SW2
MASTER
VAS/101
Pag. 2 - Handleiding FA01407 -NL - 10/2019 - © CAME S.p.A. - De inhoud van deze handleiding kan op elk ogenblik en zonder verplichting tot waarschuwing vooraf worden gewijzigd. - Vertaling van de originele instructies
U kunt door middel van codes toegang krijgen tot de programmeringsfuncties. Tijdens een programmeringsfunctie
knippert de rode lichtstrip elke 2 seconden een aantal keer dat overeenkomt met het eerste cijfer van de program-
meringscode (bij de wijziging van het wachtwoord, met code 10, knippert de lichtstrip één keer).
Aan het einde van elke gelukte procedure zal een lange bevestigingstoon klinken, terwijl er drie korte tonen klin-
ken als de procedure niet is gelukt.
Toets de mastercode (default 0000) in om toegang te
krijgen tot de programmering en druk op . De acti-
vering van de programmering wordt aangegeven door
het oplichten van de rode lichtstrip onderaan de keypad.
Algemene voorschriften
• LET OP! Belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid van personen: AANDACHTIG LEZEN!
• De installatie, programmering, inwerkingstelling en het onderhoud mogen uitsluitend door gekwalifi ceerd en
speciaal daarvoor opgeleid personeel worden uitgevoerd, met inachtneming van de geldende wetgeving.
• Draag geschikte kleding en ESD-schoenen als u de printplaat hanteert.
• Bewaar deze voorschriften.
• Schakel voor reinigings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de stroom uit.
• Dit product mag alleen worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor het expliciet is bestemd. Elk ander ge-
bruik moet als gevaarlijk worden beschouwd.
• De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die is veroorzaakt door oneigenlijk,
verkeerd of onverstandig gebruik.
DE FABRIEKSINSTELLINGEN HERSTELLEN
Om de fabrieksinstellingen van de module MTMNA te herstellen moet de stroom naar de module uitgeschakeld en
weer ingeschakeld worden. Toets binnen 1 minuut de code in.
Tijdens deze fase knippert de toetsenverlichting. Het apparaat werkt wel gewoon.
PROGRAMMERING IN MASTER-MODUS
Met het apparaat kunnen numerieke toegangscodes aan gebruikers worden gekoppeld. Hierdoor kunnen ver-
volgens alle numerieke codes die aan een gebruiker gekoppeld zijn op elk relais gelijktijdig verwijderd worden.
GEBRUIKERS-ID: Gebruikers krijgen elk een identifi catienummer (een nummer tussen 1 en 9999).
GEBRUIKERSCODE: Een numerieke toegangscode met een lengte van 4 tot 8 cijfers die een enkel of beide relais
kan activeren.
Aan elke gebruiker kunnen meerdere numerieke codes worden gekoppeld. De numerieke codes moeten allemaal
verschillend zijn.
Er kunnen tot 3500 numerieke codes worden toegewezen.