Sulzer Synconta 900B Installation and Operating Instructions

Type
Installation and Operating Instructions
Opvoerinstallatie type ABS Synconta 900B
1068-01
www.sulzer.com
6006098-03 (07.2022)
nl
Installatie- en bedieningsinstructies
Sulzer behoudt zich het recht voor om de specicaties te wijzigen als gevolg van technische ontwikkelingen.
2
6006098-03
Opvoerinstallatie type ABS Synconta 900B
901B 902B
In dit boekje gebruikte symbolen en opmerkingen:
Aanwezigheid van gevaarlijke spanning.
Niet opvolgen hiervan kan leiden tot persoonlijk letsel.
ATTENTIE! Het niet opvolgen hiervan kan leiden tot schade aan de eenheid of negatieve eecten
voor de prestaties.
OPMERKING: Belangrijke informatie waar speciale aandacht voor wordt gevraagd.
Overzicht toepasselijke normen en richtlijnen
OPMERKING: Alle lokale normen en veiligheidsregels moeten nageleefd worden (bijv. Duitsland:
BGV A1, BGV A3, BGV C22).
Norm / richtlijn Uitgave Beschrijving
DIN EN 12050 1/2
(Productnorm)
05-2001 Opvoerinstallaties voor afvalwater voor gebouwen en locaties -
Uitvoerings- en testprincipes.
Deel 1: Opvoersystemen voor afvalwater met fecaliën.
Deel 2: Opvoersystemen voor afvalwater zonder fecaliën.
DIN EN 12056-1 01-2001 Zwaartekrachtafvoersystemen binnen gebouwen.
Deel 1: Algemeen en performance.
DIN EN 12056-4 01-2001 Zwaartekrachtafvoersystemen binnen gebouwen.
Deel 4: Opvoersystemen voor afvalwater - layout en berekening.
DIN EN 752 01-2001 Afvoer- en rioleringssystemen buiten gebouwen.
Limieten en restricties
Maximale temperatuur 40 °C (korte tijd)
Media Geen zuren of gevaarlijke vloeistoen.
Maximum grondwater 1.5 m (korte tijd)
Maximale installatiediepte Alleen tank: 1.69 m. Tank met standpijp: 2.5 m.
OPMERKING: Neem voor details over de garantievoorwaarden voor de Synconta 900B tank a.u.b.
contact op met uw lokale Sulzer verkoopvertegenwoordiging.
OPMERKING: Na aoop van de levensduur het product uit de grond verwijderen en afvoer en
verwerking op basis van het materiaaltype.
3
6006098-03
Inhoud
1 Algemeen ............................................................................................................................................... 4
1.1 Omschrijving ........................................................................................................................................... 4
1.2 Toepassingsgebieden ............................................................................................................................. 4
1.3 Toelichting bij de wettelijke regelgeving in DIN EN voor het gebruik van opvoerstations voor het
pompen van afvalwater dat faecaal materiaal bevat. .............................................................................. 4
1.4 Overzicht van de Synconta tank en Installatievoorbeeld als enkelvoudig pompstation. ......................... 5
1.4.1 Verwijdering van de pomp uit de tank voor onderhoud ........................................................................... 6
2 Veiligheid ............................................................................................................................................... 6
3 Transport ................................................................................................................................................ 6
4 Set-up en installatie .............................................................................................................................. 7
4.1 Pompinstallatie ........................................................................................................................................ 7
4.2 Afgifteleiding ............................................................................................................................................ 7
4.3 Openen van de inlaatpoorten van de verzameltank ............................................................................... 8
4.4 Installatie van de verzameltank ............................................................................................................... 8
4.5 Uitgraven en opvullen van de kuil ........................................................................................................... 9
4.6 Lastverdelingsplaat ............................................................................................................................... 11
4.7 Tank- en standpijpafmetingen ............................................................................................................... 12
4.8 Niveauregeling ...................................................................................................................................... 13
4.8.1 Drukpijp ................................................................................................................................................. 13
4.8.2 Vlottersensor ......................................................................................................................................... 14
4.8.3 Vlotterschakelaar .................................................................................................................................. 14
4.9 Montage van ketting en sensorhaken ................................................................................................... 15
4.10 Dekseldetails ......................................................................................................................................... 16
4.10.1 Afsluitbaar plastic deksel ....................................................................................................................... 16
4.10.2 Deksel klasse A15 ................................................................................................................................. 16
4.10.3 Deksel klasse B125 ............................................................................................................................... 17
4.10.4 Deksel klasse D400 .............................................................................................................................. 18
4.11 Sulzer hoog niveau koppeling met afgifteleiding pomp ophanging. ...................................................... 19
4.12 Opening en sluiting van de afsluitklep ................................................................................................... 20
4.13 Montage van de spoelset en vacuümbreker ......................................................................................... 20
4.14 Installatie van de schakelkast ............................................................................................................... 21
5 Inbedrijfname ....................................................................................................................................... 21
6 Onderhoud ........................................................................................................................................... 22
6.1 Opmerkingen omtrent onderhoud van opvoerstations conform EN 12056 ........................................... 22
6.2 Algemene onderhoudsaanwijzingen ..................................................................................................... 22
4
6006098-03
1 Algemeen
1.1 Omschrijving
De volledig uitgeruste prefab synthetische Synconta tank kan worden gebruikt waar sprake is van een
gemiddelde hoeveelheid of continue stroom van afvalwater.
De Synconta is bedoeld voor de afvoer van afvalwater in gebouwen, die onder het terugstroomniveau zijn gebouwd
en geen gebruik kunnen maken van de natuurlijke aoophelling om het water direct in het riool te laten lopen.
De tank is voor ingegraven installatie buiten het gebouw en heeft een anti-lift-ontwerp om te voorkomen dat hij
omhoog komt, wanneer het grondwaterniveau hoger ligt dan de voet van de tank.
Een betonnen afdekking is verkrijgbaar voor plekken waar verkeer van voetgangers (A15) of voertuigen (B125
en D400) aanwezig is. De B125-afdekking past alleen op de standpijpverlenging en niet rechtstreeks op de
tank. De D400-afdekking kan alleen worden gebruikt in combinatie met een lastverdelingsplaat (zie paragraaf
4.6).
De tank kan worden voorzien van een afsluitbaar plastic deksel op plekken waar installaties vrij blijven van elke
vorm van verkeer, bijv. in tuinperken.
Het plastic deksel is geen lastdragende afdekking. Er mag niemand op gaan staan en er mogen geen
stationaire of mobiele voorwerpen op worden gezet.
Er kan een verlenging (standpijp) worden aangebracht om de installatiediepte te vergroten tot maximaal 2,5 m
(zie paragraaf 4.7).
De afvoerleiding, het leidingenwerk en de schuifkleppen zijn gemaakt van hoogwaardig roestvrij staal.
ATTENTIE! Alle werk van installatie tot service mag alleen door gekwaliceerd personeel worden
verricht.
1.2 Toepassingsgebieden
Synthetische prefab corrosiebestendige tank voor Sulzer dompelpompen, ontworpen als een enkelvoudig
pompstation voor het automatisch verpompen van afvalwater conform DIN/EN 12056 vanaf locaties en
gebieden onder het terugloopniveau.
Deze opvoerstations mogen niet worden gebruikt voor het verzamelen of verpompen van
ontbrandbare of corrosieve vloeistoen. Euent dat vet, brandstof of olie bevat, mag uitsluitend
worden toegevoerd aan het opvoerstation via een afscheider.
ATTENTIE! Net als andere elektrische apparaten kan dit product uitvallen door onjuiste
bediening, het ontbreken van netspanning of door een technisch defect. Een
dergelijke uitval kan onder bepaalde omstandigheden het weglekken van media,
zoals bijv. water tot gevolg hebben. Als door concrete toepassing hierdoor
schade kan ontstaan, moeten maatregelen worden getroen om het ontstaan
van een dergelijke schade te vermijden. Hiertoe behoren, met in acht neming
van alle desbetreende omstandigheden, met name het gebruik van een
netwerkonafhankelijke alarminstallatie, het gebruik van een noodstroomaggregaat en
het voorbehouden van een ander en overeenkomstig geschakelde tweede installatie.
1.3 Toelichting bij de wettelijke regelgeving in DIN EN voor het gebruik van opvoerstations
voor het pompen van afvalwater dat faecaal materiaal bevat.
Automatische opvoerstations worden voorgeschreven wanneer:
- het waterniveau in de stankafsluiter van de euentbron onder het riool terugloopniveau ligt.
- regenwatergoten aanwezig zijn waarbij de bovenste rand van het inlaatrooster onder het riool terugloopniveau
ligt.
Het riool terugloopniveau is het maximaal mogelijke waterniveau in het openbare rioolnetwerk. Informatie
hierover kunt u verkrijgen via uw lokale overheid. Wanneer het terugloopniveau niet is vastgesteld door de
lokale autoriteiten, dan wordt het oppervlakteniveau van de weg ter hoogte van het aansluitpunt als niveau
genomen.
5
6006098-03
De regelgeving kan ook vereisen dat alle afvalwater dat hinderlijke geuren kan veroorzaken moet worden
verzameld in gesloten, geurdichte en vrijstaande verzameltanks. De verzameltanks moeten worden ontlucht
door ventilatiepijpen die tot boven het dakniveau worden gebracht.
1.4 Overzicht van de Synconta tank en Installatievoorbeeld als enkelvoudig pompstation.
4
5
12
10
11
9
6
7
1
2
3
7
8
13
1069-01
Figuur 1. Installatievoorbeeld
Legenda
1 Sulzer dompelpomp
2 Sulzer koppeling boven waterniveau, zelfafdichtend
3 Balkeerklep
4 Afsluitklep
5 Dompelbuis-meetinrichting voor de pneumatische niveauregeling (accessoire)
6 Drukleiding
7 DN 150 inlaatleiding (een van drie)
8. DN 200 inlaatleiding (slechts een)
9 Ontluchtings- en kabelleiding DN 100, tot boven dakniveau
10 Kabel doorvoer
11 Sulzer schakelkast, kan worden gekozen met kast
12. Terugspoel-niveau (backwash)
13. Kabelpakking
ATTENTIE! De regelgeving van DIN 1986/100 EN 12050 en 12056 moet worden aangehouden!
6
6006098-03
1.4.1 Verwijdering van de pomp uit de tank voor onderhoud
Bij de installatie is het belangrijk voldoende kabel in de tank te laten om de pomp en de leidingen boven de
grond te kunnen verwijderen voor onderhoud.
ATTENTIE! De kabel binnenin de tank moet veilig worden bevestigd zodat hij niet verstrikt kan raken in
het hydraulische systeem van de pomp.
De lengte van de kabel binnenin de tank wordt bepaald door de diepte van de tankinstallatie, zie onderstaande
tabel.
Zonder standpijp Met 600 mm standpijp Met 1200 mm standpijp
Lengte mm min. 1500 min. 2000 min. 2500
2 Veiligheid
De algemene en specieke gezondheids- en veiligheidsaanwijzingen worden gegeven in een separaat
document “Veiligheidsinstructies voor Sulzer producten van het type ABS”. Neem in geval van onduidelijkheid
of vragen altijd contact op met de producent Sulzer.
Deze eenheid mag alleen worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door
personen met beperkte lichamelijke, motorische of geestelijke capaciteiten of gebrek aan
ervaring en kennis, wanneer zij worden begeleid of instructies hebben gekregen omtrent
het veilige gebruik van het apparaat en begrijpen welke risico's dit met zich meebrengt.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Laat kinderen het apparaat niet zonder toezicht
reinigen of er onderhoud aan uitvoeren.
3 Transport
Tijdens het transport mag de mixer niet vallen of worden gegooid.
De tank heeft twee gntegeerde hijspunten aan het bovenste deel van de wand om een ketting en schakel aan
te bevestigen voor verplaatsingen en plaatsing/installatie (max. draagvermogen van elk hijspunt is 50 kg).
Wanneer zich in de tank regenwater heeft verzameld, dan kan het gewicht het maximale
draagvermogen van de hijspunten overschrijden en moet de tank worden geleegd voor de
hijsbeweging.
Houd rekening met het totale gewicht van de eenheid. De kabel en ketting moeten juist zijn
gedimensioneerd voor het gewicht van de eenheid en moeten voldoen aan de actueel geldende
veiligheidsregels.
Alle relevante veiligheidsregels alsmede goede technische gebruiken moeten worden aangehouden.
7
6006098-03
4 Set-up en installatie
4.1 Pompinstallatie
De pomp(en) wordt/worden aangesloten op de ens aan het einde van de afvoerleidingkoppeling. Een pakking
en bouten worden standaard meegeleverd met de koppeling voor aansluiting op de Piranha-pompen. Voor de
aansluiting van AS- en MF-pompen is een adapterset verkrijgbaar als accessoire.
MF / AS Piranha
1518-00
Figuur 2. Pompuitloopaansluitingen
4.2 Afgifteleiding
De afgifteleiding moet worden geïnstalleerd conform de relevante regelgeving.DIN 1986/100 en EN 12056
gelden met name voor het volgende:
- De afgifteleiding moet worden gemonteerd met een terugloop lus (180° bocht) die zich bevindt boven het
terugloopniveau en moet vervolgens door de zwaartekracht in de verzamelleiding of riool stromen.
- De afgifteleiding moet niet worden aangesloten op een neerwaartse leiding.
- Daar waar meegeleverd moet de afgifte-aansluiting gemonteerd tussen de koppeling en de tank.
ATTENTIE! De afgifteleiding moet zo worden geïnstalleerd dat deze niet door vorst kan worden
beïnvloed.
De ontluchtingsleiding is aangesloten m.b.v. een opdruk-mof op de verticale uitgang bovenop de verzameltank.
Deze moet een constante diameter hebben (min. DN 70) en tot boven het dakniveau uitsteken.
8
6006098-03
4.3 Openen van de inlaatpoorten van de verzameltank
Open uitsluitend inlaatpoorten die gebruikt gaan worden. Zaag het eindstuk af met de voorgevormde rand als
geleiding (zaag de poort niet dichter bij de tank af). Vijl na het zagen alle scherpe of ruwe randen binnen en
buiten glad.
1509-00
Figuur 3. Openen van de inlaatpoort
4.4 Installatie van de verzameltank
De inlaatleidingen moeten op een zodanige manier worden aangelegd dat er een correct continu verval naar de
inlaatpoorten van de verzameltank aanwezig is.
ATTENTIE! De regelgeving voor het engineeringwerk onder de grond moet worden aangehouden.
Het gat moet ca. 30 cm dieper zijn dan de eenheid en moet met zand worden gevuld tot de hoogte waarop de
eenheid wordt geïnstalleerd (korreling tot 2 mm). Men dient erop te letten dat er geen grond terugvalt in het gat.
OPMERKING: Bij de bepaling van de diepte van het gat moet rekening worden gehouden met de
afmetingen van de afdekking (plus die van de tank) en de eventuele standpijp (zie
paragrafen 4.7 en 4.10).
ATTENTIE! Op punten met een potentieel hoog grondwaterniveau (maximaal toelaatbaar
1.5 m boven de bodem van de tank) zijn speciale maatregelen nodig om de unit te
beschermen tegen opdrijven. Dit kan worden bereikt door op het voetgedeelte van de
tank beton te plaatsen.
Laat de unit in het gat zakken en lijn deze uit op de voorbereide ondergrond.
OPMERKING: De ondergrond moet vrij zijn van stenen of andere grote objecten. Extra vulmateriaal
kan noodzakelijk zijn.
Vul het gat met zand tot aan de bovenrand van de tank. Plaats het deksel op de tank, sluit de inlaatpoorten en
persleidingen aan.
OPMERKING: Voor de initiële opstart en om letsel te vermijden, controleren of alle aansluitingen
correct tot stand zijn gebracht.
9
6006098-03
4.5 Uitgraven en opvullen van de kuil
Alvorens te beginnen met graven, veiligstellen dat aan alle voorschriften voor de ongevallenpreventie
is voldaan, bijv. met een adequate afbakening rond de lokatie van de graafwerkzaamheden.
ATTENTIE! Het vulmateriaal moet opvulzand zijn of zand van een zandafgraving met een
maximale deeltjesgrootte van 32 mm. Mergelachtige grond, puin, stenen of scherpe
deeltjes moeten niet worden gebruikt. Let er op dat het gat gelijkmatig wordt gevuld
van alle kanten zodat het duwen tegen de zijkant van de tank wordt vermeden.
ATTENTIE! De stabiliteit van de ondergronds geïnstalleerde plastic componenten is direct
gerelateerd aan de parameters van de opvulgrond. Daarom moet speciale aandacht
worden besteed aan de nauwkeurig aanleg van de tankfundering en de opvulling
van het gat in de grond. Dit geldt ook voor de aard van de grond / materialen die
worden gebruikt voor de fundering en opvulling. De installatie en alle noodzakelijke
grondwerkzaamheden worden uitgevoerd volgens DIN EN 1610 en ATV-norm A139.
Wanneer zich signicante veranderingen voordoen in de stijfheid van de bodem,
kunnen zich herverdelingen van de lasten voordoen die een negatieve invloed op de
ingegraven plastic component hebben. De stabiliteit van de tank kan dan niet meer
worden gegarandeerd.
Tabel 1. Opvullingsmateriaal
Materiaal Stortgewicht γ
[kN/m3]
Vervormingsmodulus E
[N/mm2]
Poisson-factor ν
Opvulling:
Bodemgroep G1 *.
Verdichting DPr = 97 %.
Voorwaarden A4 en B4 **
(in overeenstemming met
ATV 127).
20 23 0,3
Grond 20 40,3
* Alleen losse, niet klonterende grond gebruiken
** A4: opvulling van de kuil in lagen verdichten tegen de natuurlijke grondlagen, vericatie van de mate van
de verdichting is verplicht conform ZTVEStB. Afdekkingsvoorwaarde A4 is niet van toepassing bij grond van
Groep 4.
B4: verdichting van de inbedding tegen de natuurlijke grondlagen of in een ophoging, vericatie van de mate
van de verdichting is verplicht conform ZTVEStB. Inbeddingsvoorwaarde A4 is niet van toepassing bij grond
van Groep 4.
ATTENTIE! Gebruik niet meer dan één verlenging. De maximaal toegestane diepte is 2.5 m.
Verdicht het opvulzand niet met een trilplaat.
10
6006098-03
1. Graaf de kuil uit tot de gewenste
diepte, gemeten van de bodem van
de tank tot de bovenkant van het
tankdeksel (afmeting A). Rekening
houden met de afmetingen
van een eventuele standpi jp.
Zie voor de afmetingen van
tank, standpijp, deksel en
leidingaansluiting de paragrafen 4.7
en 4.10.
Uitgraving moet in
overeenstemming met DIN
4124 zijn.
1072-02
2. Graaf de fundering voor de
tankvoet uit tot een minimale diepte
van 300 mm (afmeting B).
3. Vul de fundering met niet-
klonterende grond, bijv. zand
of gravel, met een maximale
deeltjesgrootte van 32 mm en
verdicht tot Dpr 97% (zie tabel 1).
4. Zorg ervoor dat de ondergrond
vlak en horizontaal is.
Installeer de tank en sluit de
in- en uitlo opleidin gen aan.
Zorg ervoor dat de tank
gecentreerd is op de fundering
met aan alle kanten een minimale
afstand van 500 mm tussen de
tank en de kuilwanden (afmeting
C).
5. De kuil moet worden gevuld
met lagen van maximaal 30 cm.
De individuele lagen zouden
moeten worden verdicht met
een handstamper. Gebruik
geen mechanische verdichter.
Wanneer de directe omgeving
een mergelachtige bodem is of
het grondwaterniveau hoog is,
moet de eenheid in positie worden
gehouden met zand of beton om
te vermijden dat die omhoog drijft.
Het beton mag alleen worden
gebruikt als beveiliging rond
het voetgedeelte van de tank.
Apparatuur om het grondwaterpeil
laag te houden, mag pas worden
uitgeschakeld nadat de kuil gevuld
en verdicht is.
Figuur 4. Uitgraving en opvullen
B
A
CC
D
4
1
2
5
3
11
6006098-03
4.6 Lastverdelingsplaat
Horizontaal vlak
Wapeningsgaas
in in
lengterichting dwarsrichting
Diameter van bocht Dmin ≥ 4Ø
Blootstelling top:
classicatie bodem:
Afdekking nominale waarde
top:
lap lengte
bodem:
Doorsnede
bestaande bestrating
top & bodem
h = 20 mm polystyreen polyethyleenfolie ≥ 0.5 mm
dikte vorstbeschermingslaag h ≥ 27 cm
2.45
82.5 80 82.5
2.45
2.45
46.966.346.9
46.966.346.9
d=0.9m(ø)
d=1.05m(ø)
d=1.2m(ø)
2.35
55 mm
35 mm
2 ø 12 (3.30)2
2 ø 12 (3.81) 3
2 ø 12 (4.20) 4
116 ø 10/A=15
117 ø 10/A=15
1
ø10/10
2ø 12
3
4ø 12
60
60
8 ø 12 (1.20) 6
117 ø 10/A=15
116 ø 10/A=15
62ø12
6
ø 12
6
ø 12
6ø 12
24 ø 12 (2.35) 5
53ø12
23
50
40
11
40
94 ø 10 (0.92) 1
1ø 10/10
1ø10/15
5
3 ø 12
1Q524-A
2
Q636-A
2ø 12
3
ø 12
3ø 12
4
ø 12
40
mm²/m mm²/m
Q636-A
Q524-A
636 628
524 524
1516-00
Figuur 5. Specicatie en afmetingen verdeelplaat
toplaag
bodemlaag
top en bodem
Flexibele onderlaag
polystyreen 20 mm
12
6006098-03
4.7 Tank- en standpijpafmetingen
OPMERKING: Om eenvoudiger toegang te bieden tot de tank en aansluitingen, adviseren wij om
een overbodig deel van een niet tot maximale hoogte gebruikte standpijp af te zagen
onder het punt waar de afdichtingsringen aangebracht zijn.
B
B
A
A
80
130
*
1510-00
600 mm standpijp 1200 mm standpijp
Figuur 6. Tank- en standspijpafmetingen
Dimensie (mm) 600 mm standpijp 1200 mm standpijp
AMinimale 1930 Minimale 2130
Maximaal 2130 Maximaal 2500
BMinimale 240 Minimale 440
Maximaal 440 Maximaal 810
ATTENTIE! *Beide O-ringen moeten in de afdichtingszone worden gepositioneerd.
13
6006098-03
4.8 Niveauregeling
Voor de niveauregeling bestaan drie opties: een drukpijp, een vlottersensor of een vlotterschakelaar.
4.8.1 Drukpijp
1521-00
Figuur 7. Drukpijp met compressorbesturing Drukpijp met compressorbesturing
a
b
Bij aansluiting op een besturingspaneel zonder compressor moeten de regelbuizen (a) worden samengevoegd
tot een enkele regelbuis met behulp van de meegeleverde adapter (b).
ATTENTIE! Zonder een compressor moet een uitlooptijd worden ingesteld zodat het water niet
wordt afgevoerd tot een niveau onder de middellijn van de pompuitloop.
ATTENTIE! De stuurleiding (c) moet rechtstreeks omhooglopen naar het bedieningspaneel.
Deze mag geen lussen of knikken hebben (d). Dit is noodzakelijk om storingen te
voorkomen als gevolg van vochtophopingen in de leidingen.
1548-00
Figuur 8. Installatie van de stuurleiding
cd
14
6006098-03
4.8.2 Vlottersensor
1523-00
Figuur 9. Vlottersensor
ATTENTIE! Zorg ervoor dat de sensor (a) niet uitsteekt buiten het einde van de houderbuis (b).
Zie paragraaf 4.9 voor de bevestiging van de haak.
4.8.3 Vlotterschakelaar
1522-00
Afmetingen Vlotter 1 - Stop
(Pomp 1 / Pomp 2)
Vlotter 2 - Start
(Pomp 1 / Pomp 2)
Vlotter 3 - Alarm
(Pomp 1 / Pomp 2)
HMinimale 100 mm Minimale 200 mm Minimale 300 mm
* Bodem van de tank
Zie paragraaf 4.9 voor de bevestiging van de haak.
Figuur 10. Instelling vlotterschakelaar
a
b
200 mm
H
*
15
6006098-03
4.9 Montage van ketting en sensorhaken
Basistank
Standpijp A15 / B125 Standpijp D400
Bovenaanzicht
A: Kettinghaak
locaties
B: Sensorhaak
locaties
318
280
120
45°
A
A
B
B
B
B
10°
10°
45°
1520-01
Figuur 11. Haaklocaties
16
6006098-03
4.10 Dekseldetails
4.10.1 Afsluitbaar plastic deksel
Toepassing: installaties die gevrijwaard zijn van voetgangers, verkeer enz.
ATTENTIE! Kan alleen worden gebruikt op de basistank (d.w.z. zonder standpijp) en is niet
waterdicht.
a
1512-00
Figuur 12. Plastic deksel- doorsnedetekening en vergrendeling
Het deksel wordt geborgd en vergrendeld met twee nokgrendels (a) met een laag proel.
Het plastic deksel is geen lastdragende afdekking. Er mag niemand op gaan staan en er mogen geen
stationaire of mobiele voorwerpen op worden gezet.
4.10.2 Deksel klasse A15
Toepassing: installaties met alleen voetgangersverkeer. Kan worden gebruikt met 3 x 80 mm (hoogte)
betonnen afstelringen.
ATTENTIE! Kan alleen worden gebruikt op de basistank (d.w.z. zonder standpijp).
1513-00
Figuur 13. Klasse A15 deksel - doorsnedetekening en afmetingen
Dimensies
A: tank - binnendiameter 840 mm
B: deksel - buitendiameter 825 mm
A
B
17
6006098-03
4.10.3 Deksel klasse B125
Toepassing: installaties voor licht verkeer met voertuigen.
A
C
B
125 ± 5 mm
1
2
3
1514-00
Figuur 14. Klasse B125-deksel op standpijp - doorsnedetekening en afmetingen
A
B
125
± 5
mm
100 mm
1
3
4
1524-00
Figuur 15. Klasse B125-deksel op tank - doorsnedetekening en afmetingen
Legenda
1. Deksel B125 2. Standpijp 3. Tank 4. Betonnen steunring
Dimensies
A: deksel - buitendiameter 750 mm
B: deksel - binnendiameter 625 mm
C: standpijp - buitendiameter 610 mm
ATTENTIE! Bij rechtstreekse plaatsing op een tank zonder standpijp moet eerst een enkele
100 mm ring (onderdeel nr. 4505000) gemonteerd worden als ondersteuning voor het
B125-deksel (max. een ring).
OPMERKING: Voor installatie op locaties met verkeer, B125/D400, moeten alle lokale verkeersregels
en veiligheidsvoorschriften worden opgevolgd (bijv. Duitsland –ZTVE StB 09).
18
6006098-03
4.10.4 Deksel klasse D400
Toepassing: installaties voor zware verkeersbelasting.
ATTENTIE! Kan alleen worden gebruikt met een standpijp (d.w.z. niet op de basistank) en moet
worden gebruikt met een lastverdelingsplaat die vergelijkbaar is met het ontwerp in
paragraaf 4.6.
160 mm
160 mm
A
C
B
1
2
3
3
5
4
1515-00
Figuur 16. Class D400 lid - cross section drawing and dimensions
Legenda
1. Deksel D400 2. Lastverdelingsplaat 3. Standpijp 4. Tank 5. Zaaglijn standpijp
Dimensies
A: deksel - buitendiameter 785 mm
B: standpijp - buitendiameter 655 mm
C: deksel - binnendiameter 625 mm
OPMERKING: Voor installatie op locaties met verkeer, B125/D400, moeten alle lokale verkeersregels
en veiligheidsvoorschriften worden opgevolgd (bijv. Duitsland –ZTVE StB 09).
19
6006098-03
4.11 Sulzer hoog niveau koppeling met afgifteleiding pomp ophanging.
De Sulzer hoog-niveau-koppeling zorgt voor een snelle en eenvoudige installatie zonder noodzaak om de
tank binnen te gaan. De aansluiteenheid met koppelingsbeugel en kleppen wordt in de tank gnstalleerd en
geborgd, voordat de tank zelf in het gat in de grond wordt geïnstalleerd. De complete pompeenheid wordt
aan een ketting neergelaten in de geleiderail (a) en klauw (b) in de koppelingsbeugel. De eenheid vanzelf
uitgelijnd en plaatst zich in de correcte positie, waarbij een afdichting op de uitlaatkoppeling tot stand wordt
gebracht. Dit automatische koppelingsproces is vooral nuttig in situaties waar inspectiewerk noodzakelijk is. De
pompeenheid kan zelfs bij een volle tank eruit gehesen en neergelaten worden.
a
b
1071-01
Figuur 17. Sulzer hoog niveau koppeling met afgifteleiding pomp ophanging
20
6006098-03
4.12 Opening en sluiting van de afsluitklep
Om de afsluitklep te openen (b) en te sluiten (a) is een onderhoudstool met uitschuifbare handgreep
verkrijgbaar die op de klephendel past.
a
b
1507-00
Figuur 18. Openen en sluiten van de terugslagklep
4.13 Montage van de spoelset en vacuümbreker
De uitloopleiding heeft een aansluitpunt voor een spoelset (a) en als uitbreiding kan een vacuümbreker (b)
worden geplaatst.
ATTENTIE! Bij installaties met enkele pomp moet de vacuümbreker in een hoek van 45° ten
opzichte van de uitloopleiding worden geplaatst om toegang tot de terugslagklep te
bieden met het servicegereedschap.
45°
b
b
a
1511-00
Figuur 19. Spoelset en vacuümbreker
21
6006098-03
4.14 Installatie van de schakelkast
ATTENTIE! De regeleenheid moet worden gemonteerd boven een mogelijk overstromingsniveau
in een goed geventileerde ruimte en op een goed toegankelijke plaats.
Beschermingsklasse IP 54 van de regeleenheid IP 54.
De regeleenheid moet worden vastgezet op alle daarvoor bedoelde bevestigingspunten. De bevestigingsgaten
worden toegankelijk na losschroeven van de onderste behuizingsdeksel.
ATTENTIE! Boor geen gaten door de behuizing van de regeleenheid.
OPMERKING: Een aantal verschillende soorten regelaars zijn leverbaar. Controleer het
aansluitschema/gebruikershandboek in de regeleenheid.
5 Inbedrijfname
De veiligheidsvoorschriften in de voorgaande paragrafen moeten worden aangehouden!
Voorafgaande aan de inbedrijfname moet de unit worden gecontroleerd en moet een functietest worden
uitgevoerd. Er moet in het bijzonder op het volgende worden gelet:
- Zijn de elektrische aansluitingen volgens de regels uitgevoerd?
- Zijn de thermische sensoren aangesloten?
- Is het afdichtingsbewakingsapparaat (daar waar gemonteerd) geïnstalleerd?
- Is de motoroverbelastingsschakelaar goed ingesteld?
- Zijn de voedings- en stuurkabels correct aangesloten?
- Is de put schoongemaakt?
- Zijn de inlaat en uitlaat van het pompstation gereinigd en gecontroleerd?
- Is de draairichting juist - zelfs indien aangedreven via een noodgenerator?
- Functioneren de niveauschakelaars correct?
- Zijn de benodigde schuifafsluiters (daar waar gemonteerd) open?
- Werken de terugslagkleppen (daar waar gemonteerd) gemakkelijk?
- Is de hydraulica ontlucht in geval van droog geïnstalleerde pompen?
ATTENTIE! Voor de inbedrijfname moet de verzameltank worden gereinigd van eventuele grote
deeltjes en moet deze worden gevuld met water. Wanneer de besturingsleiding
(rubberen slang) was aangesloten op de overblijvende leiding nadat de verzameltank
is gemonteerd, dan moet de verzameltank nogmaals worden geleegd door de
schakelaar op “Hand” te zetten. Na de inbedrijfname wordt de opvoer-unit normaal
bediend met de schakelaar in de “Auto” stand.
22
6006098-03
6 Onderhoud
Om in geval van schade aan de voedingskabel gevaar te voorkomen, moet deze worden vervangen
door de fabrikant, diens onderhoudsvertegenwoordiger of een andere gelijkwaardig gekwaliceerde
persoon.
Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden moet de unit volledig elektrisch worden
losgekoppeld van het net door een gekwaliceerd persoon en er moeten maatregelen worden
genomen om te voorkomen dat de pomp per ongeluk weer wordt ingeschakeld.
Onderhoud mag uitsluitend worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
Bij het uitvoeren van reparatie of onderhoudswerkzaamheden, moeten de veiligheidsregels die gelden
voor werk in gesloten ruimten of afvalwaterzuiveringsinstallaties alsmede goede technische methodes
worden aangehouden.
OPMERKING: De onderhoudstips die hier worden gegeven zijn niet bedoeld voor “do-het-zelf”
reparaties omdat speciale technische kennis is vereist.
OPMERKING: Een onderhoudscontract met onze service-afdeling garandeert voor u de beste
technische service onder alle omstandigheden.
6.1 Opmerkingen omtrent onderhoud van opvoerstations conform EN 12056
Het wordt aanbevolen dat het pompstation maandelijks wordt geïnspecteerd en dat de werking er van wordt
gecontroleerd.
In overeenstemming met EN regelgeving, moet het pompstation worden onderhouden door een gekwaliceerd
persoon met de volgende onderhoudsintervallen:
- in kantoren elke drie maanden.
- in appartementencomplexen elke zes maanden.
- in een ééngezinswoning eenmaal per jaar.
Daarnaast raden wij aan een onderhoudscontract te nemen bij een gekwaliceerd bedrijf.
6.2 Algemene onderhoudsaanwijzingen
Sulzer dompelpompen zijn betrouwbare kwaliteitsproducten, die stuk voor stuk een zorgvuldige eindcontrole
ondergaan. Levensduur gesmeerde kogellagers, in combinatie met onze bewakingsfuncties, waarborgen
een optimale levensduur van de pomp, vooropgesteld dat de pomp is aangesloten en wordt bediend in
overeenstemming met de bedieningsinstructies.
Mocht er desondanks een storing optreden, improviseer dan niet maar vraag uw Sulzer customer service
afdeling om assistentie.
Dit geldt met name wanneer de unit steeds wordt uitgeschakeld door de overbelastingsbeveiliging
in het bedieningspaneel, door de thermische sensoren van het thermo-control systeem of door het
afdichtingsbewakingssysteem (DI).
Regelmatige inspectie en verzorging wordt aanbevolen om een lange levensduur te garanderen.
OPMERKING: De Sulzer service organisatie geeft u graag advies omtrent uw toepassingen en bij
het oplossen van uw pompproblemen.
OPMERKING: De Sulzer garantievoorwaarden gelden alleen wanneer eventuele
reparatiewerkzaamheden is uitgevoerd in Sulzer goedgekeurde werkplaatsen en waar
originele Sulzer reservedelen zijn gebruikt.
23
6006098-03
Sulzer Pump Solutions Ireland Ltd. Clonard Road, Wexford, Ireland
Tel. +353 53 91 63 200. www.sulzer.com
NL 6098-01
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Sulzer Synconta 900B Installation and Operating Instructions

Type
Installation and Operating Instructions