Wacker Neuson RD27-100 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Copyright-
mededeling
© Copyright 2016 by Wacker Neuson Production Americas LLC.
Alle rechten, inclusief het recht tot kopiëren en van verspreiding zijn
voorbehouden.
Deze publicatie mag gefotokopieerd worden door de oorspronkelijke
koper van de machine. Elke andere soort vermenigvuldiging is verboden
zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wacker Neuson
Production Americas LLC.
Elke soort niet door Wacker Neuson Production Americas LLC
geautoriseerde vermenigvuldiging of versp[reiding vormt een schending
van geldige auteursrechten. Tegen overtreders hiervan zal gerechtelijke
vervolging worden ingesteld.
Handels-merken
Alle handelsmerken waarnaar in deze handleiding verwezen wordt zijn
het eigendom van de respectieve eigenaren ervan.
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC
N92W15000 Anthony Avenue
Menomonee Falls, WI 53051 VS
Tel. (262) 255-0500 · Fax (262) 255-0550 · Tel. (800) 770-0957
www.wackerneuson.com
Vertaalde instructies
Deze Gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele instructies.
De oorspronkelijke taal van deze Gebruiksaanwijzing is Amerikaans
Engels.
RD 27 Voorwoord
wc_tx003172nl_FM10.FM 3
Voorwoord
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES—Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke
instructies voor de hieronder vermelde machinemodellen. Deze instructies zijn
speciaal door Wacker Neuson Production Americas LLC gepubliceerd en moeten
tijdens de installatie, bediening en het onderhoud van de machines worden
gevolgd.
Machine-identificatie
Er is een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en
serienummer bevestigd op elke machine. De locatie van het naamplaatje wordt
hierboven getoond.
Serienummer (S/N)
Neem het serienummer op in de ruimte hieronder voor verwijzing in de toekomst. U
hebt het serienummer bij het bestellen van onderdelen of service voor deze
machine.
Machine Artikelnummer
RD 27-100 5200005876, 5200005878, 5200014868,
5200021387, 5200023554, 5200023556
RD 27-120 5200005877, 5200005879, 5200014869,
5200014922, 5200014923, 5200021389,
5200023555, 5200023557, 5200024441
Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving Ref. Beschrijving
1 Motorplaatje 2 ROPS-certificeringplaatje 3 Naamplaatje
machine
Serienummer:
wc_gr011432
1
2
3
Voorwoord RD 27
4 wc_tx003172nl_FM10.FM
Machine
documentatie
Vanaf dit punt in deze documentatie zal naar Wacker Neuson Production
Americas LLC worden verwezen als Wacker Neuson.
Bewaar te allen tijde een exemplaar van de Gebruikershandleiding bij d
e
mac
hine.
Gebruik het afzonderlijke Onderdelenboek dat met de machine is meeg
eleverd
om reserveonde
rdelen te bestellen.
Mocht u een of meer van deze documenten niet in uw bezit hebben, neem dan
contact op met Wacker Neuson om een exemplaar te bestellen, of bezoek
www.wackerneuson.com.
Zorg dat u het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en serien
ummer
van d
e machine bij de hand hebt wanneer u onderdelen bestelt of informatie
over onderhoud aanvraagt.
Verwachtingen t.a.v. informatie in deze handleiding
Deze handleiding verschaft de informatie en procedures voor de veilige
bediening en het veilig onderhoud van het/de bovenstaand(e) Wacker Neuson-
model(len). Lees voor uw eigen veiligheid en om het risico van letsel te
verminderen alle instructies die in deze handleiding staan aandachtig door en
zorg ervoor dat u ze begrijpt en naleeft.
De Wacker Neuson behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zond
er
voora
fgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen die de
prestaties of veiligheidsnormen van haar machines verbeteren.
De informatie in deze handleiding is gebasee
rd op machines die zijn
vervaardigd to
t op het moment van publicatie. Wacker Neuson behoudt zich het
recht voor om elk willekeurig gedeelte van deze informatie zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De illustraties, onderdelen, en procedures in deze handleiding refereren aa
n
Wacker Neuson fabriek-geïnstalleerde componenten. Uw machine kan variëren
afhankelijk van de benodigdheden van uw specifieke regio.
Goedkeuring van de fabrikant
Deze handleiding bevat verschillene verwijzingen naar goedgekeurde onderdelen,
hulpstukken en modificaties. De volgende definities zijn van toepassing:
Goedgekeurde onderdelen of hulpstukken zijn die onderdelen die worden
vervaardigd of geleverd door Wacker Neuson.
Goedgekeurde modificaties zijn veranderingen die door een erkend W
acker
Neu
son servicecentrum worden uitgevoerd volgens door Wacker Neuson
gepubliceerde schriftelijke instructies.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken en modificaties zijn d
ie
onderde
len/veranderingen die niet aan de goedgekeurde criteria voldoen.
Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties kunnen tot het
volgende leiden:
ernstig gevaar van letsel voor de operator en personen in het werkgebied;
permanente machineschade, die niet door de garantie wordt gedekt.
Neem onmiddellijk contact op met uw Wacker Neuson dealer als u vragen hebt
over goedgekeurde of niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties.
Vertaling van de originele conformiteitverklaring
2016-CE-RD27_WN_nl_FM10.fm
EU - Conformiteitverklaring
Fabrikant
Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Avenue,
Menomonee Falls, Wisconsin USA
Product
Product
Producttype
Productfunctie
Artikelnummer
Geïnstalleerd nuttig vermogen
Gemeten geluidsvermogenniveau
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau
RD27-100, RD27-120
Meerijdroller
Om compacte grond en asfalt
5200005878, 5200005879, 5200014868
5200014869, 5200014922, 5200014923
27.9 kW
105 dB(A)
106 dB(A)
Conformiteitsbeoordelingsprocedure
Volgens bijlage VIII
Aangemelde instantie
Lloyds Register Verification Limited (Notified Body No 0038)
71 Fenchurch Street, London EC3M 4BS, United Kingdom
Richtlijnen en normen
Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de
volgende richtlijnen en normen voldoet:
2006/42/EC, 2000/14/EC, 2014/30/EU, EN 500-1, EN 500-4
Gevolmachtigde voor technische documenten
Robert Raethsel, Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstrasse 6, 85084
Reichertshofen, Germany
Menomonee Falls, WI, USA, 01.06.2016
Keith Herr
Vice President and Managing Director
For Wacker Neuson
Paul Sina
Manager, Product Engineering
For Wacker Neuson
Jeff Volden
Director, Product Engineering
For Wacker Neuson
Inhoudsopgave
RD 27
wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm
7
Voorwoord 3
EU - conformiteitverklaring 5
1 Informatie inzake veiligheid 11
1.1 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding ................... 11
1.2 Machinebeschrijving en beoogd gebruik ............................................ 12
1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine ....................... 13
1.4 De machine bedienen tijdens onweer ................................................ 16
1.5 Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 17
1.6 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren ..... 19
1.7 Hydraulische vloeistof veiligheid ........................................................ 20
1.8 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine ................... 21
2 Etiketten 22
2.1 Plaats van labels ................................................................................ 22
2.2 Betekenis van de labels ..................................................................... 24
3 Hijsen en transport 34
3.1 Opheffen van de machine .................................................................. 34
3.2 Vastbinden en transporteren van de machine .................................... 36
3.3 De machine slepen ............................................................................. 37
4 Bedienelemente 39
4.1 Standardbedienfeld ............................................................................ 39
4.2 Beschreibung des Standardbedienfelds ............................................. 40
4.3 Optionales Bedienfeld ........................................................................ 43
4.4 Beschreibung des optionalen Bedienfelds ......................................... 44
4.5 Maschinenkomponenten .................................................................... 47
4.6 Beschreibung der Maschinenkomponenten ....................................... 48
5 Bedrijf 49
5.1 Klaarmaken voor het eerste gebruik .................................................. 49
5.2 Positie van de operator ...................................................................... 49
5.3 Op en af de machine klimmen ............................................................ 49
5.4 Brandblusservereiste .......................................................................... 50
5.5 De veiligheidsbeugel (ROPS) gebruiken ............................................ 51
Inhoudsopgave
RD 27
wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm
8
5.6 Het zwaailicht installeren ....................................................................54
5.7 Aanbevolen brandstof .........................................................................55
5.8 De machine bijtanken .........................................................................56
5.9 De standen van de afstrijkbalken ........................................................57
5.10 De veiligheidsgordel gebruiken ...........................................................58
5.11 De stoel afstellen ................................................................................59
5.12 De vooruit-/achteruithendel gebruiken ................................................60
5.13 Het vibratiesysteem gebruiken ...........................................................61
5.14 Het watersproeisysteem gebruiken ....................................................64
5.15 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (standaard
bedieningspaneel) ..............................................................................67
5.16 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (optioneel
bedieningspaneel) ..............................................................................69
5.17 De werking van het achteruitrijalarm ..................................................71
5.18 De parkeerremmen gebruiken ............................................................72
5.19 De parkeerremmen met de hand vrijmaken .......................................74
5.20 De gevarenzone vermijden .................................................................75
5.21 Voorafgaande controles ......................................................................76
5.22 De machine starten, stoppen en bedienen .........................................77
5.23 Procedure voor noodstops ..................................................................80
5.24 Stabiliteit van de machine ..................................................................81
5.25 De tractieregeling gebruiken (indien geïnstalleerd) ............................83
5.26 Werken op hellingen ...........................................................................84
5.27 De bescherming tegen vandalisme gebruiken ....................................85
5.28 Dieseldeeltjesfilter (DPF) ....................................................................86
6 Algemeen onderhoud 90
6.1 Onderhoudsschema ...........................................................................90
6.2 Veiligheid-gerelateerde reserveonderdelen ........................................92
6.3 Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel ...................................97
6.4 Zekeringen vervangen ........................................................................98
6.5 De luchtfilterindicator controleren .....................................................100
6.6 Het achteruitrijalarm testen ...............................................................101
6.7 Het peil van de hydraulische olie controleren ...................................102
6.8 De neutraalschakelaar controleren ...................................................103
6.9 De veiligheidsgordel inspecteren ......................................................104
6.10 De watersproeikoppen reinigen ........................................................105
6.11 Het filter van het watersproeisysteem reinigen .................................106
6.12 De waterkelp gebruiken (indien geïnstalleerd) .................................107
6.13 Het sproeisysteem beschermen bij koud weer .................................108
Inhoudsopgave
RD 27
wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm
9
6.14 De brandstof/waterafscheider onderhouden .................................... 110
6.15 De watertankzeef reinigen (indien geïnstalleerd) ............................. 112
6.16 Het remsysteem testen .................................................................... 113
6.17 De brandstoftankdop reinigen .......................................................... 114
6.18 Het hydraulische oliefilter vervangen ............................................... 115
6.19 De koeler van de hydraulische olie reinigen ..................................... 117
6.20 Loskoppeling accu ............................................................................ 118
6.21 Onderhoud van de accu ................................................................... 119
6.22 De hydraulische olie verversen ........................................................ 121
6.23 De ontluchter van de hydraulische tank controleren en reinigen ..... 123
6.24 Het watersproeisysteem aftappen voor opslag ................................ 124
6.25 Opslag op lange termijn ................................................................... 126
6.26 Verwijdering / ontmanteling machine ............................................... 128
7 Motorwartung 129
7.1 Den Luftfilter reinigen ....................................................................... 129
7.2 Auswechseln der Luftfilterelemente ................................................. 131
7.3 Überprüfen des Motorkühlmittelstands ............................................. 133
7.4 Reinigung des Kühlerverschlusses .................................................. 134
7.5 Prüfung des Motorölstands .............................................................. 135
7.6 Öl- und Filterwechsel ........................................................................ 136
8 Motorwartung: Kubota D1803-M-E3 138
9 Storingen 141
10 Technische specificaties 144
10.1 Motor ................................................................................................ 144
10.2 Wals ................................................................................................. 145
10.3 Smering ............................................................................................ 145
10.4 Geluidsmetingen .............................................................................. 146
10.5 Metingen van blootstelling aan trillingen van de operator ................ 146
10.6 Afmetingen ....................................................................................... 147
11 Schema 149
11.1 Elektrische overzichtstekening - Volledig ......................................... 150
11.2 Componenten elektrische schema’s ................................................ 151
11.3 Elektrische overzichtstekening Deel A ............................................. 152
Inhoudsopgave
RD 27
wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm
10
11.4 Componenten elektrische schema’s .................................................153
11.5 Elektrische overzichtstekening Deel B ..............................................154
11.6 Componenten elektrische schema’s .................................................155
11.7 Elektrische overzichtstekening Deel C .............................................156
11.8 Componenten elektrische schema’s .................................................157
11.9 Elektrische overzichtstekening Deel D .............................................158
11.10 Componenten elektrische schema’s .................................................159
11.11 Pomptimermodule (11) .....................................................................160
11.12 Weergavemodule (8) ........................................................................161
11.13 Overzichtstekening verlichting ..........................................................162
11.14 Componenten overzichtstekening verlichting ...................................163
11.15 Hydraulisch schema .........................................................................164
11.16 Componenten hydraulisch leidingenschema ....................................165
wc_si000727nl_FM10.fm
11
RD 27 Informatie inzake veiligheid
1 Informatie inzake veiligheid
1.1 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding
Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR,
WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP en N.B., die moeten worden
opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of
verkeerd onderhoud te beperken.
LET OP: Als dit zonder veiligheidssymbool wordt gebruikt, duidt LET OP op een
gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan
leiden.
NB: Duidt op aanvullende informatie die van belang voor een procedure is.
Dit is het symbool dat een gevaar voor de veiligheid aanduidt. Het wordt gebruikt
om u attent te maken op mogelijke gevaren voor lichamelijk letsel.
Leef alle veiligheidsinstructies na die bij dit symbool staan.
GEVAAR
GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal
resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ern-
stig of fataal letsel te vermijden.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden
wordt, zal resulteren in dodelijk of ernstig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ern-
stig of fataal letsel te vermijden.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt,
zal resulteren in licht of matig letsel.
Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ern-
stig of fataal letsel te vermijden.
wc_si000727nl_FM10.fm
12
Informatie inzake veiligheid RD 27
1.2 Machinebeschrijving en beoogd gebruik
Deze machine is een zittrilwals met dubbele cilinder. De Wacker Neuson zittrilwals
bestaat uit een scharnierend frame waarop een benzine- of dieselmotor, een
brandstoftank, een hydraulische tank, een watertank, een hydrostatisch
aandrijfsysteem, twee stalen trommels met interne, excentrische gewichten en een
bedienersplatform met een veiligheidsbeugel (ROPS, Roll Over Protective
Structure) zijn gemonteerd. De motor drijft de hydraulische systemen voor de
verplaatsing van de machine en cilindervibratie aan. De vibrerende cilinders
effenen en compacteren het werkoppervlak tijdens de verplaatsing van de
machine. De snelheid, richting en trilling van de machine worden vanaf de
bestuurdersstoel op het platform geregeld door de bediener.
De machine is ontworpen als een lichtgewichtwals voor gebruik bij het verdichten
van onderlagen en afwerkingslagen van asfalt op wegen, opritten, parkeerterreinen
en andere soorten met asfalt bedekte oppervlakken.
Deze machine is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het hierboven
beschreven beoogde gebruik. De machine voor enig ander doel gebruiken kan de
machine blijvend beschadigen of de operator of andere personen in het gebied
ernstig letsel berokkenen. Door misbruik veroorzaakte machineschade wordt niet
door de garantie gedekt.
Een paar voorbeelden van onjuist gebruik:
De machine gebruiken als ladder, ondersteuning of werkoppervlak
De machine gebruiken voor het dragen of vervoeren van passagiers of
apparatuur
De machine gebruiken voor het slepen van andere machines
De machine gebruiken om andere vloeistoffen dan water te sproeien (d.w.z.
dieselbrandstof op asfalt)
De machine buiten de fabrieksspecificaties gebruiken
De machine bedienen op een manier die in strijd is met alle waarschuwingen
die op de machine zijn aangebracht en in de Gebruikershandleiding worden
vermeld.
Deze machine werd ontworpen en gebouwd volgens de laatste wereldwijde
veiligheidsnormen. Hij is zorgvuldig geconstrueerd om gevaren voor zover
praktisch te elimineren en de veiligheid voor de operator te verhogen door middel
van beveiligingsmiddelen en het aanbrengen van labels. Na het nemen van
beschermingsmaatregelen kunnen er echter enige risico's blijven bestaan. Deze
worden residuele risico's genoemd. Op deze machine kan dit blootstelling
omvatten aan:
Hitte, lawaai, uitlaatgassen en koolmonoxide uit de motor
Brandwonden veroorzaakt door hete, hydraulische vloeistof
Brandgevaar door onjuist bijtanken
Brandstof en daaruit vrijkomende dampen
Persoonlijk letsel door onjuiste heftechnieken
wc_si000727nl_FM10.fm
13
RD 27 Informatie inzake veiligheid
Pletgevaar voor de bediener door onjuist gebruik (voeten, benen of armen die
uit het werkstation van de gebruiker naar buiten steken) en voor andere
personen in het werkgebied
Blokkering van het zichtveld door de ROPS
Om uzelf en anderen te beschermen moet u ervoor zorgen dat u de in deze
handleiding geboden veiligheidsinformatie grondig leest en begrijpt, voordat u de
machine gaat gebruiken.
1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine
Gebruikerstraining
Vóór gebruik van de machine:
Lees en begrijp de gebruiksinstructies in alle handleidingen die met de machine
worden meegeleverd.
Zorg dat u goed weet waar alle bedieningen en veiligheidsvoorzieningen zitten
en hoe u ze correct moet gebruiken.
Neem voor bijkomende training indien nodig contact op met Wacker Neuson.
Tijdens gebruik van deze machine:
Laat de machine niet bedienen door personen die niet over de juiste training
beschikken. Bedieners moeten de potentiële risico’s en gevaren kennen die
verbonden zijn aan de machine.
Kwalificaties van de operator
Alleen getraind personeel mag de machine starten, gebruiken en afsluiten.
Zij moeten tevens aan de volgende kwalificaties voldoen:
instructies hebben gekregen over het juiste gebruik van de machine;
vertrouwd zijn met de vereiste veiligheidsapparaten
Tot de machine mag geen toegang worden verleend aan, en hij mag niet worden
bediend door:
kinderen;
personen die alcohol of drugs hebben gebruikt
Toepassingsgebied
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Houd onbevoegden, kinderen en huisdieren uit de buurt bij de machine.
Blijf opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging van andere
apparatuur en personeel op de werklocatie.
Blijf altijd opmerkzaam voor wijzigingen in de oppervlaktegesteldheid en wees
extra voorzichtig bij het werken op ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of
ruw materiaal. De machine zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden.
Wees altijd voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen, greppels of
platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het bodemoppervlak stabiel
genoeg is om het gewicht van de machine met machinist te dragen en dat er
geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden, omvallen of kantelen.
wc_si000727nl_FM10.fm
14
Informatie inzake veiligheid RD 27
Wees u bewust van het toepassingsgebied.
Gebruik de machine nooit in gebieden die brandgevaarlijke voorwerpen,
brandstoffen of producten bevatten die ontvlambare dampen verspreiden.
Houd de plaats rond de uitlaat altijd vrij van vuil zoals bladeren, papier, karton
enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen ontbranden.
Veiligheids apparatuur, bedienings elementen en hulpstukken
Bedien de machine uitsluitend wanneer:
Alle veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen aanwezig zijn
en functioneren.
Alle bedieningselementen naar behoren werken.
De machine behoorlijk opgesteld is volgens de instructies
in de gebruikershandleiding.
De machine schoon is.
De etiketten op de machine leesbaar zijn.
Doe het volgende ter verzekering van veilige bediening van de machine:
Bedien de machine niet wanneer een veiligheidsvoorziening of bescherming
ontbreekt of niet bedrijfsklaar is.
De veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of uitschakelen.
Gebruik alleen accessoires of componenten die door Wacker Neuson zijn
goedgekeurd.
Veilige bedieningsprocedures
Wanneer u deze machine bedient:
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van
de machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Altijd op de stoel blijven zitten en veiligheidsgordel dragen bij het bedienen van
de machine.
Pletgevaar — uit de buurt blijven van de scharnierende stuurverbinding tussen
de voor- en achterframes.
Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding altijd los en klap ze bij
elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine kan niet gestuurd
worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is.
Wanneer u deze machine bedient:
Gebruik geen machines die moeten worden gerepareerd.
Niet over randstenen of andere ongelijke voorwerpen rijden waardoor de
machine en de machinist door elkaar worden geschud.
Niet proberen de machine te starten wanneer u er naast staat. Enkel de motor
starten wanneer u op de bestuurderstoel zit en met de vooruit-achteruit-hendel
in de neutrale stand.
Een draaiende machine nooit onbeheerd achterlaten.
Tijdens het gebruik van de machine mag geen mobiele telefoon worden gebruikt
of sms-berichten worden verstuurd.
wc_si000727nl_FM10.fm
15
RD 27 Informatie inzake veiligheid
Consumeer de bedrijfsvloeistoffen in deze machine niet. Afhankelijk van het
model van uw machine, kunnen deze bedrijfsvloeistoffen water,
bevochtigingmiddelen, brandstof (benzine, diesel, kerosine, propaan of
aardgas), olie, koelmiddel, hydraulische vloeistof, vloeistof voor
warmteoverdracht (propeenglycol met additieven), accuzuur of vet omvatten.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) tijdens het gebruik
van deze machine:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
Na gebruik
Stop de motor wanneer u de machine niet bedient.
Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee uitgerust zijn, wanneer de
machine niet in gebruik is.
Zorg ervoor dat de machine niet zal kantelen, vallen, wegrollen of wegglijden
wanneer hij niet wordt bediend.
De machine, wanneer niet in gebruik, op de juiste wijze opbergen. De machine
moet op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen worden
opgeborgen.
wc_si000727nl_FM10.fm
16
Informatie inzake veiligheid RD 27
1.4 De machine bedienen tijdens onweer
Reduceren van het risico op letsel
In geval van een blikseminslag in de nabijheid van het werkgebied, bestaan er
twee manieren om het risico op letsel te reduceren:
1. Als u op de grond staat:
Blijf weg van de machine.
Probeer niet om op de machine of in de bestuurdersstoel te klimmen.
2. Als u in de bestuurdersstoel zit:
Blijf in de bestuurdersstoel zitten.
Probeer niet om van de machine af te klimmen.
WAARSCHUWING
Het bedienen van deze machine tijdens onweer kan gevaarlijk zijn. U kunt gewond
raken of overlijden door bliksem.
Wees bewust van verslechterende weersomstandigheden en naderend onweer.
Stop het werk en zoek een veilige schuilplaats voordat blikseminslag optreedt.
wc_si000727nl_FM10.fm
17
RD 27 Informatie inzake veiligheid
1.5 Veiligheidsaspecten onderhoud
Onderhouds-opleiding
Voordat onderhoud aan de machine wordt verricht:
Lees en begrijp de in alle handleidingen opgenomen en bij de machine
geleverde instructies.
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen.
Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag problemen oplossen of
reparerendie zich aan de machine voordoen.
Indien noodzakelijk neemt u contact op met Wacker Neuson voorextra
opleiding.
Bij het verrichten van onderhoud aan deze machine:
Niet toestaan dat niet goed opgeleide werknemers onderhoud aan de machine
uitvoert; verzekeren dat de werknemers die onderhoud aan de de machine
verrichten vertrouwd zijn met de mogelijke risico’s en gevaren die eraan
verbonden zijn.
Voorzorgsmaatregelen
Volg de hierna beschreven voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van onderhoud
aan de machine.
Lees en begrijp de onderhoudsprocedures voordat u onderhoud aan de
machine verricht.
Vóór het gebruik van de machine moeten alle stel- en reparatiewerkzaamheden
voltooid zijn. Gebruik de machine niet als deze een bekend probleem of gebrek
heeft.
Alle stel- en reparatiewerkzaamheden dienen door een bevoegde monteur te
worden uitgevoerd.
Schakel de machine uit alvorens onderhoud of reparaties uit te voeren.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van de
machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van
bewegende onderdelen.
Plaats de veiligheidsvoorzieningen en schermen terug nadat de reparatie- en
onderhoudsprocedures zijn voltooid.
Machinewijzigingen
Bij onderhoud aan deze machine:
Gebruik uitsluitend accessoires/hulpstukken die door Wacker Neuson zijn
goedgekeurd.
Bij onderhoud aan deze machine:
Stel de veiligheidsvoorzieningen niet buiten werking.
Geen wijzigingen op de machine maken zonder de uitdrukkelijke schriftelijke
goedkeuring van Wacker Neuson.
wc_si000727nl_FM10.fm
18
Informatie inzake veiligheid RD 27
Onderdelen en etiketten vervangen
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Vervang alle ontbrekende en moeilijk leesbare labels.
Bij vervanging van elektrische onderdelen moeten nieuwe onderdelen worden
gebruikt die gelijkwaardig aan de oorspronkelijke onderdelen zijn wat betreft
classificatie en prestatie.
Als deze machine vervangingsonderdelen nodig heeft, mogen uitsluitend Wacker
Neuson vervangende onderdelen worden gebruikt of onderdelen die gelijkwaardig
aan de originele zijn voor alle types specificaties, zoals fysieke afmetingen,
type, sterkte en materiaal.
Reinigen
Wanneer u de machine reinigt en onderhoudt:
Houd de machine schoon en vrij van vuil, zoals bladeren, papier, karton, etc.
Zorg ervoor dat de labels leesbaar blijven.
Wanneer u de machine reinigt:
Reinig de machine niet als deze in bedrijf is.
Reinig de machine nooit met benzine of ander typen brandstoffen of
ontvlambare oplosmiddelen. De dampen van brandstoffen en oplosmiddelen
kunnen ontploffen.
Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE)
Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting wanneer u de machine
repareert of onderhoudt:
strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert;
veiligheidsbril met zijbescherming;
gehoorbescherming;
werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen.
Doe ook het volgende, voordat de machine wordt gebruikt:
lang haar naar achteren samenbinden;
alle sieraden verwijderen (inclusief ringen).
wc_si000727nl_FM10.fm
19
RD 27 Informatie inzake veiligheid
1.6 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren
Veilige bediening
Bij draaiende motor:
Houd het gebied rondom de uitlaatpijp vrij van brandbare materialen.
Controleer de brandstofleidingen en de brandstoftank op lekken en scheuren
alvorens de motor te starten. Laat de machine niet draaien als er
brandstoflekken zijn of als de brandstofleidingen los zitten.
Bij draaiende motor:
Niet roken bij het bedienen van de machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
Raak nooit de motor of de uitlaat aan terwijl de motor draait of onmiddellijk
nadat deze is uitgeschakeld.
Gebruik de machine niet als de brandstoftankdop los is of ontbreekt.
Zet de motor niet aan als er brandstof gelekt is of als het naar brandstof ruikt.
Verplaats de machine weg van de vlek en droog de machine af voor het starten.
Veilig bijvullen van brandstof
Bij het bijvullen van de motor:
Ruim alle gemorste brandstof onmiddellijk op.
Vul brandstoftank in een goed geventileerde ruimte.
Zet na het vullen de dop terug op de brandstoftank.
Gebruik geschikt gereedschap voor bijtanken (bijvoorbeeld een brandstofslang
of -trechter).
Bij het bijvullen van de motor:
Niet roken.
Vul nooit de brandstoftank van een hete of draaiende machine.
Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur.
WAARSCHUWING
Voor verbrandingsmotoren gelden speciale risico's tijdens gebruik en bij het vullen
van de brandstoftank. Het niet naleven van waarschuwings- en
veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
Lees de waarschuwingsinstructies in de handleiding van de motor en de onder-
staande veiligheidsrichtlijnen en volg ze op.
GEVAAR
Uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een levensgevaarlijk vergif.
Blootstelling aan koolmonoxide kan in enkele minuten al fataal zijn.
Bedien de machine NOOIT binnen een afgesloten gebied, zoals een tunnel
bijvoorbeeld, behalve als er voldoende ventilatie aanwezig is door middel van
onderdelen zoals uitlaatventilatoren of -slangen.
wc_si000727nl_FM10.fm
20
Informatie inzake veiligheid RD 27
1.7 Hydraulische vloeistof veiligheid
Veiligheid instructies
Controleer het hydraulische systeem zorgvuldig voor het bedienen van de
machine
Raak niet de hydraulische vloeistof of hydraulische componenten aan terwijl de
machine werkt. Wacht totdat de machine koel is.
Voor het afkoppelen van hydraulische aansluitingen of slangen, verzeker u
ervan dat alle druk is verwijderd van het circuit. Stel alle controles in op neutraal,
zet de motor af, en laat de vloeistoffen afkoelen voor het losmaken van
hydraulische aansluitingen of bevestigen van test meters.
Hydraulische vloeistof ontsnappend onder hoge druk kan de huid doorboren,
brandwonden veroorzaken, verblinden, of andere serieuze verwondingen of
infecties. Neem onmiddellijk contact op met een arts voor behandeling van uw
huid als deze doorboort is door hydraulische vloeistof, zelfs als de wond niet
ernstig lijkt.
Vloeistof lekt vanuit kleine gaten die praktisch onzichtbaar zijn. Gebruik niet uw
blote handen om te controleren op lekkages. Controleer op lekkages door een
stuk karton of hout te gebruiken.
Hydraulische vloeistof is extreem brandbaar. Stop de motor onmiddellijk
wanneer een hydraulische lekkage is ontdekt.
Na het onderhoud van de hydrauliek, overtuig u erven dat alle componenten
weer aangesloten zijn op de juiste verbindingen. Niet opvolgen kan resulteren in
schade aan de machine en/of verwonding aan een persoon op of nabij de
machine.
WAARSCHUWING
Mogelijkheid van ernstige verwonding Hydraulische vloeistof is onder hoge druk en
wordt zeer heet tijdens werking.
Om verwonding te vermijden, volg de veiligheid instructies op hieronder ver-
meldt.
wc_si000727nl_FM10.fm
21
RD 27 Informatie inzake veiligheid
1.8 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine
Bij het hijsen van de machine:
Zorg ervoor dat de stroppen, kettingen, haken, laadbruggen, krikken,
vorkheftrucks, hijskranen, takels en alle andere types hijsapparaten stevig zijn
vastgemaakt en voldoende gewichtdragende capaciteit hebben om de machine
veilig op te hijsen of vast te houden. Zie de sectie Technische gegevens voor
het gewicht van de machine.
Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de locaties van andere personen
wanneer de machine wordt gehesen.
Gebruik uitsluitend de in de Gebruikershandleiding beschreven hijspunten en
de bevestigingspunten.
Zorg ervoor dat de laadcapaciteit en de platformgrootte van het
transportvoertuig toereikend zijn voor het veilig vervoeren van de machine.
Doe het volgende om de kans op letsel te verminderen:
Sta niet onder de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
KIim niet op de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt.
wc_si000728nl_FM10.fm
22
Etiketten RD 27
2 Etiketten
2.1 Plaats van labels
wc_gr009696
F
F
F
F
C
E
D
A
A
O
HH
W
V
T
B
A
B
P
Q
S
R
B
A
T
DD
JJ
B
B
B
A
L
G
M
N
H
K
J
MM
wc_si000728nl_FM10.fm
24
Etiketten RD 27
2.2 Betekenis van de labels
Op Wacker Neuson-machines zijn waar nodig labels met internationale symbolen
aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven:
A LET OP
Hijspunt
B Vastsjorpunt
C Vullen van het reservoir voor hydraulische
olie.
D Afvoer hydraulische olie
E Aftappen van motorolie
HINWEISHINWEIS
111418111418
AVISOAVISO
AVISAVIS
NOTICENOTICE
178709178709
113726 113726
HYDRAULIC OIL
HYDRAULIKÖL
ACEITE HIDRÁULICO
HUILE HYDRAULIQUE
wc_si000728nl_FM10.fm
25
RD 27 Etiketten
F WAARSCHUWING
Vermijd verbrijzelinggebied.
G Alleen brandstof met ultralaag zwavelgehalte
H VOORZICHTIG
De meegeleverde handleiding lezen en
begrijpen alvorens deze machine te
gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het
risico dat u of anderen letsel oplopen.
J Vullen van watertank.
K WAARSCHUWING
Geen las- of boorwerken uitvoeren aan de
veiligheidsbeugels.
Lees de bedieningshandleiding.
READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S
MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE. MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE.
FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF
INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.INJURY TO YOURSELF OR OTHERS.
VOR INBETRIEBNAHME DIESES VOR INBETRIEBNAHME DIESES
BETRIEBSVORSCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN. BETRIEBSVORSCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN.
NICHTBEFOLGUNG RISIKO ZU EIGENER NICHTBEFOLGUNG RISIKO ZU EIGENER
VERLETZUNG ODER ANDERER PERSONEN.VERLETZUNG ODER ANDERER PERSONEN.
150349150349
LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL
EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE
ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE LOS DANOS ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE LOS DANOS
PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS.PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS.
LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE FOURNIE AVEC LA LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE FOURNIE AVEC LA
MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS
AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES
A DES BLESSURES.A DES BLESSURES.
WARNINGWARNING
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNUNGWARNUNG
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
178714
178714
5200007292
WARNING
WARNUNG
ADVERTENCIA
AVERTISSEMENT
5200007292
wc_si000728nl_FM10.fm
26
Etiketten RD 27
L GEVAAR
Verstikkingsgevaar. Lees de
gebruikshandleiding voor instructies. Geen
vonken, vlammen of brandende voorwerpen
in de buurt van de machine. Zet de motor stil
vóór het bijvullen van brandstof. Gebruik
enkel dieselbrandstof.
M WAARSCHUWING
Heet oppervlak
N WAARSCHUWING
Heet oppervlak
O Referentiehandleiding voor slepen/
vastbinden
P Omschrijving hendel voor vooruit/ achteruit
178713
178713
WARNING
WARNING
5200007832
5200007832
AVERTISSEMENT
AVERTISSEMENT
ADVERTENCIA
ADVERTENCIA
WARNUNG
WARNUNG
52000078345200007834
5200008163
5200008163
wc_si000728nl_FM10.fm
27
RD 27 Etiketten
Q VOORZICHTIG
De meegeleverde handleiding lezen en
begrijpen alvorens deze machine te
gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het
risico dat u of anderen letsel oplopen.
R WAARSCHUWING
Draag oorbeschermers bij het bedienen van
deze machine, om gehoorverlies te
voorkomen.
S Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A).
T WAARSCHUWING
Vermijd verbrijzelinggebied.
U Deze machine wordt mogelijk beschermd
door een of meer van de volgende octrooien.
AVOID CRUSHING AREA
EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE
AVERTISSEMENT
EVITE ZONA DE APRIETE
ADVERTENCIA
110176
110176
WARNING
178710
178710
wc_si000728nl_FM10.fm
28
Etiketten RD 27
V WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar
Draag altijd de veiligheidsgordel bij het
bedienen van deze machine.
Lees de bedieningshandleiding.
W WAARSCHUWING
Gebruik van deze apparatuur kan leiden tot
vonken die branden kunnen starten rond de
droge vegetatie. Een vonkenvanger kan
noodzakelijk zijn. De exploitant moet contact
opnemen met de plaatselijke brandweer
bureaus voor wet-en regelgeving met
betrekking tot preventie eisen af te vuren.
X Koelmiddel overloopfles alleen, geen
terugvoerleiding.
118362118362
WARNUNGWARNUNG
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNINGWARNING
0164979
wc_si000728nl_FM10.fm
29
RD 27 Etiketten
Y
VOORZICHTIG
Geen hefpunt
Z WAARSCHUWING
Gevaar van beklemd raken van de handen.
De bewegende onderdelen kunnen
verpletteren en snijden. Niet bedienen met
verwijderde beschermkap.
AA WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar.
Gebruik geen verdampende startvloeistof-
fen in deze motor zoals ether.
De motor is uitgerust met een koude start-
apparaat. Verdampende startvloeistoffen
gebruiken kan een ontploffing veroorza-
ken die beschadiging van de motor, per-
soonlijk letsel of de dood to gevolg kan
hebben.
Lees de startinstructies voor de motor in
deze gebruikershandleiding.
BB Accu loskoppelen vóór onderhoud.
154657154657
ADVERTENCIAADVERTENCIA
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
WARNUNGWARNUNG
WARNINGWARNING
178717178717
AVERTISSEMENTAVERTISSEMENT
52000058905200005890
ADVERTENCIAADVERTENCIA
WARNINGWARNING
52000058915200005891
0165018
wc_si000728nl_FM10.fm
30
Etiketten RD 27
CC WAARSCHUWING
Accu loskoppelen vóór onderhoud.
Reparatiehandleiding lezen.
Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen
explosieve waterstofgas vrijgeven. Alle
vonken en vlammen uit de buurt van de accu
houden.
DD Afvoer van watertank
EE VOORZICHTIG
De meegeleverde handleiding lezen en
begrijpen alvorens deze machine te
gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het
risico dat u of anderen letsel oplopen.
FF WAARSCHUWING
Inhoud onder druk. Niet openen wanneer
heet!
178711
178711
wc_si000728nl_FM10.fm
31
RD 27 Etiketten
GG WAARSCHUWING
Heet oppervlak
HH WAARSCHUWING
Vermijd letsel of overlijden door kantelen:
Houd de rolbeugel in de opgeheven stand
en gebruik de gordel.
ER IS GEEN KANTELBEVEILIGING
WANNEER DE ROLBEUGEL OMLAAG
STAAT.
Breng de rolbeugel alleen omlaag als dat
nodig is en verwijder het NOOIT.
Gebruik de veiligheidsgordel NIET wan-
neer de rolbeugel omlaag staat.
Breng de rolbeugel omhoog wanneer de
speling dat toelaat.
