Toro 51cm Recycler Rear Bagger Lawnmower Handleiding

Type
Handleiding
Bedieningshandleiding
Dutch (NL)
NR. 3322–300
Recycler
Walk-Behind Power maaier
Model nr. 20651 – 9900001 en hoger
EThe T
oro Company
– 1998
All Rights Reserved
Printed in USA
2
Inhoud
Blz.
Inleiding 2.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V
eilige bediening
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzicht van symbolen
4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Montage-instructies 7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V
oor ingebruikname
7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Olie 7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine 8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 9
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor starten
9
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor stoppen
10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Rijaandrijving 10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Instellen van de maaihoogte
10
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
T
ips voor het gebruik
11
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoogte van handgreep instellen
12
. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoudsschema 12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Luchtfilter 13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aftappen van benzine
14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie verversen
14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bougie 14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kabel van rijaandrijving afstellen
15
. . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het maaimes
15
. . . . . . . . . . . . . . . . .
Rijaandrijving smeren
17
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderkant van de maaikast schoonmaken
17
. . . . . . .
Onder drijfriemdeksel schoonmaken
18
. . . . . . . . . . .
Problemen, oorzaak en remedie
18
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stalling 19
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Brandstof 19
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
V
oorbereiden van de motor
20
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaier schoonmaken
20
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemeen 20
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inklappen van de handgreep
20
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaier uit stalling halen
21
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toebehoren 21
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Grasvanger aan de achterzijde
21
. . . . . . . . . . . . . . . .
Zijafvoer 23
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Dank u dat u voor een T
oro-produkt hebt gekozen.
W
ij allen bij T
oro wensen dat u met dit nieuwe produkt
geheel tevreden bent. Aarzel niet om contact met uw
erkende T
oro Service Dealer op te nemen voor eventuele
hulp, originele T
oro onderdelen of andere informatie.
Houd het model- en serienummer van de maaier altijd bij
de hand wanneer u contact opneemt met uw erkende T
oro
Service Dealer of met de fabriek. Aan de hand van deze
nummers kan de Service Dealer of contactpersoon u
exacte informatie over uw specifieke produkt verschaf
fen.
U vindt het model- en serienummer op een plaatje dat op
een unieke plaats op het produkt bevestigd is, zoals
hieronder getoond.
1064
1. Plaatje
met model- en serienummers
Noteer
het model- en serienummer van uw maaier
hieronder
, dan hebt u het altijd bij de hand.
Modelnr.:
Serienr.:
Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de
maaier gaat gebruiken. Daardoor kunt u letsel van uzelf of
anderen en beschadiging van de maaier voorkomen.
Hoewel T
oro veilige en moderne produkten ontwerpt,
vervaardigt en op de markt brengt, blijft u zelf
verantwoordelijk voor een goed en veilig gebruik. U dient
ook anderen die met het produkt gaan werken te
instrueren over veilig gebruik.
T
oro gebruikt in deze handleiding een systeem van
waarschuwingen en bijzondere opmerkingen om u te
helpen (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te
voorkomen. De woorden GEV
AAR, W
AARSCHUWING
en VOORZICHTIG worden gebruikt om de ernst van het
gevaar aan te geven. U dient overigens altijd met de
grootste voorzichtigheid te werk te gaan.
GEVAAR
waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties
die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of
overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste
voorzor
gsmaatregelen neemt.
WAARSCHUWING
waarschuwt u voor gevaarlijke
situaties die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel
of overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste
voorzor
gsmaatregelen neemt.
VOORZICHTIG
duidt belangrijke instructies inzake uw
persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te voorkomen moet
u der
gelijke instructies zorgvuldig lezen en opvolgen.
3
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op
belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk” attendeert u
op bijzondere technische informatie en “Opmerking”
duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht
verdient.
W
anneer over de linker
- of rechterkant van de machine
wordt gesproken, wordt bedoeld gezien vanuit staande
positie achter de handgreep, in de normale
bedieningspositie.
Veilige
bediening
Instructie
Lees
deze handleiding aandachtig door voordat u de
maaimachine gaat gebruiken. Let op de plaats en de
functie van de bedieningselementen en hoe u de
machine moet gebruiken.
U dient erop toe te zien dat de machine niet door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die niet
van de instructies op de hoogte zijn.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
Voor ingebruikname
Draag
tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen. Draag geen schoenen met open
tenen en loop niet op blote voeten.
Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen
die door de maaier kunnen worden uitgeworpen.
W
AARSCHUWING – Benzine is licht ontvlambaar
.
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
V
ul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
V
ul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. V
erwijder nooit de dop van de
brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de
motor loopt of nog heet is.
Als er benzine gemorst is de motor niet aanzetten,
maar eerst de maaier verplaatsen. Zor
g ervoor dat
er geen ontstekingsbronnen in de buurt van de
gemorste brandstof komen totdat alle
benzinedampen verdwenen zijn.
Zor
g voor een goede bevestiging van afsluitdoppen
van brandstoftanks en -blikken.
V
ervang geluiddempers die gebreken vertonen.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging voor het gebruik. V
ervang versleten of
beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Gebruik en bediening
Laat
de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxydedampen kunnen
verzamelen.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
Gebruik de maaier bij voorkeur niet op nat gras.
Zor
g dat u op hellingen altijd stevig staat.
Loop altijd in een normaal tempo; ga niet rennen.
Maai altijd dwars over de zijde van een helling, nooit
naar boven en beneden.
Ga zeer zor
gvuldig te werk wanneer u van richting
verandert op een helling.
Maai niet op al te steile hellingen.
Ga zeer zor
gvuldig te werk als u de maaier achteruit
beweegt of naar u toe trekt.
Zet de motor af wanneer u de maaier moet kantelen
om een grindpad, weg of trottoir over te steken en voor
het vervoer naar en van het te maaien terrein.
Gebruik de maaier niet als schermen, schilden of
andere beveiligingsmiddelen, zoals zijafvoerkokers of
grasvangzakken, gebreken vertonen of ontbreken.
V
erander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor
.
Ontkoppel de maaimes- en aandrijfkoppeling voordat
u de motor start.
Houd u bij het starten of aanzetten van de motor
zor
gvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten uit
de buurt van de maaimessen.
Bij het starten of aanzetten van de motor de maaier
niet kantelen, tenzij dat noodzakelijk is. Kantel de
maaier in dat geval niet meer dan absoluut nodig is en
til alleen het gedeelte op dat zich niet aan de kant van
de gebruiker bevindt.
Zor
g ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als
u de motor start.
Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
4
De maaier mag nooit met draaiende motor worden
opgetild of gedragen.
Motor stoppen en bougiekabel losmaken:
voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt
vóór controles, reiniging of andere werkzaamheden
aan de maaier
als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaier op beschadigingen en voer alle benodigde
reparaties uit alvorens hem weer te gebruiken
als de maaier abnormaal trilt (direct controleren)
Zet de motor af:
als u de maaier onbeheerd achterlaat
voor het bijvullen van brandstof
Zet de gashendel terug voordat u de motor afzet. Als
de machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust,
draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
Rijd niet te snel als u een aan de achterzijde
bevestigde zitting gebruikt.
Onderhoud en stalling
Draai
alle moeren, bouten en schroeven regelmatig
strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Als er zich brandstof in de tank bevindt de maaier niet
opber
gen in een afgesloten ruimte waar
benzinedampen in contact met open vuur of vonken
kunnen komen.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte opber
gt.
Om brandgevaar te beperken dienen motor
,
geluiddemper
, accucompartiment en de omgeving van
de brandstoftank steeds te worden vrijgemaakt van een
overmaat aan vet, gras, bladeren en opgehoopt vuil.
Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage en
beschadigingen.
V
ervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik.
Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt, dient
dit buiten plaats te vinden.
Geluidsdruk
Dit apparaat produceert een geluidsdruk aan het oor van
de bestuurder van 85 dB(A), op basis van metingen van
identieke machines volgens Richtlijn 81/1051/EEG.
Geluidsvolume
Dit apparaat produceert een geluidsvolume van 100 LwA,
op basis van metingen van identieke machines volgens
Richtlijn 84/538/EEG.
Trillingsniveau
Dit apparaat produceert een maximum hand–arm
trillingsniveau van 8.0 m/s
2
, op basis van metingen van
identieke machines volgens
EN 1033.
Overzicht
van symbolen
Veiligheidsalarm -
symbool in de
driehoek geeft het
gevaar aan
Veiligheidsschermen
niet openen of
verwijderen terwijl de
motor loopt
Veiligheidsalarm
Afsnijden van tenen
en vingers, draaiend
maaimes. Blijf uit de
buurt van het
maaimes zolang de
motor loopt
Lees de bedienings-
handleiding
Om beschadiging van
mes bij fijnmaken te
voorkomen versneller
gebruiken als maaier
is uitgerust met een
fijnmaakhulpstuk
5
Raadpleeg technische
handleiding voor
juiste onderhouds-
procedures
Transmissie
Blijf op veilige afstand
van de machine
Olie
Blijf op veilige afstand
van de machine
Aan/Lopen
Uitgeworpen
voorwerpen - gevaar
voor alle
lichaamsdelen
Inschakelen
Uitgeworpen
voorwerpen - maaier
met zijafvoer
. Zorg dat
veiligheidsscherm
altijd aangebracht is
Uitschakelen
Zet motor af alvorens
bedieningspositie te
verlaten
Laadtoestand van
accu
Bedrijfsurenteller/vers
treken bedrijfsuren
Brandstof
Snel Neutraal
Langzaam
1e versnelling
6
Toename/afname
2e versnelling
Smeernippel
3e versnelling
Motor starten
Maaimes -
basissymbool
Motor stoppen
Maaimes - afstelling
maaihoogte
Choke
Koord uittrekken
Hulpstarter Wiel
Hulpstartknop
driemaal indrukken
Wielaandrijving
Accu’s op
verantwoorde wijze
afvoeren
Bedieningsstang
omlaag brengen
Sleutel in
contactschakelaar
steken
Bedieningsstang
omhoog brengen
7
Draai sleutel om in
contactslot
Bedieningsstang
omhoog/omlaag
brengen
Hendel bewegen
Bedieningsstang
omhoog/omlaag
brengen
Hendel naar voren
bewegen
Bedieningsstang
omhoog brengen
Hendel naar achteren
bewegen
Bedieningsstang
omhoog brengen
Bedieningsstang
omlaag brengen
Montage-instructies
1. Knoppen
aan de handgreep losdraaien en bovenste
helft van handgreep omhoog zwenken, zodat beide
helften in elkaars verlengde liggen en in elkaar passen
(fig. 1).
N.B.:
Let op dat de kabels niet bekneld raken of uitgerekt
worden.
2.
Knoppen goed vastdraaien.
3.
Handgreep naar de achterzijde van de maaier
zwenken, totdat deze vastklikt in de handgreepbeugels
(fig. 1).
1679
1
2
Figuur
1
1. Knop 2. Bovenste
helft handgreep
Voor
ingebruikname
Olie
Voor
het eerste gebruik moet het carter worden gevuld
met 0,6 liter (20 oz.) SAE 30 olie; 10W
-30 olie mag
worden gebruikt als SAE 30 niet verkrijgbaar is. U kunt
elke deter
gente olie van goede kwaliteit gebruiken die van
het American Petroleum Institute (API) de “service
classification” - SF
, SG, SH of SJ heeft gekregen.
8
Controleer steeds voor gebruik of het oliepeil tussen de
markeringen FULL (vol) en ADD (bijvullen) op de
peilstok (fig. 2) staat. V
ul olie bij als het peil te laag is.
1.
Plaats de maaier op een horizontale onder
grond en
maak de omgeving van de peilstok schoon (fig. 2).
2. V
erwijder de peilstok door de dop 1/4 slag linksom te
draaien.
3. V
eeg de peilstok schoon.
4.
Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop 1/4 slag
rechtsom.
5. V
erwijder de peilstok en controleer het oliepeil aan de
kant van de peilstok waar de FULL- en
ADD-markering staan (fig. 2).
1626
1
Figuur
2
1. Peilstok
6. Als
het peil te laag is, vult u juist zoveel olie bij dat
het peil tot aan de FULL-markering op de peilstok
komt.
BELANGRIJK: V
ul niet meer olie bij dan tot aan de
FULL-markering, omdat de motor hierdoor kan
beschadigen bij het aanzetten. Giet de olie langzaam
bij.
Benzine
Gebruik nooit benzine die nog van het vorige maaiseizoen
is over
gebleven. Gebruik verse, schone
loodvrije
normaalbenzine. Loodvrije benzine brandt schoner
, geeft
een langere levensduur en beter starten. Loodhoudende
benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet
verkrijgbaar is.
GEVAAR
MOGELIJK GEV
AAR
T
ijdens het bijvullen van benzine kan onder
bepaalde omstandigheden een statische lading
ontstaan, die de benzine kan ontsteken.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan
brandwonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Benzinevaten altijd op de gr
ond en uit de buurt
van de maaier zetten alvor
ens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten nooit in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoler
en en de afvoer van
statische lading kan bemoeilijken.
