ESAB A2 SFD1 / SGD1 Handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
Handleiding
SAFETY 2..............................................
TECHNICAL DESCRIPTION 3.............................
INSTALLATION 4........................................
OPERATION 7..........................................
MAINTENANCE 8........................................
TROUBLESHOOTING 9..................................
SICHERHEIT 11..........................................
TECHNISCHE BESCHREIBUNG 12.........................
INSTALLATION 13........................................
BETRIEB 16..............................................
WARTUNG 17............................................
FEHLERSUCHE 18.......................................
SÉCURITÉ 20............................................
DESCRIPTION TECHNIQUE 21............................
INSTALLATION 22........................................
MISE EN MARCHE 25.....................................
ENTRETIEN 26...........................................
RECHERCHE DE PANNE 27...............................
VEILIGHEID 29...........................................
TECHNISCHE BESCHRIJVING 30..........................
INSTALLEREN 31.........................................
GEBRUIK 34.............................................
ONDERHOUD 35.........................................
STORINGZOEKEN 36.....................................
DIMENSION DRAWING -- MASSBILD --
COTES D’ENCOMBREMENT -- MAATSCHETS 37......
DIAGRAM - SCHALTPLAN - SCHÉMA - SCHEMA 39.........
WEAR COMPONENTS - VERSCHLEISSTEILE - PIÈCES D’USURE -
SLIJTAGEONDERDELEN 41.........................
Rights reserved to alter specifications without notice.
Änderungen vorbehalten.
Sous réserve de modifications sans avis préalable.
Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden.
-- 2 8 --mmvarnha
WAARSCHUWING
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF
EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN.
VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE
MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE
PRODUCENT.
ELECTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
S Raak delen die onder stroom staan en electroden niet aan met onbedekte
handen of met natte beschermuitrusting.
S Zorg ervoor dat u geïsoleerd staat van de aarde en van het werkstuk.
S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook
en het gas afgezogen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en
draag altijd beschermende kleding.
S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat
niemand anders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen
brandgevaarlijk materiaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
S Waarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN
S Neem contact op met een vakman.
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR
VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
BESCHERM UZELF EN DE ANDEREN!
VEILIGHEID
-- 2 9 --df00f1ha
VEILIGHEID
De gebruiker van een ESAB--lasautomaat draagt de uiteindelijke verantwoordelijk-
heid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat
met of in de buurt van het systeem werkt.
De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op
de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle bediening moet uitgevoerd worden volgens de gegeven instructies, en door per-
soneel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasautomaat.
Een verkeerde manoeuvre, veroorzaakt door een verkeerde handeling, of een ver-
keerde inschakeling van een functiesequentie, kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
Om dit te vergemakkelijken zijn alle elektrische schakelaars, drukknoppen en
potentiometers voorzien van een plaatje of een label dat aangeeft om welk type
geactiveerde beweging of inschakeling het bij de handeling in kwestie gaat.
2. De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasautomaat be-
vinden, voor hij begint te werken.
S of er niemand op een verkeerde plaats staat wanneer de wagen of de slede
verplaatst worden.
3. In de werkplaats:
S mogen er geen machineonderdelen, gereedschap of ander materiaal liggen
die de operateur kunnen hinderen wanneer hij zich binnen het werkgebied
verplaatst.
S moet alles zo gerangschikt zijn dat aan de eis betreffende de bereikbaarheid
van de noodstop voldaan wordt.
4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v.
een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden e.d. die beklemd
kunnen raken.
5. Overig
Onderdelen die onder spanning staan, zijn normaal beveiligd tegen aanraking.
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een
duidelijk aangegeven plaats.
S Wanneer de lasautomaat in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en
mag er geen onderhoud uitgevoerd worden.
TECHNISCHE BESCHRIJVING
-- 3 0 --dha3d1ha
TECHNISCHE BESCHRIJVING
Lasautomaat A2 SFD1/SGD1 is geschikt voor poederdeklassen (SFD1) UP en MIG--
lassen (SGD1) MIG/MAG van stompe naden en hoeknaden (met gelijk-- of wissel-
stroom). Hij kan worden gemonteerd op laskranen of op een balkrolwagen.
Andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Technische gegevens
A2 SFD1/SGD1 UP MIG/MAG
Bestelnr. 413 850--xxx 413 860--xxx
Toegestane belasting 800 A AC/DC 600 A DC
Elektrodeafmetingen (enkelvoudige elektrode):
staal
roestvast
buisdraad
aluminium
1,6--4,0 mm
1,6--4,0 mm
1,6--4,0 mm
-- -- --
1,0--1,6 mm
1,0--1,6 mm
1,6--3,2 mm
1,0--2,4 mm
Elektrodeafmetingen (dubbele elektrode)):
staal, roestvast, buisdraad
2x1,2 -- 2x2,5 -- -- --
Elektrodevoedingssnelheid, max. 9m/min 16 m/min
Gewicht (excl. elektrode en poeder)
--880, --883
--881, --884
--882, --885
7,0 kg
13,1 kg
16,2 kg
6,9 kg
13,0 kg
18,5 kg
Continue A--gewogen geluidsdruk 68 dB 83 dB
Inhoud poederreservoir
(Mag niet worden gevuld met voorverwarmd po-
eder)
6l
Aansluitspanning 42 V AC
Remkoppel van de remnaaf 1,5 Nm
Elektrodegewicht, max. 30 kg
Schuif, lineaire slag 93 mm
Ronde schuif, draaihoek
360_
Maattekening Zieopbladzijde37
INSTALLEREN
-- 3 1 --dha3i1ha
INSTALLEREN
1. De lasautomaat moet gemonteerd worden met een M12--bout (let op dat de bout
niet door de bodem van de isolator komt die een schroefdraadlengte heeft van
14 mm). Monteren tegen een stabiel voorwerp om losschieten of niet goed vast-
zitten van de automaat te voorkomen.
2. Controleer of de bedieningsbox is geschakeld voor de juiste netspanning. Bij le-
vering is hij geschakeld voor 42 V voor een lasstroombron met voorkeuzevoor-
ziening. Daar hij deel uitmaakt van de A2 SGD1 is hij geschakeld voor MIG/
MAG --lassen, in alle andere gevallen voor UP--lassen. Omschakelen en
installeren van bedieningsbox PEG1 volgens bedieningshandleiding 443 392.
3. Sluit de automaat aan overeenkomstig schema op bladzijde 39 en op bladzijde
40.
S UP--uitvoering
S Sluit de bedieningskabel (02) aan tussen bedieningsbox PEG1 en de
lasstroombron (07).
S Sluit de kabel (03) aan tussen de lasstroombron (07) en de lasautomaat
(01).
S Sluit de kabel (03) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk.
S Sluit de kabel (06) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk.
S MIG/MAG--uitvoering
S Sluit de bedieningskabel (06) aan tussen bedieningsbox PEG1 en de
lasstroombron (07).
S Sluit de gasslang (04) aan tussen het verloopventiel (05) op de gascilin-
der en de gasaansluiting op de lasautomaat (01).
S Sluit de koelwaterslang (02) aan tussen het koelaggregaat (03) en de
lasautomaat (01).
S Sluit de kabel (11) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk.
S Sluit de kabel (08) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk.
S Sluit de kabel (08) aan tussen de lasstroombron (07) en de lasautomaat
(01).
4. Kies het type elektrode zodat het lasmateriaal globaal overeenstemt met het
moedermateriaal. Kies elektrodeafmeting en lasgegevens conform de richtwaar-
den van de lasmaterialenleverancier.
5. Laden van laselektrode.
S Demonteer de elektrodetrommel van de remnaaf. (2) en
maak de plaat (3) los.
S Plaats de elektrodewikkeling (1) op de elektrodetrommel
en monteer de plaat. (3).
S Monteer de elektrodetrommel, resp. een wegwerpbobine
op de remnaaf (2). LET OP de positie van de meene-
mer.
dha20001
INSTALLEREN
-- 3 2 --dha3i1ha
BELANGRIJK!
Om te voorkomen dat de elektrodebobine van de
remnaaf glijdt:
Vergrendel de bobine met de rode hendel, con-
form het waarschuwingsetiket (zie nevenstaande
illustratie) naast de remnaaf.
S Controleer of de voedingsrol (1) en de contact-
blokken (4) de juiste afmetingen heb-
ben.
S Voer de elektrode door de twee kleine
schroefogen.
S Plaats het uiteinde van de elektrode
in de groep van de voedingsrol.
S Stel de druk van de elektrode tegen de voedingsrol
in met de drukschroef (6).
S N.B.: Net hard genoeg aanhalen om een zekere
voeding te realiseren. De drukschroef niet hele-
maal vastdraaien, er moet een beetje vering over-
blijven.
S Voed de elektrode met elektrische schakelaar A 02
op de PEG--box.
S Tijdens het aanvoeren van de elektrode moet deze
gericht worden met de draaiknop (5) op het richtrol-
paneel, of met de speciale richtvoorziening voor
kleine elektrodes of dubble draad. Als de richting
goed is ingesteld moet de elektrode recht door de
contactblokken, resp. het contactmondstuk komen.
6. Vervangen van voedingsrol, zie onder slijtageonderdelen op bladzijde 41.
S Enkelvoudige elektrodedraad:
S Maak de draaiknop (5) en de drukschroef (6) los.
S Maak de handdraaiknop (2) los.
S Vervang de voedingsrol. Ze zijn gemarkeerd met de betreffende draadaf-
meting,
S Dubbele elektrode:
S Vervang de voedingsrol met dubbele groeven op dezelfde manier als die
van de enkelvoudige elektrode.
S N.B.: Vervang tevens de drukrol. De speciale bolvormige drukrol voor
dubbele draad vervangt de standaarddrukrol voor enkelvoudige draad.
S Monteer de drukrol met speciale astap (bestelnr. 146 253--001).
S Buiselektrode
S Vervang de voedingsrol en drukrol per paar voor de betreffende draadaf-
metingen N.B.: Voor de drukrol is een speciale astap nodig (bestelnr.
2129 011--01).
INSTALLEREN
-- 3 3 --dha3i1ha
S Haal de drukschroef op een matige spanning aan zodat de buiselektrode
niet vervormd wordt.
WAARSCHUWING!
Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken.
Wees daarom extra
voorzichtig.
S Plaats de poederbuis dusdanig dat hij niet dubbelklapt en dat een goed poe-
derdek verkregen wordt (UP--lassen)
S Bijvullen van laspoeder. (UP--lassen)
S Sluit de poederklep op het poederreservoir.
S Maak de ev. cycloon van de poederzuiger los.
S Vul bij met laspoeder. N.B.: Het laspoeder moet droog zijn. Gebruik wan-
neer mogelijk geen klonterend laspoeder buitenshuis en in vochtige om-
gevingen.
S Stel de hoogte van het poedermondstuk boven de las af, zodat een ge-
schikte hoeveelheid poeder verkregen wordt. Het poederdek moet zo
hoog zijn dan er geen doorslag van de lichtboog plaatsvindt.
GEBRUIK
-- 3 4 --dfa3o1ha
GEBRUIK
1. Een nauwkeurige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed
lasresultaat.
OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de lasnaad zijn.
2. Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las gro-
ter zijn dan de inbrandingsdiepte.
3. Las altijd een teststuk met de zelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het
werkstuk van de produktie.
OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de produktie.
Bedieningsinstructies voor bedieningsbox PEG1
Zie gebruiksaanwijzing PEG1 best nr. 443 392.
aza5dp08
ONDERHOUD
-- 3 5 --dha3m1ha
ONDERHOUD
1. Bedieningsbox PEG 1, zie bedieningshandleiding 443 392.
2. Dagelijks
S Houd de beweeglijke onderdelen van de lasautomaat vrij van laspoeder en
stof.
S Controleer of alle elektrische leidingen en contactmondstukken intact zijn en
correct zijn aangesloten.
S Controleer of alle geschroefde verbindingen goed zijn aangehaald en of de
stuur -- en aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn.
3. Periodiek
S Controleer de elektrodebesturing van de elektrodevoedingsunit, de aandrij-
frollen en de contactmondstukken.
S Vervang versleten of beschadigde delen. (Zie voor slijtonderdelen bladzijde
41.)
S Vervang de schuiven als ze stroef lopen.
S Controleer het remkoppel van de remnaaf. Dat mag niet zo klein zijn dat de
elektrodetrommel blijft d raaien bij onderbreking van de elektrodevoeding,
maar ook niet zo groot dat de voedingsrollen doorslippen. De richtwaarde
voor het remkoppel bij een elektrodetrommel van 30 kg is 1,5 Nm.
S Afstellen van remkoppel:
S Zet de vergrendelingsknop
(006) in vergrendelde posi-
tie
S Steek een schroevedraaier
in de veren van de naaf.
Met de klok mee draaien
van de veer (002) resulteert
in een kleiner remkoppel.
Tegen de klok in draaien
geeft een groter remkoppel.
N.B.: Draai de veren evenveel.
STORINGZOEKEN
-- 3 6 --dha2f1ha
STORINGZOEKEN
Uitrusting
S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox PEG 1, best.nr. 443 392.
Controleer
S of de lasstroombron geschakeld is voor de juiste netspanning
S of alle 3 fasen spanning hebben (fasevolgorde niet belangrijk)
S of de lasleidingen en hun aansluitingen niet beschadigd zijn
S of de hendels in de gewenste positie staan
S of de netspanning uitgeschakeld is voor men begint te repare-
ren
MOGELIJKE STORINGEN
1. Symptoom De àmpère-- en voltwaarden vertonen grote variaties op de
cijferdisplay.
Oorzaak 1.1 Contactschoenen of contactmondstuk versleten of verkeerde di-
mensie.
Maatregel Vervang de contactschoenen of het contactmondstuk.
Oorzaak 1.2 De druk op de aanvoerrollen is onvoldoende.
Maatregel Verhoog de druk op de aanvoerrollen.
2. Symptoom De draadaanvoer is ongelijkmatig.
Oorzaak 2.1 De druk op de aanvoerrollen is verkeerd ingesteld.
Maatregel Wijzig de druk op de aanvoerrollen.
Oorzaak 2.2 Verkeerde dimensie van de aanvoerrollen.
Maatregel Vervang de aanvoerrollen.
Oorzaak 2.3 De gleuven in de aanvoerrollen zijn versleten.
Maatregel Vervang de aanvoerrollen.
3. Symptoom De lasleidingen raken oververhit.
Oorzaak 3.1 Slechte elektrische aansluitingen.
Maatregel Maak alle elektrische aansluitingen schoon en haal ze aan.
Oorzaak 3.2 De lasleidingen hebben een te kleine dimensie.
Maatregel Vergroot de leidingdimensie of gebruik parallelle leidingen.

Documenttranscriptie

SAFETY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNICAL DESCRIPTION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTALLATION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . OPERATION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MAINTENANCE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TROUBLESHOOTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 3 4 7 8 9 SICHERHEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE BESCHREIBUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTALLATION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BETRIEB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . WARTUNG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FEHLERSUCHE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 12 13 16 17 18 SÉCURITÉ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DESCRIPTION TECHNIQUE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTALLATION . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MISE EN MARCHE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ENTRETIEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . RECHERCHE DE PANNE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 21 22 25 26 27 VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE BESCHRIJVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . INSTALLEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . STORINGZOEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 30 31 34 35 36 DIMENSION DRAWING -- MASSBILD -COTES D’ENCOMBREMENT -- MAATSCHETS . . . . . . 37 DIAGRAM - SCHALTPLAN - SCHÉMA - SCHEMA . . . . . . . . . 39 WEAR COMPONENTS - VERSCHLEISSTEILE - PIÈCES D’USURE SLIJTAGEONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Rights reserved to alter specifications without notice. Änderungen vorbehalten. Sous réserve de modifications sans avis préalable. Recht op wijzigingen zonder voorafgaande mededeling voorbehouden. WAARSCHUWING DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT. ELECTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn S S S S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen. Raak delen die onder stroom staan en electroden niet aan met onbedekte handen of met natte beschermuitrusting. Zorg ervoor dat u geïsoleerd staat van de aarde en van het werkstuk. Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt. ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden S S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt. Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezogen worden. LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden S S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd beschermende kleding. Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand anders gewond kan raken. BRANDGEVAAR S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk materiaal in de buurt is. LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen S S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming. Waarschuw omstanders voor de gevaren. BIJ DEFECTEN S Neem contact op met een vakman. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK. BESCHERM UZELF EN DE ANDEREN! mmvarnha -- 28 -- VEILIGHEID VEILIGHEID De gebruiker van een ESAB--lasautomaat draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van het systeem werkt. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats. Alle bediening moet uitgevoerd worden volgens de gegeven instructies, en door personeel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasautomaat. Een verkeerde manoeuvre, veroorzaakt door een verkeerde handeling, of een verkeerde inschakeling van een functiesequentie, kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden. 1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van: S de bediening S de plaats van de noodstop S de werking S de geldende veiligheidsvoorschriften Om dit te vergemakkelijken zijn alle elektrische schakelaars, drukknoppen en potentiometers voorzien van een plaatje of een label dat aangeeft om welk type geactiveerde beweging of inschakeling het bij de handeling in kwestie gaat. 2. De operateur moet controleren: S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasautomaat bevinden, voor hij begint te werken. S of er niemand op een verkeerde plaats staat wanneer de wagen of de slede verplaatst worden. 3. In de werkplaats: S mogen er geen machineonderdelen, gereedschap of ander materiaal liggen die de operateur kunnen hinderen wanneer hij zich binnen het werkgebied verplaatst. S moet alles zo gerangschikt zijn dat aan de eis betreffende de bereikbaarheid van de noodstop voldaan wordt. 4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen. S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden e.d. die beklemd kunnen raken. 5. Overig Onderdelen die onder spanning staan, zijn normaal beveiligd tegen aanraking. S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn. S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken. S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangegeven plaats. S Wanneer de lasautomaat in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onderhoud uitgevoerd worden. df00f1ha -- 29 -- TECHNISCHE BESCHRIJVING TECHNISCHE BESCHRIJVING Lasautomaat A2 SFD1/SGD1 is geschikt voor poederdeklassen (SFD1) UP en MIG-lassen (SGD1) MIG/MAG van stompe naden en hoeknaden (met gelijk-- of wisselstroom). Hij kan worden gemonteerd op laskranen of op een balkrolwagen. Andere toepassingen zijn niet toegestaan. Technische gegevens A2 SFD1/SGD1 UP MIG/MAG Bestelnr. 413 850--xxx 413 860--xxx Toegestane belasting 800 A AC/DC 600 A DC Elektrodeafmetingen (enkelvoudige elektrode): staal roestvast buisdraad aluminium 1,6--4,0 mm 1,6--4,0 mm 1,6--4,0 mm ------ 1,0--1,6 mm 1,0--1,6 mm 1,6--3,2 mm 1,0--2,4 mm Elektrodeafmetingen (dubbele elektrode)): staal, roestvast, buisdraad 2x1,2 -- 2x2,5 ------ Elektrodevoedingssnelheid, max. 9 m/min 16 m/min Gewicht (excl. elektrode en poeder) --880, --883 --881, --884 --882, --885 7,0 kg 13,1 kg 16,2 kg 6,9 kg 13,0 kg 18,5 kg 68 dB 83 dB Continue A--gewogen geluidsdruk Inhoud poederreservoir (Mag niet worden gevuld met voorverwarmd poeder) 6l Aansluitspanning 42 V AC Remkoppel van de remnaaf 1,5 Nm Elektrodegewicht, max. 30 kg Schuif, lineaire slag 93 mm Ronde schuif, draaihoek 360_ Maattekening dha3d1ha Zie op bladzijde 37 -- 30 -- INSTALLEREN INSTALLEREN 1. De lasautomaat moet gemonteerd worden met een M12--bout (let op dat de bout niet door de bodem van de isolator komt die een schroefdraadlengte heeft van 14 mm). Monteren tegen een stabiel voorwerp om losschieten of niet goed vastzitten van de automaat te voorkomen. 2. Controleer of de bedieningsbox is geschakeld voor de juiste netspanning. Bij levering is hij geschakeld voor 42 V voor een lasstroombron met voorkeuzevoorziening. Daar hij deel uitmaakt van de A2 SGD1 is hij geschakeld voor MIG/ MAG--lassen, in alle andere gevallen voor UP--lassen. Omschakelen en installeren van bedieningsbox PEG1 volgens bedieningshandleiding 443 392. 3. Sluit de automaat aan overeenkomstig schema op bladzijde 39 en op bladzijde 40. S S UP--uitvoering S Sluit de bedieningskabel (02) aan tussen bedieningsbox PEG1 en de lasstroombron (07). S Sluit de kabel (03) aan tussen de lasstroombron (07) en de lasautomaat (01). S Sluit de kabel (03) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk. S Sluit de kabel (06) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk. MIG/MAG--uitvoering S Sluit de bedieningskabel (06) aan tussen bedieningsbox PEG1 en de lasstroombron (07). S Sluit de gasslang (04) aan tussen het verloopventiel (05) op de gascilinder en de gasaansluiting op de lasautomaat (01). S Sluit de koelwaterslang (02) aan tussen het koelaggregaat (03) en de lasautomaat (01). S Sluit de kabel (11) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk. S Sluit de kabel (08) aan tussen de lasstroombron (07) en het werkstuk. S Sluit de kabel (08) aan tussen de lasstroombron (07) en de lasautomaat (01). 4. Kies het type elektrode zodat het lasmateriaal globaal overeenstemt met het moedermateriaal. Kies elektrodeafmeting en lasgegevens conform de richtwaarden van de lasmaterialenleverancier. 5. Laden van laselektrode. S Demonteer de elektrodetrommel van de remnaaf. (2) en maak de plaat (3) los. S Plaats de elektrodewikkeling (1) op de elektrodetrommel en monteer de plaat. (3). S Monteer de elektrodetrommel, resp. een wegwerpbobine op de remnaaf (2). LET OP de positie van de meenemer. dha3i1ha -- 31 -- INSTALLEREN BELANGRIJK! Om te voorkomen dat de elektrodebobine van de remnaaf glijdt: Vergrendel de bobine met de rode hendel, conform het waarschuwingsetiket (zie nevenstaande illustratie) naast de remnaaf. S Controleer of de voedingsrol (1) en de contactblokken (4) de juiste afmetingen hebben. S Voer de elektrode door de twee kleine schroefogen. S Plaats het uiteinde van de elektrode in de groep van de voedingsrol. S Stel de druk van de elektrode tegen de voedingsrol in met de drukschroef (6). S N.B.: Net hard genoeg aanhalen om een zekere voeding te realiseren. De drukschroef niet helemaal vastdraaien, er moet een beetje vering overblijven. S Voed de elektrode met elektrische schakelaar A 02 op de PEG--box. S Tijdens het aanvoeren van de elektrode moet deze gericht worden met de draaiknop (5) op het richtrolpaneel, of met de speciale richtvoorziening voor kleine elektrodes of dubble draad. Als de richting goed is ingesteld moet de elektrode recht door de contactblokken, resp. het contactmondstuk komen. dha20001 6. Vervangen van voedingsrol, zie onder slijtageonderdelen op bladzijde 41. S S S Enkelvoudige elektrodedraad: S Maak de draaiknop (5) en de drukschroef (6) los. S Maak de handdraaiknop (2) los. S Vervang de voedingsrol. Ze zijn gemarkeerd met de betreffende draadafmeting, Dubbele elektrode: S Vervang de voedingsrol met dubbele groeven op dezelfde manier als die van de enkelvoudige elektrode. S N.B.: Vervang tevens de drukrol. De speciale bolvormige drukrol voor dubbele draad vervangt de standaarddrukrol voor enkelvoudige draad. S Monteer de drukrol met speciale astap (bestelnr. 146 253--001). Buiselektrode S dha3i1ha Vervang de voedingsrol en drukrol per paar voor de betreffende draadafmetingen N.B.: Voor de drukrol is een speciale astap nodig (bestelnr. 2129 011--01). -- 32 -- INSTALLEREN S Haal de drukschroef op een matige spanning aan zodat de buiselektrode niet vervormd wordt. WAARSCHUWING! Met roterende delen loopt men het risico beklemd te raken. Wees daarom extra voorzichtig. S Plaats de poederbuis dusdanig dat hij niet dubbelklapt en dat een goed poederdek verkregen wordt (UP--lassen) S Bijvullen van laspoeder. (UP--lassen) dha3i1ha S Sluit de poederklep op het poederreservoir. S Maak de ev. cycloon van de poederzuiger los. S Vul bij met laspoeder. N.B.: Het laspoeder moet droog zijn. Gebruik wanneer mogelijk geen klonterend laspoeder buitenshuis en in vochtige omgevingen. S Stel de hoogte van het poedermondstuk boven de las af, zodat een geschikte hoeveelheid poeder verkregen wordt. Het poederdek moet zo hoog zijn dan er geen doorslag van de lichtboog plaatsvindt. -- 33 -- GEBRUIK GEBRUIK 1. Een nauwkeurige naadvoorbewerking is noodzakelijk voor een goed lasresultaat. OPGELET! Er mogen geen variërende spleetopeningen in de lasnaad zijn. 2. Om het risico van warmtebarsten te elimineren moet de breedte van de las groter zijn dan de inbrandingsdiepte. 3. Las altijd een teststuk met de zelfde naadtype en dezelfde plaatdikte als het werkstuk van de produktie. OPGELET! Proeflas NOOIT rechtstreeks op het werkstuk in de produktie. Bedieningsinstructies voor bedieningsbox PEG1 Zie gebruiksaanwijzing PEG1 best nr. 443 392. dfa3o1ha -- 34 -- ONDERHOUD ONDERHOUD 1. Bedieningsbox PEG 1, zie bedieningshandleiding 443 392. 2. Dagelijks S Houd de beweeglijke onderdelen van de lasautomaat vrij van laspoeder en stof. S Controleer of alle elektrische leidingen en contactmondstukken intact zijn en correct zijn aangesloten. S Controleer of alle geschroefde verbindingen goed zijn aangehaald en of de stuur-- en aandrijfrollen niet versleten of beschadigd zijn. 3. Periodiek S Controleer de elektrodebesturing van de elektrodevoedingsunit, de aandrijfrollen en de contactmondstukken. S Vervang versleten of beschadigde delen. (Zie voor slijtonderdelen bladzijde 41.) S Vervang de schuiven als ze stroef lopen. S Controleer het remkoppel van de remnaaf. Dat mag niet zo klein zijn dat de elektrodetrommel blijft draaien bij onderbreking van de elektrodevoeding, maar ook niet zo groot dat de voedingsrollen doorslippen. De richtwaarde voor het remkoppel bij een elektrodetrommel van 30 kg is 1,5 Nm. S Afstellen van remkoppel: S Zet de vergrendelingsknop (006) in vergrendelde positie S Steek een schroevedraaier in de veren van de naaf. Met de klok mee draaien van de veer (002) resulteert in een kleiner remkoppel. Tegen de klok in draaien geeft een groter remkoppel. aza5dp08 N.B.: Draai de veren evenveel. dha3m1ha -- 35 -- STORINGZOEKEN STORINGZOEKEN Uitrusting S Gebruiksaanwijzing bedieningsbox PEG 1, best.nr. 443 392. S of de lasstroombron geschakeld is voor de juiste netspanning S of alle 3 fasen spanning hebben (fasevolgorde niet belangrijk) S of de lasleidingen en hun aansluitingen niet beschadigd zijn S of de hendels in de gewenste positie staan S of de netspanning uitgeschakeld is voor men begint te repareren Controleer MOGELIJKE STORINGEN 1. Symptoom De àmpère-- en voltwaarden vertonen grote variaties op de cijferdisplay. Oorzaak 1.1 Maatregel Contactschoenen of contactmondstuk versleten of verkeerde dimensie. Vervang de contactschoenen of het contactmondstuk. Oorzaak 1.2 Maatregel De druk op de aanvoerrollen is onvoldoende. Verhoog de druk op de aanvoerrollen. 2. Symptoom De draadaanvoer is ongelijkmatig. Oorzaak 2.1 Maatregel De druk op de aanvoerrollen is verkeerd ingesteld. Wijzig de druk op de aanvoerrollen. Oorzaak 2.2 Maatregel Verkeerde dimensie van de aanvoerrollen. Vervang de aanvoerrollen. Oorzaak 2.3 Maatregel De gleuven in de aanvoerrollen zijn versleten. Vervang de aanvoerrollen. 3. Symptoom De lasleidingen raken oververhit. Oorzaak 3.1 Maatregel Slechte elektrische aansluitingen. Maak alle elektrische aansluitingen schoon en haal ze aan. Oorzaak 3.2 Maatregel De lasleidingen hebben een te kleine dimensie. Vergroot de leidingdimensie of gebruik parallelle leidingen. dha2f1ha -- 36 --
1 / 1

ESAB A2 SFD1 / SGD1 Handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
Handleiding