Documenttranscriptie
Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise,
verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Legal notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication represent the
technical status at the time of printing.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2014 par Conrad Electronic SE.
Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2014 by Conrad Electronic SE.
V7_1114_02-HK
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur
Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an
Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf! Eine Auflistung
der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
These Operating Instructions accompany this product. They contain important
information on setting up and using the device. You should refer to these instructions,
even if you are buying this product for someone else.
Please retain these Operating Instructions for future use! A list of the contents can be
found in the Table of contents, with the corresponding page number, on page 25.
Le présent mode d’emploi fait partie intégrante du produit. Il comporte des directives
importantes pour la mise en service et la manipulation de l’appareil. Tenir compte de
ces remarques, même en cas de transfert du produit à un tiers.
Conserver ce mode d’emploi afin de pouvoir le consulter à tout moment. La table des
matières avec indication des pages correspondantes se trouve à la page 44.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Zij bevat belangrijke informatie over
de inbedrijfstelling en het gebruik. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden
overhandigt.
Bewaar daarom deze gebruiksaanwijzing om in voorkomende gevallen te kunnen
raadplegen. In de inhoudsopgave op pagina 65 vindt u een lijst met inhoudspunten met
vermelding van het bijbehorende.
1. INLEIDING
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een
uitstekend apparaat in huis gehaald.
Voltcraft® - deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning
voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde vakkundigheid,
buitengewone prestaties en permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest
ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing binnen
handbereik. Bovendien bieden wij u de geavanceerde techniek en betrouwbare kwaliteit van onze
Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren verhouding van prijs en prestaties.
Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens succesvolle samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
Alle voorkomende bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn handelsmerken van de
betreffende eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op
www.conrad.nl of www.conrad.be
66
2. BEDOELD GEBRUIK
Meten en weergeven van elektrische parameters in een bereik tot aan spanningscategorie III (tot max.
600 V ten opzichte van het aardpotentiaal overeenkomstig EN 61010-1) en alle lagere categorieën.
• Meten van gelijk- en wisselspanning tot maximaal 600 V
• Meten van gelijk- of wisselstroom tot 10 A
• Meten van weerstand tot 40 MΩ
• Akoestische continuïteitstest
• Diodetest
• Contactloze 230 V/AC spanningstest
• Elektrische stroommeting
De beide meetingangen zijn beveiligd tegen overbelasting. De spanning op het meetcircuit mag niet
hoger zijn dan 600 V. De meetbereiken zijn voorzien van snelle keramische zekeringen.
Het instrument mag uitsluitend worden gevoed door een blokbatterij van 9 V.
Het meetapparaat mag niet in open toestand worden gebruikt, dat wil zeggen met een geopend
batterijvak of als het deksel van het batterijvak ontbreekt. Het uitvoeren van metingen in vochtige
ruimten of onder ongunstige omgevingscondities wordt niet aanbevolen.
Gebruik om veiligheidsredenen uitsluitend meetsnoeren die of toebehoren dat is afgestemd op de
specificaties van deze multimeter.
Ongunstige omgevingscondities zijn:
-- Regen of hoge luchtvochtigheid
-- Stof en ontvlambare gassen, dampen of oplosmiddelen,
-- onweer of vergelijkbare omstandigheden, zoals sterke elektrostatische velden en dergelijke.
Het eigenhandig ombouwen en/of veranderen van het product is niet toegestaan om veiligheids- en
keuringsredenen (CE). Een andere toepassing dan hierboven beschreven, is niet toegestaan en kan
leiden tot beschadiging van het product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand,
elektrische schokken, enz. Lees de gebruiksaanwijzing grondig en bewaar deze voor raadpleging
in de toekomst.
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle vermelde bedrijfs- en
productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Volg alle veiligheidsinstructies en informatie in deze handleiding op.
67
3. LEVERINGSOMVANG
• Digitale multimeter
• Meetsnoeren
• 9 V monoblok batterij
• Gebruiksaanwijzing
4. TLEG VAN SYMBOLEN
Een uitroepteken in een driehoek betekent belangrijke instructies in deze handleiding die
absoluut moeten worden opgevolgd.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Beschermingsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten,
CAT II die via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle
kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of
CAT III onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor
het meten aan elektrische apparaten).
Aardpotentiaal
Dit symbool kan worden gevonden bij tips of informatie over het gebruik.
68
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheidsinstructies.
Indien de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een juiste bediening in
deze gebruiksaanwijzing niet worden opgevolgd, kunnen wij niet aansprakelijk
worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan apparatuur of persoonlijk
letsel. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de garantie.
a) Personen / Product
• Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren.
• Laat verpakkingsmateriaal niet zomaar rondslingeren. Dit kan gevaarlijk materiaal
worden voor spelende kinderen.
• Bescherm het product tegen extreme temperaturen, direct zonlicht, sterke schokken,
hoge luchtvochtigheid, vocht, ontvlambare gassen, dampen en oplosmiddelen.
• Zet het product niet onder mechanische druk.
• Als het niet langer mogelijk is het product veilig te bedienen, stel het dan buiten bedrijf
en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilige bediening kan niet
langer worden gegarandeerd wanneer het product:
-- zichtbaar is beschadigd,
-- niet langer op juiste wijze werkt,
-- tijdens lange periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of
-- onderhevig is geweest aan ernstige vervoergerelateerde druk.
• Behandel het product met zorg. Schokken, botsingen of zelfs een val van een beperkte
hoogte kan het product beschadigen.
• Neem alstublieft ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten
in acht die met het product zijn verbonden.
b) Batterijen / Accu’s
• Juiste polariteit dient in acht genomen te worden bij het installeren van de batterijen.
• Batterijen dienen uit het apparaat verwijderd te worden wanneer het voor langere tijd
niet gebruikt wordt, om schade door lekkage te voorkomen. Lekkende of beschadigde
batterijen kunnen brandwonden veroorzaken wanneer het zuur in contact komt met de
huid, draag daarom beschermende handschoenen bij het hanteren van beschadigde
batterijen.
• Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit nietoplaadbare batterijen op te laden. Het risico bestaat op een explosie!
c) Diversen
• Raadpleeg een expert wanneer u twijfelt over het juiste gebruik, de veiligheid of het
aansluiten van het apparaat.
• Onderhoud, aanpassingen en reparaties mogen alleen uitgevoerd worden door een
expert of in een daartoe bevoegde winkel.
69
Indien u vragen heeft over de correcte aansluiting of het gebruik of als er problemen zijn waar u in de
gebruiksaanwijzing geen oplossing voor kunt vinden, neemt u dan contact op met onze technische
helpdesk of met een andere elektromonteur.
6. BEDIENINGSELEMENTEN
Zie het uitklapbare blad
1. SELECT-knop
2. Contacloze spanningsensor
3. Zaklamp
4. Uitleesvenster (LCD)
5. Draaiknop
6. Batterijvak
7. Uitklapbare steun
Hz%VΩ
8. mA µA
-bus
9. COM-bus (referentiepotentiaal)
10. 10A max bus
11. Zaklampknop
12. HOLD / BACK LIGHT knop
7. DISPLAY INDICATIONS AND SYMBOLS
Batterijvervangingspictogram; vervang de batterij zo snel mogelijk
Symbool voor de diodetest
Bliksemschichtpictogram voor spanningsmeting
Symbool voor de akoestische continuïteitstester
~ AC
DC
Ω
kΩ
MΩ
OL
V
70
Wisselendstroom
Gelijkstroom
Symbool voor de geactiveerde houd-functie
Ohm (eenheid van el. weerstand)
Kilo-ohm, (exp. 3)
Mega-ohm (exp. 6)
Overload; het meetbereik werd overschreden
Volt (eenheid van el. spanning)
A
mA
µA
Hz
kHz
MHz
%
Auto Range
nF
µF
Ampere (eenheid van elektrische stroomsterkte)
Milli-Ampère (exp. -3)
Micro-Ampère (exp. -6)
Hertz (eenheid van frequentie)
Kilo-Hertz (exp. 3)
Mega-Hertz (exp. 6)
Indicatie van de puls-pauzeduur (duty cycle)
Delta-symbool voor actieve relatieve meetfunctie
Automatische keuze meetbereik
Capaciteit
Nanofarad (tot de macht -9) (eenheid van capaciteit)
Microfarad (tot de macht -6) (eenheid van capaciteit)
8. INGEBRUIKNAME
De multimeter (hierna aangeduid als DMM) geeft de gemeten waarden weer op het digitale
uitleesvenster.
De weergegeven meetwaarden op het uitleesvenster van de DMM omvatten 3999 counts (count
= kleinste weergegeven waarde). Het meetapparaat kan voor doe-het-zelf of voor professionele
toepassingen (tot aan CAT III 600 V) worden gebruikt. Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM
ook worden opgehangen met behulp van de clip op de achterzijde.
a) Draaiknop (5)
De individuele meetfuncties worden gekozen met een draaiknop. Het gewenste meetbereik kan
handmatig met deze draaiknop (5) worden ingesteld.
b) In- en uitschakelen van het meetinstrument
De DMM wordt in- en uitgeschakeld met de draaiknop (5). Als de draaiknop in “OFF” (uit) wordt gezet,
is de DMM uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als het niet wordt gebruikt.
Voordat het meetapparaat wordt gebruikt, moet eerst de meegeleverde batterij worden geplaatst.
Een blokbatterij van 9 V dient als voeding. Deze wordt meegeleverd. Plaats de batterij zoals is
beschreven in de paragraaf “Reinigen en onderhoud”.
71
9. STARTEN VAN DE METINGEN
Overschrijd de maximaal toegestane ingangswaarden niet. Raak nooit circuits of
delen van circuits aan als er een spanning aanwezig kan zijn die hoger is dan 25 V AC
eff of 35 V DC. Dat kan dodelijk zijn!
Controleer voor het meten de meetsnoeren op beschadigingen, zoals inkepingen,
ontbrekende isolatie (barsten/scheurtjes) of afknellingen. Defecte meetsnoeren
mogen niet langer worden gebruikt. Dat kan dodelijk zijn!
Pak tijdens het meten de meetpennen niet vast buiten de aangegeven markeringen
die op de meetpennen zijn aangebracht.
Alleen de beide meetsnoeren mogen op het meetapparaat worden aangesloten
die noodzakelijk zijn om de meting uit te kunnen voeren. Verwijder om
veiligheidsredenen alle andere meetsnoeren van het instrument die niet
noodzakelijk zijn voor de betreffende meting.
Zodra er “OL” op het uitleesvenster verschijnt, wordt het meetbereik overschreden. Ga naar
het volgende meetbereik.
Het spanningsbereik “V/DC” heeft een ingangsimpedantie van >10 MΩ, voor het V/AC-bereik
geldt >4,5 MΩ.
Bij de digitale multimeter is de automatische bereikkeuze (auto range) actief voor alle
meetfuncties (met uitzondering van de stroommeetbereiken). Deze functie stelt het goede
meetbereik automatisch in.
a) Spanningsmeting “V”
Zorg er bij het meten van spanningen voor dat het meetinstrument niet op een
bereik voor stroommetingen is ingesteld.
Ga als volgt te werk voor het meten van gelijkspanningen “DC” (V
1. Schakel de DMM in en kies als meetbereik “V
):
” met de draaiknop (5).
2. Steek het rode meetsnoer in de V-bus (8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
3. Sluit nu de beide meetpennen aan op het te meten object (batterij, schakelaar enzovoort).
4. De rode meetpen is hierbij de positieve pool, de zwarte meetpen is de negatieve pool.
5. De polariteit van de betreffende meetwaarde wordt samen met de actuele gemeten waarde
weergegeven. De meeteenheid is V.
Zodra er bij de gemeten gelijkspanning een minteken “-” verschijnt voor de gemeten waarde,
dan is de gemeten spanning negatief (of de meetpennen zijn verwisseld).
6. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
72
Ga als volgt te werk voor het meten van wisselspanningen “AC” (V~):
1. Schakel de DMM in zoals beschreven in de paragraaf “Meten van gelijkspanningen” en kies het
meetbereik “V”.
2. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het te meten object (generator, schakelaar enzovoort).
3. De gemeten waarde wordt weergegeven op het uitleesvenster. De meeteenheid is V.
4. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
Automatische bereikfunctie
De automatische bereikfunctie wordt standaard ingesteld. Een geschikt meetbereik wordt automatisch
gekozen en de bijbehorende eenheid wordt op het uitleesvenster aangegeven.
• Voor het uitschakelen van de automatische bereikfunctie en het kiezen van het gewenste
meetbereik kan op de knop SELECT (1) worden gedrukt. Op elke druk van de knop zal het
meetbereik veranderen, dus stop op het gewenste bereik.
• Druk op de knop SELECT (1) en houd deze ingedrukt om terug te gaan naar de automatische
bereikfunctie.
b) Stroommeting “A
”
De spanning op het meetcircuit mag niet hoger zijn dan 250 V.
Metingen van >5 A mogen uitsluitend voor hooguit 10 seconden worden gedaan,
steeds gevolgd door een pauze van 15 minuten.
Alle stroommeetbereiken zijn voorzien van zekeringen en daardoor beveiligd tegen
overbelasting.
Ga als volgt te werk voor het meten van de gelijkstromen “A, mA, µA”
Steek het rode meetsnoer in de 10 A max-bus (10) als de hoogte van de stroom niet bekend is.
1. Schakel de DMM in en kies meetbereik “A, mA, µA
” met de draaiknop (5). Start indien
mogelijk de meting op het hoogst mogelijke bereik, want als de stroom te hoog is zal de zekering
doorbranden.
2. Steek het rode meetsnoer in de 10 A max-bus (10) (bij stromen >400 mA) of in de mAµA-bus (8)
(bij stromen <400 mA). Steek het zwarte meetsnoer in de COM-bus.
3. Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het te meten object (batterij, circuit enzovoort); het
uitleesvenster geeft de polariteit van de gemeten waarde samen met de actuele meetwaarde aan.
De eenheid van de meting is µA, mA of A (afhankelijk van het gekozen meetbereik).
73
Zodra er bij de gemeten gelijkstroom een minteken “-” verschijnt voor de gemeten waarde, dan
is de gemeten stroom negatief (of de meetpennen zijn verwisseld).
Ga als volgt te werk voor het meten van de gelijkstromen “A, mA, µA”
Steek het rode meetsnoer in de 10 A max-bus (10) als de hoogte van de stroom niet bekend is.
1. Schakel de DMM in en kies meetbereik “A, mA, µA
” met de draaiknop (5). Start indien
mogelijk de meting op het hoogst mogelijke bereik, want als de stroom te hoog is zal de zekering
doorbranden.
2. Druk op de knop SELECT (1) om over te schakelen naar “A, mA, µA ~”.
3. Steek het rode meetsnoer in de 10 A max-bus (10) (bij stromen >400 mA) of in de mAµA-bus (8)
(bij stromen <400 mA). Steek het zwarte meetsnoer in de COM-bus.
4. Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het te meten object (batterij, circuit enzovoort); het
uitleesvenster geeft de polariteit van de gemeten waarde samen met de actuele meetwaarde aan.
De eenheid van de meting is µA, mA of A (afhankelijk van het gekozen meetbereik).
c) Weerstandsmetingen
Zorg er voor dat alle delen van circuits, schakelaars en componenten en andere
meetobjecten geen spanning voeren en ontladen zijn.
Ga als volgt te werk voor het meten van de weerstand:
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
2. Steek het rode meetsnoer in de Ω-bus (8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
3. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de weerstandswaarde ongeveer gelijk zijn aan 0,5 Ω (eigen weerstand van de meetsnoeren).
4. Sluit nu de meetpennen aan op het object dat moet worden gemeten. Als het te meten object
niet hoog-resistief is (oneindige weerstand) of is onderbroken, wordt de gemeten waarde
weergegeven op het uitleesvenster. Wacht totdat het uitleesvenster zich heeft gestabiliseerd. Bij
weerstandswaarden >1 MΩ kan dit enkele seconden duren.
74
5. Als er een “OL” op het uitleesvenster verschijnt, wordt het meetbereik overschreden of het
meetcircuit is onderbroken. Kies indien noodzakelijk een hoger meetbereik.
6. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop in de stand “OFF” (uit).
Zorg er bij het uitvoeren van een weerstandsmeting voor dat de meetpunten waarmee met de
meetstiften contact wordt gemaakt, vrij zijn van vuil, olie, soldeerlak en degelijke. Anders levert
de meting onder dergelijke omstandigheden een verkeerd meetresultaat op.
d) Diodetest
Zorg er voor dat alle delen van circuits, schakelaars en componenten en andere
meetobjecten geen spanning voeren en ontladen zijn.
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
2. Druk op de knop SELECT (1) totdat
3. Steek het rode meetsnoer in bus
wordt aangegeven op het uitleesvenster (LCD) (4).
(8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
4. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de waarde ongeveer 0 V zijn.
5. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het te meten object (diode).
6. Het uitleesvenster geeft nu de doorgangsspanning aan in volt (V). De open-circuitspanning is
ongeveer 1,5 V.
7. Als er een “OL” wordt weergegeven, dan wordt de diode in tegengestelde richting gemeten of is de
diode stuk (onderbroken). Voer dan een meting met verwisseling van de meetpennen (ompolen) uit
om dit te controleren. Het rode meetsnoer komt overeen met de positieve pool (anode), het zwarte
meetsnoer met de negatieve pool (kathode). Een siliciumdiode heeft een doorgangsspanning van
circa 0,5 – 0,8 V.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
e) Continuïteitstest
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “Ω”.
2. Druk op de knop SELECT (1) totdat
3. Steek het rode meetsnoer in bus
wordt aangegeven op het uitleesvenster (LCD) (4).
(8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
4. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de waarde ongeveer 0 V zijn. Er klinkt een akoestisch signaal.
5. Sluit nu de beide meetpennen aan op de contactpunten om de doorgang te testen.
6. Het uitleesvenster geeft de doorgangsspanning aan in volt (V).
75
7. Als er een “OL” wordt weergegeven, dan behoren de beide contactpunten niet tot een gesloten
circuit, of is de verbinding onderbroken. Als de twee eindpunten zich in een gesloten circuit
bevinden en de weerstand lager is dan 10 Ω, dan klinkt er een akoestisch signaal.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
f) Contactloze spanningstest “NCV”
Zorg er voor dat alle meetbussen vrij zijn. Verwijder alle meetsnoeren en adapters
van het meetinstrument.
Deze functie dient uitsluitend als hulpmiddel. Voorafgaand aan het uitvoeren van
werkzaamheden aan (sterkstroom)kabels, dienen er contactmetingen te worden
uitgevoerd om er zeker van te zijn dat deze niet meer onder spanning staan.
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “NCV” met de draaiknop (5). Hierna verschijnt de
aanduiding “NCV” op het uitleesvenster (4).
2. Test deze functie vooraf op een bekende AC-spanningsbron.
3. Beweeg het meetinstrument met het sensorgebied (3) naar de plaats die moet worden getest
op een afstand van maximaal 5 mm. Bij in elkaar gedraaide aders wordt aanbevolen om een
kabellengte van ongeveer 20 tot 30 cm te controleren op spanning.
4. Als er een spanning wordt gedetecteerd, klinkt er een akoestisch signaal.
5. Schakel na het beëindigen van de meting de DMM uit. Zet de draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
g) Capaciteitsmeting
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “ ”.
2. Plaats het rode meetsnoer in de bus “ ” (8) en het zwarte meetsnoer in de bus COM (9).
3. Als de meetsnoeren nergens op zijn aangesloten, is de weergegeven waarde op het uitleesvenster
circa 10 nF.
4. Gebruik de relatieve meetfunctie voor een nauwkeurige meting. Druk op de knop the SELECT (1)
om de DMM op nul te zetten. Druk opnieuw op de knop SELECT (1) om terug te gaan.
5. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het object dat moet worden gemeten (condensator enz.).
6. Het uitleesvenster geeft de capaciteit in nF/µF aan. Als een capaciteit hoger is dan 100 µF is er
een langere tijd nodig voor de meting.
7. Zodra er “OL” op het uitleesvenster verschijnt, is het meetbereik overschreden of zijn de
meetsnoeren kortgesloten.
8. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het te meten object en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
76
h) Frequentiemeting en duty cycle (impuls/pauze-verhouding)
Ga als volgt te werk voor het meten van frequenties:
1. Schakel de DMM in met de draaiknop (5) en kies als meetbereik “Hz/%”.
2. Steek het rode meetsnoer in de bus Hz/% (8) en het zwarte meetsnoer in de bus COM (9).
3. Sluit nu de meetsnoeren aan op het object dat moet worden gemeten (signaalgenerator,
schakelaar enz.).
4. De frequentie en de bijbehorende eenheid worden weergegeven.
5. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het object en schakel de DMM uit. Zet de draaiknop
(5) in de stand “OFF” (uit).
Ga als volgt te werk voor het meten van de impuls/pauze-verhouding (duty cycle):
6. Schakel de DMM in met de draaiknop en kies het meetbereik “Hz/%”.
7. Druk op de knop “SELECT” (1). De impuls/pauze-verhouding wordt aangegeven in %.
8. Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het object dat moet worden gemeten (signaalgenerator,
schakelaar enz.).
9. De impuls/pauze-verhouding wordt weergegeven.
10. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het te meten object en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop (5) in de stand “OFF” (uit).
10. HOUDFUNCTIE
Met de knop HOLD/BACKLIGHT (12) kan de meetwaarde op het uitleesvenster worden vastgehouden,
ofwel bevroren. Het symbool “ ” verschijnt op het uitleesvenster. Dit vergemakkelijkt het aflezen,
bijvoorbeeld voor documentatiedoeleinden. Door nogmaals op deze knop te drukken wordt
teruggeschakeld naar de normale meetmodus.
11. ACHTERGRONDVERLICHTING
Druk tijdens een willekeurige meting op de knop HOLD/BACKLIGHT (12) en houd deze knop
ingedrukt om de achtergrondverlichting van het uitleesvenster (4) in te schakelen. Druk opnieuw en
houd deze knop ingedrukt om de verlichting weer uit te schakelen.
12. ZAKLAMPFUNCTIE)
Door het indrukken van de knop TORCH (11) wordt de zaklamp (3) ingeschakeld. Opnieuw indrukken
van de knop schakelt de lamp weer uit.
77
13. ONDERHOUD EN REINIGEN
Gebruik het meetinstrument nooit in geopende toestand.
RISICO OP FATAAL LETSEL!
a) Algemeen
Om er voor te zorgen dat de multimeter gedurende een lange periode nauwkeurig werkt, dient deze
eenmaal per jaar te worden gekalibreerd.
Met uitzondering van het periodiek reinigen en het vervangen van zekeringen heeft de multimeter
geen onderhoud nodig.
Informatie over het vervangen van de batterij en zekeringen volgt hieronder.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het instrument en de
meetsnoeren, let op beschadiging van de behuizing of deuken enzovoort.
b) Reinigen
Spanningvoerende componenten kunnen in het zicht komen als deksels worden
geopend of onderdelen worden verwijderd.
De aangesloten meetsnoeren moeten van het meetapparaat worden verwijderd,
alsook alle meetobjecten voordat met het reinigen of het repareren van het
instrument wordt begonnen. Schakel de DMM uit.
Gebruik geen oplosmiddelen bevattende reinigingsmiddelen of benzine, alcohol en dergelijke om het
product schoon te maken.
Deze kunnen het oppervlak van het meetinstrument laten corroderen. Bovendien zijn de dampen
gevaarlijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik eveneens geen gereedschap met scherpe
kanten, schroevendraaiers of metalen borstels en dergelijke voor het reinigen.
Gebruik voor het reinigen van het apparaat of het uitleesvenster en de meetsnoeren een schone,
pluisvrije, antistatische en licht bevochtigde doek.
c) Zekeringen vervangen
Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder
is om veiligheidsredenen niet toegestaan.
KANS OP FATAAL LETSEL!
De stroommeetbereiken zijn beveiligd tegen overbelasting door keramische zekeringen met dunne
draden. Als metingen in dit bereik niet langer mogelijk zijn, dan moet de zekering worden vervangen.
Ga als volgt te werk om deze te vervangen:
1. Verwijder de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van het apparaat.
78
2. Schakel de DMM uit.
3. Verwijder de schroeven van het deksel van het batterijvak, verwijder voorzichtig het deksel van het
batterijvak en de batterij.
4. Verwijder de beide schroeven op de achterkant van het apparaat en haal de achterkant van de
behuizing er voorzichtig af.
5. Vervang de defecte zekering door een nieuwe van hetzelfde type met dezelfde nominale spanning.
De zekeringen hebben de volgende waarden:
-- F1 snelle draadzekering, 0,5 A/600 V (6 x 32 mm), bestelnr.: 702632.
-- F2 snelle draadzekering, 10 A/600 V (6 x 25 mm), bestelnr.: 700161.
6. Sluit hierna de behuizing weer zorgvuldig.
d) Plaatsen/vervangen van de batterij
Laat lege batterijen niet in het apparaat zitten. Zelfs batterijen die zijn beschermd
tegen lekken, kunnen corroderen en dus chemicaliën afgeven die slecht zijn voor
de gezondheid of het batterijvak kunnen aantasten.
Laat batterijen niet zomaar rondslingeren. Ze kunnen worden ingeslikt door
kinderen of huisdieren. Als ze worden ingeslikt, ga dan meteen naar de dokter.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de
batterijen om lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen brandend zuur opleveren als ze in
contact komen met de huid. Gebruik daarom beschermende handschoenen.
Zorg er voor dat batterijen niet worden kortgesloten. Werp batterijen nooit in het
vuur!
Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat dan explosiegevaar!
Voor de goede werking van dit meetinstrument is een batterij van 9 V nodig (bijvoorbeeld type 1604A).
Er moet een nieuwe, volledig geladen batterij worden geplaatst voordat het apparaat voor het eerst
wordt gebruikt, of als het batterijvervangingssymbool
op het uitleesvenster verschijnt.
Ga als volgt te werk voor het plaatsen/vervangen van de batterij:
1. Verwijder de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van het apparaat. Schakel de DMM
uit.
2. Verwijder de schroef op de achterkant van het batterijvak (6) en trek voorzichtig het batterijdeksel
en de batterij uit het apparaat.
3. Plaats een nieuwe batterij met de juiste polariteit in het batterijdeksel en plaats deze terug in de
DMM.
4. Zet het batterijdeksel weer vast met de schroef.
79
Geschikte alkaline-batterijen met bestelnr. 65 25 09 kunnen per stuk worden besteld.
Gebruik bij voorkeur alkaline-batterijen, omdat deze sterk zijn en lang meegaan.
14. VERHELPEN VAN STORINGEN
Raadpleeg altijd de veiligheidsinstructies!
Andere reparaties dan hieronder beschreven dienen door een vakman te worden
uitgevoerd.
Door het aanschaffen van deze DMM beschikt u over een product dat volgens de laatste stand van de
techniek is ontworpen en betrouwbaar werkt.
Niettemin kunnen er storingen of problemen optreden. Daarom volgt hieronder een beschrijving om
zelf eventuele storingen te verhelpen.
Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De DMM werkt
niet.
Is de batterij leeg?
Controleer de status.
De meetwaarde
verandert niet.
De HOLD-functie is geactiveerd
(uitleesvenster geeft “ ” weer)
Druk opnieuw op de knop “HOLD”. Het
symbool “ ” verdwijnt.
Is de verkeerde meetfunctie
actief (AC/DC)?
Controleer het uitleesvenster (AC/DC)
en schakel indien van toepassing over
naar de betreffende functie.
Worden
de
verkeerde
meetbussen gebruikt?
Controleer de meetbussen.
Is de zekering stuk?
In het A/mA/µA bereik: Vervang de
zekering zoals beschreven in de
paragraaf “Zekeringen vervangen”.
15. VERWIJDERING
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil.
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen
voor afvalverwerking inleveren.
Verwijder de geplaatste batterijen/accu’s en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
80
b) Batterijen / Accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand
symbool. Deze mogen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor
irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding
staat op de batterijen/accu’s, bijv. onder de links afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze
filialen of overal waar batterijen/accu’s worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
16. TECHNISCHE GEGEVENS
Bedrijfsspanning............................9 V monoblok batterij
Display...........................................3999 counts
Meetsnelheid.................................ong. 2-3 metingen/seconde
Lengte meetdraden.......................elk ca. .75 cm
Meetimpedantie ............................>10MΩ (V-bereik))
Bedrijfstemperatuur.......................0 tot +40 ºC
Toegestane luchtvochtigheid.........≤75 % (voor 0 tot +30 ºC), ≤50 % (voor +30 tot +40 ºC)
Gebruikshoogte.............................max. 2000 m
Opslagtemperatuur........................-10 tot +50 ºC
Afmetingen (B x H x D)..................75 x 150 x 38 mm
Gewicht..........................................ca. 200 g
Meettoleranties
Mate van nauwkeurigheid in ± (% van de uitlezing + weergeeffout in counts (= aantal kleinste
punten)). De nauwkeurigheid geldt voor een jaar bij een temperatuur van +23°C ±5°C en bij een
relatieve luchtvochtigheid van minder dan 75%, niet-condenserend.
a) DC-spanning (V
)
Bereik
Nauwkeurigheid
4,000 V
40,00 V
±(0,8 % van de uitlezing +8 cijfers)
400,0 V
600 V
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Resolutie
1 mV
10 mV
100 mV
1V
Ingangsimpedantie: circa. 10 MΩ
81
b) AC-spanning (V~)
Bereik
Nauwkeurigheid
400,0 mV
±(2,0 % van de uitlezing +10 cijfers)
4,000 V
40,00 V
±(1,6 % van de uitlezing +4 cijfers)
400,0 V
600 V
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Resolutie
0,1 mV
1 mV
10 mV
100 mV
1V
Ingangsimpedantie: circa. 4,5 MΩ
Frequentiebereik: 45 – 400 Hz
Weergave: werkelijke sinuswaarde (gemiddelde waarde)
c) DC-stroom (A
Bereik
)
Nauwkeurigheid
400 µA
±(1.3 % van de uitlezing +3 cijfers)
4000 µA
40.00 mA
mA
±(1.6 % van de uitlezing +2 cijfers)
400.0 mA
4.000 A
A
±(2.0 % van de uitlezing +10 cijfers)
10.0 A
Overbelastingsbeveiliging:
µA
Resolutie
0.1 µA
1 µA
10 µA
0.1 mA
1 mA
10 mA
mAµA-bereik: F1 zekering 6 x 32 mm F 0,5 A H 600 V (CE) bestelnr.: 702632
10A-bereik: F2 zekering 6 x 25 mm F 10 A H 600 V (CE) bestelnr.: 700161
Metingen van >5 A mogen alleen worden uitgevoerd gedurende maximaal 10 seconden met steeds
een tussentijdse meetpauze van 15 minuten.
82
d) AC-stroom (A ~)
Bereik
Nauwkeurigheid
400 µA
±(1,6 % van de uitlezing +5 cijfers)
4000 µA
40,00 mA
mA
±(2,0 % van de uitlezing +8 cijfers)
400,0 mA
4,000 A
A
±(2,6 % van de uitlezing +4 cijfers)
10,0 A
Overbelastingsbeveiliging:
µA
Resolutie
0,1 µA
1 µA
10 µA
0,1 mA
1 mA
10 mA
mAµA-bereik: F1 zekering 6 x 32 mm F 0,5 A H 600 V (CE) bestelnr.: 702632
10A-bereik: F2 zekering 6 x 25 mm F 10 A H 600 V (CE) bestelnr.: 700161
Metingen van >5 A mogen alleen worden uitgevoerd gedurende maximaal 10 seconden met steeds
Frequentiebereik: 45 – 400 Hz
Weergave: werkelijke sinuswaarde (gemiddelde waarde) een tussentijdse meetpauze van 15 minuten.
e) Weerstand
Bereik
Nauwkeurigheid
400,0 Ω
±(1,6 % van de uitlezing +3 cijfers)
4000 Ω
40,00 kΩ
±(1,3 % van de uitlezing +3 cijfers)
400,0 kΩ
4,000 MΩ
±(1,5 % van de uitlezing +10 cijfers)
40,00 MΩ
±(2,0 % van de uitlezing +8 cijfers)
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Resolutie
0,1 Ω
1Ω
10 Ω
100 Ω
1 kΩ
10 kΩ
f) Diode/continuïteitstest
Akoestische continuïteitstester: ≤10 Ω permanent geluid
Akoestische continuïteitstester resolutie: 0.1 Ω
Diodetestspanning: 1,5 V
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
83
g) Capacitance
Bereik
Nauwkeurigheid
40,00 nF
Onder REL staat: ±(4 % van de uitlezing +10 cijfers)
400,0 nF
Onder REL staat: ±(4 % van de uitlezing +3 cijfers)
4,000 µF
40,00 µF
±(4 % van de uitlezing +3 cijfers)
100,0 µF
±(5 % van de uitlezing +10 cijfers)
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Resolutie
10 pF
100 pF
1 nF
10 nF
100 nF
h) Frequency / Duty Ratio
Bereik
Nauwkeurigheid
10 Hz – 10 MHz
±(0,7 % van de uitlezing +4 cijfers)
0,1 – 99,9 %
NA
Overload protection: 600 V
Ingangsamplitude a: (DC niveau nul)
300 mV ≤ a ≤ 30 Vrms (for 10 Hz –1MHz)
600 mV ≤ a ≤30 Vrms (for >1MHz – 10MHz)
84
Resolutie
0,001 Hz – 0,001 MHz
0,1 %