Hama 00062747 de handleiding

Categorie
Smartwatches
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2
Inhoudsopgave:
1. Aansluiting van de Wireless LAN Router pagina 03
2. Confi guratie van besturingssysteem en computer pagina 04
3. Confi guratie van de Wireless LAN Router pagina 05
3.1 Confi guratie van de internetverbinding met behulp van de assistent pagina 05
3.2 Confi guratie van het Wireless LAN pagina 06
3.2.1 Basisinstellingen voor draadloze netwerken pagina 06
3.2.1.1 Gebruik als Access-Point AP pagina 07
3.2.1.2 Gebruik als AP bridge-point to point pagina 07
3.2.1.3 Gebruik als AP bridge-point to multi-point pagina 08
3.2.1.4 Gebruik als AP bridge WDS pagina 08
3.3.2 Codering voor AP instellen pagina 08
3.2.2.1 WEP-codering pagina 09
3.2.2.2 WPA/WPA2-codering pagina 09
3.2.3 Codering voor AP bridge-point to point, point to multi-point en WDS instellen pagina 10
3.2.3.1 WEP-codering pagina 11
3.2.3.2 WPA/WPA2-codering pagina 11
3.3 Login-gegevens wijzigen pagina 12
3.4 LAN-instellingen pagina 12
4. Een USB-printer in het netwerk integreren pagina 12
4.1 Confi guratie op de router pagina 13
4.2 Een nieuwe printer instellen op de pc pagina 13
5. USB-gegevensdragers in het netwerk integreren pagina 14
5.1 Confi guratie op de router pagina 14
5.1.1 Gegevensdrager formatteren pagina 14
5.1.2 Gebruikersaccounts aanmaken/wijzigen/verwijderen pagina 14
5.1.3 Drives binnen het netwerk vrijgeven (File-server/Samba-server) pagina 15
5.1.3.1 Netwerkinstellingen pagina 15
5.1.3.2 Vrijgavemappen toevoegen/wijzigen/verwijderen pagina 15
5.1.3.3 Vrijgave op de pc aanmaken pagina 15
5.1.4 Gegevens per FTP-server vrijgeven pagina 16
5.1.4.1 FTP-mappen toevoegen pagina 16
5.1.4.2 Toegang tot de FTP-mappen pagina 17
6. Tools pagina 17
6.1 Confi guratie-tools pagina 17
6.2 Firmware actualiseren pagina 17
6.3 De router opnieuw starten . pagina 17
7. Statusinformatie pagina 18
8. Support- en contactinformatie pagina 18
o
Gebruiksaanwijzing
Inhoud van de verpakking:
1x Hama Wireless LAN Router NAS, 54 Mbps
1x voedingsadapter 12V
1x afgedrukte gebruiksaanwijzing
1x Con guratiekabel
Aanwijzingen voor de plaats van opstelling
De verbindingskwaliteit is sterk afhankelijk van de plaats van opstelling of van de omgeving van uw WLAN-apparaat. Zorg
ervoor dat het apparaat of de antenne ervan niet afgedekt of ingebouwd zijn. Bovendien is opstelling in de buurt van metalen
voorwerpen en elektrische apparatuur of apparatuur die straling afgeeft af te raden.
Mochten er toch storingen in de ontvangst
optreden of de verbinding wordt verbroken, zet dan storingsbronnen zoals DECT-telefoons, mobiele telefoons,
Bluetooth-apparatuur of andere WLAN-
netwerken weg of schakel ze uit. Als dit niet mogelijk is, kan het wisselen van het kanaal ook uitkomst bieden.
Systeemeisen:
• besturingssysteem met geïnstalleerd TCP/IP protocol
• web-browser die compatibel is met Java, bijv. Mozilla Firefox of Microsoft Internet Explorer
Veiligheidsinstructies:
Gebruik het toestel nooit in vochtige of extreem stoffi ge omgevingen, leg het niet op verwarmingselementen of in de buurt van
warmtebronnen. Dit toestel is niet geschikt voor buitengebruik. Bescherm het toestel tegen druk en stoten. Het toestel mag tijdens
het bedrijf niet geopend of bewogen worden. Gebruik het toestel niet zonder antenne.
Attentie! Gebruik de router alleen met de meegeleverde voedingsadapter. Door het gebruik van andere voedingsad
apters kan het toestel beschadigd raken.
Aanwijzing !!! Bij internettarieven naar volume of tijd is het aan te bevelen de optie „Connect On-Demand“ (verbinding indien nodig)
te selecteren, zodat de internettoegang automatisch na de ingestelde tijd onder de optie „Idle“ (beschikbare tijd)
verbroken wordt. Bij een permanente verbinding kunnen anders de verbindingskosten hoog oplopen. Maar houdt
u er ook rekening mee dat als u de browser sluit, de verbinding met het internet niet altijd verbroken wordt. Veel
programma’s sturen of ontvangen gegevens naar of van het internet zonder dat dit duidelijk zichtbaar is . Dit is voor de
router hetzelfde als bijvoorbeeld het openen van een browser. Als u zeker wilt zijn dat de verbinding met het internet
gedeactiveerd wordt, dient u het toestel uit te schakelen of de verbinding met het modem te onderbreken.
1. Aansluiting van de Wireless LAN Router:
1. Sluit de computer en andere netwerkapparatuur, zoals een hub/switch op de poorten 1-4 aan. Gebruik hiervoor een crossover of
CAT5 patchkabel (max. 100m). De ingebouwde switch herkent automatisch de verbindingssnelheid van 10 of 100 Mbps, half/full
Duplex overdrachtsmodus, evenals het gebruikte kabeltype.
2. Sluit de ethernet-poort van het modem op de poort “WAN” van de router aan. Afhankelijk van het gebruikte modem is een 1:1 of
type crossover-kabel nodig. In de meeste gevallen kan de reeds aanwezige aansluitkabel worden gebruikt.
3. Steek de meegeleverde voedingsadapter in een stopcontact en sluit de adapter vervolgens aan op de router. Voorzichtig: een
ongeschikte voedingsadapter kan beschadigingen veroorzaken!
Controle van de installatie
Aan de bovenzijde bevinden zich verschillende LED’s voor de statusweergave:
LED Toestand Status
Power Brandt Voedingsadapter is aangesloten en levert stroom
Uit
Geen voedingsadapter aangesloten, toestel wordt niet van stroom voorzien
WLAN Knippert Wireless LAN is geactiveerd / er worden gegevens verstuurd
Uit Wireless LAN is gedeactiveerd
WANBrandt
De WAN-poort heeft een goede verbinding met het netwerk tot stand gebracht
Knippert Gegevensoverdracht via de WAN-poort
Uit Geen verbinding
LAN1-4 Brandt De overeenkomstige LAN-poort heeft een goede verbinding met het netwerk tot stand gebracht
Knippert Gegevensoverdracht via de bijbehorende LAN-poort
Uit Geen verbinding
USB Brandt To estel is ingeschakeld
Uit Geen verbinding
4
2. Confi guratie van besturingssysteem en computer
Op alle pc’s die van het internet gebruik moeten maken moet het TCP/IP-protocol geïnstalleerd zijn. Standaard is voor de router het IP-
adres 192.168.2.1 en een geactiveerde DHCP-server geconfi gureerd. Daardoor ontvangen de aangesloten pc’s automatisch passende
adressen en overige instellingen. Het is aan te bevelen deze adressen en instellingen aan te houden.
Om de instellingen op uw pc te controleren, gaat u als volgt te werk:
Start -> Instellingen -> Confi guratie -> Netwerkverbindingen
Selecteer hier de verbinding (netwerkadapter) via welke uw pc met de
router verbonden is, bijvoorbeeld „LAN-verbinding“. Nadat u met de rech-
ter muisknop op de betreffende verbinding klikt, verschijnt er een menu,
waarin u voor de optie Eigenschappen kiest.
Markeer het item Internetprotocol (TCP/IP) in de lijst en klik vervolgens op
Eigenschappen.
Selecteer IP-adres automatisch verkrijgen en DNS-serveradres auto-
matisch verkrijgen! Bevestig vervolgens met OK, in het volgende venster
klikt u eveneens op OK!
Uw pc is nu zo geconfi gureerd dat deze zijn IP-adres automatisch van de
router krijgt. U kunt nu de router met de web-browser confi gureren.
De web-browser dient compatibel te zijn met Java en deze functie dient
geactiveerd te zijn (bijv. z. B. Internet Explorer 6.0 en hoger of Mozilla
Firefox).
5
3. Confi guratie van de Wireless LAN Router
Open, om de confi guratie te starten, uw browser en vul het adres http://192.168.2.1 in.
Er verschijnt vervolgens een login-venster. De standaard gebruikersnaam is admin en het password is 1234. Klik na het invullen op OK
om op de router in te loggen.
U kunt voor de confi guratie van de router van de geïntegreerde assistent gebruik maken of u kunt de router handmatig confi gureren.
Na de confi guratie met behulp van de assistent is het toestel zodanig geconfi gureerd dat u met de aangesloten computers toegang
heeft tot het internet.
Aanwijzing !!! Het is verstandig de gebruikersnaam en het password voor de zekerheid te wijzigen. De standaard instellingen zijn bij
veel toestellen dezelfde en kunnen vreemden toegang tot uw routerconfi guratie verlenen. Meer informatie vindt u op
pagina 12.
Via het confi guratieplatform bestaat de mogelijkheid tussen de Duitse en Engelse taal te wisselen. Selecteer de gewenste taal in het
browser-venster rechtsboven. De taal wordt direct veranderd en kan op ieder moment weer worden gewijzigd.
3.1 Confi guratie van de internetverbinding met behulp van de assistent
Start de assistent na het inloggen door op de knop Quick Setup te klikken.
Time Zone
Selecteer onder Set Time Zone de juiste tijdzone, „(GMT +01:00) Amsterdam, Berlin, Bern, Rome, Stockholm, Vienna”. De overige
instellingen kunnen zonder wijziging worden overgenomen. Klik om next te gaan op Next.
Broadband Type
Bij de volgende stap wordt u verzocht het WLAN-verbindingstype aan te geven. Op de overzichtspagina staat een korte beschrijving
van de verscheidene verbindingstypen. Omdat bij de meeste DSL-verbindingen PPPoE wordt gebruikt, heeft de rest van deze beschrij-
ving betrekking op dit verbindingstype.
Voor het verbindingstype PPPoE klikt u op PPPoE xDSL
IP Address Info
In het volgende venster worden de toegangs-
gegevens voor uw provider ingevoerd. Deze
informatie vindt u in uw eigen gegevens of
krijgt u van uw internetprovider.
Het navolgende a.u.b. invoeren:
Username
Password
Service Name (deze opgave is niet altijd
noodzakelijk)
6
Naast de toegangsgegevens kunt u nog het volgende aangeven:
MTU staat voor Maximal Transfer Unit en geeft de maximaal te versturen pakketgrootte aan. Als u over deze instelling niet zeker bent,
is het aan te bevelen de standaard ingestelde waarde te laten staan. Waarden tussen 512 en 1492 zijn mogelijk.
Met de vermelding van het Connection Type bepaalt u het inbelgedrag van uw router. U kunt kiezen uit:
Continous: de router is altijd met het internet verbonden. Dit verbindingstype is aan te bevelen, als u bijv. een fl atrate zonder tijdbe-
grenzing heeft.
Connect on demant: bij dit type verbinding belt de router pas in als dit door een aangesloten computer als commando wordt gegeven,
bijv. als u op de computer de browser opent. De verbinding blijft zolang bestaan tot de, onder Idle Time Out ingestelde tijd, zonder
activiteit is verstreken.
Manual: Indien u voor het verbindingstype manual kiest, kunt u de verbinding via de knop Connect activeren en via de knop Discon-
nect weer beëindigen.
Aanwijzing !!! Bij internettarieven naar volume of tijd is het aan te bevelen de optie „Connect On-Demand“ (verbinding indien nodig)
te selecteren, zodat de internettoegang automatisch na de ingestelde tijd onder de optie „Idle“ (beschikbare tijd)
verbroken wordt. Bij een permanente verbinding kunnen anders de verbindingskosten hoog oplopen. Houdt u er
echter rekening mee, dat het sluiten van de browser niet automatisch het verbreken van de internetverbinding
betekent. Veel programma’s sturen of ontvangen gegevens naar of van het internet zonder dat dit duidelijk zichtbaar
is . Dit is voor de router hetzelfde als bijvoorbeeld het openen van een browser. Als u zeker wilt zijn dat de verbinding
met het internet gedeactiveerd wordt, dient u het toestel uit te schakelen of de verbinding met het modem te onder
breken.
Idle Time Out: Hier stelt u in, na hoeveel minuten inactief zijn de internetverbinding verbroken dient te worden. Waarden tussen 1 en
1000 zijn mogelijk.
Bevestig de ingestelde waarden met een klik op OK. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat de instellingen actief
worden. Klik daartoe in het volgende venster op Apply. De router heeft nu ca. 30 seconden nodig om opnieuw te starten. Na het
opnieuw starten is de router in zoverre geconfi gureerd dat u met de aangesloten computers op het internet kunt inbellen. U kunt deze
instellingen tevens handmatig wijzigen door in het menu links WAN en aansluitend het betreffende verbindingstype te selecteren.
3.2 Confi guratie van het Wireless LAN
Het Wireless LAN is standaard gedeactiveerd. Wilt u deze functie activeren, selecteer dan vanuit de startpositie gezien, welke u door
het aanklikken van Home bereikt, allereerst General Setup en aansluitend in de menulijst links Wireless. Houd er rekening mee dat
het activeren van het Wireless LAN zonder extra instelling van een codering veel risico’s draagt. Markeer nu Enable en klik daarna op
Apply. In de volgende weergave a.u.b. Next selecteren.
3.2.1 Basisinstellingen voor draadloze netwerken (WLAN)
Selecteer in het menu links Basic Settings.
Onder Mode kunt u selecteren welke rol de router in het netwerk zal spelen.
Selecteer de functie Access-Point AP (3.2.1.1) als het toestel het enige Access-Point binnen uw netwerk is of geen verbinding op
bridge-niveau met andere Access-Points dient te worden gemaakt.
Selecteer AP bridge-point to point (3.2.1.2) indien u dit Access-Point met een tweede Access-Point draadloos wilt verbinden. Voor
clients bestaat in deze modus niet de mogelijkheid om zich via een draadloze verbinding aan te melden.
Selecteer AP bridge-point to multi-point (3.2.1.3), indien u dit Access-Point met meerdere andere Access-Points draadloos wilt
verbinden. Voor clients bestaat in deze modus niet de mogelijkheid om zich via een draadloze verbinding aan te melden.
Selecteer AP bridge WDS (3.2.1.4), indien u dit Access-Point met één of meerdere Access-Points draadloos wilt verbinden en clients
tevens de draadloze aanmelding wordt toegestaan.
Ga aan de hand van uw selectie verder met de confi guratie.
7
3.2.1.1 Gebruik als Access-Point (AP)
Met de selectie onder Band legt u vast, of het
toestel in de 2,4 Ghz band volgens standaard 802.11b
(11Mbps), 802.11g (54Mbps) of een combinatie hiervan
met 802.11b en 802.11g functioneert. Leg vervolgens
de ESSID vast. De ESSID kan max. 32 tekens bevatten
en dient voor alle toestellen binnen het netwerk iden-
tiek te zijn. Onder het Channel Number kan het kanaal
voor de gegevensoverdracht worden vastgelegd. Er
staan 13 kanalen ter beschikking:
Voorbeeld voor een ESSID:
„WLAN_Router_54Mbps“
Neem uw instellingen over door op Apply te
klikken!
Om de codering voor uw draadloze netwerk in te
stellen klikt u in de aansluitende weergave op de
Continue-knop en vervolgens op Security Settings
in het menu links. Voor de leidraad over het instel-
len van de Wireless LAN codering leest u verder
op pagina 08.
Als u een draadloos netwerk zonder codering wilt gebruiken dan klikt u in de volgende weergave op Apply. Aansluitend wordt de
router opnieuw gestart. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk ter beschikking.
3.2.1.2 Gebruik als AP bridge-point to point
Met de selectie onder Band legt u vast, of het toe-
stel in de 2,4 Ghz band volgens standaard 802.11b
(11Mbps), 802.11g (54Mbps) of een combinatie
hiervan met 802.11b en 802.11g functioneert.
Onder het Channel Number kan het kanaal voor de
gegevensoverdracht worden vastgelegd. Er staan
13 kanalen ter beschikking: Geef in het veld MAC-
address 1 het adres van het betreffende Access-
Point in binnen welk de bridge-verbinding dient
te worden opgebouwd. Om de codering voor uw
draadloos netwerk in te stellen klikt u vervolgens op
de Set security-knop.
Voor de leidraad over het instellen van de Wireless LAN codering leest u verder op pagina 10.
Als u een draadloos netwerk zonder codering wilt gebruiken dan klikt u Apply en in de volgende weergave ook op Apply. Aansluitend
wordt de router opnieuw gestart. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk ter beschikking.
8
3.2.1.3 Gebruik als AP bridge-point to multi-point
Het verschil ten opzichte van de AP bridge-point to
point-toepassing is, dat in deze modus MAC-adressen van
meerdere Access-Points kunnen worden ingegeven. Een
bridge-verbinding is maximaal naar 4 andere Access-
Points mogelijk. Met de selectie onder Band legt u vast, of
het toestel in de 2,4 Ghz band volgens standaard 802.11b
(11Mbps), 802.11g (54Mbps) of een combinatie hiervan
met 802.11b en 802.11g functioneert. Onder het Channel
Number kan het kanaal voor de gegevensoverdracht
worden vastgelegd. Er staan 13 kanalen ter beschikking:
Geef in de velden MAC-address 1 tot MAC-address 4 de
adressen van de betreffende Access-Points in waarnaar
de bridge-verbinding dient te worden opgebouwd. Om de
codering voor uw draadloos netwerk in te stellen klikt u
vervolgens op de Set security-knop.
Voor de leidraad over het instellen van de Wireless LAN
codering leest u verder op pagina 10.
Als u een draadloos netwerk zonder codering wilt gebruiken dan klikt u Apply en in de volgende weergave ook op Apply. Aansluitend
wordt de router opnieuw gestart. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk ter beschikking.
3.2.1.4 Gebruik als AP bridge WDS
Wat is WDS? Wireless Distribution System betekent de draadloze verbinding tussen meerdere Access-Points onder elkaar, en maakt
bovendien de aanmelding van clients mogelijk, iets wat andere bridge-gebruiksvarianten niet toelaten. Daarbij wordt voor ieder extra
Access-Point de bandbreedte van het net gehalveerd, omdat de paketten dubbel worden overgedragen.
Het resulteert dus in een combinatie van de voorgaande
bedrijfsmodi.
Met de selectie onder Band legt u vast, of het toestel in
de 2,4 Ghz band volgens standaard 802.11b (11Mbps),
802.11g (54Mbps) of een combinatie hiervan met 802.11b
en 802.11g functioneert. Voor het client-netwerk is een
ESSID noodzakelijk, welke ter identifi catie binnen het
netwerk dient, en dus voor alle deelnemers binnen het
client-netwerk gelijk dient te zijn. De ESSID kan maximaal
32 tekens bevatten.
Onder het Channel Number kan het kanaal voor de gege-
vensoverdracht worden vastgelegd. Er staan 13 kanalen
ter beschikking: Geef in de velden MAC-address 1 tot
MAC-address 4 de adressen van de betreffende Access-
Points in waarnaar de bridge-verbinding dient te worden
opgebouwd. Om de codering voor uw draadloos netwerk in
te stellen klikt u vervolgens op de Set security-knop.
Voor de leidraad over het instellen van de Wireless LAN
codering leest u verder op pagina 10.
Als u een draadloos netwerk zonder codering wilt gebruiken dan klikt u Apply en in de volgende weergave ook op Apply. Aansluitend
wordt de router opnieuw gestart. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk ter beschikking.
3.3.2 Codering voor AP instellen
Het is belangrijk om eerst onderscheid te maken tussen enkele begrippen. Daarom een korte verklaring van de belangrijkste, hier
gebruikte begrippen:
Authenticatie: de authenticatie is een proces waarbij de identiteit, bijvoorbeeld van een persoon, aan de hand van een bepaald
kenmerk wordt vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld met een vingerafdruk, een password of een willekeurig ander bewijs van autorisatie.
9
Codering: de codering is een proces waarbij een „ongecodeerde tekst“ met behulp van een coderingsproces (algoritme) in een
„geheime tekst“ wordt omgezet. Hiervoor kunnen één of meerdere codes gebruikt worden. Bovendien moet vermeld worden dat elk
afzonderlijk coderingsproces een of meerdere mogelijkheden voor authenticatie biedt.
Voor de verschillende bedrijfsmodi staan de volgende coderingen ter beschikking:
• WEP-codering met 64 bit en 128 bit
• WPA en WPA2-codering
Voor de bedrijfsmodi AP kunnen de instellingen onder Wireless/Security Settings in het menu links uitgevoerd worden.
De codering is standaard gedeactiveerd. Om veiligheidsredenen
raden wij u echter aan om altijd een codering te gebruiken.
3.2.2.1 WEP-codering
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een standaard coderingsalgoritme voor WLAN. Het moet zowel de toegang tot het net regelen als
de integriteit van de data garanderen. Vanwege de verschillende zwakke punten wordt dit proces als onveilig beschouwd.
Selecteer eerst of u een 64 bit of 128 bit codering wilt gebruiken. De codering met 128 bit biedt een hogere mate aan veiligheid. Maak
vervolgens voor het Key Format een keuze tussen hex (u kunt tekens van 0-9 en van a-f gebruiken) en ASCII (elk willekeurig teken
mag gebruikt worden), waardoor ook de lengte van de code wordt bepaald.
Onder Default Key heeft u de mogelijkheid
maximaal vier codes vooraf in te stellen. Selecteer
daarvoor bijv. Key 1 en voer in de daaronder
liggende vakjes uw code naar wens in met de
noodzakelijke lengte.
Voorbeelden:
64 bit hex (10 tekens) = 231074a6ef
64 bit ASCII (5 tekens) = j31n!
128 bit hex (26 tekens) =
231074a6b9773ce43f91a5bef3
128 bit ASCII (13 tekens) = urlaub2006!+0
Om uw instellingen op te slaan klikt u op Apply. Ver-
volgens moet de router opnieuw gestart worden,
zodat alle instellingen actief worden. Klik daartoe
in de volgende weergave op Apply. Na het nieuw
starten is het draadloze netwerk met codering ter
beschikking.
3.2.2.2 WPA/WPA2-codering
Wi-Fi Protected Access (WPA) is een coderingsmethode voor WLAN. WPA heeft de architectuur van WEP, maar biedt bovendien
bescherming door dynamische codes die op het Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) gebaseerd zijn. Daarnaast biedt het PSK’s
(Pre-Shared-Key’s) of een EAP (Extensible Authentication Protocol) voor de authenticatie van gebruikers. Hiervoor is echter een
RADIUS-server nodig. WPA2 is de verder ontwikkelde versie van WPA dat een ander coderingsalgoritme gebruikt, de AES (Advanced
Encryption Standard).
Met betrekking tot de authenticatie wordt bij WPA onderscheid gemaakt tussen pre-shared-key’s en de authenticatie via speciale
authenticatieprotocollen, waarbij het meestal gaat om varianten van het EAP (Extensible Authentication Protocol). Voor de tweede
authenticatiemethode, die privé maar zelden gebruikt wordt, wordt een zogenoemde authenticatieserver (RADIUS-server) gebruikt.
De gegevens die u nodig heeft voor de confi guratie van deze authenticatiemethode, krijgt u van uw systeembeheerder.
10
WPA pre-shared-key (voor de meeste gebruikers
aanbevolen).
Bepaal allereerst, of u WPA met TKIP-coderingsalgorit-
men, WPA2 met AES-coderingsalgoritmen of de WPA
Mixed-modus wilt gebruiken. Deze Mixed-modus staat
clients met WPA of WPA2 de toegang tot het Access-
Point toe. Deze mix is zeer zinvol omdat momenteel
slechts weinig XP-clients geschikt zijn voor WPA2. Is
de Mixed-modus uitgeschakeld, dan hebben alleen
clients met WPA2 toegang tot het AP en het grote aantal
WPA(TKIP)-toestellen niet.
Vervolgens bepaalt u het codeformaat (Pre-shared-key
Format). Kies òf voor Pass phrase voor een code met
een lengte van minimaal 8 en maximaal 63 willekeurige
tekens, waarbij letters (A-Z), getallen en leestekens
toegestaan zijn, òf voor hex voor een code met een
lengte van 64 tekens, waarbij uitsluitend tekens van 0-9
en a-f gebruikt mogen worden.
De volgende stap is de invoer van de code van de
zogenaamde Pre-Shared-Key (PSK). Als een client toegang wil tot een Access-Point, moet hij deze code kennen.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op Apply. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief
worden. Klik daartoe in de volgende weergave op Apply. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk met codering ter beschikking.
WPA RADIUS (hierbij is een speciale authenticatieserver noodzakelijk)
Bepaal allereerst, of u WPA met TKIP-coderingsalgoritmen, WPA2 met AES-coderingsalgoritmen of de WPA Mixed-modus wilt
gebruiken. Deze Mixed-modus staat clients met WPA of WPA2 de toegang tot het Access-Point toe. Deze mix is zeer zinvol omdat
momenteel slechts weinig XP-clients geschikt zijn voor WPA2. Kies uitsluitend WPA2 (AES), dan hebben alleen clients met WPA2
toegang tot het AP en het grote aantal WPA(TKIP)-toestellen niet.
Vervolgens het Radius server IP address opgeven. De Radius server port is vooraf op 1812 ingesteld. Voer nu nog het password voor
de RADIUS-server in.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op Apply. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief
worden. Klik daartoe in de volgende weergave op Apply. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk met codering ter beschikking.
3.2.3 Codering voor bridge-point to point, bridge-point to multi-point en bridge WDS instellen
Het is belangrijk om eerst onderscheid te maken tussen enkele begrippen. Daarom een korte verklaring van de belangrijkste, hier
gebruikte begrippen:
Authenticatie: de authenticatie is een proces waarbij de identiteit, bijvoorbeeld van een persoon, aan de hand van een bepaald
kenmerk wordt vastgesteld. Dit kan bijvoorbeeld met een vingerafdruk, een password of een willekeurig ander bewijs van autorisatie.
Codering: de codering is een proces waarbij een „ongecodeerde tekst“ met behulp van een coderingsproces (algoritme) in een
„geheime tekst“ wordt omgezet. Hiervoor kunnen één of meerdere codes gebruikt worden. Bovendien moet vermeld worden dat elk
afzonderlijk coderingsproces een of meerdere mogelijkheden voor authenticatie biedt.
Voor de verschillende bedrijfsmodi staan de volgende coderingen ter beschikking:
• WEP-codering met 64 bit en 128 bit
• WPA(TKIP en WPA2(AES)-codering
Voor de bedrijfsmodi bridge-point to point, bridge-point to multi-point en bridge WDS kunnen de instellingen aan het einde van de
betreffende bedrijfsmodi-instellingen, door op Set Security te klikken, worden uitgevoerd.
Voor WDS moet eerst de codering in het menu links onder Wireless/veiligheidsinstellingen worden ingesteld.
11
U kunt kiezen uit de WEP-codering met 64 bit en 128 bit, de WPA met TKIP-coderingsalgoritmen en de WPA2 met AES-coderingsalgo-
ritmen.
3.2.3.1 WEP-codering
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een standaard coderingsalgoritme voor WLAN. Het moet zowel de toegang tot het net regelen als
de integriteit van de data garanderen. Vanwege de verschillende zwakke punten wordt dit proces als onveilig beschouwd.
Selecteer eerst of u een 64 bit of 128 bit codering
wilt gebruiken. De codering met 128 bit biedt een
hogere mate aan veiligheid. Maak vervolgens
voor het Key Format een keuze tussen hex (u kunt
tekens van 0-9 en van a-f gebruiken) en ASCII (elk
willekeurig teken mag gebruikt worden), waardoor
ook de lengte van de code wordt bepaald.
Onder Default Key kunt u nu uw code, volgens de
tekens- en lengtecriterea, invoeren. De velden For-
maat van de vooraf geïnstalleerde code en Vooraf
geïnstalleerde code zijn voor de WEP-instellingen
niet van betekenis.
Voorbeelden:
64 bit hex (10 tekens) = 231074a6ef
64 bit ASCII (5 tekens) = j31n!
128 bit hex (26 tekens) =
231074a6b9773ce43f91a5bef3
128 bit ASCII (13 tekens) = urlaub2006!+0
Om uw instellingen op te slaan klikt u op Apply. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief
worden. Klik daartoe in de volgende weergave op Apply. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk met codering ter beschikking.
3.2.3.2 WPA/WPA2-codering
Wi-Fi Protected Access (WPA) is een coderings-
methode voor WLAN. WPA heeft de architectuur
van WEP, maar biedt bovendien bescherming
door dynamische codes die op het Temporal
Key Integrity Protocol (TKIP) gebaseerd zijn.
Daarnaast biedt het PSK’s (Pre-Shared-Key’s)
of een EAP (Extensible Authentication Protocol)
voor de authenticatie van gebruikers. Hiervoor
is echter een RADIUS-server nodig. WPA2 is de
verder ontwikkelde versie van WPA dat een ander
coderingsalgoritme gebruikt, de AES (Advanced
Encryption Standard).
Bepaal allereerst, of u WPA (TKIP) of WPA2 (AES)
wilt gebruiken.
De velden WEP-codeformaat en WEP-code zijn
voor de WPA-instellingen niet relevant.
Vervolgens bepaalt u het formaat van de code.
Kies òf voor Passphrase voor een code met een
lengte van minimaal 8 en maximaal 63 willekeurige
tekens, waarbij letters (A-Z), getallen en leestekens toegestaan zijn, òf voor hex voor een code met een lengte van 64 tekens, waarbij
uitsluitend tekens van 0-9 en a-f gebruikt mogen worden.
12
De volgende stap is de invoer van de code (vooraf geïnstalleerde code) van de zogenaamde Pre-Shared-Key (PSK). Als een client
toegang wil tot een Access-Point, moet hij deze code kennen.
Om uw instellingen op te slaan klikt u op Overnemen. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen
actief worden. Klik daartoe in de volgende weergave op Overnemen. Na het nieuw starten is het draadloze netwerk met codering ter
beschikking.
3.3 Login-gegevens wijzigen
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst General Setup en aansluitend in het menu
links System => Password Settings kiezen.
In dit venster kunt u een nieuw password voor de router vastleggen. Bevestig uw instellingen met Apply. Vervolgens moet de router
opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief worden. Klik daartoe in de volgende weergave op Apply. Na het nieuw starten
is het nieuwe password geldig.
3.4 LAN-instellingen
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst General Setup en aansluitend in het menu
links LAN kiezen.
In dit venster kunt u de standaard LAN-instellingen
van de router wijzigen.
Lan IP: De router is standaard op het IP-adres
192.168.2.1 ingesteld. Als u een ander adres voor
de router wilt gebruiken kunt u dit in het invoerveld
wijzigen. In het invoerveld, direct eronder, wordt
het betreffende subnet mask ingevoerd.
DHCP-server:
De geïntegreerde DHCP-server wijst automatisch
IP-adressen voor aangesloten clients toe. Als u
binnen uw netwerk de IP-adressen handmatig
toewijst, en u heeft dus geen DHCP-server nodig,
selecteer dan Disabled (uitgeschakeld).
Wilt u van de DHCP-server gebruik maken,
selecteer dan Enabled (ingeschakeld). De instelling
voor de Lease Time geeft aan hoe lang het toege-
wezen IP-adres voor de client geldig is.
De IP-adressen, van waaruit de DHCP-server
IP-adressen aan de clients mag toewijzen, worden
door het start-IP-address en het end-IP-address begrensd.
Bevestig uw instellingen met Apply. Vervolgens moet de router opnieuw gestart worden, zodat alle instellingen actief worden. Klik
daartoe in de volgende weergave op Apply.
Attentie!!
Na het opnieuw starten is de nieuwe LAN-confi guratie geldig. Om de webinterface in de browser op te roepen moet u dus een nieuw
IP-adres gebruiken.
4. Een USB-printer in het netwerk integreren
Sluit a.u.b. eerst de USB-aansluiting van uw printer op een USB-poort van de router aan. Indien u - behalve de printer - ook een een
harde schijf binnen uw netwerk wilt integreren, dan raden wij aan voor de printer de poort USB 2 te gebruiken.
13
4.1 Confi guratie op de router
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst General Setup en aansluitend in het menu
links Print server kiezen.
De Print Server Applikation is standaard
gedeactiveerd. Plaats een haakje bij Enable
Print Server activeren om
haar te activeren.
Ondersteund worden de IPP- en LPR-pro-
tocollen. Markeer Enable voor het protocol,
welk geactiveerd dient te worden. Indien u
er niet zeker van bent, dan activeert u beide
protocollen. In principe is het mogelijk
op beide USB-poorten van de router een
printer aan te sluiten. Onder Print Server
Confi guration kunt u een naam voor de aan
de betreffende poort aangesloten printer
toekennen. Hier is standaard lpt1 voor USB-
poort 1 en lpt2 voor USB-poort 2 ingevoerd.
De hier toegekende namen heeft u later
nodig voor de installatie van de printer aan
de pc.
Markeer/activeer d.m.v. het selectievakje
Enable Internet printing, om een toegang
vanuit het internet mogelijk te maken.
4.2 Een nieuwe printer installeren op de pc
Om de aangesloten printer te kunnen gebruiken, dient deze op iedere pc te worden geïn-
stalleerd. Selecteer daartoe Start en vervolgens in het menu Printers en faxapparatuur.
Selecteer Printer toevoegen. Bevestig dan de startpagina met Verder.
Markeer in deze weergave Locale printer. Het haakje voor Plug & Play printer moet
worden verwijderd. Klik vervolgens op Verder.
Selecteer in het volgende venster Een nieuwe aansluiting inrichten en onder aansluit-
type Standaard TCP/IP-poort. Klik vervolgens op Verder. Nu opent de assistent voor het
inrichten van een standaard TCP/IP-poort. Bevestig het startvenster met Verder. Voer
in het volgende venster onder Printernaam of IP-adres het IP-adres van de router in.
Standaard luidt het IP-adres 192.168.2.1. Klik vervolgens op Verder.
Selecteer onder apparaattype Custom en klik vervolgens op Instellingen. In het nieuwe
venster selecteert u LPR. Onder LPR-instellingen voert u in het veld Queue name de naam
van de apparaatpoort in, waarop de printer aangesloten is. Dit moet dezelfde naam zijn
als in de router-confi guratie onder Home/Inrichting/Printerserver/Con guratie van de
printerserver. Standaard zijn de volgende namen ingevoerd:
USB-poort 1 = lpt 1
USB-poort 2 = lpt 2
Klik op Beëindigen, om de assistentfunctie te beëindigen. De installatie van de printerpoort is
hiermee afgesloten.
14
Vervolgens moet, indien nog niet uitgevoerd, de driver voor de aangesloten printer worden geïnstalleerd. Daartoe opent, na
beëindiging van de printerpoort-installatie, de Printer-installatie-assistent. Volg de aanwijzingen van de assistent op of installeer de
printerdriver volgens de leidraad van de fabrikant op uw pc. Indien de installatie succesvol verlopen is, toont het venster Printers en
faxapparatuur de zojuist geïnstalleerde printer.
5. USB-gegevensdragers in het netwerk integreren
Met dit apparaat heeft u de mogelijkheid USB-gegevensdragers in het gehele netwerk ter beschikking te stellen. Sluit a.u.b. eerst de
USB-gegevensdrager op een USB-poort van de router aan. Het is aan te bevelen voor de USB-gegevensdrager de poort USB 1 te
gebruiken. Sluit vervolgens de router en, indien noodzakelijk, het massa-opslagapparaat op het stroomnet aan.
5.1 Confi guratie op de router
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst General Setup en aansluitend in het menu
links File/FTP-server kiezen.
Onder de menu-optie Storage Status vindt u een actueel overzicht van de aangesloten gegevensdragers. Hier vindt u informatie over
bijvoorbeeld grootte, bestandsformaat alsmede gebruikte en vrije geheugencapaciteit.
Verschijnt in deze tabel de aangesloten gegevensdrager niet, dan werd deze niet herkend. Controleer of de gegevensdrager goed is
aangesloten. Een andere reden kan het gebruikte bestandssysteem zijn. Om de aangesloten massa-opslag te kunnen gebruiken, dient
deze in het FAT-bestandsformaat geformatteerd te zijn.
5.1.1 Gegevensdrager formatteren
Attentie!! Bij het formatteren van de gegevensdrager worden alle aanwezige gegevens gewist.
Selecteer de menu-optie Storage Tools. Op deze pagina kunnen USB-gegevensdragers, welke op de USB-poort 1 zijn aangesloten,
worden geformatteerd. Selecteer daartoe in de kolom Tools het gewenste bestandsformaat en klik vervolgens op de knop Format.
Indien in de tabel geen gegevensdrager wordt weergegeven, klikt u op de knop Auto Partition & Format teneinde de gegevensdrager
te formatteren.
5.1.2 Gebruikersaccounts aanmaken/wijzigen/verwijderen
Om toegang tot de aangesloten gegevensdragers te verkrijgen is de invoer van gebruikersnaam en password noodzakelijk. Voor iede-
re persoon die u de toegang toestaat dient u
dus een gebruikersaccount aan te maken.
Voor deze handeling gaat u naar de menu-
optie User Setup (gebruiker installeren).
Hier kunt u gebruikersaccounts aanmaken,
wijzigen en weer verwijderen. Klik op de knop
Add om een nieuwe gebruiker aan te maken.
User name: stel een willekeurige gebrui-
kersnaam samen bestaande uit maximaal 20
tekens. Toegestane tekens zijn letters, cijfers
en onderstreep.
Description: extra omschrijving van de
gebruiker (niet dwingend noodzakelijk) Pass-
word: password (wachtwoord) bestaande
uit maximaal 20 tekens ten behoeve van de
toegang tot de vrijgegeven gegevensdragers.
Toegestane tekens zijn letters, cijfers, spatie
en onderstreep.
Confi rm Password: Password bevestigen/
herhalen
Klik op save om de ingevoerde gegevens op
te slaan.
Om een bestaand gebruikersaccount te
wijzigen, markeert u dit account in de kolom Select en vervolgens klikt u op de knop Edit. Om gebruikersaccounts te verwijderen,
markeert u de betreffende accounts in de kolom Select en vervolgens klikt u op de knop Delete Selected, of u klikt op Delete all,
teneinde alle gebruikersaccounts te verwijderen.
15
5.1.3 Drives binnen het netwerk vrijgeven (File-server/Samba-server)
Selecteer de menu-optie File Server Setup.
5.1.3.1 Netwerkinstellingen
Name: onder de hier ingevoerde naam wordt het toestel binnen de
netwerkomgeving weergegeven. Toegestane tekens zijn letters, cijfers,
spatie en onderstreep.
Workgroup: voer hier de naam van uw werkgroep in. Toegestane tekens
zijn letters, cijfers, spatie en onderstreep. Is u de naam van uw werkgroep
u niet bekend, dan wisselt u naar het bureaublad. Klik met de rechter
muisknop op Werkplek en in het menu op Eigenschappen. Nu worden de
systeemeigenschappen weergegeven. Ga nu naar het tabblad Computer-
naam. Hier kunt u de naam van uw werkgroep lezen.
Description: extra omschrijving (niet dwingend noodzakelijk)
5.1.3.2 Vrijgavemappen toevoegen/wijzigen/verwijderen
In de tabel Shared Folders mappen staan de op uw gegevensdrager
vrijgegeven mappen.
Klik op Add om een nieuwe map vrij te geven.
Folder name: naam van de vrijgegeven map, bijvoorbeeld: „Muziek“.
Toegestane tekens zijn letters, cijfers, spatie en onderstreep. Deze naam
dient u te onthouden om de vrijgave op uw pc te confi gureren.
Shared Folder Path: klik op Browse. Er verschijnt rechtsboven het
venster. Klik in de linker kolom op het USB-symbool. In het venster wor-
den nu alle partities weergegeven, bijvoorbeeld C:. Klik op de gewenste
partitie. Nu worden alle aanwezige mappen op deze partitie weergege-
ven. Klik op de gewenste map, of op New Folder, om een nieuwe map aan
te maken. Klik vervolgens op Submit.
User: het linker venster toont alle gebruikers die u voorheen heeft
aangemaakt. Markeer de gewenste gebruikers en voeg deze, door op Add
(toevoegen) te klikken, toe.
Authority: hier kan worden aangegeven of deze gebruikers alleen mogen
lezen (read only) of ook mogen schrijven (read & write).
Description: extra omschrijving (niet dwingend noodzakelijk)
Klik op Save om uw instellingen op te slaan en in de tabel in te voeren. Om
de instellingen voor een vrijgegeven map te wijzigen, markeert u deze map
in de kolom Select en klikt vervolgens op Edit.
Om vrijgegeven mappen te verwijderen, markeert u de betreffende map in
de kolom Select en vervolgens klikt u op de knop Delete Selected, of u klikt
op Delete all, teneinde alle vrijgegeven mappen te verwijderen.
5.1.3.3 Vrijgave op de pc aanmaken
Open de werkplek of de Windows Explorer op uw pc. Vervolgens klikt u in het menu boven op
Extra en dan op Drive (netwerk) verbinden.
Drive: selecteer een drive-karakter (letter), waaronder deze drive dient te worden aange-
maakt.
Map: geef het pad van de gewenste map volgens het onderstaande voorbeeld op: „\\IP-adres
van de router\naam zoals onder Naam van de map is vermeld“
voorbeeld: „\\192.168.2.1\Muziek“
Bovendien kan worden aangegeven of de verbinding na opnieuw starten/opnieuw aanmel-
den opnieuw tot stand gebracht dient te worden. Klik aansluitend op Voltooien. Nu is de invoer van gebruikersnaam en password
noodzakelijk.
16
Na de correcte invoer opent de geselecteerde map en kunt u, afhankelijk van de autorisatie, bestanden toevoegen, copiëren of
verwijderen.
Indien een foutmelding verschijnt, dat de map niet kan worden gevonden of de verbinding niet tot stand kon worden gebracht, contro-
leer dan het pad, gebruikersnaam en password.
Om de drive later weer te vinden opent u de werkplek. Onder drives (netwerk) wordt daar de vrijgave weergegeven.
5.1.4 Gegevens per FTP-server vrijgeven
Selecteer de menu-optie FTP Server Setup.
5.1.4.1 FTP-mappen toevoegen, wijzigen, ver-
wijderen
In de tabel FTP-Folder staan alle op uw gegevens-
drager aangemaakte FTP-mappen.
Klik op Add om een nieuwe map toe te voegen.
User: selecteer een gebruiker die voorgaand in de User Setup is aangemaakt.
Aan ieder gebruiker kan een FTP-map worden toegewezen.
Shared Folder Path: klik op Browse. Er verschijnt rechtsboven het venster.
Klik in de linker kolom op het USB-symbool. In het venster worden nu alle
partities weergegeven, bijvoorbeeld C:. Klik op de gewenste partitie. Nu
worden nu alle aanwezige mappen op deze partitie weergegeven. Klik op
de gewenste map, of op New Folder, om een nieuwe map aan te maken.
Klik vervolgens op Submit.
Authority: hier kan worden aangegeven of deze gebruikers alleen mogen
lezen (read only) of ook mogen schrijven (read & write).
Klik op Save om uw instellingen op te slaan en in de tabel in te voeren. Om
de instellingen voor een vrijgegeven map te wijzigen, markeert u deze map
in de kolom Select en klikt vervolgens op Edit.
Om vrijgegeven mappen te verwijderen, markeert u de betreffende map in
de kolom Select en vervolgens klikt u op de knop Delete selected, of u klikt
op Delete all, teneinde alle vrijgegeven mappen te verwijderen.
Onder Advanced Settings kunnen verdere instellingen worden uitgevoerd, welke voor alle aangemaakte FTP-mappen gelden.
Max Users: het maximale aantal gebruikers die tegelijkertijd toegang tot een FTP-map kunnen verkrijgen.
Idle Time: na afl oop van de ingestelde tijd zonder activiteit wordt de verbinding van de gebruiker verbroken, en dient hij zich bij
behoefte opnieuw in te loggen.
Internet Accessible: markeer/activeer dit selectievakje, om een toegang vanuit het internet mogelijk te maken.
17
Om uw instellingen over te nemen klikt u vervolgens op Save.
5.1.4.2 Toegang tot de FTP-mappen
Open de browser en vul de adresregel ”ftp://IP-adres_van_de_ router/“ in.
Voorbeeld (standaard): ”ftp://192.168.2.1/”
Vervolgens opent een venster om de gebruikersgegevens in te voeren. Afhankelijk van de invoer van de gebruikersgegevens wordt de
betreffende, voor de gebruiker aangemaakte, FTP-map geopend.
U kunt, afhankelijk van de autorisatie, gegevens toevoegen, copiëren of verwijderen.
Indien een foutmelding verschijnt, dat de map niet kan worden gevonden of de verbinding niet tot stand kan worden gebracht,
controleer dan het pad, gebruikersnaam en password. Teneinde de map later weer te vinden, is het raadzaam deze map als favoriet in
uw browser op te slaan.
6. Tools
De Hama Wireless LAN Router biedt verschillende tools aan ter ondersteuning van de confi guratie en het gebruik van het toestel.
6.1 Confi guratie-tool
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst Tools in het menu rechtsboven en aanslui-
tend in het menu links Confi guration-Tool kiezen.
Op deze pagina bestaat de mogelijkheid de
gehele confi guratie van de router op te slaan.
Klik daartoe op de knop Save. Selecteer
vervolgens een doelmap. Bovendien dient
een bestandsnaam te worden vastgelegd, die
het mogelijk maakt, het bestand eenduidig te
identifi ceren. Na uw selectie klikt u op Save
en met deze handeling heeft u uw instellingen
veilig opgeslagen. Indien u later deze opgesla-
gen instellingen weer wilt oproepen, dan klikt
u op Browse en selecteert aansluitend het
gewenste confi guratiebestand. Om het bestand
te laden klikt u op Upload. De router heeft nu
een enige seconden nodig om het bestand te
laden en aansluitend nieuw te starten. Na het
nieuw starten is de geselecteerde confi guratie
geldig.
Als u uw router naar de standaard fabrieksin-
stellingen terug wilt zetten, klikt u op de knop Reset. Indien u dan de volgende vraag met OK bevestigt, worden alle instellingen op
standaardwaarden gereset.
6.2 Firmware actualiseren
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst Tools in het menu rechtsboven en aanslui-
tend in het menu links Firmware-upgrade kiezen! Klik in de volgende weergave op Next.
Om het nieuwe fi rmware-bestand te selecteren, klikt u in de volgende weergave op Browse. Heeft u het bestand geselecteerd, klik
dan op Apply. De nieuwe fi rmware wordt geladen en de router opnieuw gestart.
Attentie!!
Door het laden van de nieuwe fi rmware verdwijnen de voorheen geconfi gureerde instellingen.
6.3 De router opnieuw starten
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, eerst Tools in het menu rechtsboven en aanslui-
tend in het menu links reset (terugzetten) kiezen!
Klik in deze weergave op apply en bevestig de volgende aanwijzing met OK; de router wordt nieuw gestart. Hierbij zullen de door u
geconfi gureerde instellingen niet verdwijnen.
18
7. Statusinformatie
Vanuit de startpositie gezien, welke u door het aanklikken van Home weer bereikt, Status in het menu rechtsboven kiezen.
In het menu aan de linkerzijde kunt u in verschillende submenu’s een veelvoud aan informatie, zoals bijvoorbeeld internetstatus, appa-
ratuurstatus of actieve DHCP-clients, laten weergeven. Verder is onder de menu-optie Statistiek een pakketteller ter beschikking.
8. Contact- en supportinformatie
Bij defecte producten:
Neem bij klachten over het product contact op met uw verkoper of met de afdeling Productadvies van Hama.
Internet/World Wide Web
Productondersteuning, nieuwe drivers of productinformatie is verkrijgbaar onder www.hama.com
Support Hotline – Hama productadvies:
Tel. +49 (0) 9091 / 502-115
Fax +49 (0) 9091 / 502-272
Opmerking:
Dit product mag uitsluitend in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Engeland, Frankrijk, België, Spanje, Nederland, Denemarken, Honga-
rije, Polen, Zweden, Luxemburg, Ierland, Griekenland, Tsjechië, Slowakije en Finland gebruikt worden!
De verklaring van overeenstemming conform de R&TTE-richtlijn 99/5/EG vindt u onder www.hama.com
19
Software: (D) (GB) (F)
(D) Dieses Gerät darf nur in den folgenden Ländern betrieben werden:
(GB) This operation of this device is only allowed in the following countries:
(F) Cet appareil ne peut être utilisé que dans les pays suivants:
(E) Este aparato se puede utilizar sólo en los países siguientes:
(I) L´uso di questo apparecchio é ammesso soltanto nei seguenti Paesi:
(NL) Dit apparaat mag alleen gebruikt worden in de volgende landen:
(GR) Αυτή η συσκευή επιτρέπεται να χρησιμοποιείται μόνο στις παρακάτω χώρες:
(S) Denna apparat får endast användas i följande länder:
(FIN) Tätä laitetta saa käyttää vain.
(PL) Urządzenie sprzedawane jest tylko w następujących krajach:
(H) Ez a készülék a következő orszagokban üzemeltethető:
(CZ) Tento přistroj se smí použivat pouze v následujících zemích:
(SK) Toto zariadenie sa môže používať len v týchto krajinách:
(P)
Este aparelho pode ser utilizado somente na
.
(RUS)
Устройство разрешается эксплуатировать только в следующих странах:
(TR) Bu cihaz sadece aşağıdaki ülkelerde işletilmelidir:
(D) (A) (CH) (GB) (F) (B) (I) (NL) (E) (DK) (S) (H) (PL) (CZ) (SK) (GR) (P) (FIN) (L) (IRL)
d
Die Konformitätserkrung nach der R&TTE Richtlinie 99/5/EG nden Sie unter www.hama.com
g
See www.hama.com for declaration of conformity according to R&TTE Directive 99/5/EC guidelines
f
La déclaration de conformité à la directive R&TTE 99/5/CE se trouve sur www.hama.com
e
La declaración de conformidad según la directiva R&TTE 99/5/CE la encontrará en www.hama.com
o
De conformiteitsverklaring conform de R&TTE-richtlijn 99/5/EG vindt u onder www.hama.com
i
La dichiarazione di conformità secondo la direttiva R&TTE 99/5/CE è disponibile sul sito www.hama.com
p
A declaração de conformidade segundo a directiva R&TTE 99/5/CE pode ser consultada em www.hama.com
s
Konformitetsrklaring enligt R&TTE riktlinje 99/5/EG nner du på www.hama.com
m
Radio- ja teleätelaitteita koskevan direktiivin 99/5/EY mukainen vaatimustenmukaisuusvakuutus löytyy
osoitteesta www.hama.com
q
Deklaracja zgodnci według dyrektywy R&T TE 99/5/EG dostępna na stronie internetowej www.hama.com
h
A megfelegivetelmények megegyeznek az R&T TE Inyelvek 99/5/EG ajánlásaival www.hama.com
c
Prohše, o sho podle směrnice R&TTE 99/5/EG, naleznete na www.hama.com
v
Prehsenie o zhode podľa R&T TE smernice 99/5/EG nájdete na www.hama.com
k
Τη δήλωση συμμόρφωσης σύμφωνα με την οδηγία 99/5/ περί R&TTE θα τη βρείτε στη διεύθυνση
www.hama.com
u
Заявление о соответствии товара нормам R&TTE 99/5/EG см. на вебзле www.hama.com
t
R&TTEDirekti 99/5/EG’ye göre uygunluk beya için www.hama.com adresine bakınız.
20
21
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Hama 00062747 de handleiding

Categorie
Smartwatches
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor