NL
- 95 -
4. Technische gegevens
GE-DP 7330 LL
Netaansluiting .............................. 230 V ~ 50 Hz
Krachtontneming ....................................730 watt
Capaciteit max. .....................................16500 l/h
Opvoerhoogte max. .................................... 8,5 m
Dompeldiepte max. ....................................... 8 m
Watertemperatuur max. .............................. 35° C
Slangaansluiting .................................................
......................... ca. 47,8 mm (G 1½ ) buitendraad
Vreemde voorwerpen max.: ..................Ø 30 mm
Schakelpunthoogte: AAN .............max. ca. 60 cm
Schakelpunthoogte: UIT ..................min. ca. 5 cm
Aanzuighoogte: ................................... min. 1 mm
Beschermklasse ..........................................IPX8
GE-DP 5220 LL
Netaansluiting .............................. 230 V ~ 50 Hz
Krachtontneming ....................................520 watt
Capaciteit max. .....................................13500 l/h
Opvoerhoogte max. .................................... 7,5 m
Dompeldiepte max. ....................................... 8 m
Watertemperatuur max. .............................. 35° C
Slangaansluiting .................................................
......................... ca. 47,8 mm (G 1½ ) buitendraad
Vreemde voorwerpen max.: ..................Ø 20 mm
Schakelpunthoogte: AAN .............max. ca. 60 cm
Schakelpunthoogte: UIT ..................min. ca. 5 cm
Aanzuighoogte: ................................... min. 1 mm
Beschermklasse ..........................................IPX8
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
5.1 De installatie
De installatie van het toestel gebeurt ofwel:
•
Stationair met een vaste buisleiding
of
•
stationair met een flexibele slangleiding
Het apparaat moet aan het ophangoog met een
kabel worden bevestigd (fi g. 2, pos. 6).
De maximale capaciteit kan enkel met een zo
groot mogelijke leidingdiameter worden bereikt;
de capaciteit zal verminderen als slangen of
leidingen met een kleinere diameter worden aan-
gesloten. Wordt de universele slangaansluiting
(fi g. 1, pos. 1) gebruikt moet die bijgevolg tot de
gebruikte aansluiting worden ingekort, zoals in
fi g. 9 getoond, om de capaciteit niet onnodig te
verminderen. Flexibele slangleidingen moeten
op de universele slangaansluiting worden vastge-
maakt m.b.v. een slangbeugel (niet bij de levering
begrepen).
Let op!
Bij de installatie moet u ervoor zorgen, dat het
apparaat nooit aan de drukleiding of aan de stro-
omkabel vrij hangend mag worden gemonteerd.
Het apparaat moet aan het daartoe voorziene
handvat of aan het ophangoog worden opgehan-
gen resp. op de schachtbodem rusten. Om een
perfecte werkwijze van het apparaat te verzeke-
ren moet de schachtbodem steeds vrij zijn van
modder of andere verontreinigingen. Bij een te
laag waterpeil kan de modder in de schacht snel
droog worden en het aanlopen van het apparaat
beletten. Daarom is het noodzakelijk het apparaat
regelmatig te controleren (startpogingen uitvoe-
ren).
De schacht van de pomp moet minstens de afme-
tingen 50 x 50 x 50 cm hebben, zodat de vlotter-
schakelaar vrij kan bewegen.
5.2. Netaansluiting
Gevaar!
Het door u aangekochte toestel is reeds voorzien
van een veiligheidsstekker. Het toestel is bedoeld
om op een veiligheidsstopcontact met 230 V wis-
selstroom 50 Hz te worden aangesloten. Vergewis
u er zich van dat het stopcontact voldoende be-
veiligd is (minstens zekering van 6 A) en helemaal
in orde is. Steek de netstekker het stopcontact in:
het toestel is meteen bedrijfsklaar.
Gevaar!
Deze werkzaamheid dient enkel door een gekwa-
lifi ceerde elektricien of door de klantendienst te
worden uitgevoerd zodat niemand in gevaar kan
worden gebracht.
Anl_GE_DP_7330LL_5220LL_SPK7.indb 95Anl_GE_DP_7330LL_5220LL_SPK7.indb 95 15.10.14 10:0715.10.14 10:07