Toro 51cm Recycler Mower Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
Nederlands (NL)
Form No. 3326-832
Recycler
Zelfaangedreven Grasmaaier
Modelnummers 20652—200000001 en hoger
2001 door The Toro Company
All Rights Reserved
2
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de
Canadese ICES–002.
Ce système d’allumage par étincelle de véhicule est
conforme à la norme NMB-002 du Canada.
De bijgevoegde Gebruikershandleiding wordt geleverd
om informatie te verstrekken met betrekking tot de
Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA)
en de California Emission Control Regulation
betreffende uitlaatsystemen, onderhoud en
waarborgen.
Bewaar deze Gebruikershandleiding bij uw machine.
Als deze Gebruikershandleiding beschadigd raakt of
onleesbaar wordt, moet deze onmiddellijk worden
vervangen. Nieuwe exemplaren kunt u bestellen via de
fabrikant van de motor.
Inhoud
Biz.
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene veiligheidsregels i.v.m. de grasmaaier 3
Geluidsdruk 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trillingsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 6. . . . . . . . . . . . .
Montage-instructies 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasmaaier uitpakken 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De handgreep bevestigen 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor ingebruikname 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het carter vullen met olie 9. . . . . . . . . . . . . . . . . .
De brandstoftank vullen met benzine 10. . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De motor starten 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De motor stoppen 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De rijaandrijving gebruiken 12. . . . . . . . . . . . . . . .
Maaihoogte instellen 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tunnelafsluiter gebruiken 12. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor bediening en gebruik 13. . . . . . . . . . . . . .
Hoogte van handgreep instellen 15. . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 15. . . . . . . . . . . . . .
Oliepeil van de motor controleren 16. . . . . . . . . . . .
Olie verversen 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De onderkant van de grasmaaier reinigen 18. . . . . .
Onderhoud van het luchtfilter 18. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het maaimes 19. . . . . . . . . . . . . . . .
Biz.
Kabel van de rijaandrijving afstellen 21. . . . . . . . . .
Rijaandrijving smeren 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De ruimte onder de drijfriemkap reinigen 22. . . . . .
Onderhoud van de bougie 22. . . . . . . . . . . . . . . . . .
De brandstoftank leegmaken 22. . . . . . . . . . . . . . . .
Stalling 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorbereiden van het startsysteem 23. . . . . . . . . . .
Voorbereiden van de motor 23. . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene informatie 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De handgreep invouwen 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uit de stalling halen 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Accessoires 24. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger aan de achterzijde monteren 24. . . .
Legen van de grasvangzak 25. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zijafvoerset monteren 25. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zijafvoerset verwijderen 26. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen, oorzaak en remedie 27. . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Wij zijn u er dankbaar voor dat u gekozen hebt voor een
product van Toro. We willen graag dat u volkomen
tevreden bent met u nieuwe aankoop.
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het
apparaat goed kunt gebruiken en onderhouden. De
informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen
om letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige
producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk
voor de juiste en veilige toepassing van het apparaat.
Zorg dat u het modelnummer en serienummer van het
product bij de hand hebt wanneer u de hulp inroept van
een geautoriseerde Service Dealer of van de fabrikant, in
verband met onderhoud, originele Toro-onderdelen of
aanvullende informatie. Het modelnummer en
serienummer is aangebracht op het apparaat zelf, op de
plaats die is aangeduid in Figuur 1.
1064
1
Figuur 1
1. Typeplaatje met modelnummer en serienummer
Noteer het modelnummer en serienummer van het
apparaat ook in de ruimte hieronder:
3
Modelnr.:
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke
gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere
aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk fataal) letsel van u
en anderen te voorkomen. De woorden GEVAAR,
WAARSCHUWING en VOORZICHTIG geven de ernst
van het gevaar aan.
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties,
die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs
overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
WAARSCHUWING waarschuwt u voor een gevaarlijke
situatie die kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel of
zelfs overlijden, die kan ontstaan als u niet de vereiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
VOORZICHTIG duidt een risico aan waarbij licht tot
beperkt letsel zou kunnen ontstaan als u niet de vereiste
voorzorgsmaatregelen neemt.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt
om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Belangrijk attendeert u op bijzondere technische
informatie en N.B. geeft algemene informatie aan die
bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid
Toro heeft deze grasmaaier ontworpen voor het maaien en
fijnmaken van gras of, indien uitgerust met een
grasvangzak, voor het verzamelen van gemaaid gras.
Gebruik voor enig ander doeleinde dan deze kan gevaar
opleveren voor de gebruiker of omstanders.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een geurloos, dodelijk gif.
WAT ER KAN GEBEUREN
Koolmonoxide kan dodelijk voor u zijn.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Laat de motor niet binnenshuis of in een
afgesloten ruimte draaien.
Het is van essentieel belang dat u, en ieder ander die
met de grasmaaier werkt, eerst de handleiding leest en
begrijpt, nog voordat de motor ooit gestart wordt. Dit
is nodig om het maximum aan veiligheid te bereiken,
voor de beste maairesultaten en om de benodigde
kennis van het product te verkrijgen. Schenk vooral
bijzondere aandacht het veiligheidsattentie- symbool
, wat betekent VOORZICHTIG,
WAARSCHUWING of GEVAAR — “instructie
betreffende persoonlijke veiligheid”. Lees die instructie
en zorg dat u die begrijpt, want het gaat om veiligheid.
Door een aanwijzing niet op te volgen zou persoonlijk
letsel kunnen ontstaan.
Algemene veiligheidsregels
i.v.m. de grasmaaier
Navolgende instructies zijn afgeleid van ANSI/OPEI
-norm B71.1—1998 en ISO-norm 5395:1990(E).
Informatie of terminologie die specifiek voor Toro-
grasmaaiers geldt staat tussen haakjes.
Deze machine bevat een maaimes, dat in staat is handen
of voeten te amputeren, en dat voorwerpen kan
wegslingeren. Als u de hierna beschreven veiligheids-
instructies niet opvolgt kan dat ernstig letsel of de dood
tot gevolg hebben.
Training
Lees de instructies zorgvuldig. Maak u voordat u de
maaier start eerst vertrouwd met de bedieningsorganen
en met het juiste gebruik van het apparaat.
Lees voor het juiste gebruik en de juiste installatie van
toebehoren de instructies van de fabrikant. Gebruik
alleen door de fabrikant goedgekeurde accessoires.
Laat nooit kinderen of personen die de instructies niet
kennen de maaier gebruiken. Plaatselijke voorschriften
kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van de
degene die met de machine werkt.
Maai nooit terwijl mensen, in het bijzonder kinderen,
in de buurt zijn. Zet de maaier stil zodra iemand op het
te maaien terrein komt.
Er kunnen tragische ongelukken gebeuren als de
bestuurder van de maaimachine niet alert is op de
aanwezigheid van kinderen. Kinderen voelen zich vaak
aangetrokken door een maaimachine en door de
maaiwerkzaamheden. Neem nooit aan dat kinderen zullen
blijven op de plek waar u ze voor het laatst zag.
Houd kinderen weg van de plaats waar gemaaid wordt,
en onder het toeziend oog van een verantwoordelijke
volwassene.
Wees alert en zet de maaier af zodra kinderen in het
grasveld op komen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het
zicht kunnen belemmeren.
4
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
Voorbereiding
Draag bij het maaien altijd stevige schoenen en een
lange broek.
Werk niet met de maaier op blote voeten of met open
sandalen.
Draag bij het werken met de maaier altijd een
beschermende veiligheidsbril, die ook aan de zijkant
afschermt.
Inspecteer eerst grondig het terrein waar de apparatuur
gebruikt zal gaan worden, en verwijder alle stenen,
takken, draden, botten, of andere vreemde
voorwerpen.
Waarschuwing: Benzine is uiterst brandbaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die daar speciaal voor bedoeld zijn.
Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de
brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de
motor loopt of nog heet is.
Als er brandstof gemorst is de motor niet
aanzetten, maar eerst de maaier verplaatsen. Zorg
ervoor dat er geen ontstekingsbronnen in de buurt
van de gemorste brandstof komen totdat alle
benzinedampen verdwenen zijn.
Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstof-
tanks en voorraadblikken met brandstof.
Als het nodig is de brandstoftank af te tappen, doe
dat dan buitenshuis.
Vervang defecte geluiddempers.
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of
beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
Pas op bij machines met meervoudige maaimessen:
door het verdraaien van één snijblad kan ook ander
mes gaan draaien.
Gebruik en bediening
Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
Loop stapvoets; niet rennen.
Houd de handgreep stevig omklemd.
Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit
heuvel op en af.
Ga zeer zorgvuldig te werk wanneer u van richting
verandert op een helling.
Maai niet op al te steile hellingen.
Ga zeer zorgvuldig te werk bij het omkeren van de
maaier, of als u de maaier naar u toe trekt.
Kijk achter u en omlaag, om te zien of er geen kleine
kinderen zijn, voordat u achteruitgaat met de maaier,
en ook tijdens die beweging.
Zet het maaimes of de maaimessen eerst stil voordat
de maaier schuin gehouden wordt bijvoorbeeld voor
transport, bij het oversteken van een oppervlak zonder
gras, en bij het vervoer van en naar het te maaien
terrein.
Gebruik de maaier nooit als beschermers of
veiligheidsschermen beschadigd zijn of ontbreken, of
zonder de veiligheidsvoorzieningen; bijvoorbeeld
deflectors en/of grasvangers op hun plaats.
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor.
Ontkoppel de mesaandrijving of aandrijfkoppeling
voordat u de motor start.
Houd u bij het starten of aanzetten van de motor
zorgvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten uit
de buurt van maaimes(sen).
Kantel de maaier niet bij het starten van de motor of
bij het inschakelen, tenzij kantelen nodig is om de
motor te starten. Houd hem in dat geval niet schuiner
dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van
u verwijderd is.
Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als
u de motor start.
Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening
Een maaier mag nooit worden opgetild of gedragen
terwijl de motor nog loopt.
Stop de motor en haal de bougiekabel los
5
voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
voordat u de maaier gaat controleren,
schoonmaken, of eraan gaan werken;
nadat u met de maaier een voorwerp geraakt hebt.
Inspecteer de maaier op beschadigingen en voer
reparaties uit voordat u weer start en verder maait;
als de maaier abnormaal begint te trillen (direct
controleren).
Zet de motor af:
steeds wanneer u van de maaier weggaat;
voordat u de brandstoftank bijvult.
Zet de gasklep lager tijdens het uitlopen van de motor,
en als de motor voorzien is van een afsluitkraan, sluit
dan daarmee aan het eind van het maaien de brandstof
af.
Stop de maaimes(sen) bij het oversteken van een
grindpad, voetpad, of weg.
Zet de motor af en wacht tot het maaimes geheel tot
stilstand komt, voordat u de grasvanger eraf haalt.
Gebruik de grasmaaier niet terwijl u onder de invloed
van alcohol of drugs bent.
Als de maaier abnormaal begint te trillen, de motor
stoppen en direct de oorzaak opsporen. Trillingen
duiden meestal op problemen.
Hellingen zijn een belangrijke oorzaak van ongevallen,
door wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Als u zich op een helling ongemakkelijk voelt,
maai die dan liever niet.
Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Maai niet bij een steil aflopend gedeelte, een sloot, of
een dijk of wal. U zou dan uw evenwicht kunnen
verliezen of niet meer stevig kunnen staan.
Maai geen nat gras. Het heeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
Zorg dat alle moeren en bouten (in het bijzonder de
bouten voor bevestiging van maaimessen) en
schroeven steeds goed vastgedraaid zijn, zodat de
apparatuur veilig is om mee te werken.
Als er zich brandstof in de tank bevindt de maaier niet
opbergen in een afgesloten ruimte waar benzine-
dampen in contact met open vuur of vonken kunnen
komen.
Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte opbergt.
Om brandgevaar te voorkomen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstof-
tank vrij zijn van gras, bladeren en overtollig
smeervet.
Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage en
beschadigingen.
Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik.
Wees extra voorzichtig bij het omgaan met benzine; de
damp kan ontploffen.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig hun goede werking.
Houd de maaier vrij van gras, bladeren, of andere
opgehoopte rommel. Ruim gemorste olie of benzine
meteen op.
Als u een voorwerp raakt, direct de maaier stoppen en
controleren. Indien nodig repareren alvorens de maaier
opnieuw te starten.
Probeer nooit de wielhoogte af te stellen terwijl de
motor nog loopt.
Haal bij maaiers op netvoeding altijd de elektrische
voeding los, voordat u gaat reinigen, repareren, of
afstellen.
Componenten van de grasvanger zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te
liggen, of voorwerpen weggeslingerd. Controleer
regelmatig componenten, en vervang ze zo nodig door
onderdelen zoals door de fabrikant aanbevolen.
Maaimessen zijn scherp en kunnen snijden. Omwikkel
het maaimes of draag handschoenen, en wees extra
voorzichtig bij onderhoud aan de maaimessen.
Verander niet de stand van de toerenregelaar van de
motor, en laat de motor niet te snel draaien.
Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro onderdelen en
accessoires gebruiken. Nooit “universele” onderdelen
en accessoires gebruiken; deze kunnen de veiligheid
in gevaar brengen.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 86 dB(A) uit op
het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in Richtlijn 84/538/EEG.
6
Geluidsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 100 LwA,
gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens
procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 84/538/EEG.
Trillingsniveau
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
7,3 m/s op de handen, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in EN 1033.
Veiligheids- en instructiestickers
93-4105
1. Gevaar—lees de gebruikers-
handleiding en zorg ervoor
dat u die begrijpt
2. Machine kan voorwerpen
uitwerpen—houd omstanders
op een afstand
3. Maaimachine kan
voorwerpen uitwerpen—zorg
ervoor dat het veiligheids-
scherm op zijn plaats zit
4. Handen of voeten kunnen
worden gesneden/
geamputeerd—blijf uit de
buurt van draaiende messen
en bewegende onderdelen
5. Waarschuwing—zet de
motor af als u de
maaimachine achterlaat
93-6670
1. Maaihoogte-instelling (linkerwiel)
93-6671
1. Maaihoogte-instelling (rechterwiel)
100-1519
1.
Smart Wheel
maaihoogteschaal
7
104-0578
1. Gebruik de maaimachine niet zonder dat de zak, de zijafvoerset of de zijklep zijn gemonteerd; zorg ervoor dat deze altijd zijn geplaatst
voordat u de machine gaat gebruikten
2. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen—zorg ervoor dat het veiligheidsscherm op zijn plaats zit
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd—blijf uit de buurt van draaiende messen en bewegende onderdelen
105-2699
1. Geluidsniveausticker
8
Montage-instructies
N.B.: De aanduidingen links en rechts zijn steeds gezien vanuit de positie van degene die de maaier bedient.
De grasmaaier uitpakken
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels
kunnen storingen veroorzaken, waardoor een
onveilige situatie ontstaat.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij in- of uitklappen van
de handgreep.
De maaier niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd is.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
1. Open de doos aan de bovenzijde.
2. Haal het onderste deel van de handgreep uit de doos.
3. Verwijder het vulmateriaal uit de doos, waarbij het
bovenste deel van de handgreep bovenop de
grasmaaier rust.
4. Haal de grasmaaier uit de doos.
5. Leg het bovenste deel van de handgreep op de grond
achter de grasmaaier, met het label van de handgreep
naar boven gericht, en de kabels tussen de
bevestigingsbeugels van de handgreep geleid (Fig. 2).
m-4215
1
3
4
4
2
Figuur 2
1. Kabel
2. Startkoord
3. Onderste deel handgreep
4. Pennen voor de
bevestigingsbeugels van
de handgreep
De handgreep bevestigen
1. Duw de onderste delen van de handgreep naar elkaar
toe, breng de gaten in de handgreep boven de pennen
van de bevestigingsbeugels voor de handgreep en laat
de handgreep los (Fig. 2).
BELANGRIJK: Leid de kabels aan de binnenzijde van
het onderste deel van de handgreep en het startkoord
aan de buitenzijde van de handgreep.
2. Verwijder de vier bouten en knoppen die aan het
onderste deel van de handgreep zijn gemonteerd.
N.B.: Twee bouten hebben platte koppen en twee
hebben geprofileerde koppen die op de handgreep
aansluiten.
3. Draai het onderste deel van de handgreep achterwaarts
en de steunbeugel omhoog, totdat de steunbeugel op
de hoogte van de gaten in de handgreep komt (Fig. 3)
9
m-4208
2
1
4
3
Figuur 3
1. Onderste deel van
handgreep
2. Steunbeugel
3. Knop
4. Platte handgreepbout
4. Zet de handgreep vast aan de steunbeugels met de
twee platte bouten en twee knoppen, waarbij u met
behulp van de hoogteverstellingsgaten in de beugels de
handgreep in kunt stellen op een voor u geschikte
hoogte (Fig. 3).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels
kunnen storingen veroorzaken, waardoor een
onveilige situatie ontstaat.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij in- of uitklappen van
de handgreep.
De maaier niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd is.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
5. Schuif het bovenste gedeelte van de handgreep met het
uiteinde over het onderste deel, zodanig dat ze over
elkaar vallen (Fig. 4).
5
m-4204
3
2
4
1
5
Figuur 4
1. Kabels
2. Onderste deel van
handgreep
3. Bovenste deel handgreep
4. Handgreepbout met profiel
(slechts één zichtbaar)
5. Knoppen
6. Controleer dat de kabels onder en achter het onderste
gedeelte van de handgreep lopen, zoals afgebeeld in
figuur 4.
7. Zet het bovenste- en onderste deel van de handgreep
aan elkaar vast met twee geprofileerde bouten en twee
knoppen (Fig. 4).
Voor ingebruikname
Het carter vullen met olie
Het carter kan 0,59 liter (20 oz.) olie bevatten. Gebruik
alleen reinigende olie van hoge kwaliteit, type SAE 30 of
10W30, die voorzien is van de “service classification” SF,
SG, SH of SJ van het American Petroleum Institute (API).
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil tussen de
merktekens Add (bijvullen) en Full (vol) op de peilstok
staat (Fig.5).
1626
1
Figuur 5
1. Peilstok
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 5).
3. Haal de peilstok uit de olievulbuis door de dop een
kwartslag linksom te draaien en hem eruit te trekken.
10
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok helemaal in de vulbuis, en haal hem
er weer uit.
N.B.: Voor een correcte aflezing van het oliepeil is het
belangrijk dat de stok helemaal omlaag in de buis gaat.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 5).
7. Als het peil onder het merkteken Add (bijvullen) op de
peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de
vulbuis zodat het peil het merkteken Full (vol) op de
peilstok bereikt.
BELANGRIJK: Doe niet te veel olie in het carter; als
de motor daarna gaat lopen kan schade aan de motor
ontstaan. Tap de overtollige olie af totdat het oliepeil
weer op het merkteken Full (vol) staat.
8. Steek de peilstok in de vulhals en draai de dop een
kwartslag rechtsom.
De brandstoftank vullen met
benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije
benzine, eventueel ook geoxygeneerde of geher-
formuleerde benzine, met een octaangetal van 87 of hoger.
Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, kunt u
beter niet meer aanschaffen dan u verwacht in 30 dagen
op te zullen maken. Door ongelode benzine zullen zich
minder verbrandingsproducten in de motor afzetten, wordt
de levensduur van de motor verlengd en een goede start
bevorderd. U mag ook gelode benzine gebruiken als
loodvrije benzine niet verkrijgbaar is.
BELANGRIJK: Meng nooit olie door de benzine.
BELANGRIJK: Gebruik nooit methanol, benzine die
methanol bevat, gasohol die meer dan 10% ethanol
bevat, superbenzine, of witte benzine omdat het brand-
stofsysteem van de motor hierdoor beschadigd kan
raken.
BELANGRIJK: Gebruik geen benzine die nog is
overbleven van een vorig maaiseizoen of die zelfs nog
ouder is.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Onder bepaalde omstandigheden is benzine
uiterst brandbaar en zeer explosief.
WAT ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan letsel van u
of anderen en schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Gebruik een trechter en vul de tank buiten
wanneer de motor koud is. Gemorste benzine
opvegen.
Vul de tank niet helemaal, maar slechts
tot 6-13 mm (1/4-1/2”) vanaf de bovenrand van
de tank. Deze loze ruimte is nodig voor het
uitzetten van de brandstof.
Bij werken met benzine nooit roken en uit de
buurt blijven van open vuur of waar
benzinedampen door een vonk aangestoken
kunnen worden.
Benzine in een goedgekeurd vat en buiten
bereik van kinderen bewaren.
Nooit meer benzine dan voor 30 dagen in
voorraad houden.
11
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Tijdens het bijvullen van benzine kan onder
bepaalde omstandigheden een statische lading
ontstaan, die de benzine kan ontsteken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Brand of explosie van benzine kan brand-
wonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt
van de maaier zetten alvorens de tank bij te
vullen.
Benzinevaten nooit in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of kunststof
beplating het vat kan isoleren en de afvoer van
statische lading kan bemoeilijken.
Als het praktisch mogelijk is, is het verstandig
om apparatuur met benzinemotoren eerst van
de vrachtwagen of aanhanger te halen, en het
apparaat bij te tanken terwijl het met de wielen
op de grond staat.
Als dit niet mogelijk is, dergelijke machines op
een vrachtwagen of aanhanger bij voorkeur uit
een draagbaar vat bijvullen, niet met behulp
van een vulpistool van een pomp.
Als een vulpistool moet worden gebruikt, de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat
houden, totdat het bijvullen voltooid is.
Gebruik regelmatig een brandstofstabilisator/conditioner
tijdens gebruik en stalling. Een stabilisator/ conditioner
houdt tijdens het gebruik de motor schoon en zorgt ervoor
dat er tijdens de stalling geen rubberachtige harsresten in
de motor worden afgezet.
BELANGRIJK: Gebruik geen andere toevoegingen
dan de brandstofstabilisator/conditioner. Gebruik geen
brandstofstabilisator op alcoholbasis zoals ethanol,
methanol of isopropanol.
1. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
1002
1
Figuur 6
1. Bougiekabel
2. Omgeving rond brandstoftankdop reinigen . (Fig.7).
1
1626
Figuur 7
1. Brandstoftankdop
3. Haal de dop van de brandstoftank eraf.
4. Vul de brandstoftank met ongelode benzine tot op 6 tot
13 mm (1/4–1/2”) van de bovenrand van de tank. De
vulbuis zelf mag niet vol komen te staan.
5. Doe de dop weer op de tank, en veeg eventueel
gemorste benzine weg.
6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Gebruiksaanwijzing
Controleer elke keer dat u gaat maaien of de rijaandrijving
en de bedieningsstang van het maaimes nog goed werken.
Als u de bedieningssstang van het maaimes loslaat,
moeten motor en mes stoppen. Doen ze dat niet, dan moet
u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
Bedieningsorganen
De starterhandgreep en de bedieningsstang van het
maaimes zitten aan het bovendeel van de handgreep, zoals
te zien in Figuur 8.
m-4207
3
2
1
Figuur 8
1. Bedieningsstang maaimes
2. Bovenste deel handgreep
3. Handgreep startkoord
De motor starten
1. Zorg ervoor dat de bougiekabel op de bougie is
aangesloten.
2. Druk de hulpstartknop driemaal in, steeds met twee
seconden wachttijd ertussenin (Fig. 9).
12
m-3855
1
Figuur 9
1. Hulpstartknop
N.B.: Als de temperatuur 13C (55F) of lager is, druk
dan de hulpstartknop vijf maal in, ook weer met steeds
twee seconden ertussen.
N.B.: Gebruik de hulpstartknop niet om een warme motor
die maar kort heeft uitgestaan weer te starten. Bij koud
weer kan echter gebruik van de hulpstartknop ook in die
situatie nodig zijn.
3. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen het
bovendeel van de handgreep (Fig. 8).
4. Trek de starthandgreep langzaam uit totdat u
weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken (Fig. 8).
Laat het koord langzaam naar de handgreep
terugkeren.
N.B.: Wil de motor na drie keer trekken aan het startkoord
niet starten, herhaal dan de stappen 2 tot en met 4.
De motor stoppen
Laat de bedieningsstang van het maaimes los. Zowel de
motor als het mes moeten nu stoppen. Doen ze dat niet,
neem dan contact op met een geautoriseerde Service
Dealer.
De rijaandrijving gebruiken
Om de rijaandrijving te activeren loopt u eenvoudig
vooruit met uw handen op het bovendeel van de
handgreep. Door de beweging zal het bovendeel van de
hand- greep naar de maaier toe schuiven, waardoor de
rijaandrijving in werking komt. Hoe harder u loopt, hoe
verder de handgreep schuift, en hoe sneller de maaier
draait (Fig. 10).
m-4206
Figuur 10
N.B.: De maaier werkt op de hoogste snelheid als u de
handgreep zo ver mogelijk naar voren drukt.
Voor een lagere draaisnelheid gaat u gewoon langzamer
lopen; als u stopt, stopt ook de aandrijving (Fig. 10).
N.B.: Het kan zijn dat na de zelfaandrijving gebruikt te
hebben de maaier niet meer gemakkelijk achteruit wil
rollen. Om dat te verhelpen, duwt u de maaier een paar
centimeter vooruit zonder de zelfaandrijving te activeren,
en trekt hem daarna weer achteruit.
Maaihoogte instellen
U kunt elk wiel afzonderlijk instellen met de
maaihoogtehefboom. Maaihoogten zijn 25 mm (1”);
38 mm (1-1/2”); 51 mm (2”); 64 mm (2-1/2”); 76 mm
(3”); en 89 mm (3-1/2”).
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Bij het instellen van de maaihoogte kunnen uw
handen met het draaiende mes in aanraking
komen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Aanraking van het draaiende mes kan ernstig
letsel veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
delen stilstaan voordat u de maaihoogte instelt.
Geen vingers onder de behuizing van de
grasmaaier steken bij het instellen van de
maaihoogte.
1. Om de maaihoogte in te stellen, trekt u de hefboom
naar het wiel toe en zet u hem in de gewenste stand
(Fig. 11).
1
1021
Figuur 11
1. Hefboom voor maaihoogte-instelling
2. Laat de maaihoogtehefboom los en zorg ervoor dat hij
goed in de gewenste uitsparing valt.
N.B.: Stel alle vier wielen op dezelfde hoogte in.
Tunnelafsluiter gebruiken
1. Schakel de motor uit en wacht tot alle draaiende delen
zijn gestopt.
2. Open de kokerdeur door de deurgreep achterwaarts te
bewegen (Fig.12).
13
m-2011
1
2
Figuur 12
1. Tunnelafsluiter 2. Handgreep kokerdeur
3. Houd de deur volledig geopend en voer de
tunnelafsluiter in (Fig. 13).
N.B.: Plaats eerst het onderste gedeelte van de
tunnelafsluiter in de opening.
1
m-2012
Figuur 13
1. Deurvergrendeling
4. Til de vergrendeling van de deurhandgreep op (Fig.
13) en druk de bovenkant van de afsluiter er helemaal
in terwijl u de deurhandgreep naar achteren beweegt.
5. Laat de deurvergrendeling los, zodat die over de lippen
aan de afsluiter haakt (Fig. 14).
1
m-2013
Figuur 14
1. Lip (2)
6. Verwijderen van de tunnelafsluiter:
A. Trek de deurvergrendeling omhoog en houd de
afvoerdeur helemaal geopend.
B. Als de afsluiter ontgrendeld is, trekt u hem uit de
afvoertunnel.
N.B.: Om de tunnelafsluiter gemakkelijker te plaatsen en
te verwijderen, houdt u de deur volledig geopend, zodat
deze niet het onderste gedeelte van de tunnelafsluiter
blokkeert.
Tips voor bediening en gebruik
Neem de veiligheidsinstructies goed door en lees deze
handleiding zorgvuldig, voordat u met de grasmaaier
gaat werken.
Zorg dat het te maaien terrein vrij is van stokken,
stenen, draad, takken, of andere rommel die de
maaimachine zou kunnen oppikken of die door het
maaimes weggeworpen zouden kunnen worden.
Houd iedereen, en in het bijzonders kinderen en
huisdieren, weg van het werkgebied.
Kijk uit dat u bij het maaien geen bomen, muren,
stoepranden of andere harde voorwerpen raakt. Maai
nooit opzettelijk over een voorwerp heen.
Als de grasmaaier toch een voorwerp raakt en begint te
trillen, moet u meteen de motor stilzetten, de bougie-
kabel loshalen, en de maaier nakijken op
beschadiging.
Zorg dat u steeds met een scherp maaimes maait,
gedurende het hele seizoen. Vijl regelmatig kerven en
inkepingen in het mes weg.
Vervang zo nodig het maaimes door een origineel
vervangend mes van Toro.
14
Maai alleen droog gras en bladeren. Nat gras en natte
bladeren hebben de neiging aan elkaar te plakken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken en de
motor kan afslaan.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Door nat gras of natte bladeren zou u kunnen
uitglijden en daardoor met het maaimes in
aanraking komen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Hierdoor kunt u ernstig verwond raken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Maai daarom alleen onder droge
omstandigheden.
Maak de onderkant van de maaikast na ieder gebruik
schoon en verwijder maaisel en bladresten. Zie De
onderkant van de grasmaaier reinigen op blz. 18.
Houd de motor steeds in goede conditie.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Door gebruik van de grasmaaier met een hoger
motortoerental dan zoals in de fabriek ingesteld
kan een onveilige situatie ontstaan.
WAT ER KAN GEBEUREN
De grasmaaier kan een deel van het mes of de
motor naar de bestuurder of omstanders
uitwerpen en ernstig (mogelijk fataal) letsel
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Nooit het ingestelde maximumtoerental van de
motor veranderen.
Als u vermoedt dat de motor sneller dan
normaal draait, neemt u contact op met een
erkende Service Dealer.
Reinig regelmatig het luchtfilter. Bij fijnmaken zal
meer maaisel en stof ontstaan, waardoor het luchtfilter
verstopt raakt en de prestaties van de motor minder
worden.
Gras maaien
Gras groeit met verschillende snelheden afhankelijk
van de tijd van het jaar. Tijdens de warme zomer kunt
u het gras het beste maaien in de maaihoogten 51 mm
(2”); 64 mm (2-1/2”); 76 mm (3”). Maai per keer niet
meer dan ongeveer 1/3 van de grassprieten af. Maai
niet met een lagere stand dan 51 mm (2”), tenzij het
gras dun is, of in de late herfst als het gras langzamer
gaat groeien.
Als u gras maait van meer dan zo’n 15 cm (6”) hoog,
dan kunt u beter eerst maaien met de grootste
maaihoogte, waarbij u langzamer loopt; maai daarna
nog een keer, met een lagere maaihoogte. Zo krijgt u
het mooiste gazon. Als het gras te hoog is, en de
sprieten in elkaar verstrikt raken aan de bovenkant,
dan kan de grasmaaier verstopt raken en de motor
afslaan.
