Simplicity 5901848 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Not for
Reproduction
Revision -
Not for
Reproduction
2 ferrismowers.com
Inhoudsopgave:
Producten behandeld in deze handleiding.........................3
Identificatieplaatje................................................................. 3
Productidentificatieplaatje (gestempeld)............................3
Markeringen van het CE-identificatielabel ........................ 4
Veiligheid van de gebruiker.................................................4
California Proposition 65.................................................. 4
Gebruiksveiligheid............................................................ 4
Veiligheidsvoorschriften en -informatie.............................6
Definities pictogrammen en veiligheidsstickers.............. 10
Veiligheidssymbool en signaalwoorden..........................11
Veiligheidsvergrendelsysteem........................................ 11
Functies en bedieningselementen.................................... 11
Locaties en functies van bedieningselementen..............11
Locaties van bedieningselementen................................ 12
Bediening............................................................................. 14
Voor het eerste gebruik..................................................14
Controles voor het starten..............................................14
De motor starten............................................................ 14
De maaier stoppen.........................................................15
De maaier besturen........................................................15
De machine met een sulky gebruiken............................15
Afstelling van de maaihoogte......................................... 15
Maaien............................................................................ 16
Aanbevelingen voor maaien...........................................16
De machine met de hand duwen................................... 18
Opslag.............................................................................18
Controleer de bandenspanning...................................... 19
Brandstof controleren/bijvullen....................................... 19
Controleer het oliepeil van de motor.............................. 20
Motoronderhoud en reparatie.........................................20
Smering ......................................................................... 20
Bediening van de voorwielvergrendelingen....................20
Onderhoudsschema............................................................21
Specificaties........................................................................ 21
Garantie................................................................................22
Garantieverklaring.......................................................... 22
Not for
Reproduction
3
Hartelijk dank voor de aankoop van deze hoogwaardige
Ferris Commercial Walk Behind Mower. We zijn blij dat u
vertrouwen stelt in ons merk Ferris. Uw Ferris-product zal
u vele jaren betrouwbare diensten bewijzen, wanneer u het
gebruikt en onderhoudt zoals vermeld in de instructies in de
handleidingen.
Deze handleiding bevat veiligheidsinformatie om u te wijzen
op de gevaren en risico’s van deze machine en hoe u deze
kunt vermijden.. Deze Commercial Walk Behind Moweris
ontworpen voor gebruik en onderhoud zoals beschreven
in de gebruiksaanwijzing en voor bediening door daarvoor
opgeleide professionals voor het afmaaien van bestaande
gazons en is niet bedoeld voor enig ander doel. Het is
belangrijk dat u deze instructies leest en begrijpt voordat u
de maaier probeert te starten of te bedienen. Bewaar deze
originele instructies voor toekomstig gebruik.
Producten behandeld in deze
handleiding
De volgende producten worden behandeld in deze
handleiding:
5901848
De afbeeldingen in dit document zijn representatief en zijn
bedoeld om de instructieve tekst waar ze bij horen aan te
vullen. Uw machine kan verschillen van de weergegeven
afbeeldingen. LINKS en RECHTS zijn te zien vanuit de
gebruikers positie.
Ferris is een geregistreerd handelsmerk van Briggs & Stratton
Corporation.
Identificatieplaatje
Het productidentificatieplaatje (A, afbeelding1) vindt u op de
aangegeven locatie.
1
Productidentificatieplaatje
(gestempeld)
PRODUCTREFERENTIEGEGEVENS
Modelnummer van de
machine:
Serienummer van de machine:
Modelnummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Serienummer van het
maaidek: (indien van
toepassing)
Naam van de dealer:
Aankoopdatum:
MOTORREFERENTIEGEGEVENS
Merk van de motor:
Motormodel:
Motortype/-specificatie:
Code/serienummer van de
motor
Wanneer u contact opneemt met uw erkende dealer voor
reserveonderdelen, herstellingen of informatie, MOET u over
deze nummers beschikken.
Opmerking:Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de
locatie van de motoridentificatie nummers.
De getoonde onderdelenlijst voor deze machine kunt u
downloaden op ferrismowers.com. Geef het model en serie
nummer aan als u vervangende onderdelen bestelt.
Not for
Reproduction
4 ferrismowers.com
Markeringen van het CE-
identificatielabel
A. Identificatienummer fabrikant
B. Serienummer
C. Adres fabrikant
D. CE-logo (als bevestiging dat aan de CE-vereisten wordt voldaan)
E. Bouwjaar
F. Geluidsniveau in decibel
G. Maximale motorsnelheid in toeren per minuut
H. Nominaal vermogen in kilowatt
I. Gewicht van de machine in kilogram
Veiligheid van de gebruiker
California Proposition 65
WAARSCHUWING
Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën
waaronder benzine uitlaatgassen, waarvan in de staat
Californië bekend is dat het kanker kan veroorzaken, en
koolmonoxide, waarvan in de staat Californië bekend
is dat het geboorte-afwijkingen of andere reproductieve
problemen kan veroorzaken. Ga voor meer informatie naar
www.P65Warnings.ca.gov.
Gebruiksveiligheid
Lees deze veiligheidsvoorschriften en volg ze nauwgezet op.
Het niet-naleven van deze voorschriften kan ertoe leiden dat
u de controle over de machine verliest, tot ernstig persoonlijk
of dodelijk letsel voor u of omstanders of materiële schade
aan eigendommen of apparatuur. Het maaidek is in staat
om handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het
rond te slingeren.
De gevarendriehoek ( ) in de tekst wijst op belangrijke
aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd moeten
worden.
Gebruiksveiligheid
Gefeliciteerd met uw aankoop van een kwalitatief superieur
toestel voor gazon- en tuinonderhoud. Onze producten
zijn ontworpen en gefabriceerd om te voldoen aan de in
de branche geldende normen inzake veiligheid of ze te
overtreffen.
Gebruik deze machine niet tenzij u ervoor bent opgeleid.
Deze gebruikershandleiding lezen en begrijpen is een vorm
van opleiding voor uzelf.
Toestellen met motoraandrijving zijn maar zo veilig als de
gebruiker ervan. Als het toestel verkeerd wordt gebruikt of
niet goed wordt onderhouden, kan het gevaarlijk zijn! Vergeet
niet dat u verantwoordelijk bent voor uw veiligheid en die van
personen in uw omgeving.
Gebruik uw gezond verstand en denk na bij wat u doet. Als u
niet met zekerheid weet of de taak die u wil uitvoeren op een
veilige manier met het door u gekozen toestel kan worden
uitgevoerd, vraagt u raad aan een vakman: neem contact op
met uw erkende verdeler.
Lees de handleiding
In de gebruikershandleiding staat belangrijke
veiligheidsinformatie waarvan u op de hoogte moet zijn
VOOR u uw toestel gebruikt en waarvan u zich bewust moet
zijn TIJDENS het gebruik.
U vindt er technieken voor een veilig gebruik, een toelichting
bij de functies en bedieningselementen van het toestel en
Not for
Reproduction
5
onderhoudsinformatie om u te helpen uw investering in het
toestel maximaal te laten renderen.
Vergeet niet de veiligheidsvoorschriften en -informatie op de
volgende pagina’s volledig te lezen. Lees ook het volledige
hoofdstuk “Gebruik”.
Kinderen
Met kinderen kunnen zich tragische ongevallen voordoen.
Laat ze niet in de buurt komen van de plaats waar u het
toestel gebruikt. Kinderen worden vaak aangetrokken door
de machine en het maaien. Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven waar u ze het laatst zag. Als het risico
bestaat dat kinderen in de buurt komen van waar u aan het
maaien bent, laat u een verantwoordelijke volwassene op hen
passen.
Gebruik op hellingen
Bij gebruik van deze machine op te steile hellingen kunt
u ernstige verwondingen oplopen. Als u de machine op
een te steile helling gebruikt zonder voldoende houvast en
tractie (en controle over de machine), kunt u de controle
verliezen en eventueel slippen en vallen of de machine kan
omkantelen.
Maai altijd overdwars op hellingen, niet op en neer (u zou
kunnen slippen en vallen).
Merk ook op dat de toestand van de bodem van grote invloed
is op hoe veilig u deze machine kan gebruiken. Als u de
zitmaaier op natte of gladde hellingen gebruikt, kan de maaier
beginnen glijden en kan u de controle over de zitmaaier en
het stuur verliezen. Gebruik de machine niet op hellingen die
glad of nat zijn of waarvan de grond zacht is.
Rondvliegende voorwerpen
Dit toestel heeft ronddraaiende maaibladen. De maaibladen
kunnen afvalmateriaal opnemen en wegslingeren waardoor
een omstander ernstig gewond kan raken. Vergeet niet het te
maaien gebied op te ruimen en objecten die weggeslingerd
zouden kunnen worden te verwijderen VOOR u begint te
maaien.
Gebruik de maaier niet zonder dat de volledige
grasopvangzak of afvoerbeschermkap (deflector) is
aangebracht.
Laat ook niemand in de buurt van het toestel terwijl het
draait! Als toch iemand in de buurt komt, zet u het toestel
onmiddellijk uit tot die perso(o)n(en) weer weg is/zijn.
Bewegende delen
Dit toestel heeft vele bewegende delen waaraan u of
iemand anders zich kan verwonden. Als u echter in de
bestuurderszone blijft (op de bestuurdersstoel blijft zitten) en
de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding naleeft, is het
toestel veilig in gebruik.
