Samsung SL-C1860 Handleiding

Type
Handleiding
Samsung Printer Xpress
CLX-419x series
CLX-626x series
C186x series
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 17
Informatie over deze
gebruikershandleiding 18
Veiligheidsinformatie 19
Apparaatoverzicht 25
Overzicht van het bedieningspaneel 29
Het apparaat inschakelen 34
Lokaal installeren van het
stuurprogramma 35
Het stuurprogramma opnieuw installeren 37
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 39
De standaardinstellingen van het
apparaat 53
Afdrukmateriaal en lade 55
Eenvoudige afdruktaken 72
Normaal kopiëren 80
Basisfuncties voor scannen 85
Basisfuncties voor faxen 86
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 91
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren
bestellen 99
Beschikbare verbruiksartikelen 100
Beschikbare accessoires 102
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 103
De tonercassette bewaren 104
Toner herverdelen 106
De tonercassette vervangen 108
De cassette voor gebruikte toner
vervangen 111
Installatie-accessoires 113
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 117
Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op" 118
3
BA
S
I
S
Het apparaat reinigen 119
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat 125
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 127
Vastgelopen originelen verwijderen 128
Papierstoringen verhelpen 133
Informatie over de status-LED 145
Informatie over displaymeldingen 148
5. Bijlage
Specificaties 157
Informatie over wettelijke voorschriften 170
Copyright 184
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 17
Informatie over deze gebruikershandleiding 18
Veiligheidsinformatie 19
Apparaatoverzicht 25
Overzicht van het bedieningspaneel 29
Het apparaat inschakelen 34
Lokaal installeren van het stuurprogramma 35
Het stuurprogramma opnieuw installeren 37
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 76).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 321).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 321).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- CLX-419x series/C186x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 18 ppm (A4) of tot 19 ppm (Letter).
- CLX-626x series
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 24 ppm (A4) of tot 25 ppm (Letter).
Voor dubbelzijdig afdrukken, tot 12 ppm (A4) of tot 12 ppm
(Letter).
Gemak
Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 260).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 268).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 364).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 377 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 373).
Belangrijkste voordelen
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 372).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
366).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 160).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 321).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 166).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 213.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Besturingssysteem
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Windows
Mac
Linux
Unix
Functies per model
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Software
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung Easy
Printer Manager
Instellingen voor scannen
naar pc
Instellingen voor faxen
naar pc
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/
CLX-626xFR)
Apparaatinstellingen
Samsung-printerstatus
Samsung AnyWeb Print
a
Samsung Easy Document Creator
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Easy Capture Manager
Samsung Easy Color Manager
a
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Faxen Samsung Network PC Fax
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/
CLX-626xFR)
Scannen Twain-
scanstuurprogramma
WIA-scanstuurprogramma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het
besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Functies per model
Verschillende functies
functies
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/
1000 Base TX bedraad LAN
IEEE 1284B parallelstekker
a
Netwerkinterface 802.11b/g/n
draadloos LAN
b
NFC (Near Field Communication)
(alleen C186xFW)
Google Cloud Print™
AirPrint
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)
cd
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Functies per model
Optionele lade (lade 2)
Massaopslagapparaat
e
Document
invoer
Dubbelzijdige
automatische
documentinvoer
(DADF)
(alleen CLX-626xFR)
Automatische
documentinvoer (ADI)
(alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD)
Telefoonhoorn
functies
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Functies per model
Faxen Meerdere verz.
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
Uitgest. verz.
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
Prior. verz.
Dubbelzijdig
verzenden
(alleen CLX-626xFR)
Veilige ontv.
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
Dubbelz. afdr.
(alleen CLX-626xFR)
Naar ander nr./ Ontv.
en doorst. - faxen
(alleen CLX-419xFN)
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
Naar ander nr./ Ontv.
en doorst. - e-mail
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
Naar ander nr./ Ontv.
en doorst. - server
(alleen CLX-626xFD/CLX-626xFR)
functies
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Functies per model
Scannen Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-
server
Scannen naar FTP-
server
Dubbelzijdig scannen
(alleen CLX-626xFR)
Scan naar pc
functies
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Functies per model
Kopiëren Identiteitskaarten
kopiëren
Verkleinend of
vergrotend kopieëren
Sorteren
Posters afdrukken
Klonen
A. aanp.
Boek
2 pagina's/vel, 4
pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
functies
CLX-419xN
CLX-419xFN
CLX-419xFW
C186xFW
CLX-626xND
CLX-626xFD
CLX-626xFR
CLX-626xFW
Functies per model
(: inclusief, : Optioneel, leeg: niet beschikbaar)
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
c. Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem.
d. Alleen lade 1 wordt ondersteund.
e. Het apparaat is uitgerust met een SD (beveiligde digitale) kaart van 4GB.
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 73).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
35).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
321).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 145).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
26).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 133).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 106).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 108).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
18
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Waarschu
wing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
19
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel
onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat
los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te
trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
20
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
21
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid. Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen
en schade aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene
specificaties" op pagina 157).
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
22
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
23
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie
24
1. Inleiding
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
25
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
26
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
CLX-419x series/ C186x series/CLX-626xND/ CLX-626xFD
14
13
2
1
4
7
5
8
3
12
6
10
17
18
19
20
21
15
16
G
11
9
1 Klep van automatische
documentinvoer (ADF)
12
Handgreep op voorklep
2
Breedtegeleider van automatische
documentinvoer (ADI)
13
Scannerdeksel
3 Invoerlade van automatische
documentinvoer (ADF)
14
Glasplaat van de scanner
4 Uitvoerlade automatische
documentinvoer (ADI)
15 Papierbreedtegeleiders op een
handmatige invoer
5 Bedieningspaneel 16 Handmatige invoer
6
Klep moederbord
17 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
a
a. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD.
7
Voorklep
18 Multifunctionele
ondersteuningslade
a
8 Lade 1 19 Tonercassette
9 USB-geheugenpoort 20 Handgreep van tonercassette
10 Uitvoerlade 21 Transportriem (ITB)
11
Steun voor documentuitvoer
22
NFC-tag
b
(Near Field
Communication)
b. Alleen C186xFW.
22
Apparaatoverzicht
27
1. Inleiding
CLX-626xFR/CLX-626xFW
1 Dubbele automatische
documentinvoerklep
13
Uitvoerlade
2 Dubbele automatische
documentinvoerbreedtegeleid
er
14
Steun voor documentuitvoer
3 Dubbele automatische
documentinvoerlade
15
Handgreep op voorklep
17
18
19
23
20
16
15
2
1
3
4
7
9
5
6
8
10
11
22
21
14
13
12
4 Dubbele automatische
documentuitvoerlade
16
Scannerdeksel
5 Bedieningspaneel 17 Glasplaat van de scanner
6
Klep moederbord
18 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
7
Voorklep
19 Multifunctionele
ondersteuningslade
8 Lade 1 20 Tonercassette
9
Optionele lade
a
21 Handgreep van tonercassette
10 Push-release van
multifunctionele lade
22
Transportriem (ITB)
11 Multifunctionele lade 23 Duplex papierst.klep
12 USB-geheugenpoort
a. Dit is een optionele functie. Alleen CLX-626x series.
Apparaatoverzicht
28
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
1
Cassette voor gebruikte toner
4
Aansluiting netsnoer
7
USB-poort
b
10
Aansluiting voor extensiekabel telefoon (EXT.)
c
2 Achterklep 5 Stroomschakelaar 8 Netwerkpoort
3
Handvat achterklep
6 5V-uitvoerpoort voor IEEE
1284B-parallelstekker
ab
a. Dit is een optionele functie. Alleen CLX-626x series.
b. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort de 5V-uitvoerpoort.
9 Aansluiting telefoonkabel
(LINE)
c
c. Alleen CLX-419xFN/CLX-419xFW/C186xFW/CLX-626xFD/CLX-626xFR/CLX-626xFW.
23
7
8
5
4
9 10
1
1
2
3
4
5
8
7
6
9 10
1
29
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Bepaalde knoppen kunnen niet werken afhankelijk van de modus (kopie, faxen, of scan).
12
Type A(CLX-419xN/ CLX-419xFN/ CLX-626xND/CLX-626xFD/ CLX-626xFR)
6
12
2
1
3
4
5 6
7
8 9 10 11
20
19
18
17
16
15 14
21
13
Overzicht van het bedieningspaneel
30
1. Inleiding
1
Darkness
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen
en donkere afbeeldingen bevat.
2
ID Copy
a
Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie
"Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 83).
Scan to
b
Verzendt gescande data.
3 Weergavescherm Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik.
4
Kopiëren
a
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
5
Faxen
a
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6 Arrows Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
7 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
8 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 314).
9 Address Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "E-mailadressen opslaan" op
pagina 312 of "Het faxadresboek instellen" op pagina 315).
10
Redial/Pause
a
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een
faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 348).
11
Stop/Clear
Stopt de huidige bewerking.
12
Power/
WakeUp
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden
op deze knop om het apparaat uit te schakelen.
Overzicht van het bedieningspaneel
31
1. Inleiding
13
Start
Color
Begint een afdrukopdracht in kleurenmodus.
Black
Begint een afdrukopdracht in zwart en wit-modus.
14
On Hook Dial
a
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen
via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 355).
15
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
16
Menu
Gaat naar de Menumodus en rolt door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
17
Scannen
a
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
18
Tonerkleuren
Geven de status van elke tonercassette weer. Als de tonercassette bijna leeg is of vervangen moet worden, wordt de status-
LED rood en verschijnt de boodschap op het scherm. Maar de pijlaanduiding toont welke kleurtoner bijna leeg is of door een
nieuwe cassette vervangen moet worden (zie "Meldingen over de tonercassette" op pagina 149).
19 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 145).
20
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie
"Eco-afdruk" op pagina 76).
21
Direct USB
Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat
aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer.
a. Alleen CLX-419xFN/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
b. Alleen CLX-419xN/ CLX-626xND.
Overzicht van het bedieningspaneel
32
1. Inleiding
13
Type B(CLX-419xFW/C186xFW/CLX-626xFW)
1 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.
2 Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 314).
3 Clear Hiermee verwijdert u tekens uit het bewerkingsgebied.
4
Stop
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.
5
Power/
WakeUp
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op
deze knop om het apparaat uit te schakelen.
Overzicht van het bedieningspaneel
33
1. Inleiding
6
Start
Start een opdracht in zwart- of kleurenmodus.
7
On Hook Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 355).
8 Help Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de menu's of status van de printer weergeven.
9 Reset Hiermee kunt u de huidige configuratie van het apparaat opnieuw instellen.
10 Wireless-LED Toont de huidige status van de draadloze netwerkverbinding (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 145).
11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 145).
34
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Zet de aan/uit-schakelaar aan.
1
2
35
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 199).
Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX
besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 189
of "Installatie voor Linux" op pagina 191 of "Het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 206.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
14
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
36
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
37
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
15
Windows
1
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung-
printersoftware deïnstalleren.
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 35).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 39
De standaardinstellingen van het apparaat 53
Afdrukmateriaal en lade 55
Eenvoudige afdruktaken 72
Normaal kopiëren 80
Basisfuncties voor scannen 85
Basisfuncties voor faxen 86
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 91
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
Een aangevinkte () verschijnt naast het geselecteerde menu.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 271).
1
CLX-419xN/ CLX-419xFN/ CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxfunctie
a
(Zie "Faxfunctie" op pagina 281.)
Faxinstel.
a
(zie "Verzendinstellingen"
op pagina 283, "Standaardinstellingen
wijzigen" op pagina 286)
Kopieerfunctie
(Zie "Kopieerfunctie" op pagina 275.)
Tonersterkte
Licht+5-
Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Resolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Oorspronkelijke
grootte
Dubbelzijdig
b
1-zijdig
2-zijdig
2-zijdig
gedraaid
Meerv. verzend.
Uitgesteld verzenden
Naar ander nr.
Doorsturen naar fax
Doorsturen naar e-
mail
c
Doorsturen naar
server
c
Ontv. en doorst.
Doorsturen naar fax
Doorsturen naar pc
Doorsturen naar e-
mail
c
Doorsturen naar
server
c
Doorsturen &
afdrukken
Veilige ontvangst
Uit
Aan
Afdrukken
Taak annuleren
Verzenden
Aantal
kiespogingen
Tijd tussen
kiespog.
Kengetal
kiezen
ECM-modus
Faxbevestigi
ng
Afbeelding
TCR
Kiesmodus
d
Daluren
Ontvangen
Ontvangstmo
dus
Fax
Tel
Antw.-
apparaat/
fax
DRPD-
modus
de
Aantal keer
overgaan
Naam
ontvanger afdr.
Startcode voor
ontv.
Automatisch
verkleinen
Grootte van
weg te laten
gebied
DRPD-modus
de
Dubbelzijdig
afdrukken
b
Standaardw.wijz.
Resolutie
Tonersterkte
Type origineel
Oorspronkelijk
e grootte
Dubbelzijdig
b
Oorspronkelijke
grootte
Verkleinen/vergroten
Dubbelzijdig
f
1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig
gedraaid
2->1-zijdig
2->2-zijdig
2->1-zijdig
gedraaid
Automatische kleur
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Lay-out
Normaal
2 op 1 vel
4 op 1 vel
Id-kopie
Boekje kopiëren
Achtergrond
wijzigen
Uit
Auto
Verbeteringsnive
au 1
Verbeteringsnive
au 2
Ontvlekkingsniv
eau 1 -
Ontvlekkingsniv
eau 4
Rand wissen
g
Uit
Klein
origineel
h
Perforeren
Boek
centreren
i
Rand
wissen
Stempel
g
Item
Opaciteit
j
Positie
j
Watermerk
g
Bericht
Pagina's
k
Menuoverzicht
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
a. Alleen CLX-419xFN/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
b. Alleen CLX-626xFR.
c. Alleen CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
d. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
e. Alleen CLX-419xFN.
f. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR. Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
g. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
h. Deze optie wordt niet weergegeven wanneer de optie 2 op 1 vel, 4 op 1 vel, Boekje kopiëren, Dubbelzijdig, A. aanp. is ingeschakeld of het originele document in de ADF (DADF) is
geplaatst.
i. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
j. Deze optie verschijnt alleen als de Item optie is Aan.
k. Deze optie wordt niet weergegeven wanneer de optie Bericht is ingesteld op Uit.
Menuoverzicht
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerinstellingen
(Zie "Kopieerinstel." op pagina 280.)
Scanfunctie
(Zie "Scanfunctie" op pagina 287.)
Scaninstellingen
(Zie "Scaninstellingen"
op pagina 288.)
Printerinstelling
(Zie "Afdrukken" op pagina 273.)
Standaardw.wijz.
Oorspronkelijke
grootte
Exemplaren
Kopieën sorteren
Verkleinen/
vergroten
Dubbelzijdig
a
1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig
gedraaid
2->1-zijdig
2->2-zijdig
2->1-zijdig
gedraaid
Automatische kleur
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Type
origineel
Tekst
Tekst/
Foto
Foto
Magazine
USB-functie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Kleur
Grijs
Mono
Bestandsindel
ing
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
E-mailfunctie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindel
ing
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
FTP-functie
c
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
SMB-functie
c
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Standaardw.wijz.
Standaard USB
Standaard e-mail
Standaard FTP/
SMB
c
Oorspronkelijke
grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeling
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Bevestiging server
Afdrukstand
Staand
Liggend
Exemplaren
Resolutie
Normaal
Beste
Tekst wissen
Minimum
Normaal
Maximum
Uit
Randverbeterin
g
Uit
Normaal
Maximum
Invanging
Uit
Medium
Maximum
Venster
Normaal
Verbeterd
Gedetailleerd
Emulatie
Type emulatie
Instellingen
Menuoverzicht
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
a. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR. Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
b. Alleen CLX-626xFR.
c. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
Menuoverzicht
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminstellingen
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 292.)
Apparaatinst.
Apparaat-id
a
Faxnummer
a
Datum & Tijd
Klokmodus
Taal
Standaardmodus
a
Energiebesparing
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Hoogtecorrectie
Relatieve
luchtvochtigheid
Aut. doorgaan
0 Sec
30 Sec
Uit
Auto CR
Automatische
ladekeuze
b
Papier vervangen
Ladebeveiliging
b
Blanco pagina's
overslaan
PDF-type
Stempel
b
Inst. import.
Inst. export.
Eco-instel.
Vapor Mode
Uit
Aan
Auto
Autom. uitsch.
Uit
Aan
Papierinstelling
Papierformaat
Lade 1
Lade 2
c
Multifunctionele
lade
b
Handmatige invoer
d
Standaardw.wijz.
Papiertype
Papierinvoer
Marge
Lade bevestigen
Geluid
a
Toetsgeluid
Alarmsignaal
Faxgeluid
Rapport
Configuratie
Info
verbruiksartikelen
Demopagina
Adresboek
Fax Send
Confirmation
a
Fax verzonden
a
E-mail verzonden
Fax ontvangen
a
Geplande
faxtaken
a
Netwerkconfigurat
ie
PCL-lettert.
Lijst met PS-
lettert.
Gebruiksteller
Account
Onderhoud
Toner Op wis.
e
Gebr.duur art.
Beeldbeheerder
Aangepaste kleur
Autom. kleurreg.
Tone Adjustment
Standaard
Auto tintaanp.
Standaardtoon
Cal. ID Sensor
Toner bijna op
Serienummer
Ramschijf
c
Papierstapeling
Taakbeheer
bf
Actieve taak
Beveiligde
taak
Opgeslagen
taak
Menuoverzicht
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
a. Alleen CLX-419xFN/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
b. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
c. Dit is een optionele mogelijkheid. Alleen CLX-626xND/ CLX-626xFD/ CLX-626xFR.
d. Alleen CLX-419xN/ CLX-419xFN.
e. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
f. Deze optie is beschikbaar wanneer het optionele massaopslagapparaat, optionele geheugen of Ramschijf is geïnstalleerd.
Menuoverzicht
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Netwerk
(Zie "Netwerkinstallatie" op pagina 304.)
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Stat.
TCP/IP (IPv6)
IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.
Automatisch
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
100 Mbps Full
1 Gbps Full
802.1x
Inst. wissen
Netwerkconfiguratie
Netwerk activeren
Http activeren
WINS
SNMP V1/V2
SNTP
UPnP(SSDP)
MDNS
SetIP
SLP
Menuoverzicht
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
CLX-419xFW/CLX-626xFW/C186xFW
U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het
aanraakscherm.
•Het Hoofdscherm wordt getoond op het aanraakscherm.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
Introductie van het Startscherm
(Kopie): Als u op Kopie op het scherm drukt, zal het
kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs en veel kopieeropties
heeft.
(Scan): Als u op Scan op het scherm drukt, zal het scanscherm
verschijnen dat verschillende tabs en veel scanopties heeft.
(Fax): Als u op Fax op het scherm drukt, verschijnt het scherm Fax
dat verschillende tabbladen met veel faxopties bevat.
(Instelling): hiermee kunt u de huidige apparaatinstellingen
controleren of waarden aanpassen.
(Taakstatus): De taakstatus toont de actieve, voltooide of
wachtende taken.
(Eco): U kunt de eco-instellingen bekijken.
(Directe USB): Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-
opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten.
(Documentenvak): U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde
pagina of gedeelde map afdrukken.
: Toont de tonerstatus.
: Selecteert de helderheid en taak van de LCD.
: Blader door de beschikbare opties.
Menuoverzicht
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopie Fax
Normaal kopiëren
Donkerte
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Kleurmodus
Auto
Kleur
Mono
Aangepaste kopie
Dubbelzijdig
a
Verkl./vergr.
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Lade
a. Alleen CLX-626xFW.
Auto
Lade 1
Lade 2
b
Multif. lade
a
Handmatige
invoer
c
Lay-out
Uit
Sortering
2-op-1
4-op-1
kopie ID
Boekje kopiëren
Achtergrond
wijzigen
Rand wissen
a
Uit
Klein origineel
Perforeren
Boek centreren
d
b. Dit is een optionele functie. Alleen CLX-626xFW.
c. Alleen CLX-419xFW/C186xFW.
d. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
Rand wissen
Stempel
a
Item
Opaciteit
Positie
Watermerk
a
kopie ID
Donkerte
Kleurmodus
Kleur
Mono
Aut.aanp. kopie
Donkerte
Type origineel
Kleurmodus
Sortering
kopiëren
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
N-up kopiëren
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
X-op-1
Boekje kopiëren
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Boekje
kopiëren
Verzenden vanuit
het geheugen
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type
origineel
Formaat van
origineel
Kleurmodus
M. hoorn op haak
kiezen
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type
origineel
Formaat van
origineel
Kleurmodus
Uitgesteld
verzenden
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type
origineel
Formaat van
origineel
Verz. met
snelkiesnr.
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type
origineel
Formaat van
origineel
Kleurmodus
Verz. met
groepskeuze
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type origineel
Formaat van
origineel
Kleurmodus
O. k.
Donkerte
Resolutie
Dubbelzijdig
a
Type origineel
Formaat van
origineel
Kleurmodus
Menuoverzicht
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scan Eco
Lok pc
Bestemming
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
ab
Dubbelzijdig
a
Formaat van
origineel
Type origineel
Donkerte
Netwerk-pc
Bestemming
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
ab
Dubbelzijdig
a
Formaat van
origineel
Type origineel
Donkerte
E-mail verz.
Aan
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
ab
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Bestandnaam
SMB
a
Bestemming
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
FTP
a
Bestemming
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
E-mail aanpassen
Aan
Onderwerp
Van
CC
BCC
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
ab
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Bestandnaam
USB
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandnaam
Bestandsindeling
PDF-codering
ab
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Bestandsbeleid
Gedeelde map
a
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandnaam
Bestandsindeling
PDF-codering
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandsbeleid
WSD
Eco - aan
Aan
Uit
Instellingen
Standaardmodus
Aan
Uit
Aan-verplicht
c
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
Menuoverzicht
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
a. Alleen CLX-626xFW.
b. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
c. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Menuoverzicht
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Directe USB Instelling
Afdrukken vanaf
Auto aanpassen
Exempl.
Dubbelzijdig
a
Selecteer lade
Kleurmodus
Naar USB scannen
Type origineel
Formaat van
origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandnaam
Bestandsindeling
PDF-codering
b
Dubbelzijdig
a
Donkerte
Bestandsbeleid
Bestandsbeheer
Ruimte tonen
Apparaatinst.
Standaardinstelling
Standaard
kopiëren
Standaard
scannen
Standaard faxen
Papierinstelling
Lade 1
Lade 2
c
Multif. lade
a
Handmatige
invoer
d
Marge
Gedrag van lade
Automatische
ladekeuze
a
Automatisch
doorgaan
Papiervervanging
Ladebeveilig.
a
Adresboek
Telefoonlijst
E-mail
Afdrukk.
Op nul zetten
Rapporten
Configuratie
Biedt informatie
Demopagina
Helplijst
Adresboek
Fax Send
Confirmation
Fax verzonden
E-mail
verzonden
Fax ontvangen
Geplande taken
faxen
Netwerkconfigur
atie
PCL-lettert.
Lijst met PS-
lettert.
Gebruiksteller
Account
Fax instellen
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Daluren
Veilig
ontvangen
Kengetal kiezen
Naam ontv. afd
ECM-modus
Modemsnelheid
Afbeelding TCR
Wizard Instellen
Netwerkinstelling
en
Ethernet-
snelheid
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
802.1x
Ethernet
activeren
HTTP activ.
WINS
SNMP V1/V2
SNTP
UPnP(SSDP)
MDNS
SetIP
SLP
Draadloos
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi Direct
Wi-Fi Direct
Aan/Uit
Naam toestel
IP-adres
Eigenaar groep
Netwerksleutel
Status
WPS-instellingen
Aansluiten via
PBC
Aansluiten
via PIN
WLAN-
instellingen
WLAN-
standaardinst
ellingen
WLAN-signaal
Inst. wissen
Printerinstelling
Afdrukstand
Exempl.
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Invanging
Scherm
Emulatie
Selecteer lade
Menuoverzicht
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
a. Alleen CLX-626xFW.
b. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
c. Dit is een optionele mogelijkheid. Alleen CLX-626xFW.
d. Alleen CLX-419xFW/C186xFW.
Instelling
Documentenvak
b
Initiële instellingen
Apparaat-id
Selecteer land
Taal
Datum & Tijd
Klokmodus
Standaardmodus
Geluid/Volume
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Time-out syst.
Inst. import.
Inst. export.
Waarschuwing
tonerstatus
Lege pagina’s overslaan
Time-out taak
Hoogtecorrectie
Auto CR
Firmwareversie
PDF-type
Afb. overschr.
Stand.formaat
Toner Op wissen
a
Beeldmgr.
Vapor Mode
Papier stapelen
Vochtigheid
a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Beheerinstellingen
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
b
Item
Opaciteit
Positie
Beheerderswachtwoord
wijzigen
Firmware upgraden
Problemen oplossen
Taal
b. Alleen CLX-626xFW.
Systeemvakken
Opgesl. afdr.
Beveiligd
afdrukken
Gedeelde map
Dubbelzijdig
Selecteer lade
Exempl.
Kleurmodus
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
Voor gebruikers van Windows en Mac, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 375.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 375).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op
het bedieningsscherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële
instellingen op het aanraakscherm.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 314).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
Als u op de knop (Power/Wake Up) drukt, start met afdrukken of
een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus.
De standaardinstellingen van het apparaat
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 311).
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 314.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 314.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 66.
Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 315.
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 160).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
4 Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
2
3
1
4
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
55).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
4
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
LGL
2
1
Afdrukmateriaal en lade
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 55).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
2
1
2
1
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
Afdrukmateriaal en lade
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de
grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 66).
Afdrukmateriaal en lade
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en
types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade
Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer
in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.
Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het
afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160).
Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de
(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.
1
Trek de lade voor handmatige invoer uit.
OF
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
Afdrukmateriaal en lade
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het
papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien
waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
2
1
Afdrukmateriaal en lade
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 61).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 66).
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 160).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 26).
Afdrukmateriaal en lade
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160 voor papiergewicht
per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Types Lade 1
Optionele lade
a
a. Alleen CLX-626x series.
Handmatige toevoer/
Multifunctionele lade
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Dikker ●●
Dun ●●
Bankpost ●●
Kleur ●●
Kaarten ●●
Etiketten ●●
Transparanten ●●
Envelop ●●
Voorbedrukt ●●
Katoen ●●
Kringlooppapier ●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Glossy foto ●●
Afdrukmateriaal en lade
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit lager
zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op een
overheadprojector worden gebruikt.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
Afdrukmateriaal en lade
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
Afdrukmateriaal en lade
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
AAAAA
CLX-419x series
C186x series
CLX-626x series
Afdrukmateriaal en lade
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Glossy foto
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
U kunt het te gebruiken formaat en type van het papier
Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen"
op pagina 375).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling
> selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 74).
Afdrukmateriaal en lade
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
7
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
8
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
Afdrukmateriaal en lade
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
9
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
1
Til het deksel van de scanner op.
Afdrukmateriaal en lade
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
119).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
Afdrukmateriaal en lade
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
In de automatische documentinvoer
Met de documenttoevoer (of dubbele automatische documenttoevoer
(DADF)), kunt u tot 50 vellen papier (80 g/m
2
, 21 lbs bond) voor een taak
laden.
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
Afdrukmateriaal en lade
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 119).
72
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 321) voor speciale afdrukfuncties.
10
Afdrukken
Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga dan
naar de Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op
pagina 332, "Afdrukken in Linux" op pagina 334 of "Afdrukken in Unix"
op pagina 336).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
73
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
74
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Eenvoudige afdruktaken
75
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 367).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 377).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
13
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
76
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
14
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken
(alleen CLX-626x series), meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en
blanco pagina's overslaan.
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 375).
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 29).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Eco-instel. op het bedieningsscherm.
Of druk op Eco op het bedieningsscherm.
Of selecteer Eco > Instellingen > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de eco-modus uit.
- Aan: Zet de eco-modus aan.
Eenvoudige afdruktaken
77
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon wijzigen: Volg de instellingen van Syncthru™ Web
Service of Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel
selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web
Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
- Sjabloon selecteren
Standaard Eco: Het apparaat is ingesteld op de
Standaard Eco-modus.
Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-
onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Eenvoudige afdruktaken
78
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service
(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de
wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen,
klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op
met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
15
Beveiligd afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Login (Aanmelden) (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web
Service" op pagina 368).
Eenvoudige afdruktaken
79
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 39 or "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 29).
1
Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Beveiligde taak op het
bedieningspaneel van de printer.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Documentenvak)
> Systeemvakken > Volg. > Beveiligd afdrukken op het
aanraakscherm.
2
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
3
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
4
Druk het document af of wis het.
80
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Kopiëren" op pagina 275) voor speciale afdrukfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 29).
16
Normaal kopiëren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
configuratiescherm.
Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Kopie > Normaal kopiëren > (instellingen) op het
aanraakscherm.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkleinen/
vergroten, Tonersterkte, Type origineel, aan te passen via de
knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 80).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak om de een of andere reden wilt annuleren terwijl
deze wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop of Stop/Clear). De
kopieertaak wordt dan gestopt.
17
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties twee keer op
(Stop of Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de
huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de
standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces
worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 39).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Normaal kopiëren
81
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Tonersterkte op het bedieningspaneel.
Of druk Darkness op het bedieningsscherm.
Of selecteer Kopie > Normaal kopiëren > (instellingen) >
Donkerte op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Type origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Type
origineel op het bedieningspaneel.
Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel op het
bedieningsscherm.
Of selecteer Kopie > Normaal kopiëren > (instellingen) > Type
origineel op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Normaal kopiëren
82
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
11).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten op het bedieningspaneel.
Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten
op het bedieningsscherm.
Of selecteer Kopie > Aangepaste kopie > (instellingen) >
Verkl./vergr. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten > Aangepast op het bedieningsscherm.
Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/
Vergroten> Aangepast op het bedieningsscherm.
Of selecteer Kopie > Aangepaste kopie > (instellingen) >
Verkl./vergr. > Aangepast op het aanraakscherm.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
Normaal kopiëren
83
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
18
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.
Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Lay-out > ID-kopie op
het bedieningsscherm.
Of selecteer Kopie > kopie ID op het aanraakscherm.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm.
4
Druk op (Start).
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het scherm
verschijnt Plaats achterz. en druk [Start].
Normaal kopiëren
84
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op de knop (Start).
Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
85
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 338), voor speciale scanfuncties.
19
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Het openen van de menu's kan verschillen per model.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 339).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningsscherm.
Of selecteer select Scan > Lok pc op het aanraakscherm.
IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de
poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over
naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen
naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
86
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Deze functie wordt niet ondersteund voor de CLX-419xN/CLX-
626xND (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 348), voor speciale faxfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 29).
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 28).
20
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 28). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
21
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
Of selecteer de Fax > Verzenden vanuit het geheugen >
(instellingen) op het aanraakscherm.
Basisfuncties voor faxen
87
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 89).
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 314).
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 349).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop of Stop/Clear)
voordat het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > M. hoorn op haak kiezen > (instellingen) op
het aanraakscherm.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 89).
4
Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de
hoorn van de haak.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Basisfuncties voor faxen
88
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met
groepskeuze > (instellingen) op het aanraakscherm.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 89).
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerv. verzend. op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Volg. op het aanraakscherm.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Address Book).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere
verzenden.
Basisfuncties voor faxen
89
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
22
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
23
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 29).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie de
handleiding Geavanceerd om de standaardinstelling te wijzigen.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > selecteer een fax zoals Verzenden vanuit het
geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden, of
enz. > (instellingen) > Resolutie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Basisfuncties voor faxen
90
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto's.
Kleurenfax: originelen met kleuren.
Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.
U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee
u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en
als u de fax handmatig verzendt.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 281).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
het bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > selecteer een fax zoals Verzenden vanuit het
geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden, of
enz. > (instellingen) >Donkerte op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
91
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
24
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
25
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB
V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-
geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
92
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
26
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 39 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 29).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan.
Scannen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
93
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het
bedieningsscherm.
Of selecteer Scan > USB > Volg. > Start op het aanraakscherm.
Het apparaat start met scannen.
Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen
instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1
Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USB-
functie op het bedieningspaneel.
Of selecteer Scan to > (Menu) > Scanfunctie > USB-functie op
het bedieningspaneel.
Of selecteer Directe USB > Naar USB scannen > (instellingen)
op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de
afbeelding in.
Type origineel: Stelt de originele documenten in.
Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze
optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in
Bestandsindeling.
Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in
waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of
PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te
scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet
selecteren in Kleurenmodus.
Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in.
Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het
scannen van een origineel in.
Bestandnaam: Stelt de bestandnaam in.
Bestandsbeleid: Stelt het beleid in om de bestanden te
bewaren tussen het overschrijven en opnieuw benoemen.
PDF-codering: Stelt de gecodeerde PDF-bestanden in.
3
Selecteer de gewenste status en druk op OK.
4
Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
U kunt de standaardscaninstellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding
Geavanceerd.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
94
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
27
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Via USB afdrukken.
3
Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
5
Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van
het geselecteerde bestand.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u
nog iets wilt afdrukken.
6
Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en
herhaal de procedure vanaf stap 2.
Of druk op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens
op OK.
7
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
95
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
28
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. export. op het bedieningsscherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële
instellingen > Inst. export. op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen, Adresboek en druk OK.
Het USB-geheugen heeft een back-up van de data.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. import. op het bedieningsscherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële
instellingen > Inst. import. op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen, Adresboek en druk OK.
4
Selecteer het bestand dat u wilt terugzetten en druk op OK.
5
Druk op OK wanneer Ja verschijnt om het back-upbestand terug te
zetten op het apparaat.
6
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
96
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
29
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
Voor een model met aanraakscherm, selecteer Directe USB >
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer een bestand > (instellingen)
> Verwijd. op het aanraakscherm.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Bestandsbeheer > Verwijderen en druk op OK.
3
Selecteer het bestand dat u wilt verwijderen en druk op OK.
4
Selecteer Ja.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
USB-geheugenapparaat formatteren
Voor een model met aanraakscherm, selecteer Directe USB >
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer een bestand > (instellingen)
> Formatteren op het aanraakscherm.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Bestandsbeheer > Indeling en druk op OK.
3
Selecteer Ja.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
97
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
Selecteer voor een aanraakschermmodel Directe USB > Ruimte
tonen > Volg. op het aanraakscherm.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB.
2
Selecteer Contr. of er ruimte is.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 99
Beschikbare verbruiksartikelen 100
Beschikbare accessoires 102
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 103
De tonercassette bewaren 104
Toner herverdelen 106
De tonercassette vervangen 108
De cassette voor gebruikte toner vervangen 111
Installatie-accessoires 113
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 117
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 118
Het apparaat reinigen 119
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 125
99
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
100
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Type Model
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van
onderdeel
Tonercassette CLX-419x series
C186x series
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 2.500
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 1.800
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K504S: Zwart
CLT-Y504S: Geel
CLT-M504S: Magenta
CLT-C504S: Cyaan
CLX-626x series Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 2.000
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 1.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K506S: Zwart
CLT-Y506S: Geel
CLT-M506S: Magenta
CLT-C506S: Cyaan
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K506L: Zwart
CLT-Y506L: Geel
CLT-M506L: Magenta
CLT-C506L: Cyaan
Opvangbak
voor gebruikte
toner
CLX-419x series
C186x series
Circa 14.000 standaardpagina’s (zwart)
Circa 3.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-W504
CLX-626x series CLT-W506
Beschikbare verbruiksartikelen
101
3. Onderhoud
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit
best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
102
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. CLX-419x series/C186x series: ML-MEM370 (512 MB)
CLX-626x series: ML-MEM380 (1.024 MB)
Optionele lade Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een
extra 520
a
bladlade.
a. Gewoon 80 g/m2 (bankpostpapier) vastmaken.
CLX-626x series: CLP-S680A
IEEE1284B-
parallelstekker
b
b. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort de 5V-uitvoerpoort.
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
Bij de installatie van de printer driver met een
IEEE1284B-parallelstekker kan het apparaat niet
gevonden worden en zijn na de installatie van de printer
driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar.
Als u de status van het apparaat wilt controleren of de
instellingen wijzigen, moet u de machine met een USB-
kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u
niet tegelijkertijd een USB-kabel aansluiten.
CLX-626x series: ML-PAR100
103
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, de media, het formaat van de
media en de complexiteit van de taak.
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Transportrol Circa 100.000 pagina's Circa 100.000 pagina's
Fixeereenheid Circa 50.000 pagina's Circa 100.000 pagina's
Opneemrol Circa 200.000 pagina's Circa 300.000 pagina's
Vertraagrol Circa 100.000 pagina's Circa 100.000 pagina's
Tussenliggende transportriem Circa 100.000 pagina's Circa 100.000 pagina's
104
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
105
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
106
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 377).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
107
3. Onderhoud
108
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 377).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 100).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
109
3. Onderhoud
CLX-419x series/C186x series
De tonercassette vervangen
110
3. Onderhoud
CLX-626x series
111
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 100).
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
112
3. Onderhoud
1
2
1
2
1
2
113
3. Onderhoud
Installatie-accessoires
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u met dit
stuurprogramma de geïnstalleerde optionele apparaten niet kunt
gebruiken, kunt u de optionele aparaten in Apparaatopties instellen.
1
Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Installatie-accessoires
114
3. Onderhoud
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
Installatie-accessoires
115
3. Onderhoud
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 102).
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de
harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de actieve
wachtrij en het bestandsbeleid beheren in het menu Taakbeheer (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 360).
1
2
1
2
Installatie-accessoires
116
3. Onderhoud
1
2
1
2
117
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 39).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Rapport > Biedt informatie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
118
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 39).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 375).
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Toner bijna op op het bedieningspaneel.
Of selecteerInstelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Waarschuwing tonerstatus op het aanraakscherm.
Op het aanraakscherm kunt u het Wrschuwingsniv. van de toner voor het foutbericht dat de toner bijna op is instellen in de optie Waarschuwing
tonerstatus option. Wrschuwingsniv. betekent de resterende hoeveelheid toner (%) in de tonercassette.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
119
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
120
3. Onderhoud
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Het apparaat reinigen
121
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
122
3. Onderhoud
9
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Het apparaat reinigen
123
3. Onderhoud
10
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
Het apparaat reinigen
124
3. Onderhoud
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Glasplaat van de documentinvoer
4 Witte strook
4
Sluit het deksel van de scanner.
1
2
3
4
125
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 127
Vastgelopen originelen verwijderen 128
Papierstoringen verhelpen 133
Informatie over de status-LED 145
Informatie over displaymeldingen 148
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 386). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
127
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 55).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160).
128
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Vastgelopen originelen verwijderen
129
4. Problemen oplossen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Vastgelopen originelen verwijderen
130
4. Problemen oplossen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
Vastgelopen originelen verwijderen
131
4. Problemen oplossen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 26).
1
Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI.
2
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
Vastgelopen originelen verwijderen
132
4. Problemen oplossen
4
Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de scanner
Alleen CLX-626xFR/CLX-626xFW.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 26).
2
1
133
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
5
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Papierstoringen verhelpen
134
4. Problemen oplossen
6
In optionele lade
Alleen CLX-626x series.
Papierstoringen verhelpen
135
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
136
4. Problemen oplossen
7
In de handmatige invoer/multifunctionele lade
CLX-419x series/C186x series
Papierstoringen verhelpen
137
4. Problemen oplossen
CLX-626x series
Papierstoringen verhelpen
138
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen
139
4. Problemen oplossen
8
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 26).
Papierstoringen verhelpen
140
4. Problemen oplossen
9
In het uitvoergebied
CLX-419x series/C186x series
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
141
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
142
4. Problemen oplossen
CLX-626x series
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
143
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
144
4. Problemen oplossen
10
Rond de duplexeenheid
Alleen CLX-626x series.
145
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 29).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 148).
U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken"
op pagina 377).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
146
4. Problemen oplossen
LED Status Omschrijving
Status
Uit Het apparaat is offline.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het
display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Houd
een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 106).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 148).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 133).
Wireless
b
Blauw
Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 212).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
()
Power/
WakeUp
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Informatie over de status-LED
147
4. Problemen oplossen
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 76).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 29).
LED Status Omschrijving
148
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-
programmavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 377).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[media size] toont de mediagrootte.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
[unit type] toont het type eenheid.
11
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Orig. in scanner
vastgel. Verw.
vastgel. Papier
Origineel voor
scanner
vastgelopen.
Verw.papier.
Het geladen
originele
document is
vastgelopen in de
documenttoevoer
.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Vastgelopen
originelen verwijderen" op
pagina 128).
Pap.st.
in lade 1
Er is papier
vastgelopen in de
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In lade 1" op
pagina 133).
Pap.st.
in lade 2
Er is papier
vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In optionele lade"
op pagina 134).
Pap.st.
in MF-lade
Er is papier
vastgelopen in de
multifunctionele
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In de handmatige
invoer/multifunctionele lade"
op pagina 136).
Pap.st. in app. Er is papier
vastgelopen in
het apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 139).
Informatie over displaymeldingen
149
4. Problemen oplossen
12
Meldingen over de tonercassette
Pap.st. in DE Er is papier
vastgelopen in
het duplex-
gebied.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina
144).
Pap.st. in
uitv.gebied
Er is papier
vastgelopen in
het
papieruitvoergebi
ed.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In het
uitvoergebied" op pagina 140).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Fout
[foutnummer]
Probleem met
tonercassette
: [error
number] [color]
Installeer[colo
r] opnieuw
•[color] Er is
geen
tonercassette
geplaatst
Plaats
cassette met
[color] toner
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Als het
probleem aanhoudt moet u contact
opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Beschermende
film niet
verwijderd van de
toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette. Ga naar de
Snelle installatiegids die
meegeleverd werd met uw
apparaat.
•[color] Toner
niet
compatibel
[color]
Tonercassett
e is niet
compatibel.
Raadpleeg de
handleiding
De aangegeven
tonercassette is
niet geschikt voor
uw apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 108).
Informatie over displaymeldingen
150
4. Problemen oplossen
Bereid
nieuwe [color]
toner voor
Bereid
nieuwe [color]
tonercassette
voor
De tonercassette
bevat nog een
kleine
hoeveelheid
toner. De
tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bijna
bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 106).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats nieuwe
[color] cas.
Plaats een
nieuwe [color]
tonercassette
.
De aangeduide
tonercassette
heeft bijna haar
geschatte
levensduur
bereikt
a
.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer
door met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 108).
De aangeduide
tonercassette
heeft haar
geschatte
levensduur
bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 108).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
151
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
13
Meldingen over de papierlade
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie
"Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 100). Het aantal pagina’s kan afhankelijk
zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Uitvoerlade is vol
Uitvoerlade is vol.
Verwijder afgedrukte
pagina's
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is
verwijderd, gaat de
printer door met
afdrukken.
Vastgelopen papier in
lade of
lade leeg
Er is papier
vastgelopen bij de
papierinvoer.
De lade is leeg.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "CLX-419x
series/C186x
series" op pagina
136).
Plaats papier in de
lade (zie
"Multifunctionele (of
handmatige
toevoer) lade" op
pagina 59).
Papier in lade 1 is op.
Lade 1 is leeg.
Vul papier bij
Er zit geen papier in
lade 1.
Plaats papier in lade 1
(zie "Lade 1/ optionele
lade" op pagina 56).
Papier in lade 2 is op.
Lade 2 is leeg.
Vul papier bij
Er zit geen papier in
lade 2.
Plaats papier in lade 2
(zie "Lade 1/ optionele
lade" op pagina 56).
Verkeerd papier in MF-
lade
MF-lade is leeg.
Vul papier bij
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade
(zie "Multifunctionele
(of handmatige
toevoer) lade" op
pagina 59).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
152
4. Problemen oplossen
14
Meldingen over het netwerk
15
Div. meldingen
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
IP-conflict
Er is een conflict
tussen dit IP-adres en
dat van een ander
systeem.
Het door u ingestelde
IP-adres wordt al door
iemand anders
gebruikt.
Controleer het IP-
adres en stel het zo
nodig opnieuw in (zie
handleiding
Geavanceerd).
802.1xNetwerkfout
802.1x netwerkfout
Contact beheerder
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprot
ocol. Neem contact op
met uw
netwerkbeheerder als
dit probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Aanp.
kleurreg.
Het apparaat is de
kleurregistratie aan het
aanpassen.
Een ogenblik geduld.
Kalibreren
van BDH.
Het apparaat is de
afbeeldingsdichtheid
aan het kalibreren.
Een ogenblik geduld.
Klep staat open.
Sluit klep
De voor- of achterklep is
niet goed gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Klep van scanner
staat open
Klep van scanner
staat open.
Sluit klep
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Informatie over displaymeldingen
153
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
Actuator [unit type]
Fout: [error number]
Cont. klantend
Fout: [foutnummer]
[unit type] Probleem:
[error number] Zet uit
en aan
Fout: [foutnummer]
[unit type] Probl: [error
number] Zet uit en aan
[unit type] Probl: [error
number] Zet het
apparaat uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat
opnieuw op en
probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Niet juiste kam.temp.
Niet juiste kam.temp.
Pas kam.temp. aan
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de
machine naar een
kamer met gepaste
kamertemperatuur
(see "Specificaties"
op pagina 157).
Transportriem klaarh
Transportriem
beeldeenh. moet
weldra worden verv.
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Bereid een nieuwe
transportriem voor.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Verv. transportriem
Plaats nieuwe
transportriem voor
beeldeenheid
De transportriem is
versleten.
Vervang de
transportriem met
een nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Vervang fuser
Plaats nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door
een nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Plaats transp.riem
Installeer
riemeenheid voor
beeldoverdracht
opnieuw
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een
originele
transportriem van
Samsung. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
154
4. Problemen oplossen
Transp.riem nt comp
Transportriem
beeldeenh. niet comp.
Zie gebr.handl.
De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een
origineel Samsung-
onderdeel dat voor
uw apparaat werd
ontwikkeld. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Toneropvangbak vol
De toneropvangbak is
bijna vol.
Plaats een nieuwe
De levensduur van de
gebruikte tonercassette
is verlopen en de
printen zal stoppen met
werken tot een nieuwe
tonercassette in de
printer geplaatst wordt.
Vervang de gebruikte
tonercassette met
een echte Samsung
tonercassette.
Gn c. gebr. tnr gepl.
Cassette voor
gebruikte toner is niet
geïnstalleerd.
Installeer deze
De tonerafvalcontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de cassette
voor gebruikte toner.
Indien geïnstalleerd,
probeer de
tonerafvalcontainer
opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Vervang opneemrol
Plaats nieuwe [tray
type] Pickup Roller
De levensduur van de
pick-up rol in lade 1,
lade 2 of MP-lade zal
binnenkort verlopen
zijn.
Vervang de lade-
opneemrol door een
nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Vervang vertrag.rol
Einde gebruiksduur.
Plts nwe [tray type]
Vertraagrol
De levensduur van de
vertraagrol in lade 1 of
lade 2 is verlopen.
Vervang de
vertraagrol met een
nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Geheugen vol
Faxgeheugen is bijna
vol.
Druk een ontvangen
faxtaak af of verwijder
er een
Geheugen vol
Faxgeheugen is vol.
Druk een ontvangen
faxtaak af of verwijder
er een
Het geheugen is vol. Er
kunnen geen faxdata
meer ontvangen
worden.
Druk de ontvangen
faxdata in het
geheugen af of
verwijder ze.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
155
4. Problemen oplossen
Scanner vergrendeld
Ontgrendel de
vergrendelingsschak
elaar
voor de scanner.
De scanner is
vergrendeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Fout faxsysteem:
[error number] Plaats
faxmodemkaart opn.
Er is een probleem in
het faxsysteem.
Installeer faxkaart.
Als ze al
geïnstalleerd is,
probeer de faxkaart
dan opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Fout van UI-systeem:
[error number] Bel voor
service
Er is een probleem in
het UI-systeem.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in.
Neem contact op met
de serviceafdeling
als het probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Fout: [foutnummer]
Probleem met
motorsyst: [error
number] Bel klantend.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in.
Neem contact op met
de serviceafdeling
als het probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 157
Informatie over wettelijke voorschriften 170
Copyright 184
157
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte CLX-419x series/C186x series: 448 x 417 x 423 mm
CLX-626xND/CLX-626xFD: 420 x 452,5 x 476,8 mm
CLX-626xFR/CLX-626xFW: 469 x 452,5 x 504,3 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
CLX-419x series/C186x series: 21,44 Kg
CLX-626xND/CLX-626xFD: 24,8 Kg
CLX-626xFR/CLX-626xFW: 26,7 Kg
Specificaties
158
5. Bijlage
Geluidsniveau
bc
Stand-bymodus Minder dan 32 dB(A)
Afdrukmodus CLX-419x series/C186x series: Minder dan 50 dB(A)
CLX-626x series: Minder dan 52 dB(A)
Kopieermodus Glasplaat van de
scanner
CLX-419x series/C186x series: Minder dan 52 dB(A)
CLX-626x series: Minder dan 54 dB(A)
Documentinvoer CLX-419x series/C186x series: Minder dan 52 dB(A)
CLX-626xND/CLX-626xFD: Minder dan 54 dB(A)
CLX-626xFR/CLX-626xFW: Minder dan 54 dB(A)
Scanmodus Glasplaat van de
scanner
CLX-419x series/C186x series: Minder dan 52 dB(A)
CLX-626x series: Minder dan 54 dB(A)
Documentinvoer CLX-419x series/C186x series: Minder dan 52 dB(A)
CLX-626xND/CLX-626xFD: Minder dan 54 dB(A)
CLX-626xFR/CLX-626xFW: Minder dan 54 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal
vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Items Omschrijving
Specificaties
159
5. Bijlage
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen CLX-419x series/C186x series: Minder dan 380 Watt
CLX-626x series: Minder dan 450 Watt
Stand-bymodus CLX-419x series/C186x series: Minder dan 50 Watt
CLX-626xND/CLX-626xFD/CLX-626xFR: Minder dan 16 Watt
CLX-626xFW: Minder dan 18 Watt
Energiebesparende modus
e
CLX-419xN/CLX-419xFN : Minder dan 1,0 Watt
CLX-419xFW/C186xFW: Minder dan 3,6 W (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 2,4 W)
CLX-626xND/CLX-626xFD/CLX-626xFR: Minder dan 1,0 Watt
CLX-626xFW: Minder dan 2,4 Watt
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,1 Watt
Draadloos
g
Module SPW-B4319U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
160
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Gewoon papier
bc
Letter 216 x 279 mm
70 tot 89 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 89 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 250 vellen van
80 g/m
2
(bankpostpapier)
Optionele lade: 520
vellen van 80 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 × 148 mm
70 tot 89 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
Specificaties
161
5. Bijlage
Envelop Envelop
Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
•20 vellen
75 tot 90 g/m
2
•1 vel
75 tot 90 g/m
2
20 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
•5 vellen
Envelop Nr. 10 105 × 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Envelop C6 114 × 162 mm
Dik papier
bc
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
90 tot 104 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
90 tot 104 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Dikker papier
bc
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 220 g/m
2
(bankpostpapier)
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Specificaties
162
5. Bijlage
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 69 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 69 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
•1 vel
75 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
50 vellen
Kringlooppapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Transparanten Letter, Legal,
A4
Zie Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
•50 vellen
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Specificaties
163
5. Bijlage
Etiketten
d
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
•50 vellen
120 tot 150 g/m
2
•1 vel
120 tot 150 g/m
2
50 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
10 vellen
Kartonpapier
bc
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO
B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•50 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Bankpostpapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
•50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Archief,
Geperforeerd
papier,
Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 250 vellen 1 vel 250 vellen 50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Specificaties
164
5. Bijlage
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
•30 vellen
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier) voor lade
1
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
•30 vellen
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•30 vellen
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vel
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Specificaties
165
5. Bijlage
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98
× 127 mm
Optionele lade:
148,5 x 210 mm
Multifunctionele
lade/
Handmatige
invoer: 76 x
127 mm
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier) voor
lade 1
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) voor
optionele lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, handmatige invoer of multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door handmatige invoer en multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
CLX-419x series/C186x series CLX-626x series
Papierlade 1
Handmatige
invoer
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
Specificaties
166
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB (2 GB) 20 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Specificaties
167
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 32GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.4
Intel
®
processoren
PowerPC G4/G5
128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
1 GB
Mac OS X 10.5
Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac os x 10.7-10.9
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Specificaties
168
5. Bijlage
Linux
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
OpenSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
169
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.4 -10.9 (Mac OS X 10.4:Alleen CLX-419x series/CLX-626x series)
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
170
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
171
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Kwik
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
172
5. Bijlage
10
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
173
5. Bijlage
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen V.S.)
13
Alleen voor Taiwan
14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Informatie over wettelijke voorschriften
174
5. Bijlage
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
15
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
175
5. Bijlage
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
16
Alleen voor Rusland
17
Alleen voor Duitsland
18
Alleen voor Turkije
Informatie over wettelijke voorschriften
176
5. Bijlage
19
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
20
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
21
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
Informatie over wettelijke voorschriften
177
5. Bijlage
22
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
178
5. Bijlage
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
23
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
179
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
24
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLX-419xN/
CLX-626xND] voldoen aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Hierbij verklaart Samsung Electronics dat deze [CLX-419xFN/
CLX-419xFW/C186xFW/CLX-626xFD/CLX-626xFR/CLX-
626xFW] beantwoordt aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE Richtlijn 1999/5/EC.
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
180
5. Bijlage
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CE-
markering, een registratienummer van een aangemelde
instantie en het waarschuwingssymbool bevat.
Informatie over wettelijke voorschriften
181
5. Bijlage
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
25
Alleen voor Israël
26
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
182
5. Bijlage
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
183
5. Bijlage
27
Alleen voor China
184
5. Bijlage
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 3.00
Samsung Printer Xpress
CLX-419x series
CLX-626x series
C186x series
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
186
G
EAVAN
C
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 189
Opnieuw installeren voor Mac 190
Installatie voor Linux 191
Opnieuw installeren voor Linux 192
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 194
Instelling bekabeld netwerk 195
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk 199
IPv6-configuratie 209
Draadloos netwerk instellen 212
Samsung Mobile Print 259
De NFC-functie gebruiken 260
AirPrint 266
Google Cloud Print™ 268
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 272
Afdrukken 273
Kopiëren 275
Faxen 281
Scannen 287
Systeeminstallatie 292
Beheerinstellingen 307
Eco 308
Direct USB 309
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 311
E-mailadressen opslaan 312
Verschillende tekens invoeren 314
Het faxadresboek instellen 315
Gemachtigde gebruikers registreren 319
Afdrukfuncties 320
Scanfuncties 338
187
G
EAVAN
C
EERD
Faxfuncties 348
Functies voor gedeelde map gebruiken 359
Optionele apparaatfuncties gebruiken 360
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 363
Easy Capture Manager 364
Samsung Easy Color Manager 365
Samsung AnyWeb Print 366
Easy Eco Driver 367
SyncThru™ Web Service gebruiken 368
Werken met Samsung Easy Document
Creator 372
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 373
Samsung-printerstatus gebruiken 377
Samsung Printer Experience gebruiken 379
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 387
Problemen met de voeding en het
netsnoer 388
Afdrukproblemen 389
Problemen met de afdrukkwaliteit 394
Problemen met kopiëren 402
Problemen met scannen 403
Problemen met faxen 405
Problemen met het besturingssysteem 407
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 199).
Installatie voor Mac 189
Opnieuw installeren voor Mac 190
Installatie voor Linux 191
Opnieuw installeren voor Linux 192
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 35).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
189
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax
toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst
met faxen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
190
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
191
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
192
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 194
Instelling bekabeld netwerk 195
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 199
IPv6-configuratie 209
Draadloos netwerk instellen 212
Samsung Mobile Print 259
De NFC-functie gebruiken 260
AirPrint 266
Google Cloud Print™ 268
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 368).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
195.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 196.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 198.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 28).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 39).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
De machine heeft een displayscherm: Druk op de knop (Menu)
op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk >Netwerkconfiguratie.
De machine heeft een aanraakscherm: Druk op Instelling in het
Hoofdscherm Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 28).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
Instelling bekabeld netwerk
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 195). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
Instelling bekabeld netwerk
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-
adres instellen.
12
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 195). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Instelling bekabeld netwerk
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 195). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 28).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
Mogelijk blokkeert de firewallsoftware de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall van de computer uit voordat u het apparaat verbindt
met het netwerk.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 195).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Vanaf het Startscherm van Windows 8
De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 195).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 251).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/IP-
poortmonitor. Voor
een lokale poort
moet deze poort
op het systeem
bestaan voor deze
door een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin
"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
voor het IP-adres van
de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:",
/p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer', waarbij
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt
op te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Met deze parameter kunt
u naar wens
printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze
optie niet van toepassing
omdat het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma
als
standaardstuurprogramm
a zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabe
standen zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven
printerinstantie van uw
systeem te verwijderen
zonder effect op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windows-
besturingssysteem
worden geïnstalleerd en
gedeeld met de
opgegeven <share name>
voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
CLX-419x series/CLX-626x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de Samsung-website en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Wanneer de installatie is voltooid, start u het hulpprogramma
Afdrukken (ga naar het menu Systeem > Beheer > Afdrukken of
voer de opdracht "system-config-printer" uit in het
terminalprogramma).
9
Klik op de knop Toevoegen.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
206
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
207
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
208
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
209
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 39).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 39).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren
op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling> Apparaatinst. >Volg. >
Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren op het
aanraakscherm.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
IPv6-configuratie
210
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 39).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6
config op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling> Apparaatinst. >Volg. >
Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het
aanraakscherm.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
DHCPv6 Addr: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
211
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 195).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
212
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instell. wissen.
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
Draadloos netwerk instellen
213
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 255), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk ongeoorloofd toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Draadloos netwerk instellen
214
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
CLX-419xFW/C186xFW
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt
Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 221 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 224 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 236.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 239.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 250.
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
zie "Apparaten met een display (of aanraakscherm)" op pagina 217.
Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 218.
Zie "De menuknop of het aanraakscherm gebruiken" op pagina 220.
Zonder toegangspunt Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 227 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 241.
Wi-Fi Direct installeren Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 253.
Draadloos netwerk instellen
215
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
CLX-626xFW
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt
Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 230 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 244.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 250.
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
zie "Apparaten met een display (of aanraakscherm)" op pagina 217.
Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 218.
Zie "De menuknop of het aanraakscherm gebruiken" op pagina 220.
Zonder toegangspunt Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 227 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 241.
Wi-Fi Direct installeren Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 253.
Draadloos netwerk instellen
216
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
De WPS-knop gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Bij modellen met het aanraakscherm op het bedieningspaneel, volgt u
de volgende procedure:
a Druk op Instellingen in het Hoofdscherm.
b Druk op Apparaatinst. >Volg. > Netwerkinstellingen > Draadloos
> WPS-instellingen.
c Selecteer de gewenste installatiemethode.
Draadloos netwerk instellen
217
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Apparaten met een display (of aanraakscherm)
Aansluiten in PBC-modus
1
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op Instellingen > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen
> Draadloos > WPS-instellingen.
2
Druk op PBC (of Verbinden via PBC).
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op Instellingen > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen
> Draadloos > WPS-instellingen.
2
Druk op PIN (of Verbinden via PIN).
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
218
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 195).
Houd in de stand-bystand de knop (Stop of Stop/Clear) op het
bedieningspaneel ongeveer vijf seconden ingedrukt. Het PIN-
nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
219
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop of Stop/Clear) op
het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat
u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Draadloos netwerk instellen
220
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
De menuknop of het aanraakscherm gebruiken
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "CLX-419xFW/CLX-626xFW/
C186xFW" op pagina 47).
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 199).
1
Selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Draadloos > WLAN-instellingenop het
aanraakscherm.
2
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Draadloos netwerk instellen
221
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
Installatie met Windows (CLX-419x series/C186x
series)
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 363).
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Draadloos netwerk instellen
222
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
223
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
224
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 253).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Draadloos netwerk instellen
225
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
Draadloos netwerk instellen
226
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie
niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het
draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USB-
kabel" op pagina 221).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op Accepteren op het
aanraakscherm.
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen
227
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
228
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
6
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
Draadloos netwerk instellen
229
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen
230
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
17
Installatie met Windows (CLX-626x series)
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 363).
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Draadloos netwerk instellen
231
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Draadloos netwerk instellen
232
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 253).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen
233
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
234
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
Draadloos netwerk instellen
235
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen
236
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
18
Installatie met Mac (CLX-419x series/C186x
series)
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkprinter
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Draadloos netwerk instellen
237
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Volgende.
Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.
Draadloos netwerk instellen
238
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 253).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
14
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
15
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
Draadloos netwerk instellen
239
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Draadloos netwerk instellen
240
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt
u op Volgende.
Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.
Draadloos netwerk instellen
241
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op Accepteren op het
aanraakscherm.
12
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Draadloos netwerk instellen
242
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Draadloos netwerk instellen
243
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
Draadloos netwerk instellen
244
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijdert u de netwerkkabel en klikt u op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 189).
19
Installatie met Mac (CLX-626x series)
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkprinter
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads)
Draadloos netwerk instellen
245
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Draadloos netwerk instellen
246
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
247
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 253).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 189).
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
Voor Mac OS X 10.4 moet u Scanassistent downloaden van de
Samsung-website en de printersoftware te installeren (http://
www.samsung.com> zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Draadloos netwerk instellen
248
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Draadloos netwerk instellen
249
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
Draadloos netwerk instellen
250
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijdert u de netwerkkabel en klikt u op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 189).
20
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 28).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 199).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Draadloos netwerk instellen
251
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 195.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 195.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
Draadloos netwerk instellen
252
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 212).
- Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
- Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
21
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
Draadloos netwerk instellen
253
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
22
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Draadloos netwerk instellen
254
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de
Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus
in te stellen en te configureren.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
- Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer
te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De
standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-
adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te
wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De
Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het
draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te
schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een
Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig
om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U
kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het
netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten
onthouden.
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot
het menu" op pagina 39).
Selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen >
Draadloos > Wi-Fi Directop het aanraakscherm.
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
Draadloos netwerk instellen
255
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 195).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPS-
knop te drukken.
23
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
256
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 195).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm >
Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt,
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren….
Draadloos netwerk instellen
257
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
g Controleer of Printernaam of IP-adres: hetzelfde is als op de
netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de
softwareinstallatie-cd, moet u
Verbinding te maken met een netwerkprinter en vervolgens opnieuw
verbinding te maken met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Draadloos netwerk instellen
258
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 195).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
259
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
24
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
25
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
26
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.3 of hoger
iOS 4.0 of hoger
260
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken, scannen en faxen door uw mobiele apparaat
boven de NFC-tag op uw printer te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op
uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 25).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is, verwijdert u de batterij uit het mobiele apparaat en
plaatst u deze terug en probeert u het opnieuw.
27
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 253).
De NFC-functie gebruiken
261
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
28
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
253).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken.
De NFC-functie gebruiken
262
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
29
Scannen
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
253).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
De NFC-functie gebruiken
263
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
De NFC-functie gebruiken
264
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
30
Fax verzenden
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
253).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer faxmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef het faxnummer op en wijzig indien nodig de faxoptie door op
te drukken.
De NFC-functie gebruiken
265
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
266
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
31
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
267
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
32
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( )
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
268
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
33
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
2
Selecteer de apparaatinstellingen.
3
Selecteer Google Cloud Print.
4
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy
Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor
meer informatie.
5
Klik op Register.
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
6
Klik op Finish.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Google Cloud Print™
269
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ de onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
Google Cloud Print™
270
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
34
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 272
Afdrukken 273
•Kopiëren 275
Faxen 281
Scannen 287
Systeeminstallatie 292
Beheerinstellingen 307
Eco 308
Direct USB 309
272
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 39). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) of raak het
aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 29).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
273
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Printerinstelling op het configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Printerinstelling op
het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Staand
Liggend
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Emulatie
Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de
computer met het apparaat communiceert.
Instellingen: Stelt de gedetailleerde instellingen
voor het geselecteerde emulatietype in.
Randverbetering
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Item Omschrijving
Afdrukken
274
3. Menu´s met nuttige instellingen
Venster
Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid
van de weergegeven kleuren.
Normaal: deze modus genereert afdrukken
waarbij de toner gelijkmatig over de volledige
pagina wordt verdeeld.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-
afdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende
afbeeldingen/foto’s.
Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken
met scherpe details over de volledige pagina.
Selecteer lade Stelt de geselecteerde lade in.
Item Omschrijving
275
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
bedieningspaneel.
Of op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard kopiëren op het aanraakscherm.
Of druk op Kopie > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Exempl.
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van
het numerieke toetsenblok.
Verkleinen/
vergroten
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 82).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonersterkte" op pagina 81)
Type origineel
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Type origineel" op pagina 81)
Automatische kleur
U kunt instellen of u Automatische kleur wilt in- of
uitschakelen.
Aan: Selecteer deze instelling als u automatisch
wilt detecteren of het te scannen document in
kleur of zwart-wit is en selecteer vervolgens de
gewenste kleurinstelling.
Normaal kopiëren Er kunnen snel kopieën worden gemaakt.
Aangepaste kopie
Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde opties
worden aangepast aan specifieke wensen.
Item Beschrijving
Kopiëren
276
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kleurmodus
U kunt de standaard kleurmodus selecteren die u
wilt gebruiken voor kopieertaken.
Auto: Selecteer deze instelling als u automatisch
wilt detecteren of het te scannen document in
kleur of zwart-wit is en selecteer vervolgens de
gewenste kleurinstelling.
Kleur: Selecteer deze instelling om in dezelfde
kleur als het origineel af te drukken.
Mono: Selecteer deze instelling om in zwart-wit
af te drukken, ongeacht of het te scannen
document in kleur of zwart-wit is.
Lade
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
controleren en indien nodig wijzigen.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte
lade leeg is, automatisch een lade met
hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-
id af op de kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Item Beschrijving
Aut.aanp. kopie
Hiermee wordt de afbeelding automatisch aan het
papierformaat aangepast.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven,
zoals Id-kopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort.
Id-kopie Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine
documenten zoals visitekaartjes (zie
"Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 83).
Sortering
Sortering
kopiëren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Item Beschrijving
Kopiëren
277
3. Menu´s met nuttige instellingen
2 pagina's/vel of 4
pagina's/vel
verkleinde
originelen per vel
N-up kopiëren
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren.
Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de
scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm,
laat u tijdens het kopiëren het deksel open.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Linkerpagina: gebruik deze optie om de
linkerpagina van het boek af te drukken.
Rechterpagina: gebruik deze optie om de
rechterpagina van het boek af te drukken.
Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide
pagina's van het boek af te drukken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
Item Beschrijving
Kopiëren
278
3. Menu´s met nuttige instellingen
Achtergrond
wijzigen
Achtergrond
wijzigen
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Verbeteringsniveau 1~2: Hoe hoger het getal,
hoe levendiger de achtergrond.
Ontvlekkingsniveau 1~4: Hoe hoger het getal,
hoe lichter de achtergrond.
Item Beschrijving
Rand wissen
Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen,
vouwen en nietafdrukken langs een van de vier
randen van een document wissen.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Klein origineel: Hiermee wordt de rand van het
origineel gewist als het klein is. Deze functie is
alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Perforeren: hiermee worden de sporen van
boekbindgaatjes gewist.
Boek centreren: hiermee wordt het middelste
deel van het papier gewist, dat een zwarte
horizontale baan vormt wanneer u een boek
kopieert. Deze functie is alleen beschikbaar als u
via de glasplaat kopieert.
Rand wissen: voer de linker-, rechter-, boven- en
ondermarge in met behulp van het numeriek
toetsenblok.
Item Beschrijving
Kopiëren
279
3. Menu´s met nuttige instellingen
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over
een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld
om in grote grijze letters "CONCEPT" of
"VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina’s af te drukken.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
1-zijdig: scant één zijde van een origineel en
drukt het op één papierzijde af.
1->2-zijdig
1->2-zijdig gedraaid
Item Beschrijving
Dubbelzijdig
(vervolg)
2->1-zijdig
2->2-zijdig
2->1-zijdig gedraaid
Item Beschrijving
Kopiëren
280
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstellingen op het
configuratiescherm.
Of op (Menu) > Kopieerinstellingen op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Standaardw.wijz.
De opties voor kopieëren kunnen worden ingesteld
op die opties die het meeste worden gebruikt.
281
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
3
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard faxen op het aanraakscherm.
Of druk op Fax > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Oorspronkelijke
grootte
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel
Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van
het originele document dat wordt gescand.
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 90).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede
resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 89).
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u
wilt faxen.
Mono: Verzendt een fax in zwart-wit.
Kleur: Verzendt een fax in kleur.
Item Omschrijving
Faxen
282
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige
originelen. U kunt hiermee aangeven of het
apparaat de fax op een of beide zijden van het
papier moet verzenden.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt
gebruiken, moet u de originelen invoeren via
de DADF. Als het apparaat geen originelen
in de DADF detecteert, schakelt het
automatisch over naar 1-zijdig.
Verzenden vanuit
het geheugen
Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen
aan specifieke wensen.
M. hoorn op haak
kiezen
Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen
verzenden.
Verz. met
snelkiesnr.
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
snelkiesnummerlijst.
Item Omschrijving
Verz. met
groepskeuze
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
groepskeuzelijst.
O. k.
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of
ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een
pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw
kiezen" op pagina 348).
Meerv. verzend.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 88).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgesteld
verzenden
Uitgesteld
verzenden
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 350).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Item Omschrijving
Faxen
283
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard faxen op het aanraakscherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het
aanraakscherm.
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 351.
Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 352.
Veilige ontvangst
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 357).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 351).
Item Omschrijving
Item Beschrijving
Aantal kiespogingen
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Tijd tussen kiespog.
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kengetal kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Faxen
284
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard faxen op het aanraakscherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het
aanraakscherm.
Faxbevestiging
Fax Send
Confirmation
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Modemsnelheid
Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid
instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet
ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0,
9,6 of 4,8 kbps.
Afbeelding TCR
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Daluren
Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door
de verzending van een faxbericht uit te stellen tot
een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is
niet in alle landen beschikbaar.
Wizard Instellen
Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde
faxopties te configureren zoals apparaat-id,
faxnummer, enzovoort.
Item Beschrijving
Item Omschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren (zie "De
ontvangstmodus wijzigen" op pagina 354).
Aantal keer
overgaan
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Faxen
285
3. Menu´s met nuttige instellingen
Naam ontvanger
afdr.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startcode voor ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Automatisch
verkleinen
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte van weg te
laten gebied
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 356).
Item Omschrijving
Dubbelzijdig
afdrukken
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af.
Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de lange kant.
Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de korte kant.
Item Omschrijving
Faxen
286
3. Menu´s met nuttige instellingen
6
Standaardinstellingen wijzigen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Standaardw.wijz. op het
bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de faxopties instellen op de opties
die u het meest gebruikt.
287
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scannen
7
Scanfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (scannen) > (Menu) > Scanfunctie op het
configuratiescherm.
Of Scan to > (Menu) > Scanfunctie op het bedieningspaneel.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard scannen op het aanraakscherm.
Of druk op Scan > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Standaard USB
USB-functie
USB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
Standaard e-mail
E-mail aanpassen
Scan nr e-mail
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een e-
mailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen per e-mail naar de
gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen
naar e-mail" op pagina 340).
FTP-functie
Standaard FTP
FTP
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een FTP-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een FTP-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 342).
SMB-functie
SMB-standaard
SMB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een SMB-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 342).
Lok pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
USB aangesloten computer. U scant de originelen
en slaat de gescande afbeelding op in een map
zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 85).
Netwerk-pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
netwerk aangesloten computer. U scant de
originelen en slaat de gescande afbeelding op in
een map zoals Mijn documenten (zie "Scannen
vanaf een apparaat dat is aangesloten op een
netwerk" op pagina 339).
Item Omschrijving
Scannen
288
3. Menu´s met nuttige instellingen
8
Scaninstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (scannen) > (Menu) > Scaninstellingen op het
configuratiescherm.
Of Scan to > (Menu) > Scaninstellingen op het bedieningspaneel.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard scannen op het aanraakscherm.
Of druk op Scan > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Bestandsindeling
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG,
TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om
meerdere pagina’s te scannen. Afhankelijk van de
geselecteerde scanmethode, is deze optie mogelijk
niet beschikbaar.
SINGLE-TIFF: Scant originelen als TIFF-bestand
(Tagged Image File Format) en meerdere
originelen worden elk als apart TIFF-bestand
gescand.
TIFF met mr pags.: Scant de originelen als TIFF-
bestand (Tagged Image File Format) en
meerdere originelen worden als één bestand
gescand.
Single-PDF: Scant originelen als PDF-bestand
en meerdere originelen worden elk als apart
PDF-bestand gescand.
Multi-PDF: Scant originele als PDF-bestand
maar meerdere originelen worden als één
bestand gescand.
Single-XPS: Scant originelen als XPS-bestand
en meerdere originelen worden elk als apart
XPS-bestand gescand.
Multi-XPS: Scant originele als XPS-bestand
maar meerdere originelen worden als één
bestand gescand.
JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand.
XPS: Deze functie is alleen beschikbaar
voor apparaten met massaopslag.
De optie JPEG kan niet worden
geselecteerd bij Bestandsindeling als
Mono is geselecteerd bij Kleurmodus.
Item Omschrijving
Gedeelde map
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
gedeeld vak. U kunt een gedeelde map maken en
deze gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map
gebruiken" op pagina 359).
Item Omschrijving
Scannen
289
3. Menu´s met nuttige instellingen
Item Omschrijving
Bestemming Voer de bestemmingsinformatie in.
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de scanopties instellen op de opties
die u het meest gebruikt.
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel.
Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans
instellen.
Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een
afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24
bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde
gebruikt.
Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om
een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit
weergegeven. 1 bit per pixel.
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Dubbelzijdig
Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of
twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig,
2-zijdig of 2-zijdig gedraaid).
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u een origineel op de glasplaat van de
scanner legt, verschijnt er een bericht waarin
u wordt gevraagd de volgende pagina in te
voeren. Plaats een ander origineel en druk
op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Item Omschrijving
Scannen
290
3. Menu´s met nuttige instellingen
Bestandsbeleid
U kunt een beleid voor het genereren van de
bestandsnaam instellen voordat u een scantaak
start via de server of een USB-stick. Als het
document op de server of de USB-stick dezelfde
naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt
u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het
bestand overschrijven.
Naam wijz.: Het verzonden bestand wordt
opgeslagen onder een andere bestandsnaam die
automatisch wordt gegenereerd.
Overschr.: Hiermee wordt het bestaande
bestand overschreven.
Bestandnaam
Hiermee geeft u een naam op voor het bestand
waarin de scangegevens worden opgeslagen.
Bevestiging server
U kunt het apparaat instellen om een
serverbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Item Omschrijving
Emailbevestiging
U kunt het apparaat instellen om een e-
mailbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer
de verzending niet geslaagd is.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat
die niet door het apparaat worden
ondersteund, wordt in het rapport mogelijk
Onbekend afgedrukt in plaats van de
tekens/lettertypen.
PDF-codering
Codeert de PDF-bestanden als u de originelen in
PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te
coderen en een wachtwoord in te stellen.
Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het
bestand te openen.
Onderwerp Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in.
Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in.
CC
Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede
ontvanger.
BCC
Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de
ontvanger niet weergegeven.
Item Omschrijving
Scannen
291
3. Menu´s met nuttige instellingen
WSD
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de
aangesloten computer op als deze de WSD-functie
(Web Service for Device) ondersteunt.
Item Omschrijving
292
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
9
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen
op het aanraakscherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > selecteer het gewenste menu-
item op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Code ontvangen
Deze functie werkt het best als u gebruikmaakt van
een intern telefoontoestel dat is aangesloten op de
EXT-aansluiting aan de achterkant van uw apparaat.
U kunt faxen ontvangen van de persoon met wie u via
het interne toestel aan het bellen bent, zonder dat u
naar het faxapparaat hoeft te gaan. *9* is de
voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst
op afstand (zie "Faxen ontvangen via een intern
telefoontoestel" op pagina 356).
Selecteer land Met deze optie selecteert u het land.
Geluid/Volume Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen.
Waarschuwing
tonerstatus
Als er geen toner meer in de tonercassette zit,
verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt
gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt
de weergave van dit bericht in- en uitschakelen.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
293
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
Handmatig: Als u afdrukt, kopieert, scant of faxt,
gebruikt het apparaat tijdelijk geheugenruimte. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen
om vertrouwelijke niet-vluchtige
geheugeninformatie handmatig te overschrijven.
Als u het geheugen wilt beveiligen, kunt u
vertrouwelijke niet-vluchtige informatie handmatig
overschrijven.
Automatisch: Als een taak voltooid is, blijven er
tijdelijke afbeeldingen in het geheugen bestaan.
Om veiligheidsredenen kunt u het apparaat
instellen om vertrouwelijke niet-vluchtige
geheugeninformatie handmatig te overschrijven.
Als u het geheugen wilt beveiligen, kunt u het
apparaat instellen om vertrouwelijke niet-vluchtige
informatie automatisch te overschrijven.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat
in op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Standaard
papierformaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Item Beschrijving
Energiebesparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
294
3. Menu´s met nuttige instellingen
Ontw.gebeurt.
Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de
volgende handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te activeren:
op een willekeurige knop op het bedieningspaneel
drukken.
papier in een lade plaatsen
de voorklep openen of sluiten
een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen
een USB-apparaat aansluiten (alleen voor
modellen die ondersteuning bieden voor USB-
geheugenapparaten)
Als het apparaat geen aanraakscherm heeft,
kunt u het apparaat uit de energiespaarstand
activeren door op een willekeurige knop op het
bedieningspaneel te drukken, ongeacht de
instelling van deze optie.
Item Beschrijving
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet
overeenkomt met het papier in de lade.
30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Firmwareversie
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
295
3. Menu´s met nuttige instellingen
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde
papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
Papier vervangen
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Blanco pagina's
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Beschrijving
Ladebeveiliging
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze wilt gebruiken.
Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1
bij het overschakelen naar een andere lade
overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of
afdruktaken: faxtaken worden er niet door
beïnvloed.
PDF-type
Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de
gegevens als PDF-bestand opslaat.
Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als
normaal PDF-bestand op.
PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDF-
bestand dat over de noodzakelijke informatie
beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen
worden.
Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en
niet afhankelijk van andere toepassingen voor
het weergeven van lettertypen, openen van
hyperlinks of uitvoeren van scripts,
geluidsbestanden of videobestanden.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
296
3. Menu´s met nuttige instellingen
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie of gebruikers-id af op de kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Adresboek
Hiermee kan de telefoonlijst of de lijst met e-
mailadressen worden weergegeven en afgedrukt.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat.
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick.
Toner Op wissen
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Problemen
oplossen
Nuttige informatie over wat u moet doen als er een
probleem optreedt.
Item Beschrijving
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Gedwongen (Aan-verplicht): Schakelt de
Eco-modus in en beveiligt de instelling met
een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-
modus wil wijzigen, moet deze het
wachtwoord invoeren.
Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde eco-
sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Vapor Mode
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
297
3. Menu´s met nuttige instellingen
Autom. uitsch.
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur
is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out.
Om het apparaat weer aan te zetten, dient
u op de knop (Power/Wakeup) op het
bedieningspaneel te drukken (zorg ervoor
dat de stroom is ingeschakeld).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt
de functie Autom. uitsch. niet.
Beeldmgr.
Beeldbeheerder
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Item Beschrijving
Aangepaste kleur In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u het
kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig
aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Autom.
kleurreg.
Auto Color
Registration
het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding
met een patroon af om de kleurafdrukpositie te
kalibreren. Deze functie verbetert de scherpte en
duidelijkheid van de gekleurde afbeelding, hetgeen
betekent dat het apparaat de gekleurde afbeelding
meer als de afbeelding op de monitor op het papier
afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten
zeerste aangeraden om dit menu handmatig te
bedienen.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
298
3. Menu´s met nuttige instellingen
10
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling op het
bedieningspaneel.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling op
het aanraakscherm.
Tone Adjustment Standaard: Het apparaat berekent automatisch de
tonerdichtheid van het apparaat voor de best
mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert,
wordt het apparaat gekalibreerd op de
fabrieksinstellingen van de tonerdichtheid.
Automatische aanpassing van kleurtoon (Auto
tintaanp.): Hiermee kunt u automatisch de
kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke
kleurafdrukkwaliteit.
Id-sensor kalibreren (Cal. ID Sensor): Hiermee
worden automatisch versleten of verminderde
verbruiksartikelen zoals toner of
apparaatonderdelen geregistreerd en deze
informatie wordt gebruikt om de kleurdichtheid aan
te passen. Als uw gele toner bijvoorbeeld opraakt,
berekent het apparaat hoeveel gele toner er nog
over is en past het de kleurdichtheid daaraan aan
om ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit goed
blijft.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Papierinvoer
Hier selecteert u uit welke lade het papier moet
worden gebruikt.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Algemene marge
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het
papier is de marge op kant A het dichtst bij de
bindrand evengroot als de smalste marge op zijde
B. De marges aan de andere kant van de bindrind
zijn in beide gevallen ook hetzelfde.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Systeeminstallatie
299
3. Menu´s met nuttige instellingen
11
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Geluid op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen
> Geluid/Volume op het aanraakscherm.
Emulatiemarge
Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina
in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Multifunctionele
lade
Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Handmatige invoer Stelt de papiermarge in de handmatige invoerlade in.
Lade bevestigen
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Item Beschrijving
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of
uit. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt
iedere keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid
afgespeeld.
Alarmsignaal
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze
optie is ingeschakeld, wordt een
waarschuwingstoon afgespeeld wanneer er een
fout optreedt of wanneer een faxcommunicatie
wordt beëindigd.
Systeeminstallatie
300
3. Menu´s met nuttige instellingen
12
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport op het
bedieningspaneel.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten op het
aanraakscherm.
Luidsprekervolume
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van
On Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Volume kiestoon
Hiermee wordt het volume van de kiestoon
aangepast. U kunt verschillende niveaus
selecteren.
Belvolume
Hiermee wordt het volume van de beltoon
aangepast. U kunt verschillende niveaus
selecteren.
Item Omschrijving
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verbruiksartikelen
Biedt informatie
Een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen afdrukken.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in
het geheugen van het apparaat zijn
opgeslagen.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Systeeminstallatie
301
3. Menu´s met nuttige instellingen
13
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud op het
configuratiescherm.
Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Email verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de e-mails die u onlangs hebt verzonden.
Geplande faxtaken
Geplande taken faxen
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
PCL-lettert. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
Lijst met PS-lettert.
Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3-
lettertypen af.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Faxopties
Hiermee drukt u een rapport over de faxopties
af.
Item Omschrijving
Account
Deze optie is alleen beschikbaar als de
invoegtoepassing Job Accounting is
ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin
Service. Voor elke gebruiker kunt u een
rapport met aantal afdrukken printen.
Item Omschrijving
Toner Op wis.
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
302
3. Menu´s met nuttige instellingen
14
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Taakbeheer op het
configuratiescherm.
Gebr.duur art.
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 117.)
Beeldbeheerder
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Toner bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 118).
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Papierstapeling
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt
of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte
vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet
goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat
instellen om de functie te gebruiken waarmee de
afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal
de afdruksnelheid echter verlagen.
Ramschijf
Schakelt de Ramschijf in of uit voor het beheren van
afdruktaken.
Item Omschrijving
Item Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die
nog moeten worden afgedrukt.
Opgeslagen taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
Beveiligde taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de
schijf weergegeven.
Systeeminstallatie
303
3. Menu´s met nuttige instellingen
15
Adresboekinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek op het
aanraakscherm.
16
Documentenvak
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Of druk op Documentenvak > Volg. > selecteer het gewenste menu-item
op het aanraakscherm.
Optie Omschrijving
Telefoonlijst
Hiermee kunt u de telefoonlijst weergeven, afdrukken
of verwijderen, en er items aan toevoegen. U kunt ook
een groep maken.
E-mail
Hiermee kunt u de e-maillijst weergeven, afdrukken of
verwijderen, en kunt u er items aan toevoegen. U kunt
ook een groep maken.
Afdrukk. Hiermee drukt u het adresboek af.
Op nul zetten Hiermee stelt u het huidige adresboek opnieuw in.
Optie Omschrijving
Systeemvakken Hiermee slaat u de afdrukinformatie op of drukt u de
beveiligde pagina af.
Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af
zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden
ingevoerd.
Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen
informatie af nadat er een wachtwoord is
ingevoerd.
Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer om uw
taken in op te slaan.
Systeeminstallatie
304
3. Menu´s met nuttige instellingen
17
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 368).
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Netwerk op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen
op het aanraakscherm.
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 195).
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 209).
Ethernet-snel.
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Draadloos
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
draadloos netwerk.
Systeeminstallatie
305
3. Menu´s met nuttige instellingen
Inst. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen
terug.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Netwerkconfiguratie
Deze lijst toont informatie over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Netwerk activeren
Ethernet activeren
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Http activeren
U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken
van de functie SyncThru™ Web Service.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Optie Omschrijving
WINS
U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
SNMP V1/V2
U kunt het SNMP (Simple Network Management
Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen
gebruikmaken van SNMP om apparaten in het
netwerk te monitoren en beheren.
SNTP
U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol)
instellen. Met SNTP worden de klokken van
computersystemen via internet gesynchroniseerd
(NTP) zodat er geen tijdsverschil is als er gegevens
worden uitgewisseld.
UPnP(SSDP)
U kunt een UPNP-protocol instellen.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
MDNS
U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name
System) opgeven.
Optie Omschrijving
Systeeminstallatie
306
3. Menu´s met nuttige instellingen
SetIP U kunt SetIP-instellingen opgeven.
SLP
U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol)
configureren. Met dit protocol kunnen host-
toepassingen diensten in een LAN vinden zonder
dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden
geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Optie Omschrijving
307
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheerinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Of druk op Instelling > Beheerinstellingen > Volg. op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Toegangscontr
ole gebruikers
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken via de
SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser
vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service
wordt geopend, klikt u op het tabblad Security >
User Access Control (zie "Gemachtigde
gebruikers registreren" op pagina 319).
Change Admin.
Wachtwoord
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Stempel
Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor toegang tot
het menu Beheerinstellingen.
Item Omschrijving
308
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Of druk op Eco > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan
Hiermee zet u de eco-modus aan of uit of schakelt u
de optie Aan-verplicht in.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus.
309
3. Menu´s met nuttige instellingen
Direct USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 39).
Om de menuopties te wijzigen:
Of druk op Directe USB > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf
Hiermee kan de bestandenlijst vanuit
Bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer
een bestand om af te drukken.
Naar USB scannen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
Bestandsbeheer
Hiermee kan de bestandenlijst vanuit
Bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer
een bestand om te verwijderen. U kunt het USB-
apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 311
E-mailadressen opslaan 312
Verschillende tekens invoeren 314
Het faxadresboek instellen 315
Gemachtigde gebruikers registreren 319
Afdrukfuncties 320
Scanfuncties 338
Faxfuncties 348
Functies voor gedeelde map gebruiken 359
Optionele apparaatfuncties gebruiken 360
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
311
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 375).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen op
het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 53).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
312
4. Speciale functies
E-mailadressen opslaan
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen
invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in
het adresboek.
1
Opslaan op uw computer
Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen,
moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™
Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Address Book > Individual > Add.
5
Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in.
Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of
FTP in en voert u de gegevens in.
6
Klik op Apply.
Als u een groep maakt,
1 klikt u op Address Book > Group > Add Group.
2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor
Add individual(s) after this group is created inschakelt.
3 Klik op Apply.
E-mailadressen opslaan
313
4. Speciale functies
2
Zoeken naar een e-mailadres
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1
Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > Alles op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Scan to > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > Alles op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-
mail > Lijst bekijken > Individueel of Groep op het
aanraakscherm.
2
U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde
en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren.
Zoeken met een specifieke beginletter
1
Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > ID op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Scan to > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > ID op het
bedieningspaneel.
2
Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt.
3
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste
nummer verschijnen.
314
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
3
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 314 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
4
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
315
4. Speciale functies
Het faxadresboek instellen
Deze functie wordt niet ondersteund voor de CLX-419xN/CLX-626xND
(zie "Verschillende functies" op pagina 11).
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
5
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel > (opties) >
Toevoeg. op het aanraakscherm.
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
In CLX-419xFW/C186xFW/CLX-626xFW,
1
Of selecteer Fax > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met
groepskeuze > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste aantal.
3
Druk op Send.
Het faxadresboek instellen
316
4. Speciale functies
7
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel op het aanraakscherm.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Wijzig de naam en druk op OK.
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep > (opties) >
Toevoeg. op het aanraakscherm.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Het faxadresboek instellen
317
4. Speciale functies
9
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep op het aanraakscherm.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderen? weergegeven.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
7
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
10
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Zoeken & Kiezen
> Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer Alles of ID in en druk op OK.
3
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift “MNO.”
4
Druk op de knop (Stop/Clear) om terug te keren naar de stand-
bymodus.
Het faxadresboek instellen
318
4. Speciale functies
11
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Adresboek controleren door ze in een lijst af
te drukken.
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Afdrukken op het
configuratiescherm.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Adresboek op het aanraakscherm.
2
Druk op OK.
Het apparaat begint met afdrukken.
319
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een
veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de
accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van
SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver
registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en
selecteer Local Authentication in AA Method en klik.
6
Klik op Apply.
7
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
8
Klik op User Profile > Add.
9
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
10
Klik op Apply.
320
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 72).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
12
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Afdrukfuncties
321
4. Speciale functies
13
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
14
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 8.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het XPS-printerstuurprogramma
in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Afdrukfuncties
322
4. Speciale functies
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
323
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 75).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
324
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
325
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de optie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) hebt ingeschakeld.
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze
optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
326
4. Speciale functies
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
327
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 9).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
328
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
329
4. Speciale functies
Afdrukmodus
b
Deze functie is alleen beschikbaar als u het massa-apparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende
functies" op pagina 11).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
•U moet Opslagopties inschakelen om deze functie te gebruiken (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 113).
Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en
Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt
de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het door u geselecteerd documentenvak ingesteld is op Beveiligd moet
u een wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het
bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
330
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web
Service.
Taakcodering
c
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering kan alleen worden geactiveerd als het massaopslagapparaat is geïnstalleerd. Het
massaopslagapparaat wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
b. Alleen CLX-626x series.
c. Alleen CLX-626xFW.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
331
4. Speciale functies
15
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 9).
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat moet
geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma bestanden
af te drukken. (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
4
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Afdrukfuncties
332
4. Speciale functies
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
16
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Afdrukfuncties
333
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 11).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Afdrukfuncties
334
4. Speciale functies
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
17
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukfuncties
335
4. Speciale functies
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-
even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
Afdrukfuncties
336
4. Speciale functies
18
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Afdrukfuncties
337
4. Speciale functies
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
338
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 85).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
19
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 11).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 85).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 343).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten. Wij adviseren u
om scanfuncties te gebruiken in combinatie met het programma
Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde software-
cd.
- Zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 372.
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 344).
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan.
E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een
e-mailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 340).
FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/
SMB-server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op
pagina 342).
Scanfuncties
339
4. Speciale functies
20
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 373).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
21
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de
netwerkinterface niet ondersteunt (zie "Functies per model" op pagina
8).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 35).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Netwerk-pc op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Scan > Netwerk-pc op het aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
Scanfuncties
340
4. Speciale functies
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
22
Scannen naar e-mail
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Een e-mailaccount maken
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
2
Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail
Server(SMTP).
3
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
5
Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in
voor verificatie.
6
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server
in.
7
Druk op Apply.
Scanfuncties
341
4. Speciale functies
Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP
is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP
Authentication in.
Voer het IP-adres en poortnummer in.
Scannen en per e-mail verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer (scannen) > Naar e-mail scannen op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Scan > E-mail verz. op het aanraakscherm.
3
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in die u hebt
geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
4
Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in.
U kunt u een e-mail naar uzelf verzonden door de optie Auto Send To
Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op
SyncThru™ Web Service.
5
Voer het onderwerp van de e-mail in en druk op OK.
6
Selecteer de bestandsindeling voor scannen en druk op OK.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server
in.
8
Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail.
Scanfuncties
342
4. Speciale functies
23
Scannen naar een FTP-/SMB-server
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Een FTP-/SMB-server instellen
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 368).
2
Selecteer Address Book > Individual > Add.
3
Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in.
4
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
5
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
6
Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server
toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in.
8
Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald
domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op
de SMB-server.
9
Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet
worden opgeslagen.
De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet
zich in de root van de server bevinden.
De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare.
Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de
map zijn ingesteld.
10
Druk op Apply.
Scannen en verzenden naar een FTP-/SMB-
server
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
Scanfuncties
343
4. Speciale functies
3
Selecteer (scannen) > Naar SMB scannen of Naar FTP
scannen op het bedieningspaneel.
Of selecteer Scan > SMB of FTP op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste server en scanindeling.
5
Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel
daarna naar de opgegeven server.
24
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scanfuncties
344
4. Speciale functies
25
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USB-
poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies
Zoeken starten.
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
26
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of
hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 372).
Scanfuncties
345
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Klik op Scannen ( ) in het startscherm.
4
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
5
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
8
Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan e-
mailen) of Delen (Uploaden).
Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd
worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om meerdere
selectiegebieden te kiezen.
27
Scannen met de Mac
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Scanfuncties
346
4. Speciale functies
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X
10.4.7 of latere versies.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op
pagina 8).
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 68).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
Voor 10.4
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
- Selecteer uw apparaat bij de optie TWAIN-apparaten. Zorg
ervoor dat het selectievakje Gebruik TWAIN-software is
ingeschakeld.
Scanfuncties
347
4. Speciale functies
- Klik op Verbind.
Als er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven, klikt u
op Poort wijzigen om een poort te selecteren. Als de
TWAIN-interface wordt weergegeven, klikt u op Poort
wijzigen op het tabblad Voorkeuren om een nieuwe poort
te selecteren.
Voor 10.5
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
- Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
- Als u via TWAIN wilt scannen, raadpleegt u de
bovenstaande procedure voor Mac OS X 10.4.
Voor 10.6 -10.9 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie. Fotolader werkt correct in Mac OS X 10.4.7
en hoger.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen’s > Samsung > Samsung Scanassistent.
28
Scannen in Linux
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren.)
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
348
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 86).
Deze functie wordt niet ondersteund voor de CLX-419xN/CLX-
626xND (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 29).
29
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op (Start)
om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie
Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op de knop (Stop
of Stop/Clear).
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het
configuratiescherm.
2
Selecteer Aantal kiespogingen of Tijd tussen kiespog..
3
Selecteer de gewenste optie.
30
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Faxfuncties
349
4. Speciale functies
31
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer er een foutmelding wordt
weergegeven, drukt u op (Stop of Stop/Clear) om het bericht te
verwijderen en probeert u de fax opnieuw te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen)
> (Menu) > Faxinstel. > Verzenden > Faxbevestiging op het
bedieningspaneel.
32
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waarover u meer wilt weten.
6
Klik op verzenden.
Faxfuncties
350
4. Speciale functies
33
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgesteld verzenden op het
configuratiescherm.
Of selecteer Fax > Uitgesteld verzenden op het aanraakscherm.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport > Geplande
faxtaken op het bedieningspaneel.
Faxfuncties
351
4. Speciale functies
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) om terug te keren naar de stand-
bymodus.
34
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de e-
mailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 368).
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden
de gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. >
Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar
server op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Naar ander nr. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of
Doorsturen naar server op het aanraakscherm.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
11).
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
352
4. Speciale functies
35
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst.
> Doorsturen naar fax, Doorsturen naar PC, Doorsturen naar e-
mail of Doorsturen naar server op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Ontv. en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorst. n. PC,
Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het
aanraakscherm.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 11).
Selecteer Doorst.&print als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt
nadat deze is doorgestuurd.
2
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
3
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
353
4. Speciale functies
36
Faxen dubbelzijdig verzenden
Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > Faxfunctie > Dubbelzijdig op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Fax > Selecteer het gewenste menu > Selecteer
Dubbelzijdig in het sub-menu > op het aanraakscherm.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan een zijde bedrukt
hoeven te worden.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt
moeten worden maar waarvan de achterkant 180° gedraaid is.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen
invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
3
Druk op OK.
37
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst.
> Doorsturen naar pc > Doorsturen op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op het
aanraakscherm.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
Faxfuncties
354
4. Speciale functies
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat
gegevens voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de
fax hebt ontvangen.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opslaan > OK.
38
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard faxen > Algemeen >
Ontvangstmodus op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Antw.-apparaat/fax: Wordt gebruikt als er een
antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten. Inkomende
oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de
beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten.
Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Antw.-apparaat/fax-modus te gebruiken.
Faxfuncties
355
4. Speciale functies
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 356 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
39
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op
(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen
beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina
8).
40
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
Faxfuncties
356
4. Speciale functies
41
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
42
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Ontvangstmodus > DRPD op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard faxen > Algemeen >
Ontvangstmodus > DRPD op het aanraakscherm.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
Faxfuncties
357
4. Speciale functies
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt voltooid
voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt,
verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
43
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige
ontvangst > Aan op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Veilige ontv. op het aanraakscherm.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige
ontvangst > Afdrukken op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Veilige ontv. > Afdrukk. op het aanraakscherm.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Faxfuncties
358
4. Speciale functies
44
Faxen op beide zijden van het papier afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Dubbelzijdig afdrukken op het bedieningspaneel.
Uit: hiermee kunt u afdrukken in normale modus.
Lange zijde: drukt pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden
als een boek.
Korte zijde: drukt de pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen
worden als een notitieblok.
3
Druk op OK.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) om terug te keren naar de stand-
bymodus.
45
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
2
5
3
359
4. Speciale functies
Functies voor gedeelde map gebruiken
Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map
worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik
kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina
11).
De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang
van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het
maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen.
46
Een gedeelde map maken
1
Open het venster van de Windows Verkenner op de computer.
2
Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld:
\\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik
op Ga naar.
3
Maak een nieuwe map in de map nfsroot.
47
De gedeelde map gebruiken
U kunt de gedeelde map op precies dezelfde manier gebruiken als op de
normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals
een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de
gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een
gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-
bestanden afdrukken.
360
4. Speciale functies
Optionele apparaatfuncties gebruiken
Alleen CLX-626x series.
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund
(zie "Verschillende functies" op pagina 11).
48
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Controleer de opties voor
massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u de
verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie
"Apparaatopties instellen" op pagina 113).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 323).
7
Selecteer OK.
Optionele apparaatfuncties gebruiken
361
4. Speciale functies
49
Via het bedieningspaneel
Als uw apparaat beschikt over een optioneel geheugen of een optionele
harde schijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop (Menu) >
Systeeminstellingen > Taakbeheer.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
Beveiligde taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken
of verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de
gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het
printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Opgeslagen taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
afdrukken of verwijderen.
Bestandsbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren
van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is
opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 363
Easy Capture Manager 364
Samsung Easy Color Manager 365
Samsung AnyWeb Print 366
Easy Eco Driver 367
SyncThru™ Web Service gebruiken 368
Werken met Samsung Easy Document Creator 372
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 373
Samsung-printerstatus gebruiken 377
Samsung Printer Experience gebruiken 379
363
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
364
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
365
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Color Manager
Met de Samsung Easy Color Manager kunnen gebruikers hun afdrukken verder verfijnen met 6 kleurtinten en andere eigenschappen, zoals helderheid,
contrast en verzadiging. Wijzigingen in kleurtint kunnen als profiel worden opgeslagen in het stuurprogramma of het apparaat zelf.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Helpt gebruikers van Samsung-kleurenlaserprinters om de gewenste kleuren in te stellen.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
366
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
367
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Om deze toepassing te gebruiken, moet onder
Eigenschappen van printer op het tabblad Basis het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak zijn ingeschakeld.
Als u onder Eigenschappen van printer het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt niet hebt ingeschakeld maar wel gebruik
wilt maken van Easy Eco Driver, selecteert u Eco Printing Preview in het tabblad Favorieten telkens wanneer u iets afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Afdrukken.
368
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 9).
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service gebruiken
369
5. Nuttige beheerprogramma's
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
SyncThru™ Web Service gebruiken
370
5. Nuttige beheerprogramma's
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
System Log: System Log bevat de instellingen die betrekking hebben
op logbestanden van het apparaat.
Alleen CLX-626xFW.
- Log Configuration: Het gedeelte Log Configuration bevat de
instellingen voor het opslaan van logbestanden.
- Log Viewer: Het gedeelte Log Viewer bevat informatie over hoe op
het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
License Management: Met de functie License Management kunt u de
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licenties daarvan
beheren.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
SyncThru™ Web Service gebruiken
371
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
372
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit
Microsoft Office.
Klik op de knop Help ( ) in het venster, en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
373
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 9).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd
zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn
toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in
Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
374
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waarover u meer wilt weten.
2
Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals
de naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als
er een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen
in de interface voor gevorderde
gebruikers (zie "Overzicht interface
instellingen voor gevorderde gebruikers" op
pagina 375).
4
Snelkoppelingen Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met
een netwerk, wordt het venster SyncThru™
Web Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie
wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
6
Benodigdheden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
375
5. Nuttige beheerprogramma's
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
376
5. Nuttige beheerprogramma's
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
377
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 157).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 9).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogram Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld het geval als het niveau van de
toner laag is, wat kan leiden tot de toner-
leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Samsung-printerstatus gebruiken
378
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
379
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformatie In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-
adres en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
380
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikelen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
online te bestellen. U moet verbinding hebben
met internet om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
5
Printer Instellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
6
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten
weergegeven die Samsung Printer Experience
ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de
laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet
verbinding hebben met een netwerk om van
hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers
met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
381
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
382
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
383
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
384
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
Samsung Printer Experience gebruiken
385
5. Nuttige beheerprogramma's
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 387
Problemen met de voeding en het netsnoer 388
Afdrukproblemen 389
Problemen met de afdrukkwaliteit 394
Problemen met kopiëren 402
Problemen met scannen 403
Problemen met faxen 405
Problemen met het besturingssysteem 407
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
255).
387
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
388
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Power/
WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
389
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Power/WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 133).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 56).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant"
op pagina 28).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren
werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor
uw apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
390
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet af. Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet
voldoende ruimte op de harde schijf van de
computer is om toegang te krijgen tot de
afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt papier
uit de verkeerde invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 74). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 75).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
391
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd
ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 75).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 74).
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet
correct, vervormd of niet
volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het
apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af
dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert
u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
392
6. Problemen oplossen
Er worden blanco pagina’s
afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 106.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat
in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte van
de uitvoerlade stoom uit
het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van
de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
393
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 74).
Het afgedrukte papier krult
op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
394
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 119). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Problemen met de afdrukkwaliteit
395
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 119).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
396
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 119). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 106).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
397
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 74).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
74). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 106).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
398
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
aBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
Cc
A
aBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
399
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
400
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 108).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 108).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
401
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 108).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 74).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 311).
Toestand Voorgestelde oplossing
402
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 80).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 123).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 119).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
403
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 68).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen
404
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
405
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 28).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 103).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 354).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 160).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
406
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 108).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 123).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
407
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het
bericht "Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer
op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-uitzondering",
"Spool 32" of "Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er
is een time-outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience wordt niet
weergegeven wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer
deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het apparaat
in Apparaten en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer
en selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of
WSD.
Problemen met het besturingssysteem
408
6. Problemen oplossen
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
409
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of eenvoudige scan-
toepassing op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken,
installeert u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software
Center voor Ubuntu, Install/Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het netwerk worden
gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma
verhinderen om de benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval
handmatig snmp-poort 22161 of schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Als u meer dan één exemplaar afdrukt,
wordt het tweede exemplaar niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'.
Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van
het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster
voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in
te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het
terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-
versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden toegevoegd via
het hulpprogramma voor afdrukken van het
systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http:/
/bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).
Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Problemen met het besturingssysteem
410
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de
instellingen voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een
andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
411
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 188).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 113).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
412
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
0800 100 100 www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA 91-726-7864 www.samsung.com
ARGENTINA 0800-333-3733 www.samsung.com.ar
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com/au
AUSTRIA
0810-SAMSUNG
(7267864, € 0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/be
(Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com
BOTSWANA 8007260000 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e
grandes centros)
www.samsung.com.br
BULGARIA
07001 33 11 , share cost
tariff
www.samsung.com/bg
BURUNDI 200 www.samsung.com
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/ca
(English)
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-
7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/cl
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA
01-8000112112
Bogotá: 6001272
www.samsung.com/co
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
413
Contact SAMSUNG worldwide
COSTA RICA
0-800-507-7267 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
CROATIA
062 SAMSUNG (062 726
786)
www.samsung.com/hr
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CYPRUS
8009 4000 only from
landline
www.samsung.com/gr
CZECH
800-SAMSUNG (800-
726786)
www.samsung.com
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
DRC 499999 www.samsung.com
ECUADOR
1-800-10-7267 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com/ee
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M
SAMSUNG bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max.
0,60 €/Anruf)
www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
414
Contact SAMSUNG worldwide
GREECE
80111-SAMSUNG (80111
726 7864) only from land
line(+30) 210 6897691 from
mobile and land line
www.samsung.com/gr
GUATEMALA
1-800-299-0013 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONDURAS
800-27919267 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/hk
(Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
HUNGARY
06-80-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/hu
INDIA
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com/in
INDONESIA
0800-112-8888 (Toll Free)
021-5699-7777
www.samsung.com/id
IRAN 021-8255 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
ITALIA
800-SAMSUNG (726-
7864)
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN
800-22273
065777444
www.samsung.com/
Levant (English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 545 545 www.samsung.com
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com/my
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
415
Contact SAMSUNG worldwide
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com
MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com
MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
MOZAMBIQUE 847267864 / 827267864 www.samsung.com
NAMIBIA 08 197 267 864 www.samsung.com
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800
726 786)
www.samsung.com/nz
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
OMAN
800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PAKISTAN 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/pk/
PANAMA
800-7267 www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
PARAGUAY 009 800 542 0001 www.samsung.com.py
PERU
0-800-777-08
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
www.samsung.com/pe
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/ph
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
416
Contact SAMSUNG worldwide
POLAND
0 801-1SAMSUNG(172-
678) * lub +48 22 607-93-
33 **
[HHP] 0 801-672-678* lub
+48 22 607-93-33**
* (całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/pl
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA 9999 www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008
726 7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/ro
RUSSIA 800-00-0077 www.samsung.com
SAUDI ARABIA
9200-21230 www.samsung.com/sa
(Arabic)
Country/Region Customer Care Center WebSite
SENEGAL
8-800-555-55-55 www.samsung.com/
africa_fr/
SERBIA 011 321 6899 www.samsung.com/rs
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-
726 786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SUDAN 1969 www.samsung.com
SWEDEN
0771 726 7864
(SAMSUNG)
www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG
(7267864, CHF 0.08/min)
www.samsung.com/ch
www.samsung.com/
ch_fr/
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN 0800-329-999 www.samsung.com/tw
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
417
Contact SAMSUNG worldwide
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com/th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987-
HELP(4357)
www.samsung.com
UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/ua
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY 000 405 437 33 www.samsung.com
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com/ve
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
ZAMBIA 0211 350370 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
418
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
419
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
420
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
421
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
422
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat
Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
423
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
424
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
425
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
426
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
427
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
428
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
429
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
430
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
431
Index
Index
A
accessoires
bestellen 102
installeren
113
achterkant 28
adresboek
algemene instellingen 303
bewerken
316
groep bewerken
317, 316
registreren
315
werken met
315
adresboekinstellingen 315
afdrukfunctie 320
afdrukken
afdrukken naar een bestand 321, 273
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
320
Mac
333
een document afdrukken
Windows
72
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
331
instellen als standaardapparaat
321
Linux
334
Mac
332
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
333
259
speciale afdrukfuncties
323
UNIX
336, 94
afdrukken via google cloud 268
afdrukmedia
envelop 62, 64
fotopapier
66
het papierformaat instellen
66
kartonpapier
65
speciale media
61
transparanten
63
uitvoersteun gebruiken
160
voorbedrukt papier
65
AirPrint 266
algemene instellingen 292
algemene pictogrammen 18
AnyWeb Print 366
apparaat instellingen
apparaatstatus 275, 280, 281, 286, 288,
300
apparaatgegevens 275, 280, 281, 286,
288, 300
apparaatopties 113
B
bedieningspaneel 29
aanraakscherm
47
beveiligd afdrukken 78
C
conventie 18
D
documentenvak 303
algemene instellingen
303
draadloos
adhocmodus 212
Infrastructuurmodus
212
USBkabel
221, 224, 230
WPS
verbinding verbreken
217
PBC
218
draadloos netwerk
netwerkkabel 250
Index
432
Index
draadloosLED 33
E
E 312
easy document creator 372
converteren naar ebook
372
Eco 308
ecoafdruk 76
een document afdrukken
Linux 334
Mac
332
UNIX
336
emailadres 312
bewaren
312
zoeken
313
F
fax verzenden
groepsverzending 88
faxen
algemene instellingen 281, 355, 348
de ontvangstmodus wijzigen
354
Een fax in de computer verzenden
349
een fax met uw computer ontvangen
353
Een gereserveerde faxtaak annuleren
351
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
352, 351
faxen dubbelzijdig afdrukken
358, 353,
358
helderheid aanpassen
90, 348
ontvangen in de DRPDmodus
356, 89,
355, 357, 356
resolutie aanpassen
89
uitgestelde faxverzending
350
voorbereiden om te faxen
86
faxfunctie 348
foutmelding 148
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
160
functies van het apparaat
271
G
geheugen
geheugen uitbreiden 115
geheugenharde schijffuncties 359, 360
gemachtigde gebruikers
registreren 319
H
help gebruiken 75, 334
help knop 33
het programma SetIP 195, 251
hulpprogramma Direct afdrukken 331
I
id kopiëren 83
informatie over de statusLED 145
informatie over wettelijke voorschriften
170
Instellingen van beheerder 307
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
75
K
kopiëren
algemene instellingen 275
kopieën vergroten of verkleinen
82
normaal kopiëren
80
L
lade
breedte en lengte instellen 55
Index
433
Index
de grootte van de lade aanpassen 55
een optionele lade bestellen
102
papier in de multifunctionele lade plaatsen
59, 66
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
275, 280, 281, 286, 288, 300
Linux
afdrukken 334, 409
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
192
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
205
printereigenschappen
335
scannen
347
SetIP gebruiken
198
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
191, 168
M
Mac
afdrukken 332
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
190
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
204
scannen
345
SetIP gebruiken
196
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
189, 167
veelvoorkomende Macproblemen
408
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 333
menu Afdrukken 273
menuoverzicht 39
Multifunctionele lade
plaatsen 59
speciale afdrukmedia gebruiken
61
N
netwerk
algemene instellingen 304
het programma SetIP
195, 196, 198, 251
installatie van draadloos netwerk
212,
169, 195, 194
IPv6configuratie
209
stuurprogrammainstallatie
Linux
205
Mac
204
UNIX
206
Windows
199
O
onderdelen voor onderhoud 103
opnieuw instellen knop 33
optionele lade 102
bestellen
102
papier plaatsen
56
originelen plaatsen 68
originelen voorbereiden 67
overlay afdrukken
afdrukken 328
maken
327
verwijderen
328
P
papierstoring
origineel document verwijderen 128
papier verwijderen
133
tips om papierstoringen te voorkomen
Index
434
Index
127
Paralleelne
bestellen 102
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
59, 56
speciale media
61
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 311
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 411
Printerstatus
algemene informatie 377
printervoorkeursinstellingen
Linux 335
probleem
problemen met het besturingssysteem
407
problemen
afdrukproblemen 389
problemen met betrekking tot netvoeding
388, 394, 405, 402, 387, 403
R
rapporten
apparaatgegevens 275, 281, 282, 283,
284, 289, 293, 300, 301
reinigen
binnenkant 120, 119
opneemrol
122
scannereenheid
123
resolutie
faxen 89
S
samsung printer experience 379
Samsungprinterstatus 377
Scanassistent 344
scanfunctie 338
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent
344
scannen
algemene instellingen 287
basisinformatie
338
Mac
345
Scannen in Linux
347, 344, 342, 340,
339, 343
USBflashgeheugen
92
scannen in Linux 347
scannen met de Mac 345
service contact numbers 412
Speciale functies 310
specificaties 157
afdrukmedia
160
standaardinstellingen
instellingen voor lade 66
status 31, 33
stuurprogrammainstallatie
Unix 206
SyncThru Web Service 368
algemene informatie
368
T
tekens invoeren 314
toetsen
eco 31
id kopiëren
30
numeriek toetsenblok
30, 32
scannen naar
30, 31
Tonersterkte
30
Index
435
Index
tonercassette
behandelingsinstructies 104
de cassette vervangen
108
geschatte levensduur
105
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
104
toner herverdelen
106
U
uitvoersteun gebruiken 67
UNIX
afdrukken 336
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
206
Unix
systeemvereisten 168
USB 309
USBflashgeheugen
afdrukken 94
beheren
96
gegevensbackup
95
scannen
92
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
190, 192
stuurprogrammainstallatie
35, 37, 189,
191
uw apparaat reinigen 119
V
veiligheid
info 19
symbolen
19
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 100
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
117
geschatte levensduur van tonercassette
105
tonercassette vervangen
108
verklarende woordenlijst 418
voorkant 26
W
watermerk
bewerken 326
maken
326
verwijderen
327
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
199
SetIP gebruiken
195, 251
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
35, 37, 166
veelvoorkomende problemen onder
Windows
407
wissen knop 32
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435

Samsung SL-C1860 Handleiding

Type
Handleiding