QXBIUDB*T[G3DJH
AVANTIME D66 nu647-2
C:\Documentum\Checkout\nu647-2_nel_T2.WIN 19/3/2002 11:06
-page13
2.13
ABS: Antiblokkeersysteem van de wielen
Bij zeer krachtig remmen denkt de
bestuurder slechts aan twee belang-
rijke zaken: het bereiken van een zo
kort mogelijke remweg en daarbij
zijn auto onder controle houden.
Door de steeds wisselende gesteld-
heid van het wegdek, de wisselende
weersomstandigheden en afhanke-
lijk van de reacties van de bestuur-
der bestaat altijd de mogelijkheid
dat te krachtig wordt geremd, waar-
door de wielen blokkeren, de rem-
weg langer wordt en de auto onbe-
stuurbaar wordt. Met een antiblok-
keersysteem van de wielen (ABS)
kan dit worden voorkomen.
Dit systeem biedt extra veiligheid
doordat het voorkomt dat de wielen
blokkeren ook bij onverwacht hard
remmen en zorgt er daardoor voor
dat de auto bestuurbaar blijft. Ook
kunnen obstakels nog worden ont-
weken terwijl er wordt geremd en
kunt u de auto blijven beheersen.
Ook wordt de remweg aanzienlijk
korter als bij een of meer wielen de
grip op het wegdek sterk wisselt
(nat wegdek, modder, natte blade-
ren,kiezelofsplit,enz.).
Ofschoon het antiblokkeersysteem
een extra veiligheidsvoorziening is,
kan het nooit de grip tussen de ban-
den en de weg verbeteren boven de
grenzen van de natuurkunde. Blijf
altijd de gebruikelijke voorzichtig-
heid in acht houden (afstand bewa-
ren, enz.). Laat deze grotere veilig-
heid u echter niet verleiden tot het
nemen van grotere risico’s.
Het antiblokkeersysteem
regelt de remdruk onaf-
hankelijk van de kracht
waarmee op het rempe-
daal wordt gedrukt. Bij krachtig
remmen kunt u dus het rempe-
daal ingedrukt houden en is het
niet nodig “pompend” te rem-
men.
Als het systeem de remdruk voor u
regelt, voelt u een lichte trilling in
het rempedaal en hoort u mogelijk
de banden piepen op het wegdek.
Hieraan merkt u dat de grenswaarde
voor de grip tussen banden en weg-
dek bereikt is, bijvoorbeeld door ij-
zel; pas uw rijsnelheid aan de staat
van het wegdek aan.
Het lampje “ABS” op het instru-
mentenpaneel gaat branden als het
contact wordt aangezet en dooft na
ongeveer drie secondes.
Bij een storing in een van de
onderdelen van dit systeem
licht het waarschuwings-
lampje op het instrumentenpaneel
op, afhankelijk van de uitvoering al-
leen of afgewisseld door de
“STOP”-waarschuwing en een ge-
luidssignaal.
Het oplichten van dit
stopsignaal betekent dat
udeautodirectmoetstil-
zetten (zonder het ver-
keer in gevaar te brengen).
Raadpleeg een RENAULT-dealer.