Maai afwisselend in beide richtingen. Hierdoor worden
het maaisel beter over de grasmat verspreid en ontstaat
een betere bemesting.
Als het gemaaide gazon er toch niet goed uitziet, kunt u
deze mogelijkheden proberen:
Slijp het mes.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Vergroot de maaihoogte-instelling van uw grasmaaier.
Maai het gras vaker.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van steeds een
volledig nieuwe baan te maaien.
Maai de randzones een tweede maal.
Stel de maaihoogte bij de voorwielen één stand lager
in dan bij de achterwielen.
Fijnmaken van bladeren
Na het maaien van het gazon moet nog minstens de
helft van het gras zichtbaar zijn boven de fijngemaakte
bladeren. Het kan nodig zijn nog een paar keer extra
over de bladeren heen te gaan.
Zijn er betrekkelijk weinig bladeren, stel alle wielen
dan in op dezelfde maaihoogte-instelling.
Als er meer dan 12,7 cm (5”) bladeren op het gazon
ligt, zet u de voorwielen één of twee standen hoger
dan de achterwielen. Hierdoor kunnen de bladeren
gemakkelijker onder het maaivlak worden ingevoerd.
Als de grasmaaier de bladeren niet fijn genoeg maakt
is het beter om wat langzamer te maaien.
Als u veel eikenbladeren fijnmaakt, kan het goed zijn
om wat kalk te gebruiken om de verzuring door de
eikenbladeren tegen te gaan.
15
Hoogte van handgreep
instellen
De handgreep kent drie hoogtestanden: hoog, middel en
laag (Fig. 15). Kies een hoogtestand die voor u het meest
comfortabel is.
m-4208
1
2
3
Figuur 15
1. Lage stand
2. Middelste stand
3. Hoge stand
1. Verwijder de handgreepbouten en -knoppen van het
onderste gedeelte van de handgreep en de steunbeugels
(Fig. 15).
2. Bevestig de handgreep aan de steunbeugel met twee
handgreepbouten die vanaf de buitenkant worden
aangebracht en twee knoppen, waarbij de
hoogteinstelgaten op de steunbeugels worden gebruikt
die het best overeenkomen met uw lengte (Fig. 15).
Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudspunt Actie
Na elk
gebruik
Elke
5 uur
Elke
25 uur
Elke
50 uur
Elke
100
uur
Motorolie – peilen
Controleer het oliepeil telkens voor
gebruik.
X
Motorolie –
verwisselen
Tap na de eerste 5 bedrijfsuren de olie in
het carter af, en vul het weer met nieuwe
olie. Daarna elke 50 bedrijfsuren olie
verversen (25 bedrijfsuren in stoffige
omstandigheden of bij hoge
temperaturen), of jaarlijks.
X
Maaikast Verwijder maaiselresten en vuil. X
Bevestigingen
Controleer de bevestigingen van
maaimes en van de motor. Draai
eventuele losse bouten en moeren aan.
X
Luchtfilter
Vervang het filterpatroon elke
25 bedrijfsuren, of na elk maaiseizoen.
Vervang het vaker bij maaien in stoffige
of vuile omstandigheden.
X
Mes
Slijp of vervang het maaimes; vaker
onderhoud is nodig als het mes snel bot
wordt door grof materiaal of zand.
X
16
Onderhoudspunt
Elke
100
uur
Elke
50 uur
Elke
25 uur
Elke
5 uur
Na elk
gebruik
Actie
Rem van het
maaimes
Controleer elke 50 bedrijfsuren, of voor
elk maaiseizoen of de rem het mes snel
genoeg afremt. Het mes moet stilstaan
binnen drie seconden nadat de
bedieningsstang is losgelaten; zo niet,
dan is reparatie bij een geautoriseerde
Service Dealer noodzakelijk.
X
Zelfaandrijving
Stel de kabel af, en vet de instelbeugel
voor de achterhoogte in.
X
Brandstofsysteem
Controleer op lekken, en kijk na of de
brandstofslang niet verouderd raakt.
Vervang zo nodig onderdelen.
X
Drijfriem
Verwijder maaisel en andere rommel of
vuil vanonder de drijfriemkap.
X
Bougie
Inspecteer en reinig de bougie. Vervang
de bougie indien nodig.
X
Koelsysteem
Haal vuil en rommel weg van de
koelvinnen van motor en starter. Vaker
schoonmaken kan nodig zijn als in vuile
omstandigheden gemaaid wordt.
X
Brandstoftank
Maak eerst de brandstoftank leeg voordat
reparaties uitgevoerd gaan worden, en
ook voordat de machine in de stalling
gaat.
VOORZICHTIG
MOGELIJK GEVAAR
Als u de bougiekabel op de bougie laat, zou iemand de motor kunnen starten.
WAT ER KAN GEBEUREN
Als iemand per ongeluk de motor start zou daardoor ernstig letsel, bij uzelf of bij
omstanders, kunnen ontstaan.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Haal steeds de bougiekabel van de bougie voordat onderhoudswerk wordt uitgevoerd. Duw
de kabel goed opzij om te voorkomen dat hij per ongeluk contact maakt met de bougie.
Oliepeil van de motor
controleren
Controleer voordat u de grasmaaier gaat gebruiken eerst
of het oliepeil tussen de merktekens Add (bijvullen) en
Full (vol) op de peilstok staat (fig. 5). Als de olie lager
staat dan merkteken Add, dan moet u olie bijvullen. Lees
de instructies hiervoor onder Het carter vullen met olie op
pagina 9.
Olie verversen
Ververs de olie na de eerste vijf bedrijfsuren en daarna
elke 50 bedrijfsuren of elk seizoen. Laat de motor voor het
verversen even draaien zodat de olie wordt opgewarmd.
Warme olie is vloeibaarder en voert vervuilingen beter
mee.
N.B.: Bij gebruik onder zware omstandigheden of hoge
temperaturen de olie na elke 25 uur verversen.
17
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Bij kantelen van de maaier kan benzine uit de
carburateur of benzinetank lekken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief en kan
lichamelijk letsel of schade aan eigendommen
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Voorkom dat benzine gemorst wordt door
tevoren de tank te laten drooglopen of door
benzine te verwijderen met een handpomp.
Gebruik nooit een hevel.
Olie boven het maaidek aftappen
1. Tap de brandstof af; lees onder De brandstoftank
leegmaken op blz. 22 hoe dat precies moet.
2. Start de motor en laat deze draaien totdat stopt de tank
leeg is.
3. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
4. Verwijder de peilstok.
5. Kantel de maaier op zijn linkerzijkant, zodat de olie
kan worden afgetapt in een geschikte container
(Fig. 16).
m-1782
1
Figuur 16
1. Olievulbuis
6. Voer de olie af voor verwerking of recycling, zoals dat
ter plaatse is voorgeschreven.
7. Zet de maaimachine weer rechtop.
8. Vul het carter met nieuwe olie, tot aan het merkteken
Full op de peilstok. Zie onder Het carter vullen met
olie op pagina 9 voor instructies.
9. Plaats de peilstok.
10.Veeg eventueel gemorste olie weg.
11. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Olie onder het maaidek aftappen
N.B.: Hiervoor hebt u een 9,5 mm (3/8”) dopsleutel
verlengstuk nodig.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Het maaimes is scherp.
WAT ER KAN GEBEUREN
Contact met een scherp mes kan letsel
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Draag handschoenen of wikkel een lap om de
scherpe kanten van het mes.
1. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
2. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Raadpleeg
daarvoor de stappen 3 en 4 van Brandstoftank
leegmaken op pagina 22.
3. Kantel de maaier op zijn linkerzijkant en zorg ervoor
dat hij niet kan omvallen.
4. Plaats een opvangbak onder de maaier.
5. Verwijder de olieaftapplug, zet de maaier weer rechtop
en laat de olie in de opvangbak lopen (Fig. 17).
BELANGRIJK: Voorkom dat er olie op de drijfriem
terechtkomt.
BELANGRIJK: Mogelijk moet u het maaimes draaien
om bij de aftapplug te komen. Draai het mes zo min
mogelijk, om startproblemen te voorkomen.
1
1
2
Figuur 17
1. Olieaftapplug 2. 9,5 mm (3/8”) dopsleutel
verlengstuk
6. Kantel de maaier op zijn linkerzijkant, en monteer de
aftapplug.
7. Vul het carter met nieuwe olie, tot aan het merkteken
Full op de peilstok. Zie onder Het carter vullen met
olie op blz. 9 voor instructies.
18
8. Veeg eventueel gemorste olie weg.
9. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
10.Voer de olie af voor verwerking of recycling, zodat dat
ter plaatse is voorgeschreven.
De onderkant van de
grasmaaier reinigen
Houd de onderkant van de maaikast goed schoon voor
optimale prestaties. Let er vooral op dat er geen vuil of
rommel aan de uitstoters zit (Fig. 18).
757
1
Figuur 18
1. Uitstoters
Wassen
1. Plaats de grasmaaier op een vlak oppervlak van asfalt
of beton, dicht bij een tuinslang.
2. Start de motor.
3. Houd de tuinslang ter hoogte van de handgreep en
richt de waterstraal op de grond, net vóór het rechter
achterwiel (Fig. 19).
1093
1
Figuur 19
1. Rechter achterwiel
N.B.: Het maaimes leidt het water naar binnen,
waarbij het maaisel wordt weggespoeld. Laat het water
doorspoelen tot er geen maaisel meer onder de
maaikast vandaan komt.
4. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
5. Draai de waterkraan dicht.
6. Start de grasmaaier en laat deze een aantal minuten
draaien om het vocht op de grasmaaier en diens
componenten te laten opdrogen.
7. Schakel terwijl de motor loopt enkele malen de
aandrijving in en weer uit, zodat ook die kan drogen.
Schrapen
Als door wassen niet al het vuil van onder de maaikast
verwijderd is, kantelt u de maaier en schraapt u hem
schoon.
1. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
2. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Raadpleeg
daarvoor De brandstoftank leegmaken op blz. 22.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief en kan
lichamelijk letsel of schade aan eigendommen
veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Bij kantelen van de grasmaaier kan benzine uit
de carburateur of brandstoftank lekken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Voorkom dat benzine gemorst wordt door
tevoren de tank te laten drooglopen of door
benzine te verwijderen met een handpomp.
Gebruik nooit een hevel.
3. Kantel de grasmaaier op zijn linkerzijkant (Fig. 18).
4. Verwijder vuil en afgemaaid gras met een hardhouten
schraper. Gebruik geen slijpsteen of gereedschap met
scherpe randen.
BELANGRIJK: Verdraai het maaimes zo min
mogelijk om problemen met het starten te voorkomen.
5. Zet de maaimachine weer rechtop.
6. Vul de brandstoftank.
7. Druk de bougiekabel weer op de bougie.
Onderhoud van het luchtfilter
Vervang het luchtfilter elk seizoen of elke 25 bedrijfsuren.
Vaker vervangen bij werken onder stoffige
omstandigheden.
BELANGRIJK: Laat nooit de motor draaien zonder
dat het luchtfilter geïnstalleerd is; dit kan ernstige
slijtage en schade aan de motor veroorzaken.
19
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
3. De schroef waarmee het luchtfilterdeksel aan de motor
bevestigd is losdraaien (Fig. 20).
1003
2
1
3
Figuur 20
1. Luchtfilter
2. Schroef
3. Motorkap
4. Luchtfilterdeksel omlaag klappen en het deksel
grondig reinigen (Fig. 20).
5. Papieren luchtfilterpatroon uitnemen en wegwerpen
(Fig. 20).
BELANGRIJK: Papieren filterelement nooit
schoonmaken.
6. Nieuwe luchtfilterpatroon aanbrengen.
7. Luchtfilterdeksel aanbrengen en met de schroef
bevestigen.
BELANGRIJK: Laat nooit de motor draaien zonder
dat het luchtfilter geïnstalleerd is; dit kan extreem
zware slijtage en schade aan de motor veroorzaken.
Onderhoud van het maaimes
Een recht, scherp mes geeft het beste maairesultaat. Het
maaimes regelmatig controleren en slijpen.
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Het maaimes is scherp.
WAT ER KAN GEBEUREN
Contact met een scherp mes kan letsel
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Draag handschoenen of wikkel een lap om de
scherpe kanten van het mes.
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 6).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief en kan
lichamelijk letsel of schade aan eigendommen
veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Bij kantelen van de grasmaaier kan benzine uit
de carburateur of brandstoftank lekken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Voorkom dat benzine gemorst wordt door
tevoren de tank te laten drooglopen of door
benzine te verwijderen met een handpomp.
Gebruik nooit een hevel.
3. Tap de benzine uit de brandstoftank af. Raadpleeg
daarvoor De brandstoftank leegmaken op blz. 22.
4. Kantel de maaier op zijn linkerzijkant (Fig. 21).
757
Figuur 21
BELANGRIJK: Verdraai het maaimes zo min
mogelijk om later problemen met het starten te
voorkomen.
20
Het maaimes controleren
Controleer voorzichtig het maaimes op scherpte en
slijtage, in het bijzonder daar waar het platte en het
gekromde deel samenkomen (fig. 22A). Omdat het metaal
dat het platte en gekromde deel van het mes verbindt kan
wegslijten door zand en ander schurend materiaal, moet u
dit steeds controleren voordat u gaat maaien. Als u een
gleuf of slijtplek ziet (fig. 22B en 22C), is het mes aan
vervanging toe; zie hiervoor Het maaimes verwijderen op
pagina 20.
270
1
1
1
2
3
4
A
B
C
Figuur 22
1. Wiek
2. Platte deel van het mes
3. Slijtage
4. Gevormde gleuf
N.B.: De beste resultaten krijgt u door voor het
maaiseizoen begint een nieuw mes te monteren. In de loop
van het jaar vijlt u dan kleine inkepingen of deuken weg,
zodat er een goede snijkant blijft.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Een versleten of beschadigd mes kan breken en
in een dergelijk geval kan een stuk van het mes
worden uitgeworpen naar de bestuurder of de
omstanders.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een uitgeworpen stukje mes kan bestuurder of
omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Controleer op gezette tijden het maaimes op
beschadigingen.
Vervang een versleten of beschadigd mes.
Het maaimes verwijderen
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een
dikgevoerde handschoen.
2. Verwijder de mesbout, de borgring, de versneller en
het mes (Fig.23).
1627
1
2
3
4
5
Figuur 23
1. Mesbout
2. Klemring
3. Versneller
4. Mes
5. Mesaandrijver
Het maaimes slijpen
Vijl de bovenkant van het mes bij, zodat de
oorspronkelijke snijhoek (Fig. 24A) en binnenste
snijkantradius (Fig. 24B) gehandhaafd blijft.
153
1
m4783
2
AB
Figuur 24
1. Slijp alleen onder deze
hoek
2. Behoud hier de
oorspronkelijke radius
N.B.: Het mes blijft in balans als u evenveel materiaal
weghaalt van beide snijkanten.
Balanceren van het mes
1. Controleer de balans van het mes door het met het gat
in het midden over een spijker of schroevendraaier te
hangen, die horizontaal in een bankschroef geklemd is
(Fig. 25).
1007
Figuur 25
21
N.B.: U kunt de balans ook controleren met behulp van
een mesbalans, die in elke ijzerwarenwinkel verkrijgbaar
is.
2. Als één van de uiteinden van het mes omlaag draait,
vijlt u nog wat materiaal aan die kant weg (niet van de
snijrand of het uiteinde bij de snijrand). Het mes is in
balans als geen van beide uiteinden omlaag beweegt.
Het maaimes monteren
1. Plaats het mes op de as en mesaandrijver, met de
gebogen punten naar het maaidek toe. De
mesaandrijver moet in de uitsparing in het mes zitten
(Fig. 23).
2. Monteer de versneller, klemring en mesbout (Fig. 23).
3. De mesbout aandraaien tot 68 Nm (50 ft-lbs).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Bij gebruik van de maaier zonder
mesversteviger zou het mes kunnen verbuigen
of breken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een gebroken mes kan gebruiker of omstanders
ernstig verwonden of zelfs doden.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
De maaier niet gebruiken als de versneller niet
gemonteerd is.
Kabel van de rijaandrijving
afstellen
Als de topsnelheid van de maaier begint te verminderen,
is het tijd om de kabel van de rijaandrijving af te stellen.
1. Met de motor uitgeschakeld, verwijdert u de bout
waarmee de drijfriemkap is bevestigd (Fig. 26) en
verwijdert u de kap.
m-4210
1
2
Figuur 26
1. Drijfriemkap 2. Bout
2. Draai de moer van de kabelsteun los (Fig. 27).
m-4205
1
2
3
4
Figuur 27
1. Kabelmantel
2. Kabelsteun
3. Moer
4. Bovenste deel handgreep
3. Duw de drijfbeugel omlaag totdat hij tegen de gras-
maaier aankomt, en houd hem in die stand (Fig. 28).
m-4209
1
2
Figuur 28
1. Drijfbeugel 2. Hier drukken
4. Houd het bovenstuk van de handgreep zo ver mogelijk
naar achteren getrokken, en de drijfbeugel omlaag, en
trek dan de kabelmantel omlaag (naar de maaier toe)
totdat er geen speling meer in de kabel zit (Fig. 27).
5. Draai de moer van de kabelsteun vast (Fig. 27).
6. Laat de drijfbeugel vast.
7. Breng de drijfriemkap weer aan.
22
Rijaandrijving smeren
1. Veeg de smeernippels aan de hoogte-instelbeugels van
de achterwielen met een schone doek schoon (Fig. 29).
1018
1
Figuur 29
1. Smeernippel
2. Zet een vetspuit op de smeernippel en pomp
voorzichtig 1 à 2 slagen nr. 2 lithiumverzeept
universeelvet in elke smeernippel.
BELANGRIJK: Een teveel aan vet kan de pakkingen
beschadigen en de juiste werking van de koppeling van
de wielen verstoren.
De ruimte onder de
drijfriemkap reinigen
Zorg dat de ruimte onder de drijfriemkap vrij blijft van
rommel of vuil.
1. Met de motor uitgeschakeld, verwijdert u de bout
waarmee de drijfriemkap is bevestigd (Fig. 30) aan de
behuizing van de grasmaaier.
m-4210
1
2
Figuur 30
1. Drijfriemkap 2. Bout
2. De kap eraf tillen en alle vuil bij de drijfriem
wegborstelen.
3. Plaats de drijfriemkap weer.
Onderhoud van de bougie
Gebruik een Champion RJ19LM bougie of gelijkwaardig.
Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (0,030”).
Verwijder de bougie en controleer na elke 25 bedrijfsuren
diens toestand.
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 31).
1002
1
Figuur 31
1. Bougiekabel
3. Maak rondom de bougie schoon en verwijder de
bougie uit de cilinderkop.
BELANGRIJK: Als de bougie gebarsten of vervuild is,
moet hij worden vervangen. Maak niet de elektroden
schoon, omdat door het gruis de motor beschadigd zou
kunnen raken.
4. Stel de elektrodenafstand van de nieuwe bougie in
zoals afgebeeld in figuur 32.
986
0,76 mm
(0,030”)
Figuur 32
5. Monteer de bougie en de pakking. Draai de bougie aan
met een moment van 20 Nm (15 ft-lb).
6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
De brandstoftank leegmaken
1. Stop de motor en laat die afkoelen.
BELANGRIJK: Tap de benzine alleen af bij een koude
motor.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 31).
3. Haal de dop van de brandstoftank (fig. 7).
4. Gebruik een type hevel met een pomp, om daarmee de
benzine in een schoon, goedgekeurd benzineopslagvat
over te hevelen.
5. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
23
6. Laat de motor draaien totdat hij stopt.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat er geen
benzine meer in de carburator achtergebleven is.
Stalling
Om de grasmaaier klaar te maken voor de stalling buiten
het maaiseizoen moeten de aanbevolen
onderhoudsprocedures worden uitgevoerd. Zie Onderhoud
op blz. 15.
Stal de grasmaaier op een koele, schone en droge plaats.
Bedek de grasmaaier zodat hij schoon en beschermd blijft.
Voorbereiden van het
startsysteem
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Benzine kan verdampen als die over een
langere periode opgeslagen blijft staan.
WAT ER KAN GEBEUREN
Verdampte brandstof kan exploderen als er
open vuur bij komt.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bewaar benzine (brandstof) niet voor langere
tijd.
Stal de grasmaaier niet met de brandstof nog in
de tank op een plaats waar open vuur in de
buurt is. (Voorbeeld: de waakvlam van een
oven, verwarmingsketel, gasboiler, geiser of
dergelijke).
Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte opbergt.
Maak de brandstoftank leeg de laatste keer dat u maait
voordat de grasmaaier de stalling in gaat.
1. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine.
2. Gebruik de starthulp en start de motor weer.
3. Laat de motor lopen totdat hij afslaat door gebrek aan
benzine. Als de motor niet meer wil starten is hij
voldoende droog.
Voorbereiden van de motor
1. Vervang de olie in het carter, terwijl de motor nog
warm is. Zie Olie verversen op blz. 16.
2. Haal de bougie eruit (Fig. 31).
3. Voeg uit een olieblik ongeveer een eetlepel olie toe via
het bougiegat.
4. Draai de motor langzaam een paar maal rond, met
behulp van het startkoord, om de olie te verspreiden.
5. Breng de bougie weer aan, maar monteer nog niet de
bougiekabel op de bougie.
Algemene informatie
1. Reinig de maaikast. Zie De onderkant van de
grasmaaier reinigen op blz. 18.
2. Haal eventueel vuil en haksel van de cilinder, de
koelvinnen van de cilinderkop, en het huis van de
blazer.
3. Verwijder maaisel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring, en de bovenkant van
de maaikast.
4. Controleer de toestand van het maaimes. Zie
Onderhoud van het maaimes op pagina 19.
5. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
6. Smeer de rijaandrijving. Zie Smeren van de
rijaandrijving op blz. 22.
7. Werk alle geroeste of afgebladderde verfoppervlakken
bij met verf die verkrijgbaar is bij een geautoriseerde
Service Dealer.
De handgreep invouwen
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels
kunnen storingen veroorzaken, waardoor een
onveilige situatie ontstaat.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij in- of uitklappen van
de handgreep.
De maaier niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd is.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
24
BELANGRIJK: Haal de knoppen waarmee het
onderste deel van de handgreep vastzit aan de steun-
beugel niet weg, en draai ze ook niet los. Vouw het
bovendeel van de handgreep niet naar achteren.
1. Draai de knoppen los, waarmee het bovenste gedeelte
van de handgreep vastzit.
2. Zwaai voorzichtig het bovendeel van de handgreep
naar voren, totdat het op de motor rust (Fig. 33).
m-4217
Figuur 33
Uit de stalling halen
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels
kunnen storingen veroorzaken, waardoor een
onveilige situatie ontstaat.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij in- of uitklappen van
de handgreep.
De maaier niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd is.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
1. Vouw voorzichtig het bovendeel van de handgreep
weer omhoog totdat het in het onderdeel valt, en zet
dan de knoppen vast.
2. Controleer alle bevestigingen en draai ze vast.
3. Haal de bougie eruit (Fig. 31) en draai de motor snel
rond met behulp van het startkoord, om overtollige
olie uit de cilinder te blazen.
4. Maak de bougie schoon, of neem een nieuwe als de
oude bougie gebarsten of gebroken is, of als de
elektrodes versleten zijn.
5. Plaats de bougie en draai haar vast met 20 Nm
(15 ft-lbs).
6. Voer de aanbevolen onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud op blz. 15.
7. Vul de brandstoftank (Fig. 7) met verse, schone
benzine.
1
1626
Figuur 34
1. Brandstoftankdop
8. Controleer het motoroliepeil. Zie hiervoor Oliepeil van
de motor controleren op blz. 16.
9. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Accessoires
Bij uw maaier kunnen accessoires meegeleverd zijn, of u
kunt die bij uw erkende TORO Service dealer
aanschaffen. Voor een correcte installatie gaat u als volgt
te werk.
De grasvanger aan de
achterzijde monteren
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Zorg ervoor dat de handgreep van het afvoerdeurtje
helemaal naar voren staat (deurtje gesloten), (Fig. 35).
2022
3
2
1
4
Figuur 35
1. Handgreep helemaal naar
voren
2. Zakdeur
3. Vergrendeling
4. Haak van zakstang vóór
handgreepbeugel
N.B.: In figuur 35 wordt de borstelbescherming niet
getoond vanwege de duidelijkheid.
25
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Als de kokerdeur niet helemaal goed dicht zit
kunnen daardoor voorwerpen uitgeworpen
worden.
WAT ER KAN GEBEUREN
Zulke weggeslingerde voorwerpen kunnen de
oorzaak zijn van ernstig persoonlijk letsel of
zelf de dood van de bestuurder of van
omstanders.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Als de kokerdeur niet goed dicht kan doordat
maaisel in de weg zit, zet dan de motor stil, en
beweeg de deur voorzichtig heen en weer totdat
hij wel geheel sluit. Als de deur nog steeds niet
dichtkan, verwijder het obstakel dan met een
stok of tak, niet met uw handen.
3. Plaats de deuropening van de grasvangzak over de
opening van de afvoertunnel, zoals getoond in
figuur 35.
N.B.: De vergrendeling van de zakdeur moeten over
de handgreep heen zitten. De haak van de zakstang
moet vóór de handgreepbeugel zitten.
4. Plaats de achterkant van het zakframe op het onderste
deel van de handgreep.
5. Trek de handgreep naar achteren, totdat de
handgreepvergrendeling in de uitsparing in de
zakdeurvergrendeling vastgrijpt (Fig. 36).
548
1
2
Figuur 36
1. Handgreepvergrendeling
vast in uitsparing
2. Uitsparing in
zakvergrendeling
N.B.: In figuur 36 wordt de borstelbescherming niet
getoond vanwege de duidelijkheid.
Het afvoerdeurtje in het maaierhuis is nu geopend en
de zak is op zijn plaats bevestigd. De vergrendeling
moet goed onder in de uitsparing zitten.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Maaisel en andere voorwerpen kunnen uit de
geopende afvoertunnel worden uitgeworpen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Voorwerpen die met genoeg kracht worden
weggeslingerd kunnen de bestuurder of
omstanders ernstig verwonden, mogelijk zelfs
met fatale afloop.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Open nooit de deur van de afvoertunnel terwijl
de motor nog draait.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Door een versleten graszak kunnen steentjes en
andere voorwerpen naar de bestuurder of
omstanders worden uitgeworpen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Zulke weggeslingerde voorwerpen kunnen de
oorzaak zijn van ernstig persoonlijk letsel of
zelf de dood van de bestuurder of van
omstanders.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Controleer de graszak regelmatig. Als die
versleten is, vervangen door een nieuwe
originele TORO graszak waarop deze of een
vergelijkbare waarschuwing is aangebracht.
Legen van de grasvangzak
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Til de deurvergrendeling op totdat die uit de uitsparing
van de zak komt en beweeg de handgreep van de
afvoertunnel naar voren (Fig. 35).
3. Pak de handgreep van het zakframe en de achterkant
van de grasvangzak vast en til de grasvangzak van de
maaier af.
4. Kiep de zak langzaam voorover om hem leeg te
maken.
Zijafvoerset monteren
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 31).
3. Verwijder de graszak, wanneer deze is gemonteerd.
26
4. Verwijder de bout en klem van de klep aan de zijkant.
Plaats de bout daarna weer in het gat en bewaar de
klem voor toekomstig gebruik (Fig. 37).
m-4274
1
2
3
Figuur 37
1. Bout
2. Klem van klep aan zijkant
3. Klep aan zijkant
5. Til de klep aan de zijkant op (Fig. 37).
6. Schuif de zijafvoer over de opening, met de sleuven in
de afvoer tegenover de lippen onder de klep (Fig. 38).
m-4196
2
4
3
1
Figuur 38
1. Klep aan zijkant
2. Zijafvoerset
3. Lip
4. Sleuf
7. Sluit de klep.
Zijafvoerset verwijderen
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie (fig. 31).
3. Open de klep aan de zijkant en verwijder de
zijafvoerset (Fig. 38).
4. Sluit de klep.
5. Verwijder de knop.
6. Plaats de klem en knop en bevestig hiermee de klep
aan de zijkant (Fig. 37 en 39).
m-2479
Figuur 39
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Als de klep aan de zijkant niet goed op zijn
plaats vastgeklemd is, kan de maaier via de
opening in de zijkant voorwerpen uitwerpen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen voorwerpen kunnen ernstig
(mogelijk fataal) letsel van de bestuurder of
omstanders veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Zorg er altijd voor dat ofwel de klep aan de
zijkant gesloten en goed bevestigd is met de
klem, of dat de zijafvoerset goed op zijn plaats
bevestigd is voordat u de maaier start.
27
Problemen, oorzaak
en remedie
Uw grasmaaier is ontworpen en gefabriceerd voor een probleemloze werking. Controleer zorgvuldig onderstaande
componenten en aandachtspunten. Als het probleem daarmee niet verholpen is, raadpleeg dan een erkende Service Dealer.
PROBLEEM REMEDIE
De motor wil niet starten 1. Vul de brandstoftank met verse benzine.
2. Druk de starthulp driemaal in
3. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
4. Controleer de bougie, controleer de elektrodenafstand, en
vervang de bougie indien die beschadigd is.
De motor is moeilijk te starten of geeft
ii
1. Tap de brandstoftank af, en vul die weer met verse benzine.
jg
weinig vermogen
2. Maak het beluchtingsgat van de brandstoftankdop schoon.
3. Reinig het luchtfilter.
4. Maak de afvoertunnel van de maaier schoon.
5. Reinig de onderkant van het maaidek van de machine.
6. Controleer de bougie, controleer de elektrodenafstand, en
vervang de bougie indien die beschadigd is.
7. Controleer het motoroliepeil.
De motor loopt ruw
1. Druk de bougiekabel weer op de bougie.
2. Controleer de bougie, controleer de elektrodenafstand, en
vervang de bougie indien die beschadigd is.
3. Reinig het luchtfilter.
De maaier of de motor trilt abnormaal
1. Balanceer het mes.
2. Draai de mesmoer vast.
3. Maak de afvoertunnel van de maaier schoon.
4. Reinig de onderkant van het maaidek van de machine.
5. Draai de bevestigingsbouten van de motor vast.
Ongelijkmatig maaipatroon 1. Stel alle vier de wielen in op de zelfde hoogte.
2. Slijp en balanceer het mes.
3. Maai in een ander patroon.
4. Reinig de onderkant van het maaidek van de machine
Afvoertunnel verstopt 1. Stel in op een hogere maaistand.
2. Laat het gras eerst drogen voordat u gaat maaien.
3. Reinig de onderkant van het maaidek van de machine
De rijaandrijving van de maaier werkt
niet
1. Stel de kabel van de rijaandrijving af.
2. Verwijder vuil onder de drijfriemkap.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Toro 51cm Recycler Mower Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen