de om-
vang van de toebehoren - met een gegevensblad en een handlei-
ding op internet onder www.gossenmetrawatt.com.
10.2 Technische gegevens van de meetleidingen
(leveringsomvang veiligheidskabelset KS17-2)
Elektrische veiligheid
Houdt u zich aan de maximumwaarden van de elektrische veiligheid van
het meetapparaat!
Omgevingsomstandigheden (EN 61010-031)
Tempera tuur 20 C ... + 50 C
Relatieve luchtvochtigheid
50 ... 80%
Verontreinigingsgraad
2
Gebruik KS17-2
Let op!
!
U mag volgens DIN EN 61010-031 in een omgeving van
meetcatergorie I I I alleen meten als de veiligheidskap op
de meetpen van de meetleiding zit.
Voor contact met de stekkerbussen van 4 mm moet u de veilig-
heidskappen wegnemen. Hiervoor moet u de snapsluiting van de
veiligheidskap met een spits voorwerp (bv. de andere meetpen)
eruit licht.
10.3 Netadapter NA X-TRA (niet meegeleverd)
Gebruik voor de netvoeding van uw apparaat uitsluitend de
netadapter van GMC-I Messtechnik GmbH. Deze garandeert
door een hoog geïsoleerde kabel uw veiligheid en een veilige elek-
trische scheiding (secundaire nominale gegevens 5 V/600 mA).
Als de stroomtoevoer via de netadapter loopt, worden de inge-
zette batterijen elektronisch uitgeschakeld. U kunt de batterijen
dus in het apparaat laten zitten.
Opmerking
Bij het gebruik van de multimeter op de netadapter kan
een extra meetfout ontstaan door de capacitieve koppe-
ling. Daarom raden wij aan om de capaciteit en de wissel-
stroomwaarden te meten bij het gebruik van de batterij.
De gespecificeerde technische gegevens zijn alleen van
toepassing op de werking van de batterij.
Maximale nominale spanning
600 V 1000 V
1000 V
Meetcategorie
CAT IV CAT III CAT II
Maximum nominale stroom 1 A 1 A 16 A
met opgezette veiligheidskap

zonder opgezette veiligheidskap
——
GMC-I Messtechnik GmbH 73
Toebehoren
10.4 Interfacetoebehoren (niet meegeleverd)
Bidirectionele interface-adapter USB X-TRA
Met deze adapter kunt u de isolatiemultimeter en ook multimeters
van de STARLINE-generatie, die uitgerust zijn met een seriële IR-
interface, via de USB-interface koppelen aan een pc. De adapter
maakt de dataoverdracht tussen pc en multimeter mogelijk.
Pc-analysesoftware METRAwin 10
De pc-software METRAwin 10 is een meertalig programma voor
meetgegevensregistratie*, bedoeld voor tijdgebonden opteke-
ning, visualisering, analyse en rapportering van de meetwaarden
uit de multimeters van de METRAHIT-serie.
U vindt de gedetailleerde systeemvoorwaarden in de installatie-
handleiding van de METRAwin 10/METRAwin 45.
* loopt op een IBM-compatible Windows-besturingssysteem
74 GMC-I Messtechnik GmbH
Index
11 Index
Numerics
0.diSP .....................................................................55
A
A.diSP .....................................................................55
Addr ........................................................................59
APoFF .....................................................................56
Automatische uitschakeling
blokkeren
......................................................17
tijd instellen ................................................... 17
AUTO-Range functie ..............................................18
B
bAtt .........................................................................54
Batterijen
gebruikspauzes .............................................68
laadstatussen ................................................13
laadtoestand .................................................68
vervangen .....................................................69
bEEP .......................................................................56
C
Capaciteitsmeting ..................................................38
D
dAtE ..................................................................54, 57
Defaultinstellingen .................................................57
Diodetest ................................................................37
Displayverlichting ...................................................16
Doelmatig gebruik ..................................................10
Doorgangstest ........................................................36
E
Error ..................................................................41, 62
F
Fabrieksgarantie .....................................................71
Fabrieksinstellingen ...............................................57
Foutmeldingen ........................................................68
G
Geheugen
Gebruikt geheugen opvragen .......................25
Registratie beëindigen ..................................25
Start registratie .............................................24
wissen ...........................................................25
H
Herkennen van stoorspanning ...............................41
Hotline productsupport .............................................3
I
inschakelen
handmatig
.....................................................16
met de pc ......................................................16
Interfaces
statussen
.......................................................13
toebehoren ....................................................73
irStb .........................................................................59
itEMP .......................................................................54
L
Leveringsomvang .....................................................2
M
Meetbereikkeuze
automatisch
...................................................18
handmatig .....................................................18
Meetcategorie
betekenis
........................................................ 8
Meetkabels ............................................................. 72
Meetwaarden opslaan
Functie DATA
................................................ 21
MIN/MAX-waarden ....................................... 23
Meten van de windingssluiting ............................. 42
Meting mark-space-verhouding ........................... 30
N
Netadapter
ingebruikname .............................................. 16
plaats van de aansluiting ............................. 15
toebehoren .................................................... 72
O
OCCUP .................................................................... 54
Onderhoud
behuizing ...................................................... 70
Ontladen ........................................................... 41, 45
Opleidingen .............................................................. 3
Oplossend vermogen, hoogte bij V DC en Ohm ... 55
Overzicht
Knoppen en aansluitingen
........................... 12
parameters ................................................... 53
P
Productsupport ........................................................ 3
R
rAtE ......................................................................... 55
Rekalibratieservice ............................................. 4, 71
Reparatie- en reserveonderdelenservice ................ 4
GMC-I Messtechnik GmbH 75
Index
S
Servicedienstverlening .............................................5
Software-activering ..................................................3
Spanningscomparator ............................................29
Spanningsmeting
opmerkingen .................................................26
Standaardinstellingen ............................................57
Stroommeting
opmerkingen .................................................46
Stroomtang .......................................................49, 50
Symbolen
apparaat ........................................................15
digitaal display ..............................................13
draaischakelaarstanden ...............................14
T
Temperatuurmeting
met thermoelementen
..................................35
met weerstandsthermometers .....................33
Terugname van het apparaat ................................70
tiME ...................................................................54, 57
Toerentalmeting .....................................................31
U
ur (under range) .....................................................68
V
Veiligheidsmaatregelen ............................................8
Vergelijkingspunt ....................................................35
vErSion ....................................................................54
W
WEEE-merk ............................................................ 15
Weerstand van de toevoerleiding ......................... 33
Weerstandmeting .................................................. 32
Z
Zekering
vervangen ..................................................... 69
Gemaakt in Duitsland • Wijzigingen voorbehouden • Een PDF-versie vindt u op internet
GMC-I Messtechnik GmbH
Südwestpark 15
90449 Nürnberg •
Duitsland
Telefoon +49 911 8602-111
Telefax +49 911 8602-777
E-Mail info@gossenmetrawatt.com
www.gossenmetrawatt.com
1/76