Indien praktisch uitvoerbaar
, door benzine
aangedr
even machines uit de vrachtwagen of
aanhanger verwijder
en en de tank bijvullen
terwijl de machine met de wielen op de gr
ond
staat.
Als dit niet mogelijk is, dergelijke machines op
een truck of aanhanger bij voorkeur uit een
draagbaar vat bijvullen, niet met behulp van
een vulpistool van een pomp.
Als een vulpistool moet worden gebruikt, de
vulpijp voortdur
end in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat
houden, totdat het bijvullen voltooid is.
9
GEVAAR
MOGELIJK GEV
AAR
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan
brandwonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Gebruik een tr
echter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij koude motor
bijvullen. V
eeg gemorste benzine meteen op.
V
ul de tank nooit helemaal, maar slechts
tot 6-13 mm (1/4-1/2”) vanaf de onderkant van
de vulopening. De vulopening mag zelf niet
volstaan, omdat deze ruimte nodig is voor het
uitzetten van de brandstof.
Rook niet wanneer u met benzine bezig bent en
houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
Bewaar benzine in een goedgekeurde tank of
blik. Buiten het ber
eik van kinder
en houden.
Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen
kunt gebruiken.
T
oro adviseert in haar met benzine aangedreven machines
regelmatig T
oro Stabilizer/Conditioner te gebruiken
tijdens gebruik en opslag. T
oro Stabilizer/Conditioner
houdt tijdens het gebruik de motor schoon en zor
gt ervoor
dat er tijdens de opslag geen rubberachtige harsresten in
de motor worden afgezet.
1.
Bougiekabel van de bougie verwijderen (fig. 3).
1002
1
Figuur
3
1. Bougiekabel
2. Maak
de omgeving van de brandstoftankdop schoon en
verwijder de dop van de tank (fig. 4).
1
1626
Figuur
4
1. Brandstoftankdop
3. Gebruik
loodvrije benzine om de tank te vullen tot op
6-13 mm (1/4-1/2”) vanaf de bovenrand van de tank,
en niet tot in de vulbuis.
BELANGRIJK: V
ul de tank niet meer dan tot op
6-13 mm (1/4-1/2”) vanaf de bovenrand van de tank,
omdat die ruimte nodig is voor het uitzetten van de
benzine.
4.
Plaats de dop weer op de brandstoftank en veeg
gemorste benzine op.
BELANGRIJK: Geen olie door de benzine mengen.
Gebruik nooit methanol, benzine die methanol bevat,
gasohol die meer dan 10% ethanol bevat of witte
benzine, omdat het brandstofsysteem hierdoor
beschadigd kan raken.
Gebruik tijdens de opslag geen ander
e
brandstoftoevoegingen dan pr
odukten die speciaal voor
brandstofstabilisatie tijdens de opslag zijn vervaardigd,
zoals T
or
o Stabilizer/Conditioner
. T
oro
Stabilizer/Conditioner is een brandstofstabilisator op
basis van petr
oleumdestillaat. T
or
o adviseert geen
stabilisator
en op alcoholbasis, zoals ethanol, methanol
of isopr
opyl, te gebruiken. Stabilisator
en mogen niet
worden gebruikt om het vermogen of de pr
estaties van
de motor te verbeter
en.
5.
Druk de bougiekabel weer op de bougie (fig. 3).
Gebruiksaanwijzing
Motor
starten
1. Hulpstartknop
driemaal indrukken (vijfmaal als de
temperatuur 13
_C/55_
F of lager is), wacht circa
2 seconden na elke keer drukken (fig. 5).
BELANGRIJK: De starthulpknop niet gebruiken om
een warme motor opnieuw te starten.
m-3855
1
Figuur
5
1. Hulpstartknop
2. Houd
de bedieningsstang voor het maaimes tegen de
bovenste handgreep aan getrokken (fig. 6).
3. T
rek aan het startkoord totdat u weerstand voelt.
Daarna flink trekken om de motor te starten (fig. 6).
Laat het koord langzaam naar de handgreep
terugkeren.
10
m-3712
1
3 2
Figuur
6
1. Bedieningsstang
maaimes
2. Bovenste
handgreep
3.
Handgreep startkoord
N.B.:
Als de motor na drie (3) pogingen nog niet
aangeslagen is, herhaalt u stap 1-3.
Motor
stoppen
1. Bedieningsstang
van maaimes loslaten (fig. 7). De
motor en het maaimes moeten stoppen. Als dat niet
gebeurt, direct contact opnemen met uw dealer
.
1060
Figuur
7
1. Bedieningsstang
maaimes
Rijaandrijving
1. Om
de rijaandrijving te bedienen, trekt u de
bedieningsstang voor de rijaandrijving tegen de
handgreep aan en houdt u hem in die positie (fig. 8).
1017
1
Figuur
8
1. Bedieningsstang
rijaandrijving
N.B.:
De maximum rijsnelheid is vast ingesteld. Om
langzamer te rijden, ver
groot u de ruimte tussen de
bedieningsstang en de handgreep.
2.
Om de rijaandrijving uit te schakelen, laat u de
bedieningsstang los (fig. 9). Duw de maaier daarna
met de hand enkele centimeters (1”) naar voren.
1016
1
Figuur
9
1. Bedieningsstang
rijaandrijving
Instellen
van de maaihoogte
Elk
wiel wordt afzonderlijk ingesteld met behulp van een
maaihoogtehefboom. De maaihoogten zijn 25, 38, 51, 64,
74 en 86 mm (1, 1-1/2, 2, 2-1/2, 3 en 3-1/2”).
GEVAAR
MOGELIJK GEV
AAR
Bij het instellen van de maaihoogte kunnen de
handen met het draaiende mes in aanraking
komen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Aanraking van het draaiende mes kan ernstig
letsel ver
oorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
delen stilstaan voordat u de maaihoogte instelt.
Zorg dat uw vingers niet onder de maaikast
komen wanneer u de maaihoogte instelt.
1.
Om de maaihoogte in te stellen, trekt u de hefboom
naar het wiel toe en zet u hem in de gewenste stand
(fig. 10).
1021
1
Figuur
10
1. Hefboom
voor maaihoogte-instelling
2. Laat
de maaihoogtehefboom los en laat hem goed in
een uitsparing vallen.
N.B.:
Stel alle vier (4) wielen op dezelfde hoogte in.
11
Tips
voor het gebruik
Algemene tips
Lees
nogmaals de veiligheidsinstructies en lees deze
handleiding aandachtig door voordat u de maaier
gebruikt.
V
erwijder stokken, stenen, draad, takken en andere
voorwerpen die door het maaimes kunnen worden
opgepakt en uitgeworpen uit het maaigebied.
Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de machine
gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
V
ermijd bomen, muren, stoepranden en andere vaste
objecten. Nooit met opzet over een object heen
maaien.