Het maaidek heeft ronddraaiende maaibladen die in staat
zijn om handen of voeten af te hakken. Laat niemand in
de buurt van het toestel wanneer het draait! Zorg ervoor
dat alle veiligheidsvoorzieningen (afdekplaten, kappen en
schakelaars) zijn aangebracht en werken.
Om u als bestuurder deze grasmaaier veilig te helpen
gebruiken is hij voorzien van een veiligheidssysteem dat
nagaat of de bestuurder correct op de bestuurdersstoel zit.
Probeer NIET om het systeem te wijzigen of te overbruggen.
Neem onmiddellijk contact op met uw verdeler als het
systeem niet alle tests van het veiligheidsvergrendelsysteem
doorstaat die u in deze handleiding vindt.
Not for
Reproduction
6 ferrismowers.com
Brandstof en onderhoud
U moet altijd alle aandrijvingen uitzetten, de motor stilleggen
en de sleutel uit het contact halen voor u de machine
schoonmaakt, bijvult, onderhoudt of naziet.
Benzine en benzinedampen zijn uiterst ontvlambaar. Rook
niet terwijl u met de zitmaaier werkt of benzine bijvult . Vul
geen brandstof bij wanneer de motor nog warm is of draait.
Laat de motor ten minste 3 minuten afkoelen voor u brandstof
bijvult.
Vul binnenshuis, in een gesloten aanhangwagen, garage
of andere besloten, niet goed geventileerde ruimte geen
brandstof bij. Gemorste brandstof moet meteen en voor u de
machine gebruikt worden opgenomen.
Brandstof moet altijd in een gesloten houder worden bewaard
die is goedgekeurd voor brandstof.
Correct onderhoud is cruciaal voor de veiligheid en de
prestaties van uw toestel. Zorg ervoor dat zich geen gras,
bladeren en olieresten opstapelen of afzetten in en op het
toestel. Voer zeker de onderhoudsprocedures uit die in deze
handleiding staan, en in het bijzonder het periodieke testen
van het veiligheidssysteem.
Besloten ruimtes
Gebruik deze machine uitsluitend buitenshuis en uit de buurt
van nietgeventileerde ruimtes zoals in garages en gesloten
aanhangwagens. De motor stoot giftig koolmonoxidegas uit
en langdurige blootstelling in een besloten ruimte kan tot
ernstige letsels en de dood leiden.
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Training
Voor u begint, leest u alle instructies in de handleiding en
op het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze
ook na. Als de operator(en) of mechanicus/mechanici de
taal van de handleiding/documentatie niet begrijpen is het
de verantwoordelijkheid van de eigenaar om hen uitleg te
geven bij dit materiaal.
Maak uzelf vertrouwd met het veilige gebruik van
deze machine, de bedieningselementen en de
veiligheidspictogrammen.
Alle operatoren en mechanici moeten een opleiding
hebben gekregen. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om de gebruikers een opleiding te geven.
Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met de machine werken.
Laat nooit kinderen of niet-opgeleide personen met
of aan deze machine werken. In de plaatselijke
voorschriften kan een minimumleeftijd zijn vastgelegd
voor de operator.
De eigenaar/gebruiker kan ongevallen en letsels
met gevolgen voor zichzelf, anderen of voorwerpen
voorkomen en is hiervoor verantwoordelijk.
Uit gegevens blijkt dat gebruikers vanaf de leeftijd van
60 jaar betrokken zijn in een groot percentage van
ongevallen met zitmaaiers die letselschade tot gevolg
hebben. Gebruikers in die leeftijdcategorie moeten
nagaan of zij in staat zijn om de zitmaaier voldoende
veilig te gebruiken om zichzelf en anderen te behoeden
voor ernstige verwondingen.
Voorbereiding
Beoordeel het terrein om te bepalen welke hulpstukken
en appendages nodig zijn om de taak naar behoren
en op een veilige manier uit te oefenen. Gebruik alleen
hulpstukken en appendages die door de fabrikant zijn
goedgekeurd.
Draag geschikte kledij, met inbegrip van
veiligheidsschoeisel, een veiligheidsbril en
gehoorbescherming. Lang haar, loszittende kleding en
sierraden kunnen verstrikt raken in bewegende delen.
Inspecteer het gebied waar de machine moet worden
gebruikt en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen,
speelgoed en draden die door de machine in het rond
kunnen worden geslingerd.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
brandstof te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
brandstof bijvult. Rook niet.
Brandstof mag nooit binnenshuis worden bijgevuld of
afgetapt.
Controleer of de voorzieningen die nagaan of
de bestuurder op de bestuurdersstoel zit, de
veiligheidsschakelaars en beschermkappen zijn
aangebracht en naar behoren werken. Gebruik de
machine niet tenzij ze naar behoren werken.
Gebruik
Laat de motor nooit draaien in een besloten ruimte.
Not for
Reproduction
7
Maai uitsluitend in daglicht of in goed kunstlicht, en blijf uit
de buurt van gaten en verborgen gevaren.
Vergewis u ervan dat alle aandrijvingen in de
vrijloopstand staan en dat de parkeerrem geactiveerd
is voor u de motor start. Start de motor alleen vanop de
bestuurdersstoel. Gebruik de veiligheidsgordel als uw
machine ermee is uitgerust.
Zorg ervoor dat u uw evenwicht niet verliest wanneer u al
lopend een machine gebruikt, zeker wanneer u achteruit
loopt. Ga met een normaal tempo en ren niet. Als u niet
voldoende steun vindt, kan u uitglijden.
Vertraag en wees extra voorzichtig op hellingen. Vergeet
niet altijd in de aanbevolen richting op hellingen te
rijden/maaien. De toestand van de grasmat kan de
stabiliteit van de machine in het gedrang brengen. Wees
voorzichtig als u in de buurt van steile dalingen werkt.
Maai niet achteruit, tenzij absoluut noodzakelijk. Kijk altijd
naar onderen en achter u voor en terwijl u achteruitrijdt.
Houd rekening met de afvoerrichting van de zitmaaier en
richt de afvoer nooit op iemand. Gebruik de maaier niet
zonder dat hetzij de volledige grasopvangzak hetzij de
afvoerbeschermkap (deflector) is aangebracht.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u op hellingen van richting verandert.
Breng het maaidek nooit omhoog terwijl de bladen
draaien.
Laat de maaier nooit onbeheerd draaien. Schakel altijd
de PTO uit, activeer de parkeerrem, leg de motor stil en
haal de sleutels uit het contact voor u van de zitmaaier
stapt. Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
Zet de PTO-schakelaar uit om de bladen te deactiveren
wanneer u niet aan het maaien bent.
Gebruik de machine nooit als de beschermkappen niet
stevig op hun plaats zijn aangebracht. Vergewis u ervan
dat alle veiligheidsvergrendelingen zijn aangebracht,
correct zijn afgesteld en naar behoren functioneren.
Gebruik de machine nooit met rechtopstaande,
verwijderde of gewijzigde deflector, tenzij u een
grasopvangzak gebruikt.
Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de
motor evenmin op.
Stop op een plaats waar de bodem waterpas is, laat
de hulpmiddelen zakken, schakel de aandrijvingen uit,
activeer de parkeerrem en leg de motor stil voor u de
bestuurdersstoel verlaat, wat de reden ook moge zijn,
met inbegrip van het leegmaken van een grasopvangzak
of het verwijderen van verstoppingen van de trechter.
Zet de machine uit en inspecteer de bladen nadat u een
object hebt geraakt of wanneer u abnormale trillingen
voelt. Herstel indien nodig voor u doorgaat met het
maaien.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
maaibladen.
Kijk achter u en naar beneden voor u achteruitrijdt om
er zeker van te zijn dat zich niets of niemand in de weg
bevindt.
Laat nooit iemand meerijden en houd dieren en
omstanders uit de buurt.
Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of
drugs.
Vertraag en wees voorzichtig wanneer u een bocht maakt
en wanneer u wegen en voetpaden oversteekt. Stop de
maaibladen als u niet aan het maaien bent.
Wees voorzichtig wanneer u de zitmaaier op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of hem eraf haalt.
Wees voorzichtig bij het naderen van blinde hoeken,
struiken, bomen of andere voorwerpen die het zicht
kunnen beperken.
Om het brandgevaar te beperken zorgt u ervoor dat er
zich geen gras, bladeren of olieresten op de zitmaaier
bevinden. Stop of parkeer niet boven droge bladeren,
gras of brandbare materialen.
WAARSCHUWING
Overeenkomstig de California Public Resource Code
Section 4442 is het verboden de motor te gebruiken in of
in de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij
het uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger,
zoals gedefinieerd in Section 4442, die in goede staat wordt
gehouden. In andere deelstaten of landen gelden mogelijk
vergelijkbare wetten. Neem contact op met een erkende
servicedealer voor een vonkenvanger die ontworpen is voor
het uitlaatsysteem dat op uw motor is geïnstalleerd.
Overeenkomstig de OSHA-voorschriften kan het dragen
van gehoorbescherming verplicht zijn bij blootstelling aan
geluidsniveaus van meer dan 85 dBA gedurende een
periode van 8 uur.
VOORZICHTIG
Deze machine produceert een geluidsniveau van meer dan
85 dBA aan het oor van de gebruiker en kan gehoorverlies
veroorzaken bij langdurige blootstelling.
Draag gehoorbescherming wanneer u met de machine
werkt.
Gebruik op Hellingen
Hellingen vormen een belangrijke factor met betrekking tot
ongevallen door verlies van controle en kantelen die tot
ernstige letsels en de dood kunnen leiden. Op elke helling is
extra voorzichtigheid geboden. Als u de helling niet achteruit
op kan rijden of als u zich niet op uw gemak voelt op de
helling, rijdt u beter niet met de zitmaaier op die helling.
Not for
Reproduction
8 ferrismowers.com
WAARSCHUWING
Gebruik op steile hellingen kan in wegschuiven, kantelen en
verlies van de controle over het stuur resulteren.
Kies een lage rijsnelheid voor u de helling oprijdt. Wees
extra voorzichtig wanneer u op een helling maait met een
op de achterkant aangebrachte grasopvangzak.
Maai hellingen overdwars, niet in de hellingsrichting, wees
voorzichtig wanneer u van richting verandert en START OF
STOP NIET OP EEN HELLING.
Wat u wel moet doen:
Maai hellingen overdwars, en niet in de hellingsrichting.
Verwijder obstakels zoals stenen, dikke takken, enz.
Let op voor putten, voren of bulten. Als het terrein oneffen
is, kan de zitmaaier kantelen. Obstakels kunnen door
hoog gras aan het zicht worden onttrokken.
Houd een lage snelheid aan. Kies een lage snelheid
zodat u niet hoeft te stoppen of van snelheid hoeft te
veranderen terwijl u zich op de helling bevindt.
Wees extra voorzichtig met grasopvangzakken of andere
hulpstukken. Zij kunnen gevolgen hebben voor de
stabiliteit van de machine.
Voer alle bewegingen op hellingen traag en geleidelijk uit.
Verander niet bruusk van snelheid of richting.
Neem contact op met uw erkende verdeler voor
aanbevelingen inzake gewichten om de stabiliteit te
verbeteren.
Wat u niet mag doen:
Vermijd op een helling te starten, stoppen of draaien. Als
de banden hun grip verliezen (d.w.z. als de voorwaartse
beweging van de zitmaaier op een helling stopt), schakelt
u het blad/de bladen (PTO) uit en rijdt u langzaam van de
helling.
Maak geen bochten op hellingen tenzij noodzakelijk,
en draai dan traag en gelijkmatig indien mogelijk naar
omhoog. Maai hellingen nooit van boven naar beneden.
Maai niet in de buurt van steile dalingen, grachten of
wallen. De operator zou zijn steun en evenwicht kunnen
verliezen en de grasmaaier zou plotseling kunnen
kantelen als een wiel over de rand van een klif of gracht
raakt of als een rand inzakt.
Maai niet als het gras nat is. Onvoldoende steun of tractie
kan ertoe leiden dat u gaat glijden.
Maai niet op overdreven steile hellingen.
Gebruik geen grasopvangzak op steile hellingen.
Kinderen
Indien de gebruiker van de grasmaaier niet bedacht is op de
aanwezigheid van kinderen, kunnen er tragische ongelukken
gebeuren. Kinderen worden vaak aangetrokken door de
machine en de maaiactiviteit . Ga er nooit van uit dat kinderen
op de plaats blijven staan waar u ze het laatst zag.
Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het maaien
bent en laat een andere verantwoordelijke volwassene
goed op ze passen.
Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
Voor en tijdens het achteruitrijden moet u achter u en
naar beneden kijken zodat u kleine kinderen op kan
merken.
Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen of andere objecten die het zicht
kunnen beperken.
Uitlaatgassen
De motoruitlaatgassen van dit toestel bevatten
chemische stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde
hoeveelheden kanker of aangeboren afwijkingen
veroorzaken of het voortplantingssysteem schaden.
De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiode
en luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het
motoruitlaatgassenlabel.
Veiligheid service en onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar van amputatie en verbrijzeling
Er moeten specifieke stappen worden uitgevoerd om
service- en onderhoudsprocedures veilig te kunnen
uitvoeren.
Lees alle van toepassing zijnde veiligheids- en
instructieberichten in deze handleiding en volg ze op.
Deactiveer altijd eerst de maaibladen, activeer de
parkeerrem, schakel de motor UIT, verwijder de
contactsleutel en wacht tot er geen enkele beweging meer
plaatsvindt voordat u service- en onderhoudsprocedures
gaat uitvoeren.
Maak altijd de bougiekabel(s) los en bevestig hem uit de
buurt van de bougie voor u met het onderhoud begint om te
voorkomen dat de motor per ongeluk zou starten.
Veilig omgaan met benzine
GEVAAR
Gevaar voor brand en explosie
Om lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen,
uiterst voorzichtig in de omgang met benzine. Benzine is
zeer licht ontvlambaar en de dampen zijn explosief.
Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
benzine te bevatten.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul nooit brandstof
bij terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
benzine bijvult.
Vul de machine nooit binnenshuis bij.
Not for
Reproduction
9
Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt
van een watergeiser of ander toestel.
Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en
uit de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
Haal toestellen die op benzine werken van de
vrachtwagen of aanhangwagen en vul ze op de grond
bij. Als dat niet mogelijk is, vult u de toestellen op een
aanhangwagen bij met een draagbare houder in plaats
van met een benzinepomppistool.
Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van
de brandstoftank of houder tot het bijvullen is voltooid.
Gebruik geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf
open houden.
Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trekt u
onmiddellijk iets anders aan.
Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai ze stevig vast.
Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet
proberen te starten maar verplaatst u de machine weg
van de plaats waar u hebt gemorst en vermijdt u het
creëren van elke mogelijke ontstekingsbron tot de
brandstofdampen zijn vervlogen.
Breng de dop van de brandstoftank en van de
brandstofhouder weer stevig aan.
Onderhoud en berging
Leef altijd de voorschriften inzake veilig bijvullen van
brandstof en omgang met brandstof na wanneer u het
toestel bijvult na transport of berging.
Volg steeds de instructies in de motorhandleiding voor
het voorbereiden van de berging voor u het toestel voor
zowel korte als lange periodes opbergt.
Volg altijd de instructies in de motorhandleiding voor
de correcte opstartprocedures wanneer u het toestel
opnieuw in gebruik neemt.
Berg de machine of een benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam, zoals in een watergeiser. Laat
het toestel afkoelen voor u het opbergt.
Schakel de brandstoftoevoer uit tijdens de berging of het
transport. Bewaar brandstof niet in de buurt van vlammen
en tap brandstof niet binnenshuis af.
Zorg ervoor dat al het montagemateriaal (moeren en
bouten), in het bijzonder de bevestigingsbouten van de
maaibladen, goed vastzit en houd alle onderdelen in een
goede toestand. Vervang alle versleten of beschadigde
stickers.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen. Controleer
regelmatig of ze nog naar behoren werken.
Schakel alle aandrijvingen uit, laat het hulpstuk zakken,
activeer de parkeerrem, leg de motor stil en haal
de sleutel uit het contact of maak de kabel van de
ontstekingsbougie los. Wacht tot alles tot stilstand is
gekomen voor u de machine afregelt, schoonmaakt of
herstelt.
Verwijder gras en afvalmateriaal van de maaibladen,
aandrijvingen, knalpotten en de motor om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of benzine op.
Laat de motor afkoelen voor u de machine opbergt en
berg ze niet op in de buurt van een vlam.
Stop en inspecteer de machine als u een voorwerp raakt.
Herstel indien nodig alvorens opnieuw te starten.
Parkeer de machine op een plaats waar de bodem
waterpas is. Laat ongeschoold personeel nooit aan de
machine werken.
Gebruik stutten om onderdelen te ondersteunen wanneer
dat nodig is.
Neem voorzichtig de spanning weg van onderdelen met
verzamelde energie.
Koppel de batterij af of verwijder de
ontstekingsbougiekabel voor u herstellingen uitvoert.
Koppel eerst de negatieve pool af en daarna de positieve.
Sluit eerst de positieve pool weer aan en pas daarna de
negatieve.
Wees voorzichtig als u de maaibladen controleert.
Omwikkel het blad/de bladen of draag handschoenen en
wees voorzichtig wanneer u aan de maaibladen werkt.
Vervang de bladen. Recht en las ze nooit.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van de
bewegende onderdelen. Breng indien mogelijk geen
wijzigingen aan terwijl de motor draait.
Laad batterijen op in een goed geventileerde ruimte, uit
de buurt van vonken en vlammen. Trek de lader uit het
stopcontact voor u hem op de batterij aansluit of van
de batterij losmaakt. Draag beschermende kleding en
gebruik geïsoleerd gereedschap.
De onderdelen van grasopvangzakken zijn onderhevig
aan slijtage, beschadiging en verval, waardoor
bewegende delen bloot kunnen komen te liggen of
voorwerpen in het rond kunnen worden geslingerd.
Controleer de onderdelen regelmatig en vervang ze
wanneer nodig door onderdelen die door de farbikant
worden aanbevolen.
Controleer veelvuldig de remwerking. Regel bij en herstel
waar nodig.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten
reserveonderdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor
instellingen en bijregelingen.
Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen
uitsluitend een beroep op erkende servicepunten.
Probeer nooit grote herstellingen aan dit toestel uit
te voeren tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt
genoten. Onjuiste onderhouds- en herstellingsprocedures
kunnen leiden tot gevaar tijdens het gebruik,
beschadiging van het toestel en het vervallen van de
fabrieksgarantie.
