Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
Normaal kopiëren
59
Basisfuncties voor scannen
64
Basisfuncties voor faxen
65
Belangrijkste voordelen
5
Functies per model
8
Nuttig om te weten
13
Informatie over deze
gebruikershandleiding
14
Veiligheidsinformatie
Verbruiksartikelen en toebehoren
bestellen
15
71
Apparaatoverzicht
Beschikbare verbruiksartikelen
21
72
Overzicht van het bedieningspaneel
De tonercassette bewaren
25
73
Het apparaat inschakelen
Toner herverdelen
29
75
Lokaal installeren van het
stuurprogramma
De tonercassette vervangen
77
30
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
79
Het stuurprogramma opnieuw installeren 31
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht
33
De standaardinstellingen van het
apparaat
38
Afdrukmateriaal en lade
40
Eenvoudige afdruktaken
53
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op"
80
Het apparaat reinigen
81
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat
87
2
BASIS
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
89
Vastgelopen originelen verwijderen
90
Papierstoringen verhelpen
95
Informatie over de status-LED
99
Informatie over displaymeldingen
102
5. Bijlage
Specificaties
108
Informatie over wettelijke voorschriften
118
Copyright
133
3
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
5
• Functies per model
8
• Nuttig om te weten
13
• Informatie over deze gebruikershandleiding
14
• Veiligheidsinformatie
15
• Apparaatoverzicht
21
• Overzicht van het bedieningspaneel
25
• Het apparaat inschakelen
29
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
30
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
31
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Snel afdrukken met hoge resolutie
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 57).
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 1200 x 1200 dpi effectieve
uitvoer.
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 218).
• Snel on-demand afdrukken.
• Om papier te besparen, kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (handmatig) (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 218).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
- M207x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 20 ppm (A4) of 21 ppm (Letter).
- M2074 series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 18 ppm (A4) of 19 ppm (Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 255).
• Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 262)
• Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
256).
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 111).
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 218).
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 218).
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 114).
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
AirPrint
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 157.
• Met AirPrint kunt u draadloos afdrukken direct vanaf een iPhone, iPad
en iPod touch die werkt met iOS 4.2 of nieuwer.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
• Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
Windows
●
●
Mac
●
●
Linux
●
●
Besturingssysteem
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
Software
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
●
●
Functies per model
Software
XPS-printerstuurprogrammaa
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
●
●
●
●
Hulpprogramma Direct afdrukken
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor scannen naar pc
Instellingen voor faxen naar pc
Apparaatinstellingen
●
●
●
Samsung Easy Document Creator
●
●
Samsung-printerstatus
●
●
AnyWeb Print
●
●
SyncThru™ Web Service
●
●
(Alleen M207xW Series)
(Alleen M207xFW Series)
●
●
(Alleen M207xW Series)
(Alleen M207xFW Series)
●
●
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Fax
Samsung Network PC Fax
a. XPS-stuurprogramma's worden voor Windows alleen ondersteund via de Samsung-website (www.samsung.com)
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
●
Functies per model
Verschillende functies
functies
Hi-Speed USB 2.0
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
●
●
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
●
(Alleen M207xFW series /M207xHW series)
●
●
(Alleen M207xW Series)
(Alleen M207xFW series /M207xHW series)
●
●
(Alleen M207xW Series)
(Alleen M207xFW series /M207xHW series)
Eco-afdrukken (bedieningspaneel)
●
●
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)b
●
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa
NFC afdrukken/scannen
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Massaopslagapparaat (HDD)
Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI)
Automatische documentinvoer (ADI)
●
Functies per model
functies
Fax
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
Meerdere verz.
●
Uitgest. verz.
●
Prior. verz.
●
Dubbelzijdig verzenden
Veilige ontv.
●
Dubbelz. afdr.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax
●
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-mail
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server
Scannen
Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-server
Scannen naar FTP-server
Dubbelzijdig scannen
Scan naar pc
●
●
Naar WSD scannen
●
●
(Alleen M207xW Series)
(Alleen M207xFW Series)
Functies per model
M207x series
M207xW series
M207xF series
M207xFW series
M207xFH series
M207xHW series
Identiteitskaarten kopiëren
●
●
Verkleinend of vergrotend kopieëren
●
●
Sorteren
●
●
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
●
●
Achtergrond wijzigen
●
●
functies
Kopiëren
Posters afdrukken
Klonen
Boek
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
b. Alleen Windows.
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 54).
• Open en sluit de scaneenheid (zie "Voorkant" op pagina
22).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 30).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
217).
De afdrukken zijn vaag.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 99).
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 75).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Vervang de tonercassette (zie "comp." op pagina 77).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
•
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst
Opgepast
Omschrijving
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
Opmerking uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
zie "Algemene specificaties" op pagina 108.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
1. Inleiding
17
Veiligheidsinformatie
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
18
Veiligheidsinformatie
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
1. Inleiding
19
Veiligheidsinformatie
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
20
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer
Beknopte installatiehandleiding
Software-cda
Div. accessoiresb
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer en programma's.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
21
Apparaatoverzicht
10
1
Voorkant
2
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Scannerdeksel
Bedieningspaneel
7
Uitvoerlade
8
NFC (Near Field Communication)
tag
3
Greep
9
Glasplaat van de scanner
4
Lade
10
Scannereenheida b
5
Ladegreep
11
Binnendeksel
6
Papieruitvoersteun
12
Tonercassette
a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent.
b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
Type A
1
8
9
10
7
6
2
5
12
11
4
3
1. Inleiding
22
Apparaatoverzicht
Type B
1
2
1
Documentinvoerklep
9
2
Klep van
documentinvoergeleider
10
11
3
3
4
5
8
7
6
Uitvoerlade
11 NFC (Near Field Communication)
tag
4
Steun voor
documentuitvoer
12
5
Bedieningspaneel
13 Glasplaat van de scanner
6
Greep
14 Scannereenheida b
7
Lade
15 Binnendeksel
8
Ladegreep
16 Tonercassette
10
9
Documentuitvoerlade
Papieruitvoersteun
Scannerdeksel
a. Sluit de klep van de scanner voor u de scannereenheid opent.
b. Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
12
13
14
15
16
1. Inleiding
23
Apparaatoverzicht
Type B
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
1
2
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
3
4
5
Type A
1
USB-poort
USB-poort
2
Netwerkpoorta
3
Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.)
4
Telefoonkabelaansluiting (LINE)
5
Aansluiting netsnoer
a. Alleen M207xFW Series.
2
1
1
2
Aansluiting netsnoer
1. Inleiding
24
Overzicht van het bedieningspaneel
• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
4
5
Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op
pagina 33).
Pijlen-links/
rechts
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
Stop/
Clear
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt
uitgevoerd.
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop om
het apparaat uit te schakelen.
12
6
Type A
1
2
3
4
5
6
7
7
8
Start
Hiermee start u een taak.
9
Power
saver
Schakelt over naar de slaapstand.
10
OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een
identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van
een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 62).
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
12
Scan to
Hiermee schakelt u tussen de scan- en de
kopieermodus. De LED Scan to gaat aan in de
scanmodus en uit in kopieermodus.
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 99).
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina
57).
14
13
1
2
3
weergavescherm
12
11
10
9
8
Hiermee wordt de huidige status weergegeven en
worden berichten tijdens een bewerking
weergegeven.
11
13
1. Inleiding
25
Overzicht van het bedieningspaneel
13
14
WPS
a
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie
"De knop WPS gebruiken" op pagina 159).
Type B
Als u op deze knop drukt, begint de Status-LED te
knipperen. Als u alleen het actieve scherm wilt
afdrukken, laat u de knop los wanneer de StatusLED stopt met knipperen. Als u het hele scherm
wilt afdrukken, laat u de knop los terwijl de LED nog
knippert.
• Schermafdruk kan alleen worden
gebruikt bij de besturingssystemen van
Windows en Mac.
Print
Screen
• U kunt deze functie alleen gebruiken als
het programma Samsung Easy Printer
Manager is geïnstalleerd. Wanneer u
een besturingssysteem van Mac
gebruikt, moet u
Schermafdrukinstellingen inschakelen
via Samsung Easy Printer Manager, om
Print Screen te kunnen gebruiken.
2
3
21
20
19
1
• Deze functie kan alleen worden gebruikt
bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten.
• Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met de
knop Print Screen, gebruikt het apparaat
mogelijk meer toner, afhankelijk van wat
wordt afgedrukt.
1
18
6
17
7
16
8
9
15
10
11
12
14
13
Darkness
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een
identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van
een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 62).
weergavescherm
Met deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
3
5
5
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te
verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel
onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
2
4
4
Kopiëren
Fax
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
a. Alleen M207xW/ M207xFW Series.
1. Inleiding
26
Overzicht van het bedieningspaneel
6
Menu
7
8
9
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op
pagina 33).
Pijlenlinks/
rechts
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 210).
Address
Book
10
Redial/
Pause
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers
opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie
"E-mailadressen opslaan" op pagina 208 of "Het
faxadresboek instellen" op pagina 212).
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer
of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u
een pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw
kiezen" op pagina 242).
11 Stop/
Clear
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
12
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop om
het apparaat uit te schakelen.
Power/
Wakeup
13
Start
14 Power
saver
Schakelt over naar de slaapstand.
15
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een
kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer
in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de
telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in
telefoonmodus" op pagina 249).
On Hook
Dial
16 OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
17
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
18
19
Back
Scannen
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 99).
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina
57).
20
Hiermee start u een taak.
1. Inleiding
27
Overzicht van het bedieningspaneel
21
WPS
a
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding
gemakkelijk configureren zonder computer (zie
"De knop WPS gebruiken" op pagina 159).
Wanneer u op deze knop drukt, wordt Sch.afdr.
maken? op het LCD-display weergegeven. Als u
alleen het actieve scherm wilt afdrukken,
selecteert u Actief. Als u het volledige scherm wilt
afdrukken, selecteert u Vol.
• Schermafdruk kan alleen worden
gebruikt bij de besturingssystemen van
Windows en Mac.
• Deze functie kan alleen worden gebruikt
bij een apparaat dat via een USBaansluiting is aangesloten.
Print
Screen
• Bij het maken van een afdruk van het
actieve venster/het hele scherm met de
knop Print Screen, gebruikt het
apparaat mogelijk meer toner,
afhankelijk van wat wordt afgedrukt.
• U kunt deze functie alleen gebruiken als
het programma Samsung Easy Printer
Manager is geïnstalleerd. Wanneer u
een besturingssysteem van Mac
gebruikt, moet u
Schermafdrukinstellingen
inschakelen via Samsung Easy Printer
Manager, om Print Screen te kunnen
gebruiken.
a. Alleen M207xW/ M207xFW Series.
1. Inleiding
28
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u
(Power/Wakeup)
ongeveer 3 seconden ingedrukt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Voor de For M207x Series drukt u op de knop
(Power/Wakeup)
op het bedieningspaneel.
1. Inleiding
29
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 147).
• Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u "Installatie
voor Mac" op pagina 138 of "Installatie voor Linux" op pagina 140.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
14
Windows
1
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
2
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
3
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
1. Inleiding
30
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
15
Windows
1
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren.
2
3
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 30).
1. Inleiding
31
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
• Menuoverzicht
33
• Afdrukmateriaal en lade
40
• Eenvoudige afdruktaken
53
• Normaal kopiëren
59
• Basisfuncties voor scannen
64
• Basisfuncties voor faxen
65
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
5
6
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
• Deze functie wordt niet ondersteund voor de M207x series (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 187).
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het
bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer
(Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel
van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en
druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
33
Menuoverzicht
Items
Faxfunctie
Opties
Tonersterkte
Normaal
Items
Faxfunctie
(vervolg)
Pag. toevoegen
Verzending
(M207xF series,
Donker+1- Donker+5
M207xFW
series)
Licht+5- Licht+1
Fax instellen
Standaard
(M207xF
series,M207xFW
series)
Resolutie
Fijn
Opties
Taak annuleren
Aantal kiespogingen
Tijd tussen kiespogingen
Kengetal kiezen
Superfijn
ECM-modus
Fotofax
Faxbevestiging
Kleurenfax
Afbeelding TCR
Formaat van origineel
Kiesmodusa
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Naar ander nr.
Doorsturen naar fax
Ontv. doorst.
Doorsturen naar fax
Doorst. n. PC
Doorsturen & afdrukken
Veilig ontvangen Uit
Aan
Afdrukk.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
34
Menuoverzicht
Items
Fax instellen
(vervolg)
Opties
Ontvangst
Items
Ontvangstmodus
Kopieerfunctie
Aant. x
(vervolg)
Opties
Oorspr. type
Tekst en foto
Ontv.g. stemp.
Foto
Startc. ontv.
Sortering
Aan
Auto verkleinen
Uit
Afdrukb. geb.
Lay-out
Inst. ong. fax
St.inst. wijz.
Kopieerfunctie
2-op-1
4-op-1
Resolutie
ID kopie
Achtergrondkl.
Uit
Formaat van origineel
Auto
Handmatig V/O
Verbeterniv. 1
Aan
Verbeterniv. 2
Uit
Ontvlekniv. 1 - Ontvlekniv. 4
Formaat van origineel
Kopieerinstel.
St.inst. wijz.
Formaat van origineel
Exempl.
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Normaal
DRPD-modusa
Tonersterkte
Handmatig V/O
Tekst
Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Oorspr. type
Sortering
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
35
Menuoverzicht
Items
Systeeminst.
Opties
Apparaatinst.
Items
Apparaat-id
Systeeminst.
(vervolg)
Faxnummer
Opties
Geluid/Volume
Alarmsignaal
Datum & Tijd
Luidspreker
Klokmodus
Belsignaal
Taal
Rapport
Configuratie
Standaardmodus
Demopagina
Energ.besparing
Info verbruiksartikelen
Auto Power Off
Gebruiksteller
Ontwaakgebeurtenis
Fax ontvangen
Time-out syst.
Fax verzonden
Time-out taak
Geplande taken
Hoogtecorrectie
Automatisch doorgaan
Faxbevestiging
b
Ongewenste fax
Verv. papierb
Tonerbesparing
Papierinstelling
Toetsgeluid
Adresboek
Onderhoud
Toner Op wissenc
Eco-instel.
Gebruiksduur
Papierformaat
Beeldmgr.
Papiertype
Toner bijna op
Marge
Serienummer
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
36
Menuoverzicht
Items
Netwerk c
(M207xF series,
M207xFW
series)
Opties
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
Items
Netwerk(vervolg)
Opties
Inst. wissen
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
b. Deze optie verschijnt alleen als Verkeerd papier is ingeschakeld.
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner
bevat.
DHCPv6 config.
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snelheid
Wi-Fi
Wi-Fi AAN/UIT
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
WLAN Standaard
Protocolmgr.
HTTP
WINS
SNMPv1/v2t
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconf.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
37
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen
te gebruiken in het Samsung Easy Printer Manager programma.
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 265).
1
Selecteer
(Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op
het bedieningsscherm.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
•
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
•
Datum & Tijd: Wanneer u de tijd en datum instelt, worden deze
gebruikt voor vertraagd faxen. Ze worden afgedrukt in rapporten.
Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 210).
• Maand = 01 t/m 12
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
• Dag = 01 t/m 31
• Jaar = vier cijfers vereist
• Uur = 01 t/m 12
• Minuut = 00 t/m 59
•
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
•
Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
38
De standaardinstellingen van het apparaat
Als u drukt op de
(Power/Wakeup) knop, start met afdrukken of
een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus.
•
3
4
5
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 207).
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op de knop
bymodus.
(Stop/Clear) om terug te keren naar de stand-
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
• Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 210.
• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 210.
• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 47.
• Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 212.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
39
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
2
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 111).
1
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
1 Papierbreedtegeleider
2 Lade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
40
Afdrukmateriaal en lade
3
Papier in de lade plaatsen
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
3
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van
de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 40).
1
2
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
41
Afdrukmateriaal en lade
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
5
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 47).
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
4
Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel
papier, zonder het papier te buigen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
42
Afdrukmateriaal en lade
4
5
Handmatige invoer in de lade
In de lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden
geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111).
Voor handmatig invoeren in de lade, klik hieronder:
Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41.
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, moet u het
papiertype selecteren in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Tips voor handmatige invoer in de lade
• Wanneer u Papier > Invoer > Handmatige invoer selecteert in uw
printerstuurprogramma, moet u iedere keer op OK klikken wanneer
u een pagina wilt afdrukken.
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 111).
• Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia
tegelijk in de lade.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 22).
• Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de lade nog papier
bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
• Plaats afdrukmaterialen in de lade met de te bedrukken zijde naar
boven en de bovenrand eerst, en zorg ervoor dat het materiaal in het
midden van de lade ligt.
• Let voor optimale afdrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend
papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111) op de
volgende aanwijzingen.
• Strijk alle vervormingen in briefkaarten, enveloppen en etiketten glad
voordat u deze in de lade plaatst.
• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het
plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 43).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
43
Afdrukmateriaal en lade
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111 voor papiergewicht
per vel.
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Types
Ladea
Normaal papier
●
Dik papier
●
Dun
●
Bankpost
●
Kleur
●
Kaarten
●
Etiketten
●
Envelop
●
Voorbedrukt
●
Katoen
●
Kringlooppapier
●
Archiefpapier
●
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
•
a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade.
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
-
Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
-
Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
-
Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
44
Afdrukmateriaal en lade
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
45
Afdrukmateriaal en lade
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
46
Afdrukmateriaal en lade
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 55).
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, moet u het
papiertype selecteren in het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
2
Druk op de knop
3
4
5
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Systeeminst. > Papierinstelling > Papierformaat of
Papiertype.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
47
Afdrukmateriaal en lade
7
De uitvoersteun gebruiken
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. De
uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
48
Afdrukmateriaal en lade
8
9
Originelen voorbereiden
•
Laad geen papier kleiner van 142 x 148 mm (5,6 x 14,73 cm) of groter
dan 216 x 356 mm (8,5 x 35,56 cm).
•
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
-
Carbonpapier of papier met carbonrug
-
Gecoat papier
-
Licht doorschijnend of dun papier
-
Gekreukt of gevouwen papier
-
Gekruld of opgerold papier
-
Papier met scheuren
•
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
•
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
•
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
•
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
49
Afdrukmateriaal en lade
1
Til het deksel van de scanner op.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
50
Afdrukmateriaal en lade
• Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
• Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
81).
• Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
In de automatische documentinvoer
In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier (80 g/m2, 20 lbs
bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
• Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt. en
u zich kwetst.
• Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
• Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
51
Afdrukmateriaal en lade
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 81).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
52
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 218) voor speciale afdrukfuncties.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
10
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac of Linux, raadpleegt u handleiding
Geavanceerd(zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 228 of
"Afdrukken in Linux" op pagina 230).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
53
Eenvoudige afdruktaken
11
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op
(Stop/Clear) op het
bedieningspaneel te drukken.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
54
Eenvoudige afdruktaken
4
12
Voorkeursinstellingen openen
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
wil
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 267).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
55
Eenvoudige afdruktaken
Voorkeursinstellingen gebruiken
Selecteer meer opties en klik op
(Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de
bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken
met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen
Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan:
1
2
kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op
(Verwijderen).
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Standaard Instelling vooraf te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest..
Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze
instellingen.
13
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
3
Klik op
(Voeg toe). Als u instellingen opslaat onder Vooraf
ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
56
Eenvoudige afdruktaken
14
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 33).
Eco-afdruk
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling van de Eco-modus is Meerdere pagina’s per
vel (2) en Tonerspaarstand.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel
Wanneer uw apparaat de knoppen +/- op het bedieningspaneel heeft,
of het apparaat geen netwerk ondersteund, (zie "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 25):
U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen
te gebruiken in het Samsung Easy Printer Manager programma.
• Voor gebruikers van Windows en Mac, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 265.
1
Selecteer
(Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Eco-instel. op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld. (Tonerbesparing/2 op 1 vel)
-
Uit: Zet de eco-modus uit.
-
Aan: Zet de eco-modus aan.
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru™
Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco
> Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen
> Eco), verschijnt het bericht Geforc.. U moet het wachtwoord invoeren
om de eco-modus te wijzigen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
57
Eenvoudige afdruktaken
•
3
Sjabloon sel.: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service
of Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit onderdeel
selecteert, moet u eerst de eco-functie instellen in SyncThru™
Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System
> Eco > Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
-
Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Ecomodus.
-
Aangep. Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
•
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet (
ingeschakeld.
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
Eco-opties
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
•
Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeer de
verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
58
Normaal kopiëren
• Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Menu Kopiëren" op
pagina 189) voor speciale afdrukfuncties.
• De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 25).
• Afhankelijk van het model of de opties worden sommige menu's
mogelijk niet ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8).
15
Normaal kopiëren
1
Selecteer
(kopiëren) >
configuratiescherm.
(Menu) > Kopieerfunctie op het
Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie op het
bedieningspaneel.
2
Eén document plaatsen (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Origineel, aan te passen via de knoppen op het
bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina
60).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op
(Start).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op
(Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
59
Normaal kopiëren
16
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de
kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie
wijzigen.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
• Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op
(Stop/Clear)
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
1
Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel op het
bedieningsscherm.
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 33).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
2
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
•
Tekst en foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en
foto’s bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Selecteer
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie >
Tonersterkte op het bedieningspaneel.
Of druk op de knop Tonersterkte op het bedieningspaneel.
Selecteer
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie > Type
origineel op het bedieningspaneel.
•
3
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
60
Normaal kopiëren
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 25% of
vergroten tot 400% wanneer u originelen kopieert via de glasplaat.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
• Afhankelijk van het model of optionele onderdelen zijn enkele LED's
mogelijk niet beschikbaar (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
• Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten op het bedieningspaneel.
Selecteer
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten > Aangepast op het bedieningsscherm.
Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten
op het bedieningsscherm.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten
op het bedieningsscherm.
2
3
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
61
Normaal kopiëren
17
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
4
Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op het display.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
• Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
• Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
• Voor een betere beeldkwaliteit selecteert u
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel > Foto in het
bedieningspaneel of
> Foto.
(Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel
Druk op Start.
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display
verschijnt Plaats achterz. en druk op Start.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
62
Normaal kopiëren
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op Start.
• Als u niet op
(Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
• Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
63
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 232), voor speciale scanfuncties.
IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de
poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager >
Schakel over
naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc.
18
Basisfuncties voor scannen
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
De standaardinstelling is Mijn docum..
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
• U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
• Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen
naar pc.
• Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 233).
1
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
Selecteer
(scannen) > Naar pc scan. op het bedieningspaneel.
OF
4
5
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
Druk op Scan to op het bedieningspaneel.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
64
Basisfuncties voor faxen
19
• Deze functie wordt niet ondersteund voor de M207x series (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
• Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 242), voor speciale faxfuncties.
• U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
• Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 24).
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 24). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
20
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
2
3
Selecteer
(faxen) op het bedieningspaneel.
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 68).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
65
Basisfuncties voor faxen
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in (zie "Letters en cijfers op
het toetsenblok" op pagina 210).
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 68).
5
Druk op
(Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
4
5
Druk op de
6
Druk op
(Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
• Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 243).
• Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op
het apparaat begint met verzenden.
(On Hook Dial) op het bedieningspaneel.
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
(Stop/Clear) voordat
• Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
(On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
2
Selecteer
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
(faxen) op het bedieningspaneel.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
66
Basisfuncties voor faxen
1
2
3
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
Selecteer
(faxen) op het bedieningspaneel.
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 68).
4
Selecteer
(Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
• U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
• Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere
verzenden.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop
6
(Address Book).
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
67
Basisfuncties voor faxen
21
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
22
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
1
Selecteer
(faxen) >
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
(Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
•
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
•
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
•
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
• Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
• Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
•
Fotofax: originelen met grijstinten of foto's.
•
Kleurenfax: originelen met kleuren.
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
68
Basisfuncties voor faxen
• Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.
• U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee
u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en
als u de fax handmatig verzendt.
3
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina
192).
1
Selecteer
(faxen) >
het bedieningspaneel.
2
3
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
Druk op
(Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
69
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
71
• Beschikbare verbruiksartikelen
72
• De tonercassette bewaren
73
• Toner herverdelen
75
• comp.
77
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
79
• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 80
• Het apparaat reinigen
81
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
87
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
71
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Type
Tonercassette
Gemiddeld aantal afdrukkena
Circa 1.000 pagina's
Benaming van onderdeel
MLT-D111S
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
72
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
•
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40°C (104°F).
-
In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3. Onderhoud
73
De tonercassette bewaren
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
74
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
De Status-LED knippert rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
• Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
3. Onderhoud
75
Toner herverdelen
2
1
3. Onderhoud
76
De tonercassette vervangen
4
comp.
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
• Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
3. Onderhoud
77
De tonercassette vervangen
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
3. Onderhoud
78
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
1
2
3
Selecteer
(Menu) > Systeeminstellingen > Rapport > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•
Tot.: toont het totaal aantal afgedrukte pagina's.
•
ADI-scan: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer.
•
Scan. via glas: toont het aantal pagina's dat is gescand via de glasplaat.
•
Info verbruiksartikelen: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
3. Onderhoud
79
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot het menu" op pagina 33).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
• U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen te gebruiken in het Samsung Easy Printer Manager programma.
- Voor gebruikers van Windows en Mac, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen.
1
2
3
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
Selecteer de gewenste optie.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
3. Onderhoud
80
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
5
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
81
Het apparaat reinigen
6
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
3. Onderhoud
82
Het apparaat reinigen
2
1
3. Onderhoud
83
Het apparaat reinigen
7
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
3. Onderhoud
84
Het apparaat reinigen
8
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
2
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
Til het deksel van de scanner op.
3. Onderhoud
85
Het apparaat reinigen
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
4
3
1
2
1
2
3
4
4
Scannerdeksel
Glasplaat van de scanner
Glasplaat van de documentinvoer
Wit blad
Sluit het deksel van de scanner.
3. Onderhoud
86
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
87
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
89
• Vastgelopen originelen verwijderen
90
• Papierstoringen verhelpen
95
• Informatie over de status-LED
99
• Informatie over displaymeldingen
102
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 269). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40).
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111).
4. Problemen oplossen
89
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
4. Problemen oplossen
90
Vastgelopen originelen verwijderen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
4. Problemen oplossen
91
Vastgelopen originelen verwijderen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
4. Problemen oplossen
92
Vastgelopen originelen verwijderen
4. Problemen oplossen
93
Vastgelopen originelen verwijderen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
2
Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI.
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
4. Problemen oplossen
94
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
4
In de papierlade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
4. Problemen oplossen
95
Papierstoringen verhelpen
5
Binnenin het apparaat
• Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
4. Problemen oplossen
96
Papierstoringen verhelpen
2
1
4. Problemen oplossen
97
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
98
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 102).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
4. Problemen oplossen
99
Informatie over de status-LED
LED
Status
Uit
Groen
Omschrijving
Het apparaat is offline.
Knippert
Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display.
Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
Knippert
• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een
nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 75).b
Rood
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie
"comp." op pagina 77).
• De klep is geopend. Sluit de klep.
Status
Aan
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 102).
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
Blauw
Knippert
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 156).
Knippert
De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette
voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 75).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie
"comp." op pagina 77).
Oranje
4. Problemen oplossen
100
Informatie over de status-LED
LED
Status
Aan
(
Blauw
Power/
Wakeup)
Uit
Aan
Eco
Omschrijving
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco-modus is ingeschakeld.
De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.
Groen
Uit
Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
4. Problemen oplossen
101
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen
voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
6
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding
Verw. vastgel.
Betekenis
Voorgestelde oplossing
doc.
Het geplaatste origineel is vastgelopen in de
documentinvoer.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen
verwijderen" op pagina 90).
Storing of leeg
• Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer.
Open/sluit deur
• De lade is leeg.
• Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op
pagina 95).
• Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op
pagina 41).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen in het apparaat.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op
pagina 96).
4. Problemen oplossen
102
Informatie over displaymeldingen
7
Meldingen over de tonercassette
Melding
Plaats tonercassette
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Er is geen tonercassette geplaatst.
Plaats een tonercassette.
De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn
voor uw apparaat.
De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna
bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 75).
plaatsen
TC niet
comp.
Bereid nieuwe cass. voor
4. Problemen oplossen
103
Informatie over displaymeldingen
Melding
Plaats nieuwe cass.
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de
geschatte levensduur.
• U kunt kiezen tussen Stoppen of Doorgaan, zoals
weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stoppen
selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer
afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan
de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst
naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten,
er met de cassette gemiddeld kunnen worden
dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er
gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare
problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "comp." op
verbruiksartikelen" op pagina 72). Het aantal
pagina 77).
pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage
afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsungen het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette
tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes)
nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende
af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsungmelding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden
niet gedekt door de garantie van het apparaat.
De aangegeven tonercassette is aan het einde van de
geschatte levensduur. Het apparaat stopt mogelijk met
afdrukken.
Vervang de tonercassette (zie "comp." op pagina 77).
4. Problemen oplossen
104
Informatie over displaymeldingen
8
Meldingen over de papierlade
Melding
Betekenis
Storing of leeg
• Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer.
Open/sluit deur
• De lade is leeg.
Voorgestelde oplossing
• Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op
pagina 95).
• Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op
pagina 41).
9
Meldingen over het netwerk
Melding
Netw.probl.:
Betekenis
Voorgestelde oplossing
IP-conflict
Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand
anders gebruikt.
Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 144).
#S6-3210
Draadloze module is niet geïnstalleerd.
Zet uit en weer aan.
4. Problemen oplossen
105
Informatie over displaymeldingen
10
Div. meldingen
Melding
Klep open
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De klep is niet goed gesloten.
Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
Klep van scanner staat open.
De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld.
Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
fuser [foutnummer]
Het apparaat kan niet bestuurd worden.
Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te
drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met een servicecentrum.
De scanner is vergrendeld.
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Sluit klep.
Zet uit en weer aan
fuser [foutnummer]
Bel klantendienst
Scanner vergrendeld
4. Problemen oplossen
106
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
108
• Informatie over wettelijke voorschriften
118
• Copyright
133
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Afmetingena
Breedte x Lengte x Hoogte
Omschrijving
M207x series
406 x 359,6 x 253 mm
M207xW series
M207xF series / M207xFW series
406 x 359,6 x 308,7mm
M207xFH series / M207xHW series
Gewichta
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
M207x series
7,4 Kg
M207xW series
M207xF series / M207xFW series
8,47 kg
M207xFH series / M207xHW series
5. Bijlage
108
Specificaties
Items
Geluidsniveaub
Stand-bymodus
Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus
Minder dan 50 dB(A)
Kopieermodus
Glasplaat van de scanner
Minder dan 50 dB(A)
Documentinvoer
Minder dan 53 dB(A)
Glasplaat van de scanner
Minder dan 52 dB(A)
Documentinvoer
Minder dan 54 dB(A)
Scanmodus
Temperatuur
Omschrijving
Gebruik
10 tot 32 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40°C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Nominaal vermogenc
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
5. Bijlage
109
Specificaties
Items
Stroomverbruik
Omschrijving
Gemiddeld vermogen
Minder dan 310 W
Stand-bymodus
Minder dan 30 W
Energiebesparende modusd
• M207x series: Minder dan 1,5 W
• M207xW series: Minder dan 2,1 Watt (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 1,8 W)
• M207xF series / M207xFH series: Minder dan 1,9 W
• M207xFW series / M207xHW series: Minder dan 2,5 Watt (Wi-Fi Direct uitgeschakeld:
minder dan 2,3 W)
Draadloosf
Uitgeschakelde toestande
Minder dan 0,45 W
Module
T77H262 / SPW-B4319S
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset of andere accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
d. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
5. Bijlage
110
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Lade
Normaal papier
Enveloppen
Letter
216 x 279 mm
Legal
216 x 356 mm
Folio
216 x 330 mm
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
B5 (JIS)
182 x 257 mm
B5 (ISO)
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
A5
148 x 210 mm
Envelop Monarch
98 x 191 mm
Envelop nr.10
105 x 241 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
71 tot 85 g/m2
(bankpostpapier)
Handmatige invoer in de ladeb
71 tot 85 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 150 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 10 vellen
5. Bijlage
111
Specificaties
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Handmatige invoer in de ladeb
Lade
Zie Normaal papier
Dik papier
Zie Normaal papier
86 tot 120 g/m2
(bankpostpapier)
86 tot 120 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 50 vellen van 120 g/m
(bankpostpapier)
Zie Normaal papier
Dun papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
75 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 150 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
Zie Normaal papier
Gekleurd
60 tot 70 g/m2
(bankpostpapier)
• 160 vellen van 60 g/m2
(bankpostpapier)
Zie Normaal papier
Katoen
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 150 vellen van 80 g/m
(bankpostpapier)
Zie Normaal papier
Voorbedrukt
Zie Normaal papier
2
2
75 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
• 150 vellen van 80
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
g/m2
5. Bijlage
112
Specificaties
Type
Formaat
Gewicht/capaciteit afdrukmediaa
Afmetingen
Handmatige invoer in de ladeb
Lade
Zie Normaal papier
Kringlooppapier
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
• 150 vellen van 80 g/m
(bankpostpapier)
Etikettenc
Kartonpapier
Letter, Legal,
Oficio, Folio, A4, B5
(JIS), B5 (ISO),
Executive, A5
Zie Normaal papier
Letter, Legal,
Oficio, Folio, A4, B5
(JIS), B5 (ISO),
Executive, A5,
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m2
(bankpostpapier)
60 tot 90 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
2
120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 10 vellen
121 tot 163 g/m2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier)
• 1 vel
• 10 vellen
Briefkaart 4x6
Bankpost
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
• 10 vellen
• 1 vel
Archiefpapier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
• 100 vellen
• 1 vel
Minimaal formaat (aangepast)
76 x 127 mm
60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer.
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
5. Bijlage
113
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB
20 GB
Windows® 8.1
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
32 GB
Windows Server® 2012 R2
5. Bijlage
114
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
• Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist.
Mac
Besturingssysteem
Mac OS X 10.5
Vereisten (aanbevolen)
Processor
• Intel®-processoren
RAM
Vrije schijfruimte
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel®-processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 ~ 10.9
• Intel®-processoren
2 GB
4 GB
5. Bijlage
115
Specificaties
Linux
Items
Besturingssysteem
Vereisten
Redhat® Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18
SuSE Linux 10.1 (32 bits)
OpenSuSE® 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0
Mint 13, 14
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
5. Bijlage
116
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
• 802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
• Server 2003 /Server 2008/XP/Vista/7/Server 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5 ~ 10.9
Netwerkprotocollen
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
117
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
5. Bijlage
118
Informatie over wettelijke voorschriften
6
8
Veiligheid in verband met ozon
Energiebesparingsmodus
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
7
Kwik
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de
plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de
federale wetten (alleen voor VSA)
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
9
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
5. Bijlage
119
Informatie over wettelijke voorschriften
10
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
Alleen voor China
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Website : http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
襦 愤縑趀爮闭
襦愤縑趀爮闭
賉帞
賉帞
;SUHVV0:
;SUHVV0+:
蜷筨愤竖爮襔*%
縑趀绌裎
術賉縑聱ポM9śJマ
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
120
Informatie over wettelijke voorschriften
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze
website:www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor V.S.)
13
Alleen voor Taiwan
14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
•
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
5. Bijlage
121
Informatie over wettelijke voorschriften
15
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
122
Informatie over wettelijke voorschriften
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
16
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
17
Alleen voor Duitsland
18
Alleen voor Turkije
19
Alleen voor Thailand
5. Bijlage
123
Informatie over wettelijke voorschriften
20
21
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
5. Bijlage
124
Informatie over wettelijke voorschriften
22
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt.
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen.
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
•
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale.
•
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
5. Bijlage
125
Informatie over wettelijke voorschriften
•
•
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
•
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
•
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
23
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
5. Bijlage
126
Informatie over wettelijke voorschriften
Belangrijke waarschuwing:
24
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Goedkeuringen en certificeringen
• Groen/geel: aarding
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M207x series]
voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van
de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) en de EMC-richtlijn
(2004/108/EG).
Samsung Electronics verklaart dat de [M207xW Series/M207xF
Series/M207xFW Series] in overeenstemming is met de
essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de
R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
5. Bijlage
127
Informatie over wettelijke voorschriften
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CEmarkering, een registratienummer van een aangemelde
instantie en het waarschuwingssymbool bevat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
5. Bijlage
128
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk is het frequentiebereik beperkt tot 2454-2483,5 MHz voor
apparaten met een zendvermogen van meer dan 10 mW, zoals draadloze
apparaten
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
25
Alleen voor Israël
26
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
5. Bijlage
129
Informatie over wettelijke voorschriften
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
130
Informatie over wettelijke voorschriften
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
5. Bijlage
131
Informatie over wettelijke voorschriften
27
Alleen voor China
5. Bijlage
132
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
•
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
•
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
•
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
LaserWriter is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 4.00
5. Bijlage
133
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Menu´s met nuttige instellingen
Installatie voor Mac
138
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
188
Opnieuw installeren voor Mac
139
Menu Kopiëren
189
Installatie voor Linux
140
Menu Faxen
192
Opnieuw installeren voor Linux
141
Systeeminstallatie
196
Netwerkinstallatie
204
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
4. Speciale functies
Nuttige netwerkprogramma’s
143
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
207
Instelling bekabeld netwerk
144
E-mailadressen opslaan
208
Verschillende tekens invoeren
210
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk
147
Het faxadresboek instellen
212
IPv6-configuratie
153
Gemachtigde gebruikers registreren
216
Draadloos netwerk instellen
156
Afdrukfuncties
217
Samsung Mobile Print
182
Scanfuncties
232
De NFC-functie gebruiken
183
Faxfuncties
242
Functies voor gedeelde map gebruiken
252
Gebruik van geheugen-/harde
schijffuncties
253
135
GEAVANCEERD
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
255
Samsung AnyWeb Print
256
Easy Eco Driver
257
SyncThru™ Web Service gebruiken
258
Werken met Samsung Easy Document
Creator
262
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 263
Samsung-printerstatus gebruiken
267
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
270
Problemen met de voeding en het
netsnoer
271
Afdrukproblemen
272
Problemen met de afdrukkwaliteit
277
Problemen met kopiëren
285
Problemen met scannen
286
Problemen met faxen
288
Problemen met het besturingssysteem
290
136
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 147).
• Installatie voor Mac
138
• Opnieuw installeren voor Mac
139
• Installatie voor Linux
140
• Opnieuw installeren voor Linux
141
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 30).
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
8
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
4
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Add Fax om
uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst met faxen.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
1. Installatie van de software
138
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
3
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
139
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
Ga verder met de installatie.
8
9
10
11
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
Klik op de knop Add.
Selecteer uw printer.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met "sudo”": "sudo ./install.sh").
1. Installatie van de software
140
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
2
Open het terminalprogramma.
3
Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met "sudo”": "sudo ./install.sh").
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.
1. Installatie van de software
141
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk
aangesloten is en hoe u de software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
143
• Instelling bekabeld netwerk
144
• Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
147
• IPv6-configuratie
153
• Draadloos netwerk instellen
156
• Samsung Mobile Print
182
• De NFC-functie gebruiken
183
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
•
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
1
3
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 258).
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
144.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 145.
• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
143
Instelling bekabeld netwerk
4
5
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
Het IP-adres instellen
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
•
De machine heeft een displayscherm: Druk op de knop
(Menu)
op het bedieningspaneel en kies Netwerk > Netwerkconf.
(Netwerkconfiguratie).
•
De machine heeft een aanraakscherm: Druk op Instellingen vanuit
het Hoofdscherm > Netwerk > Volg. > Netwerkconfiguratie.
•
De printer heeft geen display: Houd de knop
(Cancel of Stop/
Clear) op het configuratiescherm meer dan 4~5 seconden ingedrukt.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 169.254.192.192
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
144
Instelling bekabeld netwerk
2
3
4
5
Volg de instructies in het installatievenster.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
Schakel het apparaat in.
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 144). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
2
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
•
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
145
Instelling bekabeld netwerk
6
7
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 144). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen.
12
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
146
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
6
Windows
1
2
3
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 144).
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Opdrachtregel
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
/s of /S
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
147
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>"
of /
P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
Omschrijving
Opdrachtregel
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p”USB001”, /P”LPT1:”, /
p”hostname”, /
p"\\computer_name\sha
red_printer" of
"\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer", waarbij
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
• Voer Setup.exe /s /
L"0x0012” or
Setup.exe /s. in als u
het stuurprogramma in
het Koreaans op de
achtergrond installeert.
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Definitie
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Omschrijving
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
148
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/i"<naam
scriptbestand>" of /
I"<naam
scriptbestand>"
Definitie
Specificeert het
aangepaste
installatiescriptbestand
voor aangepaste
installatie.
Omschrijving
Het aangepaste
scriptbestand kan worden
toegewezen voor een
aangepaste installatie op
de achtergrond. Dit
scriptbestand kan door het
hulpprogramma voor
De
aangepaste installatie of
scriptbestandsnaa door de teksteditor worden
m moet een
aangemaakt of gewijzigd.
volledig
gekwalificeerde
dit aangepaste
bestandsnaam
scriptbestand heeft
zijn.
voorrang op de
standaard
installatie-instelling
in het
installatiepakket,
maar heeft geen
voorrang op
opdrachtregelpara
meters.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
/nd of /ND
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma
.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/x of /X
Definitie
Omschrijving
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windowsbesturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /?
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma
's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
150
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
7
Mac
1
2
3
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
4
5
6
7
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
17
Klik op Voeg toe.
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
151
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht "./install.sh" uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met "sudo”": "sudo ./install.sh").
Ga verder met de installatie.
8
Wanneer de installatie is voltooid, start u het hulpprogramma
Afdrukken (Afdrukken). (Ga naar Systeem > Beheer > Afdrukken
of voer de opdracht “system-config-printer“ uit in het
terminalprogramma).
9
10
Klik op de knop Add.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
Een netwerkprinter toevoegen
1
2
3
4
5
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
6
7
8
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
Klik op Add Printer..
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
152
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
6
Kies Een lokale printer toevoegen op het venster Printer
toevoegen.
7
Het venster Wizard Printer toevoegen wordt geopend. Volg de
instructies in het venster.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 33).
Als het apparaat niet in een netwerkomgeving wordt gebruikt, activeert
u IPv6. Raadpleeg de volgende sectie.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.
IPv6 activeren
9
Via het bedieningspaneel
1
2
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Schakel het apparaat in.
Druk een netwerkconfiguratierappor af om de IPv6-adressen te
controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 144).
4
Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en
faxapparaten.
5
Klik op Een printer toevoegen in het linkerdeelvenster van Printers
en faxapparaten.
1
2
3
4
5
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol.
Selecteer Aan en druk op OK.
Zet het apparaat uit en weer aan.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
153
IPv6-configuratie
IPv6-adressen instellen
10
Via de SyncThru™ Web Service
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
DHCPv6-adresconfiguratie (Stateful)
Voor modellen zonder display op het bedieningspaneel moet u eerst
SyncThru™ Web Service openen met behulp van het IPv4-adres en
de onderstaande procedure volgen om IPv6 te gebruiken.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
2
3
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config..
Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er
niet om vraagt.
•
Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
•
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
ID: admin
•
Wachtwoord: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
5
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
•
•
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
154
IPv6-configuratie
6
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd.
7
Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de
hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
8
9
Selecteer de DHCPv6-configuratie.
Klik op de knop Apply.
SyncThru™ Web Service gebruiken
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 144).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
155
Draadloos netwerk instellen
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Naam van draadloos netwerk en
Netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
11
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
156
Draadloos netwerk instellen
12
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Referentie
A
Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 163 als u Windows gebruikt.
B
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 166 als u
Windows gebruikt.
C
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 168.
Met toegangspunt
OR
Vanaf het bedieningspaneel
van het apparaat
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op
pagina 171.
D
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 174.
E
• zie "Apparaten met een display" op pagina 160.
• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 161.
zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 162.
F
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
157
Draadloos netwerk instellen
Installatiemethode
Zonder toegangspunt
Verbindingsmethode
Beschrijving & Referentie
Wi-Fi Direct instellen
Zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177.
G
• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen oplossen" op pagina 179), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van
het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
158
Draadloos netwerk instellen
13
De knop WPS gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop
(WPS) te drukken.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met behulp van de knop
(WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de
(WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Druk op (
(Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-instell.) om de WPSmodus te wijzigen via het bedieningspaneel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
159
Draadloos netwerk instellen
Apparaten met een display
Verbinding maken in PIN-modus
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
(WPS) op het
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de
instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als
het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de
netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
(WPS) op het
3
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de
instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als
het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de
netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
160
Draadloos netwerk instellen
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de
instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als
het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de
netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 144).
Houd in de stand-bymodus de knop
(Cancel of Stop/Clear) op
het configuratiescherm ca. 5 seconden ingedrukt. Het PIN-nummer
van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
3
1
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Verbinding maken in PIN-modus
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
161
Draadloos netwerk instellen
4
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de
instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als
het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de
netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop
(WPS) op het configuratiescherm te drukken.
•
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
•
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
14
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op
(Cancel of Stop/Clear) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals het Netwerkwachtwoord als deze is gecodeerd. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
162
Draadloos netwerk instellen
15
Instellen met Windows
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 147).
1
2
3
Druk op de knop
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 312).
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > Draadloos > Wi-Fi-inst..
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
•
•
Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
163
Draadloos netwerk instellen
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen . Klik vervolgens op Volgende.
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
164
Draadloos netwerk instellen
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
8
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
165
Draadloos netwerk instellen
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
• Wi-Fi Direct-naam: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Indstilling af adgangskode is de numerieke reeks en tussen de 8
en 64 tekens lang.
9
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Wat u nodig hebt
•
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
166
Draadloos netwerk instellen
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen . Klik vervolgens op Volgende.
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
167
Draadloos netwerk instellen
16
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie
niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het
draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USBkabel" op pagina 163).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de
(WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
Instellen met Mac
Toegangspunt via USB-kabel
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkprinter
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
168
Draadloos netwerk instellen
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
•
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
169
Draadloos netwerk instellen
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Volgende.
Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.
12
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
170
Draadloos netwerk instellen
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
• Wi-Fi Direct-naam: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
• Indstilling af adgangskode is de numerieke reeks en tussen de 8
en 64 tekens lang.
14
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
15
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
•
4
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
171
Draadloos netwerk instellen
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
172
Draadloos netwerk instellen
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt
u op Volgende.
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.
bedieningspaneel.
binnen twee minuten op de
(WPS)-knop drukken op het
12
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
173
Draadloos netwerk instellen
17
Een netwerkkabel gebruiken
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 147).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 144.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 144.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals het Netwerkwachtwoord als deze is gecodeerd. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
174
Draadloos netwerk instellen
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
2
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
•
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
Netwerkwachtwoord" op pagina 156).
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
4
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•
ID: admin
•
Wachtwoord: sec00000
-
Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Houd er rekening mee dat
"portthru" de standaard SSID van uw apparaat is.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
175
Draadloos netwerk instellen
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(Netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk.
10
1
Plaats de meegeleverde cd in het cd-rom-station en volg de
instructies op het scherm voor het installeren van de software. Als
het scherm 'Printer verbinden' verschijnt, selecteert u de
netwerkverbinding (ethernet/draadloos).
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
18
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
176
Draadloos netwerk instellen
19
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer tegelijkertijd met een Wi-Fi Direct-netwerk
en een toegangspunt verbinden. Daarnaast kunt u tegelijkertijd gebruik
maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat
meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi
Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via het mobiele
apparaat dat Wi-Fi Direct gebruikt.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
-
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
▪
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
▪
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer
te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De
standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
▪
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
▪
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te
wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De
Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het
draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te
schakelen.
▪
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een
Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig
om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U
kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het
netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten
onthouden.
• Er kunnen maximaal vier draagbare apparaten op hetzelfde moment
verbinding maken met Wi-Fi Direct.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
•
Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de
Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Directmodus in te stellen en te configureren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
177
Draadloos netwerk instellen
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
•
Kies Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel.
•
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
•
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
•
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
• Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 144).
Het mobiele apparaat instellen
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
•
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat WPS niet ondersteund, moet u de
netwerkwachtwoord van een printer invoeren in plaats van te
drukken op de WPS-knop.
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
178
Draadloos netwerk instellen
20
Problemen oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•
Printers niet gevonden
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Fout bij verbinding met pc
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
•
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-
Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
-
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
▪
IP-adres: 169.254.133.42
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
179
Draadloos netwerk instellen
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0
•
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
▪
IP-adres: 169.254.133.43
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
▪
Gateway: 169.254.133.1
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 144).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
180
Draadloos netwerk instellen
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
•
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
181
Samsung Mobile Print
21
22
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
23
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.1 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
24
Ondersteunde apparaten
•
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
•
Android 2.3 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaten
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
182
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en scannen door uw telefoon boven de NFCtag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te
installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen
een telefoon hebben die NFC ondersteunt. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw
telefoon.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van de mobiele
telefoon werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van de mobiele telefoon die u
gebruikt.
26
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele telefoon en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
2
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag (
) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is
gestart.
25
Vereisten
•
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikte mobiele telefoon met Android 4.0
of hoger waarop de Mobile Print-app is geïnstalleerd.
Alleen in Android 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele telefoon automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
telefoon het beste bijwerken naar Android 4.1 of hoger.
•
Printer met Wi-Fi Direct-functie. Wi-Fi Direct-functie is standaard
ingeschakeld.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
183
De NFC-functie gebruiken
• Mogelijk bevindt de NFC-antenne van sommige mobiele telefoons
zich niet aan de achterkant van de telefoon. Controleer de locatie
van de NFC-antenne op uw telefoon, voordat u deze functie
gebruikt.
4
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag (
) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding
heeft gemaakt met de printer.
• Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele telefoon, maakt de telefoon automatisch verbinding met de
downloadpagina van de Samsung Mobile Print-app. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op
• Mogelijk bevindt de NFC-antenne van sommige mobiele telefoons
zich niet aan de achterkant van de telefoon. Controleer de locatie
van de NFC-antenne op uw telefoon, voordat u deze functie
gebruikt.
te drukken.
• Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
5
Het apparaat start met afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
184
De NFC-functie gebruiken
27
• Mogelijk bevindt de NFC-antenne van sommige mobiele telefoons
zich niet aan de achterkant van de telefoon. Controleer de locatie
van de NFC-antenne op uw telefoon, voordat u deze functie
gebruikt.
Scannen
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele telefoon en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
2
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag (
) op uw printer.
• Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele telefoon, maakt de telefoon automatisch verbinding met de
downloadpagina van de Samsung Mobile Print-app. Download de
app en probeer het opnieuw.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is
gestart.
3
4
Selecteer scanmodus.
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op
te drukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
185
De NFC-functie gebruiken
5
Houd de NFC-antenne op uw mobiele telefoon (meestal op de
achterkant van uw telefoon) boven de NFC-tag (
) op uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de mobiele telefoon verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het appvenster.
• Mogelijk bevindt de NFC-antenne van sommige mobiele telefoons
zich niet aan de achterkant van de telefoon. Controleer de locatie
van de NFC-antenne op uw telefoon, voordat u deze functie
gebruikt.
• Als er een foutbericht over gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele telefoon
opgeslagen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
186
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
188
• Menu Kopiëren
189
• Menu Faxen
192
• Systeeminstallatie
196
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
•
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op
krijgen tot deze menu’s.
(Menu) om toegang te
•
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
•
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder
•
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
(Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
3. Menu´s met nuttige instellingen
188
Menu Kopiëren
1
Item
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 61).
Verkl./vergr.
Wanneer het apparaat is ingesteld op Ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(kopiëren) >
bedieningspaneel.
(Menu) > Kopieerfunctie op het
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard kopiëren.
•
Of druk op Kopie > selecteer het menu-item.
Item
Formaat van
origineel
Omschrijving
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonersterkte" op pagina 60).
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 60).
Omschrijving
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
3. Menu´s met nuttige instellingen
189
Menu Kopiëren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
• Aan: Hiermee drukt u de pagina’s gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Item
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier.
2-op-1 of 4-op-1
verkleinde
originelen per vel
Sortering
1
2
3
4
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u originelen in de ADI plaatst.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
• Uit: Hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina’s.
Achtergrondkl.
Lay-out
Omschrijving
2
Omschrijving
1
Item
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven,
zoals Id-kopie en 2 of 4 op 1 vel.
• Uit: Deze functie wordt niet gebruikt.
• Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd.
• Versterken niv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
• Vervagen niv. 1~4: Hoe hoger het getal, hoe
lichter de achtergrond.
3. Menu´s met nuttige instellingen
190
Menu Kopiëren
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op
(kopiëren) >
(Menu) > Kopieerinstellingen op het
configuratiescherm.
Item
St.inst. wijz.
Beschrijving
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
3. Menu´s met nuttige instellingen
191
Menu Faxen
3
Item
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Formaat van
origineel
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(faxen) >
configuratiescherm.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen.
•
Resolutie
Tonersterkte
De standaardinstellingen leveren een goed resultaat
op voor een origineel met tekst. Als u echter
originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een
slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen
om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie
"Resolutie" op pagina 68).
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 66).
(Menu) > Faxfunctie op het
Meerdere verz.
Of druk op Fax > selecteer het menu-item.
Item
Omschrijving
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Omschrijving
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 243).
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 69).
Uitgest. verz.
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
3. Menu´s met nuttige instellingen
192
Menu Faxen
Item
Prior. verz.
Naar ander nr./Ontv.
doorst.
Omschrijving
Het originele document wordt in het geheugen
opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de
lopende taak is voltooid. Met een verzending met
hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere
bestemmingen onderbroken (de fax met hoge
prioriteit wordt verzonden na de verzending naar
ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger
B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een
verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax
verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 245).
Item
Omschrijving
Pag. toevoegen
Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan
een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten
toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina
244).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 245).
4
Verzendinstellingen
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
• Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 246.
• Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 246.
Veilig ontvangen
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 250).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(faxen) >
configuratiescherm.
(Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
193
Menu Faxen
5
Item
Beschrijving
Aantal kiespogingen
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Tijd tussen
kiespogingen
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kengetal kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet. Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Afbeelding TCR
Kiesmodus
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(faxen) >
configuratiescherm.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Standaardinstelling >
Standaard faxen.
Item
(Menu) > Faxinstel. > Ontvangen op het
Beschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Aant. x
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
3. Menu´s met nuttige instellingen
194
Menu Faxen
Item
Beschrijving
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Auto verkleinen
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Afdrukb. geb.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze
instelling is niet in alle landen beschikbaar.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 250).
3. Menu´s met nuttige instellingen
195
Systeeminstallatie
6
Item
Apparaatinstellingen
• Uit: Hiermee kunt u afdrukken in de modus
Normaal.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Menu Formulier
•
Druk op
(Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Initiële instellingen.
Beschrijving
• Enkel formulier: Hiermee worden alle pagina’s
afgedrukt met het eerste formulier.
• Dubbel formulier: Hiermee wordt het voorblad
afgedrukt met het eerste formulier, en de
achterpagina met het tweede formulier.
Om de menuopties te wijzigen:
Item
Beschrijving
Formulier
selecteren
Formulier-overlay zijn afbeeldingen die op een
massaopslagapparaat (HDD) van de printer zijn
opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in
een willekeurig document in lagen kunnen worden
afgedrukt.
In wachtrij
Als deze optie Aan staat, worden documenten op het
massaopslagapparaat (HDD) opgeslagen voor
afdrukken op het netwerk.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat
in op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Datum & Tijd
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Stand.formaat
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur.
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
3. Menu´s met nuttige instellingen
196
Systeeminstallatie
Item
Energ.besparing
Beschrijving
Time-out syst.
Time-out taak
Beschrijving
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel aan.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
• Toets indrukken: Als u op een willekeurige knop
drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het
apparaat wakker uit sluimerstand.
Hiermee stelt u hoe lang het duurt voor de scanner
overschakelt naar de energiebesparende modus.
En.sprst. scan
Item
Ontwaakgebeurte
nis
Als de scanner gedurende enige tijd geen gegevens
ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch
verlaagd.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
• Scanner: Wanneer u papier invoert in de
documentinvoer, ontwaakt het apparaat uit de
sluimerstand.
• Printer: Als u de papierlade opent of sluit,
ontwaakt het apparaat uit de sluimerstand.
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
Automatisch
doorgaan
• Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
• Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
• Hoogtecorrectie Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
• Hoogtecorrectie boven zeeniveau.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor DOSgebruikers.
3. Menu´s met nuttige instellingen
197
Systeeminstallatie
Item
Firmwareversie
Automatisch
aanvullen
• Ladekoppeling
• Automatische
ladekeuze
Beschrijving
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
Hiermee worden suggesties geboden terwijl u een emailadres of faxnummer typt. Zo kunt u de gegevens
vinden en selecteren zonder deze volledig uit te
typen.
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde
papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Verv. papier
Papiervervanging
Item
Beschrijving
Verkeerd papier
Hiermee wordt bepaald of de foutmelding Verkeerd
papier wordt genegeerd of niet. Wanneer u Uit
selecteert, stopt het apparaat niet met afdrukken,
zelfs niet wanneer het papier verkeerd is.
Lege pg. afdr.
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Meerdere vakken
• Modus: Selecteert de gewenste modus met
meerdere vakken.
• Standaardlade: Selecteert de gewenste lade als
standaardlade.
Standaardbron
Hiermee wordt de gewenste lade ingesteld als
standaardlade.
Adresboek
Hiermee kan de telefoonlijst of de lijst met emailadressen worden weergegeven en afgedrukt.
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
198
Systeeminstallatie
Item
Beschrijving
• Drum reinigen: Reinigt de OPC-drum van de
cassette door middel van het afdrukken van een
vel.
• Fuser reinigen: Reinigt de fixeereenheid door
middel van het afdrukken van een vel.
Item
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Stille modus
Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het
afdrukken verminderd worden. De snelheid en de
kwaliteit van de afdruk kunnen echter lager worden.
• Toner Op wissen: Deze optie verschijnt alleen als
de tonercassette leeg is.
• Info verbruiksartikelen: Via dit menu-item kunt u
zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Onderhoud
• Toner bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen.
• Papier stapel.: Als u het apparaat in een vochtige
omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die
vochtig zijn als gevolg van een hoge
luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen
krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed
gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen
om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken
goed gestapeld worden. Deze functie zal de
afdruksnelheid echter verlagen.
Inst. import.
Beschrijving
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
• Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus inof uitgeschakeld wordt.
Eco-instel.
Geforc. (Aan-verplicht): Schakelt de Ecomodus in en beveiligt de instelling met een
wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus
wil wijzigen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
• Sjabloon selecteren (Sjabloon sel.): Kiest het
ingestelde eco-sjabloon via de SyncThru™ Web
Service.
Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat.
Instel. wissen
Herstelt de standaardinstellingen vanuit de fabriek.
3. Menu´s met nuttige instellingen
199
Systeeminstallatie
7
8
Papierinstellingen
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling op het
bedieningspaneel.
•
Druk op
(Menu) > Systeeminstellingen > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Papierinstelling.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Initiële instellingen > Geluid/
volume.
Item
Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Papiertype
Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Papierinvoer
Hier selecteert u uit welke lade het papier moet
worden gebruikt.
Marge
Hiermee stelt u de marges van het document in.
Bevestiging lade
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Item
Beschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon
afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.
Alarmsignaal
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is
ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon
wanneer een fout optreedt of wanneer een
faxverbinding wordt beëindigd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
200
Systeeminstallatie
9
Item
Beschrijving
Rapport
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Comm., staat de luidspreker aan tot het externe
apparaat reageert.
Luidspreker
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op
(faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Belsignaal
Stelt het volume van de beltoon in. U kunt een laag,
gemiddeld of hoog beltoonvolume instellen, of het
volume uitschakelen.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Systeeminstellingen > Rapport op het
bedieningspaneel.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Rapporten.
Item
Beschrijving
Overzicht
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verbruiksartikelen
Drukt een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen af.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in
het geheugen van het apparaat zijn
opgeslagen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
201
Systeeminstallatie
10
Item
Beschrijving
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Faxbevestiging
Hiermee drukt u voor een faxtaak een rapport
af met het faxnummer, het aantal pagina’s, de
verzendduur, de communicatiemodus en het
resultaat van de communicatie. U kunt uw
apparaat zodanig instellen dat het
automatisch een verzendrapport afdrukt na
elke faxtaak.
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud op het
configuratiescherm.
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Initiële instellingen.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande taken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Toner Op wissen
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Ongewenste fax
Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers.
Gebruiksduur
Netwerkconf.
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 79).
Toner bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 80).
Item
Beschrijving
3. Menu´s met nuttige instellingen
202
Systeeminstallatie
Item
Serienummer
Beschrijving
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
3. Menu´s met nuttige instellingen
203
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
•
Druk op
•
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Netwerkinstellingen .
Optie
(Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Optie
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
draadloos netwerk.
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
Beschrijving
• Netwerk activeren: : U kunt instellen of u Ethernet
aan of uit wilt zetten.
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving.
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 153).
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Beschrijving
• HTTP activ.: U kunt selecteren of u al dan niet
gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
• WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Protocolmgr.
• SNMP V1/V2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
• UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
204
Netwerkinstallatie
Optie
Beschrijving
• MDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
• SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
Protocolmgr.
(vervolg.)
• SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat.
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
(Opnieuw starten vereist.)
3. Menu´s met nuttige instellingen
205
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
207
• E-mailadressen opslaan
208
• Verschillende tekens invoeren
210
• Het faxadresboek instellen
212
• Gemachtigde gebruikers registreren
216
• Afdrukfuncties
217
• Scanfuncties
232
• Faxfuncties
242
• Functies voor gedeelde map gebruiken
252
• Gebruik van geheugen-/harde schijffuncties
253
• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
•
Voor gebruikers van Windows en Mac, zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 265.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
5,000 m
(16,404 ft)
1
4,000 m
(13,123 ft)
2
3,000 m
(9,842 ft)
• Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 258).
• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 38).
3
2,000 m
(6,561 ft)
4
1,000 m
(3,280 ft)
5
0
1
2
3
4
5
Hoog 4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
4. Speciale functies
207
E-mailadressen opslaan
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen
invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in
het adresboek.
1
Opslaan op uw computer
Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen,
moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™
Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 258).
2
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
4
5
Klik op Address Book > Individual > Add.
Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in.
Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of
FTP in en voert u de gegevens in.
6
7
Klik op Apply.
8
Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name.
Klik op Address Book > E-mail Group > Add Group als u een
groep wilt maken.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
9
Klik op Apply.
4. Speciale functies
208
E-mailadressen opslaan
2
Zoeken naar een e-mailadres
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1
Selecteer
(scannen) >
(Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > Alles op het
bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Email > Lijst bekijken > Individueel of Groep.
2
U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde
en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren.
Zoeken met een specifieke beginletter
1
2
Selecteer
3
4
Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt.
(scannen) op het configuratiescherm.
Druk op
(Address Book) > Zoek. en verz. > Selecteer een
adresgroep > ID op het bedieningspaneel.
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste
nummer verschijnen.
4. Speciale functies
209
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
4
Letters en cijfers op het toetsenblok
• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
3
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 210 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1
@/.’1
2
ABCabc2
3
DEFdef3
4
GHIghi4
• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
5
JKLjkl5
• Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
6
MNOmno6
7
PQRSpqrs7
8
TUVtuv8
9
WXYZwxyz9
0
&+-,0
4. Speciale functies
210
Verschillende tekens invoeren
Toets
*
Toegewezen cijfers, letters of tekens
*%^_~!#$()[]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
#
#=|?":{}<>;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
4. Speciale functies
211
Het faxadresboek instellen
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
5
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer
(faxen) >
(Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel >
Toevoeg..
(opties) >
• In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
• In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
• U kunt de adresboeklijst afdrukken door
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
(faxen) >
(Address Book) > Afdrukk. te selecteren.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op
3
4
5
(Back).
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
4. Speciale functies
212
Het faxadresboek instellen
7
Snelkiesnummers bewerken
1
2
3
4
5
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op
(Back).
Selecteer
(faxen) >
(Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel op het aanraakscherm.
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
6
Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Wijzig de naam en druk op OK.
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
Selecteer
(faxen) >
(Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep>
.
2
(opties) > Toevoeg.
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
4. Speciale functies
213
Het faxadresboek instellen
9
10
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer
(faxen) >
(Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep op het aanraakscherm.
2
3
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderd weergegeven.
4
5
6
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
7
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer
(fax) >
(Address Book) > Zoek. en kiez. >
Snelkiesnummers of Groepskeuze op het configuratiescherm.
2
3
Voer Alle of ID in en druk op OK.
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift “MNO.”
4
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
4. Speciale functies
214
Het faxadresboek instellen
11
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw
een lijst af te drukken.
1
Selecteer
(faxen) >
configuratiescherm.
2
Druk op OK.
(Address Book) controleren door ze in
(Address Book) > Afdrukken op het
Het apparaat begint met afdrukken.
4. Speciale functies
215
Gemachtigde gebruikers registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als uw apparaat aangesloten is op een netwerk en de netwerkparameters
juist zijn ingesteld, kunt u via het netwerk afbeeldingen scannen en
versturen. Om een ingescande afbeelding op een veilige manier via e-mail
of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van
gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw
lokale computer of op de netwerkserver registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 258).
2
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
4
5
•
ID: admin
•
Password: sec00000
6
7
8
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
Klik op User Profile > Add.
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
9
Klik op Apply.
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
Selecteer Local Authentication bij Authentication Method en klik
op Apply.
4. Speciale functies
216
Afdrukfuncties
• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 53).
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
13
Uw apparaat instellen als standaardprinter
12
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
2
3
4
Klik op het menu Start van Windows.
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
Klik op het menu Start van Windows.
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
6
1
2
3
4
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat,
kunt u andere printerstuurprogramma's voor de geselecteerde printer
selecteren.
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
4. Speciale functies
217
Afdrukfuncties
14
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
3
Klik op Afdrukken.
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling
• Zie "Functies per model" op pagina 8.
• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op
de bijgeleverde cd-rom:
- U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de
software-cd in het cd-rom-station plaatst. Wanneer het
installatiescherm wordt weergegeven, selecteert u
Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie. U kunt het
XPS-printerstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer
te installeren software en hulpprogramma's.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
4. Speciale functies
218
Afdrukfuncties
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop
"Help gebruiken" op pagina 56).
Item
Meerdere pagina’s
per vel
uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
4. Speciale functies
219
Afdrukfuncties
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
8
9
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen
of
staat).
4. Speciale functies
220
Afdrukfuncties
Item
• Dubbelzijdig
afdrukken
• Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)a
Omschrijving
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• Dubbelzijdig
afdrukken
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma.
• Dubbelzijdig
afdrukken
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
(handmatig)a
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze
optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
4. Speciale functies
221
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
4. Speciale functies
222
Afdrukfuncties
Item
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
Omschrijving
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Overlaya
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlaya
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a
b
c
d
Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
4. Speciale functies
223
Afdrukfuncties
Item
Overlaya
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Overlaya
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a
b
c
d
e
f
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Verwijderen.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
4. Speciale functies
224
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 10).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
Afdrukmodus
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
• Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
• Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
4. Speciale functies
225
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
Taakcodering
De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat
(HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
4. Speciale functies
226
Afdrukfuncties
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
15
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Als u dit programma wilt installeren, selecteert u Geavanceerde installatie
> Aangepaste installatie en schakelt u het selectievakje voor het
programma in tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
• Uw massaopslagapparaat (HDD) moet geïnstalleerd zijn op uw
apparaat om met dit programma bestanden af te drukken. (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
4. Speciale functies
227
Afdrukfuncties
4
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
16
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
3
4
Kies het te gebruiken apparaat.
De apparaatinstellingen aanpassen.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
4. Speciale functies
228
Afdrukfuncties
Printerinstellingen wijzigen
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
2
3
4
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
Kies de andere te gebruiken opties.
Klik op Afdrukken.
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
2
3
4
5
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
4. Speciale functies
229
Afdrukfuncties
17
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
4. Speciale functies
230
Afdrukfuncties
7
8
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
Printereigenschappen configureren
Klik op Print.
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U
werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken
met de onderstaande opdrachtnotatie.
1
Start het hulpprogramma voor Afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht "System-configprinter" uit in het terminalprogramma.)
2
3
4
Dubbelklik op uw printer.
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
Klik op de knop Apply.
“lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>”
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
4. Speciale functies
231
Scanfuncties
•
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 237).
•
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Scannen met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 238).
•
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 238).
•
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan.
•
FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/
SMB-server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op
pagina 236).
• Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
• De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
18
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
•
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 64).
4. Speciale functies
232
Scanfuncties
19
20
De scaninstellingen in de computer configureren
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 263).
2
3
4
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
5
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 30).
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
Selecteer de gewenste optie.
•
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
•
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
•
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Druk op Opslaan > OK.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
2
Selecteer
(Scan) > Naar pc scan. > Netwerk-pc op het
configuratiescherm.
Of selecteer Scan > Netwerk-pc .
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
4. Speciale functies
233
Scanfuncties
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
• ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
• Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
4
5
21
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter
toevoegen via de wizard.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 8).
Het apparaat begint te scannen.
• De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
• Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
4. Speciale functies
234
Scanfuncties
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
• Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
• Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
4
4
5
6
Selecteer uw computernaam via de WSD PC-lijst.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Het apparaat begint te scannen.
Volg de instructies in het installatievenster.
Scannen via de WSD-functie
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
3
Selecteer
(Scan) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel.
4. Speciale functies
235
Scanfuncties
22
Scannen naar een FTP-/SMB-server
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
8
Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald
domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op
de SMB-server.
9
Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet
worden opgeslagen.
• De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet
zich in de root van de server bevinden.
Een FTP-/SMB-server instellen
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 258).
2
3
4
Selecteer Address Book > Individual > Add.
5
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
6
Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server
toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in.
• De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare.
• Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de
map zijn ingesteld.
10
Druk op Apply.
Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in.
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4. Speciale functies
236
Scanfuncties
Scannen en verzenden naar een FTP-/SMBserver
1
2
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
3
Selecteer
(scannen) > Naar SMB scannen of Naar FTP
scannen op het configuratiescherm.
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
Of selecteer Scannen > SMB of FTP.
4
5
23
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software:
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
3
4
5
6
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
Selecteer de gewenste server en scanindeling.
Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel
daarna naar de opgegeven server.
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
Stel de scanopties in.
Scan uw afbeelding en sla deze op.
4. Speciale functies
237
Scanfuncties
24
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van
Windows (behalve Windows 2000) met een USB-poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies .
5
6
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
25
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Wij adviseren u om scanfuncties te gebruiken in combinatie met het
programma Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde
software-cd.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
• U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of
hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
• Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 262).
4. Speciale functies
238
Scanfuncties
1
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Klik op Scannen (
4
5
worden gescand. Gebruik het hulpmiddel
om meerdere
selectiegebieden te kiezen.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
•
3
Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd
) in het startscherm.
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
8
Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan emailen) of Delen (Uploaden).
26
Scannen met de Mac
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4. Speciale functies
239
Scanfuncties
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
5
Selecteer de gewenste optie.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 49).
3
4
Start Programma's en klik op Fotolader.
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
•
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op
pagina 8).
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
•
5
6
Voor 10.5
-
Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
-
Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
Stel de scanopties in dit programma in.
Scan uw afbeelding en sla deze op.
• Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
• Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
• U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
• U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen > Samsung > Samsung Scanassistent.
4. Speciale functies
240
Scanfuncties
27
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of Eenv. scan (Als deze niet
is geïnstalleerd, installeert u deze om scanfuncties te kunnen
gebruiken).
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
Een afbeelding bewerken met Image Manager
In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u
menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen.
4. Speciale functies
241
Faxfuncties
29
• Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 65).
Faxnummer opnieuw kiezen
• Deze functie wordt niet ondersteund voor de M207x series (zie
"Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 25).
1
2
28
(Redial/Pause) op het configuratiescherm.
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
Automatisch opnieuw kiezen
3
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op
om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Druk op
Druk op
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
(Start)
(Cancel of
Stop/Clear) als u de functie voor automatisch opnieuw kiezen wilt
annuleren.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op
(faxen) >
configuratiescherm.
2
3
Selecteer Aantal kiespogingen of Tijd tussen kiespogingen.
(Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het
30
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer u een foutmelding ontvangt, drukt u op
(Cancel of Stop/Clear) om het bericht te wissen en opnieuw te
proberen om de fax te verzenden.
Selecteer de gewenste optie.
4. Speciale functies
242
Faxfuncties
3
4
5
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op
(fax) >
(Menu) > Fax instellen > Verzending > Faxbevestiging op het
bedieningspaneel.
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
Klik op Afdrukken of OK.
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help of klik op de knop
de optie waar u meer over wilt weten.
31
in het venster, en klik op
Een fax met uw computer verzenden
6
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
2
Open het document dat u wilt verzenden.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
Klik op verzenden.
32
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
Druk op
(faxen) op het configuratiescherm.
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4. Speciale functies
243
Faxfuncties
4
Druk op
(Menu) > Faxfunctie > Uitgesteld verzenden op het
configuratiescherm.
9
Of selecteer Fax > Uitgesteld verzenden > Aan op het
aanraakscherm.
5
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op
(Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op
het bedieningspaneel.
Documenten toevoegen aan een gereserveerde
fax
• U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
8
• Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
Voer de naam en de tijd in van de taak.
2
Druk op
(faxen) >
(Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen
op het bedieningspaneel.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
3
Selecteer de faxtaak en druk op OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven. Het apparaat scant het origineel in en slaat het op in
het geheugen.
4
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
4. Speciale functies
244
Faxfuncties
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op
(faxen) >
(Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
3
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op
33
Een fax verzenden met een hoge prioriteit
U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden
voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het
geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op
(Faxen) >
het bedieningspaneel.
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
(Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op
Of selecteer Fax > Prioritair verzenden > Aan .
3
4
5
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
Voer de naam van de taak in en druk op OK.
Als er een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een
andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op
OK.
Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Het document wordt gescand en gefaxt naar de bestemmingen.
4. Speciale functies
245
Faxfuncties
34
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
U kunt het apparaat zo instellen dat een verzonden fax per fax wordt
doorgestuurd naar een andere bestemming. Deze functie is nuttig als u een
fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
• Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden
de gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Eén document plaatsen (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49).
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
4
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
35
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat zo instellen dat een ontvangen fax per fax of pc wordt
doorgestuurd naar een andere bestemming. Deze functie is nuttig als u een
fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
2
Druk op
(faxen) >
(Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. >
Doorsturen naar fax > Aan op het bedieningspaneel.
4. Speciale functies
246
Faxfuncties
1
Druk op
(fax) >
(Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. >
Doorsturen naar faxof Doorst. n. PC > Aan op het
bedieningspaneel.
36
Een fax met uw computer ontvangen
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
2
Selecteer Drst & afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt
nadat het deze heeft doorgestuurd.
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
4
5
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
• Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op
(fax) >
(Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. >
Doorst. n. PC > Aan op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Doorsturen > PC > Aan.
1
2
3
4
Open Samsung Easy Printer Manager.
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
•
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
•
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
•
Prefix: Selecteer een prefix.
4. Speciale functies
247
Faxfuncties
5
•
Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de
afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht.
•
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
•
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
•
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
•
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
Druk op Opslaan > OK.
•
37
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op
(faxen) >
(Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard faxen > Algemeen >
Ontvangstmodus .
2
Selecteer de gewenste optie.
•
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
•
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op
vervolgens op
Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 250 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
4
Druk op OK.
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
(On Hook Dial) en
(Start) te drukken.
4. Speciale functies
248
Faxfuncties
38
40
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op
(On Hook Dial) en op
(Start).
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
39
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
• Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
• Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
• Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
4. Speciale functies
249
Faxfuncties
4
41
Faxen ontvangen in DRPD-modus
"Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de
telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere
oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt
door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen
beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om
de oproep correct te kunnen beantwoorden.
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
• Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
• Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
42
1
Selecteer
(faxen) >
(Menu) > Fax instellen > Ontvangst
> DRPD-modus > Wachttoon op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard faxen > Algemeen >
Ontvangstmodus > DRPD .
2
3
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt voltooid
voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt,
verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
4. Speciale functies
250
Faxfuncties
43
Faxen ontvangen in het geheugen
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via
(faxen) >
(Menu) > Faxfunctie > Veilig
ontvangen op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Veilig ontvangen.
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer
(faxen) >
(Menu) > Faxfunctie > Veilige
ontvangst > Afdrukken op het bedieningspaneel.
Of selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Veilig ontvangen > Afdrukk. .
2
3
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
44
Automatisch een verzendrapport afdrukken
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1
Druk op
(faxen) >
(Menu) > Fax instellen > Autom.
rapport > Aan op het bedieningspaneel.
2
Druk op
(Cancel of Stop/Clear) om terug te keren naar de
gereedmodus.
4. Speciale functies
251
Functies voor gedeelde map gebruiken
Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map
worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik
kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
• U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
46
De gedeelde map gebruiken
U kunt de gedeelde map op precies dezelfde manier gebruiken als op de
normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals
een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de
gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een
gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt de bestanden in de
indelingen TIFF, BMP, JPEG en PRN afdrukken.
• De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang
van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het
maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen.
45
Een gedeelde map maken
1
2
Open het venster van de Windows Verkenner op de computer.
3
Maak een nieuwe map in de map nfsroot.
Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld:
\\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik
op Ga naar.
4. Speciale functies
252
Gebruik van geheugen-/harde schijffuncties
U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
massaopslagapparaat (HDD) of geheugen beschikken (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Via het bedieningspaneel
Als uw apparaat beschikt over een optioneel geheugen of een optionele
harde schijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop
(Menu) >
Systeeminst. > Taakbeheer.
47
•
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
•
Bestandsbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren
van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is
opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam.
•
Opgeslagen taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
afdrukken of verwijderen.
Het optionele geheugen instellen
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van
geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de
wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een
persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Afdrukken. Kies
Eigenschappen of Voorkeur en stel de afdrukmodus in.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Na het installeren van de harde schijf kunt u ook de vooraf
gedefinieerde documentsjablonen afdrukken via de knop
(Menu) > Systeeminst. > Menu Formulier.
4. Speciale functies
253
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Easy Capture Manager
255
• Samsung AnyWeb Print
256
• Easy Eco Driver
257
• SyncThru™ Web Service gebruiken
258
• Werken met Samsung Easy Document Creator 262
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
263
• Samsung-printerstatus gebruiken
267
Easy Capture Manager
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
255
Samsung AnyWeb Print
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma's > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print > Download
the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.
5. Nuttige beheerprogramma's
256
Easy Eco Driver
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het
selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken in de printereigenschappen inschakelen.
Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer.
U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
257
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
5. Nuttige beheerprogramma's
258
SyncThru™ Web Service gebruiken
2
SyncThru™ Web Service overzicht
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook verslagen uitprinten.
•
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
Usage Counters: Toont de gebruiksteller
•
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
•
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
•
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
5. Nuttige beheerprogramma's
259
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
Contact Information: Contactgegevens tonen.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
5. Nuttige beheerprogramma's
260
SyncThru™ Web Service gebruiken
4
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator
5. Nuttige beheerprogramma's
261
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
Klik op de knop Help (
over wilt weten.
) in het venster, en klik op de optie waar u meer
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
•
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
•
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
•
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
•
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
•
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
•
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
•
Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit
Microsoft Office.
5. Nuttige beheerprogramma's
262
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Mac-gebruikers,
5. Nuttige beheerprogramma's
263
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerlijst
1
Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw
ie
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
Programmainformatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar
geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp
en informatie over het programma.
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
4
Als u op uw apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service ingeschakeld.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
2
3
Snelkoppeling
en
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
5
6
Selecteer het menu Help of klik op de knop
de optie waar u meer over wilt weten.
in het venster, en klik op
Met de knop
kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 265).
5. Nuttige beheerprogramma's
264
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
•
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
•
•
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
•
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
•
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
5. Nuttige beheerprogramma's
265
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™ of de
CounThru™ administratiesoftware.
5. Nuttige beheerprogramma's
266
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Pictogram
betekent
Normaal
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Omschrijving
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag
is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 108).
Fout
• Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Er is minstens één fout in het apparaat.
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Tonerniveau
1
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
5. Nuttige beheerprogramma's
267
Samsung-printerstatus gebruiken
2
3
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
4
5
Sluiten
Sluit het venster.
5. Nuttige beheerprogramma's
268
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
270
• Problemen met de voeding en het netsnoer
271
• Afdrukproblemen
272
• Problemen met de afdrukkwaliteit
277
• Problemen met kopiëren
285
• Problemen met scannen
286
• Problemen met faxen
288
• Problemen met het besturingssysteem
290
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
6. Problemen oplossen
270
Problemen met de voeding en het netsnoer
1
Aan/uit
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een
(Power/
Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
6. Problemen oplossen
271
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat krijgt geen stroom.
Voorgestelde oplossing
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
(Power/Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 95).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "comp." op pagina 77).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "comp." op pagina 77).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 24).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
6. Problemen oplossen
272
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 56).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
6. Problemen oplossen
273
Afdrukproblemen
Toestand
De helft van de pagina is
blanco.
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 56).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 55).
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
6. Problemen oplossen
274
Afdrukproblemen
Toestand
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
Mogelijke oorzaak
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Voorgestelde oplossing
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 75.
• Zie "comp." op pagina 77.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
6. Problemen oplossen
275
Afdrukproblemen
Toestand
Het afgedrukte papier
krult op.
Mogelijke oorzaak
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Voorgestelde oplossing
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de
papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
6. Problemen oplossen
276
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "comp." op pagina 77).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 81). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
6. Problemen oplossen
277
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 81).
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 81).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
6. Problemen oplossen
278
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 81). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 75).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
6. Problemen oplossen
279
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
55). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 75).
6. Problemen oplossen
280
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
Voorgestelde oplossing
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
A aBb
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C c
Cc
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
6. Problemen oplossen
281
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Gekruld of gegolfd
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
6. Problemen oplossen
282
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
A
Losse toner
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
A
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
6. Problemen oplossen
283
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Horizontale strepen
Voorgestelde oplossing
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "comp." op pagina 77).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 207).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
6. Problemen oplossen
284
Problemen met kopiëren
Toestand
Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
• Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Kopie staat scheef.
• Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
• Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 85).
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 81).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af.
• Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
• In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
• Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
• Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111).
• Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
• Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
• Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
6. Problemen oplossen
285
Problemen met scannen
Toestand
De scanner doet het niet.
Voorgestelde oplossing
• Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 49).
• Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
• Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
• Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
• Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de
toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld
USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
• Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
• Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
• De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
6. Problemen oplossen
286
Problemen met scannen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
• Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
• Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
• De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
• Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
• De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
• Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
• Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
• De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
• Poort is uitgeschakeld.
• 'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
• Ongeldige ingang.
• Scannen is mislukt.
6. Problemen oplossen
287
Problemen met faxen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Geen kiestoon.
• Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 24).
• Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
• Controleer of de stroom aan staat.
• Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
• Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
• Controleer of de ADI goed is gesloten.
• De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
• De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 248).
• Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 111).
• Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
• Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
• Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
• Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
• Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
• Controleer het apparaat door een kopie te maken.
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "comp." op pagina 77).
6. Problemen oplossen
288
Problemen met faxen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 85).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
6. Problemen oplossen
289
Problemen met het besturingssysteem
2
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
outfout in de printer
u na of er een fout is opgetreden.
opgetreden" verschijnen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
6. Problemen oplossen
290
Problemen met het besturingssysteem
3
Veelvoorkomende Mac-problemen
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
6. Problemen oplossen
291
Problemen met het besturingssysteem
4
Algemene Linux-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of
eenvoudige scan-toepassing
op mijn Linux-apparaat.
• Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert
u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu,
Install/Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het
netwerk worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de
benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of
schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Er kunnen niet meer dan
twee exemplaren worden
afgedrukt.
Deze fout treedt op in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem met het CUPS-standaardfilter 'pdftops' (foutbericht geeft de
daadwerkelijke oorzaak aan) en het probleem is inmiddels opgelost. U kunt het probleem verhelpen door het pakket 'cupsfilters' bij te werken van versie 1.0.17 naar versie 1.0.18 ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
PDF-bestanden kunnen niet
worden afgedrukt.
Deze fout treedt op in openSUSE 12.3 vanwege een fout in het CUPS-standaardfilter 'pdftops' die zich voordoet bij bepaalde
PDF-documenten (het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de gebruikte lettertypen in de PDF's). Als gevolg van
dit probleem, wordt de PostScript-uitvoer niet correct gegenereerd waardoor het apparaat de documenten niet kan afdrukken.
Er is nog geen patch beschikbaar waarmee dit probleem kan worden opgelost.
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op 'False' met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken deed zich voor in het cups-pakket van Ubuntu 9.10 en is inmiddels verholpen in
beveiligingsupdates voor dit pakket (vanaf cups-versie 1.4.1-5ubuntu2.2).
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
6. Problemen oplossen
292
Problemen met het besturingssysteem
5
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem
Het PostScript-bestand kan niet
worden afgedrukt
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Oplossing
• Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de
software" op pagina 137).
• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout limietcontrole
wordt afgedrukt
De afdruktaak is te complex.
Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer
het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
6. Problemen oplossen
293
Handleiding voor
Windows 8-gebruikers
In dit hoofdstuk worden specifieke functies voor het besturingssysteem Windows 8 beschreven. Dit hoofdstuk is
van toepassing op gebruikers van Windows 8.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Uitleg over het scherm
295
Systeemvereisten
296
Lokaal installeren van het stuurprogramma
297
Het stuurprogramma over het netwerk installeren 299
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk
installeren
301
Installatie van het stuurprogramma ongedaan
maken
303
Samsung Printer Experience gebruiken
304
Managementhulpmiddelen gebruiken
312
Accessoires installeren
313
Problemen oplossen
314
• Mogelijk wordt het scherm anders weergegeven afhankelijk van het model of de
interface die wordt gebruikt.
• Omdat deze handleiding is gebaseerd op Windows 8, kunnen sommige instructies
afwijken afhankelijk van de versie. De handleiding kan ook zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Uitleg over het scherm
Windows 8 biedt zowel de nieuwe Start als de Bureaublad van het bestaande besturingssysteem.
Startscherm
Bureaubladscherm
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
295
Systeemvereisten
Vereisten (aanbevolen)
Besturingss
ysteem
Windows® 8
Processor
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32bit of 64-bit-processor of hoger
RAM
1 GB (2 GB)
Beschikb
are
schijfrui
mte
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB
geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
296
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 298).
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
1
Vanaf het Startscherm
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
3
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
297
Lokaal installeren van het stuurprogramma
2
Vanaf het Bureaubladscherm
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter
van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
2
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
3
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
298
Het stuurprogramma over het netwerk installeren
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
• Apparaten die geen ondersteuning bieden voor netwerken, kunnen
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 24).
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
• U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 174).
• De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 298).
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
3
Vanaf het Startscherm
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 144).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
299
Het stuurprogramma over het netwerk installeren
4
Vanaf het Bureaubladscherm
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 144).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter
van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
300
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren
• De app Samsung Printer Experience kan alleen worden gebruikt
in het Startscherm wanneer het V4-stuurprogramma is
geïnstalleerd. Het V4-stuurprogramma wordt automatisch
gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft
met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma
handmatig downloaden van de Samsung-website,
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U moet bij het instellen voor draadloos netwerk gebruikmaken van
de meegeleverde software-cd in Bureaubladmodus.
• Als u een computer zonder cd-romstation gebruikt, kunt u het
draadloze netwerk instellen met het bedieningspaneel van het
apparaat (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 156).
5
Vanaf het Startscherm
1
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 174).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd (zie "Vanaf het Bureaubladscherm" op pagina 298).
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
301
Het stuurprogramma over het draadloze netwerk installeren
6
Vanaf het Bureaubladscherm
Raadpleeg het hoofdstuk over installatie via het draadloze netwerk voor
installatie via het draadloze netwerk of installatie van stuurprogramma's
(zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 156).
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, kunt u het geïnstalleerde stuurprogramma niet gebruiken vanaf het
Startscherm.
1
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter
van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet
gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u
Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
302
Installatie van het stuurprogramma ongedaan maken
7
8
Vanaf het Startscherm
Vanaf het Bureaubladscherm
1
1
2
3
4
Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App).
5
Volg de instructies in het venster.
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus (zie "Vanaf het
Bureaubladscherm" op pagina 303).
Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Klik op Programma's en onderdelen
Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt
deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
303
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
9
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
(
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
Printerinformatie
1
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IPadres en het resterende tonerniveau.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
304
Samsung Printer Experience gebruiken
2
Gebruikershandlei
ding
Apparatenlijst en
Laatst gescande
afbeelding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
6
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartikelen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes
online te bestellen. U moet verbinding hebben
met internet om deze functie te gebruiken.
Ga naar Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
Printerinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een
USB-kabel.
4
5
In de scannerlijst worden apparaten
weergegeven die Samsung Printer Experience
ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de
laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet
verbinding hebben met een netwerk om van
hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers
met multifunctionele printers.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
305
Samsung Printer Experience gebruiken
Een printer verwijderen
10
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
4
Selecteer Printer verwijderen
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
Een printer toevoegen
1
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
Selecteer Printer toevoegen
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
klikken
om printers toe te voegen.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
306
Samsung Printer Experience gebruiken
11
Afdrukken vanuit Windows 8
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
307
Samsung Printer Experience gebruiken
Een afdruktaak annuleren
Het tabblad Basis
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Basis
Open het document dat u wilt afdrukken.
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Eco-instellingen
Selecteer uw printer in de lijst
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Klik op Meer instellingen.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
308
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Geavanceerd
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
309
Samsung Printer Experience gebruiken
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
12
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
4
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
5
Klik op Voorbeeldscan (
Klik op Scannen (
).
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
) om de afbeelding te controleren.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
310
Samsung Printer Experience gebruiken
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen (
) en sla de afbeelding op.
• Wanneer u de originelen in de ADF plaatst, is (of DADF), is
Voorbeeldscan (
) niet beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
311
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters. Zie "Nuttige beheerprogramma's" op pagina 254 voor meer
informatie over elk hulpmiddel.
1
2
3
Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Apps(App).
4
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Zoek naar Samsung-printer.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
312
Accessoires installeren
Wanneer u optionele apparaten installeert, zoals een extra lade, geheugen
enzovoort, detecteert dit apparaat automatisch de optionele apparaten en
stelt het deze in. Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma
hebt geïnstalleerd, niet kunt gebruiken, kunt u de optionele apparaten
instellen in Apparaatinstellingen.
1
2
3
Ga naar Charms(charms) en selecteer Zoeken > Instellingen.
Zoek naar Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer.
Als het item Eigenschappen van printer een ► markering bevat, kunt
u andere printerstuurprogramma’s selecteren die zijn gekoppeld met de
geselecteerde printer.
4
Selecteer Apparaatinstellingen.
Het Eigenschappen van printer venster kan verschillen afhankelijk
van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
5
6
Selecteer de juiste optie.
Klik op OK tot u het Eigenschappen van printer venster verlaat.
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
313
Problemen oplossen
Probleem
Voorgestelde oplossing
Samsung Printer
Experience wordt niet
weergegeven wanneer
u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet
geïnstalleerd. Download de app van de Windows
Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens
worden niet
weergegeven wanneer
u op het apparaat in
Apparaten en printers
klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van
printer. Klik op de tab Poorten.
De foutmelding
verschijnt.
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT,
verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u
TCP/IP, USB of WSD.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van
uw printer en selecteer Eigenschappen van
printer)
Handleiding voor Windows 8-gebruikers
314
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
0800 100 100
www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA
91-726-7864
www.samsung.com
ARGENTINA
0800-333-3733
www.samsung.com.ar
ALGERIA
Country/Region
051 133 1999
www.samsung.com
BOTSWANA
8007260000
www.samsung.com
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com.br
BRAZIL
ARMENIA
0-800-05-555
www.samsung.com
AUSTRALIA
1300 362 603
www.samsung.com/au
BURUNDI
AUSTRIA
0810-SAMSUNG
(7267864, € 0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN
088-55-55-555
www.samsung.com
8000-4726
www.samsung.com/ae
(English)
BELARUS
BOLIVIA
CAMEROON
CANADA
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
CHILE
810-800-500-55-500
www.samsung.com
02-201-24-18
www.samsung.com/be
(Dutch)
CHINA
www.samsung.com/be_fr
(French)
COLOMBIA
BELGIUM
800-10-7260
WebSite
BOSNIA
BULGARIA
BAHRAIN
Customer Care Center
4004-0000 (Capitais e
grandes centros)
07001 33 11 , share cost
tariff
www.samsung.com/bg
200
www.samsung.com
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/ca
(English)
www.samsung.com/ca_fr
(French)
800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/cl
[HHP] 02-24828200
400-810-5858
www.samsung.com
01-8000112112
www.samsung.com/co
Bogotá: 6001272
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
315
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
0-800-507-7267
COSTA RICA
WebSite
www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
EGYPT
08000-726786
www.samsung.com
EIRE
0818 717100
www.samsung.com
800-6225
www.samsung.com/latin
(Spanish)
062 SAMSUNG (062 726
786)
www.samsung.com/hr
EL SALVADOR
8000 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
ESTONIA
800-7267
www.samsung.com/ee
8009 4000 only from
landline
www.samsung.com/gr
FINLAND
030-6227 515
www.samsung.com
CYPRUS
FRANCE
01 48 63 00 00
www.samsung.com/fr
CZECH
800-SAMSUNG (800726786)
www.samsung.com
0180 6 SAMSUNG bzw.
www.samsung.com
70 70 19 70
www.samsung.com
1-800-751-2676
www.samsung.com/latin
(Spanish)
CROATIA
Cote D’ Ivoire
DENMARK
DOMINICA
DRC
ECUADOR
www.samsung.com/
latin_en (English)
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M
SAMSUNG bzw.
GERMANY
www.samsung.com/
latin_en (English)
499999
www.samsung.com
1-800-10-7267
www.samsung.com/latin
(Spanish)
GEORGIA
www.samsung.com/
latin_en (English)
GHANA
0180 6 67267864* (*0,20
€/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem
Mobilfunk max. 0,60 €/
Anruf)
8-800-555-555
www.samsung.com
0800-10077
www.samsung.com/
africa_en/
0302-200077
Contact SAMSUNG worldwide
316
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
GREECE
Customer Care Center
80111-SAMSUNG (80111
726 7864) only from land
line(+30) 210 6897691
from mobile and land line
www.samsung.com/gr
1-800-299-0013
www.samsung.com/latin
(Spanish)
GUATEMALA
HONDURAS
HONG KONG
INDIA
INDONESIA
IRAN
www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
(852) 3698-4698
06-80-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/hu
1800 3000 8282
www.samsung.com/in
1800 266 8282
www.samsung.com/id
021-5699-7777
021-8255
Customer Care Center
800-SAMSUNG (7267864)
WebSite
www.samsung.com
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
JAMAICA
1-800-234-7267
www.samsung.com
JAPAN
0120-327-527
www.samsung.com
800-22273
www.samsung.com/
Levant (English)
JORDAN
065777444
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA
0800 545 545
www.samsung.com
183-2255 (183-CALL)
www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/hk
(Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
0800-112-8888 (Toll Free)
Country/Region
ITALIA
www.samsung.com/
latin_en (English)
800-27919267
HUNGARY
WebSite
KUWAIT
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500
www.samsung.com
LATVIA
8000-7267
www.samsung.com/lv
LITHUANIA
8-800-77777
www.samsung.com/lt
LUXEMBURG
261 03 710
www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999
www.samsung.com/my
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
317
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
MEXICO
01-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
MOLDOVA
0-800-614-40
www.samsung.com
MONGOLIA
+7-800-555-55-55
www.samsung.com
MONTENEGRO
020 405 888
www.samsung.com
MOROCCO
080 100 2255
www.samsung.com
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864
www.samsung.com
NAMIBIA
08 197 267 864
www.samsung.com
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/
NIGERIA
OMAN
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800
726 786)
www.samsung.com/nz
00-1800-5077267
www.samsung.com/latin
(Spanish)
NICARAGUA
NORWAY
www.samsung.com/
latin_en (English)
815-56 480
Country/Region
PAKISTAN
Customer Care Center
800-SAMSUNG (7267864)
PERU
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/pk/
800-7267
www.samsung.com/latin
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
009 800 542 0001
www.samsung.com.py
0-800-777-08
www.samsung.com/pe
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
1-800-10-7267864 [PLDT]
PHILIPPINES
www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PANAMA
PARAGUAY
WebSite
www.samsung.com/ph
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
318
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
0 801-1SAMSUNG(172678) * lub +48 22 607-9333 **
POLAND
WebSite
www.samsung.com/pl
[HHP] 0 801-672-678* lub
+48 22 607-93-33**
* (całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)
** (koszt połączenia
według taryfy operatora)
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
africa_fr/
SERBIA
011 321 6899
www.samsung.com/rs
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800726 786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172 www.samsung.com
678)
SENEGAL
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808
20 7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO
1-800-682-3180
www.samsung.com
SUDAN
1969
www.samsung.com
800-2255 (800-CALL)
www.samsung.com/ae
(English)
SWEDEN
0771 726 7864
(SAMSUNG)
www.samsung.com
0848-SAMSUNG
(7267864, CHF 0.08/min)
www.samsung.com/ch
18252273
www.samsung.com/
Levant (English)
QATAR
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
www.samsung.com/
ch_fr/
9999
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 www.samsung.com/ro
726 7864)TOLL FREE No.
SYRIA
RUSSIA
800-00-0077
www.samsung.com
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
9200-21230
www.samsung.com/sa
(Arabic)
TAIWAN
0800-329-999
www.samsung.com/tw
SAUDI ARABIA
www.samsung.com
SWITZERLAND
RWANDA
Contact SAMSUNG worldwide
319
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
TANZANIA
THAILAND
Customer Care Center
WebSite
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
0685 88 99 00
www.samsung.com
VENEZUELA
0-800-100-5303
www.samsung.com/ve
1800-29-3232
www.samsung.com/th
VIETNAM
1 800 588 889
www.samsung.com
ZAMBIA
0211 350370
www.samsung.com
02-689-3232
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
TURKEY
444 77 11
www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987HELP(4357)
www.samsung.com
UGANDA
0800 300 300
www.samsung.com
0-800-502-000
www.samsung.com/ua
(Ukrainian)
UKRAINE
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY
000 405 437 33
www.samsung.com
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
320
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
321
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
322
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DPI
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
323
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
324
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
325
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
326
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
327
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
328
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
329
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
330
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
331
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
332
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
333
Index
A
achterkant
24
adresboek
bewerken
groep bewerken
werken met
212
adresboekinstellingen
212
afdrukfunctie
217
afdrukken
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
217
229
Mac
een document afdrukken
Windows
53
Infrastructuurmodus
speciale afdrukfuncties
219
USBkabel
envelop
214, 213
212
218
WPS
verbinding verbreken
PBC
afdrukmedia
213
registreren
Naar bestand
44, 45
het papierformaat instellen
47
kartonpapier
46
draadloos netwerk
speciale media
43
netwerkkabel
uitvoersteun gebruiken
111
voorbedrukt papier
46
algemene instellingen
196
algemene pictogrammen
AnyWeb Print
14
189, 191, 192, 201
apparaatgegevens
189, 191, 192, 201
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
227
B
instellen als standaardapparaat
217
bedieningspaneel
Linux
230
Mac
228
conventie
easy document creator
262
converteren naar ebook
182
draadloos
D
262
57
een document afdrukken
Linux
230
Mac
228
emailadres
25
14
174
208
C
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
229
160
161
E
ecoafdruk
apparaatstatus
163, 166
E
256
apparaat instellingen
156
208
opslaan
208
zoeken
209
F
fax
algemene instellingen
192
fax verzenden
Index 334
Index
groepsverzending
66
functies
faxen
eigenschappen van afdrukmateriaal 111
functies van het apparaat
Automatisch een verzendrapport
afdrukken
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
251
249, 242
de ontvangstmodus wijzigen
248
Documenten toevoegen aan een
gereserveerde fax
244
Een fax in de computer verzenden
243
een fax met uw computer ontvangen
247,
245
Een gereserveerde faxtaak annuleren
245
faxen ontvangen in het geheugen
helderheid aanpassen
251
69, 242
ontvangen in de DRPDmodus 250, 68,
249,
250, 249
resolutie aanpassen
187
K
gebruiken
kopiëren
managementhulpmiddelen
geheugenharde schijffuncties
252, 253
gemachtigde gebruikers
216
H
68
uitgestelde faxverzending
243
voorbereiden om te faxen
65
faxfunctie
242
foutmelding
102
56
algemene instellingen
312
registreren
313
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
G
189
kopieën vergroten of verkleinen
61
normaal kopiëren
59
L
lade
handmatige invoer
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
246
accessoires
5
plaatsen
43
help gebruiken
het programma SetIP
56, 230
144, 174
hulpprogramma Direct afdrukken
227
I
id kopiëren
62
informatie over de statusLED
99
breedte en lengte instellen
40
de grootte van de lade aanpassen
40
handmatige invoer
43
papierformaat en type instellen
47
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
189,
191, 192, 201
Linux
afdrukken
230, 292
118
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
141
installatie
installatie van het stuurprogramma voor
informatie over wettelijke voorschriften
Index 335
Index
het verbonden netwerk
152
printereigenschappen
231
scannen
241, 140
N
netwerk
algemene instellingen
204
M
het programma SetIP
144, 145, 174
Mac
installatie van draadloos netwerk 156,
117,
144, 143
afdrukken
228
IPv6configuratie
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
139
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
151
scannen
239
SetIP gebruiken
145
153
152
151
147
49
veelvoorkomende Macproblemen
originelen voorbereiden
49
menuoverzicht
het optionele geheugen instellen
33
Multifunctionele lade
tips om papierstoringen te voorkomen 89
plaatsen
plaatsen in lade 1
41
speciale media
43
plaatsing van het apparaat
207
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen
293
printerstatus
Linux
253
267
231
probleem
problemen met het besturingssysteem
290
problemen
overlay afdrukken
229
95
printervoorkeursinstellingen
originelen plaatsen
Mac
papier verwijderen
algemene informatie
O
optioneel geheugen
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
90
aanpassing aan de hoogte
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
138, 115
291
origineel document verwijderen
afdrukken
224
afdrukproblemen
maken
223
verwijderen
224
problemen met betrekking tot netvoeding
271,
277, 288, 285, 270, 286
gebruikstips
43
P
speciale afdrukmedia gebruiken
43
papierstoring
problemen oplossen
272
314
Index 336
Index
R
scannen met de Mac
239
cassettes
rapporten
service contact numbers
315
opslaan
73
Speciale functies
206
toner herverdelen
75
specificaties
108
uitvoersteun gebruiken
48
apparaatgegevens 189, 192, 194, 197,
201,
202
afdrukmedia
reinigen
binnenkant
82, 81
opneemrol
84
scannereenheid
85
resolutie
111
standaardinstellingen
instellingen voor lade
status
47
25, 27
SyncThru Web Service
faxen
68
S
258
algemene informatie
U
Unix
systeemvereisten
besturingsbestand opnieuw installeren
139,
141
stuurprogrammainstallatie
140
T
Samsung Easy Document Creator
238
tekens invoeren
samsung printer experience
304
toetsen
Samsungprinterstatus
267
eco
25, 27
V
scanfunctie
232
id kopiëren
25, 26
veiligheid
numeriek toetsenblok
Scannen
Scannen met Samsung Easy Document
238
Creator
scannen
basisinformatie
Scannen in Linux
233,
scannen in Linux
27
scannen naar
25, 26
WPS
26, 28
tonercassette
232
241, 239, 238, 236,
234, 237
241
behandelingsinstructies
73
de cassette vervangen
77
geschatte levensduur
74
nietoriginele Samsung en bijgevulde
116
USBkabel
258
210
73, 77
30, 31, 138,
uw apparaat reinigen
81
info
15
symbolen
15
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen
72
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
79
geschatte levensduur van tonercassette
74
Index 337
Index
tonercassette vervangen
verklarende woordenlijst
voorkant
77
321
22
W
netwerk
stuurprogrammainstallatie
299
USBkabel
stuurprogrammainstallatie
297
watermerk
bewerken
222
maken
222
verwijderen
223
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
147
SetIP gebruiken
144, 174
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
30, 31, 301, 299, 114
USBkabel voor stuurprogrammainstallatie
voor Windows 8 aangesloten
297
veelvoorkomende problemen onder
Windows
290
Windows 8
draadloos
stuurprogrammainstallatie
301
installatie van stuurprogramma ongedaan
maken
303
Index 338