Als u een object raakt of de maaier abnormaal begint
te trillen, direct de motor stoppen, de bougiekabel
losmaken en de maaier op beschadiging controleren.
Houd het
mes scherp
gedurende het hele maaiseizoen.
V
ijl regelmatig de bramen op het mes weg.
Indien nodig het maaimes vervangen door een nieuw
,
origineel T
oro mes.
Maai alleen droog gras en droge bladeren. Nat gras en
natte bladeren gaan aankoeken, waardoor de maaier
verstopt kan raken of de motor afslaat. T
evens is de
grond dan glad, waardoor u zou kunnen uitglijden en
vallen.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Op nat gras kunt u uitglijden en in aanraking
komen met het maaimes.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Contact met het maaimes kan ernstig letsel
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Maai daar
om alleen onder dr
oge
omstandigheden.
Maak steeds na gebruik de onderzijde van de maaikast
vrij van vuil en maaisel.
Houd de motor in een goede conditie.
Reinig het luchtfilter regelmatig. Bij maaien en
fijnmaken komen er meer grasdeeltjes en stof in de
lucht, waardoor het luchtfilter verstopt raakt en de
motor minder goed presteert.
Gras maaien
Wanneer
het ’
s zomers heet is, maait u het gras op
maaihoogte 51, 64 of 74 mm (2, 2.5, of 3”). Slechts
ongeveer
!/3
van de lengte van het gras moet worden
afgemaaid. Afgeraden wordt om onder de instelling
van 51 mm (2”) te maaien, tenzij er weinig gras is of
het laat in de herfst is, en het gras langzamer groeit.
Als gras van meer dan 15 cm (6”) moet worden
gemaaid, maait u eerst op de hoogste maaihoogte en
loopt u langzaam; vervolgens maait u het gras dan nog
eens op een normalere hoogte. Als het gras te lang is
en er plukken gras op het gazon achterblijven, kan de
maaier verstopt raken waardoor de motor afslaat.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor wordt
het gemaaide gras beter over het gazon verspreid en
vindt een betere bemesting plaats.
Als het gemaaide grasveld er niet goed uitziet, kunt u een
of meer van de volgende remedies proberen:
Slijp het mes.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaier in op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker
.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een
hele nieuwe baan te maaien.
Stel de voorwielen één stand lager in dan de
achterwielen. Bijvoorbeeld: de voorwielen op 51 mm
(2”) en de achterwielen op 64 mm (2.5”).
Fijnmaken van bladeren
Wanneer
u klaar bent met maaien, moet steeds nog
50% van het gazon door de laag fijngemaakte bladeren
te zien zijn. Soms is het nodig hiervoor één of meer
keren over de bladeren heen te gaan.
Stel alle wielen op dezelfde maaihoogte in.
Loop langzamer met de maaier als de bladeren niet
fijn genoeg worden gemaakt om in het gras verbor
gen
te worden.
Als u veel eikebladeren fijnmaakt, is het aan te raden
in het voorjaar kalk op het gras aan te brengen.
Hierdoor wordt het zuur uit de eikebladeren
geneutraliseerd.
12
Hoogte
van handgreep
instellen
De
handgreep kan op twee hoogten worden ingesteld:
hoog en laag (fig. 1
1). Kies de hoogte die voor u het meest
comfortabel is.
1026
1
2
3
Figuur
1
1
1. Lage
stand
2.
Hoge stand
3. Kabelgeleider
1. Druk
beide zijden van het onderste deel van de
handgreep naar binnen toe en van de pennen af.
2.
Plaats de handgreep en kabelgeleider op de gewenste
hoogte over de pennen.
N.B.:
Mogelijk moet het drijfriemdeksel worden
losgemaakt en iets bewogen.
3.
Stel de kabel af. Zie Afstellen van kabel van
rijaandrijving in hoofdstuk Onderhoud, pagina 15.
Onderhoud
Onderhoudsschema
Item Werkzaamheden
Na
elk
gebruik
5 uur 25 uur 50 uur
100 uur
Maaierhuis
Maaisel en vuil verwijderen.
X
Bevestigingen
Bevestigingen van maaimes en motor
controleren. Alle moeren, bouten en
schroeven goed aandraaien, om de
maaier in veilige conditie te houden.
X
Luchtfilter
Elk maaiseizoen of elke 25 uur
vervangen.
V
aker vervangen bij
gebruik onder stoffige, vuile
omstandigheden.
X
Motorolie
Motorcarter na de eerste
5
bedrijfsuren
aftappen en opnieuw vullen met schone
olie. Daarna elke
50
uur olie verversen.
X
Mes
Slijpen of vervangen. Onderhoud is
vaker nodig als snijrand snel bot wordt
onder ruwe of zanderige
omstandigheden.
X
Mesrem
Stoptijd elke 50 uur of aan het begin
van elk maaiseizoen controleren. Het
mes moet binnen 3 seconden na
loslaten van de bedieningsstang tot
stilstand zijn gekomen. Als dat niet het
geval is, contact opnemen met erkende
T
oro Service Dealer voor reparatie.
X
13
Item
100 uur
50 uur25 uur5 uur
Na elk
gebruik
Werkzaamheden
Smeren
Maaihoogtehefbomen aan achterzijde
smeren.
X
Brandstofsysteem
Op lekkage en/of achteruitgang van
brandstofslang controleren. Indien nodig
vervangen.
X
Drijfriem
Gras, maaisel en vuil onder het deksel
verwijderen.
X
Bougie
Controleren en schoonmaken. Indien
nodig vervangen.
X
Koelsysteem
Gras, maaisel en vuil uit koelribben van
motor en van starter verwijderen. V
aker
schoonmaken bij gebruik onder
omstandigheden met veel vuil of kaf.
X
VOORZICHTIG
MOGELIJK
GEV
AAR
W
anneer de bougiekabel op de bougie is aangesloten, kan de motor onbedoeld worden
gestart.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Per ongeluk starten van de motor kan leiden tot lichamelijk letsel van u of omstanders.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Tr
ek de kabel van de bougie voordat u onderhoud gaat verrichten. Bougiekabel terzijde
leggen zodat hij geen contact met de bougie kan maken.
Luchtfilter
Het luchtfilter elk seizoen of elke 25 uur vervangen. V
aker
vervangen bij gebruik onder stof
fige omstandigheden.
BELANGRIJK: De motor nooit laten lopen zonder
gemonteerd luchtfilter
element; ernstige motorschade
kan het gevolg zijn.
1.
Motor stoppen en bougiekabel van de bougie trekken
(fig. 14).
2.
Bevestigingsschroef van luchtfilterdeksel losdraaien
(fig. 12).
3.
Deksel omlaag klappen en grondig reinigen (fig. 12).
1003
1
2
3
Figuur
12
1. Luchtfilter
2. Schroef
3. Deksel
4. Papieren
filterelement verwijderen en wegwerpen
(fig. 12).
BELANGRIJK: Papier
en filter
element nooit
schoonmaken.
5.
Plaats een nieuw papieren luchtfilterelement (fig. 12).
6.
Luchtfilterdeksel aanbrengen en bevestigen met de
schroef.
14
Aftappen
van benzine
1. Zet
de motor af en wacht tot hij afgekoeld is.
BELANGRIJK: Benzine mag alleen worden afgetapt
bij koude motor
.
2.
Bougiekabel van de bougie verwijderen (fig. 14).
3. V
erwijder de dop van de brandstoftank en gebruik een
pomphevel om de brandstof in een schoon benzineblik
te laten lopen.
N.B.:
Het aftappen van brandstof mag alleen op deze
manier gebeuren.
Motorolie verversen
Ververs
de olie na de eerste
5
bedrijfsuren en vervolgens
telkens na
50
uur
. Olie bij warme motor aftappen.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Benzine is uitermate brandbaar en explosief en
kan onder bepaalde omstandigheden ernstig
letsel en schade aan eigendommen ver
oorzaken.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Bij kantelen van de maaier kan benzine uit de
carburateur of brandstoftank lekken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
V
oorkom lekken van brandstof door de motor
te laten lopen tot de tank leeg is, of door de
benzine met behulp van een handpomp te
verwijder
en, nooit met een hevel.
1. T
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
van benzine, pagina 14.
2.
Start de motor en laat hem lopen totdat alle benzine
verbruikt is.
3.
Bougiekabel van de bougie verwijderen (fig. 14).
4.
Peilstok verwijderen en maaier op zijn linkerkant
kantelen. Laat de olie via de vulbuis in een geschikte
opvangbak lopen (fig. 13).
m–-1782
Figuur
13
1. Olievulbuis
5. Oude
olie volgens de wettelijke voorschriften
afvoeren.
6.
Zet de maaier rechtop.
7. V
ul het carter tot aan de markering FULL op de
peilstok met nieuwe olie. zie Olie, pagina 7, voor de
juiste olie.
8.
Oliepeil controleren en peilstok terugplaatsen.
9.
Gemorste olie opvegen.
Bougie
Gebruik een Champion RJ19LM of gelijkwaardige
bougie. De juiste elektrodenafstand is 0,76 mm (0.030”).
De bougie elke 25 uur verwijderen en controleren.
1.
Motor stoppen en bougiekabel van de bougie trekken
(fig. 14).
1004
1
2
Figuur
14
1. Bougie 2. Bougiekabel
2. Maak
de omgeving van de bougie schoon en verwijder
hem uit de cilinderkop.
BELANGRIJK: V
ervang een gescheurde, verstopte of
vervuilde bougie. De elektr
oden mogen niet worden
geschuurd, afgeschraapt of anderszins schoongemaakt
omdat er motorschade kan ontstaan wanneer er gruis
in de cilinder komt.
3.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (0.030”)
(fig. 15).
986
(0.030”)
0,76 mm
Figuur
15
4. Monteer
de bougie en de pakkingring. Draai de bougie
vast tot 20 N
m (15 ft-lb).
5.
Druk de bougiekabel weer op de bougie (fig. 14).
15
Kabel
van rijaandrijving
afstellen
Als
de hoogte van de handgreep veranderd is, een nieuwe
kabel voor de rijaandrijving gemonteerd is, of de drijfriem
van de rijaandrijving slipt, moet de kabel worden
afgesteld.
De kabel wordt aan de handgreep afgesteld door de
kabelmantel in de kabelklem te verschuiven.
1.
De moer op de kabelklem losdraaien (fig. 16).
2.
De bedieningsstang van de rijaandrijving 25 tot 38 mm
(1 tot 1
!/2
”) van de handgreep verwijderd houden
(fig. 16).
1063
1
2
3
4
5
Figuur
16
1. 25
tot 38 mm (1 tot 1
!/2”)
2. Bedieningsstang
rijaandrijving
3. Kabelmantel
4. Kabelklem
5. Moer
3. Kabelmantel
o
mlaa
g t
rekke
n (
va
n d
e b
edieningsstan
g a
f).
4.
De moer op de kabelklem aandraaien.
5.
Bedieningsstang loslaten en controleren of de kabel
ontspannen is.
N.B.:
De kabel moet ontspannen zijn als de
bedieningsstang losgelaten is, anders kruipt de maaier
vooruit terwijl de bedieningsstang niet ingetrokken wordt.
Onderhoud
van het maaimes
Met
een recht en scherp maaimes bereikt u het beste
maairesultaat. Het mes regelmatig controleren en slijpen.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Het maaimes is scherp.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Contact met een scherp mes kan letsel
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Draag handschoenen of wikkel een lap om de
scherpe kanten van het mes.
1.
Motor stoppen en bougiekabel van de bougie trekken
(fig. 14).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Benzine is uitermate brandbaar en explosief en
kan onder bepaalde omstandigheden ernstig
letsel en schade aan eigendommen ver
oorzaken.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Bij kantelen van de maaier kan benzine uit de
carburateur of brandstoftank lekken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
V
oorkom lekken van brandstof door de motor
te laten lopen tot de tank leeg is, of door de
benzine met behulp van een handpomp te
verwijder
en, nooit met een hevel.
2. T
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
van benzine, pagina 14.
3.
Kantel de maaier op zijn linkerkant (fig. 17). V
ermijd
draaien van het mes; dit kan startproblemen
veroorzaken.
757
Figuur
17
Controleren van het mes
1. Controleer
het mes zorgvuldig op scherpte en slijtage,
met name op het raakvlak van vlakke en gebogen
delen (fig. 18A).
2.
Ga op één van de volgende manieren te werk:
16
A.
Als u gleuven of slijtage constateert (fig. 18B en
C), dient het mes te worden vervangen. zie
V
erwijderen en monteren van het mes.
B.
Als het mes bot is of kerven heeft, slijpt u het mes.
zie V
erwijderen, Slijpen, Balanceren en Monteren
van het mes.
C.
Als er geen sporen van slijtage of botheid zijn, zet
u de maaier weer rechtop en drukt u de kabel op de
bougie (fig. 14).
270
1
1
2
3
4
A
B
C
Figuur
18
1. Wiek
2. Platte
deel van het mes
3. Slijtage
4.
Gevormde gleuf
GEVAAR
MOGELIJK
GEV
AAR
Een versleten of beschadigd mes kan br
eken en
in een dergelijk geval kan een stuk van het mes
worden uitgeworpen naar bestuurder of
omstanders.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Een uitgeworpen stukje mes kan bestuurder of
omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Contr
oleer het mes r
egelmatig op slijtage of
beschadigingen.
V
ervang een versleten of beschadigd mes.
Verwijderen van het mes
1. Pak
het uiteinde van het mes vast met behulp van een
oude lap of dikke gewatteerde handschoen.
2. V
erwijder de mesbout, de klemring, de versneller en
het mes (fig. 19).
1627
1
2
3
4
5
Figuur
19
1. Mesbout
2. Klemring
3. Versneller
4. Mes
5. Mesaandrijver
Slijpen van het mes
Met
behulp van een vijl de bovenkant van het mes slijpen,
waarbij u de oorspronkelijke snijhoek in stand houdt
(fig. 20).
153
1
Figuur
20
1. Slijp
alleen onder deze
hoek
N.B.:
Als u aan beide snijranden evenveel materiaal
verwijdert, blijft het mes in balans.
Balanceren van het mes
1. Controleer
de balans van het mes door het met het gat
in het midden over een spijker of schroevedraaier te
hangen, die horizontaal in een bankschroef geklemd is
(fig. 21).
N.B.:
U k
un
t d
e b
alan
s o
o
k c
ontrolere
n m
e
t b
ehul
p v
a
n e
en
mesbalans
, d
i
e i
n e
lk
e i
jzerwarenwinke
l v
erkrijgbaar is.
1007
Figuur
21
2. Als
één van de uiteinden van het mes omlaag draait,
vijlt u nog wat materiaal aan die kant weg (niet van de
snijrand of het uiteinde bij de snijrand). Het mes is in
balans als geen van beide uiteinden omlaag beweegt.
17
Monteren van het mes
1. Plaats
het mes op de as en mesaandrijver
, met de
gebogen punten naar de maaier toe. De mesaandrijver
moet in de uitsparing in het mes zitten (fig. 19).
2.
Monteer de mesversneller
, de klemring en de mesbout
(fig. 19).
3.
De mesbout aandraaien tot 68 N
m (50 ft-lb).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Bij gebruik van de maaier zonder
mesversneller kan het mes verbuigen of br
eken.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Een gebr
oken mes kan gebruiker of omstanders
ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
De maaier nooit zonder mesversneller
gebruiken.
Rijaandrijving
smeren
1. Smeernippels
aan de achterste maaihoogtehefbomen
(fig. 22) schoonvegen met een doek.
1018
1
Figuur
22
1. Smeernippel
2. Zet
een vetspuit op de smeernippel en pomp
voorzichtig 1 à 2 slagen nr
. 2 lithiumverzeept
universeelvet in elke smeernippel.
BELANGRIJK: Door een teveel aan vet kunnen de
afdichtingen beschadigd worden en kan de
wielkoppeling niet meer goed functioner
en.
Onderkant
van de maaikast
schoonmaken
Houd
de onderkant van de maaikast schoon, voor de beste
maaiprestaties. Houd vooral de stootplaten schoon
(fig. 23).
757
1
Figuur
23
1. Stootplaten
Wassen
1. Zet
de maaier op een vlakke onder
grond bij een
aangesloten tuinslang.
2.
Start de motor
.
3.
Houd de tuinslang ter hoogte van de handgreep en
richt de waterstraal op de grond, net vóór het rechter
achterwiel (fig. 24).
Het draaiende mes zuigt het water naar binnen en
maaisel wordt eruit gespoeld. Laat het water stromen
totdat er geen maaisel meer onder de maaikast
vandaan komt.
1093
1
Figuur
24
1. Rechter
achterwiel
4. Zet
de motor af.
5.
Draai de kraan van de tuinslang dicht.
6.
Start de maaier opnieuw en laat de motor enkele
minuten lopen om het vocht uit de maaier te
verwijderen.
7. T
erwijl de motor loopt, schakelt u de rijaandrijving
enkele malen in en weer uit om die te drogen.
Schrapen
Als niet al het vuil d.m.v
. wassen is verwijderd, tilt u de
maaier op en schraapt u het resterende vuil weg.
1.
Bougiekabel van de bougie verwijderen (fig. 14).
2. T
ap alle benzine af uit de brandstoftank, zie Aftappen
van benzine, pagina 14.
18
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Benzine is uitermate brandbaar en explosief en
kan onder bepaalde omstandigheden ernstig
letsel en schade aan eigendommen ver
oorzaken.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Bij kantelen van de maaier kan benzine uit de
carburateur of brandstoftank lekken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
V
oorkom lekken van brandstof door de motor
te laten lopen tot de tank leeg is, of door de
benzine met behulp van een handpomp te
verwijder
en, nooit met een hevel.
3.
Kantel de maaier op zijn linkerkant met het luchtfilter
omhoog (fig. 23).
4. V
erwijder vuil en maaisel met een houten schraper
.
V
ermijd naden en scherpe hoeken.
5.
Zet de maaier weer rechtop.
6.
Brandstoftank met benzine vullen.
7.
Bougiekabel op de bougie drukken (fig. 14).
Onder
drijfriemdeksel
schoonmaken
Houd
het deel onder het drijfriemdeksel schoon.
1.
Stop de motor
. V
erwijder de bout waarmee het
drijfriemdeksel (fig. 25) aan de maaikast bevestigd is.
1666
1
2
Figuur
25
1. Drijfriemdeksel 2. Bout
2. Til
het deksel eraf en verwijder vuil rond de drijfriem.
3.
Monteer het drijfriemdeksel.
Problemen,
oorzaak en remedie
Uw
maaier is voor probleemloos gebruik ontworpen en gebouwd. De volgende componenten en items moeten zor
gvuldig
worden gecontroleerd. Als een probleem niet kan worden verholpen, neemt u contact op met uw erkende T
oro Service
Dealer.
PROBLEEM
REMEDIE
Motor
kan niet worden gestart.
1.
Brandstoftank met verse benzine vullen.
g
2.
Gasklephefboom op SNEL zetten.
3.
Hulpstarter driemaal (3x) indrukken.
4. Bougie.
Bougiekabel op bougie drukken.
Bougie schoonmaken, elektrodenafstand controleren, vervangen
indien beschadigd.
Motor start, maar loopt niet op vol
1.
Brandstoftank aftappen en vullen met verse benzine.
,pp
vermogen.
2.
Luchtfilterelement vervangen.
3.
Onderkant van maaikast schoonmaken.
4.
Bougie schoonmaken, elektrodenafstand controleren, vervangen
indien beschadigd.
5.
Motoroliepeil controleren.
19
PROBLEEM REMEDIE
Motor loopt onregelmatig.
1.
Bougiekabel goed aansluiten.
pgg
2.
Bougie schoonmaken, elektrodenafstand controleren, vervangen
indien beschadigd.
3.
Zet gasklephefboom van LANGZAAM op SNEL.
4.
Luchtfilterelement vervangen.
Maaier of motor trilt abnormaal.
1.
Mes balanceren. Een verbogen mes vervangen.
2.
Mesbout vastdraaien.
3.
Onderkant van maaikast schoonmaken.
4.
Motorbevestigingsbouten aantrekken.
Onregelmatig maaibeeld.
1.
Alle vier (4) wielen op dezelfde hoogte instellen.
2.
Mes slijpen en balanceren.
3.
Maaipatroon veranderen.
4.
Onderkant van maaikast schoonmaken.
Afvoertunnel verstopt.
1.
Zet gasklephefboom van LANGZAAM op SNEL.
2.
Met hogere maaihoogte-instelling maaien.
3.
Rijd langzamer
.
4.
Gras laten drogen alvorens te maaien.
5.
Onderkant van maaikast schoonmaken.
Rijaandrijving werkt niet.
1.
Kabel van rijaandrijving afstellen.
2. V
uil onder drijfriemdeksel verwijderen.
Stalling
Om
de maaier op de winterstalling voor te bereiden de
aanbevolen onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Zie het
hoofdstuk Onderhoud, pagina 12.
Zet de maaier op een koele, schone, droge plaats. Dek
hem af zodat hij schoon blijft en beschermd wordt.
Brandstof
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEV
AAR
Benzine kan bij langdurige opslag verdampen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
V
erdampte benzine kan exploder
en bij contact
met een open vlam.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Benzine niet gedur
ende een lange periode
opslaan.
Maaier niet met brandstof in de tank in een
afgesloten ruimte stallen waarin zich een open
vlam bevindt (bijvoorbeeld een waakvlam van
een verwarmingsketel of geiser).
Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte opbergt.
W
ij adviseren Toro Fuel Conditioner te gebruiken om de
benzine voor stalling te stabiliseren. Indien mogelijk aan
de laatste tankvulling van het jaar T
oro Fuel Conditioner
toevoegen.
20
Laat de motor lopen totdat alle benzine verbruikt is
wanneer u de laatste keer vóór de stalling maait. Hoek
kleiner de hoeveelheid benzine in de tank, hoe sneller het
brandstofsysteem leeg is. Laat de maaier lopen totdat de
motor door brandstofgebrek afslaat.
Voorbereiden
van de motor
1. Bij
warme motor de olie uit het carter aftappen, zie
Motorolie verversen, pagina 14.
2. V
erwijder de bougie uit de cilinder (fig. 14).
3.
Giet met behulp van een oliekan ca. 1 eetlepel olie
door het gat van de bougie in de cilinder (fig. 26).
4.
Draai de motor enkele malen langzaam rond met
behulp van het startkoord om de olie te verdelen.
1009
Figuur
26
5. Monteer
de bougie, maar sluit de bougiekabel
niet
aan.
Maaier
schoonmaken
1. Maak
de maaikast schoon. Zie Onderkant van de
maaikast schoonmaken, pagina 17.
2. V
erwijder vuil en kaf van de cilinder
, koelribben van
de cilinder en de motorkoeling. V
erwijder maaisel en
vuil van de uitwendige delen van de motor
, dekplaten
en bovenzijde van de maaikast.
Algemeen
1.
Controleer de toestand van het mes. Zie Onderhoud
van het mes, pagina 15.
2.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
3.
Smeer de wielen. Zie Rijaandrijving smeren,
pagina 17.
4.
Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij de erkende T
oro-dealer.
Inklappen
van de handgreep
1. Druk
het rechter deel van het onderste deel van de
handgreep naar binnen, totdat de handgreep over de
aanslagen aan de handgreepbeugels heen glijdt
(fig. 27).
1039
Figuur
27
2. Zwenk
de handgreep naar de voorkant van de maaier
toe (fig. 28).
3.
Draai de knoppen los waarmee het bovenste deel aan
het onderste deel van de handgreep bevestigd is. Klap
het bovenste deel naar achteren, naar de achterkant
van de maaier toe, in de opber
gstand (fig. 28).
N.B.:
Bij het inklappen van de handgreep erop letten dat
de kabels niet bekneld raken of achter de
handgreepknoppen blijven haken. De handgreep
uitsluitend in de weer
gegeven richting inklappen (fig. 28).
1679
Figuur
28
N.B.:
V
oor kortdurende opslag de handgreep in de stand
zetten zoals weer
gegeven in figuur 29.
1684
Figuur
29
21
Maaier
uit stalling halen
1. Handgreep
omhoog klappen. Zie het hoofdstuk
Montage, pagina 7.
2.
Alle bevestigingen controleren en natrekken.
3. V
erwijder de bougie (fig. 14) en laat de motor snel
draaien met behulp van het startkoord, om overtollige
olie uit de cilinder te blazen.
4.
De bougie reinigen of vervangen indien gescheurd,
gebroken of als de elektroden versleten zijn.
5.
Bougie monteren en aandraaien tot 20 N
m (15 ft.-lbs).
6. V
oer de aanbevolen onderhoudswerkzaamheden uit.
Zie het hoofdstuk Onderhoud, pagina 12.
7. V
ul de tank (fig. 30) met verse, schone benzine.
1
1626
Figuur
30
1. Brandstoftankdop
8. Controleer
het motoroliepeil.
9.
Druk de bougiekabel op de bougie (fig. 14).
Toebehoren
Bij uw maaier kunnen accessoires meegeleverd zijn, of u
kunt die bij uw erkende T
ORO Service dealer
aanschaf
fen. V
oor een correcte installatie gaat u als volgt
te werk.
Grasvanger
aan de achterzijde
Monteer de afvoertunnel
1. Zet
de motor af en verwijder de bougiekabel.
2. V
erwijder de knop en de klem van de klep aan de
zijkant (fig. 31).
m–4275
1
2
3
Figuur
31
1. Knop
2. Klem
van klep aan zijkant
3.
Klep aan zijkant
3. Verwijder
de drie bouten waarmee het afvoerdeksel
aan de maaier bevestigd is (fig. 32). Bewaar deksel en
bouten voor toekomstig gebruik.
m–4275
3
2
1
Figuur
32
1. Afvoerafsluiter
2. Bout
(3)
3.
Bout en moer
4. Verwijder
de bout en moer van de zijkant van de
maaier (fig. 32). Bewaar ze voor toekomstig gebruik.
5.
Plaats de vier pluggen die bij de grasvanger zijn
geleverd in de vier vierkante gaten in de maaier
(fig. 33).
2009
1
Figuur
33
1. Plug
(4)
22
6. Steek
de tong van de afvoertunnel in de maaier
(fig. 34).
7.
Zet de gaten in de tunnel gelijk met de pluggen in de
maaier (fig. 34).
8.
Het gat in de tong moet tegenover het gat in de zijkant
van de maaier staan (fig. 34).
2010
3
5
2
4
4
1
Figuur
34
1. Afvoertunnel
2. Tong
3. Zelftappende
schroef
4.
Bout (3)
5. Afvoertunneldeur
9. Draai
de zelftappende schroef die bij de grasvanger is
geleverd in het gat in de zijkant en de tong en draai de
schroef iets vast (fig. 34).
10.
Bevestig de afvoertunnel aan de maaier met de drie
meegeleverde schroeven (fig. 34).
11.
Bevestig de hoek rechtsvoor van de afvoertunnel en de
klep aan de zijkant met de klem die u eerder hebt
verwijderd en de lange knop die bij de grasvanger
geleverd is (fig. 35).
m–4274
1
2
3
Figuur
35
1. Lange
knop
2.
Klem van klep aan zijkant
3.
Klep aan zijkant
GEVAAR
MOGELIJK
GEV
AAR
Als de klep aan de zijkant niet goed bevestigd
is, kunnen voorwerpen via de opening aan de
zijkant worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen bestuurder of
omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Zorg er altijd voor dat de klep aan de zijkant
gesloten en op zijn plaats bevestigd is met
behulp van de klem, of dat de zijafvoertunnel
stevig op zijn plaats bevestigd is voordat u de
maaier start.
12.
Draai alle vier bouten en de lange knop vast.
13.
Open en sluit de tunneldeur
, om te controleren of die
vrij kan bewegen (fig. 34).
Montage van de grasvangzak
N.B.:
Om gras fijn te maken in plaats van op te vangen,
monteert u de grasvangzak niet. Zor
g ervoor dat het
deurtje van de afvoer gesloten en ver
grendeld is.
GEVAAR
MOGELIJK GEV
AAR
V
oorwerpen kunnen worden uitgeworpen als
het afvoerdeurtje niet volledig gesloten is.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk
(fataal) letsel van de bestuurder of omstanders
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Als het deurtje niet kan worden gesloten omdat
de afvoer door maaisel verstopt is, de motor af
zetten en de handgr
eep van de afvoerdeur
rustig heen en weer bewegen totdat het deurtje
volledig kan worden gesloten. Als het deurtje
nog niet kan worden gesloten, verstopping met
een stok verwijder
en, niet met de hand.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende delen
stilstaan.
2. Zor
g ervoor dat de handgreep van het afvoerdeurtje
helemaal naar voren staat (deurtje gesloten) (fig. 36).
3.
Plaats de deuropening van de grasvangzak over de
opening van de afvoertunnel, zoals getoond in
figuur 36.
23
De ver
grendelingen van de zakdeur moeten over de
handgreep heen zitten. De haak van de zakstang moet
vóór de handgreepbeugel zitten.
4.
Plaats de achterkant van het zakframe op het onderste
deel van de handgreep.
2022
3
2
1
4
Figuur
36
1. Handgreep
helemaal naar
voren
2. Zakdeur
3. Vergrendeling
4.
Haak van zakstang vóór
handgreepbeugel
5. Trek
de handgreep naar achteren, totdat de
handgreepver
grendeling in de uitsparing in de
zakdeurver
grendeling vastgrijpt (fig. 37).
Het afvoerdeurtje in het maaierhuis is nu geopend en
de zak is op zijn plaats bevestigd. De ver
grendeling
moet goed onder in de uitsparing zitten.
548
1
2
Figuur
37
1. Handgreepvergrendeling
vast
in uitsparing
2.
Uitsparing in
zakvergrendeling
GEVAAR
MOGELIJK
GEV
AAR
Maaisel en ander
e voorwerpen kunnen uit de
geopende afvoertunnel worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk
(fataal) letsel van de bestuurder of omstanders
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Nooit het deurtje van de afvoertunnel openen
als de motor loopt.
GEVAAR
MOGELIJK GEV
AAR
Door een versleten graszak kunnen steentjes en
ander
e voorwerpen naar de bestuurder of
omstanders worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen persoonlijk
(fataal) letsel van de bestuurder of omstanders
veroorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Contr
oleer de graszak r
egelmatig. Als die
versleten is, vervangen door een nieuwe
originele T
ORO graszak waar
op deze of een
vergelijkbar
e waarschuwing is aangebracht.
Legen van de grasvangzak
1. Zet
de motor af en wacht tot alle bewegende delen
stilstaan.
2. T
il de deurver
grendeling op totdat die uit de uitsparing
van de zak komt en beweeg de handgreep van de
afvoertunnel naar voren (fig. 36).
3.
Pak de handgrepen aan de voor
- en achterkant van het
zakframe vast en til de grasvangzak van de maaier af.
4.
Kantel de zak langzaam voorover om hem leeg te
maken.
Zijafvoer
Monteren van de zijafvoer
1. Zet
de motor af en verwijder de bougiekabel.
24
2. V
erwijder de knop en de klem van de klep aan de
zijkant, plaats de knop daarna terug in het gat en
bewaar de klem voor toekomstig gebruik (fig. 31).
3. T
il de klep aan de zijkant op (fig. 31).
4.
Schuif de zijafvoer over de opening, met de sleuven in
de afvoer tegenover de lippen onder de klep (fig. 38).
m–4196
2
4
3
1
Figuur
38
1. Klep
aan zijkant
2. Zijafvoer
3. Lip
4. Sleuf
5. Sluit
de klep.
Verwijderen van de zijafvoer
1. Zet
de motor af en verwijder de bougiekabel.
2.
Open de klep aan de zijkant en verwijder de zijafvoer
(fig. 38).
3.
Sluit de klep.
4. V
erwijder de knop, monteer daarna de klem van de
klep aan de zijkant en de knop om de klep aan de
zijkant te bevestigen (fig. 31 en 39).
m–4279
Figuur
39
GEVAAR
MOGELIJK
GEV
AAR
Als de klep aan de zijkant niet goed bevestigd
is, kunnen voorwerpen via de opening aan de
zijkant worden uitgeworpen.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen bestuurder of
omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES V
OORKOMEN
Zorg er altijd voor dat de klep aan de zijkant
gesloten en op zijn plaats bevestigd is met
behulp van de klem, of dat de zijafvoertunnel
stevig op zijn plaats bevestigd is voordat u de
maaier start.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Toro 51cm Recycler Rear Bagger Lawnmower Handleiding

Type
Handleiding