6 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH
1 Veiligheidskenmerken en -richtlijnen
U heeft gekozen voor een instrument, dat u een zeer grote
mate aan veiligheid biedt.
De analoge digitale multimeter is overeenkomstig de
veiligheidsbepalingenIEC 61010–1 / DIN EN 61010–1 /
VDE 0411–1 geconstrueerd en getest. Wanneer het instru-
ment op de voorgeschreven manier wordt gebruikt, is
zowel de veiligheid van degene die het instrument bedient,
als de veiligheid van het instrument zelf gewaarborgd.
Deze veiligheid kan niet worden gegarandeerd, wanneer
het instrument onkundig of onachtzaam wordt gebruikt.
Om de veiligheidstechnisch perfecte staat te handhaven
en een veilig gebruik te kunnen garanderen, is het noodza-
kelijk dat u, voordat u het instrument in gebruik neemt, de
gebruiksaanwijzing zorgvuldig en in zijn geheel leest en
deze op alle punten opvolgt.
Voor uw eigen veiligheid en ter bescherming van uw meet-
instrument is de multimeter van een automatische busver-
grendeling voorzien. Deze is gekoppeld aan de draaischa-
kelaar en geeft slechts de bussen vrij, die nodig is voor de
gekozen functie. Bovendien wordt bij aangesloten meetlei-
dingen het schakelen naar ongeoorloofde functies geblok-
keerd.
Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht:
• Het instrument mag alleen door personen worden
gebruikt, die in staat zijn de gevaren van het aanraken
van elektrische spanning te onderkennen, en die de
noodzakelijke veiligheidsmaatregelen kunnen treffen.
Gevaar bij het aanraken van elektrische spanning
bestaat overal, waar spanningen kunnen optreden die
groter zijn dan 30 V (effectief).
• Als metingen uitgevoerd worden, waarbij het gevaar van
het aanraken van elektrische spanning bestaat, dient
alleen werken voorkomen te worden. Zorg voor de aan-
wezigheid van een tweede persoon.
• De maximaal toegestane spanning tussen een willekeurige
aansluiting (8) en aarde bedraagt 1000 V caregorie II resp.
600 V categorie III. Spanningen groter dan 500 V mogen alleen
in de spanningsmeetbereiken (functieschakelaar in een
”V-positie”) aan de vrijgegeven bussen worden aangesloten.
• Houdt er rekening mee, dat op de te testen objecten
(bijv. op defecte apparaten) onvoorziene spanningen
kunnen optreden. Condensatoren kunnen bijvoorbeeld
gevaarlijk geladen zijn.
• Zorg ervoor, dat de meetleidingen in een perfecte staat
verkeren, d.w.z. een onbeschadigde isolatie, geen
onderbrekingen in de leidingen, stekers, enz.
• In stroomkringen met corona-ontladingen (hoogspan-
ning) mogen met dit instrument geen metingen worden
uitgevoerd.