Renkforce 1582598 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
3-kanaals multifunctioneel codeslot
Bestelnr. 1582598
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ...............................................................................................................................4
2. Verklaring van de symbolen ................................................................................................5
3. Doelmatig gebruik ...............................................................................................................5
4. Omvang van de levering .....................................................................................................6
5. Veiligheidsinstructies ...........................................................................................................7
6. Bedieningselementen ..........................................................................................................9
7. Montage en aansluiting .....................................................................................................16
8. Aansluitvoorbeelden ..........................................................................................................17
a) Zelfstandig gebruik .....................................................................................................17
b) Gebruik in combinatie met een alarminstallatie ..........................................................18
c) Gebruik met twee codesloten .....................................................................................19
9. Ingebruikname ...................................................................................................................20
10. Geluidssignalen en LED-indicatoren .................................................................................21
11. De "DAP"-jumper ...............................................................................................................22
12. Programmering ..................................................................................................................23
a) Programmeermodus activeren/verlaten. ...................................................................23
b) Alle programmeringen terugzetten .............................................................................24
c) Mastercode programmeren ........................................................................................24
d) Supergebruikerscode .................................................................................................25
e) Gebruikerscodes ........................................................................................................27
f) Code voor stil alarm (bij bedreiging) ...........................................................................31
g) Bezoekerscode ...........................................................................................................33
h) Activeringsduur voor uitgang 1, 2 en 3 .......................................................................35
i) Veiligheidsfuncties bij verkeerde invoer .....................................................................40
j) Deuralarm ...................................................................................................................42
k) Geluidssignaal bij activering van uitgang 1, 2 of 3 .....................................................43
l) Geluidssignalen in de standaardmodus .....................................................................44
2
Pagina
m) Toegangsmodus selecteren .......................................................................................45
n) Knippersignaal in de standaardmodus in- en uitschakelen ........................................46
o) Modus voor deuropenerknop selecteren ....................................................................46
p) Geluidssignaal bij openstaande deur .........................................................................48
q) Modus voor uitgang 1 selecteren ...............................................................................49
13. Eenvoudige modus ("Single User") ...................................................................................50
a) Algemene informatie ..................................................................................................50
b) "Single User"-modus selecteren .................................................................................51
c) "Multi User"-modus selecteren ...................................................................................51
d) Mastercode/gebruikerscode programmeren ..............................................................52
e) Supergebruikerscode programmeren .........................................................................52
f) Code voor stil alarm (bij bedreiging) ...........................................................................53
g) Bezoekerscode ...........................................................................................................53
14. Programmeervoorbeeld .....................................................................................................54
a) Programmering uitvoeren ...........................................................................................54
b) Codeslot gebruiken ....................................................................................................57
15. Opheffen van storingen .....................................................................................................58
16. Reiniging en onderhoud ....................................................................................................60
17. Afvoer ................................................................................................................................60
18. Technische gegevens ........................................................................................................ 60
3
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Het product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om deze situatie te behouden en een veilig gebruik te garanderen, moet u als gebruiker deze
gebruiksaanwijzing in acht nemen!
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen
in over de ingebruikname en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product
doorgeeft aan derden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren.
Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
4
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een bliksemschicht in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar voor
uw gezondheid bestaat bijv. door elektrische schokken.
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke tips in deze
gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
Het pijl-symbool ziet u waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden
gegeven.
3. Doelmatig gebruik
Het product wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het beveiligen van de toegang tot deuren (bijv.
van een kantoor) of het activeren/deactiveren van een alarminstallatie. Het kan via cijfercodes
worden bediend.
Als bijzonderheid beschikt het product over drie uitgangen; voor uitgang 1 kunnen maximaal
100 gebruikerscodes worden opgeslagen, voor uitgang 2 en 3 tot maximaal 10 gebruikerscodes.
Verder kunnen er 10 bezoekerscodes worden opgeslagen, die ofwel als eenmalige code of als
code met een bepaalde tijdslimiet kunnen worden gebruikt.
Een geïntegreerde belknop met potentiaalvrij relaiscontact maakt de aansturing van een ge-
schikte deurbel mogelijk.
Het product kan door de constructie ervan (IP54) binnen- en buitenshuis worden gemonteerd.
Het codeslot beschikt bovendien over een sabotagecontact, waarmee het mogelijk is pogingen
tot manipulatie te analyseren via een alarminstallatie.
Om veiligheidsredenen zijn er geen aanpassingen en/of wijzigingen aan dit product toegestaan.
Indien het product voor andere doeleinden wordt gebruikt dan de hiervoor beschreven doelein-
den, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan bij verkeerd gebruik een gevaarlijke
situatie ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld kortsluiting, brand, elektrische schok enz. Lees de
gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze goed. Geef het product alleen samen met
de gebruiksaanwijzing door aan derden.
5
4. Omvang van de levering
Codeslot
4 x schroeven
4 x pluggen
Binnenzeskantsleutel
Diode
Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan
de afgebeelde QR-Code. Volg de instructies op de website.
6
5. Veiligheidsinstructies
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en let vooral op de veiligheids-
instructies. Indien u de veiligheidsinstructies en de aanwijzingen voor een
juiste bediening in deze gebruiksaanwijzing niet opvolgt, kunnen wij niet aan-
sprakelijk worden gesteld voor de daardoor ontstane schade aan personen
of voorwerpen. Bovendien vervalt in dergelijke gevallen de aansprakelijkheid/
garantie.
Uit veiligheids- en vergunningsredenen is het niet toegestaan dit product zelf om
te bouwen en/of te veranderen.
Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huis-
dieren.
Het product is geschikt voor gebruik binnens- en buitenshuis (IP54). Het mag
echter nooit in of onder water gebruikt worden; hierdoor gaat het stuk.
Overschrijd nooit de in het hoofdstuk "Technische gegevens" vermelde contactbe-
lastbaarheid van de uitgangen.
Schakel met het codeslot bijvoorbeeld nooit de netspanning. Hierdoor bestaat
levensgevaar door een elektrische schok!
Bescherm het product tegen extreme temperaturen, sterke trillingen, brandbare
gassen, dampen en oplosmiddelen.
Behandel het product met zorg. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een ge-
ringe hoogte kunnen het product beschadigen.
Stel het product niet bloot aan welke mechanische belasting dan ook.
Neem ook de veiligheids- en gebruiksaanwijzingen van alle andere apparaten in
acht die op het product zijn aangesloten (zoals deuropener, alarminstallatie etc.).
Als het niet langer mogelijk is het product veilig te gebruiken, stel het dan buiten
bedrijf en zorg ervoor dat niemand het per ongeluk kan gebruiken. Veilig gebruik
kan niet langer worden gegarandeerd wanneer het product:
- zichtbaar is beschadigd,
- niet meer naar behoren werkt,
- tijdens een langere periode is opgeslagen onder slechte omstandigheden, of
- tijdens het vervoer aan hoge belastingen onderhevig is geweest.
7
Laat onderhoud, aanpassingen en reparaties alleen uitvoeren door een vakman
of in een daartoe bevoegde werkplaats.
In commerciële instellingen dient men de ongevallenpreventievoorschriften van
het Verbond van Commerciële Beroepsverenigingen voor Elektrische Installaties
en Apparatuur in acht te nemen.
Laat verpakkingsmateriaal niet achteloos rondslingeren. Dit kan voor kinderen
gevaarlijk speelgoed zijn!
Ga voorzichtig om met het product. Schokken, stoten of zelfs vallen vanaf een
geringe hoogte kan het product beschadigen.
Indien u onzeker bent over het juiste gebruik of als u vragen mocht hebben, die
niet worden beantwoord door deze gebruiksaanwijzing, kunt u contact met ons of
een vakman opnemen.
8
6. Bedieningselementen
A LED "MAINS"
B LED "DOOR / INHIBIT"
C LED "ALARM"
D LED "AUX"
E Toets "BELL"
F Bevestigingsschroef
G Toetsenpaneel
9
H Aansluitblok 1 met schroefklemmen
I Aansluitblok 2 met schroefklemmen
J Jumper "DAP" voor het activeren van de
programmeermodus als men de master-
code is vergeten (DAP = "Direct Access to
Programming" = rechtstreekse toegang tot
de programmering zonder mastercode)
K Jumper "K OR A" voor het omschakelen
tussen twee functies:
1) "K" = uitgang op schroefklem 12 is 10
seconden lang actief wanneer er een toets
wordt ingedrukt
2) "A" = uitgang op schroefklem 12 is ac-
tief wanneer de deur met geweld wordt
geopend en er daardoor een deursensor
geactiveerd wordt
Schroefklem 1 + 2 ("TAMPER N.C."): aansluiting voor sabotagecontact
Deze uitgang kan bijvoorbeeld worden verbonden met een alarminstallatie om bij pogingen tot
manipulatie van het codeslot een sirene te activeren.
De uitgang is potentiaalvrij en is geschakeld als NC-contact. Bij het openen van de behuizing
van het codeslot wordt het contact onderbroken (een magneetje in de wandhouder stuurt de
reedschakelaar op de printplaat aan).
De contactbelastbaarheid bedraagt 24 V/DC, 50 mA.
Schroefklem 3 + 4 ("DOOR BELL N.O."): aansluiting voor een deurbel
Bij deze uitgang gaat het om een potentiaalvrij NO-re-
laiscontact (contactbelastbaarheid: 24 V/DC, 1 A), die als
schakeluitgang voor een deurbel kan worden gebruikt.
Deze wordt bij het indrukken van de belknop "BELL"
geactiveerd.
Schroefklem 5 + 6 ("12V DC"): aansluiting voor voedingsspanning
Deze beide aansluitingen dienen te worden verbonden met de 12V/DC-voedingsspanning. Let
op de juiste polariteit; schroefklem 5 = plus/+, schroefklem 6 = min/-/aarde. Afhankelijk van de
op het codeslot aangesloten apparaten (bijv. deuropener) dient men voor voldoende voeding
te zorgen.
10
Schroefklem 7 ("EG IN"): Stuuringang voor de deuropenerknop
Als er een druktoets (met NO-contact, maakcontact) wordt aangesloten, kan hiermee uitgang
1 worden geactiveerd.
Doorgaans wordt dit gebruikt om met een in de woning gemonteerde druktoets de deuropener
te kunnen bedienen zonder op het codeslot een code te moeten invoeren.
Als er meerdere druktoetsen worden aangesloten, dienen deze parallel te worden geschakeld.
Schroefklem 8 + 9 ("DOOR LOCK"): uitgang 1 voor deuropener
Op deze uitgang kan rechtstreeks een deuropener worden aangesloten; het codeslot levert
hiervoor een voedingsspanning van 12 V/DC en een stroom van max. 3 A.
Let afhankelijk van de deuropener op de juiste polariteit; schroefklem 8 = plus/+, schroefklem
9 = min/-/aarde.
De met het codeslot meegeleverde beveiligingsdiode moet met de juiste polariteit in
de buurt van de deuropener worden aangesloten.
Uitgang 1 kan ofwel in de toggle-modus werken (elke code-invoer schakelt de uitgang om) of
voor een bepaalde tijd geactiveerd worden (1 - 999 seconden).
De uitgang is voorgecongureerd voor een "Fail-Secure"-deuropener, zoals dit bij een huisdeur
gebruikelijk is. Dit kan zo nodig via programmeercode 66 worden gewijzigd. Neem hiervoor de
informatie in hoofdstuk 12. q) in acht!
"Fail-Secure"-deuropener:
Deze geeft de vergrendeling alleen dan vrij wanneer er voedingsspanning op staat (gebrui-
kelijke constructie bij huisdeuren).
"Fail-Safe"-deuropener:
Deze geeft de vergrendeling alleen dan vrij wanneer de voedingsspanning ontbreekt (onge-
bruikelijke constructie, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor nooduitgangen, omdat bij stroomuit-
val de deur geopend kan worden).
Schroefklem 10: zonder functie / niet beschikbaar
Bij deze versie van het codeslot zonder functie of op de printplaat is er geen schroefklem be-
schikbaar.
11
Schroefklem 11 ("O/P 3"): uitgang 3
Dit is een NPN-transistor-uitgang (open-collector) met een maximale belastbaarheid van
100 mA en 24 V/DC. De uitgang schakelt bij activering op min/-/aarde. Deze uitgang kan voor
diverse doeleinden worden gebruikt, bijv. voor het activeren van een alarminstallatie.
Uitgang 3 kan ofwel in de toggle-modus werken (elke code-invoer schakelt de uitgang om) of
voor een bepaalde tijd geactiveerd worden (1 - 999 seconden).
Schroefklem 12 ("K OR A O/P"): uitgang voor toetsbediening of alarm
Dit is een NPN-transistor-uitgang (open-collector) met een maximale belastbaarheid van
100 mA en 24 V/DC. De uitgang kan via de jumper "K OR A" tussen twee verschillende functies
worden omgeschakeld:
1) Uitgang actief bij het indrukken van een toets
De uitgang schakelt 10 seconden lang op min/-/aarde wanneer er een toets op het codeslot
wordt ingedrukt.
Deze functie kan worden gebruikt om bijvoorbeeld verlichting of een bewakingscamera te
activeren of om een piëzo-zoemer aan te sturen.
2) Uitgang actief als de deur met geweld geopend wordt (deursensor vereist)
De uitgang schakelt over naar min/-/aarde wanneer de deur zonder voorafgaande invoer van
een code wordt geopend. Hiervoor dient er aan de deur een geschikte deursensor te worden
gemonteerd, die via schroefklem 13 kan worden aangesloten.
Deze functie kan worden gebruikt voor het activeren van een alarm in geval van een toe-
gangspoging met geweld. In de afbeelding hieronder is de aansturing van een relais met
NO-contact te zien; de uitgang kan echter natuurlijk ook direct met de betreffende NO-ingang
van een geschikte alarminstallatie worden verbonden.
Piëzo-zoemer
NO
Relais met NO-contact
1) 2)
Instelling van de jumper
12
Schroefklem 13 ("DOOR SENS"): aansluiting voor deursensor
Als er een deursensor (met NC-contact, verbreek-
contact) wordt aangesloten, kan het codeslot de
status van de deur controleren.
Als de ingang niet wordt gebruikt,
dient deze met het min/-/GND-contact
(schroefklem 14) te zijn verbonden.
Om deze reden zit er bij de levering van
het codeslot een stukje draad tussen
schroefklem 13 en 14.
Verwijder als u een sensor wilt aansluiten het stukje draad tussen schroefklem 13
en 14.
Als er een deursensor aanwezig is, zijn de volgende functies mogelijk:
Weer automatisch sluiten
Voor uitgang 1 kan er een activeringsduur van 1 - 999 seconden worden geprogrammeerd.
Als uitgang 1 door het geldig invoeren van een code wordt geactiveerd en de deur vervol-
gens wordt geopend en weer gesloten, dan wordt de activeringsduur (en daarmee uitgang
1) teruggezet.
Dit voorkomt dat iemand erna nog door de deur kan komen, omdat de activeringsduur nog
niet is verstreken.
Alarm bij moedwillige poging tot openen
Het codeslot activeert een alarm als iemand probeert de deur te openen zonder eerst een
geldige code in te voeren (of zonder dat de deuropenerknop bediend wordt, die aan schroef-
klem 7 is aangesloten).
Het alarm duurt 60 seconden en kan door het invoeren van een gebruikerscode voortijdig
worden beëindigd.
Alarm na aoop van de activeringsduur op uitgang 1
Voor uitgang 1 kan er een activeringsduur van 1 - 999 seconden worden geprogrammeerd,
zodat een deur bijvoorbeeld ook langere tijd open kan blijven.
Als de deur na aoop van deze tijd nog steeds open is, kan het codeslot een alarm activeren.
Deursensor
13
Schroefklem 14 ("-/GND"): Min/-/aarde
Aardecontact van het codeslot (intern verbonden met schroefklem 6)
Schroefklem 15 ("DU OUT"): Uitgang voor stil alarm (bij bedreiging)
Dit is een NPN-transistor-uitgang (open-collector) met een maximale belastbaarheid van 100
mA en 24 V/DC. De uitgang schakelt over naar min/-/aarde wanneer (bij bedreiging) de code
voor een stil alarm wordt ingevoerd. Hiermee kan via een alarminstallatie een (stil) alarm ge-
activeerd worden.
Voor het aansluiten van een piëzo-zoemer en een LED-indicator kunt u de uitgang gebruiken
zoals weergegeven in de afbeelding links.
Schroefklem 16 ("O/P 1 INHIB"): Uitgang 1 blokkeren
Als deze aansluiting met de aarde/- wordt verbonden, wordt uitgang 1 geblokkeerd. Uitgang 1
kan noch via de gebruikerscodes, noch via een deuropenerknop (op schroefklem 7) worden
geactiveerd.
In het algemeen wordt deze aansluiting gebruikt wanneer verschillende codesloten dezelfde
deur dienen aan te sturen.
Schroefklem 17 ("INT LOCK"): interlock-aansturing
Dit is een NPN-transistor-uitgang (open-collector). De uitgang schakelt 5 seconden lang op
min/-/aarde als er een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd of als de deuropenerknop (aan-
gesloten op schroefklem 7) wordt ingedrukt.
Zo lang een deursensor (aangesloten op schroefklem 13) een open deur meldt, blijft de uitgang
op min/-/aarde.
De uitgang kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het aansturen van speciale toegangssyste-
men, wanneer de toegang tot een ruimte of afdeling via een dubbele deur plaats vindt, waarvan
er altijd maar één tegelijk open mag zijn.
Piëzo-zoemer
Alarminstallatie
24-uurs alarmzone
(NO-ingang)
14
Schroefklem 18 + 19 + 20 ("O/P 2"): uitgang 2
Uitgang 2 is een potentiaalvrij relais-schakelcontact (contactbelastbaarheid: 24 V/DC, 1 A). De
wijze van aansluiten is ervan afhankelijk of u een NC- of NO-contact nodig hebt (bijv. voor een
alarminstallatie etc.).
Uitgang 2 kan ofwel in de toggle-modus werken (elke code-invoer schakelt de uitgang om) of
voor een bepaalde tijd geactiveerd worden (1 - 999 seconden).
15
7. Montage en aansluiting
Het monteren en aansluiten is alleen in spanningsvrije toestand toegestaan.
Draai eerst de bevestigingsschroef (F) aan de onderkant eruit met met de bijgeleverde Bin-
nenzeskantsleutel. Verwijder dan het codeslot van de montageplaat.
Verwijder de afdekking aan de achterzijde van het codeslot door de vier kleine kruiskop-
schroeven (in elke hoek één) eruit te draaien. Onthoud daarbij de juiste richting. De printplaat
van het codeslot en alle schroefklemmen zijn nu zichtbaar.
Monteer de montageplaat aan de wand en gebruik afhankelijk van het soort muur (bijv. met-
selwerk) geschikte schroeven en eventueel pluggen.
De montageplaat moet zo worden gemonteerd, dat de schroefopening voor de beves-
tigingsschroef (F) naar beneden wijst; rechtsonder in de montageplaat ligt dan de
magneet voor de activering van het sabotagecontact.
Zorg er bij het boren en vastschroeven voor geen kabels of leidingen te beschadigen.
Sluit de kabels aan op de passende schroefklemmen. Op de volgende pagina vindt u een
aansluitvoorbeeld.
Gebruik geschikte kabels in verschillende kleuren. Schrijf de kleurtoewijzing op; be-
waar deze informatie samen met deze gebruiksaanwijzing.
Let bij het aansluiten van de kabels voor de voedingsspanning op de juiste polariteit
(plus/+ en min/-). Houd voor alle uitgangen rekening met de contactbelastbaarheid.
Opgelet!
Op de schakeluitgangen en de andere aansluitingen van het codeslot mag nooit net-
spanning worden aangesloten! Er bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
Plaats de afdekking correct op het codeslot (de opening aan de rand wijst naar beneden).
Bevestig deze met de vier schroeven.
Plaats het codeslot op de montageplaat. Zorg er hierbij voor dat er geen kabels bekneld
raken.
Met de bevestigingsschroef kan het codeslot op de montageplaat worden vastgezet.
16
8. Aansluitvoorbeelden
a) Zelfstandig gebruik
Netadapter (12 V/DC)
Uitgang van het codeslot via programmeercode 66 omschakelbaar tussen het gebruik van
een Fail-Secure-deuropener of Fail-Safe-deuropener
Deuropener
Deursensor (optioneel, als deze niet aanwezig is, dienen de aansluitklemmen 13 en 14 met
elkaar te worden verbonden)
Deuropenerknop in de woning; zo nodig eventueel meerdere toetsen parallel schakelen
Positie van de kathode van de vereiste beveiligingsdiode (deze dient in de buurt van de
deuropener te worden gemonteerd om het codeslot tegen beschadigingen te beschermen)
17
b) Gebruik in combinatie met een alarminstallatie
Netadapter (12 V/DC)
Uitgang van het codeslot via programmeercode 66 omschakelbaar tussen het gebruik van
een Fail-Secure-deuropener of Fail-Safe-deuropener
Deuropener
Deursensor (optioneel, als deze niet aanwezig is, dienen de aansluitklemmen 13 en 14 met
elkaar te worden verbonden)
Deuropenerknop in de woning; zo nodig eventueel meerdere toetsen parallel schakelen
Alarminstallatie (zie voor de aansluitingen en functies ervan de gebruiksaanwijzing van de
door u gebruikte alarminstallatie)
Aansluiting "TAMPER" = Aansluiting voor sabotagecontact
Aansluiting "ARM/DISARM" = Alarminstallatie activeren/deactiveren
Aansluiting "DURESS" = Ingang voor stil alarm (bij bedreiging)
Aansluiting "GND" = Collectief aardecontact/GND/-
18
c) Gebruik met twee codesloten
Positie A - E, zie vorige pagina's.
De verbinding van de beide codesloten moet hier kruiselings worden gelegd; de schroef-
klemmen 16 en 17 van de twee codesloten worden kruiselings verbonden; bovendien dient
de aardedraad bijvoorbeeld via klem 14 van de twee codesloten te worden aangesloten.
19
9. Ingebruikname
Schakel na voltooiing van de montage (zie hoofdstuk 7) de voedingsspanning in.
De verlichting van de toetsen wordt geactiveerd. De LED "MAINS" (B) aan de bovenkant van
het codeslot knippert langzaam (1x per 2 seconden).
U kunt nu beginnen met programmeren (zie hoofdstuk 12).
Voor het activeren van de programmeermodus is altijd de mastercode benodigd. Bij
levering is de mastercode ingesteld op "0000"; deze dient voor de standaardmodus
van het codeslot in elk geval te worden gewijzigd.
Belangrijk!
Als u de door u geprogrammeerde mastercode bent vergeten, ga dan zoals in hoofd-
stuk 11 beschreven te werk.
Opgelet!
De mastercode, gebruikerscodes, supergebruikerscode en bezoekerscodes mogen
uit 4 tot 8 cijfers bestaan, waarbij ook een gemengde lengte mogelijk is.
Als u echter de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle co-
des even lang te zijn (bijv. mastercode 5 cijfers, gebruikerscodes 5 cijfers etc.). De
reden hiervoor is dat de code-invoer met geactiveerde "Auto-Entry"-functie niet met
de toets
hoeft te worden bevestigd.
Als u gebruik maakt van de eenvoudige modus (Single User) (zie hoofdstuk 13), die-
nen alle codes uit 4 cijfers te bestaan.
Alle gegevens en programmeringen blijven ook bij stroomuitval behouden; alleen de
bezoekerscodes worden om veiligheidsredenen automatisch gewist.
De deuropenerknop (aangesloten tussen schroefklem 7 "EG IN" en de aarde) is om
veiligheidsredenen volledig onafhankelijk van elke programmering en activeert bij het
indrukken ervan uitgang 1.
20
10. Geluidssignalen en LED-indicatoren
De vier LED's aan de voorzijde (zie afbeelding in hoofdstuk 7, punten A, B, C en D) hebben de
volgende functies:
Oranje LED "MAINS" (A)
De status-LED dient samen met de interne piëzo-zoemer als bevestigings- of functie-indicator.
De volgende signalen worden weergegeven:
Status Geluidssignalen * Status-LED
Standaardmodus - 1x kort knipperen om de
twee seconden:
Programmeermodus actief - LED brandt continu
Toetsinvoer succesvol 1x kort 1x kort knipperen
Code-invoer succesvol 2x kort 2x kort knipperen
Code-invoer mislukt 5x kort 5x kort knipperen
DAP-jumper is niet teruggezet naar
de standaardinstelling ("OFF")
Kort continu geluids-
signaal
Kort continu knipperen
Uitgang is geactiveerd 1x lang ** -
* De geluidssignalen voor de code-invoer kunnen worden in- of uitgeschakeld (pro-
grammeercode 83).
** Het lange geluidssignaal (voor het aangeven van een geactiveerde uitgang) kan
ook worden in- of uitgeschakeld (programmeercode 81).
Groene/rode LED "DOOR" (B)
De LED brandt groen als uitgang 1 (voor de deuropener) geactiveerd is.
Als uitgang 1 geblokkeerd is (bijv. via de supergebruikerscode of via de instelling in program-
meercode 71), dan brandt de LED rood.
Rode LED "ALARM" (C)
Deze brandt wanneer uitgang 2 geactiveerd is.
Groene LED "AUX" (D)
Deze brandt wanneer uitgang 3 geactiveerd is.
21
11. De "DAP"-jumper
De "DAP"-jumper (zie hoofdstuk 6, punt J) zit aan de binnenkant van het codeslot. Deze dient
voor het activeren van de programmeermodus als u de door u geprogrammeerde mastercode
bent vergeten.
Bij levering van het codeslot is de mastercode ingesteld op "0000".
Ga als volgt te werk:
Koppel uw codeslot los van de voeding.
Draai eerst de bevestigingsschroef (F) aan de onderkant eruit met met de bijgeleverde Bin-
nenzeskantsleutel. Verwijder dan het codeslot van de montageplaat.
Verwijder de afdekking aan de achterzijde van het codeslot door de vier kleine kruiskop-
schroeven (in elke hoek één) eruit te draaien. Onthoud daarbij de juiste richting. De printplaat
van het codeslot en alle schroefklemmen zijn nu zichtbaar.
Zet de "DAP"-jumper in de stand „ON“.
Verbind het codeslot met de voeding. De LED "MAINS" knippert en tegelijkertijd klinkt er een
geluidssignaal.
Zet de jumper terug in de stand "OFF". De LED "MAINS" brandt weer permanent.
Het codeslot staat nu in de programmeermodus.
Plaats de afdekking correct op het codeslot (de opening aan de rand wijst naar beneden).
Bevestig deze met de vier schroeven. Plaats het codeslot op de montageplaat. Zorg er hierbij
voor dat er geen kabels bekneld raken. Met de bevestigingsschroef kan het codeslot op de
montageplaat worden vastgezet.
Stel een nieuwe mastercode in.
Druk voor het verlaten van de programmeermodus op de toets
. De LED "MAINS" dient
nu langzaam te knipperen (standaardmodus).
De "DAP"-jumper is er in principe alleen voor bestemd de programmeermodus te
activeren als u de mastercode bent vergeten.
Als u de jumper op "ON" zet terwijl het slot aan staat, gebeurt er om veiligheidsre-
denen niets. Zoals hierboven beschreven is het voor het activeren van de program-
meermodus daarom absoluut noodzakelijk dat het codeslot eerst wordt losgekoppeld
van de voeding.
22
12. Programmering
Koppel het codeslot tijdens het programmeren niet los van de voeding. Anders kun-
nen de reeds aanwezige gegevens of programmeringen beschadigd raken.
Alle codes (zoals de mastercode, gebruikerscodes en supergebruikerscode) mogen uit 4 tot 8
cijfers bestaan; verschillende lengtes zijn mogelijk.
Als u echter de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12m), dienen alle codes
even lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes 5 cij-
fers). De reden hiervoor is dat de code-invoer met geactiveerde "Auto-Entry"-functie
niet met de toets hoeft te worden bevestigd.
Een code moet uniek zijn. Een mastercode kan bijvoorbeeld niet als gebruikerscode worden
gebruikt. Het codeslot laat een lange pieptoon horen wanneer er wordt geprobeerd dezelfde
code nogmaals te gebruiken.
Na elke druk op een toets mag er hoogstens een pauze van 10 seconden zijn, anders meldt het
codeslot een fout (5 keer een pieptoon).
a) Programmeermodus activeren/verlaten.
De LED "MAINS" aan de bovenkant van het codeslot dient langzaam te knipperen. Het co-
deslot staat in de standaardmodus.
Voer de mastercode in (standaardinstelling is "0000") en bevestig de invoer door het kort
indrukken van de toets
.
De mastercode "0000" dient na de eerste ingebruikname uit veiligheidsoverwegingen
door u te worden gewijzigd (zie hoofdstuk 12. c).
Als u de mastercode bent vergeten, ga dan zoals in hoofdstuk 11 beschreven te werk
om de programmeermodus te activeren. Vervolgens kunt u een nieuwe mastercode
programmeren (zie hoofdstuk 12. d).
Als de mastercode herkend en correct is, laat het codeslot twee pieptonen horen en het be-
vindt zich nu in de programmeermodus. De LED "MAINS" aan de bovenkant van het codeslot
brandt continu.
U kunt nu de benodigde programmeringen uitvoeren. Zie hiervoor de beschrijving op de
volgende pagina's.
Druk voor het verlaten van de programmeermodus kort op de toets
.
Het codeslot laat twee pieptonen horen en bevindt zich nu in de standaardmodus. De LED
"MAINS" aan de bovenkant van het codeslot knippert langzaam.
23
b) Alle programmeringen terugzetten
Alle bestaande instellingen en programmeringen kunnen heel eenvoudig met een speciale code
worden gewist.
De mastercode blijft hierbij behouden.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12a).
Voer de code
in.
Bevestig de invoer met de toets
.
Het codeslot laat een pieptoon horen en het wissen wordt gestart. Tijdens het wissen knippert
de LED "MAINS" aan de bovenkant van het codeslot zeer snel.
Het wissen kan als er veel gegevens aanwezig zijn enkele seconden duren.
Als het wissen beëindigd is, laat het codeslot twee pieptonen horen en de LED "MAINS" gaat
weer continu branden. De programmeermodus is actief.
Alle instellingen en programmeringen zijn nu naar de fabrieksinstellingen teruggezet. De
mastercode blijft echter behouden.
c) Mastercode programmeren
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
De mastercode dient alleen voor het activeren van de programmeermodus (zie hoofdstuk 12. a).
Met de mastercode kan geen van de uitgangen worden geschakeld.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Voer de nieuwe mastercode in, bijv.
.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort, de nieuwe mastercode is opgeslagen (de oude wordt over-
schreven).
Schrijf de nieuwe mastercode zorgvuldig op. Als u de mastercode bent vergeten, ga
dan zoals in hoofdstuk 11 beschreven te werk om de programmeermodus te starten.
Programmeer vervolgens een nieuwe mastercode.
24
d) Supergebruikerscode
De supergebruikerscode wordt gebruikt om de uitgangen handmatig te activeren. Deze is com-
pleet onafhankelijk van bijvoorbeeld tijdslimieten of systeemvergrendelingen.
De supergebruikerscode kan ook worden gebruikt om uitgang 1 (en de aangesloten deurope-
ner) permanent te activeren.
Supergebruikerscode opslaan:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Voer de gewenste 4- tot 8-cijferige supergebruikerscode in, bijv.
.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De supergebruikerscode is opgeslagen.
Als er een nieuwe supergebruikerscode wordt geprogrammeerd, dan wordt de be-
staande code overschreven.
Supergebruikerscode wissen:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode in.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De supergebruikerscode is gewist.
Functie 1: Uitgang 1, 2 of 3 activeren/deactiveren
De supergebruikerscode dient als een gewone gebruikerscode te worden ingevoerd. De be-
treffende uitgang wordt vervolgens geactiveerd of gedeactiveerd (de supergebruikerscode zet
bovendien een geactiveerde uitgang terug, bijvoorbeeld als u een zeer lange activeringsduur
geprogrammeerd hebt, zie hoofdstuk 12h).
Voorbeeld: De supergebruikerscode is geprogrammeerd op "6789":
Uitgang 1 activeren/deactiveren
Uitgang 2 activeren/deactiveren
Uitgang 3 activeren/deactiveren
25
Functie 2: Uitgang 1 permanent activeren
Uitgang 1 van het codeslot is bestemd voor een deuropener. Met de supergebruikerscode kan
uitgang 1 en daarmee de deuropener permanent worden in- of uitgeschakeld.
Voorbeeld: De supergebruikerscode is geprogrammeerd op "6789":
Uitgang 1 activeren/deactiveren
Uitgang 1 blijft zo lang geactiveerd (LED "DOOR" brandt permanent), tot u deze via
dezelfde code weer deactiveert (LED "DOOR" gaat uit). Deze functie kan worden ge-
bruikt wanneer de deur permanent open dient te blijven en er geen toegangscontrole
nodig is.
Gedurende deze tijd zijn alle andere functies voor uitgang 1 (bijv. de invoer van een
gebruikerscode om uitgang 1 te activeren) alsook de registratie van de status van de
deuropener of het gebruik van twee codesloten (zie hoofdstuk 8. c) buiten werking
gesteld.
Het is raadzaam deze functie alleen te gebruiken als er een "Fail-Safe"-deuropener op
het codeslot wordt gebruikt.
Deze geeft de vergrendeling vrij wanneer de voedingsspanning ontbreekt (onge-
bruikelijke constructie, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor nooduitgangen, omdat bij
stroomuitval de deur dan geopend kan worden).
Als er een gangbare "Fail-Secure"-deuropener op het codeslot gebruikt wordt (die de
vergrendeling alleen vrijgeeft wanneer de voedingsspanning aanwezig is), kan deze
door permanent gebruik oververhit of overbelast raken.
Functie 3: Uitgang 1 blokkeren/vrijgeven
Uitgang 1 kan tijdelijk compleet worden geblokkeerd. In deze toestand kan uitgang 1 niet met
een gebruikerscode worden geactiveerd.
Voorbeeld: De supergebruikerscode is geprogrammeerd op "6789":
Uitgang 1 blokkeren/vrijgeven
Zolang uitgang 1 geblokkeerd is, brandt de LED "DOOR" continu rood (ook de LED "MAINS"
knippert kort om aan te geven dat de standaardmodus actief is).
De blokkering heeft geen invloed op de uitgangen 2 en 3. De gebruikerscodes functi-
oneren hier zoals gewoonlijk.
Om veiligheidsredenen kan uitgang 1 echter zoals gewoonlijk door indrukken van de
deuropenerknop of invoeren van de supergebruikerscode worden geactiveerd.
26
e) Gebruikerscodes
Het codeslot kan in totaal 120 gebruikerscodes opslaan. Voor uitgang 1 staan 100 geheugen-
plaatsen ter beschikking, voor de uitgangen 2 en 3 zijn dit er in beide gevallen 10.
Op de volgende pagina's vindt u naast de eenvoudige beschrijving van te volgen stappen ook
diverse programmeervoorbeelden over hoe het codeslot één van de uitgangen kan activeren
(en daarmee bijvoorbeeld via een deuropener toegang kan verschaffen).
Wij raden u aan een tabel te maken en alle toegangsgegevens nauwkeurig vast te
leggen (geheugennummer, gebruikerscode, gebruikersnaam, schakeling voor uitgang
1, 2 of 3). Alleen op deze manier krijgt u een overzicht van wie er op het codeslot is
aangemeld en wat de betreffende gebruiker mag doen.
Bovendien is het daarmee erg eenvoudig om een gebruiker en de bijbehorende ge-
bruikerscode weer te wissen.
Gebruikerscode opslaan:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12a).
Voer de programmeercode voor uitgang 1, 2 of 3 in:
Uitgang 1
Uitgang 2
Uitgang 3
Voer een geheugennummer in.
..... 100 geheugenplaatsen voor uitgang 1
..... 10 geheugenplaatsen voor uitgang 2 of 3
Voer de gewenste 4- tot 8-cijferige gebruikerscode in.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
U kunt nu een andere gebruiker aanmaken; begin weer bij het invoeren van de program-
meercode voor een van de drie uitgangen.
Zodra u klaar bent met het programmeren van alle gebruikers, kunt u de programmeermodus
verlaten met de toets
(zie hoofdstuk 12. a).
27
Programmeervoorbeelden voor het aanmaken van gebruikerscodes:
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 1 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "00" (voor uitgang 1 is mogelijk: 00 - 99)
(c) Gebruikerscode "1111"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 2 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "0" (voor uitgang 2 is mogelijk: 0 - 9)
(c) Gebruikerscode "2222"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 3 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "0" (voor uitgang 3 is mogelijk: 0 - 9)
(c) Gebruikerscode "3333"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
28
Functie in standaardmodus:
Als het codeslot in de standaardmodus staat (niet in de programmeermodus!), dan wordt uit-
gang 1, 2 of 3 (afhankelijk van de programmering) geschakeld door de gebruikerscode in te
voeren en vervolgens op de toets
te drukken.
Uitgang 1 wordt geactiveerd
Uitgang 2 wordt geactiveerd
Uitgang 3 wordt geactiveerd
De programmering van de activeringsduur voor de drie uitgangen wordt in hoofdstuk 12. h be-
schreven.
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m) is het indrukken van de
toets niet nodig. Direct na het invoeren van een juiste gebruikerscode schakelt het
codeslot de betreffende uitgang.
Zoals al meermaals vermeld, dient echter bij gebruik van de "Auto-Entry"-functie elke
code even lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes
5 cijfers).
Gebruikerscode wissen:
Een in het codeslot opgeslagen gebruikerscode kan uiteraard worden gewist wanneer iemand
geen toegang meer mag hebben (bijv. wanneer een medewerker naar een andere afdeling is
gegaan of het bedrijf heeft verlaten).
In plaats van een gebruikerscode te wissen, kan de bijhorende geheugenplaats ook
met een nieuwe gebruikerscode worden overschreven.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode voor uitgang 1, 2 of 3 in:
Uitgang 1
Uitgang 2
Uitgang 3
Voer een geheugennummer in.
..... 100 geheugenplaatsen voor uitgang 1
..... 10 geheugenplaatsen voor uitgang 2 of 3
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De gebruikerscode op de betreffende geheugenplaats is ge-
wist.
29
Programmeervoorbeeld 1:
De voor uitgang 1 op geheugenplaats 22 geprogrammeerde toegangscode dient te worden
gewist:
(a) (b) (c)
(a) Uitgang 1 selecteren
(b) Geheugennummer "22" (voor uitgang 1 is mogelijk: 00 - 99)
(c) Wissen uitvoeren (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer
kort)
Programmeervoorbeeld 2:
De voor uitgang 2 op geheugenplaats 5 geprogrammeerde toegangscode dient te worden ge-
wist:
(a) (b) (c)
(a) Uitgang 2 selecteren
(b) Geheugennummer "5" (voor uitgang 2 is mogelijk: 0 - 9)
(c) Wissen uitvoeren (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer
kort)
Programmeervoorbeeld 3:
De voor uitgang 3 op geheugenplaats 4 geprogrammeerde toegangscode dient te worden ge-
wist:
(a) (b) (c)
(a) Uitgang 3 selecteren
(b) Geheugennummer "4" (voor uitgang 3 is mogelijk: 0 - 9)
(c) Wissen uitvoeren (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer
kort)
30
f) Code voor stil alarm (bij bedreiging)
Als u bijvoorbeeld door iemand gedwongen wordt de code in te voeren, kunt u door de invoer
van een speciale code een stil alarm activeren.
Door het invoeren van de code wordt uitgang 1 normaal geactiveerd (en daarmee de aan-
gesloten deuropener geactiveerd). Tegelijkertijd wordt echter ook de uitgang "DU OUT" van
het codeslot geactiveerd, waarmee een aangesloten alarminstallatie een stil alarm zou kunnen
activeren (bijvoorbeeld via een aangesloten telefoonkiezer met een spraak- of alarmmelding).
Deze functie wordt niet door andere instellingen beïnvloed en is altijd actief.
U kunt maximaal 10 verschillende bedreigingscodes opslaan.
Bedreigingscode opslaan:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12a).
Voer de programmeercode
in.
Voer een van de 10 beschikbare geheugennummers in (
..... ).
Voer de gewenste 4- tot 8-cijferige bedreigingscode in, bijv.
.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes + bedreigingscode 5 cijfers).
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De bedreigingscode is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld:
(a) (b) (c) (d)
(a) Programmeercode voor stil alarm (bij bedreiging)
(b) Geheugennummer 1 (mogelijk is: 0 - 9)
(c) Bedreigingscode "7878"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
31
Stil alarm (bij bedreiging) activeren:
Stel dat iemand u voor de deur die met het codeslot kan worden geopend bedreigt. In dit geval
voert u de juiste bedreigingscode in, zodat een aangesloten alarminstallatie een stil alarm kan
activeren.
In het bovenstaande programmeervoorbeeld is de code "7878" als bedreigingscode vastgelegd.
Voer dus in:
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m) is het indrukken van de
toets niet nodig.
Zoals al meermaals vermeld, dient echter bij gebruik van de "Auto-Entry"-functie elke
code even lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes
etc. 5 cijfers).
Uitgang 1 wordt zoals gewoonlijk geactiveerd (en daarmee een aangesloten deuropener), zodat
de bedreiger niet merkt dat u een speciale code hebt ingevoerd. Tegelijkertijd wordt echter ook
de uitgang "DU OUT" van het codeslot geactiveerd, waarmee een aangesloten alarminstallatie
een stil alarm activeert (bijvoorbeeld via een aangesloten telefoonkiezer).
Stil alarm (bij bedreiging) beëindigen:
Om een stil alarm te beëindigen (en daarmee de uitgang "DU OUT" van het codeslot weer te
activeren) dient u op het codeslot een normale gebruikerscode of de supergebruikerscode in
te voeren.
Om veiligheidsredenen zet het nogmaals invoeren van een bedreigingscode de uit-
gang "DU OUT" van het codeslot niet terug.
Bedreigingscode wissen:
In plaats van een bedreigingscode te wissen, kan de bijhorende geheugenplaats ook
met een andere bedreigingscode worden overschreven.
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor stil alarm (bij bedreiging) starten
(b) Geheugennummer 2 (mogelijk is 0 - 9)
(c) Wissen uitvoeren (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer
kort)
32
g) Bezoekerscode
Bezoekerscodes zijn speciale toegangscodes die ofwel als eenmalige code of als code met een
tijdslimiet kunnen worden toegekend. In totaal zijn er 10 geheugenplaatsen voor verschillende
bezoekerscodes beschikbaar.
Eenmalige code: Als er een geldige bezoekerscode wordt ingevoerd, dan wordt uitgang 1
geschakeld; de bezoekerscode wordt dan ongeldig en werkt niet meer.
Code met tijdslimiet: De bezoekerscode kan gedurende een instelbare tijdsduur (1 - 99 uur)
zo vaak als nodig worden gebruikt. Daarna wordt de bezoekerscode automatisch ongeldig
en werkt niet meer.
Bij een stroomuitval worden om veiligheidsredenen alle bezoekerscodes automatisch
gewist.
Bezoekerscode opslaan:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Voer een van de 10 beschikbare geheugennummers in (
..... ).
Programmeer het type bezoekerscode:
Eenmalige code
..... Gültigkeitsdauer des Besucher-Codes in Stunden (01.....99 Stunden)
Voer de gewenste bezoekerscode in. De bezoekerscode dient uit 4 tot 8 cijfers te bestaan.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De bezoekerscode is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld 1: Bezoekerscode met eenmalige code
Als de bezoeker zijn (geldige) code invoert, dan wordt uitgang 1 geschakeld; de bezoekerscode
wordt dan ongeldig en werkt niet meer.
De bezoeker kan dus slechts één keer toegang krijgen.
33
(a) (b) (c) (d) (e)
(a) Programmering voor bezoekerscode starten
(b) Geheugennummer 0 (mogelijk is 0 - 9 voor max. 10 verschillende bezoekers)
(c) Code "00" staat voor de programmering van een eenmalige code
(d) Bezoekerscode "1268"
(e) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Programmeervoorbeeld 2: Bezoekerscode met tijdslimiet
De door u geprogrammeerde bezoekerscode geldt voor een bepaalde tijdsduur (1 - 99 uur).
Daarna wordt de code automatisch ongeldig en werkt niet meer.
De bezoeker kan uitgang 1 gedurende de geprogrammeerde tijdsduur als een ge-
wone gebruiker zo vaak als nodig activeren.
(a) (b) (c) (d) (e)
(a) Programmering voor bezoekerscode starten
(b) Geheugennummer 2 (mogelijk is 0 - 9 voor max. 10 verschillende bezoekers)
(c) Tijdsduur "03" = Geldigheidsduur 3 uur (mogelijk is 1 - 99 uur)
(d) Bezoekerscode "1378"
(e) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Bezoekerscode wissen:
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor bezoekerscode starten
(b) Geheugennummer 2 (mogelijk is 0 - 9)
(c) Wissen uitvoeren (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer
kort)
34
h) Activeringsduur voor uitgang 1, 2 en 3
Standaard wordt uitgang 1, 2 of 3 één seconde lang geactiveerd als er een geldige gebruikers-
code of bezoekerscode wordt gebruikt.
Indien gewenst kan de tijdsduur in een bereik van 1 - 999 seconden worden ingesteld (maximaal
dus iets meer dan 16 minuten), zodat er ook sprake is van een timerfunctie.
Eveneens kan elke uitgang ook in een zogenaamde toggle-modus werken. Dit betekent dat u
de betreffende uitgang permanent kunt activeren of weer deactiveren. Gebruiksdoel van deze
modus is de besturing (activeren/deactiveren) van een alarminstallatie.
De uitgang blijft in de toggle-modus zolang actief totdat u deze weer deactiveert. Elke
geldige gebruikerscode schakelt de status van de betreffende uitgang om.
Het is raadzaam de toggle-modus alleen te gebruiken als er een alarminstallatie of
een "Fail-Safe"-deuropener op het codeslot wordt gebruikt.
Een "Fail-Safe"-deuropener geeft de vergrendeling vrij wanneer de voedingsspanning
ontbreekt (ongebruikelijke constructie, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor nooduitgan-
gen, zodat bij stroomuitval de deur geopend kan worden).
Als er een gangbare "Fail-Secure"-deuropener op het codeslot gebruikt wordt (die de
vergrendeling alleen vrijgeeft wanneer de voedingsspanning aanwezig is, zoals dit bij
gewone huisdeuren wordt gebruikt), kan deze door permanent gebruik oververhit of
overbelast raken.
Uitgang 1, 2 of 3 voor een bepaalde tijd activeren:
Na het invoeren van een geldige gebruikerscode (of bezoekerscode) blijft de betreffende uit-
gang van het codeslot voor de ingestelde tijd geactiveerd. Na het verstrijken van deze tijd wordt
de uitgang weer gedeactiveerd. Deze modus is bijvoorbeeld bij uitstek geschikt voor een deuro-
pener, die voor enkele seconden de toegang tot een huisdeur dient vrij te geven.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode voor de betreffende uitgang in:
Uitgang 1 voor een bepaalde tijd activeren
Uitgang 2 voor een bepaalde tijd activeren
Uitgang 3 voor een bepaalde tijd activeren
Voer de tijd in seconden in waarin de uitgang actief dient te blijven:
..... Activeringsduur in seconden (1.....999)
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
35
Programmeervoorbeeld 1: Uitgang 1 voor 10 seconden activeren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor uitgang 1 starten
(b) Tijdsduur "10" = uitgang voor 10 seconden activeren als er een geldige gebruikerscode (of
bezoekerscode) wordt ingevoerd
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Programmeervoorbeeld 2: Uitgang 2 voor 7 seconden activeren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor uitgang 2 starten
(b) Tijdsduur "7" = uitgang voor 7 seconden activeren als er een geldige gebruikerscode (of
bezoekerscode) wordt ingevoerd
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Programmeervoorbeeld 3: Uitgang 3 voor 240 seconden activeren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor uitgang 3 starten
(b) Tijdsduur "240" = uitgang voor 240 seconden (4 minuten) activeren als er een geldige ge-
bruikerscode (of bezoekerscode) wordt ingevoerd
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
36
Uitgang 1, 2 of 3 in de toggle-modus zetten:
Na het invoeren van een geldige gebruikerscode blijft de betreffende uitgang van het codeslot
zolang geactiveerd tot er opnieuw een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd. Gebruiksdoel
van deze modus is de besturing (activeren/deactiveren) van een alarminstallatie.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode voor de betreffende uitgang in:
Uitgang 1 in de toggle-modus zetten
Uitgang 2 in de toggle-modus zetten
Uitgang 3 in de toggle-modus zetten
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld 1: Uitgang 1 in de toggle-modus zetten
(a) (b)
(a) Uitgang 1 in de toggle-modus zetten
(b) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Programmeervoorbeeld 2: Uitgang 2 in de toggle-modus zetten
(a) (b)
(a) Uitgang 2 in de toggle-modus zetten
(b) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Programmeervoorbeeld 3: Uitgang 3 in de toggle-modus zetten
(a) (b)
(a) Uitgang 3 in de toggle-modus zetten
(b) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
37
Uitgang 1, 2 of 3 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code (snelle invoer
met 2 cijfers):
Om de toggle-modus te activeren hoeft u in deze modus alleen maar de eerste twee cijfers van
de gebruikerscode in te voeren. Voor het deactiveren dient er echter een complete gebruikers-
code te worden ingevoerd. Dit kan zo worden gebruikt dat bijvoorbeeld medewerkers op een
kantoor via de verkorte code weliswaar de alarminstallatie kunnen inschakelen, maar dat het
uitschakelen ervan alleen door de chef of het beveiligingspersoneel kan worden uitgevoerd.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode voor de betreffende uitgang in:
Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Uitgang 2 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Uitgang 3 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld: Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de
code (snelle invoer met 2 cijfers):
(a) (b)
(a) Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code (2 cijfers)
(b) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Functie in standaardmodus:
Als er bijvoorbeeld voor uitgang 1 gebruikerscode "62581" geprogrammeerd is en de program-
meercode "42" van uitgang 1 in de toggle-modus gezet is, dan kunt u de uitgang als volgt
omschakelen:
Uitgang 1 activeren
Uitgang 1 deactiveren
Er zijn dus alleen de eerste 2 cijfers van een geldige gebruikerscode nodig om uitgang 1 te
activeren. Voor het deactiveren is echter de complete gebruikerscode nodig.
Het activeren/deactiveren van de uitgang is bovendien met de (volledige) superge-
bruikerscode mogelijk.
38
Uitgang 1, 2 of 3 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code (snelle invoer
met 3 cijfers):
Om de toggle-modus te activeren hoeft u in deze modus alleen maar de eerste drie cijfers van
de gebruikerscode in te voeren. Voor het deactiveren dient er echter een complete gebruikers-
code te worden ingevoerd. Dit kan zo worden gebruikt dat bijvoorbeeld medewerkers op een
kantoor via de verkorte code weliswaar de alarminstallatie kunnen inschakelen, maar dat het
uitschakelen ervan alleen door de chef of het beveiligingspersoneel kan worden uitgevoerd.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode voor de betreffende uitgang in:
Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Uitgang 2 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Uitgang 3 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld: Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de
code (snelle invoer met 3 cijfers):
(a) (b)
(a) Uitgang 1 in de toggle-modus zetten met verkorte invoer van de code (3 cijfers)
(b) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Functie in standaardmodus:
Als er bijvoorbeeld voor uitgang 1 gebruikerscode "62581" geprogrammeerd is en de program-
meercode "43" van uitgang 1 in de toggle-modus gezet is, dan kunt u de uitgang als volgt
omschakelen:
Uitgang 1 activeren
Uitgang 1 deactiveren
Er zijn dus alleen de eerste 3 cijfers van een geldige gebruikerscode nodig om uitgang 1 te
activeren. Voor het deactiveren is echter de complete gebruikerscode nodig.
Het activeren/deactiveren van de uitgang is bovendien met de (volledige) superge-
bruikerscode mogelijk.
39
i) Veiligheidsfuncties bij verkeerde invoer
Om het uitproberen van meerdere codes tegen te gaan, kunt u (via een aangesloten alarminstal-
latie) een invoerblokkering en/of alarm(melding) programmeren.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Nadat er 10 keer een verkeerde code is ingevoerd (gebruikerscodes)
wordt het toetsenpaneel van het codeslot 30 seconden lang geblokkeerd
(standaardinstelling).
Nadat er 10 keer een verkeerde code is ingevoerd (gebruikerscodes)
wordt de uitgang "DU OUT" van het codeslot geactiveerd. Hiermee kan
een aangesloten alarminstallatie worden aangestuurd om de verkeerde
invoer te melden (of een alarm af te laten gaan). Door het invoeren van
een juiste gebruikerscode (of supergebruikerscode) kan de uitgang wor-
den teruggezet.
..... Nadat er 5 tot 10 keer een verkeerde code is ingevoerd (gebruikerscodes)
wordt het toetsenpaneel van het codeslot 15 minuten lang geblokkeerd.
Door het invoeren van een juiste supergebruikerscode kan de blokkering
worden opgeheven.
De veiligheidsfunctie/invoerblokkering is gedeactiveerd.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Wanneer er een invoerblokkering actief is, brandt de LED "DOOR" continu rood.
Programmeervoorbeeld 1: Invoerblokkering instellen op 5 keer een verkeerde invoer
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor invoerblokkering starten
(b) Invoerblokkering instellen op 5 keer een verkeerde invoer
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
40
Programmeervoorbeeld 2: Invoerblokkering deactiveren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor invoerblokkering starten
(b) Invoerblokkering deactiveren
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Invoerblokkering met de supergebruikerscode beëindigen:
Als de invoerblokkering actief is, kunt u deze met de supergebruikerscode voortijdig beëindigen,
zodat anderen het codeslot kunnen gebruiken en de uitgangen kunnen activeren.
Hiermee wordt ook de uitgang "DU OUT" teruggezet als u de betreffende blokkeer-
functie "2" geprogrammeerd hebt.
Voorbeeld: De supergebruikerscode is geprogrammeerd op "6789":
Invoerblokkering voor uitgang 1 beëindigen
41
j) Deuralarm
Als er een deursensor (met NC-contact, verbreekcontact) met de betreffende ingang van het
codeslot wordt verbonden, dan kan het codeslot de status van de deur bewaken (zie hoofdstuk
6, beschrijving bij schroefklem 13).
Als de deur wordt geopend zonder dat er eerst een geldige code wordt ingevoerd (of zonder dat
de op schroefklem 7 aangesloten deuropenerknop ingedrukt wordt), laat het codeslot een alarm
afgaan. Het codeslot laat dan 60 seconden lang een pieptoon horen en bovendien wordt de
uitgang "K OR A" geactiveerd (zie hoofdstuk 6, beschrijving bij schroefklem 12).
Houdt u er rekening mee dat de jumper "K OR A" voor deze functie in de
stand "A" moet staan (zie afbeelding rechts).
Het alarm duurt 60 seconden en kan door het invoeren van een geldige
gebruikerscode voor uitgang 1 voortijdig worden beëindigd.
Dankzij deze functie kan men bij een poging om de deur met geweld te openen een alarm laten
afgaan, bijvoorbeeld via een geschikte alarminstallatie.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Deuralarm uitschakelen (standaardinstelling)
Deuralarm inschakelen
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld: Deuralarm inschakelen
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor deuralarm starten
(b) Deuralarm inschakelen
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Het deuralarm wordt alleen geactiveerd als er wordt geprobeerd de deur te ope-
nen zonder eerst een geldige code te hebben ingevoerd (of zonder dat eerst de op
schroefklem 7 aangesloten deuropenerknop ingedrukt is).
42
k) Geluidssignaal bij activering van uitgang 1, 2 of 3
Als één van de uitgangen wordt geactiveerd (bijvoorbeeld door de invoer van een geldige ge-
bruikerscode), laat het codeslot standaard een lang geluidssignaal horen.
Normaal gesproken wordt deze bevestigingstoon gebruikt om bijvoorbeeld de werking
van de aangesloten deuropener aan te geven (met name zinvol voor deuropeners die
geen of slechts een zacht geluid maken als ze worden geactiveerd).
Indien gewenst kunt u in plaats van een lang geluidssignaal ook twee korte signalen gebruiken;
u kunt de signalen ook uitschakelen (als deze bijvoorbeeld storend werken bij gebruik van het
codeslot in een stil kantoor of 's nachts).
Ga voor het selecteren van een signaal als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Geen geluidssignaal
Twee korte geluidssignalen
Een lang geluidssignaal (standaardinstelling)
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Programmeervoorbeeld: Geluidssignaal selecteren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor geluidssignaal starten
(b) Twee korte geluidssignalen activeren
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
43
l) Geluidssignalen in de standaardmodus
In de standaardmodus laat het codeslot elke keer dat er een toets wordt ingedrukt een kort
geluidssignaal horen, wanneer er bijvoorbeeld een gebruikerscode wordt ingevoerd. Als er een
verkeerde code wordt ingevoerd, klinken er bovendien 5 korte geluidssignalen.
Normaal gesproken geven deze geluidssignalen aan dat er een toets is ingedrukt (of
5 korte tonen die aangeven dat er een verkeerde code is ingevoerd).
Deze geluiden kunnen zeer storend werken (met name 's nachts of als het codeslot door veel
mensen wordt gebruikt).
Ga voor het in- en uitschakelen van de geluidssignalen als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Geen geluidssignalen
Een kort geluidssignaal als er een toets wordt ingedrukt of 5 korte geluidssignalen als
er een verkeerde code wordt ingevoerd (standaardinstelling)
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
In de programmeermodus zijn de geluidssignalen als er een toets wordt ingedrukt om
veiligheidsredenen altijd geactiveerd.
44
m) Toegangsmodus selecteren
Om te zorgen dat het codeslot een ingevoerde code herkent, zijn er twee verschillende moge-
lijkheden:
Handmatige toegangsmodus
Na het invoeren van een gebruikerscode dient de toets
te worden ingedrukt, zodat het
codeslot de code controleert.
Elke code (mastercode, gebruikerscode, supergebruikerscode, bezoekerscode, bedreigings-
code) dient te bestaan uit 4 tot 8 cijfers; verschillende lengtes zijn mogelijk.
Dit biedt een hogere veiligheid, ook met het oog op het uitproberen van codes door onbe-
voegden.
"Auto-Entry"-functie = automatische toegangsmodus
Het is na het invoeren van een code niet nodig de toets
in te drukken.
Als het ingevoerde aantal cijfers (bijv. 5 cijfers) bereikt is, controleert het codeslot de code. Als
de gebruikerscode correct is, activeert het codeslot de betreffende uitgang.
Deze toegangsmodus kan bijvoorbeeld worden gebruikt als er veel mensen toegang nodig
hebben, omdat er een snellere bediening mee mogelijk is.
Belangrijk!
Alle codes (mastercode, gebruikerscode, supergebruikerscode, bezoekerscode, be-
dreigingscode) moeten even veel cijfers bevatten, bijv. codes met 5 cijfers.
Als dit niet wordt opgevolgd, werkt bijvoorbeeld de invoer van een supergebruikers-
code niet.
Als u van de handmatige naar de automatische toegangsmodus wilt omschakelen,
dient u eerst alle programmeringen te wissen (zie hoofdstuk 12b). Denkt u eraan na
het omschakelen zo nodig de mastercode te wijzigen, zodat ook deze de gewenste
lengte heeft (bijv. mastercode van 5 cijfers). U kunt vervolgens verder gaan met de
programmering.
Ga voor het selecteren van de toegangsmodus als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Handmatige toegangsmodus (standaardinstelling)
"Auto-Entry"-functie = automatische toegangsmodus
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
45
n) Knippersignaal in de standaardmodus in- en uitschakelen
In de standaardmodus wacht het codeslot op de invoer van een gebruikerscode of op een
transponder. Hierbij knippert de LED "MAINS" elke seconde kort. Dit knippersignaal geeft ook
aan dat het codeslot in werking is.
Als dit knipperen storend werkt (of als het te opvallend is), kunt u deze functie uitschakelen.
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie:
Knippersignaal uitgeschakeld
Knippersignaal ingeschakeld (standaardinstelling)
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
o) Modus voor deuropenerknop selecteren
Standaard activeert het indrukken van de deuropenerknop (indien aangesloten) uitgang 1 op
het codeslot.
Op bepaalde plekken kan het echter zinvol zijn dat na het indrukken van de deuropenerknop
een zekere tijd verstrijkt voordat uitgang 1 en het ermee verbonden deurslot daadwerkelijk wordt
geactiveerd. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat men niet in staat is een bepaalde ruimte snel
te verlaten.
Een geluidssignaal gedurende de vertraging zorgt er ook voor dat het indrukken van de deuro-
penerknop niet onopgemerkt blijft.
Belangrijk!
Door het instellen van een vertraging na het indrukken van de deuropenerknop wordt
het snel verlaten van een ruimte verhinderd. Dit kan echter in bepaalde situaties (bijv.
een brand) een risicofactor worden.
Stel uzelf voordat u een vertraging instelt (deze is standaard uitgeschakeld) op de
hoogte van alle in uw land geldende veiligheidsvoorschriften, met name met betrek-
king tot het gebruik van een dergelijke functie (bijv. de aanwezigheid en aanduiding
van een tweede vluchtweg).
In geval van twijfel mag u geen vertraging programmeren!
46
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Selecteer de gewenste functie voor uitgang 1 (bijv. met een erop aangesloten deuropener):
De deuropenerknop dient voor het activeren van de deuropener kort te worden inge-
drukt. Hoe lang de deuropener (uitgang 1) actief blijft, kunt u vastleggen zoals beschre-
ven in hoofdstuk 12h.
Na het kort indrukken van de deuropenerknop duurt het 5 seconden voordat de deuro-
pener geactiveerd wordt. Gedurende de vertraging klinkt er een geluidssignaal.
Na het kort indrukken van de deuropenerknop duurt het 10 seconden voordat de
deuropener geactiveerd wordt. Gedurende de vertraging klinkt er een geluidssignaal.
De deuropenerknop dient 5 seconden ingedrukt te worden gehouden voordat de
deuropener geactiveerd wordt. Gedurende deze tijd klinkt er een geluidssignaal.
De deuropenerknop dient 10 seconden ingedrukt te worden gehouden voordat de
deuropener geactiveerd wordt. Gedurende deze tijd klinkt er een geluidssignaal.
De hier in te stellen modus heeft alleen betrekking op de functie via de deuropener-
knop, niet op bijvoorbeeld de activering van de uitgang via een gebruikerscode.
Als de deuropenerknop bij functie
of te vroeg wordt losgelaten, wordt de
interne timer van de vertraging teruggezet en uitgang 1 wordt niet geactiveerd.
Om veiligheidsredenen dient er daarom naast de deuropenerknop een passend aan-
wijzingsbord te worden aangebracht die de functie uitlegt (als er bijvoorbeeld een
vertraging van 5 seconden is geprogrammeerd: "Houd de deuropenerknop minstens
5 seconden lang ingedrukt totdat de deuropener wordt geactiveerd!").
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
47
p) Geluidssignaal bij openstaande deur
Als de deur wordt geopend (bijv. na het invoeren van een correcte gebruikerscode) maar vervol-
gens niet wordt gesloten, kan het codeslot na het verstrijken van een bepaalde tijd een geluids-
signaal laten horen.
Om deze functie te kunnen gebruiken dient er op de betreffende ingang van het co-
deslot een deursensor (met NC-contact, verbreekcontact) te zijn aangesloten (zie
hoofdstuk 6, beschrijving bij schroefklem 13).
Ga als volgt te werk:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Programmeer de gewenste functie:
Geluidssignaal uitgeschakeld
..... Geluidssignaal wordt na aoop van 1.....999 seconden geactiveerd
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Als u het geluidssignaal hebt geactiveerd, dan stopt het pas wanneer de deur gesloten
is (wanneer de deursensor een gesloten deur meldt).
Programmeervoorbeeld: Geluidssignaal, nadat de deur 30 seconden lang open staat
(a) (b) (c)
(a) Programmering starten
(b) Vertraging op 30 seconden instellen
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Als iemand de deur bijvoorbeeld met een geldige gebruikerscode geopend heeft en
deze met een voorwerp blokkeert (zodat deze niet dicht kan gaan en de deursensor
daarom een geopende deur aan het codeslot meldt), dan laat het codeslot na 30
seconden een geluidssignaal horen. Dit kan alleen door het goed dichtdoen van de
deur worden beëindigd.
48
q) Modus voor uitgang 1 selecteren
Op uitgang 1 kan rechtstreeks een deuropener worden aangesloten; het codeslot levert hiervoor
een voedingsspanning van 12 V/DC en een stroom van max. 3 A.
Let afhankelijk van de deuropener op de juiste polariteit; schroefklem 8 = plus/+, schroefklem
9 = min/-/aarde.
De met het codeslot meegeleverde beveiligingsdiode moet met de juiste polariteit in
de buurt van de deuropener worden aangesloten.
Uitgang 1 is voorgecongureerd voor een "Fail-Secure"-deuropener, zoals dit bij een huisdeur
gebruikelijk is. Dit kan echter worden omgeschakeld naar een "Fail-Safe"-deuropener.
"Fail-Secure"-deuropener:
Deze geeft de vergrendeling alleen dan vrij wanneer er voedingsspanning op staat (gebrui-
kelijke constructie bij huisdeuren).
"Fail-Safe"-deuropener:
Deze geeft de vergrendeling alleen dan vrij wanneer de voedingsspanning ontbreekt (onge-
bruikelijke constructie, wordt bijvoorbeeld gebruikt voor nooduitgangen, omdat bij stroomuit-
val de deur geopend kan worden).
Selecteer de modus als volgt:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Programmeer de gewenste functie:
"Fail-Secure"-deuropener (standaardinstelling)
"Fail-Safe"-deuropener
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Selecteer altijd de correcte toepasselijke modus.
In de standaardinstelling van het codeslot kan een "Fail-Secure"-deuropener worden
aangesloten op uitgang 1. Dit is de gebruikelijke constructie voor deuropeners van
huisdeuren. De deuropener opent de vergrendeling pas als er voedingsspanning aan-
wezig is (bijv. wanneer u de deuropenerknop indrukt).
49
13. Eenvoudige modus ("Single User")
a) Algemene informatie
Het codeslot kan worden omgeschakeld van de standaardmodus ("Multi User" = meerdere ge-
bruikers, standaardinstelling bij levering van het codeslot) naar een eenvoudige modus ("Single
User" = één gebruiker), waarmee slechts één gebruikerscode voor elk van de uitgangen van het
codeslot kan worden geprogrammeerd.
Ook kan er slechts één bezoekerscode en één code voor een stil alarm (bij bedreiging) worden
geprogrammeerd.
Als u deze eenvoudige modus niet nodig hebt, kunt u heel hoofdstuk 13 overslaan.
In deze modus dient u rekening te houden met de volgende bijzonderheden:
De mastercode, gebruikerscode en supergebruikerscode dienen uit 4 cijfers te bestaan. Er
zijn dus alleen codes van "0000" tot "9999" mogelijk.
Als de actueel ingestelde mastercode niet uit 4 cijfers bestaat, kunt u de "Single User"-modus
niet activeren.
Bij het omschakelen tussen de twee modi worden alle gebruikerscodes gewist en het co-
deslot wordt naar de standaardinstellingen teruggezet.
De mastercode blijft echter behouden; deze wordt niet teruggezet. Zorg er bij het omschake-
len van de "Multi User"-modus naar de "Single User"-modus daarom in elk geval voor dat de
mastercode uit 4 cijfers bestaat!
In de "Single User"-modus is de "Auto-Entry"-functie (zie hoofdstuk 12m) automatisch inge-
schakeld. Daarom wordt de betreffende uitgang direct na het invoeren van de juiste 4-cijferige
gebruikerscode geactiveerd. Het is niet nodig om na de gebruikerscode op de toets
te
drukken.
Indien gewenst kunt u dit echter wijzigen door de "Auto-Entry"-functie (zie hoofdstuk
12m) uit te schakelen. Daarna dient de invoer van de 4-cijferige gebruikerscode met
de toets te worden bevestigd.
De overige programmeringsmogelijkheden (bijv. de activeringsduur voor de uitgangen) zijn
niet onderhevig aan de bovenvermelde beperkingen en kunnen gewoon worden geprogram-
meerd (zie hoofdstuk 12).
50
b) "Single User"-modus selecteren
De mastercode dient te bestaan uit 4 cijfers. Als u een mastercode van 5 tot 8 cijfers
hebt ingesteld, dient u deze eerst te wijzigen voordat u de "Single User"-modus instelt.
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Als u de programmeermodus wilt verlaten, druk dan kort op de toets
.
c) "Multi User"-modus selecteren
Dit is de standaardmodus van het codeslot (standaardinstelling), waarvan de pro-
grammering in hoofdstuk 12 wordt beschreven.
Het omschakelen van de "Single User"-modus naar de "Multi User"-modus komt over-
een met het terugzetten van het codeslot (zie hoofdstuk 12. b).
In deze modus is het mogelijk om voor uitgang 1 maximaal 100 verschillende gebruikerscodes
te programmeren, die mogen bestaan uit 4 tot 8 cijfers (bijv. 1234, 123456, 98765432, etc.).
Voor de uitgangen 2 en 3 kunnen er 10 verschillende gebruikerscodes worden geprogram-
meerd.
Omdat codes afzonderlijk gewist en daarna opnieuw geprogrammeerd kunnen worden, is deze
modus ideaal voor gebruik in bijvoorbeeld een kantoor, waarbij allerlei verschillende mensen
toegang dienen te krijgen.
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Bevestig de invoer met de toets
. De LED "MAINS" knippert enkele seconden zeer snel. In
deze tijd worden alle geheugenplaatsen gewist. Vervolgens laat het codeslot twee pieptonen
horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
Als u de programmeermodus wilt verlaten, druk dan kort op de toets
.
51
d) Mastercode/gebruikerscode programmeren
De volgende beschrijving geldt alleen voor de "Single User"-modus. Zie voor de "Multi
User"-modus (standaardinstelling van het codeslot) hoofdstuk 12.
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode in.
Mastercode programmeren
Gebruikerscode voor uitgang 1 programmeren
Gebruikerscode voor uitgang 2 programmeren
Gebruikerscode voor uitgang 3 programmeren
Voer de gewenste 4-cijferige code in
In de "Single User"-modus dienen alle codes uit 4 cijfers te bestaan. Zoals reeds
vermeld aan het begin van hoofdstuk 13 is in de "Single User"-modus slechts één
gebruikerscode per uitgang mogelijk.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort, de nieuwe code is opgeslagen (de oude wordt overschreven).
e) Supergebruikerscode programmeren
De programmering komt overeen met de in hoofdstuk 12. c) beschreven werkwijze in de "Multi
User"-modus. Het enige verschil is dat er in de "Single User"-modus alleen een 4-cijferige code
kan worden geprogrammeerd.
Supergebruikerscode opslaan:
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Voer de nieuwe supergebruikerscode in, bijv.
.
In de "Single User"-modus dient de supergebruikerscode uit 4 cijfers te bestaan..
Bevestig de invoer met de toets
.
Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer kort. De super-
gebruikerscode is opgeslagen (de oude wordt overschreven).
52
f) Code voor stil alarm (bij bedreiging)
De volgende beschrijving geldt alleen voor de "Single User"-modus. Zie voor de "Multi
User"-modus (standaardinstelling van het codeslot) hoofdstuk 12.
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Voer de gewenste bedreigingscode in, bijv.
.
In de "Single User"-modus dient de bedreigingscode uit 4 cijfers te bestaan.. Zoals
reeds vermeld aan het begin van hoofdstuk 13 is in de "Single User"-modus slechts
één bedreigingscode mogelijk.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De bedreigingscode is opgeslagen (de oude wordt overschre-
ven).
g) Bezoekerscode
De volgende beschrijving geldt alleen voor de "Single User"-modus. Zie voor de "Multi
User"-modus (standaardinstelling van het codeslot) hoofdstuk 12.
Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
Voer de programmeercode
in.
Programmeer het type bezoekerscode:
Eenmalige code
..... Geldigheidsduur van de bezoekerscode in uren (01.....99 uur)
Voer de gewenste bezoekerscode in, bijv.
.
In de "Single User"-modus dient de bezoekerscode uit 4 cijfers te bestaan. Zoals
reeds vermeld aan het begin van hoofdstuk 13 is in de "Single User"-modus slechts
één bezoekerscode mogelijk.
Bevestig de invoer met de toets
. Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED
"MAINS" knippert 2 keer kort. De bezoekerscode is opgeslagen (de oude wordt overschre-
ven).
53
14. Programmeervoorbeeld
Om het beter te kunnen begrijpen, willen wij u in dit hoofdstuk een programmeervoorbeeld
geven. In dit voorbeeld gaat het om het volgende:
Drie mensen dienen via verschillende gebruikerscodes toegang te krijgen tot een gebouw,
waarbij via uitgang 1 de deuropener wordt geactiveerd. De tijdsduur voor de activering van
de op uitgang 1 aangesloten deuropener dient 3 seconden te bedragen.
Iemand anders dient via een aparte gebruikerscode uitgang 2 te kunnen activeren (waarmee
bijvoorbeeld een garagedeur dient te worden aangestuurd). De tijdsduur voor de activering
van uitgang 2 dient 15 seconden te bedragen.
Omdat de automatische toegangsmodus ("Auto-Entry"-modus) niet wordt gebruikt (stan-
daardinstelling bij levering, zie hoofdstuk 12. m) kunnen de mastercode en de gebruikers-
code een verschillende lengte hebben (4 tot 8 cijfers).
a) Programmering uitvoeren
Stap 1: Voeding inschakelen
Sluit het codeslot als dat nog niet gebeurd is aan op de voeding. De LED "MAINS" knippert
langzaam. Het codeslot is klaar voor gebruik.
Stap 2: Mastercode invoeren
Voer via de cijfertoetsen de mastercode in en druk op de toets met het sterretje.
Bij de eerste ingebruikname is de mastercode "0000". Als u al een andere mastercode
hebt geprogrammeerd, dient u deze natuurlijk in te voeren en niet de (niet meer be-
staande) standaardinstelling "0000".
Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" gaat continu branden. De pro-
grammeermodus is geactiveerd.
54
Stap 3: Standaard ingestelde mastercode wijzigen
Na de eerste ingebruikname dient u in elk geval de standaard ingestelde mastercode
te wijzigen naar een zelf te bepalen code.
Voer de programmeercode "0" en vervolgens de gewenste nieuwe mastercode in (bijv.
"12345"). Druk ter bevestiging op het hekje.
Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert 2 keer kort.
De bestaande mastercode (standaardinstelling "0000") wordt overschreven en is niet
meer geldig. Als u de programmeermodus verlaat en later opnieuw opent, hebt u
hiervoor de nieuwe mastercode "12345" nodig.
Stap 4: Aanmaken van drie verschillende gebruikerscodes voor uitgang 1
Voer de volgende programmering in:
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 1 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "00" (voor uitgang 1 is mogelijk: 00 - 99)
(c) Gebruikerscode "1111"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 1 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "01" (voor uitgang 1 is mogelijk: 00 - 99)
(c) Gebruikerscode "2222"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 1 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "02" (voor uitgang 1 is mogelijk: 00 - 99)
(c) Gebruikerscode "3333"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
55
Stap 5: Uitgang 1 voor 3 seconden activeren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor uitgang 1 starten
(b) Tijdsduur "3" = uitgang voor 3 seconden activeren als er een geldige gebruikerscode (of
bezoekerscode) wordt ingevoerd
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Stap 6: Aanmaken van een gebruikerscode voor uitgang 2
Voer de volgende programmering in:
(a) (b) (c) (d)
(a) Uitgang 2 moet worden geschakeld
(b) Geheugennummer "0" (voor uitgang 2 is mogelijk: 0 - 9)
(c) Gebruikerscode "5555"
(d) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Stap 7: Uitgang 2 voor 15 seconden activeren
(a) (b) (c)
(a) Programmering voor uitgang 2 starten
(b) Tijdsduur "15" = uitgang voor 15 seconden activeren als er een geldige gebruikerscode (of
bezoekerscode) wordt ingevoerd
(c) Programmering opslaan (codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert
2 keer kort)
Stap 8: Programmeermodus beëindigen
Druk kort op de toets
.
Het codeslot laat twee pieptonen horen en de LED "MAINS" knippert nu weer kort. Het co-
deslot staat nu in de standaardmodus.
56
b) Codeslot gebruiken
Na beëindiging van de in hoofdstuk 14a beschreven voorbeeldprogrammering is het codeslot
klaar voor gebruik. De LED "MAINS" van het codeslot knippert langzaam en geeft de standaard-
modus aan. Het codeslot wacht op de invoer van een code.
Gebruiker 1, 2 of 3 wil toegang krijgen via zijn gebruikerscode
Voor gebruiker 1 is de gebruikerscode "1111" geprogrammeerd. Hij dient na elkaar de vol-
gende toetsen in te drukken om uitgang 1 te activeren:
Het codeslot laat een lange pieptoon horen (de LED "MAINS" brandt gedurende deze tijd,
daarna knippert deze weer om de standaardmodus aan te geven).
Uitgang 1 is 3 seconden lang geactiveerd (de LED "DOOR" brandt gedurende deze tijd rood).
Gebruiker 2 dient zijn eigen code in te voeren om uitgang 1 te activeren:
Gebruiker 3 dient ook zijn eigen code in te voeren om uitgang 1 te activeren:
Gebruiker 4 wil de garagedeur openen
Voor gebruiker 4 is de gebruikerscode "5555" geprogrammeerd. Hij dient na elkaar de vol-
gende toetsen in te drukken om uitgang 2 te activeren:
Het codeslot laat een lange pieptoon horen (de LED "MAINS" brandt gedurende deze tijd,
daarna knippert deze weer om de standaardmodus aan te geven).
Uitgang 2 is 15 seconden lang geactiveerd (de LED "ALARM" brandt gedurende deze tijd
rood).
57
15. Opheffen van storingen
Na een stroomuitval is het codeslot met de bestaande programmeringen weer klaar voor ge-
bruik.
Tijdens een stroomuitval werkt het codeslot echter niet; de uitgangen kunnen niet worden ge-
activeerd.
Naargelang de toepassing raden wij u aan om het codeslot om veiligheidsredenen op
een noodstroomvoorziening te gebruiken (zoals bij een alarminstallatie).
De deuropener schakelt niet
Uitgang 1 is bestemd voor het aansluiten van een deuropener. De uitgang levert een span-
ning van 12 V/DC en een stroom van max. 3 A. Afhankelijk van de stroombehoefte van de
aangesloten deuropener dient men er daarom altijd voor te zorgen dat de stroomvoorziening
van het codeslot voldoende is.
Als de deuropener voorzien is van een polariteitsmarkering (plus/+ en min/-), zorg er dan voor
dat deze overeenkomstig en correct op het codeslot wordt aangesloten.
Zorg ervoor dat de gebruikerscode de juiste uitgang schakelt. Het codeslot beschikt over drie
van elkaar gescheiden uitgangen.
Wij raden aan om een deuropener altijd op uitgang 1 aan te sluiten, omdat alleen deze
uitgang geschikt is voor alle mogelijke functies van het codeslot.
De gebruikerscode is onjuist.
De LED "MAINS" op het codeslot knippert niet in de standaardmodus
Controleer of u de knipperfunctie hebt uitgeschakeld; schakel de knipperfunctie weer in
(hoofdstuk 12n).
Het codeslot laat alleen bepaalde waarschuwingssignalen horen, maar bijv. geen geluids-
signalen bij invoer van een gebruikerscode
Controleer of u de geluidssignalen hebt uitgeschakeld; schakel deze weer in (hoofdstuk 12.
k) of 12. l).
De gebruikerscode werkt niet.
Als er programmeringen bestaan (bijv. gebruikerscodes) en u schakelt de toegangsmodus
om (zie hoofdstuk 12. m), kunnen er diverse storingen optreden.
Wis daarom voor of na het omschakelen van de toegangsmodus alle bestaande program-
meringen (zie hoofdstuk 12. b).
Voer dan een nieuwe programmering uit.
58
In de automatische toegangsmodus ("Auto-Entry"-functie, zie hoofdstuk 12. m) dient de
gebruikerscode dezelfde lengte te hebben als de mastercode (bijv. 5 cijfers). Ook de su-
pergebruikerscode en de bezoekerscodes dienen hetzelfde aantal cijfers te bevatten als de
mastercode.
Waarom is dit nodig?
In de handmatige toegangsmodus dient (na het invoeren van een gebruikerscode) de toets
te worden ingedrukt, zodat het codeslot de code controleert. In dit geval mogen de codes
4 tot 8 cijfers bevatten; verschillende lengtes zijn mogelijk.
In de automatische toegangsmodus (ook wel "Auto-Entry"-functie genoemd) vergelijkt het
codeslot de lengte van de ingevoerde gebruikerscode (of supergebruikerscode of bezoekers-
code) met de lengte van de mastercode.
Als het ingevoerde aantal cijfers (bijv. 5 cijfers) overeenkomt met de lengte van de master-
code, dan activeert het codeslot de betreffende uitgang.
Als er in de handmatige toegangsmodus bijvoorbeeld een mastercode van 6 cijfers en ge-
bruikerscodes van 4, 5 of 6 cijfers geprogrammeerd zijn en u schakelt daarna om naar de
automatische toegangsmodus (zie hoofdstuk 12. m), dan wacht het codeslot bijvoorbeeld op
het 5e of 6e cijfer.
Na elke druk op een toets mag er hoogstens een pauze van 10 seconden zijn, anders meldt
het codeslot een fout (5 keer een pieptoon). De hele code dient binnen 30 seconden te
worden ingevoerd.
Programmering niet mogelijk
Activeer altijd eerst de programmeermodus via de mastercode (standaardinstelling bij leve-
ring "0000", dient bij de eerste ingebruikname in elk geval te worden gewijzigd). Na aoop van
de programmering verlaat u de programmeermodus met de toets
.
Als u de mastercode vergeten bent, lees dan hoofdstuk 11.
Na elke druk op een toets mag er hoogstens een pauze van 10 seconden zijn, anders meldt
het codeslot een fout (5 keer een pieptoon).
Onbepaalde storingen of problemen
Wis alle bestaande programmeringen (zie hoofdstuk 12. b) en voer een nieuwe program-
mering uit.
Schrijf alle programmeringen op, zodat u ze eventueel ongedaan kunt maken.
Controleer de aansluitingen van het codeslot.
59
16. Reiniging en onderhoud
Gebruik een droog, pluisvrij doekje voor de reiniging van het product.
Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische
producten omdat de behuizing beschadigd of de werking zelfs belemmerd kan worden.
Richt nooit de waterstraal van een tuinslang of hogedrukreiniger op het codeslot.
17. Afvoer
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Voer
het product aan het einde van zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalin-
gen af.
18. Technische gegevens
Bedrijfsspanning ............................. 12 V/DC (11.....15 V/DC)
Stroomverbruik ............................... max. 85 mA (standby ca. 16 mA)
Behoud van data bij stroomuitval ... ja (bezoekerscodes worden om veiligheidsredenen echter
automatisch gewist)
Toetsverlichting ............................... ja, blauw
Codelengte ..................................... 4 tot 8 cijfers
Beperkingen: In de "Single User"-modus (hoofdstuk 13)
dienen de codes uit 4 cijfers te bestaan; in de "Auto-Entry"-
modus (zie hoofdstuk 12. m) dienen alle codes even lang
zijn
Bezoekerscodes ............................. 10 (programmeerbaar als eenmalige code of met een
tijdslimiet)
Uitgangen ....................................... 3
Gegevens voor uitgang 1 ............... NO-uitgang; indien geactiveerd: uitgangsspanning
12 V/DC, max. 3 A (ohmse belasting); solid-state
100 verschillende gebruikerscodes programmeerbaar
schakelduur 1 - 999 seconden (of toggle-modus)
60
Gegevens voor uitgang 2 ............... schakelcontact NC of NO, potentiaalvrij relais, contactbe-
lastbaarheid max. 24 V/DC, max. 1 A (ohmse belasting)
10 verschillende gebruikerscodes programmeerbaar
schakelduur 1 - 999 seconden (of toggle-modus)
Gegevens voor uitgang 3 ............... NPN-transistor-uitgang (schakelt over naar aarde, indien
geactiveerd), contactbelastbaarheid max. 24 V/DC, max.
100 mA
10 verschillende gebruikerscodes programmeerbaar
schakelduur 1 - 999 seconden (of toggle-modus)
Sabotagecontact ............................. NC-contact, potentiaalvrij, contactbelastbaarheid max.
24 V/DC, max. 50 mA
Uitgang voor alarm bij bedreiging ... NPN-transistor-uitgang (schakelt over naar aarde, indien
geactiveerd), contactbelastbaarheid max. 24 V/DC, max.
100 mA
Alarmuitgang .................................. NPN-transistor-uitgang (schakelt over naar aarde, indien
geactiveerd), contactbelastbaarheid max. 24 V/DC, max.
100 mA
Uitgang voor deurbel ...................... NC-schakelcontact, potentiaalvrij relais, contactbelastbaar-
heid max. 24 V/DC, max. 1 A (ohmse belasting)
Montagelocatie ............................... binnen- of buitenshuis
Beschermingsgraad ........................ IP54
Omgevingscondities ....................... temperatuur -20 °C tot +70 °C
Afmetingen ..................................... 117 x 117 x 28 mm (H x B x D)
Gewicht ........................................... ca. 230 g
61
62
63
1582598_v3_0320_02_dh_m_nl
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau
(www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard
dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverlming of de registratie in elektronische
gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de
technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2020 by Conrad Electronic SE.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Renkforce 1582598 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding