Alber NEW-12180 E-Motion DuoDrive Handleiding

Type
Handleiding
Gebrauchsanweisung e-motion DuoDrive DE
Instructions for Use e-motion DuoDrive EN
Instructions d’utilisation e-motion DuoDrive FR
Gebruiksaanwijzing e-motion DuoDrive NL
Bruksanvisning e-motion DuoDrive NO
MF 81
44.0001.4.99.02
Stand: 2021-10-25
Deze gebruiksaanwijzing kan in de meest actuele versie gedownload worden op onze website
www.alber.de
.
Als u een versie met grotere letters wenst, gelieve dan contact op te nemen met het Alber Service Center.
Inhoud
1. Inleiding 2
2. De bedieningseenheid aanbrengen en afnemen 3
3. De bedieningseenheid instellen 4
4. Het systeem inschakelen 5
5. Rijden met de bedieningseenheid (Cruise Mode) 6
6 Noodstop bij gevarensituaties 8
7. De ondersteuningstrap wisselen 9
8. Gebruik van de optionele ECS-afstandsbediening
of de Mobility App 10
9. De bedieningseenheid uitschakelen 10
10. De accu’s van de bedieningseenheid opladen 11
10.1 Aanwijzing over de opladers 11
10.2 Laadproces 11
11. Bijkomende weergaven van de bedrijfstoestanden
op het e-motion wiel bij het rijden in Cruise Mode 12
12. Weergaven en foutmeldingen op
de bedieningseenheid 13
12.1 Laadtoestand van de accu’s van de e-motion wielen 13
12.2 Laadtoestand van de accu van de bedieningseenheid 13
12.3 Fout- en waarschuwingsmeldingen op
de bedieningseenheid 13
13. Automatische zelfuitschakeling 14
14. Pairing 14
14.1 Algemene informatie 14
14.2 Pairing van de e-motion wielen met
de bedieningseenheid 15
15. Technische gegevens 16
16. Minimale eisen aan de oplader 16
17. Veiligheids- en gevarenaanwijzingen voor het
rijden met de e-motion 17
18. Bijkomende veiligheidsinstructies bij het rijden in
Cruise Mode 17
2 83
1. Inleiding
Deze gebruiksaanwijzing geeft u informatie over de
e-motion M25 DuoDrive
, een bedieningseenheid voor het rijden met de e-motion
aandrijving in de zogenoemde Cruise Mode, hierna “e-motion” genoemd. Belangrijke tips, aanwijzingen en waarschuwingen zijn in deze
gebruiksaanwijzing als volgt gekenmerkt:
Tips, aanwijzingen en bijzondere informatie.
Waarschuwing voor mogelijke gevaren voor uw veiligheid en gezondheid en informatie over mogelijk gevaar voor
letsel. Waarschuwing voor mogelijke technische problemen of schade.
Neem verplicht deze aanwijzingen en waarschuwingen beslist in acht, om persoonlijk letsel en schade aan het product te vermijden!
Instructies in deze gebruiksaanwijzing, bijvoorbeeld “vooraan”, “achteraan”, “links”, “rechts”, enz., hebben betrekking tot de positie uit
het perspectief van de bestuurder.
De symbolen die op de etiketten en gedeeltelijk in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt, worden toegelicht in de gebruiksaanwij-
zing van de e-motion M25.
Alber GmbH sluit aansprakelijkheid uit voor schade die wordt veroorzaakt door
niet-beoogd gebruik van de e-motion en de toebehoren ervan,
gebruik van de e-motion en de toebehoren ervan door een niet geïnstrueerde persoon,
gebruik van de e-motion en de toebehoren ervan in strijd met de aanwijzingen, met name de veiligheidsinstructies en
gevarenaanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing,
overschrijding van de in deze gebruiksaanwijzing gedefinieerde technische grenzen bij de gebruiker of bij derden.
Maak u vóór de ingebruikname van de e-motion vertrouwd met de veiligheidsinstructies en gevarenaanwijzingen in
de afzonderlijke hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing en van de gebruiksaanwijzing van de e-motion M25.
i
i
2 83
2. De bedieningseenheid aanbrengen en afnemen
Door uw specialist is een houderplaat [21] voor de bedieningseenheid aangebracht aan uw rolstoel. U kunt de
bedieningseenheid te allen tijde in de houderplaat plaatsen of deze eruit nemen.
De bedieningseenheid aanbrengen
Trek eerst de vastzetremmen van uw rolstoel aan.
Schakel de twee e-motion wielen uit (zie gebruiksaanwijzing e-motion M25).