Toestellen met hydraulische pompen, leidingen en
motoren: WAARSCHUWING: Hydrauliekvloeistof die
onder druk ontsnapt kan voldoende kracht hebben om
door de huid te dringen en ernstige verwondingen te
Not for
Reproduction
10 ferrismowers.com
veroorzaken. Als lichaamsvreemde vloeistof onder
de huid terecht is gekomen, moet ze binnen de paar
uren chirurgisch worden verwijderd door een arts die
vertrouwd is met dit soort letsels, want anders kan
gangreen (koudvuur) optreden. Blijf met uw lichaam en
handen uit de buurt van de pengaten of spuitopeningen
die hydrauliekvloeistof onder hoge druk uitstoten.
Gebruik papier en karton in plaats van uw handen
om lekken op te sporen. Vergewis u ervan dat alle
hydrauliekvloeistofaansluitingen goed dicht zijn en
alle hydrauliekslangen en -leidingen in goede staat
verkeren voor u het systeem onder druk zet. Als er
lekken optreden, laat u uw machine onmiddellijk door een
erkend verdeler herstellen.
WAARSCHUWING: Apparaat met verzamelde energie.
De foutieve ontspanning van veren kan tot ernstige
lichamelijke verwondingen leiden. Veren moeten door
een bevoegd technicus worden verwijderd.
Definities pictogrammen en
veiligheidsstickers
Lees vóór gebruik van uw machine de veiligheidsstickers.
De voorzorgsmaatregelen en waarschuwingen zijn voor uw
veiligheid. Om persoonlijk letsel of schade aan uw machine te
voorkomen, moeten alle veiligheidsstickers worden gelezen
en opgevolgd.
WAARSCHUWING
Als een veiligheidssticker versleten of beschadigd of
niet meer leesbaar is, moet u vervangende stickers bij
uw plaatselijke dealer bestellen.
2
A.) 5108819 - Sticker, hoofdveiligheid
B.) 7106109 - Sticker, uitwerpveiligheid, export
C.) 5061246 - Sticker, beknellingspunt
5108819 - Sticker, Hoofdveiligheid
A.) Waarschuwing: Gebruikershandleiding -Zorg dat u de
gebruikershandleiding hebt gelezen en begrijpt voor u deze
machine gebruikt.
Not for
Reproduction
11
B.) Gevaar: Omrollen van de machine -Gebruik op steile
hellingen kan glijden veroorzaken en verlies van besturing,
controle en omrollen.
C.) Gevaar: Wegvliegende voorwerpen -Deze machine
kan voorwerpen en puin uitwerpen. Houd iedereen uit de
buurt.
D.) Gevaar: Brandgevaar -Houd de machine vrij van gras,
gebladerte en olieresten. Voeg geen brandstof toe terwijl de
motor draait of heet is. Zet de motor stil en laat hem minimaal
drie (3) minuten afkoelen voordat u brandstof toevoegt. Voeg
nooit brandstof toe binnenshuis of in een afgesloten trailer,
garage of andere afgesloten ruimte. Ruim gemorste brandstof
op. Niet roken tijdens het bedienen van deze machine.
7106109 - Sticker, Uitwerpveiligheid
A.) Gevaar: Gevaar van wegvliegende voorwerpen -Maai
niet zonder dat de afvoertrechter of de gehele grasopvangzak
is aangebracht.
B.) Gevaar: Gevaar van amputatie en wegvliegende
voorwerpen -Om letsel van ronddraaiende maaibladen te
voorkomen mogen u en anderen niet in de buurt van de rand
van het maaidek komen.
5061246 - Sticker, beknellingspunt
A.) Gevaar: Verminking -Deze machine kan pletten
en snijden. Handen uit de buurt van de hefstang van het
maaidek houden.
Veiligheidssymbool en signaalwoorden
Het veiligheidssymbool duidt veiligheidsinformatie
aan over gevaren die kunnen leiden tot lichamelijk letsel.
Een signaalwoord (GEVAAR,WAARSCHUWING,
ofVOORZICHTIG) wordt gebruikt samen met
het waarschuwingspictogram om te wijzen op de
waarschijnlijkheid en de mogelijke ernst van het letsel. Verder
kan een gevarensymbool worden gebruikt om de soort
gevaar aan te duiden.
GEVAARduidt op een risico, dat indien het niet wordt
vermeden,zalleiden tot de dood of een ernstig lichamelijk
letsel.
WAARSCHUWINGduidt op een risico, dat indien het
niet wordt vermeden, kan leiden tot de dood of een ernstig
lichamelijk letsel.
VOORZICHTIGduidt op een gevaar dat, indien het niet
wordt voorkomen, kan resulteren in licht of matig letsel.
OPGEPAST geeft informatie aan die wel belangrijk wordt
geacht, maar niet gerelateerd is aan gevaar.
Veiligheidsvergrendelsysteem
Deze machine is uitgerust met mechanismen voor
veiligheidsvergrendeling. Deze veiligheidssystemen zijn
aanwezig voor uw veiligheid, probeer de mechanismen voor
veiligheidsvergrendeling niet te omzeilen en knoei nooit met
de veiligheidsvoorzieningen. Controleer regelmatig of ze nog
correct werken.
Test 1 - Maaibladen moeten UITSCHAKELEN als:
De gebruiker de maaibladhendel loslaat.
Test 2 - Maaibladen MOETEN inschakelen als:
De gebruiker de maaibladhendel vergrendeling loslaat en
de hendel om het maaiblad in te schakelen indrukt.
Test 3 - Controle van remwerking van het maaiblad
De maaibladen en de aandrijfriem van het maaidek moeten
binnen zeven (7) seconden nadat de hendel voor het
inschakelen van het maaiblad is losgelaten volledig tot
stilstand zijn gekomen. Als de aandrijfriem van het maaidek
niet binnen zeven (7) seconden stopt, moet u contact
opnemen met uw dealer.
Functies en
bedieningselementen
Locaties en functies van
bedieningselementen
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningsinstrument
kort toegelicht. Om te starten, stoppen, rijden en maaien moet
een combinatie van meerdere bedieningselementen in een
specifieke volgorde worden gebruikt. Welke combinatie en
volgorde voor de diverse taken vereist zijn, vindt u onder
Bediening .
Not for
Reproduction
12 ferrismowers.com
Locaties van bedieningselementen
3
A Repeteerstartergreep
B Transmissiehendel
C Gasklephendel en hendel om de motor uit te schakelen
D Maaibladhendel vergrendeling
E Maaibladhendel
F Hendel voor maximale voorwaartse snelheidsregeling
G Bedieningshendel voor voorwaartse snelheid
H Bedieningshendel voor achterwaartse snelheid
I Dop brandstoftank
J Choke
K Instelhendel voor de maaihoogte
L Brandstofafsluiter
Repeteerstartergreep: De repeteerstarterhandgreep wordt
gebruikt om de motor te starten.
Hendel voor de ontgrendeling van de transmissie:
Pictogram Naam bedieningselement
Ontgrendelingshendels van
transmissie
Deze machine is uitgerust met een hendel voor de
ontgrendeling van de transmissie. De hendel voor de
ontgrendeling van de transmissie schakelt deze uit zodat
de machine met de hand kan worden voortgeduwd. Zie
De machine met de hand duwen voor informatie over de
werkwijze.
Gasklephendel en hendel om de motor uit te
schakelen:De gasklephendel en de hendel om de motor uit
te schakelen regelt het toerental van de motor en schakelt
de motor uit. Duw de gasklephendel naar voren om de
motorsnelheid te doen toenemen en trek de hendel naar
achteren om de motorsnelheid te doen afnemen. Laat de
motor altijd aan VOLGAS draaien tijdens het maaien.
Zet de gasklephendel naar de positie om de motor uit te
schakelen om de motor uit te schakelen.
Gasklephendel HOGE snelheid.
Gasklephendel LAGE snelheid.
Stand UIT, de motor schakelt uit.
Maaibladhendel en maaibladhendel vergrendeling:De
maaibladhendel vergrendeling (A, afbeelding4) voorkomt
dat de gebruiker de maaibladen kan inschakelen zonder
eerst in de bestuurderspositie te staan en vervolgens
de vergrendeling op te heffen door deze omhoog te
brengen. De maaibladen worden ingeschakeld wanneer de
gebruiker de maaibladhendel (B) naar beneden drukt. De
maaibladen worden uitgeschakeld wanneer de gebruiker de
maaibladhendel loslaat.
4
Hendel voor maximale voorwaartse snelheid:De hendel
voor maximale voorwaartse snelheid (A, afbeelding5) heeft
vier posities en bepaalt de maximale voorwaartse snelheid
van de machine.
Not for
Reproduction
13
Pictogram Naam bedieningselement
Hendel voor maximale voorwaartse
snelheidsregeling
Bedieningshendel voor voorwaartse snelheid:De
bedieningshendel voor voorwaartse snelheid (B) regelt de
voorwaartse snelheid van beide aangedreven banden. Duw
de hendel omlaag en naar voren om de machine vooruit te
laten bewegen. Laat de hendel los en de transmissie keert
automatisch terug naar de neutrale stand.
5
Bedieningshendel voor achterwaartse snelheid:De
bedieningshendel voor achterwaartse snelheid (C) regelt de
achterwaartse snelheid van beide aangedreven banden. Trek
de hendels naar achteren in de richting van de handgreep om
de machine achteruit te laten bewegen. Laat de hendel los
en de transmissie keert automatisch terug naar de neutrale
stand.
Dop brandstoftank: Naar linksdraaien om de dop te
verwijderen.
Choke:Sluit de choke (A, afbeelding6) voor koud
starten. Open de choke zodra de motor start. Bij een warme
motor hoeft de choke eventueel niet te worden gebruikt.
Trek de ring UIT (weg van de motor) (B) om de choke te
sluiten. Duw de ring IN (richting de motor) (C) om de choke te
openen.
6
Instelhendel voor de maaihoogte:Met de instelhendel
voor de maaihoogte (K, afbeelding3) kan de gebruiker de
hoogte van de maaibladen in acht verschillende posities
verhogen of verlagen. Het gat geïdentificeerd als “1” op
de maaihoogtesticker (afbeelding7) staat voor de laagste
maaihoogte en het gat aangeduid met “8” staat voor
de hoogste maaihoogte. ZieInstelling maaihoogtevoor
instructies over het instellen van de maaihoogte.
7
Brandstofafsluiter:De brandstofafsluiter (A, afbeelding8)
regelt de brandstofstroom van de brandstoftank naar de
motor. Voordat u de motor start en de machine bedient, draait
u de afsluiter naar de stand AAN (B). Na het bedienen van de
machine, draait u de afsluiter naar de stand UIT (C).
Not for
Reproduction
14 ferrismowers.com
8
Bediening
Voor het eerste gebruik
Zorg ervoor dat u alle informatie
onderVeiligheidenGebruikhebt gelezen voor u de
machine probeert te gebruiken.
Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen en zorg
dat u weet hoe u de maaier moet doen stoppen.
Bedien de maaier in een open omgeving zonder de
maaibladen in te schakelen, om gewend te raken aan de
machine.
WAARSCHUWING
Lees de gebruikershandleiding voordat u de machine
bedient.
Als u niet begrijpt hoe een specifiek
bedieningselement werkt of het hoofdstukFuncties en
bedieningselementen,nog niet grondig hebt gelezen, doe
dat dan nu.
Probeer de maaier niet te bedienen zonder eerst
vertrouwd te raken met de plaats en functie van alle
bedieningselementen.
WAARSCHUWING
Voordat u om welke reden dan ook de
bestuurderspositie verlaat, stopt u de richtingsbeweging
van de machine, laat u de maaibladhendel los en stopt
u de motor.
Om brandgevaar te beperken, moet u de motor vrij van
gras, gebladerte of olieresten houden. Stop of parkeer
NIET op droge bladeren, gras of brandbare materialen.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. Houd de
omgeving vrij van open vlammen, rokers en lucifers.
Voeg niet te veel brandstof toe en veeg gemorste
brandstof weg.
Controles voor het starten
1. Controleer of het carter van motor gevuld is tot de vol-
markering op de oliepeilstok (A, afbeelding9). Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de motor voor instructies
voor het bijvullen van motorolie en olie-adviezen.
9
2. Zorg dat alle moeren, bouten, schroeven en pennen op
hun plaats en vast zitten.
3. Vul de brandstoftank (B) met verse brandstof.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor
brandstofadviezen.
De motor starten
WAARSCHUWING
Als u niet begrijpt hoe een specifiek
bedieningselement werkt of het hoofdstukFuncties en
bedieningselementen,nog niet grondig hebt gelezen,
doe dat dan nu.
Gebruik de maaier pas als u volledig vertrouwd
bent met de locatie en functie van ALLE
bedieningselementen.
1. Zet de brandstofafsluiter van de motor in de stand AAN.
2. Trek de chokehendel UIT (weg van de motor) om de
choke te sluiten.
3. Zet de gasklephendel en motorstophendel in de stand
SNEL.
4. Terwijl u aan de maaizijde van het apparaat staat, pakt
u de repeteerstartergreep en trekt u langzaam totdat u
Not for
Reproduction
15
weerstand voelt en vervolgens trekt u snel. Mogelijk moet
u meerdere keren trekken voordat de motor start. Als de
motor niet binnen een redelijk aantal pogingen start, stop
dan en raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor
voor verdere instructies.
5. Nadat de motor is gestart, opent u de choke geleidelijk
door de chokehendel in de richting van de motor te
duwen. Verlaag de gashendel naar halve snelheid en
laat de motor opwarmen. Laat de motor opwarmen door
hem ten minste één minuut te laten draaien alvorens de
maaibladen in te schakelen of met de maaier te rijden.
6. Laat de machine nadat de motor is opgewarmd ALTIJD
met VOLGAS draaien tijdens het maaien.
De maaier stoppen
1. Zet de machine volledig stil.
2. Laat de maaibladhendel los om de maaibladen te
stoppen.
3. Zet de gasklephendel en hendel om de motor uit te
schakelen in de stand UIT.
4. Zet de brandstofafsluiter in de stand UIT.
De maaier besturen
Lees voordat u de machine probeert te besturen het
gedeelteFuncties en bedieningselementenen ken de locatie
en functie van de bedieningselementen.
De hydrostatische transmissie heeft een oneindig aantal
snelheden tussen hoge snelheid vooruit en achteruit, waarbij
de hogere snelheden worden bereikt door de hendel voor
voorwaartse snelheidsregelingen en de achteruitrijgashendel
zo ver mogelijk in hun desbetreffende rijrichtingen te
bewegen.
Voor normaal gebruik drukt u het gaspedaal helemaal in en
wordt de rijsnelheid van de machine bepaald met de hendel
voor maximale voorwaartse snelheidsregeling. Wanneer
u de machine vervoert of wanneer u deze laadt of lost
van een vrachtwagen of aanhanger, moet het gaspedaal
gedeeltelijk worden ingedrukt om de reactietijd van de
bedieningselementen te vertragen en lawaai te verminderen.
Oefen het bedienen van de machine op lage motorsnelheid
op een vlakke ondergrond met de maaibladen uitgeschakeld,
totdat u bekend bent met de bedieningselementen.
De machine voorwaarts bewegen
1. Stel de hendel voor maximale voorwaartse
snelheidsregeling in (A, afbeelding10) op de gewenste
positie.
10
2. Druk de bedieningshendel voor voorwaartse snelheid (B)
voorzichtig naar beneden en naar voren in de richting van
de handgreep totdat de gewenste snelheid is bereikt.
De machine achterwaarts bewegen
1. Trek de bedieningshendels voor achteruitrijden
(C, afbeelding10) naar de handgreep toe om de
machine achteruit te laten bewegen. Hoe dichter de
achteruitrijhendels zich bij de handgreep bevinden, hoe
sneller de machine zal bewegen.
De machine met een sulky gebruiken
Gebruik GEEN Sulky of een ander type bedieningsplatform
op deze machine omdat dit de grens van de belasting van de
transmissie zal overschrijden. Er kan permanente schade aan
de transmissie ontstaan die NIET onder de garantie valt.
Afstelling van de maaihoogte
De maaihoogte van de maaier is instelbaar in acht
(8) verschillende posities, zoals aangegeven door de
maaihoogtesticker (afbeelding11) op de machine.
Not for
Reproduction
16 ferrismowers.com
11
De maaihoogte afstellen:
1. Terwijl u aan de maaizijde van de machine staat,
plaatst u een hand op het schuimrubberen handvat (A,
afbeelding12) op de handgreep en uw andere hand op
de afstelpen voor de maaihoogte (B).
12
2. Trek de afstelpen voor de maaihoogte uit en til de
handgreep omhoog of omlaag om de maaibladen op de
gewenste maaihoogte in te stellen. De afstelpen voor
de maaihoogte heeft veerbelasting en wanneer deze is
uitgelijnd met een gat voor de maaihoogte, klikt deze
terug op zijn plaats. Zorg ervoor dat de pen in een gat
voor de maaihoogte zit voordat u de handgreep loslaat.
Maaien
Voordat u maait, dient u de maaihoogte in te stellen zoals
beschreven inAfstelling van de maaihoogte.
1. Controleer of de maaibladhendel in de uitgeschakelde
stand staat.
2. Start de motor (zie De motor starten).
3. Terwijl u in de bestuurderspositie staat (achter
de handgrepen), laat u de vergrendeling van de
maaibladhendel los (A, afbeelding4) door deze omhoog
te brengen en vervolgens de maaibladhendel (B) naar
beneden te drukken om de maaibladen in te schakelen.
4. Wanneer u klaar bent met maaien, laat u de
maaibladhendel los om de maaibladen te stoppen.
5. Zet de gasklephendel en hendel om de motor uit te
schakelen in de stand UIT om de motor te stoppen.
Aanbevelingen voor maaien
Hoe goed uw machine gras maait, is afhankelijk van
verschillende factoren. Door de juiste maaitips te volgen, kunt
u de werking en de levensduur van uw machine verbeteren.
Grashoogte
De maaihoogte is vaak een kwestie van persoonlijke
voorkeur. Doorgaans moet u het gras maaien als het tussen
7,5 en 12,5 cm lang is. Het juiste maaihoogtebereik voor
een bepaald gazon hangt af van verschillende factoren,
waaronder de grassoort, de hoeveelheid regenval, de
heersende temperaturen en de algemene toestand van het
gazon.
Te kort gemaaid gras wordt broos en gevoelig voor
beschadiging door droogte en ongedierte. Gras te kort
maaien veroorzaakt vaak meer schade dan het gras iets
langer houden.
Gras langer laten groeien — vooral als het warm en droog is
— reduceert de warmteophoping, behoudt het nodige vocht
en beschermt het gras tegen hittebeschadiging en andere
problemen. Door het gras te lang te laten groeien, kunnen er
dunne plaggen en bijkomende problemen ontstaan.
Te veel in een keer maaien schokt het groeisysteem van
de begroeiing en verzwakt de grasplantjes. Een goede
vuistregel is de regel van 1/3: Maai niet meer dan één
derde van de graslengte en nooit meer dan 2,5 cm (1") in
één keer.
13
De hoeveelheid gras die u kunt afmaaien in één maaibeurt
hangt ook af van het maaisysteem dat u gebruikt. Zo kan een
breedwerpig maaisysteem met zijdelingse afvoerdekken een
veel grotere hoeveelheid gras verwerken dan bij het mulchen
of het recyclen van gras.
Lang gras moet in fasen worden gemaaid. Voor
uitzonderlijk lang gras stelt u de maaihoogte voor de eerste
maaibeurt in op maximum (A, afbeelding 14). Voor een
tweede (B) of derde maaibeurt zet u de maaihoogte op de
gewenste hoogte.
Not for
Reproduction
17
Bedek het grasoppervlak niet met een dikke
laag grassnippers. Overweeg eventueel om een
grasopvangsysteem te gebruiken en een composthoop te
maken.
14
Wanneer en hoe vaak maaien
Het verkregen maairesultaat wordt grotendeels bepaald
door het uur van de dag waarop u maait en de toestand van
het gras. Het beste resultaat verkrijgt u met de volgende
richtlijnen:
Maai als het gras 7,5 tot 12,5 cm hoog staat.
Maai met scherpe messen. Korte grassnippers van 2,5
cm of korter breken sneller af dan langere sprieten.
Scherpe maaibladen snijden het gras regelmatig en
doeltreffend af zonder uitgerafelde randen die het gras
beschadigen.
Maai op een tijdstip van de dag dat het gras koel en
droog is. In de late namiddag of de vooravond zijn de
maaiomstandigheden ideaal.
Vermijd maaien na regen of zelfs zware dauw en mulch
nooit als het gras nat is (vochtig gras is moeilijk te
mulchen en klontert samen onder het maaidek).
Maaipatronen
Begin altijd op een glad en egaal oppervlak te maaien.
Welk maaipatroon het meest geschikt is, hangt af van de
grootte en het type van het te maaien terrein. Houd ook
rekening met hindernissen zoals bomen, omheiningen,
gebouwen en hellingen.
Maai in lange, rechte, licht overlappende stroken.
Verander waar mogelijk af en toe van patroon om dof
worden, een korrelige structuur of golven te voorkomen.
Voor een echte professionele maaibeurt maait u het
gazon eerst in één richting en dan nog een keer haaks op
de eerste maairichting.
Opmerking:Laat de motor altijd VOLGAS draaien tijdens het
maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen. Gebruik een snelheid die is
aangepast aan de dikte en lengte van het gras dat u maait
(3e versnelling of lager voor handgeschakelde modellen). Als
u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u te snel
en moet u een lagere snelheid gebruiken.
15
Maai indien mogelijk een of twee keer langs de buitenrand
van het maaiterrein zodat het gras OP het gazon belandt en
niet op omheiningen en wandelpaden.
16
Maai daarna in de tegenovergestelde richting zodat de
grassnippers NAAR BUITEN TOE worden verspreid over het
eerder gemaaide gedeelte.
Maaimethoden
Breedwerpig maaien
Bij breedwerpig maaien of zijdelingse afvoer worden de
grassnippers gelijkmatig over het hele gazon verspreid.
Golfterreinen werken vaak met deze methode. Het diepe
schotelvormige dek van uw maaier maakt vrijere circulatie
van grassnippers mogelijk zodat ze gelijkmatig worden
uitgestrooid over het gazon.
Toerental en grondsnelheid voor breedwerpig maaien
Laat de motor altijd aan volgas draaien tijdens het maaien.
Als u hoort dat de motor trager begint te draaien, maait u
te snel. Door de snelheid te verlagen kunnen de messen
efficiënter maaien. Dit voorkomt ook heel wat vaak
voorkomende problemen.
Gebruik ALTIJD een grondsnelheid die is aangepast aan de
dikte en lengte van het gras dat u maait (3e versnelling of
lager voor handgeschakelde modellen). Als u hoort dat de
motor trager begint te draaien, maait u te snel en moet u een
lagere snelheid gebruiken.
Hoeveel gras afmaaien bij breedwerpig maaien:
Not for
Reproduction
18 ferrismowers.com
Maai het gras als het 7,5-12,7 cm (3-5") hoog staat. Maai het
gras niet korter dan 5 tot 6,5 cm (2 tot 2,5 inch). Maai niet
meer dan 2,5 cm (1 inch) gras af in één maaibeurt
Mulchen
Voor mulchen wordt met een maaidek gewerkt dat het gras
maait en vervolgens tot kleine stukjes versnippert, die IN het
gazon worden geblazen. Deze kleine stukjes breken snel
af tot bijproducten die goed zijn voor uw gazon. ONDER
DE JUISTE OMSTANDIGHEDEN zorgt uw mulchmaaier
ervoor dat er vrijwel geen grassnippers te zien zijn op het
gazonoppervlak.
Opmerking:Bij mulchen onder zware maaiomstandigheden
hoort u eventueel een rommelend geluid. Dit is normaal.
Mulchen vereist UITSTEKENDE maaiomstandigheden:
Mulchmaaiers werken eventueel niet goed als het gras nat is
of gewoon te lang is om te maaien. Voor mulchen is het nog
belangrijker dan bij gewoon maaien dat het gras droog is en
de juiste hoeveelheid wordt afgemaaid.
Gebruik de maaier niet in de mulchfunctie voor de eerste
twee of drie maaibeurten in de lente. De lange grassprieten,
snelle groei en vaak nattere omstandigheden zijn beter
geschikt voor breedwerpig maaien (zijdelingse afvoer) of
maaien met een grasopvangzak.
Toerental en grondsnelheid voor mulchen:
Laat de motor aan volgas draaien en gebruik een lage
grondsnelheid zodat de grassnippers in kleine stukjes worden
gesneden. De grondsnelheid tijdens het mulchen moet de
HELFT bedragen van de snelheid voor breedwerpig maaien
(zijdelingse afvoer) onder vergelijkbare omstandigheden.
Omdat voor mulchen meer paardenkracht vereist is dan voor
breedwerpig maaien, is een lagere grondsnelheid essentieel
voor goed mulchen.
Hoeveel gras mulchen:
Het beste mulchresultaat verkrijgt u doorgaans door alleen
de bovenste 1,3 cm tot 1,9 cm (1/2 inch tot 3/4 inch) van
de grasspriet af te snijden. Dit zorgt voor kort maaisel dat
goed afbreekt (veel sneller dan langer maaisel). De ideale
maaihoogte varieert afhankelijk van het klimaat, de tijd van
het jaar en de kwaliteit van uw gazon. We raden u aan met de
maaihoogte en de grondsnelheid te experimenteren tot u het
beste maairesultaat bereikt. Begin met een hoge maaihoogte
en gebruik geleidelijk lagere instellingen tot u een maaihoogte
vindt die aansluit bij uw maaiomstandigheden en voorkeur.
De machine met de hand duwen
OPGEPAST Slepen van de machine terwijl de transmissie
is ingeschakeld veroorzaakt schade aan de transmissie.
Gebruik GEEN ander voertuig om deze machine voort te
duwen of te trekken.
1. Laat de maaibladhendel los om de maaibladen te
stoppen en zet de gasklephendel en hendel om de motor
uit te schakelen in de stand UIT om de motor te stoppen.
2. Zoek de hendel voor de ontgrendeling van de transmissie
(A, afbeelding17) op het motordek van de machine
achter de motor.
17
3. Om de transmissie overbruggingskleppen te openen (de
stand overbrugging (bypass)) (B), trekt u de hendel voor
de ontgrendeling van de transmissie omhoog, weg van
het motordek.
4. U kunt de machine nu met de hand voortduwen.
5. Na het verplaatsen van de machine sluit u de
overbruggingskleppen (de stand aan (run)) (C) door de
hendel voor de ontgrendeling van de transmissie naar
beneden te duwen richting het motordek.
Opslag
Wanneer u deze machine klaar maakt voor opslag, moet
u de procedures volgen die in deze handleiding en in de
gebruikershandleiding van de motorfabrikant worden vermeld.
Tijdelijk opbergen (maximaal 30 dagen)
Denk eraan dat er nog benzine in de brandstoftank zit.
Bewaar de machine dus nooit binnenshuis of ergens
waar brandstofdampen in contact kunnen komen met
een ontstekingsbron. Brandstofdampen zijn ook giftig bij
inademing. Bewaar de machine dus nooit in een gebouw
waar mensen of dieren in wonen.
WAARSCHUWING
Berg de machine nooit op met brandstof in de motor
of brandstoftank in een verwarmde bergplaats of een
ingesloten, slecht geventileerde afgesloten ruimte.
Brandstofdampen kunnen in contact komen met een open
vlam, vonk of waakvlam (zoals een oven, watergeiser,
droogtrommel etc.) en een ontploffing veroorzaken.
Ga voorzichtig om met benzine. Het is een uiterst
brandbaar product en achteloos gebruik kan ernstige
brandwonden of brandschade veroorzaken.
Tap de brandstof buiten af in een goedgekeurde
brandstofbus en uit de buurt van een open vlam of vonken.
Not for
Reproduction
19
Hier is een checklist met wat u moet doen wanneer u uw
machine tijdelijk of tussen maaibeurten door wegbergt:
Bewaar de machine uit de buurt van kinderen. Als er kans
bestaat op ongeoorloofd gebruik, moet u de bougie(s)
verwijderen en op een veilige plaats bewaren. Zorg
dat de bougieopening met een gepaste bedekking is
afgeschermd tegen vreemde voorwerpen.
Als de machine niet op een redelijk vlakke ondergrond
kan worden weggeborgen, moet u de wielen blokkeren.
Verwijder alle grassnippers en vuil van de maaier.
Opbergen op lange termijn (langer dan 30
dagen)
Voor u het toestel aan het einde van het seizoen voor
lange tijd opbergt, leest u de instructies voor onderhoud en
berging in het onderdeel Veiligheidsvoorschriften en voert u
vervolgens de volgende stappen uit:
1. Tap de carterolie af terwijl de motor nog warm is en vul
het carter met de juiste oliesoort voor als u de machine
later weer gebruikt.
2. Het maaidek klaarmaken voor berging: Reinig de
onderkant van het maaidek. Breng op alle onbedekte
metalen oppervlakken verf of een dun laagje olie aan om
roesten te voorkomen.
3. Reinig de buitenoppervlakken en de motor.
4. Maak de motor klaar voor berging. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de motor.
5. Verwijder alle vuil of gras van de koelribben van de
cilinderkop, het motorhuis en de luchtfilterelementen.
6. Dek het luchtfilter en de uitlaat stevig af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om binnendringen van
vocht, vuil en insecten te voorkomen.
7. Vet en olie de machine volledig in volgens de
voorschriften in het hoofdstuk Smering
8. Tap het brandstofsysteem volledig af of voeg een
brandstofstabilisator toe aan het brandstofsysteem.
Als u voor een brandstofstabilisator opteert en het
brandstofsysteem niet hebt afgetapt, moet u alle
veiligheidsvoorschriften en voorzorgsmaatregelen voor
berging volgen in deze gebruiksaanwijzing om brand
door ontsteking van brandstofdampen te vermijden.
Denk eraan dat brandstofdampen zelfs verafgelegen
ontstekingsbronnen kunnen bereiken en ontsteken, met
ontploffings- en brandgevaar tot gevolg.
Opmerking:Als brandstof gedurende langere tijd (30 dagen
of meer) ongebruikt blijft staan, kan er een harsachtige
neerslag ontstaan die slecht is voor de carburator en
motorstoring kan veroorzaken. Voeg om dit te vermijden een
brandstofstabilisator toe aan de brandstoftank en laat de
motor een paar minuten draaien. U kunt ook alle brandstof
aftappen van de machine alvorens ze weg te bergen.
Starten na langdurig opbergen
Alvorens de machine te starten na langdurige opslag, moet u
de volgende stappen uitvoeren:
1. Haal eventuele blokkades van onder de machine
vandaan.
2. Haal de bescherming van de uitlaat en het luchtfilter.
3. Vul de brandstoftank met verse brandstof. Raadpleeg de
handleiding van de motor voor aanbevelingen.
4. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de motor en volg
alle instructies voor het klaarmaken van de motor na
berging.
5. Controleer het oliepeil van het carter en voeg indien
nodig de juiste olie toe. Bij verdamping tijdens de opslag
moet u de carterolie aftappen en bijvullen.
6. Pomp de banden op tot de juiste spanning.
7. Start de motor en laat hem langzaam draaien. Laat de
motor NIET met een hoog toerental draaien onmiddellijk
na het starten. Laat de motor alleen buiten of in een goed
geventileerde ruimte draaien.
Controleer de bandenspanning
De bandenspanning moet op regelmatige tijdstippen worden
gecontroleerd en op de waarden in de tabel Specificaties
worden gehouden. Merk op dat deze waarden lichtjes
kunnen afwijken van de maximale bandenspanning die op
de zijkant van de banden wordt vermeld. De drukwaarden in
de handleiding zijn ideale waarden voor de beste tractie en
maaikwaliteit en voor een langere levensduur van de banden.
Brandstof controleren/bijvullen
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar
en explosief.
Een brand of een explosie kan ernstige brandwonden of
de dood veroorzaken.
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen brandstof toe wanneer
de motor nog warm is na recent gebruik. VERMIJD open
vlammen en VERBIED roken in de onmiddellijke omgeving.
Voeg niet te veel brandstof toe en veeg gemorste brandstof
weg.
Om brandstof toe te voegen:
1. Zet de motor stil en laat hem minimaal 3 minuten
afkoelen.
2. Verwijder de tankdop.
3. Vul de tank tot de onderzijde van de vulhals. Zo kan de
brandstof nog uitzetten.
N.B.: Voeg niet te veel brandstof toe. Raadpleeg de
handleiding van uw motorleverancier voor specifieke
aanbevelingen .
Not for
Reproduction
20 ferrismowers.com
4. Zet de dop op de brandstoftank en draai deze handvast.
Controleer het oliepeil van de motor
Interval: voor elk gebruik
Raadpleeg de gebruikshandleiding van de motor voor
de plaats van de peilstok en de bijvulopening en voor
de specifieke procedures voor het controleren van het
motoroliepeil en het bijvullen van olie.
Motoronderhoud en reparatie
Raadpleeg de handleiding van de motorfabrikant voor
informatie over onderhoud en service. Garantiedekking op
de motor is de verantwoordelijkheid van de motorfabrikant.
Als uw motor onder garantie moet worden gerepareerd,
neemt u contact op met uw plaatselijke dealer voor
motoronderhoud. Houd uw motormodel- en serienummer
bij de hand wanneer u contact opneemt met de dealer. Als
u geen onderhoudsdealer in uw regio kunt vinden, kunt u
contact opnemen met de nationale onderhoudsorganisatie
van de fabrikant op de volgende nummers:
American Honda:(800) 426-7701
Smering
Smeervet:
Bewegende onderdelen met smeernippels moeten regelmatig
worden ingevet volgens hetOnderhoudsschema.
Het maaidek heeft twee (2) maaidekspindels (A,
afbeelding18) en elk is uitgerust met een smeernippel (B) die
moet worden gesmeerd.
18
Gebruik de smeernippels indien aanwezig. Demonteer
onderdelen om bewegende delen te smeren als er geen
smeernippels aanwezig zijn.
Niet alle smeervetten zijn geschikt. Wij adviseren rood vet
(p/n 5022285) voor auto’s, als dit niet verkrijgbaar is kan
ook lithiumvet worden gebruikt dat bestand is tegen hoge
temperaturen.
Olie:
Algemeen geldt dat alle bewegende metalen delen die in
contact komen met andere delen met olie moeten worden
gesmeerd.
De maaier is uitgerust met twee (2) gekoppelde grepen voor
het optillen van het maaidek (A, afbeelding19) en ze moeten
op hun bevestigingspunten worden geolied.
19
Zorg er echter voor dat nooit olie of smeervet op
aandrijfriemen of riemschijven terechtkomt. Vergeet niet om
vóór en na het smeren de smeernippels en oppervlakken
schoon te vegen.
Bediening van de
voorwielvergrendelingen
Deze procedure is alleen van toepassing op machines die zijn
uitgerust met vergrendelbare voorwielen.
Opmerking:Het wordt aanbevolen om de voorwielen te
vergrendelen wanneer u op een helling werkt.
De voorwielen vergrendelen:
Not for
Reproduction
21
20
1. Lijn de voorbanden uit zodat ze van voren naar achteren
wijzen.
2. Verwijder de borgpen (A, afbeelding20).
3. Til de achterkant van de wielvergrendeling (B) omhoog en
installeer de borgpen terug in het gat. De borgpen bevindt
zich onder de achterkant van de wielvergrendeling.
4. Herhaal deze procedure voor de andere kant van de
machine.
De voorwielen ontgrendelen:
1. Verwijder de borgpen (A, afbeelding20).
2. Druk de achterkant van de wielvergrendeling (B)
omlaag en installeer de borgpen terug in het gat. De
borgpen bevindt zich boven de achterkant van de
wielvergrendeling.
3. Herhaal deze procedure voor de andere kant van de
machine.
Onderhoudsschema
Het gewone, periodieke onderhoud van uw machine gebeurt
het best volgens het volgende schema. U moet de tijd dat u
uw maaier gebruikt, bijhouden.
ONDERHOUD MACHINE
Vóór elk gebruik
Controleer het veiligheidsvergrendelingsysteem
Controleer de machine op loszittend bevestigingsmateriaal.
Controleer de bandenspanning.
Elke 25 uur
Reinig het maaidek en controleer/vervang de maaibladen.*
Smeer de machine en het maaidek.*
Elke 100 uur
ONDERHOUD MACHINE
Controleer de stoptijd van de maaibladen.
ONDERHOUD VAN DE MOTOR
Vóór elk gebruik
Controleer het oliepeil van de motor.
Verwijder zichtbaar vuil van het motordeel.
Elke 50 uur
Vonkenvanger inspecteren/reinigen.**
Elke 100 uur
Controleer brandstoffilter.
Raadpleeg de gebruikershandleiding
Onderhoud aan het luchtfilter.
Vervang motorolie en oliefilter.
Controleer/vervang de bougies.
*Vaker bij warm weer (meer dan 85 °F; 30 °C) of in stoffige
gebruiksomstandigheden.
**Indien hiermee uitgerust. Vervang ze indien ze beschadigd zijn.
Specificaties
De specificaties zijn correct bij het ter perse gaan en kunnen
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
MOTOR
Bekijk voor volledige motorspecificaties de
gebruikshandleiding van de fabrikant van de motor bij uw
eenheid.
Past op modellen: 5901848
Honda GXV390
Merk Honda
Model GXV390UT1DABG
CHASSIS
Inhoud brandstoftank Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de motorfabrikant
Achterwielen
Bandenmaat 13 X 5 - 6,00
Bandenspanning 25 psi (1,72 bar)
Voorwielen
Bandenmaat 10,5" (26,7 cm) lang X 3,0" (7,6 cm)
breed
Bandenspanning N.V.T. Nylon band.
TRANSMISSIES
Merk Hydro-Gear
Type RT-310
Hydraulische vloeistof Afgesloten transmissie
Snelheid @ 3400 rpm
Vooruit 6,4 km/h (4 mph)
Achteruit 3,2 km/h (2 mph)
AFMETINGEN
Totale lengte 71" (180 cm)
Not for
Reproduction
22 ferrismowers.com
Totale breedte (met afvoertrechter
omlaag)
43" (109 cm)
Hoogte 41" (104 cm)
Gewicht (bij benadering) 270 lbs (122 kg)
Garantie
Als uw machine is voorzien van een urenteller met twee
functies die zowel motoruren als PTO-uren weergeeft, is de
garantie gebaseerd op de motoruren zoals weergegeven door
de urenteller.
Gebruik GEEN Sulky of een ander type bedieningsplatform
op deze machine omdat dit de grens van de belasting van de
transmissie zal overschrijden. Er kan permanente schade aan
de transmissie ontstaan die NIET onder de garantie valt.
Garantieverklaring
BRIGGS & STRATTON GARANTIEBEPALINGEN (januari 2014)
BEPERKTE GARANTIE
Briggs & Stratton garandeert dat tijdens de hieronder
gespecificeerde garantieperiode elk onderdeel van een
product dat materiaal- en/of productiefouten vertoont,
gratis hersteld of vervangen zal worden. Transport kosten
voor producten die worden teruggestuurd ter reparatie of
vervanging onder deze garantie komen voor rekening van de
koper. Deze garantie is geldig voor- en onderhavig aan de
onderstaande periodes en voorwaarden. Voor garantieservice
neemt u contact op met de erkende servicedealer op onze
dealerlokatiekaart op . ferrismowers.com De koper moet
contact opnemen met de Erkende Service Dealer en het
product dan beschikbaar maken voor de Erkende Service
Dealer voor inspectie en tests.
Er wordt geen andere expliciete garantie afgegeven.
Impliciete garanties, inclusief voor verkoopbaarheid
en geschiktheid voor een bepaald doel, zijn beperkt
tot de hieronder gespecificeerde garantieperiode of
in de wettelijke toegestane mate. Aansprakelijkheid
voor incidentele of gevolgschade wordt uitgesloten
voorzover dit wettelijk toegestaan is. Sommmige staten of
landen staan geen beperkingen toe over de periode waarin
een impliciete garantie geldig is, en sommige staten of
landen staan geen uitsluiting of beperking van incidentele
of gevolgschade toe, zodat de bovenstaande beperking en
uitsluitingen mogelijk niet op u van toepassing zijn. Deze
garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en het is
mogelijk dat u ook andere rechten hebt die per staat of per
land verschillen.**
GARANTIE PERIODE
Gedekte onderdelen Standaard
garantieperiode
Garantieperiode huur
Zitmaaiers -
uitgezonderd zoals
hieronder aangegeven
+
4 jaar (48 maanden) of
500 uur, wat het eerst
komt.
Onbeperkt aantal uren
gedurende de eerste 2
jaar (24 maanden)
90 dagen
Duwmaaiers -
uitgezonderd zoals
hieronder aangegeven
+
(meer dan 30 inch
maaibreedte)
2 jaar (24 maanden)
onbeperkte uren
90 dagen
+Hydro-aandrijfriem,
aandrijfriem
versnellingsbak,
banden, remblokken,
slangen, accu, messen
90 dagen 90 dagen
+Aandrijfriem maaidek
(conventionele
enkele aandrijfriem
deksystemen)
1 jaar (12 maanden) of
100 uur, wat het eerst
komt
90 dagen
+Aandrijfriemen
maaidek (twee
aandrijfriem
deksystemen)
3 jaar (36 maanden) of
300 uur, wat het eerst
komt.
(Onderdelen en arbeid
in jaar een, alleen
onderdelen in jaar twee
endrie.)
90 dagen
+ Hulpstukken 1 jaar 90 dagen
+ Motor* Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Raadpleeg de
handleiding van de
motor.
Emissie-gerelateerde onderdelen worden gedekt door de
Emissiegarantieverklaring
** In Australië - onze artikelen worden geleverd met garanties
die onder de Australische consumentenwetgeving niet
uitgesloten kunnen worden. U hebt recht op een vervanging
of een vergoeding in geval van een groot defect en op
compensatie voor andere redelijkerwijs te voorziene
vormen van verlies en schade. U hebt ook recht op het
repareren of vervangen van de artikelen als deze niet van
acceptabele kwaliteit zijn en als het defect geen groot
defect is. Voor garantieservice, neemt u contact op met
de erkende servicedealer op onze dealerlokatiekaart op .
ferrismowers.com (Selecteer regio: Australië, of door te
bellen naar 1300 274 447, of te e-mailen of schrijven naar
[email protected], Briggs & Stratton
Australia Pty Ltd, 1 Moorebank Avenue, NSW, Australia,
2170. .
De garantieperiode begint op de dag van aankoop door de
eerste particuliere of zakelijke klant.
Voor directe en volledige garantiedekking wordt u verzocht
uw product te registreren op de hierboven vermelde website
of op www.onlineproductregistration.com of om de ingevulde
registratiekaart (indien verstrekt) per post te versturen of ons
te bellen via nummer 1-800-743-4115 (in de VS).
Bewaar uw kwitantie als aankoopbewijs. Indien u geen bewijs
kunt leveren van de oorspronkelijke aankoopdatum op het
ogenblik waarop om garantieservice wordt verzocht, zal
de productiedatum van het product worden gebruikt om
de garantieperiode te bepalen. Productregistratie is niet
noodzakelijk voor het verkrijgen van garantie op producten
van Brigss & Stratton.
AANGAANDE UW GARANTIE
Garantie is alleen beschikbaar via Ferris Erkende
dealers. Deze garantie geldt alleen voor materiaal- en/of
Not for
Reproduction
23
fabricagefouten. Het geldt niet voor schade die is veroorzaakt
door verkeerd gebruik of misbruik, verkeerd onderhoud of
reparatie, normale slijtage of het gebruik van verschaalde of
niet-goedgekeurde brandstof.
Verkeerd gebruik en misbruik - Het juiste, bedoelde
gebruik van dit product wordt beschreven in de
gebruikershandleiding. Als u het product gebruikt op een
manier die niet is beschreven in de gebruikers handleiding
of als u het product gebruikt nadat het is beschadigd, vervalt
uw garantie. Garantiedekking is tevens niet van toepassing
als het serienummer op het product is verwijderd of als het
product op een of andere manier is gewijzigd of aangepast,
of als het product blijkt te zijn misbruikt zoals slagschade of
corrosieschade door water of chemicaliën.
Verkeerd onderhoud of reparatie - Dit product moet
worden onderhouden volgens de procedures en
schema's in de gebruikershandleiding en voor service- en
reparatiewerkzaamheden moeten originele Briggs & Stratton-
onderdelen of een equivalent daarvan worden gebruikt.
Schade die is veroorzaakt door gebrekkig onderhoud of het
gebruik van niet-originele of niet-gelijkwaardige onderdelen
valt niet onder de garantie.
Normale slijtage - Net als alle andere mechanische
apparaten is ook deze machine onderhevig aan slijtage, zelfs
bij correct onderhoud. Deze garantie dekt de reparatie of
vervanging niet wanneer de levensduur van een onderdeel
of het apparaat door normaal gebruik is verstreken. Tenzij
vermeld bij de garantieperiode vallen onderdelen die moeten
worden onderhouden en aan slijtage onderhevig zijn zoals
filters, riemen, snijbladen en remblokken (met uitzondering
van motorremblokken) niet onder de garantie als het
uitsluitend om slijtagekenmerken gaat, maar wel als er sprake
is van materiaal- en/of fabricagefouten.
Verschaalde of niet goedgekeurde brandstof - Om goed
te kunnen werken, heeft dit product brandstof nodig die
voldoet aan de specificaties in de gebruikershandleiding.
Motor- of apparatuurschade door verschaalde brandstof of
het gebruik van niet-goedgekeurde brandstof (zoals E15 of
E85 ethanolmengsels) valt niet onder de garantie.
Andere uitsluitingen - Deze garantie geldt niet voor
schade als gevolg van ongevallen, misbruik, modificaties,
wijzigingen, onjuist onderhoud, bevriezing of chemische
beschadiging. De garantie geldt ook niet voor hulpstukken
en accessoires die niet in de verpakking van het originele
product aanwezig waren. Deze garantie geldt niet
voor gebruikte, gerenoveerde, tweedehandse of voor
demonstratiedoeleinden gebruikte apparatuur of motoren.
Deze garantie sluit tevens defecten uit die te wijten zijn aan
overmacht en andere niet te voorziene gebeurtenissen buiten
de controle van de fabrikant (force majeure).
Not for
Reproduction
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Simplicity 5901848 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor