Berging
VOOR KORTE TIJD (minder dan 30 dagen)
Denk eraan dat in de brandstoftank wellicht nog een restant
brandstof zit. Berg de trekker dus niet binnenshuis op of in een
ruimte waar de verdampte gassen van de brandstof in contact
zouden kunnen komen met een vonk of vuur. Brandstofdampen
zijn ook giftig bij inademing. Berg de trekker dus ook niet op in
een ruimte die bewoond wordt door mens of dier.
Wat volgt is een controlelijst van waar u op moet letten als
u de trekker voor korte tijd of tussen twee beurten opbergt:
• Berg de trekker op in een ruimte waartoe kinderen geen
toegang hebben. Als er enig kans bestaat, dat de trekker
onbevoegd wordt gebruikt, de bougie(s) verwijderen en op
een veilige plaats bewaren. Let erop, dat de bougie-openin-
gen met een geschikte bedekking worden afgedekt, zodat
er geen vreemde voorwerpen in de motor kunnen geraken.
• Als de trekker niet kan worden opgeborgen op een effen
ondergrond, blokkeer dan de wielen.
• Verwijder alle gras en vuilnis van de maaier.
OPMERKING: Als u de trekker in een koude, winterse omge-
ving opbergt tussen twee sneeuwruimbeurten, verdient het
aanbeveling de brandstoftank na het einde van elke karwei
volledig te vullen met brandstof om zo te verhinderen dat er
in de tank condensatie zou optreden. Wacht wel tot de motor
voldoende afgekoeld is om de brandstof bij te vullen.
VOOR LANGE TIJD (langer dan 30 dagen)
Vooraleer u de trekker op het einde van het seizoen voor
langere tijd opbergt, leest u best eerst de veiligheidsrichtlijnen
voor het opbergen in het deel ‘Veiligheidsvoorschriften’.
Vervolgens voert u volgende stappen uit:
1. Vervang de gebruikte olie in het oliecarter terwijl de motor
nog warm is en vul aan met net zoveel nieuwe olie als nodig
om de trekker opnieuw in gebruik te kunnen nemen.
2. Maak het maaidek klaar om het te kunnen opbergen:
a. Verwijder het maaidek van de trekker.
b. Maak de onderzijde van het maaidek schoon.
c. Bedek alle zichtbare metalen oppervlakken met een
laagje verf of olie om te beletten dat ze zouden roesten.
3. Maak de buitenzijde van de machine en de motor schoon.
4. Tref de voorbereidingen die nodig zijn om de motor op te
bergen. Meer uitleg hierover is te vinden in de handleiding
van de motorleverancier.
5. Verwijder alle gras of vuilnis uit de koelvinnen van de
cylinderkoppen, uit het motorhuis en uit de luchtinlaat.
6. Dek de luchtinlaat en de uitlaat goed af met plastic of een
ander waterbestendig materiaal om te verhinderen dat
vocht, vuilnis of insecten zouden binnendringen.
7. Smeer de verschillende onderdelen van de trekker volledig
in zoals dat beschreven is in het deel ‘Gewoon onderhoud’
van uw trekker.
8. Poets de trekker op en breng een laagje verf of een anti-
roestmiddel aan op de plaatsen waar de verflaag weg of
aangetast is.
9. Controleer of de batterij tot op het juiste niveau gevuld is
met water en controleer of ze nog over haar volle lading
beschikt. Een batterij gaat veel langer mee als ze uit de
machine gehaald wordt, daarna opgeslagen wordt in een
koele en droge plaats en als ze ongeveer één keer per
maand volledig opgeladen wordt. Als u de batterij toch
in de trekker laat, koppel dan de negatieve kabel los.
10. Maak het brandstofcircuit van de machine volledig leeg
of voeg aan de brandstof een stabilisator toe. Als u voor
die laatste oplossing kiest, volg dan heel nauwgezet al
de veiligheidsvoorschriften en neem de nodige voorzorgs-
maatregelen die met betrekking tot de berging van de
machine in deze handleiding beschreven staan ; dit
uiteraard om te beletten dat de benzinedampen zouden
ontvlammen. Hou er ook rekening mee dat benzinedampen
zich kunnen verspreiden en dat het risico op brand of
ontploffing altijd reëel blijft als er zich ergens in de buurt
een vlam of een ontstekingsmechanisme bevindt.
OPMERKING: Als een hoeveelheid benzine gedurende langere
tijd stilstaat in een recipiënt (langer dan 30 dagen), kan het een
kleverig bijproduct aanmaken dat heel nefast kan zijn voor de
carburator van de motor en wel in die mate dat de motor dan
niet meer normaal kan werken. Om dat te vermijden, voegt u
dus best een stabilisator toe aan de brandstoftank en laat u
de motor een paar minuten draaien zodat alle brandstof uit
de leidingen verdwenen is en u de machine met een gerust
geweten kunt opbergen.
DE MACHINE STARTEN NA EEN LANGE
PERIODE VAN INACTIVITEIT
Als u de trekker opnieuw start na een lange periode van
inactiviteit, moet u volgende stappen uitvoeren.
1. Verwijder de stuts waarmee u eventueel de wielen van
de trekker geblokkeerd hebt.
2. Plaats de batterij terug als u ze destijds verwijderd had.
3. Neem de bedekking die u over de uitlaatpijp en de
luchtinvoer had aangebracht weg.
4. Vul de brandstoftank met nieuwe benzine. Zie voor meer uitleg
en aanbevelingen de handleiding van de motorleverancier.
5. Kijk na welke specifieke richtlijnen en voorschriften er in de
handleiding van de motorleverancier zijn opgenomen met
betrekking tot het opnieuw in dienst stellen van een motor
waarmee lange tijd niet gewerkt is.
6. Controleer het oliepeil in het oliecarter en voeg desnoods
de gepaste hoeveelheid toe.
7.
Controleer de bandenspanning en verhoog deze desnoods.
Controleer het vloeistofpeil van de andere reservoirs.
8. Start de motor en laat hem zachtjes draaien. Ga zeker
NIET hoog in de toeren als de motor nog niet op tempe-
ratuur is. Let erop dat u de motor enkel buitenshuis of in
goed verluchte ruimten laat draaien.
WAARSCHUWING
Berg de trekker nooit op in een verwarmde of volledig afgesloten en slecht verluchte ruimte als er zich in de brandstoftank, in
de leidingen of in de motor nog benzine bevindt. De benzinedampen kunnen in aanraking komen met vuur, een vonk of een
waakvlam (zoals bv. van een kachel, geiser, droger enz....) en een ontploffing veroorzaken.
Wees heel voorzichtig met benzine. Het is een bijzonder ontvlambare brandstof die bij onachtzaam gebruik heel wat
lichamelijke en materiële schade kan veroorzaken.
Als u een brandstoftank leegmaakt, doe dat dan buitenshuis, weg van vlammen of vonken en zorg ervoor dat u de brandstof
opvangt in een speciaal daarvoor goedgekeurd recipiënt.
17