Als de bedieningseenheid is ingeschakeld, schakelt u deze uit (zie hoofdstuk 9)
Schuif vervolgens de bedieningseenheid in een licht schuine positie in de houder [21a] aan de houderplaat
[21]. Houd de bedieningseenheid hierbij onderaan aan de greep, maar in geen geval aan het selectiewiel
voor snelheid [16] vast (zie afbeelding).
Kantel de bedieningseenheid tegen de houderplaat [21], tot deze hoorbaar in de houder [21b] vastklikt.
Controleer of de bedieningseenheid stevig vastzit in de houderplaat [21].
Houd de bedieningseenheid bij het in de houderplaat [21] schuiven in geen geval aan het
selectiewiel voor de snelheid [16] vast, maar uitsluitend bij de greep (zie afbeelding hier-
naast). Zo voorkomt u ongewild inschakelen van de bedieningseenheid
De bedieningseenheid afnemen
Trek eerst de vastzetremmen van uw rolstoel aan.
Schakel, voorzover dit nog niet is gebeurd, de twee e-motion wielen uit (zie gebruiksaanwijzing
e-motion M25).
Schakel de bedieningseenheid uit (zie hoofdstuk 9)
Druk op de arrêtering [22] die zich aan het onderste uiteinde van de houderplaat [21] bevindt.
Neem de bedieningseenheid uit de houderplaat [21]. Houd de bedieningseenheid hierbij aan de greep, maar
in geen geval aan het selectiewiel voor de snelheid [16] vast.
Leg de bedieningseenheid op een veilige plaats weg.
21
21
21a
21b 15
16
21
22
4 85
Houd de bedieningseenheid bij het uit de houderplaat [21] nemen in geen geval aan het
selectiewiel voor de snelheid [16] vast, maar uitsluitend bij de greep (zie afbeelding hier-
naast). Zo voorkomt u ongewild inschakelen van de bedieningseenheid.
Informatie voor linkshandigen
Tenzij anders aangegeven bij de bestelling van de e-motion, wordt de houderplaat [16] standaard aan de
rechterkant van de rolstoel gemonteerd.
Met de Mobility App kan de bedieningseenheid te allen tijde worden aangepast voor het gebruik door links-
handigen. Meer informatie hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing van de e-motion Mobility App.
3. De bedieningseenheid instellen
Indien gewenst of vereist kan de positie van de indicatie [23] worden aangepast.
Schakel de twee e-motion wielen volledig uit (zie gebruiksaanwijzing e-motion M25).
Open de afdekking [18] van de bedieningseenheid.
Draai met maximaal een halve omdraaiing de drie schroeven [25] aan de achterzijde van de bedieningseen-
heid los. Gebruik hiervoor een inbussleutel, sleutelbreedte 2,5.
Draai de ring [24] tot de indicatie [23] zich op de gewenste positie bevindt. Draai de drie schroeven [25]
daarna voorzichtig aan tot de ring [24] niet meer kan worden gedraaid.
Sluit de afdekking [18] van de bedieningseenheid.
25
25
23
24
4 85
4. Het systeem inschakelen
Bij gebruik van de bedieningseenheid wordt de e-motion in de zogenoemde Cruise Mode gezet. Om te beginnen
rijden, moeten de twee e-motion wielen en de bedieningseenheid worden ingeschakeld. Voer hiervoor de hierna
vermelde stappen achtereenvolgens uit:
Schakel alle Bluetooth-apparaten in de onmiddellijke omgeving uit, om het tot stand brengen van de verbin-
ding tussen de aandrijf- en de bedieningseenheid niet te storen.
Schakel de twee e-motion wielen in (zie gebruiksaanwijzing e-motion M25). Als deze zich in stand-bymodus
bevinden (middelste witte led knippert om de 10 seconden kort) kan een verbinding met het apparaat wor-
den opgebouwd.
Schakel de bedieningseenheid in (deze moet zich in de houder [21] bevinden) door ca. 1 seconden op de
knop [15] ervan te drukken.
De led [f] signaleert nu de capaciteit van de accu van de bedieningseenheid in verschillende kleuren (zie
hoofdstuk 12.2). Als de led [f] blauw knippert, wordt geprobeerd om per Bluetooth een verbinding met de
aandrijfeenheid tot stand te brengen.
Als binnen 30 seconden geen Bluetooth-verbinding tot stand komt, knippert de led [f] 10 seconden lang
rood. Daarna wordt de bedieningseenheid uitgeschakeld.
Als de Bluetooth-verbinding tussen aandrijf- en bedieningseenheid tot stand komt, brandt de led [f] van de
bedieningseenheid continu groen. Voor de verklaring van de kleur zie hoofdstuk 12.2). Ook wordt de capaci-
teit van de accu van de aandrijfeenheid weergegeven.
Als bij de bovenvermelde stappen geen Bluetooth-verbinding tot stand komt, kan dit de volgende oorzaken
hebben:
Accu’s van de twee e-motion wielen zijn leeg
Als het bedieningstoestel nog verbinding heeft met de wielen, verschijnt afhankelijk van de laadtoestand
ofwel een waarschuwingsled oranje (accu wielen zwak maar niet helemaal leeg) of een fout-led rood (accu’s
wielen helemaal leeg) en het bedieningstoestel wordt na 10 seconden uitgeschakeld. Als geen verbinding
tot stand komt, verschijnt eveneens de fout-led rood en het bedieningstoestel wordt na 10 seconden automa-
tisch uitgeschakeld.
23
15
6 87
Accu van de bedieningseenheid is leeg
Als de accu niet voldoende capaciteit meer heeft, knippert bij het inschakelen van de bedieningseenheid in de
indicatie [23] de led [f] kort. Daarna wordt het systeem volledig uitgeschakeld. Laad de accu op zoals in hoofd-
stuk 10 beschreven.
Storing in het systeem
Zie hierover de verklaringen in hoofdstuk 12.4
Storing door Bluetooth-apparaten
Controleer of alle Bluetooth-apparaten in de onmiddellijke omgeving uitgeschakeld zijn.
Als dit het geval is en er ondanks meerdere pogingen geen verbinding tussen de aandrijf- en bedieningseenheid
tot stand komt, neem dan contact op met uw specialist.
5. Rijden met de bedieningseenheid (Cruise Mode)
Als de twee e-motion wielen en de bedieningseenheid met Bluetooth zijn verbonden, kan het rijden beginnen.
Let hierbij op het volgende:
De e-motion kan in Cruise Mode (uit het perspectief van de bestuurder gezien) alleen vooruit, niet achteruit
rijden. Breng de e-motion wielen daarom altijd aan de juiste kant aan! Af fabriek is op elk wiel reeds een
sticker voor links/rechts (rijrichting van de rolstoel) aangebracht. Als de wielen niet aan de juiste kant wor-
den aangebracht, bestaat het gevaar dat de rolstoel achteruit rijdt. Er bestaat gevaar voor letsel!
De bedieningseenheid heeft geen remfuncties. Het sturen van de rijrichting en het afremmen van de rolstoel
vindt plaats met de twee grijpbanden [5] van de e-motion wielen.
Door het selectiewiel voor snelheid [16] naar voren te draaien, zet de e-motion zich in beweging. Hoe verder
u het selectiewiel naar voren draait, des te sneller verplaatst de rolstoel zich.
Aan het selectiewiel voor snelheid [16] kan eindeloos worden gedraaid. Als de maximale snelheid is bereikt,
kan de snelheid echter niet verder worden verhoogd.
Om de snelheid te reduceren, moet u het selectiewiel voor snelheid [16] tegen de rijrichting in draaien.
Om na het uitschakelen van de aandrijving de rolstoel volledig tot stilstand te brengen, moet u deze zoals
u dat gewend bent afremmen met de grijpbanden.
U kunt de Cruise Mode ook activeren terwijl de rolstoel al in beweging is. Hierbij wordt als startsnelheid voor
16
6 87
de Cruise Mode de actuele snelheid van de rolstoel gebruikt. Door draaien aan het selectiewiel voor snelheid [16] in rijrichting of tegen
de rijrichting in kunt u de Cruise-snelheid sneller of langzamer instellen.
De basis voor de continue aandrijvingsondersteuning van de e-motion is een actieve Bluetooth-verbinding tussen de bedie-
ningseenheid en de e-motion wielen. Als deze Bluetooth-verbinding wordt onderbroken, gaan de twee e-motion wielen auto-
matisch naar vrije loop. De krachtondersteuning via de grijpbanden is daarbij nog steeds beschikbaar. Zo kan de rolstoelge-
bruiker steeds op noodsituaties reageren, door het systeem zoals een handmatige rolstoel met de grijpbanden te bedienen.
Als de Bluetooth-verbinding werd onderbroken, moet deze handmatig opnieuw tot stand worden gebracht (zie hoofdstuk 4).
Het geheel van de gebruikte technologieën garandeert een goede “Quality of Service (QoS)” voor de Bluetooth-verbinding. De
verbinding met de app verloopt via dezelfde Bluetooth-module. De Bluetooth-verbinding is dankzij de meest actuele versleu-
teling en rekening houdend met de “Sweyn Tooth-zwakke plekken” uiterst veilig.
Een onderbreking van de Bluetooth-verbinding kan verschillende oorzaken hebben.
De e-motion heeft de EMC-controle conform ISO 7176-21 inclusief de actieve Bluetooth-verbinding en de controle van de
“Wireless Coexistence” conform ANSI C63.27:2017 met succes doorstaan. Daarom zijn onderbrekingen in een huishoudelijke of
kantooromgeving uiterst onwaarschijnlijk. We kunnen echter niet alle mogelijke grote storingsbronnen voorspellen.
Toch is het zeer onwaarschijnlijk dat de Bluetooth-verbinding door andere storingsbronnen, bijv. diefstalbeveiligingssyste-
men, kan worden onderbroken.
Moedwillige hackeraanvallen kunnen op de markt voor medische apparatuur niet volledig worden uitgesloten. Een aanvaller
kan proberen om het apparaat te doen crashen, door bijv. via de zogenoemde “SweynTooth-zwakke plek” ernstige storingen te
veroorzaken, die tot een “denial of service”-toestand leiden. Als de Bluetooth-verbinding van uw e-motion door een aanval
is onderbroken, stopt het systeem de rijondersteuning om het systeem in een veilige toestand te brengen. In elk geval wordt
de verbinding onderbroken; u kunt te allen tijde reageren om gevaarlijke situaties te vermijden door het systeem zoals een
handmatige rolstoel aan te drijven en zo de gevarenzone te verlaten.
8 89
Houd er rekening mee dat u met de e-motion in vrije loop buiten de Cruise Mode (bijv.
bij bergaf rijden) aanzienlijk hogere snelheden kunt bereiken dan de Cruise Mode toelaat.
Als u in deze situatie de Cruise Mode met de bedieningseenheid activeert, resulteert dit
in een zeer abrupte reductie van de snelheid tot de maximale Cruise-snelheid. Er bestaat ver-
hoogd gevaar om naar voren uit de rolstoel te vallen!
De afzonderlijke niveaus van het selectiewiel voor snelheid kunnen met de e-motion Mobility App
specifiek worden ingesteld. Lees hierover de betreffende paragrafen van de gebruiksaanwijzing van
de e-motion Mobility App.
Als het verschil tussen actuele rijsnelheid en maximale Cruise Mode-snelheid te groot is (meer dan
ca. 4 km/h), kan de Cruise Mode niet worden geactiveerd met de bedieningseenheid.
6. Noodstop bij gevarensituaties
Elke rolstoelgebruiker is erin geoefend om zijn rolstoel in gevaarlijke situaties onmiddellijk tot stilstand te bren-
gen, door deze met de grijpbanden af te remmen.
Om uw rolstoel tijdens het rijden in Cruise Mode in gevaarlijke situaties snel en veilig tot stilstand te brengen,
zijn er twee mogelijkheden:
Druk op de buitenkant van de aan/uit-knop [15]. De twee e-motion wielen schakelen daardoor in vrije loop
met krachtondersteuning, de bedieningseenheid wordt echter niet uitgeschakeld, maar bevindt zich nog
steeds in ingeschakelde toestand!
Rem de rolstoel vervolgens met de grijpbanden zo snel mogelijk af tot volledige stilstand.
Als alternatief is er de mogelijkheid om in gevaarlijke situaties de rolstoel direct via de grijpbanden van de
twee e-motion wielen af te remmen. Hiervoor moeten de grijpbanden tegelijkertijd tegen de rijrichting in
worden bewogen. De twee e-motion wielen schakelen daardoor in vrije loop met krachtondersteuning. De
bedieningseenheid wordt niet uitgeschakeld, maar bevindt zich nog steeds in ingeschakelde toestand! Het
is hierbij mogelijk noodzakelijk om de grijpbanden wat langer (ca. 1 seconde lang) tegen de rijrichting te
bewegen om de Cruise Mode uit te schakelen.
15 16
8 89
Bij botsing tegen een hindernis schakelen de e-motion wielen de Cruise Mode snel uit.
Door kort drukken (minder dan 1 seconde) op de aan/uit-knop [15] worden noch de bedieningseenheid, noch de twee
e-motion wielen uitgeschakeld. Dit is te zien aan de brandende leds. Dit betekent dat de e-motion wielen onmiddellijk
weer starten, zodra aan het selectiewiel voor snelheid [16] (mogelijk per vergissing) wordt gedraaid. Daarom moet
u bij een noodstop de twee e-motion wielen volledig uitschakelen (zie hoofdstuk 9) tot veilig verderrijden mogelijk is.
7. De ondersteuningstrap wisselen
Als de bedieningseenheid is ingeschakeld en er een Bluetooth-verbinding bestaat met de twee e-motion wielen, kan ter ondersteuning voor
de handmatige, restkrachtondersteunende rijmodus tussen ondersteuningstrap 1 en 2 worden gewisseld. Hiervoor moet telkens tweemaal
kort worden gedrukt (dubbele klik) op de aan/uit-knop [15].
Bij het inschakelen bevindt zich de e-motion steeds in de ondersteuningstrap die voor de laatste uitschakeling was geactiveerd.
In functie van de ondersteuningstrap die is geactiveerd en ingesteld, kan de maximaal mogelijke Cruise-snelheid variëren, bij-
voorbeeld maximaal 4 km/h in ondersteuningstrap 1, rijprofiel standaard.
i
10 811
8. Gebruik van de optionele ECS-afstandsbediening of de Mobility App
Zowel de optionele ECS-afstandsbediening als de Mobility App kunnen met de e-motion worden gebruikt. Om
technische redenen is het echter niet mogelijk om tegelijkertijd de bedieningseenheid te gebruiken. Alleen
de bedieningseenheid, de ECS-afstandsbediening of de Mobility App kan telkens met de twee e-motion wielen
communiceren.
Als u de ECS-afstandsbediening of de Mobility App wilt gebruiken, moet de bedieningseenheid van tevoren
worden uitgeschakeld (zie hoofdstuk 9). De twee e-motion wielen bevinden zich dan in de stand-bymodus en
kunnen met de ECS-afstandsbediening of de Mobility App met vrijgeschakelde ECS-functie worden verbonden
en geactiveerd.
9. De bedieningseenheid uitschakelen
Als de bedieningseenheid wordt uitgeschakeld, worden de e-motion wielen in stand-bybedrijf gezet.
Als de bedieningseenheid is ingeschakeld, kunnen hiermee de twee e-motion wielen worden uitgeschakeld
of in de stand-bymodus worden gezet.
Door kort drukken op de aan/uit-knop [15] worden de twee e-motion wielen in vrije loop met rest-
krachtondersteuning geschakeld. De bedieningseenheid blijft hierbij ingeschakeld.
Als de aan/uit-knop [15] langer dan 2 seconden wordt ingedrukt, worden zowel de twee e-motion wielen
als de bedieningseenheid in stand-bymodus gezet. Op de bedieningseenheid gaan hierbij alle leds uit.
Op de twee e-motion wielen brandt de middelste led van de accu-indicatie om de 10 seconden kort, om
aan te geven dat de stand-bymodus actief is.
Afhankelijk van de in de wielen ingestelde tijd voor automatische zelfuitschakeling (zie hoofdstuk 13)
schakelt ook de bedieningseenheid uit. Deze kan vervolgens door drukken op de aan/uit-knop [15]
weer worden ingeschakeld. De twee e-motion wielen worden daarbij eveneens automatisch uit de stand-
bymodus in rijklare toestand gezet.
Bij reizen, met name bij vliegreizen, moet de bedieningseenheid in stand-bymodus worden
gezet en de twee e-motion wielen volledig worden uitgeschakeld! Meer informatie over
het onderwerp vliegreizen en over de vliegmodus vindt u in de gebruiksaanwijzing M25 en
in de app.
23
15
10 811
10. De accu’s van de bedieningseenheid opladen
10.1 Aanwijzing over de opladers
Alber levert voor de bedieningseenheid geen afzonderlijke oplader. Om de accu van de bedieningseenheid op te
laden, kan een in een elektrospeciaalzaak verkrijgbare USB-voedingseenheid worden gebruikt. Deze moet aan de
volgende technische parameters voldoen:
maximaal +5 volt gelijkspanning
maximaal 1,5 ampère stroomsterkte
Aansluiting voor een laadkabel USB type A
(de laadkabel wordt meegeleverd met de DuoDrive)
Als alternatief kunnen ook andere in elektrospeciaalzaken verkrijgbare USB-voedingseenheden worden gebruikt,
die voldoen aan de norm USB 2.0 of USB 3.0. Daarbij is het echter mogelijk dat de bedieningseenheid het opla-
den weigert, indien de gebruikte oplader niet compatibel is.
Opladers met een spanning van meer dan 5V mogen in geen geval gebruikt worden!
Gevaar voor vernieling van de elektronica door overspanning.
10.2 Laadproces
Open de afdekking [18] en steek de USB-kabel van de oplader in de laadbus [19]. De Bluetooth-verbin-
ding met de wielen wordt hierbij automatisch onderbroken. Rijden met de e-motion is nu alleen nog in
vrije loop (met krachtondersteuning) mogelijk.
Het opladen start, de led [f] van de bedieningseenheid knippert groen.
Als het opladen is afgesloten, brandt de led [f] continu groen.
Voer de laadprocedure uit volgens de gebruiksaanwijzing van de oplader.
Na afloop van het laadproces: Verwijder de USB-kabel van de oplader uit de bedieningseenheid.
Schakel de bedieningseenheid weer in (zie hoofdstuk 4) om de Cruise Mode opnieuw te activeren.
Neem bij het opladen ook de instructies in de bedieningshandleiding van de gebruikte opla-
der in acht.
12 813
Vóór het begin van het laadproces moet de rolstoel met zijn vastzetremmen tegen onopzettelijk wegrollen beveiligd
worden.
In de bedieningseenheid zijn onderhoudsvrije, herlaadbare lithium-ionenaccu’s ingebouwd. Deze kunnen om veilig-
heidsredenen niet door de rolstoelgebruiker verwijderd worden, maar moeten indien noodzakelijk door de geautori-
seerde specialist worden gedemonteerd en door nieuwe accu’s vervangen worden. Lees vóór ingebruikname en ook
voordat u met het laadproces begint, de veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
De accu van de bedieningseenheid moet steeds volledig worden opgeladen om bij het rijden de maximale actieradius te bereiken.
11. Bijkomende weergaven van de bedrijfstoestanden op het e-motion wiel bij het rijden in Cruise Mode
(volledig overzicht zie gebruiksaanwijzing e-motion M25)
Bedrijfs-
toestand
Signalisatie
(te herkennen aan)
Activeren van de
Cruise Mode door
Stroomverbruik van de accu’s
Cruise Mode
bedieningseen-
heid
Weergave van de ladingstoestand
van de accu’s door led-indicatie
[1] aan het aandrijfwiel en aan
de bedieningseenheid.
Draaien aan het selectie-
wiel voor snelheid [16]
Actieradius tot 15 km (op een vlakke ondergrond)
Werkelijk stroomverbruik afhankelijk van Cruise-snel-
heid, gewicht van de gebruiker en terrein.
Cruise Mode Weergave van de snelheid in
de Cruise Mode-functie van de
e-motion Mobility App tegen
meerprijs
Eenmaal aanduwen,
Cruise-snelheid wordt
ingelogd
Actieradius tot 15 km (op een vlakke ondergrond)
Werkelijk stroomverbruik afhankelijk van Cruise-snel-
heid, gewicht van de gebruiker en terrein.
i
12 813
12. Weergaven en foutmeldingen op de bedieningseenheid
12.1 Laadtoestand van de accu’s van de e-motion wielen
Als de bedieningseenheid met de aandrijfwielen is verbonden, wordt op de indicatie [17] de laadtoestand van
de zwakkere accu als volgt weergegeven:
Led [a] knippert: acculaadtoestand <10 %
Led [a] brandt: acculaadtoestand > 10 %
Leds [a] en [b] branden: acculaadtoestand > 20 %
Leds [a], [b] en [c] branden: acculaadtoestand > 40 %
Leds [a], [b], [c] en [d] branden: acculaadtoestand > 60 %
Leds [a], [b], [c], [d] en [e] branden: acculaadtoestand > 80 %
12.2 Laadtoestand van de accu van de bedieningseenheid
De laadtoestand van de accu van de bedieningseenheid wordt uitsluitend in de indicatie [17] door de led [f]
weergegeven.
Led [f] brandt continu groen: accucapaciteit > 20-100 %
Led [f] brandt continu geel: accucapaciteit > 10-20 %
Led [f] brandt continu rood: Accucapaciteit > 2-10 %
Led [f] knippert continu rood: accucapaciteit < 2%, accu bijna leeg
12.3 Fout- en waarschuwingsmeldingen op de bedieningseenheid
Fout- en waarschuwingsmeldingen worden op de led-indicatie [1] op het desbetreffende wiel weergegeven
(zie gebruiksaanwijzing e-motion M25).
Bij het optreden van een ernstige fout die verderrijden met de e-motion wielen verhindert, knippert
de led [f] rood. Controleer de led-indicatie [1] aan het desbetreffende e-motion wiel voor een precieze
identificatie van de fout. Als alternatief kan het wiel worden verbonden met de e-motion Mobility App
om de fout te analyseren.
Bij het optreden van een waarschuwing waarbij verderrijden mogelijk is, knippert de led [f] geel.
Controleer de led-indicatie [1] aan het desbetreffende e-motion wiel voor een precieze identificatie van
de fout.
Bij een fout aan de bedieningseenheid brandt de led [f] rood. De bedieningseenheid schakelt daarna na
10 seconden volledig uit.
17
14 815
13. Automatische zelfuitschakeling
Om energie te besparen zijn aan de e-motion wielen en de afstandsbediening tijden toegekend, waarna een automatische zelfuitschakeling
plaatsvindt. De in de fabriek ingestelde waarde voor de automatische zelfuitschakeling bedraagt 60 minuten. Deze waarde kan door uw spe-
cialist worden gewijzigd.
Op het moment van de zelfuitschakeling wordt ook de bedieningseenheid gedeactiveerd. Vanaf dat moment is er geen actieve Bluetooth-ver-
binding meer tussen bedieningseenheid en de e-motion wielen. Deze bevinden zich dan in het zogenoemde stand-bybedrijf.
Om het systeem weer in bedrijf te stellen, kunnen de e-motion wielen via de bedieningseenheid binnen 48 uur weer worden ingeschakeld.
Als de wielen zich langer dan 48 uur in stand-bybedrijf hebben bevonden, moeten deze direct met de aan/uit-knop [2] worden ingeschakeld.
14. Pairing
14.1 Algemene aanwijzingen
Als u de e-motion samen met de bedieningseenheid hebt aangekocht, is deze reeds ingesteld op de twee wielen en kan meteen in bedrijf
worden gesteld. Als de bedieningseenheid bij een reparatie werd vervangen, moet deze opnieuw op de e-motion wielen worden afgesteld.
Omwille van de cyberveiligheid, d.w.z. ter beveiliging tegen hacker-aanvallen, is voor het pairen van de bedieningseenheid een smartphone
met de e-motion Mobility App vereist. Deze kan kosteloos worden gedownload in de Apple App Store of in de Google Play Store door te
zoeken op “e-motion M25”.
14 815
14.2 Pairing van de e-motion wielen met de bedieningseenheid
Start de e-motion M25 Mobility App op uw smartphone en breng, als dit nog niet was gebeurd, een verbin-
ding tot stand met de e-motion wielen.
Selecteer in het menu “Instellingen” de functie “Bedieningstoestel vervangen”. De camera van uw smartpho-
ne wordt automatisch gestart.
Open de afdekking [18] aan de achterkant van de bedieningseenheid en scan de QR-code op de sticker [26].
Er verschijnt opnieuw een aanwijzing in de app, die u met OK moet bevestigen.
Vervolgens knipperen alle 5 segmenten van de led-accu-indicatie van beide e-motion wielen wit.
U kunt nu beginnen met de pairing van de bedieningseenheid.
Schakel de bedieningseenheid nu in met de aan/uit-knop (zie hoofdstuk 4).
Druk onmiddellijk daarna op de pairing-knop [20] aan de achterzijde van de bedieningseenheid gedurende
minstens drie seconden met een smal of niet-puntig voorwerp (bijv. balpen), tot op de indicatie [17] de led
[f] blauw en de leds [b] en [d] wit knipperen.
Zodra de twee e-motion wielen van de bedieningseenheid herkend zijn (dit proces kan meerdere seconden
duren), brandt de led [f] groen. De leds [a] tot [e] geven de accutoestand van het wiel met de laagste capa-
citeit aan.
Het pairing-proces is correct afgesloten, de bedieningseenheid kan nu samen met de e-motion wielen worden
gebruikt.
Het pairing-proces is slechts mogelijk zolang de led-accu-indicaties van de twee e-motion wielen
knipperen. Als de voorgeschreven tijd wordt overschreden, moet u de procedure herhalen. Als u
geen QR-code op de e-motion wielen of op de bedieningseenheid vindt of deze niet kunt scannen,
neemt u contact op met uw specialist of met het Alber Service Center.
Als u de bedieningseenheid aan de linker montagezijde van de rolstoel gebruikt, is hiervoor een
software-instelling door uw specialist vereist.
20
26
17
i
i
16 817
15. Technische gegevens van de bedieningseenheid
Celtype: lithium-ionen 18650
Nominale spanning: 3,6 VDC
Nominale capaciteit: 2,6 Ah
Nominale energie 9,36 Wh
Laadtemperatuur: 0° C tot +45° C
Bedrijfstemperatuur: -25° C tot +50° C
Beschermingsgraad: IPx4
Gewicht incl. accu: 0,25 kg
16. Minimale eisen aan de oplader (niet meegeleverd)
Uitgangsspanning: maximaal +5 volt
Nominale uitgangsstroom: maximaal 1,5 ampère
Aansluiting voor laadkabel: USB type A
(de laadkabel wordt meegeleverd met de DuoDrive)
16 817
17. Veiligheids- en gevarenaanwijzingen voor het rijden met de e-motion
Lees de veiligheids- en gevarenaanwijzingen vanaf hoofdstuk 3 in de gebruiksaanwijzing van de e-motion M25 en volg
ze op.
18. Bijkomende veiligheidsinstructies bij het rijden in Cruise Mode (rijden met gebruik van de bedieningseenheid resp. de Mobility
Plus App)
Overtuig u er voor het begin van de rit van dat de vastzetremmen van uw rolstoel correct werken en zo ongewild wegrollen wordt voor-
komen. Als dit niet het geval is, neem dan contact op met uw specialist.
Breng de e-motion wielen altijd aan de juiste kant aan! Af fabriek is op elk wiel reeds een sticker voor links/rechts (rijrichting van de
rolstoel) aangebracht. Als de wielen niet aan de juiste kant worden aangebracht, bestaat het gevaar dat de rolstoel achteruit rijdt.
Er bestaat gevaar voor letsel!
Als u omwille van een defect een wiel of een bedieningseenheid moet vervangen, moet u er bij het opnieuw pairen via de smartpho-
ne-app op letten dat de wielen overeenkomstig de stickers aan de juiste kant van de rolstoel worden aangebracht. Markeer de nieuwe
wielen indien nodig met extra stickers of een merkstift.
Activeer altijd eerst de vastzetremmen van uw rolstoel, vooraleer u de bedieningseenheid in de daarvoor bestemde houder aan de rol-
stoel plaatst.
Schakel de bedieningseenheid pas in wanneer u de bedieningseenheid correct hebt aangebracht!
Voor het gebruik van de Cruise Mode in de openbare ruimte moet u eerst in een veilige omgeving zonder gevaren vertrouwd raken met
de rijeigenschappen. Ontwikkel een gevoel voor het gebruiken van continu rijden, het starten van richtingswijzigingen tijdens continu
rijden, bij het versnellen naar een hogere continue snelheid, het afremmen en het gedrag tijdens een noodstop. Deze fundamentele rijsi-
tuaties moet u uitvoerig getest en aangeleerd hebben, voordat u de openbare weg opgaat.
Achteruit rijden in Cruise Mode is niet mogelijk. Wissel hiervoor naar de krachtondersteunde handmatige rijmodus.
Het sturen van de rolstoel tijdens het rijden in Cruise Mode en het afremmen vindt plaats met de grijpbanden.
Bij geactiveerde Cruise Mode moeten uw handen altijd in de buurt van de grijpbanden gepositioneerd zijn, om op tijd richtingswijzigin-
gen te kunnen maken en de rolstoel veilig te kunnen stoppen.
Tijdens het rijden in Cruise Mode moeten uw handen zich steeds in de buurt van de grijpbanden bevinden, om bij een eventuele uit-
schakeling van de Cruise Mode de rolstoel snel met de handen te kunnen afremmen. Als Cruise Mode wordt gedeactiveerd, bevinden de
e-motion wielen zich in vrije loop; de krachtondersteuning blijft echter beschikbaar.
18 8MF
Bij het rijden op hellingen kan de Cruise Mode per vergissing worden gedeactiveerd, wanneer de Bluetooth-verbinding met de smartpho-
ne wordt onderbroken of als beide grijpbandsensoren door een schok een rijsignaal ontvangen. Bij gedeactiveerde Cruise Mode bevinden
de e-motion wielen zich weer in vrije loop en kan de snelheid van de rolstoel op hellingen toenemen. Houd bij het rijden op stijgingen
en dalingen uw handen in de buurt van de grijpbanden en blijf voorbereid om te remmen.
De Cruise Mode mag alleen geactiveerd worden door de persoon die in de rolstoel zit. Onbevoegde personen, die geen kennis hebben
van de functie van de Cruise Mode, mogen de functie niet activeren of gebruiken.
Alber GmbH
Vor dem Weißen Stein 14
72461 Albstadt-Tailfingen
Telefon +49 (0)7432 2006-0
Telefax +49 (0)7432 2006-299
info@alber.de
www.alber.de
Ihre Alber-Vertretung / Your Alber representative / Votre représentation Alber /
Vostra rappresentanza Alber / Su representación Alber / Din Alber representant /
Din Alber-agenturene / Uw distributeur Alber / Deres Alber-repræsentation
© Alber, Albstadt
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21

Alber NEW-12180 E-Motion DuoDrive Handleiding

Type
Handleiding