Lees en volg alle veiligheidsinstructies en
waarschuwingen in de bedieningshandle-
iding.
VOORZICHTIG
CONSTRUCTIE VOOR
KANTELBEVEILIGING
Voor het onderhouden van de bescherming
van de operator en certificering van de
rolbeugel:
Vervang een beschadigde rolbeugel;
probeer het NIET te repareren of aan te
passen.
Alle wijzigingen van de rolbeugel moeten
woerden goedgekeurd door de fabrikant.
Overschrijd de specificatie van het machi-
negewicht van de rolbeugel niet.
wc_si000728nl_FM10.fm
32
Etiketten RD 27
JJ WAARSCHUWING
Vermijd verbrijzelinggebied.
Vergrendelplaats scharnierende
stuurverbinding. Vergrendel de
scharnierende stuurverbinding alvorens
onderhoud uit te voeren aan de machine.
Lees reparatiehandleiding.
LL WAARSCHUWING
Houd alle vonken en open vlammen uit de
buurt van de accu.
Draag oogbescherming.
Buiten bereik van kinderen bewaren.
Accuzuur is giftig en bijtend.
Lees de Gebruikershandleiding.
Ontploffingsgevaar.
Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale
milieuvoorschriften. De batterij bevat kwik
(Hg), cadmium (Cd), of lood (Pb).
MM Functie waterkogelklep
Draai de klep tegen de klok in om water uit
de tank te tappen. Draai de klep met de klok
mee om water uit de groene slang te tappen.
0183199
0183199
5200015372
wc_si000728nl_FM10.fm
33
RD 27 Etiketten
NN Identificatie zekeringblok
Dit label identificeert de relais en de
zekeringen van links naar rechts en van
boven naar onder:
Krukasrelais
Neutraalrelais
Gaskleprelais
Stroomrelais
Aftrillen neutraalrelais
Afspuiten neutraalrelais
Hoofdzekering (30A)
Gasklepzekering (20A)
Dynamozekering (2A)
Lichtzekering (30A)
Stopcontactzekering (10A)
Trillingssolenoïdezekering (2A)
NN Identificatie zekeringblok voor Tier 4
Dit label identificeert de relais en de
zekeringen van links naar rechts en van
boven naar onder:
Neutraal, DPF-regeneratierelais
Stroom, ECU-relais
Stroom, Hoofdrelais
Krukasrelais
Neutraalrelais
Uitlaatgasrecirculatie (5EGR) zekering
(5A)
ECU Toets zekering AAN (5A)
ECU Toets zekering Start (5A)
Aftrillen neutraalrelais
Waterafspuiten neutraalrelais
Hoofdzekering (30A)
ECU Stroomzekering (25A)
Dynamozekering (5A)
Lichtzekering (30A)
Stopcontactzekering (10A)
Trillingssolenoïdezekering (2A)
5200015373
5200021855
5A
5A
5A
5A
ECU
30A
30A
25A
10A
2A
ECU
wc_tx003173nl_FM10.fm
34
Hijsen en transport RD 27
3 Hijsen en transport
3.1 Opheffen van de machine
Vereisten
Een hijsinrichting (kraan of takel) die in staat is het gewicht van de machine te
dragen
Hijshaken en -kettingen die het gewicht van de machine kunnen ondersteunen
Dwarsbalk (optioneel)
Procedure
Om de machine op te hijsen:
1. Stop de motor en activeer de parkeerrem.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verplettering/schade aan de machine De Roll Over Protection
Structure ('ROPS') (veiligheidsbeugel) is uitsluitend bedoeld als bescherming voor
de operator in geval van omverrollen of kantelen. De ROPS mag niet worden
gebruikt om de machine aan op te takelen.
Gebruik uitsluitend de daarvoor bestemde hijslocaties om de machine omhoog
te takelen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verplettering/schade aan de machine Onjuist aangedraaide bouten bij
het centrale hefpunt ondersteunen het gewicht van de machine wellicht niet.
Onderhoud het boutdraaimoment op 190 Nm (140 ft.lbs.) ±5%.
wc_tx003173nl_FM10.fm
35
RD 27 Hijsen en transport
Vervolg van de vorige pagina.
2. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a).
De machine heeft een centraal hefpunt (b) en vier hijsogen (c). Beide kunnen
worden gebruikt voor het ophijsen van de machine.
NB: De buitenste openingen (e) op de trommelbeugels zijn bedoeld voor het
vastbinden van de machine.
3. Bevestig de hijshaken en -kettingen naar gelang de gewenste methode voor het
ophijsen van de machine.
a.Om de machine op te hijsen bij het centrale hefpunt (b), bevestigt u één
hijsketting aan het centrale hefpunt. Bevestig het andere uiteinde van de
ketting aan het hijsapparaat.
b.Om de machine op te hijsen met de hijsogen (c), bevestigt u één hijsketting
aan elk van de vier hijsogen (twee per zijde) met gebruik van haken of
koppelingen. Bevestig het andere uiteinde van de kettingen aan de dwarsbalk
(d). Bevestig vervolgens het andere uiteinde van de ketting aan het
hijsapparaat.
4. Hijs de machine enigszins omhoog.
5. Controleer de stabiliteit. Breng indien nodig de machine omlaag, verplaats het
apparaat en hijs de machine opnieuw enigszins op.
6. Ga zoals noodzakelijk door met het hijsen van de machine.
(6065 LB)(6065 LB)
2750 kg2750 kg
wc gr011406
a
b
d
c
e
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. Een onstabiele machine kan ervoor zorgen dat de
hijsapparaten falen. U kunt verpletterd worden als het hijsapparaat faalt.
Controleer de stabiliteit voordat u verder gaat.
wc_tx003173nl_FM10.fm
36
Hijsen en transport RD 27
3.2 Vastbinden en transporteren van de machine
Vereisten
Motor uitgeschakeld
Parkeerrem AAN
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine vast te zetten.
1. Overtuig u ervan dat het transportvoertuig geschikt is voor het gewicht en de
grootte van de machine. Zie Technische gegevens voor afmetingen en
bedrijfsgewicht.
2. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a).
3. Maak staalkabels of stalen kettingen vast aan alle vier de bevestigingsogen (b)
op de machine (twee aan elke kant) en aan de twee bevestigingsbalken (c) op
de voor- en achterkant van de machine.
4. Bevestig het andere uiteinde van de kettingen aan het transportvoertuig.
NB: De transmissie staat gewoonlijk op de rem wanneer de dieselmotor uit staat,
of wanneer het hydraulische systeem niet in werking is, tenzij er een defect is en/of
de parkeerremmen met de hand werden uitgeschakeld.
MEDEDELINGEN
Breng geen kabels of kettingen aan over het machineframe of de scharnierende
verbinding bij het vastzetten van de machine. De machine kan daardoor worden
beschadigd.
Druk de schokdempers niet helemaal in bij het vastzetten van de machine. De
schokdempers kunnen daardoor worden beschadigd.
Laat de machine niet gedurende langere perioden vastgezet staan (behalve
tijdens het vervoeren van de machine). De schokdempers kunnen daardoor
worden beschadigd.
wc_gr011407
a
b
c
b
wc_tx003173nl_FM10.fm
37
RD 27 Hijsen en transport
3.3 De machine slepen
Vereisten
Een tweede, grotere, machine en met niet-buigzame sleepuitrusting of
twee machines die net zo groot zijn als de machine die gesleept moet worden
als een flexibele sleepuitrusting wordt gebruikt
Afscherming voor alle gebruikte machines
NB: De sterkte van de sleepkabel of sleepstang dient minstens 150 procent te
bedragen van het brutogewicht van de sleepmachine.
l
Beperkingen
De volgende beperkingen moeten in acht worden genomen:
Beperk slepen alleen tot noodsituaties
Beperk slepen tot korte afstanden
Beperk de sleepsnelheid tot 3km/u
Beperk de hoek van de sleepkabel tot 30°
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine te slepen.
NB: Als de motor draait en het stuursysteem en/of remsysteem werken, kan een
operator op de machine die gesleept wordt, rijden en deze besturen. In alle andere
gevallen niet op de machine rijden terwijl deze gesleept wordt.
1. Bevestig afscherming aan de machines om de operators te beschermen als de
sleepuitrusting breekt.
2. Blokkeer de cilinders zodat de machine niet kan bewegen.
3. Ontgrendel de parkeerremmen. Zie het gedeelte De parkeerremmen met de
hand vrijmaken.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Onjuiste sleepuitrusting of -techniek is gevaarlijk en zou kunnen leiden tot ernstig
letsel of de dood.
Lees, begrijp en volg alle hieronder gegeven instructies.
wc_tx003173nl_FM10.fm
38
Hijsen en transport RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
4. Sluit de sleepkabels aan op de bevestigingsbalken (a en b).
5. Bevestig de sleepkabels aan de sleepmachine.
6. Verwijder de blokkering van de cilinders.
7. Sleep de machine naar behoefte.
8. Wanneer de machine op de gewenste locatie is aangekomen, blokkeert u de
cilinders.
9. Activeer de parkeerremmen opnieuw.
10.Koppel de sleepkabels los.
Sleepveiligheid
Sleep de uitgeschakelde machine met een soepele en gestage beweging. Een
snelle beweging zou de sleepkabel of de sleepbalk kunnen overbelasten,
waardoor ze kunnen breken.
Extra controle en remvermogen zijn vereist bij het verplaatsen van een
uitgeschakelde machine over een neerwaartse helling. Het kan nodig zijn om
een groter sleepvoertuig te gebruiken of om extra sleepvoertuigen aan te sluiten
op de achterkant van de uitgeschakelde machine.
Maximaal sleepvermogen is vereist bij het slepen van de uitgeschakelde
machine op hellingen of oppervlakken die in slechte staat verkeren.
wc_gr009753
a
b
wc_tx003917nl_FM10.fm
39
RD 27 Bedienelemente
4 Bedienelemente
4.1 Standardbedienfeld
wc_gr010659
a
e
c
d
h
j
yy
zz
o
q
p
k ml
n
xx
w
x
z
y
i
vutsr
aaa
ccc
bbb
wc_tx003917nl_FM10.fm
42
Bedienelemente RD 27
Notizen
wc_tx003917nl_FM10.fm
43
RD 27 Bedienelemente
4.3 Optionales Bedienfeld
wc_gr009700
a
e
f
b
d c
g
h
j
yy
zz
o
q
p
k
ml
n
xx
w
x
z
y
i
vut
sr
ccc
aaa
wc_tx003917nl_FM10.fm
46
Bedienelemente RD 27
wc_tx003917nl_FM10.fm
47
RD 27 Bedienelemente
4.5 Maschinenkomponenten
hh
jj
vvuu
cc
kk
ll
nn
gg
oo
tt
pp
ss
qq
rr
ee
dd
aa
bb
ff
wc_gr009701
ww
mm
wc_tx003174nl_FM10.fm
49
RD 27 Bedrijf
5 Bedrijf
5.1 Klaarmaken voor het eerste gebruik
1. Zorg ervoor dat alle losse verpakkingsmaterialen van de machine zijn
verwijderd.
2. Controleer de machine en de onderdelen ervan op schade. Indien er zichtbare
schade aanwezig is, mag de machine niet worden gebruikt! Neem onmiddellijk
contact op met uw Wacker Neuson dealer voor hulp.
3. Doe een inventaris van alle bij de machine behorende items en verifieer dat alle
losse onderdelen en bevestigingsmiddelen aanwezig zijn.
4. Maak alle samenstellende onderdelen vast die nog niet bevestigd zijn.
5. Voeg zoals benodigd vloeistoffen toe, inclusief brandstof, motorolie en
accuzuur.
6. Plaats de machine op de werklocatie.
5.2 Positie van de operator
Veilig en efficiënt gebruik van deze machine is de verantwoordelijkheid van de
bestuurder. Volledige controle van de machine is niet mogelijk tenzij de bestuurder
de juiste werkpositie te allen tijde handhaaft.
Tijdens de bediening van deze machine moet de bestuurder:
op de bestuurderstoel zitten met de zitplaats naar voren gericht;
de veiligheidsgordel juist ingesteld en vergrendeld dragen;
beide voeten op het controledek hebben;
te allen tijde één hand op het stuurwiel hebben;
de andere hand vrijhouden om de bedieningselementen naar behoefte te
kunnen gebruiken
5.3 Op en af de machine klimmen
Bij het op- en afstijgen van de machine, dient u een driepuntscontact te houden
met de treden en de handgrepen.
Driepuntscontact kan het volgende zijn:
twee voeten en één hand
één voet en twee handen
LET OP: Gebruik de bedieningshendel nooit bij het monteren of demonteren van
de machine. Gebruik alleen het aangewezen handgereedschap in de ROPS en in
de regelkolom.
wc_tx003174nl_FM10.fm
50
Bedrijf RD 27
5.4 Brandblusservereiste
Overzicht
Een brandblusser wordt niet meegeleverd met deze machine. Maar een
brandblusser moet wel worden bevestigd op de machine en moet beschikbaar
worden gemaakt voor gebruik conform de lokale en nationale regelgeving.
Type
Selecteer een brandblusser die is geclassificeerd voor gebruik op bouwuitrusting
met motoraandrijving. Neem contact op met organisaties als de Amerikaanse
National Fire Protection Agency (NFPA), International Code Council (ICC), of het
American National Standards Institute (ANSI) voor informatie over
brandblusserclassificaties.
Installatie
Installeer de brandblusser volgens de instructies van de fabrikant. De installatie
moet worden uitgevoerd door een erkende Wacker Neuson-dealer of
servicecentrum.
Aanbevolen installatielocaties voor de brandblusser op deze machine zijn:
Bevestigd aan het bestuurdersplatform, naast de bedieningskolom
Vastgebonden aan de bedieningskolom
Vastgebonden aan de ROPS
Veiligheidsinformatie
Controleer de brandblusser op regelmatige intervallen om ervoor te zorgen dat
de unit volledig is gevuld en bedrijfsklaar is.
Voorafgaand aan elk gebruik van de machine, moet u ervoor zorgen dat de
brandblusser stevig is geïnstalleerd en dat de bevestigingsmiddelen stevig
vastzitten.
WAARSCHUWING
Het onjuist bevestigen van de brandblusser kan de ROPS verzwakken. Een
verzwakte ROPS beschermt de operator niet voldoende bij omkiepen of kantelen.
Boor niet in de ROPS en wijzig de constructie op geen enkele manier.
wc_tx003174nl_FM10.fm
51
RD 27 Bedrijf
5.5 De veiligheidsbeugel (ROPS) gebruiken
Beschrijving
De machine is uitgerust met een veiligheidsbeugel (Roll Over Protection Structure,
'ROPS'). De veiligheidsbeugel dient om de operator te beschermen bij een ongeval
waarbij de machine omverrolt. Afhankelijk van het model van de machine, is de
veiligheidsbeugel vast (stationair) of opvouwbaar.
Een opvouwbare veiligheidsbeugel is uitgerust met twee sets scharnierpennen, of
vergrendelpennen. Hierdoor kan de veiligheidsbeugel vooruit of achteruit worden
opgevouwen als vereist voor transport of opslag.
De veiligheidsbeugel plaatsen
Als uw machine een opvouwbare veiligheidsbeugel heeft, voert u de onderstaande
procedure uit om de veiligheidsbeugel rechtop te plaatsen.
1. Ondersteun de veiligheidsbeugel (3) door middel van een kraan en uitrusting
die in staat zijn om een gewicht van 45 kg te dragen.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. U zou verpletterd kunnen worden als de machine omverrolt.
Gebruik de machine niet zonder dat de veiligheidsbeugel is aangebracht.
wc_tx003174nl_FM10.fm
52
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
2. Elke zijde van de veiligheidsbeugel is uitgerust met twee vergrendelpennen (1)
die op de plaats worden gehouden met twee splitpennen (2). Verwijder de juiste
splitpennen (2) en trek de bijbehorende vergrendelpennen (1) eruit.
3. Til de veiligheidsbeugel op tot hij rechtop staat.
4. Plaats de vergrendelpennen en maak ze vast met de borgringen (5) en
splitpennen.
5. Maak de afstelhendel (schroef) (4) vast om vibratie te reduceren.
Houd de veiligheidsbeugel uitgestoken (rechtop) wanneer u de wals gebruikt.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
2
1
3
4
5
wc_gr011409
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar.
Verwijder niet tegelijkertijd alle splitpennen en vergrendelpennen van elke zijde
van de veiligheidsbeugel. Eén set splitpennen en vergrendelpennen moet altijd
geïnstalleerd blijven aan elke zijde van de veiligheidsbeugel tijdens het hefpro-
ces.
wc_tx003174nl_FM10.fm
53
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
De veiligheidsbeugel controleren
Controleer elke maand het volgende:
het draaimoment van alle schroeven die de ROPS op zijn plaats houden.
roest, scheuren of andere beschadiging aan het ROPS-frame
Regels voor opnieuw installeren
Bij het opnieuw installeren van de veiligheidsbeugel:
Gebruik de originele moeren en bouten.
Draai de bouten vast tot het aangegeven draaimoment. 182 Nm (134 ft.lbs.)
±10%.
LET OP: Voer geen las- of boorwerk uit aan de veiligheidsbeugel. Boor- of laswerk
aan de veiligheidsbeugel maakt de certificering van de veiligheidsbeugel ongeldig.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verplettering/schade aan de machine De veiligheidsbeugel is
uitsluitend bestemd voor de bescherming van de operator wanneer zich een
ongeval voordoet waarbij de machine kantelt of omverrolt, en mag niet gebruikt
worden om de machine aan op te hijsen.
Gebruik uitsluitend de daarvoor bestemde hijsogen om de machine op te hef-
fen. Zie De machine ophijsen.
WAARSCHUWING
Gevaar van persoonlijk letsel. De veiligheidsbeugel is geen houvast voor
meerijders. Meerijders kunnen ernstig of fataal letsel oplopen als gevolg van
ongelukken door vallen, kantelen of omverrollen.
Er mogen geen personen op geen enkel onderdeel van de machine meerijden.
wc_tx003174nl_FM10.fm
54
Bedrijf RD 27
5.6 Het zwaailicht installeren
Beschrijving
Het zwaailicht brandt en draait rond wanneer de sleutelschakelaar in de ON-stand
staat.
Procedure
Voer de onderstaande procedure uit voor het installeren van het zwaailicht.
1. Schuif het draaiend zwaailicht (a) op de lampbalk.
2. Zet de vleugelmoer (b) op de voet van de lamp vast.
3. Sluit de draden (c) aan op het zwaailicht.
wc_gr009704
a
b
c
wc_tx003174nl_FM10.fm
55
RD 27 Bedrijf
5.7 Aanbevolen brandstof
Door lage temperaturen kan dieselbrandstof gelvormig worden. Gebruik te allen
tijde de juiste brandstof voor de condities. Volg de richtlijnen in de onderstaande
tabel.
LET OP: Gebruik geen B20 of enige andere soort biodieselbrandstof in deze
machine.
Laagste verwachte
omgevingstemperatuur °C
Aanbevolen brandstof
Hoger dan -4 #2 diesel plus additieven
(enkel brandstof met
ultralaag zwavelgehalte)
-15 tot -4
Lager dan -15 Wintermengsel-diesel
(enkel brandstof met
ultralaag zwavelgehalte)
VOORZICHTIG
Brandgevaar.
Gebruik geen benzine, carterolie of olie die benzine bevat.
wc_tx003174nl_FM10.fm
56
Bedrijf RD 27
5.8 De machine bijtanken
Vereisten
De motor is gestopt
De machine/brandstoftank staat recht
Nieuwe, schone brandstofvoorraad
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine bij te tanken.
1. Open de motorkap en zoek de brandstoftank (a).
2. Verwijder de brandstofdop (b).
3. Draai de sleutel naar de stand ON.
4. Vul de brandstoftank totdat de brandstofpeilmeter (c) aangeeft dat de tank vol is.
Vul de brandstoftank niet boven de sluitring van de tank (d).
5. Zet de brandstofdop terug.
6. Sluit de motorkap.
7. Draai de sleutel naar de stand OFF.
WAARSCHUWING
Brandgevaar. De brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar. In brand
staande brandstof kan ernstige brandwonden veroorzaken.
Houd alle ontstekingsbronnen tijdens het bijtanken weg van de machine.
Alleen bijtanken als de machine zich buiten bevindt.
Gemorste brandstof onmiddellijk verwijderen.
a
c
d
b
wc_gr011410
VOORZICHTIG
Brandgevaar en gevaarlijk voor de gezondheid. Bij verwarming zet de brandstof uit.
Brandstof die zich uitzet in een te vol gevulde tank kan morsen en lekken tot gevolg
hebben.
De brandstoftank niet te vol bijtanken.
wc_tx003174nl_FM10.fm
57
RD 27 Bedrijf
5.9 De standen van de afstrijkbalken
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Standen
Iedere cilinder heeft twee afstrijkbalken (a, b). Ze kunnen in de rijstand (1) of in de
afstrijkstand (2) worden geplaatst.
wc_gr009706
a
b
12
wc_tx003174nl_FM10.fm
58
Bedrijf RD 27
5.10 De veiligheidsgordel gebruiken
Voorzorgsmaatregel
Gebruik altijd de veiligheidsgordel als u de machine bestuurt.
Gebruiken
De veiligheidsgordel gebruiken:
1. Trek de veiligheidsgordel (c) in een vloeiende beweging uit het
oprolmechanisme.
2. Maak veiligheidsgordelhaak (b) vast in gesp (a).
3. Plaats de veiligheidsgordel laag over de schoot van de bestuurder. Het
oprolmechanisme past de gordellengte aan en het mechanisme wordt
vergrendeld.
4. Druk op de ontgrendelknop (d) op de sluiting om de veiligheidsgordel los te
maken. De veiligheidsgordel rolt automatisch op in het oprolmechanisme.
wc_gr002238
a
b
c
d
VOORZICHTIG
Kans op letsel. Een versleten veiligheidsgordel beschermt de operator wellicht niet
bij een noodgeval.
Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar.
wc_tx003174nl_FM10.fm
59
RD 27 Bedrijf
5.11 De stoel afstellen
Beschrijving
Pas de stand en belasting (stevigheid) van de stoel aan de werkomstandigheden
en het gewicht van de bestuurder aan.
Afstellen
De stoel kan op drie manier worden afgesteld:
Spanning Gebruik de knop (a) voor het afstellen van de stoelspanning.
Draai van minimaal 60 kg naar maximaal 120 kg (132 lb–264 lb).
Van voor naar
achteren
Gebruik hendel
(b) (indien aanwezig) om de voor- en
achterwaartse afstand tot de bedieninghendels aan te passen.
Van links naar rechts Gebruik de hendel
(c) (indien aanwezig) om de positie van links
naar rechts in te stellen.
wc_gr009705
a
b
c
wc_tx003174nl_FM10.fm
60
Bedrijf RD 27
5.12 De vooruit-/achteruithendel gebruiken
Achtergrond
Beide cilinders van de wals zijn aangedreven. Een pomp met oneindig regelbaar
debiet en hydrostatische transmissie drijven de hydraulische motoren aan die
gemonteerd zijn aan beide cilinders. De machine gaat vooruit of achteruit door de
vooruit-/achteruithendel aan de zijkant van de bestuurdersstoel te gebruiken.
Bewegingsrichting
Zet de vooruit-/achteruitbediening in de VOORUIT- (f) of ACHTERUIT- (r) stand
naar gelang de gewenste bewegingsrichting.
De bewegingsrichting van VOORUIT naar ACHTERUIT of vice versa veranderen:
1. Zet de vooruit-/achteruithendel in de "N" NEUTRAL stand (n).
2. Laat de machine volledig tot stilstand komen.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de gewenste richting.
NB: Om te voldoen aan de veiligheidsnormen, is de machine uitgerust met een
apparaat waardoor de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer de vooruit-/
achteruithendel in de neutrale stand staat.
Rijsnelheid
De rijsnelheid varieert van "NUL" tot de maximale toegelaten snelheid.
Hoe verder de hendel naar voren of naar achteren wordt geplaatst, hoe sneller
de wals rijdt.
De rijsnelheid is hetzelfde in FORWARD en in REVERSE.
NB: Houd, bij het rijden op hellingen, de vooruit-/achteruithendel op minimale
rijsnelheid.
Remmen
De vooruit-/achteruithendel kan worden gebruikt om op de motor te remmen. Door
de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand te zetten, stopt de machine.
wc_gr009712
F
N
R
wc_tx003174nl_FM10.fm
61
RD 27 Bedrijf
5.13 Het vibratiesysteem gebruiken
Achtergrond
De machine heeft een bekrachtigingdynamo op elke cilinder. De
bekrachtigingdynamo’s worden aangedreven door hydraulische motoren met
tandwielen. De motoren van de bekrachtigingdynamo worden gevoed door een
hydraulische verdringerpomp met vast slagvolume en met tandwielen.
Vibratieschakelaar
De vibratieschakelaar (dd) bevindt zich op de bedieningshendel. De cilinders op
het diagram van het bedieningspaneel lichten op naar gelang de geselecteerde
schakelstand.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
Stand 1: alleen vibratie van voorste cilinder
Stand 2: vibratie van beide cilinders
Stand 3: alleen vibratie van achterste cilinder
wc_gr009714
F
N
R
dd
1 3
2
a
wc_tx003174nl_FM10.fm
62
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
Vibratie AAN/UIT-schakelaar
Frequentie
De vibratiefrequentieschakelaar (ee) bevindt zich op de bedieningshendel.
Indicatielampen (t, v) op het diagram van het bedieningspaneel lichten op naar
gelang de geselecteerde frequentie.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
Om vibratie te starten, drukt u op
knop (bb).
Om vibratie te stoppen, drukt u
opnieuw op knop (bb).
LET OP: Laat de vibratie niet aan
staan wanneer het voertuig
gedurende een bepaalde tijd stil
moet blijven staan. Als u gedurende
lange tijd de bekrachtigingdynamo
ingeschakeld laat wanneer de
machine stil staat, zou de
bekrachtigingdynamo kunnen
beschadigen.
NB: Wanneer de optie automatisch-
neutraal is geactiveerd, wordt
vibratie niet uitgevoerd wanneer de
vooruit-/achteruitbediening in
NEUTRAAL staat.
Druk eenmaal op de schakelaar om de vibratie in te stellen op laag.
Druk eenmaal op de schakelaar om de vibratie in te stellen op hoog.
wc_gr009715
F
N
R
bb
wc_gr009716
F
N
R
ee
t v
wc_tx003174nl_FM10.fm
63
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
Optie automatisch-neutraal (indien geïnstalleerd)
Bij normale werking blijft de vibratie constant, ongeacht of de machine vooruit
beweegt, achteruit beweegt of in neutraal staat. Met een schakelaar (c) op het
bedieningspaneel kan de operator een optie voor automatisch-neutraal kiezen
waarmee de vibratie automatisch wordt gestopt wanneer de machine in neutraal
wordt gezet.
Een indicatielampje (u) licht op wanneer de optie automatisch-neutraal is
geactiveerd.
Voor het activeren van de optie automatisch-neutraal, drukt u op de rechterkant
van de schakelaar. Voor het deactiveren van de optie automatisch-neutraal, drukt u
op de linkerkant van de schakelaar.
c
u
wc_gr009771
wc_tx003174nl_FM10.fm
64
Bedrijf RD 27
5.14 Het watersproeisysteem gebruiken
Beschrijving
Water uit de tank wordt naar de sproeikoppen gevoerd door een elektrische pomp.
De waterstroom wordt geregeld door een schakelaar en een draaischaal.
Handmatige bediening
De watersproeischakelaar (aa) bevindt zich op de bedieningshendel. De
watersproeidraaiknop (a) en de watersproeimodusschakelaar (b) bevinden zich op
het bedieningspaneel. Bij handmatige bediening blijft de waterpomp constant,
ongeacht of de machine vooruit of achteruit beweegt of in neutraal is gezet.
Voor het bedienen van het watersproeisysteem in handmatige modus:
1. Selecteer de handmatige modus op de watersproeimodusschakelaar.
2. Druk op de watersproeischakelaar om de waterpomp aan te zetten.
3. Draai de watersproeidraaiknop rechtsom om de sproeifrequentie te verhogen.
4. Draai de watersproeidraaiknop linksom om de sproeifrequentie te verlagen.
5. Druk opnieuw op de watersproeischakelaar om de waterpomp uit te zetten.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009709
a
b
aa
wc_tx003174nl_FM10.fm
65
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
Automatische bediening
Met een schakelaar (d) op het bedieningspaneel kan de operator een optie voor
automatisch-neutraal kiezen waarmee de watersproeier automatisch wordt gestopt
wanneer de machine in neutraal wordt gezet. Een indicatielampje (r) licht op
wanneer de optie automatisch-neutraal is geactiveerd.
Voor het bedienen van het watersproeisysteem in automatische modus:
1. Selecteer de automatische modus op de watersproeimodusschakelaar.
2. Druk op de watersproeischakelaar om de waterpomp aan te zetten.
3. Draai de watersproeidraaiknop rechtsom om de sproeifrequentie te verhogen.
4. Draai de watersproeidraaiknop linksom om de sproeifrequentie te verlagen.
5. Druk opnieuw op de watersproeischakelaar om de waterpomp uit te zetten.
Richtlijnen bij gebruik
Bij gebruik van het watersproeisysteem:
Controleer of de tank gevuld is met water.
Gebruik alleen schoon water. Vuil water, zelfs als het gefiltreerd is, kan het
systeem verstoppen.
Houd het watersysteem schoon en goed onderhouden. Zie hoofdstuk
Onderhoud.
LET OP: Maak het watersproeisysteem klaar voor de winter bij koud weer.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009711
d
r
wc_tx003174nl_FM10.fm
66
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
Aftappen
Als de sproeier niet onmiddellijk na het inschakelen van het systeem begint, zit er
lucht in de waterleidingen.
Aftappen van lucht uit de waterleidingen:
1. Draai de membraanklep (a) 360
° linksom terwijl het systeem in werking is.
2. Draai de membraanklep 360
° rechtsom wanneer water door de sproeikoppen of
het membraan begint te sproeien.
Afstellen
De sproeihoek afstellen:
1. Breng de bumper (b) omhoog.
2. Steek een schroevendraaier in de sproeikop (c) en stel de hoek in zoals
gewenst.
NB: Zorg dat de waternevel de volledige lengte van de cilinder dekt.
a
b
c
d
wc_gr011421
wc_tx003174nl_FM10.fm
67
RD 27 Bedrijf
5.15 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (standaard
bedieningspaneel)
Achtergrond
De tuimelschakelaar op het bedieningspaneel regelt de stroom naar de lampen
van de machine.
De lampen identificeren
Koplampen (a)
Werklamp (b)
Trommellampen, indien geïnstalleerd (d)
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr010667
a
d
b
wc_tx003174nl_FM10.fm
68
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
De lampen bedienen
Druk op de bovenste helft van de tuimelschakelaar (c) om de lampen aan te
zetten.
Druk op de onderste helft van de tuimelschakelaar om de lampen uit te zetten.
wc_gr010668
c
WAARSCHUWING
Aanrijdinggevaar. Nalaten alle beschikbare verlichting te gebruiken wanneer in het
donker of bij slecht zicht wordt gewerkt, kan de kans op een aanrijding met
mensen, voertuigen of stilstaande voorwerpen in de buurt vergroten.
Gebruik alle beschikbare verlichting wanneer er in het donker of bij slecht zicht
wordt gewerkt.
Vervang kapotte lampen onmiddellijk.
wc_tx003174nl_FM10.fm
69
RD 27 Bedrijf
5.16 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (optioneel
bedieningspaneel)
Achtergrond
De draaischakelaar op het bedieningspaneel regelt de stroom naar de lampen van
de machine.
De lampen identificeren
Koplampen (a)
Werklamp (b)
Richtingaanwijzerlampen vooraan/weglampen (c)
Richtingaanwijzerlampen achteraan/weglampen (d)
Trommellampen, indien geïnstalleerd (e)
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009719
a
c
e
b
d
wc_tx003174nl_FM10.fm
70
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
De lampen bedienen
Stand 0: alle lampen uit
Stand 1: parkeerlampen AAN
Stand 2: koplampen en weglampen AAN
Stand 3: koplampen, weglampen, werklampen en trommellampen AAN
wc_gr009720
0
1
2
3
WAARSCHUWING
Aanrijdinggevaar. Nalaten alle beschikbare verlichting te gebruiken wanneer in het
donker of bij slecht zicht wordt gewerkt, kan de kans op een aanrijding met
mensen, voertuigen of stilstaande voorwerpen in de buurt vergroten.
Gebruik alle beschikbare verlichting wanneer er in het donker of bij slecht zicht
wordt gewerkt.
Vervang kapotte lampen onmiddellijk.
wc_tx003174nl_FM10.fm
71
RD 27 Bedrijf
5.17 De werking van het achteruitrijalarm
Locatie
Het achteruitrijalarm (tt) bevindt zich aan de achterkant van de machine.
Werking
Start de motor en plaats de vooruit-/achteruithendel in de achteruit-stand. Het
achteruitrijalarm dient onmiddellijk te weerklinken. Het achteruitrijalarm blijft klinken
totdat de vooruit-/achteruithendel naar de neutrale stand of naar de vooruit-stand
wordt verplaatst.
Indien u het achteruitrijalarm niet hoort, dient u de nodige reparaties uit te voeren
alvorens de wals te gebruiken.
tt
wc_gr009713
wc_tx003174nl_FM10.fm
72
Bedrijf RD 27
5.18 De parkeerremmen gebruiken
Achtergrond
Om te helpen de machine in een stilstaande positie te houden (geparkeerd), is er
een mechanische parkeerrem voor iedere cilinderaandrijfmotor. De mechanische
parkeerremmen zijn veergestuurde en hydraulisch ontgrendelende (SAHR)-
remmen.
De parkeerremmen worden geactiveerd bij de volgende omstandigheden:
er wordt op de drukknop van de parkeerrem (e) gedrukt.
de wordt motor uitgeschakeld.
de bestuurder komt uit zijn stoel.
er is een defect in het hydraulische systeem.
In- en uitschakelen
Door op de drukknop van de parkeerrem te drukken, worden de parkeerremmen
geactiveerd.
Het lampje “Remmen Aan” (y) gaat branden wanneer op de drukknop wordt
gedrukt.
Door de drukknop omhoog te trekken, worden de parkeerremmen vrijgegeven.
NB: Aan de volgende omstandigheden moet worden voldaan om de
parkeerremmen vrij te geven:
De motor moet draaien.
De vooruit-/achteruithendel moet in de neutrale stand staan.
De bestuurder moet op de stoel zitten.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009717
e
y
wc_tx003174nl_FM10.fm
73
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
Gebruik in noodgevallen
LET OP: Gebruik de parkeerremmen niet om de machine te stoppen tijdens
normale bedrijfsomstandigheden. Het gebruik van de parkeerrem terwijl de
machine in beweging is, zou schade kunnen veroorzaken aan de aandrijfmotors.
Gebruik de parkeerremmen alleen om de machine te stoppen in een noodgeval,
bijvoorbeeld:
wanneer het hydraulische hoofdremsysteem faalt (geen remwerking wanneer
de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand wordt gezet)
wanneer de machine ongecontroleerd een helling afrijdt.
wc_tx003174nl_FM10.fm
74
Bedrijf RD 27
5.19 De parkeerremmen met de hand vrijmaken
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Blokkeringen
Procedure
Ga als volgt te werk om de parkeerremmen met de hand te ontgrendelen.
1. Blokkeer de cilinders om te voorkomen dat de machine beweegt.
2. Verwijder de twee pluggen uit elke aandrijfmotor.
3. Steek een steeksleutel in de aandrijfmotor en in de schroef. Druk de veer in de
aandrijfmotor met de schroef in en draai de schroef totdat deze pakt. Herhaal dit
voor de tweede schroef van de aandrijfmotor.
LET OP: Gebruik geen elektrisch gereedschap om de schroeven te draaien. Dit
kan de aandrijfmotor beschadigen.
4. Draai de schroeven in gelijke mate totdat de veren helemaal zijn ingedrukt.
5. Draai de schroeven nog eens 120° totdat de remmen vrij zijn.
6. Herhaal de procedure bij de andere aandrijfmotor.
a
a
wc_tx003174nl_FM10.fm
75
RD 27 Bedrijf
5.20 De gevarenzone vermijden
Beschrijving
Een gevarenzone is een gebied dichtbij de machine waar personen ernstig letsel
kunnen oplopen als zij worden geraakt door, of gepakt tussen, bewegende delen
van de machine.
Op deze machine verwijst de gevarenzone specifiek naar het gebied dichtbij de
scharnierende verbinding tussen de voor- en achterframes (a). De gevarenzone
wordt geïdentificeerd met veiligheidslabels (b) aan beide zijden van het voorframe.
Vermijden van letsel
Volg de onderstaande instructies op om letsel binnen de gevarenzone te
vermijden.
Zorg ervoor dat de veiligheidslabels aanwezig en duidelijk zichtbaar zijn op
beide zijden van de scharnierende verbinding.
Voordat u de machine gaat bedienen, moet u al het personeel in de nabijheid
instrueren om weg te blijven van de machine terwijl deze wordt bediend.
Blij tijdens het bedienen van de machine bewust van mensen die zich verplaat-
sen in het werkgebied. Wees voorbereid om indien nodig te reageren op de
bewegingen.
Vergrendel de scharnierende verbinding alvorens onderhoud uit te voeren aan
de machine. Zie onderwerp De scharnierende verbinding vergrendelen en ont-
grendelen.
wc_gr010819
b
a
a
178710
178710
AVOID CRUSHING AREA
EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE
AVERTISSEMENT
EVITE ZONA DE APRIETE
ADVERTENCIA
110176
110176
WARNING
wc_tx003174nl_FM10.fm
76
Bedrijf RD 27
5.21 Voorafgaande controles
Vereisten
Machine op een vlak, horizontaal oppervlak
Vóór het starten
Controleer de volgende onderdelen, alvorens de machine te starten:
Peil motorkoelmiddel
Motoroliepeil
Motorluchtfilterindicator
Peil van hydraulische olie
Dieselbrandstofpeil
Toestand van oliekoeler en koelribben van radiator
Waterpeil in tank
LET OP: Vul de smeerolie en hydraulische olie bij met producten van de kwaliteit
en specificaties aangegeven in de tabel "Smeermiddelen" in het hoofdstuk
Technische gegevens van deze bedieningshandleiding. Gebruik daarbij schone
opvangbakken, trechters, enz. om contaminatie te vermijden.
Vóór bediening
Alvorens de machine te gebruiken:
1. De scharnierende verbinding ontgrendelen.
2. Positie van trommelafstrijkbalk controleren.
3. De machine op vloeistoflekken controleren. Repareer deze voordat u de
machine gebruikt.
4. Controleer het werkterrein op obstructies. Verwijder alle obstructies.
5. Controleer of hendels, opstappen en platformen vrij zijn van vuil, sneeuw, vet,
brandstof of alles dat de veiligheid van de bestuurder in gevaar zou kunnen
brengen.
6. Laat de motor opwarmen volgens het volgende schema:
* Er kan meer tijd nodig zijn als de hydraulische bedieningen traag zijn.
Omgevingstemperatuur Tijd (min.)
Boven 0°C 5
Onder 0°C 15*
wc_tx003174nl_FM10.fm
77
RD 27 Bedrijf
5.22 De machine starten, stoppen en bedienen
Vereisten
De machine is in bruikbare conditie en werd goed onderhouden
Er is brandstof in de tank aanwezig
De machine starten
Voer de onderstaande procedure uit om de motor te starten.
1. Ga op de bestuurdersstoel zitten en maak de veiligheidsgordel vast.
2. Zet de bedieningshendel (ff) in de stand NEUTRAL.
3. Druk op de drukknop van de parkeerrem (e) om de parkeerrem te activeren.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
GEVAAR
Verstikkingsgevaar. De motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, wat IN
SLECHTS ENKELE MINUTEN DODELIJK KAN ZIJN. Dit is een vergif dat u niet
kunt zien of ruiken.
Start de motor niet in besloten ruimten.
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar.
Gebruik geen verdampende startvloeistoffen, zoals ether, in deze motor.
F
N
R
wc_gr009723
ff
e
wc_tx003174nl_FM10.fm
78
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
4. Plaats de gashendel (h) in de stand LOW (“schildpad”).
5. Draai de contactsleutel naar de stand ON (1). Controleer of het
bedieningspaneel stroom krijgt. De lampjes van de oliedruk, de gloeibougies en
de wisselstroomdynamo moeten beginnen te branden.
6. Wacht totdat het indicatielampje van de gloeibougie uit gaat. Draai de sleutel
vervolgens naar de stand START (2) om de motor te starten. Nadat de motor
start, laat u de contactsleutel los om de startmotor niet te forceren.
LET OP: Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden draaien. Zet de sleutel op
OFF en wacht 15 seconden voordat u de motor weer probeert te starten.
De machine bedienen
Voer de volgende procedure uit om de wals te bedienen.
1. Trek de parkeerremknop uit om de parkeerrem te ontkoppelen.
2. Zet de gashendel in de HIGH ("konijn") stand. Dat garandeert maximale
bewegingssnelheid en de beste verdichtingsresultaten.
LET OP: Door de machine bij een lager motortoerental te gebruiken, wordt de
verdichting verminderd, worden de machinefuncties vertraagd en de hydraulische
componenten beschadigd.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in FORWARD. De vooruit-/achteruithendel regelt
zowel de richting als de snelheid van de wals. Hoe verder de hendel naar voren
wordt geplaatst, hoe sneller de machine zal rijden.
NB: Gebruik de bedieningshendel in plaats van de gasklep om de snelheid van de
machine te regelen tijdens het verdichten.
4. Druk op de vibratieknop op de vooruit-/achteruithendel om de vibratie te starten.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009724
h
2
1
0
WAARSCHUWING
Hoog geluidsniveau. Langdurige blootstelling kan uw gehoor beschadigen.
Draag gepaste oorbescherming tijdens de bediening van deze machine.
wc_tx003174nl_FM10.fm
79
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
5. Druk op de watersproeischakelaar om het watersproeisysteem aan te zetten.
6. Draai aan de watersproeiknop om de gewenste watersproeifrequentie te
selecteren.
De machine stopzetten
Voer de onderstaande procedure uit om de machine te stoppen.
1. Stop de machine op een horizontaal oppervlak met een gepast
draagkrachtvermogen.
2. Stop de waterspuit en de vibratie door te drukken op de watersproeischakelaar
(aa) en de vibratieschakelaar (bb) op de bedieningshendel (ff).
3. Zet de bedieningshendel in de stand NEUTRAL.
4. Plaats de gashendel (h) in de stand LOW (“schildpad”).
LET OP: Zet de motor nooit plotseling af na een langdurige periode draaien onder
zware belasting. Laat de motor enkele minuten stationair draaien voordat u hem
uitschakelt. Dit vermijdt plotselinge daling van de motortemperatuur na het
uitschakelen van de motor.
5. Druk op de drukknop van de parkeerrem (e).
6. Draai de contactsleutel naar OFF (0).
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009725
aa
bb
F
N
R
ff
h
wc_gr009726
e
2
1
0
wc_tx003174nl_FM10.fm
80
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
7. Verwijder de contactsleutel voordat u opstaat uit de bestuurdersstoel.
8. Zet een blok voor de cilinders als de machine op een helling geparkeerd moet
worden.
Parkeerrem
De parkeerrem werkt als functie van hydraulische druk bij de aandrijfmotors.
Wanneer hydraulische druk verloren gaat, wordt de rem automatisch geactiveerd.
Verlies van hydraulische druk treedt op onder de volgende omstandigheden:
de motor draait niet
de motor draait en de operator zit niet op de stoel
er is op de drukknop van de parkeerrem gedrukt
5.23 Procedure voor noodstops
In geval van een defect of ongeluk terwijl de machine in gebruik is, moet de
onderstaande procedure worden gevolgd.
1. Zet de motor af.
2. Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen.
3. Zet de machine met de juiste uitrusting opnieuw rechtop als deze
voorovergekanteld is.
4. Neem contact op met het verhuurbedrijf of de eigenaar van de machine.
VOORZICHTIG
Obstructiegevaar.
Markeer de machine met borden, lichten en andere identificatie als de machine
tijdens het parkeren een hindernis vormt voor het verkeer.
wc_tx003174nl_FM10.fm
81
RD 27 Bedrijf
5.24 Stabiliteit van de machine
Oppervlakte-omstandigheden
Let tijdens de bediening van de machine op veranderende oppervlaktecondities.
Pas de snelheid en rijrichting zoals noodzakelijk aan om veilige bediening te
handhaven.
De stabiliteit en tractie van de machine kunnen in ernstige mate worden
verminderd bij gebruik op oneffen of ruw terrein, rotsachtige grondsoorten of nat
of los oppervlaktemateriaal.
De machine kan plotseling gaan kantelen, omlaag vallen of omvallen bij
verplaatsing op oppervlakken die net met (losse) grond gevuld zijn.
Stuurhoek
Er bestaat grotere kans dat een gescharnierde wals omkantelt wanneer het van
een verhoogd oppervlak rijdt en de machine van de kant ervan weggedraaid is.
Zoals in de illustratie rechts wordt getoond moet de machine te allen tijde naar
de kant worden gedraaid wanneer van hoger gelegen oppervlakken wordt weg-
gereden.
Rijsnelheid
Een snel rijdende machine heeft grotere kans te kantelen of omver te vallen bij het
bochten maken of van richting veranderen.
Verlaag de rijsnelheid voordat een bocht met de machine wordt gemaakt.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Verpletteringsgevaren. Bepaalde werkplekken of bedienings-/gebruikspraktijken
kunnen van nadelige invloed op de machinestabiliteit zijn.
Volg de onderstaande instructies om het risico op ongelukken met kantelen of
vallen te verlagen.
wc_gr007042
wc_tx003174nl_FM10.fm
82
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
Overhangen van de wals
De machine kan plotseling gaan kantelen wanneer meer dan de helft van de
walsbreedte voorbij de kant van het verhoogde oppervlak uitsteekt.
Verlaag de rijsnelheid en let zorgvuldig op de positie van de wals bij gebruik
langs de kant van een verhoogd oppervlak.
Houd zoveel mogelijk walsbreedte op het verhoogde oppervlak.
Vibratie op een opeengepakt oppervlak
Het vibratiesysteem inschakelen op een volkomen opeengepakt oppervlak kan de
walsen doen terugstoten en korte tijd contact met de grond doen verliezen. Als dit
zich voordoet terwijl de machine zich op een helling bevindt, kan hij gaan schuiven.
Wanneer de walsen op het opeengepakte oppervalk terugstoten, moet de
vibratiesnelheid worden verlaagd of volledig worden gestopt.
wc_tx003174nl_FM10.fm
83
RD 27 Bedrijf
5.25 De tractieregeling gebruiken (indien geïnstalleerd)
Achtergrond
Deze machine kan met een optionele tractieregeling zijn uitgerust. Niet-uniforme
grondomstandigheden, zoals een combinatie van los, zanderig materiaal en grote
deeltjes, kunnen veroorzaken dat de cilinders met ongelijke snelheden
ronddraaien. Dit kan de beweging van de machine belemmeren. Wanneer
geactiveerd maakt de tractieregeling de stroom hydraulische olie die naar elke
aandrijfmotor gaat gelijk zodat de wals weer kan bewegen.
Schakelaar tractieregeling
De activeringsschakelaar voor het tractieregelingsysteem wordt met de voet
bediend. Volg de onderstaande procedure voor het bedienen van het
tractieregelingsysteem.
1. Zoek de activeringsschakelaar (a) op het bestuurdersplatform links
van de stuurkolom.
2. Houd de activeringsschakelaar ingedrukt om het systeem aan te schakelen.
3. Laat de activeringsschakelaar los om het systeem uit te schakelen.
LET OP: De tractieregeling is uitsluitend voor intermitterend gebruik ontworpen.
Voortdurend gebruik van de tractieregeling veroorzaakt dat de hydraulische olie
oververhit, waardoor het hydraulische systeem mogelijk beschadigd kan raken.
Gebruik de tractieregeling uitsluitend als dit nodig is om de machine weer in
beweging te zetten.
a
wc_gr012434
wc_tx003174nl_FM10.fm
84
Bedrijf RD 27
5.26 Werken op hellingen
Achtergrond
Tijdens het werken met de machine op hellingen of heuvels moet er bijzondere
aandacht aan worden besteed het gevaar van lichamelijk letsel of beschadiging
van de machine te verminderen.
Procedure
Bedien de machine op hellingen altijd van boven naar beneden in plaats van
zijdelings. Voor veilige bediening van de machine en ter bescherming van de motor
moet ononderbroken gebruik beperkt blijven tot hellingen van 17° (30% helling) of
minder.
Oppervlakteomstandigheden
Let tijdens het gebruik van de machine op veranderingen in het werkoppervlak.
Pas de snelheid en rijrichting zo nodig aan om de veiligheid te handhaven.
De stabiliteit en tractie van de machine kunnen ernstig in gevaar komen
wanneer u werkt op ongelijkmatig of ruw terrein, rotsachtige grond of natte of
onsamenhangende oppervlakken.
De machine kan plotseling kantelen, wegzinken of vallen wanneer u een
oppervlak oprijdt dat pas met verse aarde is gevuld.
WAARSCHUWING
Verpletteringgevaar. Bedien de machine nooit zijdelings op hellingen. De machine
kan zelfs op stabiele ondergrond omverrollen of kantelen.
Bedien de machine altijd van boven naar beneden op hellingen.
wc_gr009722
17°
30%
wc_tx003174nl_FM10.fm
85
RD 27 Bedrijf
5.27 De bescherming tegen vandalisme gebruiken
Beschrijving
Er zijn onderdelen van de machine die zouden kunnen worden gestolen of
beschadigd wanneer het voertuig onbewaakt wordt achtergelaten. Deze
onderdelen kunnen worden afgesloten om toegang of gebruik door onbevoegden
te voorkomen.
Afsluitbare onderdelen zijn onder meer:
Motorkap
Deksel van besturingspaneel
Houder voor bedieningshandleiding
Procedure
Voer de volgende procedure uit om de machine te vergrendelen.
1. Sluit de motorkap en bevestig een hangslot aan de sluiting (a).
2. Schuif de deksel over het besturingspaneel en bevestig een hangslot aan de
sluiting (b).
3. Sluit de deksel van de houder voor de bedieningshandleiding en bevestig een
hangslot aan de sluiting (c).
NB: Er zijn geen hangsloten met de machine meegeleverd.
wc_gr012513
a
b
c
wc_tx003174nl_FM10.fm
86
Bedrijf RD 27
5.28 Dieseldeeltjesfilter (DPF)
Overzicht
Afhankelijk van het opstapelniveau van de motoremissies (reeks 4 of hoger), kan
deze machine uitgerust zijn met een dieseldeeltjesfilter (DPF). De DPF (a) helpt bij
het beschermen van het milieu door roet en andere deeltjes uit de motoruitlaat te
verwijderen.
Roet en deeltjes hopen zich uiteindelijk op binnen de DPF en moeten worden
verwijderd met een proces dat “regeneratie” wordt genoemd. Regeneratie is van
essentieel belang voor een veilige en schone werking van de motor. Er bestaan
zes verschillende regeneratieniveaus, als toegelicht in de volgende paragrafen.
Indicatielampjes
Drie indicatielampjes op het bedieningspaneel zijn specifiek gerelateerd aan de
DPF-prestatie:
(b) DPF-regeneratie
(d) DPF-regeneratie onderdrukt
(e) Hoge uitlaattemperatuur
NB: Zie de tabel aan het einde van dit onderwerp voor informatie over elk
indicatielampje en hoe het wordt weergegeven gedurende de zes
regeneratiestatussen die hieronder worden omschreven.
Fase nul: Passieve regeneratie
Stabiele werking van de wals warmt de DPF op tot een temperatuur die hoog
genoeg is om opgehoopt roet te verbranden. Zo lang een minimale interne
temperatuur wordt onderhouden, vindt dit proces (passieve regeneratie)
automatisch plaats. De normale werking van de machine wordt niet beïnvloed.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr010660
b
d
f
e
c
a
wc_tx003174nl_FM10.fm
87
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
Fase één: Actieve regeneratie
Actieve regeneratie kan optreden tijdens de werking als de
motorbedieningseenheid (ECU) een hoog niveau van opgehoopt roet binnen de
DPF detecteert. De ECU forceert vervolgens regeneratie door het verhogen van de
uitlaattemperatuur. De normale werking van de machine wordt niet beïnvloed.
Fase twee: Geparkeerde regeneratie
Geparkeerde regeneratie is vereist wanneer fase nul en fase één ontoereikend zijn
om roet te verwijderen uit de DPF. Geparkeerde regeneratie moet worden gestart
door de operator als reactie op een visuele aanwijzing op het bedieningspaneel.
Geparkeerde regeneratie vindt plaats bij stilstand en is daarom van invloed op
de normale werking van de machine.
De ECU regelt de machine tijdens geparkeerde regeneratie. Men kan
variërende motorsnelheden en hoge uitlaattemperaturen verwachten tijdens dit
proces.
Om geparkeerde regeneratie te starten:
1. Plaats de bedieningshendel in neutraal, maar houd de motor draaiende.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Verlaag de motorsnelheid naar stationair.
4. Druk op de onderste helft van de DPF-bedieningsschakelaar (c).
Geparkeerde regeneratie kan meerdere minuten duren.
Fase drie: Te veel fijne deeltjes
Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een te hoog niveau heeft
bereikt, gaat het motorstatuslampje (f) geel branden. De ECU zal proberen om het
teveel aan fijne deeltjes te verwijderen via een uitgebreide geparkeerde
regeneratie. Daarna volgt fase twee.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
De motoruitlaat kan verbranden, vooral bij hogere temperaturen.
Blijf weg van de uitlaatdemper, de uitlaatpijp en uitlaatgassen wanneer actieve
regeneratie optreedt.
WAARSCHUWING
De motoruitlaat kan verbranden, vooral bij hogere temperaturen.
Blijf weg van de uitlaatdemper, de uitlaatpijp en uitlaatgassen wanneer actieve
regeneratie optreedt.
wc_tx003174nl_FM10.fm
88
Bedrijf RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
LET OP: Als de geparkeerde regeneratie de fijne deeltjes niet kan verwijderen,
neemt u de machine onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neuson-
servicecentrum voor diagnose en reiniging van de DPF. Probeer de DPF niet zelf te
reinigen!
Fase vier: Veel fijne deeltjes
Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een hoog niveau heeft bereikt,
gaat het motorstatuslampje (f) geel branden en begint indicatielampje (e) voor de
hoge uitlaattemperatuur knipperen. Een regeneratie zal de deeltjes niet goed uit de
DPF kunnen verwijderen.
LET OP: Als het motorstatuslampje gaat branden, neemt u de machine
onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor diagnose
en reiniging van de DPF. Probeer de DPF niet zelf te reinigen! stop met de machine
te gebruiken.
Fase vijf: Extreem veel fijne deeltjes
Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een extreem hoog niveau heeft
bereikt, gaat het motorstatuslampje (f) geel branden en begint indicatielampje (e)
voor de hoge uitlaattemperatuur knipperen. Een regeneratie zal de deeltjes niet
goed uit de DPF kunnen verwijderen. De DPF moet apart worden schoon gemaakt.
Neem onmiddellijk contact op met een erkend Wacker Neuson-servicecentrum
voor hulp.
LET OP: Als het motorstatuslampje gaat branden, neemt u de machine
onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor diagnose
en reiniging van de DPF. De motor-ECU kan beginnen met afsluiten indien niet
geadresseerd.
Onderdrukking
Met de DPF-bedieningsschakelaar (c) kan de operator actieve en geparkeerde
regeneratie onderdrukken (voorkomen). Wanneer op de bovenste helft van de
DPF-bedieningsschakelaar wordt gedrukt, gaat het DPF-onderdrukkingslampje (d)
branden. Actieve en geparkeerde regeneratie zullen voorkomen dat de machine
opnieuw wordt opgestart.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr010660
b
d
f
e
c
a
wc_tx003174nl_FM10.fm
89
RD 27 Bedrijf
Vervolg van de vorige pagina.
LET OP: Bedien de wals niet lange tijd zonder het toestaan van DPF-regeneratie.
Een DPF die is verstopt met roet kan oververhitten en permanente schade aan de
DPF veroorzaken. Geef de motor onmiddellijk een servicebeurt als het
motorstatuslampje (f) gaat branden.
WAARSCHUWING
Brandgevaar
Een regeneratie van de DPF zorgt voor een verhoging van de uitlaattemperatuur.
Als u de macchine in een temperatuurgevoelige omgeving of dicht bij brandbare
voorwerpen bedient, drukt u op de onderdukkingspositie van de DPF-bedie-
ningsschakelaar. Dit voorkomt een regeneratie.
wc_tx003175nl_FM10.fm
90
Algemeen onderhoud RD 27
6 Algemeen onderhoud
6.1 Onderhoudsschema
Taken met een vinkje kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd. Taken met een
vierkantje vereisen een speciale training en gespecialiseerd gereedschap.
Interval
1
(10) (100) (250) (500) (1000) (3000)
Product Taak
Dagelijks
2
weken
3
mos. Jaarlijks Jaarlijks
3
jaar
Luchtfilter Reinigen
Achteruitrijalarm Testen
Brandstofpeil Controleren
Peil van hydraulische
olie
Controleren
Neutraalschakelaar Testen
Parkeerrem Testen
Afstrijkbalken Controleren
Veiligheidsgordel Inspecteren
Sproeikoppen Reinigen
Sproeisysteemfilter Reinigen
Externe
bevestigingsmiddelen
Controleren
Waterafscheider
brandstofsysteem
Reinigen/
aftappen
Brandstoftank Water/
bezinksel
aftappen
Watertankzeef Reinigen
Accuklemmen Reinigen
Remsysteem Testen
Waterafscheiderelement
en van
brandstofsysteem
Vervangen
Brandstoffilterelement Vervangen
wc_tx003175nl_FM10.fm
91
RD 27 Algemeen onderhoud
1
Hanteer wat zich het eerst voordoet, volgens de kalender of het aantal bedrijfsuren.
2
Ververs het hydraulische oliefilter na de eerste 100 bedrijfsuren.
Brandstoftankdop en
filter
Reinigen
Hydraulische oliefilter
2
Verversen
Hydraulische-oliekoeler Reinigen
Schokdempers Controleren
Accu Controleren
Hydraulische olie Verversen
ROPS, middelste
hefmiddelen en
bevestigingsmiddelen
Inspecteren/
aandraaien
Interval
1
(10) (100) (250) (500) (1000) (3000)
Product Taak
Dagelijks
2
weken
3
mos. Jaarlijks Jaarlijks
3
jaar
wc_tx003175nl_FM10.fm
92
Algemeen onderhoud RD 27
6.2 Veiligheid-gerelateerde reserveonderdelen
Overzicht
De machine is uitgerust met diverse functies om de veiligheid van de operator te
verbeteren, Die functies omvatten de ROPS (Roll Over Protection Structure
(veiligheidsbeugel)), de veiligheidsgordel en de aanwezigheidsschakelaar voor de
operator. Voor uw gemak hebben we de volgende diagrammen en lijsten met
vervangingsonderdelen voor deze veiligheidsfuncties opgenomen.
Neem contact op met uw Wacker Neuson-dealer of ga naar
www.wackerneuson.com voor een volledige lijst reserveonderdelen voor deze
machine.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_tx003175nl_FM10.fm
93
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
ROPS-diagram
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
2
1
3
4
5
6
8
7
9
10
11
13
12
wc_gr011387
Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving
1 5200007316 8 Schroef, M16 x 40 8 5000172017 2 Kabel
2 5000153532 8 Borgring, M16 9 5000163948 2 Schroef, M8 x 16
3 5200002278 1 ROPS-frame 10 5000163627 1 Bevestigingsbeugel -
zwaailicht
4 5000162980 2 Reflector - rood 11 5000163224 1 Montage - zwaailicht
5 5200016011 2 Hendel, afstelbaar 12 5000162959 1 Lamp - zwaailicht
6 5200016010 4 Sluitring 13 5000172020 1 Etiket
7 5200016009 4 Pen
——
wc_tx003175nl_FM10.fm
94
Algemeen onderhoud RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
ROPS-diagram
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr012446
2
1
3
4
5
7
9
6
8
Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving
1
5200007316
8
Schroef, M16 x 40
6
5000163627
1
Bevestigingsbeugel -
zwaailicht
2
5000153532
8
Borgring, M16
7
5000163224
1
Montage - zwaailicht
3
5200002277
1
ROPS-frame
8
5000162959
1
Lamp - zwaailicht
4
5000162980
2
Reflector - rood
9
5000172020
1
Etiket
5
5000163948
2
Schroef, M8 x 16
——
wc_tx003175nl_FM10.fm
95
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
Diagram van zetelsysteem
9
13
14
10
16
11
1
2
3
6
5
7
15
8
17
4
12
18
7
wc_gr011423
19
Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving
1 5200003064 1 Plaat - stoel 11 5000164773 1 Tape - klittenband
2 5200010003 1 Stoel - afstelbaar 12 5200003065 1 Plaat - stoel
3 5200002872 1 Set -
veiligheidsgordel
13 5200006690 1 Afstelling - vergrendelend
4 5200011239 1 Houder -
handleiding
14 5200006691 1 Afstelling - niet-
vergrendelend
5 5000030066 12 Borgmoer 15 5000011544 4 Schroef, M8 x 16
6 5000013002 2 Schroef, M12 x 25 16 5200006692 1 Hendel - afstelling
7 5000010620 4 Sluitring 17 5200010529 1 Armleuning - links
8 5000010366 2 Borgmoer, M12 18 5200010526 2 Schroef - getapt, 5/16 - 18
9 5000164297 2 Sluitring 19 5000164779 2 Operator-
aanwezigheidsschakelaar
10 5000164298 2 Klem
——
wc_tx003175nl_FM10.fm
96
Algemeen onderhoud RD 27
Diagram van zetelsysteem
9
10
11
2
3
6
5
7
8
4
1
7
wc_gr012445
Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving Ref. Onderdeelnr.
Hoeveel-
heid
Beschrijving
1
5200009785
1
Plaat - stoel
7
5000010620
4
Sluitring
2
5200010003
1
Stoel - afstelbaar
8
5000010366
2
Borgmoer, M12
3
5200002872
1
Set -
veiligheidsgordel
9
5000164297
2
Sluitring
4
5200011239
1
Houder -
handleiding
10
5000164298
2
Klem
5
5000030066
4
Borgmoer
11
5000164773
1
Tape - klittenband
6
5000013002
2
Schroef, M12 x 25
——
wc_tx003175nl_FM10.fm
97
RD 27 Algemeen onderhoud
6.3 Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel
Achtergrond
Periodiek onderhoud en incidentele reparaties zijn nodig om de stoel en
veiligheidsgordel langdurig goed en veilig te kunnen gebruiken. Slecht
onderhouden uitrusting kan een gevaar voor de veiligheid vormen!
De stoel en veiligheidsgordel onderhouden
Houd de stoel schoon. Vuil, stof of bijtende chemische middelen kunnen de
bekleding beschadigen. Repareer gaten of scheuren onmiddellijk.
Reinig de veiligheidsgordel zo nodig met een zachte zeepoplossing. Gebruik
geen chemische reinigingsmiddelen omdat deze het materiaal beschadigen.
Vervang de veiligheidsgordel onmiddellijk indien het wordt versleten of
beschadigd.
Test de werking van de stoelbelastingsknop en de hendel voor voor/-
achterwaartse verplaatsing periodiek. Repareer of vervang versleten of slecht
werkende onderdelen.
Als de stoel zich tijdens de bijstelling niet soepel verplaatst, brengt u een klein
beetje standaardlagervet (zoals Shell Alvania
®
RL2 of een vergelijkbaar
product) aan op de rails.
wc_tx003175nl_FM10.fm
98
Algemeen onderhoud RD 27
6.4 Zekeringen vervangen
Vereisten
De motor is uitgeschakeld
Nieuwe zekeringen
Locatie
De zekeringendoos (a) bevindt zich boven de accu.
Identificatie zekeringblok (Tier 4i)
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
Ref. nr. Naam
1 Krukasrelais
2 Neutraalrelais
3 Gaskleprelais
4 Stroomrelais
5 Neutraalrelais vibratie uit
6 Afspuiten neutraalrelais
7 Hoofdzekering (30A)
8 Gasklepzekering (20A)
9 Dynamozekering (2A)
10 Lichtzekering (30A)
11 Stopcontactzekering (10A)
12 Trillingssolenoïdezekering
(2A)
a
wc_gr012565
5200015373
1234
5
6
7
89
10 11 12
wc_gr011395
wc_tx003175nl_FM10.fm
99
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
Identificatie zekeringblok (Tier 4)
Ref. nr. Naam
1 Neutraal, DPF-
regeneratierelais
2 Stroom, ECU-relais
3 Stroom, Hoofdrelais
4 Krukasrelais
5 Neutraalrelais
6 Neutraalrelais vibratie uit
7 Afspuiten neutraalrelais
8 Uitlaatgasrecirculatie
(5EGR) zekering (5A)
9 ECU Toets zekering AAN
(5A)
10 ECU Toets zekering Start
(5A)
11 Hoofdzekering (30A)
12 ECU Stroomzekering
(25A)
13 Dynamozekering (5A)
14 Lichtzekering (30A)
15 Stopcontactzekering (10A)
16 Trillingssolenoïdezekering
(2A)
5200021855
5A
5A
5A
5A
ECU
30A
30A
25A
10A
2A
ECU
12 3
45
67
8910
11 12 13
14 15 16
wc_tx003175nl_FM10.fm
100
Algemeen onderhoud RD 27
6.5 De luchtfilterindicator controleren
Vereisten
Draaiende motor
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
Als de beperkingindicator van het luchtfilter (q) op het bedieningspaneel gaat
branden
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de luchtfilterindicator te controleren.
1. Open het motorcompartiment.
2. Start de motor.
3. Zet de gashendel in de HIGH stationaire stand.
4. Zoek de luchtfilterindicator op (a).
Als de gele zuiger in de luchtfilterindicator in de rode zone komt, de luchtreiniger/
luchtfilters reinigen.
5. Zet de motor af.
wc_gr009729
q
a
wc_tx003175nl_FM10.fm
101
RD 27 Algemeen onderhoud
6.6 Het achteruitrijalarm testen
Achtergrond
Het achteruitrijalarm bevindt zich aan de achterkant van de machine.
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
Testprocedure
Ga als volgt te werk om het achteruitrijalarm te testen.
1. Draai de sleutel in de ON-stand.
2. Verplaats de vooruit/achteruit-hendel naar de REVERSE-stand.
Het achteruitrijalarm dient onmiddellijk te weerklinken. Het achteruitrijalarm blijft
klinken totdat de vooruit/achteruit-hendel in de NEUTRAL stand of in de
FORWARD-stand wordt gezet.
LET OP: Indien u het achteruitrijalarm niet hoort, dient u de nodige reparaties uit te
voeren alvorens de machine te gebruiken.
wc_tx003175nl_FM10.fm
102
Algemeen onderhoud RD 27
6.7 Het peil van de hydraulische olie controleren
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Hydraulische olie warm
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
l
Procedure
Voer de hierna beschreven procedure uit om het peil van de hydraulische olie te
controleren.
1. Open het motorcompartiment.
2. Bekijk het peil van de hydraulische olie door het peilglas (a).
3. Als het oliepeil te laag is, opent u de tankdop (b) en vult u de hydraulische olie
bij tot het midden van het peilglas.
wc_gr012521
a
b
wc_tx003175nl_FM10.fm
103
RD 27 Algemeen onderhoud
6.8 De neutraalschakelaar controleren
Voorwaarden
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
Procedure
Ga als volgt te werk om de neutraalschakelaar te controleren.
1. Zet de motor af.
2. Activeer de parkeerrem.
3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de VOORUIT-stand.
4. Houd de startschakelaar van de motor in de START-stand.
5. Beweeg de vooruit-/achteruithendel langzaam naar de NEUTRALE stand toe.
Als de motor start voordat de vooruit-/achteruithendel de NEUTRALE
stand bereikt, moet de neutraalschakelaar worden afgesteld. Raadpleeg
de reparatiehandleiding.
Als de motor pas start wanneer de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE
stand staat, is de neutraalschakelaar in orde.
WAARSCHUWING
Pletgevaar. De machine kan plotseling naar voren bewegen als de neutraalschakelaar
niet goed is afgesteld bij het uitvoeren van deze test.
Zorg dat er zich geen personeel of apparatuur in de buurt bevindt bij het uitvoeren
van deze test.
wc_tx003175nl_FM10.fm
104
Algemeen onderhoud RD 27
6.9 De veiligheidsgordel inspecteren
Voorwaarden
Machine uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Dagelijks, alvorens de machine te starten
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de veiligheidsgordel te inspecteren.
1. Controleer de bevestigingen van de veiligheidsgordel (a) op slijtage en schade.
Vervang beschadigde bevestigen.
2. Controleer de gesp (b) op slijtage en schade. Vervang de veiligheidsgordel als
de gesp beschadigd is.
3. Inspecteer de veiligheidsgordel (c) op slijtage en schade. Vervang de
veiligheidsgordel als deze beschadigd is.
NB: Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar, zelfs als geen van de onderdelen
zichtbare tekenen van slijtage of schade tonen.
wc_tx003175nl_FM10.fm
105
RD 27 Algemeen onderhoud
6.10 De watersproeikoppen reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de watersproeikoppen te reinigen.
1. Breng de bumper omhoog en zoek de watersproeikoppen.
2. Verwijder de dop (a).
3. Verwijder de sproeikop (b).
4. Verwijder de rubberen ring (c).
5. Verwijder de zeefconstructie (d).
6. Reinig de sproeikop (b) en de zeefconstructie (d) in een schoon, niet-
ontvlambaar oplosmiddel.
7. Zet de componenten weer in elkaar.
wc_gr009736
wc_tx003175nl_FM10.fm
106
Algemeen onderhoud RD 27
6.11 Het filter van het watersproeisysteem reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Afsluitklep van het watersproeisysteem in gesloten stand
Wanneer
Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om het filter van het watersproeisysteem te reinigen.
1. Zoek de filtermontage van het watersproeisysteem (a) binnen de toegangsdeur,
net onder de trede aan de linkerkant van de machine.
2. Schroef de filterkom (d) los en verwijder deze.
3. Verwijder het filter (c).
4. Reinig het filter met water of perslucht.
5. Reinig de filterkom met water of perslucht.
6. Controleer de toestand van de pakking (d) en vervang deze zo nodig.
7. Installeer de filter weer in de filterkom en druk deze stevig omlaag op zijn plaats.
8. Installeer de filterkom weer terug.
Resultaat
Het filter van het watersproeisysteem is gereinigd.
d
b
c
wc_gr009737
b
a
wc_tx003175nl_FM10.fm
107
RD 27 Algemeen onderhoud
6.12 De waterkelp gebruiken (indien geïnstalleerd)
Beschrijving
De waterklep (a) bevindt zich direct boven de waterpomp (b).
Functie
Bij normale werking wordt de waterklep volledig naar links gedraaid. Met deze
stand kan de waterpomp ononderbroken water uit de watertank zuigen.
Door de waterklep naar rechts te draaien, wordt de waterbron gewijzigd van de
watertank naar de groene slang (c). Het open uiteinde van de groene slang kan
vervolgens worden ondergedompeld in een externe vloeistof, zoals een mengsel
van water en antivries, wat vervolgens door het watersysteem wordt gepompt als
voorbereiding op de winter.
a
b
c
wc_gr011416
wc_tx003175nl_FM10.fm
108
Algemeen onderhoud RD 27
6.13 Het sproeisysteem beschermen bij koud weer
Vereisten
De motor is gestopt
Antivries (indien nodig)
Wanneer
Voordat het vriest of dat de machine in vriezende weersomstandigheden moet
worden gebruikt
Beschrijving
Bescherm het sproeisysteem bij koud weer door antivries door het systeem te
circuleren.
Procedure
Voer de onderstaande procedure uit om het sproeisysteem klaar te maken voor de
winter met antivries.
1. Draai de waterklep (a) naar rechts.
2. Dompel de groene slang (c) onder in de antivries.
3. Draai de sleutel naar de stand ON maar start de motor niet.
4. Selecteer de handmatige modus voor de watersproeischakelaar (f).
5. Druk op de joystickknop (d) om het watersproeisysteem te activeren.
6. Draai de watersproeidraaiknop (e) om de stroom als nodig bij te stellen.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
d
e
a
b
c
f
wc_gr011418
wc_tx003175nl_FM10.fm
109
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
7. Wanneer het antivries door het systeem is gecirculeerd, drukt u op de
joystickknop om de watersproeier te stoppen.
8. Draai de sleutel naar de stand OFF.
9. Haal de groene slang uit het antivries en plaats het weer op de opslaglocatie.
10.Draai de waterklep naar links.
Resultaat
Het watersproeisysteem is klaargemaakt voor de winter.
wc_tx003175nl_FM10.fm
110
Algemeen onderhoud RD 27
6.14 De brandstof/waterafscheider onderhouden
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Nieuw filter
Opvangbak met voldoende inhoud voor het opvangen van afgetapte vloeistof
Wanneer
Om de 100 uur aftappen; element om de 500 uur vervangen
De waterafscheider aftappen
Ga als volgt te werk om de brandstof/waterafscheider af te tappen.
1. Open het motorcompartiment.
2. Plaats een opvangbak onder de brandstof/waterafscheider (g).
3. Draai de kraan (e) naar links open en tap het water en bezinksel af in een
geschikte opvangbak.
NB: Vang alle gebruikte vloeistoffen op, sla ze op en voer ze af in
overeenstemming met geldende milieuregelgeving.
4. Sluit de kraan.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
g
a
b
c
d
e
wc_gr009738
wc_tx003175nl_FM10.fm
111
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
Element vervangen
Ga als volgt te werk om het brandstoffilterelement te vervangen:
1. Tap de brandstof/waterafscheider zoals boven beschreven af.
2. Houd de kom (d) vast terwijl u de kraag (c) losdraait. Verwijder de kom en de
kraag (c).
3. Maak de kraag (a) los en verwijder het brandstoffilterelement (b).
NB: Werp gebruikte filters weg in overeenstemming met de milieuregelgeving.
4. Maak de onderdelen schoon. Inspecteer de onderdelen op schade. Vervang
beschadigde onderdelen.
5. Maak de montageplaat van het filter schoon. Verwijder de hele, gebruikte
afdichting.
6. Breng een dunne laag dieselbrandstof aan op de afdichting van het nieuwe
filterelement.
7. Installeer het nieuwe filterelement en draai deze met de hand vast. Draai de
kraag (a) vast.
8. Installeer de kom (d) en maak de kraag (c) vast.
9. Start de motor en controleer het brandstofsysteem op lekken.
wc_tx003175nl_FM10.fm
112
Algemeen onderhoud RD 27
6.15 De watertankzeef reinigen (indien geïnstalleerd)
Vereiste
De machine is uitgeschakeld
Wanneer
Om de 100 bedrijfsuren of om de 2 weken
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de watertankzeef te reinigen.
1. Verwijder de vuldop (a).
2. Verwijder de watertankzeef (b).
3. Reinig de vuldop met schoon water of perslucht.
4. Reinig de watertankzeef met schoon water of perslucht.
5. Installeer de watertankzeef weer terug.
6. Zet de vuldop terug.
a
b
wc_gr009740
wc_tx003175nl_FM10.fm
113
RD 27 Algemeen onderhoud
6.16 Het remsysteem testen
Vereiste
Helling van 15°
Wanneer
Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Voorzorgsmaatregel
Gebruik deze test om vast te stellen of de parkeerrem werkt op de aangegeven
helling. Deze test niet bedoeld om de maximale remkracht te meten.
Procedure
Voer de hierna weergegeven procedure uit om het remsysteem te testen.
1. Zet de machine zoals getoond op een helling van 15°.
2. Zet, terwijl de motor draait, de gashendel in de LOW IDLE stand en de vooruit/
achteruit-hendel in de NEUTRAL stand.
3. Activeer de parkeerrem. De machine hoort niet te bewegen.
Als de machine gaat bewegen, moet u contact opnemen met de afdeling
Productondersteuning van Wacker Neuson.
15°
wc_tx003175nl_FM10.fm
114
Algemeen onderhoud RD 27
6.17 De brandstoftankdop reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel
Wanneer
Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de dop van de brandstoftank en de brandstofzeef te
reinigen.
1. Open het motorcompartiment.
2. Haal de dop (a) van de brandstoftank.
3. Veeg de dop van de brandstoftank af met een niet-ontvlambaar oplosmiddel.
Droog de dop met perslucht.
4. Inspecteer de dop van de brandstoftank op schade. Vervang de dop indien deze
is beschadigd.
a
wc_gr009743
wc_tx003175nl_FM10.fm
115
RD 27 Algemeen onderhoud
6.18 Het hydraulische oliefilter vervangen
Vereisten
Hydraulische oliefilter
Geschikte opvangbak
Machine geparkeerd op een vlakke, horizontale ondergrond
Wanneer
Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Procedure
Voer de hierna beschreven procedure uit om de hydraulische olie te verversen.
NB: Zorg dat u de hydraulische olie en het hydraulische systeem schoon houdt.
Vuile hydraulische olie vermindert de prestatie van onderdelen en verkort de
levensduur ervan.
1. Open het motorcompartiment.
2. Zoek de kap van de hydraulische tank (a).
3. Schroef de kap van de hydraulische tank los en verwijder het van het huis (b).
Pak de afsluitdop (c) vast en trek het bevestigde filterelement (d) uit de buis (e).
4. Verwijder en gooi het filterelement weg.
NB: Vang alle gebruikte olie en filters op, berg het weg en voer het af in
overeenstemming met de geldende milieuregelgeving.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009744
a
f
c
e
d
a
b
wc_tx003175nl_FM10.fm
116
Algemeen onderhoud RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
5. Installeer een nieuw filterelement op de afsluitdop.
6. Plaats het nieuwe filterelement en afsluitdop in de buis.
7. Plaats de kap van de hydraulische tank weer terug en maak het stevig vast.
8. Controleer het peil van de hydraulische olie (f) en vul zo nodig hydraulische olie
bij.
9. Controleer het peil van de hydraulische olie nogmaals de volgende dag of nadat
de machine gebruikt is en is afgekoeld.
WAARSCHUWING
De meeste verwerkte hydraulische olie bevat kleine hoeveelheden materiaal die
kanker en andere gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken bij inhalatie,
inslikken of bij langdurig contact met de huid.
Neem maatregelen om inhalatie of inslikken van gebruikte hydraulische olie te
voorkomen.
Na blootstelling aan gebruikte hydraulische olie, moet de huid grondig worden
gewassen.
wc_tx003175nl_FM10.fm
117
RD 27 Algemeen onderhoud
6.19 De koeler van de hydraulische olie reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Wanneer
Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de koeler van de hydraulische olie te reinigen.
1. Open het motorcompartiment.
2. Zoek de koeler van de hydraulische olie (a) op.
3. Reinig de koeler van de hydraulische olie met perslucht.
4. Sluit het motorcompartiment.
wc_gr009745
a
wc_tx003175nl_FM10.fm
118
Algemeen onderhoud RD 27
6.20 Loskoppeling accu
Beschrijving
Deze machine is uitgerust met een schakelaar in het motorcompartiment om de
accu uit te schakelen. De schakelaar voorziet in een gemakkelijke methode om de
accu los te koppelen van het elektrische systeem.
Procedure
Om het elektrische systeem los te koppelen en te isoleren van de accu:
1. Schroef de vleugelmoer los en verwijder de kabel uit de tapbout.
2. Verplaats de kabel weg van de accu zodat er geen kans bestaat dat het de
tapbout per ongeluk aanraakt.
3. Plaats de accukabel op de tapbout om de accu weer aan te sluiten en zet de
kabel met de vleugelmoer vast.
wc_gr009772
WAARSCHUWING
Gevaar van elektrische schok.
Isoleer de accu alvorens onderhoudswerkzaamheden aan elektrische uitrusting
te verrichten.
wc_tx003175nl_FM10.fm
119
RD 27 Algemeen onderhoud
6.21 Onderhoud van de accu
Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale milieuvoorschriften.
Overzicht
Deze machine is uitgerust met één enkele acculastschakelaar die kan worden
gebruikt om de accu te isoleren voor onderhoudsdoeleinden. Zie onderwerp
“Loskoppeling accu” in het hoofdstuk Werking voor meer informatie.
De instructies hieronder behandelen de traditionele methode voor het loskoppelen
en aansluiten van de accu, bijvoorbeeld als de accu wordt verwijderd of vervangen.
Loskoppelen
De accu loskoppelen:
1. Zet de machine stil en schakel de motor uit.
2. Plaats alle elektrische schakelaars in de UIT-stand.
3. Koppel de negatieve accukabel los van de accu.
4. Koppel de positieve accukabel los van de accu.
Aansluiten
De accu aansluiten:
1. Sluit de positieve accukabel aan op de accu.
2. Sluit de negatieve accukabel aan op de accu.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar. Uit een accu kan explosief waterstofgas vrijkomen.
Houd alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu.
Accucontactpennen niet kortsluiten.
WAARSCHUWING
Accuvloeistof is giftig en bijtend.
In geval van inslikken of contact met huid of ogen, dient u onmiddellijk medische
hulp in te roepen.
wc_tx003175nl_FM10.fm
120
Algemeen onderhoud RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
Onderhoud
Houd accuaansluitingen schoon en zorg dat verbindingen goed vastzitten.
Maak de kabels zo nodig beter vast en smeer de kabelklemmen met vaseline.
Houd de accu volledig geladen om starten bij koud weer te verbeteren.
Voorzorgsmaatregelen
Neem het volgende in acht om ernstige schade aan het elektrische systeem te
voorkomen:
Koppel de accu niet los terwijl de machine draait.
Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu.
Probeer een machine niet met startkabels te starten.
Voor het geval de accu van de machine leeg is, moet deze door een volledig
opgeladen accu worden vervangen of opnieuw worden geladen met de juiste
acculader.
wc_tx003175nl_FM10.fm
121
RD 27 Algemeen onderhoud
6.22 De hydraulische olie verversen
Vereisten
Hydraulische olie
Geschikte opvangbak
Machine geparkeerd op een vlakke, horizontale ondergrond
Wanneer
Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Aftappen
Ga als volgt te werk om de hydraulische olietank af te tappen.
NB: Zorg dat u de hydraulische olie en het hydraulische systeem schoon houdt.
Vuile hydraulische olie vermindert de prestatie van onderdelen en verkort de
levensduur ervan.
1. Open het motorcompartiment.
2. Verwijder de kap van de hydraulische tank (a).
3. Schroef de kap van de hydraulische tank los en verwijder het van het huis (b).
Pak de afsluitdop (c) vast en trek het bevestigde filterelement (d) uit de buis (e).
Gooi het filterelement weg.
4. Spoel de dop van de hydraulische tank en de buis met schoon, niet-ontvlambaar
oplosmiddel.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_gr009747
a
f
c
e
d
a
b
wc_tx003175nl_FM10.fm
122
Algemeen onderhoud RD 27
Vervolg van de vorige pagina.
5. Controleer de toestand van de ontluchter (f). Zie het gedeelte De ontluchter van
de hydraulische tank controleren en reinigen. Reinig en installeer de ontluchter
weer als de O-ring in goede staat is.
6. Zoek het hydraulische aftappunt (g) aan de onderzijde van het voorframe.
Plaats een geschikte opvangbak onder het aftappunt om vloeistof op te vangen.
7. Haal de dop van het hydraulische aftappunt en tap de hydraulische vloeistof af.
NB: Vang alle gebruikte olie en filters op, berg het weg en voer het af in
overeenstemming met de geldende milieuregelgeving.
Vullen
Ga als volgt te werk om de tank met hydraulische olie te vullen.
8. Plaats de dop weer terug op het hydraulische aftappunt (g).
9. Installeer een nieuwe filterelement. Zie het gedeelte Het hydraulische filter
vervangen.
10.Vul de tank weer met schone, gefilterde hydraulische olie waarbij u de tankdop
(f) gebruikt als vulpoort.
11.Controleer het peil van de hydraulische olie door het peilglas (h).
12.Plaats de kap van de hydraulische tank (a) weer terug.
wc_gr009778
g
b
h
a
f
wc_tx003175nl_FM10.fm
123
RD 27 Algemeen onderhoud
6.23 De ontluchter van de hydraulische tank controleren en reinigen
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel
Wanneer
Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks
l
Procedure
Ga als volgt te werk om de ontluchter van de hydraulische tank (a) te reinigen.
1. Open het motorcompartiment.
2. Haal de ontluchter uit de hydraulische tank.
3. Reinig de ontluchter met een schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel.
4. Controleer de toestand van de ontluchter. Vervang het indien gebarsten of
beschadigd.
5. Zet de ontluchter weer terug.
wc_gr009748
a
wc_tx003175nl_FM10.fm
124
Algemeen onderhoud RD 27
6.24 Het watersproeisysteem aftappen voor opslag
Vereisten
De machine is uitgeschakeld
Parkeerrem ingeschakeld
Procedure
Ga als volgt te werk om de watertank af te tappen.
1. Haal de vuldop van de watertank (a).
2. Haal de aftapplug van de watertank (b) en tap het water uit de tank af.
3. Schakel, nadat het water is afgetapt, 30 seconden lang de waterpomp in om de
waterpomp te legen.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
b
a
wc_gr009751
wc_tx003175nl_FM10.fm
125
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
4. Verwijder de dop (c) en het membraan (d) van de membraanklep.
5. Haal de doppen (e) van de uiteinden van de sproeibalken af om de sproeibalken
af te tappen. Blaas, indien gewenst, perslucht door de balken om ze te drogen.
6. Zet de doppen weer terug op de sproeibalken.
7. Zet de membraanklep weer in elkaar.
8. Zet de aftapplug weer op de watertank terug.
wc_gr009752
d
c
e
wc_tx003175nl_FM10.fm
126
Algemeen onderhoud RD 27
6.25 Opslag op lange termijn
Inleiding
Langdurige opslag van apparatuur vereist preventief onderhoud. Het uitvoeren van
deze stappen helpt de machine-onderdelen te beschermen en te verzekeren dat
de machine klaar is voor toekomstig gebruik. Al deze stappen zijn niet
noodzakelijkerwijs op deze machine van toepassing, maar de basisprocedures zijn
desondanks dezelfde.
Wanneer
Maak uw machine klaar voor langdurige opslag wanneer hij gedurende 30 dagen
of langer niet gebruikt gaat worden.
Klaarmaken voor opslag
Volg de onderstaande procedures om uw machine klaar te maken voor opslag.
Voltooi alle benodigde reparaties.
Ververs of vervang waar nodig de olie (motor, bekrachtiging, hydraulische kast
en versnellingsbak) volgens de in de Geplande onderhoudstabel
gespecificeerde tijdsintervallen.
Smeer alle fittingen en pak de lagers opnieuw samen, indien van toepassing.
Inspecteer de motorkoelvloeistof. Vervang de koelvloeistof als het er troebel
uitziet, meer dan zes maanden oud is of niet aan de gemiddelde laagste
temperatuur in uw gebied voldoet.
Als uw machine met een motor met brandstofklep is uitgerust, moet de motor
worden gestart, de brandstofklep worden gesloten en moet u de motor laten
draaien totdat hij stopt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de motor voor instructies over het
klaarmaken van de motor voor opslag.
De brandstof stabiliseren
Nadat de hierboven vermelde procedures voltooid zijn, moet de brandstoftank
volledig worden gevuld en een stabilisatiemiddel van de hoogste kwaliteit aan de
brandstof worden toegevoegd.
Kies een stabilisatiemiddel dat reinigingsmiddelen en -additieven bevat die zijn
bedoeld om de cilinderwanden te coaten/beschermen.
Zorg ervoor dat het stabilisatiemiddel dat u gebruikt compatibel is met de
brandstof in uw gebied en met het brandstoftype, de kwaliteit en het
temperatuurbereik. Geen extra alcohol toevoegen aan brandstoffen die al
alcohol bevatten (bijvoorbeeld E10).
Voor dieselmotoren moet een stabilisatiemiddel met een biocide
(verdelgingsmiddel) worden gebruikt om de groei van bacteriën en fungi te
beperken of te voorkomen.
Voeg de juiste hoeveelheid stabilisatiemiddel toe volgens de aanbevelingen van
de fabrikant.
Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina.
wc_tx003175nl_FM10.fm
127
RD 27 Algemeen onderhoud
Vervolg van de vorige pagina.
De machine opslaan
Voer de volgende resterende stappen uit voor het opslaan van uw machine.
Was de machine en laat hem drogen.
Zet de machine op een schone, droge en veilige opslagplaats. Blokkeer de
wielen of gebruik wiggen om beweging van de machine te voorkomen.
Gebruik zoals benodigd wat touch-up verf om onbeschermd metaal tegen roest
te beschermen.
Als de machine een accu heeft, moet die worden verwijderd of ontkoppeld.
LET OP: De accu laten bevriezen of volledig laten ontladen zal waarschijnlijk
blijvende schade veroorzaken. Terwijl de machine niet wordt gebruikt moet de accu
periodiek worden opgeladen. In koude klimaten moet de accu binnenshuis of op
een warme locatie worden opgeslagen en geladen.
Dek de machine af. De banden en andere onbeschermde uit rubber
vervaardigde onderdelen moeten tegen het weer worden beschermd. Ze
moeten worden afgedekt of er moet een voorhanden zijnd beschermingsmiddel
worden gebruikt.
wc_tx003175nl_FM10.fm
128
Algemeen onderhoud RD 27
6.26 Verwijdering / ontmanteling machine
Inleiding
Nadat de machine aan het einde van de nuttige gebruiksduur is gekomen, moet
deze op geschikte wijze worden ontmanteld. Een verantwoordelijke behandeling
van recycleerbare onderdelen, zoals plastic en metaal, zorgt ervoor dat deze
materialen kunnen worden hergebruikt, waardoor stortplaats en waardevolle
natuurlijke hulpbronnen worden behouden.
Verantwoordelijke afvalverwijdering voorkomt ook dat giftige chemicaliën en
materialen het milieu schaden. De operationele vloeistoffen in deze machine,
waaronder brandstof, motorolie en vet, kunnen op vele plaatsen worden
beschouwd als gevaarlijk afval. Lees en volg de plaatselijke veiligheid- en
milieuvoorschriften voor de afvalverwijdering van constructiemateriaal voordat u
deze machine ontmantelt.
Voorbereiding
Voer de volgende taken uit om de machine voor te bereiden voor afvalverwijdering.
Verplaats de machine naar een beschermde omgeving waar het niet zorgt voor
een veiligheidsgevaar en waar niet geautoriseerde individuen hier geen
toegang tot hebben.
Zorg ervoor dat de machine niet kan worden bediend tussen de tijd van de
laatste bediening en de afvalverwijdering.
Tap alle vloeistoffen af, inclusief brandstof, motorolie en koelmiddel.
Afdichting- en vloeistoflekken.
Afvalverwijdering
Voer de hierna beschreven taken uit om de machine te verwijderen.
Haal de machine uit elkaar en orden de onderdelen op materiaaltype.
Verwijder de recycleerbare onderdelen volgens de plaatselijke wetgeving.
Verwijder alle niet-gevaarlijke onderdelen die niet gerecycled kunnen worden.
Verwijder de afgetapte brandstof, olie en vet volgens de plaatselijke
milieubeschermingvoorschriften.
wc_tx003559nl_FM10.fm
141
RD 27 Storingen
9 Storingen
Probleem/Symptoom Reden Oplossing
Motor start niet Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw
vullen.
Verkeerd type brandstof De tank legen, het
brandstoffilter vervangen en
de tank vullen met de juiste
brandstof.
Oude brandstof De tank legen, het
brandstoffilter vervangen en
de tank met verse brandstof
vullen.
Brandstofsysteem niet
geïnjecteerd
Het brandstofsysteem
injecteren.
Brandstoffilter is
geblokkeerd of verstopt.
Het brandstoffilter
vervangen.
Accuaansluitingen zijn los
of gecorrodeerd of de accu
is leeg.
De accuaansluitingen
controleren of de accu zo
nodig vervangen.
Verstopte luchtreiniger of
filterelementen
De luchtreiniger
schoonmaken of de
filterelementen vervangen.
Defecte startmotor Repareren of vervangen.
Brandstofrelais op motor
buiten werking.
Repareren of vervangen.
Startmotorrelais werkt niet Repareren of vervangen.
Losse of kapotte elektrische
aansluitingen
Aansluitingen controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
Motor stopt uit zichzelf Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw
vullen.
Brandstoffilter is
geblokkeerd of verstopt.
Reinigen of vervangen.
Losse of kapotte
brandstofleidingen
Aansluitingen controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
wc_tx003559nl_FM10.fm
142
Storingen RD 27
Geen vibratie Defecte trillingsschakelaar
of slechte aansluiting.
Componenten controleren
en zo nodig vastdraaien of
repareren.
Beschadigd of
losgekoppeld
relais op de vibratieklep.
Relais weer aansluiten of
repareren.
Beschadigde bekrachtiging Dynamo repareren.
Beschadigde of kapotte
motorkoppeling van de
bekrachtigingdynamo
Repareren of vervangen.
Beschadigde
bekrachtigingmotor
Repareren of vervangen.
Beschadigde
bekrachtigingpomp
Repareren of vervangen.
Beschadigde lagers van de
bekrachtigingdynamo
Repareren of vervangen.
Geen beweging of alleen
beweging in één richting
Parkeerrem is ingeschakeld Ontgrendel de parkeerrem.
Pen in vooruit-/
achteruitbediening
afgebroken
Pen vervangen.
Losse of gebroken
bedieningskabel
Vastdraaien of vervangen.
Beschadigde aandrijfmotor Repareren of vervangen.
Beschadigde aandrijfpomp Repareren of vervangen.
Defecte
ontlastingsklep(pen)
Repareren of vervangen.
Geen besturing Beschadigde stuurcilinder Repareren of vervangen.
Beschadigde stuureenheid Repareren of vervangen.
Vastzittende of
beschadigde
stuurontlastingsklep
Repareren of vervangen.
Pen van scharnierende
stuurverbinding in de
LOCKED stand.
De pen van de
scharnierende
stuurverbinding in de
UNLOCKED stand zetten.
Er lekt water uit de
sproeikoppen wanneer de
machine is uitgeschakeld
Een van de of beide
membraankleppen zijn niet
helemaal dicht
De membraanklep(pen)
helemaal dichtdraaien.
Het membraan is versleten Het membraan vervangen.
De statusindicator van de
motor brandt geel
Opgehoopt roet inde DPF
heeft een kritiek niveau
bereikt.
Gebruik de machine niet
meer en laat de Wacker
Neuson hersteldienst het
probleem diagnosticeren en
de DPF reinigen.
Probleem/Symptoom Reden Oplossing
wc_tx003559nl_FM10.fm
143
RD 27 Storingen
De statusindicator van de
motor brandt rood en de
machine start niet.
DPF verstopt met roet en
ECU heeft de motor
uitgeschakeld.
Neem onmiddellijk contact
op met een erkend Wacker
Neuson-servicecentrum
voor hulp.
Probleem/Symptoom Reden Oplossing
wc_td000539nl_FM10.fm
144
Technische specificaties RD 27
10 Technische specificaties
10.1 Motor
Motorvermogenclassificaties
Brutovermogen volgens SAE J1995. Het feitelijke vermogensrendement kan
vanwege de specifieke gebruikscondities variëren.
Machine
RD 27-100 Tier 4i
RD 27-120 Tier 4i
RD 27-100 Tier 4
RD 27-120 Tier 4
Motor
Motormerk Kubota Kubota
Motormodel D1803-M-E3 D1803-CR-E4
Motortype Vloeistofgekoelde
diesel
Vloeistofgekoelde
diesel
Nominaal vermogen op
2.700 tpm
kW 27,9 28
Cilinderinhoud cm³ 1.830 1.830
Startmotor type/V/kW Elektrisch / 12 /
1,4
Elektrisch / 12 /
2,0
Dynamo V/A 12 / 40 12 / 60
Bedrijfstoerentallen tpm 1.200 / 2.550 1.500 / 2.700
Luchtfilter type Dubbel element Dubbel element
Accu V
ccA
Vermogen
12
650
55 Amp-uur
12
650
55 Amp-uur
Inhoud motorolie L 7,0 7,0
Brandstof type Zuivere, gefilterde
diesel
ultralaag
zwavelgehalte
Zuivere, gefilterde
diesel
ultralaag
zwavelgehalte
Brandstoftankinhoud L 51,5 51,5
Brandstofverbruik op 2.700 tpm L/uur 5,3 5,3
Inhoud koelmiddel L 5,8 5,8
wc_td000539nl_FM10.fm
145
RD 27 Technische specificaties
10.2 Wals
10.3 Smering
1
Gebruik synthetische olie voor een 500 uur olieverversingstermijn voor Kubota-motor aange-
dreven machines.
Machine
RD 27-100
Tier 4i
RD 27-100
Tier 4
RD27-120
Tier 4i
RD 27-120
Tier 4
Wals
Bedrijfsgewicht kg (lb) 2,480 (5,470) 2,480 (5,470) 2,700 (5,950) 2,700 (5,950)
Drooggewicht kg (lb) 2,280 (5,030) 2,280 (5,030) 2,500 (5,510) 2,500 (5,510)
Cilinderbreedte cm (in.) 100 (39.4) 100 (39.4) 120 (47.2) 120 (47.2)
Cilinderdiameter cm (in.) 70 (27.6) 70 (27.6) 70 (27.6) 70 (27.6)
Watertankinhoud L (gal) 189 (50) 189 (50) 189 (50) 189 (50)
Draaicirkel - naar buiten m (ft) 3.64 (11.94) 3.64 (11.94) 3.74 (12.27) 3.74 (12.27)
Rijsnelheid
.....@ 2550 tpm
km/hr (mph)
@ 2550 rpm
0.0–9.4
(0.0–5.9)
@ 2700 rpm
0.0–10.0
(0.0–6.2)
@ 2550 rpm
0.0–9.4
(0.0–5.9)
@ 2700 rpm
0.0–10.0
(0.0–6.2)
Vibratiefrequentie Hz (vpm) 55 or 63.3
(3,300 or
3,800)
57.4 or 66
(3,444 or
3,960)
55 or 63.3
(3,300 or
3,800)
57.4 or 66
(3,444 or
3,960)
Bedrijfstemperatuurber
eik van de machine
°C
(°F)
–40 to 50
(–40 to 122)
–40 to 50
(–40 to 122)
–40 to 50
(–40 to 122)
–40 to 50
(–40 to 122)
Machine
RD 27-100 Tier 4i/4
RD 27-120 Tier 4i/4
Smering
Motorcarter type
L
SAE 15W40 categorie CF nominaal
of synthetische olie
1
7,0
Hydraulisch systeem
(standaard-hydraulische
olie)
type
L
Slijtagebestendige hydraulische vloeistof
van premiumkwaliteit
SAE 10W30
41
wc_td000539nl_FM10.fm
146
Technische specificaties RD 27
10.4 Geluidsmetingen
Het bedieningsgeluidsniveau, gemeten volgens de eisen van bijlage 1, paragraaf
1.7.4.u van de machineverordeningen van de EEG, bedraagt:
het gegarandeerde geluidsvermogensniveau (L
WA
) = 106 db(A).
het geluiddrukniveau op locatie van gebruiker (L
pA
) = 87,4 db(A).
Deze geluidswaarde is bepaald in overeenstemming met ISO 3744 voor het
geluidsvermogensniveau (L
WA
).
De resultaten zijn conform de limietwaarden voor geluidsvermogen als
gespecificeerd in Europese Richtlijn 2000/14/EC en 2005/88/EC.
LET OP: De gepubliceerde geluidsmetingen zijn voor BOM's:
5200005878, 5200005879, 5200014868,
5200014869, 5200014922, 5200014923
10.5 Metingen van blootstelling aan trillingen van de operator
De operator van deze machine dient te verwachten dat hij wordt blootgesteld aan
trillingsniveaus die hierna worden vermeld bij het gebruik van de machine in de
toepassing van de normale beoogde werking ervan:
Trillingsniveaus voor handen/armen zijn niet hoger dan 2,5 m/s
2
. Dit is de
vertegenwoordigingswaarde van de gewogen effectieve versnellingswaarde
(rms) waaraan de handen en armen onderhevig zijn. De gewogen rms-waarde
gemeten overeenkomstig ISO 5349-1 bedraagt 2,3 m/s
2
.
Trillingsniveaus voor het gehele lichaam zijn niet hoger dan 0,5 m/s
2
. Dit is de
vertegenwoordigingswaarde van de gewogen effectieve versnellingswaarde
(rms) waaraan het gehele lichaam onderhevig is. De gewogen rms-waarde
gemeten overeenkomstig ISO 2631-1 bedraagt 0,24 m/s
2
.
De resultaten beantwoorden aan de grens- en actietrilwaarden (hand/arm en hele
lichaam) zoals omschreven in Europese richtlijn 2002/44/EG.
Onzekerheids-factoren m.b.t. vibratie
Op de handen overgebrachte vibratie werd gemeten volgens ISO 5349-1. Deze
meting omvat een onzekerheidsfactor van 1,5 m/sec
2
volgens EN500-4:2001.
Vibratie op het gehele lichaam werd gemeten volgens ISO 5349-1. Deze meting
omvat een onzekerheidsfactor van 0,3 m/sec
2
volgens EN500-4:2001.
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
151
11.2 Componenten elektrische schema’s
Ref. Component
1 Werklichtschakelaar
2 Gasklepschakelaar
3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard)
4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH)
5 Contactslot
6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal)
7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal
8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule)
9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC)
10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD)
11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule)
12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB)
13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA)
14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012)
15 Parkeerrem
16 Krukasrelais
17 Stoprelais motor
18 Trekrelais gasklep
19 Bougierelais
20 Neutraalrelais
21 Stroomrelais
22 Neutraalrelais vibratie OFF
23 Neutraalrelais sproeien OFF
24 Werklamp, linksachter
25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel)
26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel)
27 Werklamp, linksvoor
28 Werklamp, rechtsvoor
29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel)
30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel)
31 Motorkrukrelais
32 Startmotor
33 Accu
34 Motoraarding
35 Zekeringen
36 Spanningsregelaar
37 Brandstofpeilsensor
38 Luchtfiltersensor
39 Oliedruksensor
40 Bougietemperatuursensor
41 Motortemperatuursensor
42 Gaskleprelais
43 Relais vibratie aan/uit
44 Relais voorvibratie
45 Relais achtervibratie
46 Rem en omlooprelais
47 Sproeibalkpomp
48 Claxon
49 Stoprelais motor
50 Gloeibougies
51 Brandstofpomp
52 Achteruitrijalarm
53 Waterpeilsensor
54 Zwaailicht
55 Stoelschakelaar (normaal open)
56 Schakelaar vibratie aan/uit
57 Schakelaar vibratie hoog/laag
58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder
59 Sproeischakelaar
60 Claxonschakelaar
61 Neutraalschakelaar
62 Reserveschakelaar
63 Stopcontact van 12V
Ref. Component
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
153
11.4 Componenten elektrische schema’s
Ref. Component
1 Werklichtschakelaar
2 Gasklepschakelaar
3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard)
4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH)
5 Contactslot
6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal)
7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal
8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule)
9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC)
10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD)
11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule)
12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB)
13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA)
14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012)
15 Parkeerrem
16 Krukasrelais
17 Stoprelais motor
18 Trekrelais gasklep
19 Bougierelais
20 Neutraalrelais
21 Stroomrelais
22 Neutraalrelais vibratie OFF
23 Neutraalrelais sproeien OFF
24 Werklamp, linksachter
25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel)
26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel)
27 Werklamp, linksvoor
28 Werklamp, rechtsvoor
29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel)
30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel)
31 Motorkrukrelais
32 Startmotor
33 Accu
34 Motoraarding
35 Zekeringen
36 Spanningsregelaar
37 Brandstofpeilsensor
38 Luchtfiltersensor
39 Oliedruksensor
40 Bougietemperatuursensor
41 Motortemperatuursensor
42 Gaskleprelais
43 Relais vibratie aan/uit
44 Relais voorvibratie
45 Relais achtervibratie
46 Rem en omlooprelais
47 Sproeibalkpomp
48 Claxon
49 Stoprelais motor
50 Gloeibougies
51 Brandstofpomp
52 Achteruitrijalarm
53 Waterpeilsensor
54 Zwaailicht
55 Stoelschakelaar (normaal open)
56 Schakelaar vibratie aan/uit
57 Schakelaar vibratie hoog/laag
58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder
59 Sproeischakelaar
60 Claxonschakelaar
61 Neutraalschakelaar
62 Reserveschakelaar
63 Stopcontact van 12V
Ref. Component
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
155
11.6 Componenten elektrische schema’s
Ref. Component
1 Werklichtschakelaar
2 Gasklepschakelaar
3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard)
4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH)
5 Contactslot
6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal)
7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal
8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule)
9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC)
10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD)
11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule)
12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB)
13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA)
14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012)
15 Parkeerrem
16 Krukasrelais
17 Stoprelais motor
18 Trekrelais gasklep
19 Bougierelais
20 Neutraalrelais
21 Stroomrelais
22 Neutraalrelais vibratie OFF
23 Neutraalrelais sproeien OFF
24 Werklamp, linksachter
25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel)
26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel)
27 Werklamp, linksvoor
28 Werklamp, rechtsvoor
29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel)
30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel)
31 Motorkrukrelais
32 Startmotor
33 Accu
34 Motoraarding
35 Zekeringen
36 Spanningsregelaar
37 Brandstofpeilsensor
38 Luchtfiltersensor
39 Oliedruksensor
40 Bougietemperatuursensor
41 Motortemperatuursensor
42 Gaskleprelais
43 Relais vibratie aan/uit
44 Relais voorvibratie
45 Relais achtervibratie
46 Rem en omlooprelais
47 Sproeibalkpomp
48 Claxon
49 Stoprelais motor
50 Gloeibougies
51 Brandstofpomp
52 Achteruitrijalarm
53 Waterpeilsensor
54 Zwaailicht
55 Stoelschakelaar (normaal open)
56 Schakelaar vibratie aan/uit
57 Schakelaar vibratie hoog/laag
58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder
59 Sproeischakelaar
60 Claxonschakelaar
61 Neutraalschakelaar
62 Reserveschakelaar
63 Stopcontact van 12V
Ref. Component
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
157
11.8 Componenten elektrische schema’s
Ref. Component
1 Werklichtschakelaar
2 Gasklepschakelaar
3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard)
4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH)
5 Contactslot
6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal)
7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal
8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule)
9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC)
10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD)
11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule)
12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB)
13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA)
14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012)
15 Parkeerrem
16 Krukasrelais
17 Stoprelais motor
18 Trekrelais gasklep
19 Bougierelais
20 Neutraalrelais
21 Stroomrelais
22 Neutraalrelais vibratie OFF
23 Neutraalrelais sproeien OFF
24 Werklamp, linksachter
25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel)
26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel)
27 Werklamp, linksvoor
28 Werklamp, rechtsvoor
29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel)
30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel)
31 Motorkrukrelais
32 Startmotor
33 Accu
34 Motoraarding
35 Zekeringen
36 Spanningsregelaar
37 Brandstofpeilsensor
38 Luchtfiltersensor
39 Oliedruksensor
40 Bougietemperatuursensor
41 Motortemperatuursensor
42 Gaskleprelais
43 Relais vibratie aan/uit
44 Relais voorvibratie
45 Relais achtervibratie
46 Rem en omlooprelais
47 Sproeibalkpomp
48 Claxon
49 Stoprelais motor
50 Gloeibougies
51 Brandstofpomp
52 Achteruitrijalarm
53 Waterpeilsensor
54 Zwaailicht
55 Stoelschakelaar (normaal open)
56 Schakelaar vibratie aan/uit
57 Schakelaar vibratie hoog/laag
58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder
59 Sproeischakelaar
60 Claxonschakelaar
61 Neutraalschakelaar
62 Reserveschakelaar
63 Stopcontact van 12V
Ref. Component
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
159
11.10 Componenten elektrische schema’s
Ref. Component
1 Werklichtschakelaar
2 Gasklepschakelaar
3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard)
4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH)
5 Contactslot
6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal)
7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal
8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule)
9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC)
10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD)
11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule)
12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB)
13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA)
14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012)
15 Parkeerrem
16 Krukasrelais
17 Stoprelais motor
18 Trekrelais gasklep
19 Bougierelais
20 Neutraalrelais
21 Stroomrelais
22 Neutraalrelais vibratie OFF
23 Neutraalrelais sproeien OFF
24 Werklamp, linksachter
25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel)
26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel)
27 Werklamp, linksvoor
28 Werklamp, rechtsvoor
29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel)
30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel)
31 Motorkrukrelais
32 Startmotor
33 Accu
34 Motoraarding
35 Zekeringen
36 Spanningsregelaar
37 Brandstofpeilsensor
38 Luchtfiltersensor
39 Oliedruksensor
40 Bougietemperatuursensor
41 Motortemperatuursensor
42 Gaskleprelais
43 Relais vibratie aan/uit
44 Relais voorvibratie
45 Relais achtervibratie
46 Rem en omlooprelais
47 Sproeibalkpomp
48 Claxon
49 Stoprelais motor
50 Gloeibougies
51 Brandstofpomp
52 Achteruitrijalarm
53 Waterpeilsensor
54 Zwaailicht
55 Stoelschakelaar (normaal open)
56 Schakelaar vibratie aan/uit
57 Schakelaar vibratie hoog/laag
58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder
59 Sproeischakelaar
60 Claxonschakelaar
61 Neutraalschakelaar
62 Reserveschakelaar
63 Stopcontact van 12V
Ref. Component
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
163
11.14 Componenten overzichtstekening verlichting
A—Optionele weglampen (standaard modellen)
Ref. Component
1 Lichtschakelaar
2 Knipperlicht
3 Richtingaanwijzerschakelaar
4 Waarschuwingsschakelaar
5 Richtingaanwijzer, links
6 Richtingaanwijzer, rechts
7 Naar motoraarding
8 Parkeerlicht linksvoor
9 Richtingaanwijzer linksvoor
10 Parkeerlicht rechtsvoor
11 Richtingaanwijzer rechtsvoor
12 Parkeerlicht linksachter
13 Richtingaanwijzer linksachter
14 Parkeerlicht rechtsachter
15 Richtingaanwijzer rechtsachter
B—Optionele weglampen (IRH-modellen)
Ref. Component
16 Lichtschakelaar
17 Knipperlicht
18 Richtingaanwijzer
19 Richtingaanwijzerschakelaar
20 Gevarenlampschakelaar
21 Waarschuwingsknipperlichten
22 Parkeerlichten
23 Remlichtrelais
24 Naar motoraarding
25 Parkeerlicht linksvoor
26 Richtingaanwijzer linksvoor
27 Parkeerlicht rechtsvoor
28 Richtingaanwijzer rechtsvoor
29 Parkeerlicht linksachter
30 Richtingaanwijzer linksachter
31 Parkeerlicht rechtsachter
32 Richtingaanwijzer rechtsachter
33 Remlicht rechts
34 Remlicht links
35 Kentekenplaatverlichting
C—Optionele Tractieregeling
Ref. Component
36 Schakelaar tractieregeling
37 Solenoïde tractieregeling
38 Naar motoraarding
39 Naar positieve kant starter
RD 27 Schema
wc_tx003177nl_FM10.fm
165
11.16 Componenten hydraulisch leidingenschema
Ref. Component Ref. Component
1 Aandrijfmotor achter 9 Retourfilter (10 micron)
2 Bekrachtigingmotor achter 10 Oliekoeler / radiator
3 Stuurklep 11 Aandrijfpomp
4 Stuurcilinder 11a Belangrijkste ontlastingsklep
5 Bekrachtigingspruitstuk 11b Verplaatsingsklep
5a Solenoïdeklep achter 11c Vrijgaveklep rem
5b Solenoïdeklep voor 11d Ontlastklep vuldruk
5c Anti-cavitatie-klep 11e Testpoort
5d Primaire ontlastingsklep 12 Slangroutering, standaard
(Vervangen indien optie van
spruitstuk voor tractieregeling wordt
gekozen)
5e Testpoort 13 Spruitstuk voor tractieregeling
(optioneel)
5f AAN/UIT (hoog/laag)-solenoïdeklep 13a Ontlastingsklep kruispoort
5g Tegenlastklep 13c Stroomscheider
5h Ontlastklep 14 Bekrachtigingmotor voor
6 Bekrachtiger / stuurpompen 14 Bekrachtigingmotor voor
7 Zuigzeef
(100 mesh, 0,2 bar)
15 Aandrijfmotor voor
8 Ontluchter, ontlucht 16 Tank

Documenttranscriptie

Copyrightmededeling © Copyright 2016 by Wacker Neuson Production Americas LLC. Alle rechten, inclusief het recht tot kopiëren en van verspreiding zijn voorbehouden. Deze publicatie mag gefotokopieerd worden door de oorspronkelijke koper van de machine. Elke andere soort vermenigvuldiging is verboden zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Wacker Neuson Production Americas LLC. Elke soort niet door Wacker Neuson Production Americas LLC geautoriseerde vermenigvuldiging of versp[reiding vormt een schending van geldige auteursrechten. Tegen overtreders hiervan zal gerechtelijke vervolging worden ingesteld. Handels-merken Alle handelsmerken waarnaar in deze handleiding verwezen wordt zijn het eigendom van de respectieve eigenaren ervan. Fabrikant Wacker Neuson Production Americas LLC N92W15000 Anthony Avenue Menomonee Falls, WI 53051 VS Tel. (262) 255-0500 · Fax (262) 255-0550 · Tel. (800) 770-0957 www.wackerneuson.com Vertaalde instructies Deze Gebruiksaanwijzing is een vertaling van de originele instructies. De oorspronkelijke taal van deze Gebruiksaanwijzing is Amerikaans Engels. RD 27 Voorwoord Voorwoord BEWAAR DEZE INSTRUCTIES—Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke instructies voor de hieronder vermelde machinemodellen. Deze instructies zijn speciaal door Wacker Neuson Production Americas LLC gepubliceerd en moeten tijdens de installatie, bediening en het onderhoud van de machines worden gevolgd. Machine Artikelnummer RD 27-100 5200005876, 5200005878, 5200014868, 5200021387, 5200023554, 5200023556 RD 27-120 5200005877, 5200005879, 5200014869, 5200014922, 5200014923, 5200021389, 5200023555, 5200023557, 5200024441 2 1 3 wc_gr011432 Ref. 1 Beschrijving Motorplaatje Ref. 2 Beschrijving ROPS-certificeringplaatje Ref. 3 Beschrijving Naamplaatje machine Machine-identificatie Er is een naamplaatje met het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en serienummer bevestigd op elke machine. De locatie van het naamplaatje wordt hierboven getoond. Serienummer (S/N) Neem het serienummer op in de ruimte hieronder voor verwijzing in de toekomst. U hebt het serienummer bij het bestellen van onderdelen of service voor deze machine. Serienummer: wc_tx003172nl_FM10.FM 3 Voorwoord RD 27 Machinedocumentatie ■ Vanaf dit punt in deze documentatie zal naar Wacker Neuson Production Americas LLC worden verwezen als Wacker Neuson. ■ Bewaar te allen tijde een exemplaar van de Gebruikershandleiding bij de machine. ■ Gebruik het afzonderlijke Onderdelenboek dat met de machine is meegeleverd om reserveonderdelen te bestellen. ■ Mocht u een of meer van deze documenten niet in uw bezit hebben, neem dan contact op met Wacker Neuson om een exemplaar te bestellen, of bezoek www.wackerneuson.com. ■ Zorg dat u het modelnummer, artikelnummer, revisienummer en serienummer van de machine bij de hand hebt wanneer u onderdelen bestelt of informatie over onderhoud aanvraagt. Verwachtingen t.a.v. informatie in deze handleiding ■ Deze handleiding verschaft de informatie en procedures voor de veilige bediening en het veilig onderhoud van het/de bovenstaand(e) Wacker Neusonmodel(len). Lees voor uw eigen veiligheid en om het risico van letsel te verminderen alle instructies die in deze handleiding staan aandachtig door en zorg ervoor dat u ze begrijpt en naleeft. ■ De Wacker Neuson behoudt zich uitdrukkelijk het recht voor om, zelfs zonder voorafgaande kennisgeving, technische wijzigingen aan te brengen die de prestaties of veiligheidsnormen van haar machines verbeteren. ■ De informatie in deze handleiding is gebaseerd op machines die zijn vervaardigd tot op het moment van publicatie. Wacker Neuson behoudt zich het recht voor om elk willekeurig gedeelte van deze informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. ■ De illustraties, onderdelen, en procedures in deze handleiding refereren aan Wacker Neuson fabriek-geïnstalleerde componenten. Uw machine kan variëren afhankelijk van de benodigdheden van uw specifieke regio. Goedkeuring van de fabrikant Deze handleiding bevat verschillene verwijzingen naar goedgekeurde onderdelen, hulpstukken en modificaties. De volgende definities zijn van toepassing: ■ Goedgekeurde onderdelen of hulpstukken zijn die onderdelen die worden vervaardigd of geleverd door Wacker Neuson. ■ Goedgekeurde modificaties zijn veranderingen die door een erkend Wacker Neuson servicecentrum worden uitgevoerd volgens door Wacker Neuson gepubliceerde schriftelijke instructies. ■ Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken en modificaties zijn die onderdelen/veranderingen die niet aan de goedgekeurde criteria voldoen. Niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties kunnen tot het volgende leiden: ■ ernstig gevaar van letsel voor de operator en personen in het werkgebied; ■ permanente machineschade, die niet door de garantie wordt gedekt. Neem onmiddellijk contact op met uw Wacker Neuson dealer als u vragen hebt over goedgekeurde of niet-goedgekeurde onderdelen, hulpstukken of modificaties. 4 wc_tx003172nl_FM10.FM EU - Conformiteitverklaring Fabrikant Wacker Neuson Production Americas LLC, N92W15000 Anthony Avenue, Menomonee Falls, Wisconsin USA Product Product RD27-100, RD27-120 Producttype Meerijdroller Productfunctie Om compacte grond en asfalt Artikelnummer 5200005878, 5200005879, 5200014868 5200014869, 5200014922, 5200014923 Geïnstalleerd nuttig vermogen 27.9 kW Gemeten geluidsvermogenniveau 105 dB(A) Gegarandeerd geluidsvermogenniveau 106 dB(A) Conformiteitsbeoordelingsprocedure Volgens bijlage VIII Aangemelde instantie Lloyds Register Verification Limited (Notified Body No 0038) 71 Fenchurch Street, London EC3M 4BS, United Kingdom Richtlijnen en normen Hiermee verklaren we dat dit product aan de betreffende bepalingen en vereisten van de volgende richtlijnen en normen voldoet: 2006/42/EC, 2000/14/EC, 2014/30/EU, EN 500-1, EN 500-4 Gevolmachtigde voor technische documenten Robert Raethsel, Wacker Neuson Produktion GmbH & Co. KG, Wackerstrasse 6, 85084 Reichertshofen, Germany 2016-CE-RD27_WN_nl_FM10.fm Menomonee Falls, WI, USA, 01.06.2016 Keith Herr Vice President and Managing Director For Wacker Neuson Jeff Volden Director, Product Engineering For Wacker Neuson Paul Sina Manager, Product Engineering For Wacker Neuson Vertaling van de originele conformiteitverklaring RD 27 1 Voorwoord 3 EU - conformiteitverklaring 5 Informatie inzake veiligheid 11 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 2 Plaats van labels ................................................................................ 22 Betekenis van de labels ..................................................................... 24 34 Opheffen van de machine .................................................................. 34 Vastbinden en transporteren van de machine .................................... 36 De machine slepen ............................................................................. 37 Bedienelemente 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5 22 Hijsen en transport 3.1 3.2 3.3 4 Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding ................... 11 Machinebeschrijving en beoogd gebruik ............................................ 12 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine ....................... 13 De machine bedienen tijdens onweer ................................................ 16 Veiligheidsaspecten onderhoud ......................................................... 17 Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren ..... 19 Hydraulische vloeistof veiligheid ........................................................ 20 Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine ................... 21 Etiketten 2.1 2.2 3 Inhoudsopgave 39 Standardbedienfeld ............................................................................ 39 Beschreibung des Standardbedienfelds ............................................. 40 Optionales Bedienfeld ........................................................................ 43 Beschreibung des optionalen Bedienfelds ......................................... 44 Maschinenkomponenten .................................................................... 47 Beschreibung der Maschinenkomponenten ....................................... 48 Bedrijf 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 49 Klaarmaken voor het eerste gebruik .................................................. 49 Positie van de operator ...................................................................... 49 Op en af de machine klimmen ............................................................ 49 Brandblusservereiste .......................................................................... 50 De veiligheidsbeugel (ROPS) gebruiken ............................................ 51 wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm 7 Inhoudsopgave 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15 5.16 5.17 5.18 5.19 5.20 5.21 5.22 5.23 5.24 5.25 5.26 5.27 5.28 6 RD 27 Het zwaailicht installeren .................................................................... 54 Aanbevolen brandstof ......................................................................... 55 De machine bijtanken ......................................................................... 56 De standen van de afstrijkbalken ........................................................ 57 De veiligheidsgordel gebruiken ........................................................... 58 De stoel afstellen ................................................................................ 59 De vooruit-/achteruithendel gebruiken ................................................ 60 Het vibratiesysteem gebruiken ........................................................... 61 Het watersproeisysteem gebruiken .................................................... 64 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (standaard bedieningspaneel) .............................................................................. 67 De lampen gebruiken (indien aanwezig) (optioneel bedieningspaneel) .............................................................................. 69 De werking van het achteruitrijalarm .................................................. 71 De parkeerremmen gebruiken ............................................................ 72 De parkeerremmen met de hand vrijmaken ....................................... 74 De gevarenzone vermijden ................................................................. 75 Voorafgaande controles ...................................................................... 76 De machine starten, stoppen en bedienen ......................................... 77 Procedure voor noodstops .................................................................. 80 Stabiliteit van de machine .................................................................. 81 De tractieregeling gebruiken (indien geïnstalleerd) ............................ 83 Werken op hellingen ........................................................................... 84 De bescherming tegen vandalisme gebruiken .................................... 85 Dieseldeeltjesfilter (DPF) .................................................................... 86 Algemeen onderhoud 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 90 Onderhoudsschema ........................................................................... 90 Veiligheid-gerelateerde reserveonderdelen ........................................ 92 Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel ................................... 97 Zekeringen vervangen ........................................................................ 98 De luchtfilterindicator controleren ..................................................... 100 Het achteruitrijalarm testen ............................................................... 101 Het peil van de hydraulische olie controleren ................................... 102 De neutraalschakelaar controleren ................................................... 103 De veiligheidsgordel inspecteren ...................................................... 104 De watersproeikoppen reinigen ........................................................ 105 Het filter van het watersproeisysteem reinigen ................................. 106 De waterkelp gebruiken (indien geïnstalleerd) ................................. 107 Het sproeisysteem beschermen bij koud weer ................................. 108 8 wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm RD 27 6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.19 6.20 6.21 6.22 6.23 6.24 6.25 6.26 7 Inhoudsopgave De brandstof/waterafscheider onderhouden .................................... 110 De watertankzeef reinigen (indien geïnstalleerd) ............................. 112 Het remsysteem testen .................................................................... 113 De brandstoftankdop reinigen .......................................................... 114 Het hydraulische oliefilter vervangen ............................................... 115 De koeler van de hydraulische olie reinigen ..................................... 117 Loskoppeling accu ............................................................................ 118 Onderhoud van de accu ................................................................... 119 De hydraulische olie verversen ........................................................ 121 De ontluchter van de hydraulische tank controleren en reinigen ..... 123 Het watersproeisysteem aftappen voor opslag ................................ 124 Opslag op lange termijn ................................................................... 126 Verwijdering / ontmanteling machine ............................................... 128 Motorwartung 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 129 Den Luftfilter reinigen ....................................................................... 129 Auswechseln der Luftfilterelemente ................................................. 131 Überprüfen des Motorkühlmittelstands ............................................. 133 Reinigung des Kühlerverschlusses .................................................. 134 Prüfung des Motorölstands .............................................................. 135 Öl- und Filterwechsel ........................................................................ 136 8 Motorwartung: Kubota D1803-M-E3 138 9 Storingen 141 10 Technische specificaties 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 144 Motor ................................................................................................ 144 Wals ................................................................................................. 145 Smering ............................................................................................ 145 Geluidsmetingen .............................................................................. 146 Metingen van blootstelling aan trillingen van de operator ................ 146 Afmetingen ....................................................................................... 147 11 Schema 11.1 11.2 11.3 149 Elektrische overzichtstekening - Volledig ......................................... 150 Componenten elektrische schema’s ................................................ 151 Elektrische overzichtstekening Deel A ............................................. 152 wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm 9 Inhoudsopgave 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11 11.12 11.13 11.14 11.15 11.16 RD 27 Componenten elektrische schema’s ................................................. 153 Elektrische overzichtstekening Deel B .............................................. 154 Componenten elektrische schema’s ................................................. 155 Elektrische overzichtstekening Deel C ............................................. 156 Componenten elektrische schema’s ................................................. 157 Elektrische overzichtstekening Deel D ............................................. 158 Componenten elektrische schema’s ................................................. 159 Pomptimermodule (11) ..................................................................... 160 Weergavemodule (8) ........................................................................ 161 Overzichtstekening verlichting .......................................................... 162 Componenten overzichtstekening verlichting ................................... 163 Hydraulisch schema ......................................................................... 164 Componenten hydraulisch leidingenschema .................................... 165 10 wc_bo5200007110_06_FM10TOC.fm RD 27 1 1.1 Informatie inzake veiligheid Informatie inzake veiligheid Signaalwoorden gevonden in dit Gebruikershandleiding Deze handleiding bevat vermeldingen voorafgegaan door GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG, LET OP en N.B., die moeten worden opgevolgd om de kans op lichamelijk letsel, beschadiging van de machine of verkeerd onderhoud te beperken. Dit is het symbool dat een gevaar voor de veiligheid aanduidt. Het wordt gebruikt om u attent te maken op mogelijke gevaren voor lichamelijk letsel. ► Leef alle veiligheidsinstructies na die bij dit symbool staan. GEVAAR GEVAAR duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal resulteren in dodelijk of ernstig letsel. ► Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ernstig of fataal letsel te vermijden. WAARSCHUWING WAARSCHUWING duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal resulteren in dodelijk of ernstig letsel. ► Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ernstig of fataal letsel te vermijden. VOORZICHTIG VOORZICHTIG duidt op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, zal resulteren in licht of matig letsel. ► Kom alle veiligheidswaarschuwingen na die op dit signaalwoord volgen om ernstig of fataal letsel te vermijden. LET OP: Als dit zonder veiligheidssymbool wordt gebruikt, duidt LET OP op een gevaarlijke situatie die, als deze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan leiden. NB: Duidt op aanvullende informatie die van belang voor een procedure is. wc_si000727nl_FM10.fm 11 Informatie inzake veiligheid 1.2 RD 27 Machinebeschrijving en beoogd gebruik Deze machine is een zittrilwals met dubbele cilinder. De Wacker Neuson zittrilwals bestaat uit een scharnierend frame waarop een benzine- of dieselmotor, een brandstoftank, een hydraulische tank, een watertank, een hydrostatisch aandrijfsysteem, twee stalen trommels met interne, excentrische gewichten en een bedienersplatform met een veiligheidsbeugel (ROPS, Roll Over Protective Structure) zijn gemonteerd. De motor drijft de hydraulische systemen voor de verplaatsing van de machine en cilindervibratie aan. De vibrerende cilinders effenen en compacteren het werkoppervlak tijdens de verplaatsing van de machine. De snelheid, richting en trilling van de machine worden vanaf de bestuurdersstoel op het platform geregeld door de bediener. De machine is ontworpen als een lichtgewichtwals voor gebruik bij het verdichten van onderlagen en afwerkingslagen van asfalt op wegen, opritten, parkeerterreinen en andere soorten met asfalt bedekte oppervlakken. Deze machine is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het hierboven beschreven beoogde gebruik. De machine voor enig ander doel gebruiken kan de machine blijvend beschadigen of de operator of andere personen in het gebied ernstig letsel berokkenen. Door misbruik veroorzaakte machineschade wordt niet door de garantie gedekt. Een paar voorbeelden van onjuist gebruik: ■ De machine gebruiken als ladder, ondersteuning of werkoppervlak ■ De machine gebruiken voor het dragen of vervoeren van passagiers of apparatuur ■ De machine gebruiken voor het slepen van andere machines ■ De machine gebruiken om andere vloeistoffen dan water te sproeien (d.w.z. dieselbrandstof op asfalt) ■ De machine buiten de fabrieksspecificaties gebruiken ■ De machine bedienen op een manier die in strijd is met alle waarschuwingen die op de machine zijn aangebracht en in de Gebruikershandleiding worden vermeld. Deze machine werd ontworpen en gebouwd volgens de laatste wereldwijde veiligheidsnormen. Hij is zorgvuldig geconstrueerd om gevaren voor zover praktisch te elimineren en de veiligheid voor de operator te verhogen door middel van beveiligingsmiddelen en het aanbrengen van labels. Na het nemen van beschermingsmaatregelen kunnen er echter enige risico's blijven bestaan. Deze worden residuele risico's genoemd. Op deze machine kan dit blootstelling omvatten aan: ■ Hitte, lawaai, uitlaatgassen en koolmonoxide uit de motor ■ Brandwonden veroorzaakt door hete, hydraulische vloeistof ■ Brandgevaar door onjuist bijtanken ■ Brandstof en daaruit vrijkomende dampen ■ Persoonlijk letsel door onjuiste heftechnieken 12 wc_si000727nl_FM10.fm RD 27 Informatie inzake veiligheid ■ Pletgevaar voor de bediener door onjuist gebruik (voeten, benen of armen die uit het werkstation van de gebruiker naar buiten steken) en voor andere personen in het werkgebied ■ Blokkering van het zichtveld door de ROPS Om uzelf en anderen te beschermen moet u ervoor zorgen dat u de in deze handleiding geboden veiligheidsinformatie grondig leest en begrijpt, voordat u de machine gaat gebruiken. 1.3 Veiligheid Richtlijnen voor bediening van de machine Gebruikerstraining Vóór gebruik van de machine: ■ Lees en begrijp de gebruiksinstructies in alle handleidingen die met de machine worden meegeleverd. ■ Zorg dat u goed weet waar alle bedieningen en veiligheidsvoorzieningen zitten en hoe u ze correct moet gebruiken. ■ Neem voor bijkomende training indien nodig contact op met Wacker Neuson. Tijdens gebruik van deze machine: ■ Laat de machine niet bedienen door personen die niet over de juiste training beschikken. Bedieners moeten de potentiële risico’s en gevaren kennen die verbonden zijn aan de machine. Kwalificaties van de operator Alleen getraind personeel mag de machine starten, gebruiken en afsluiten. Zij moeten tevens aan de volgende kwalificaties voldoen: ■ instructies hebben gekregen over het juiste gebruik van de machine; ■ vertrouwd zijn met de vereiste veiligheidsapparaten Tot de machine mag geen toegang worden verleend aan, en hij mag niet worden bediend door: ■ kinderen; ■ personen die alcohol of drugs hebben gebruikt Toepassingsgebied Wees u bewust van het toepassingsgebied. ■ Houd onbevoegden, kinderen en huisdieren uit de buurt bij de machine. ■ Blijf opmerkzaam voor wijzigingen in de toestand en beweging van andere apparatuur en personeel op de werklocatie. ■ Blijf altijd opmerkzaam voor wijzigingen in de oppervlaktegesteldheid en wees extra voorzichtig bij het werken op ongelijke bodem, op heuvels of op zacht of ruw materiaal. De machine zou onverwacht kunnen schuiven of afglijden. ■ Wees altijd voorzichtig bij het werken dichtbij de randen van kuilen, greppels of platformen. Controleer om er zeker van te zijn dat het bodemoppervlak stabiel genoeg is om het gewicht van de machine met machinist te dragen en dat er geen gevaar voor bestaat dat de wals zou afglijden, omvallen of kantelen. wc_si000727nl_FM10.fm 13 Informatie inzake veiligheid RD 27 Wees u bewust van het toepassingsgebied. ■ Gebruik de machine nooit in gebieden die brandgevaarlijke voorwerpen, brandstoffen of producten bevatten die ontvlambare dampen verspreiden. ■ Houd de plaats rond de uitlaat altijd vrij van vuil zoals bladeren, papier, karton enz. Een hete uitlaat zou deze kunnen doen ontbranden. Veiligheids apparatuur, bedienings elementen en hulpstukken Bedien de machine uitsluitend wanneer: ■ Alle veiligheidsvoorzieningen en beschermingsmiddelen aanwezig zijn en functioneren. ■ Alle bedieningselementen naar behoren werken. ■ De machine behoorlijk opgesteld is volgens de instructies in de gebruikershandleiding. ■ De machine schoon is. ■ De etiketten op de machine leesbaar zijn. Doe het volgende ter verzekering van veilige bediening van de machine: ■ Bedien de machine niet wanneer een veiligheidsvoorziening of bescherming ontbreekt of niet bedrijfsklaar is. ■ De veiligheidsvoorzieningen niet wijzigen of uitschakelen. ■ Gebruik alleen accessoires of componenten die door Wacker Neuson zijn goedgekeurd. Veilige bedieningsprocedures Wanneer u deze machine bedient: ■ Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van de machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van bewegende onderdelen. ■ Altijd op de stoel blijven zitten en veiligheidsgordel dragen bij het bedienen van de machine. ■ Pletgevaar — uit de buurt blijven van de scharnierende stuurverbinding tussen de voor- en achterframes. ■ Maak de grendelstang voor de scharnierende verbinding altijd los en klap ze bij elkaar, vooraleer de machine te bedienen. De machine kan niet gestuurd worden wanneer de grendelstang vastgekoppeld is. Wanneer u deze machine bedient: ■ Gebruik geen machines die moeten worden gerepareerd. ■ Niet over randstenen of andere ongelijke voorwerpen rijden waardoor de machine en de machinist door elkaar worden geschud. ■ Niet proberen de machine te starten wanneer u er naast staat. Enkel de motor starten wanneer u op de bestuurderstoel zit en met de vooruit-achteruit-hendel in de neutrale stand. ■ Een draaiende machine nooit onbeheerd achterlaten. ■ Tijdens het gebruik van de machine mag geen mobiele telefoon worden gebruikt of sms-berichten worden verstuurd. 14 wc_si000727nl_FM10.fm RD 27 Informatie inzake veiligheid ■ Consumeer de bedrijfsvloeistoffen in deze machine niet. Afhankelijk van het model van uw machine, kunnen deze bedrijfsvloeistoffen water, bevochtigingmiddelen, brandstof (benzine, diesel, kerosine, propaan of aardgas), olie, koelmiddel, hydraulische vloeistof, vloeistof voor warmteoverdracht (propeenglycol met additieven), accuzuur of vet omvatten. Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) tijdens het gebruik van deze machine: ■ strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert; ■ veiligheidsbril met zijbescherming; ■ gehoorbescherming; ■ werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen. Na gebruik ■ Stop de motor wanneer u de machine niet bedient. ■ Sluit de brandstofklep op motoren die daarmee uitgerust zijn, wanneer de machine niet in gebruik is. ■ Zorg ervoor dat de machine niet zal kantelen, vallen, wegrollen of wegglijden wanneer hij niet wordt bediend. ■ De machine, wanneer niet in gebruik, op de juiste wijze opbergen. De machine moet op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen worden opgeborgen. wc_si000727nl_FM10.fm 15 Informatie inzake veiligheid 1.4 RD 27 De machine bedienen tijdens onweer WAARSCHUWING Het bedienen van deze machine tijdens onweer kan gevaarlijk zijn. U kunt gewond raken of overlijden door bliksem. ► Wees bewust van verslechterende weersomstandigheden en naderend onweer. ► Stop het werk en zoek een veilige schuilplaats voordat blikseminslag optreedt. Reduceren van het risico op letsel In geval van een blikseminslag in de nabijheid van het werkgebied, bestaan er twee manieren om het risico op letsel te reduceren: 1. Als u op de grond staat: ► Blijf weg van de machine. ► Probeer niet om op de machine of in de bestuurdersstoel te klimmen. 2. Als u in de bestuurdersstoel zit: ► Blijf in de bestuurdersstoel zitten. ► Probeer niet om van de machine af te klimmen. 16 wc_si000727nl_FM10.fm RD 27 1.5 Informatie inzake veiligheid Veiligheidsaspecten onderhoud Onderhouds-opleiding Voordat onderhoud aan de machine wordt verricht: ■ Lees en begrijp de in alle handleidingen opgenomen en bij de machine geleverde instructies. ■ Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen. ■ Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag problemen oplossen of reparerendie zich aan de machine voordoen. ■ Indien noodzakelijk neemt u contact op met Wacker Neuson voorextra opleiding. Bij het verrichten van onderhoud aan deze machine: ■ Niet toestaan dat niet goed opgeleide werknemers onderhoud aan de machine uitvoert; verzekeren dat de werknemers die onderhoud aan de de machine verrichten vertrouwd zijn met de mogelijke risico’s en gevaren die eraan verbonden zijn. Voorzorgsmaatregelen Volg de hierna beschreven voorzorgsmaatregelen bij het uitvoeren van onderhoud aan de machine. ■ Lees en begrijp de onderhoudsprocedures voordat u onderhoud aan de machine verricht. ■ Vóór het gebruik van de machine moeten alle stel- en reparatiewerkzaamheden voltooid zijn. Gebruik de machine niet als deze een bekend probleem of gebrek heeft. ■ Alle stel- en reparatiewerkzaamheden dienen door een bevoegde monteur te worden uitgevoerd. ■ Schakel de machine uit alvorens onderhoud of reparaties uit te voeren. ■ Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de bewegende onderdelen van de machine. Houd handen, voeten en loszittende kleding uit de buurt van bewegende onderdelen. ■ Plaats de veiligheidsvoorzieningen en schermen terug nadat de reparatie- en onderhoudsprocedures zijn voltooid. Machinewijzigingen Bij onderhoud aan deze machine: ■ Gebruik uitsluitend accessoires/hulpstukken die door Wacker Neuson zijn goedgekeurd. Bij onderhoud aan deze machine: ■ Stel de veiligheidsvoorzieningen niet buiten werking. ■ Geen wijzigingen op de machine maken zonder de uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van Wacker Neuson. wc_si000727nl_FM10.fm 17 Informatie inzake veiligheid RD 27 Onderdelen en etiketten vervangen ■ Vervang versleten of beschadigde onderdelen. ■ Vervang alle ontbrekende en moeilijk leesbare labels. ■ Bij vervanging van elektrische onderdelen moeten nieuwe onderdelen worden gebruikt die gelijkwaardig aan de oorspronkelijke onderdelen zijn wat betreft classificatie en prestatie. ■ Als deze machine vervangingsonderdelen nodig heeft, mogen uitsluitend Wacker Neuson vervangende onderdelen worden gebruikt of onderdelen die gelijkwaardig aan de originele zijn voor alle types specificaties, zoals fysieke afmetingen, type, sterkte en materiaal. Reinigen Wanneer u de machine reinigt en onderhoudt: ■ Houd de machine schoon en vrij van vuil, zoals bladeren, papier, karton, etc. ■ Zorg ervoor dat de labels leesbaar blijven. Wanneer u de machine reinigt: ■ Reinig de machine niet als deze in bedrijf is. ■ Reinig de machine nooit met benzine of ander typen brandstoffen of ontvlambare oplosmiddelen. De dampen van brandstoffen en oplosmiddelen kunnen ontploffen. Persoonlijke beschermende uitrusting (PPE) Draag de volgende persoonlijke beschermende uitrusting wanneer u de machine repareert of onderhoudt: ■ strakzittende werkkleding die bewegingen niet hindert; ■ veiligheidsbril met zijbescherming; ■ gehoorbescherming; ■ werkschoenen of -laarzen met veiligheidsneuzen. Doe ook het volgende, voordat de machine wordt gebruikt: ■ lang haar naar achteren samenbinden; ■ alle sieraden verwijderen (inclusief ringen). 18 wc_si000727nl_FM10.fm RD 27 1.6 Informatie inzake veiligheid Veiligheidsinstructies voor het gebruik van verbrandingsmotoren WAARSCHUWING Voor verbrandingsmotoren gelden speciale risico's tijdens gebruik en bij het vullen van de brandstoftank. Het niet naleven van waarschuwings- en veiligheidsrichtlijnen kan leiden tot ernstig of fataal letsel. ► Lees de waarschuwingsinstructies in de handleiding van de motor en de onderstaande veiligheidsrichtlijnen en volg ze op. GEVAAR Uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een levensgevaarlijk vergif. Blootstelling aan koolmonoxide kan in enkele minuten al fataal zijn. ► Bedien de machine NOOIT binnen een afgesloten gebied, zoals een tunnel bijvoorbeeld, behalve als er voldoende ventilatie aanwezig is door middel van onderdelen zoals uitlaatventilatoren of -slangen. Veilige bediening Bij draaiende motor: ■ Houd het gebied rondom de uitlaatpijp vrij van brandbare materialen. ■ Controleer de brandstofleidingen en de brandstoftank op lekken en scheuren alvorens de motor te starten. Laat de machine niet draaien als er brandstoflekken zijn of als de brandstofleidingen los zitten. Bij draaiende motor: ■ Niet roken bij het bedienen van de machine. ■ Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur. ■ Raak nooit de motor of de uitlaat aan terwijl de motor draait of onmiddellijk nadat deze is uitgeschakeld. ■ Gebruik de machine niet als de brandstoftankdop los is of ontbreekt. ■ Zet de motor niet aan als er brandstof gelekt is of als het naar brandstof ruikt. Verplaats de machine weg van de vlek en droog de machine af voor het starten. Veilig bijvullen van brandstof Bij het bijvullen van de motor: ■ Ruim alle gemorste brandstof onmiddellijk op. ■ Vul brandstoftank in een goed geventileerde ruimte. ■ Zet na het vullen de dop terug op de brandstoftank. ■ Gebruik geschikt gereedschap voor bijtanken (bijvoorbeeld een brandstofslang of -trechter). Bij het bijvullen van de motor: ■ Niet roken. ■ Vul nooit de brandstoftank van een hete of draaiende machine. ■ Laat de motor niet draaien in de buurt van vonken of open vuur. wc_si000727nl_FM10.fm 19 Informatie inzake veiligheid 1.7 RD 27 Hydraulische vloeistof veiligheid WAARSCHUWING Mogelijkheid van ernstige verwonding Hydraulische vloeistof is onder hoge druk en wordt zeer heet tijdens werking. ► Om verwonding te vermijden, volg de veiligheid instructies op hieronder vermeldt. Veiligheid instructies ■ Controleer het hydraulische systeem zorgvuldig voor het bedienen van de machine ■ Raak niet de hydraulische vloeistof of hydraulische componenten aan terwijl de machine werkt. Wacht totdat de machine koel is. ■ Voor het afkoppelen van hydraulische aansluitingen of slangen, verzeker u ervan dat alle druk is verwijderd van het circuit. Stel alle controles in op neutraal, zet de motor af, en laat de vloeistoffen afkoelen voor het losmaken van hydraulische aansluitingen of bevestigen van test meters. ■ Hydraulische vloeistof ontsnappend onder hoge druk kan de huid doorboren, brandwonden veroorzaken, verblinden, of andere serieuze verwondingen of infecties. Neem onmiddellijk contact op met een arts voor behandeling van uw huid als deze doorboort is door hydraulische vloeistof, zelfs als de wond niet ernstig lijkt. ■ Vloeistof lekt vanuit kleine gaten die praktisch onzichtbaar zijn. Gebruik niet uw blote handen om te controleren op lekkages. Controleer op lekkages door een stuk karton of hout te gebruiken. ■ Hydraulische vloeistof is extreem brandbaar. Stop de motor onmiddellijk wanneer een hydraulische lekkage is ontdekt. ■ Na het onderhoud van de hydrauliek, overtuig u erven dat alle componenten weer aangesloten zijn op de juiste verbindingen. Niet opvolgen kan resulteren in schade aan de machine en/of verwonding aan een persoon op of nabij de machine. 20 wc_si000727nl_FM10.fm RD 27 1.8 Informatie inzake veiligheid Veiligheidsinstructies voor het ophijsen van de machine Bij het hijsen van de machine: ■ Zorg ervoor dat de stroppen, kettingen, haken, laadbruggen, krikken, vorkheftrucks, hijskranen, takels en alle andere types hijsapparaten stevig zijn vastgemaakt en voldoende gewichtdragende capaciteit hebben om de machine veilig op te hijsen of vast te houden. Zie de sectie Technische gegevens voor het gewicht van de machine. ■ Zorg ervoor dat u zich bewust blijft van de locaties van andere personen wanneer de machine wordt gehesen. ■ Gebruik uitsluitend de in de Gebruikershandleiding beschreven hijspunten en de bevestigingspunten. ■ Zorg ervoor dat de laadcapaciteit en de platformgrootte van het transportvoertuig toereikend zijn voor het veilig vervoeren van de machine. Doe het volgende om de kans op letsel te verminderen: ■ Sta niet onder de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt. ■ KIim niet op de machine wanneer hij opgehesen of verplaatst wordt. wc_si000727nl_FM10.fm 21 Etiketten 2 RD 27 Etiketten 2.1 Plaats van labels F F F F A B JJ T B DD A K E P B Q H C A R S B J O HH B A N G L B M A W D V T MM wc_gr009696 22 wc_si000728nl_FM10.fm Etiketten 2.2 RD 27 Betekenis van de labels Op Wacker Neuson-machines zijn waar nodig labels met internationale symbolen aangebracht. Deze labels worden hieronder beschreven: A LET OP Hijspunt NOTICE HINWEIS AVISO AVIS 111418 178709 B Vastsjorpunt 113726 C Vullen van het reservoir voor hydraulische olie. D Afvoer hydraulische olie HYDRAULIC OIL HYDRAULIKÖL ACEITE HIDRÁULICO HUILE HYDRAULIQUE E Aftappen van motorolie 24 wc_si000728nl_FM10.fm RD 27 Etiketten F WAARSCHUWING Vermijd verbrijzelinggebied. G Alleen brandstof met ultralaag zwavelgehalte H ADVERTENCIA WARNING READ AND UNDERSTAND THE SUPPLIED OPERATOR'S MANUAL BEFORE OPERATING THIS MACHINE. FAILURE TO DO SO INCREASES THE RISK OF INJURY TO YOURSELF OR OTHERS. LEA Y ENTIENDA EL MANUAL DE OPERACION PROVISTO CON EL EQUIPO ANTES DE QUE OPERE ESTE EQUIPO. DE NO HACERSE ASI, PODRIA AUMENTAR EL RIESGO DE LOS DANOS PERSONALES Y A OTRAS PERSONAS. AVERTISSEMENT WARNUNG VOR INBETRIEBNAHME DIESES BETRIEBSVORSCHRIFT LESEN UND VERSTEHEN. NICHTBEFOLGUNG RISIKO ZU EIGENER VERLETZUNG ODER ANDERER PERSONEN. LIRE ET COMPRENDRE LA NOTICE FOURNIE AVEC LA MACHINE AVANT DE LA METTRE EN SERVICE. A DEFAUT, VOUS AUGMENTERIEZ LE RISQUE DE VOUS EXPOSER ET LES AUTRES A DES BLESSURES. 150349 VOORZICHTIG De meegeleverde handleiding lezen en begrijpen alvorens deze machine te gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het risico dat u of anderen letsel oplopen. 178714 J K Vullen van watertank. WAARSCHUWING Geen las- of boorwerken uitvoeren aan de veiligheidsbeugels. Lees de bedieningshandleiding. WARNING WARNUNG ADVERTENCIA AVERTISSEMENT 5200007292 5200007292 wc_si000728nl_FM10.fm 25 Etiketten RD 27 L GEVAAR Verstikkingsgevaar. Lees de gebruikshandleiding voor instructies. Geen vonken, vlammen of brandende voorwerpen in de buurt van de machine. Zet de motor stil vóór het bijvullen van brandstof. Gebruik enkel dieselbrandstof. M WAARSCHUWING Heet oppervlak 178713 N WAARSCHUWING Heet oppervlak WARNING WARNUNG ADVERTENCIA AVERTISSEMENT 5200007832 5200007834 O Referentiehandleiding voor slepen/ vastbinden P Omschrijving hendel voor vooruit/ achteruit 5200008163 26 wc_si000728nl_FM10.fm RD 27 Etiketten Q VOORZICHTIG De meegeleverde handleiding lezen en begrijpen alvorens deze machine te gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het risico dat u of anderen letsel oplopen. R WAARSCHUWING Draag oorbeschermers bij het bedienen van deze machine, om gehoorverlies te voorkomen. S Gegarandeerd geluidskrachtniveau in dB(A). T WAARSCHUWING Vermijd verbrijzelinggebied. WARNING AVOID CRUSHING AREA ADVERTENCIA EVITE ZONA DE APRIETE AVERTISSEMENT EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE 110176 178710 U wc_si000728nl_FM10.fm Deze machine wordt mogelijk beschermd door een of meer van de volgende octrooien. 27 Etiketten RD 27 V WAARSCHUWING Verpletteringgevaar Draag altijd de veiligheidsgordel bij het bedienen van deze machine. Lees de bedieningshandleiding. WARNING WARNUNG ADVERTENCIA AVERTISSEMENT 118362 W WAARSCHUWING Gebruik van deze apparatuur kan leiden tot vonken die branden kunnen starten rond de droge vegetatie. Een vonkenvanger kan noodzakelijk zijn. De exploitant moet contact opnemen met de plaatselijke brandweer bureaus voor wet-en regelgeving met betrekking tot preventie eisen af te vuren. X Koelmiddel overloopfles alleen, geen terugvoerleiding. 0164979 28 wc_si000728nl_FM10.fm RD 27 Etiketten VOORZICHTIG Y Geen hefpunt Z WAARSCHUWING Gevaar van beklemd raken van de handen. De bewegende onderdelen kunnen verpletteren en snijden. Niet bedienen met verwijderde beschermkap. WARNING WARNUNG ADVERTENCIA AVERTISSEMENT 154657 178717 AA WAARSCHUWING Ontploffingsgevaar. ■ Gebruik geen verdampende startvloeistoffen in deze motor zoals ether. ■ De motor is uitgerust met een koude startapparaat. Verdampende startvloeistoffen gebruiken kan een ontploffing veroorzaken die beschadiging van de motor, persoonlijk letsel of de dood to gevolg kan hebben. ■ Lees de startinstructies voor de motor in deze gebruikershandleiding. WARNING ADVERTENCIA AVERTISSEMENT 5200005890 5200005891 BB Accu loskoppelen vóór onderhoud. 0165018 wc_si000728nl_FM10.fm 29 Etiketten RD 27 CC WAARSCHUWING Accu loskoppelen vóór onderhoud. Reparatiehandleiding lezen. Gevaar voor explosie. Accu’s kunnen explosieve waterstofgas vrijgeven. Alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden. DD Afvoer van watertank EE VOORZICHTIG De meegeleverde handleiding lezen en begrijpen alvorens deze machine te gebruiken. Nalaten dit te doen verhoogt het risico dat u of anderen letsel oplopen. FF WAARSCHUWING Inhoud onder druk. Niet openen wanneer heet! 178711 30 wc_si000728nl_FM10.fm RD 27 Etiketten GG WAARSCHUWING Heet oppervlak HH WAARSCHUWING Vermijd letsel of overlijden door kantelen: ■ Houd de rolbeugel in de opgeheven stand en gebruik de gordel. ■ ER IS GEEN KANTELBEVEILIGING WANNEER DE ROLBEUGEL OMLAAG STAAT. ■ Breng de rolbeugel alleen omlaag als dat nodig is en verwijder het NOOIT. ■ Gebruik de veiligheidsgordel NIET wanneer de rolbeugel omlaag staat. ■ Breng de rolbeugel omhoog wanneer de speling dat toelaat. ■ Lees en volg alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen in de bedieningshandleiding. VOORZICHTIG CONSTRUCTIE VOOR KANTELBEVEILIGING Voor het onderhouden van de bescherming van de operator en certificering van de rolbeugel: ■ Vervang een beschadigde rolbeugel; probeer het NIET te repareren of aan te passen. ■ Alle wijzigingen van de rolbeugel moeten woerden goedgekeurd door de fabrikant. ■ Overschrijd de specificatie van het machinegewicht van de rolbeugel niet. wc_si000728nl_FM10.fm 31 Etiketten RD 27 WAARSCHUWING Vermijd verbrijzelinggebied. Vergrendelplaats scharnierende stuurverbinding. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding alvorens onderhoud uit te voeren aan de machine. Lees reparatiehandleiding. LL WAARSCHUWING ■ Houd alle vonken en open vlammen uit de buurt van de accu. ■ Draag oogbescherming. ■ Buiten bereik van kinderen bewaren. ■ Accuzuur is giftig en bijtend. ■ Lees de Gebruikershandleiding. ■ Ontploffingsgevaar. 0183199 JJ Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale milieuvoorschriften. De batterij bevat kwik (Hg), cadmium (Cd), of lood (Pb). Functie waterkogelklep Draai de klep tegen de klok in om water uit de tank te tappen. Draai de klep met de klok mee om water uit de groene slang te tappen. 5200015372 MM 32 wc_si000728nl_FM10.fm RD 27 Etiketten Identificatie zekeringblok Dit label identificeert de relais en de zekeringen van links naar rechts en van boven naar onder: 5200015373 NN ■ Krukasrelais ■ Neutraalrelais ■ Gaskleprelais ■ Stroomrelais ■ Aftrillen neutraalrelais ■ Afspuiten neutraalrelais ■ Hoofdzekering (30A) ■ Gasklepzekering (20A) ■ Dynamozekering (2A) ■ Lichtzekering (30A) ■ Stopcontactzekering (10A) ■ Trillingssolenoïdezekering (2A) NN Identificatie zekeringblok voor Tier 4 Dit label identificeert de relais en de zekeringen van links naar rechts en van boven naar onder: ECU 5A 30A 30A 5A ECU 25A 10A 5A 5A 2A 5200021855 ■ Neutraal, DPF-regeneratierelais ■ Stroom, ECU-relais ■ Stroom, Hoofdrelais ■ Krukasrelais ■ Neutraalrelais ■ Uitlaatgasrecirculatie (5EGR) zekering (5A) ■ ECU Toets zekering AAN (5A) ■ ECU Toets zekering Start (5A) ■ Aftrillen neutraalrelais ■ Waterafspuiten neutraalrelais ■ Hoofdzekering (30A) ■ ECU Stroomzekering (25A) ■ Dynamozekering (5A) ■ Lichtzekering (30A) ■ Stopcontactzekering (10A) ■ Trillingssolenoïdezekering (2A) wc_si000728nl_FM10.fm 33 Hijsen en transport 3 3.1 RD 27 Hijsen en transport Opheffen van de machine Vereisten ■ Een hijsinrichting (kraan of takel) die in staat is het gewicht van de machine te dragen ■ Hijshaken en -kettingen die het gewicht van de machine kunnen ondersteunen ■ Dwarsbalk (optioneel) VOORZICHTIG Gevaar voor verplettering/schade aan de machine De Roll Over Protection Structure ('ROPS') (veiligheidsbeugel) is uitsluitend bedoeld als bescherming voor de operator in geval van omverrollen of kantelen. De ROPS mag niet worden gebruikt om de machine aan op te takelen. ► Gebruik uitsluitend de daarvoor bestemde hijslocaties om de machine omhoog te takelen. VOORZICHTIG Gevaar voor verplettering/schade aan de machine Onjuist aangedraaide bouten bij het centrale hefpunt ondersteunen het gewicht van de machine wellicht niet. ► Onderhoud het boutdraaimoment op 190 Nm (140 ft.lbs.) ±5%. Procedure Om de machine op te hijsen: 1. Stop de motor en activeer de parkeerrem. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 34 wc_tx003173nl_FM10.fm RD 27 Hijsen en transport Vervolg van de vorige pagina. 2. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a). 2750 kg (6065 LB) b d a c e wc gr011406 De machine heeft een centraal hefpunt (b) en vier hijsogen (c). Beide kunnen worden gebruikt voor het ophijsen van de machine. NB: De buitenste openingen (e) op de trommelbeugels zijn bedoeld voor het vastbinden van de machine. 3. Bevestig de hijshaken en -kettingen naar gelang de gewenste methode voor het ophijsen van de machine. a. Om de machine op te hijsen bij het centrale hefpunt (b), bevestigt u één hijsketting aan het centrale hefpunt. Bevestig het andere uiteinde van de ketting aan het hijsapparaat. b. Om de machine op te hijsen met de hijsogen (c), bevestigt u één hijsketting aan elk van de vier hijsogen (twee per zijde) met gebruik van haken of koppelingen. Bevestig het andere uiteinde van de kettingen aan de dwarsbalk (d). Bevestig vervolgens het andere uiteinde van de ketting aan het hijsapparaat. 4. Hijs de machine enigszins omhoog. WAARSCHUWING Verpletteringgevaar. Een onstabiele machine kan ervoor zorgen dat de hijsapparaten falen. U kunt verpletterd worden als het hijsapparaat faalt. ► Controleer de stabiliteit voordat u verder gaat. 5. Controleer de stabiliteit. Breng indien nodig de machine omlaag, verplaats het apparaat en hijs de machine opnieuw enigszins op. 6. Ga zoals noodzakelijk door met het hijsen van de machine. wc_tx003173nl_FM10.fm 35 Hijsen en transport 3.2 RD 27 Vastbinden en transporteren van de machine Vereisten ■ Motor uitgeschakeld ■ Parkeerrem AAN Procedure Voer de volgende procedure uit om de machine vast te zetten. 1. Overtuig u ervan dat het transportvoertuig geschikt is voor het gewicht en de grootte van de machine. Zie Technische gegevens voor afmetingen en bedrijfsgewicht. 2. Vergrendel de scharnierende stuurverbinding (a). b c b a wc_gr011407 3. Maak staalkabels of stalen kettingen vast aan alle vier de bevestigingsogen (b) op de machine (twee aan elke kant) en aan de twee bevestigingsbalken (c) op de voor- en achterkant van de machine. 4. Bevestig het andere uiteinde van de kettingen aan het transportvoertuig. NB: De transmissie staat gewoonlijk op de rem wanneer de dieselmotor uit staat, of wanneer het hydraulische systeem niet in werking is, tenzij er een defect is en/of de parkeerremmen met de hand werden uitgeschakeld. MEDEDELINGEN ■ Breng geen kabels of kettingen aan over het machineframe of de scharnierende verbinding bij het vastzetten van de machine. De machine kan daardoor worden beschadigd. ■ Druk de schokdempers niet helemaal in bij het vastzetten van de machine. De schokdempers kunnen daardoor worden beschadigd. ■ Laat de machine niet gedurende langere perioden vastgezet staan (behalve tijdens het vervoeren van de machine). De schokdempers kunnen daardoor worden beschadigd. 36 wc_tx003173nl_FM10.fm RD 27 3.3 Hijsen en transport De machine slepen WAARSCHUWING Onjuiste sleepuitrusting of -techniek is gevaarlijk en zou kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood. ► Lees, begrijp en volg alle hieronder gegeven instructies. Vereisten ■ Een tweede, grotere, machine en met niet-buigzame sleepuitrusting of ■ twee machines die net zo groot zijn als de machine die gesleept moet worden als een flexibele sleepuitrusting wordt gebruikt ■ Afscherming voor alle gebruikte machines NB: De sterkte van de sleepkabel of sleepstang dient minstens 150 procent te bedragen van het brutogewicht van de sleepmachine. l Beperkingen De volgende beperkingen moeten in acht worden genomen: ■ Beperk slepen alleen tot noodsituaties ■ Beperk slepen tot korte afstanden ■ Beperk de sleepsnelheid tot 3km/u ■ Beperk de hoek van de sleepkabel tot 30° Procedure Voer de volgende procedure uit om de machine te slepen. NB: Als de motor draait en het stuursysteem en/of remsysteem werken, kan een operator op de machine die gesleept wordt, rijden en deze besturen. In alle andere gevallen niet op de machine rijden terwijl deze gesleept wordt. 1. Bevestig afscherming aan de machines om de operators te beschermen als de sleepuitrusting breekt. 2. Blokkeer de cilinders zodat de machine niet kan bewegen. 3. Ontgrendel de parkeerremmen. Zie het gedeelte De parkeerremmen met de hand vrijmaken. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003173nl_FM10.fm 37 Hijsen en transport RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 4. Sluit de sleepkabels aan op de bevestigingsbalken (a en b). a b wc_gr009753 5. Bevestig de sleepkabels aan de sleepmachine. 6. Verwijder de blokkering van de cilinders. 7. Sleep de machine naar behoefte. 8. Wanneer de machine op de gewenste locatie is aangekomen, blokkeert u de cilinders. 9. Activeer de parkeerremmen opnieuw. 10.Koppel de sleepkabels los. Sleepveiligheid ■ Sleep de uitgeschakelde machine met een soepele en gestage beweging. Een snelle beweging zou de sleepkabel of de sleepbalk kunnen overbelasten, waardoor ze kunnen breken. ■ Extra controle en remvermogen zijn vereist bij het verplaatsen van een uitgeschakelde machine over een neerwaartse helling. Het kan nodig zijn om een groter sleepvoertuig te gebruiken of om extra sleepvoertuigen aan te sluiten op de achterkant van de uitgeschakelde machine. ■ Maximaal sleepvermogen is vereist bij het slepen van de uitgeschakelde machine op hellingen of oppervlakken die in slechte staat verkeren. 38 wc_tx003173nl_FM10.fm RD 27 4 4.1 Bedienelemente Bedienelemente Standardbedienfeld k l m j n zz xx yy w aaa x o q p z r s t u v i y e a c d bbb ccc h wc_gr010659 wc_tx003917nl_FM10.fm 39 Bedienelemente RD 27 Notizen 42 wc_tx003917nl_FM10.fm RD 27 4.3 Bedienelemente Optionales Bedienfeld l k m j n zz xx yy w aaa x o q z p r s t u i v y e a f b d c g ccc h wc_gr009700 wc_tx003917nl_FM10.fm 43 Bedienelemente RD 27 46 wc_tx003917nl_FM10.fm RD 27 4.5 Bedienelemente Maschinenkomponenten uu vv bb ww ff aa cc dd ee ll mm nn kk gg pp jj oo qq hh rr tt ss wc_gr009701 wc_tx003917nl_FM10.fm 47 RD 27 5 5.1 Bedrijf Bedrijf Klaarmaken voor het eerste gebruik 1. Zorg ervoor dat alle losse verpakkingsmaterialen van de machine zijn verwijderd. 2. Controleer de machine en de onderdelen ervan op schade. Indien er zichtbare schade aanwezig is, mag de machine niet worden gebruikt! Neem onmiddellijk contact op met uw Wacker Neuson dealer voor hulp. 3. Doe een inventaris van alle bij de machine behorende items en verifieer dat alle losse onderdelen en bevestigingsmiddelen aanwezig zijn. 4. Maak alle samenstellende onderdelen vast die nog niet bevestigd zijn. 5. Voeg zoals benodigd vloeistoffen toe, inclusief brandstof, motorolie en accuzuur. 6. Plaats de machine op de werklocatie. 5.2 Positie van de operator Veilig en efficiënt gebruik van deze machine is de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Volledige controle van de machine is niet mogelijk tenzij de bestuurder de juiste werkpositie te allen tijde handhaaft. Tijdens de bediening van deze machine moet de bestuurder: ■ op de bestuurderstoel zitten met de zitplaats naar voren gericht; ■ de veiligheidsgordel juist ingesteld en vergrendeld dragen; ■ beide voeten op het controledek hebben; ■ te allen tijde één hand op het stuurwiel hebben; ■ de andere hand vrijhouden om de bedieningselementen naar behoefte te kunnen gebruiken 5.3 Op en af de machine klimmen Bij het op- en afstijgen van de machine, dient u een driepuntscontact te houden met de treden en de handgrepen. Driepuntscontact kan het volgende zijn: ■ twee voeten en één hand ■ één voet en twee handen LET OP: Gebruik de bedieningshendel nooit bij het monteren of demonteren van de machine. Gebruik alleen het aangewezen handgereedschap in de ROPS en in de regelkolom. wc_tx003174nl_FM10.fm 49 Bedrijf 5.4 RD 27 Brandblusservereiste Overzicht Een brandblusser wordt niet meegeleverd met deze machine. Maar een brandblusser moet wel worden bevestigd op de machine en moet beschikbaar worden gemaakt voor gebruik conform de lokale en nationale regelgeving. Type Selecteer een brandblusser die is geclassificeerd voor gebruik op bouwuitrusting met motoraandrijving. Neem contact op met organisaties als de Amerikaanse National Fire Protection Agency (NFPA), International Code Council (ICC), of het American National Standards Institute (ANSI) voor informatie over brandblusserclassificaties. Installatie Installeer de brandblusser volgens de instructies van de fabrikant. De installatie moet worden uitgevoerd door een erkende Wacker Neuson-dealer of servicecentrum. Aanbevolen installatielocaties voor de brandblusser op deze machine zijn: ■ Bevestigd aan het bestuurdersplatform, naast de bedieningskolom ■ Vastgebonden aan de bedieningskolom ■ Vastgebonden aan de ROPS WAARSCHUWING Het onjuist bevestigen van de brandblusser kan de ROPS verzwakken. Een verzwakte ROPS beschermt de operator niet voldoende bij omkiepen of kantelen. ► Boor niet in de ROPS en wijzig de constructie op geen enkele manier. Veiligheidsinformatie ■ Controleer de brandblusser op regelmatige intervallen om ervoor te zorgen dat de unit volledig is gevuld en bedrijfsklaar is. ■ Voorafgaand aan elk gebruik van de machine, moet u ervoor zorgen dat de brandblusser stevig is geïnstalleerd en dat de bevestigingsmiddelen stevig vastzitten. 50 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.5 Bedrijf De veiligheidsbeugel (ROPS) gebruiken Beschrijving De machine is uitgerust met een veiligheidsbeugel (Roll Over Protection Structure, 'ROPS'). De veiligheidsbeugel dient om de operator te beschermen bij een ongeval waarbij de machine omverrolt. Afhankelijk van het model van de machine, is de veiligheidsbeugel vast (stationair) of opvouwbaar. Een opvouwbare veiligheidsbeugel is uitgerust met twee sets scharnierpennen, of vergrendelpennen. Hierdoor kan de veiligheidsbeugel vooruit of achteruit worden opgevouwen als vereist voor transport of opslag. WAARSCHUWING Verpletteringgevaar. U zou verpletterd kunnen worden als de machine omverrolt. ► Gebruik de machine niet zonder dat de veiligheidsbeugel is aangebracht. De veiligheidsbeugel plaatsen Als uw machine een opvouwbare veiligheidsbeugel heeft, voert u de onderstaande procedure uit om de veiligheidsbeugel rechtop te plaatsen. 1. Ondersteun de veiligheidsbeugel (3) door middel van een kraan en uitrusting die in staat zijn om een gewicht van 45 kg te dragen. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 51 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 3 4 5 2 1 wc_gr011409 WAARSCHUWING Verpletteringgevaar. ► Verwijder niet tegelijkertijd alle splitpennen en vergrendelpennen van elke zijde van de veiligheidsbeugel. Eén set splitpennen en vergrendelpennen moet altijd geïnstalleerd blijven aan elke zijde van de veiligheidsbeugel tijdens het hefproces. 2. Elke zijde van de veiligheidsbeugel is uitgerust met twee vergrendelpennen (1) die op de plaats worden gehouden met twee splitpennen (2). Verwijder de juiste splitpennen (2) en trek de bijbehorende vergrendelpennen (1) eruit. 3. Til de veiligheidsbeugel op tot hij rechtop staat. 4. Plaats de vergrendelpennen en maak ze vast met de borgringen (5) en splitpennen. 5. Maak de afstelhendel (schroef) (4) vast om vibratie te reduceren. Houd de veiligheidsbeugel uitgestoken (rechtop) wanneer u de wals gebruikt. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 52 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. WAARSCHUWING Gevaar voor verplettering/schade aan de machine De veiligheidsbeugel is uitsluitend bestemd voor de bescherming van de operator wanneer zich een ongeval voordoet waarbij de machine kantelt of omverrolt, en mag niet gebruikt worden om de machine aan op te hijsen. ► Gebruik uitsluitend de daarvoor bestemde hijsogen om de machine op te heffen. Zie De machine ophijsen. WAARSCHUWING Gevaar van persoonlijk letsel. De veiligheidsbeugel is geen houvast voor meerijders. Meerijders kunnen ernstig of fataal letsel oplopen als gevolg van ongelukken door vallen, kantelen of omverrollen. ► Er mogen geen personen op geen enkel onderdeel van de machine meerijden. De veiligheidsbeugel controleren Controleer elke maand het volgende: ■ het draaimoment van alle schroeven die de ROPS op zijn plaats houden. ■ roest, scheuren of andere beschadiging aan het ROPS-frame Regels voor opnieuw installeren Bij het opnieuw installeren van de veiligheidsbeugel: ► Gebruik de originele moeren en bouten. ► Draai de bouten vast tot het aangegeven draaimoment. 182 Nm (134 ft.lbs.) ±10%. LET OP: Voer geen las- of boorwerk uit aan de veiligheidsbeugel. Boor- of laswerk aan de veiligheidsbeugel maakt de certificering van de veiligheidsbeugel ongeldig. wc_tx003174nl_FM10.fm 53 Bedrijf 5.6 RD 27 Het zwaailicht installeren Beschrijving Het zwaailicht brandt en draait rond wanneer de sleutelschakelaar in de ON-stand staat. Procedure Voer de onderstaande procedure uit voor het installeren van het zwaailicht. 1. Schuif het draaiend zwaailicht (a) op de lampbalk. a b c wc_gr009704 2. Zet de vleugelmoer (b) op de voet van de lamp vast. 3. Sluit de draden (c) aan op het zwaailicht. 54 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.7 Bedrijf Aanbevolen brandstof Door lage temperaturen kan dieselbrandstof gelvormig worden. Gebruik te allen tijde de juiste brandstof voor de condities. Volg de richtlijnen in de onderstaande tabel. Laagste verwachte omgevingstemperatuur °C Hoger dan -4 Aanbevolen brandstof #2 diesel plus additieven (enkel brandstof met ultralaag zwavelgehalte) -15 tot -4 Lager dan -15 Wintermengsel-diesel (enkel brandstof met ultralaag zwavelgehalte) LET OP: Gebruik geen B20 of enige andere soort biodieselbrandstof in deze machine. VOORZICHTIG Brandgevaar. ► Gebruik geen benzine, carterolie of olie die benzine bevat. wc_tx003174nl_FM10.fm 55 Bedrijf 5.8 RD 27 De machine bijtanken Vereisten ■ De motor is gestopt ■ De machine/brandstoftank staat recht ■ Nieuwe, schone brandstofvoorraad Procedure Voer de volgende procedure uit om de machine bij te tanken. WAARSCHUWING Brandgevaar. De brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlambaar. In brand staande brandstof kan ernstige brandwonden veroorzaken. ► Houd alle ontstekingsbronnen tijdens het bijtanken weg van de machine. ► Alleen bijtanken als de machine zich buiten bevindt. ► Gemorste brandstof onmiddellijk verwijderen. 1. Open de motorkap en zoek de brandstoftank (a). c b d a wc_gr011410 2. Verwijder de brandstofdop (b). 3. Draai de sleutel naar de stand ON. VOORZICHTIG Brandgevaar en gevaarlijk voor de gezondheid. Bij verwarming zet de brandstof uit. Brandstof die zich uitzet in een te vol gevulde tank kan morsen en lekken tot gevolg hebben. ► De brandstoftank niet te vol bijtanken. 4. Vul de brandstoftank totdat de brandstofpeilmeter (c) aangeeft dat de tank vol is. Vul de brandstoftank niet boven de sluitring van de tank (d). 5. Zet de brandstofdop terug. 6. Sluit de motorkap. 7. Draai de sleutel naar de stand OFF. 56 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.9 Bedrijf De standen van de afstrijkbalken Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Parkeerrem ingeschakeld Standen Iedere cilinder heeft twee afstrijkbalken (a, b). Ze kunnen in de rijstand (1) of in de afstrijkstand (2) worden geplaatst. 1 2 a b wc_gr009706 wc_tx003174nl_FM10.fm 57 Bedrijf 5.10 RD 27 De veiligheidsgordel gebruiken Voorzorgsmaatregel Gebruik altijd de veiligheidsgordel als u de machine bestuurt. Gebruiken De veiligheidsgordel gebruiken: 1. Trek de veiligheidsgordel (c) in een vloeiende beweging uit het oprolmechanisme. c a d b wc_gr002238 2. Maak veiligheidsgordelhaak (b) vast in gesp (a). 3. Plaats de veiligheidsgordel laag over de schoot van de bestuurder. Het oprolmechanisme past de gordellengte aan en het mechanisme wordt vergrendeld. 4. Druk op de ontgrendelknop (d) op de sluiting om de veiligheidsgordel los te maken. De veiligheidsgordel rolt automatisch op in het oprolmechanisme. VOORZICHTIG Kans op letsel. Een versleten veiligheidsgordel beschermt de operator wellicht niet bij een noodgeval. ► Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar. 58 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.11 Bedrijf De stoel afstellen Beschrijving Pas de stand en belasting (stevigheid) van de stoel aan de werkomstandigheden en het gewicht van de bestuurder aan. Afstellen De stoel kan op drie manier worden afgesteld: Spanning Gebruik de knop (a) voor het afstellen van de stoelspanning. Draai van minimaal 60 kg naar maximaal 120 kg (132 lb–264 lb). Van voor naar achteren Gebruik hendel (b) (indien aanwezig) om de voor- en achterwaartse afstand tot de bedieninghendels aan te passen. Van links naar rechts Gebruik de hendel (c) (indien aanwezig) om de positie van links naar rechts in te stellen. a b c wc_gr009705 wc_tx003174nl_FM10.fm 59 Bedrijf De vooruit-/achteruithendel gebruiken Achtergrond Beide cilinders van de wals zijn aangedreven. Een pomp met oneindig regelbaar debiet en hydrostatische transmissie drijven de hydraulische motoren aan die gemonteerd zijn aan beide cilinders. De machine gaat vooruit of achteruit door de vooruit-/achteruithendel aan de zijkant van de bestuurdersstoel te gebruiken. Bewegingsrichting R N Zet de vooruit-/achteruitbediening in de VOORUIT- (f) of ACHTERUIT- (r) stand naar gelang de gewenste bewegingsrichting. F 5.12 RD 27 wc_gr009712 De bewegingsrichting van VOORUIT naar ACHTERUIT of vice versa veranderen: 1. Zet de vooruit-/achteruithendel in de "N" NEUTRAL stand (n). 2. Laat de machine volledig tot stilstand komen. 3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de gewenste richting. NB: Om te voldoen aan de veiligheidsnormen, is de machine uitgerust met een apparaat waardoor de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer de vooruit-/ achteruithendel in de neutrale stand staat. Rijsnelheid ■ De rijsnelheid varieert van "NUL" tot de maximale toegelaten snelheid. ■ Hoe verder de hendel naar voren of naar achteren wordt geplaatst, hoe sneller de wals rijdt. ■ De rijsnelheid is hetzelfde in FORWARD en in REVERSE. NB: Houd, bij het rijden op hellingen, de vooruit-/achteruithendel op minimale rijsnelheid. Remmen De vooruit-/achteruithendel kan worden gebruikt om op de motor te remmen. Door de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand te zetten, stopt de machine. 60 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.13 Bedrijf Het vibratiesysteem gebruiken Achtergrond De machine heeft een bekrachtigingdynamo op elke cilinder. De bekrachtigingdynamo’s worden aangedreven door hydraulische motoren met tandwielen. De motoren van de bekrachtigingdynamo worden gevoed door een hydraulische verdringerpomp met vast slagvolume en met tandwielen. Vibratieschakelaar De vibratieschakelaar (dd) bevindt zich op de bedieningshendel. De cilinders op het diagram van het bedieningspaneel lichten op naar gelang de geselecteerde schakelstand. 1 3 2 R N F dd a wc_gr009714 Stand 1: alleen vibratie van voorste cilinder Stand 2: vibratie van beide cilinders Stand 3: alleen vibratie van achterste cilinder Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 61 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. Vibratie AAN/UIT-schakelaar Om vibratie te starten, drukt u op knop (bb). Om vibratie te stoppen, drukt u opnieuw op knop (bb). N R bb F LET OP: Laat de vibratie niet aan staan wanneer het voertuig gedurende een bepaalde tijd stil moet blijven staan. Als u gedurende lange tijd de bekrachtigingdynamo ingeschakeld laat wanneer de machine stil staat, zou de bekrachtigingdynamo kunnen beschadigen. wc_gr009715 NB: Wanneer de optie automatischneutraal is geactiveerd, wordt vibratie niet uitgevoerd wanneer de vooruit-/achteruitbediening in NEUTRAAL staat. Frequentie De vibratiefrequentieschakelaar (ee) bevindt zich op de bedieningshendel. Indicatielampen (t, v) op het diagram van het bedieningspaneel lichten op naar gelang de geselecteerde frequentie. R N F ee t v wc_gr009716 Druk eenmaal op de schakelaar om de vibratie in te stellen op laag. Druk eenmaal op de schakelaar om de vibratie in te stellen op hoog. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 62 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. Optie automatisch-neutraal (indien geïnstalleerd) Bij normale werking blijft de vibratie constant, ongeacht of de machine vooruit beweegt, achteruit beweegt of in neutraal staat. Met een schakelaar (c) op het bedieningspaneel kan de operator een optie voor automatisch-neutraal kiezen waarmee de vibratie automatisch wordt gestopt wanneer de machine in neutraal wordt gezet. Een indicatielampje (u) licht op wanneer de optie automatisch-neutraal is geactiveerd. c u wc_gr009771 Voor het activeren van de optie automatisch-neutraal, drukt u op de rechterkant van de schakelaar. Voor het deactiveren van de optie automatisch-neutraal, drukt u op de linkerkant van de schakelaar. wc_tx003174nl_FM10.fm 63 Bedrijf 5.14 RD 27 Het watersproeisysteem gebruiken Beschrijving Water uit de tank wordt naar de sproeikoppen gevoerd door een elektrische pomp. De waterstroom wordt geregeld door een schakelaar en een draaischaal. Handmatige bediening De watersproeischakelaar (aa) bevindt zich op de bedieningshendel. De watersproeidraaiknop (a) en de watersproeimodusschakelaar (b) bevinden zich op het bedieningspaneel. Bij handmatige bediening blijft de waterpomp constant, ongeacht of de machine vooruit of achteruit beweegt of in neutraal is gezet. a aa b wc_gr009709 Voor het bedienen van het watersproeisysteem in handmatige modus: 1. Selecteer de handmatige modus op de watersproeimodusschakelaar. 2. Druk op de watersproeischakelaar om de waterpomp aan te zetten. 3. Draai de watersproeidraaiknop rechtsom om de sproeifrequentie te verhogen. 4. Draai de watersproeidraaiknop linksom om de sproeifrequentie te verlagen. 5. Druk opnieuw op de watersproeischakelaar om de waterpomp uit te zetten. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 64 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. Automatische bediening Met een schakelaar (d) op het bedieningspaneel kan de operator een optie voor automatisch-neutraal kiezen waarmee de watersproeier automatisch wordt gestopt wanneer de machine in neutraal wordt gezet. Een indicatielampje (r) licht op wanneer de optie automatisch-neutraal is geactiveerd. r d wc_gr009711 Voor het bedienen van het watersproeisysteem in automatische modus: 1. Selecteer de automatische modus op de watersproeimodusschakelaar. 2. Druk op de watersproeischakelaar om de waterpomp aan te zetten. 3. Draai de watersproeidraaiknop rechtsom om de sproeifrequentie te verhogen. 4. Draai de watersproeidraaiknop linksom om de sproeifrequentie te verlagen. 5. Druk opnieuw op de watersproeischakelaar om de waterpomp uit te zetten. Richtlijnen bij gebruik Bij gebruik van het watersproeisysteem: ■ Controleer of de tank gevuld is met water. ■ Gebruik alleen schoon water. Vuil water, zelfs als het gefiltreerd is, kan het systeem verstoppen. ■ Houd het watersysteem schoon en goed onderhouden. Zie hoofdstuk Onderhoud. LET OP: Maak het watersproeisysteem klaar voor de winter bij koud weer. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 65 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. Aftappen Als de sproeier niet onmiddellijk na het inschakelen van het systeem begint, zit er lucht in de waterleidingen. b c a d wc_gr011421 Aftappen van lucht uit de waterleidingen: 1. Draai de membraanklep (a) 360° linksom terwijl het systeem in werking is. 2. Draai de membraanklep 360° rechtsom wanneer water door de sproeikoppen of het membraan begint te sproeien. Afstellen De sproeihoek afstellen: 1. Breng de bumper (b) omhoog. 2. Steek een schroevendraaier in de sproeikop (c) en stel de hoek in zoals gewenst. NB: Zorg dat de waternevel de volledige lengte van de cilinder dekt. 66 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.15 Bedrijf De lampen gebruiken (indien aanwezig) (standaard bedieningspaneel) Achtergrond De tuimelschakelaar op het bedieningspaneel regelt de stroom naar de lampen van de machine. De lampen identificeren ■ Koplampen (a) ■ Werklamp (b) ■ Trommellampen, indien geïnstalleerd (d) a d b wc_gr010667 Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 67 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. De lampen bedienen ■ Druk op de bovenste helft van de tuimelschakelaar (c) om de lampen aan te zetten. ■ Druk op de onderste helft van de tuimelschakelaar om de lampen uit te zetten. c wc_gr010668 WAARSCHUWING Aanrijdinggevaar. Nalaten alle beschikbare verlichting te gebruiken wanneer in het donker of bij slecht zicht wordt gewerkt, kan de kans op een aanrijding met mensen, voertuigen of stilstaande voorwerpen in de buurt vergroten. ► Gebruik alle beschikbare verlichting wanneer er in het donker of bij slecht zicht wordt gewerkt. ► Vervang kapotte lampen onmiddellijk. 68 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.16 Bedrijf De lampen gebruiken (indien aanwezig) (optioneel bedieningspaneel) Achtergrond De draaischakelaar op het bedieningspaneel regelt de stroom naar de lampen van de machine. De lampen identificeren ■ Koplampen (a) ■ Werklamp (b) ■ Richtingaanwijzerlampen vooraan/weglampen (c) ■ Richtingaanwijzerlampen achteraan/weglampen (d) ■ Trommellampen, indien geïnstalleerd (e) c a b e d wc_gr009719 Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 69 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. De lampen bedienen ■ Stand 0: alle lampen uit ■ Stand 1: parkeerlampen AAN ■ Stand 2: koplampen en weglampen AAN ■ Stand 3: koplampen, weglampen, werklampen en trommellampen AAN 3 2 1 0 wc_gr009720 WAARSCHUWING Aanrijdinggevaar. Nalaten alle beschikbare verlichting te gebruiken wanneer in het donker of bij slecht zicht wordt gewerkt, kan de kans op een aanrijding met mensen, voertuigen of stilstaande voorwerpen in de buurt vergroten. ► Gebruik alle beschikbare verlichting wanneer er in het donker of bij slecht zicht wordt gewerkt. ► Vervang kapotte lampen onmiddellijk. 70 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.17 Bedrijf De werking van het achteruitrijalarm Locatie Het achteruitrijalarm (tt) bevindt zich aan de achterkant van de machine. tt wc_gr009713 Werking Start de motor en plaats de vooruit-/achteruithendel in de achteruit-stand. Het achteruitrijalarm dient onmiddellijk te weerklinken. Het achteruitrijalarm blijft klinken totdat de vooruit-/achteruithendel naar de neutrale stand of naar de vooruit-stand wordt verplaatst. Indien u het achteruitrijalarm niet hoort, dient u de nodige reparaties uit te voeren alvorens de wals te gebruiken. wc_tx003174nl_FM10.fm 71 Bedrijf 5.18 RD 27 De parkeerremmen gebruiken Achtergrond Om te helpen de machine in een stilstaande positie te houden (geparkeerd), is er een mechanische parkeerrem voor iedere cilinderaandrijfmotor. De mechanische parkeerremmen zijn veergestuurde en hydraulisch ontgrendelende (SAHR)remmen. De parkeerremmen worden geactiveerd bij de volgende omstandigheden: ■ er wordt op de drukknop van de parkeerrem (e) gedrukt. ■ de wordt motor uitgeschakeld. ■ de bestuurder komt uit zijn stoel. ■ er is een defect in het hydraulische systeem. e y wc_gr009717 In- en uitschakelen Door op de drukknop van de parkeerrem te drukken, worden de parkeerremmen geactiveerd. Het lampje “Remmen Aan” gedrukt. (y) gaat branden wanneer op de drukknop wordt Door de drukknop omhoog te trekken, worden de parkeerremmen vrijgegeven. NB: Aan de volgende omstandigheden moet worden voldaan om de parkeerremmen vrij te geven: ■ De motor moet draaien. ■ De vooruit-/achteruithendel moet in de neutrale stand staan. ■ De bestuurder moet op de stoel zitten. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 72 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. Gebruik in noodgevallen LET OP: Gebruik de parkeerremmen niet om de machine te stoppen tijdens normale bedrijfsomstandigheden. Het gebruik van de parkeerrem terwijl de machine in beweging is, zou schade kunnen veroorzaken aan de aandrijfmotors. Gebruik de parkeerremmen alleen om de machine te stoppen in een noodgeval, bijvoorbeeld: ■ wanneer het hydraulische hoofdremsysteem faalt (geen remwerking wanneer de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand wordt gezet) ■ wanneer de machine ongecontroleerd een helling afrijdt. wc_tx003174nl_FM10.fm 73 Bedrijf 5.19 RD 27 De parkeerremmen met de hand vrijmaken Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Blokkeringen Procedure Ga als volgt te werk om de parkeerremmen met de hand te ontgrendelen. 1. Blokkeer de cilinders om te voorkomen dat de machine beweegt. 2. Verwijder de twee pluggen uit elke aandrijfmotor. a a 3. Steek een steeksleutel in de aandrijfmotor en in de schroef. Druk de veer in de aandrijfmotor met de schroef in en draai de schroef totdat deze pakt. Herhaal dit voor de tweede schroef van de aandrijfmotor. LET OP: Gebruik geen elektrisch gereedschap om de schroeven te draaien. Dit kan de aandrijfmotor beschadigen. 4. Draai de schroeven in gelijke mate totdat de veren helemaal zijn ingedrukt. 5. Draai de schroeven nog eens 120° totdat de remmen vrij zijn. 6. Herhaal de procedure bij de andere aandrijfmotor. 74 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.20 Bedrijf De gevarenzone vermijden Beschrijving Een gevarenzone is een gebied dichtbij de machine waar personen ernstig letsel kunnen oplopen als zij worden geraakt door, of gepakt tussen, bewegende delen van de machine. Op deze machine verwijst de gevarenzone specifiek naar het gebied dichtbij de scharnierende verbinding tussen de voor- en achterframes (a). De gevarenzone wordt geïdentificeerd met veiligheidslabels (b) aan beide zijden van het voorframe. a WARNING AVOID CRUSHING AREA ADVERTENCIA EVITE ZONA DE APRIETE AVERTISSEMENT EVITER ZONE DE RACCORDEMENT A PINCE a 178710 110176 b wc_gr010819 Vermijden van letsel Volg de onderstaande instructies op om letsel binnen de gevarenzone te vermijden. ► Zorg ervoor dat de veiligheidslabels aanwezig en duidelijk zichtbaar zijn op beide zijden van de scharnierende verbinding. ► Voordat u de machine gaat bedienen, moet u al het personeel in de nabijheid instrueren om weg te blijven van de machine terwijl deze wordt bediend. ► Blij tijdens het bedienen van de machine bewust van mensen die zich verplaatsen in het werkgebied. Wees voorbereid om indien nodig te reageren op de bewegingen. ► Vergrendel de scharnierende verbinding alvorens onderhoud uit te voeren aan de machine. Zie onderwerp De scharnierende verbinding vergrendelen en ontgrendelen. wc_tx003174nl_FM10.fm 75 Bedrijf 5.21 RD 27 Voorafgaande controles Vereisten Machine op een vlak, horizontaal oppervlak Vóór het starten Controleer de volgende onderdelen, alvorens de machine te starten: ■ Peil motorkoelmiddel ■ Motoroliepeil ■ Motorluchtfilterindicator ■ Peil van hydraulische olie ■ Dieselbrandstofpeil ■ Toestand van oliekoeler en koelribben van radiator ■ Waterpeil in tank LET OP: Vul de smeerolie en hydraulische olie bij met producten van de kwaliteit en specificaties aangegeven in de tabel "Smeermiddelen" in het hoofdstuk Technische gegevens van deze bedieningshandleiding. Gebruik daarbij schone opvangbakken, trechters, enz. om contaminatie te vermijden. Vóór bediening Alvorens de machine te gebruiken: 1. De scharnierende verbinding ontgrendelen. 2. Positie van trommelafstrijkbalk controleren. 3. De machine op vloeistoflekken controleren. Repareer deze voordat u de machine gebruikt. 4. Controleer het werkterrein op obstructies. Verwijder alle obstructies. 5. Controleer of hendels, opstappen en platformen vrij zijn van vuil, sneeuw, vet, brandstof of alles dat de veiligheid van de bestuurder in gevaar zou kunnen brengen. 6. Laat de motor opwarmen volgens het volgende schema: Omgevingstemperatuur Tijd (min.) Boven 0°C 5 Onder 0°C 15* * Er kan meer tijd nodig zijn als de hydraulische bedieningen traag zijn. 76 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.22 Bedrijf De machine starten, stoppen en bedienen Vereisten ■ De machine is in bruikbare conditie en werd goed onderhouden ■ Er is brandstof in de tank aanwezig GEVAAR Verstikkingsgevaar. De motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, wat IN SLECHTS ENKELE MINUTEN DODELIJK KAN ZIJN. Dit is een vergif dat u niet kunt zien of ruiken. ► Start de motor niet in besloten ruimten. WAARSCHUWING Ontploffingsgevaar. ► Gebruik geen verdampende startvloeistoffen, zoals ether, in deze motor. De machine starten Voer de onderstaande procedure uit om de motor te starten. 1. Ga op de bestuurdersstoel zitten en maak de veiligheidsgordel vast. 2. Zet de bedieningshendel (ff) in de stand NEUTRAL. e R N F ff wc_gr009723 3. Druk op de drukknop van de parkeerrem (e) om de parkeerrem te activeren. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 77 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 4. Plaats de gashendel (h) in de stand LOW (“schildpad”). 0 1 2 h wc_gr009724 5. Draai de contactsleutel naar de stand ON (1). Controleer of het bedieningspaneel stroom krijgt. De lampjes van de oliedruk, de gloeibougies en de wisselstroomdynamo moeten beginnen te branden. 6. Wacht totdat het indicatielampje van de gloeibougie uit gaat. Draai de sleutel vervolgens naar de stand START (2) om de motor te starten. Nadat de motor start, laat u de contactsleutel los om de startmotor niet te forceren. LET OP: Laat de startmotor niet langer dan 30 seconden draaien. Zet de sleutel op OFF en wacht 15 seconden voordat u de motor weer probeert te starten. De machine bedienen Voer de volgende procedure uit om de wals te bedienen. 1. Trek de parkeerremknop uit om de parkeerrem te ontkoppelen. 2. Zet de gashendel in de HIGH ("konijn") stand. Dat garandeert maximale bewegingssnelheid en de beste verdichtingsresultaten. LET OP: Door de machine bij een lager motortoerental te gebruiken, wordt de verdichting verminderd, worden de machinefuncties vertraagd en de hydraulische componenten beschadigd. WAARSCHUWING Hoog geluidsniveau. Langdurige blootstelling kan uw gehoor beschadigen. ► Draag gepaste oorbescherming tijdens de bediening van deze machine. 3. Zet de vooruit-/achteruithendel in FORWARD. De vooruit-/achteruithendel regelt zowel de richting als de snelheid van de wals. Hoe verder de hendel naar voren wordt geplaatst, hoe sneller de machine zal rijden. NB: Gebruik de bedieningshendel in plaats van de gasklep om de snelheid van de machine te regelen tijdens het verdichten. 4. Druk op de vibratieknop op de vooruit-/achteruithendel om de vibratie te starten. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 78 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. 5. Druk op de watersproeischakelaar om het watersproeisysteem aan te zetten. 6. Draai aan de watersproeiknop om de gewenste watersproeifrequentie te selecteren. De machine stopzetten Voer de onderstaande procedure uit om de machine te stoppen. 1. Stop de machine op een horizontaal oppervlak met een gepast draagkrachtvermogen. 2. Stop de waterspuit en de vibratie door te drukken op de watersproeischakelaar (aa) en de vibratieschakelaar (bb) op de bedieningshendel (ff). 3. Zet de bedieningshendel in de stand NEUTRAL. h aa ff R N F bb wc_gr009725 4. Plaats de gashendel (h) in de stand LOW (“schildpad”). LET OP: Zet de motor nooit plotseling af na een langdurige periode draaien onder zware belasting. Laat de motor enkele minuten stationair draaien voordat u hem uitschakelt. Dit vermijdt plotselinge daling van de motortemperatuur na het uitschakelen van de motor. 5. Druk op de drukknop van de parkeerrem (e). e 0 1 2 wc_gr009726 6. Draai de contactsleutel naar OFF (0). Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 79 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 7. Verwijder de contactsleutel voordat u opstaat uit de bestuurdersstoel. 8. Zet een blok voor de cilinders als de machine op een helling geparkeerd moet worden. Parkeerrem De parkeerrem werkt als functie van hydraulische druk bij de aandrijfmotors. Wanneer hydraulische druk verloren gaat, wordt de rem automatisch geactiveerd. Verlies van hydraulische druk treedt op onder de volgende omstandigheden: ■ de motor draait niet ■ de motor draait en de operator zit niet op de stoel ■ er is op de drukknop van de parkeerrem gedrukt VOORZICHTIG Obstructiegevaar. ► Markeer de machine met borden, lichten en andere identificatie als de machine tijdens het parkeren een hindernis vormt voor het verkeer. 5.23 Procedure voor noodstops In geval van een defect of ongeluk terwijl de machine in gebruik is, moet de onderstaande procedure worden gevolgd. 1. Zet de motor af. 2. Laat de motor en het uitlaatsysteem afkoelen. 3. Zet de machine met de juiste uitrusting opnieuw rechtop als deze voorovergekanteld is. 4. Neem contact op met het verhuurbedrijf of de eigenaar van de machine. 80 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.24 Bedrijf Stabiliteit van de machine WAARSCHUWING Verpletteringsgevaren. Bepaalde werkplekken of bedienings-/gebruikspraktijken kunnen van nadelige invloed op de machinestabiliteit zijn. ► Volg de onderstaande instructies om het risico op ongelukken met kantelen of vallen te verlagen. Oppervlakte-omstandigheden Let tijdens de bediening van de machine op veranderende oppervlaktecondities. Pas de snelheid en rijrichting zoals noodzakelijk aan om veilige bediening te handhaven. ■ De stabiliteit en tractie van de machine kunnen in ernstige mate worden verminderd bij gebruik op oneffen of ruw terrein, rotsachtige grondsoorten of nat of los oppervlaktemateriaal. ■ De machine kan plotseling gaan kantelen, omlaag vallen of omvallen bij verplaatsing op oppervlakken die net met (losse) grond gevuld zijn. Stuurhoek Er bestaat grotere kans dat een gescharnierde wals omkantelt wanneer het van een verhoogd oppervlak rijdt en de machine van de kant ervan weggedraaid is. ► Zoals in de illustratie rechts wordt getoond moet de machine te allen tijde naar de kant worden gedraaid wanneer van hoger gelegen oppervlakken wordt weggereden. wc_gr007042 Rijsnelheid Een snel rijdende machine heeft grotere kans te kantelen of omver te vallen bij het bochten maken of van richting veranderen. ► Verlaag de rijsnelheid voordat een bocht met de machine wordt gemaakt. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 81 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. Overhangen van de wals De machine kan plotseling gaan kantelen wanneer meer dan de helft van de walsbreedte voorbij de kant van het verhoogde oppervlak uitsteekt. ► Verlaag de rijsnelheid en let zorgvuldig op de positie van de wals bij gebruik langs de kant van een verhoogd oppervlak. ► Houd zoveel mogelijk walsbreedte op het verhoogde oppervlak. Vibratie op een opeengepakt oppervlak Het vibratiesysteem inschakelen op een volkomen opeengepakt oppervlak kan de walsen doen terugstoten en korte tijd contact met de grond doen verliezen. Als dit zich voordoet terwijl de machine zich op een helling bevindt, kan hij gaan schuiven. ► Wanneer de walsen op het opeengepakte oppervalk terugstoten, moet de vibratiesnelheid worden verlaagd of volledig worden gestopt. 82 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.25 Bedrijf De tractieregeling gebruiken (indien geïnstalleerd) Achtergrond Deze machine kan met een optionele tractieregeling zijn uitgerust. Niet-uniforme grondomstandigheden, zoals een combinatie van los, zanderig materiaal en grote deeltjes, kunnen veroorzaken dat de cilinders met ongelijke snelheden ronddraaien. Dit kan de beweging van de machine belemmeren. Wanneer geactiveerd maakt de tractieregeling de stroom hydraulische olie die naar elke aandrijfmotor gaat gelijk zodat de wals weer kan bewegen. Schakelaar tractieregeling De activeringsschakelaar voor het tractieregelingsysteem wordt met de voet bediend. Volg de onderstaande procedure voor het bedienen van het tractieregelingsysteem. 1. Zoek de activeringsschakelaar (a) op het bestuurdersplatform links van de stuurkolom. a wc_gr012434 2. Houd de activeringsschakelaar ingedrukt om het systeem aan te schakelen. 3. Laat de activeringsschakelaar los om het systeem uit te schakelen. LET OP: De tractieregeling is uitsluitend voor intermitterend gebruik ontworpen. Voortdurend gebruik van de tractieregeling veroorzaakt dat de hydraulische olie oververhit, waardoor het hydraulische systeem mogelijk beschadigd kan raken. Gebruik de tractieregeling uitsluitend als dit nodig is om de machine weer in beweging te zetten. wc_tx003174nl_FM10.fm 83 Bedrijf 5.26 RD 27 Werken op hellingen Achtergrond Tijdens het werken met de machine op hellingen of heuvels moet er bijzondere aandacht aan worden besteed het gevaar van lichamelijk letsel of beschadiging van de machine te verminderen. Procedure Bedien de machine op hellingen altijd van boven naar beneden in plaats van zijdelings. Voor veilige bediening van de machine en ter bescherming van de motor moet ononderbroken gebruik beperkt blijven tot hellingen van 17° (30% helling) of minder. WAARSCHUWING Verpletteringgevaar. Bedien de machine nooit zijdelings op hellingen. De machine kan zelfs op stabiele ondergrond omverrollen of kantelen. ► Bedien de machine altijd van boven naar beneden op hellingen. 17° 30% wc_gr009722 Oppervlakteomstandigheden Let tijdens het gebruik van de machine op veranderingen in het werkoppervlak. Pas de snelheid en rijrichting zo nodig aan om de veiligheid te handhaven. ■ De stabiliteit en tractie van de machine kunnen ernstig in gevaar komen wanneer u werkt op ongelijkmatig of ruw terrein, rotsachtige grond of natte of onsamenhangende oppervlakken. ■ De machine kan plotseling kantelen, wegzinken of vallen wanneer u een oppervlak oprijdt dat pas met verse aarde is gevuld. 84 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 5.27 Bedrijf De bescherming tegen vandalisme gebruiken Beschrijving Er zijn onderdelen van de machine die zouden kunnen worden gestolen of beschadigd wanneer het voertuig onbewaakt wordt achtergelaten. Deze onderdelen kunnen worden afgesloten om toegang of gebruik door onbevoegden te voorkomen. Afsluitbare onderdelen zijn onder meer: ■ Motorkap ■ Deksel van besturingspaneel ■ Houder voor bedieningshandleiding Procedure Voer de volgende procedure uit om de machine te vergrendelen. 1. Sluit de motorkap en bevestig een hangslot aan de sluiting (a). b c a wc_gr012513 2. Schuif de deksel over het besturingspaneel en bevestig een hangslot aan de sluiting (b). 3. Sluit de deksel van de houder voor de bedieningshandleiding en bevestig een hangslot aan de sluiting (c). NB: Er zijn geen hangsloten met de machine meegeleverd. wc_tx003174nl_FM10.fm 85 Bedrijf 5.28 RD 27 Dieseldeeltjesfilter (DPF) Overzicht Afhankelijk van het opstapelniveau van de motoremissies (reeks 4 of hoger), kan deze machine uitgerust zijn met een dieseldeeltjesfilter (DPF). De DPF (a) helpt bij het beschermen van het milieu door roet en andere deeltjes uit de motoruitlaat te verwijderen. Roet en deeltjes hopen zich uiteindelijk op binnen de DPF en moeten worden verwijderd met een proces dat “regeneratie” wordt genoemd. Regeneratie is van essentieel belang voor een veilige en schone werking van de motor. Er bestaan zes verschillende regeneratieniveaus, als toegelicht in de volgende paragrafen. b f d e a c wc_gr010660 Indicatielampjes Drie indicatielampjes op het bedieningspaneel zijn specifiek gerelateerd aan de DPF-prestatie: (b) DPF-regeneratie (d) DPF-regeneratie onderdrukt (e) Hoge uitlaattemperatuur NB: Zie de tabel aan het einde van dit onderwerp voor informatie over elk indicatielampje en hoe het wordt weergegeven gedurende de zes regeneratiestatussen die hieronder worden omschreven. Fase nul: Passieve regeneratie Stabiele werking van de wals warmt de DPF op tot een temperatuur die hoog genoeg is om opgehoopt roet te verbranden. Zo lang een minimale interne temperatuur wordt onderhouden, vindt dit proces (passieve regeneratie) automatisch plaats. De normale werking van de machine wordt niet beïnvloed. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 86 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. Fase één: Actieve regeneratie Actieve regeneratie kan optreden tijdens de werking als de motorbedieningseenheid (ECU) een hoog niveau van opgehoopt roet binnen de DPF detecteert. De ECU forceert vervolgens regeneratie door het verhogen van de uitlaattemperatuur. De normale werking van de machine wordt niet beïnvloed. WAARSCHUWING De motoruitlaat kan verbranden, vooral bij hogere temperaturen. ► Blijf weg van de uitlaatdemper, de uitlaatpijp en uitlaatgassen wanneer actieve regeneratie optreedt. Fase twee: Geparkeerde regeneratie Geparkeerde regeneratie is vereist wanneer fase nul en fase één ontoereikend zijn om roet te verwijderen uit de DPF. Geparkeerde regeneratie moet worden gestart door de operator als reactie op een visuele aanwijzing op het bedieningspaneel. ■ Geparkeerde regeneratie vindt plaats bij stilstand en is daarom van invloed op de normale werking van de machine. ■ De ECU regelt de machine tijdens geparkeerde regeneratie. Men kan variërende motorsnelheden en hoge uitlaattemperaturen verwachten tijdens dit proces. Om geparkeerde regeneratie te starten: 1. Plaats de bedieningshendel in neutraal, maar houd de motor draaiende. WAARSCHUWING De motoruitlaat kan verbranden, vooral bij hogere temperaturen. ► Blijf weg van de uitlaatdemper, de uitlaatpijp en uitlaatgassen wanneer actieve regeneratie optreedt. 2. Activeer de parkeerrem. 3. Verlaag de motorsnelheid naar stationair. 4. Druk op de onderste helft van de DPF-bedieningsschakelaar (c). Geparkeerde regeneratie kan meerdere minuten duren. Fase drie: Te veel fijne deeltjes Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een te hoog niveau heeft bereikt, gaat het motorstatuslampje (f) geel branden. De ECU zal proberen om het teveel aan fijne deeltjes te verwijderen via een uitgebreide geparkeerde regeneratie. Daarna volgt fase twee. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003174nl_FM10.fm 87 Bedrijf RD 27 Vervolg van de vorige pagina. LET OP: Als de geparkeerde regeneratie de fijne deeltjes niet kan verwijderen, neemt u de machine onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neusonservicecentrum voor diagnose en reiniging van de DPF. Probeer de DPF niet zelf te reinigen! Fase vier: Veel fijne deeltjes Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een hoog niveau heeft bereikt, gaat het motorstatuslampje (f) geel branden en begint indicatielampje (e) voor de hoge uitlaattemperatuur knipperen. Een regeneratie zal de deeltjes niet goed uit de DPF kunnen verwijderen. LET OP: Als het motorstatuslampje gaat branden, neemt u de machine onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor diagnose en reiniging van de DPF. Probeer de DPF niet zelf te reinigen! stop met de machine te gebruiken. Fase vijf: Extreem veel fijne deeltjes Als de hoeveelheid opgehoopt roet binnen de DPF een extreem hoog niveau heeft bereikt, gaat het motorstatuslampje (f) geel branden en begint indicatielampje (e) voor de hoge uitlaattemperatuur knipperen. Een regeneratie zal de deeltjes niet goed uit de DPF kunnen verwijderen. De DPF moet apart worden schoon gemaakt. Neem onmiddellijk contact op met een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor hulp. LET OP: Als het motorstatuslampje gaat branden, neemt u de machine onmiddellijk mee naar een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor diagnose en reiniging van de DPF. De motor-ECU kan beginnen met afsluiten indien niet geadresseerd. b f d a e c wc_gr010660 Onderdrukking Met de DPF-bedieningsschakelaar (c) kan de operator actieve en geparkeerde regeneratie onderdrukken (voorkomen). Wanneer op de bovenste helft van de DPF-bedieningsschakelaar wordt gedrukt, gaat het DPF-onderdrukkingslampje (d) branden. Actieve en geparkeerde regeneratie zullen voorkomen dat de machine opnieuw wordt opgestart. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 88 wc_tx003174nl_FM10.fm RD 27 Bedrijf Vervolg van de vorige pagina. WAARSCHUWING Brandgevaar Een regeneratie van de DPF zorgt voor een verhoging van de uitlaattemperatuur. ► Als u de macchine in een temperatuurgevoelige omgeving of dicht bij brandbare voorwerpen bedient, drukt u op de onderdukkingspositie van de DPF-bedieningsschakelaar. Dit voorkomt een regeneratie. LET OP: Bedien de wals niet lange tijd zonder het toestaan van DPF-regeneratie. Een DPF die is verstopt met roet kan oververhitten en permanente schade aan de DPF veroorzaken. Geef de motor onmiddellijk een servicebeurt als het motorstatuslampje (f) gaat branden. wc_tx003174nl_FM10.fm 89 Algemeen onderhoud 6 RD 27 Algemeen onderhoud 6.1 Onderhoudsschema Taken met een vinkje kunnen door de gebruiker worden uitgevoerd. Taken met een vierkantje vereisen een speciale training en gespecialiseerd gereedschap. Interval1 Product Taak (10) (100) (250) (500) (1000) (3000) Dagelijks 2 weken 3 mos. Jaarlijks Jaarlijks 3 jaar Luchtfilter Reinigen  Achteruitrijalarm Testen  Brandstofpeil Controleren  Peil van hydraulische olie Controleren  Neutraalschakelaar Testen  Parkeerrem Testen  Afstrijkbalken Controleren  Veiligheidsgordel Inspecteren  Sproeikoppen Reinigen  Sproeisysteemfilter Reinigen  Externe bevestigingsmiddelen Controleren  Waterafscheider brandstofsysteem Reinigen/ aftappen  Brandstoftank Water/ bezinksel aftappen  Watertankzeef Reinigen  Accuklemmen Reinigen  Remsysteem Testen  Waterafscheiderelement en van brandstofsysteem Vervangen Brandstoffilterelement Vervangen   90 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Interval1 Product Taak (10) (100) (250) (500) (1000) (3000) Dagelijks 2 weken 3 mos. Jaarlijks Jaarlijks 3 jaar Brandstoftankdop en filter Reinigen  Hydraulische oliefilter 2 Verversen  Hydraulische-oliekoeler Reinigen  Schokdempers Controleren  Accu Controleren  Hydraulische olie Verversen  ROPS, middelste hefmiddelen en bevestigingsmiddelen Inspecteren/ aandraaien  1 Hanteer 2 wc_tx003175nl_FM10.fm wat zich het eerst voordoet, volgens de kalender of het aantal bedrijfsuren. Ververs het hydraulische oliefilter na de eerste 100 bedrijfsuren. 91 Algemeen onderhoud 6.2 RD 27 Veiligheid-gerelateerde reserveonderdelen Overzicht De machine is uitgerust met diverse functies om de veiligheid van de operator te verbeteren, Die functies omvatten de ROPS (Roll Over Protection Structure (veiligheidsbeugel)), de veiligheidsgordel en de aanwezigheidsschakelaar voor de operator. Voor uw gemak hebben we de volgende diagrammen en lijsten met vervangingsonderdelen voor deze veiligheidsfuncties opgenomen. Neem contact op met uw Wacker Neuson-dealer of ga naar www.wackerneuson.com voor een volledige lijst reserveonderdelen voor deze machine. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 92 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. ROPS-diagram 12 11 10 5 9 6 8 7 13 3 4 1 2 Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving wc_gr011387 Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving 1 5200007316 8 Schroef, M16 x 40 8 5000172017 2 Kabel 2 5000153532 8 Borgring, M16 9 5000163948 2 Schroef, M8 x 16 3 5200002278 1 ROPS-frame 10 5000163627 1 Bevestigingsbeugel zwaailicht 4 5000162980 2 Reflector - rood 11 5000163224 1 Montage - zwaailicht 5 5200016011 2 Hendel, afstelbaar 12 5000162959 1 Lamp - zwaailicht 6 5200016010 4 Sluitring 13 5000172020 1 Etiket 7 5200016009 4 Pen — — — Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003175nl_FM10.fm 93 — Algemeen onderhoud RD 27 Vervolg van de vorige pagina. ROPS-diagram 8 7 6 5 9 3 4 1 2 wc_gr012446 Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving 1 5200007316 8 Schroef, M16 x 40 6 5000163627 1 Bevestigingsbeugel zwaailicht 2 5000153532 8 Borgring, M16 7 5000163224 1 Montage - zwaailicht 3 5200002277 1 ROPS-frame 8 5000162959 1 Lamp - zwaailicht 4 5000162980 2 Reflector - rood 9 5000172020 1 Etiket 5 5000163948 2 Schroef, M8 x 16 — — — — Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 94 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. Diagram van zetelsysteem 9 10 2 4 8 18 11 7 3 19 17 12 7 6 14 13 15 1 5 16 wc_gr011423 Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving 1 5200003064 1 Plaat - stoel 11 5000164773 1 Tape - klittenband 2 5200010003 1 Stoel - afstelbaar 12 5200003065 1 Plaat - stoel 3 5200002872 1 Set - 13 5200006690 1 Afstelling - vergrendelend 14 5200006691 1 Afstelling - nietvergrendelend veiligheidsgordel 4 5200011239 1 Houder - handleiding 5 5000030066 12 Borgmoer 15 5000011544 4 Schroef, M8 x 16 6 5000013002 2 Schroef, M12 x 25 16 5200006692 1 Hendel - afstelling 7 5000010620 4 Sluitring 17 5200010529 1 Armleuning - links 8 5000010366 2 Borgmoer, M12 18 5200010526 2 Schroef - getapt, 5/16 - 18 9 5000164297 2 Sluitring 19 5000164779 2 Operatoraanwezigheidsschakelaar 10 5000164298 2 Klem — — wc_tx003175nl_FM10.fm 95 — — Algemeen onderhoud RD 27 Diagram van zetelsysteem 9 10 2 4 8 11 7 3 1 7 6 5 wc_gr012445 Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving Ref. Onderdeelnr. Hoeveelheid Beschrijving 1 5200009785 1 Plaat - stoel 7 5000010620 4 Sluitring 2 5200010003 1 Stoel - afstelbaar 8 5000010366 2 Borgmoer, M12 3 5200002872 1 Set - 9 5000164297 2 Sluitring 10 5000164298 2 Klem 1 Tape - klittenband veiligheidsgordel 4 5200011239 1 Houder - handleiding 5 5000030066 4 Borgmoer 11 5000164773 6 5000013002 2 Schroef, M12 x 25 — — 96 — — wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.3 Algemeen onderhoud Onderhoud voor de stoel en veiligheidsgordel Achtergrond Periodiek onderhoud en incidentele reparaties zijn nodig om de stoel en veiligheidsgordel langdurig goed en veilig te kunnen gebruiken. Slecht onderhouden uitrusting kan een gevaar voor de veiligheid vormen! De stoel en veiligheidsgordel onderhouden ■ Houd de stoel schoon. Vuil, stof of bijtende chemische middelen kunnen de bekleding beschadigen. Repareer gaten of scheuren onmiddellijk. ■ Reinig de veiligheidsgordel zo nodig met een zachte zeepoplossing. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen omdat deze het materiaal beschadigen. ■ Vervang de veiligheidsgordel onmiddellijk indien het wordt versleten of beschadigd. ■ Test de werking van de stoelbelastingsknop en de hendel voor voor/achterwaartse verplaatsing periodiek. Repareer of vervang versleten of slecht werkende onderdelen. ■ Als de stoel zich tijdens de bijstelling niet soepel verplaatst, brengt u een klein beetje standaardlagervet (zoals Shell Alvania® RL2 of een vergelijkbaar product) aan op de rails. wc_tx003175nl_FM10.fm 97 Algemeen onderhoud 6.4 RD 27 Zekeringen vervangen Vereisten ■ De motor is uitgeschakeld ■ Nieuwe zekeringen Locatie De zekeringendoos (a) bevindt zich boven de accu. a wc_gr012565 Identificatie zekeringblok (Tier 4i) Naam 5200015373 Ref. nr. 1 Krukasrelais 2 Neutraalrelais 3 Gaskleprelais 4 Stroomrelais 5 Neutraalrelais vibratie uit 6 Afspuiten neutraalrelais 7 Hoofdzekering (30A) 8 Gasklepzekering (20A) 9 Dynamozekering (2A) 10 Lichtzekering (30A) 11 Stopcontactzekering (10A) 12 Trillingssolenoïdezekering (2A) 1 2 5 6 3 4 7 8 9 10 11 12 wc_gr011395 Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 98 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. Identificatie zekeringblok (Tier 4) Ref. nr. Naam 1 Neutraal, DPFregeneratierelais 2 Stroom, ECU-relais ECU 5A 30A 3 wc_tx003175nl_FM10.fm Stroom, Hoofdrelais 4 Krukasrelais 5 Neutraalrelais 6 30A 5A ECU 25A 5A 5A 10A 5200021855 1 2 Neutraalrelais vibratie uit 4 5 7 Afspuiten neutraalrelais 6 7 8 Uitlaatgasrecirculatie (5EGR) zekering (5A) 9 ECU Toets zekering AAN (5A) 10 ECU Toets zekering Start (5A) 11 Hoofdzekering (30A) 12 ECU Stroomzekering (25A) 13 Dynamozekering (5A) 14 Lichtzekering (30A) 15 Stopcontactzekering (10A) 16 Trillingssolenoïdezekering (2A) 99 3 8 11 14 9 10 12 13 15 16 2A Algemeen onderhoud 6.5 RD 27 De luchtfilterindicator controleren Vereisten ■ Draaiende motor ■ Parkeerrem ingeschakeld Wanneer ■ Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks ■ Als de beperkingindicator van het luchtfilter (q) op het bedieningspaneel gaat branden l Procedure Ga als volgt te werk om de luchtfilterindicator te controleren. 1. Open het motorcompartiment. 2. Start de motor. 3. Zet de gashendel in de HIGH stationaire stand. 4. Zoek de luchtfilterindicator op (a). a q wc_gr009729 Als de gele zuiger in de luchtfilterindicator in de rode zone komt, de luchtreiniger/ luchtfilters reinigen. 5. Zet de motor af. 100 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.6 Algemeen onderhoud Het achteruitrijalarm testen Achtergrond Het achteruitrijalarm bevindt zich aan de achterkant van de machine. Wanneer Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks Testprocedure Ga als volgt te werk om het achteruitrijalarm te testen. 1. Draai de sleutel in de ON-stand. 2. Verplaats de vooruit/achteruit-hendel naar de REVERSE-stand. Het achteruitrijalarm dient onmiddellijk te weerklinken. Het achteruitrijalarm blijft klinken totdat de vooruit/achteruit-hendel in de NEUTRAL stand of in de FORWARD-stand wordt gezet. LET OP: Indien u het achteruitrijalarm niet hoort, dient u de nodige reparaties uit te voeren alvorens de machine te gebruiken. wc_tx003175nl_FM10.fm 101 Algemeen onderhoud 6.7 RD 27 Het peil van de hydraulische olie controleren Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Hydraulische olie warm Wanneer Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks l Procedure Voer de hierna beschreven procedure uit om het peil van de hydraulische olie te controleren. 1. Open het motorcompartiment. b a wc_gr012521 2. Bekijk het peil van de hydraulische olie door het peilglas (a). 3. Als het oliepeil te laag is, opent u de tankdop (b) en vult u de hydraulische olie bij tot het midden van het peilglas. 102 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.8 Algemeen onderhoud De neutraalschakelaar controleren Voorwaarden Parkeerrem ingeschakeld Wanneer Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks Procedure Ga als volgt te werk om de neutraalschakelaar te controleren. WAARSCHUWING Pletgevaar. De machine kan plotseling naar voren bewegen als de neutraalschakelaar niet goed is afgesteld bij het uitvoeren van deze test. ► Zorg dat er zich geen personeel of apparatuur in de buurt bevindt bij het uitvoeren van deze test. 1. Zet de motor af. 2. Activeer de parkeerrem. 3. Zet de vooruit-/achteruithendel in de VOORUIT-stand. 4. Houd de startschakelaar van de motor in de START-stand. 5. Beweeg de vooruit-/achteruithendel langzaam naar de NEUTRALE stand toe. ■ Als de motor start voordat de vooruit-/achteruithendel de NEUTRALE stand bereikt, moet de neutraalschakelaar worden afgesteld. Raadpleeg de reparatiehandleiding. ■ Als de motor pas start wanneer de vooruit-/achteruithendel in de NEUTRALE stand staat, is de neutraalschakelaar in orde. wc_tx003175nl_FM10.fm 103 Algemeen onderhoud 6.9 RD 27 De veiligheidsgordel inspecteren Voorwaarden ■ Machine uitgeschakeld ■ Parkeerrem ingeschakeld Wanneer Dagelijks, alvorens de machine te starten l Procedure Ga als volgt te werk om de veiligheidsgordel te inspecteren. 1. Controleer de bevestigingen van de veiligheidsgordel (a) op slijtage en schade. Vervang beschadigde bevestigen. 2. Controleer de gesp (b) op slijtage en schade. Vervang de veiligheidsgordel als de gesp beschadigd is. 3. Inspecteer de veiligheidsgordel (c) op slijtage en schade. Vervang de veiligheidsgordel als deze beschadigd is. NB: Vervang de veiligheidsgordel om de drie jaar, zelfs als geen van de onderdelen zichtbare tekenen van slijtage of schade tonen. 104 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.10 Algemeen onderhoud De watersproeikoppen reinigen Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel Wanneer Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks l Procedure Ga als volgt te werk om de watersproeikoppen te reinigen. 1. Breng de bumper omhoog en zoek de watersproeikoppen. wc_gr009736 2. Verwijder de dop (a). 3. Verwijder de sproeikop (b). 4. Verwijder de rubberen ring (c). 5. Verwijder de zeefconstructie (d). 6. Reinig de sproeikop (b) en de zeefconstructie (d) in een schoon, nietontvlambaar oplosmiddel. 7. Zet de componenten weer in elkaar. wc_tx003175nl_FM10.fm 105 Algemeen onderhoud 6.11 RD 27 Het filter van het watersproeisysteem reinigen Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Afsluitklep van het watersproeisysteem in gesloten stand Wanneer Om de 10 bedrijfsuren of dagelijks l Procedure Ga als volgt te werk om het filter van het watersproeisysteem te reinigen. 1. Zoek de filtermontage van het watersproeisysteem (a) binnen de toegangsdeur, net onder de trede aan de linkerkant van de machine. b c d a b wc_gr009737 2. Schroef de filterkom (d) los en verwijder deze. 3. Verwijder het filter (c). 4. Reinig het filter met water of perslucht. 5. Reinig de filterkom met water of perslucht. 6. Controleer de toestand van de pakking (d) en vervang deze zo nodig. 7. Installeer de filter weer in de filterkom en druk deze stevig omlaag op zijn plaats. 8. Installeer de filterkom weer terug. Resultaat Het filter van het watersproeisysteem is gereinigd. 106 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.12 Algemeen onderhoud De waterkelp gebruiken (indien geïnstalleerd) Beschrijving De waterklep (a) bevindt zich direct boven de waterpomp (b). a c b wc_gr011416 Functie Bij normale werking wordt de waterklep volledig naar links gedraaid. Met deze stand kan de waterpomp ononderbroken water uit de watertank zuigen. Door de waterklep naar rechts te draaien, wordt de waterbron gewijzigd van de watertank naar de groene slang (c). Het open uiteinde van de groene slang kan vervolgens worden ondergedompeld in een externe vloeistof, zoals een mengsel van water en antivries, wat vervolgens door het watersysteem wordt gepompt als voorbereiding op de winter. wc_tx003175nl_FM10.fm 107 Algemeen onderhoud 6.13 RD 27 Het sproeisysteem beschermen bij koud weer Vereisten ■ De motor is gestopt ■ Antivries (indien nodig) Wanneer Voordat het vriest of dat de machine in vriezende weersomstandigheden moet worden gebruikt Beschrijving Bescherm het sproeisysteem bij koud weer door antivries door het systeem te circuleren. a e d c f b wc_gr011418 Procedure Voer de onderstaande procedure uit om het sproeisysteem klaar te maken voor de winter met antivries. 1. Draai de waterklep (a) naar rechts. 2. Dompel de groene slang (c) onder in de antivries. 3. Draai de sleutel naar de stand ON maar start de motor niet. 4. Selecteer de handmatige modus voor de watersproeischakelaar (f). 5. Druk op de joystickknop (d) om het watersproeisysteem te activeren. 6. Draai de watersproeidraaiknop (e) om de stroom als nodig bij te stellen. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 108 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. 7. Wanneer het antivries door het systeem is gecirculeerd, drukt u op de joystickknop om de watersproeier te stoppen. 8. Draai de sleutel naar de stand OFF. 9. Haal de groene slang uit het antivries en plaats het weer op de opslaglocatie. 10.Draai de waterklep naar links. Resultaat Het watersproeisysteem is klaargemaakt voor de winter. wc_tx003175nl_FM10.fm 109 Algemeen onderhoud 6.14 RD 27 De brandstof/waterafscheider onderhouden Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Nieuw filter ■ Opvangbak met voldoende inhoud voor het opvangen van afgetapte vloeistof Wanneer Om de 100 uur aftappen; element om de 500 uur vervangen De waterafscheider aftappen Ga als volgt te werk om de brandstof/waterafscheider af te tappen. 1. Open het motorcompartiment. 2. Plaats een opvangbak onder de brandstof/waterafscheider (g). a b c d e g wc_gr009738 3. Draai de kraan (e) naar links open en tap het water en bezinksel af in een geschikte opvangbak. NB: Vang alle gebruikte vloeistoffen op, sla ze op en voer ze af in overeenstemming met geldende milieuregelgeving. 4. Sluit de kraan. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 110 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. Element vervangen Ga als volgt te werk om het brandstoffilterelement te vervangen: 1. Tap de brandstof/waterafscheider zoals boven beschreven af. 2. Houd de kom (d) vast terwijl u de kraag (c) losdraait. Verwijder de kom en de kraag (c). 3. Maak de kraag (a) los en verwijder het brandstoffilterelement (b). NB: Werp gebruikte filters weg in overeenstemming met de milieuregelgeving. 4. Maak de onderdelen schoon. Inspecteer de onderdelen op schade. Vervang beschadigde onderdelen. 5. Maak de montageplaat van het filter schoon. Verwijder de hele, gebruikte afdichting. 6. Breng een dunne laag dieselbrandstof aan op de afdichting van het nieuwe filterelement. 7. Installeer het nieuwe filterelement en draai deze met de hand vast. Draai de kraag (a) vast. 8. Installeer de kom (d) en maak de kraag (c) vast. 9. Start de motor en controleer het brandstofsysteem op lekken. wc_tx003175nl_FM10.fm 111 Algemeen onderhoud 6.15 RD 27 De watertankzeef reinigen (indien geïnstalleerd) Vereiste De machine is uitgeschakeld Wanneer Om de 100 bedrijfsuren of om de 2 weken l Procedure Ga als volgt te werk om de watertankzeef te reinigen. 1. Verwijder de vuldop (a). b a wc_gr009740 2. Verwijder de watertankzeef (b). 3. Reinig de vuldop met schoon water of perslucht. 4. Reinig de watertankzeef met schoon water of perslucht. 5. Installeer de watertankzeef weer terug. 6. Zet de vuldop terug. 112 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.16 Algemeen onderhoud Het remsysteem testen Vereiste Helling van 15° Wanneer Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks l Voorzorgsmaatregel Gebruik deze test om vast te stellen of de parkeerrem werkt op de aangegeven helling. Deze test niet bedoeld om de maximale remkracht te meten. Procedure Voer de hierna weergegeven procedure uit om het remsysteem te testen. 1. Zet de machine zoals getoond op een helling van 15°. 15° 2. Zet, terwijl de motor draait, de gashendel in de LOW IDLE stand en de vooruit/ achteruit-hendel in de NEUTRAL stand. 3. Activeer de parkeerrem. De machine hoort niet te bewegen. Als de machine gaat bewegen, moet u contact opnemen met de afdeling Productondersteuning van Wacker Neuson. wc_tx003175nl_FM10.fm 113 Algemeen onderhoud 6.17 RD 27 De brandstoftankdop reinigen Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel Wanneer Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks l Procedure Ga als volgt te werk om de dop van de brandstoftank en de brandstofzeef te reinigen. 1. Open het motorcompartiment. 2. Haal de dop (a) van de brandstoftank. a wc_gr009743 3. Veeg de dop van de brandstoftank af met een niet-ontvlambaar oplosmiddel. Droog de dop met perslucht. 4. Inspecteer de dop van de brandstoftank op schade. Vervang de dop indien deze is beschadigd. 114 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.18 Algemeen onderhoud Het hydraulische oliefilter vervangen Vereisten ■ Hydraulische oliefilter ■ Geschikte opvangbak ■ Machine geparkeerd op een vlakke, horizontale ondergrond Wanneer Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks l Procedure Voer de hierna beschreven procedure uit om de hydraulische olie te verversen. NB: Zorg dat u de hydraulische olie en het hydraulische systeem schoon houdt. Vuile hydraulische olie vermindert de prestatie van onderdelen en verkort de levensduur ervan. 1. Open het motorcompartiment. 2. Zoek de kap van de hydraulische tank (a). a b c d e a f wc_gr009744 3. Schroef de kap van de hydraulische tank los en verwijder het van het huis (b). Pak de afsluitdop (c) vast en trek het bevestigde filterelement (d) uit de buis (e). 4. Verwijder en gooi het filterelement weg. NB: Vang alle gebruikte olie en filters op, berg het weg en voer het af in overeenstemming met de geldende milieuregelgeving. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003175nl_FM10.fm 115 Algemeen onderhoud RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 5. Installeer een nieuw filterelement op de afsluitdop. 6. Plaats het nieuwe filterelement en afsluitdop in de buis. 7. Plaats de kap van de hydraulische tank weer terug en maak het stevig vast. 8. Controleer het peil van de hydraulische olie (f) en vul zo nodig hydraulische olie bij. 9. Controleer het peil van de hydraulische olie nogmaals de volgende dag of nadat de machine gebruikt is en is afgekoeld. WAARSCHUWING De meeste verwerkte hydraulische olie bevat kleine hoeveelheden materiaal die kanker en andere gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken bij inhalatie, inslikken of bij langdurig contact met de huid. ► Neem maatregelen om inhalatie of inslikken van gebruikte hydraulische olie te voorkomen. ► Na blootstelling aan gebruikte hydraulische olie, moet de huid grondig worden gewassen. 116 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.19 Algemeen onderhoud De koeler van de hydraulische olie reinigen Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Parkeerrem ingeschakeld Wanneer Om de 500 bedrijfsuren of jaarlijks l Procedure Ga als volgt te werk om de koeler van de hydraulische olie te reinigen. 1. Open het motorcompartiment. 2. Zoek de koeler van de hydraulische olie (a) op. a wc_gr009745 3. Reinig de koeler van de hydraulische olie met perslucht. 4. Sluit het motorcompartiment. wc_tx003175nl_FM10.fm 117 Algemeen onderhoud 6.20 RD 27 Loskoppeling accu Beschrijving Deze machine is uitgerust met een schakelaar in het motorcompartiment om de accu uit te schakelen. De schakelaar voorziet in een gemakkelijke methode om de accu los te koppelen van het elektrische systeem. wc_gr009772 Procedure Om het elektrische systeem los te koppelen en te isoleren van de accu: 1. Schroef de vleugelmoer los en verwijder de kabel uit de tapbout. 2. Verplaats de kabel weg van de accu zodat er geen kans bestaat dat het de tapbout per ongeluk aanraakt. 3. Plaats de accukabel op de tapbout om de accu weer aan te sluiten en zet de kabel met de vleugelmoer vast. WAARSCHUWING Gevaar van elektrische schok. ► Isoleer de accu alvorens onderhoudswerkzaamheden aan elektrische uitrusting te verrichten. 118 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.21 Algemeen onderhoud Onderhoud van de accu WAARSCHUWING Ontploffingsgevaar. Uit een accu kan explosief waterstofgas vrijkomen. ► Houd alle vonken en vlammen uit de buurt van de accu. ► Accucontactpennen niet kortsluiten. WAARSCHUWING Accuvloeistof is giftig en bijtend. ► In geval van inslikken of contact met huid of ogen, dient u onmiddellijk medische hulp in te roepen. Gooi gebruikte accu’s weg volgens de lokale milieuvoorschriften. Overzicht Deze machine is uitgerust met één enkele acculastschakelaar die kan worden gebruikt om de accu te isoleren voor onderhoudsdoeleinden. Zie onderwerp “Loskoppeling accu” in het hoofdstuk Werking voor meer informatie. De instructies hieronder behandelen de traditionele methode voor het loskoppelen en aansluiten van de accu, bijvoorbeeld als de accu wordt verwijderd of vervangen. Loskoppelen De accu loskoppelen: 1. Zet de machine stil en schakel de motor uit. 2. Plaats alle elektrische schakelaars in de UIT-stand. 3. Koppel de negatieve accukabel los van de accu. 4. Koppel de positieve accukabel los van de accu. Aansluiten De accu aansluiten: 1. Sluit de positieve accukabel aan op de accu. 2. Sluit de negatieve accukabel aan op de accu. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003175nl_FM10.fm 119 Algemeen onderhoud RD 27 Vervolg van de vorige pagina. Onderhoud ■ Houd accuaansluitingen schoon en zorg dat verbindingen goed vastzitten. ■ Maak de kabels zo nodig beter vast en smeer de kabelklemmen met vaseline. ■ Houd de accu volledig geladen om starten bij koud weer te verbeteren. Voorzorgsmaatregelen Neem het volgende in acht om ernstige schade aan het elektrische systeem te voorkomen: ■ Koppel de accu niet los terwijl de machine draait. ■ Probeer nooit de machine te gebruiken zonder een accu. ■ Probeer een machine niet met startkabels te starten. ■ Voor het geval de accu van de machine leeg is, moet deze door een volledig opgeladen accu worden vervangen of opnieuw worden geladen met de juiste acculader. 120 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.22 Algemeen onderhoud De hydraulische olie verversen Vereisten ■ Hydraulische olie ■ Geschikte opvangbak ■ Machine geparkeerd op een vlakke, horizontale ondergrond Wanneer Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks l Aftappen Ga als volgt te werk om de hydraulische olietank af te tappen. NB: Zorg dat u de hydraulische olie en het hydraulische systeem schoon houdt. Vuile hydraulische olie vermindert de prestatie van onderdelen en verkort de levensduur ervan. 1. Open het motorcompartiment. 2. Verwijder de kap van de hydraulische tank (a). a c d b f e a wc_gr009747 3. Schroef de kap van de hydraulische tank los en verwijder het van het huis (b). Pak de afsluitdop (c) vast en trek het bevestigde filterelement (d) uit de buis (e). Gooi het filterelement weg. 4. Spoel de dop van de hydraulische tank en de buis met schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. wc_tx003175nl_FM10.fm 121 Algemeen onderhoud RD 27 Vervolg van de vorige pagina. 5. Controleer de toestand van de ontluchter (f). Zie het gedeelte De ontluchter van de hydraulische tank controleren en reinigen. Reinig en installeer de ontluchter weer als de O-ring in goede staat is. f a b g h wc_gr009778 6. Zoek het hydraulische aftappunt (g) aan de onderzijde van het voorframe. Plaats een geschikte opvangbak onder het aftappunt om vloeistof op te vangen. 7. Haal de dop van het hydraulische aftappunt en tap de hydraulische vloeistof af. NB: Vang alle gebruikte olie en filters op, berg het weg en voer het af in overeenstemming met de geldende milieuregelgeving. Vullen Ga als volgt te werk om de tank met hydraulische olie te vullen. 8. Plaats de dop weer terug op het hydraulische aftappunt (g). 9. Installeer een nieuwe filterelement. Zie het gedeelte Het hydraulische filter vervangen. 10.Vul de tank weer met schone, gefilterde hydraulische olie waarbij u de tankdop (f) gebruikt als vulpoort. 11.Controleer het peil van de hydraulische olie door het peilglas (h). 12.Plaats de kap van de hydraulische tank (a) weer terug. 122 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 6.23 Algemeen onderhoud De ontluchter van de hydraulische tank controleren en reinigen Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel Wanneer Om de 1000 bedrijfsuren of jaarlijks l Procedure Ga als volgt te werk om de ontluchter van de hydraulische tank (a) te reinigen. 1. Open het motorcompartiment. a wc_gr009748 2. Haal de ontluchter uit de hydraulische tank. 3. Reinig de ontluchter met een schoon, niet-ontvlambaar oplosmiddel. 4. Controleer de toestand van de ontluchter. Vervang het indien gebarsten of beschadigd. 5. Zet de ontluchter weer terug. wc_tx003175nl_FM10.fm 123 Algemeen onderhoud 6.24 RD 27 Het watersproeisysteem aftappen voor opslag Vereisten ■ De machine is uitgeschakeld ■ Parkeerrem ingeschakeld Procedure Ga als volgt te werk om de watertank af te tappen. 1. Haal de vuldop van de watertank (a). 2. Haal de aftapplug van de watertank (b) en tap het water uit de tank af. a b wc_gr009751 3. Schakel, nadat het water is afgetapt, 30 seconden lang de waterpomp in om de waterpomp te legen. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 124 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. 4. Verwijder de dop (c) en het membraan (d) van de membraanklep. c e d wc_gr009752 5. Haal de doppen (e) van de uiteinden van de sproeibalken af om de sproeibalken af te tappen. Blaas, indien gewenst, perslucht door de balken om ze te drogen. 6. Zet de doppen weer terug op de sproeibalken. 7. Zet de membraanklep weer in elkaar. 8. Zet de aftapplug weer op de watertank terug. wc_tx003175nl_FM10.fm 125 Algemeen onderhoud 6.25 RD 27 Opslag op lange termijn Inleiding Langdurige opslag van apparatuur vereist preventief onderhoud. Het uitvoeren van deze stappen helpt de machine-onderdelen te beschermen en te verzekeren dat de machine klaar is voor toekomstig gebruik. Al deze stappen zijn niet noodzakelijkerwijs op deze machine van toepassing, maar de basisprocedures zijn desondanks dezelfde. Wanneer Maak uw machine klaar voor langdurige opslag wanneer hij gedurende 30 dagen of langer niet gebruikt gaat worden. Klaarmaken voor opslag Volg de onderstaande procedures om uw machine klaar te maken voor opslag. ■ Voltooi alle benodigde reparaties. ■ Ververs of vervang waar nodig de olie (motor, bekrachtiging, hydraulische kast en versnellingsbak) volgens de in de Geplande onderhoudstabel gespecificeerde tijdsintervallen. ■ Smeer alle fittingen en pak de lagers opnieuw samen, indien van toepassing. ■ Inspecteer de motorkoelvloeistof. Vervang de koelvloeistof als het er troebel uitziet, meer dan zes maanden oud is of niet aan de gemiddelde laagste temperatuur in uw gebied voldoet. ■ Als uw machine met een motor met brandstofklep is uitgerust, moet de motor worden gestart, de brandstofklep worden gesloten en moet u de motor laten draaien totdat hij stopt. ■ Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de motor voor instructies over het klaarmaken van de motor voor opslag. De brandstof stabiliseren Nadat de hierboven vermelde procedures voltooid zijn, moet de brandstoftank volledig worden gevuld en een stabilisatiemiddel van de hoogste kwaliteit aan de brandstof worden toegevoegd. ■ Kies een stabilisatiemiddel dat reinigingsmiddelen en -additieven bevat die zijn bedoeld om de cilinderwanden te coaten/beschermen. ■ Zorg ervoor dat het stabilisatiemiddel dat u gebruikt compatibel is met de brandstof in uw gebied en met het brandstoftype, de kwaliteit en het temperatuurbereik. Geen extra alcohol toevoegen aan brandstoffen die al alcohol bevatten (bijvoorbeeld E10). ■ Voor dieselmotoren moet een stabilisatiemiddel met een biocide (verdelgingsmiddel) worden gebruikt om de groei van bacteriën en fungi te beperken of te voorkomen. ■ Voeg de juiste hoeveelheid stabilisatiemiddel toe volgens de aanbevelingen van de fabrikant. Deze procedure wordt vervolgd op de volgende pagina. 126 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 Algemeen onderhoud Vervolg van de vorige pagina. De machine opslaan Voer de volgende resterende stappen uit voor het opslaan van uw machine. ■ Was de machine en laat hem drogen. ■ Zet de machine op een schone, droge en veilige opslagplaats. Blokkeer de wielen of gebruik wiggen om beweging van de machine te voorkomen. ■ Gebruik zoals benodigd wat touch-up verf om onbeschermd metaal tegen roest te beschermen. ■ Als de machine een accu heeft, moet die worden verwijderd of ontkoppeld. LET OP: De accu laten bevriezen of volledig laten ontladen zal waarschijnlijk blijvende schade veroorzaken. Terwijl de machine niet wordt gebruikt moet de accu periodiek worden opgeladen. In koude klimaten moet de accu binnenshuis of op een warme locatie worden opgeslagen en geladen. ■ Dek de machine af. De banden en andere onbeschermde uit rubber vervaardigde onderdelen moeten tegen het weer worden beschermd. Ze moeten worden afgedekt of er moet een voorhanden zijnd beschermingsmiddel worden gebruikt. wc_tx003175nl_FM10.fm 127 Algemeen onderhoud 6.26 RD 27 Verwijdering / ontmanteling machine Inleiding Nadat de machine aan het einde van de nuttige gebruiksduur is gekomen, moet deze op geschikte wijze worden ontmanteld. Een verantwoordelijke behandeling van recycleerbare onderdelen, zoals plastic en metaal, zorgt ervoor dat deze materialen kunnen worden hergebruikt, waardoor stortplaats en waardevolle natuurlijke hulpbronnen worden behouden. Verantwoordelijke afvalverwijdering voorkomt ook dat giftige chemicaliën en materialen het milieu schaden. De operationele vloeistoffen in deze machine, waaronder brandstof, motorolie en vet, kunnen op vele plaatsen worden beschouwd als gevaarlijk afval. Lees en volg de plaatselijke veiligheid- en milieuvoorschriften voor de afvalverwijdering van constructiemateriaal voordat u deze machine ontmantelt. Voorbereiding Voer de volgende taken uit om de machine voor te bereiden voor afvalverwijdering.  Verplaats de machine naar een beschermde omgeving waar het niet zorgt voor een veiligheidsgevaar en waar niet geautoriseerde individuen hier geen toegang tot hebben.  Zorg ervoor dat de machine niet kan worden bediend tussen de tijd van de laatste bediening en de afvalverwijdering.  Tap alle vloeistoffen af, inclusief brandstof, motorolie en koelmiddel.  Afdichting- en vloeistoflekken. Afvalverwijdering Voer de hierna beschreven taken uit om de machine te verwijderen.  Haal de machine uit elkaar en orden de onderdelen op materiaaltype.  Verwijder de recycleerbare onderdelen volgens de plaatselijke wetgeving.  Verwijder alle niet-gevaarlijke onderdelen die niet gerecycled kunnen worden.  Verwijder de afgetapte brandstof, olie en vet volgens de plaatselijke milieubeschermingvoorschriften. 128 wc_tx003175nl_FM10.fm RD 27 9 Storingen Storingen Probleem/Symptoom Reden Oplossing Motor start niet Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw vullen. Verkeerd type brandstof De tank legen, het brandstoffilter vervangen en de tank vullen met de juiste brandstof. Oude brandstof De tank legen, het brandstoffilter vervangen en de tank met verse brandstof vullen. Brandstofsysteem niet geïnjecteerd Het brandstofsysteem injecteren. Brandstoffilter is geblokkeerd of verstopt. Het brandstoffilter vervangen. Accuaansluitingen zijn los of gecorrodeerd of de accu is leeg. De accuaansluitingen controleren of de accu zo nodig vervangen. Verstopte luchtreiniger of filterelementen De luchtreiniger schoonmaken of de filterelementen vervangen. Defecte startmotor Repareren of vervangen. Brandstofrelais op motor buiten werking. Repareren of vervangen. Startmotorrelais werkt niet Repareren of vervangen. Losse of kapotte elektrische aansluitingen Aansluitingen controleren en zo nodig vastdraaien of repareren. Brandstoftank is leeg De brandstoftank opnieuw vullen. Brandstoffilter is geblokkeerd of verstopt. Reinigen of vervangen. Losse of kapotte brandstofleidingen Aansluitingen controleren en zo nodig vastdraaien of repareren. Motor stopt uit zichzelf wc_tx003559nl_FM10.fm 141 Storingen RD 27 Probleem/Symptoom Reden Oplossing Geen vibratie Defecte trillingsschakelaar of slechte aansluiting. Componenten controleren en zo nodig vastdraaien of repareren. Beschadigd of losgekoppeld relais op de vibratieklep. Relais weer aansluiten of repareren. Beschadigde bekrachtiging Dynamo repareren. Beschadigde of kapotte motorkoppeling van de bekrachtigingdynamo Repareren of vervangen. Beschadigde bekrachtigingmotor Repareren of vervangen. Beschadigde bekrachtigingpomp Repareren of vervangen. Beschadigde lagers van de bekrachtigingdynamo Repareren of vervangen. Parkeerrem is ingeschakeld Ontgrendel de parkeerrem. Pen in vooruit-/ achteruitbediening afgebroken Pen vervangen. Losse of gebroken bedieningskabel Vastdraaien of vervangen. Beschadigde aandrijfmotor Repareren of vervangen. Beschadigde aandrijfpomp Repareren of vervangen. Defecte ontlastingsklep(pen) Repareren of vervangen. Beschadigde stuurcilinder Repareren of vervangen. Beschadigde stuureenheid Repareren of vervangen. Vastzittende of beschadigde stuurontlastingsklep Repareren of vervangen. Pen van scharnierende stuurverbinding in de LOCKED stand. De pen van de scharnierende stuurverbinding in de UNLOCKED stand zetten. Een van de of beide membraankleppen zijn niet helemaal dicht De membraanklep(pen) helemaal dichtdraaien. Het membraan is versleten Het membraan vervangen. Opgehoopt roet inde DPF heeft een kritiek niveau bereikt. Gebruik de machine niet meer en laat de Wacker Neuson hersteldienst het probleem diagnosticeren en de DPF reinigen. Geen beweging of alleen beweging in één richting Geen besturing Er lekt water uit de sproeikoppen wanneer de machine is uitgeschakeld De statusindicator van de motor brandt geel 142 wc_tx003559nl_FM10.fm RD 27 Storingen Probleem/Symptoom Reden Oplossing De statusindicator van de motor brandt rood en de machine start niet. DPF verstopt met roet en ECU heeft de motor uitgeschakeld. Neem onmiddellijk contact op met een erkend Wacker Neuson-servicecentrum voor hulp. wc_tx003559nl_FM10.fm 143 Technische specificaties RD 27 10 Technische specificaties 10.1 Motor Motorvermogenclassificaties Brutovermogen volgens SAE J1995. Het feitelijke vermogensrendement kan vanwege de specifieke gebruikscondities variëren. RD 27-100 Tier 4i RD 27-120 Tier 4i RD 27-100 Tier 4 RD 27-120 Tier 4 Motormerk Kubota Kubota Motormodel D1803-M-E3 D1803-CR-E4 Vloeistofgekoelde diesel Vloeistofgekoelde diesel Machine Motor Motortype Nominaal vermogen op 2.700 tpm kW 27,9 28 Cilinderinhoud cm³ 1.830 1.830 Elektrisch / 12 / 1,4 Elektrisch / 12 / 2,0 Startmotor type/V/kW Dynamo V/A 12 / 40 12 / 60 Bedrijfstoerentallen tpm 1.200 / 2.550 1.500 / 2.700 Luchtfilter type Dubbel element Dubbel element 12 650 55 Amp-uur 12 650 55 Amp-uur 7,0 7,0 Zuivere, gefilterde diesel ultralaag zwavelgehalte Zuivere, gefilterde diesel ultralaag zwavelgehalte L 51,5 51,5 L/uur 5,3 5,3 L 5,8 5,8 Accu V ccA Vermogen Inhoud motorolie L Brandstof type Brandstoftankinhoud Brandstofverbruik op 2.700 tpm Inhoud koelmiddel 144 wc_td000539nl_FM10.fm RD 27 10.2 Technische specificaties Wals RD 27-100 Tier 4i Machine RD 27-100 Tier 4 RD27-120 Tier 4i RD 27-120 Tier 4 Wals Bedrijfsgewicht kg (lb) 2,480 (5,470) 2,480 (5,470) 2,700 (5,950) 2,700 (5,950) Drooggewicht kg (lb) 2,280 (5,030) 2,280 (5,030) 2,500 (5,510) 2,500 (5,510) Cilinderbreedte cm (in.) 100 (39.4) 100 (39.4) 120 (47.2) 120 (47.2) Cilinderdiameter cm (in.) 70 (27.6) 70 (27.6) 70 (27.6) 70 (27.6) Watertankinhoud L (gal) 189 (50) 189 (50) 189 (50) 189 (50) m (ft) 3.64 (11.94) 3.64 (11.94) 3.74 (12.27) 3.74 (12.27) km/hr (mph) @ 2550 rpm 0.0–9.4 (0.0–5.9) @ 2700 rpm 0.0–10.0 (0.0–6.2) @ 2550 rpm 0.0–9.4 (0.0–5.9) @ 2700 rpm 0.0–10.0 (0.0–6.2) 55 or 63.3 (3,300 or 3,800) 57.4 or 66 (3,444 or 3,960) 55 or 63.3 (3,300 or 3,800) 57.4 or 66 (3,444 or 3,960) –40 to 50 (–40 to 122) –40 to 50 (–40 to 122) –40 to 50 (–40 to 122) –40 to 50 (–40 to 122) Draaicirkel - naar buiten Rijsnelheid .....@ 2550 tpm Vibratiefrequentie Hz (vpm) Bedrijfstemperatuurber eik van de machine 10.3 °C (°F) Smering RD 27-100 Tier 4i/4 RD 27-120 Tier 4i/4 Machine Smering Motorcarter type L Hydraulisch systeem (standaard-hydraulische olie) type L 1Gebruik SAE 15W40 categorie CF nominaal of synthetische olie1 7,0 Slijtagebestendige hydraulische vloeistof van premiumkwaliteit SAE 10W30 41 synthetische olie voor een 500 uur olieverversingstermijn voor Kubota-motor aangedreven machines. wc_td000539nl_FM10.fm 145 Technische specificaties 10.4 RD 27 Geluidsmetingen Het bedieningsgeluidsniveau, gemeten volgens de eisen van bijlage 1, paragraaf 1.7.4.u van de machineverordeningen van de EEG, bedraagt: ■ het gegarandeerde geluidsvermogensniveau (LWA) = 106 db(A). ■ het geluiddrukniveau op locatie van gebruiker (LpA) = 87,4 db(A). Deze geluidswaarde is bepaald in overeenstemming met ISO 3744 voor het geluidsvermogensniveau (LWA). De resultaten zijn conform de limietwaarden voor geluidsvermogen als gespecificeerd in Europese Richtlijn 2000/14/EC en 2005/88/EC. LET OP: De gepubliceerde geluidsmetingen zijn voor BOM's: 5200005878, 5200005879, 5200014868, 5200014869, 5200014922, 5200014923 10.5 Metingen van blootstelling aan trillingen van de operator De operator van deze machine dient te verwachten dat hij wordt blootgesteld aan trillingsniveaus die hierna worden vermeld bij het gebruik van de machine in de toepassing van de normale beoogde werking ervan: ■ Trillingsniveaus voor handen/armen zijn niet hoger dan 2,5 m/s2. Dit is de vertegenwoordigingswaarde van de gewogen effectieve versnellingswaarde (rms) waaraan de handen en armen onderhevig zijn. De gewogen rms-waarde gemeten overeenkomstig ISO 5349-1 bedraagt 2,3 m/s2. ■ Trillingsniveaus voor het gehele lichaam zijn niet hoger dan 0,5 m/s2. Dit is de vertegenwoordigingswaarde van de gewogen effectieve versnellingswaarde (rms) waaraan het gehele lichaam onderhevig is. De gewogen rms-waarde gemeten overeenkomstig ISO 2631-1 bedraagt 0,24 m/s2. De resultaten beantwoorden aan de grens- en actietrilwaarden (hand/arm en hele lichaam) zoals omschreven in Europese richtlijn 2002/44/EG. Onzekerheids-factoren m.b.t. vibratie Op de handen overgebrachte vibratie werd gemeten volgens ISO 5349-1. Deze meting omvat een onzekerheidsfactor van 1,5 m/sec2 volgens EN500-4:2001. Vibratie op het gehele lichaam werd gemeten volgens ISO 5349-1. Deze meting omvat een onzekerheidsfactor van 0,3 m/sec2 volgens EN500-4:2001. 146 wc_td000539nl_FM10.fm RD 27 11.2 Schema Componenten elektrische schema’s Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Ref. Component 1 Werklichtschakelaar 2 Gasklepschakelaar 3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard) 4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH) 5 Contactslot 6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal) 7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal 8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule) 9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC) 10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD) 11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule) 12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB) 13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA) 14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012) 15 Parkeerrem 16 Krukasrelais 17 Stoprelais motor 18 Trekrelais gasklep 19 Bougierelais 20 Neutraalrelais 21 Stroomrelais 22 Neutraalrelais vibratie OFF 23 Neutraalrelais sproeien OFF 24 Werklamp, linksachter 25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel) 26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel) 27 Werklamp, linksvoor 28 Werklamp, rechtsvoor 29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel) 30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel) 31 Motorkrukrelais 32 Startmotor 33 Accu 34 Motoraarding 151 Component 35 Zekeringen 36 Spanningsregelaar 37 Brandstofpeilsensor 38 Luchtfiltersensor 39 Oliedruksensor 40 Bougietemperatuursensor 41 Motortemperatuursensor 42 Gaskleprelais 43 Relais vibratie aan/uit 44 Relais voorvibratie 45 Relais achtervibratie 46 Rem en omlooprelais 47 Sproeibalkpomp 48 Claxon 49 Stoprelais motor 50 Gloeibougies 51 Brandstofpomp 52 Achteruitrijalarm 53 Waterpeilsensor 54 Zwaailicht 55 Stoelschakelaar (normaal open) 56 Schakelaar vibratie aan/uit 57 Schakelaar vibratie hoog/laag 58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder 59 Sproeischakelaar 60 Claxonschakelaar 61 Neutraalschakelaar 62 Reserveschakelaar 63 Stopcontact van 12V RD 27 11.4 Schema Componenten elektrische schema’s Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Ref. Component 1 Werklichtschakelaar 2 Gasklepschakelaar 3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard) 4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH) 5 Contactslot 6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal) 7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal 8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule) 9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC) 10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD) 11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule) 12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB) 13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA) 14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012) 15 Parkeerrem 16 Krukasrelais 17 Stoprelais motor 18 Trekrelais gasklep 19 Bougierelais 20 Neutraalrelais 21 Stroomrelais 22 Neutraalrelais vibratie OFF 23 Neutraalrelais sproeien OFF 24 Werklamp, linksachter 25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel) 26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel) 27 Werklamp, linksvoor 28 Werklamp, rechtsvoor 29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel) 30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel) 31 Motorkrukrelais 32 Startmotor 33 Accu 34 Motoraarding 153 Component 35 Zekeringen 36 Spanningsregelaar 37 Brandstofpeilsensor 38 Luchtfiltersensor 39 Oliedruksensor 40 Bougietemperatuursensor 41 Motortemperatuursensor 42 Gaskleprelais 43 Relais vibratie aan/uit 44 Relais voorvibratie 45 Relais achtervibratie 46 Rem en omlooprelais 47 Sproeibalkpomp 48 Claxon 49 Stoprelais motor 50 Gloeibougies 51 Brandstofpomp 52 Achteruitrijalarm 53 Waterpeilsensor 54 Zwaailicht 55 Stoelschakelaar (normaal open) 56 Schakelaar vibratie aan/uit 57 Schakelaar vibratie hoog/laag 58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder 59 Sproeischakelaar 60 Claxonschakelaar 61 Neutraalschakelaar 62 Reserveschakelaar 63 Stopcontact van 12V RD 27 11.6 Schema Componenten elektrische schema’s Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Ref. Component 1 Werklichtschakelaar 2 Gasklepschakelaar 3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard) 4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH) 5 Contactslot 6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal) 7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal 8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule) 9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC) 10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD) 11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule) 12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB) 13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA) 14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012) 15 Parkeerrem 16 Krukasrelais 17 Stoprelais motor 18 Trekrelais gasklep 19 Bougierelais 20 Neutraalrelais 21 Stroomrelais 22 Neutraalrelais vibratie OFF 23 Neutraalrelais sproeien OFF 24 Werklamp, linksachter 25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel) 26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel) 27 Werklamp, linksvoor 28 Werklamp, rechtsvoor 29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel) 30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel) 31 Motorkrukrelais 32 Startmotor 33 Accu 34 Motoraarding 155 Component 35 Zekeringen 36 Spanningsregelaar 37 Brandstofpeilsensor 38 Luchtfiltersensor 39 Oliedruksensor 40 Bougietemperatuursensor 41 Motortemperatuursensor 42 Gaskleprelais 43 Relais vibratie aan/uit 44 Relais voorvibratie 45 Relais achtervibratie 46 Rem en omlooprelais 47 Sproeibalkpomp 48 Claxon 49 Stoprelais motor 50 Gloeibougies 51 Brandstofpomp 52 Achteruitrijalarm 53 Waterpeilsensor 54 Zwaailicht 55 Stoelschakelaar (normaal open) 56 Schakelaar vibratie aan/uit 57 Schakelaar vibratie hoog/laag 58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder 59 Sproeischakelaar 60 Claxonschakelaar 61 Neutraalschakelaar 62 Reserveschakelaar 63 Stopcontact van 12V RD 27 11.8 Schema Componenten elektrische schema’s Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Ref. Component 1 Werklichtschakelaar 2 Gasklepschakelaar 3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard) 4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH) 5 Contactslot 6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal) 7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal 8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule) 9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC) 10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD) 11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule) 12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB) 13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA) 14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012) 15 Parkeerrem 16 Krukasrelais 17 Stoprelais motor 18 Trekrelais gasklep 19 Bougierelais 20 Neutraalrelais 21 Stroomrelais 22 Neutraalrelais vibratie OFF 23 Neutraalrelais sproeien OFF 24 Werklamp, linksachter 25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel) 26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel) 27 Werklamp, linksvoor 28 Werklamp, rechtsvoor 29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel) 30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel) 31 Motorkrukrelais 32 Startmotor 33 Accu 157 Component 34 Motoraarding 35 Zekeringen 36 Spanningsregelaar 37 Brandstofpeilsensor 38 Luchtfiltersensor 39 Oliedruksensor 40 Bougietemperatuursensor 41 Motortemperatuursensor 42 Gaskleprelais 43 Relais vibratie aan/uit 44 Relais voorvibratie 45 Relais achtervibratie 46 Rem en omlooprelais 47 Sproeibalkpomp 48 Claxon 49 Stoprelais motor 50 Gloeibougies 51 Brandstofpomp 52 Achteruitrijalarm 53 Waterpeilsensor 54 Zwaailicht 55 Stoelschakelaar (normaal open) 56 Schakelaar vibratie aan/uit 57 Schakelaar vibratie hoog/laag 58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder 59 Sproeischakelaar 60 Claxonschakelaar 61 Neutraalschakelaar 62 Reserveschakelaar 63 Stopcontact van 12V RD 27 Schema 11.10 Componenten elektrische schema’s Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Ref. Component 1 Werklichtschakelaar 2 Gasklepschakelaar 3 Draadboom weglampen (mannelijk met 3 pennen) (standaard) 4 Draadboom weglampen (straalpijpring met 3 pennen) (enkel IRH) 5 Contactslot 6 Schakelaar automatische vibratie uit (neutraal) 7 Schakelaar automatisch sproeien uit (neutraal 8 Weergavemodule (zie tabel Weergavemodule) 9 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (groen, DTM06-12SC) 10 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (bruin, DTM06-12SD) 11 Pomptimermodule (zie tabel Pomptimermodule) 12 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (zwart DTM06-12SB) 13 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DTM06-12SA) 14 Deutsch-aansluiting met 12 pennen (grijs, DT06-12SA-P012) 15 Parkeerrem 16 Krukasrelais 17 Stoprelais motor 18 Trekrelais gasklep 19 Bougierelais 20 Neutraalrelais 21 Stroomrelais 22 Neutraalrelais vibratie OFF 23 Neutraalrelais sproeien OFF 24 Werklamp, linksachter 25 Cilinderlamp, linksachter (optioneel) 26 Cilinderlamp, rechtsachter (optioneel) 27 Werklamp, linksvoor 28 Werklamp, rechtsvoor 29 Cilinderlamp, linksvoor (optioneel) 30 Cilinderlamp, rechtsvoor (optioneel) 31 Motorkrukrelais 32 Startmotor 33 Accu 34 Motoraarding 159 Component 35 Zekeringen 36 Spanningsregelaar 37 Brandstofpeilsensor 38 Luchtfiltersensor 39 Oliedruksensor 40 Bougietemperatuursensor 41 Motortemperatuursensor 42 Gaskleprelais 43 Relais vibratie aan/uit 44 Relais voorvibratie 45 Relais achtervibratie 46 Rem en omlooprelais 47 Sproeibalkpomp 48 Claxon 49 Stoprelais motor 50 Gloeibougies 51 Brandstofpomp 52 Achteruitrijalarm 53 Waterpeilsensor 54 Zwaailicht 55 Stoelschakelaar (normaal open) 56 Schakelaar vibratie aan/uit 57 Schakelaar vibratie hoog/laag 58 Keuzeschakelaar vibratiecilinder 59 Sproeischakelaar 60 Claxonschakelaar 61 Neutraalschakelaar 62 Reserveschakelaar 63 Stopcontact van 12V RD 27 Schema 11.14 Componenten overzichtstekening verlichting A—Optionele weglampen (standaard modellen) Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Component 1 Lichtschakelaar 2 Knipperlicht 3 Richtingaanwijzerschakelaar 4 Waarschuwingsschakelaar 5 Richtingaanwijzer, links 6 Richtingaanwijzer, rechts 7 Naar motoraarding 8 Parkeerlicht linksvoor 9 Richtingaanwijzer linksvoor 10 Parkeerlicht rechtsvoor 11 Richtingaanwijzer rechtsvoor 12 Parkeerlicht linksachter 13 Richtingaanwijzer linksachter 14 Parkeerlicht rechtsachter 15 Richtingaanwijzer rechtsachter B—Optionele weglampen (IRH-modellen) C—Optionele Tractieregeling Ref. Ref. Component Component 16 Lichtschakelaar 36 Schakelaar tractieregeling 17 Knipperlicht 37 Solenoïde tractieregeling 18 Richtingaanwijzer 38 Naar motoraarding 19 Richtingaanwijzerschakelaar 39 Naar positieve kant starter 20 Gevarenlampschakelaar 21 Waarschuwingsknipperlichten 22 Parkeerlichten 23 Remlichtrelais 24 Naar motoraarding 25 Parkeerlicht linksvoor 26 Richtingaanwijzer linksvoor 27 Parkeerlicht rechtsvoor 28 Richtingaanwijzer rechtsvoor 29 Parkeerlicht linksachter 30 Richtingaanwijzer linksachter 31 Parkeerlicht rechtsachter 32 Richtingaanwijzer rechtsachter 33 Remlicht rechts 34 Remlicht links 35 Kentekenplaatverlichting 163 RD 27 Schema 11.16 Componenten hydraulisch leidingenschema Ref. wc_tx003177nl_FM10.fm Component Ref. Component 1 Aandrijfmotor achter 9 Retourfilter (10 micron) 2 Bekrachtigingmotor achter 10 Oliekoeler / radiator 3 Stuurklep 11 Aandrijfpomp 4 Stuurcilinder 11a Belangrijkste ontlastingsklep 5 Bekrachtigingspruitstuk 11b Verplaatsingsklep 5a Solenoïdeklep achter 11c Vrijgaveklep rem 5b Solenoïdeklep voor 11d Ontlastklep vuldruk 5c Anti-cavitatie-klep 11e Testpoort 5d Primaire ontlastingsklep 12 Slangroutering, standaard (Vervangen indien optie van spruitstuk voor tractieregeling wordt gekozen) 5e Testpoort 13 Spruitstuk voor tractieregeling (optioneel) 5f AAN/UIT (hoog/laag)-solenoïdeklep 13a Ontlastingsklep kruispoort 5g Tegenlastklep 13c Stroomscheider 5h Ontlastklep 14 Bekrachtigingmotor voor 6 Bekrachtiger / stuurpompen 14 Bekrachtigingmotor voor 7 Zuigzeef (100 mesh, 0,2 bar) 15 Aandrijfmotor voor 8 Ontluchter, ontlucht 16 Tank 165
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168

Wacker Neuson RD27-100 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor