Garmin GHP Reactor-Autopilotserie mit SmartPump Installatie gids

Type
Installatie gids
SMARTPUMP
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
U bent verantwoordelijk voor de veilige en voorzichtige besturing
van uw vaartuig. De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee
u de boot beter kunt besturen. Dit ontheft u echter niet van uw
verantwoordelijkheid om de boot veilig te besturen. Voorkom
gevaarlijke navigatie en zorg ervoor dat het roer nooit
onbemand is.
Wees altijd in staat om snel de handmatige besturing van uw
boot over te nemen.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Om schade aan uw boot te voorkomen, moet de stuurautomaat
door een gekwalificeerde nautische installateur worden
gemonteerd. Voor een juiste installatie is speciale kennis van
nautische stuurinrichtingen en elektronische systemen vereist.
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Deze pomp is alleen geschikt voor gebruik in combinatie met
Garmin
®
stuurautomaten. Pogingen deze pomp met een ander
systeem te gebruiken, kunnen leiden tot schade aan het
systeem, de pomp of het vaartuig.
De pomp moet op een droge plaats worden geïnstalleerd, waar
deze tegen water en weer beschermd is.
De SmartPumpbestuurt de boot door middel van interactie met
de hydraulische stuurinrichting, aan de hand van de opdrachten
van de stuurautomaat.
Stuurautomaatsoftware bijwerken
Nadat u de installatie van de stuurautomaat hebt voltooid, moet
u de software bijwerken voordat u het configuratieproces
uitvoert.
Als u het stuurautomaatsysteem hebt aangesloten op een
NMEA 2000
®
netwerk met een Garmin kaartplotter, kunt u de
software bijwerken via de kaartplotter.
Als u het stuurautomaatsysteem niet hebt aangesloten op een
NMEA 2000 netwerk met een Garmin kaartplotter, moet u een
NMEA 2000 Network Updater gebruiken (afzonderlijk
verkrijgbaar). Ga naar support.garmin.com voor informatie over
updates.
Identificatie SmartPump type
Het stuurautomaatsysteem wordt geleverd met een van twee
mogelijke SmartPump ontwerpen. Beide ontwerpen zijn
functioneel identiek, maar hebben een aantal kleine verschillen
in uiterlijk en poortlocaties. Wanneer we naar de twee
ontwerpen in deze instructies verwijzen, gebruiken we
SmartPump en SmartPump v2 om onderscheid te maken
tussen de twee types. U kunt het label op uw SmartPump
pakket raadplegen en deze schema's raadplegen om uw
SmartPump type te bepalen.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie vandaag nog in zodat wij u beter kunnen
helpen. Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op
een veilige plek.
1
Ga naar my.garmin.com/registration.
2
Aanmelden bij uw Garmin account.
Benodigd gereedschap
Veiligheidsbril
Boormachine en boren
Moersleutels
Momentsleutel (voor configuratie van de pomp voor een niet-
gebalanceerde stuurcilinder)
Draadkniptang/-striptang
Schroevendraaiers: Kruiskop en plat
Kabelbinders
Corrosieremmende spray voor boten
Montageschroeven: Er worden montageschroeven
meegeleverd in de pompset, maar als de geleverde
schroeven niet geschikt zijn voor het montageoppervlak,
moet u zelf voorzien in de juiste soort schroeven
Hydraulische systeemhardware (Aandachtspunten met
betrekking tot hydraulische onderdelen, pagina 2):
Hydraulische slang met krimpfittingen of vervangbare
fittingen die een minimale classificatie hebben van 1000
psi
GUID-E8997D46-4304-4100-8790-5F1FB3DF637B v3Februari 2020
Hydraulische T-connectors
Hydraulische terugslagkleppen
Schroefdraadafdichtmiddel, zoals Loctite
®
567
Hydraulisch ontluchtingsgereedschap
Hydraulische vloeistof
Aandachtspunten bij de montage
LET OP
De pomp moet op een droge plaats worden geïnstalleerd, waar
deze tegen water en weer beschermd is.
Voordat u de pomp installeert, moet u bepalen welk type
hydraulische besturing in uw boot aanwezig is. Ook dient u
de hydraulische schema's te raadplegen. Elke boot is anders.
Daarom moet u rekening houden met het bestaande
hydraulische schema voordat u een montageplaats voor de
pomp kiest (Aandachtspunten met betrekking tot
hydraulische onderdelen, pagina 2).
U dient de pomp indien mogelijk in horizontale positie te
monteren.
Als horizontaal monteren niet mogelijk is, dient u de pomp
verticaal te monteren met de pompkopconnectors omhoog
gericht.
Monteer de pomp op een plaats die bereikbaar is voor de
hydraulische leidingen van de stuurinrichting van de boot.
De pomp heeft vijf hydraulische fittingen, maar slechts drie
daarvan worden gebruikt wanneer de aanbevolen
installatiemethode voor de pomp wordt gebruikt. Aan de hand
van de pompklep-illustratie in deze instructies kunt u bepalen
welke fittingenlay-out het meest geschikt is voor uw
installatielocatie (Pomppoorten en kleppen, pagina 2).
De pomp monteren
Als uw boot een stuurinrichting met een ongebalanceerde
cilinder heeft, moet u de pomp opnieuw configureren voordat u
de pomp kunt monteren (De pomp configureren voor een
ongebalanceerde cilinder, pagina 5).
Kies eerst een plaats voor de pomp (Aandachtspunten bij de
montage, pagina 2) en bepaal welk bevestigingsmateriaal u
nodig hebt (Benodigd gereedschap, pagina 1).
1
Plaats de pomp op de gewenste montageplaats en teken de
montagegaten op de ondergrond af. Gebruik de pomp zelf
als sjabloon.
2
Gebruik een boortje dat geschikt is voor het
bevestigingsmateriaal en boor de vier gaten in het
bevestigingsoppervlak.
3
Gebruik het betreffende bevestigingsmateriaal om de pomp
op de plaats te bevestigen.
Aandachtspunten met betrekking tot
hydraulische onderdelen
LET OP
Wanneer er een hydraulische leiding wordt toegevoegd aan het
systeem, gebruik dan alleen leidingen met machinaal
vervaardigde of zelf te vervangen fittingen met een minimum
belasting van 6.895 kPa (1000 lbf/in²).
U mag geen Teflon
®
tape of plamuur gebruiken op een
hydraulische aansluiting in dit systeem. Klein vuil van Teflon
tape of plamuur kan het hydraulische systeem binnendringen, in
de kleppen vast komen te zitten en ervoor zorgen dat de
stuurautomaat of het stuursysteem onbruikbaar wordt. Als u
Teflon tape of plamuur op een hydraulische aansluiting in dit
systeem gebruikt, vervalt uw garantie.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen van vloeibaar
schroefdraadafdichtmiddel om schade aan het hydraulische
systeem of het stuurautomaatsysteem te voorkomen.
Gebruik de stuurautomaat nooit om de boot te besturen voordat
elk onderdeel van het hydraulische systeem is ontlucht.
Raadpleeg de hydraulische schema's om te bepalen op welke
wijze de pomp het beste in de hydraulische besturing van de
boot kan worden geïnstalleerd (Hydraulische schema's,
pagina 3).
Denk aan het volgende wanneer u de hydraulische schema's en
alle hydraulische aansluitingen maakt:
De pomp moet opnieuw worden geconfigureerd als de boot is
uitgerust met een niet-gebalanceerde stuurcilinder (De pomp
configureren voor een ongebalanceerde cilinder,
pagina 5).
De afmetingen en draadtypes voor de hydraulische poorten
op de pomp staan vermeld in de specificaties (Specificaties
voor poort en fittingen, pagina 6).
U moet T-connectors (niet meegeleverd) gebruiken om de
hydraulische leidingen op de pomp aan te sluiten.
U moet terugslagkleppen (niet meegeleverd) installeren in de
hydraulische leidingen tussen het pompspruitstuk en de T-
connectors om de pomp eenvoudig te isoleren en te kunnen
verwijderen.
Gebruik geen schroefdraadafdichtmiddel voor hydraulische
fittingen met een O-ring, zoals ORB- en ORFS-fittingen.
Voor hydraulische koppelingen zonder O-ring, moet u
vloeibare draadafdichtingsmiddelen gebruiken, zoals Loctite
567.
Bij gebruik van vloeibaar schroefdraadafdichtmiddel moet u
de instructies voor de uithardingstijd volgen, Loctite 567 hardt
bijvoorbeeld na vier uur uit. Als het
schroefdraadafdichtmiddel niet goed volgens de instructies
van de fabrikant is uitgehard, kan de hoge druk in de
hydraulische pijpen het afdichtmiddel uit de draden duwen en
een lek veroorzaken.
Bij het loskoppelen van een connector die is afgedicht met
vloeibaar afdichtmiddel, moet u ervoor zorgen dat er geen
splinters of ander vuil van het uitgeharde afdichtmiddel in het
hydraulische systeem komen.
Pomppoorten en kleppen
De twee pomptypen die onderdeel van uw stuurautomaatkit
kunnen vormen, maken gebruik van vergelijkbare
poortconfiguraties. Gebruik de schema's en onderstaande tabel
wanneer u de hydraulische aansluitingen van de pomp opstelt.
2
Onderdeel Beschrijving
SmartPump
SmartPump v2
Bypassklep. Wordt alleen voor hydraulische ontluchting
gebruikt en moet tijdens normaal bedrijf volledig worden
vastgezet.
Terugslagkleppen. Moeten opnieuw worden geconfigu-
reerd als de boot is uitgerust met een niet-gebalanceerde
stuurcilinder (De pomp configureren voor een ongebalan-
ceerde cilinder, pagina 5).
H1 en H2 poorten. Dit zijn de aanbevolen poorten voor het
aansluiten van de pomp op het roer en de cilinder.
De aanbevolen installatiemethode maakt gebruik van een
terugslagklep en een T-connector om elke connector op de
pomp voor de roer- en cilinderverbindingen (Hydraulische
schema's, pagina 3) te verdelen.
C1 en C2 poorten. Deze poorten kunnen worden gebruikt
in plaats van de H1 en H2 poorten als ze geschikter zijn
voor uw installatielocatie.
Retourleidingpoort. Wordt aangesloten op de retourpoort
op het roer door een terugslagklep (aanbevolen).
OPMERKING: De aanbevolen installatiemethode maakt gebruik
van terugslagkleppen en T-connectors om de pomp op het roer
en de cilinder aan te sluiten, zodat de pomp kan worden
verwijderd voor onderhoud terwijl de boot normale besturing
behoudt. U kunt de pomp installeren met alle vijf poorten (H1 en
H2 aansluiten op het roer en C1 en C2 op de cilinder), maar dit
type installatie wordt niet aanbevolen omdat u hiermee het
stuursysteem niet kunt bedienen als u de pomp voor onderhoud
moet verwijderen.
Hydraulische schema's
LET OP
Indien de stuurinrichting van uw boot niet overeenkomt met een
van de hydraulische schema's in deze handleiding en u niet
zeker weet hoe u de pomp moet installeren, neem dan contact
op met Garmin Product Support.
Voordat u de pomp installeert, moet u bepalen welk type
hydraulische besturing in uw boot aanwezig is. Elke boot is
anders. Daarom moet u rekening houden met bepaalde
aspecten van het bestaande hydraulische schema voordat u
een montageplaats voor de pomp kiest.
Voordat u begint met de installatie van de pomp, moet u de
aandachtspunten met betrekking tot hydraulische onderdelen
raadplegen voor belangrijke informatie over types hydraulische
slangen en aansluitingen, installatiemethoden en
schroefdraadafdichtmiddelen (Aandachtspunten met betrekking
tot hydraulische onderdelen, pagina 2)
Schema enkele bediening
Shadow Drive
klep
Stuurboordleiding
Retourleiding
Terugslagkleppen
Bakboordleiding
Pomp
Stuurwiel
Stuurcilinders
Schema dubbele roerbediening
Retourleiding
Shadow Drive klep
Stuurboordleiding
Bakboordleiding
Terugslagkleppen
Pomp
Bovenste bediening
Onderste bediening
Stuurcilinders
Schema enkele bediening met stuurbekrachtiging
LET OP
De pomp moet voor een goede werking worden geïnstalleerd
tussen de cilinder en de stuurbekrachtiging.
OPMERKING: Het kan nodig zijn de stuurbekrachtiging te
verwijderen om bij de fittingen, slangen en ontluchtingsfitting te
kunnen komen.
3
Shadow Drive
Stuurboordleiding
Retourleiding
Bakboordleiding
Stuurbekrachtiging
Terugslagkleppen
Pomp
Stuurwiel
Stuurcilinders
Schema enkele bediening met Uflex
®
MasterDrive
VOORZICHTIG
Let op dat u bij het installeren van de pomp in een systeem met
een Uflex MasterDrive nooit de hogedrukleiding doorsnijdt die
de voeding met het roer verbindt om letsel of beschadiging van
eigendommen te voorkomen.
P L T R
Uflex MasterDrive voedingseenheid
Retourleiding
Hogedrukleiding - NIET DOORKNIPPEN
Shadow Drive
Terugslagkleppen
Bakboordleiding
Stuurboordleiding
Pomp
Stuurwiel
Stuurcilinders
Schema dubbele bediening met Uflex MasterDrive
VOORZICHTIG
Let op dat u bij het installeren van de pomp in een systeem met
een Uflex MasterDrive nooit de hogedrukleiding doorsnijdt die
de voeding met het roer verbindt om letsel of beschadiging van
eigendommen te voorkomen.
P L T R
P L T R
Uflex MasterDrive voedingseenheid
Shadow Drive
Hogedrukleiding - NIET DOORKNIPPEN
Stuurboordleiding
Terugslagkleppen
Retourleiding
Bedieningen
Bakboordleiding
Pomp
Stuurcilinders
De hydraulische slangen aansluiten op de pomp
Raadpleeg de schema's voor hulp (Hydraulische schema's,
pagina 3).
1
Koppel de benodigde slangen los van het hydraulische
systeem.
2
Voeg een T-connector toe aan de stuurboord- en
bakboordslangen van het hydraulische systeem tussen het
roer en de stuurcilinder.
OPMERKING: Als de boot een stuurbekrachtiging heeft,
voegt u de T-connectors toe tussen de stuurbekrachtiging en
de stuurcilinder.
3
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Als er op de boot geen retourslang is aangesloten op het
stuurwiel, voegt u voldoende hydraulische slang toe om
de retourfitting op het roer te verbinden met de pomp.
4
Als er wel een retourslang is aangesloten op het stuurwiel,
voegt u een T-connector toe aan de retourslang.
OPMERKING: Als de boot stuurbekrachtiging heeft, dient
u de T-connector toe te voegen aan de retourslang tussen
de stuurbekrachtiging en het stuurwiel.
4
Voeg hydraulische slang toe aan de ongebruikte fitting op
elke T-connector. Gebruik voldoende slang om de T-
connector te verbinden met de pompfittingen.
5
Installeer een terugslagklep (niet meegeleverd) op elke
hydraulische slang van de T-connector naar de pomp.
6
Als u de hydraulische slang aan de retourfitting op het roer
hebt toegevoegd, installeert u een terugslagklep (niet
meegeleverd) op de hydraulische slang van het roer naar de
pomp.
7
Verbind de T-connector van de stuurboordslang door middel
van een terugslagklep met een pompfitting met het label C1
of C2.
8
Verbind de T-connector van de bakboordslang door middel
van een terugslagklep met de pompfitting met het label C1 of
C2 die u in de vorige stap niet hebt gebruikt.
9
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Als u de hydraulische slang aan de retourfitting op het roer
hebt toegevoegd, verbindt u de retourslang van het roer
via een terugslagklep met de pompfitting met het label T.
Als u een T-connector aan een bestaande retourslang
hebt toegevoegd, verbindt u de retourslang van de T-
connector via een terugslagklep met de pompfitting met
het label T.
10
Installeer de Shadow Drive klep in de hydraulische slang aan
stuurboord of bakboord tussen het stuurwiel en de T-
connector die is aangesloten op de pomp.
Raadpleeg de installatie-instructies in het corepack van de
stuurautomaat als u de Shadow Drive klep gaat installeren.
11
Plaats, indien dat nog niet is gebeurd, de meegeleverde
stoppen in de ongebruikte pompfittingen, draai ze vast en
verzegel ze.
Aandachtspunten bij de aansluiting
U dient de SmartPump te monteren en aan te sluiten op het
hydraulische systeem voordat u de SmartPump inschakelt en
op de CCU aansluit.
De poorten op de SmartPump met de labels POWER en
CCU zijn de enige poorten die in een normale installatie
worden gebruikt.
De poort op de SmartPump met het label FEEDBACK wordt
alleen gebruikt als er een optionele roerfeedbacksensor
wordt geïnstalleerd.
De installatie voltooien
1
Volg de instructies bij het corepack van de stuurautomaat om
de overige onderdelen van de stuurautomaat te installeren.
2
Volg de instructies bij het corepack van de stuurautomaat om
het hydraulische systeem te ontluchten.
3
Spuit een laagje corrosieremmende spray voor boten op het
SmartPump om corrosie te voorkomen.
Garmin raadt u aan deze spray één keer per jaar opnieuw
aan te brengen om de levensduur van de SmartPump te
verlengen.
Configuratie en service
De pomp configureren voor een ongebalanceerde
cilinder
LET OP
Houd alle onderdelen schoon en stofvrij tijdens het configureren
van de pomp voor een stuurinrichting met een niet-
gebalanceerde cilinder om te voorkomen dat de pomp
beschadigd raakt.
Als u de terugslagkleppen verwijdert nadat het hydraulische
systeem is ontlucht, moet dit opnieuw worden ontlucht. Door het
configureren van de terugslagklep komt er mogelijk weer lucht in
het hydraulische systeem.
Als de boot een besturing met ongebalanceerde cilinder heeft,
moet u de pomp configureren zodat deze goed met de besturing
werkt.
1
Zoek de terugslagkleppen van het pompspruitstuk op.
Afhankelijk van het model van de pomp bevinden de
terugslagkleppen zich aan de zijkant of de bovenkant van het
spruitstuk.
2
Verwijder de terugslagkleppen en trek de zuigers uit het
pompspruitstuk.
De pomp is in de fabriek geconfigureerd met de zuigers in de
gebalanceerde configuratie , waarbij het uiteinde van de
zuiger naar het pompspruitstuk wijst.
3
Verwijder de O-ringen van de zuigers en gooi de ringen
weg.
Als u de O-ringen niet gemakkelijk van de zuigers kunt
trekken, zult u ze mogelijk moeten lossnijden.
4
Breng de zuigers opnieuw aan in het pompspruitstuk in de
ongebalanceerde configuratie , waarbij het uiteinde van de
zuiger naar buiten wijst.
5
Plaats de terugslagkleppen in het pompspruitstuk en draai ze
vast met 34 N-m (25 lbf-ft).
5
Specificaties
Specificatie Afmetingen
Afmetingen (H x B
x D)
SmartPump: 197 x 190 x 244 mm (7,75 x 7,48 x
9,61 in.)
SmartPump v2: 186 x 190 x 264 mm (7,61 x 7,48 x
10,39 in.)
Gewicht SmartPump: 7,5 kg (16,5 lb.)
SmartPump v2: 5,6 kg (12,25 lb.)
Temperatuurbe-
reik
Van -15° tot 55°C (van 5° tot 131°F)
Materiaal ECU (Electronics Control Unit): Volledig
afgedicht, aluminiumlegering
Steun: Koolstofstaal
Spruitstuk: Aluminiumlegering
Motor: Aluminiumlegering
Lengte stroom-
kabel
2,7 m (9 ft.)
Ingangsspanning Van 10 tot 30 V gelijkstroom
Zekering 40 A, plat
Stroomverbruik Stand-by: Minder dan 1 A
Normaal gebruik: 5 tot 10 A
SmartPump piekdrempel: 34 A
SmartPump v2 piekdrempel: 30 A
Specificaties voor poort en fittingen
Poort, fitting of plug SmartPump SmartPump v2
H1 en H2 poorten
(bovenkant van spruit-
stuk)
SAE ORB-6 (2) SAE ORB-5 (2)
C1 en C2 poorten (zijkant
van spruitstuk)
SAE ORB-6 (2) SAE ORB-5 (2)
T poorten (zijkant van
spruitstuk)
SAE ORB-4 (1) SAE ORB-5 (2)
Meegeleverde fittingen
voor H en C poorten
SAE ORB-6 tot
1
/
4
in. NPT recht (2)
SAE ORB-5 tot
1
/
4
in.
NPT recht (2)
Meegeleverde fittingen
voor T poorten
SAE ORB-4 tot
1
/
4
in. NPT
elleboog(1)
SAE ORB-5 tot
1
/
4
in.
NPT elleboog (1)
Meegeleverde pluggen
voor ongebruikte poorten
SAE ORB-6 (2) SAE ORB-5 (3)
OPMERKING: Slangfittingen moeten afzonderlijk worden
aangeschaft, indien nodig, voor aanpassing van NPT aan het
slangtype voor elke installatie. De meeste SeaStar
installaties
vereisen bijvoorbeeld SeaStar HF5528 of Parker
SM
68C-6-4
fittingen. De meeste Uflex en Verado
®
installaties vereisen
Parker 4-4 FLO. De meegeleverde adapters kunnen ook worden
verwijderd om rechtstreeks aan te passen aan SeaStar HF6009
of Verado 4-5 F5OLO slangfittingen.
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Shadow Drive
is een handelsmerk van Garmin Ltd. of haar respectievelijke
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder
uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Loctite
®
is een handelsmerk van Henkel Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
NMEA 2000
®
is een handelsmerk van de National Marine Electronics
Association.Parker
SM
Parker is een servicemerk van Parker Intangibles, LLC. SeaStar
SeaStar is een handelsmerk van Marine Acquisition Corp. Teflon
®
is een handelsmerk
van DuPont
. Uflex
®
en MasterDrive
zijn handelsmerken van de UltraFlex Group.
Verado
®
is een handelsmerk van Brunswick Corporation.
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
support.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6

Garmin GHP Reactor-Autopilotserie mit SmartPump Installatie gids

Type
Installatie gids