Renault Avantime Handleiding

Type
Handleiding
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
- page 1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
- page 2
RENAULT adviseert
Voor alle benzinemotoren,
LPG en meerkleppen.
MOTOR
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
STUURBEKRACHTIGING
REMVLOEISTOF
ELF EVOLUTION SXR 5W30
Lager brandstofverbruik en bescherming van het milieu.
Andere door RENAULT goedgekeurde smeermiddelen kunnen
voor benzine- of dieselmotor gebruikt worden:
ELF EXCELLIUM 5W40
ELF COMPETITION ST 10W40
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
RENAULTMATIC D2
FRELUB 650
Alle soorten gebruik
Normaal gebruik
Alle typen
Alle typen
Alle typen
ACEA : A3/B3/B4
ACEA : A3/B3
DEXRON II
DOT 4
ACEA : A1/B1
(Prestaties)
A3/B3/B4
ELF adviseert u de door RENAULT goedgekeurde smeermiddelen te gebruiken. Voor meer informatie, raadpleeg www.elf-lub.com
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page3
q
0.01
RENAULT heet u van har te welkom in uw RENAULT
In dit instructieboekje worden aanwijzingen gegeven voor de bediening en het onderhoud, zodat u:
uw RENAULT goed zult leren kennen waardoor u al zijn kwaliteiten en zijn vele mogelijkheden ten volle zult kunnen be-
nutten.
door het opvolgen van eenvoudige - maar beslist noodzakelijke - onderhoudsvoorschriften, zijn prestaties optimaal kunt
houden.
zonder overbodig tijdverlies zelf kleine storingen kunt verhelpen waarvoor geen specialist nodig is.
Door dit instructieboekje zorgvuldig te bestuderen, zult u geïnformeerd worden over zijn mogelijkheden, de wijze waarop
u die kunt gebruiken en over de nieuwe technieken die in deze auto zijn toegepast. Indien bepaalde onderwerpen u niet
geheel duidelijk zijn, dan willen de technici in onze dealer-organisatie u graag aanvullend informeren.
Om het lezen van dit boekje voor u te vergemakkelijken gebruiken wij het volgende symbool:
Om een gevaar of een veiligheidsadvies aan te geven.
Dit instructieboekje is tot stand gekomen aan de hand van de gegevens die op het moment van samenstelling van dit
boekje bekend waren. In dit boekje staan alle mogelijke uitrustingen (standaard of optioneel) van dit model beschreven,
de aanwezigheid ervan in de auto is afhankelijk van de uitvoering, de gekozen opties en het land van aflevering.
Ook kunnen uitrustingen zijn opgenomen die pas op een later tijdstip in de auto zullen worden toegepast.
Dit instructieboekje mag daardoor niet beschouwd worden als een specificatie van de modellen.
Wij wensen u goede reis in uw RENAULT.
Gehele of gedeeltelijke nadruk of vertaling is verboden zonder schriftelijke toestemming van RENAULT, 92100 Billancourt 2002, Frankrijk.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page4
q
0.02
In één oogopslag
Bandenspanning .................................................................................................... 0.04
Afstelling stoelen en zitpositie van de bestuurder .............................. 1.09
¬ 1.12
Kinderzitjes ................................................................................................. 1.22
¬ 1.31
Controle- en waarschuwingslampjes ...................................................... 1.34
¬ 1.45
Ontdooien/Ontwasemen ...................................................... 1.51 - 3.04 - 3.05 - 3.10
Claxon en lichtsignaal ............................................................................. 1.55
¬ 1.57
•( In)rijden .................................................................................................... 2.02
¬ 2.19
Verwarming/Airconditioning .................................................................... 3.02
¬ 3.17
Peil (motorolie, ruitensproeier) ................................................................ 4.03
¬ 4.10
Reservewiel ............................................................................................... 5.02
¬ 5.05
Praktische tips (vervangen van lampen, zekeringen) ............................ 5.10
¬ 5.22
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page5
q
0.03
INHOUD
Hoofdstuk
1
2
3
4
5
6
7
Ken uw auto ..................................................................................................
Rijden .................................................................................................................
Comfort .............................................................................................................
Onderhoud ......................................................................................................
Praktische tips .............................................................................................
Technische gegevens ................................................................................
Alfabetische inhoudsopgave ...............................................................
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page6
q
0.04
VEILIGHEID - BANDENSPANNING
Veiligheid
Uw auto is ontworpen om de inzit-
tenden een zo groot mogelijke actieve
en passieve veiligheid te bieden.
De auto heeft daarvoor:
- een ABS-remsysteem,
- verstevigingsprofielen in de por-
tieren,
- een versterkte carrosseriestructuur,
- airbag voor de bestuurder en pas-
sagier,
- zijairbags (hoofd en borstkas),
- gordelspanners voorin,
- krachtbegrenzers op de zijgordels,
enz.
Bovendien zijn bepaalde uitvoeringen
standaard voorzien van een Elek-
tronisch Stabiliteits Programma (ESP).
Bandenspanning koud (in bar of kg/cm2)
Uitvoeringen
(afhankelijk van land)
Benzine Benzine Diesel
2.0 16V V6 2.2
Type
(zie constructeursplaatje)
DE0U06 DE0T06 DE0K06
DE0U02 DE0T02
Normaal gebruik
Voor 2,4 2,4 2,5 2,4 2,5 2,4
Achter 2,2 2,2 2,3 2,2 2,3 2,2
Volbeladen (1) of autosnelweg
Voor 2,5 2,6 2,8 2,7 2,6 2,5
Achter 2,3 2,4 2,5 2,4 2,4 2,3
Bandenmaat 225/55
R16
235/50
R17
225/55
R16
235/50
R17
225/55
R16
235/50
R17
Velgmaat 7 J 16 - 7,5 J 17
Reservewiel
(voor tijdelijk gebruik)
3,2
Bandenmaat 175/70 R16 98P
(1) Zie hoofdstuk 6 voor de maximaal toegestane belasting van de auto.
Zie ook de sticker op het linker voorportier
Raadpleeg een RENAULT-dealer voor de montage van banden met afwijkende maten.
Veiligheid van de banden, reservewiel en sneeuwkettingen.
Zie hoofdstuk 5.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page7
q
1.01
Hoofdstuk 1: Ken uw auto
Sleutels - Afstandsbediening ........................................................................................................................... 1.02
Portieren ................................................................................................................................................ 1.03
¬ 1.05
Startvergrendeling ............................................................................................................................................. 1.06
Hoofdsteunen - Stoelen ....................................................................................................................... 1.07
¬ 1.10
Autogordels voor ................................................................................................................................... 1.11 - 1.12
Aanvullende veiligheidsvoorzieningen .............................................................................................. 1.13
¬ 1.18
Autogordels achter ............................................................................................................................... 1.19
¬ 1.21
Kinderveiligheid ................................................................................................................................... 1.22
¬ 1.31
Bedieningsorganen links stuur ............................................................................................................. 1.32 - 1.33
Bedieningsorganen rechts stuur ........................................................................................................... 1.34 - 1.35
Instrumentenpaneel ............................................................................................................................. 1.36
¬ 1.45
Boordcomputer ..................................................................................................................................... 1.46
¬ 1.48
Spiegels .............................................................................................................................................................. 1.49
Stuurwiel ........................................................................................................................................................... 1.50
Ontdooien / Ontwasemen ................................................................................................................................ 1.51
Ruitenwisser / Ruitensproeier ............................................................................................................ 1.52
¬ 1.54
Verlichting en richtingaanwijzers ......................................................................................................... 1.55 - 1.56
Claxon en lichtsignaal ...................................................................................................................................... 1.57
Brandstoftank .................................................................................................................................................... 1.58
Brandstofonderbreking ..................................................................................................................................... 1.59
1 2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page8
q
1.02
SLEUTELS/ FM-AFSTANDSBEDIENING
1 Afstandsbediening voor de
centrale portiervergrendeling,
contact-codesleutel, en sleutel
van de portieren, de achterklep
en de tankdopklep.
Van buitenaf kunnen de por-
tieren, de achterklep en de
tankdopklep alleen met de
afstandsbediening centraal
worden vergrendeld of ont-
grendeld.
Raadpleeg de paragraaf op de
volgende bladzijde voor het af-
sluiten van de auto zonder ge-
bruikmaking van de afstands-
bediening.
In deze afstandsbediening 1 zit een
batterij, die vervangen moet worden
als het controlelampje 2 niet meer
oplicht (zie paragraaf “afstandsbe-
diening: batterijen”).
Radiostoringen
De werking van de afstandsbe-
diening kan gestoord worden in de
omgeving van een zendinstallatie of
bij gebruik van apparatuur die
werkt op dezelfde frequentie als de
afstandsbediening.
Laat nooit de sleutel in
het contactslot zitten als
u de auto achterlaat met
een kind (of een dier)
erin. Het kind zou de motor
kunnen starten of elektrische
organen kunnen bedienen, zoals
de ruiten en door het sluiten
hiervan ernstig worden verwond
aan hals, arm, of hand als deze
uit de auto steken. Gevaar voor
ernstige verwondingen.
De bij elkaar behorende afstandsbe-
diening en ontvanger hebben een
eigen combinatienummer.
Vergeet niet het sleutelnummer
en het nummer van de afstands-
bediening 3 te noteren (dit
nummer is in de batterijruimte
van de afstandsbediening aan-
gegeven.
Bij verlies kunt u uitsluitend bij
uw RENAULT-dealer andere
sleutels of een nieuwe afstandsbe-
diening bestellen.
Het vervangen van een afstands-
bediening moet altijd bij een
RENAULT-dealer gebeuren want
het systeem moet daarbij worden
geïnitialiseerd met de afstands-
bediening.
Er kunnen niet meer dan twee af-
standsbedieningen voor een auto
worden gebruikt.
Zorg ervoor dat de batterijtjes van
de afstandsbediening in goede
staat verkeren. Zij hebben een le-
vensduur van ongeveer twee jaar.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page9
q
1.03
PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN
Vergrendelen/ontgrendelen van
de portieren
Druk de afstandsbediening in ge-
durende ongeveer een seconde,(het
controlelampje 2 gaat branden) en
de sloten worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Het vergrendelen ziet u aan het twee
keer oplichten van de knipper-
lichten. Het ontgrendelen ziet u aan
het één keer oplichten van de knip-
perlichten.
Bereik van de afstandsbe-
diening
Het bereik van de afstandsbediening
wordt beïnvloed door de omgeving.
Let er bij het vasthouden van de af-
standsbediening op dat de portieren
niet per ongeluk worden ver-
grendeld of ontgrendeld!
Controle van de werking van
het systeem
Dit controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat
branden:
- continu als de vergrendeling is
uitgevoerd via de schakelaar 1;
- gedurende een minuut als de ver-
grendeling is uitgevoerd via de af-
standsbediening.
Elektrische schakelaar
Hiermee kunt u van binnenuit de
vier portieren, de achterklep en de
tankdopklep gelijktijdig ver-
grendelen of ontgrendelen.
Vergrendelen door op de rode punt
op de schakelaar 1 te drukken (kant
van het hangslot).
Ontgrendelen door op de andere
kant van de schakelaar 1 te drukken
(kant tegenover het hangslot).
Wanneer een afgesloten portier van
binnenuit wordt geopend, dan
wordt het automatisch ontgrendeld.
Portieren met de hand ont-
grendelen, vergrendelen
Voorportier:
Ontgrendel of vergrendel het portier
met de sleutel.
Achterklep:
Voor het vergrendelen gebruikt u de
schakelaar van de centrale vergren-
deling 1 en sluit u het voorportier
met de sleutel af.
Controleer de vergrendeling als u
het slot heeft afgesloten met de
sleutel.
Automatische vergrendeling
Als de portieren per ongeluk zijn
ontgrendeld, vergrendelen zij na
enkele secondes automatisch
opnieuw als in de tussentijd geen
portier werd geopend.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page10
q
1.04
AUTOMATISCHE PORTIERVERGRENDELING TIJDENS HET RIJDEN
Bedenk eerst of u deze functie wilt
gebruiken of niet.
Inschakelen van de functie
Zet het contact aan, en houd de
schakelaar van de portiervergren-
deling 1 gedurende ongeveer 5 se-
condes ingedrukt aan de kant “ver-
grendelen” (rode punt), tot u een
geluidssignaal hoort.
Uitschakelen van de functie
Zet het contact aan en houd de scha-
kelaar van de portiervergrendeling 1
gedurende 5 secondes ingedrukt
aan de kant “ontgrendelen” (aan de
kant tegenover de rode punt), tot u
een geluidssignaal hoort.
Bedenk dat het rijden
met vergrendelde por-
tieren een belemmering
kan zijn voor hulpver-
leners in geval van nood.
Principe van de werking
Na het wegrijden van de auto, ver-
grendelen de portieren automatisch
als de auto de snelheid van on-
geveer 8 km/u heeft bereikt.
Het controlelampje op het
instrumentenpaneel en het
controlelampje in de knop 1 gaan
branden, waarbij u het vergrendelen
van de portieren hoort.
De portieren ontgrendelen auto-
matisch
- als een portier wordt geopend.
- als u op de schakelaar 1 voor het
ontgrendelen van de portieren,
drukt.
Bij een storing
Als u een storing constateert (geen
automatische vergrendeling, het
lampje in knop 1 licht niet op bij het
vergrendelen van de portieren),
controleer dan eerst of alle portieren
goed gesloten zijn. Als de portieren
goed gesloten zijn, moet u een
RENAULT-dealer raadplegen.
Controleer ook of het systeem niet
per ongeluk uitgeschakeld staat.
Indien het systeem uitgeschakeld
staat, zet u het contact af en aan.
Schakel het dan weer in op de
hiervoor aangegeven manier.
N.B.:
Als het contact wordt afgezet, blijft
de functie actief; het systeem kan
alleen opzettelijk worden uitge-
schakeld.
3
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page11
q
1.05
PORTIEREN OPENEN EN SLUITEN
Openen van de portieren van
buitenaf
Ontgrendel met de afstandsbe-
diening of de sleutel (hiervoor moet
de sleutel helemaal in het slot 1 ge-
stoken worden).
Plaats uw hand onder de handgreep
2 en trek deze naar u toe.
N.B.: als u de handgreep 2 aanraakt,
gaat de portierruit iets omlaag,
opdat u zonder moeite het portier
kan openen, de ruit sluit auto-
matisch als het portier gesloten is.
Openen van binnenuit
Trek de handgreep 3 naar u toe.
Waarschuwingssignaal ver-
lichting brandt nog
Als bij het openen van een voor-
portier de lichten nog branden
terwijl het contact is afgezet dan
klinkt er een signaal om u te waar -
schuwen dat de accu wordt
ontladen.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page12
q
1.06
STARTVERGRENDELING
Dit systeem zorgt ervoor dat de
motor alleen kan worden gestart
door de eigenaar/gebruiker die be-
schikt over de startcode-contact-
sleutel.
De werking van de startvergren-
deling
Enkele secondes nadat de contact-
sleutel uit het contactslot is
gehaald, wordt de auto auto-
matisch beveiligd en is starten on-
mogelijk.
Bij het aanzetten van het contact
gaat het lampje 1 gedurende enkele
secondes branden waarna het dooft.
De startcode is geaccepteerd en de
motor kan worden gestart.
Zolang de startcode van de contact-
sleutel niet door het systeem is
herkend, blijft het lampje 1
knipperen en kan de motor niet
worden gestart.
Controle van de werking van
het systeem
Na het ontgrendelen van de por-
tieren met de afstandsbediening en
het aanzetten van het contact gaat
het lampje 1 gedurende enkele se-
condes branden waarna het dooft.
De motor kan worden gestart.
Indicatie van de beveiliging
Enkele secondes na het afzetten van
het contact begint het lampje 1 te
knipperen.
De auto wordt pas beveiligd als de
sleutel uit het contactslot is
gehaald.
Waarschuwingslampje storing
Als het lampje 1 na het aanzetten
van het contact blijft knipperen of
permanent blijft branden, wijst dit
op een storing in het systeem.
Tijdens het rijden, bij afremmen op
de motor of bij stationair draaien als
het vignet storing inspuitsysteem
afwisselend verschijnt met het
bericht service
dan wijst dit op een storing in het
systeem.
- Indien de startcode-contactsleutel
weigert, moet u de reserve startco-
de-contactsleutel gebruiken die u
bij de auto hebt gekregen.
Wanneer deze reserve startcode-
contactsleutel niet voorhanden is,
moet u contact opnemen met een
RENAULT-dealer. Hij is de enige
die aan de startvergrendeling mag
werken.
Voer nooit zelf werk-
zaamheden uit aan het
systeem van de startver-
grendeling (rekeneen-
heid, bedrading enz.). Dit kan ge-
vaarlijk zijn en mag alleen door
een RENAULT-dealer worden
gedaan.
¢
1
A
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page13
1.07
HOOFDSTEUNEN VOOR
Hoger of lager zetten
Trek de hoofdsteun naar u toe (naar
voren) en verschuif deze tegelijk.
Verwijderen
Hiervoor moet u eerst de rugleuning
naar achteren zetten.
Schuif de hoofdsteun omhoog, trek
het lipje 1 omhoog en trek de
hoofdsteun verder omhoog uit zijn
geleiders.
Terugplaatsen
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren
gekeerd in de geleiders.
Druk de hoofdsteun naar beneden
tot hij vast klikt.
Helling afstellen
Het is mogelijk om de helling van de
hoofdsteun in te stellen. Druk
hiervoor de voorkant A van de
hoofdsteun in de gewenste stand.
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan dat altijd op
zijn plaats moet zitten. Hij
geeft een maximale beveili-
ging als de afstand tussen de
hoofdsteun en het achterhoofd zo
klein mogelijk is en de bovenkant
van de hoofdsteun op gelijke
hoogte is met de kruin.
1
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page14
1.08
HOOFDSTEUNEN ACHTER
Hoofdsteun aan zijkant
Hoger zetten:
Verschuif hem (er is maar een stand
mogelijk).
Verwijderen:
Druk tegen de lipjes 1 vandege-
leiders van de hoofdsteun.
Terugplaatsen:
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren in de
geleiders en druk de hoofdsteun
naar beneden.
Middelste hoofdsteun
Hoger zetten:
Verschuif hem (er is maar een stand
mogelijk).
Verwijderen:
Druk tegen de lipjes 1 van de ge-
leiders van de hoofdsteun.
Terugplaatsen:
Plaats de poten van de hoofdsteun
met de vertanding naar voren in de
geleiders, druk tegen de lipjes 1 en
druk de hoofdsteun naar beneden.
De hoofdsteun is een veilig-
heidsorgaan dat altijd op
zijn plaats moet zitten. Hij
geeft een maximale beveili-
ging als de afstand tussen de
hoofdsteun en het achterhoofd zo
klein mogelijk is en de bovenkant
van de hoofdsteun op gelijke
hoogte is met de kruin.
3
2
4
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page15
1.09
VOORSTOELEN
Vooruit of achteruit schuiven:
Trek de beugel 1 omhoog om te ont-
grendelen
In de gewenste stand laat u de
beugel los. Controleer de vergren-
deling.
Rugleuning verstellen:
Trek de knop 2 aan de zijkant van de
rugleuning omhoog om de rug-
leuning te ontgrendelen. Druk tegen
de rugleuning en laat de knop los
zodra de rugleuning in de door u ge-
wenste stand staat.
Hoger of lager zetten van de be-
stuurdersstoel:
Beweeg de knop 3.
Lendesteun verstellen:
Beweeg de knop 4.
Om veiligheidsredenen
mogen deze afstellingen
alleen uitgevoerd worden
als de auto stilstaat.
Zie voor het gebruik van de auto-
gordels de paragraaf “auto-
gordels”.
3
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page16
q
1.10
VOORSTOELEN (vervolg)
Toegang tot de achterbank
Trek de hendel 1 naar u toe en laat
de stoel naar voren kantelen.
De stoel heeft een geheugen
waardoor deze in de oorspron-
kelijke stand vergrendelt als hij
tegen de “geheugenstand” wordt te-
ruggeplaatst
Controleer of de stelrails
en de rugleuning goed
zijn vergrendeld.
Vanaf de achterste zitplaatsen ge-
bruikt u de handgreep 3 om de
voorstoel te laten kantelen.
Stoelverwarming
(uitvoering Initiale)
Contact aan, druk op schakelaar 2,
het bijbehorende controlelampje op
het instrumentenpaneel licht op.
Een brandend controle-
lampje betekent niet dat
de stoelverwarming ac-
tief is. Het systeem wordt
thermostatisch geregeld en komt
alleen in werking als de tempe-
ratuur in de auto lager is dan
12 °C (met een tolerantie van + of
4°C).
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page17
q
1.11
AUTOGORDELS VOORIN
Gebruik tijdens het rijden altijd de
autogordel. Houd u altijd aan de ter
plaatse geldende voorschriften.
Voordat u wegrijdt:
- stel eerst de stoel af in de voor u
ideale stand.
- stel daarna uw autogordel op de
hierna beschreven manier af voor
een optimale bescherming.
Een verkeerd afgestelde
autogordel kan bij een
ongeval letsel ver-
oorzaken.
Zwangere vrouwen moeten ook
hun gordel dragen. Let er in deze
situatie op dat de heupgordel
niet te veel op de onderbuik
drukt.
De juiste zithouding
Ga goed diep in uw stoel zitten.
Dit is belangrijk voor een goede
ondersteuning van de onderkant
van de wervelkolom.
Verschuif de stoel zodat u mak-
kelijk bij de pedalen kunt komen.
Plaats de stoel zo ver naar
achteren dat u het koppelings-
pedaal nog net geheel kunt in-
drukken. Stel de rugleuning zo af
dat u de armen moet strekken om
bij de bovenkant van het
stuurwiel te kunnen komen.
Stel de hoofdsteun af.
De afstand tussen de hoofdsteun
en uw achterhoofd moet zo klein
mogelijk zijn.
Stel de hoogte van het zitkussen
af.
Verstel het kussen om een zo goed
mogelijk zicht op het verkeer te
hebben.
Stel de stand van het stuurwiel
af.
Afstellen van de autogordel
Ga goed tegen de rugleuning zitten.
De band van de schoudergordel 1
komt automatisch goed over de
borstkas te liggen.
De band van de heupgordel 2 moet
vlak over de heupen langs het
bekken lopen.
De autogordel moet zo direct mo-
gelijk tegen het lichaam gedragen
worden en niet over bijv. te dikke
kleding of over ertussen gestoken
voorwerpen.
1
4
3
5
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page18
q
1.12
AUTOGORDELS VOOR (vervolg)
Vastmaken:
- Trek de band 1 van de gordel
rustig over u heen en druk de gesp
3 in de sluiting 4 (trek aan de gesp
3 om te controleren of hij goed
vastzit).
Als de gordel blokkeert, moet u de
band een stuk terug laten gaan en
opnieuw rustig over u heen trekken.
Vastmaken (vervolg)
Indien de gordel niet vrijkomt:
- trekt u de gordel langzaam, maar
krachtig ongeveer 3 cm naar
buiten en laat u daarna de gordel
zich zelf oprollen;
- rolt u de gordel opnieuw af;
- als de gordel nog niet te gebruiken
is, moet u een RENAULT-dealer
raadplegen.
Losmaken
- Druk op de rode knop 5 van de
sluiting, de band wordt nu door
het oprolmechanisme terugge-
trokken.
- Het oprollen gaat soepeler als u de
gesp met de hand naar de mid-
denstijl brengt.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page19
1.13
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN
Dit zijn:
O Gordelspanner.
O Krachtbegrenzing.
O Frontale airbags voor de be-
stuurder en voorpassagier.
Deze voorzieningen worden ge-
lijktijdig of afzonderlijk, afhan-
kelijk van de ernst van de aan-
rijding, geactiveerd bij een
frontale botsing.
Afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, kan het systeem de
volgende middelen activeren:
- de autogordel;
- de oprolgordelspanner (die geac-
tiveerd wordt om de gordel strak
tegen het lichaam te spannen);
- de gordelspanners 1 en 2,de
frontale airbag en de krachtbe-
grenzer.
Gordelspanners
Bij contact aan, kan tijdens een
ernstige frontale aanrijding, afhan-
kelijk van de ernst van de schok, het
systeem de volgende onderdelen ac-
tiveren:
- het oprolmechanisme 1 dat de
gordel direct terugtrekt;
- de plunjer 2 op de stoel die de
heupgordel strak trekt.
De gordelspanners trekken de au-
togordel strak tegen het lichaam
waardoor de doeltreffendheid van
de gordel wordt verbeterd.
Laat al deze veilig-
heidsvoorzieningen
controleren na een aan-
rijding.
Het is streng verboden zelf
werkzaamheden uit te voeren
aan het bevestigingssysteem
(gordelspanners, airbags, reken-
eenheden, bedrading) of het in
een andere auto over te zetten.
Om te voorkomen dat de gordels
ten onrechte worden gespannen,
mag uitsluitend deskundig
RENAULT-personeel aan het
systeem werken.
Het elektrische ontstekings-
mechanisme van de gordel-
spanners mag uitsluitend door
speciaal opgeleid personeel met
speciaal gereedschap worden
gecontroleerd.
Laat de gaspatronen van de
gordelspanners en de airbags
door een RENAULT-dealer ver-
wijderen voordat de auto wordt
gesloopt.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page20
1.14
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Krachtbegrenzer
Vanaf een bepaalde sterkte van de
schok van de aanrijding komt dit
mechanisme in werking om de
kracht die de gordel op het lichaam
uitoefent, tot een dragelijk niveau te
beperken.
Waarschuwing levensduur
airbags en gordelspanners
De pyrotechnische sys-
temenindeairbagsendegordel-
spanners hebben een beperkte
levensduur. Ze moeten na tien
jaar worden vervangen en altijd
als zij geactiveerd zijn geweest.
Dit vervangen mag uitsluitend
door een RENAULT-dealer
worden gedaan.
De gordelspanners en de airbag
werken samen. Bij een niet
tijdige vervanging kan de vei-
ligheid van de inzittenden in
gevaar komen.
Airbag
voor de bestuurder en de pas-
sagier
De auto kan zijn voorzien van een
airbag bij de linker voorstoel of bij
de linker en de rechter voorstoel.
Het stuurwiel (en het dashboard)
hebben de inscriptie “Airbag” en
aan de onderrand van de voorruit is
een sticker aangebracht om te her-
inneren aan de aanwezigheid van
de airbags.
De airbags hebben:
- een opblaasbaar kussen en een
gaspatroon in het stuurwiel voor
de bestuurder en in het dashboard
voor de passagier;
- een elektronische rekeneenheid,
gemeenschappelijk voor beide
airbags, met een schokdetector die
de aanrijding registreert en de
elektrische ontsteking van het
gaspatroon activeert;
- een gemeenschappelijk waar-
schuwingslampje op het instru-
mentenpaneel.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page21
q
1.15
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Werking
Het systeem werkt alleen als het
contact aanstaat.
Bij een zware frontale aanrijding,
worden het luchtkussen in het
stuurwiel en in het dashboard opge-
blazen die de klap opvangen van het
hoofd en de borstkas van de be-
stuurder tegen het stuurwiel en van
de passagier tegen het dashboard.
Daarna lopen de kussens direct
weer leeg om het verlaten van de
auto niet te bemoeilijken.
Bij een storing
Het multifunctionele lampje geeft
“airbag” aan, afgewisseld met de
boodschap “Service”.
Laat de beveiliging direct door uw
RENAULT-dealer controleren.
Wacht u hier te lang mee dan be-
tekent dat, dat de bescherming in de
tussenliggende periode misschien
niet optimaal is.
Bij het afgaan van de airbag
vindt een explosie plaats
waardoor warmte en rook
vrijkomt zonder enig
brandgevaar en er klinkt een luide
knal. De airbag die onmiddellijk
naar buiten komt kan onge-
vaarlijke, lichte schaafwonden
veroorzaken.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page22
q
1.16
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Hieronder volgen een aantal aanwijzingen om elke belemmering bij het opblazen van de airbag(s) of verwonding door
rondvliegende voorwerpen te voorkomen.
De airbag is een aanvulling op de bescherming door de autogordel. De airbag en de autogordel zijn bij elkaar be-
horende onderdelen van hetzelfde veiligheidssysteem. De gordel moet altijd worden gedragen. Het niet dragen
kan bij een ongeval de inzittenden blootstellen aan zeer zware verwondingen en de gevolgen van de werking
van de airbag verergeren.
Airbags beschermen alleen bij een zware frontale aanrijding en niet bij een aanrijding tegen de zijkant of de achterkant
of als de auto omkantelt.
•Hetisstreng verboden zelf werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen van de bestuurder of de passagier (reke-
neenheid, bedrading enz.). Deze mogen uitsluitend door speciaal opgeleide RENAULT-monteurs worden gecon-
troleerd en gerepareerd;
Om te voorkomen dat de airbags ten onrechte worden opgeblazen of juist niet als dat wel nodig zou zijn, mag uit-
sluitend deskundig RENAULT-personeel aan het systeem werken;
Laat de airbag(s) controleren na (een poging tot) diefstal van de auto;
Als u de auto uitleent of verkoopt, breng de nieuwe berijder/eigenaar dan op de hoogte van deze bijzonderheden door
hem dit instructieboekje bij de auto te leveren;
Laat de gaspatro(o)n(en) door een RENAULT-dealer verwijderen voordat de auto wordt gesloopt.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page23
1.17
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Hier volgen een aantal waarschu-
wingen om elke belemmering bij
het opblazen van de airbag(s) of
verwonding door rondvliegende
voorwerpen te voorkomen.
Waarschuwingen inzake de airbag in het stuurwiel
Verander niets aan het stuurwiel of de naafdop;
Dek de naafdop niet af;
Bevestig niets aan de naafdop (speldjes, logo's, klokjes enz.);
Het stuurwiel mag niet worden gedemonteerd, uitsluitend speciaal op-
geleide RENAULT-monteurs mogen er aan werken;
Ga niet te dicht achter het stuurwiel zitten, maar rijd met licht gebogen
armen ( zie paragraaf “Afstellen juiste zithouding” van hoofdstuk 1), zodat
er voldoende ruimte overblijft voor een goede en effectieve beveiliging
door de airbag.
Waarschuwingen inzake de airbag in het dashboard 1
Plak of bevestig niets op het dashboard in de airbagzone (speldjes, logo’s,
klokjes enz.),
Houd de ruimte tussen het dashboard en de voorpassagier vrij (geen dier of
pakjes op schoot, geen paraplu of wandelstok tegen het dashboard zetten);
Laat de passagier nooit zijn voeten op het dashboard leggen. Dit kan zeer
gevaarlijk zijn. Kom niet te dicht (met knieën, hoofd of handen) bij het
dashboard.
ER MAG GEEN ACHTERSTEVOREN GEPLAATST KINDERZITJE OP DE
RECHTER VOORSTOEL GEBRUIKT WORDEN.
00041M
1 1
A
B
A
B
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page24
q
1.18
AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOORIN (vervolg)
Zij-airbags A
De zij-airbag is aan de kant van het
portier ondergebracht in de rug-
leuning van elk van de voorstoelen
en komt in werking om de in-
zittende te beschermen bij een
zware aanrijding tegen de zijkant.
De spleten in de rugleu-
ningen (kant van de por-
tieren) komen overeen
met de zone waarbinnen
de airbag zich kan opblazen: het
is verboden hier voorwerpen in
te stoppen.
Zijruit airbags B
Dit is een airbag die zich aan de
zijkant boven bevindt en die zich
ontplooit langs de zijruiten voor en
achter om de inzittenden bij een
hevige botsing tegen de zijkant te
beschermen.
De pictogrammen 1 op de voorruit
herinneren u aan de aanwezigheid
van deze voorzieningen.
Waarschuwingen inzake
de zij-airbag
Stoelhoezen: voor de
stoelen met zij-airbags
zijn speciale stoelhoezen nodig.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
om te weten of dergelijke hoezen
voor uw auto bestaan in de
RENAULT Boutique. Het gebruik
van andere hoezen (of hoezen die
bestemd zijn voor een ander
model) kan de goede werking van
de zij-airbag belemmeren en
daardoor uw veiligheid in gevaar
brengen.
Plaats geen accessoires, voor-
werpen of dieren tussen de rug-
leuning, het portier en de interi-
eurbekleding. De werking van de
airbag kan hierdoor belemmerd
worden en verwondingen ver-
oorzaken als de airbag wordt ge-
activeerd.
Demontage of wijziging van de
stoel is verboden, tenzij dit
gebeurt door deskundig
RENAULT-personeel.
1
3
4
2
5
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page25
q
1.19
AUTOGORDELS ACHTER
Gordels bij de zitplaatsen aan
de zijkant 1
Het vergrendelen, ontgrendelen en
afstellen gebeurt op dezelfde manier
als bij de voorste gordels.
Voor een doeltreffende
bescherming door de au-
togordels moet de ach-
terbank goed zijn ver
grendeld.
Raadpleeg de paragraaf “Ach-
terbank” in hoofdstuk 3.
Middelste gordel
Vastmaken
Rol de riem rustig zover uit de
houder 1 dat u de zwarte gesp in de
grendel 4 kunt vastmaken.
Let daarbij op de juiste ligging van
de gordel, zoals hiernaast is aan-
gegeven.
De rechter hoofdsteun moet op zijn
plaats zitten en moet in de hoogste
stand staan.
Laat de band aan de zijkant van de
hoofdsteun lopen.
Druk de zwarte gesp vast in de
zwarte grendel 4 en de ver-
schuifbare gesp 2 in de grendel 5.
N.B. : deze instructies vindt u terug
op het etiket 3.
Losmaken
Druk eerst op de rode knop van de
grendel 5 daarna eventueel op de
rode knop van grendel 4.
Krachtbegrenzer
Iedere autogordel achter heeft een
krachtbegrenzer.
Vanaf een bepaalde hevigheid van
de schok van de aanrijding komt dit
mechanisme in werking om de
kracht die de gordel op het lichaam
uitoefent te begrenzen tot een
draaglijk niveau.
2
3
1
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page26
q
1.20
AUTOGORDELS ACHTER (vervolg)
Als u het deel van de achterbank
achter de linker voorstoel moet op-
klappen:
- trekt u het zitkussen 2 omhoog
tegen de voorstoel;
- verwijdert u de hoofdsteun;
- laat u de rugleuning 3 zakken
terwijl u de grendel 1 vasthoudt
opdat hij zichtbaar blijft als de rug-
leuning neergeklapt is.
Als u de achterbank terug-
plaatst, moet u goed op-
letten, dat u de autogordels
in de geleiders 4 plaatst om
beschadiging of vastlopen van de
gordels te voorkomen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page27
1.21
AUTOGORDELS
De volgende raadgevingen gelden voor de autogordels voor en achter.
Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, aan de bevestiging ervan
of aan die van de stoelen.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor het monteren van bijv. een kinderzitje.
Zorg dat er geen voorwerpen tussen de riemen worden gestoken die speling kunnen veroorzaken (wasknijpers, klem-
metjes, enz.).
Draag nooit de schoudergordel achter de rug of onder de arm langs aan de kant van het portier.
Een autogordel mag nooit door meer personen tegelijk gebruikt worden; sla uw gordel nooit om een baby of een kind
heen dat op uw schoot zit.
De gordel mag niet gedraaid zijn.
Autogordels die in gebruik waren tijdens een ernstige aanrijding moeten altijd vervangen worden, evenals gordels die
beschadigingen vertonen.
Let er bij het terugkantelen van de achterbank op dat de autogordels weer op de juiste wijze gebruikt kunnen worden.
Stel indien nodig de stand en de spanning van de gordel af op uw postuur.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page28
q
1.22
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN
Het gebruik van bevestigings-
middelen voor baby's en kinderen is
aan wettelijke bepalingen ge-
bonden.
In Europa moeten kinderen jonger
dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m
(1)
vervoerd worden in een goed-
gekeurd bevestigingsmiddel dat
past bij het gewicht en de lengte van
het kind.
Voor het juiste gebruik van deze
voorzieningen is de bestuurder van
de auto verantwoordelijk.
U moet weten dat een botsing
met 50 km/u overeenkomt met
een val van 10 meter hoogte.
Anders gezegd: het niet
vastmaken van een kind is het-
zelfde als het laten spelen op een
balkon zonder balustrade op de
derde verdieping!
(1) Houd u altijd aan de wettelijke voor-
schriften van het land waar u reist.
Deze kunnen anders zijn dan de
hierboven genoemde bepalingen.
Baby's en kinderen mogen
niet vervoerd worden op de
schoot van de inzittenden
van de auto.
Bij een frontale botsing bij 50 km/u,
verandert een kind van 30 kg in een
projectiel van een ton: u kunt het
onmogelijk meer vasthouden, zelfs
als u in de gordel vastzit.
Het is ook gevaarlijk een kind dat
op schoot zit vast te maken. Maak
nooit twee personen vast met een
gordel.
Door het verscherpen van de eisen
die aan kinderzitjes worden gesteld
zijn moderne kinderzitjes veiliger
dan oude modellen.
Kies daarom uitsluitend een kin-
derzitje dat ten minste voldoet aan
de Europese norm ECE 44R03.
Deze herkent u aan het oranje etiket
met de letter E gevolgd door het
nummer van het land en het jaar
waarin het is goedgekeurd.
De norm verdeelt de kinderzitjes
in 4 categorieën:
- minder dan 10 kg
(0 - 9 maanden)
- minder dan 13 kg
(0 - 24 maanden)
- van 9 tot 18 kg (9 - 48 maanden)
- van 15 tot 36 kg (4 - 12 jaar)
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page29
q
1.23
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
LEEFTIJDSGROEP
< 10 kg (0-9 maanden)
< 13 kg (9-24 maanden)
9-18 kg (9-48 maanden)
15-36 kg (4-12 jaar)
ZITPLAATSEN
Voorin,
passagierskant
Achterin
zijkant rechts
Achterin
in het midden
Achterin
zijkant links
X U-L X U-L
X U-L X U-L
UF U-L X U-L
UF U X U
Verklaring van de bovenstaande tabel
U : Geschikt voor “universele” bevestigingsmiddelen die voor deze gewichtsgroep zijn goedgekeurd.
UF : Geschikt voor “universele” bevestigingsmiddelen met het gezicht naar voren, die voor deze gewichtsgroep zijn
goedgekeurd.
L : Geschikt voor bepaalde kinderzitjes van het type “ISOFIX”. Deze voorzieningen kunnen zijn ingedeeld in een van
de volgende categorieën: “specifiek voor een bepaald autotype”, “beperkt” of “semi-universeel”.
B : Geïntegreerde bevestigingsmiddellen, die voor deze gewichtsgroep zijn goedgekeurd.
X : Zitplaatsen ongeschikt voor kinderen van deze gewichtsgroep.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page30
1.24
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
De juiste keuze
De veiligheid van de kinderen is af-
hankelijk van u.
Om uw kind een maximale vei-
ligheid te geven adviseren wij u het
gebruik van de kinderzitjes die uw
RENAULT-dealer u kan leveren.
Als uw auto voorzien is van het Iso-
fix-systeem, gebruik dan bij
voorkeur een Isofix kinderzitje (zie
hoofdstuk 1, paragraaf “Bevesti-
gingssysteem Isofix kinderzitjes”).
Voor iedere categorie zijn er kinder-
zitjes beschikbaar. Deze zijn ont-
wikkeld in samenwerking met de fa-
brikant en getest in RENAULT
automobielen.
Vraag uw RENAULT-dealer om
advies bij het kiezen van het juiste
kinderzitje en laat hij u helpen bij
het installeren ervan.
Categorie :
- minder dan 10 kg (0 - 9 maanden)
In de eerste twee levensjaren, is de
nek van een kind bijzonder
kwetsbaar. Een kind dat bij een
frontale botsing vooruit kijkt,
riskeert zelfs hersenletsel.
RENAULT adviseert daarom een
achterstevoren geplaatst kuip-
stoeltje met harnas (figuur 1).
2 3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page31
q
1.25
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Categorie :
- minder dan 13 kg (9 - 24 maanden)
Tussen twee en vier jaar, is het
bekken nog niet voldoende ont-
wikkeld om altijd goed door de
driepunts gordel van de auto op zijn
plaats gehouden te worden
waardoor het kind buikletsel kan
oplopen bij een frontale botsing.
Gebruik daarom achterstevoren ge-
plaatste zitjes (figuur 1) of kuipzitjes
(figuur 2) of een zitje met een
harnas.
Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand, zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rug-
leuning van de auto steunt.
Categorie :
- van 9 tot 18 kg (9 - 48 maanden)
Voor het correct vasthouden van het
bekken van een kind van 4 tot 7 jaar,
adviseren wij het gebruik van kin-
derzitjes die kunnen worden ge-
combineerd met de driepunts
gordels. Dat wil zeggen een zitkus-
senverhoger (figuur 3) met riemge-
leiders die ervoor zorgen dat de
driepunts gordel van de auto hori-
zontaal over de heupen van het kind
loopt.
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page32
1.26
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Categorie :
-van15tot36kg(4-12jaar)
Voor kinderen ouder dan 7 jaar, ge-
bruikt u een zitkussenverhoger met
riemgeleiders die ervoor zorgen dat
de driepunts gordel van de auto ho-
rizontaal over de heupen van het
kind loopt.
Om ervoor te zorgen dat de gordel
zo dicht mogelijk langs de hals
loopt, zonder die te raken, ad-
viseren wij een zitkussenverhoger
met een in hoogte verstelbare rug-
leuning en een gordelgeleider. Het
is ook mogelijk een kinderzitje zoals
in figuur 4 te gebruiken.
Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand, zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rug-
leuning van de auto steunt.
Bij gebruik van een zitkussen-
verhoger zonder rugleuning (figuur
4) moet de hoofdsteun van de auto
worden afgesteld op het postuur
van het kind: de bovenrand van de
hoofdsteun moet op gelijke hoogte
staan met de kruin van het kind en
mag nooit lager staan dan de hoogte
van de ogen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page33
q
1.27
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Verander niets aan de oorspronkelijke onderdelen van het veiligheidsmechanisme, de gordels, de stoelen en
aan de bevestiging ervan.
Houd u echter in alle gevallen aan de voorschriften van de betreffende fabrikant.
Laat het kind geen te dikke kleren dragen en steek niets tussen het kind en het kinderzitje of de gordel.
De gordel van de auto moet goed strak zijn gespannen, zodat het kinderzitje zo veel mogelijk één geheel vormt met de
auto. Controleer de spanning regelmatig.
Laat de schoudergordel nooit onder de arm of achter de rug langs lopen.
Het harnas of de gordel moet strak op het lichaam van het kind zijn afgesteld.
Laat het kind tijdens het rijden nooit op de stoelen of bank rechtop staan of op zijn of haar knieën zitten.
Controleer regelmatig de juiste houding van het kind, met name als het slaapt.
Zet het kinderzitje altijd vast met een autogordel, ook als het zitje leeg is: een los zitje verandert bij een botsing in een
gevaarlijk projectiel.
Autogordels en bevestigingsmiddelen die in gebruik waren tijdens een ernstige aanrijding moeten altijd vervangen
worden.
Laat nooit een kind alleen achter in de auto, zelfs niet in het kinderzitje.
Laat kinderen nooit uitstappen aan de kant van het verkeer.
Geef als volwassene het goede voorbeeld door altijd uw autogordel vast te maken voordat de auto wegrijdt.
5 6
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page34
q
1.28
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
GEVAAR
Er mag geen achterstevoren geplaatst kinderzitje op de rechter
voorstoel gebruikt worden.
Gevaar voor ernstige verwondingen als de airbag zich ontplooit.
Deze voorschriften staan ook op de sticker 5 (op de portierstijl rechtsvoor)
en op de sticker 6 (onder de zonnekleppen).
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page35
1.29
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Isofix - bevestigingssysteem
Dit is een nieuw systeem voor het
vastmaken van een kinderzitje. Met
dit systeem kan een kinderzitje
links of rechts op de achterbank
worden vastgemaakt.
Het systeem bestaat uit de volgende
elementen:
- twee bevestigingspunten 1 per
stoel tussen het zitkussen en de
rugleuning.
- een speciaal RENAULT-kin-
derzitje met twee haken die in de
bevestigingspunten vastgrijpen.
In dit model mag alleen het door
RENAULT goedgekeurde kin-
derzitje worden gebruikt. Uw
RENAULT-dealer kan u dit leveren.
Voor kinderen tot ongeveer
18 maanden oud wordt het achter-
stevoren gebruikt; daarna tot het
kind ongeveer vier jaar oud is
plaatst u het zo dat het kind vooruit
reist. Dit kinderzitje heeft twee
grendels waarmee u het vastzet aan
de ISOFIX-bevestigingspunten van
uw RENAULT. Het kan ook in
andere auto's worden gebruikt door
het met een driepunts gordel vast te
maken.
Let op dat de toegang tot
de bevestigingspunten bij
het plaatsen van het zitje
niet wordt belemmerd
(door bijv. speelgoed, doekjes,
vuil enz.).
Denk er altijd aan het kind goed
vast te maken in het kinderzitje
voordat u wegrijdt.
2
1
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page36
1.30
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Hoofdzaken voor het installeren
Isofix-zitje vooruit gemonteerd
Als het kinderzitje vooruit ge-
monteerd is, mag de voorstoel niet
verder dan halverwege de stelrails
naar achteren zijn geschoven en
moet de rugleuning rechtop staan.
Isofix achterstevoren gemonteerd
Als het kinderzitje achterstevoren
gemonteerd is, mag de voorstoel
niet verder dan halverwege de
stelrails naar voren zijn geschoven.
De schaal van het kinderzitje moet
zo dicht mogelijk bij de rugleuning
zijn of ertegen rusten.
Montage van het kinderzitje
- Lees voor het monteren van het
kinderzitje de gebruiksaanwijzing;
- Steek de geleiders 1 (bij het zitje
geleverd) in de hiervoor bestemde
openingen tussen de rugleuning
en het zitkussen;
-Brengdehaken3 van het kin-
derzitje tegenover de bevestigings-
ringen 2 van de zijstoelen achter.
4
5
6
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page37
1.31
VOOR DE VEILIGHEID VAN DE KINDEREN (vervolg)
Montage van het kinderzitje
(vervolg)
- Vergrendel de haken 4 aandebe-
vestigingsringen en controleer de
vergrendeling door het kinderzitje
naar voren/achteren en links/
rechts te drukken;
- Druk de onderkant van het kin-
derzitje krachtig tegen de rug-
leuning van de achterbank.
Vastzetten van het kinderzitje
Elke zijplaats achter is voorzien van
twee ringen om de onderkant van
het kinderzitje aan te bevestigen.
Om bij de ringen te kunnen komen
bij de eerste keer dat het zitje wordt
gemonteerd, adviseren wij u contact
op te nemen met uw RENAULT-
dealer.
Bevestigingsring als het kinderzitje
achterstevoren wordt gemonteerd,
gebruik de riem 5 die bij het zitje ge-
leverd wordt:
- Zet de haak van de riem vast aan
de bevestigingsring 6.
1 2 3 4567 58 9101112 131415
29 28 27 26 25 24 20 19 18 17
23 22 21
30 16
31
32
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page38
q
1.32
BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page39
1.33
BEDIENINGSORGANEN LINKS STUUR (vervolg)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
1 Bedieningspaneel voor de ver-
warming, ventilatie, aircondi-
tioning voor de bestuurder
2 Luidspreker
3 Stuurkolomschakelaar voor:
richtingaanwijzers
claxon
verlichting buitenkant
mistlichten voor
mistachterlichten
4 Ventilatierooster van de linker
voorportierruit
5 Claxonschakelaars
6 Stuurwiel airbag
7 Toerenteller
8 Schakelaar voor de ruiten-
wissers en -sproeiers voor en
achter
Toets voor het aflezen van in-
formatie op het instrumen-
tenpaneel en de boord-
computer
9 Centrale ventilatieroosters
10 Versnellingshendel
11 Instrumentenpaneel
12 Schakelaars voor:
ontdooien/ontwasemen ach-
terruit, spiegels en voorruit
alarmknipperlichten
blokkeren ruitbediening
achter
13 Ventilatierooster van de rechter
voorportierruit
14 Luidspreker
15 Toets passagier voor de ver-
warming
16 Hendel voor het openen van
het passagiersportier
17 Luidspreker
18 Schakelaar voor het bedienen
van de ruit in het passagiers-
portier
19 Plaats voor airbag in het
dashboard
20 Dashboardkastje
21 Elektrisch verstellen van de
spiegels
Portiervergrendeling
Portiervergrendeling tijdens
het rijden
ESP
22 Accessoire-aansluiting
23 Handremhendel
24 Dashboardkastje bovenkant
Bekerhouder en opbergruimte
25 Contactslot
26 Verstelling stuurkolom
27 Afstelling snelheidsregelaar en
-begrenzer
28 Schakelaars snelheidsregelaar
en -begrenzer
Regelweerstand instrumenten-
verlichting
29 Motorkap ontgrendelknop
30 Luidspreker
31 Schakelaars voor:
elektrische ruitbediening
voor
elektrische ruitbediening
achter
32 Hendel voor het openen van
het bestuurdersportier
12345 678 91011121314151617
30 29 28 24 23 22 21 20 19
27 26 25
31 18
32
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page40
1.34
BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page41
1.35
BEDIENINGSORGANEN RECHTS STUUR (vervolg)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven organen is afhankelijk van het land, het uitrustingsniveau en
eventuele opties van de auto.
1 Schakelaar voor het bedienen
van de ruit voor de passagier
2 Toets passagier voor de ver -
warming
3 Luidspreker
4 Ventilatierooster van de linker
voorportierruit
5 Plaats voor airbag in het
dashboard
6 Centrale ventilatieroosters
7 Instrumentenpaneel
8 Versnellingshendel
9 Stuurkolomschakelaar voor:
richtingaanwijzers,
claxon
verlichting buitenkant
mistlichten voor
mistachterlichten
10 Toerenteller
11 Stuurwiel airbag
12 Claxonschakelaars
13 Schakelaar voor de ruiten-
wissers en -sproeiers voor en
achter
Toets voor het aflezen van in-
formatie op het instrumen-
tenpaneel en de boord-
computer
14 Ventilatierooster van de rechter
voorportierruit
15 Luidspreker
16 Bedieningspaneel voor de ver-
warming, ventilatie, aircondi-
tioning voor de bestuurder
17 Hendel voor het openen van
het bestuurdersportier
18 Luidspreker
19 Schakelaars voor:
elektrische ruitbediening
voor
elektrische ruitbediening
achter
20 Schakelaars snelheidsregelaar
en -begrenzer
Regelweerstand instrumenten-
verlichting
21 Contactslot
22 Verstelling stuurkolom
23 Afstelling snelheidsregelaar en
-begrenzer
24 Schakelaars voor:
ontdooien/ontwasemen ach-
terruit, spiegels en voorruit
alarmknipperlichten
blokkeren ruitbediening
achter
25 Elektrisch verstellen van de
spiegels
Portiervergrendeling
Portiervergrendeling tijdens
het rijden
ESP
26 Accessoire-aansluiting
27 Handremhendel
28 Dashboardkastje
Bekerhouder en opbergruimte
29 Dashboardkastje
30 Motorkap ontgrendelknop
31 Luidspreker
32 Hendel voor het openen van
het passagiersportier
B
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page42
q
1.36
INSTRUMENTENPANEEL
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar
te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen:
+
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page43
q
1.37
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
De vier volgende lampjes branden
tezamen met een waarschuwing op
het multifunctionele display, zie de
volgende paragraaf.
Waarschuwingslampje
handrem en peil van de
remvloeistof
- Handremfunctie: dit lampje licht
op als het contact aan staat en de
handrem aangetrokken is.
- Functie: peil van de remvloeistof:
Dit lampje licht op als de handrem
niet aangetrokken is. Dit duidt op
een daling van de hoeveelheid
remvloeistof of op slijtage van de
remschijven; het kan gevaarlijk
zijn hiermee door te rijden. Roep
de hulp in van een RENAULT-
dealer.
Waarschuwingslampje an-
tiblokkeersysteem
Dit licht op bij het aanzetten
van het contact en dooft na on-
geveer drie secondes. Als het
oplicht met de waarschuwing
“STOP” moet u direct stoppen. Laat
het laadstroom circuit controleren
door een RENAULT-dealer.
Waarschuwingslampje
luchtverontreiniging
Dit licht op bij het aanzetten
van het contact en dooft zodra de
motor draait.
Als het continu brandt, moet u zo
snel mogelijk uw RENAULT-dealer
raadplegen.
Als het lampje knippert, moet u
vaart verminderen tot het knipperen
ophoudt.
Laat het systeem direct door uw
RENAULT-dealer controleren en
indien nodig herstellen.
Zie voor meer bijzonderheden de
paragraaf “tips voor zuinig rijden en
minder luchtverontreiniging” van
hoofdstuk 2.
Dit licht op bij het aanzetten
van het contact en dooft na
ongeveer drie secondes. Als
het oplicht met de waarschuwing
“SERVICE” duidt dit op een storing
van het E.S.P.. Raadpleeg een
RENAULT-dealer.
Het controlelampje blijft branden
als de ESP-functie is uitgeschakeld
(zie hoofdstuk 2).
B Waarschuwingslampje startver-
grendeling: zie voor meer bijzon-
derheden hoofdstuk 1 “Startver-
grendeling”.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page44
1.38
INSTRUMENTENPANEEL
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar
te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen:
+
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page45
q
1.39
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
1 Controlelampje
grootlicht
Controlelampje
dimlicht
Controlelampje marke-
ringslicht.
Controlelampje mist-
lichten voor
Controlelampje mist-
achterlicht
Waarschuwingslampje
bestuurdersgordel niet
vastgemaakt
Dit brandt als het contact aan
staat zolang de autogordel van
de bestuurder nog niet is vast-
gemaakt.
Waarschuwingslampje
sluiten van portieren
Dit brandt als het contact
aan staat zolang een portier niet
goed gesloten is en gaat pas uit
zodra het portier goed dicht zit.
Controlelampje stoelver-
warming
Alarmknipperlichten
Controlelampje richting-
aanwijzers rechts
Controlelampje richting-
aanwijzers links
Waarschuwingslampje
airbag
Dit licht op bij het aanzetten
van het contact en dooft na on-
geveer drie secondes. Als het onder
andere omstandigheden oplicht,
wijst dit op een storing in het
systeem. Raadpleeg zo spoedig mo-
gelijk een RENAULT-dealer.
Controlelampje snelheids-
regelaar/-begrenzer.
Groen voor de regelaar.
Geel voor de begrenzer.
Controlelampje van de por-
tiervergrendeling
Alsdeportierenzijnver-
grendeld, brandt dit :
- continu als de vergrendeling is
gebeurd via de schakelaar;
- een minuut als de vergrendeling is
uitgevoerd via de afstandsbe-
diening.
VOORZICHTIG MET HET IN-
STRUMENTENPANEEL
Kom niet met uw vingers aan de
ruit van het display en druk er
niet op.
Als het display vuil is, maak dit
dan schoon met een zachte doek.
Als dit niet genoeg is, gebruik
dan een beetje zeepsop. Gebruik
geen producten op alcoholbasis.
of
BH
M
A
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page46
q
1.40
INSTRUMENTENPANEEL
Als een van deze lampjes oplicht, moet u direct stoppen zonder het overige verkeer in gevaar
te brengen en de instructies bij het betreffende lampje opvolgen:
+
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page47
q
1.41
INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
MULTIFUNCTIONEEL display (A)
Het display geeft verschillende
soorten informatie:
- De tijd en de buitentemperatuur,
- waarschuwings- en servicebe-
richten en -vignetten
- bepaalde radiogegevens,
- de vignetten “OK” en “dieselvoor-
verwarming*.
Belangrijke informatie wordt altijd
het eerst gegeven.
1 - Tijd en temperatuur
Contactsleutel in de stand acces-
soires:
- u stelt de uren in door op toets H te
drukken.
- u stelt de minuten in door op toets
M te drukken.
De tijd en de temperatuur zijn
zichtbaar als er geen waarschu-
wingen of vignetten zijn aangegeven
en zolang het contact aan staat.
2 - Starten van de motor
Contact aan:
Elektronische zelfcontrole:
Benzinemotor
Als het bericht “OK” verschijnt,
kunt u starten.
Dieselmotor
Het bericht is ongeveer een
seconde lang zichtbaar, waarna het
vignet voorverwarming enkele se-
condes oplicht. Als het bericht
“OK” verschijnt kunt u starten.
Vignet motor afgeslagen
Als de elektrische voeding onder-
broken is geweest (losgenomen ac-
cukabel), moet het klokje bij stil-
staande auto weer op tijd gezet
worden, en moet de werking van
de ruitbediening worden hersteld
(zie hoofdstuk 3).
3 - “STOP”-waarschuwing
Deze vignetten of waarschuwings-
lampjes kunnen verschijnen na het
aanzetten van het contact (in plaats
van de boodschap “OK”) of tijdens
het rijden.
De “STOP”-waarschuwing be-
tekent dat u de auto direct moet stil-
zetten (zonder het verkeer in
gevaar te brengen).
Laat het laadstroom circuit con-
troleren door een RENAULT-
dealer.
“STOP”-waarschuwing met vignet:
Na een geluidssignaal verschijnen
de volgende vignetten, afgewisseld
door de “STOP”-waarschuwing.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page48
1.42
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
Vignet laadstroom
Dit betekent dat u het laadstroom-
circuit moet laten controleren door
een RENAULT-dealer.
Vignet oliedruk
U moet het contact afzetten en het
oliepeil controleren. Als het peil
normaal is (zie hoofdstuk 4), roep
dan de hulp in van een RENAULT-
dealer.
Vignet koelvloeistoftemperatuur
Stop en zet de motor af en laat hem
gedurende een à twee minuten, met
contact aan, afkoelen. De koelventi-
lateur moet draaien. De temperatuur
moet afnemen. Is dit niet het geval,
controleer dan de hoeveelheid koel-
vloeistof (nadat deze afgekoeld is).
Raadpleeg indien nodig een
RENAULT-dealer.
Vignet ernstige storing motor
(dieselversie 2.2 dCi)
Als het vignet tijdens het rijden
oplicht, waarbij binnen 10 secondes
de motor inhoudt, betekent dit een
ernstige storing van het inspuit-
systeem. Stop onmiddellijk zonder
het overige verkeer in gevaar te
brengen en zet het contact uit. Roep
direct de hulp in van een
RENAULT-dealer.
STOP”-waarschuwing met
waarschuwingslampje
Na een geluidssignaal verschijnt de
“STOP”-waarschuwing in com-
binatie met het betreffende waar-
schuwingslampje.
Antiblokkeersysteem ABS
Remvloeistofpeil
Als de storing verdwijnt,
verschijnt het bericht
ook niet meer, behalve bij
de waarschuwing voor
het “remvloeistofpeil”.
Raadpleeg in ieder geval een
RENAULT-dealer.
£
£
£
£
£
£
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page49
1.43
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
4 - “SERVICE”-waarschuwing
Na een geluidssignaal verschijnen
de vignetten of waarschuwings-
lampjes gevolgd door de “SERVI-
CE”-waarschuwing.
Deze vignetten of waarschuwings-
lampjes kunnen verschijnen na het
aanzetten van het contact (in plaats
van de boodschap “OK”) of tijdens
het rijden.
De “Service”-waarschuwing be-
tekent dat u op korte termijn een
RENAULT-dealer moet raad-
plegen.
Vignet elektronische storing
Dit wijst op een storing in elektro-
nische systemen zoals inspuit-
systeem, startvergrendeling en/of
automatische transmissie.
Vignet laadstroom
Er is een storing in het laadstroom-
circuit.
Vignet oliepeil
Stop en zet het contact af. Con-
troleer het oliepeil van de motor.
Vignet oliedruk
Er is een storing in het oliedruk-
circuit van de motor.
Waarschuwingslampje E.S.P.
Dit wijst op een storing in het E.S.P..
Waarschuwingslampje dim-
lichtafstelling
Als dit lampje brandt, betekent dit
een storing van het afstellings-
systeem van de koplampen in sa-
menhang met de belading van de
auto.
5 - Waarschuwing “brand-
stofreserve”
Deze waarschuwing met een ge-
luidssignaal geeft aan dat de brand-
stoftank bijna leeg is (bij minder dan
8,5 liter wordt de reserve aange-
sproken).
Ga in dat geval zo snel mogelijk
tanken.
¢
¢
¢
¢
¢
¢
¢
DH
M
E C F
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page50
q
1.44
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
Oliepeilmeter C :
Voor een betrouwbare af-
lezing moet de auto hori-
zontaal staan en mag de
motor geruime tijd niet
hebben gedraaid.
Als het oliepeil goed is:
- wordt niet het oliepeil aan-
gegeven, maar de temperatuur van
de koelvloeistof.
Als u toch het oliepeil wilt con-
troleren, drukt u binnen een halve
minuut na het aanzetten van het
contact, kort op de knop 1.Het
oliepeil wordt dan gedurende
20 secondes aangegeven. Als u
nogmaals op de knop 1 drukt
binnen de halve minuut na het
aanzetten van het contact, ver-
schijnt weer het oliepeil.
Als het oliepeil onder het mini-
mumniveau is
- verschijnt de indicatie C ongeveer
20 secondes en het waarschu-
wingsvignet “oliepeil” verschijnt
op het multifunctionele display.
Het niveau is minimaal als er nog
maar één streepje oplicht.
Start niet voordat u olie heeft bij-
gevuld.
Zie ook hoofdstuk “oliepeil”.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Het aantal streepjes dat
oplicht is afhankelijk van de
motortemperatuur: bij zwa-
re belasting van de motor
kunnen er acht streepjes op-
lichten.
Pas als het vignet “koelvloeistoftem-
peratuur” oplicht is er sprake van
een abnormale situatie.
U kunt de koelvloeistoftempera-
tuurmeter uitschakelen. Contact-
sleutel in de stand accessoires:
- druk lang op de knop 1, waardoor
de temperatuurmeter gaat
knipperen,
- druk tegelijkertijd op de uren-
toets H.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page51
q
1.45
INSTRUMENTENPANEEL (vervolg)
Brandstofpeilmeter (D)
Zodra er minder dan ongeveer
8,5 liter brandstof in de tank over is,
branden er nog een of twee streepjes
en verschijnt een waarschuwing
“brandstofreserve”.
Ga in dat geval zo snel mogelijk
tanken.
Snelheidsmeter (E)
De eenheid, km/u of mph, verandert
als de contactsleutel in de stand ac-
cessoires staat:
- druk lang op de knop 1, waardoor
de snelheidseenheid gaat knip-
peren,
- druk tegelijkertijd op de minu-
ten-toets M.
6 -Radio-informatie
Als u een van de instellingen van de
radio verandert, verschijnt ge-
durende enkele secondes de over-
eenkomende boodschap op het
display.
De informatie die weergegeven kan
worden is: “SCAN”, “SEEK', “BAT”
en “TRAFIC”. Raadpleeg voor meer
bijzonderheden het instructieboekje
van de radio.
Als de “STOP”-waarschuwing
zichtbaar is, wordt geen radio-in-
formatie meer gegeven.
Radiodisplay (F)
Dit display is rechtstreeks ver-
bonden met de geluidsinstallatie
van de auto. Raadpleeg voor meer
bijzonderheden het instructieboekje
van de autoradio.
G
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page52
1.46
BOORDCOMPUTER
1 - Display G
2 - Nulinsteltoets :
-toets2 lang indrukken
Indien de capaciteit van een van de
geheugens wordt overschreden,
springt de aanwijzing automatisch
op nul terug.
2 - Keuzetoets display
Met het kort indrukken van deze
toets 2 kunt u achtereenvolgens de
volgende gegevens laten aangeven:
- Afgelegde afstand.
- Gemiddelde snelheid.
- Gemiddeld verbruik.
- Actueel verbruik.
- Verwachte actieradius met de
overgebleven brandstof.
- Snelheidsinstelling (snelheidsre-
gelaar/begrenzer).
- Actieradius.
Betekenis van bepaalde waarden
na een nulinstelling:
De waarden van gemiddeld
verbruik, bereik en gemiddelde
snelheid worden stabieler en nauw-
keuriger naarmate de afgelegde
afstand vanaf de laatste nulin-
stelling groter wordt.
Tijdens de eerste paar kilometers na
de nulinstelling zult u merken dat:
het bereik onder het rijden groter
wordt. Dit is normaal want het ge-
middelde verbruik daalt als:
- de auto met een constante
snelheid rijdt,
- de motor zijn bedrijfstempe-
ratuur bereikt,
- u vanuit druk stadsverkeer op
de buitenweg komt.
Doordat het gemiddelde verbruik
daalt, wordt de actieradius groter.
het gemiddelde verbruik
toeneemt als de motor stationair
draait en de auto stil staat.
Dit is normaal: de boordcomputer
telt de verbruikte brandstof
zonder dat er een afstand wordt
afgelegd.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page53
1.47
BOORDCOMPUTER (vervolg)
Voorbeelden van functie-
keuzes door het kort in-
drukken van de toets 2
Betekenis van de indicatie
1 - Afgelegde afstand (in km of in m) vanaf de laatste nulinstelling:
2 - Gemiddelde snelheid (in km/u of in mph) vanaf de laatste nulinstelling:
De waarde wordt aangegeven nadat u meer dan 400 meter of 0,2 mijl hebt
gereden.
3 - Gemiddeld verbruik (in liters/100 km of MPG) vanaf de laatste nulin-
stelling
-
Deze waarde wordt aangegeven na 400 meter (of 0,2 mijl) gereden te hebben en wordt berekend aan de hand van de
sinds de laatste nulinstelling afgelegde afstand, verstreken tijd en verbruikte brandstof sinds de laatste nulinstelling.
4 - Actueel verbruik (in liters/100 km):
- De waarde wordt aangegeven zodra de auto sneller rijdt dan 25 km/u.
De maximale waarde is 29,9 l/100km.
5 - De verwachte actieradius met de overgebleven brandstof (in km of in M):
- Uitgaande van het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulinstelling en
de hoeveelheid brandstof in de tank. (De waarde wordt aangegeven nadat
u meer dan 400 meter of 0,2 mijl hebt gereden)
16874
16874
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page54
1.48
BOORDCOMPUTER (vervolg)
Voorbeelden van functie-
keuzes door het kort in-
drukken van de toets 2
Betekenis van de indicatie
6 - Ingestelde snelheid van snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer
Zie hoofdstuk 2, paragrafen “snelheidsregelaar” en “snelheidsbegrenzer”
7 - Actieradius motorolie
Weergave van de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt.
Er zijn verschillende mogelijkheden:
actieradius tot 1 500 km of onderhoud binnen twee maanden noodza-
kelijk
Het symbool knippert (gedurende 30 secondes als het display niet
“actieradius motorolie” aangeeft, onophoudelijk bij de indicatie “actie-
radius motorolie”)
actieradius 0kmof onderhoud nu noodzakelijk
Het symbool knippert onophoudelijk ongeacht de gekozen infor-
matie op het display.
Initialisatie van het display na de onderhoudsbeurt: uw RENAULT-dealer ini-
tialiseert na het onderhoud het display.
2
1
A
1
B
C
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page55
1.49
SPIEGELS
Binnenspiegel
Deze is verstelbaar.
Om te voorkomen dat u in het
donker verblind wordt door achter
u rijdende voertuigen, kan het spie-
gelglas in de nachtstand gekanteld
worden met het knopje 2 achter de
spiegel.
Elektrochroom spiegel
Om verblinding te voorkomen
wordt de binnenspiegel iets don-
kerder als de lichten van een achter
urijdendeautoeropschijnen.Om
het systeem te activeren drukt u op
de knop 1, het groene controle-
lampje licht op.
Onderbreek het in- of uit-
klappen van de spiegels
niet voordat zij in hun ui-
terste stand staan.
Elektrisch verstelbare buiten-
spiegels
Beweeg de knop 1:
- stand A voor het afstellen van de
linker spiegel
- stand B voor het afstellen van de
rechter spiegel.
Ontdooien van de spiegels
Het spiegelglas wordt verwarmd als
de achterruitverwarming aan staat.
Intrekken van de spiegels
Om de buitenspiegels tegen het
portier te kantelen, beweegt u knop
1 tot stand C.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page56
q
1.50
STUURWIEL
Afstellen van het stuurwiel
De lengte van de stuurkolom is af-
stelbaar.
Trek de hendel 1 naar beneden en
schuif het stuurwiel in de gewenste
stand. Druk de hendel omhoog om
het stuurwiel vast te zetten.
Verstel het stuurwiel uit-
sluitend als de auto
stilstaat.
Zet nooit het contact af
tijdens het rijden. Als de motor niet
draait is er geen bekrachtiging van
de remmen en de stuurinrichting.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page57
q
1.51
ONTDOOIEN - ONTWASEMEN
Achterruitverwarming
Druk bij draaiende motor op de
toets 1. (Het controlelampje in de
schakelaar licht op).
Hiermee worden de achterruit en de
buitenspiegels elektrisch verwarmd.
Uitschakelen:
- dit gebeurt automatisch na 12 mi-
nuten of,
- als u toets 1 opnieuw indrukt. (Het
controlelampje gaat uit).
Voorruitverwarming
Deze functie wordt tegelijk met de
achterruitverwarming geactiveerd.
Het uitschakelen van de ruitver-
warming gebeurt automatisch. De
tijdsduur is variabel afhankelijk van
de weersomstandigheden met een
maximum van 12 minuten.
De ontwasemingsfunctie van de
achterruit, de spiegels en de
voorruit wordt automatisch in
werking gesteld als de toets
“helder zicht” op het bedienings-
paneel van de verwarming aan
de bestuurderskant wordt
gekozen.
2
A
B
C
D
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page58
1.52
q
RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR
Ruitenwisser voor
Contact aan, verplaats de scha-
kelaar 1:
A Uit.
B Wissen met intervallen.
De wissers vegen met tus-
senpozen van enkele secondes.
De duur van de tussenpozen
regelt u door de middelste ring
2 van knop 1 te draaien:
C Langzaam continu wissen.
D Snel continu wissen.
Auto voorzien van ruitenwisser
voor met regenvoeler
Contact aan, verplaats de scha-
kelaar 1:
A Uit.
B Stand “regenvoeler”
In deze stand signaleert het
systeem water dat op de
voorruit ligt en schakelt het
wissen in met een aangepaste
wissnelheid.
C Langzaam continu wissen.
D Snel continu wissen.
Als het contact langer dan
20 minuten heeft uitgestaan, is
het nodig terugtegaannaarde
stand “Uit” (A) om daarna de re-
genvoeler weer in te schakelen.
Automatische aanpassing van
de wissnelheid
Als u tijdens het rijden,eenwis-
snelheid geselecteerd heeft, gaat
deze elke keer als de auto stil staat
over naar een lagere wissnelheid:
- van snel continu wissen naar
langzaam continu wissen;
- van langzaam continu wissen naar
wissen met intervallen.
Zodra de auto weer gaat rijden, be-
ginnen de wissers weer met de oor-
spronkelijk ingestelde snelheid te
werken.
Als u bij stilstaande auto scha-
kelaar 1 in een andere stand zet,
schakelt u hiermee bovengenoemd
automatisme uit.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page59
q
1.53
RUITENWISSER / -SPROEIER VOOR (vervolg)
Ruitensproeier,
koplampsproeiers
Als het contact aan staat, trekt u
schakelaar 1 naar u toe.
- als de koplampen niet branden:
wordt de ruitensproeier van de
voorruit ingeschakeld.
- als de koplampen branden:
worden tegelijkertijd ook de kop-
lampsproeiers ingeschakeld.
Controleer als het vriest, voordat u
wegrijdt, of de ruitenwissers voor
en achter niet aan het glas zijn vast-
gevroren. De wissermotor kan
hierdoor te warm worden.
Controleer regelmatig de wisser-
bladen. Vervang deze zodra ze de
ruit niet goed schoonvegen, of on-
geveer eens per jaar.
Als u het contact afzet voordat u de
ruitenwisser hebt uitgeschakeld
(stand A), blijven de wisserarmen
onmiddellijk stilstaan.
2
1
2
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page60
q
1.54
ACHTERRUITWISSER / -SPROEIER
Achterruitwisser met in-
terval
Draai, als het contact aan staat, het
einde van schakelaar 1 tot het
merkteken 2 tegenover het symbool
staat.
De snelheid van de achterruitwisser
is evenredig met de snelheid van de
ruitenwisser van de voorruit.
Achterruitsproeier
Draai, als het contact aan staat, het
einde van schakelaar 1 tot het
merkteken 2 tegenover het symbool
staat.
Als u de schakelaar loslaat, blijft de
achterruitwisser werken.
Bijzonderheid
De achterruitwisser komt in
werking met intervallen als u de
achteruitversnelling inschakelt
terwijl de ruitenwissers van de
voorruit in werking zijn.
Controleer als het vriest,
voordatuwegrijdt,ofde
ruitenwissers voor en
achter niet aan het glas
zijn vastgevroren. De wis-
sermotor kan hierdoor te warm
worden.
Controleer regelmatig de wisser-
bladen. Vervang deze zodra ze de
ruit niet goed schoonvegen, of
ongeveer eens per jaar.
3
1
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page61
q
1.55
VERLICHTING
Markeringslichten
U ontsteekt de markerings-
lichten door het einde van scha-
kelaar 1 te verdraaien tot het
hierboven afgebeelde symbool
zichtbaar wordt bij merkteken 3.
De instrumentenverlichting gaat
branden. De lichtsterkte ervan kunt
u regelen met de draaiknop 2.
Dimlicht
U ontsteekt de markerings-
lichten door het einde van scha-
kelaar 1 te verdraaien tot het
hierboven afgebeelde symbool
zichtbaar wordt bij merkteken 3.
Op het instrumentenpaneel gaat het
controlelampje branden.
Grootlicht
Vanuit de dimlichtstand
trekt u de lichtschakelaar 1 naar u
toe.
Als het grootlicht brandt, wordt dit
door het bijbehorende controle-
lampje op het instrumentenpaneel
aangegeven.
Om het grootlicht uit en het
dimlicht weer in te schakelen, trekt
u de lichtschakelaar opnieuw naar u
toe.
Lichten uit
Draai het einde van de scha-
kelaar 1 terug in de beginstand.
Waarschuwingssignaal verlich-
ting brandt nog
Bij het openen van een voorportier
klinkt een signaal om u te waar-
schuwen indien de lichten nog
branden, terwijl het contact is
afgezet (de accu wordt dan
ontladen...).
Bij het aanzetten van het contact,
wordt de stand van de licht-
bundels automatisch aangepast
aan de belasting van de auto.
Controleer, voordat u in
het donker wegrijdt, de
werking van de ver-
lichting.
5
4
1
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page62
1.56
VERLICHTING (vervolg)
Mistlichten aan de
voorzijde
Draai de middelste ring 4 van de
schakelaar 1 zo dat het symbool ver-
schijnt bij merkteken 5.Ophetin-
strumentenpaneel gaat een contro-
lelampje branden.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Mistachterlicht
Draai de middelste ring
van de schakelaar 4 tot het symbool
naast het merkteken 5 staat.
De werking is afhankelijk van de ge-
voerde verlichting; het controle-
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
Zodra de weersomstandigheden dit
toelaten moet u het mistachterlicht
uitschakelen om de achter u
rijdende weggebruikers niet te
hinderen.
Bij het uitschakelen van de ver-
lichting, gaan ook de mistlichten
voor en achter uit.
2
0
1
1
A
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page63
q
1.57
CLAXON EN LICHTSIGNAAL
Claxon
Druk het einde van de lichtscha-
kelaar 1 naar de stuurkolom of met
kracht bij A op de spaken van het
stuurwiel.
Lichtsignaal
U geeft een signaal met het
grootlicht, ook als de verlichting
niet brandt, door de schakelaar 1
naar u toe te trekken.
Alarmknipperlichten
Druk op schakelaar 2.
Hiermee schakelt u tegelijkertijd de
vier knipperlichten in.
U gebruikt het alarmsignaal
- als u moet stoppen op een plaats
waar het overige verkeer dit niet
verwacht of waar dit verboden is,
- in geval van overmacht zoals bij
een defect of ongeval.
Richtingaanwijzers
Beweeg de schakelaar 1 evenwijdig
aan het stuurwiel en in de richting
waarin u dit gaat draaien.
Bij het veranderen van rijstrook op
een snelweg wordt het stuur slechts
weinig gedraaid, waardoor de scha-
kelaar niet vanzelf terugkomt in de
ruststand 0. U geeft dan richting aan
door de richtingaanwijzerscha-
kelaar in de gewenste stand te
drukken.
De schakelaar veert bij het loslaten
automatisch in de ruststand 0 terug.
2
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page64
1.58
BRANDSTOFTANK
Bruikbare inhoud van de tank: on-
geveer 77 liter
Gebruik uitsparing 1 om het klepje
te openen.
Het klepje wordt elektrisch ver-
grendeld via de afstandsbediening,
tegelijk met de portieren en de ach-
terklep.
Tijdens het tanken kunt u de dop
aan het haakje 2 hangen.
Soort brandstof
Benzinemotor
Gebruik alleen ongelode benzine.
Schade die ontstaan is als gevolg
van het tanken van loodhoudende
benzine wordt niet door de fabrieks-
garantie gedekt.
Om te voorkomen dat er abusie-
velijk loodhoudende benzine wordt
getankt, heeft de vulhals een nauwe
doorlaat met een klepje waarin
alleen een vulpistool met ongelode
benzine past.
Dieselmotor
Gebruik uitsluitend diesel-
brandstof. Let er op dat bij het
tanken geen water bij de brandstof
komt. De tankdop en de omgeving
van de vulopening moeten goed
stofvrij zijn. Gebruik diesel-
brandstof van een bekend merk.
Als de tank helemaal leeg gereden
is, raadpleeg dan de paragraaf “Ont-
luchten van het brandstofsysteem”.
Tanken van brandstof
- Steek het pistool recht in de vul-
opening en houd tijdens het
tanken het vulpistool in deze
stand tot het automatisch afslaat
- Als het vulpistool automatisch is
afgeslagen, mag u nog maximaal
twee liter brandstof bijvullen. De
tank is zodanig geconstrueerd dat
er een ruimte overblijft voor het
uitzetten van de brandstof.
De vuldop is van een
speciaal type. Vraag naar
ditzelfde type als u een
andere dop koopt. Raad-
pleeg uw RENAULT-dealer.
Rook niet tijdens het tanken en
ontsteek geen open vuur in de
nabijheid van de brandstoftank
of de tankdop.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page65
q
1.59
BRANDSTOFTANK (vervolg)
Brandstofonderbreking bij
zware aanrijding
Uw auto is uitgerust met een
brandstof onderbrekingssysteem
dat wordt geactiveerd in geval van
een ernstige aanrijding.
Bij een zware klap treedt het
systeem in werking en wordt de
brandstoftoevoer onderbroken.
Opnieuw instellen van het systeem
Nadat de hiernaast beschreven
controle is uitgevoerd (zie het kader
hiernaast) drukt u op knop 1 om het
systeem opnieuw in te stellen.
Na een aanrijding kan het
systeem opnieuw worden
ingesteld, maar dit mag
alleen gebeuren nadat des-
kundig RENAULT-personeel heeft
gecontroleerd of:
- de auto technisch in orde is;
- er geen brandstof te ruiken is;
- en het brandstofcircuit niet lekt.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T1.WIN 21/3/2002 13:55
-page66
1.60
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
- page 1
2.01
Hoofdstuk 2: Het rijden
(met tips voor zuinig en milieubewust autorijden)
Inrijden .............................................................................................................................................................. 2.02
Contactslot - Starten/Stilzetten van de motor ..................................................................................... 2.03 - 2.04
Bijzonderheden van de uitvoeringen met benzinemotor .............................................................................. 2.05
van de uitvoeringen met dieselmotor ................................................................................. 2.06
Tips voor zuinig rijden en minder luchtverontreiniging .................................................................. 2.07
¬ 2.09
Het milieu ......................................................................................................................................................... 2.10
Versnellingshendel ............................................................................................................................................ 2.11
Handrem - Stuurbekrachtiging ........................................................................................................................ 2.12
ABS .................................................................................................................................................................... 2.13
Snelheidsregelaar ................................................................................................................................. 2.14
¬ 2.16
Snelheidsbegrenzer .............................................................................................................................. 2.17
¬ 2.19
Stabiliteitsprogramma ESP .................................................................................................................... 2.20 - 2.21
Tractiecontrole: ASR .............................................................................................................................. 2.22 - 2.23
Automatische transmissie ................................................................................................................... 2.24
¬ 2.26
Parkeerhulp ....................................................................................................................................................... 2.27
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page2
2.02
INRIJDEN
Benzinemotoren
Rijd de eerste 1 000 km niet sneller
dan 130 km/uur in de hoogste ver-
snelling en laat de motor met niet
meer dan 3 000 tot 3 500 tr/min
draaien.
Na 1 000 km kunt u uw auto zonder
beperkingen gebruiken; pas na
3 000 km zal de motor echter het
volle vermogen kunnen geven.
Onderhoud: in het onderhouds-
boekje vindt u de bijzonderheden
van het onderhoudsprogramma.
Dieselmotor
Rijd de eerste 1 500 km niet sneller
dan 110 km/u in de 5e versnelling
en trek niet te ver door in de lagere
versnellingen.
Daarna kunt u sneller rijden maar
pas na 6 000 of 6 500 km zult u over
het volle vermogen van de motor
kunnen beschikken.
Trek tijdens het inrijden nooit snel
op. Als de motor nog koud is mag u
hem in de lagere versnellingen
nooit met een hoog toerental laten
draaien.
Onderhoud: in het onderhouds-
boekje vindt u de bijzonderheden
van het onderhoudsprogramma.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page3
q
2.03
CONTACTSLOT / STARTEN EN STILZETTEN VAN DE MOTOR
- Stand St: “stop en stuurslot”
Als u de sleutel uit het slot trekt en
het stuur draait, hoort u een klik: de
stuurinrichting is nu vergrendeld.
Voor het vrijzetten van het stuurslot
draait u het stuur iets heen en weer
bij het verdraaien van de sleutel.
- Stand A: “Accessoires”
Het contact staat af maar de acces-
soires, bijvoorbeeld de radio, kun-
nen worden gebruikt.
- Stand M: “Contact aan”
Het contact staat aan:
benzinemotor: het contact staat
aan, u kunt nu starten.
dieselmotor: de motor wordt
voorverwarmd.
- Stand D: “Starten”
Indien de motor niet aanslaat, moet
u de contactsleutel terug draaien tot
de controlelampjes uitgaan voor u
opnieuw kunt starten. Laat de sleu-
tel los zodra de motor aanslaat.
Bij een TURBOMOTOR
moet u in het belang van
de smering van de turbo
het hierna volgende
steeds opvolgen:
- laat na het starten de motor een
paar secondes stationair
draaien voordat u gas geeft.
- Laat de motor ook een paar se-
condes stationair draaien voor-
dat u het contact afzet.
Starten van de motor
Auto met automatische transmissie
Zie de paragraaf “Automatische
transmissie” elders in hoofdstuk 2.
Benzine-inspuiting
Warme of koude motor:
- Geef bij het starten geen gas.
- Laat de contactsleutel los zodra
de motor is aangeslagen.
Stilzetten van de motor
Laat de motor stationair draaien en
draai de contactsleutel terug in de
stand “stop”.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page4
q
2.04
STARTEN EN STILZETTEN VAN DE MOTOR (vervolg)
Dieselinspuiting
Koude of halfwarme motor
Draai de contactsleutel in stand
“contact-voorverwarming” en houd
hem in deze stand totdat het contro-
lelampje voorverwarming motor
uitgaat en het bericht “OK” ver -
schijnt. Hoe kouder de motor is, des
te langer duurt het voorverwarmen.
Draai de sleutel door in de start-
stand en houd de sleutel in deze
stand tot de motor aanslaat. Als de
motor niet binnen 10 seconden aan-
slaat, draait u de sleutel geheel terug
en begint u opnieuw te starten.
Geef na het aanslaan niet onmiddel-
lijk gas, maar laat de motor even sta-
tionair draaien.
Bij strenge vorst
(Onder –15°C)
Druk tijdens het starten het koppe-
lingspedaal in.
Laat de motor even stationair
draaien voordat u het koppelingspe-
daal langzaam laat opkomen.
Warme motor
Draai de contactsleutel direct door
tot de stand “starten”. Wanneer de
motor niet direct aanslaat, begin
dan weer opnieuw maar met voor-
verwarmen.
Geef na het aanslaan niet onmiddel-
lijk gas, maar laat de motor even sta-
tionair draaien.
Laat nooit de sleutel in het
contactslot zitten als u de
auto achterlaat met een
kind (of een dier) erin. Het
kind zou de motor kunnen starten
of elektrische organen kunnen be-
dienen, zoals de ruiten en door het
sluiten hiervan ernstig worden ver-
wond aan hals, arm, of hand als de-
ze uit de auto steken. Gevaar voor
ernstige verwondingen.
Trek de sleutel niet uit het contact-
slot voordat de auto geheel tot stil-
stand is gekomen. Als de motor
niet meer draait, is er geen stuurbe-
krachtiging en rembekrachtiging
meer. Ook werken veiligheidsvoor-
zieningen zoals airbag en gordel-
spanners niet meer.
Als de sleutel uit het contactslot is
gehaald, wordt de stuurinrichting
geblokkeerd door het stuurslot.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page5
q
2.05
BIJZONDERHEDEN BENZINEMOTOR
Onder bepaalde omstandigheden,
zoals:
te lang doorrijden als het waar-
schuwingslampje brandstofreser-
ve brandt.
Het gebruik van loodhoudende
benzine.
Het gebruik van niet door
RENAULT goedgekeurde toevoe-
gingen aan de motorolie of de
benzine.
Te hoog oliepeil.
Of bij het optreden van storingen
zoals:
Een defecte ontsteking of losse
bougiekabel waardoor de ontste-
king overslaat en de auto met hor -
tenenstotenrijdt.
Vermogensverlies van de motor.
kan de katalysator oververhit raken
waardoor hij minder effectief
wordt en ook andere delen van de
auto te heet kunnen worden.
Indien u een van de hierboven ge-
noemde storingen constateert, dient
u uw auto zo spoedig mogelijk door
uw RENAULT-dealer te laten her-
stellen.
Door de in het onderhoudsboekje
voorgeschreven onderhoudsbeurten
uit te laten voeren, kunt u dergelijke
storingen voorkomen.
Startmoeilijkheden
Als de auto niet direct aanslaat, mag
u de startmotor niet lang achtereen
laten draaien om beschadiging van
de katalysator te voorkomen en mag
de auto niet worden aangeduwd of
aangesleept als de oorzaak van het
euvel niet is opgespoord en verhol-
pen
Raadpleeg een RENAULT-dealer en
laat de storing verhelpen.
Parkeerdeautonietofblijf
niet met draaiende motor
staan op een plaats waar de
uitlaat zich boven brand-
baar materiaal bevindt. Onder
ongunstige omstandigheden (droog-
te, harde wind) kan brand ontstaan
als de hete uitlaat in contact komt
met het gras of de bladeren.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page6
q
2.06
BIJZONDERHEDEN VAN DE UITVOERING MET EEN DIESELMOTOR
Toerental van de dieselmotor
De dieselmotor heeft een begrenzing
die er voor zorgt dat het afgestelde
motortoerental in geen van de ver-
snellingen kan worden overschre-
den. Het heeft dus geen zin om door
te gaan met gasgeven, maar schakel
over naar een hogere versnelling.
Als de tank is leeggereden
Wanneer de motor door brandstof-
gebrek stilgevallen is, en u hebt
weer getankt, dan kunt u de motor
normaal starten, mits natuurlijk de
accu in goede conditie is.
Als de motor echter na een paar
startpogingen van enkele secondes
niet wil aanslaan, moet u toch eerst
de brandstofleidingen ontluchten.
(Zie hiervoor “Ontluchten van het
inspuitsysteem”).
Voorzorgen in de winter
Om problemen bij vorst te voorko-
men:
- zorg dat de accu steeds goed gela-
den is;
- laat het brandstofpeil in de tank
niet onnodig laag komen om con-
densatie van waterdamp tegen te
gaan.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page7
2.07
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING
RENAULT heeft uw auto gebouwd
opdat deze zo weinig mogelijk scha-
delijke uitlaatgassen produceert en
zo zuinig mogelijk is.
Door zijn ontwerp, door de fabrieks-
afstellingenendoorzijnmatigver-
bruik is uw RENAULT in overeen-
stemming met de wettelijke
bepalingen over luchtverontreini-
ging in ons land. Maar de techniek
bepaalt niet alles. De hoeveelheid
schadelijke uitlaatgassen en het
benzineverbruik hangen ook van u
af. Schenk aandacht aan het onder-
houd, aan uw rijstijl en aan de ma-
nier waarop u uw auto gebruikt.
Onderhoud
Overtreden van de bepalingen inza-
ke luchtverontreiniging is strafbaar.
Voor een goede werking van het uit-
laatsysteem en het handhaven van
de emissiewaarden mogen er alleen
originele RENAULT onderdelen ge-
bruikt worden voor de motor en het
brandstof- en uitlaatsysteem van uw
auto.
Laat uw RENAULT-dealer regelma-
tig de controles en de afstellingen
uitvoeren die in het onder-
houdsboekje zijn aangegeven.
Hij beschikt over de uitrusting
waarmee uw auto volgens de fa-
brieksgegevens kan worden afge-
steld.
Vergeet nooit dat de hoeveelheid
schadelijke uitlaatgassen evenredig
is met de hoeveelheid verbruikte
brandstof.
Afstelling van de motor
ontsteking: de ontsteking hoeft
niet te worden afgesteld.
bougies: voor het verkrijgen van
de optimale omstandigheden
waarbij een laag verbruik, een
hoog rendement en goede presta-
ties samengaan, is het beslist
noodzakelijk dat de door ons
voorgeschreven bougies worden
gebruikt.
Laat steeds bougies van het juiste
merk en type met de juiste elek-
trodenafstand monteren. Raad-
pleeg uw RENAULT-dealer.
stationair toerental: dit hoeft niet
te worden afgesteld.
luchtfilter: een vervuild filtere-
lement vermindert het rende-
ment. Laat het vervangen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page8
q
2.08
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Banden
- Door een te lage bandenspanning
neemt de rolweerstand en dus ook
het verbruik toe.
- Indien banden worden gemon-
teerd die niet door RENAULT wor-
den aanbevolen, kan het verbruik
stijgen.
Rijden
Rijd kalm tot de motor zijn be-
drijfstemperatuur heeft bereikt;
dit is beter dan warmdraaien bij
stilstaande auto.
Snelheid kost geld.
“Sportief” rijden kost brandstof:
rijd daarom soepel en kijk ver
vooruit
Rem zo weinig mogelijk. Vermin-
der de snelheid van de auto door
voor een bocht of een obstakel tij-
dig gas terug te nemen.
Rijd bij een stoplicht kalm weg.
Laat het toerental van de motor in
de lagere versnellingen niet te ver
oplopen.
Kies de hoogst mogelijke versnel-
ling zonder echter de motor te
zwaar te belasten.
Geef op een helling geen gas bij
maar houd het gaspedaal bij voor-
keur in dezelfde stand.
Bij een moderne auto is het niet
nodig bij het schakelen tweemaal
te ontkoppelen of voor het stilzet-
ten van de motor nog even gas te
geven.
Diepe plassen,
overstromingen
Rijd niet door als het wa-
ter op de weg hoger
staat dan de onderrand van de
velgen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page9
2.09
TIPS VOOR ZUINIG RIJDEN EN MINDER LUCHTVERONTREINIGING (vervolg)
Tips voor het gebruik
Ook het opwekken van elektrici-
teit kost brandstof. Schakel alleen
die verbruikers in die u nodig
hebt.
Maar veiligheid voor alles: Rijd
met dimlicht zodra het zicht min-
der wordt (zien en gezien wor-
den).
Gebruik bij gemiddelde snelheid,
de ventilatie-openingen. Rijden
met openstaande ruiten verhoogt
het verbruik met 4%.
Airconditioning: het brandstof-
verbruik kan in stadsverkeer met
2 liter per 100 km stijgen als de
airconditioning is ingeschakeld.
Schakel daarom de airconditio-
ning uit als deze niet langer nodig
is.
Vul de tank niet tot aan de rand, u
loopt hiermee het gevaar brand-
stof te verspillen.
Rijd niet met een leeg imperiaal
op uw auto.
Gebruik een aanhangwagen voor
het vervoer van grote voorwer-
pen.
Gebruik uw auto zo weinig moge-
lijk op korte afstanden. De motor
komt dan niet op temperatuur.
Combineer uw boodschappen zo-
veel mogelijk.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page10
2.10
HET MILIEU
Uw auto is ontwikkeld met een zo
groot mogelijke aandacht voor het
milieu.
Alle uitvoeringen zijn uitgerust
met een katalysator en een lamb-
da sonde om de uitlaatgassen te
reinigen en een dampabsorptie-
vat met actieve koolstof (dit laat-
ste voorkomt dat de uit de tank af-
komstige benzinedamp in de
atmosfeer terechtkomt).
Deze auto's mogen uitsluitend on-
gelode benzine gebruiken.
Het merendeel van de onderdelen
vandeautozijnrecycleerbare de-
len en een aantal onderdelen is
vervaardigd van gerecycleerd ma-
teriaal.
95% van de kunststof onderdelen
in uw auto hebben een herken-
ningsteken dat aangeeft van welk
materiaal zij zijn gemaakt. Hier-
door kunnen deze delen na de-
montage gemakkelijk worden ge-
sorteerd om optimaal hergebruikt
te kunnen worden.
Het spreekt vanzelf dat uw auto vol-
doet aan de Europese eisen op het
gebied van het milieu.
Denk zelf ook aan het milieu!
Gooi na een door u zelf uitgevoerde
onderhoudsbeurt of reparatie geen
onderdelen (accu, oliefilter, lucht-
filter, enz.) en olieblikken (leeg of
gevuld met oude olie) weg met het
huisvuil.
Lever ze in bij de daarvoor bestem-
de depots voor klein chemisch af-
val of bij uw RENAULT-dealer.
Houd u aan de lokale voorschrif-
ten.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page11
q
2.11
VERSNELLINGSHENDEL
Schakelen
Houdt u aan de standen die op de
knop van de versnellingshendel
staan.
Achteruitversnelling inschake-
len
Bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling (stilstaande auto!)
moet u de ring 1 onder de knop om-
hoog trekken voordat u de hendel
kunt verplaatsen.
De achteruitrijlichten branden als
het contact aan staat en de achter-
uitversnelling is ingeschakeld.
Auto's uitgevoerd met parkeer-
hulp
- zie de paragraaf “parkeerhulp”
voor de bijzonderheden.
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page12
q
2.12
HANDREM STUURBEKRACHTIGING
Loszetten
U trekt de handgreep iets omhoog
waarna u de knop 2 indrukt en de
handgreep omlaag duwt.
Indien u de handgreep niet vol-
doende terug duwt, blijft op het in-
strumentenpaneel een lampje bran-
den.
Vastzetten
Bij het vastzetten trekt u de hand-
greep omhoog.
De handgreep moet een vrije slag
van ongeveer 10 klikken hebben
voordat de remmen aangrijpen. Om-
dat uw auto zelfstellende achter-
wielremmen heeft, mag de handrem
alleen tijdens werkzaamheden aan
het remsysteem worden afgesteld.
Trek de handrem altijd
aanalsudeautogepar-
keerd heeft, om te voor-
komen dat de auto
wegrolt.
Tijdens het rijden moet de hand-
rem altijd volledig vrij zijn gezet,
anders loopt u het risico van
oververhitting van de remmen.
Laat het stuurwiel niet te lang in een
uiterste stand gedraaid staan om te
voorkomen dat de stuurbekrachti-
gingspomp beschadigt.
Snelheidsafhankelijke stuurbe-
krachtiging.
Indien uw auto is voorzien van een
snelheidsafhankelijke stuurbekrach-
tiging past dit systeem de mate van
bekrachtiging automatisch aan aan
de snelheid waarmee u rijdt.
Bij het parkeren is er veel bekrachti-
ging (voor meer comfort) en met het
toenemen van de snelheid vermin-
dert de bekrachtiging (voor een gro-
tere veiligheid bij snel rijden).
Zet nooit de motor af als
de auto rijdt: bij uitge-
schakelde motor is er
geen stuurbekrachtiging.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page13
2.13
ABS: Antiblokkeersysteem van de wielen
Bij zeer krachtig remmen denkt de
bestuurder slechts aan twee belang-
rijke zaken: het bereiken van een zo
kort mogelijke remweg en daarbij
zijn auto onder controle houden.
Door de steeds wisselende gesteld-
heid van het wegdek, de wisselende
weersomstandigheden en afhanke-
lijk van de reacties van de bestuur-
der bestaat altijd de mogelijkheid
dat te krachtig wordt geremd, waar-
door de wielen blokkeren, de rem-
weg langer wordt en de auto onbe-
stuurbaar wordt. Met een antiblok-
keersysteem van de wielen (ABS)
kan dit worden voorkomen.
Dit systeem biedt extra veiligheid
doordat het voorkomt dat de wielen
blokkeren ook bij onverwacht hard
remmen en zorgt er daardoor voor
dat de auto bestuurbaar blijft. Ook
kunnen obstakels nog worden ont-
weken terwijl er wordt geremd en
kunt u de auto blijven beheersen.
Ook wordt de remweg aanzienlijk
korter als bij een of meer wielen de
grip op het wegdek sterk wisselt
(nat wegdek, modder, natte blade-
ren,kiezelofsplit,enz.).
Ofschoon het antiblokkeersysteem
een extra veiligheidsvoorziening is,
kan het nooit de grip tussen de ban-
den en de weg verbeteren boven de
grenzen van de natuurkunde. Blijf
altijd de gebruikelijke voorzichtig-
heid in acht houden (afstand bewa-
ren, enz.). Laat deze grotere veilig-
heid u echter niet verleiden tot het
nemen van grotere risico’s.
Het antiblokkeersysteem
regelt de remdruk onaf-
hankelijk van de kracht
waarmee op het rempe-
daal wordt gedrukt. Bij krachtig
remmen kunt u dus het rempe-
daal ingedrukt houden en is het
niet nodig “pompend” te rem-
men.
Als het systeem de remdruk voor u
regelt, voelt u een lichte trilling in
het rempedaal en hoort u mogelijk
de banden piepen op het wegdek.
Hieraan merkt u dat de grenswaarde
voor de grip tussen banden en weg-
dek bereikt is, bijvoorbeeld door ij-
zel; pas uw rijsnelheid aan de staat
van het wegdek aan.
Het lampje “ABS” op het instru-
mentenpaneel gaat branden als het
contact wordt aangezet en dooft na
ongeveer drie secondes.
Bij een storing in een van de
onderdelen van dit systeem
licht het waarschuwings-
lampje op het instrumentenpaneel
op, afhankelijk van de uitvoering al-
leen of afgewisseld door de
“STOP”-waarschuwing en een ge-
luidssignaal.
Het oplichten van dit
stopsignaal betekent dat
udeautodirectmoetstil-
zetten (zonder het ver-
keer in gevaar te brengen).
Raadpleeg een RENAULT-dealer.
1
4
2 3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page14
q
2.14
SNELHEIDSREGELAAR
Indien de verkeersomstandigheden
dit toelaten, bijvoorbeeld op een
snelweg waar het verkeer vlot door-
stroomt, kunt u de auto met een con-
stante snelheid laten rijden zonder
het gaspedaal aan te raken. U ge-
bruikt hiervoor de snelheidsrege-
laar.
Vanaf 30 km/uur kunt u de snelheid
traploos instellen.
Bedieningsknoppen
1-Hoofdschakelaar Aan-Uit van de
snelheidsregelaar.
2-Instellen van de gewenste snel-
heid.
3-Onderbreken van de snelheids-
regelaar en terugroepen van de
ingestelde snelheid.
N.B.:
Houd uw voet niet op het koppe-
lingspedaal.
Controle- en waarschuwings-
lampjes
Dit groene controlelampje
licht op het instrumenten-
paneel op om aan te geven
dat de snelheidsregelaar in werking
is.
De gekozen snelheid wordt op het
instrumentenpaneel aangegeven
door de boordcomputer 4.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page15
q
2.15
SNELHEIDSREGELAAR (vervolg)
Inschakelen
Kantel de schakelaar 1 omhoog, het
controlelampje brandt groen op het
instrumentenpaneel.
Instellen van de snelheid
Bij een gelijkmatige snelheid (boven
30 km/uur) en rijdend in de juiste
versnelling, drukt u op de linker of
rechter kant van schakelaar 2.
De gekozen snelheid wordt in het
geheugen bewaard, en verschijnt
automatisch, voorafgegaan door
de letters “SET”.
Rijden
Als een bepaalde snelheid in het ge-
heugen is opgenomen, kunt u uw
voet van het gaspedaal nemen.
Wijzigen van de gekozen snelheid
U kunt de gekozen snelheid van de
auto aanpassen door toets 2 in te
drukken (verschillende keren na el-
kaar indrukken of een keer lang in-
drukken):
- aan de kant van de om de auto
langzamer te laten rijden
- aan de kant van de + om de auto
sneller te laten rijden
De snelheidsregelaar is
een hulpmiddel bij het
rijden. De bestuurder
blijft volledig verant-
woordelijk voor het respecteren
van de maximum snelheden en/
of de wegomstandigheden.
Sneller rijden dan de gekozen
snelheid
Bijzondere omstandigheden
U kunt de snelheid van de auto al-
tijd verhogen door het gaspedaal in
te drukken. Tijdens het inhalen
knippert “SET xxx” op het instru-
mentenpaneel om u te waarschu-
wen.
Als de noodzaak voor het sneller rij-
den voorbij is, laat u het gaspedaal
los en zal de auto met de gekozen
snelheid doorrijden.
Onmogelijkheid om de ingestel-
de maximum snelheid vast te
houden
Als de gekozen snelheid niet ge-
handhaafd kan worden door het
systeem (bijvoorbeeld in het geval
van een steile helling, knippert
“SET xxx” om u te informeren.
1
2 3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page16
q
2.16
SNELHEIDSREGELAAR (vervolg)
Uitschakelen van de functie
De snelheidsregelaar wordt onder-
broken bij indrukken van:
- het rempedaal,
- het koppelingspedaal,
-de O” van toets 3 (de gekozen
snelheid blijft in het geheugen be-
waard),
-de toets 1 (de gekozen snelheid
verdwijnt uit het geheugen),
en door ingrijpen van het stabili-
teitsprogramma (ESP).
Opnieuw inschakelen van de
gekozen snelheid
Als de snelheid in het geheugen is
bewaard, kan deze worden opgeroe-
pen door het indrukken van de R”
van toets 3 als de auto sneller rijdt
dan 30 km/u.
Afzetten van het contact
Wanneer u het contact afzet wordt
ook het geheugen van de snelheids-
regeling gewist.
1
4
2 3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page17
q
2.17
SNELHEIDSBEGRENZER
De snelheidsbegrenzer is een func-
tie waarbij u kunt kiezen voor een
maximale rijsnelheid.
Dit kan nuttig zijn, bijvoorbeeld in
stadsverkeer of gebieden waar een
snelheidsbeperking geldt (weg-
werkzaamheden), enz.
Het systeem werkt vanaf een snel-
heid van ongeveer 30 km/u.
Bedieningsknoppen
1-Hoofdschakelaar Aan-Uit van de
snelheidsbegrenzer.
2-Geheugen van de toegestane
snelheid en instelling.
3-Uitschakelen of opnieuw in-
schakelen van de toegestane
snelheid.
Controlelampje
Dit oranje controlelampje
licht op het instrumenten-
paneel op om aan te
geven dat de snelheidsbegrenzer in
werking is.
De gekozen snelheid wordt op het
instrumentenpaneel aangegeven
door de boordcomputer 4.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page18
2.18
SNELHEIDSBEGRENZER (vervolg)
Inschakelen
Kantel de schakelaar 1 omlaag, het
controlelampje brandt oranje op het
instrumentenpaneel.
Instellen van de maximum snel-
heid
Bij gelijkmatige snelheid
(boven 30 km/uur) en rij-
dend in de juiste versnel-
ling.
Druk op schakelaar 1, de snelheid
wordt in het geheugen bewaard, en
verschijnt automatisch voorafge-
gaan door de letters “SET”.
Rijden
Als een maximum snelheid in het
geheugen is opgenomen, drukt u het
gaspedaal in totdat u de snelheidsli-
miet bereikt.
Vanaf dat moment gaat de auto niet
sneller rijden, ook niet als u het gas-
pedaal verder indrukt, behalve in
noodgevallen (zie paragraaf “over-
schrijding van de maximum snel-
heid”).
De snelheidsbegrenzer is
een hulpmiddel bij het
rijden.
De bestuurder blijft vol-
ledig verantwoordelijk voor het
respecteren van de maximum
snelheden en/of de omstandig-
heden van de weg.
Wijzigen van de ingestelde snel-
heid
U kunt de gekozen maximum snel-
heid van de auto aanpassen door
toets 2 in te drukken (verschillende
keren na elkaar of continu indruk-
ken):
- aan de kant van de om de inge-
stelde snelheid te verlagen;
- aan de kant van de + om de inge-
stelde snelheid te verhogen.
1
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page19
2.19
SNELHEIDSBEGRENZER (vervolg)
Sneller rijden dan de ingestelde
snelheid
Noodsituaties
Het blijft altijd mogelijk de ingestel-
de maximum snelheid te overschrij-
den door zo snel en diep mogelijk
het gaspedaal in te drukken (voorbij
het “zware punt”). Tijdens het inha-
len knippert “SET xxx” op het in-
strumentenpaneel om u te waar-
schuwen.
Als de noodsituatie voorbij is, laat u
het gaspedaal los: de functie snel-
heidsbegrenzer treedt weer in wer-
king, zodra u weer langzamer rijdt
dan de eerder gekozen maximum
snelheid.
Uitschakelen van de functie
De functie snelheidsbegrenzer
wordt onderbroken als u drukt op:
-de“O” van toets 3 (de maximum
snelheid blijft in het geheugen be-
waard),
- de toets 1 (de maximum snelheid
verdwijnt uit het geheugen),
N.B.: een geluidssignaal geeft aan
dat de functie uitgeschakeld is.
Opnieuw inschakelen van de maxi-
mum snelheid
Als de snelheid in het geheugen is
bewaard, kan deze worden opgeroe-
pen door het indrukken van toets
R” van toets 3 als de auto sneller
rijdt dan 30 km/u.
Afzetten van het contact
Wanneer u het contact afzet wordt
ook het geheugen van de snelheids-
begrenzing gewist.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page20
2.20
ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP
Dit systeem helpt u de controle over
de auto te behouden in kritieke rijsi-
tuaties (uitwijken voor een obstakel,
verlies van grip op de weg in een
bocht, enz.).
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke
situaties waarbij het rij-
gedrag van de auto
aangepast wordt.
Pas echter wel op, want deze
functie neemt niet de taak van de
bestuurder over. De limieten van
de auto kunnen niet overschre-
den worden en deze functie kan
ook geen reden zijn om harder te
gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de
oplettendheid of de verantwoor-
delijkheid van de bestuurder
overnemen, die altijd alert moet
zijn op plotselinge gebeurtenis-
sen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
Principe van de werking
Een opname element in het stuur-
wiel registreert de richting waarin
de bestuurder de auto wil laten rij-
den.
Andere opname elementen in de au-
to registreren de werkelijke ver-
plaatsingsrichting.
Het systeem vergelijkt de door de
bestuurder gekozen richting met de
werkelijke verplaatsingsrichting
van de auto en corrigeert deze laat-
ste door, indien nodig, sommige
remmen te laten werken en/of het
motorvermogen aan te passen.
Als het systeem in werking is, knip-
pert het lampje 1 om u te waarschu-
wen.
13
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page21
2.21
q
ELEKTRONISCH STABILITEITS PROGRAMMA: ESP (vervolg)
Uitschakelen van de functie
Deze functie wordt buiten
gebruik gesteld door op de
schakelaar 2 te drukken, het
lampje 1 licht op om u te waarschu-
wen.
Bij het buiten gebruik stellen wordt
eveneens de tractiecontrole buiten
werking gesteld: zie hiervoor para-
graaf “tractiecontrole” in hoofd-
stuk 2.
Omdat het ESP voor extra veiligheid
zorgt, raden wij u af deze functie
buiten gebruik te stellen. Activeer
de functie zo snel mogelijk door
weer op schakelaar 2 te drukken.
N.B.: het ESP wordt automatisch
weer geactiveerd bij het aanzetten
van het contact van de auto.
Bij een storing
Als het systeem een storing detec-
teert, licht het waarschuwings-
lampje 1 op het instrumentenpaneel
op in combinatie met de boodschap
“SERVICE” op het multifunctionele
display 3, neem contact op met uw
RENAULT-dealer.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page22
q
2.22
TRACTIECONTROLE (ASR)
Dit systeem helpt het slippen van de
aangedreven wielen te beperken en
de auto bij het wegrijden of accele-
reren te controleren.
Deze functie is een extra
hulpmiddel in kritieke
situaties waarbij het rij-
gedrag van de auto
aangepast wordt.
Pas echter wel op, want deze
functie neemt niet de taak van de
bestuurder over. De limieten van
de auto kunnen niet overschre-
den worden en deze functie kan
ook geen reden zijn om harder te
gaan rijden.
Deze functie kan in geen geval de
oplettendheid of de verantwoor-
delijkheid van de bestuurder
overnemen, die altijd alert moet
zijn op plotselinge gebeurtenis-
sen die zich tijdens het rijden
kunnen voordoen.
Principe van de werking
Met behulp van opname elementen
bij de wielen, meet en vergelijkt het
systeem constant de snelheid van
de aangedreven wielen en remt het
deze af als ze doorslippen.
Als een wiel neigt naar doorslippen,
zorgt het systeem voor het afrem-
men van het betreffende wiel, totdat
de snelheid van het wiel overeen-
komt met de grip op de weg.
Het systeem reageert ook door het
toerental van de motor aan te passen
aan de hoeveelheid grip onder de
wielen, onafhankelijk van de mate
waarin het gaspedaal wordt inge-
drukt.
Als het systeem in werking is, knip-
pert het controlelampje 1 om u te
waarschuwen.
13
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page23
2.23
TRACTIECONTROLE (vervolg)
Uitschakelen van de functie
In sommige situaties (het rijden op
heel zachte ondergrond: bijv.
sneeuw, modder of het rijden met
sneeuwkettingen), kan het systeem
de kracht van de motor verminde-
ren om het slippen te beperken. Als
u dit niet wenst, kan de functie bui-
ten gebruik worden gesteld door
schakelaar 2 in te drukken.
Het lampje 1 licht op om u te waar-
schuwen.
Met het buiten gebruik stellen van de
tractiecontrole wordt ook de ESP-
functie buiten werking gesteld: zie
paragraaf “elektronisch stabiliteits
programma: ESP” in hoofdstuk 2.
Activeer de functie zo snel mogelijk
door weer op schakelaar 2 te druk-
ken.
N.B.: deze functie wordt automa-
tisch geactiveerd bij het aanzetten
van het contact.
Bij een storing
Als het systeem een storing detec-
teert, licht het waarschuwings-
lampje 1 op het instrumentenpaneel
op in combinatie met de boodschap
“SERVICE” op het multifunctionele
display 3, neem contact op met uw
RENAULT-dealer.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page24
q
2.24
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
PRND
of
M-1-2-3-4-5
(afhankelijk van de stand
van de hendel)
«
«
A
Selecteurhendel 1
De band met symbolen A onder de
toerenteller informeert u over de
stand van de hendel 1.
P : parkeren
R : achteruit
N : neutraal
D : automatische werking
M: handbediening
1-2-3-4-5 : weergave van de inge-
schakelde versnelling bij handbe-
diening.
Starten
Met de selecteurhendel in stand P of
N zet u het contact aan.
Houd uw voet op het rempedaal als
u de selecteurhendel uit stand P zet.
De hendel mag alleen in stand D of
R worden geplaatst als de auto stil-
staat. Houd uw voet op de rem en
druk het gaspedaal niet in.
Om veiligheidsredenen mag u geen
gas geven en moet u het rempedaal
indrukken voordat u de selecteur-
hendel kunt ontgrendelen met
knop 2 om de selecteurhendel uit
stand P te verplaatsen.
Stand automatisch
Zet de selecteurhendel in stand D.
U hoeft de selecteurhendel niet
meer te verplaatsen. Er wordt auto-
matisch geschakeld in overeenstem-
ming met de belasting van de auto,
de hoeveelheid gas die u geeft en de
helling van de weg.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page25
q
2.25
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg)
Accelereren en inhalen
Druk het gaspedaal snel en diep in
(voorbij het zware punt van het pe-
daal).
Hierdoor wordt, binnen de moge-
lijkheden van de motor, terugge-
schakeld naar de optimale versnel-
ling.
Stand handgeschakeld
Trek de selecteurhendel 1 vanuit
stand D naar links: het controle-
lampje M en de ingeschakelde ver-
snelling lichten op het instrumen-
tenpaneel op.
Door de hendel 1 even te verplaat-
sen, kunt u handmatig de versnel-
lingen bedienen.
- om naar een lagere versnelling te
schakelen, trekt u de hendel even
naar achteren.
- om naar een hogere versnelling te
schakelen, duwt u de hendel even
naar voren.
Rijden in de stad
U kunt stoppen zonder terug te
schakelen. De eerste versnelling
wordt automatisch geselecteerd
voor het wegrijden.
De ingeschakelde versnellingen ver-
schijnen op de band met symbolen
A onder de toerenteller.
A
M-1-2-3-4-5
Bijzondere gevallen
In sommige gevallen kiest (bijv.: ter
bescherming van de motor, bij wer-
king van het elektronisch stabiliteits
programma ESP) de transmissie tij-
dens het rijden toch automatisch de
juiste versnelling.
Ook kan, om verkeerde manoeuvres
te voorkomen, het schakelen door
het systeem geweigerd worden. In
dit geval knippert de aanduiding
van de versnelling enkele secondes
om u te waarschuwen.
Zuinig rijden
Laat de selecteurhendel voor nor-
maal gebruik in stand D staan. Als
het gaspedaal iets wordt ingedrukt,
schakelt de transmissie bij lage snel-
heid naar de volgende versnelling.
«
1
2
3
P
N
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page26
q
2.26
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE (vervolg)
Bijzondere omstandigheden
- Als bij helling van de weg of boch-
ten de automatische werking niet
gehandhaafd kan worden (bijv.: in
de bergen), is het raadzaam om op
handmatig schakelen over te gaan.
Hiermee voorkomt u het automa-
tisch achter elkaar schakelen door
de versnellingsbak bij stijgen en is
het mogelijk op de motor te rem-
men bij lange afdalingen.
- Om bij koud weer te voorkomen
dat de motor afslaat, raden wij u
aannahetstartenvandemotor
even te wachten voordat u de se-
lecteurhendel verplaatst uit P of N
naar D of R.
Stilzetten van de auto
Als de auto stilstaat, houdt u het
rempedaal ingedrukt en zet u de se-
lecteurhendel in stand P (parkeren):
de transmissie staat in neutraal en
de voorwielen zijn mechanisch ge-
blokkeerd.
Zet ook de handrem vast.
Bij een storing
Als dit lampje tijdens het rijden op-
licht (op het multifunctionele vlak),
is er een storing. Raadpleeg zo spoe-
dig mogelijk een RENAULT-dealer.
Slepen van een auto met een au-
tomatische transmissie
Wanneer de motor niet draait wordt
de automatische transmissie niet ge-
smeerd; u kunt daarom de auto het
beste laten slepen met beide voor-
wielen van de grond (en niet de ach-
terwielen) of op een plateau vervoe-
ren.
De auto kan ook bij uitzondering,
worden gesleept aan het sleepoog
over een afstand van ten hoogste
50 km.
De selecteurhendel moet
in stand N staan.
Indien de selecteurhendel
1 niet uit de stand P kan
worden verplaatst als u het rempe-
daal indrukt, dan kunt u de hendel
als volgt met de hand vrijzetten.
Druk tegelijk op knop 3 (met een
dunne schroevendraaier) en op de
ontgrendelknop 2 om de hendel te
kunnen verplaatsen uit stand P.
¢
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page27
2.27
PARKEERHULP
Principe van de werking
Ultrasoondetectors zijn aangebracht
in de achterbumper van de auto en
metendeafstandtussendeautoen
een obstakel tijdens het achteruitrij-
den.
Deze meting vertaalt zich in ge-
luidssignalen waarvan de frequen-
tie toeneemt naarmate het obstakel
dichterbij komt, totdat het een con-
tinu geluid wordt als het obstakel
ongeveer 25 cm van de auto verwij-
derd is.
N.B.: let op dat de ultrasoon detec-
tors niet bedekt zijn (vuil, modder,
sneeuw, diverse accessoires zoals
een fietsendrager enz.).
Bij het trekken van een aanhang-
wagen of caravan: het systeem
wordt automatisch buiten werking
gesteld zodra de stekker van de aan-
hangwagen is aangesloten.
Bij een storing
Als het systeem een storing ontdekt,
klinkt bij het inschakelen van de
achteruitversnelling gedurende on-
geveer 5 secondes een geluidssig-
naal om u te waarschuwen.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Deze functie is een extra
hulp die door middel van
geluidssignalen de afstand
tussen de auto en een obsta-
kel aangeeft tijdens het achteruitrij-
den.
Deze functie kan in geen enkel ge-
val de oplettendheid en verant-
woordelijkheid van de bestuurder
vervangen bij het achteruit ma-
noeuvreren.
De bestuurder moet altijd op zijn
hoede blijven voor plotselinge ge-
beurtenissen die tijdens het rijden
zich kunnen voordoen: let dus al-
tijd op of er geen bewegelijke obsta-
kels zijn (zoals een kind, dier, kin-
derwagen, fiets) of een te klein of
smal obstakel is (grote steen, paal-
tje) tijdens de manoeuvre.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page28
2.28
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
- page 1
3.01
Hoofdstuk 3: uw comfort
Verwarming en Ventilatie : ontwerp en bijzonderheden ............................................................................... 3.02
ventilatierooster ....................................................................................... 3.02 - 3.03
verwarming en airconditioning ............................................................ 3.04
¬ 3.07
automatische airconditioning ............................................................... 3.11
¬ 3.17
bediening verwarming passagier .......................................................... 3.06 - 3.13
adviezen voor het gebruik ................................................................... 3.08
¬ 3.10
Binnenverlichting ................................................................................................................................. 3.18
¬ 3.20
Ruiten ...................................................................................................................................................... 3.21 - 3.22
Voorruit / Zonnegordijn ................................................................................................................................... 3.23
Open dak ........................................................................................................................................................... 3.24
Gordijnen open dak .......................................................................................................................................... 3.25
Opbergmogelijkheden .......................................................................................................................... 3.26
¬ 3.28
Asbakken / Aansteker ...................................................................................................................................... 3.28
Hoedenplank ..................................................................................................................................................... 3.29
Achterbank ........................................................................................................................................................ 3.30
Bagageruimte ..................................................................................................................................................... 3.31
Bagage vervoeren .............................................................................................................................................. 3.32
34567 87 65 3
229
11
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page2
3.02
VERWARMING - VENTILATIE
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page3
3.03
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg)
Ontwerp en bijzonderheden
Door twee inlaatroosters op de bui-
tenspiegels wordt buitenlucht in de
auto aangevoerd. Deze roosters
moeten altijd vrij blijven en mogen
niet door sneeuw, dode bladeren
enz. verstopt raken.
Afhankelijk van de uitvoering
wordt de buitenlucht voordat het in
het interieur komt gefiltreerd door
twee microfilters. Voor een goede
ventilatie moeten deze microfilters
in goede staat verkeren en regelma-
tig worden vervangen, zie hiervoor
het garantie- en onderhoudsboekje
van de auto.
Door op deze wijze de lucht te zui-
veren (pollen, stofdeeltjes) is het
leefklimaat voor de inzittenden aan-
zienlijk beter omdat er minder stof
in de auto binnendringt.
De verwarming maakt gebruik van
twee radiateurs, één aan elke kant
van het dashboard. De bestuurder
kan de temperatuur van de lucht
links en rechts regelen, de voorpas-
sagier kan alleen de temperatuur
aan zijn of haar kant regelen.
Ventilatieroosters
1 Uitstroomopeningen naar de zit-
plaatsen achter.
2 Uitstroomopeningen naar de voe-
ten voor.
3 Ontwasemingssleuven van de
portierruit.
4 Bedieningspaneel bestuurder.
5 Ontwasemingssleuven van de
voorste zijruit.
6 Draaibare zijroosters
7 Ontwasemingssleuven van de
voorruit.
8 Draaibare centrale ventilatieroos-
ters met koude lucht.
9 Bedieningspaneel passagier.
Ventilatieroosters dashboard
De zijroosters 6 en centrale roosters
8 zijn draaibaar. Ook kunnen zij
voor een individuele regeling met
de hand worden gesloten of geo-
pend met behulp van de ingebouw-
de knoppen.
Na het kiezen van een bepaalde ver-
deling van de lucht, regelt u de hoe-
veelheid lucht met de ventilateur-
snelheid.
- Uit de centrale roosters 8 stroomt
onverwarmde lucht (van buiten of
in kringloop) of door de aircondi-
tioning gekoelde lucht als deze is
ingeschakeld.
9
8
7
6
1a 1b
2
3
4
5
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page4
3.04
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) met handbediende airconditioning
Bedieningsknoppen
1a-1b - Ontwasemen functie “hel-
der bicht”.
2 - Klimaatregeling.
3 - Knop voor de verdeling van de
lucht.
4 - Knop voor de verdeling van de
lucht.
5 - Regelen van de temperatuur.
6 - Controlelampje.
7 - Regelen van de ventilateursnel-
heid.
8 -Knop voor de verdeling van de
lucht.
9 - Afsluiten van de buitenlucht
(luchtkringloop).
5-Regelen van de tempera-
tuur.
Om de temperatuur te verhogen
draait u de knop naar rechts en naar
de andere kant om de temperatuur
te verlagen.
Deze knop regelt de temperatuur
aan de bestuurderskant en de passa-
gierskant (lampje 6 brandt) of alleen
aan de bestuurderskant (lampje 6
uit) als de temperatuurregeling aan
passagierskant is ingeschakeld.
U kunt de temperatuurregeling aan
passagierskant uitschakelen door
ongeveer twee secondes op één van
de verdeeltoetsen 3-4of 8 te druk-
ken.
Bovendien wordt het bedienings-
paneel aan passagierskant automa-
tisch uitgeschakeld als toets 1 is ge-
selecteerd.
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page5
q
3.05
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) met handbediende airconditioning (vervolg)
3-4-8 - Verdeling van de lucht
in het interieur
Wij adviseren de volgende standen:
3 - “Zomer”-stand
De lucht wordt alleen naar de
zijroosters en centrale ventila-
tieroosters gevoerd.
4 - “Winter”-stand met ontwa-
seming
De lucht wordt naar de ontwa-
semingssleuven en naar de voe-
tenruimtes voor en achter ge-
voerd.
8 - “Winter”-stand
De lucht wordt hoofdzakelijk
naar de voetenruimtes voor en
achter en een beetje naar de ont-
wasemingssleuven gevoerd.
7 - Regelen van de ventilateur-
snelheid
Verschuif de knop naar rechts
om de ventilateur sneller te la-
ten draaien.
Stand 0: geen ventilatie (of mi-
nimaal als de airconditioning
aan staat).
Stand 8: maximale ventilatie.
Wij adviseren de ventilateur
niet geheel uit te schakelen
maar hem altijd met een kleine
snelheid te laten draaien zodat
er luchtverversing in het interi-
eur is.
D - Ontwasemen functie “hel-
der zicht”
1a - Een eerste impuls schakelt de
functie ontwasemen-ontdooien in.
Alle lucht wordt naar de ontwase-
mingssleuven onder de voorruit, de
voorste zijruiten en portierruiten ge-
blazen.
1b - Een tweede impuls schakelt ge-
durende 15 minuten de functie
“helder zicht” in. Hiermee schakelt
u automatisch alle functies in, waar-
onder de airconditioning, voor een
optimaal ontwasemen-ontdooien
van de ruiten.
Ook worden de achterruit en de bui-
tenspiegels verwarmd.
Na 15 minuten schakelt de functie
terug naar de ontwasemen-ont-
dooien functie.
Deze functie onderbreekt u door op-
nieuw op deze toets te drukken (te-
rug naar 1a) of door één van de
luchtverdeeltoetsen 3-4 of 8 te se-
lecteren.
Zolang de “helder zicht” functie ac-
tief is, kunnen de toetsen “kring-
loop” en “airconditioning” niet
worden geselecteerd. De ventila-
teursnelheid en de temperatuur blij-
ven via het bedieningspaneel aan
bestuurderskant regelbaar.
- Door het sluiten van de roosters
in het dashboard vergroot u de
hoeveelheid lucht naar de an-
dere roosters en ontwasemings-
sleuven (in stand 3 of 4).
- De geselecteerde functie is
zichtbaar door het oplichten
van het controlelampje (1b
voor de functie “helder zicht”).
1
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page6
q
3.06
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) - bedieningspaneel passagierskant
De voorpassagier kan de tempera-
tuur van de verwarming aan zijn of
haar kant regelen.
Ga als volgt te werk :
- Schakel het bedieningspaneel in
door op toets 1, te drukken, het
controlelampje licht op.
- Om de temperatuur te verhogen
draait u de knop naar rechts en
naar de andere kant om de tempe-
ratuur te verlagen.
Door toets 1, opnieuw in te drukken
schakelt u deze functie uit.
De bestuurder regelt met zijn bedie-
ningspaneel de temperatuur in de
gehele auto.
De bediening wordt uitgeschakeld
als de bestuurder de “helder zicht”
functie selecteert.
De bediening wordt automatisch
uitgeschakeld door de bestuurder
als deze:
- de ontdooien-ontwasemen func-
tie selecteert,
- lang (ongeveer twee secondes) op
één van de luchtverdeeltoetsen
drukt (“zomer” of de twee “win-
ter” standen).
1a 1b
9
8
7
6
2
3
4
5
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page7
q
3.07
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) airconditioning
2-Airconditioning
Voor een optimale werking van de
airconditioning moeten de ramen
gesloten blijven tijdens het rijden.
Door de werking van de airconditio-
ning wordt de lucht in het interieur
gekoeld en vermindert de vochtig-
heid van de lucht (ontwaseming). In
de winter kan de gekoelde lucht met
warme lucht worden gemengd.
9 - Afsluiten van de buitenlucht.
Met deze functie wordt de lucht
vanuit het interieur aangezogen en
zonder toevoeging van buitenlucht
teruggevoerd in de auto. In de kring-
loopstand is de toevoer van buiten-
lucht afgesloten (bijv. wanneer het
buiten stinkt) en wordt het interieur
het snelst afgekoeld als de aircondi-
tioning is ingeschakeld.
Bij langdurig gebruik van de aircon-
ditioning kan de lucht in de auto
minder fris worden doordat de
lucht niet steeds ververst wordt en
kunnen de ruiten beslaan.
Sluit de centrale ventilatieroos-
ters van het dashboard om het ef-
fect van de functies 1a of 1b te
verhogen (als het buiten kouder
is dan 20°).
De geselecteerde stand wordt
aangegeven door het oplichten
van het controlelampje.
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page8
q
3.08
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) tips voor het gebruik
Uw auto laten afkoelen (na par-
keren in volle zon)
Zetalleruitenopenomdehete
lucht te laten ontsnappen en start de
motor. Open de ventilatieroosters in
het dashboard en zet:
- de luchtverdeling in de “zomer”
stand,
- de airconditioning aan,
- de ventilateursnelheid op maxi-
maal gedurende enkele minuten.
- de temperatuurregelknop zo koud
mogelijk,
Als u de ramen wilt sluiten, wacht
dan een paar secondes voor u deze
sluit. Stel vervolgens de ventilateur-
snelheid naar wens in, en laat vol-
doende ventilatie naar de achterste
passagiers blazen.
U versnelt het afkoelen als u gedu-
rende enkele minuten de kringloop-
functie inschakelt.
Maak het airconditioning-
systeem niet open: het gas
en de vloeistof zijn schade-
lijk voor de ogen en de
huid.
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page9
q
3.09
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) tips voor het gebruik (vervolg)
Verwarmen van uw auto bij
koud weer
Sluit de ventilatieroosters in het
dashboard en zet:
- de luchtverdeling in de “winter”
stand,
- de temperatuurregelknop zo warm
mogelijk,
- de ventilateursnelheid op maxi-
maal als de motor op temperatuur
is gekomen.
Stel, als het interieur voldoende is
verwarmd, de ventilateursnelheid
en de temperatuur naar wens in.
Laat voldoende warme lucht naar
de achterpassagiers stromen.
Als de ontwaseming van de ruiten
onvoldoende is, schakelt u bij ge-
sloten roosters in het dashboard, de
luchtverdeling over op de stand
“Winter met ontwaseming”.
8
3
4
1a 1b
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page10
q
3.10
VERWARMING - VENTILATIE (vervolg) tips voor het gebruik (vervolg)
Ontwasemen/ontdooien van de
ruiten
Sluit de centrale roosters van het
dashboard en schakel de functie
“helder zicht” in (1b, twee controle-
lampjes gaan branden).
Zodra het zicht voldoende is, scha-
kelt u de gewenste luchtverdeling in
met de toetsen 1a-3-4- of 8.
9
8
7
2
3
4
5
6
11
10
1a 1b
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page11
q
3.11
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING
Bedieningsknoppen
1a - Ontdooien/Ontwasemen
1b - Ontwasemen functie “helder
zicht”
2 - Inschakelen/uitschakelen van
de airconditioning
3 - Verdeling van de lucht
4 - Display
5 - Temperatuurregeling van het in-
terieur (+)
6 - Thermostatische regeling in-
schakelen
7 - Afstelling ventilateursnelheid
8 - Temperatuurregeling van het in-
terieur (–)
9-10- Verdeling van de lucht
11 - Afsluiten van de buitenlucht
(luchtkringloop)
Temperatuur (automatische wer-
king)
De thermostatische regeling van de
verwarming en de airconditioning
zorgt ervoor dat de temperatuur in
het interieur (extreme weersom-
standigheden daargelaten) optimaal
gehandhaafd worden.
Met dit systeem:
Wordt de gekozen temperatuur on-
der alle omstandigheden zo goed
mogelijk gehandhaafd.
Kan de temperatuur aan de bestuur-
ders- en passagierszijde afzonder-
lijk ingesteld worden,
Wordt de geselecteerde temperatuur
met behulp van verschillende sen-
sors (in de bovenconsole, het dash-
board en de hemelbekleding) gere-
geld.
N.B.: als de thermostatische rege-
ling ingeschakeld (toets 6)isen
de buitentemperatuur lager is
dan de gekozen temperatuur,
sluit dan de centrale roosters in
het dashboard.
9
8
7
2
3
4
5
6
10
1
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page12
3.12
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Inschakelen van de automati-
sche werking
-Drukoptoets6, het lampje in de
schakelaar brandt.
- Kies een temperatuur met behulp
van toetsen 5 en 8
De maximum instelbare tempera-
tuur is 28°C.
De minimum instelbare tempera-
tuur is 16°C.
Als u een temperatuur boven de
28°C wilt instellen, geeft het dis-
play 4 HI (high) aan. Het systeem
staat op maximale verwarming,
maar de automatische werking is
uitgeschakeld.
Als u een temperatuur onder de
16°C wilt instellen geeft het display
LO (low) aan. Het systeem staat op
maximale koeling, maar de automa-
tische werking is uitgeschakeld.
Om de ingestelde temperatuur te
bereiken en te handhaven gebruikt
het systeem de volgende elementen:
- de ventilateursnelheid
- verdeling van de lucht
- kringloopfunctie
- aan- / uitzetten van de airconditio-
ning
Behalve in speciale omstandighe-
den is het niet nodig om uit de auto-
matische stand te komen via de
toetsen1,2,3,7,9,en10
Bij een lage buitentemperatuur zal
het systeem direct na het starten
niet meteen in werking komen om
te voorkomen dat er koude lucht
naar binnen komt. Pas als het koel-
systeem van de motor de lucht kan
verwarmen, zal het systeem geleide-
lijk in werking komen. Deze
opwarmfase kan uiteenlopen van
een halve tot enkele minuten.
De aangegeven waarde is de door u
gekozen temperatuur.
Het heeft geen zin om bij koud of
warm weer de temperatuurinstel-
ling te wijzigen om de temperatuur
sneller te laten stijgen of dalen. Het
systeem regelt zelf de optimale ma-
nier om de gewenste temperatuur
zo snel mogelijk te bereiken.
De ventilatieroosters aan de zijkant
van het dashboard kunnen in prin-
cipe open blijven staan. Bij koud
weer is het raadzaam deze roosters
te sluiten.
De centrale roosters (alleen koude
lucht) moeten, voor een optimale
werking van het systeem, dicht blij-
ven als de buitentemperatuur lager
dan ongeveer 20°C is. Boven 20°C
moeten de centrale roosters echter
open blijven voor een optimale
werking van de airconditioning.
12 13
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page13
q
3.13
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Bedieningspaneel passagiers-
kant
De voorpassagier kan de tempera-
tuur aan zijn of haar kant regelen.
Ga als volgt te werk :
- Kies de gewenste temperatuur aan
de kant van de voorpassagier van
16 tot 28° met behulp van de toet-
sen 12 en 13.
- Als deze functie niet is ingescha-
keld, regelt de bestuurder met zijn
bedieningspaneel de temperatuur
in de gehele auto.
- Als het bedieningspaneel van de
passagier in werking is, kan de be-
stuurder de controle over het hele
interieur overnemen door langer
dan drie secondes op de knop “au-
to” (6) van het bedieningspaneel
van de bestuurder te drukken. De
ingestelde temperatuur wordt dan
weer gelijk aan die van de bestuur-
derskant. Dit gebeurt automatisch
als het contact langer dan 15 mi-
nuten uit is geweest.
De bediening wordt uitgeschakeld
als de bestuurder de “helder zicht”
functie selecteert.
9
3
10
6
1a 1b
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page14
q
3.14
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Ontdooien - Ontwasemen
(func-
tie “helder zicht”)
- Eén keer de toets 1 indrukken,
schakelt de functie ontdooien/ont-
wasemen in, het lampje in de toets
licht op en het lampje van toets 6
gaat uit, de automatische werking
van de verdeling van de lucht is
gestopt.
Een tweede keer indrukken van de
toets, schakelt de functie helder
zicht” in (twee lampjes branden).
Hierdoor worden voorruit en zijrui-
ten voor snel ontdooid en ontwa-
semd. De weergave van de ingestel-
de temperatuur verdwijnt.
Hiermee schakelt u automatisch alle
functies in, waaronder de aircondi-
tioning, voor een optimaal ontwase-
men-ontdooien van de ruiten. Het
gebruik van het kringloopsysteem is
hierbij niet mogelijk.
De elektrische ruitontwaseming van
de ruit achter, van het voorruit en
van de buitenspiegels is ook in wer-
king.
De optimale hoeveelheid lucht
wordt nu naar de roosters onder de
voorruit en naar de ruiten in de
voorportieren geleid.
Na enkele minuten schakelt het sys-
teem terug naar de ontwasemen-
ontdooien functie.
Om deze functie uit te schakelen
drukt u nogmaals deze toets in
(stand 1a) of u kiest een toets voor
de luchtverdeling 3, 9,of10.
Om de automatische stand weer in
te schakelen, drukt u op toets 6.
Elektrische ontwaseming van
de voorruit en de achterruit.
Druk op de toets 1b, het controle-
lampje brandt.
Hiermee worden de voorruit, ach-
terruit en buitenspiegels snel ont-
wasemd en ontdooid.
Deze functie kan op twee manieren
worden uitgeschakeld:
automatisch na ongeveer:
- maximaal 12 minuten voor de
voorruit (afhankelijk van de
weersomstandigheden)
- 12 minuten voor de achterruit
en buitenspiegels
door op de toets op het instru-
mentenpaneel te drukken.
De indicatie op het display ver-
dwijnt.
9
7
3
10
6
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page15
q
3.15
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Persoonlijke voorkeur instellen
Instellen van de luchtverdeling
Normaal werkt het systeem automa-
tisch, maar u kunt de door het sys-
teem gekozen instelling veranderen.
Druk een van de volgende toetsen
in om de automatische werking te
verlaten.
Het controlelampje in toets 6 dooft.
- Toets 3: de lucht wordt alleen naar
de zijroosters en centrale roosters
geblazen.
- Toets 9: de lucht wordt naar de
ontwasemingssleuven en naar de
voetenruimtes voor en achter ge-
blazen.
- Toets 10: de lucht wordt hoofdza-
kelijk naar de voetenruimtes voor
en achter en een beetje naar de
ontwasemingssleuven geblazen.
De rest van de functies werken au-
tomatisch.
Wijzigen van de ventilateur-
snelheid
Normaal zorgt het systeem automa-
tisch voor de juiste ventilateursnel-
heid om de ingestelde temperatuur
te bereiken en te handhaven.
Als u op de toets 7 drukt, verlaat u
de automatische werking.
Het lampje in toets 6 dooft.
U kunt met deze toetsen de ventila-
teur sneller en langzamer laten
draaien.
De rest van de functies werken auto-
matisch.
Uitschakelen van de functie
Druk op toets 7 ()totdatallecon-
trolelampjes gedoofd zijn.
Het systeem schakelt weer in als op
een van de toetsen van het bedie-
ningspaneel van de bestuurder
wordt gedrukt of automatisch na
een onderbreking van het contact
van langer dan 15 minuten.
2
11
6
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page16
q
3.16
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Aan- / uitzetten van de aircondi-
tioning
Normaal schakelt het systeem au-
tomatisch de airconditioning in of
uit, afhankelijk van de weersom-
standigheden.
Als u op de toets 2 drukt, schakelt u
de automatische werking uit, het
lampje in de toets 6 dooft.
Met de toets 2 zet u de airconditio-
ning aan of uit.
Als de functie “helder zicht” of
kringloop wordt ingeschakeld, kan
de airconditioning automatisch
gaan werken.
Afsluiten van de buitenlucht
- Druk op de toets 11, het controle-
lampje brandt.
De toevoer van buitenlucht is nu af-
gesloten, waarbij het systeem de
lucht in de auto in een kringloop ge-
bruikt.
De kringloopstand, waarbij de toe-
voer van buitenlucht is afgesloten,
gebruikt u bijv. als het buiten stinkt.
Bij langdurig gebruik van de kring-
loopfunctie kunnen de ruiten aan
de binnenkant beslaan of weer aan-
vriezen. Ook zal het in de auto door
gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan
stinken.
Druk daarom opnieuw op toets 11
om de toevoer van buitenlucht te
herstellen.
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page17
3.17
THERMOSTATISCH GEREGELDE AIRCONDITIONING (vervolg)
Temperatuurverschil links en
rechts
- Wanneer bijvoorbeeld de rechter
passagier een temperatuur instelt
die ver afwijkt van de temperatuur
die de bestuurder links heeft inge-
steld, dan kan deze laatste een ver-
andering in comfort voelen. Hij
kan dit corrigeren met behulp van
de toetsen 5 en 8 van het bedie-
ningspaneel van de bestuurder
waarmee het systeem zal zorgen
dat de gekozen temperatuur be-
reikt wordt.
- Toch is het niet raadzaam om het
verschil in temperatuurinstelling
tussen passagier en bestuurder te
groot te laten zijn.
Bewaren van de gegevens
Als u het contact weer aanzet na een
onderbreking van minder dan
15 minuten, dan blijft de laatste
temperatuurinstelling van de passa-
gier gehandhaafd.
Als het contact echter langer dan
15 minuten uit is geweest, wordt de
door de bestuurder ingestelde tem-
peratuur voor beide kanten aange-
houden.
Brandstofverbruik
Het gebruik van de airconditioning
zal het brandstofverbruik doen stij-
gen. Dit is vooral merkbaar in stads-
verkeer.
Schakel de airconditioning ook in
de winter af en toe in. Dit voorkomt
dat de installatie door langdurige
stilstand defect raakt.
Een plasje water onder de auto is
het normale gevolg van de werking
van de airconditioning.
Geen koude lucht
Wanneer de airconditioning niet
goed werkt, moet u eerst controle-
ren of de zekeringen in orde zijn en
of de juiste toetsen zijn ingedrukt.
Als dit het geval is, moet u de air-
conditioning afzetten en niet meer
gebruiken voordat hij door een
RENAULT-dealer is nagekeken.
Maak het airconditio-
ningsysteem niet open:
het gas en de vloeistof
zijn schadelijk voor de
ogen en de huid.
Accu
Gebruik de achterruitverwarming
en de elektrische voorruitverwar-
ming uitsluitend als de motor
draait. Anders zal, als de motor stil-
staat, de accu snel ontladen worden.
Storingen
Als de ontwaseming, verwarming of
airconditioning minder goed wer-
ken, kan het microfilter in de luch-
tinlaat verstopt zijn. Raadpleeg in
dit geval een RENAULT-dealer.
1
3
2
4
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page18
q
3.18
BINNENVERLICHTING
Binnenlicht 1 en kaartleeslamp-
je 2
Met het kantelen van schakelaar 3
kunt u kiezen voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting,
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend. De binnenverlichting gaat
alleen uit als de portieren goed ge-
sloten zijn,
- het branden van het kaartlees-
lampje 2.
Kaarleeslampje 2
U kunt het lampje in de gewenste
stand draaien.
Verlichting onder zonneklep
Kantel de zonneklep naar beneden.
Druk op schakelaar 4.
Automatische werking van de bin-
nenverlichting (in de stand ver-
lichting bij openen portieren)
- Als de portieren worden ontgren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting 15 se-
condes branden.
- Als de portieren worden vergren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting direct
uit.
- Als een portier open blijft staan
(of niet goed is gesloten) gaat de
binnenverlichting uit na onge-
veer een kwartier.
- Als alle portieren zijn gesloten
gaat de binnenverlichting gelei-
delijk uit als het contact wordt
aangezet.
5
76
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page19
q
3.19
BINNENVERLICHTING (vervolg)
Binnenlicht achter 5 en kaart-
leeslampje 6
Met het kantelen van schakelaar 7
kunt u kiezen voor:
- een constant brandende binnen-
verlichting,
- een verlichting die gaat branden
als een van de portieren wordt ge-
opend. De binnenverlichting gaat
alleen uit als de portieren goed ge-
sloten zijn,
- branden van het kaartleeslampje.
Kaartleeslampje 2
U kunt het lampje in de gewenste
stand draaien.
Automatische werking van de bin-
nenverlichting (in de stand ver-
lichting bij openen portieren)
- Als de portieren worden ontgren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting 15 se-
condes branden.
- Als de portieren worden vergren-
deld met de afstandsbediening
gaat de binnenverlichting direct
uit.
- Als een portier open blijft staan (of
niet goed is gesloten) gaat de bin-
nenverlichting uit na ongeveer een
kwartier.
- Als alle portieren zijn gesloten
gaat de binnenverlichting geleide-
lijk uit als het contact wordt aan-
gezet.
2
3
1
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page20
q
3.20
BINNENVERLICHTING (vervolg)
Verlichting voetenruimte
- Het lichtpunt 1 gaat branden bij
het openen van een portier.
Zie paragraaf “automatische wer-
king van de binnenverlichting”.
Grondverlichting
- Een lichtpunt 2 aan de onderkant
van ieder portier verlicht de grond
bij het openen van het portier.
Bagageverlichting
- De verlichting 3 gaat branden als
de achterklep geopend wordt.
Als de achterklep open blijft staan,
dooft de verlichting automatisch na
15 minuten.
1
5
3
2
4
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page21
q
3.21
RUITBEDIENING VOOR
Elektrische ruitbediening voor
Werking
Druk op de schakelaar of trek hem
omhoog (1 aan de bestuurderskant
en 2 aan de passagierskant) om de
ruit helemaal te laten zakken of om-
hoog te laten gaan.
Om de beweging van de ruit voortij-
dig te stoppen, drukt u de schake-
laar 1 opnieuw in.
N.B.
De ruiten blijven nog een halve mi-
nuut na het afzetten van het contact
te bedienen of zolang de contact-
sleutel in de stand “accessoires”
staat.
Bij het openen van het portier zakt
de ruit enigszins omlaag.
Initialiseren
In geval van stroomstoring
(b.v.: lege of losgenomen accu, on-
derbreking van de voeding, defecte
zekeringen enz.)
Na herstel van de stroomtoevoer:
- open het portier
- zet het contact aan
- laat de ruit zakken
- sluit het portier
- trek de schakelaar omhoog voor
het omhoog laten gaan van de ruit
- als de ruit in de bovenste stand
staat houd u de schakelaar nog
minstens drie secondes omhoog
om de stand in het geheugen te re-
gistreren
- voer dezelfde handelingen uit bij
het tweede portier
- controleer de werking.
Kinderveiligheid
De schakelaar 5 schakelt de werking uit van schakelaars achterin
voor de bediening van de achterste zijruiten.
Laat nooit de sleutel in het contactslot zitten als u de auto achter
laat met een kind (of een dier) erin.
Het kind zou de ruiten kunnen bedienen en door het sluiten ervan ernstig
worden verwond aan hals, arm, of hand als deze uit de auto steken.
5
6
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page22
3.22
RUITBEDIENING ACHTER
Ruitbediening achter
Om de ruit te laten zakken
Druk op de schakelaar 6 om de ruit
helemaal te laten zakken.
Om de beweging van de ruit voortij-
dig te stoppen drukt u de schakelaar
opnieuw in.
Om de ruit omhoog te laten gaan
Trek schakelaar 6 omhoog.
Vanaf de bestuurdersplaats bedie-
nen de schakelaars 3 en 4 (zie vorige
pagina) de ruiten achter.
Kinderveiligheid
De schakelaar 5 schakelt de
werking uit van scha-
kelaars achterin voor de
bediening van de achterste zij-
ruiten.
Laat nooit de sleutel in het con-
tactslot zitten als u de auto ach-
terlaat met een kind (of een dier)
erin.
Het kind zou de ruiten kunnen
bedienen en door het sluiten ervan
ernstig worden verwond aan hals,
arm, of hand als deze uit de auto
steken.
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page23
3.23
VOORRUIT / ZONNEGORDIJN
Warmtewerende voorruit
De ruit is voorzien van een reflecte-
rende laag die de zonnewarmte (in-
frarood straling) tegenhoudt.
De zone 1 is bestemd voor het ge-
bruik van op afstand leesbare door-
laatvergunningen (bijv.: tolwegen,
parkeergarages enz.).
Make-up spiegel
Til het klepje 2 op van de zonne-
klep.
1 2
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page24
3.24
ELEKTRISCH BEDIEND OPEN DAK
Schuif/kanteldak
Automatische werking
Contact aan:
Openen
Druk kort op de schakelaar 1.Omde
beweging van de ruit voortijdig te
stoppen, drukt u de schakelaar 1 op-
nieuw in.
Bij het openen van het open dak
ontrolt het zonnegordijn zich.
Sluiten
Druk kort op de schakelaar 1.Omde
beweging van de ruit voortijdig te
stoppen, drukt u de schakelaar 1 op-
nieuw in.
Stand “Openlucht”
In deze stand opent u gelijktijdig:
- de ruiten voor en achter
- het open dak
- het gordijn voor
Om de beweging van het betreffen-
de orgaan voortijdig te stoppen,
drukt u de schakelaar kort opnieuw
in.
Openen
Druk kort op schakelaar 2 om alle
ruiten, het open dak en het gordijn
voor, te openen.
Sluiten
Druk op schakelaar 2 en houd hem
ingedrukt totdat het dak en de rui-
ten helemaal gesloten zijn.
Het open dak blijft nog een halve
minuut na het afzetten van het con-
tact te bedienen of zolang de con-
tactsleutel in de stand “accessoires”
staat.
Controleer of het dak goed gesloten
is als u de auto verlaat.
Maak het afdichtrubber van het dak
eens per drie maanden schoon met
een speciaal product dat verkrijg-
baar is in de RENAULT Boutique.
Open het dak niet direct na een
wasbeurt of een regenbui.
Initialiseren
In geval van stroomstoring
(b.v.: lege of losgenomen accu, on-
derbreking van de voeding, defecte
zekeringen enz.)
Na herstel van de stroomtoevoer:
- zet het contact aan,
- druk op de schakelaar 1 totdat het
open dak helemaal gesloten is en
houd hem minstens nog een se-
conde ingedrukt om de stand in
het geheugen van het systeem
vast te leggen.
3
4
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page25
3.25
GORDIJN VAN HET OPEN DAK
Let op dat het sluiten van
het open dak geen gevaar
oplevert voor de passagiers.
Laat nooit de sleutel in het
contactslot zitten als u de auto ach-
terlaat met een kind (of een dier)
erin.
Het kind zou het dak kunnen be-
dienen en door het sluiten ervan
ernstig worden verwond aan hals,
arm, of hand als deze uit de auto
steken.
Gordijn voor van het open dak
Contact aan:
Oprollen
Druk kort op schakelaar 3.
Afrollen
Druk op schakelaar 3 tot de gewens-
te stand is bereikt.
Gordijn achter van het glazen
dak
Druk de handgreep 4 omhoog om
het gordijn te ontgrendelen en bege-
leid het oprollen van het gordijn
met de hand.
Bij snel rijden met geopend dak
moet u het gordijn voor niet af-
rollen.
2
3
4
1
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page26
3.26
OPBERGRUIMTES
Centrale opbergruimte
Til het deksel 1 op om het te ope-
nen.
De opbergruimte wordt verlicht bij
het openen van het deksel.
Deze opbergruimte kan afgesloten
worden met de sleutel 2.
Lade
Druk bij 3 en laat los om de lade te
openen.
Om de lade te sluiten drukt u hem
dicht.
Dashboardkastje passagier
Om dit te openen, drukt u op
deksel 4.
Aan de binnenkant van het deksel
kan een pen worden vastgeklemd.
Als de auto een navigatiesysteem
heeft, dan bevindt de CD-rom lezer
zich in het dashboardkastje.
Laat geen spullen op de vloer (bij de bestuurder) liggen. In geval van plotseling remmen zouden deze onder de
pedalen terecht kunnen komen, waardoor de bestuurder deze niet meer goed kan bedienen.
Als de auto rijdt, moet de klep van de centrale opbergruimte altijd gesloten zijn.
2
3
1
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page27
3.27
OPBERGRUIMTES IN HET INTERIEUR (vervolg)
Bergruimte in middelste arm-
steun achter
Trek deksel 1 omhoog.
Schuif de armsteun om hem in te
stellen afhankelijk van de stand van
de voorstoel.
Kaartenbak portieren 2 Opbergruimte achter 3
2
4
1
3
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page28
3.28
OPBERGVAKKEN / ASBAK / AANSTEKER
Opbergruimte in de rugleuning
van de voorstoelen
In de ruimte 1 kunnen niet te dikke
documenten opgeborgen worden.
Asbak in middenconsole voor
Druk het midden van de klep 2 naar
beneden om de asbak te openen.
Om de asbak te legen, drukt u de ge-
opende klep naar achteren. Als u op
de openstaande klep drukt kunt u
de asbak uitnemen en legen.
Aansteker
Als het contact aan staat, drukt u de
aansteker 3 in.
Hij springt automatisch met een klik
terug zodra u hem kunt gebruiken.
Na het gebruik steekt u de aansteker
in de houder zonder hem er hele-
maal in te drukken.
Accessoire-aansluiting
(zelfde type als aansteker)
Contact aan, til het lipje 4 op en
sluit het accessoire aan.
U kunt deze aansluiting gebruiken
voor accessoires met een stroom-
verbruik van maximaal 120 watt.
Hij werkt alleen met contact aan of
in de stand accessoires.
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page29
q
3.29
HOEDENPLANK
Hoedenplank 1
De hoedenplank kan worden ver-
wijderd als u de koordjes 2 los-
maakt.
Til vervolgens de hoedenplank iets
op en trek hem naar achteren.
Bij het terugplaatsen gaat u in omge-
keerde volgorde te werk.
Vlakke vloer
Als u de hoedenplank onderstebo-
ven in de bagageruimte neerlegt,
ontstaat een vlakke vloer als de ach-
terbank is neergeklapt.
Leg niets en vooral geen
zware of harde voorwerpen
op de hoedenplank in de
hoge stand. Bij krachtig
remmen of bij een ongeval kunnen
de inzittenden hierdoor worden
verwond.
3
1
2
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page30
q
3.30
ACHTERBANK
De achterbank kan in zijn geheel of
in twee delen worden neergeklapt
voor het vervoer van grote voorwer-
pen.
Zitkussen naar voren klappen
Til het zitkussen 1 op en druk het
verticaal tegen de voorstoelen.
Rugleuning neerklappen
Verwijder de hoofdsteunen achter.
Druk knop 2 naar beneden en kantel
de rugleuning naar voren.
Bij het weer terugplaatsen van de rugleuning, moet u erop letten dat hij aan de bovenkant goed vergrendeld
is. Let op bij het gebruik van een stoelhoes, dat deze de vergrendeling van de rugleuning niet belemmert.
Leg de grendels van de autogordels in de juiste stand, voordat u het zitkussen neerklapt.
Na het terugplaatsen van de achterbank, plaatst u de autogordels goed in de geleiders 3.
1
3
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page31
q
3.31
BAGAGERUIMTE
De achterklep wordt tegelijk met de
portieren elektrisch vergrendeld of
ontgrendeld als u de afstandsbedie-
ning gebruikt.
Openen
Plaats uw hand ter hoogte van de in-
keping van de bumper 1,drukopde
contactschakelaar en trekt de klep
naar u toe. Het openen verloopt ver-
der automatisch.
Sluiten
Trek de klep omlaag, waarbij u het
eerste stuk gebruik kunt maken van
de handgreep 3 in de klep.
Laat de handgreep 3 los als deze op
schouderhoogte is en druk de achter -
klep van buitenaf naar beneden, het
laatste stuk trekt de klep zichzelf
dicht.
QXBIUDB*T[G 3DJH 
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T3.WIN 21/3/2002 13:59
-page32
3.32
VERVOER VAN BAGAGE
Let er bij het vervoer op dat de voor-
werpen met hun langste zijde steu-
nen tegen ofwel:
- De rugleuning van de achterbank
in de normale gevallen.
- De neergeklapte achterbank als u
grote voorwerpen moet vervoeren.
De zwaarste voorwerpen
plaatst u zo laag mogelijk
op de laadvloer.
Gebruik (indien de auto hiermee
uitgerust is), de bevestigingspun-
ten op de vloer van de bagageruim-
te om het bagagenet vast te zetten.
De lading moet zo geplaatst zijn dat
niets naar voren op de passagiers
geprojecteerd kan worden in geval
dat de bestuurder plotseling moet
remmen.
Maak de autogordels van de achter-
bank vast, ook als de achterbank
leeg is.
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.01
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:02
- page 1
4.01
Hoofdstuk 4: Onder houd
Motorkap .......................................................................................................................................................... 4.02
Peil van de motorolie ............................................................................................................................ 4.03 - 4.04
Olie verversen ................................................................................................................................................... 4.05
Oliesoort van de motor ........................................................................................................................ 4.06 - 4.07
Het peil van: remvloeistof ............................................................................................................................... 4.08
koelvloeistof ............................................................................................................................... 4.09
stuurbekrachtigingspomp .......................................................................................................... 4.10
accu ............................................................................................................................................ 4.10
ruitensproeiervloeistof .............................................................................................................. 4.11
Luchtfilter .......................................................................................................................................................... 4.12
Onderhoud van de carrosserie ............................................................................................................. 4.13 - 4.14
Onderhoud van de bekleding ......................................................................................................................... 4.15
1
4
5
3
2
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.02
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:02
-page2
q
4.02
MOTORKAP
Motorkap openen
Trek aan de handgreep 1 om de mo-
torkap te openen.
Veiligheidshaak van de motor-
kap
Om te ontgrendelen, trekt u aan de
veiligheidshaak 2 die aan de punt
van de motorkap zit.
Trek de motorkap zover mogelijk
omhoog, maak de steun 3 los uit de
klem 4 en plaats hem in de uitspa-
ring 5 en niet ergens anders.
Sluiten van de motorkap
Om de motorkap te sluiten houdt u
deze omhoog, maakt u de steun 3
weer vast in de klem 4 en pakt u de
voorkant van de kap in het midden
vast en laat u de kap naar beneden
zakken. Laat de kap vanaf 20 cm
hoogte dichtvallen. Hij vergrendelt
door zijn eigen gewicht.
Controleer voordat u de motorkap
sluit of er geen gereedschap of ande-
re voorwerpen in de motorruimte
zijn achtergebleven.
Controleer of de kap goed
is vergrendeld.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
A
B
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.03
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:02
-page3
4.03
OLIEPEIL VAN DE MOTOR
Iedere motor verbruikt wat olie voor
het smeren en koelen van de bewe-
gende delen in de motor. Het is
daarom normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten soms olie moet
bijvullen. Indien u na de inrijperio-
de echter meer dan 1 liter olie per
1 000 km moet bijvullen, dient u dit
aan uw RENAULT-dealer te melden.
Controleer het oliepeil regelmatig
en in ieder geval voor elke grote
reis: vul indien nodig tijdig olie bij
om ernstige schade aan de motor te
voorkomen.
Oliepeil:
Voor een betrouwbare aflezing moet
de auto horizontaal staan en mag de
motor geruime tijd niet hebben ge-
draaid.
Laat de motor nooit in
een afgesloten ruimte
draaien: uitlaatgassen
zijn giftig.
Aflezen van het oliepeil op het
instrumentenpaneel
Wacht minstens 1 minuut voor u het
contact aanzet om het oliepeil op
het instrumentenpaneel te lezen.
Bij het aanzetten van het contact:
- Als het oliepeil goed is, wordt dit
niet op het instrumentenpaneel
aangegeven (de koelvloeistoftem-
peratuur wordt aangegeven zie
hiervoor hoofdstuk 1).
- Als het oliepeil onder het mini-
mumniveau is gedaald, wordt dit
gedurende ongeveer 20 secondes
aangegeven en het vignet “olie-
peil” licht op. Het oliepeil wordt
gemeten zodra de deur van de be-
stuurder geopend wordt.
Vul direct motorolie bij.
Aflezen van het oliepeil op de peil-
staaf
Het peil mag nooit lager zijn dan
het “mini”-peil B of hoger dan het
“maxi”-peil A.
2
1
1
2
V6 L7X
2l F4R
A
B
2.2 dCi
1
2
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.04
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page4
4.04
OLIEPEIL VAN DE MOTOR (vervolg)
(Bij)vullen
Viadedop1, vult u olie bij.
Controleer het peil met behulp van
de peilstaaf 2. Vul nooit olie bij bo-
ven het “maxi”-peil (B) en vergeet
niet de dop terug te plaatsen.
Hoeveelheid olie. Ter informatie:
het verschil tussen het minimum-
en het maximumpeil is gemiddeld
1,5à2liter
Kwaliteit van de olie: Raadpleeg de
volgende bladzijdes.
Let op dat er geen olie
wordt gemorst op onderde-
len van de motor of de uit-
laat. Hierdoor kan brand
ontstaan.
Ook moet de vuldop goed zijn vast-
gezet om te voorkomen dat hij los-
trilt waardoor er olie uit de motor
kan spatten met hetzelfde brandge-
vaar als deze olie op hete delen van
de motor of de uitlaat terechtkomt.
1
1
V6 L7X
2l F4R
1
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.05
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page5
q
4.05
OLIE VERVERSEN
Plug 1 - (verwijder de bescherm-
plaat om hierbij te kunnen).
Ongunstige gebruiksomstandighe-
den kunnen het nodig maken dat de
motorolie eerder wordt ververst dan
het onderhoudsprogramma voor-
schrijft.
Let op bij het aftappen
van hete olie dat u zich er
niet aan brandt.
Gemiddelde inhoud bij verversen
(ter informatie)
motor V6 L7X : 4,9 liter
motor 2l F4R : 5 liter
motor 2.2 dCi G9T : 8,3 liter
Met inbegrip van het oliefilter.
Oliefilter
Dit moet tegelijk met het verversen
van de motorolie worden vervangen
(zie het onderhoudsboekje van de
auto).
Het is normaal dat na het olie ver-
versen het waarschuwingsvignet
“Oliedruk” oplicht na het starten
van de motor. Zodra het smeercir-
cuit op druk is verdwijnt het vig-
net.
Zet het contact af en start de motor
weer om het oliedrukcontrolesys-
teem opnieuw te initialiseren.
-30°C -20°C -15°C
ACEA A2/A3 15W40-15W50
ACEA A1*/A2/A3 10W30-10W40-10W50
ACEA A1*/A2/A3 0W30-5W30
ACEA A1*/A2/A3 0W40-5W40-5W50
API SH/SJ 15W40-15W50
API SH/SJ 10W40-10W50
API SH/SJ 10W30
API SH/SJ 5W30
API SH/SJ 5W40-5W50
-10°C0°C +10°C +20°C +25°C +30°C
-30°C -20°C -15°C -10°C0°C +10°C +20°C +25°C +30°C
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.06
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page6
4.06
SOORT MOTOROLIE BENZINEMOTOR
Buitentem-
peratuur
Landen
van de
Europese Unie
* Olie voor een lager brandstofverbruik.
Buitentem-
peratuur
Overige
landen
Voor een lager brandstofverbruik: norm API SJ-ILSAC GF2.
-30°C -20°C -15°C
ACEA B2/B3 15W40-15W50
ACEA B2/B3 10W40-10W50
ACEA B2/B3 5W30
ACEA B2/B3 5W40-5W50
API CF 15W40-15W50
API CF 10W40-10W50
API CF 10W30
API CF 5W40-5W50
-10°C0°C +10°C +20°C +25°C +30°C
-30°C -20°C -15°C -10°C0°C +10°C +15°C +20°C +30°C
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.07
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page7
q
4.07
SOORT MOTOROLIE DIESELMOTOR
Buitentem-
peratuur
Landen
van de
Europese Unie
* Olie voor een lager brandstofverbruik.
Buitentem-
peratuur
Overige
landen
Voor een lager brandstofverbruik: norm API SJ-ILSAC GF2.
1
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.08
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page8
4.08
PEILEN
Remvloeistof
Controleer regelmatig het peil van
de remvloeistof en zeker als u bij het
remmen een verschil, hoe gering
ook, opmerkt.
Peil 1
Het is normaal dat het remvloeistof-
peil daalt met het slijten van de rem-
blokken, maar het mag nooit bene-
den het merkteken “MINI” komen.
Bijvullen
Na werkzaamheden aan het hydrau-
lische circuit moet de remvloeistof
worden vervangen door een des-
kundige.
Gebruik hiervoor uitsluitend door
RENAULT goedgekeurde remvloei-
stof uit een verzegelde verpakking.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
1
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.09
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page9
4.09
PEILEN (vervolg)
Koelvloeistof
Verversingsinterval
Dit peil moet regelmatig worden ge-
controleerd want door te weinig
koelvloeistof kan de motor ernstig
beschadigen.
Vul uitsluitend bij met door
RENAULT goedgekeurde producten
die zorgen voor een bescherming:
- tegen bevriezen;
- tegen corrosie.
Zolang de motor warm is,
mogen er geen werk-
zaamheden aan de motor
en het koelsysteem wor-
den uitgevoerd.
Gevaar van brandwonden.
Peil
Hetpeilmoetbij koude motor lig-
gen tussen de merktekens MINI en
MAXI die op het expansievat 1 zijn
aangegeven.
Vul bij koude motor bij via de
vuldop, voordat het peil beneden
het MINI-merkteken is gedaald.
Gemiddelde inhoud bij verversen
(Ter informatie)
ongeveer 10 liter
Koeling van de motor bij bijzon-
dere gebruiksomstandigheden
(Trekken van een caravan of het rij-
den in de bergen, op steile hellingen
enz.).
Uw auto is uitgerust met een elektri-
sche koelventilateur: deze draait al-
leen wanneer dit nodig is om de
temperatuur van de koelvloeistof te
verlagen, onafhankelijk van het toe-
rental van de motor. Laat de motor
niet onnodig warm worden en scha-
kel tijdig terug naar een lagere ver-
snelling.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
1
2
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.10
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page10
4.10
PEILEN (vervolg)
Stuurbekrachtigingspomp
Verversingsinterval
Raadpleeg het onderhoudsboekje
van de auto.
Peil:
De olie is op het juiste peil als de
koude olie in het reservoir 1 tussen
de merktekens Mini en Maxi staat.
Gebruik voor het eventueel bijvul-
len uitsluitend een door RENAULT
goedgekeurd product.
Accu 2
De accu is onderhoudsvrij.
N.B.: door het langdurig gebruik van
elektrische stroomverbruikers ter-
wijl de motor niet draait, kan de ac-
cu zo ver worden ontladen dat de
motor niet meer kan starten.
De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact
met de ogen, de huid of kle-
ding. Bij onverhoopt con-
tact spoelen met veel water.
Houd open vuur verwijderd van de
accu: explosiegevaar.
1
2
3
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.11
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page11
q
4.11
PEILEN (vervolg)
Ruitensproeiervloeistof
Vullen: verwijder dop 1 door een
vinger in het gat 2 te plaatsen. Het
vloeistofpeil ziet u aan de hoeveel-
heid vloeistof in de slang 3.
Van hieruit worden ook de kop-
lampsproeiers gevoed.
Vloeistof: water + een speciaal pro-
duct voor ruitensproeiers, in de
winter voegt u ook speciale anti-
vries toe.
Inhoud:
- ongeveer: 8 liter
Let op dat u geen ruitensproeier-
vloeistof morst bij het vullen van
het reservoir.
Bij werkzaamheden onder
de motorkap: de koelventi-
lateur kan onverwacht gaan
draaien.
1
G9T-V6-L7X
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.12
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page12
4.12
LUCHTFILTER
Maak de drie bouten 1 los, kantel
het deksel naar de voorkant van de
auto, vervang het filterelement en
zet het deksel vast.
MotorV6enL7X
Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Interval
Raadpleeg het onderhoudsboekje.
Bij werkzaamheden on-
der de motorkap: de koel-
ventilateur kan onver-
wacht gaan draaien.
Microfilter
Interval voor het vervangen van het
filterelement: zie het onder-
houdsboekje van uw auto.
Vervangen: raadpleeg uw
RENAULT-dealer.
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.13
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page13
4.13
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE
Bescherming tegen corrosieve
invloeden
Uw auto is op doelmatige wijze te-
gen roestvorming beschermd. Toch
staat hij bloot aan de invloed van:
agressieve stoffen in de lucht
- luchtverontreiniging in steden
en in industriegebieden,
- zilte lucht langs de kust, vooral
bij warm weer,
- wisselende klimaatinvloeden en
veranderingen in de vochtig-
heidsgraad (wegenzout in de
winter),
schurende stoffen
- stof in de lucht en zand dat door
de wind wordt opgewaaid, mod-
der, opspattende steentjes, enz.,
de kleine beschadigingen in het
dagelijks gebruik
Om de bescherming van de carros-
serie zo doelmatig mogelijk te hou-
den, zijn een aantal maatregelen no-
dig om de hierboven genoemde
gevaren te bestrijden.
Wat u niet moet doen
De auto wassen in de felle zon of
als het vriest.
Vuil of insectenresten wegkrab-
ben, zonder ze eerst met water los
te weken.
De auto verwaarlozen zodat vuil
zich kan ophopen.
Kleine beschadigingen niet (la-
ten) bijwerken.
Vlekken of aanslag verwijderen
met oplosmiddelen die niet door
RENAULT worden aanbevolen.
De lak kan hierdoor worden aan-
getast.
In de winterperiode het vuil en
pekel in de wielkuipen en op de
bodemplaat laten ophopen en de
zoute aanslag op de carrosserie la-
ten zitten.
Polish gebruiken op de alumi-
niumkleurige delen van de auto.
Een niet door RENAULT goedge-
keurde hogedrukreiniger gebrui-
ken om mechanische delen (bijv.
de motorruimte), scharnierende
delen (bijv. tankklep, open dak),
gespoten kunststof delen (bijv.
bumpers) of de onderzijde van de
carrosserie te reinigen of deze de-
len in te spuiten met niet door
RENAULT goedgekeurde produc-
ten. Hierdoor kunnen defecten of
oxidatie ontstaan.
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.14
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page14
4.14
ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE (vervolg)
Wat u moet doen
Was uw auto regelmatig en ge-
bruik bij voorkeur de shampoo
van RENAULT Boutique. Spoel
de auto met veel water af en spuit
vooral onder de spatschermen en
onder de bodemplaat. U verwij-
dert daarmee:
- de aanslag door luchtverontrei-
niging, bloeiende bomen (lin-
den bijvoorbeeld),
- uitwerpselen van vogels die de
lak snel doen verkleuren of zelfs
kunnen doen loslaten,
Deze vlekken moet u direct weg-
wassen, want zij kunnen later niet
meer door poetsen worden ver-
wijderd.
- zout dat op de gehele auto, maar
vooral in de wielkuipen en on-
der de bodem achterblijft,
- modder uit de wielkuipen en
onder de drempelkokers die an-
ders lange tijd het vocht kunnen
vasthouden.
Houd bij het rijden op pas geasfal-
teerde wegen afstand tot de ande-
re auto's om beschadiging van lak
en ruiten door opspattend split te
voorkomen.
Kleine beschadigingen van de lak
moet u snel herstellen of laten
herstellen zodat roest ook daar
geen kans krijgt (motorkap).
Laat uw RENAULT-dealer regel-
matig de carrosserie inspecteren
in verband met de RENAULT
plaatwerkgarantie. Zie het garan-
tie- en onderhoudsboekje van de
auto.
Houd rekening met lokale voor-
schriften inzake het wassen van
een auto, (bijv.: niet op de openba-
re weg).
Als u de auto in een wasstraat of
wasportaal met borstels* laat
schoonmaken, moet u vooraf de
bevestiging van de uitrusting aan
de buitenkant, bijvoorbeeld extra
lampen en spiegels, controleren.
Zet de ruitenwisserbladen met
plakband vast.
Bewegende delen of mechanische
organen moeten na reiniging al-
tijd met een door RENAULT goed-
gekeurd product opnieuw wor-
den beschermd.
* N.B.: Voor een beter resultaat ad-
viseren wij de auto met een hoge-
drukreiniger schoon te maken.
In de RENAULT Boutique vindt
u een uitgebreid gamma speciale
onderhoudsproducten voor uw
auto.
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.15
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page15
4.15
ONDERHOUD VAN DE BEKLEDING
Reinig de bekleding (ongeacht het
materiaal ervan) met koud of lauw-
warm zeepsop op basis van:
groene zeep,
afwasmiddel (1:200 verdund).
Veeg de bekleding na met een voch-
tige schone doek.
Bijzonderheden
Ruiten van instrumenten (bijv.
van het instrumentenpaneel,
klokje, airconditioningspaneel).
Veeg deze schoon met een zachte
doek of watten.
Als dat onvoldoende is, gebruik
dan een in zeepsop gedrenkte
doek of poetskatoen en veeg de
ruit voorzichtig na met een voch-
tige doek.
Veeg de ruit tenslotte voorzichtig
af met een droge zachte doek.
Gebruik geen producten op alco-
holbasis.
Autogordels
Deze moeten goed schoon worden
gehouden.
Gebruik producten die door
RENAULT Boutique worden gele-
verd of lauw zeepsop en een
spons; veeg de gordels met een
doek droog.
Gebruik geen oplosmiddelen of
kleurstoffen omdat deze de gor-
dels kunnen aantasten.
In de RENAULT Boutique vindt
u een uitgebreid gamma speciale
onderhoudsproducten voor uw
auto.
nu647-2_fra_G4.qxd 26/02/02 16:48 Page 4.16
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T4.WIN 21/3/2002 14:03
-page16
4.16
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
- page 1
5.01
Hoofdstuk 5: Praktische tips
Krik - Wielmoersleutel - Wieldop ................................................................................................................... 5.02
Verwisselen van een wiel .................................................................................................................... 5.03
¬ 5.05
Banden (veiligheid, wielen, wintergebruik) ...................................................................................... 5.06
¬ 5.08
Ruitenwisserbladen (vervangen) ...................................................................................................................... 5.09
Lampen voor (vervangen van een lamp) ........................................................................................... 5.10
¬ 5.13
Lampen achter (vervangen van een lamp) .......................................................................................... 5.14 -5.15
Binnenverlichting (vervangen van een lamp) ................................................................................... 5.16
¬ 5.18
Bougies - Afstandsbediening portiervergrendeling (batterijtjes) ................................................................... 5.19
Zekeringen ............................................................................................................................................ 5.20
¬ 5.22
Luidsprekers ...................................................................................................................................................... 5.23
Telefoonvoorbereiding ...................................................................................................................................... 5.24
Accessoires ........................................................................................................................................................ 5.25
Dakdragers ......................................................................................................................................................... 5.26
Accu ...................................................................................................................................................... 5.27
¬ 5.29
Slepen ..................................................................................................................................................... 5.30 - 5.31
Brandstoffilter (dieselmotor) ............................................................................................................................ 5.32
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page2
5.02
KRIK - WIELMOERSLEUTEL - WIELDOP
Krik - wielmoersleutel
Deze zijn opgeborgen onder de ach-
terbank.
Verwijderen:
Kantel het zitkussen van de bank
(1/3 deel).
Verwijder de riem 1.
Pak de wielmoersleutel en de krik
om de wielen los te draaien.
Bij het terugplaatsen van de krik,
moet u de riem weer aanbrengen.
Wieldop
Maak de wieldop los met het daar-
voor bestemde haakje.
Let bij het weer vastmaken van de
wieldop op de stand ten opzichte
van het ventiel 2.
Gebruik de krik alleen voor
het verwisselen van een
wiel. De krik mag nooit als
steun bij werkzaamheden
onder de auto worden gebruikt.
R13
246
5
00082M
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page3
q
5.03
VERWISSELEN VAN EEN WIEL
Parkeer de auto op een stevige en
horizontale ondergrond (plaats in-
dien nodig een stevige ondersteu-
ning onder de voet van de krik).
- schakel de alarmknipperlichten
in.
Zet de handrem vast en schakel de
eerste versnelling in.
- Laat alle inzittenden uitstappen
en op een veilige plaats wachten.
Draai de wielbouten iets los, zet
daarbij de wielmoersleutel zo op de
wielbouten dat u deze omlaag moet
drukken en niet omhoog moet trek-
ken.
Vergewis u ervan dat de
auto op een plaats staat
waar u veilig het wiel
kunt verwisselen.
Krik plaatsen:
Houd de krik horizontaal met de
kop van de krik onder het centreer -
punt 1. Draai de zwengel een paar
slagen zodat het wiel vrijkomt van
de grond.
3
2
3
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page4
q
5.04
VERWISSELEN VAN EEN WIEL (vervolg)
Reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder
de auto.
Laat het reservewiel als volgt zak-
ken:
- trek het afsluitplaatje 1 omhoog.
-verwijderdedop2.
- draai zo ver mogelijk los met de
moersleutel 3.
Trek het wiel naar u toe en houd het
schuin. Vouw de steun door er op de
hiernaast aangegeven wijze tegen te
drukken zodat het wiel loskomt van
de steun.
Plaats het reservewiel als volgt te-
rug:
Leg het wiel met het ventiel naar be-
nedenindesteunengatewerkin
omgekeerde volgorde,
Leg het wiel goed op het midden
van de steun.
Draai de wielbouten geheel los en
neem het wiel van de naaf.
Plaats het reservewiel tegen de naaf
en draai het wiel rond tot de gaten
voor de wielbouten samenvallen.
Monteer de bouten, draai ze aan met
de wielmoersleutel en laat de krik
zakken.
Als u merkt dat een band
lek is, moet u direct stop-
pen en het reservewiel
monteren.
Een lekke band moet zo snel mo-
gelijk worden gerepareerd en
vóór terugplaatsing door een des-
kundige worden onderzocht.
Leg het wiel met de lekke band
in de bagageruimte. Bevestig het
niet onder de auto.
Laat het reservewiel regelmatig
door uw RENAULT-dealer con-
troleren. Na verloop van tijd kan
het door veroudering onbruik-
baar worden.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page5
q
5.05
VERWISSELEN VAN EEN WIEL (vervolg)
Als de auto weer op zijn wielen rust,
trekt u de bouten goed vast.
Berg het wiel met de lekke band op
de plaats van het reservewiel op.
Controleer na enkele kilometers rij-
den of de wielbouten goed vastzit-
ten.
Uw auto heeft een reserve-
wiel met beperkte gebruiks-
mogelijkheden; u mag hier -
mee niet sneller rijden dan
120 km/uur.
Gebruik het reservewiel altijd zo kort
mogelijk en alleen als vervanging
voor een lekke band.
Rijd niet sneller dan 120 km/u en
met niet meer dan één tijdelijk reser -
vewiel tegelijk.
Houd u strikt aan deze veiligheids-
voorschriften.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page6
q
5.06
BANDEN
Veiligheid van de banden - wie-
len
De banden vormen de enige verbin-
ding tussen de auto en het wegdek.
Het is daarom van het grootste be-
lang dat zij in goede staat verkeren.
Houd u strikt aan de wettelijke
voorschriften op dit gebied.
Als de banden vervangen moeten
worden mag dit alleen gebeuren
door even grote banden van hetzelf-
de merk, met dezelfde eigenschap-
pen en met hetzelfde profiel.
Zij moeten: ofwel gelijk zijn aan de
oorspronkelijk gemonteerde, ofwel
voldoen aan de door RENAULT ge-
stelde eisen. Raadpleeg bij twijfel
uw RENAULT-dealer.
Onderhoud van de banden
De banden moeten in goede staat
verkeren en voldoende profiel heb-
ben; de merken die door de fabriek
zijn goedgekeurd, zijn voorzien van
slijtagecontrolestiften 1 in het loop-
vlak.
Als het loopvlak van een band zo
ver is afgesleten dat de slijtagecon-
trolestiften zichtbaar worden bij 2 :
dan moet u deze band laten vervan-
gen, omdat er dan nog slechts
1,6 mm profiel overblijft. Zeker op
een nat wegdek heeft een dergelijke
band onvoldoende grip.
Door een bedieningsfout, bijvoor-
beeld het rijden tegen een stoep-
rand, kan een band worden bescha-
digd en kan de afstelling van de
voorwielen worden ontregeld.
Ook door overbelasting, door het
langdurig snel rijden bij hoge bui-
tentemperaturen en door het regel-
matigrijdenopslechtewegen,kun-
nen de banden worden beschadigd,
waardoor de veiligheid in gevaar
komt.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page7
q
5.07
BANDEN (vervolg)
Bandenspanning
Houd u aan de bandenspanning die
in de tabel met bandenspanningen
wordt genoemd. Controleer de ban-
denspanning tenminste eenmaal
per maand en zeker voor een lange
rit. Controleer dan ook de spanning
van de reserveband.
Door een te lage banden-
spanning ontstaat vroeg-
tijdige slijtage en worden
de banden abnormaal
heet, met alle gevolgen van dien
voor de veiligheid:
- slechte wegligging,
- kans op een klapband of het
loslaten van het loopvlak.
De bandenspanning is afhanke-
lijk van de belading en de snel-
heid van de auto. Pas de banden-
spanning indien nodig aan de
gebruiksomstandigheden aan
(zie paragraaf “bandenspan-
ning”).
Controleer de spanning bij koude
banden, houd geen rekening met
een hogere waarde bij warm weer of
na een snel gereden rit.
Indien u de bandenspanning niet bij
koude banden kunt controleren,
moet u de opgegeven waarden met
0,2 tot 0,3 bar verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
N.B.: Op een sticker aan de binnen-
kant van de voorportierstijl aan de
bestuurderskant staat de banden-
spanning aangegeven.
Vervangen van de banden
Laat, om veiligheidsre-
denen het vervangen van
de banden over aan een
deskundige.
Door het monteren van afwijken-
de banden kan:
-deautogaanafwijkenvande
betreffende wettelijke voor-
schriften;
- de wegligging achteruitgaan;
- het sturen zwaarder gaan;
- de geluidsproductie toenemen;
- het gebruik van sneeuwkettin-
gen belemmerd worden.
Wielen:
Gebruik uitsluitend door RENAULT
voor uw auto goedgekeurde wielen,
raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Het kruisen van de wielen
Wij raden u af de wielen onderling
van plaats te verwisselen.
Reservewiel
Zie het hoofdstuk “verwisselen van
een wiel” voor de gebruiksbeperkin-
gen ervan.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page8
q
5.08
BANDEN (vervolg)
De banden in de winter
Sneeuwkettingen:
Sneeuwkettingen mogen uitslui-
tend rond de voorwielen worden
gelegd.
Als een te grote bandenmaat is ge-
monteerd, kunnen er geen
sneeuwkettingen worden gemon-
teerd.
Wij raden u in ieder geval aan uw
RENAULT-dealer te raadplegen.
Hij weet als geen ander welke
voorzieningen het beste bij uw
auto passen.
Het gebruik van sneeuw-
kettingen is alleen moge-
lijk in combinatie met
even grote banden als die
welke oorspronkelijk zijn gemon-
teerdopuwauto.
Het gebruik van sneeuwkettingen
is op onderstaande banden niet
mogelijk:
- bandenmaat: 235 / 50 / 17
- het reservewiel voor tijdelijk
gebruik.
Wanneer een voorband met een
sneeuwketting lek raakt, moet u
een achterwiel hiervoor aanbren-
gen en het reservewiel op de plaats
van het achterwiel monteren.
Winterbanden
Indien u speciale “winterbanden”
laat monteren, raden wij u aan de-
ze banden op alle vier wielen te
monteren.
Let op: op deze banden staan
soms:
- Een pijl met de draairichting.
- Een indicatie van de maximum
snelheid die niet overschreden
mag worden, ook al is die lager
dan de topsnelheid van de auto.
Spijkerbanden
Het gebruik van spijkerbanden is
slechts onder bepaalde omstan-
digheden toegestaan.
Houd u aan de ter plaatse gelden-
de voorschriften, en rijd met spij-
kerbanden niet sneller dan de
daarmee toegelaten maximum
snelheid.
Indien u voor spijkerbanden
kiest, moeten zij in ieder geval
linksenrechtsvoorwordenge-
monteerd.
1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page9
q
5.09
RUITENWISSERBLADEN
Vervangen van de ruitenwis-
serbladen voor 1
- Trek de ruitenwisserarm omhoog.
- Maak het slangetje van de ruiten-
sproeier los.
- Kantel het blad horizontaal.
-Drukhetlipje1 in en schuif het
wisserblad iets naar beneden.
- Trek aan het lipje 2 en schuif het
wisserblad naar beneden tot dit
vrij is van de haak 3.
- Schuif het blad van de arm.
- Schuif het blad opzij en omhoog
om het vrij te maken.
Monteren van een ruitenwis-
serblad voor
Monteer het ruitenwisserblad in
omgekeerde volgorde van losma-
ken. Controleer of het blad goed is
vergrendeld.
Vervangen van een ruitenwis-
serblad achter
- Trek de ruitenwisserarm omhoog.
- Kantel het blad horizontaal.
- Maak het wisserblad vrij door er-
aan te trekken.
- Controleer als het vriest of de ruitenwisserbladen niet aan de ruit
zijn vastgevroren alvorens u wegrijdt (de ruitenwissermotor kan
te warm worden)
- Controleer regelmatig de staat van de ruitenwisserbladen. Zodra hun
werking afneemt moet u ze vervangen, ongeveer eens per jaar.
1
2
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page10
5.10
LAMPEN VOOR: vervangen van een lamp
Dimlicht-xenonlamp
Deze koplampen herkent u aan het
etiket 1 op het koplamphuis.
Het vervangen van dit type kop-
lamp mag uitsluitend door een
RENAULT-dealer worden gedaan.
Grootlicht
Verwijder de plastic afdekkap door
hem een kwart slag te draaien.
- Maak de stekker los van de lamp.
-Maakdeveer2 los en verwijder de
lamp.
Halogeenlamp type H7.
Raak nooit het glas van een halo-
geenlamp aan. Houd de lamp vast
aan de metalen voet.
Markeringslicht voor
- Draai de lamphouder 3 met een
kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
- Vervang het lampje
Type lamp: W 5 W.
Bij werkzaamheden onder
de motorkap: de koelven-
tilateur kan onverwacht
gaan draaien.
A
1
2
5
4
3
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page11
5.11
LAMPEN VOOR: vervangen van een lamp (vervolg)
Richtingaanwijzer
Verwijderen:
- W ip de nok A los door in de rich-
ting van de pijlen 1 en 2 te druk-
ken, en tegelijkertijd met uw ande-
re hand in de richting 3 tegen de
buitenkant van het lamphuis te
drukken.
- Druk het lamphuis naar buiten.
- Draai de lamphouder en haal het
lampje eruit.
Type lamp: peervormige oranje
lamp met bajonetfitting 21 W.
Terugplaatsen:
- Plaats de nok 4 in de geleider.
- Plaats de nokken die zich aan de
zijkant van het lamphuis bevinden
in de geleiders 3 op de koplamp.
- Druk tegen het lamphuis tot de
nok weer vast klikt.
Schoonmaken van de koplam-
pen
De koplampen zijn van polycarbo-
naat “glas” dat voorzien is van een
zelfherstellende vernislaag. Gebruik
daarom voor het schoonmaken een
zachte in zeepsop gedrenkte doek of
wattenenveegdekoplampnamet
een vochtige doek.
Veeg de koplamp tenslotte voorzich-
tig af met een droge zachte doek.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
voor
het verwijderen van diepere krassen.
Gebruik geen producten op al-
coholbasis.
Condenswater in de verlichting:
Dit is geen defect. Dit is een normaal verschijnsel dat door tempera-
tuurverandering wordt veroorzaakt.
Als de lichten branden verdwijnt het water snel.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page12
5.12
MISTLICHTEN: vervangen van een lamp
Laat het vervangen van de lampen
en het afstellen ervan over aan uw
RENAULT-dealer.
Wijzig niet zelf de bedra-
ding van de auto want door
een verkeerde aansluiting
kan de elektrische installa-
tie worden beschadigd (bedrading,
organen en in het bijzonder de dy-
namo). Laat eventuele veranderin-
gen door uw RENAULT-dealer uit-
voeren. Hij beschikt over de
benodigde onderdelen die nodig
zijn voor de aanpassing.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page13
q
5.13
ZIJVERLICHTING: vervangen van een lamp
Wip het zijknipperlicht 1 met een
kleine schroevendraaier los.
Draai de lamphouder een kwart slag
en maak de lamp los.
Type lamp: W 5 W.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page14
5.14
ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp
Derde remlicht
Open de achterklep
- Maak het lamphuis los door de
schroeven 1 los te draaien (met het
sleuteltje uit het documentenetui).
Vervang de defecte lamp.
Type lamp: W 5 W.
Kentekenverlichting
- Wip het lamphuis los met een klei-
ne schroevendraaier in de uitspa-
ring 2.
- Maak de lamphouder los en haal
het lampje eruit.
Type lamp: W 5 W.
1
B
A
C
E
D
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page15
q
5.15
ACHTERLICHTEN: vervangen van een lamp (vervolg)
- Maak het lamphuis los door de
schroeven 1 los te draaien (met het
sleuteltje uit het documentenetui).
- Draai de lamphouder een kwart
slag en haal de lampen eruit.
A Knipperlicht.
Peervormige oranje lamp met ba-
jonetfitting, P 21 W.
B Mistlicht.
Peervormige lamp met bajonetfit-
ting, P 21 W.
C Achteruitrijlichten.
Peervormige lamp met bajonetfit-
ting, P 21 W.
D Markeringslichten.
Peervormige lamp met bajonetfit-
ting, P 5 W.
E Markeringslicht en remlicht.
Peervormige lamp met bajonet-
fitting en twee gloeidraden,
P 5/21W.
1
2
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page16
q
5.16
BINNENVERLICHTING: lampen vervangen
Bagageverlichting
- W ip het lamphuis los met een klei-
ne schroevendraaier in de uitspa-
ring 1.
- Draai de lamphouder met een
kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
Type lamp: W 5 W.
Verlichting voetenruimte
- Wip het lamphuis los met een klei-
ne schroevendraaier in de uitspa-
ring 2.
- Draai de lamphouder met een
kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
Type lamp: W 5 W.
Grondverlichting
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
voor het vervangen van een lamp.
Type lamp: W 5 W.
1
2
3
4
5
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page17
q
5.17
BINNENVERLICHTING: lampen vervangen (vervolg)
Binnenlicht voor
Wip het lamphuis los met een klei-
ne schroevendraaier in de uitspa-
ring 1.
- Draai de lamphouder 2 of 3 met
een kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
Type lamp: W 5 W.
Binnenlicht achter
Wip het lamphuis met een kleine
schroevendraaier los.
- Draai de lamphouder 4 of 5 met
een kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
Type lamp: W 5 W.
1
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page18
5.18
BINNENVERLICHTING: lampen vervangen (vervolg)
Verlichting dashboardkastje
- W ip het lamphuis los met een klei-
ne schroevendraaier in de uitspa-
ring 1.
- Draai de lamphouder met een
kwart slag uit het lamphuis en
maak het lampje los.
Type lamp: W 5 W.
Verlichting onder zonneklep
- Wip het lamphuis met een kleine
schroevendraaier los.
- Draai de lamphouder een kwart
slag en maak de lamp los.
Type lamp: bajonet W 5 W.
2
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page19
q
5.19
BOUGIES - AFSTANDSBEDIENING PORTIERVERGRENDELING
Bougies
Gebruik uitsluitend de voor uw mo-
tor voorgeschreven bougietypes. Dit
type staat vermeld op een sticker op
het kleppendeksel van de motor.
Raadpleeg eventueel uw RENAULT-
dealer.
Montage van een niet voorgeschre-
ven type kan tot ernstige motorscha-
de leiden.
Afstandsbediening portierver-
grendeling
Vervangen van de batterijtjes: Draai
schroef 1 los, open het deksel en
vervang de twee batterijtjes 2.Letop
de juiste stand (+ en -) die op het
deksel is aangegeven.
Vervangen van een afstandsbedie-
ning:
Als u een afstandsbediening wilt
vervangen (defect of verloren) moet
u met de auto en de andere afstands-
bediening naar uw RENAULT-
dealer gaan om de nieuwe combina-
tie te laten initialiseren.
Gebruik batterijtjes type CR 2016
3 V, verkrijgbaar bij uw RENAULT-
dealer.
De batterijen hebben een levens-
duur van ongeveer 2 jaar.
1
B
1
A
R
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page20
5.20
ZEKERINGEN
Zekeringplaat in het interieur A
Als een elektrisch apparaat niet
werkt, controleert u eerst de staat
van de zekeringen en of de bedra-
ding goed op het desbetreffende ap-
paraat is aangesloten.
Controleer ook of de bedrading goed
op het desbetreffende apparaat is
aangesloten.
Bij een kortsluiting: stelt u de accu
buiten gebruik door de moer van de
negatieve kabel enkele slagen los te
draaien. Maak nooit de positieve ac-
cupool los voordat u de negatieve
hebt losgemaakt.
De zekeringplaat A in het interieur
bevindt zich onder de voetenruimte
van de voorpassagier.
Om deze te openen, licht u het tapijt
op en verwijdert u de deksel (met
behulp van een muntstuk).
Raadpleeg de sticker van de bestem-
ming van de zekeringen B dieinhet
zekeringkastje zit (zie ook de vol-
gende bladzijde) voor het bepalen
van de te controleren zekering.
Zorg dat u altijd reservelampen
en zekeringen in uw auto hebt.
Uw RENAULT-dealer kan u deze
leveren.
Vervangen
Verwijder met het tangetje 1 de ze-
kering die u wilt vervangen. U kunt
de zekering uit het tangetje schui-
ven.
De zekeringen R zijn reservezeke-
ringen.
GOED DEFECT
Controleer de betreffende zekering en vervang hem, indien nodig,
door een zekering met hetzelfde amperage als de oorspronkelijke
zekering.
Door een te sterke zekering kan de bedrading te heet worden en
kan brand ontstaan als een elektrisch orgaan door een storing te veel
stroom verbruikt.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page21
5.21
ZEKERINGEN (vervolg)
Bestemming van de zekeringen (afhankelijk van de uitvoering van de auto) etiket B
Symbool Bestemming
Mistlichten aan de voor
zijde
Instrumentenpaneel
Bedieningspaneel
verwarming
Ruitenwisser achter
Ruitenwissers voor
Ruitbediening voor
Radio -
telefoonvoorbereiding
Radio-CD-wisselaar
Voorbereiding alarm
Binnenverlichting
Thermostatische
airconditioning
Navigatiesysteem
Buitenspiegels
Symbool Bestemming
A.B.S. - E.S.P.
Airbag
Ruitensproeiers voor en
achter
Bedieningspaneel
verwarming
Remlicht
Voorbereiding alarm
(rechts stuur)
Radio
Airconditioning/
Radio-antenneversterker
Accessoire-aansluiting
Verwarmde buitenspiegels
Claxons
Markeringslichten links
Markeringslichten rechts
Symbool Bestemming
Xenonlampen
Navigatie / Radio
Toerenteller
Schakelaar E.S.P.
Ruitbediening achter links
en rechts
Aansteker
Lichtschakelaar
Claxonschakelaar
Mistachterlicht
B
C
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:53
-page22
q
5.22
ZEKERINGEN (vervolg)
Zekeringplaat in het interieur B
Om bij de zekeringplaat te komen,
moet u de achterbank optillen zoals
aangegeven in hoofdstuk 3.
Symbool Bestemming
Shunt of parkeerhulp
+ Na contact
Telefoonvoorbereiding
Relais kinderveiligheid
Relais
achterruitverwarming
Elektrochroom spiegel
Achterruitverwarming
Stoelverwarming
Schuif/kanteldak
Gordijn voor
Ruitbediening achter
Elektrisch verstelbare pas-
sagiersstoel
Elektrisch verstelbare be-
stuurdersstoel
Zekeringplaat motorruimte C
Maxi-zekeringen
Hier bevinden zich de zekeringen
van de koplampen. De overige, niet
genoemde, zekeringen zijn kracht-
zekeringen. Deze mogen alleen door
een RENAULT-dealer worden ver-
vangen.
1
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page23
5.23
LUIDSPREKERS
Luidsprekers in het dashboard
(tweeter)
Trek het rooster 1 aan de voorste
punt los waarachter zich de luid-
sprekerbedrading bevindt.
Luidsprekers in de portieren
Draai het rooster met een kwart slag
zoals hierboven is aangegeven.
Luidsprekers achter
Draai het rooster met een kwart slag
zoals hierboven is aangegeven.
- Volg altijd nauwgezet de inbouwvoorschriften van de radiofabrikant op.
- De benodigde steunen en verbindingskabels die de RENAULT Boutique u kan leveren verschillen per type
autoradio.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer voor meer bijzonderheden
- Wijzig niet zelf de bedrading van de auto of van de autoradio want door een verkeerde aansluiting kan de elektri-
sche installatie worden beschadigd (bedrading, organen en in het bijzonder de dynamo). Laat eventuele veranderin-
gen door uw RENAULT-dealer uitvoeren.
3
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page24
q
5.24
TELEFOONVOORBEREIDING
Telefoonvoorbereiding
- Een “FME” antennestekker;
- Een voedingsstekker (+ permanent
+ accessoire, massa, mute radio)
bevinden zich onder de opberg-
ruimte 3 in de middelste armsteun
voor.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer
voor het inbouwen van de telefoon.
Inbouwplaats microfoon
Wip het rooster 4 los en plaats de
microfoon van de “Handsfree set”.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page25
5.25
ACCESSOIRES
Gebruik van mobiele tele-
foons en 27 Mc zendappa-
ratuur.
Mobiele telefoons en 27 Mc
apparatuur met een ingebouwde
antenne, kunnen de werking beïn-
vloeden van elektronische syste-
men in de auto. Gebruik dergelijke
apparatuur daarom alleen met een
buitenantenne.
Wij raden u aan om rekening te
houden met de verkeersomstan-
digheden en dus deze apparatuur
niet tijdens het rijden te gebruiken.
Inbouw achteraf van elek-
tr(on)ische accessoires.
Wijzig niet zelf de bedra-
ding van de auto want door een
verkeerde aansluiting kan de
elektrische installatie worden be-
schadigd (bedrading, organen en
in het bijzonder de dynamo).
Laat eventuele veranderingen
door uw RENAULT-dealer uit-
voeren.
In geval van achteraf inbouwen
van een elektrische uitrusting,
moet u goed in de gaten houden
dat de installatie wel is be-
schermd door een zekering. No-
teer de sterkte van deze zekering
en de plaats waar hij zich be-
vindt.
Achteraf inbouwen van niet elek-
trische uitrusting (dakdragers,
trekhaken)
Door RENAULT goedgekeurde ac-
cessoires zijn ontworpen volgens
strakke richtlijnen en worden re-
gelmatig getest. Wij adviseren u
daarom alleen deze door
RENAULT
goedgekeurde accessoires te gebrui-
ken en zeker als het accessoires be-
treft die de veiligheid kunnen beïn-
vloeden.
N.B.: Op de accessoire-aansluiting
(zie hoofdstuk 3) kunt u een appa-
raat van maximum 120 W aanslui-
ten. Dit werkt alleen bij contact aan
of met de contactsleutel in de ac-
cessoires stand.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page26
5.26
DAKDRAGERS
Dakdragers
Uw auto is uitgerust met vier beves-
tigingspunten voor het monteren
van dakdragers
Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Let erop dat de lading bevestigd is
overeenkomstig de wettelijke voor-
schriften ter plaatse.
Controleer voordat u wegrijdt of de
lading goed vastzit.
Lading die niet goed is vastgezet
kan losvliegen en schade aanrich-
ten.
Controleer onderweg ook regelma-
tigofdeladinggoedvastzit
Gebruik uitsluitend de daartoe door
RENAULT goedgekeurde accessoi-
res op de dakdragers.
De maximale dakbelasting
is 80 kg gelijkmatig ver-
deeld over beide dwars-
stangen.
Zet de lading goed vast op de
dwarsstangen.
Pas uw rijstijl aan bij het vervoeren
van platte of volumineuze lading
op het dak: rijd langzamer en ver-
mijd krachtig remmen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page27
5.27
ACCU: storing
Bij een storing
Verbreek de verbinding met de accu
door de min-pool los te draaien.
Losmaken van de accu
Zet het contact uit en wacht tot de
rode diode van de CD-Rom lezer
van het navigatiesysteem is ge-
doofd.
Om vonkvorming te voorko-
men:
- Controleert u of alle stroomver-
bruikers zijn uitgeschakeld
voordat u de accuklemmen los-
maakt of aansluit;
- Schakelt u de acculader uit voor-
dat u deze op de accu aansluit of
ervan losmaakt;
- Mag u geen metalen of andere ge-
leidende voorwerpen, die kort-
sluiting tussen de accupolen
kunnen veroorzaken, op de accu
leggen.
De accu bevat zwavelzuur.
Vermijd daarom contact
met de ogen, de huid of kle-
ding. Bij onverhoopt con-
tact spoelen met veel water.
Houd open vuur verwijderd van de
accu: explosiegevaar.
Bij werkzaamheden onder de mo-
torkap: de koelventilateur kan on-
verwacht gaan draaien.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page28
5.28
ACCU: storing (vervolg)
Aansluiting van een acculader
Maak bij stilstaande motor beide ac-
cukabels los, te beginnen met de ne-
gatieve kabel.
Maak de accukabels nooit los als de
motor draait. Houd u aan de voor-
schriften van de fabrikant van de
acculader.
Alleen een goed opgeladen en on-
derhouden accu heeft een lange le-
vensduur en voorkomt startproble-
men.
Houd de accu schoon en droog.
Laat de capaciteit van de accu regel-
matig controleren:
- Vooral als de auto veel korte
(stads-)ritten maakt.
-Hetisnormaal dat de capaciteit
bij lage temperatuur afneemt.Ge-
bruik in de winter niet meer
stroomverbruikers dan u nodig
hebt.
- Controleer regelmatig het peil van
de accuvloeistof.
De accu ontlaadt natuurlijk ook
door “permanente” stroomverbrui-
kers (klokje, radiogeheugen en ac-
cessoires met permanente voeding).
Sluit accessoires zoveel mogelijk +
na contact in plaats van + voor con-
tact aan. Laat anders een accu met
een grotere capaciteit monteren.
Raadpleeg hiervoor uw RENAULT-
dealer.
Als u de auto langere tijd, vooral in
de winter, niet gebruikt, maak dan
de accukabels los, of laat de accu re-
gelmatig bijladen. Daarna moet u
apparaten met een geheugen (radio,
boordcomputer, enz.) wel opnieuw
programmeren. Bewaar de accu op
een koele, droge vorstvrije plaats.
Voor bepaalde accu's
gelden speciale voor-
waarden bij het laden,
raadpleeg uw RENAULT-
dealer. De geringste vonk kan een
zware explosie veroorzaken.
Daarommagudeaccualleenin
een goed geventileerde ruimte
opladen. Gevaar voor ernstige
verwondingen.
1
A
2
3
B
4
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page29
5.29
ACCU: storing (vervolg)
Starten met starthulpkabels
Sluit de starthulpkabels als volgt
aantussendetweeauto's:
Controleer of de starthulpkabels dik
genoeg zijn en in goede staat verke-
ren.
Beide accu's moeten dezelfde span-
ning hebben: 12 Volt.
De hulpaccu moet minstens de ca-
paciteit (Ampère-uur, Ah) hebben
van de ontladen accu.
Een bevroren accu moet eerst ont-
dooien voor u hem aansluit.
Let erop dat de auto's elkaar niet ra-
ken (kortsluitingsgevaar als u de
pluspolen met elkaar verbindt) en
dat de ontladen accu goed aangeslo-
ten is.
Zet het contact af van uw auto.
Laat de motor van de hulpauto met
een middelmatig toerental draaien.
Sluit de positieve kabel (+) A aan op
de pluspool (+) 1 van de ontladen
accu en daarna op de pluspool (+) 2
van de hulpaccu.
Sluit de negatieve kabel (–) B aan op
de minpool (–) 3 van de hulpaccu
en daarna op de minpool (–) 4 van
de ontladen accu.
Controleer of de kabels A en B el-
kaar nergens raken en of kabel A (+)
geen metalen delen van de hulpauto
raakt.
Start de motor op de normale wijze.
Zodra de motor draait, maakt u de
kabels A en B in omgekeerde volgor-
de (4-3-2-1)los.
Opnieuw initialiseren van:
- de ruitbediening voor
- het open dak
(Zie hoofdstuk 3).
1 2 A
B
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page30
q
5.30
SLEPEN: pech
Het stuurwiel mag niet op het
stuurslot staan, de sleutel moet in
de contactstand M staan, zodat de
remlichten en de richtingaanwij-
zers kunnen werken. 's Nachts
moet de auto verlicht zijn.
Bovendien moeten in ieder land gel-
dende wettelijke voorschriften voor
het slepen in acht worden genomen
en mag het max. toegelaten aan-
hangwagengewicht van de slepende
auto niet worden overschreden.
Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Sleepoog voor A
Wipdedop1 (met een kleine
schroevendraaier) in uitsparing 2
los.
Gebruik van een garage-
krik:
Plaats de krik uitsluitend
op de door onze techni-
sche dienst voorgeschreven
plaatsen onder de auto.
Sleepoog achter B
Wip de dop los via de onderkant
van de bumper.
Gebruik uitsluitend de sleepogen A
aan de voorkant en B aandeachter-
kant. Bevestig de sleepkabel nooit
aan de aandrijfassen. Het sleepoog
mag alleen gebruikt worden om de
auto mee te slepen: het mag in geen
geval worden gebruikt om de auto
direct of indirect aan op te hijsen.
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page31
q
5.31
SLEPEN: pech (vervolg)
RENAULT adviseert het
gebruik van een sleepstang.
Indien u een touw of kabel
gebruikt bij het slepen (als
dit wettelijk toegestaan is), moet de
auto die gesleept wordt nog kun-
nen remmen.
De auto die gesleept wordt, moet te
allen tijde bestuurbaar zijn.
Tijdens het slepen, moet zo veel
mogelijk het plotseling gas geven of
remmen vermeden worden om be-
schadiging aan de auto te voorko-
men.
U moet in ieder geval niet harder
dan 25 km/uur rijden.
4
A B
QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T5.WIN 22/3/2002 10:54
-page32
q
5.32
BRANDSTOFFILTER (dieselmotor)
dCi uitvoering
Als de tank is leeggereden
Auto's uitgerust met een kraantje 4
onder de motorkap:
- voeg brandstof toe (minimaal 5 li-
ter);
- sluit het kraantje 4;
- start de motor;
- open onmiddellijk nogmaals het
kraantje 4 (nok B tegenover merk-
teken A);
- sluit de motorkap;
- ga zo snel mogelijk brandstof tan-
ken.
Voorzorgen in de winter
Om problemen bij vorst te voorko-
men:
Zorg dat de accu steeds goed gela-
den is.
Laat het brandstofpeil in de tank
niet onnodig laag komen om con-
densatie van waterdamp tegen te
gaan.
Alle dieseluitvoeringen zijn voor-
zien van een brandstofvoorver-
warming.
Dankzij deze voorziening kunt u 's
winters, mits de auto vorstvrij gestald
wordt, tot –18°C blijven rijden zonder
speciale toevoegingen aan de brand-
stof. W ordt de auto hoofdzakelijk over
korte afstanden gebruikt (koude motor)
dan is de beveiliging tot –5°C.
ADVIES
Maak nooit de brandstofleidin-
gen los. Werkzaamheden aan het
inspuitsysteem vereisen een gro-
te deskundigheid, ze mogen
daarom alleen door een
RENAULT-dealer worden uitge-
voerd.
Bescherm de dynamo, de start-
motor en de motorsteunen tegen
dieselolie.
Doordringende stank van brandstof
Zoals alle moderne auto's, beschikt
uw auto over een brandstofsysteem
dat onder druk staat. In geval van
een doordringende stank van brand-
stof, moet u:
- onmiddellijk stoppen, rekening
houdend met het overige verkeer
en het contact uitzetten;
- de alarmknipperlichten aanzetten
en alle passagiers uit laten stappen
en ze ver van het verkeer houden;
- niet aan het brandstofsysteem ko-
menendeautonietstartenvoor-
dat deze door een RENAULT-
dealer is nagekeken.
Wijzig of repareer niet zelf het
brandstofsysteem (rekeneenheden,
bedrading, brandstofcircuit, in-
spuitstukken of verstuivers, be-
schermkappen) vanwege de grote
gevaren voor de veiligheid die hier-
door kunnen ontstaan. Laat deze
werkzaamheden uitsluitend door
uw RENAULT-dealer uitvoeren.
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
- page 1
6.01
Hoofdstuk 6: Technische gegevens
Massa van auto en aanhangwagen ......................................................................................................6.02-6.03
Gegevens van de motor .................................................................................................................................. 6.04
Maten ................................................................................................................................................................ 6.05
Identificatieplaatjes .............................................................................................................................. 6.06
¬ 6.08
Onderdelen en reparaties ............................................................................................................................... 6.09
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page2
q
6.02
MASSA VAN AUTO EN AANHANGWAGEN
MASSA (in kg) - Basisuitvoering zonder opties. Bepaalde gewichten kunnen per land verschillen door afwij-
kende meetvoorwaarden. Raadpleeg uw RENAULT-dealer.
Uitvoeringen
(constructeursplaatje) 2.0 16V 2.2 dCi V6 V6
Type van de auto
(zie constructeursplaatje)
DEOU06 DEOK06 DEOT06 DEOT02
DEOU02
Massa leeg rijklaar
Zonder bestuurder
Totaal
Voor
Achter
1 641 1 753 1 741 1 761
1 026 1 124 1 124 1 124
615 629 617 629
Max. toegelaten
massa per as
Voor
Achter
1 230 1 320 1 310 1 320
1 060 1 250 1 060 1 060
Max toegelaten totale massa (A) 2 220 2 510 2 300 2 310
Max. toegelaten aanhangwagenmassa (ongeremd)
750 750 750 750
Max. toegelaten aanhangwagenmassa geremd helling 12 %
Max. toegelaten aanhangwagenmassa
Max. toegelaten treinmassa (auto + aanhangwagen)
2 000 2 000 2 000 2 000
3 830 3 940 3 890 3 910
Max. toegelaten dakbelasting 80
Maximaal toegelaten
kogeldruk (B) 85
979
350 > 420 (1)
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page3
q
6.03
MASSA VAN AUTO EN AANHANGWAGEN (vervolg)
Laat uw RENAULT-dealer een trek-
haak monteren en de bedrading van
de auto aanpassen.
Aanhangwagenmassa (caravan, boot
enz.):
Respecteer de in het land toegelaten
maximale massa’s.
- Trekkende auto: als de toegelaten
totaalmassa (A) wordt over-
schreden met een waarde niet gro-
ter dan de maximale kogeldruk
(B), dan mag de combinatie auto-
aanhanger niet sneller rijden dan
100 km/u.
- Het motorvermogen neemt af naar-
mate u hoger in de bergen rijdt.
Wij adviseren u de maximale
treinmassa met 10% per 1 000 me-
ter stijging te verminderen.
(1) Afhankelijk van de belasting.
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page4
q
6.04
GEGEVENS VAN DE MOTOR
Uitvoeringen 2.0 16V V6 2.2 dCi
Type van de auto
(zie constructeursplaatje)
DEOU06 DEOT06 DEOOK06
DEOU02 DEOT02
Type van de motor F4R L7X G9T
Boring x Slag (mm) 82,7×93 87×82,6 87×92
Cilinderinhoud (cm³) 1 998 2 946 2 188
Compressieverhouding 10: 1 10,5: 1 18: 1
Inspuitsysteem Multipunt Dieselinspuiting
Katalysator Ja
Soort brandstof Ongelood 95 of 98 Dieselbrandstof
Stationair toerental (tr/min) Niet afstelbaar
Bougies *(1)
Ontstekingsvolgorde 1-3-4-2 1-6-3-5-2-4 1-3-4-2
*(1) Gebruik uitsluitend door RENAULT goedgekeurde bougies. Het type staat aangegeven op een sticker in de motorruim-
te, raadpleeg anders uw RENAULT-dealer. Montage van een niet voorgeschreven bougietype kan tot ernstige motor-
schade leiden.
4,642 1,550
1,835 (2)
1,556
1,627 (1)
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page5
q
6.05
MATEN (in meters)
Draaicirkel
tussen muren: 11,7 m
(1) Met dakdragers ongeveer 11,1 cm meer
(2) Met spiegels ongeveer 25,8 cm meer
A
1
6
8
7
2
3
5
4
9
10
11
12
A
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page6
6.06
IDENTIFICATIEPLAATJES
De gegevens op het constructeurs-
plaatje A en op het motorplaatje
moeten bij eventuele klachten en bij
het bestellen van onderdelen altijd
worden vermeld.
1 Identificatienummer en serie-
nummer
2 Maximaal toegelaten totaalmassa
vandeauto
3 Maximaal toegelaten treinmassa
(auto + aanhangwagen)
4 Maximaal toegelaten massa geme-
ten onder de vooras
5 Maximaal toegelaten massa geme-
ten onder de achteras
6 Type van de auto
7 Uitrustingsniveau
8 Laknummer
9 Fabricagenummer
10 Beperkte serie en uitrusting
11 Stoelbekledingscode
12 Interieurbekledingscode
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page7
q
6.07
IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg)
Chassis-identificatie Indicatie van het
Vehicle Identification Number
B
B
L7X
F4R
1
2 3
B
G9T
B
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page8
6.08
IDENTIFICATIEPLAATJES (vervolg)
De gegevens op het constructeurs-
plaatje en op het motorplaatje moe-
ten bij eventuele klachten en bij het
bestellen van onderdelen altijd
worden vermeld.
Motorplaatje B
(de plaats is afhankelijk van het mo-
tortype)
1 Type van de motor
2 Indicenummer van de motor
3 Nummer van de motor
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page9
q
6.09
ONDERDELEN EN REPARATIES
Onderdelen en reparaties
Originele RENAULT Onderdelen
worden met de grootste zorg ont-
wikkeld en gecontroleerd. Zij vol-
doen dan ook aan dezelfde kwali-
teitsnormen als de onderdelen die
in de fabriek worden gebruikt.
Door het gebruik van Originele
RENAULT Onderdelen houdt u de
prestaties van uw RENAULT opti-
maal. Bovendien hebben reparaties
die door een RENAULT-dealer zijn
uitgevoerd met Originele RENAULT
Onderdelen 1 jaar garantie.
Door RENAULT goedgekeurde ac-
cessoires zijn ontworpen volgens
strakke richtlijnen en worden regel-
matig getest. Wij adviseren u daar-
om alleen deze door RENAULT
goedgekeurde accessoires te gebrui-
ken en zeker als het accessoires be-
treft die de veiligheid kunnen beïn-
vloeden.
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page10
6.10
AANTEKENINGEN
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page11
q
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE
A aanhangwagenmassa ..................................... 6.02 - 6.03
aansteker ................................................................... 3.28
aanvullende veiligheidsvoorzieningen ...... 1.13
¬ 1.18
ABS (antiblokkeersysteem van de wielen) ............ 2.13
accessoires ................................................................ 5.25
accu ..................................................... 4.10 - 5.27 - 5.29
achterbank ................................................................ 3.30
achterklep ................................................................. 3.31
afstandsbediening
portiervergrendeling: batterijtjes vervangen ...... 5.19
gebruik ............................. 1.02
airbag ............................................................ 1.13
¬ 1.18
airconditioning ............................................ 3.04
¬ 3.17
alarmknipperlichten ................................................ 1.57
antislipregeling ASR ..................................... 2.22 - 2.23
asbak ......................................................................... 3.28
autogordels: achter ...................................... 1.19
¬ 1.21
voor .......................................... 1.11 - 1.12
automatische transmissie ........................... 2.24
¬ 2.26
B bagage vervoeren ..................................................... 3.32
bagageruimte (achterklep) ....................................... 3.31
banden: in de winter ............................................... 5.08
spanning ............................... 0.04 - 2.06 - 5.07
veligheid ........................................ 5.06
¬ 5.08
bedieningsorganen ...................................... 1.32
¬ 1.35
bedieningspaneel verwarming passagier ..... 3.06 - 3.13
bijzonderheden benzinemotor ................................ 2.04
bijzonderheden dieselmotor ................................... 2.06
binnenverlichting ................ 3.18
¬ 3.20 - 5.16 ¬ 5.18
boordcomputer ............................................ 1.46
¬ 1.48
bougies ...................................................................... 5.19
brandstof: brandstoftank (inhoud) .......................... 1.58
filter ........................................................ 5.32
onderbreking .......................................... 1.48
peil ............................................... 1.43 - 1.45
soort ........................................................ 1.58
C carrosserie (onderhoud) ................................. 4.13 - 4.14
centrale opbergruimte ............................................... 3.26
claxon ......................................................................... 1.57
controlelampjes ............................................. 1.36
¬ 1.40
D dakdragers .................................................................. 5.26
dimlicht ........................................................... 1.55 - 5.10
draaicirkel .................................................................. 6.05
E Elektronisch Stabiliteits Programma: ESP .... 2.20 - 2.21
F filters: brandstoffilter ................................................ 5.32
luchtfilter ....................................................... 4.12
oliefilter .......................................................... 4.05
G gordelspanners ........................................................... 1.13
gordijnen open dak ................................................... 3.25
grootlicht ......................................................... 1.55 - 5.10
H handrem ..................................................................... 2.10
hoedenplank .............................................................. 3.29
hoofdsteunen .................................................. 1.07 - 1.08
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page12
q
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE
I identificatie van de auto .............................. 6.06 ¬ 6.08
in één oogopslag ....................................................... 0.02
inhoud brandstoftank ................................................ 1.58
inrijden ....................................................................... 2.02
instrumentenpaneel ...................................... 1.36
¬ 1.45
K kaartleeslampje ............................................... 3.18 - 3.19
katalysator .................................................................. 2.04
klokje .......................................................................... 1.41
knipperlichten ........................................................... 1.57
koelvloeistof ............................................................... 4.08
koplampsproeiers ...................................................... 1.53
krik ............................................................................. 5.02
L lak kleurnummer ....................................................... 6.06
lamp (vervangen) .......................................... 5.10
¬ 5.18
lichten: alarmknipperlichten .................................... 1.57
dimlicht ............................................. 1.55 - 5.10
grootlicht ........................................... 1.55 - 5.10
knipperlichten ............................................. 1.57
markeringslichten .................. 1.55 - 5.10 - 5.15
mistlichten ........................... 1.56 - 5.12
¬ 5.15
remlichten ......................................... 5.14 - 5.15
richtingaanwijzers ................. 1.57 - 5.11 - 5.15
luchtfilter ................................................................... 4.12
luidsprekers ............................................................... 5.23
Mmake-up spiegeltjes ................................................... 3.23
markeringslichten ................................ 1.55 - 5.10 - 5.15
massa's ....................................................................... 6.02
maten .......................................................................... 6.05
mechanisch onderhoud ................................ 4.03
¬ 4.11
milieu ......................................................................... 2.10
milieuverontreiniging ................................... 2.07
¬ 2.09
mistlichten ......................................... 1.56 - 5.12
¬ 5.15
motor: gegevens van de motor ................................. 6.04
motorkap ........................................................ 4.02
olie ...................................................... 4.03 - 4.06
starten ................................................. 1.06 - 2.03
technische gegevens ...................................... 6.04
O olie: filter ................................................................... 4.05
peilstaaf motorolie ...................... 1.44 - 4.03 - 4.04
soort ........................................................ 4.06 - 4.07
verversen ........................................................... 4.05
onderhoud: bekleding ............................................... 4.15
carrosserie .................................. 4.13 - 4.14
mechanisch onderhoud ........... 4.03
¬ 4.11
ontwasemen: achterruit ............................................ 1.51
voorruit ............... 1.51.- 3.04 - 3.05 - 3.10
opbergruimtes ............................................... 3.26
¬ 3.28
open dak .................................................................... 3.24
P parkeerhulp ................................................................ 2.27
peilen ....................................... 4.03 - 4.04 - 4.07
¬ 4.10
peilstaaf motorolie ............................... 1.44 - 4.03 - 4.04
portieren ........................................................ 1.03
¬ 1.05
portiervergrendeling ..................................... 1.02
¬ 1.04
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page13
q
ALFABETISCHE INHOUDSOPGAVE
R radioinformatie ......................................................... 1.45
remlichten ...................................................... 5.14 - 5.15
remvloeistof .............................................................. 4.07
reservewiel ................................................... 5.02
¬ 5.08
richtingaanwijzers .................... 1.39 - 1.57- 5.11 - 5.15
ruitbediening ................................................. 3.21 - 3.22
ruiten achter ............................................................. 3.22
ruitensproeier ..................................... 1.52 - 1.54 - 4.11
ruitensproeiervloeistof ............................................. 4.10
ruitenwisserbladen ................................................... 5.09
ruitenwissers ................................................. 1.52 - 5.09
S slepen: caravan ........................................................ 6.03
pech .................................................. 5.30 - 5.31
sleutels ...................................................................... 1.02
sneeuwkettingen ...................................................... 5.08
snelheidsbegrenzer ...................................... 2.17
¬ 2.19
snelheidsregelaar ......................................... 2.14
¬ 2.16
spiegels ..................................................................... 1.49
starten motor ................................................. 1.06 - 2.03
startschakelaar ............................................... 2.02 - 2.03
startvergrendeling .................................................... 1.06
stuurbekrachtiging ......................................... 2.12 - 4.10
stuurwiel ................................................................... 1.50
T tankdop ..................................................................... 1.58
telefoon (voorbereiding) .......................................... 5.24
trekken (aanhanger) ................................................. 6.03
V veiligheid van de kinderen ........................ 1.22
¬ 1.31
ventilatieroosters ........................................... 3.02 - 3.03
verlichting: afstellen ................................... 1.55
¬ 1.57
centrale opbergruimte ......................... 3.26
instrumentenpaneel (afstellen) ........... 1.55
versnellingshendel ................................................... 2.11
verstellen stoelen .......................................... 1.09 - 1.10
verwarming .................................................. 3.02
¬ 3.10
verwarming ventilatie ................................. 3.02
¬ 3.17
verwisselen van een wiel ........................... 5.03
¬ 5.05
voorruit ..................................................................... 3.23
W wassen ...................................................................... 4.12
wielen: moersleutel ................................................. 5.02
reserve ............................................ 5.02
¬ 5.08
sierdoppen .................................................. 5.02
verwisselen van een wiel .............. 5.03
¬ 5.05
Z zekeringen .................................................... 5.20
¬ 5.22
zonneklep ................................................................. 3.23
zuinig rijden .................................................. 2.07 - 2.09
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page14
q
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page15
QXBIUDB*T[G  3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T6.WIN 20/3/2002 13:44
-page16
q
Het instructieboekje - 60 25 411 368 NU 647-2 Januari 2002 Édition néerlandaise
CRÉATEUR D'AUTOMOBILES
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190

Renault Avantime Handleiding

Type
Handleiding