HP LaserJet 4250 Printer series Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

gebruik
hp LaserJet 4250/4350
series-printers
HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer
Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen
© 2004 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd.
Niets in deze verklaring mag worden
opgevat als een aanvullende garantie. HP
is niet aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Onderdeelnummer Q5400-90940
Eerste editie, november 2004
Handelsmerken
Adobe
®
en PostScript
®
zijn handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated.
Linux is een in de Verenigde Staten
gedeponeerd handelsmerk van Linus
Torvalds.
Microsoft
®
, Windows
®
en Windows NT
®
zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
UNIX
®
is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
ENERGY STAR
®
en het ENERGY STAR-
logo
®
zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van het
Environmental Protection Agency (bureau
voor milieubescherming van de overheid
van de V.S.).
HP on line klantenondersteuning
On line Services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding
World Wide Web: bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende
informatie en printerstuurprogramma's in diverse talen kunt u vinden op http://www.hp.com/
support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. (De site is Engelstalig.)
Hulpprogramma's bij het on line oplossen van problemen
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een serie op het web gebaseerde
hulpprogramma's voor het oplossen van problemen bij bureaubladcomputers en
afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel problemen met computerapparatuur en
afdrukproblemen identificeren, diagnosticeren en oplossen. De ISPE-hulpprogramma's zijn
beschikbaar op http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
Hewlett-Packard Company biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische
ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar
staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het
telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op http://www.hp.com/support/
callcenters. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: de
productnaam en het serienummer, de aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik in op het vak Support &
Drivers.
Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software.
(De website is Engelstalig, maar printerstuurprogramma's kunnen in verschillende talen
worden gedownload.)
Zie de brochure die bij uw printer is geleverd voor telefonische informatie.
Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP
Benodigdheden kunt u bestellen via de volgende websites:
Verenigde Staten: http://www.hp.com/sbso/product/supplies
Canada: http://www.hp.ca/catalog/supplies
Europa: http://www.hp.com/go/supplies
Azië/Oceanië: http://www.hp.com/paper/
Accesoires kunt u bestellen via http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/
support/lj4350. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor meer
informatie.
Als u benodigdheden of accessoires via de telefoon wilt bestellen, belt u de volgende
nummers:
Bedrijven in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-282-6672
Midden- en kleinbedrijf in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-888-9909
Thuis en thuiszakelijk in de Verenigde staten: +1 (0) 800-752-0900
Canada: +1 (0) 800-387-3154
NLWW iii
Zie de brochure die bij de printer is geleverd voor de telefoonnumers van de overige landen/
regio's.
HP service-informatie
Bel +1 (0) 800-243-9816 (Verenigde Staten) of +1 (0) 800-387-3867 (Canada) voor erkende
HP-dealers in de Verenigde Staten of Canada. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/
cposupportguide gaan.
Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de
afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw printer is
geleverd.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0)
800-268-1221 (Canada).
Service buiten de garantieperiode: +1 (0) 800-633-3600.
Uitgebreide service: Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of
+1 (0) 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website HP Care Pack Services op
http://www.hpexpress-services.com.
HP werkset
Gebruik de software van de HP-werkset om de printerstatus en -instellingen te controleren
en informatie met betrekking tot het oplossen van problemen en on line documentatie te
bekijken. U kunt de HP-werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is
aangesloten of als deze op een netwerk is aangesloten. Als u de HP-werkset wilt gebruiken,
moet u alle softwareonderdelen hebben geïnstalleerd. Zie
Werken met de HP Werkset-
software.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Bezoek http://www.hp.com/go/macosx voor Macintosh OS X-ondersteuningsinformatie en de
HP-abonnementenservice voor updates van stuurprogramma's.
Bezoek http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die specifiek zijn ontworpen voor
de Macintosh-gebruiker.
iv NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie ..........................................................................................2
Snelkoppelingen in de handleiding .....................................................................................2
Als u meer informatie wilt ...................................................................................................2
Printerconfiguraties ...................................................................................................................3
Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 4250 of 4350 series ............................3
Printerfuncties ...........................................................................................................................5
Printeronderdelen ......................................................................................................................9
Accessoires en benodigdheden .........................................................................................9
Interfacepoorten ................................................................................................................11
Accessoirelampjes ............................................................................................................11
De printer verplaatsen ......................................................................................................12
Bedieningspaneel ....................................................................................................................13
Lay-out bedieningspaneel ................................................................................................13
Knoppen op het bedieningspaneel ...................................................................................14
Lampjes op het bedieningspaneel ....................................................................................14
Menu's op het bedieningspaneel van de printer ..............................................................15
Het Help-systeem van de printer gebruiken .....................................................................15
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel van de printer ...................................................................................16
Software ..................................................................................................................................27
Besturingssystemen en printercomponenten ...................................................................27
Printerstuurprogramma's ..................................................................................................28
Software voor Macintosh-computers ................................................................................31
De systeemsoftware van de printer installeren ................................................................32
De software verwijderen ...................................................................................................38
Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................39
Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal .................................................................39
2 Afdruktaken
Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt ..........................................................44
Ladevolgorde ....................................................................................................................44
Het gebruik van lade 1 aanpassen ...................................................................................44
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) ............45
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1 ..........................................................46
De juiste fusermodus selecteren .............................................................................................48
Documenten nieten .................................................................................................................49
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows): .............................................49
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac): .....................................................49
Zo selecteert u de nietmachine in het bedieningspaneel: ................................................50
Nietcassette vullen ...........................................................................................................50
Laden vullen ............................................................................................................................51
Lade 1 vullen ....................................................................................................................51
Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen .............................................................52
Een optionele lade voor 1500 vel vullen ...........................................................................54
NLWW v
Uitvoeropties voor afdrukmateriaal .........................................................................................57
Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak .......................................................57
Afdrukken naar de achterste uitvoerbak ...........................................................................57
Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar ....................................58
Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd ..........................................59
Enveloppen afdrukken ............................................................................................................60
Enveloppen in lade 1 laden ..............................................................................................60
Enveloppen automatisch invoeren (optionele envelopinvoer) .........................................62
De optionele envelopinvoer installeren ............................................................................62
De optionele envelopinvoer verwijderen ..........................................................................63
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden .............................................................63
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ...................................................................................66
Afdrukken op etiketten ......................................................................................................66
Afdrukken op transparanten .............................................................................................67
Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt
papier (enkelzijdig) ........................................................................................................68
Afdrukken op papier met een speciale afwerking ............................................................69
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken ....................................70
Aangepaste papierformaten instellen ...............................................................................71
Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) ..............................................73
Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier ............................................73
Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken .......................................................74
Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken .......................................................................75
Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid: ............................................76
Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af: ..............................................................................76
Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................7 8
Het printerstuurprogramma gebruiken ....................................................................................79
De instellingen van een afdruktaak wijzigen ....................................................................79
Standaardinstellingen wijzigen .........................................................................................80
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken ...............................................................82
Watermerken afdrukken ...................................................................................................82
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken ........................................................83
Een aangepast papierformaat instellen ............................................................................83
Afdrukken met EconoMode (concepten) ..........................................................................84
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren ......................................................................84
Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken ....................................................................85
Een papierbron selecteren ...............................................................................................85
Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken ......86
Functies voor het opslaan van taken gebruiken .....................................................................87
Taken snel kopiëren .........................................................................................................87
Snelkopieertaken verwijderen ..........................................................................................88
Taken lezen en vasthouden .............................................................................................88
Vastgehouden taken verwijderen .....................................................................................89
Privé-taken afdrukken .......................................................................................................89
Privé-taken verwijderen ....................................................................................................90
Een afdruktaak opslaan ....................................................................................................91
3 Beheer en onderhoud van de printer
De geïntegreerde webserver gebruiken .................................................................................94
De geïntegreerde webserver openen ...............................................................................94
Tabblad Informatie ............................................................................................................95
Tabblad Instellingen .........................................................................................................95
Tabblad Netwerk ...............................................................................................................96
Overige links .....................................................................................................................96
HP Web Jetadmin-software gebruiken ...................................................................................97
vi NLWW
Werken met de HP Werkset-software .....................................................................................98
Ondersteunde besturingssystemen ..................................................................................98
Ondersteunde browsers ...................................................................................................98
Zo geeft u HP Werkset weer: ...........................................................................................99
Tabblad Status ..................................................................................................................99
Tabblad Probleemoplossing .............................................................................................99
Tabblad Waarschuwingen ..............................................................................................100
Tabblad Documentatie ...................................................................................................101
Apparaatinstellingen, venster .........................................................................................101
Werkset-links ..................................................................................................................101
Overige links ...................................................................................................................101
HP Werkset verwijderen ........................................................................................................102
Zo verwijdert u HP Toolbox met de snelkoppeling op het bureaublad van Windows: ...102
HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het Configuratiescherm van
Windows ......................................................................................................................102
Printerstuurprogramma's beheren en configureren ..............................................................103
HP Web Jetadmin-software-insteekmodule ...................................................................104
Hulpprogramma voor aanpassingen ..............................................................................104
E-mailwaarschuwingen configureren ....................................................................................105
Klok instellen .........................................................................................................................106
De datum en tijd instellen ...............................................................................................106
De printerconfiguratie controleren .........................................................................................109
Menustructuur .................................................................................................................109
Configuratiepagina .........................................................................................................109
Statuspagina benodigdheden .........................................................................................111
PS- of PCL-lettertypelijst ................................................................................................112
Onderhoud van de inktpatroon .............................................................................................114
HP-inktpatronen ..............................................................................................................114
Inktpatronen van ander merk dan HP ............................................................................114
Echtheidscontrole van inktpatroon .................................................................................114
Opslag van inktpatroon ...................................................................................................114
Verwachte levensduur van inktpatronen ........................................................................115
Het niveau van benodigdheden controleren ..................................................................115
Patroon leeg of bijna leeg ...............................................................................................115
De printer reinigen .................................................................................................................117
De binnenkant van de printer reinigen ...........................................................................117
De fuser reinigen ............................................................................................................118
Preventief onderhoud uitvoeren ............................................................................................121
De teller van de onderhoudskit op nul zetten .................................................................121
De nietmachine vervangen ...................................................................................................122
De nietmachine verwijderen en vervangen ....................................................................122
4 Problemen oplossen
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen ...............................................................126
1 Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR? .............................................................126
2 Kunt u een configuratiepagina afdrukken? ..................................................................127
3 Kunt u afdrukken vanuit een programma? ..................................................................127
4 Drukt de taak af zoals verwacht? ................................................................................128
5 Selecteert de printer de juiste laden en papierverwerkingsaccessoires? ...................130
Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................132
Richtlijnen voor het gebruik van papier .................................................................................136
Speciale pagina's afdrukken .................................................................................................137
Storingen verhelpen ..............................................................................................................138
Storingslocaties ..............................................................................................................138
Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen ...................................138
NLWW vii
Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer ............................................140
Papierstoringen verhelpen bij de laden ..........................................................................141
Papierstoringen verhelpen bij de optionele duplexeenheid ...........................................144
Papierstoringen verhelpen bij de uitvoergedeelten ........................................................145
Papierstoringen verhelpen in de fuser-ruimte ................................................................146
Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar ............148
Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen ....................................................150
Printerberichten interpreteren ...............................................................................................152
Het on line Help-systeem van de printer gebruiken .......................................................152
Steeds terugkerende berichten oplossen .......................................................................152
Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar ....................175
Accessoirelichtjes ...........................................................................................................175
Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen ................................................177
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .........................................................................178
Controlelijst voor de afdrukkwaliteit ................................................................................178
Voorbeelden van afdrukproblemen ................................................................................178
Licht afdrukken (gedeelte van pagina) ...........................................................................180
Lichte afdrukken (hele pagina) .......................................................................................180
Vlekken ...........................................................................................................................181
Druppels .........................................................................................................................181
Strepen ...........................................................................................................................181
Grijze achtergrond ..........................................................................................................182
Tonervlekken ..................................................................................................................182
Losse toner .....................................................................................................................183
Herhaalde storingen .......................................................................................................183
Herhaalde afbeelding .....................................................................................................184
Vervormde tekens ..........................................................................................................184
Scheve pagina ................................................................................................................184
Gekruld of gegolfd papier ...............................................................................................185
Kreukels of vouwen ........................................................................................................185
Verticale witte strepen ....................................................................................................186
Bandensporen ................................................................................................................186
Witte vlekken op zwarte achtergrond .............................................................................186
Lijnen met vegen ............................................................................................................187
Vage afdruk ....................................................................................................................187
Willekeurig herhaalde afbeelding ...................................................................................188
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen .........................................................189
Algemene problemen met Windows oplossen ......................................................................190
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ..............................................................191
Algemene problemen met PostScript oplossen ....................................................................197
Algemene problemen .....................................................................................................197
Specifieke fouten ............................................................................................................198
Problemen met de optionele vaste schijf oplossen ..............................................................199
Bijlage A Benodigdheden en accessoires
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ........................................................202
Rechtstreeks bestellen bij HP ........................................................................................202
Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst ..............................................................202
Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een
netwerk zijn opgenomen) ............................................................................................202
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn
aangesloten op een computer) ...................................................................................203
Onderdeelnummers ..............................................................................................................204
Accessoires voor papierverwerking ................................................................................204
Printcartridges .................................................................................................................205
viii NLWW
Onderhoudskits ...............................................................................................................205
Geheugen .......................................................................................................................205
Kabels en interfaces .......................................................................................................206
Afdrukmateriaal ...............................................................................................................206
Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel
Menu Taak ophalen ..............................................................................................................210
Menu Informatie ....................................................................................................................212
Menu Papierverwerking ........................................................................................................214
Menu Apparaat configureren ................................................................................................218
Submenu Afdrukken .......................................................................................................218
Submenu Afdrukkwaliteit ................................................................................................221
Submenu Systeeminstellingen .......................................................................................225
Submenu Nietmachine/stapelaar ...................................................................................229
Submenu I/O ...................................................................................................................230
Submenu Herstellen .......................................................................................................231
Menu Diagnostiek .................................................................................................................233
Menu Service ........................................................................................................................235
Bijlage C Specificaties
HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties .........................................................237
Stroomvoorziening ................................................................................................................239
Akoestische emissie ..............................................................................................................240
Bedrijfsomgeving ...................................................................................................................241
Papierspecificaties ................................................................................................................242
Omgeving voor afdrukken en papieropslag ...................................................................242
Enveloppen .....................................................................................................................243
Etiketten ..........................................................................................................................245
Transparanten ................................................................................................................245
Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding
Overzicht ...............................................................................................................................248
Printergeheugen ....................................................................................................................249
Zo installeert u printergeheugen: ....................................................................................249
CompactFlash-kaarten installeren ........................................................................................252
Zo installeert u een CompactFlash-kaart: ......................................................................252
Geïnstalleerd geheugen controleren ....................................................................................255
Zo controleert u of DIMM's of CompactFlash-kaarten op de juiste wijze zijn
geïnstalleerd: ...............................................................................................................255
Bronnen opslaan (permanente bronnen) ..............................................................................256
EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren ......................................................257
Zo installeert u EIO-kaarten of een systeem voor massaopslag: ..................................257
Zo verwijdert u geïnstalleerde EIO-kaarten of systemen voor massaopslag
(optionele vaste schijf): ................................................................................................257
Bijlage E Printeropdrachten
Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten ................................260
Escape-reeksen combineren ..........................................................................................260
Escape-tekens gebruiken ...............................................................................................261
PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren .........................................................................261
Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten ........................................................262
NLWW ix
Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften
Inleiding .................................................................................................................................267
FCC-voorschriften .................................................................................................................268
Milieuvriendelijk productiebeleid ...........................................................................................269
Bescherming van het milieu ...........................................................................................269
Ozon-productie ...............................................................................................................269
Energieverbruik ...............................................................................................................269
HP LaserJet afdrukbenodigdheden ................................................................................270
Material safety data sheet (chemiekaart) .......................................................................271
Meer informatie ...............................................................................................................271
Conformiteitsverklaring .........................................................................................................272
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften .....................................................................273
Laser safety statement ...................................................................................................273
Canadian DOC statement ..............................................................................................273
Japanese VCCI statement ..............................................................................................273
Korean EMI statement ....................................................................................................273
Finnish laser statement ..................................................................................................274
Bijlage G Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ...............................................................................275
Printcartridge Verklaring van beperkte garantie ...................................................................277
Informatie over service en ondersteuning .............................................................................278
Onderhoudsovereenkomsten van HP ...................................................................................278
Overeenkomsten voor service op locatie .......................................................................278
HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) ..................................................................279
HP Express Exchange gebruiken ...................................................................................279
De printer verzendklaar maken .............................................................................................280
Zo pakt u de printer opnieuw in: .....................................................................................280
Serviceformulier ....................................................................................................................281
Index
x NLWW
1
Basisinformatie over de printer
Hartelijk dank voor de aanschaf van een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer. Als u dit
niet al had gedaan, kunt u de printer nu installeren aan de hand van de installatie-instructies
in de installatiegids (Aan de slag) die bij de printer wordt geleverd.
Zodra de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de
tijd te nemen om de printer te leren kennen. In deze sectie vindt u informatie over de
volgende onderwerpen:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Printeronderdelen
Bedieningspaneel
Software
Afdrukmateriaal selecteren
NLWW 1
Snelle toegang tot printerinformatie
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de bronnen waarin u meer informatie kunt vinden
over het instellen en het gebruik van de printer.
Snelkoppelingen in de handleiding
Printeronderdelen
Lay-out bedieningspaneel
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen
Als u meer informatie wilt
Er zijn diverse naslagwerken voor deze printer beschikbaar. Zie http://www.hp.com/support/
lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350.
De printer instellen
Installatiegids—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het instellen
van de printer. Deze handleiding op papier wordt bij elke printer geleverd.
Beheerdershandleiding voor ingesloten HP Jetdirect-printserver—Hierin vindt u
informatie over het configureren en het verhelpen van mogelijke problemen met een
ingesloten HP Jetdirect-printserver. U kunt een exemplaar afdrukken vanaf de cd-rom die bij
de printer is geleverd. (Beschikbaar bij modellen met een ingesloten HP Jetdirect-printserver.)
Installatiegidsen voor accessoires—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het
installeren van accessoires, zoals een optionele lade. Bij elke accessoire wordt een
handleiding op papier geleverd.
Gebruik van de printer
Gebruikershandleiding—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en
het verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij de
printer is geleverd. Deze is ook beschikbaar via de software van de HP Werkset.
On line Help—Bevat informatie over de printeropties die via de printerstuurprogramma's
beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het
printerstuurprogramma.
HTML-gebruikershandleiding (on line)—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van
de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Ga naar http://www.hp.com/support/
lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. Na het tot stand brengen van de verbinding klikt
u op Handleidingen.
Help op het bedieningspaneel van de printer—De printer heeft een ingebouwd Help-
systeem op het bedieningspaneel, dat instructies geeft voor het oplossen van de meeste
printerproblemen. Als u de Help wilt bekijken voor een bericht (indien beschikbaar), drukt u
op de toets
(H
ELP
).
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerconfiguraties
De HP LaserJet 4250 of 4350 series- printer is in verschillende configuraties beschikbaar.
Met de letters achter de printernaam worden de verschillen tussen de configuraties
aangegeven. Elke letter verwijst naar een specifieke functie. Ga aan de hand van de
informatie in deze sectie na welke functies uw model bevat.
Opmerking
Niet alle modellen zijn in alle configuraties beschikbaar.
Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 4250 of
4350 series
Letter Omschrijving
geen letter Dit is het basismodel.
d Modellen met deze aanduiding bevatten een duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken.
n Modellen met deze aanduiding bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-T-netwerk.
t
Modellen met deze aanduiding bevatten een extra papierlade.
sl
Modellen met deze aanduiding bevatten een nietmachine/stapelaar.
Modelbeschrijvingen
Printermodel HP LaserJet 4250 Series HP LaserJet 4350 Series
Basismodel 48 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en één lade voor
500 vel
n-model 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en één lade voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en één lade voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
tn-model 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
NLWW Printerconfiguraties 3
Printermodel HP LaserJet 4250 Series HP LaserJet 4350 Series
dtn-model 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
dtnsl-model 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
stapelaar/nietmachine-uitvoeraccessoire
voor 500 vel
80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB
één lade voor 100 vel en twee laden voor
500 vel
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met
een 10/100Base-TX-netwerk
duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
stapelaar/nietmachine-uitvoeraccessoire
voor 500 vel
Modelbeschrijvingen (vervolg)
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerfuncties
In de volgende tabellen worden de functies beschreven voor de HP LaserJet 4250 of 4350
series-printers.
Snelheid
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
Drukt af op papier van Letter-formaat met een
snelheid van 45 pagina's per minuut (ppm).
Drukt af op papier van A4-formaat met een
snelheid van 43 ppm.
Drukt af op papier van Letter-formaat met een
snelheid van 55 pagina's per minuut (ppm).
Drukt af op papier van A4-formaat met een
snelheid van 52 ppm.
Resolutie
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van
1200-dpi voor het snel afdrukken van tekst en
afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor
professionele doeleinden.
ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200
dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en
illustraties.
HP LaserJet-cartridges voor duidelijke, scherpe
afdrukken.
FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van
1200 dpi voor het snel afdrukken van tekst en
afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor
professionele doeleinden.
ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200
dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en
illustraties.
HP LaserJet-cartridges voor duidelijke, scherpe
afdrukken.
NLWW Printerfuncties 5
Papierverwerking
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
HP LaserJet 4250tn-, dtn- en dtnsl-modellen
kunnen maximaal 1100 vel papier bevatten. Alle
andere modellen kunnen 600 vel papier bevatten.
Alle modellen zijn compatibel met extra
papierinvoerladen voor 500 vel en een optionele
invoerlade met een hoge capaciteit voor 1500
vel. Als het maximale aantal laden is
geïnstalleerd, kunnen alle modellen maximaal
3100 vel papier bevatten.
HP LaserJet 4250dtn- en dtnsl-modellen
bevatten een accessoire voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken. Alle andere modellen zijn
compatibel met de optionele accessoire voor
dubbelzijdig afdrukken.
Het HP LaserJet 4250dtnsl-model bevat een
nietmachine/stapelaar waarmee maximaal 15 vel
papier wordt geniet en maximaal 500 vel papier
wordt gestapeld. Alle andere modellen zijn
compatibel met de optionele nietmachine/
stapelaar.
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
stapelaar voor 500 vel.
Alle modellen zijn compatibel met de optionele
envelopinvoer waarmee maximaal 75
enveloppen kunnen worden ingevoerd.
HP LaserJet 4350tn-, dtn- en dtnsl-modellen
kunnen maximaal 1100 vel papier bevatten. Alle
andere modellen kunnen 600 vel papier bevatten.
Alle modellen zijn compatibel met extra
papierinvoerladen voor 500 vel en een optionele
invoerlade met een hoge capaciteit voor 1500
vel. Als het maximale aantal laden is
geïnstalleerd, kunnen alle modellen maximaal
3100 vel papier bevatten.
HP LaserJet 4350dtn- en dtnsl-modellen
bevatten een accessoire voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken. Alle andere modellen zijn
compatibel met de optionele accessoire voor
dubbelzijdig afdrukken.
Het HP LaserJet 430dtnsl-model bevat een
nietmachine/stapelaar waarmee maximaal 15 vel
papier wordt geniet en maximaal 500 vel papier
wordt gestapeld. Alle andere modellen zijn
compatibel met de optionele nietmachine/
stapelaar.
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
stapelaar voor 500 vel.
Alle modellen zijn compatibel met de optionele
envelopinvoer waarmee maximaal 75
enveloppen kunnen worden ingevoerd.
Geheugen en processor
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
Het HP LaserJet 4250-model bevat 48 MB RAM
(Random Access Memory). De HP LaserJet
4250n- en tn-modellen bevatten 64 MB RAM. De
HP LaserJet 4250dtn- en dtnsl-modellen
bevatten 80 MB RAM.
Alle modellen zijn uitbreidbaar naar maximaal
512 MB geheugen.
Processorsnelheid van 460 MHz (megahertz).
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
vaste EIO-schijf.
De HP LaserJet 4350n- en tn-modellen bevatten
80 MB RAM (Random Access Memory). De
HP LaserJet 4350dtn- en dtnsl-modellen
bevatten 96 MB RAM.
Alle modellen zijn uitbreidbaar naar maximaal
512 MB geheugen.
Processorsnelheid van 460 MHz (megahertz)
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
vaste EIO-schijf.
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Interfaceverbindingen en netwerken
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
Alle modellen zijn voorzien van een
bidirectionele, parallelle ECP-aansluiting
(Extended Capabilities Port), type B (conform
IEEE 1284).
Alle modellen zijn voorzien van een USB 2.0-
aansluiting (Universal Serial Bus).
Alle modellen bevatten twee op PCI gebaseerde
EIO-sleuven (Enhanced Input/Output)/
Alle modellen bevatten een HP Jetlink-poort voor
verbinding met optionele papierverwerkende
apparaten.
De HP LaserJet 4250n-, tn-, dtn- en dtnsl-
modellen bevatten een geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver voor het maken van
verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk.
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
draadloze 802.11b-netwerkkaart.
Alle modellen zijn voorzien van een
bidirectionele, parallelle ECP-aansluiting, type B
(conform IEEE 1284).
Alle modellen zijn voorzien van een USB 2.0-
aansluiting.
Alle modellen bevatten twee op PCI gebaseerde
EIO-sleuven (Enhanced Input/Output)/
Alle modellen bevatten een HP Jetlink-poort voor
het maken van verbinding met optionele
papierverwerkende apparaten.
De HP LaserJet 4350n-, tn-, dtn- en dtnsl-
modellen bevatten een geïntegreerde
HP Jetdirect-printserver voor het maken van
verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk.
Alle modellen zijn compatibel met een optionele
draadloze 802.11b-netwerkkaart.
Taal en lettertypen
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
HP PCL6-, PCL 5- en HP PostScript
®
(PS) 3-
emulatie
Tachtig lettertypen voor Microsoft
®
Windows
®
U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door
een CompactFlash-lettertypekaart te installeren.
HP PCL6-, PCL 5- en PostScript
®
(PS) 3-emulatie
Tachtig lettertypen voor Microsoft
®
Windows
®
U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door
een CompactFlash-lettertypekaart te installeren.
Printcartridge
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
Met standaardprintcartridges worden maximaal
10.000 pagina's afgedrukt.
Alle modellen accepteren een printcartridge met
een hoge capaciteit waarmee maximaal 20.000
pagina's worden afgedrukt.
Het HP-programma voor benodigdheden om
slim af te drukken geeft automatisch een
waarschuwing als de toner bijna op is.
Met standaardprintcartridges worden maximaal
10.000 pagina's afgedrukt.
Alle modellen accepteren een printcartridge met
een hoge capaciteit waarmee maximaal 20.000
pagina's worden afgedrukt.
Het HP-programma voor benodigdheden om
slim af te drukken geeft automatisch een
waarschuwing als de toner bijna op is.
NLWW Printerfuncties 7
Energiebesparing
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
De printer bespaart automatisch stroom door het
energieverbruik terug te brengen wanneer niet
wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY STAR
®
heeft Hewlett-
Packard Company bepaald dat dit product
voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR
®
voor efficiënt energieverbruik.
De printer bespaart automatisch elektriciteit door
het energieverbruik terug te brengen wanneer
niet wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY STAR
®
heeft Hewlett-
Packard Company bepaald dat dit product
voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR
®
voor efficiënt energieverbruik.
Economisch afdrukken
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's
op één vel afdrukken) bespaart u papier.
Met dubbelzijdig afdrukken (automatisch of
handmatig) bespaart u papier.
Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u
toner.
Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's
op één vel afdrukken) bespaart u papier.
Met dubbelzijdig afdrukken (automatisch of
handmatig) bespaart u papier.
Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u
toner.
Toegankelijkheid
HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer
De on line gebruikershandleiding is compatibel
met schermleesprogramma's.
De printcartridge kan met één hand worden
geplaatst en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand
worden geopend.
Alle breedtegeleiders kunnen met één hand
worden verschoven.
De on line gebruikershandleiding is compatibel
met schermleesprogramma's.
De printcartridge kan met één hand worden
geplaatst en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand
worden geopend.
Alle breedtegeleiders kunnen met één hand
worden verschoven.
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printeronderdelen
Maak uzelf vertrouwd met de onderdelen van de printer voordat u de printer gebruikt.
1 Bovenste uitvoerbak
2 Bedieningspaneel
3 Lade 1 (naar buiten trekken om te openen)
4 Lade 2
5 Aan/uit-schakelaar
6 Zijpaneel aan de rechterkant (biedt toegang tot DIMM's en CompactFlash-kaarten)
7 Bovenklep (biedt toegang tot de printcartridge)
8 Interfacepoorten (zie Interfacepoorten)
9 Sleuf voor optionele duplexeenheid
10 Achterste uitvoerbak (naar buiten trekken om te openen)
Accessoires en benodigdheden
U kunt de mogelijkheden van de printer vergroten door optionele accessoires toe te voegen.
Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor informatie over het bestellen
van accessoires en benodigdheden.
NLWW Printeronderdelen 9
Opmerking
Gebruik de accessoires en benodigdheden die specifiek voor de printer zijn ontworpen om
optimale prestaties te garanderen. De printer ondersteunt twee EIO-kaarten.
3
2
4
5
7
8
6
9
11
12
10
1
1
Lade voor 500 vel en invoereenheid* (Q2440B)
2
Duplexeenheid (accessoire voor dubbelzijdig afdrukken) (Q2439B)
3 Laden voor 1500 vel en invoereenheid* (Q2444B)
4
Envelopinvoer (Q2438B)
5
Nietmachine/stapelaar (Q2443B)
6
DIMM (Dual Inline Memory Module) of CompactFlash-lettertypenkaart
7
HP Jetdirect-printserver (EIO-kaart)
8
Vaste schijf (EIO-kaart) (J6054B)
9
Opslagkast voor de printer (Q2445B)
10
Stapelaar (Q2442B)
11 Nietjescassette (Q3216A)
12 Printcartridge (Q5942A: cartridge voor 10.000 pagina's of Q5942X: cartridge voor 20.000 pagina's)
* De papiercapaciteit van een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer kan worden
uitgebreid naar een maximum van 3100 vel. Dit wordt bereikt door maximaal twee
aanvullende invoereenheden voor 500 vel en één optionele invoereenheid voor 1500 vel te
installeren.
Opmerking
De printer kan maximaal drie optionele laden in een van de volgende configuraties
accepteren: drie invoereenheden voor 500 vel of twee invoereenheden voor 500 vel en één
invoerlade voor 1500 vel.
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Interfacepoorten
De printer bevat vijf poorten: twee EIO-sleuven en drie poorten voor het maken van
verbinding met een computer of een netwerk.
5
1
2
3
4
1 EIO-sleuf 2
2 Netwerkverbinding (voor modellen die een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver bevatten)
3 EIO-sleuf 1
4 Parallelle poort, conform IEEE1284B
5 USB-poort (compatibel met USB 2.0-apparaten met volledige en hoge snelheid)
Accessoirelampjes
Gebruik de volgende tabel voor de interpretatie van de statuslampjes op de optionele
stapelaar voor 500 vel of de stapelaar/nietmachine voor 500 vel.
Lampje Betekenis voor accessoire
Helder groen Het accessoire is ingeschakeld en klaar.
Helder oranje Het accessoire heeft een fout met
betrekking tot de hardware. (Zie
Uitleg over
de accessoirelichtjes voor de stapelaar en
nietmachine/stapelaar.)
Knipperend oranje Met het accessoire is iets aan de hand en
dat vereist uw aandacht. (Zie
Uitleg over de
accessoirelichtjes voor de stapelaar en
nietmachine/stapelaar.)
Uit De printer staat misschien in de PowerSave-
modus. Druk op een willekeurige knop op
het bedieningspaneel van de printer.
Met het accessoire is iets aan de hand en
dat vereist uw aandacht. (Zie
Uitleg over de
accessoirelichtjes voor de stapelaar en
nietmachine/stapelaar.)
NLWW Printeronderdelen 11
De printer verplaatsen
De printer is zwaar en moet daarom door twee personen worden opgetild. Eén persoon
moet vóór de printer staan en de andere persoon moet achter de printer staan. Voor het
optillen van de printer moeten de hendels aan de zijkanten van de printer worden
vastgepakt. Probeer de printer niet op te tillen door deze aan een ander printeronderdeel
van de printer vast te pakken. Als de onderzijde van de printer is aangesloten op een
optioneel accessoire (zoals een invoereenheid voor 500 vel, een invoereenheid voor 1500
vel of een opslagkast) moeten de accessoirevergrendelingen worden ontgrendeld voordat u
de printer verplaatst.
WAARSCHU-
WING
Voorkom eventueel persoonlijk letsel of beschadiging aan de printer en verwijder alle
geïnstalleerde optionele accessoires (bijvoorbeeld een optionele invoereenheid of stapelaar/
nietmachine) van de printer voordat u deze optilt.
Optionele accessoires vergrendelen en ontgrendelen
U kunt de printer stabieler maken en voorkomen dat deze overhelt, door de optionele
invoereenheden voor 500 vel, de optionele lade voor 1500 vel en de kast te vergrendelen
aan de onderzijde van de printer.
Als u de accessoires wilt vergrendelen, zoekt u de hendel aan de linkerbovenzijde van de
optionele invoereenheid en draait u deze vervolgens in de achterste (vergrendelde) positie.
Voor het ontgrendelen van de accessoires draait u de hendel naar voren in de
ontgrendelstand.
12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Bedieningspaneel
In deze sectie krijgt u informatie over het bedieningspaneel en de bijbehorende functies.
Lay-out bedieningspaneel
Knoppen op het bedieningspaneel
Lampjes op het bedieningspaneel
Menu's op het bedieningspaneel van de printer
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de
printer
Het Help-systeem van de printer gebruiken
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van de printer.
?
Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren voor het opzoeken van berichten op
het bedieningspaneel en het oplossen van problemen.
Lay-out bedieningspaneel
?
1
2
3
4
5 6 7
8
9
10
11
1 Knop S
TOP
2 Lampje Klaar
3 Lampje Gegevens
4 Lampje Attentie
5 Knop M
ENU
6 Uitleesvenster
7 Knop O
MLAAG
8 Knop H
ELP
9 Knop S
ELECTEREN
button
10 Knop O
MHOOG
11 Knop T
ERUG
NLWW Bedieningspaneel 13
Knoppen op het bedieningspaneel
Knop Functie
(H
ELP
)
Bevat informatie over het bericht op het grafisch display.
(T
ERUG
)
Hiermee gaat u één niveau omlaag in de menustructuur of slaat u een nummer op.
U verlaat het menu als u de toets langer dan 1 seconde ingedrukt houdt.
M
ENU
Hiermee worden de menu's geopend en afgesloten.
(P
IJL
OMHOOG
)
Hiermee navigeert u naar de vorige optie in de lijst of verhoogt u de waarde van numerieke
opties.
(S
ELECTEREN
)
Hier kunt u een foutomstandigheid mee wissen, als deze kan worden gewist.
De geselecteerde waarde voor een optie wordt opgeslagen.
Hiermee wordt de handeling uitgevoerd die bij de optie hoort die op het grafische display is
gemarkeerd.
(P
IJL
OMLAAG
)
Hiermee navigeert u naar de volgende optie in de lijst of verlaagt u de waarde van numerieke
opties.
S
TOP
Hiermee wordt de huidige afdruktaak geannuleerd en worden alle actieve pagina's uit de
papierbaan afgevoerd. De tijd die het annuleren van de taak vergt, hangt af van de grootte van
de afdruktaak. (Druk de knop slechts één keer in.) Hiermee worden ook verwijderbare fouten
gewist die zijn gekoppeld aan de geannuleerde taak.
Opmerking
De lampjes op het bedieningspaneel gaan afwisselend aan en uit terwijl de taak van zowel de printer
als de computer wordt verwijderd. Vervolgens keert de printer terug naar de status Klaar (Klaar-
lampje brandt).
Lampjes op het bedieningspaneel
Lampje Staat Indicatie
Klaar Aan
De printer is on line en is gereed voor
de ontvangst van gegevens die
moeten worden afgedrukt.
Uit De printer kan geen gegevens
ontvangen omdat de printer off line is
of een fout is opgetreden.
Knipperend De printer gaat off line. De printer stopt
met het verwerken van de huidige
afdruktaak en voert alle actieve
pagina's uit de papierbaan uit.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Lampje Staat Indicatie
Gegevens
Aan De printer heeft gegevens om af te
drukken gegevens maar wacht tot alle
gegevens zijn ontvangen.
Uit De printer heeft geen af te drukken
gegevens.
Knipperend De printer is de gegevens aan het
verwerken of aan het afdrukken.
Waarschuwing
Aan Er heeft zich een probleem met de
printer voorgedaan. Noteer het bericht
dat op het display van het
bedieningspaneel wordt weergegeven
en zet de printer vervolgens uit en
weer aan. Zie
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren voor
hulp bij het oplossen van problemen.
Uit De printer functioneert zonder
problemen.
Knipperend Er moet actie worden ondernomen.
Kijk op het display van het
bedieningspaneel.
Menu's op het bedieningspaneel van de printer
Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu’s en opties die op het
bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel
afdrukken. U kunt de menustructuur ter naslag naast de printer bewaren.
Opmerking
Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een volledige lijst met de opties die beschikbaar
zijn in de menu's van het bedieningspaneel.
Zo drukt u de menustructuur van het bedieningspaneel af:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar MENUSTRUCTUUR
AFDRUKKEN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
Het Help-systeem van de printer gebruiken
De printer is voorzien van een Help-systeem op het bedieningspaneel waarin aanwijzingen
staan voor het oplossen van de meeste printerproblemen.
Als u Help-informatie wilt bekijken bij een bericht (indien beschikbaar), drukt u op
(de knop
H
ELP
). Als het Help-onderwerp langer is dan vier regels, gebruikt u (de knop P
IJL
OMHOOG
)
of
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om door het gehele onderwerp te bladeren.
Als u het Help-systeem wilt afsluiten, drukt u nogmaals op
(de knop H
ELP
).
NLWW Bedieningspaneel 15
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van
het bedieningspaneel van de printer
Met behulp van het bedieningspaneel van de printer kunt u wijzigingen aanbrengen in de
standaardinstellingen voor algemene printerconfiguratie, zoals soort en formaat van lade,
sluimervertraging, printerbesturingstaal en hervatten na papierstoringen.
De instellingen voor het bedieningspaneel van de printer kunnen ook vanaf een computer
worden gewijzigd met behulp van de pagina met instellingen van de geïntegreerde
webserver. De computer geeft dezelfde informatie weer als het bedieningspaneel. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Configuratie-instellingen hoeven zelden te worden veranderd. Het wordt aanbevolen dat
alleen de systeembeheerder configuratie-instellingen wijzigt.
De instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst van de menuopties en
mogelijke waarden. Sommige menuopties verschijnen alleen wanneer de bijbehorende lade
of accessoire is geïnstalleerd. Het EIO-menu wordt bijvoorbeeld alleen weergegeven als er
een EIO-kaart is geïnstalleerd.
Zo wijzigt u een instelling op het bedieningspaneel:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar het gewenste menu
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Sommige menu’s kunnen meerdere submenu’s hebben. Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gewenste optie in het submenu en druk
vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar de instelling en druk
vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
). Sommige instellingen veranderen snel als (de
knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) ingedrukt wordt gehouden. Een sterretje (*)
verschijnt naast de selectie in het display en geeft aan dat dit nu de standaardinstelling is.
5. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Opmerking
De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen
van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben voorrang op
zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het
bedieningspaneel. Als u een menu of optie niet kunt oproepen, ontbreekt deze optie op uw
printer of hebt u het niveau boven deze optie niet geactiveerd. Neem contact op met de
netwerkbeheerder als een functie is vergrendeld (Toegang geweigerd menu's
vergrendeld wordt weergegeven in het display van het bedieningspaneel van de printer).
Taakopslaglimiet
Met deze optie wordt de limiet ingesteld voor het maximumaantal taken dat op de vaste
schijf van de printer kan worden opgeslagen. Het maximale toegestane aantal is 100 en de
standaardwaarde is 32.
Opmerking
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Ga als volgt te werk om de limiet voor het aantal opgeslagen taken in te stellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om MAXIMUM AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te
selecteren.
7.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de waarde te wijzigen.
8.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de waarde in te stellen.
9. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Time-out vastgehouden taak
Met deze optie wordt ingesteld hoe lang bestanden in taakopslag worden gehouden voordat
deze uit de wachtrij worden verwijderd. De standaardinstelling voor deze optie is UIT. De
andere beschikbare instellingen zijn 1 UUR, 4 UUR, 1 DAG en1 WEEK.
Opmerking
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de functie Time-out taak vasthouden in te stellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om TIME-OUT TAAKOPSLAG te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om TIME-OUT TAAKOPSLAG te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste periode te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de periode in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Adres weergeven
Met deze optie wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt
weergegeven met het bericht Gereed. Als er meerdere EIO-kaarten zijn geïnstalleerd, wordt
het IP-adres weergegeven dat in de eerste sleuf is geïnstalleerd.
NLWW Bedieningspaneel 17
Zo geeft u het IP-adres weer:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om ADRES WEERGEVEN te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om ADRES WEERGEVEN te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de gewenste optie te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de optie te selecteren.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Opties voor laden
Er zijn vier door de gebruiker gedefinieerde opties voor laden beschikbaar:
GEBRUIK GEWENSTE LADE. Als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch
een andere lade geselecteerd als u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden
gebruikt. Als u EERSTE selecteert, kan de printer papier uit de tweede lade halen als de
opgegeven lade leeg is. EXCLUSIEF is de standaardinstelling.
PROMPT VOOR HANDMATIG INVOEREN. Als u ALTIJD selecteert (de
standaardwaarde), wordt altijd een bericht weergegeven voordat papier uit de
multifunctionele lade wordt gehaald. Als u TENZIJ GELADEN selecteert, wordt het
bericht alleen weergegeven als de multifunctionele lade leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL. Deze instelling is van invloed op de wijze waarop niet-
HP PostScript-stuurprogramma's werken met de printer. U hoeft deze instelling niet te
wijzigen als u de stuurprogramma's gebruikt die HP verschaft. Als de optie is ingesteld
op INGESCHAKELD, gebruiken niet-HP PostScript-stuurprogramma's dezelfde
ladeselectiemethode van HP als de HP-stuurprogramma's. Als de optie is ingesteld op
UITGESCHAKELD, gebruiken bepaalde niet-HP PostScript-stuurprogramma's de
PostScript-ladeselectiemethode in plaats van de HP-methode.
PROMPT TYPE/FORMAAT. Gebruik deze optie om te bepalen of het
ladeconfiguratiebericht en de bijbehorende berichten worden weergegeven als een lade
wordt geopend en gesloten. Deze berichten geven aan dat u het soort of het formaat
moet wijzigen als de lade is geconfigureerd voor een ander soort of formaat dan het
soort of formaat dat in de lade is geladen.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Zo stelt u Gebruik gewenste lade in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
9.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om EXCLUSIEF of EERSTE
te selecteren.
10.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
11. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Zo stelt u de prompt voor handinvoer in:
1.
Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om PROMPT HANDINVOER te markeren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om PROMPT HANDINVOER te selecteren.
10.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om ALTIJD of TENZIJ
GELADEN te selecteren.
11.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
12. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
NLWW Bedieningspaneel 19
Zo stelt u de printerstandaard voor PS of afdrukmateriaal in:
1.
Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren.
9.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om INGESCHAKELD of
UITGESCHAKELD te selecteren.
10.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
11. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Zo stelt u de prompt voor soort/formaat in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om PROMPT TYPE/FORMAAT te selecteren.
9.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om WEERGEVEN of NIET
WEERGEVEN te selecteren.
10.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
11. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Sluimervertraging
Met de aanpasbare functie Sluimervertraging wordt het stroomverbruik verminderd als de
printer gedurende een langere periode inactief is. U kunt de tijd voordat de sluimermodus
voor de printer actief wordt, instellen op 1 MINUUT, 15 MINUTEN, 30 MINUTEN, 60
MINUTEN, 90 MINUTEN 2 UUR of 4 UUR. De standaardinstelling is 30 MINUTEN.
Opmerking
Het display van het bedieningspaneel van de printer wordt gedimd als de sluimermodus van
de printer actief is. De sluimermodus is niet van invloed op de opwarmtijd van de printer
tenzij de sluimermodus gedurende meer dan acht uur actief was voor de printer.
20 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Zo stelt u de sluimervertraging in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste periode te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de periode in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Zo schakelt u de sluimermodus in of uit:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om HERSTELLEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om HERSTELLEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SLUIMERMODUS te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SLUIMERMODUS te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om AAN of UIT te selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Printerbesturingstaal
Deze printer bevat een voorziening voor het automatisch omschakelen naar een andere
printerbesturingstaal.
Met AUTO wordt de printer zo geconfigureerd dat automatisch het soort afdruktaak
wordt gevonden en de printerbesturingstaal wordt geconfigureerd om die taak te kunnen
afdrukken. Dit is de standaardinstelling. Gebruik deze instelling tenzij u problemen
ervaart.
Met PCL wordt de printer geconfigureerd voor het gebruik van PCL (Printer Control
Language).
Met PDF wordt de printer geconfigureerd om PDF-bestanden af te drukken. (Deze optie
is alleen beschikbaar als de printer voldoende geheugen heeft.)
Met PS wordt de printer geconfigureerd om PostScript-emulatie te gebruiken.
NLWW Bedieningspaneel 21
Ga als volgt te werk om de personality in te stellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om PERSONALITY te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om PERSONALITY te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste
printerbesturingstaal te selecteren (AUTO, PS, PCL of PDF).
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de printerbesturingstaal in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Verwijderbare waarschuwingen
U kunt met deze optie de weergavetijd bepalen voor verwijderbare waarschuwingen van het
bedieningspaneel door AAN of TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK.
Selecteer AAN om verwijderbare waarschuwingen weer te geven totdat u op
(de
knop S
ELECTEREN
) drukt.
Selecteer TAAK om verwijderbare waarschuwingen weer te geven tot het einde van de
taak waarin deze zijn gegenereerd.
Ga als volgt te werk om de wisbare waarschuwingen in te stellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te
markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te
selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Automatisch doorgaan
U kunt vaststellen hoe de printer zich gedraagt als het systeem een Automatisch doorgaan-
fout genereert. AAN is de standaardinstelling.
Selecteer AAN als u wilt dat het foutbericht gedurende tien seconden wordt
weergegeven voordat de printer automatisch doorgaat met afdrukken.
Selecteer UIT om het afdrukken te onderbreken wanneer een foutbericht wordt
weergegeven en totdat u drukt op
(de knop S
ELECTEREN
).
Ga als volgt te werk om de printer in te stellen op automatisch doorgaan
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om AUTOMATISCH DOORGAAN te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om AUTOMATISCH DOORGAAN te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Cartridge bijna leeg
De printer bevat twee opties waarmee wordt aangegeven dat de printcartridge bijna leeg is:
DOORGAAN is de standaardwaarde.
Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken terwijl er een
waarschuwing verschijnt en totdat de printcartridge wordt vervangen.
Selecteer STOP als u wilt dat de printer het afdrukken onderbreekt totdat u de gebruikte
printcartridge hebt vervangen of druk op
(de knop S
ELECTEREN
), waarmee de printer
kan afdrukken terwijl de waarschuwing verschijnt.
NLWW Bedieningspaneel 23
Zo stelt u in dat wordt aangegeven wanneer benodigdheden bijna op zijn:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Cartridge leeg
De printer bevat twee opties voor deze menuoptie.
Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken. De waarschuwing
VERVANG CARTRIDGE verschijnt totdat de printcartridge wordt vervangen. In deze
modus kunt u slechts voor een bepaald aantal pagina's verdergaan met afdrukken.
Daarna stopt de printer met afdrukken totdat u de lege printcartridge vervangt. Dit is de
standaardinstelling.
Selecteer STOP als u wilt dat de printer stopt met afdrukken totdat de lege printcartridge
wordt vervangen.
Zo stelt u de reactie op een lege cartridge in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om CARTRIDGE LEEG te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om CARTRIDGE LEEG te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Hervatten na papierstoring
Gebruik deze optie om de reactie van de printer op storingen te configureren, zoals de wijze
waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde.
AUTO. De printer schakelt automatisch Hervatten na papierstoring in als er voldoende
geheugen beschikbaar is.
AAN. De printer drukt elke pagina opnieuw af die in een storing betrokken is. Er wordt
aanvullend geheugen toegewezen om de laatste paar afgedrukte pagina's op te slaan.
Dit kan ten koste gaan van de algehele prestaties.
UIT. De printer drukt geen pagina's opnieuw af die in een storing betrokken waren.
Omdat er geen geheugen wordt gebruikt om de meest recente pagina's op te slaan,
worden de algehele printerprestaties mogelijk geoptimaliseerd.
Zo stelt u de reactie voor het hervatten na een papierstoring in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
RAM-schijf
Met deze optie wordt bepaald hoe de functie RAM-schijf wordt geconfigureerd. Deze optie is
alleen beschikbaar als er geen vaste schijf is geïnstalleerd en de printer ten minste 8 MB
beschikbaar geheugen bevat. De standaardinstelling is AUTO.
AUTO. Hiermee kan de printer de optimale grootte voor de RAM-schijf bepalen,
gebaseerd op de hoeveelheid beschikbaar geheugen.
UIT. De RAM-schijf wordt uitgeschakeld, maar er is nog steeds een minimale RAM-schijf
actief (voldoende om één pagina te scannen).
NLWW Bedieningspaneel 25
Zo stelt u de RAM-schijf in:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
5.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
6.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) om RAMDISK te markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om RAMDISK te selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Taal
Als TAAL op het bedieningspaneel in het Engels wordt weergegeven, gebruikt u de
volgende procedure. Schakel anders de printer uit en vervolgens weer in. Als XXX MB
verschijnt, houdt u
(de knop S
ELECTEREN
) ingedrukt. Als alle drie de lampjes van het
bedieningspaneel branden, laat u
(de knop S
ELECTEREN
) los en gebruikt u de volgende
procedure om de taal in te stellen.
Ze selecteert u de taal:
1.
Als SELECTEER EEN TAAL in het Engels verschijnt, drukt u op
(de knop
S
ELECTEREN
) en wacht u totdat TAAL in het Engels verschijnt.
2.
Druk op
(de knop P
IJL
OMLAAG
) totdat de voorkeurstaal verschijnt.
3.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de voorkeurstaal op te slaan.
26 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Software
Bij de printer wordt handige software geleverd, zoals printerstuurprogramma's en optionele
programma's. HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de printer
gemakkelijk kunt instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt benutten.
Raadpleeg de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor
extra software en talen. HP-software is niet in alle talen beschikbaar.
Besturingssystemen en printercomponenten
Deze cd-rom van de printer bevat de softwarecomponenten en de stuurprogramma's voor
eindgebruikers en netwerkbeheerders. U moet de printerstuurprogramma's die op de cd-rom
staan, hebben geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer.
De andere programma's worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut noodzakelijk.
Raadpleeg de installatienotities en Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor
meer informatie.
De cd-rom bevat software die is ontworpen voor gebruikers en netwerkbeheerders die in de
volgende omgevingen werken:
Microsoft
®
Windows
®
98 en Windows Millennium Edition (Me)
Microsoft Windows NT
®
4.0 (alleen parallelle verbindingen en netwerkverbindingen)
Microsoft Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Apple Mac OS versie 9.1 en hoger en OS X versie 10.1 of hoger
De meest recente printerstuurprogramma's voor alle ondersteunde besturingssystemen zijn
beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/
lj4350_software. Als u geen toegang heeft tot Internet, raadpleeg dan de
ondersteuningsbrochure die bij de printer is geleverd voor informatie over het verkrijgen van
de meest recente software,
De volgende tabel bevat een overzicht van de voor de printer beschikbare software.
Software Windows
98/Me
Windows
NT 4.0
Windows
2000/XP/
Server
2003
Mac OS
UNIX
®
/
Linux
OS/2
Installatieprogramma
voor Windows
x x x
PCL 6 x x x
PCL 5 x x x
PostScript-emulatie x x x
HP Web Jetadmin* x x x
Installatieprogramma
voor Macintosh
x
NLWW Software 27
Software Windows
98/Me
Windows
NT 4.0
Windows
2000/XP/
Server
2003
Mac OS
UNIX
®
/
Linux
OS/2
Macintosh PPD-
bestanden (PostScript
Printer Description,
PostScript-
printerbeschrijving)
x
IBM-
stuurprogramma's*
x
Modelscripts* x
*Alleen beschikbaar via het World Wide Web.
Printerstuurprogramma's
Printerstuurprogramma's geven toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de
computer met de printer kan communiceren (via een printertaal). Raadpleeg de
installatienotities, Leesmij en meest recente Leesmij-bestanden op de cd-rom voor
aanvullende software en talen.
De volgende printerstuurprogramma's worden bij de printer geleverd. De meest recente
stuurprogramma's zijn beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software. Afhankelijk van de configuratie van computers die
onder Windows worden uitgevoerd, controleert het installatieprogramma voor de
printersoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste stuurprogramma's
die via het internet beschikbaar zijn.
Besturingssysteem
1
PCL 6 PCL 5 PS
PPD
2
Windows 98, Me x x x x
Windows NT 4.0 x x x x
Windows 2000, XP, Server 2003 x x x x
Macintosh OS x x
1
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar voor alle stuurprogramma's of
besturingssystemen. Zie de contextafhankelijke Help in het printerstuurprogramma voor
beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving)
Opmerking
Als tijdens de software-installatie niet automatisch op het internet is gezocht naar de laatste
stuurprogramma's, downloadt u deze van http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software. Als u verbinding hebt, klikt u op Downloads and
Drivers om het stuurprogramma te zoeken dat u wilt downloaden.
U kunt modelscripts voor UNIX en Linux downloaden vanaf het internet of bestellen bij een
erkende service- of ondersteuningsdienst van HP. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux-
ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning.
Zie de ondersteuningsbrochure in de verpakking van de printer voor aanvullende informatie.
28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opmerking
Als het gewenste printerstuurprogramma niet op de cd-rom van de printer staat of hier niet
wordt vermeld, raadpleegt u de installatienotities, Leesmij en de meest recente Leesmij-
bestanden om te zien of het printerstuurprogramma wordt ondersteund. Als het
stuurprogramma niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de software- of
computerfabrikant van het programma dat u gebruikt en verzoekt u om een stuurprogramma
voor de printer.
Aanvullende stuurprogramma's
De volgende stuurprogramma's worden niet op de cd-rom geleverd, maar zijn wel
beschikbaar via het internet.
OS/2 PCL 5- of PCL 6-printerstuurprogramma.
OS/2 PS-printerstuurprogramma.
UNIX-modelscripts.
Linux-stuurprogramma's.
HP OpenVMS-stuurprogramma's.
Opmerking
De OS/2-stuurprogramma's kunt u verkrijgen bij IBM en worden geleverd bij OS/2. Deze zijn
niet beschikbaar voor Vereenvoudigd Chinees, Koreaans, Japans of Traditioneel Chinees.
Het juiste printerstuurprogramma selecteren voor uw specifieke
behoeften
Selecteer een printerstuurprogramma op basis van uw gebruik van de printer. Bepaalde
printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar in de PCL 6-stuurprogramma's. Raadpleeg de
Help van het printerstuurprogramma voor beschikbare functies.
Gebruik het PCL 6-stuurprogramma om de functies van de printer volledig te benutten.
Voor algemene afdruktaken wordt het PCL 6-stuurprogramma aanbevolen voor het
leveren van optimale prestaties en afdrukkwaliteit.
Gebruik het PCL 5-stuurprogramma als achterwaartse compatibiliteit met voorgaande
PCL-printerstuurprogramma's of oudere printers nodig is.
Gebruik het PS-stuurprogramma als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's
zoals Adobe
®
en Corel, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning
van PS CompactFlash-lettertypen.
Opmerking
De printer schakelt automatisch tussen PS- en PCL-printertalen heen en weer.
Printerdriver Help
Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de
knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de
rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows-
besturingssysteem). U kunt de Help van het printerstuurprogramma ook openen door met de
rechtermuisknop te klikken op een optie in het stuurprogramma en vervolgens te klikken op
Wat is dit? Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke
stuurprogramma. De Help bij het printerstuurprogramma staat los van de Help van uw
programma.
NLWW Software 29
Printerstuurprogramma's gebruiken
Open met een van de volgende methoden de printerstuurprogramma's van uw computer:
Besturingssysteem De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma
wordt gesloten
De standaardinstellingen
van afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen
zoals een lade of een functie
van het stuurprogramma in-
of uitschakelen zoals
Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan)
Windows 98, NT 4.0
en ME
In het menu Bestand van het
softwareprogramma klikt u op
Afdrukken. Selecteer de
printer en klik op
Eigenschappen.
De stappen kunnen variëren.
Dit is de meeste voorkomende
procedure.
Klik op Start, klik op
Instellingen en klik
vervolgens op Printers. Klik
met de rechtermuisknop op
het printerpictogram en
selecteer vervolgens
Eigenschappen (Windows 98
en Me) of Standaardwaarden
document (NT 4.0).
Klik op Start, klik op
Instellingen en klik
vervolgens op Printers. Klik
met de rechtermuisknop op
het printerpictogram en klik
vervolgens op
Eigenschappen. Klik op het
tabblad Configureren.
Windows 2000, XP en
Server 2003
In het menu Bestand van het
softwareprogramma klikt u op
Afdrukken. Selecteer de
printer en klik op
Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren.
Dit is de meeste voorkomende
procedure.
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten.
Klik met de rechtermuisknop
op het printerpictogram en
selecteer vervolgens
Afdrukvoorkeuren.
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten.
Klik met de rechtermuisknop
op het printerpictogram en klik
vervolgens op
Eigenschappen. Klik op het
tabblad Apparaatinstellingen.
Macintosh OS V9.1 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop-upmenu
op Bewaar instellingen.
Klik op het printerpictogram op
het bureaublad. In het menu
Print klikt u op Wijzig
configuratie.
Macintosh OS X V10.1 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's en klik
vervolgens in het hoofdpop-
upmenu op Bewaar speciale
instellingen. Deze
instellingen worden
opgeslagen als de optie
Speciaal. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de optie Speciaal
telkens selecteren wanneer u
een programma opent en gaat
afdrukken.
Verwijder het
printerstuurprogramma en
installeer de printer opnieuw.
Het stuurprogramma wordt
automatisch geconfigureerd
met de nieuwe opties wanneer
het opnieuw wordt
geïnstalleerd.
Opmerking
Gebruik deze procedure
uitsluitend voor AppleTalk-
verbindingen. Configuratie-
instellingen zijn mogelijk niet
beschikbaar in de Classic-
modus.
30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Besturingssysteem De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat
het softwareprogramma
wordt gesloten
De standaardinstellingen
van afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen
zoals een lade of een functie
van het stuurprogramma in-
of uitschakelen zoals
Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan)
Macintosh OS X V10.2 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's en klik
vervolgens in het pop-upmenu
Voorinstellingen op Bewaar
als en typ een naam voor de
voorinstelling. Deze
instellingen worden in het
menu Voorinstellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de opgeslagen
vooringestelde optie
selecteren wanneer u een
programma opent en wilt
afdrukken.
Open Afdrukbeheer door de
vaste schijf te selecteren, op
Programma's en
Hulpprogramma's te klikken
en vervolgens te dubbelklikken
op Afdrukbeheer. Klik op de
afdrukwachtrij. In het menu
Printers klikt u op Toon info.
Klik op het menu
Installeerbare opties.
Opmerking
Configuratie-instellingen zijn
mogelijk niet beschikbaar in de
Classic-modus.
Macintosh OS X V10.3 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende
pop-upmenu's en klik
vervolgens in het pop-upmenu
Voorinstellingen op Bewaar
als en typ een naam voor de
voorinstelling. Deze
instellingen worden in het
menu Voorinstellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de opgeslagen
vooringestelde optie
selecteren wanneer u een
programma opent en wilt
afdrukken.
Open Printer Setup Utility
door de vaste schijf te
selecteren, op Programma's
en Hulpprogramma's te
klikken en vervolgens te
dubbelklikken op Printer
Setup Utility. Klik op de
afdrukwachtrij. In het menu
Printers klikt u op Toon info.
Klik op het menu
Installeerbare opties.
Software voor Macintosh-computers
Het installatieprogramma van HP bevat PPD-bestanden (PostScript Printer Description,
PostScript-printerbeschrijving), PDE's (Printer Dialog Extensions, printerdialoogextensies)
en het HP LaserJet-hulpprogramma voor gebruik met Macintosh-computers.
De geïntegreerde webserver kan met de Macintosh-computers worden gebruikt als de
printer op een netwerk is aangesloten. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor
meer informatie.
NLWW Software 31
PPD's
PPD's in combinatie met de Apple PostScript-stuurprogramma's bieden toegang tot de
printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer kan communiceren met de printer. Een
installatieprogramma voor de PPD's, PDE's en andere software bevindt zich op de cd-rom.
Gebruik het juiste PS-stuurprogramma dat bij het besturingssysteem wordt geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma
Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma voor de besturing van functies die niet
beschikbaar zijn in het stuurprogramma. Met de geïllustreerde schermen is de selectie van
printerfuncties gemakkelijk. Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de volgende taken
uit te voeren:
de printer een naam geven, deze aan een zone in het netwerk toewijzen en bestanden
en lettertypen downloaden;
de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol).
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt op dit moment niet ondersteund voor OS X, maar
ondersteunt wel de Classic-omgeving.
De systeemsoftware van de printer installeren
De printer wordt geleverd met printersysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een
cd-rom. De printersysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om volledig te
kunnen profiteren van de functies van de printer.
Als u niet de beschikking hebt over een cd-rom-station, kunt u de printersysteemsoftware
downloaden van het internet op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/
go/lj4350_software
Opmerking
Voorbeeldmodelscripts voor UNIX- (HP-UX
®
, Sun Solaris) en Linux-netwerken kunnen
worden gedownload van het World Wide Web. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux-
ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning.
U kunt de laatste software gratis downladen op http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software.
Als u de installatie-instructies hebt opgevolgd en de software hebt geladen, raadpleegt u
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken om de printer optimaal te benutten.
Printerdriver Help
Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de
knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de
rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows-
besturingssysteem). Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke
stuurprogramma. De Printerdriver Help staat los van uw programma Help.
Windows-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe de printersysteemsoftware wordt geïnstalleerd voor
Microsoft Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en
Windows Server 2003.
32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Wanneer u de printersysteemsoftware installeert voor een rechtstreekse verbinding,
installeert u altijd eerst de software voordat u de parallelle kabel of de USB-kabel aansluit.
Raadpleeg
De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten
als de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten voordat de software is geïnstalleerd.
Voor de rechtstreekse verbinding kunt u een parallelle kabel of een USB-kabel gebruiken.
Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een standaard USB-kabel van 2 meter.
VOORZICHTIG
Sluit de parallelle kabel en de USB-kabel niet tegelijk aan.
Opmerking
Windows NT 4.0 biedt geen ondersteuning voor USB-kabelaansluitingen.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
2. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station.
Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
1. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
2.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
3. Klik op OK.
3. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de
printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie.
Windows-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
De software op de cd-rom van de printer ondersteunt netwerkinstallatie met een Microsoft-
netwerk (met uitzondering van Windows 3.1x). Ga voor netwerkinstallatie op andere
besturingssystemen naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/
lj4350_software.
Opmerking
Windows NT 4.0-stuurprogramma's moeten via de wizard Printer toevoegen van Windows
worden geïnstalleerd.
De HP Jetdirect-printserver die wordt geleverd bij printermodellen die de "n" in de
modelnaam bevatten, heeft een 10/100Base-TX-netwerkpoort. Zie
Onderdelen, accessoires
en benodigdheden bestellen voor andere opties of neem contact op met de dichtstbijzijnde
HP-dealer. Zie
HP on line klantenondersteuning.
Het installatieprogramma ondersteunt geen printerinstallatie of het maken van een
printerobject op servers van Novell. Het programma ondersteunt alleen netwerkinstallaties in
de rechtstreekse modus tussen Windows-computers en een printer. Als u de printer wilt
installeren en objecten op een server van Novell wilt maken, gebruikt u een hulpprogramma
van HP (zoals HP Web Jetadmin) of een hulpprogramma van Novell (zoals NWadmin).
NLWW Software 33
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. U moet over beheerdersbevoegdheden beschikken als u de software onder Windows
NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 installeert.
Druk een Configuratiepagina af om ervoor te zorgen dat de HP Jetdirect-printserver juist
wordt geconfigureerd voor het netwerk. Zie
Configuratiepagina. Houd het IP-adres op de
tweede pagina bij de hand. U hebt dit adres mogelijk nodig om de netwerkinstallatie te
voltooien.
2. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station.
4. Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
1. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
2.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
3. Klik op OK.
5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Start de computer opnieuw op.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de
printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie.
Zo stelt u een Windows-computer in om de netwerkprinter te gebruiken met de functie
Delen in Windows:
U kunt de printer in het netwerk delen zodat ook andere netwerkgebruikers hiermee kunnen
afdrukken.
Raadpleeg de documentatie bij Windows om de functie Delen in te stellen. Nadat het delen
van de printer is ingesteld, installeert u de printersoftware op alle computers die van de
printer gebruik moeten maken.
Macintosh-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
In deze sectie wordt beschreven hoe u Macintosh-printersysteemsoftware installeert. De
printersysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS 9.x en hoger en OS X V10.1 en hoger.
34 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De printersysteemsoftware bevat de volgende componenten:
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving).
Met de PPD-bestanden is in combinatie met het Apple LaserWriter 8-
printerstuurprogramma toegang mogelijk tot de printerfuncties en kan de computer met
de printer communiceren. De cd-rom die bij de printer is geleverd bevat een
installatieprogramma voor de PPD's en andere software. Gebruik ook het Apple
LaserWriter 8-printerstuurprogramma dat bij de computer wordt geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma. Via het HP LaserJet-hulpprogramma hebt u toegang tot
functies die niet beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma. Gebruik de
geïllustreerde schermen om printerfuncties te selecteren en taken op de printer te
voltooien:
de printer een naam geven, de printer aan een zone in het netwerk toewijzen,
bestanden en lettertypen downloaden en een groot aantal printerinstellingen wijzigen;
een wachtwoord voor de printer instellen;
het niveau van de printerbenodigdheden controleren;
de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol) of
AppleTalk.
Zo installeert u printerstuurprogramma's in Mac OS 9.x:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige printersoftware.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple Desktop
Printer Utility.
5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig.
7. Selecteer de printer, klik op Automatische configuratie en klik vervolgens op Maak aan.
8. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Zo stelt u printerstuurprogramma's in Mac OS X V10.1 en hoger in:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige printersoftware.
3. Dubbelklik op de map HP LaserJet Installers.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
NLWW Software 35
5. Dubbelklik op het pictogram Installer voor de gewenste taal.
Opmerking
Als OS X en OS 9.x (Classic) op dezelfde computer zijn geïnstalleerd, worden in het
installatieprogramma zowel de Classic- als de OS X-installatieopties weergegeven.
6. Dubbelklik op de vaste schijf van uw computer op Programma's, dubbelklik op
Hulpprogramma's en vervolgens op Afdrukbeheer of Print Setup Utility.
Opmerking
Als u OS X V10.3 gebruikt, is "Afdrukbeheer" vervangen door "Print Setup Utility".
7. Klik op Voeg printer toe.
8. Selecteer het type verbinding.
9. Selecteer de printernaam.
10. Klik op Voeg printer toe.
11. Sluit Afdrukbeheer of het Print Setup Utility door op de sluitknop te klikken in de
linkerbovenhoek.
Opmerking
Macintosh-computers kunnen niet rechtstreeks worden aangesloten op de printer met een
parallelle poort.
Macintosh-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
Opmerking
Macintosh-computers ondersteunen geen verbindingen via de parallelle poort.
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de printsysteemsoftware installeert voor OS 9.x en
hoger en OS X V10.1 en hoger.
Als u de PPD-bestanden wilt kunnen gebruiken, moet het Apple LaserWriter-
stuurprogramma worden geïnstalleerd. Gebruik het Apple LaserWriter 8-stuurprogramma
dat bij de Macintosh-computer is geleverd.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort op de printer en de USB-poort op de
computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van 2 meter.
2. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma
uit.
Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet
automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad
en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map
Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal).
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Voor Mac OS 9.x:
1. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple
Desktop Printer Utility.
2. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
3. Klik naast Selectie USB-printer op Wijzig.
36 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
4. Selecteer de printer en klik op OK.
5. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Automatische
configuratie en klik vervolgens op Maak aan.
6. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Voor Mac OS X:
1. Klik vanuit HD op Programma's en Hulpprogramma's en klik vervolgens op
Afdrukbeheer of Printer Setup Utility om afdrukbeheer of Printer Setup Utility te
starten.
2. Als de printer in de lijst met printers wordt weergegeven, verwijdert u de printer.
3. Klik op Voeg toe.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst bovenin op USB.
5. Klik in de lijst met printermodellen op HP.
6. Klik onder de modelnaam op HP LaserJet 4250 of 4350 series en klik vervolgens
op Voeg toe.
7. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de
printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie.
De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is
aangesloten
Als u al een parallelle kabel of een USB-kabel op een Windows-computer hebt aangesloten,
verschijnt het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden als u de computer inschakelt.
Zo installeert u de software voor Windows 98 of Windows Me:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
printersoftware correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de
printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie.
Zo installeert u de software voor Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken.
2. Schakel in het dialoogvenster Stuurprogrammabestanden zoeken het selectievakje
Een op te geven locatie in, schakel de andere selectievakjes uit en klik vervolgens op
Volgende.
3.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\2000XP
4. Klik op Volgende.
NLWW Software 37
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Selecteer een taal en volg de aanwijzingen op het computerscherm.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de
printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of
http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie.
De software verwijderen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de systeemsoftware van de printer verwijdert.
Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Windows:
Gebruik Uninstaller om een of alle Windows HP-printersysteemcomponenten te selecteren
en te verwijderen.
1. Klik op Start en wijs vervolgens Programma's aan.
2. Wijs HP LaserJet 4250 of 4350 series aan en klik vervolgens op Uninstaller.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen.
5. Klik op OK.
6. Volg de aanwijzingen op het computerscherm om de componenten te verwijderen.
Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Macintosh:
Sleep de map HP LaserJet en de PPD's naar de prullenbak:
Voor Mac OS 9 bevinden de mappen zich in vaste schijf/HP LaserJet en vaste schijf/
systeemmap/extensies/printerbeschrijvingen.
Voor Mac OS X bevinden de mappen zich in vaste schijf/Library/Printers/PPDs/
Contents/Resources/EN.lproj.
38 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Afdrukmateriaal selecteren
Deze printer kan diverse afdrukmaterialen verwerken, zoals losse vellen papier (met inbegrip
van 100% kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten en aangepaste
papierformaten. Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezels en vochtgehalte zijn
belangrijke factoren die de kwaliteit van de uitvoer en de prestaties van de printer
beïnvloeden. Papier dat niet voldoet aan de richtlijnen die in deze handleiding worden
uiteengezet, kan de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit
Meer papierstoringen
Voortijdige slijtage van de printer waardoor reparaties nodig zijn
Opmerking
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze handleiding voldoet en toch geen
bevredigend resultaat geeft. Dit kan worden veroorzaakt door onjuist gebruik, een
onaanvaardbare temperatuur en vochtigheidsgraad of andere variabelen waarover Hewlett-
Packard geen controle heeft. Controleer voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal
koopt, of het voldoet aan de vereisten die zijn opgegeven in deze gebruikershandleiding en
in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide, die kan worden gedownload via
http://www.hp.com/support/ljpaperguide. Zorg dat u het papier altijd test voordat u een grote
hoeveelheid aanschaft.
VOORZICHTIG
Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties van HP voldoet, kan
problemen voor de printer veroorzaken, waardoor deze gerepareerd moet worden. Deze
reparaties worden niet door de garantie of serviceovereenkomsten van HP gedekt.
Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal
Ondersteunde formaten en gewichten voor lade 1
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm
60 tot 200 g/m
2
100 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
8.5 x 13 216 x 330 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
Dubbele
briefkaart (JIS)
148 x 200 mm
16K 197 x 273 mm
Aangepast
3
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 39
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Envelop
Commercial #10
105 x 241 mm
75 tot 105 g/m
2
10 enveloppen
Envelop DL ISO 110 x 220 mm
Envelop C5 ISO 162 x 229 mm
Envelop B5 ISO 176 x 250 mm
Envelop Monarch
#7-3/4
98 x 191 mm
1
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op
aangepast papierformaat.
Ondersteunde formaten en gewichten van lade 2 en optionele lade voor 500 vel
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
500 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
8.5 x 13 216 x 330 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
16K 197 x 273 mm
Aangepast
3
Minimaal: 148 x 210 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
1
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op
aangepast papierformaat.
Ondersteunde formaten en gewichten voor lade 1 (vervolg)
40 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele lade voor 1500 vel
Formaat Afmetingen Gewicht
Capaciteit
1
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
1500 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
1
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele duplexeenheid
Formaat Afmetingen Gewicht
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele envelopinvoer
Formaat Afmetingen Gewicht
Capaciteit
Monarch #7-3/4 98 x 191 mm
75 tot 105 g/m
2
75 enveloppen
Commercial#10 105 x 241 mm
DL ISO 110 x 220 mm
C5 ISO 162 x 229 mm
Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele nietmachine/stapelaar
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Stapelaar of stapelaaronderdeel of alleen stapelaar/nietmachine
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 41
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
500 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
Aangepast
3
Minimaal:
148 x 210 mm
Maximaal:
216 x 356 mm
Stapelaaronderdeel of alleen stapelaar/nietmachine
4
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
15 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
1
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op
aangepast papierformaat.
4
Alle formaten kunnen worden gestapeld maar alleen letter, legal en A4 kunnen ook worden
geniet.
Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele nietmachine/stapelaar (vervolg)
42 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
2
Afdruktaken
In deze sectie vindt u informatie over veelvoorkomende afdruktaken.
Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
De juiste fusermodus selecteren
Documenten nieten
Laden vullen
Uitvoeropties voor afdrukmateriaal
Enveloppen afdrukken
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid)
Een afdruktaak annuleren
Het printerstuurprogramma gebruiken
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken
Functies voor het opslaan van taken gebruiken
NLWW 43
Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
U kunt selecteren hoe de printer afdrukmateriaal uit de laden haalt. In de volgende
onderdelen vindt u informatie over hoe u de printer configureert om afdrukmateriaal uit
specifieke laden te halen.
Ladevolgorde
Het gebruik van lade 1 aanpassen
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen)
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1
Ladevolgorde
Wanneer de printer een afdruktaak ontvangt, wordt de lade geselecteerd door vergelijking
van het vereiste soort en formaat papier met het papier dat in de laden is geplaatst. Bij een
autoselectieproces zoekt de printer in alle beschikbare laden naar het papier dat voldoet aan
de afdruktaak. De printer begint bij de onderste lade en eindigt in de bovenste lade (lade 1).
De printer begint met het afdrukken van de taak zodra het juiste soort en formaat is
gevonden.
Opmerking
Het autoselectieproces verschijnt alleen als er geen specifieke lade voor de taak is
aangegeven. Als een bepaalde lade is aangegeven, wordt de taak vanuit de aangegeven
lade afgedrukt.
Als afdrukmateriaal in lade 1 wordt geladen en lade 1 is ingesteld op SOORT IN LADE 1
= WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG in het menu
PAPIERVERWERKING, haalt de printer het afdrukmateriaal altijd eerst uit lade 1. Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie.
Als de printer geen geschikt papier vindt, wordt een bericht weergegeven op het
bedieningspaneel dat u het juiste soort en formaat afdrukmateriaal moet laden. U kunt
het betreffende soort en formaat afdrukmateriaal laden of het verzoek negeren door een
ander soort en formaat op het bedieningspaneel van de printer in te voeren.
Als het afdrukmateriaal in een lade op raakt tijdens een afdruktaak, schakelt de printer
automatisch op een andere lade over die hetzelfde soort/formaat afdrukmateriaal bevat.
Het autoselectieproces wordt enigszins gewijzigd als u het gebruik van lade 1 aanpast
(zoals wordt uitgelegd in
Het gebruik van lade 1 aanpassen) of als u lade 1 instelt voor
handmatige invoer (zoals wordt uitgelegd in
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade
1).
Het gebruik van lade 1 aanpassen
U kunt de printer zo instellen dat wordt afgedrukt vanuit lade 1 als deze is geladen of dat
alleen vanuit lade 1 wordt afgedrukt als specifiek wordt gevraagd om het soort
afdrukmateriaal dat wordt geladen. Zie
Menu Papierverwerking.
44 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Instelling Uitleg
SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG
FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG
De printer haalt het afdrukmateriaal gewoonlijk
eerst uit lade 1 tenzij deze leeg is of gesloten.
Als er niet altijd afdrukmateriaal in lade 1
aanwezig is of als u lade 1 uitsluitend gebruikt
voor het handmatig invoeren van
afdrukmateriaal, behoudt u de
standaardinstelling van SOORT IN LADE 1 =
WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 =
WILLEKEURIG in het menu Papierverwerking.
SOORT IN LADE 1 =of FORMAAT IN LADE 1 =
een ander soort dan WILLEKEURIG
De printer behandelt lade 1 net als de andere
laden. In plaats van afdrukmateriaal eerst uit
lade 1 te halen haalt de printer afdrukmateriaal
uit de lade die overeenkomt met de soort- en
formaatinstellingen die in de software zijn
geselecteerd.
Via het printerstuurprogramma kunt u
afdrukmateriaal selecteren vanuit elke lade
(waaronder lade 1) per soort, formaat of bron.
Zie
Afdrukken op basis van soort en formaat
afdrukmateriaal (laden vergrendelen) voor
afdrukken per soort en formaat papier.
U kunt ook bepalen of de printer een bericht weergeeft waarin wordt gevraagd of
afdrukmateriaal uit lade 1 kan worden gehaald als het gewenste soort en formaat niet in een
andere lade kan worden gevonden. U kunt ook instellen dat de printer u altijd vraagt voordat
het afdrukmateriaal uit lade 1 wordt gehaald of alleen vraagt als lade 1 leeg is. Stel de
instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE in het submenu Systeeminstelling van het menu
Apparaat configureren in.
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal
(laden vergrendelen)
Als u afdrukt op basis van soort en formaat, bent u er altijd zeker van dat de afdruktaken
worden afgedrukt op het gewenste afdrukmateriaal. U kunt de laden configureren voor het
soort (zoals gewoon papier of briefpapier) en het formaat (zoals letter of A4) dat in de laden
is geladen.
Als u de laden op deze manier configureert en vervolgens een bepaald soort en formaat in
het printerstuurprogramma selecteert, selecteert de printer automatisch de lade die met dat
soort of formaat is geladen. U hoeft geen specifieke lade te selecteren (selecteren op basis
van bron). Het configureren van de printer op deze manier is met name handig als het een
gedeelde printer betreft en er regelmatig door verschillende personen afdrukmateriaal wordt
geladen of verwijderd.
Sommige oudere printers hebben een functie die laden "vergrendelt" om te voorkomen dat
op het verkeerde afdrukmateriaal wordt afgedrukt. Afdrukken op basis van soort en formaat
maakt het vergrendelen van laden overbodig. Zie
Ondersteunde formaten voor
afdrukmateriaal voor meer informatie over de soorten en formaten die elke lade ondersteunt.
NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 45
Opmerking
Voor het afdrukken op basis van soort en formaat vanuit lade 2, de optionele laden of de
optionele envelopinvoer moet u mogelijk het afdrukmateriaal uit lade 1 verwijderen en de
lade sluiten of SOORT IN LADE 1 en FORMAAT IN LADE 1 instellen op andere soorten
dan WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de
printer. Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie. De instellingen in een
programma of het printerstuurprogramma hebben voorrang op de instellingen van het
bedieningspaneel. (De instellingen in het programma hebben over het algemeen voorrang
op de instellingen in het printerstuurprogramma.)
Zo drukt u af op basis van soort en formaat papier:
1. Zorg ervoor dat u de laden op de juiste manier van afdrukmateriaal voorziet. (Zie Laden
vullen.)
2. Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer.
Selecteer de papiersoort voor elke lade. Op het etiket van de verpakking van het
materiaal kunt controleren welk soort materiaal u gebruikt, bijvoorbeeld bankpostpapier
of kringlooppapier.
3. Selecteer de instellingen voor het gewenste papierformaat op het bedieningspaneel van
de printer.
Lade 1: stel in het menu PAPIERVERWERKING het papierformaat als de printer is
ingesteld op SOORT IN LADE 1 = op een ander soort dan WILLEKEURIG in. Als er
aangepast papier is geladen, moet u ook het aangepaste papierformaat in het menu
PAPIERVERWERKING instellen. Zie
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar
papier afdrukken voor meer informatie.
Lade 2 en optionele laden voor 500 vel: standaardpapierformaten worden
automatisch herkend als het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen in de lade
en de geleiders correct zijn afgesteld. Zie
Laden vullen voor informatie over
aanpassingen in de lade. Als er aangepast papier is geladen, stelt u de knop in de
lade op "Aangepast" in en stelt u het aangepaste papierformaat in het menu
PAPIERVERWERKING in. Zie
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier
afdrukken voor meer informatie.
Optionele lade voor 1500 vel: standaardpapierformaten worden automatisch
herkend als het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen in de lade en de
geleiders correct zijn afgesteld. Zie
Laden vullen voor informatie over aanpassingen
in de lade. Afdrukmateriaal met een aangepast formaat wordt niet ondersteund.
Optionele envelopinvoer: stel het formaat in het menu PAPIERVERWERKING in.
4. Selecteer in het programma of in het printerstuurprogramma een ander soort dan
Automatische selectie.
Opmerking
Voor printers in een netwerk kunnen de papiersoort en het papierformaat ook worden
geconfigureerd via de HP Web Jetadmin-software.
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1
De functie voor handmatige invoer is een andere manier om op speciaal afdrukmateriaal
vanuit lade 1 af te drukken. Als u HANDMATIGE INVOER instelt op AAN in het
printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer, stopt de printer nadat een
taak is verzonden. Hierdoor hebt u de tijd om speciaal papier of afdrukmateriaal in lade 1 te
laden. Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om door te gaan met afdrukken.
46 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Als lade 1 afdrukmateriaal bevat wanneer u de afdruktaak verzendt en wanneer de
standaardconfiguratie voor lade 1 op het bedieningspaneel van de printer SOORT IN LADE
1 = WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG is, zal de printer niet
stoppen en wachten totdat het afdrukmateriaal wordt geladen. Als u de printer wilt laten
wachten, stelt u SOORT IN LADE 1 en SOORT IN LADE 1 in op andere soorten dan
WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING.
Opmerking
Als FORMAAT en SOORT zijn ingesteld op WILLEKEURIG en PROMPT VOOR
HANDMATIGE INVOER is ingesteld op TENZIJ GELADEN, wordt het afdrukmateriaal uit
lade 1 gehaald zonder dat het wordt gevraagd. Als PROMPT VOOR HANDMATIGE
INVOER is ingesteld op ALTIJD, wordt u gevraagd afdrukmateriaal te laden, zelfs als lade 1
is ingesteld op SOORT = WILLEKEURIG en FORMAAT = WILLEKEURIG.
Wanneer u HANDMATIG = AAN hebt geselecteerd in het bedieningspaneel van de printer,
krijgt deze instelling voorrang op het printerstuurprogramma en wordt voor alle afdruktaken
die naar de printer worden gezonden om handmatige invoer via lade 1 gevraagd tenzij een
bepaalde lade is geselecteerd in het printerstuurprogramma. Indien deze functie alleen af en
toe wordt gebruikt, kunt u het beste HANDMATIG = UIT instellen op het bedieningspaneel
van de printer en de handmatige invoeroptie per taak selecteren in het
printerstuurprogramma.
NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 47
De juiste fusermodus selecteren
De printer past automatisch de fusermodus aan op basis van het soort afdrukmateriaal
waarop de lade is ingesteld. Voor bijvoorbeeld zwaarder papier, zoals voor kaarten, kan een
hogere fusermodus-instelling nodig zijn om de toner beter op de pagina te laten hechten.
Voor transparanten is echter de fusermodus-instelling LAAG vereist om beschadiging van de
printer te voorkomen. De standaardinstelling levert over het algemeen de beste prestaties
op voor de meeste soorten afdrukmateriaal.
De fusermodus kan alleen worden gewijzigd als het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor
de lade die u gebruikt. (Zie
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden
vergrendelen).) Nadat het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade, kan de
fusermodus voor dit soort worden gewijzigd in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van
het submenu AFDRUKKWALITEIT op het bedieningspaneel van de printer. (Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.)
Opmerking
Gebruik een hogere fusermodus, zoals HOOG 1 of HOOG 2, om de toner beter op het
papier te laten hechten. Dit kan echter ook problemen veroorzaken, zoals het omkrullen van
het materiaal. De printer kan langzamer afdrukken als de fusermodus wordt ingesteld op
HOOG 1 of HOOG 2.
Als u de standaardinstellingen wilt herstellen voor de fusermodus, opent u het menu
APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu
AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u MODI
HERSTELLEN.
48 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Documenten nieten
Met de optionele nietmachine/stapelaar kunnen taken van maximaal vijftien vel van 75 g/m
2
papier worden geniet. De nietmachine kan papier van Letter-formaat, A4-formaat of Legal-
formaat nieten.
Het papiergewicht kan variëren van 60 tot 120 g/m
2
. Zwaarder papier heeft mogelijk een
nietlimiet van minder dan vijftien vel.
Als de taak uit slechts één vel bestaat of als de taak uit meer dan vijftien vel bestaat,
wordt de taak naar de bak afgedrukt maar wordt deze niet geniet.
De stapelaar ondersteunt alleen papier. Probeer geen andere soorten afdrukmateriaal,
zoals transparanten of etiketten, te nieten.
Als u zover bent dat de printer een document kan nieten, selecteert u in de software de
nietoptie. U kunt de nietmachine doorgaans selecteren vanuit uw programma of uw
printerstuurprogramma, hoewel sommige opties alleen beschikbaar zijn vanuit het
printerstuurprogramma. De plaats waar en de wijze waarop u selecties kunt maken, is
afhankelijk van uw programma of printerstuurprogramma.
Als u de nietmachine niet kunt selecteren vanuit het programma of het
printerstuurprogramma, selecteert u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de
printer.
U moet het printerstuurprogramma mogelijk configureren zodat de optionele nietmachine/
stapelaar wordt herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen. Zie de on line Help van
het printerstuurprogramma voor meer informatie.
De nietmachine accepteert afdruktaken als de nietjes op zijn, maar de pagina's worden dan
niet geniet. Het printerstuurprogramma kan zo worden geconfigureerd dat de nietoptie wordt
uitgeschakeld als de nietcassette leeg is.
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows):
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand en klik vervolgens op Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Uitvoer in de vervolgkeuzelijst onder Nieten en klik op Eén nietje
schuin.
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac):
1. In het menu Bestand, klikt u op Afdrukken en vervolgens selecteert u Voltooien uit de
te selecteren afdrukopties.
2. In het dialoogvenster Uitvoerbestemmingen, selecteert u de optie Nietmachine.
3. In het dialoogvenster Nietmachine, selecteert u de stijl van het nieten.
NLWW Documenten nieten 49
Zo selecteert u de nietmachine in het bedieningspaneel:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar APPARAAT
CONFIGUREREN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar NIETMACHINE/
STAPELAAR en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar EEN en druk
vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Opmerking
Als u de nietmachine in het bedieningspaneel van de printer selecteert, wordt de
standaardinstelling veranderd in NIETEN. Het is mogelijk dat alle afdruktaken worden geniet.
Instellingen die in het printerstuurprogramma worden gewijzigd, krijgen echter voorrang op
instellingen die in het bedieningspaneel worden gewijzigd.
Nietcassette vullen
Vul de nietcassette als op het display op het bedieningspaneel van de printer het bericht
NIETMACHINE BIJNA LEEG (de nietmachine bevat nog maar zeventig nietjes) of het
bericht NIETMACHINE LEEG (de nietmachine is leeg) wordt weergegeven. Als de nietjes in
de nietmachine op zijn, worden taken nog wel afgedrukt maar worden deze niet geniet.
Zo vult u de nietcassette:
1. Aan de rechterzijde van de nietmachine/stapelaar draait u de nietmachine naar de
voorzijde van de printer, totdat de nietmachine open klikt. Pak de blauwe hendel van de
nietcassette vast en trek de cassette uit de nietmachine.
2. Plaats de nieuwe nietcassette in de nietmachine en draai de nietmachine naar de
achterzijde van de printer totdat deze vastklikt.
50 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Laden vullen
In dit sectie wordt beschreven hoe u de standaard- en optionele printerladen vult.
Lade 1 vullen
Lade 1 is een multifunctionele lade die maximaal 100 vel papier, 50 transparanten of
etiketvellen, 10 enveloppen of 20 systeemkaarten kan bevatten. De printer haalt standaard
het afdrukmateriaal eerst uit lade 1, als deze is geladen. Zie
Het gebruik van lade 1
aanpassen om dit te wijzigen.
Lade 1 biedt een gemakkelijke manier om af te drukken op enveloppen, transparanten,
aangepaste papierformaten of andere soorten afdrukmateriaal zonder dat de andere laden
hoeven te worden geladen. Deze lade kan ook altijd worden gebruikt als een handige extra
lade. Zie
Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor ondersteunde formaten
afdrukmateriaal.
Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, worden de afgedrukte afbeeldingen
automatisch 180° gedraaid op alle formaten van het afdrukmateriaal, zelfs als de taak niet
wordt geniet. Als u afdrukt op papier waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals
briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier met watermerken, moet u
controleren of het papier juist in de lade is geladen. Zie
Afdrukstand van papier als een
nietmachine is geïnstalleerd.
Opmerking
Mogelijk drukt de printer langzamer af wanneer lade 1 wordt gebruikt.
VOORZICHTIG
Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken. Waaier het
papier niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten.
Zo vult u lade 1:
1. Open lade 1.
2. Trek het verlengstuk van de lade uit.
NLWW Laden vullen 51
3. Stel de zijgeleiders in op de juiste breedte.
4. Laad het afdrukmateriaal in de lade. Controleer of het afdrukmateriaal onder de nokjes
past en niet boven de indicatoren voor de maximale hoogte uitsteekt.
Opmerking
Laad afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar de
printer toe. Zie
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor
informatie over het laden van speciaal afdrukmateriaal.
5. Stel de zijgeleiders zo in dat deze lichtjes de stapel afdrukmateriaal raken zonder dat de
stapel gaat opbollen.
Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen
De lade voor 500 vel wordt ingesteld voor zes standaardformaten (Letter, A4, Legal,
Executive, A5 en B5 JIS) en voor een groot aantal aangepaste formaten. Zie
Ondersteunde
formaten voor afdrukmateriaal. De printer stelt de standaardformaten vast als u de
ladegeleiders op een standaardformaat instelt en de afdrukmateriaalknop instelt op
Standaard.
Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, worden de afgedrukte afbeeldingen
automatisch 180° gedraaid op alle formaten van het afdrukmateriaal, zelfs als de taak niet
wordt geniet. Als u afdrukt op materiaal waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals
briefpapier, voorbedrukt materiaal, geperforeerd materiaal en materiaal met watermerken,
moet u controleren of het op de juiste wijze in de lade is geladen. Zie
Afdrukstand van papier
als een nietmachine is geïnstalleerd.
VOORZICHTIG
Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken.
52 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Zo vult u lade 2 of een optionele lade voor 500 vel:
1. Trek de lade uit en til deze lichtjes omhoog om deze uit de printer te halen.
2. Knijp de ontgrendeling van de linkerpapiergeleider in en schuif de zijgeleiders tot op het
gewenste papierformaat.
3. Knijp de ontgrendeling van de achterste papiergeleider in en schuif deze tot op het
gewenste materiaalformaat.
4. Aan de rechterzijde van de lade draait u de knop op Standaard voor LTR (Letter), A4,
LGL (Legal), EXEC (Executive), A5 of JIS B5 papier. Draai de knop op Aangepast voor
ondersteunde aangepaste papierformaten.
2
1
1 Standaardpositie
2 Aangepaste positie
NLWW Laden vullen 53
5. Laad het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde in de richting van de
voorzijde van de lade.
VOORZICHTIG
Waaier het papier niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten.
6. Let erop dat de stapel papier in alle vier hoeken plat ligt en dat de bovenzijde van de
stapel niet boven de maximale papierhoogte-indicator uitkomt.
7. Schuif de lade volledig terug in de printer.
Een optionele lade voor 1500 vel vullen
De optionele lade voor 1500 vel kan worden ingesteld op Letter-, A4- en Legal-formaten. De
printer stelt automatisch vast welk formaat is geladen als de ladegeleiders goed zijn ingesteld.
Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de
afgedrukte afbeeldingen 1800 draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak niet
wordt geniet. Als u afdrukt op materiaal waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals
briefpapier, voorbedrukt materiaal, geperforeerd materiaal en materiaal met watermerken,
moet u controleren of het op de juiste wijze in de lade is geladen. (Zie
Afdrukstand van
papier als een nietmachine is geïnstalleerd.)
VOORZICHTIG
Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken.
54 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Zo vult u een optionele lade voor 1500 vel:
1. Open de klep van de lade voor 1500 vel.
2. Als zich afdrukmateriaal in de lade bevindt, verwijdert u het. Wanneer de lade
afdrukmateriaal bevat, kunnen de geleiders niet worden ingesteld.
3. Knijp de geleiders aan de voorkant van de lade in en schuif deze op tot het juiste
formaat afdrukmateriaal.
4. Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde in de
richting van de voorzijde van de lade.
VOORZICHTIG
Waaier het afdrukmateriaal niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten.
NLWW Laden vullen 55
5. Let erop dat de bovenzijde van de stapel niet boven de maximale papierhoogte-indicator
komt en dat de voorzijde van de stapel is uitgelijnd met de pijlen.
6. Sluit de klep op de lade.
56 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Uitvoeropties voor afdrukmateriaal
De printer heeft drie uitvoerlocaties: de bovenste (standaard-)uitvoerbak, de achterste
uitvoerbak en de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar.
Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak
Afdrukken naar de achterste uitvoerbak
Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar
Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd
Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak
In de bovenste uitvoerbak wordt het papier in de juiste volgorde verzameld met de voorzijde
omlaag. De bovenste uitvoerbak moet worden gebruikt voor de meeste afdruktaken en voor
transparanten. Let erop dat de achterste uitvoerbak gesloten is als u de bovenste uitvoerbak
gebruikt. Ter voorkoming van storingen mag de achterste uitvoerbak tijdens het afdrukken
niet worden geopend of gesloten.
Afdrukken naar de achterste uitvoerbak
De printer drukt altijd af naar de achterste uitvoerbak als deze open is. Afdrukmateriaal dat
naar deze bak wordt afgedrukt, komt met de afdrukzijde naar boven en met de laatste
pagina bovenop (omgekeerde volgorde) in de bak terecht.
Afdrukken vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak geeft de meest rechte doorvoerbaan.
Door de achterste uitvoerbak te openen, kunt u de afdrukresultaten bij de volgende formaten
verbeteren:
Enveloppen
Etiketten
Klein papier met aangepast formaat
NLWW Uitvoeropties voor afdrukmateriaal 57
Briefkaarten
Papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
Als u de achterste uitvoerbak wilt openen, pakt u de hendel boven aan de bak vast. Trek de
bak omlaag en schuif het verlengstuk naar buiten.
Wanneer de achterste uitvoerbak wordt geopend, zijn de duplexeenheid (indien
geïnstalleerd) en de bovenste uitvoerbak niet beschikbaar. Ter voorkoming van storingen
mag de achterste uitvoerbak tijdens het afdrukken niet worden geopend of gesloten.
Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/
stapelaar
De optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar kan maximaal 500 vel papier
bevatten (van 75 g/m
2
). De stapelaar accepteert het standaardpapierformaat en aangepaste
formaten. De nietmachine/stapelaar accepteert het standaardpapierformaat en aangepaste
formaten, maar alleen de Letter-, Legal- en A4-formaten kunnen worden geniet. Probeer
geen andere soorten afdrukmateriaal, zoals etiketten of enveloppen te verzenden.
Als een nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de afgedrukte
afbeeldingen 180° draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak wordt geniet.
Papiersoorten die met de juiste afdrukstand, zoals briefpapier of geperforeerd papier,
moeten worden afgedrukt, moeten eventueel in een andere richting worden geladen. Zie
Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd.
Als u wilt afdrukken naar de optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar,
selecteert u de optie in het programma, in het printerstuurprogramma of op het
bedieningspaneel van de printer.
Voordat u de optionele stapelaar of de optionele nietmachine/stapelaar gebruikt, moet u
ervoor zorgen dat het printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat het wordt herkend. U
hoeft dit slechts een keer in te stellen. Zie de on line Help van het printerstuurprogramma
voor meer informatie.
Zie
Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor meer informatie over ondersteunde
papierformaten. Zie
Documenten nieten voor meer informatie over nieten.
58 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd
Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de
afgedrukte afbeeldingen 180° draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak niet
wordt geniet. Als u afdrukt op papier waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals
briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier met watermerken, moet u
controleren of het papier juist in de lade is geladen. De juiste afdrukstand van het papier in
de laden wordt hieronder weergegeven.
1 2
1 Lade 1, enkelzijdige afdruktaken
2 Alle andere laden, enkelzijdige afdruktaken
Voor enkelzijdige afdrukken en nieten vanuit lade 1 moet u het papier met de afdrukzijde
naar boven en de bovenzijde naar u toe laden. Voor enkelzijdig afdrukken en nieten vanuit
alle andere laden moet u het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar
de printer toe laden.
1 2
1 Lade 1, dubbelzijdige afdruktaken
2 Alle andere laden, dubbelzijdige afdruktaken
Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) en nieten vanuit lade 1 moet u het papier met de
afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar de printer toe laden. Voor dubbelzijdige
afdrukken (duplex) en nieten vanuit alle andere laden moet u het papier met de afdrukzijde
naar boven en de bovenzijde naar u toe laden.
NLWW Uitvoeropties voor afdrukmateriaal 59
Enveloppen afdrukken
U kunt op enveloppen afdrukken vanuit lade 1 of de optionele envelopinvoer. Lade 1 kan
maximaal 10 enveloppen bevatten en ondersteunt standaardformaten of aangepaste
formaten. De optionele envelopinvoer kan maximaal 75 enveloppen bevatten en ondersteunt
alleen de standaardenvelopformaten.
Voor het afdrukken op een willekeurig formaat envelop moet u de marges in uw programma
minimaal 15 mm vanaf de rand van de envelop instellen.
De afdrukprestaties zijn afhankelijk van het type envelop. Test altijd een paar
voorbeeldenveloppen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zie
Enveloppen voor
specificaties van enveloppen.
WAARSCHU-
WING
Gebruik nooit enveloppen die zijn voorzien van een gecoate voering, zelfklevende strips of
ander synthetisch materiaal. Deze stoffen kunnen schadelijke dampen voortbrengen.
VOORZICHTIG
Enveloppen die klemmetjes, drukkers, vensters, gecoate voeringen, zelfklevende strips of
ander synthetisch materiaal bevatten, kunnen de printer ernstige schade toebrengen.
Voorkom het vastlopen van papier en mogelijke schade aan de printer, en druk nooit op
beide zijden van een envelop af. Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet
beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u deze gaat invoeren. Gebruik geen
enveloppen met drukgevoelig zelfklevend materiaal.
Opmerking
De printer kan tijdens het afdrukken van enveloppen langzamer afdrukken.
Enveloppen in lade 1 laden
Vanuit lade 1 kunt u vele soorten enveloppen afdrukken. In de lade kunt u maximaal 10
enveloppen plaatsen. Zie
Enveloppen voor specificaties.
Zo laadt u enveloppen in lade 1:
1. Open lade 1, maar trek het verlengstuk niet naar buiten. De meeste enveloppen worden
het gemakkelijkst ingevoerd zonder het verlengstuk. Voor extra grote enveloppen kan
het verlengstuk echter wel nodig zijn.
60 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
2. Laad maximaal 10 enveloppen in het midden van lade 1 met de afdrukzijde naar boven
en de frankeerzijde naar de printer toe. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de
printer zonder te forceren.
3. Druk de geleiders tegen de stapel enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen. Let
erop dat de enveloppen onder de nokjes passen en niet boven de maximale
papierhoogte-indicator uitkomen.
4. U kunt het risico op het omkrullen van papier en storingen beperken door de achterste
uitvoerbak te openen, zodat een rechte papierbaan kan worden gebruikt.
NLWW Enveloppen afdrukken 61
Enveloppen automatisch invoeren (optionele envelopinvoer)
Met de optionele envelopinvoer voert de printer automatisch maximaal 75 enveloppen van
standaardformaat in. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor het
bestellen van een optionele envelopinvoer.
Druk alleen op enveloppen af die zijn goedgekeurd voor gebruik in de printer. (Zie
Enveloppen.)
Voordat u de optionele envelopinvoer gebruikt, moet u er op letten dat het
printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat deze wordt herkend. U hoeft dit slechts
een keer in te stellen. Zie de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer
informatie.
Zorg ervoor dat u de onderdelen van de optionele envelopinvoer kent.
4
1
2
3
1 Ontgrendelhendel
2 Envelopgewicht
3 Ladeverlengstuk
4 Geleiders
De optionele envelopinvoer installeren
Voer de volgende stappen uit voor het installeren van de envelopinvoer op de printer.
Zo installeert u de optionele envelopinvoer:
1. Open lade 1.
62 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
2. Verwijder de kunststoffen klep van de opening van de envelopinvoerlade op de printer.
3. Plaats de optionele envelopinvoer stevig in de printer totdat deze vastklikt. Trek
voorzichtig aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vast zit.
De optionele envelopinvoer verwijderen
Voer de volgende stappen uit voor het verwijderen van de envelopinvoer van de printer.
Zo verwijdert u de optionele envelopinvoer:
1. Druk de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde in en trek de optionele envelopinvoer uit
de printer.
2. Plaats de kunststoffen klep terug op de envelopinvoerlade van de printer en sluit lade 1.
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden
Voer de volgende stappen uit om enveloppen in de optionele envelopinvoer te laden.
NLWW Enveloppen afdrukken 63
Zo laadt u enveloppen in de optionele envelopinvoer:
1. Klap de envelopinvoerlade omlaag. Til het envelopgewicht op.
2. Knijp de ontgrendelingshendel in op de linkerenvelopgeleider en schuif de geleiders uit
elkaar.
3. Laad de enveloppen met de afdrukzijde naar boven en de frankeerzijde naar de printer
toe De envelopstapel mag niet hoger zijn dan de pijlen op de geleiders. Schuif de
enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren. De enveloppen onder aan
de stapel moeten iets verder worden ingeschoven dan de enveloppen boven aan de
stapel.
4. Druk de geleiders tegen het stapeltje enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen.
64 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
5. Plaats het envelopgewicht weer op de enveloppen.
6. U kunt het risico op het omkrullen van papier en storingen beperken door de achterste
uitvoerbak te openen, zodat een rechte papierbaan kan worden gebruikt.
Opmerking
Selecteer in de genoemde volgorde het envelopformaat op een van de volgende locaties: in
het programma, in het printerstuurprogramma of in het menu Papierverwerking op het
bedieningspaneel van de printer. Zie
Menu Papierverwerking.
NLWW Enveloppen afdrukken 65
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u afdrukt op materiaal dat op een speciale manier moet
worden behandeld.
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier
(enkelzijdig)
Afdrukken op papier met een speciale afwerking
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken
Aangepaste papierformaten instellen
Afdrukken op etiketten
Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Controleer
of de etiketten voldoen aan de juiste specificaties. Zie
Etiketten.
Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op etiketten:
Vanuit lade 1 kunt u stapels van maximaal 50 etiketvellen afdrukken en vanuit de
overige laden kunt u stapels van maximaal 100 etiketvellen afdrukken.
Plaats etiketten in lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar
de printer toe. Voor de overige laden plaatst u het afdrukmateriaal met de afdrukzijde
naar beneden en de bovenzijde naar u toe.
Probeer de achterste uitvoerbak te openen het risico op omkrullen en andere problemen
te verkleinen.
U mag etiketten niet op de volgende manieren laden of afdrukken:
VOORZICHTIG
Wanneer u deze instructies niet opvolgt, kan dat tot beschadiging van de printer leiden.
Vul de laden niet tot de maximale capaciteit, omdat etiketten zwaarder zijn dan papier.
Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier of al gedeeltelijk los
zitten, en ook geen gekreukte of beschadigde etiketten.
Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn aangebracht. (De
etiketten moeten het grondpapier geheel bedekken, zonder enige tussenruimte.)
66 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Een vel etiketten mag slechts één keer door de printer worden gevoerd. Het kleefmiddel
van de etiketten is er niet tegen bestand om meerdere keren door de printer te worden
doorgevoerd.
Bedruk etiketten niet aan beide zijden.
Maak geen afdrukken op vellen waar etiketten van zijn verwijderd.
Afdrukken op transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zie
Transparanten voor specificaties van transparanten.
Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer.
In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI. Let erop dat de
fusermodus is ingesteld op TRANSPARANT=LAAG.
VOORZICHTIG
Door de fusermodus niet in te stellen op LAAG kunt u de printer en de fuser permanent
beschadigen.
In het printerstuurprogramma stelt u de papiersoort in op Transparanten.
Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Stel
het soort lade dat u gebruikt in op TRANSPARANT.
Laad transparanten met de afdrukzijde naar boven in lade 1 met de bovenzijde naar de
printer toe. Vanuit lade 1 kunnen maximaal 50 transparanten worden afgedrukt. Vanuit
lade 2 en de optionele laden kan een stapel van maximaal 100 transparanten worden
afgedrukt (stapels van meer dan 50 transparanten tegelijk worden echter afgeraden).
Omdat transparanten zwaarder zijn dan papier mogen de laden niet geheel worden
gevuld. Laad de transparanten in de laden met de afdrukzijde naar beneden en de
bovenste, korte zijde naar u toe.
U kunt voorkomen dat transparanten te heet worden of aan elkaar gaan plakken, door
de bovenste uitvoerbak te gebruiken en alle transparanten uit de uitvoerbak te
verwijderen voordat u de volgende afdrukt.
Bedruk slechts één zijde van een transparant.
Leg de transparanten op een vlakke ondergrond om af te koelen nadat u deze uit de
printer hebt verwijderd.
Als twee of meer transparanten tegelijkertijd worden ingevoerd, moet u de stapel
proberen uit te waaieren.
Voer transparanten niet meer dan één keer door de printer.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 67
Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier
of voorbedrukt papier (enkelzijdig)
Bij het afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier is
het belangrijk dat het papier in de juiste afdrukstand in de lade wordt gelegd. Volg de
richtlijnen in deze sectie als u op slechts één zijde wilt afdrukken. Zie
Papier aan beide
zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) voor richtlijnen met betrekking tot dubbelzijdig
afdrukken.
Opmerking
Zie Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer informatie over papier met
een speciale afwerking, zoals bankpostpapier.
Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde
naar de printer toe.
Voor lade 2, de optionele lade voor 500 vel en de optionele lade voor 1500 vel laadt u het
papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenste, korte zijde naar u toe.
Opmerking
Als de stand Alternatief Briefhoofd is ingeschakeld op de printer en Briefhoofd of
Voorgedrukt is gekozen als materiaalsoort, moet u het materiaal in de afdrukstand voor
dubbelzijdig (duplex) afdrukken leggen.
68 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Richtlijnen voor het afdrukken op briefpapier of voorbedrukte formulieren
Gebruik geen briefpapier dat is bedrukt met lage-temperatuur-inkt, zoals de inkt die
soms wordt gebruikt in de thermografie.
Gebruik geen briefpapier met reliëfdruk.
De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Controleer of
op gekleurd papier of voorbedrukte formulieren inkt is gebruikt die voor deze
fusertemperatuur (200 °C gedurende 0,01 seconde) geschikt is.
Afdrukken op papier met een speciale afwerking
Sommige papiersoorten hebben een speciale afwerkingslaag, zoals bankpostpapier en
gerimpeld papier. Deze papiersoorten kunnen problemen veroorzaken met betrekking tot de
hechting van toner op het papier of de afdrukkwaliteit. Volg deze richtlijnen bij het afdrukken
op papier met een speciale afwerking.
Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer.
In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens
selecteert u de papiersoort die u gebruikt (zoals BANKPOST). Stel de fusermodus in op
HOOG 1 of HOOG 2. HOOG 2 geeft een betere tonerhechting en een optimale
afdrukkwaliteit voor papier met een hoog getextureerde afwerking. Open het menu
PAPIERVERWERKING en stel SOORT LADE in op het soort papier dat u gebruikt
(zoals BANKPOST) om de juiste fusermodus in te schakelen.
Opmerking
Mogelijk drukt de printer bij de instelling HOOG 1 of HOOG 2 langzamer af. Gebruik de
instellingen HOOG 1 en HOOG 2 alleen als u problemen hebt met de hechting van de toner.
De instellingen HOOG 1 en HOOG 2 kunnen de problemen met betrekking tot krullen en
storingen verergeren.
Sommige producenten van deze papiersoorten geven nu een coating aan een zijde van
het papier om zo de tonerhechting en afdrukkwaliteit te verbeteren. Als u hier voordeel
van wilt hebben, moet u erop letten dat het papier juist wordt geladen. De zijde waarop u
het watermerk goed kunt lezen, is de voorzijde oftewel de afdrukzijde.
Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde
naar de printer toe.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 69
Voor lade 2, de optionele lade voor 500 vel en de optionele lade voor 1500 vel laadt u het
papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenste, korte zijde naar u toe.
Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken
Aangepast papierformaat kan worden afgedrukt vanuit lade 1, lade 2 of een optionele lade
voor 500 vel.
Opmerking
Mogelijk drukt de printer tijdens het afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op
zwaar papier langzamer af. Zie
Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer
informatie over papier met een speciale afwerking, zoals bankpostpapier.
Gewicht en formaten
Zie de volgende tabel voor specificaties als u op aangepast of zwaar papier afdrukt. Zie
Papierspecificaties voor meer informatie.
Lade Minimumformaat Maximumformaat Ondersteunde
gewichten
Lade 1 76 x 127 mm 216 x 356 mm
60 tot 200 g/m
2
Lade 2 en optionele
lade voor 500 vel
148 x 210 mm 216 x 356 mm
60 tot 120 g/m
2
70 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Richtlijnen voor zwaar papier
Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op zwaar papier:
Papier dat zwaarder is dan 120 g/m
2
mag alleen vanuit lade 1 worden afgedrukt. U kunt
overige problemen en krullen verminderen door zwaar papier uit lade 1 af te drukken
naar de achterste uitvoerbak.
Om te voorkomen dat er tonervegen op het papier ontstaan, moeten bepaalde
zwaardere papiersoorten met een hogere fusermodus worden afgedrukt. Open het
menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het
submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u
het soort afdrukmateriaal dat u wilt wijzigen. Selecteer HOOG 1 of HOOG 2 als de
fusermodus. Met deze modi helpt u voorkomen dat er tonervegen op het papier
ontstaan, maar deze kunnen ook de printer vertragen of andere problemen veroorzaken,
zoals een grotere kans op omkrullen.
Richtlijnen voor aangepast papierformaat
Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op aangepast papierformaat:
Voer eerst de korte zijde van het papier in.
In uw programma stelt u de paginamarges in op minimaal 4,23 mm vanaf de randen.
Stel het aangepaste formaat in het programma, in het printerstuurprogramma of op het
bedieningspaneel van de printer in. Stel de schakelaar in de lade in op Aangepast. Zie
Aangepaste papierformaten instellen.
Aanvullende richtlijnen voor klein en smal papier
Volg deze aanvullende richtlijnen voor het afdrukken op klein of smal papier:
Probeer niet op papier af te drukken dat kleiner is dan 76 mm breed of 127 mm lang.
U kunt overige problemen en krullen verminderen, door zeer klein aangepast
papierformaat uit lade 1 af te drukken naar de achterste uitvoerbak.
HP adviseert om niet af te drukken op grote hoeveelheden klein of smal papier. Het
afdrukken van grote hoeveelheden op klein of smal papier kan ernstige slijtage
veroorzaken aan de onderdelen van de printcartridge, hetgeen ertoe kan leiden dat
toner in de printer lekt of problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
Aangepaste papierformaten instellen
Als aangepast papier geladen is, moeten de formaatinstellingen worden gekozen vanuit het
programma (de beste methode), het printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel
van de printer. Om krullen en andere problemen te verminderen moet zwaar papier en zeer
klein aangepast papierformaat worden afgedrukt vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 71
Voer het papier in de printer met de korte zijde eerst.
1
2
1 X-grootte (bovenkant)
2 Y-grootte (zijkant)
Als instellingen niet beschikbaar zijn in de software, stelt u het aangepaste papierformaat in
op het bedieningspaneel:
Aangepaste papierformaten instellen:
1. Als u een lade voor 500 vel hebt gevuld met aangepast papier, moet u controleren of de
knop op Aangepast is ingesteld. (Zie
Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen.)
2.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
3.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar PAPIERVERWERKING en
druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar FORMAAT IN LADE
1 of FORMAAT IN LADE [N] (waarbij [N] staat voor het nummer van de lade) en druk
vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar AANGEPAST en druk
vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
6.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar INCH of
MILLIMETER en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
). Hiermee selecteert u de
maateenheid voor het vaststellen van uw aangepaste papierformaat.
7.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de juiste afmeting en
druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
) om de X-grootte in te stellen (de bovenkant
van het papier, zoals in de vorige afbeelding wordt weergegeven). De X-grootte kan
variëren tussen 76 en 216 mm.
8.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de juiste afmeting en
druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
) om de Y-grootte in te stellen (de zijkant van
het papier, zoals in de vorige afbeelding wordt weergegeven). De Y-grootte kan variëren
tussen 127 en 356 mm. Wanneer de afmeting van het aangepaste papierformaat
bijvoorbeeld 203 x 254 mm is, stelt u X=203 mm en Y=254 mm in.
72 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid)
De printer kan papier automatisch aan beide zijden bedrukken als een automatische
duplexeenheid is geïnstalleerd. Dit wordt dubbelzijdig afdrukken genoemd. De
duplexeenheid ondersteunt de volgende papierformaten: Letter, Legal, Executive, A4, A5 en
B5 (JIS).
Opmerking
De automatische duplexeenheid wordt meegeleverd bij de HP LaserJet 4250dtn-,
4250dtnsl-, 4350dtn- en 4350dtnsl-printers.
Bij modellen die geen automatische duplexeenheid bevatten, kunt u handmatig op beide
zijden afdrukken. Zie
Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af:. U kunt de duplexeenheid ook als
een accessoire bestellen. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.
De klep van de duplexsleuf bevindt zich aan de achterzijde van de printer en moet worden
verwijderd als de duplexeenheid wordt geïnstalleerd. Zie de documentatie bij de
duplexeenheid voor installatie-instructies. Bij het dubbelzijdig afdrukken van erg
ingewikkelde pagina’s, is extra geheugen vereist. Zie
Printergeheugen.
Als de printer tijdens het afdrukken de duplexeenheid gebruikt, komt de pagina gedeeltelijk
in de bovenste uitvoerbak en wordt vervolgens omgedraaid om de tweede zijde af te drukken.
1
2
1 Duplexeenheid geïnstalleerd
2 Duplexeenheid verwijderd
Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier
Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken
Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken
Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid:
Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af:
Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier
VOORZICHTIG
Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier, aangepaste
formaten of papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
, omdat er dan storingen of beschadigingen
aan de printer kunnen optreden.
NLWW Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 73
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Voordat u de duplexeenheid gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het
printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat deze wordt herkend. De procedure is
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
Printerstuurprogramma's
gebruiken voor meer informatie. Raadpleeg de instructies in de kolom "Zo wijzigt u
configuratie-instellingen".
Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier vanuit uw programma of
vanuit het printerstuurprogramma. (Zie de on line Help-informatie van het
printerstuurprogramma.)
Als u niet het printerstuurprogramma gebruikt die bij de printer is geleverd, moet u
mogelijk de duplexinstelling op het bedieningspaneel van de printer wijzigen, stel
DUPLEX=AAN in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van het submenu
AFDRUKKEN in. In het submenu AFDRUKKEN stelt u bovendien DUPLEX BINDEN in
op LANGE ZIJDE of KORTE ZIJDE. (Zie
Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken
voor meer informatie.)
De achterste uitvoerbak moet gesloten zijn om de duplexeenheid te kunnen gebruiken.
Als de achterste uitvoerbak wordt geopend, wordt de duplexeenheid uitgeschakeld.
Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken
Enkele papiersoorten (zoals briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier
met watermerken) vereisen een bepaalde afdrukstand voor het dubbelzijdig afdrukken. De
duplexeenheid drukt eerst de tweede zijde van het papier af. De juiste afdrukstand van het
papier in de laden wordt hieronder weergegeven.
1 2
1 Lade 1
2 Alle andere laden
Plaats voor lade 1 het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar u toe.
Voor alle overige laden, laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste
rand naar de printer toe.
74 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken
Hierna worden de vier opties voor de afdrukstand bij dubbelzijdig afdrukken weergegeven.
Deze opties kunnen worden geselecteerd in het printerstuurprogramma (de meest
geprefereerde methode) of op het bedieningspaneel van de printer). (Als u het
bedieningspaneel gebruikt, gaat u naar het menu Apparaat configureren en vervolgens naar
het submenu Afdrukken). Selecteer DUPLEX BINDEN. Selecteer in het PCL-submenu een
instelling bij AFDRUKSTAND.)
2
3
5
25
3
3
5
2
3
5
2
1
2
3
4
1. Lange zijde, liggend* Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-,
gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma’s. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde
pagina’s worden gelezen van boven naar onder op de
linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de
rechterpagina.
3. Lange zijde, staand Dit is de standaardprinterinstelling en de meest algemeen
gebruikte afdrukstand, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop
staat. Gespiegelde pagina’s worden gelezen van boven naar
onder op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op
de rechterpagina.
4. Korte zijde, staand* Deze lay-out wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
* Wanneer u een Windows-stuurprogramma gebruikt, selecteert u Voorkant boven om de
gewenste bindopties te krijgen.
NLWW Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 75
Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid:
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u
speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren:
Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
onderzijde eerst.
Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en
de bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
VOORZICHTIG
Laad geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
(bankpostpapier). Het papier kan hierdoor
vastlopen.
2. Open het printerstuurprogramma (zie
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
3. Op het tabblad Afwerking klikt u op Dubbelzijdig afdrukken. Voor Macintosh klikt u op
Archief, Print en vervolgens op Layout.
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar de printer.
Opmerking
Het papier waarop u afdrukt, steekt tijdens het dubbelzijdig afdrukken gedeeltelijk uit de
bovenste uitvoerbak. Trek tijdens het dubbelzijdig afdrukken niet aan het papier.
Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid is niet mogelijk als de achterste uitvoerbak is
geopend.
Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af:
Als op de printer geen duplexeenheid is geïnstalleerd, volgt u deze instructies om handmatig
op beide zijden af te drukken. Zorg voordat u handmatig dubbelzijdig afdrukt, dat het
printerstuurprogramma is ingesteld op handmatig dubbelzijdig afdrukken. De procedure is
afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
Printerstuurprogramma's
gebruiken voor meer informatie. Raadpleeg de instructies in de kolom "Zo wijzigt u
configuratie-instellingen".
Opmerking
Deze instructies gelden voor Windows. Als u handmatig dubbelzijdig wilt afdrukken met
Mac OS 9, voert u een aangepaste software-installatie uit en laadt u de insteekmodule voor
brochures of handmatig dubbelzijdig afdrukken. Handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt niet
ondersteund voor Mac OS X.
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u
speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren:
Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
onderzijde eerst.
Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en
de bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
2. Open het printerstuurprogramma (zie
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
3. Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig).
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar de printer.
6. Ga naar de printer. Verwijder nadat de eerste zijden zijn afgedrukt, al het lege papier dat
in lade 1 is achtergebleven. Plaats de afgedrukte stapel papier met de blanco zijde
omhoog en de bovenzijde eerst. U moet de tweede zijde afdrukken vanuit lade 1.
76 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) als dat in een bericht op het display van het
bedieningspaneel wordt gevraagd.
Opmerking
Indien het totale aantal vellen de capaciteit voor lade 1 voor het handmatig dubbelzijdig
afdrukken overschrijdt, moet u stap 6 en 7 telkens herhalen wanneer papier wordt geplaatst
totdat de taak voor het dubbelzijdig afdrukken is voltooid.
NLWW Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 77
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij of
door op de knop S
TOP
op het bedieningspaneel van de printer te drukken.
Als de afdruktaak nog niet door de printer wordt afgedrukt, probeert u eerst de taak te
stoppen vanuit het softwareprogramma dat de afdruktaak naar de printer heeft
verzonden.
Als de afdruktaak in een afdrukwachtrij of de printspooler is opgeslagen, zoals de groep
Printers in Windows of Print Monitor voor de Macintosh, gaat u daarheen om de taak te
verwijderen.
Als de taak reeds wordt afgedrukt, drukt u op de knop S
TOP
. De pagina’s die zich al in de
printer bevinden, worden verder afgedrukt, waarna de rest van de afdruktaak wordt
verwijderd.
Als de statusindicatielampjes van het bedieningspaneel om beurten blijven branden nadat
de afdruktaak is geannuleerd, is de computer nog steeds bezig met het versturen van de
taak naar de printer. Ga naar de wachtrij om daar de afdruktaak te verwijderen of wacht tot
de computer klaar is met het verzenden van de gegevens. De printer keert vervolgens terug
naar de Klaar-modus (het lampje Start brandt).
Door op S
TOP
te drukken wordt alleen de huidige afdruktaak in de printer geannuleerd. Als
meer dan één taak in het geheugen van de printer aanwezig is, moet u voor elke taak
eenmaal op S
TOP
drukken.
78 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Het printerstuurprogramma gebruiken
Het printerstuurprogramma biedt toegang tot de printerfuncties en zorgt ervoor dat de
computer met de printer kan communiceren. In deze sectie vindt u instructies voor het
afdrukken wanneer de instellingsopties vanuit het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Probeer afdrukfuncties indien mogelijk in te stellen vanuit het softwareprogramma waarin u
werkt of vanuit het dialoogvenster Afdrukken. U kunt de printerfuncties op deze manier voor
de meeste Windows- en Macintosh-softwareprogramma's instellen. Als een instelling niet in
het softwareprogramma of het printerstuurprogramma beschikbaar is, moet u de instelling op
het bedieningspaneel van de printer configureren.
Raadpleeg de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de
functies van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een
specifiek softwareprogramma raadpleegt u de documentatie van het programma.
Opmerking
De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen
van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben de voorkeur
boven zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het
bedieningspaneel.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen
Als u de afdrukinstellingen alleen in het softwareprogramma dat u gebruikt wilt toepassen,
wijzigt u de instellingen in het programma. Nadat u het programma hebt afgesloten, worden
de standaardprinterinstellingen weer gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn
geconfigureerd.
Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Windows-
computers:
1. Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand.
2. Klik op Afdrukken.
3. Klik op Instellen of klik op Eigenschappen. (Deze opties verschillen per programma.)
4. Wijzig de afdrukinstellingen.
5. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Macintosh-
computers:
1.
Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand.
2. Klik op Print.
3. Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt de afdrukinstellingen die u wilt wijzigen en
voer de wijzigingen door.
4. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 79
Standaardinstellingen wijzigen
Als u wilt dat afdrukinstellingen worden gebruikt in alle softwareprogramma's waarmee u op
de computer werkt, wijzigt u de standaardinstellingen in het printerstuurprogramma.
Kies de procedure die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en Windows Server
2003:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosh-besturingssystemen:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 series-
printer.
5. Klik op Eigenschappen.
6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de
standaardinstellingen voor de printer.
7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 series
Series-printer.
5. Klik op Standaardwaarden document.
6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de
standaardinstellingen voor de printer.
7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en
Windows Server 2003:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers (Windows 2000) of Printers en faxapparaten (Windows XP en
Windows Server 2003).
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 series-
printer.
80 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
5. Klik op Eigenschappen.
6. Klik op het tabblad Geavanceerd op Standaardinstellingen.
7. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de
standaardinstellingen voor de printer.
8. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Geavanceerd.
9. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosh-besturingssystemen:
Afhankelijk van de versie van het door u gebruikte Macintosh-besturingssysteem gebruikt u
het Apple Desktop Printer Utility, Afdrukbeheer of het Print Setup Utility om de
standaardinstellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen.
NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 81
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken
In deze sectie worden de veel voorkomende afdruktaken beschreven die via het
printerstuurprogramma worden geregeld.
Watermerken afdrukken
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
Een aangepast papierformaat instellen
Afdrukken met EconoMode (concepten)
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren
Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken
Een papierbron selecteren
Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken
Watermerken afdrukken
Een watermerk is een markering, bijvoorbeeld "Geheim", "Concept" of de naam van een
persoon, die wordt afgedrukt op de achtergrond van bepaalde pagina's van een document.
Opmerking
Als u werkt met Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003,
moet u beschikken over beheerdersrechten om watermerken te kunnen maken.
Zo drukt u een watermerk af op Windows-computers (alle versies):
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Selecteer op het tabblad Effecten een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Als u een watermerk wilt bewerken of maken, klikt u op Bewerken.
3. Klik op OK.
Zo drukt u een watermerk af op Macintosh-computers:
Selecteer Aangepast en geef de gewenste tekst op. Dit verschilt per versie van het
printerstuurprogramma.
Opmerking
Watermerken worden alleen ondersteund voor Mac OS 9.x. Watermerken worden niet
ondersteund voor Mac OS X V10.1 en hoger.
82 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
U kunt meer dan één documentpagina op één vel papier afdrukken (dit wordt soms 2-per-
vel, 4-per-vel of n-per-vel afdrukken genoemd). De pagina's worden verkleind afgedrukt en
gerangschikt op het vel. U kunt maximaal 16 pagina's afdrukken op één vel papier. Met deze
functie kunt u op goedkope en milieuvriendelijke wijze conceptpagina's afdrukken, met name
wanneer u de functie combineert met dubbelzijdig afdrukken (zie
Papier aan beide zijden
bedrukken (optionele duplexeenheid)).
Zo drukt u verschillende pagina's op één vel papier af op Windows-
computers (alle versies):
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Selecteer op het tabblad Afwerking het aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst
Pagina's per vel.
3. Als u randen rond de pagina's wilt weergeven, klikt u op Paginaranden afdrukken.
4. Selecteer de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde.
5. Klik op OK.
Een aangepast papierformaat instellen
Gebruik de functie voor aangepast papierformaat voor het afdrukken van papier dat afwijkt
van de standaardformaten.
Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op Aangepast.
3. Geef de aangepaste hoogte en breedte op.
4. Klik op Sluiten.
5. Klik op OK.
NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 83
Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Macintosh-computers:
Voor Mac OS 9
1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling.
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Paginakenmerken de optie Aangepast paginaformaat.
3. Kies Nieuw om een speciaal papierformaat te maken. Het nieuwe aangepaste
papierformaat wordt automatisch toegevoegd aan het menu Paginaformaat in Pagina-
instelling.
Voor Mac OS X
1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling.
2. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken en klik vervolgens op
Aangepast papierformaat.
3. Klik op Nieuw en typ een naam voor het aangepaste papierformaat.
4. Typ de hoogte en de breedte voor het aangepaste papierformaat. Klik op Bewaar
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken. Zorg dat de
vervolgkeuzelijst Stel in voor is ingesteld voor elke printer.
6. Klik in het venster Paginakenmerken op Papierformaat en selecteer vervolgens het
nieuwe aangepaste papierformaat. Controleer of de afmetingen juist zijn.
7. Klik op OK.
Afdrukken met EconoMode (concepten)
Gebruik EconoMode (concepten) zodat minder toner bij het afdrukken wordt gebruikt op elke
pagina. Wanneer u deze optie selecteert gaat de printcartridge langer mee en worden de
kosten per pagina verminderd, wat wel enigszins ten koste gaat van de afdrukkwaliteit.
HP raadt af om voortdurend de EconoMode te gebruiken. Als Economode voortdurend
wordt gebruikt met een gemiddelde tonerdekking die aanzienlijk minder is dan vijf procent, is
het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de
printcartridge. Als de afdrukkwaliteit in deze omstandigheden afneemt, moet u een nieuwe
printcartridge installeren, zelfs als er nog toner in de cartridge zit.
Zo gebruikt u EconoMode (concepten) op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op EconoMode.
3. Klik op OK.
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren
Als geavanceerde afdrukkwaliteit nodig is, kunt u aangepaste instellingen selecteren.
84 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Resolutieopties
Beste kwaliteit - gebruik ProRes 1200 voor de beste afdrukkwaliteit.
Sneller afdrukken - gebruik FastRes 1200 als alternatieve resolutie voor complexe
afbeeldingen of sneller afdrukken.
Aangepast - hiermee kunt u zelf de instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeven.
Opmerking
Wanneer u de resolutie verandert, kan de opmaak van de tekst veranderen.
Zo selecteert u de instellingen voor de afdrukkwaliteit op Windows-
computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de gewenste instellingen voor resolutie of
afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit.
3. Klik op OK.
Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken
Met de opties voor Vergroten/verkleinen kunt u de schaal van het document aanpassen op
basis van een percentage van de normale grootte. Tevens hebt u de mogelijkheid de schaal
van het document zodanig te veranderen dat het op elk papierformaat past.
Zo stelt u de opties voor Vergroten/verkleinen in op Windows-
computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Klik op het tabblad Effecten op % van normale grootte.
3. Gebruik het nummervak of de schuifknop om de schaal te vergroten of te verkleinen.
4. Klik op OK.
Een papierbron selecteren
Als u een softwareprogramma gebruikt met ondersteuning voor het afdrukken vanuit een
bepaalde papierbron, geeft u deze keuze op in het programma. Programma-instellingen
hebben voorrang op de instellingen van het printerstuurprogramma.
Zo selecteert u een papierbron op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de bron in de vervolgkeuzelijst Bron is.
3. Klik op OK.
Zo selecteert u een papierbron op Macintosh-computers:
Voor Mac OS 9: selecteer een papierbron uit de opties bij Algemeen van het
printerstuurprogramma.
NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 85
Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer.
Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een
blanco pagina afdrukken
Gebruik de volgende procedure om de voorbladen van een document af te drukken op een
ander type afdrukmateriaal dan de rest van het document of om de eerste of de laatste
pagina van een document af te drukken op ander afdrukmateriaal. U kunt bijvoorbeeld de
eerste pagina van een document op briefhoofdpapier afdrukken en de rest op normaal
papier of een voorblad op karton afdrukken en de volgende pagina's op normaal papier. U
kunt deze functie ook gebruiken om lege pagina's tussen documenten in te voegen bij het
afdrukken van verschillende exemplaren.
Deze optie is mogelijk niet in alle printerstuurprogramma's beschikbaar.
Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Windows-
computers:
Opmerking
Met deze procedure worden de printerinstellingen voor één afdruktaak gewijzigd. Raadpleeg
Standaardinstellingen wijzigen als u de standaardinstellingen van de printer wilt wijzigen.
1. Open het printerstuurprogramma (zie
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de optie Gebruik ander papier/Voorbladen.
3. Als u voorbladen wilt afdrukken of een lege pagina tussen documenten wilt invoegen,
selecteert u Voorblad of Achterblad in de vervolgkeuzelijst. Klik op de optie om een
blanco of voorbedrukt voorblad toe te voegen. Selecteer Bron is en Type is voor het
voorblad of de blanco pagina. De blanco pagina kan een voorblad of een achterblad zijn.
Klik op OK.
4. Als u een andere eerste of laatste pagina wilt afdrukken, selecteert u Eerste pagina,
Overige pagina's of Laatste pagina in de vervolgkeuzelijst. Selecteer Bron is en Type
is voor de andere pagina's. Klik op OK.
Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Macintosh-
computers:
Voor Mac OS 9: selecteer in het dialoogvenster Print de opties Eerste van en Overige van.
Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer.
86 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Functies voor het opslaan van taken gebruiken
De printer ondersteunt vier verschillende functies voor taakopslag waarmee afdrukken vanaf
het bedieningspaneel van de printer kan worden gestart nadat de afdruktaak vanaf de
computer is verzonden:
Snelkopieertaken
Lezen-en-vasthouden-taken
Privé-taken
Opgeslagen taken
Sommige functies zijn beschikbaar zonder dat een optioneel vaste schijf is geïnstalleerd,
maar om alle functies voor taakopslag te kunnen gebruiken, moet u een optionele vaste
schijf in de printer installeren en de stuurprogramma's vervolgens correct configureren. Voor
ondersteuning van de functies taakopslag voor complexe taken, adviseert HP om extra
geheugen te installeren. Zie
Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van een
optionele vaste schijf of meer geheugen.
Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een naam geeft alvorens ze af te
drukken. Als u standaardnamen gebruikt, worden eerdere taken met dezelfde
standaardnaam mogelijk overschreven of verwijderd.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
Taken snel kopiëren
Met functie voor snelkopiëren wordt het gewenste aantal exemplaren van een taak afgedrukt
en een kopie opgeslagen op de optionele vaste schijf op of op de RAM-schijf als er geen
vaste schijf is geïnstalleerd. Extra exemplaren van de taak kunnen later worden afgedrukt. U
kunt deze functie via het printerstuurprogramma in- en uitschakelen.
Zie
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de
printer voor meer informatie over het opgeven van het aantal snelkopieertaken dat kan
worden opgeslagen.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 87
Zo drukt u exemplaren van een opgeslagen taak af:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar AFDRUKKEN en
druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
6.
Selecteer met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) het aantal exemplaren
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Snelkopieertaken verwijderen
Als u een snelkopieertaak naar de printer stuurt, worden reeds op de printer aanwezige
taken met dezelfde gebruikers- en taaknaam overschreven. Als er nog geen snelkopieertaak
met dezelfde gebruikers- en taaknaam is opgeslagen en de printer meer ruimte nodig heeft,
kunnen andere snelkopieertaken worden verwijderd, te beginnen met de oudste. Het
standaardaantal snelkopieertaken dat kan worden opgeslagen is 32. U kunt het aantal
snelkopieertaken wijzigen dat op het bedieningspaneel van de printer kan worden
opgeslagen. Zie
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel van de printer.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
Zo verwijdert u een snelkopieertaak:
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar VERWIJDEREN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
Taken lezen en vasthouden
De functie voor lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige methode om één
exemplaar van een taak af te drukken, de drukproef te bekijken en vervolgens de overige
exemplaren af te drukken.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist.
88 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Zo drukt u de resterende exemplaren van een vastgehouden taak af:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar AFDRUKKEN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
6.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar het aantal
exemplaren en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Vastgehouden taken verwijderen
Wanneer u een lezen-en-vasthouden-taak naar de printer stuurt, wordt uw vorige
opgeslagen lezen-en-vasthouden-taak automatisch overschreven. Als er nog geen lezen-en-
vasthouden-taak met dezelfde taaknaam is opgeslagen en de printer heeft meer ruimte
nodig, dan kunnen reeds opgeslagen taken worden gewist, te beginnen met de oudste.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist. Een vastgehouden taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer
worden gewist.
Zo verwijdert u een vastgehouden taak:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar VERWIJDEREN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
Privé-taken afdrukken
Met de functie voor het afdrukken van privé-taken kunt u aangeven dat een taak pas mag
worden afgedrukt als u de taak vrijgeeft door een viercijferig persoonlijk identificatienummer
(PIN-code) in te voeren op het bedieningspaneel van de printer. U geeft de PIN-code in het
printerstuurprogramma op. De PIN-code wordt als deel van de afdruktaak naar de printer
verzonden.
Zo geeft u een privé-taak op:
Als u in het stuurprogramma wilt opgeven dat een taak privé is, selecteert u de optie Privé-
taak en typt u een PIN-code van vier cijfers.
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 89
Zo drukt u een privé-taak af:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar AFDRUKKEN. Er
verschijnt een vergrendelingssymbool naast AFDRUKKEN. Druk op
(de knop
S
ELECTEREN
).
6.
U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de
knop P
IJL
OMLAAG
) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop
S
ELECTEREN
). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze
stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren.
7.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar het aantal
exemplaren en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Privé-taken verwijderen
Een privé-taak wordt automatisch gewist nadat de gebruiker deze voor afdrukken heeft
vrijgegeven, tenzij de gebruiker de optie Opgeslagen taak in het printerstuurprogramma
selecteert.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en
privé) gewist. Een privé-taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden
gewist voordat deze wordt afgedrukt.
Zo verwijdert u een privé-taak:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar VERWIJDEREN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
). (Er verschijnt een vergrendelingssymbool naast
VERWIJDEREN.)
6.
U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de
knop P
IJL
OMLAAG
) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop
S
ELECTEREN
). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze
stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren.
90 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Een afdruktaak opslaan
U kunt een afdruktaak naar de optionele vaste schijf van de printer downloaden zonder deze
af te drukken. Deze afdruktaak kan dan op ieder gewenst moment via het bedieningspaneel
van de printer worden afgedrukt. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld een formulier, een
agenda, een rooster of een boekhoudformulier naar de printer downloaden dat vervolgens
door anderen kan worden opgeroepen en afgedrukt.
Zo slaat u een afdruktaak op:
Als u een afdruktaak permanent op de optionele vaste schijf wilt opslaan, selecteert u de
optie Opgeslagen taak in het printerstuurprogramma als u de taak afdrukt.
Zo drukt u een opgeslagen taak af:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar AFDRUKKEN en
druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
6.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar het aantal
exemplaren en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Zo verwijdert u een opgeslagen taak:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar de gebruikers- of
taaknaam en druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar VERWIJDEREN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 91
92 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
3
Beheer en onderhoud van de
printer
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
De geïntegreerde webserver gebruiken
HP Web Jetadmin-software gebruiken
Werken met de HP Werkset-software
HP Werkset verwijderen
Printerstuurprogramma's beheren en configureren
E-mailwaarschuwingen configureren
Klok instellen
De printerconfiguratie controleren
Onderhoud van de inktpatroon
De printer reinigen
Preventief onderhoud uitvoeren
De nietmachine vervangen
NLWW 93
De geïntegreerde webserver gebruiken
Gebruik de geïntegreerde webserver om de printer- en netwerkstatus te bekijken en de
afdrukfuncties te beheren via uw computer in plaats van het bedieningspaneel van de
printer. Hier worden enige voorbeelden genoemd van de mogelijkheden die de
geïntegreerde webserver u biedt:
statusinformatie van de printer weergeven;
per lade instellen welk type afdrukmateriaal aanwezig is;
de levensduur van de benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen;
de configuratie van de laden bekijken en wijzigen;
de menuconfiguratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen;
interne pagina's bekijken en afdrukken;
meldingen met betrekking tot de printer en de benodigdheden ontvangen;
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
De geïntegreerde webserverfunctie vereist ten minste 48 MB RAM-geheugen en een
HP Jetdirect-printserver om op een netwerk te kunnen worden aangesloten.
Als u de geïntegreerde webserver wilt gebruiken, moet u beschikken over Microsoft Internet
Explorer 5.01 of later, of Netscape 6.2 of later voor Windows, Mac OS en Linux (alleen
Netscape). Netscape Navigator 4.7 is nodig voor HP-UX 10 en HP-UX 11. De geïntegreerde
webserver functioneert wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat gebruikmaakt
van het IP-protocol. De geïntegreerde webserver ondersteunt geen printerverbindingen via
het IPX-protocol. U hebt geen internetverbinding nodig voor het openen en gebruiken van de
geïntegreerde webserver.
Wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, wordt de geïntegreerde
webserver ondersteund voor Windows 98 en later. Als u de geïntegreerde webserver met
een rechtstreekse verbinding wilt kunnen gebruiken, moet u de optie Aangepast selecteren
wanneer u het printerstuurprogramma installeert. Selecteer de optie om HP Werkset te
laden. De proxyserver wordt als onderdeel van de HP Werkset-software geïnstalleerd.
Wanneer de printer is aangesloten op het netwerk, is de geïntegreerde webserver
automatisch beschikbaar.
Een andere optie voor toegang tot de ingesloten webserver is de HP Printer Access Tool.
De HP Printer Access Tool-software geeft een toegangspunt tot de ingesloten webserver
(EWS) voor alle printers in een netwerk in de lokale map Printers van elke gebruiker. Met
behulp van de webbrowser kunnen gebruikers informatie van de statuspagina
benodigdheden bekijken en afdruktaken en productconfiguratie beheren via de EWS.
De geïntegreerde webserver openen
1. Typ het IP-adres van de printer in de ondersteunde webbrowser op de computer. Druk
een configuratiepagina af om het IP-adres op te zoeken. Zie
Configuratiepagina voor
meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller
naar terug kunt keren in de toekomst.
2. De geïntegreerde webserver beschikt over drie tabbladen met instellingen voor en
informatie over de printer: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het
tabblad Netwerk. Klik op het tabblad dat u wilt bekijken.
94 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
3. Zie de volgende secties voor meer informatie over de verschillende tabbladen.
Tabblad Informatie
De paginagroep Informatie bestaat uit de volgende pagina's:
Status apparaat. Op deze pagina ziet u de printerstatus en de resterende levensduur
van de HP-benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is.
Op de pagina ziet u tevens het soort en formaat afdrukmateriaal dat voor iedere lade is
ingesteld. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen wijzigen.
Configuratiepagina. Op deze pagina ziet u de informatie die beschikbaar is op de
printerconfiguratiepagina.
Status benodigdheden. Op deze pagina ziet u de resterende levensduur van de HP-
benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op deze
pagina worden tevens de onderdeelnummers van de benodigdheden getoond. Als u
nieuwe onderdelen wilt bestellen, klikt u op Benodigdheden bestellen in het gedeelte
Overige links van het venster. Als u een website wilt bezoeken, moet toegang tot het
internet hebben.
Gebeurtenislogboek. Op deze pagina krijgt u een overzicht van de
printergebeurtenissen en -fouten.
Apparaatgegevens. Op deze pagina ziet u de netwerknaam, het adres en het model
van de printer. Als u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op Apparaatgegevens op het
tabblad Instellingen.
Bedieningspaneel. Klik op deze knop als u de huidige status van het bedieningspaneel
van de printer wilt raadplegen.
Tabblad Instellingen
Met dit tabblad kunt u de printer vanaf de computer configureren. Het tabblad Instellingen is
mogelijk met een wachtwoord beveiligd. Als de printer op een netwerk wordt gebruikt, moet
u altijd contact opnemen met de printerbeheerder voordat u de instellingen op dit tabblad
wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's:
Apparaat configureren. Vanaf deze pagina kunt u alle printerinstellingen configureren.
Deze pagina bevat de gebruikelijke menu's die beschikbaar zijn via het
bedieningspaneel van een printer. Deze menu's zijn: Informatie, Papierverwerking en
Apparaat configureren.
Waarschuwingen. Alleen voor het netwerk. Waarschuwingen instellen als u e-
mailwaarschuwingen over de verschillende gebeurtenissen voor de printer en de
benodigdheden wilt ontvangen.
E-mail. Alleen voor het netwerk. Samen met de pagina Waarschuwingen te gebruiken
voor het instellen van inkomende en uitgaande e-mail.
Beveiliging. Het wachtwoord instellen dat moet worden ingevoerd om toegang te
verkrijgen tot de tabbladen Instellingen en Netwerk. De verschillende functies van de
geïntegreerde webserver in- en uitschakelen.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 95
Overige links. Een koppeling naar een andere website toevoegen of een bestaande
koppeling aanpassen. Deze koppeling vindt u in het gedeelte Overige links op alle
pagina's van de geïntegreerde webserver. Deze permanente koppelingen zijn altijd in
het gedeelte Overige links aanwezig. HP Instant Support, Benodigdheden bestellen
en Productondersteuning.
Apparaatinformatie. Geef de printer een naam en wijs een printernummer toe aan het
apparaat. Typ de naam en het e-mailadres van de hoofdcontactpersoon die informatie
over de printer moet ontvangen.
Taal. Bepaal in welke taal de informatie van de geïntegreerde webserver moet worden
weergegeven.
Tijdsdiensten. Stel de printer in om deze van de netwerkserver op vaste tijden de
datum en tijd te laten ontvangen.
Tabblad Netwerk
Op dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor de printer controleren
als deze is aangesloten op een IP-netwerk. Dit tabblad is niet zichtbaar wanneer de printer
rechtstreeks op een computer is aangesloten of wanneer de printer is aangesloten op een
netwerk dat van een andere printserver gebruikmaakt dan de HP Jetdirect-printserver.
Overige links
Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze
koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een
inbelverbinding gebruikt en geen verbinding tot stand had gebracht toen u de geïntegreerde
webserver voor het eerst opende, moet u nu eerst verbinding maken. Het is mogelijk dat u
de geïntegreerde webserver moet sluiten en opnieuw moet openen nadat een verbinding tot
stand is gebracht.
HP Instant Support. Ga naar de website van HP voor oplossingen van problemen. Het
printerfoutenlogboek en de configuratie-informatie worden door deze service
geanalyseerd om een diagnose en ondersteuningsinformatie voor uw printer te bieden.
Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling als u naar de HP-website voor
bestellingen wilt gaan en originele onderdelen van HP wilt bestellen, zoals
printcartridges en afdrukmateriaal.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de
HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer. U kunt vervolgens zoeken naar hulp voor
algemene onderwerpen.
96 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
HP Web Jetadmin-software gebruiken
HP Web Jetadmin 6.5 is een op het web gebaseerde softwareoplossing waarmee u op
afstand installatie-, controle- en probleemoplossingstaken kunt uitvoeren op randapparatuur
die via een netwerk is aangesloten. De intuïtieve browserinterface vereenvoudigt het cross-
platformbeheer van een groot aantal apparaten, inclusief printers van HP en andere
leveranciers. Het beheer is pro-actief, waardoor netwerkbeheerders printerproblemen
kunnen oplossen voordat deze bij de gebruiker optreden. Deze gratis en geavanceerde
beheersoftware kunt u downloaden op http://www.hp.com/go/webjetadmin_software.
Als u insteekmodules wilt verkrijgen voor HP Web Jetadmin, klikt u op plug-ins en klikt u
vervolgens op de downloadkoppeling naast de gewenste insteekmodule. U kunt
automatisch een melding ontvangen van de HP Web Jetadmin-software wanneer er nieuwe
insteekmodules beschikbaar zijn. Volg de instructies op de pagina voor productupdates om
automatisch naar de website van HP te gaan.
Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is deze vanaf elke client
toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer 6.0 voor
Windows of Netscape Navigator 7.1 voor Linux. Blader naar de host van HP Web Jetadmin.
Opmerking
Browsers moeten Java-ondersteuning bieden. Deze functie is niet beschikbaar vanaf een
Apple-computer.
NLWW HP Web Jetadmin-software gebruiken 97
Werken met de HP Werkset-software
HP Werkset is een webtoepassing die u kunt gebruiken voor de volgende taken:
De printerstatus controleren.
De printerinstellingen configureren.
Informatie over probleemoplossingen bekijken.
On line documentatie bekijken.
U kunt HP Werkset bekijken als de printer rechtstreeks op uw computer of op het netwerk is
aangesloten. U kunt HP Werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt
geïnstalleerd.
Opmerking
U hebt geen toegang tot het internet nodig om HP Werkset te openen en te gebruiken. Als u
echter op een koppeling klikt in het gedeelte Overige links, hebt u een internetaansluiting
nodig om de desbetreffende koppeling te kunnen openen. Zie
Overige links voor meer
informatie.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van HP Werkset:
Windows 98, 2000, Me, XP en Server 2003
Mac OS X, versie 10.2 of hoger
Ondersteunde browsers
Als u HP Werkset wilt gebruiken, hebt u een van de volgende browsers nodig:
Windows
Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger
Netscape Navigator 7.0 of hoger
Opera Software ASA Opera 6.05 of hoger
Macintosh (alleen OS X)
Microsoft Internet Explorer 5.1 of hoger
Netscape Navigator 7.0 of hoger
Alle pagina’s kunnen vanuit de browser worden afgedrukt.
98 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Zo geeft u HP Werkset weer:
1.
Open HP Werkset met behulp van een van de volgende methoden:
Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram HP Werkset.
Klik in het menu Start van Windows op Programma's en klik vervolgens op
HP Werkset.
Voor Macintosh OS X op de harde schijf, klikt u op Programma's en vervolgens op
de map Hulpprogramma's. Dubbelklik op het pictogram van de HP werkset.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller
naar terug kunt keren in de toekomst.
2. HP Werkset wordt geopend in een webbrowser. De HP Werkset-software bevat de
volgende onderdelen:
Tabblad Status
Tabblad Probleemoplossing
Tabblad Waarschuwingen
Tabblad Documentatie
Apparaatinstellingen, venster
Werkset-links
Overige links
Tabblad Status
Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina’s:
Status apparaat. Hiermee kunt u statusinformatie over de printer bekijken. Op deze
pagina worden de printercondities, zoals een papierstoring of een lege lade,
weergegeven. Nadat u een printerprobleem hebt opgelost, klikt u op Vernieuwen om de
apparaatstatus bij te werken.
Status benodigdheden. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens getoond,
zoals de resterende levensduur van de printcartridge en het aantal pagina's dat is
afgedrukt met de printcartridge. De pagina bevat ook koppelingen voor het bestellen van
benodigdheden en informatie over het recyclen van afval.
Afdrukinformatie. Hiermee kunt u de Configuratiepagina en diverse andere
informatiepagina's afdrukken die beschikbaar zijn op de printer, zoals de pagina Status
benodigdheden, de demopagina en de menustructuur.
Tabblad Probleemoplossing
Het tabblad Probleemoplossing bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's:
Hulpmiddelen afdrukkwaliteit. Algemene informatie over het oplossen van problemen
bekijken, informatie over problemen met de afdrukkwaliteit bekijken en de printer
kalibreren om de afdrukkwaliteit van de kleuren te behouden.
Onderhoud. Informatie over het beheer van printerbenodigdheden bekijken, informatie
bekijken over het vervangen van printcartridges en het vervangen van andere
printerbenodigdheden.
NLWW Werken met de HP Werkset-software 99
Foutmeldingen. Informatie bekijken over foutmeldingen.
Papierstoringen. Informatie bekijken over het opzoeken en verhelpen van
papierstoringen.
Ondersteunde afdrukmaterialen. Hiermee kunt u informatie bekijken over de
afdrukmaterialen die door de printer worden ondersteund, over het configureren van de
laden en over het oplossen van problemen die betrekking hebben op het afdrukmateriaal.
Printerpagina's. Hiermee drukt u verschillende pagina's af die nuttig zijn voor het
oplossen van printerproblemen, waaronder de configuratiepagina, de pagina met
benodigdheden, de logbestandpagina en de pagina met gebruiksgegevens.
Tabblad Waarschuwingen
Op het tabblad Waarschuwingen kunt u instellen welke printerwaarschuwingen moeten
worden weergegeven. Het tabblad Waarschuwingen bevat snelkoppelingen naar de
volgende pagina’s:
Statuswaarschuwingen instellen
Beheerdersinstellingen
Pagina Statuswaarschuwingen instellen
Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen en
kiezen uit twee typen waarschuwingen:
Pop-upbericht
Pictogram in systeemvak
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Pagina Beheerdersinstellingen
Op de pagina Beheerdersinstellingen kunt u instellen hoe vaak HP Werkset moet
controleren of er printerwaarschuwingen zijn. De drie instellingen zijn:
Minder vaak: HP Werkset controleert elke minuut (elke 60 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Normaal: HP Werkset controleert tweemaal per minuut (elke 30 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Vaker: HP Werkset controleert twintig maal per minuut (elke 3 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Opmerking
Als u het I/O-verkeer wilt verminderen, moet u de frequentie waarop de printer op
waarschuwingen wordt gecontroleerd, verlagen.
100 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Tabblad Documentatie
Op het tabblad Documentatie worden de volgende informatiebronnen weergegeven:
Opmerkingen bij de installatie. Biedt specifieke instructies en informatie bij de
installatie van uw product voordat u dit installeert en het afdruksysteem in gebruik neemt.
Gebruikershandleiding. Bevat informatie over het gebruik, de garantie, de specificaties
en de ondersteuning van de printer die u aan het lezen bent. De gebruikershandleiding
is beschikbaar in HTML- en PDF-indeling.
Apparaatinstellingen, venster
Wanneer u op de knop Apparaatinstellingen klikt, wordt de geïntegreerde webserver
geopend in een nieuw venster. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Werkset-links
De optie Werkset-links biedt toegang tot de volgende onderdelen:
Een apparaat selecteren. Hiermee kunt u een apparaat selecteren uit alle apparaten
die zijn ingeschakeld voor HP Werkset.
De huidige waarschuwingen bekijken. Hiermee kunt u de huidige waarschuwingen
bekijken voor alle printers die zijn ingesteld. (Er moet een taak worden afgedrukt als u
de waarschuwingen wilt weergegeven.)
Pagina met alleen tekst. Hiermee kunt u HP Werkset weergeven als een sitestructuur
met koppelingen naar alle afzonderlijke pagina's in HP Werkset en het venster
Apparaatinstellingen.
Overige links
Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze
koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een
inbelverbinding gebruikt maar er geen verbinding was bij het openen van de geïntegreerde
webserver, moet u een verbinding tot stand brengen om deze websites te bezoeken. Het
kan nodig zijn HP Werkset te sluiten en opnieuw te openen.
HP Instant Support. Hiermee gaat u naar de pagina van HP Instant Support voor het
product.
Productregistratie. Hiermee maakt u verbinding met de website voor productregistratie
van HP.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de printer.
Vervolgens kunt u hulp zoeken voor een specifiek probleem.
NLWW Werken met de HP Werkset-software 101
HP Werkset verwijderen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de HP Werkset-software verwijdert.
Zo verwijdert u HP Toolbox met de snelkoppeling op het
bureaublad van Windows:
1. Klik op Start.
2. Wijs Programma's aan.
3. Wijs Hewlett-Packard of de programmagroep HP LaserJet 4250 of 4350 series aan en
klik op HP LaserJet Toolbox verwijderen.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het
Configuratiescherm van Windows
1. Klik op Start.
2. Klik op Configuratiescherm.
Opmerking
In sommige versies van Windows wijst u Instellingen aan en klikt u op Configuratiescherm.
3. Dubbelklik op Software.
4. Selecteer HP LaserJet Toolbox uit de lijst met programma's en volg de aanwijzingen
op het scherm.
102 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Printerstuurprogramma's beheren en configureren
De systeem- of netwerkbeheerder kan de toepassing voor stuurprogrammabeheer en -
configuratie gebruiken voor het configureren van printerstuurprogramma's voordat u deze in
uw eigen omgeving installeert en gebruikt. Dit is nuttig wanneer u printerstuurprogramma's
configureert voor meerdere werkstations of printers die van dezelfde configuratie
gebruikmaken.
Wanneer u het printerstuurprogramma vooraf configureert in overeenstemming met de
printerhardware, kunt u via het stuurprogramma toegang krijgen tot alle printeraccessoires.
U kunt tevens de meeste functies van het stuurprogramma instellen. Er zijn vijf
stuurprogrammafuncties die u kunt "vergrendelen". Dit betekent dat gebruikers de
instellingen voor dubbelzijdig afdrukken, kleuren in grijs afdrukken, invoerlade, uitvoerlade
en materiaaltype niet kunnen wijzigen. (Sommige functies zijn niet op alle printers van
toepassing. Sommige printers drukken bijvoorbeeld geen kleuren af of kunnen niet
dubbelzijdig afdrukken.)
Met de toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie bespaart u tijd en kosten
voor beheer. Als een beheerder vroeger de printerstuurprogramma's vooraf wilde
configureren, moest de configuratie op ieder clientwerkstation worden uitgevoerd. Omdat de
toepassing voor stuurprogrammabeheer en configuratie meerdere
configuratiemogelijkheden biedt, kunnen de beheerders één configuratie maken, op een
centrale locatie, die het best voldoet aan hun strategie voor software-installatie en -gebruik.
De toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie geeft de beheerders meer
zeggenschap over de afdrukomgeving omdat ze stuurprogramma's kunnen aanwenden die
binnen de gehele organisatie van dezelfde configuratie gebruikmaken. Ze kunnen de functie
"vergrendelen" gebruiken om bepaalde initiatieven binnen de organisatie te ondersteunen.
Wanneer bijvoorbeeld een duplexeenheid op de printer aanwezig is, kan de duplexinstelling
worden vergrendeld zodat alle afdruktaken op beide kanten van het papier worden afgedrukt
om papier te besparen. Alle controlefuncties kunnen vanaf één computer worden toegepast.
Er zijn twee methoden:
HP Web Jetadmin-software-insteekmodule
Hulpprogramma voor aanpassingen
Ongeacht de gebruikte configuratiemethode kan een configuratie door alle
printerstuurprogramma's voor een specifiek printermodel worden gebruikt via de
insteekmodule of het hulpprogramma. De enkelvoudige configuratie biedt ondersteuning
voor meerdere besturingssystemen, printerstuurprogrammatalen en gelokaliseerde
taalversies.
Bij alle ondersteunde stuurprogramma's hoort één configuratiebestand, dat in de
insteekmodule of het hulpprogramma kan worden gewijzigd.
NLWW Printerstuurprogramma's beheren en configureren 103
HP Web Jetadmin-software-insteekmodule
Voor de HP Web Jetadmin-software is een insteekmodule beschikbaar voor het beheer en
de configuratie van stuurprogramma's. U kunt de insteekmodule gebruiken voor het
configureren van de printerstuurprogramma's voordat deze worden geïnstalleerd en
gebruikt. Deze methode voor beheer en controle van printerstuurprogramma's biedt u een
volledige end-to-end oplossing die u kunt gebruiken voor het instellen en configureren van
de printer, het printerpad (wachtrij) en de clientcomputers of de werkstations. De volgende
activiteiten zijn opgenomen in de werkstroom:
Printers opsporen en configureren.
Het printerpad op de server(s) opsporen en configureren. U kunt verschillende servers
per batch configureren of verschillende printers (van hetzelfde model) op één server
gebruiken.
Een of meer printerstuurprogramma's ophalen. U kunt verschillende stuurprogramma's
installeren voor iedere afdrukwachtrij die is aangesloten op een server in omgevingen
die verschillende besturingssystemen ondersteunen.
De configuratie-editor uitvoeren (de editor wordt in sommige oudere stuurprogramma's
niet ondersteund).
De geconfigureerde printerstuurprogramma's op de server(s) toepassen.
Instructies aan de eindgebruikers geven over het instellen van een verbinding met de
printserver. Het geconfigureerde stuurprogramma voor hun besturingssystemen wordt
automatisch op de computers toegepast.
Beheerders kunnen de HP Jetadmin-software-insteekmodule gebruiken om de
geconfigureerde printerstuurprogramma's te gebruiken in stille processen, batchprocessen
of processen op afstand. U kunt de HP Web Jetadmin-software-insteekmodule verkrijgen op
http://www.hp.com/go/webjetadmin_software.
Hulpprogramma voor aanpassingen
Beheerders kunnen met een hulpprogramma voor aanpassingen een eigen installatiepakket
maken met alleen de in de organisatie of werkomgeving benodigde componenten. Het
hulpprogramma voor aanpassingen vindt u op twee plaatsen:
op de cd-rom die wordt meegeleverd bij de printer (het hulpprogramma is een van de
opties van het installatieprogramma);
in de printersysteemsoftware die u kunt downloaden vanaf de website van HP voor het
desbetreffende printermodel.
Tijdens de installatieprocedure wordt de beheerder verzocht de componenten te selecteren
in de inhoud van het afdruksysteem. Tijdens het proces moet de beheerder de instellingen
voor het printerstuurprogramma opgeven, indien de geselecteerde stuurprogramma's
voorconfiguratie ondersteunen. In het proces is een aangepast installatiepakket opgenomen
dat de beheerder kan gebruiken voor het installeren van de geconfigureerde
printerstuurprogramma's op clientcomputers en werkstations. Stille bewerkingen en
batchbewerkingen worden door het hulpprogramma voor aanpassing ondersteund.
104 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
E-mailwaarschuwingen configureren
U kunt HP Web Jetadmin of de geïntegreerde webserver gebruiken om uw systeem in
stellen voor het geven van waarschuwingen in geval van problemen met de printer. U
ontvangt de waarschuwingen in de vorm van e-mailberichten naar de e-mailaccount of -
accounts die u hebt opgegeven.
U kunt de volgende gegevens instellen:
het apparaat dat u wilt controleren (in dit geval de printer);
welke waarschuwingen u wilt ontvangen (bijvoorbeeld voor papierstoringen, papier op,
CARTRIDGE BESTELLEN, VERVANG CARTRIDGE en klep open);
de e-mailaccount waaraan de waarschuwingen moeten worden verzonden;
Hulpprogramma Informatiebron
HP Web Jetadmin Zie HP Web Jetadmin-software gebruiken
voor algemene informatie over HP Web
Jetadmin.
Zie de on line Help bij HP Web Jetadmin
voor meer informatie over waarschuwingen
en het instellen van deze optie.
Geïntegreerde webserver Zie De geïntegreerde webserver gebruiken
voor algemene informatie over de
geïntegreerde webserver.
Zie de on line Help van de geïntegreerde
webserver voor meer informatie over
waarschuwingen en het instellen van deze
optie.
NLWW E-mailwaarschuwingen configureren 105
Klok instellen
Met de klokfunctie kunt u de datum en de tijd instellen. De datum- en tijdgegevens worden
toegevoegd aan opgeslagen afdruktaken. Hierdoor kunt u de meest recente versie van
opgeslagen afdruktaken vinden.
De datum en tijd instellen
Wanneer u de datum en de tijd instelt, kunt u de datumnotatie, de datum, de tijdnotatie en
de tijd instellen.
Datumnotatie instellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar APPARAAT
CONFIGUREREN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
3.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar SYSTEEM-
INSTELLINGEN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
4.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar DATUM/TIJD te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
5.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar DATUMNOTATIE
te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
6.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar de gewenste
notatie te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
8. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
106 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Datum instellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar APPARAAT
CONFIGUREREN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
3.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar SYSTEEM-
INSTELLINGEN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
4.
Gebruik de toets
P
IJL
OMHOOG
of de toets P
IJL
OMLAAG
om naar DATUM/TIJD te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
5.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar DATUM te bladeren
en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
6.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar het juiste jaar te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
Opmerking
De volgorde waarin u een waarde opgeeft voor JAAR, MAAND en DAG is afhankelijk van
de instelling. JAAR, MAAND of DAG kan de eerste optie zijn.
7.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar de juiste maand te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
8.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar de juiste dag te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
9. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
10. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
Tijdnotatie instellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar APPARAAT
CONFIGUREREN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
3.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar SYSTEEM-
INSTELLINGEN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
4.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar DATUM/TIJD te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
5.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar TIJDNOTATIE te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
6.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar de gewenste
tijdnotatie te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
8. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
NLWW Klok instellen 107
Tijd instellen
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar APPARAAT
CONFIGUREREN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
3.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar SYSTEEM-
INSTELLINGEN te bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
4.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar DATUM/TIJD te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
5.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar TIJD te bladeren en
druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
6.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar het juiste uur te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
7.
Gebruik
(de toets P
IJL
OMHOOG
) of (de toets P
IJL
OMLAAG
) om naar de juiste minuut te
bladeren en druk op
(de toets S
ELECTEREN
).
8. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
9. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten.
108 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
De printerconfiguratie controleren
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken die informatie geven
over de printer en de huidige configuratie. De volgende informatiepagina's worden hier
beschreven:
Menustructuur
Configuratiepagina
Statuspagina benodigdheden
PS- of PCL-lettertypelijst
Zie het menu INFORMATIE op het bedieningspaneel van de printer voor een volledige lijst
met de informatiepagina's (zie
Menu Informatie).
Houd deze pagina's bij de hand voor het verhelpen van problemen. U hebt de pagina's
eveneens nodig als u contact opneemt met HP Klantenondersteuning.
Menustructuur
Druk de menustructuur af om de huidige instellingen voor de beschikbare menu’s en opties
op het bedieningspaneel van de printer te bekijken.
Zo drukt u een menustructuur af:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar MENUSTRUCTUUR
AFDRUKKEN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als
referentie kunt gebruiken. De inhoud van de menustructuur is afhankelijk van de opties die
op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd. (Veel van deze waarden kunnen worden
onderdrukt door het programma of het printerstuurprogramma.)
Zie
Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst met de opties en mogelijk
waarden in het bedieningspaneel. Zie
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen
van het bedieningspaneel van de printer voor het wijzigen van een instelling van het
bedieningspaneel.
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken, hulp te
verkrijgen bij het oplossen van printerproblemen of de installatie van optionele accessoires
te controleren, zoals geheugen (DIMM's), laden en printertalen.
Opmerking
Als er een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt ook een configuratiepagina van de
HP Jetdirect afgedrukt. Het IP-adres van de HP Jetdirect-printserver wordt weergegeven op
deze pagina.
NLWW De printerconfiguratie controleren 109
Zo drukt u een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop P
IJL
OMHOOG
) of (de knop P
IJL
OMLAAG
) naar AFDRUKKEN en
druk vervolgens op
(de knop S
ELECTEREN
).
Hier volgt een voorbeeld van de configuratiepagina. De inhoud van de configuratiepagina is
afhankelijk van de opties die op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd.
Opmerking
U kunt ook configuratiegegevens verkrijgen via de geïntegreerde webserver of HP Werkset.
Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken of Werken met de HP Werkset-software voor
meer informatie.
1
hp LaserJet 4250/4350 printers
1
2
3
4
5
6
1
Printerinformatie
Een overzicht met het model, het
serienummer, het aantal afgedrukte
pagina's en andere informatie over de
printer.
2 Geïnstalleerde printerbesturingstalen en
opties
Een overzicht van alle printertalen die zijn
geïnstalleerd (zoals PS en PCL) en de
opties die in alle DIMM- en EIO-sleuven
zijn geïnstalleerd.
3
Geheugen
Een overzicht van het printergeheugen,
de PCL DWS (Driver Work Space) en
bronbesparende informatie.
110 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
4
Gebeurtenislogboek
Een overzicht met het aantal
vermeldingen in het gebeurtenislogboek,
het maximum aantal vermeldingen dat
kan worden geraadpleegd en de laatste
drie vermeldingen.
5
Beveiliging
Een overzicht met de status van de
vergrendeling van het bedieningspaneel
van de printer, het wachtwoord van het
bedieningspaneel en het schijfstation
(indien op de printer aanwezig).
6
Papierladen en opties
Een overzicht van de formaatstellingen
voor alle laden en optionele accessoires
voor papierverwerking die zijn
geïnstalleerd.
Statuspagina benodigdheden
Op de statuspagina benodigdheden vindt u informatie over de in uw printer geïnstalleerde
printcartridge, de hoeveelheid resterende toner in de cartridge en het aantal pagina's en
taken die met de cartridge zijn verwerkt.
Opmerking
U kunt ook configuratiegegevens verkrijgen via de geïntegreerde webserver of HP Werkset.
Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken of Werken met de HP Werkset-software voor
meer informatie.
Zo drukt u een statuspagina benodigdheden af vanaf het
bedieningspaneel:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
NLWW De printerconfiguratie controleren 111
3.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar STATUSPAGINA
AFDRUKBENODIGDHEDEN en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
1
hp LaserJet
4250/4350 printers
100% 100%
1
3
2
4
1 Informatie over de printcartridge, met een schatting van het aantal resterende pagina's
2 Informatie over de resterende levensduur voor de onderhoudskit
3 Informatie over het bestellen van nieuwe benodigdheden
4 Informatie over het recyclen van benodigdheden
PS- of PCL-lettertypelijst
Gebruik het lettertypeoverzicht als u wilt weten welke lettertypen op dit moment op de printer
zijn geïnstalleerd. In het lettertypeoverzicht ziet u tevens welke lettertypen op de optionele
vaste schijf (accessoire) of flash-DIMM aanwezig zijn.
Zo drukt u een PS- of PCL-lettertypelijst af:
1.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's te openen.
2.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
(de knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) naar PS-LETTERTYPENLIJST
AFDRUKKEN of PCL-LETTERTYPENLIJST AFDRUKKEN en druk op
(de knop
S
ELECTEREN
).
112 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Het PS-lettertypeoverzicht bevat een lijst met de geïnstalleerde PS-lettertypen en een
voorbeeld van deze lettertypen. De volgende informatie kunt u in het PCL-lettertypeoverzicht
vinden:
Lettertypen geeft de namen van de lettertypen en voorbeelden.
Tekens/inch / punt geeft het aantal tekens per inch en de puntgrootte van het lettertype.
Escape-reeks (een PCL-programmeeropdracht) wordt gebruikt voor het selecteren van
het aangegeven lettertype. (Zie de legenda aan de onderkant van de pagina met het
lettertypeoverzicht.)
Opmerking
Voor informatie over het gebruik van printeropdrachten voor het selecteren van een
lettertype in MS-DOS
®
-programma's, raadpleegt u PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren.
Lettypenr. is het nummer dat gebruikt wordt voor het selecteren van lettertypen vanaf
het bedieningspaneel van de printer (niet het programma). Verwar het lettertypenummer
niet met de lettertype-ID. Het nummer geeft aan in welke CompactFlash-sleuf het
lettertype is opgeslagen.
SOFT: gedownloade lettertypen die resident zijn in de printer tot andere lettertypen
worden gedownload om ze te vervangen of tot de printer wordt uitgezet.
INTERN: lettertypen die permanent op de printer aanwezig zijn.
Lettertype-ID is het nummer dat u toewijst aan de softwarelettertypen als u deze
dowloadt via de software.
NLWW De printerconfiguratie controleren 113
Onderhoud van de inktpatroon
Dit gedeelte bevat informatie over HP-inktpatronen, de verwachte levensduur, hoe u de ze
moet bewaren en hoe u originele HP-benodigdheden herkent. Er verschijnt ook informatie
over inktpatronen die niet van HP zijn.
HP-inktpatronen
Inktpatronen van ander merk dan HP
Echtheidscontrole van inktpatroon
Opslag van inktpatroon
Verwachte levensduur van inktpatronen
Het niveau van benodigdheden controleren
Patroon leeg of bijna leeg
HP-inktpatronen
Wanneer u een originele HP-inktpatroon gebruikt, kunt u verschillende soorten informatie
opvragen, zoals:
De resterende hoeveelheid toner
Geschatte aantal resterende pagina's
Aantal afgedrukte pagina's
Inktpatronen van ander merk dan HP
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van inktpatronen van een ander merk dan HP
(nieuwe of opnieuw gevulde) niet aanbevelen. Omdat dit geen HP-producten zijn, heeft HP
ook geen invloed op hun ontwerp en kwaliteit. Service of reparaties als gevolg van het
gebruik van een inktpatroon van een ander merk dan HP valt niet onder de garantie van de
printer.
Als u originele HP-benodigdheden gebruikt, weet u zeker dat u alle afdrukfuncties van HP
kunt gebruiken.
Echtheidscontrole van inktpatroon
De printer kan herkennen of een inktpatroon een originele HP-inktpatroon is wanneer u deze
in de printer plaatst. Als u denkt dat u een origineel HP-onderdeel hebt aangeschaft, gaat u
naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit.
Opslag van inktpatroon
Haal de inktpatroon pas uit de verpakking als u deze gaat gebruiken.
Bewaar de inktpatroon altijd in de juiste omgeving. De temperatuur moet tussen -20°C en 40°
C liggen. De relatieve vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen.
VOORZICHTIG
Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadiging van de patroon.
114 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Verwachte levensduur van inktpatronen
De levensduur van de inktpatroon is afhankelijk van de hoeveelheid toner die vereist is voor
de afdruktaken en van de levensduur van de onderdelen in de patroon. Wanneer tekst wordt
afgedrukt bij een dekking van 5% (gebruikelijk voor een zakelijke brief), kunt u met een
inktpatroon van HP ongeveer 10.000 (Q5942A) of 20.000 (Q5942X) pagina's afdrukken.
U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het niveau voor benodigdheden
controleren, zoals beschreven in
Het niveau van benodigdheden controleren.
Het niveau van benodigdheden controleren
U kunt het niveau van benodigdheden (toner) controleren op het bedieningspaneel van de
printer, via de ingesloten webserver, de software van de HP Werkset of via
HP Web Jetadmin.
Het niveau van benodigdheden controleren op het bedieningspaneel
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op (knop
S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar STATUSPAGINA
AFDRUKBENODIGDHEDEN en druk op
(knop S
ELECTEREN
). Zie Statuspagina
benodigdheden voor informatie over de statuspagina van benodigdheden.
Het niveau van benodigdheden controleren via de ingesloten webserver
1. Typ in uw webbrowser het IP-adres van de startpagina van de printer. U wordt naar de
statuspagina van de printer gebracht. (Zie
De geïntegreerde webserver openen.)
2. Klik links op het scherm op Status benodigdheden. U komt nu op de statuspagina van
benodigdheden, waar u informatie over het niveau van benodigdheden kunt vinden. (Zie
Statuspagina benodigdheden voor informatie over de statuspagina van benodigdheden.)
Het niveau van benodigdheden controleren met de software van de
HP Werkset
U kunt de HP Werkset zodanig configureren dat u een waarschuwing ontvangt als de
inktpatroon bijna leeg is. U kunt kiezen om waarschuwingen te ontvangen via e-mail, als pop-
upbericht of als pictogram op de taakbalk. Als u de status van benodigdheden wilt
controleren met de software van de HP Werkset, klikt u op het tabblad Status en vervolgens
op Status benodigdheden.
Het niveau van benodigdheden controleren met HP Web Jetadmin
Selecteer de printer in HP Web Jetadmin. Op de statuspagina van de printer vindt u
informatie over het niveau van benodigdheden.
Patroon leeg of bijna leeg
De printer waarschuwt u als de inktpatroon bijna of helemaal leeg is (geen toner meer).
NLWW Onderhoud van de inktpatroon 115
Wanneer de patroon bijna leeg is of de drum versleten is
Wanneer de patroon bijna leeg is, wordt op het bedieningspaneel van de printer het bericht
BESTEL CARTRIDGE weergegeven. Bij de HP LaserJet 4250-serie wordt het bericht voor
het eerst weergegeven wanneer er nog circa 15% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa
8% (cartridge van 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Bij de
HP LaserJet 4350-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa
25% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 15% (cartridge voor 20.000 pagina's) van de
levensduur van de printercartridge resteert. Dit percentage is zodanig ingesteld dat u nog
ongeveer 2 weken normaal gebruik kunt maken van de patroon voordat deze leeg is. U hebt
dus de tijd om een nieuwe patroon aan te schaffen voordat de oude patroon helemaal leeg is.
De standaardinstelling voor de printer is om door te gaan met afdrukken totdat de patroon
leeg is, maar mogelijk wilt u liever dat de printer ophoudt met afdrukken wanneer het bericht
BESTEL CARTRIDGE voor het eerst verschijnt (bijvoorbeeld als u zeker wilt zijn van een
constante afdrukkwaliteit of als u niet wilt dat de patroon tijdens een grote afdruktaak ineens
helemaal leeg is). Als u de printer wilt configureren om te stoppen, stelt u in het menu
APPARAAT CONFIGUREREN, onder SYSTEEM- INSTELLINGEN, CARTRIDGE BIJNA
LEEG in op STOP. Als het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt, stopt de printer met
afdrukken. U kunt doorgaan met afdrukken door voor elke afdruktaak op
(knop
S
ELECTEREN
) te drukken.
Wanneer de patroon leeg is of de drum versleten is
Het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt in de volgende gevallen:
als de inktpatroon leeg is. Als CARTRIDGE LEEG is ingesteld op DOORGAAN (in het
submenu SYSTEEM- INSTELLINGEN van het menu APPARAAT CONFIGUREREN),
gaat de printer zonder tussenkomst door met afdrukken totdat de drum is versleten. HP
geeft geen garantie op de afdrukkwaliteit nadat het bericht VERVANG CARTRIDGE
voor het eerst is verschenen. De inktpatroon zo snel mogelijk vervangen. (Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Het bericht VERVANG
CARTRIDGE verschijnt totdat u de inktpatroon heeft vervangen. Als CARTRIDGE
LEEG is ingesteld op STOP, stopt de printer met afdrukken totdat u de inktpatroon
vervangt of doorgaat met afdrukken door de printer te configureren om door te gaan: stel
in het menu APPARAAT CONFIGUREREN, onder SYSTEEM- INSTELLINGEN,
CARTRIDGE LEEG in op DOORGAAN.
als de drum van de inktpatroon versleten is. U dient de inktpatroon te vervangen
voordat u doorgaat met afdrukken. Dit heeft prioriteit, zelfs als er nog toner in de patroon
zit. (Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Dit is ter bescherming
van de printer.
116 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
De printer reinigen
Volg de reinigingsprocedure op de volgende pagina bij het verwisselen van een inktpatroon
of bij problemen met de afdrukkwaliteit. Houd de printer zo veel mogelijk vrij van stof en vuil.
Reinig de buitenkant van de printer met een vochtige doek.
Reinig de binnenkant met een droge, pluisvrije doek.
VOORZICHTIG
Gebruik geen op ammoniak gebaseerde schoonmaakmiddelen op of rond de printer. Zorg
bij het schoonmaken van de printer dat u de overdrachtsrol (de zwarte rubberen rol onder de
inktpatroon) niet aanraakt. Huidvet op de rol kan de afdrukkwaliteit verminderen.
De binnenkant van de printer reinigen
Volg deze stappen om stof en vuil uit de binnenkant van de printer te verwijderen.
De binnenkant van de printer reinigen
1. Schakel de printer uit en verwijder de stekker uit het stopcontact.
NLWW De printer reinigen 117
2. Open de bovenklep en verwijder de inktpatroon.
WAARSCHU-
WING
Reik niet te ver in de printer. Het aangrenzende fuser-gebied kan heet zijn.
VOORZICHTIG
Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadiging van de patroon. Bedek de inktpatroon met een vel papier zolang de patroon
zich buiten de printer bevindt.
3. Verwijder stof of vuil van de papiergeleiders (gearceerde gedeelten) met een droge,
pluisvrije doek.
Opmerking
Als u toner op uw kleding krijgt, veegt u de toner met een droge doek van uw kleding en
wast u de kleding in koud water. (In heet water hecht de toner zich aan de stof.)
4. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen en veeg tonerresten af
met een droge, niet pluisvrije doek.
5. Plaats de inktpatroon terug, sluit de bovenklep, steek de stekker weer in het stopcontact
en zet de printer aan.
De fuser reinigen
Gebruik de reinigingspagina van de printer om te voorkomen dat er toner en papieren
deeltjes in de fuser achterblijven. Door het achterblijven van toner en deeltjes kunnen
vlekken op de voor- of achterzijde van uw afdrukken ontstaan.
118 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP gebruikers aan om de reinigingspagina na iedere
vervanging van een inktpatroon te gebruiken, of op vaste, in te stellen tijden. Wanneer u een
optionele duplexeenheid hebt geïnstalleerd, dient u de reinigingspagina handmatig door te
voeren.
De totale reinigingsprocedure duurt ongeveer 2,5 minuten. Tijdens het reinigen wordt het
bericht BEZIG MET REINIGEN op het bedieningspaneel van de printer weergegeven.
De reinigingspagina handmatig doorvoeren
Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpost of ruw papier) voor een goede werking
van de reinigingspagina.
Een reinigingspagina handmatig doorvoeren
1. Als een duplexeenheid is geïnstalleerd, opent u de achterste uitvoerbak.
2. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
3.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar APPARAAT CONFIGUREREN en
druk op
(knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar AFDRUKKWALITEIT en druk op
(knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar REINIGINGSPAGINA
REINIGINGSPAGINA en druk op
(knop S
ELECTEREN
).
6. Als een duplexeenheid is geïnstalleerd, sluit u de achterste uitvoerbak.
De reinigingspagina automatisch doorvoeren
Via onderstaande procedure kunt u de printer afstellen op het automatisch afdrukken van
reinigingspagina's op door u zelf in te stellen tijdstippen. Indien u reinigingspagina's
automatisch wilt doorvoeren, dient u ervoor te zorgen dat het papier in de printer het
geselecteerde papierformaat heeft en van de normale papiersoort is. De printer onderbreekt
een afdruktaak die bezig is niet.
NLWW De printer reinigen 119
Een reinigingspagina automatisch doorvoeren
1. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
2.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar APPARAAT CONFIGUREREN en
druk op
(knop S
ELECTEREN
).
3.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar AFDRUKKWALITEIT en druk op
(knop S
ELECTEREN
).
4.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar AUTO REINIGEN en druk op
(knop S
ELECTEREN
).
5.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar AAN en druk op (knop
S
ELECTEREN
).
6.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar REINIGINGS- INTERVAL en druk
op
(knop S
ELECTEREN
).
7.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar het gewenste interval tussen 1000
en 20.000 pagina's en druk op
(knop S
ELECTEREN
) om de selectie op te slaan.
8.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar FORMAAT AUTOREINIGEN en
druk op
(knop S
ELECTEREN
).
9.
Blader met
(knop O
MHOOG
) of (knop O
MLAAG
) naar het papierformaat dat u wilt
gebruiken voor de reinigingspagina's (A4 of LETTER) en druk op
(knop S
ELECTEREN
)
om de selectie op te slaan.
De printer drukt automatisch een reinigingspagina af bij de intervals en paginaformaten die u
hebt geselecteerd. U kunt de afgedrukte reinigingspagina verwijderen.
120 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Preventief onderhoud uitvoeren
U kunt echter bepaalde onderdelen zelf vervangen als het bericht PRINTERONDERHOUD
UITVOEREN verschijnt in de display op het bedieningspaneel van de printer. Zo kunt u
ervoor zorgen dat uw printer optimaal blijft functioneren.
Het onderhoudsbericht verschijnt elke 200.000 pagina's. Het bericht kan tijdelijk worden
gewist gedurende ongeveer 10.000 pagina’s met de optie ONDERHOUDSBERICHT
WISSEN in het submenu Herstellen. (Zie
Submenu Herstellen.) Druk een configuratiepagina
of een statuspagina benodigdheden af om te controleren hoeveel pagina’s de printer heeft
afgedrukt sinds er nieuwe onderdelen van de onderhoudskit zijn geïnstalleerd. (Zie
Configuratiepagina of Statuspagina benodigdheden voor details.)
Zie
Onderdeelnummers voor het bestellen van de printeronderhoudskit. De kit bevat:
fuser
rollen (overdrachts-, oppak- en invoerrollen)
installatie-instructies
Opmerking
De printeronderhoudskit is een verbruiksproduct en valt niet onder de originele
printergarantie of onder de uitgebreide garanties.
Nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd, moet de teller van de onderhoudskit op nul
worden gezet.
De teller van de onderhoudskit op nul zetten
1. Zet de printer uit en weer aan.
2.
Wanneer XXX verschijnt op de display van het bedieningspaneel, houdt u
(knop
S
ELECTEREN
) ingedrukt. Houd (knop S
ELECTEREN
) totdat alle drie de lampjes op het
bedieningspaneel eenmaal knipperen en dan blijven branden. Dit kan tot 10 seconden
duren.
3.
Laat
(knop S
ELECTEREN
) los en druk op (knop O
MHOOG
) om naar NIEUWE
ONDERHOUDSKIT te bladeren.
4.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om de teller van de onderhoudskit op nul te zetten.
Opmerking
Voer deze procedure alleen uit nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd. Gebruik deze
procedure niet om tijdelijk het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN te verwijderen.
NLWW Preventief onderhoud uitvoeren 121
De nietmachine vervangen
Volg deze stappen om een defecte nietmachine in de optionele nietmachine/stapelaar te
vervangen.
De nietmachine verwijderen en vervangen
1. De nietmachine bevindt zich aan de rechterkant van de nietmachine/stapelaar.
2. Draai de nietmachine naar de voorzijde van de printer totdat de nietmachine klikt. Houd
de nietmachine in deze open positie.
3. Duw op de tab boven op de nietmachine.
4. Duw de tab naar beneden en trek de nietmachine omhoog uit de nietmachine/stapelaar.
122 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
5. Verwijder de kabel waarmee de nietmachine is aangesloten op de nietmachine/
stapelaar. (Alleen het blauwe gedeelte kunt u loskoppelen.) Ontgrendel de witte tab met
de blauwe kabelconnector door de tab naar links te openen.
6. Verwijder de nieuwe nietmachine uit de verpakking.
7. Sluit de kabel op de nieuwe nietmachine aan op de nietmachine/stapelaar.
8. Plaats de pen die zich aan de onderzijde van de nieuwe nietmachine bevindt in de
opening van de nietmachine/stapelaar.
NLWW De nietmachine vervangen 123
9. Duw de tab boven op de nietmachine naar beneden en duw de nietmachine in de
nietmachine/stapelaar.
10. Draai de nietmachine naar de achterzijde van de printer totdat de nietmachine vast klikt.
11. Als de nietcassette niet in de nietmachine is geïnstalleerd, dient u die nu te installeren.
(Zie
Nietcassette vullen.)
124 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
4
Problemen oplossen
Deze informatie over het oplossen van problemen kan u helpen wanneer u problemen met
de printer ondervindt. Kies het algemene soort probleem in het volgende overzicht.
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen
Algemene afdrukproblemen oplossen
Richtlijnen voor het gebruik van papier
Speciale pagina's afdrukken
Storingen verhelpen
Printerberichten interpreteren
Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen
Algemene problemen met Windows oplossen
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen
Algemene problemen met PostScript oplossen
Problemen met de optionele vaste schijf oplossen
NLWW 125
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen
Als de printer niet goed reageert, gebruikt u het stroomdiagram om het probleem te bepalen.
Als de printer ergens niet verder wil, gaat u te werk volgens de suggesties voor
probleemoplossing.
Als het probleem na het opvolgen van de suggesties in deze gebruikershandleiding nog niet
is opgelost, neemt u contact op met een officiële HP-dealer of -ondersteuningsdienst. (Zie
HP on line klantenondersteuning.)
Opmerking
Macintosh-gebruikers: Zie Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen voor meer
informatie over het oplossen van problemen.
1 Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR?
JA Ga naar stap 2.
NEE
De display is leeg
en de ventilator van
de printer werkt niet.
De display is leeg
maar de ventilator
van de printer werkt.
De display toont de
verkeerde taal.
De display toont
onleesbare of
onbekende tekens.
Verschijnt er een ander
bericht dan KLAAR in
de display op het
bedieningspaneel van
de printer?
Zet de printer uit
en vervolgens
weer aan.
Controleer de
aansluitingen
van het netsnoer
en de aan/uit-
schakelaar.
Sluit de printer
aan op een
ander
stopcontact.
Controleer of de
netvoeding van
de printer regel-
matig is en aan
de
printerspecificaties
voldoet.
(Zie
Stroomvoorziening
.)
Druk op een
willekeurige
toets op het
bedieningspaneel
totdat de printer
reageert.
Zet de printer uit
en weer aan.
Zet de printer uit
en weer aan.
Wanneer XXX MB
verschijnt in de
display op het
bedieningspaneel,
houdt u
(knop
S
ELECTEREN
)
ingedrukt totdat
alle drie de
lampjes blijven
branden. Dit kan
tot 10 seconden
duren. Laat
vervolgens
(knop S
ELECTEREN
)
los. Druk op
(knop O
MLAAG
) om
door de
beschikbare talen
te bladeren. Druk
op
(knop
S
ELECTEREN
) om de
gewenste taal op
te slaan als de
nieuwe
standaardinstelling.
Controleer of op
het
bedieningspaneel
de gewenste taal
is gekozen.
Zet de printer uit
en weer aan.
Ga naar Berichten
van het
bedieningspaneel
interpreteren.
126 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
2 Kunt u een configuratiepagina afdrukken?
(Zie Configuratiepagina.)
JA Ga naar stap 3.
NEE
Er wordt geen configuratiepagina
afgedrukt.
Er wordt een lege pagina afgedrukt. Verschijnt er een ander bericht dan
KLAAR of BEZIG MET AFDRUKKEN
CONFIGURATIE in de display op het
bedieningspaneel van de printer?
Controleer of alle laden op de
juiste manier zijn geladen,
aangepast en in de printer
geïnstalleerd.
Controleer vanaf de computer de
afdrukwachtrij of de afdrukspooler
om te zien of de taken zijn
onderbroken. Als er problemen
zijn met de huidige afdruktaak of
als de taak is onderbroken, wordt
er geen configuratiepagina
afgedrukt. (Druk op S
TOP
en
probeer opnieuw stap 2 in het
stroomdiagram voor het oplossen
van problemen.)
Controleer of de afsluitingsstrook
van de inktpatroon is verwijderd.
(Zie de installatiegids [start] of de
instructies die zijn geleverd bij de
inktpatroon.)
De inktpatroon is misschien leeg.
Installeer een nieuwe inktpatroon.
Ga naar Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.
3 Kunt u afdrukken vanuit een programma?
JA Ga naar stap 4.
NEE
De taak wordt niet afgedrukt.
Een PS-foutpagina of lijst met
opdrachten wordt afgedrukt.
NLWW Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 127
Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren als de taak niet wordt
afgedrukt en er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
Controleer vanaf de computer of de printer het afdrukken heeft onderbroken.
Druk op S
TOP
om door te gaan.
Als de printer op een netwerk is aangesloten, controleert u of u op de juiste
printer afdrukt. Sluit de computer rechtstreeks op de printer aan met een
parallelle kabel of een USB-kabel, wijzig de poort in LPT1 en probeer
opnieuw af te drukken, om uit te sluiten dat het een netwerkprobleem is.
Controleer de aansluitingen van de interfacekabels. Koppel de kabel los van
de computer en de printer en sluit deze opnieuw aan.
Test de kabel op een andere computer.
Als u een parallelle aansluiting gebruikt, controleert u of de kabel compatibel
is met IEEE-1284.
Als de printer zich in een netwerk bevindt, drukt u een configuratiepagina af.
(Zie
Configuratiepagina.) Als een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd,
wordt ook een Jetdirect-pagina afgedrukt. Controleer op de Jetdirect-
configuratiepagina of de status en de instellingen van het netwerkprotocol
juist zijn voor de printer.
Voer een afdruktaak uit vanaf een andere computer (als dat mogelijk is) om
uit te sluiten dat het aan de computer ligt.
Controleer of de afdruktaak naar de juiste poort wordt verzonden,
bijvoorbeeld LPT1 of de netwerkprinterpoort.
Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt. (Zie
Het
printerstuurprogramma gebruiken.)
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. (Zie de installatiegids [start].)
Controleer of de computerpoort goed is geconfigureerd en op de juiste wijze
functioneert. (Sluit een andere printer op de poort aan en probeer daarmee
af te drukken.)
Als u afdrukt met het PS-stuurprogramma, stelt u in het submenu Afdrukken
(in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel PS-FOUTEN
AFDRUKKEN=AAN in en probeert u de taak opnieuw af te drukken. Als een
foutpagina wordt afgedrukt, raadpleegt u de instructies in de volgende kolom.
In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op
het bedieningspaneel controleert u of PERSONALITY=AUTO is ingesteld.
Misschien mist u een bericht dat u kan helpen bij het oplossen van het
probleem. In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat
configureren) op het bedieningspaneel dient u tijdelijk de instellingen
Verwijderbare waarschuwingen en Automatisch doorgaan uit te schakelen.
Vervolgens drukt u de taak opnieuw af.
Mogelijk heeft de printer een niet-
standaard PS-code ontvangen. In
het submenu Systeeminstellingen
(in het menu Apparaat
configureren) op het
bedieningspaneel controleert u of
PERSONALITY=PS alleen is
ingesteld voor deze taak. Kies
nadat u de taak hebt afgedrukt
weer AUTO als instelling.
Controleer of de afdruktaak een
PS-taak is en of u het PS-
stuurprogramma gebruikt.
De printer kan een PS-code
hebben ontvangen terwijl deze is
ingesteld op PCL. In het submenu
Systeeminstellingen (in het menu
Apparaat configureren) stelt u
PERSONALITY=AUTO in.
4 Drukt de taak af zoals verwacht?
JA Ga naar stap 5.
NEE
De afdruk is onleesbaar of
slechts een deel van de
pagina wordt afgedrukt.
Afdrukken stopt tijdens
het uitvoeren van de taak.
De afdruksnelheid is
trager dan verwacht.
Een instelling van het
bedieningspaneel van de
printer werkt niet.
128 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Controleer of u het juiste
printerstuurprogramma
gebruikt. (Zie
Het
printerstuurprogramma
gebruiken.)
Mogelijk is het
gegevensbestand dat
naar de printer is
verzonden, beschadigd.
Probeer het bestand op
een andere printer af te
drukken (indien mogelijk)
of probeer een ander
bestand af te drukken.
Controleer de
aansluitingen van de
interfacekabels. Test de
kabel op een andere
computer (indien mogelijk).
Vervang de interfacekabel
door een kabel van goede
kwaliteit (zie
Onderdeelnummers).
Vereenvoudig de
afdruktaak, druk af met
een lagere resolutie of
installeer meer geheugen
in de printer. (Zie
Printergeheugen.)
Misschien mist u een
bericht dat u kan helpen
bij het oplossen van het
probleem. In het submenu
Systeeminstellingen (in
het menu Apparaat
configureren) op het
bedieningspaneel dient u
tijdelijk de instellingen
Verwijderbare
waarschuwingen en
Automatisch doorgaan uit
te schakelen. Vervolgens
drukt u de taak opnieuw af.
Mogelijk is er op S
TOP
gedrukt.
Controleer of de
netvoeding van de
printer regelmatig is en
aan de
printerspecificaties
voldoet. (Zie
Stroomvoorziening.)
Vereenvoudig de
afdruktaak.
Voeg meer geheugen
toe aan de printer. (Zie
Printergeheugen.)
Schakel het afdrukken
van bannerpagina's uit.
(Neem contact op met
de netwerkbeheerder.)
De printer kan trager
afdrukken dan
verwacht als u afdrukt
op smal papier, afdrukt
vanuit lade 1, fuser-
modus HOOG 2
gebruikt of de snelheid
voor klein papier hebt
ingesteld op
LANGZAAM.
Controleer de
instellingen in het
printerstuurprogramma
of het programma. (De
instellingen in het
printerstuurprogramma
en het programma
hebben voorrang
boven de instellingen
van het
bedieningspaneel.)
De afdruktaak is niet juist
opgemaakt.
Papier is niet correct
ingevoerd of beschadigd.
Er zijn problemen met de afdrukkwaliteit.
NLWW Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 129
Controleer of u het juiste
printerstuurprogramma
gebruikt. (Zie
Het
printerstuurprogramma
gebruiken.)
Controleer de programma-
instellingen. (Zie de on
line Help van het
programma.)
Probeer een ander
lettertype.
Er kunnen gedownloade
bronnen verloren zijn
gegaan. Misschien moet u
deze opnieuw downloaden.
Controleer of het
papier goed is geladen
en of de geleiders niet
te vast of te los tegen
de papierstapel zitten.
Zie
Op klein formaat,
aangepast formaat of
zwaar papier afdrukken
bij problemen met het
afdrukken op
aangepast papier.
Zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen bij gekreukte
of gekrulde pagina's of
wanneer afbeeldingen
scheef worden
afgedrukt.
Pas de afdrukresolutie aan. (Zie Submenu
Afdrukkwaliteit.)
Controleer of RET is ingeschakeld. (Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.)
Ga naar
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen.
5 Selecteert de printer de juiste laden en
papierverwerkingsaccessoires?
JA Raadpleeg voor andere problemen de inhoudsopgave, de index of de
on line Help van het printerstuurprogramma.
NEE
De printer gebruikt papier uit de
verkeerde lade.
Een optionele accessoire werkt niet goed.
Verschijnt er een ander
bericht dan KLAAR in de
display op het
bedieningspaneel van de
printer?
130 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Controleer of u het juiste
afdrukmateriaal in de juiste lade hebt
geladen. (Zie
Een papierbron
selecteren.)
Controleer of de laden juist zijn
geconfigureerd voor het papierformaat
en het papiertype. (Zie
Laden vullen.)
Druk een configuratiepagina af om de
huidige lade-instellingen te controleren.
(Zie
Configuratiepagina.)
Controleer of de ladeselectie (bron) of
het type in het printerstuurprogramma
of in het programma juist is ingesteld.
(De instellingen in het
printerstuurprogramma en het
programma hebben voorrang boven de
instellingen van het bedieningspaneel.)
Standaard wordt het papier in lade 1 als
eerste gebruikt. Als u niet wilt afdrukken
vanuit lade 1, verwijdert u al het papier
uit de lade of verandert u de instelling
GEBRUIK GEWENSTE LADE. (Zie
Het
gebruik van lade 1 aanpassen.) Kies
voor FORMAAT IN LADE 1 en SOORT
IN LADE 1 een andere instelling dan
WILLEKEURIG.
Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen
als u vanuit lade 1 wilt afdrukken maar
de lade niet vanuit een programma kunt
selecteren.
Druk een configuratiepagina af om te
controleren of het accessoire goed is
geïnstalleerd en functioneert. (Zie
Configuratiepagina.)
Configureer het printerstuurprogramma
om de geïnstalleerde accessoires
(inclusief de laden) te herkennen. (Zie
de on line Help-informatie van het
printerstuurprogramma.)
Zet de printer uit en weer aan.
Controleer of u het juiste optionele
accessoire voor de printer gebruikt.
Als de duplexeenheid niet dubbelzijdig
wil afdrukken, controleert u of de
achterste uitvoerbak gesloten is.
Als de duplexeenheid niet dubbelzijdig
wil afdrukken, moet u misschien meer
geheugen installeren. (Zie
Printergeheugen.)
Opmerking
De duplexeenheid wordt geleverd bij
modellen met een 'd' in de productnaam.
Voor alle andere modellen is het een optie.
Wanneer de optionele stapelaar of
nietmachine/stapelaar niet correct
werkt, dient u de accessoirelichtjes te
controleren. (Zie
Accessoirelampjes.)
Wanneer de optionele stapelaar of
nietmachine/stapelaar niet correct
werkt, controleert u welk bericht in de
display van het bedieningspaneel
verschijnt. (Zie
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
Wanneer de optionele nietmachine/
stapelaar niet aan het nieten is maar de
accessoirelichtjes wel helder groen
branden en het bericht TE VEEL
PAGINA’S IN TAAK of TAAK BEVAT
DIVERSE PAPIERFORMATEN niet in
de display op het bedieningspaneel
verschijnt, neemt u contact op voor
ondersteuning. (Zie
HP on line
klantenondersteuning.)
Ga naar Berichten van
het bedieningspaneel
interpreteren.
NLWW Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 131
Algemene afdrukproblemen oplossen
Als aanvulling op de problemen en oplossingen in dit gedeelte kunt u Veelvoorkomende
Macintosh-problemen oplossen raadplegen als u een Macintosh-computer gebruikt, en
Algemene problemen met PostScript oplossen als u het PostScript-stuurprogramma gebruikt.
De printer gebruikt materiaal uit de verkeerde lade.
Oorzaak
Oplossing
In het programma is mogelijk de verkeerde lade
geselecteerd.
In veel programma's kiest u de papierlade in het
menu Pagina-instelling.
Verwijder het materiaal uit de andere laden om
ervoor te zorgen dat de printer het materiaal uit
de juiste lade gebruikt.
Gebruik bij een Macintosh-computer het
HP Laserjet Utility om de prioriteit van de lade te
wijzigen.
De geconfigureerde afmetingen komen niet
overeen met de afmetingen van het materiaal in
de lade.
Wijzig op het bedieningspaneel het
geconfigureerde formaat in het formaat van het
materiaal in de lade.
De printer neemt geen papier uit de lade.
Oorzaak
Oplossing
De lade is leeg. Plaats papier in de lade.
De papiergeleiders zijn niet goed ingesteld. Zie Laden vullen voor het instellen van de
geleiders.
Controleer of de voorste rand van de
papierstapel in de lade voor 500 vel gelijk ligt.
Door een ongelijke rand is het mogelijk dat de
drukplaat niet omhoog gaat.
Het papier krult om bij het verlaten van de printer.
Oorzaak Oplossing
Het papier krult om bij het verlaten van de
bovenste uitvoerbak.
Open de achterste uitvoerbak zodat het papier
de printer kan verlaten zonder om te krullen.
Draai het papier waarop u afdrukt, om.
Verlaag de fuser-temperatuur om krullen tegen
te gaan. (Zie
De juiste fusermodus selecteren.)
132 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Het eerste vel loopt vast in het inktpatroongedeelte.
Oorzaak
Oplossing
Vochtigheid en temperatuur zijn van invloed op
het afdrukmateriaal.
Plaats de printer in een andere ruimte of pas de
omstandigheden aan waaronder u afdrukt.
De taak wordt extreem traag afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
De maximumsnelheid van de printer kan niet
worden overschreden, zelfs niet als u meer
geheugen hebt toegevoegd.
De afdruksnelheid kan automatisch worden
verlaagd bij het afdrukken op aangepast
afdrukmateriaal.
N.B. De printer kan trager afdrukken dan
verwacht als u afdrukt op smal papier, afdrukt
vanuit lade 1 of fuser-modus HOOG 2 gebruikt.
Maak de pagina minder complex of probeer de
instellingen voor de afdrukkwaliteit aan te
passen. Voeg, als dit probleem zich vaak
voordoet, extra geheugen aan de printer toe.
U drukt een PDF- of PS-bestand (PostScript) af,
maar u gebruikt een PCL-printerstuurprogramma.
Gebruik in plaats van het PCL-
printerstuurprogramma een PS-
printerstuurprogramma. (U kunt dit meestal in
het softwareprogramma veranderen.)
De optie Optimaliseren voor: is in het
printerstuurprogramma ingesteld op Kaarten,
Zwaar papier, Ruw papier of Bankpostpapier.
In het printerstuurprogramma stelt u het type in
op normaal papier (zie
Afdrukken op basis van
soort en formaat afdrukmateriaal (laden
vergrendelen)).
N.B. Als u de instelling wijzigt in normaal papier,
wordt de afdruktaak sneller uitgevoerd. Als u
echter zwaar materiaal gebruikt, kunt u voor de
beste resultaten het printerstuurprogramma
beter ingesteld laten staan op zwaar, zelfs als de
afdruktaak hierdoor mogelijk trager verloopt.
Er wordt op beide zijden van het papier afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
De printer is ingesteld op dubbelzijdig afdrukken. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen
om de instelling te wijzigen of raadpleeg de on
line Help.
NLWW Algemene afdrukproblemen oplossen 133
De afdruktaak bestaat uit één pagina maar de achterzijde van de pagina wordt ook verwerkt
door de printer (de pagina komt gedeeltelijk uit de printer en gaat vervolgens weer terug in de
printer).
Oorzaak
Oplossing
De printer is ingesteld op dubbelzijdig afdrukken.
Zelfs als de afdruktaak slechts één pagina bevat,
wordt de achterzijde door de printer verwerkt.
Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen
om de instelling te wijzigen of raadpleeg de on
line Help.
Trek de pagina niet uit de printer voordat het
dubbelzijdig afdrukken is voltooid. Het papier
kan hierdoor vastlopen.
Er worden alleen lege pagina's afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Misschien bevindt de afsluitingsstrook zich nog
in de inktpatroon.
Haal de inktpatroon uit de printer en trek de
afsluitingsstrook eraf. Installeer de inktpatroon
opnieuw.
Het bestand bevat mogelijk blanco pagina's. Controleer of het bestand geen blanco pagina's
bevat.
De tekst wordt verkeerd, onleesbaar of onvolledig afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
De printerkabel zit los of is defect. Koppel de printerkabel los en sluit deze weer
aan. Probeer een afdruktaak waarvan u weet dat
deze goed wordt uitgevoerd. Sluit, indien
mogelijk, de kabel en de printer op een andere
computer aan en probeer een afdruktaak
waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd.
Probeer het ten slotte met een nieuwe kabel.
De printer is op een netwerk of een switchbox
aangesloten en ontvangt geen duidelijk signaal.
Koppel de printer los van het netwerk en sluit
deze rechtstreeks met een parallelle kabel of
USB-kabel op een computer aan. Druk een taak
af waarvan u weet dat deze goed wordt
uitgevoerd.
In de software is het verkeerde stuurprogramma
gekozen.
Controleer in het softwaremenu voor de
printerselectie of een HP LaserJet 4250 of 4350
series-printer is geselecteerd.
Het softwareprogramma werkt niet goed. Probeer een afdruktaak vanuit een ander
programma uit te voeren.
De printer reageert niet wanneer u Afdrukken selecteert in de software.
Oorzaak
Oplossing
In de printer is geen materiaal meer aanwezig. Plaats materiaal.
134 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
De printer reageert niet wanneer u Afdrukken selecteert in de software.
Oorzaak
Oplossing
De printer staat mogelijk in de modus voor
handmatige invoer.
Wijzig de modus voor handmatige invoer.
De kabel tussen de computer en de printer is
niet goed aangesloten.
Koppel de kabel los en sluit deze weer aan.
De printerkabel is defect. Sluit, indien mogelijk, de kabel op een andere
computer aan en druk een taak af waarvan u
weet dat deze goed wordt uitgevoerd. U kunt
ook een andere kabel proberen.
In de software is de verkeerde printer gekozen. Controleer in het softwaremenu voor de
printerselectie of een HP LaserJet 4250 of 4350
series-printer is geselecteerd.
Het papier kan zijn vastgelopen in de printer. Verwijder het vastgelopen papier en let daarbij
vooral op de duplexeenheid (als het model over
een duplexeenheid beschikt). Zie
Storingen
verhelpen.
De printersoftware is niet voor de printerpoort
geconfigureerd.
Controleer in het softwaremenu voor de
printerselectie of de juiste poort wordt gebruikt.
Controleer, als de computer meer dan een poort
heeft, of de printer op de juiste poort is
aangesloten.
De printer is aangesloten op een netwerk en
ontvangt geen signaal.
Koppel de printer los van het netwerk en sluit
deze rechtstreeks met een parallelle kabel of
USB-kabel op een computer aan. Installeer de
afdruksoftware opnieuw. Druk een taak af
waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd.
Verwijder alle onderbroken taken uit de
afdrukwachtrij.
De printer is niet op de netvoeding aangesloten. Controleer de aansluiting van de netsnoeren als
er geen lichtje brandt. Controleer de aan/uit-
schakelaar. Controleer de voedingsbron.
De printer werkt niet goed. Controleer de berichten op de display van het
bedieningspaneel om te bepalen of de printer
een fout aangeeft. Noteer alle berichten en zie
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.
NLWW Algemene afdrukproblemen oplossen 135
Richtlijnen voor het gebruik van papier
Gebruik voor de beste resultaten papier van goede kwaliteit, dat vrij is van sneden,
inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels en gekrulde of omgebogen
randen.
Als u niet zeker weet welk soort papier u gebruikt (zoals bankpost- of kringlooppapier), leest
u het etiket op de verpakking.
Zie
Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor een volledige lijst met ondersteund
afdrukmateriaal.
De volgende problemen met papier veroorzaken afwijkingen van de afdrukkwaliteit,
papierstoringen of zelfs beschadiging van de printer.
Probleem Probleem met papier Oplossing
Slechte afdrukkwaliteit of toner
hecht niet goed
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar of te glad of het
betreft reliëfpapier of uit een
slechte partij.
Een ander soort papier
proberen, tussen 100 en 250
Sheffield, vochtgehalte van
4 tot 6%.
Weggevallen informatie,
vastlopen, krullen
Het papier is niet op de juiste
wijze geplaatst.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Het papier plat bewaren in het
vochtwerende
verpakkingsmateriaal.
Het papier omkeren.
Sterke krulling Het papier is te vochtig, heeft
de verkeerde vezelrichting of
bestaat uit korte vezels.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Open de achterste uitvoerbak
of gebruik papier met lange
vezels.
Het papier omkeren.
Vastlopen, beschadiging van
de printer
Het papier heeft uitsparingen of
perforaties.
Papier zonder uitsparingen of
perforaties gebruiken.
Problemen met invoeren Het papier heeft rafelige
randen of is afkomstig uit een
slechte partij.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar of te glad.
Het papier heeft de verkeerde
vezelrichting, heeft korte vezels
of heeft reliëf.
Papier van hoge kwaliteit
gebruiken voor laserprinters.
Het papier omkeren.
Een ander soort papier
proberen, tussen 100 en 250
Sheffield, vochtgehalte van
4 tot 6%.
Open de achterste uitvoerbak
of gebruik papier met lange
vezels.
Opmerking
Gebruik geen briefpapier dat is bedrukt met lage-temperatuur-inkt, zoals de inkt die soms
wordt gebruikt in de thermografie. Gebruik geen briefpapier met reliëfdruk. De printer
gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Controleer of op gekleurd
papier of voorbedrukte formulieren inkt is gebruikt die voor deze fusertemperatuur (200°C of
392°F voor 0,1 seconde) geschikt is.
VOORZICHTIG
Houd u aan de genoemde richtlijnen om papierstoringen of beschadiging van uw printer te
voorkomen.
136 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Speciale pagina's afdrukken
Speciale pagina's in het geheugen van de printer kunnen u helpen bij het stellen van een
diagnose en meer te weten komen van het probleem dat zich voordoet.
Configuratiepagina
De Configuratiepagina geeft een overzicht van de huidige instellingen en eigenschappen
van de printer. Zie
Configuratiepagina voor aanwijzingen over het afdrukken van de
configuratiepagina. Als een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt een tweede
pagina afgedrukt met alle HP Jetdirect-informatie.
Lettertypeoverzicht
U kunt een lettertypeoverzicht afdrukken via het bedieningspaneel (zie
PS- of PCL-
lettertypelijst) of (voor Macintosh-computers) de HP LaserJet Utility (zie HP LaserJet-
hulpprogramma).
Statuspagina benodigdheden
De statuspagina benodigdheden geeft informatie over de in uw printer geïnstalleerde
printcartridge, de hoeveelheid resterende toner in de cartridge en het aantal pagina's en
taken dat met de cartridge is verwerkt (zie
Statuspagina benodigdheden).
NLWW Speciale pagina's afdrukken 137
Storingen verhelpen
Als een storingsbericht in de display van het bedieningspaneel verschijnt, controleert u of u
vastgelopen papier of ander afdrukmateriaal kunt vinden op de locaties die in de
onderstaande afbeelding worden aangegeven. Bekijk daarna de procedure voor het
verhelpen van de storing. Het is mogelijk dat u ook op andere locaties moet zoeken dan in
het storingsbericht wordt aangegeven. Als de plaats waar het papier is vastgelopen niet
duidelijk is, kijkt u eerst in de ruimte bij de bovenklep, onder de inktpatroon.
Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Als er
een klein stukje papier in de printer achterblijft, kan dit opnieuw storingen veroorzaken. Zie
Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen als papierstoringen regelmatig optreden.
Storingslocaties
1
2
3
6
5
4
1 De ruimtes bij de bovenklep en de inktpatronen
2 Optionele envelopinvoer
3 Invoerladen (lade 1, lade 2 en optionele laden)
4 Optionele duplexeenheid
5 Fuser-ruimte
6 Uitvoergedeelten (bak boven, bak achter en optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar)
Opmerking
Na een storing kan er losse toner in de printer achterblijven. Dit kan de afdrukkwaliteit
tijdelijk beïnvloeden. Dit probleem moet echter verholpen zijn nadat een aantal vellen is
afgedrukt.
Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen
Volg deze procedure voor het oplossen van papierstoringen die optreden tijdens het
afdrukproces.
138 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen
1. Open de bovenklep en verwijder de inktpatroon.
VOORZICHTIG
Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadiging van de patroon. Bedek de inktpatroon met een vel papier zolang de patroon
zich buiten de printer bevindt.
2. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen.
3. Trekt het papier langzaam naar beneden uit de printer. Zorg ervoor dat het papier niet
scheurt. Wanneer het papier moeilijk te verwijderen is, kunt u proberen het papier bij de
laden te verwijderen. (Zie
Papierstoringen verhelpen bij de laden.)
Opmerking
Zorg ervoor dat u geen toner knoeit. Gebruik een droge, pluisvrije doek om toner te
verwijderen die in de printer terecht is gekomen. Als er losse toner in de printer terechtkomt,
kan dat tijdelijke problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Losse toner verdwijnt uit de
printer nadat er een aantal pagina's is afgedrukt. Als u toner op uw kleding krijgt, veegt u de
toner met een droge doek van uw kleding en wast u de kleding in koud water. (In heet water
hecht de toner zich aan de stof.)
4. Open lade 1 en verwijder de toegangsklep. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
NLWW Storingen verhelpen 139
5. Draai aan de papiergeleider om te controleren of er nog meer papier is vastgelopen.
Verwijder eventueel vastgelopen papier.
6. Plaats de toegangsklep weer terug en sluit lade 1.
7. Plaats de inktpatroon weer in de printer en sluit de bovenklep.
8. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
papier vastzit in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
Wanneer u inktpatronen van een ander merk dan HP gebruikt, is het mogelijk dat de
melding ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD DAT NIET VAN HP IS in de display op het
bedieningspaneel verschijnt. Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om door te gaan.
Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer
Dit gedeelte is alleen van toepassing op storingen die optreden als u een optionele
envelopinvoer gebruikt.
Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer
1. Verwijder enveloppen uit de optionele envelopinvoer. Duw de envelopklem omlaag en til
het verlengstuk van de lade op tot de gesloten positie.
140 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
2. Druk op de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde van de optionele envelopinvoer en
houd de knop ingedrukt. Pak beide zijden van de optionele envelopinvoer vast en trek
deze voorzichtig uit de printer.
3. Verwijder de vastgelopen enveloppen voorzichtig uit de optionele envelopinvoer en de
printer.
4. Schuif de optionele envelopinvoer in de printer totdat deze vast klikt. (De connector in de
rechterbovenhoek van de optionele envelopinvoer past in de opening in de printer.) Trek
voorzichtig aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vastzit.
5.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om het bericht te wissen.
6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een envelop
vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
7. Zorg er bij het plaatsen van de enveloppen voor dat u de onderste enveloppen iets
verder insteekt dan de bovenste enveloppen. (Zie
Enveloppen in de optionele
envelopinvoer laden.)
Papierstoringen verhelpen bij de laden
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u storingen in de laden kunt verhelpen. Zie ook
Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer.
Storingen in lade1 verhelpen
Trek het vastgelopen papier of ander afdrukmateriaal langzaam uit de printer. Als een
gedeelte van het papier zich al in de printer bevindt, volgt u de instructies bij
Papierstoringen
verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.
NLWW Storingen verhelpen 141
Papierstoringen verhelpen bij lade 2 of een optionele lade voor 500 vel
1. Schuif de lade uit de printer, til de lade een stukje op en verwijder het beschadigde
papier uit de lade.
2. Als de rand van het vastgelopen papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trekt u het
papier langzaam naar beneden en uit de printer. (Trek het papier niet recht naar buiten,
anders scheurt het.) Als u geen papier ziet, kijkt u in de volgende lade of bij de
bovenklep. (Zie
Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.)
Opmerking
Trek het papier er niet met geweld uit als het niet makkelijk gaat. Als het papier in een lade
vastzit, moet u proberen het te verwijderen via de lade erboven (indien van toepassing) of
via de bovenklep.
3. Zorg dat het papier in alle vier de hoeken plat in de lade ligt en niet boven de indicators
voor de maximale hoogte uitsteekt.
4. Schuif de lade weer in de printer.
5.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om het bericht te wissen.
6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in
de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
142 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Papierstoringen verhelpen bij de optionele lade voor 1500 vel
1. Open de voorklep van de lade.
2. Indien de rand van het vastgelopen papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trekt u het
papier langzaam naar beneden en uit de printer. (Trek het papier niet recht naar buiten,
anders scheurt het.) Als het papier niet zichtbaar is, kijkt u bij de bovenklep. (Zie
Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.)
3. Let erop dat het papier niet boven de markeringen van de papiergeleiders uitkomt en dat
de voorzijde van de stapel is uitgelijnd met de pijlen.
4. Sluit de voorklep van de lade.
5.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om het bericht te wissen.
6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in
de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
NLWW Storingen verhelpen 143
Papierstoringen verhelpen bij de optionele duplexeenheid
Als u dubbelzijdig afdrukt en er treedt een storing op, dient u deze procedure te gebruiken
om de storing te verhelpen.
Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
1. Til de optionele duplexeenheid op, trek deze naar voren en verwijder deze vervolgens.
2. Verwijder het papier uit lade 2. (Het is mogelijk dat u daarvoor binnen in de printer moet
reiken.)
3. Trek eventueel aanwezig papier voorzichtig uit de optionele duplexeenheid.
4. Plaats de optionele duplexeenheid in de printer.
5. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in
de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
144 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Papierstoringen verhelpen bij de uitvoergedeelten
Volg de procedures in dit gedeelte om papierstoringen in de achterste uitvoerbak of in de
optionele nietmachine of nietmachine/stapelaar te verhelpen.
Papierstoringen verhelpen in de uitvoergedeelten
1. Open de achterste uitvoerbak. Als het meeste papier nog in de printer zit, is het
eenvoudiger om dit via het bovenklepgedeelte te verwijderen. (Zie
Papierstoringen
verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.)
2. Pak beide zijden van het papier vast en trek het langzaam uit de printer. (Er kan losse
toner op het vel zitten. Let erop dat deze niet op uzelf of in de printer terechtkomt.)
Opmerking
Als het vastgelopen papier moeilijk te verwijderen is, moet u proberen de bovenklep geheel
te openen om de druk op het papier te verminderen. Zie
Papierstoringen verhelpen in de
fuser-ruimte als het veld gescheurd is of u het nog steeds niet kunt verwijderen.
3. Sluit de achterste uitvoerbak.
4. Open en sluit de bovenklep om het storingsbericht te verwijderen.
5. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in
de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
NLWW Storingen verhelpen 145
Papierstoringen verhelpen in de fuser-ruimte
Gebruik deze procedure alleen in de volgende situaties:
papier is in de fuser vastgelopen en kan niet worden verwijderd vanuit het gedeelte van
de bovenklep of de achterste uitvoerbak.
er is een pagina gescheurd terwijl u probeerde om papier uit de fuser te verwijderen.
Verhelpen van storingen vanuit de fuser-ruimte
1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer uit de printer.
WAARSCHU-
WING
De fuser is erg heet. Om lichte brandwonden te voorkomen, moet u 30 minuten wachten
totdat de fuser is afgekoeld en u deze uit de printer kunt verwijderen.
2. Draai de printer zo, dat de achterklep naar u toe gericht is. Als de optionele
duplexeenheid is geïnstalleerd, dient u deze te verwijderen door deze op te tillen en eruit
te trekken.
3. Open de achterste uitvoerbak en trek het verlengstuk zo ver mogelijk naar buiten.
146 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
4. Verwijder de achterste uitvoerbak en het verlengstuk door het middelste gedeelte van de
bak omlaag te duwen en de twee pinnen te ontgrendelen.
2
1
2
5. Pak de uiteinden van de fuser stevig vast. Duw de blauwe hendels naar boven en trek
de fuser recht uit de printer.
6. Verwijder het vastgelopen papier. Til, indien nodig, de zwarte plastic geleider boven op
de fuser op om toegang te krijgen tot het vastgelopen vel. U kunt ook draaien aan het
wieltje aan de zijkant van de fuser om het vastgelopen vel te verwijderen.
VOORZICHTIG
Gebruik geen scherp voorwerp om het papier uit de fuser-ruimte te verwijderen. U zou de
fuser kunnen beschadigen.
7. Duw de fuser stevig terug in de printer totdat de blauwe hendels aan beide zijden vast
klikken.
NLWW Storingen verhelpen 147
8. Installeer de achterste uitvoerbak. Trek voorzichtig aan de bak om te controleren of de
pinnen goed op hun plaats zitten.
1
2
1
9. Sluit het netsnoer aan op de printer.
10. Plaats de optionele duplexeenheid terug als u deze hebt verwijderd.
11. Zet de printer aan.
12. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in
de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie
Storingslocaties.)
Na het verhelpen van alle storingen dient u de afdruktaak opnieuw te verzenden omdat de
printer is uitgeschakeld.
Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of
nietmachine/stapelaar
Papierstoringen kunnen ook in de optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar
optreden. Storingen met nieten kunnen alleen in de optionele nietmachine/stapelaar
optreden.
148 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Verhelpen van papierstoringen van de optionele stapelaar of
nietmachine/stapelaar
1. Open aan de achterzijde van de printer de klep op de stapelaar of nietmachine/stapelaar.
2. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier.
3. Sluit de klep op de stapelaar of de nietmachine/stapelaar.
4. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast.
Kijk of er op een andere plek papier vastzit. Controleer de voorzijde van het accessoire
en verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. (Zie
Storingslocaties.)
Opmerking
De uitvoerbak moet omlaag worden geduwd naar de laagste positie om door te gaan met
afdrukken.
NLWW Storingen verhelpen 149
Papierstoringen verhelpen in de optionele nietmachine/stapelaar
Opmerking
Verhelpen van storingen met nieten als het bericht STORING IN NIETMACHINE verschijnt
in de display van het bedieningspaneel.
1. Aan de rechterzijde van de nietmachine/stapelaar draait u de nietmachine naar de
voorzijde van de printer, totdat de nietmachine open klikt. Trek de blauwe nietcassette
naar buiten om deze te verwijderen.
2. Draai de groene klep aan het einde van de nietcassette omhoog en verwijder het
vastgelopen nietje.
3. Plaats de nietcassette in de nietmachine en draai de nietmachine naar de achterzijde
van de printer totdat deze vast klikt.
De nietmachine moet opnieuw worden geladen nadat een storing met nieten is verholpen,
waardoor de eerste paar documenten (maximaal 5) mogelijk niet worden geniet. Als een
afdruktaak wordt verzonden en de nietmachine heeft een storing of heeft geen nietjes meer,
wordt er afgedrukt zolang de baan naar de stapelaarbak niet geblokkeerd wordt.
Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen
Als het papier regelmatig vastloopt, probeert u het volgende:
Controleer alle plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden. (Zie
Storingen
verhelpen.) Ergens in de printer zit mogelijk een stukje papier vast. Zelfs een klein stukje
papier in de papierbaan kan regelmatig terugkerende storingen veroorzaken.
Controleer of de laden juist zijn aangepast. (Zie
Laden vullen.) De geleiders moeten in
de juiste positie worden geschoven, niet te strak tegen het papier.
150 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Controleer of het papier correct in de laden is geplaatst en of er niet te veel papier in de
laden zit. Let erop dat de stapel papier onder de tabs past en niet boven de indicators
voor de maximale hoogte uitsteekt. Zie
Laden vullen.
Controleer of alle papierladen en papierverwerkingsaccessoires volledig in de printer zijn
geplaatst. (Als een lade tijdens een afdruktaak wordt geopend, kan dit een storing
veroorzaken.)
Controleer of alle kleppen en deuren zijn gesloten. (Als een klep tijdens een afdruktaak
wordt geopend, kan dit een storing veroorzaken.)
Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak. (Zie
Uitvoeropties voor
afdrukmateriaal.)
Mogelijk kleven de vellen aan elkaar. Buig de stapel om de vellen van elkaar los te
maken. Waaier het papier niet uit.
Als u afdrukt vanuit lade 1, moet u de stapel wat minder hoog maken.
Als u afdrukt vanuit de optionele envelopinvoer, controleert u of deze juist is gevuld en
duwt u de onderste enveloppen iets verder naar binnen dan de bovenste enveloppen.)
(Zie
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden.)
Als u op kleine formaten afdrukt, moet u zorgen dat het papier met de korte zijde eerst in
de printer wordt ingevoerd. (Zie
Richtlijnen voor aangepast papierformaat.)
Draai de stapel materiaal in de lade om. Probeer het papier 180 graden te draaien.
Controleer de kenmerken van het papier of van het overige afdrukmateriaal dat u
gebruikt. Gebruik alleen materiaal dat voldoet aan de specificaties van HP. (Zie
Papierspecificaties.) Gebruik verschillende afdrukmaterialen om te proberen of het
probleem daardoor wordt opgelost. Gebruik geen gekrulde, vervormde, beschadigde of
onregelmatige materialen.
Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
Gebruik geen papier dat al is gebruikt in een printer of kopieerapparaat.
Probeer papier uit een nieuwe verpakking.
Probeer papier van een ander merk.
Bedruk etiketten of transparanten niet aan beide zijden. (Zie
Enveloppen afdrukken of
Afdrukken op transparanten.)
Druk alleen af op volledige vellen met etiketten en druk niet af op beide zijden van vellen
met etiketten. (Zie
Afdrukken op etiketten.)
Controleer of de netvoeding van de printer regelmatig is en aan de printerspecificaties
voldoet. (Zie
Stroomvoorziening.)
Reinig de printer. (Zie
De printer reinigen.)
Voer, indien nodig, preventief printeronderhoud uit. Zie
Nietcassette vullen.
NLWW Storingen verhelpen 151
Printerberichten interpreteren
Op de display van het bedieningspaneel van de printer verschijnen berichten over de
normale status van de printer (zoals Bezig met verwerken...) of over fouten (zoals SLUIT
BOVENKLEP) die uw aandacht vereisen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren
geeft u een overzicht van de meest voorkomende berichten die uw aandacht nodig hebben
of die mogelijk niet duidelijk zijn. De berichten worden in alfabetische volgorde weergegeven
en de numerieke berichten staan aan het einde van de lijst.
Het on line Help-systeem van de printer gebruiken
De printer heeft een ingebouwd Help-systeem op het bedieningspaneel, dat instructies geeft
over het oplossen van de meeste printerproblemen. Bepaalde berichten op het
bedieningspaneel worden afgewisseld met instructies over hoe u toegang krijgt tot het on
line Help-systeem.
Wanneer een bericht wordt afgewisseld met Help-informatie: druk op, drukt u op
(knop
H
ELP
) om de Help weer te geven en bladert u met (knop O
MHOOG
) en (knop O
MLAAG
) door
het bericht.
Druk op M
ENU
als u het on line Help-systeem wilt verlaten.
Steeds terugkerende berichten oplossen
Bij sommige berichten (bijvoorbeeld verzoeken om een lade te vullen of een bericht dat een
voorgaande afdruktaak nog steeds in het geheugen aanwezig is) kunt u op
(knop
S
ELECTEREN
) drukken om af te drukken, of op S
TOP
om de taak te wissen en het bericht te
verwijderen.
Als het bericht nog steeds wordt weergegeven nadat u alle aanbevolen handelingen hebt
uitgevoerd, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van
HP. (Zie
HP on line klantenondersteuning of ga naar http://www.hp.com/support/lj4250 of
http://www.hp.com/support/lj4350.)
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
<BAKNAAM> VOL
Verwijder al het papier
uit bak
De aangegeven uitvoerbak [BAKNAAM]
is vol. U kunt niet doorgaan met
afdrukken.
Maak de bak leeg zodat de huidige
afdruktaak kan worden voltooid.
<BAKNAAM> VOL
Verwijder al het papier
uit bak
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De aangegeven uitvoerbak [BAKNAAM]
is vol, maar deze is niet nodig voor de
huidige afdruktaak.
Maak de bak leeg voordat u een taak
naar die bak verzendt.
152 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
10.32.00
ONRECHTMATIG ONDERDEEL
Help-informatie: druk op
De printer heeft geconstateerd dat een
bepaald onderdeel geen origineel HP-
onderdeel is.
Dit bericht wordt weergegeven totdat u
een HP-onderdeel installeert of op de
knop
(knop S
ELECTEREN
) drukt om het
bericht te onderdrukken (hierdoor kan de
garantie op de printer vervallen).
Als u denkt dat u een HP-onderdeel hebt
aangeschaft, gaat u naar
http://www.hp.com/go/anticounterfeit.
Reparaties aan de printer als gevolg van
het gebruik van onrechtmatige
onderdelen of onderdelen die niet van
HP zijn, worden niet gedekt door de
garantie op de printer.
10.XX.YY ONDERDEEL
GEHEUGENFOUT
Help-informatie: druk op
Er is een fout opgetreden in een of meer
printeronderdelen. De waarden XX en
YY vindt u hieronder:
XX00 = geheugen is defect
XX01 = geheugen ontbreekt
YY00 = zwarte inktpatroon
1. Zet de printer uit en weer aan om
het bericht te wissen.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
13.XX.YY PAPIERSTORING IN
<Locatie>
Er is een storing opgetreden op de
aangegeven plaats.
Verwijder het vastgelopen materiaal uit
de opgegeven plaats. Zie
Storingen
verhelpen.
Als het bericht nog wordt weergegeven
nadat u al het vastgelopen papier hebt
verwijderd, is er mogelijk een sensor
vastgelopen of beschadigd. Neem in dat
geval contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP (zie
HP on line
klantenondersteuning).
20 ONVOLDOENDE
GEHEUGEN
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
20 ONVOLDOENDE
GEHEUGEN
Doorgaan: druk op
De printer heeft meer gegevens
ontvangen dan het printergeheugen kan
opnemen. Het is mogelijk dat u
geprobeerd hebt om te veel macro's,
soft-lettertypen of ingewikkelde
afbeeldingen over te brengen.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om de
verzonden gegevens af te drukken
(sommige gegevens kunnen verloren
zijn gegaan) en vereenvoudig
vervolgens de afdruktaak of installeer
extra geheugen. (Zie
Printergeheugen.)
21 PAGINA TE COMPLEX
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
21 PAGINA TE COMPLEX
Doorgaan: druk op
De gegevens (dichte tekst, regels,
raster- of vectorafbeeldingen) die naar
de printer zijn verzonden, zijn te
ingewikkeld.
1.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om de
verzonden gegevens af te drukken
(sommige gegevens kunnen
verloren gaan).
2. Als dit bericht vaak verschijnt,
vereenvoudigt u de afdruktaak of
installeert u meer geheugen. (Zie
Printergeheugen.)
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 153
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
22 EIO X
BUFFEROVERLOOP
Doorgaan: druk op
Er zijn te veel gegevens verzonden naar
de EIO-kaart in de aangegeven sleuf [X].
Het is mogelijk dat er een onjuist
communicatieprotocol in gebruik is.
N.B. EIO 0 is gereserveerd voor de
ingesloten HP Jetdirect-printserver.
1.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om
het bericht te wissen. (De taak
wordt niet afgedrukt.)
2. Controleer de hostconfiguratie. Als
het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
22 PARALLELLE I/O-
BUFFEROVERLOOP
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
22 PARALLELLE I/O-
BUFFEROVERLOOP
Doorgaan: druk op
Er zijn te veel gegevens naar de
parallelle poort verzonden.
1. Controleer of er een
kabelaansluiting loszit en gebruik
kabels van goede kwaliteit.
Sommige parallelle kabels die niet
door HP zijn vervaardigd, missen
misschien pinaansluitingen of
voldoen om een andere reden niet
aan de specificatie IEEE 1284. (Zie
Onderdelen, accessoires en
benodigdheden bestellen.)
2. Deze fout kan optreden als het
printerstuurprogramma dat u
gebruikt niet voldoet aan de norm
IEEE 1284. Gebruik een bij de
printer geleverd HP-
stuurprogramma om de beste
resultaten te krijgen. (Zie
Software.)
3.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om
het foutbericht te wissen. (De taak
wordt niet afgedrukt.)
4. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
22 USB I/O-
BUFFEROVERLOOP
Doorgaan: druk op
Er zijn te veel gegevens naar de USB-
poort verzonden.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om het
foutbericht te wissen. (De taak wordt niet
afgedrukt.)
40: MISLUKTE EIO X-
TRANSMISSIE
Doorgaan: druk op
De verbinding tussen de printer en de
EIO-kaart in de aangegeven sleuf [X] is
verbroken.
N.B. EIO 0 is gereserveerd voor de
ingesloten HP Jetdirect-printserver.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om het
foutbericht te wissen en door te gaan
met afdrukken.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
154 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
41.3 ONVERWACHT
PAPIERFORMAAT IN LADE X
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Andere lade gebruiken:
druk op
of
Help-informatie: druk op
Dit komt meestal doordat er twee of
meer vellen tegelijk in de printer zijn
terechtgekomen of de lade niet goed is
afgesteld.
1. Vul de lade opnieuw met papier van
het juiste formaat.
2.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om
naar LADE XX FORMAAT= te
bladeren. Configureer het formaat in
een lade zodanig dat de printer een
lade gebruikt die het voor de
afdruktaak benodigde papierformaat
bevat.
3. Als de fout niet verholpen is, zet u
de printer uit en opnieuw aan.
4. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
41.X FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
41.X FOUT
Doorgaan: druk op
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
). De
pagina met de fout wordt nu
automatisch opnieuw afgedrukt als
de functie voor het verhelpen van
papierstoringen is ingeschakeld.
2. Zet de printer uit en weer aan.
3. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
49.XXXXX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er heeft zich een kritieke firmwarefout
voorgedaan.
1. Schakel de printer uit, wacht
20 minuten en schakel vervolgens
de printer weer in.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
50.X FUSERFOUT
Help-informatie: druk op
Er is een fuser-fout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 155
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
51.XY FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
51.XY FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
52.XY FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
52.XY FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
53.XY.ZZ RAM DIMM-SLEUF
CONTROLEREN <X>
Doorgaan:
druk op
Er is een probleem met het
printergeheugen. De DIMM die de fout
heeft veroorzaakt, wordt niet gebruikt.
In de volgende gevallen wordt u
gevraagd om op
(knop S
ELECTEREN
) te
drukken om door te gaan:
1 of 2 DIMM's waarbij ZZ=04 de
enige fout is
2 DIMM's, waarvan er een goed is
en de andere een fout met ZZ=01,
02, 03 of 05 bevat
2 DIMM's, waarvan de ene een fout
met ZZ=04 bevat, en de andere een
fout met ZZ=01, 02, 03 of 05
Waarden X en Y geven het volgende aan:
X = DIMM-type, 0 = ROM, 1 = RAM
Y = Apparaatlocatie, 0 = Intern
geheugen (ROM of RAM), 1 of 2 =
DIMM-sleuf 1 of 2
Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, moet u de opgegeven
DIMM mogelijk vervangen. Zet de printer
uit en vervang de DIMM die de fout heeft
veroorzaakt.
54.XX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Dit bericht heeft meestal te maken met
een sensorprobleem.
Zet de printer uit en weer aan.
Als de fout opnieuw verschijnt, noteert u
het bericht en neemt u contact op met
een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP (zie
HP on line klantenondersteuning).
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
156 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
55.XX.YY DC
CONTROLLERFOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
55.XX.YY DC
CONTROLLERFOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
56.XX FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
56.XX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden
door een onjuiste invoer- of uitvoerkeuze.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
57.XX FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
57.XX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden
in een van de printerventilatoren.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
58.XX FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
58.XX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een printerfout opgetreden waarbij
een geheugentag-CPU-fout is
geconstateerd, of er is een probleem
met de luchtsensor of de
stroomvoorziening.
Problemen met de stroomvoorziening
oplossen:
1. Haal de printer uit de UPS-
voorzieningen, extra
voedingsbronnen of contactdozen.
Steek de stekker van de printer in
een wandcontactdoos en controleer
of het probleem hiermee is opgelost.
2. Als u de stekker van de printer al in
een wandcontactdoos had
gestoken, probeert u een andere
voedingsbron in het gebouw, die
onafhankelijk is van de
voedingsbron die u op dit moment
gebruikt.
Mogelijk moet worden gecontroleerd of
de netwerkspanning en de stroombron
bij de printer voldoen aan de elektrische
specificaties van de printer. (Zie
Stroomvoorziening.)
Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op met
een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP (zie
HP on line klantenondersteuning).
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 157
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
59.XY FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
59.XY FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
62 GEEN SYSTEEM
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Dit bericht geeft aan dat er geen
systeem is gevonden. Het
softwaresysteem van de printer is
beschadigd.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
64 FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
64 FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden
in de scanbuffer.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
66.XY.ZZ FOUT
EXTERN APPARAAT
Help-informatie: druk op
Er is een fout opgetreden tussen de
printer en een externe
papierverwerkingsaccessoire.
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of het accessoire correct
is geplaatst en aangesloten op de
printer, zonder onderbrekingen
tussen de printer en het accessoire.
Als het accessoire kabels gebruikt,
dient u deze los te koppelen en
opnieuw aan te sluiten.
3. Zet de printer aan.
4. Als het foutbericht blijft verschijnen,
noteert u het bericht en neemt u
contact op met HP
Klantenondersteuning. (Zie
HP on
line klantenondersteuning.)
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
158 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
66.XY.ZZ FOUT
INVOERAPPARAAT
Er is een fout opgetreden in een externe
accessoire voor papierverwerking.
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of het accessoire correct
is geplaatst en aangesloten op de
printer, zonder onderbrekingen
tussen de printer en het accessoire.
Als het accessoire kabels gebruikt,
dient u deze los te koppelen en
opnieuw aan te sluiten.
3. Zet de printer aan.
4. Als het foutbericht blijft verschijnen,
noteert u het bericht en neemt u
contact op met HP
Klantenondersteuning. (Zie
HP on
line klantenondersteuning.)
66.XY.ZZ FOUT
UITVOERAPPARAAT
Er is een fout opgetreden in een externe
accessoire voor papierverwerking.
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of het accessoire correct
is geplaatst en aangesloten op de
printer, zonder onderbrekingen
tussen de printer en het accessoire.
Als het accessoire kabels gebruikt,
dient u deze los te koppelen en
opnieuw aan te sluiten.
3. Zet de printer aan.
4. Als het foutbericht blijft verschijnen,
noteert u het bericht en neemt u
contact op met HP
Klantenondersteuning. (Zie
HP on
line klantenondersteuning.)
68.X OPSLAGFOUT
INSTELLINGEN GEWIJZIGD
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
68.X OPSLAGFOUT
INSTELLINGEN GEWIJZIGD
Doorgaan: druk op
Er is een fout opgetreden in het
permanente geheugen van de printer en
een of meer printerinstellingen dienen op
de standaardwaarde te worden ingesteld.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om het
bericht te wissen, en op (knop
S
ELECTEREN
) om door te gaan met
afdrukken.
Druk een configuratiepagina af en
controleer de printerinstellingen om te
bepalen welke waarden gewijzigd zijn.
Zie
Configuratiepagina.
Als het foutbericht niet verdwijnt, zet u
de printer uit en weer aan. Als de fout
opnieuw verschijnt, noteert u het bericht
en neemt u contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP (zie
HP on line
klantenondersteuning).
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 159
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
68.X PERMANENT
GEHEUGEN IS VOL
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
68.X PERMANENT
GEHEUGEN IS VOL
Doorgaan: druk op
Het permanente geheugen van de
printer is vol. Voor sommige instellingen
zijn mogelijk de standaardwaarden
hersteld.
1. Als het foutbericht niet verdwijnt, zet
u de printer uit en weer aan.
2. Druk een configuratiepagina af en
controleer de printerinstellingen om
te bepalen welke waarden gewijzigd
zijn. Zie
Configuratiepagina.
3. Zet de printer uit en houd M
ENU
ingedrukt terwijl u de printer aanzet,
om het permanente geheugen op te
schonen.
4. Als de fout opnieuw verschijnt,
noteert u het bericht en neemt u
contact op met een erkende
service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
68.X SCHRIJFFOUT
PERMANENT GEHEUGEN
Doorgaan: druk op
Het opslagapparaat kan niet schrijven.
Het afdrukken kan doorgaan, maar er
kunnen onverwachte problemen
optreden doordat er een fout is
geconstateerd in de permanente opslag.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om door te
gaan.
Als het foutbericht niet verdwijnt, zet u
de printer uit en weer aan. Als de fout
opnieuw verschijnt, noteert u het bericht
en neemt u contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP (zie
HP on line
klantenondersteuning).
69.X FOUT
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
69.X FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
Er is een afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
160 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
79.XXXX FOUT
Zet het apparaat uit en
weer aan om door te gaan.
De printer heeft een kritieke
hardwarefout geconstateerd.
1. Druk op S
TOP
om de afdruktaak te
wissen uit het printergeheugen. Zet
de printer uit en weer aan.
2. Probeer een taak vanuit een ander
programma af te drukken. Als de
taak wordt afgedrukt, gaat u terug
naar het eerste programma en
probeert u een ander bestand af te
drukken. Als het bericht uitsluitend
verschijnt bij een bepaald
programma of bepaalde afdruktaak,
neemt u contact op met de
softwareleverancier voor
ondersteuning.
Als het bericht blijft verschijnen bij
verschillende programma’s en
afdruktaken, dient u de volgende
stappen te proberen:
1. Zet de printer uit.
2. Koppel alle kabels los tussen de
printer en het netwerk of de
computer.
3. Verwijder alle geheugen-DIMM's of
DIMM's van andere leveranciers uit
de printer. Plaats vervolgens ten
minste één geheugen-DIMM in de
printer. (Zie
Printergeheugen.)
4. Verwijder alle EIO-apparaten en
CompactFlash-kaarten uit de printer.
5. Zet de printer aan.
Als de fout niet meer optreedt, volgt u de
volgende stappen.
1. Installeer de DIMM- en EIO-
apparaten een voor een. Zorg
hierbij dat de printer wordt uitgezet
en weer wordt aangezet bij de
installatie van ieder apparaat.
2. Vervang een DIMM- of EIO-
apparaat als dit de fout heeft
veroorzaakt.
3. Sluit alle kabels weer aan tussen de
printer en het netwerk of de
computer.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 161
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
8X.JJJJ
EIO-FOUT
Er heeft zich een kritieke fout met het
EIO-accessoire in sleuf [X] voorgedaan.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Zet de printer uit, plaats het EIO-
accessoire in sleuf [X] en zet de
printer weer aan.
3. Zet de printer uit, verwijder het EIO-
accessoire uit sleuf [X], plaats het in
een andere EIO-sleuf en zet de
printer weer aan.
4. Plaats het EIO-accessoire in sleuf
[X].
8X.JJJJ INGESLOTEN
JETDIRECT-FOUT
De ingesloten HP Jetdirect-printserver
heeft een kritieke fout geconstateerd.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, neemt u contact op
met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP
(zie
HP on line
klantenondersteuning).
APPARAATFOUT
RAMDISK
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De RAM-schijf is beschadigd en kan niet
meer worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP.
APPARAATFOUT
ROMDISK
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De ROM-schijf is beschadigd en kan niet
meer worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP.
BESCHADIGDE FIRMWARE IN
EXTERN ACCESSOIRE
Help-informatie: druk op
De printer heeft beschadigde firmware
gedetecteerd in een invoer- of
uitvoeraccessoire.
U kunt doorgaan met afdrukken, maar er
kan een papierstoring optreden. Ga naar
http://www.hp.com/support/lj4250 of
http://www.hp.com/support/lj4350 voor
instructies over het bijwerken van de
firmware en het downloaden van de
firmware-upgrade.
BESTANDSBERWERKING
INTERNE SCHIJF MISLUKT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De gevraagde bewerking kan niet
worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u
geprobeerd een niet-toegestane
bewerking uit te voeren (misschien hebt
u geprobeerd om een bestand naar een
niet-bestaande map te downloaden).
Probeer opnieuw af te drukken naar een
bestaande map.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
162 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
BESTANDSBEWERKING
EIO X-SCHIJF MISLUKT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De gevraagde bewerking kan niet
worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u
geprobeerd een niet-toegestane
bewerking uit te voeren (misschien hebt
u geprobeerd om een bestand naar een
niet-bestaande map te downloaden).
Probeer opnieuw af te drukken naar een
bestaande map.
BESTANDSBEWERKING
RAMDISK MISLUKT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De gevraagde bewerking kan niet
worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u
geprobeerd een niet-toegestane
bewerking uit te voeren (misschien hebt
u geprobeerd om een bestand naar een
niet-bestaande map te downloaden).
Probeer opnieuw af te drukken naar een
bestaande map.
BESTANDSBEWERKING
ROMDISK MISLUKT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De gevraagde bewerking kan niet
worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u
geprobeerd een niet-toegestane
bewerking uit te voeren (misschien hebt
u geprobeerd om een bestand naar een
niet-bestaande map te downloaden).
Probeer opnieuw af te drukken naar een
bestaande map.
BESTANDSSYSTEEM
EIO X-SCHIJF IS VOL
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De EIO-schijf is vol. Verwijder bestanden van de EIO-schijf
en probeer het opnieuw. Gebruik
Opslagbeheer van het apparaat in
HP Web Jetadmin voor het downloaden
of verwijderen van bestanden en
lettertypen.
BESTANDSSYSTEEM
INTERNE SCHIJF IS VOL
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De interne schijf is vol. Verwijder bestanden van de schijf en
probeer het opnieuw. Gebruik
Opslagbeheer van het apparaat in
HP Web Jetadmin voor het downloaden
of verwijderen van bestanden en
lettertypen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 163
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
BESTANDSSYSTEEM
RAMDISK IS VOL
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De RAM-schijf is vol. 1. Verwijder bestanden en probeer het
vervolgens opnieuw of zet de printer
uit en dan weer aan om alle
bestanden uit het apparaat te
verwijderen. Gebruik Opslagbeheer
van het apparaat in HP Web
Jetadmin of een ander
hulpprogramma om de bestanden te
verwijderen.
2. Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven, vergroot u de RAM-
schijf. Wijzig het formaat van de
RAM-schijf in het submenu
Systeeminstellingen (in het menu
Apparaat configureren) op het
bedieningspaneel. Zie de
beschrijving van de menuopties
voor de RAM-schijf in het submenu
Systeeminstellingen.
BESTANDSSYSTEEM
ROMDISK IS VOL
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De ROM-schijf is vol. Verwijder bestanden van de schijf en
probeer het opnieuw. Gebruik
Opslagbeheer van het apparaat in
HP Web Jetadmin voor het downloaden
of verwijderen van bestanden en
lettertypen.
BESTEL CARTRIDGE
MINDER DAN XXXX PAGINA'S
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Bij de HP LaserJet 4250-serie wordt het
bericht voor het eerst weergegeven
wanneer er nog circa 15% (cartridge
voor 10.000 pagina's) of circa 8%
(cartridge van 20.000 pagina's) van de
levensduur van de printercartridge
resteert. Bij de HP LaserJet 4350-serie
wordt het bericht voor het eerst
weergegeven wanneer er nog circa 25%
(cartridge voor 10.000 pagina's) of circa
15% (cartridge voor 20.000 pagina's)
van de levensduur van de
printercartridge resteert.
Zorg dat u een nieuwe patroon bij de
hand hebt (zie
Onderdelen, accessoires
en benodigdheden bestellen).
Bezig met annuleren... Er wordt een afdruktaak geannuleerd.
Het bericht blijft aanwezig tijdens het
stoppen van de taak, het verwijderen
van papier uit de papierbaan en het
verwijderen van de laatste gegevens die
via het actieve gegevenskanaal worden
ontvangen.
U hoeft niets te doen.
BEZIG MET OPWARMEN
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De PowerSave-modus van de printer
wordt uitgeschakeld. Het afdrukken
wordt daarna meteen voortgezet.
U hoeft niets te doen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
164 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Data ontvangen
Laatste pagina afdrukken:
druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De printer wacht op een opdracht om af
te drukken (de printer wacht bijvoorbeeld
op een nieuw vel of totdat de afdruktaak
wordt hervat).
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om door te
gaan.
EIO X-schijf
wordt opgestart
De schijf in de EIO-sleuf [X] wordt
geïnitialiseerd
U hoeft niets te doen.
EIO X-SCHIJF
WERKT NIET
Help-informatie: druk op
De EIO-schijf in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit.
2. Controleer of de EIO-schijf correct is
geplaatst en stevig vastzit.
3. Wanneer het bericht op het
bedieningspaneel blijft verschijnen,
dient u de optionele vaste schijf te
vervangen.
EIO X-SCHIJF HEEFT
SCRIJFBESCHERMING
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De EIO-schijf is beveiligd. Er kunnen
geen nieuwe bestanden naar de schijf
worden geschreven.
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat
in HP Web Jetadmin om de
schrijfbeveiliging uit te schakelen.
EIO X-SCHIJF NIET
GEÏNITIALISEERD
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het bestandssysteem is niet
geïnitialiseerd.
Gebruik HP Web Jetadmin om het
bestandssysteem te initialiseren.
ENVELOPINVOER
LEEG
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De envelopinvoer is leeg. Plaats enveloppen in de envelopinvoer.
FOUT DUPLEXEENHEID
VERWIJDER DUPLEXEENHEID
Installeer uitgeschakelde
duplexeenheid
De optionele duplexeenheid heeft een
fout geconstateerd.
Schakel de printer uit en plaats de
optionele duplexeenheid opnieuw. (Er
kunnen afdruktaken gewist zijn in de
printer.)
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 165
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
FOUT EIO X-
SCHIJFAPPARAAT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De EIO-schijf is beschadigd en kan niet
meer worden gebruikt.
Verwijder de EIO-schijf en vervang deze
door een nieuwe schijf.
FOUT REINIGINGSPAGINA
Open de achterste bak
U hebt geprobeerd een reinigingspagina
te maken of te gebruiken terwijl een
duplexeenheid aanwezig is en de
achterste klep is gesloten.
Open de achterste uitvoerbak om de
reinigingspagina te maken of te
gebruiken.
Gebeurtenislogboek is leeg U hebt GEBEURTENISLOGBOEK
WEERGEVEN geselecteerd op het
bedieningspaneel, maar het
gebeurtenislogboek is leeg.
U hoeft niets te doen.
GEBRUIK LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Wijzigen: druk op
/
Druk om te gebruiken:
De printer heeft het materiaal van het
gevraagde type en formaat niet
gevonden. In het bericht worden het
beschikbare type en formaat en de lade
waarin het materiaal ligt weergegeven.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) als u de
waarden in het bericht accepteert of
blader met
(knop O
MHOOG
) en (knop
O
MLAAG
) door de beschikbare opties.
Geen taak om te annuleren U hebt op S
TOP
gedrukt, maar er is geen
actieve taak of er zijn geen gebufferde
gegevens aanwezig om te annuleren.
Het bericht wordt gedurende ongeveer
2 seconden weergegeven, waarna de
printer terugkeert naar de modus Klaar.
U hoeft niets te doen.
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Help-informatie: druk op
De printer heeft een aanvraag
ontvangen voor een personality
(printertaal) die niet aanwezig is in de
printer. De afdruktaak is geannuleerd.
Druk de taak af met een
printerstuurprogramma voor een andere
printertaal of voeg de gevraagde taal toe
aan de printer (indien beschikbaar).
Voor een lijst met beschikbare
personality’s dient u een
configuratiepagina af te drukken. (Zie
Configuratiepagina)
HANDMATIGE INVOER
UITVOERSTAPEL
Druk daarna op
om
af te drukken op de andere zijden
De eerste zijde van een handmatige
duplextaak is afgedrukt en het apparaat
wacht totdat u de uitgevoerde stapel
hebt geplaatst om af te drukken op de
tweede zijde.
1. Plaats de uitgevoerde stapel in lade
1, in dezelfde richting en met de
bedrukte zijde naar beneden.
2.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om
het printerbericht te wissen en druk
vervolgens op
(knop S
ELECTEREN
)
om door te gaan met afdrukken.
HANDMATIG INVOEREN
[TYPE][FORMAAT]
Andere lade gebruiken:
druk op
De printer wacht op het laden van
materiaal in lade 1 voor handmatige
invoer.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om
materiaal uit een andere lade te
gebruiken.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
166 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
HANDMATIG INVOEREN
[TYPE][FORMAAT]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
HANDMATIG INVOEREN
[TYPE][FORMAAT]
Help-informatie: druk op
De printer wacht op het laden van
materiaal in lade 1 voor handmatige
invoer.
Plaats het gevraagde materiaal in lade 1
en druk op
(knop S
ELECTEREN
).
INSTALLEER CARTRIDGE
Help-informatie: druk op
De inktpatroon ontbreekt en moet
opnieuw worden geplaatst om te kunnen
doorgaan met afdrukken.
Vervang de inktpatroon of installeer
deze op correcte wijze.
INTERNE FOUT
SCHIJFAPPARAAT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De schijf is beschadigd en kan niet meer
worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP.
INTERNE SCHIJF
NIET GEÏNITIALISEERD
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het bestandssysteem is niet
geïnitialiseerd.
Gebruik HP Web Jetadmin om het
bestandssysteem te initialiseren.
INTERNE SCHIJF HEEFT
SCRIJFBESCHERMING
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De schijf is beveiligd. Er kunnen geen
nieuwe bestanden naar de schijf worden
geschreven.
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat
in HP Web Jetadmin om de
schrijfbeveiliging uit te schakelen.
KAARTSLEUF <X>
WERKT NIET
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De CompactFlash-kaart in sleuf X werkt
niet goed.
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of de kaart correct is
geplaatst.
3. Wanneer het bericht op het
bedieningspaneel blijft verschijnen,
moet u de kaart vervangen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 167
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
KAARTSLEUF X
APPARAATFOUT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De CompactFlash-kaart in sleuf X is
beschadigd en kan niet meer worden
gebruikt.
Verwijder de kaart en vervang deze door
een nieuwe kaart. (Zie
Printergeheugen.)
KAARTSLEUF X
BESTANDSBEWERKING
MISLUKT
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De gevraagde bewerking kan niet
worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u
geprobeerd een niet-toegestane
bewerking uit te voeren (misschien hebt
u geprobeerd om een bestand naar een
niet-bestaande map te downloaden).
Probeer opnieuw af te drukken naar een
bestaande map.
KAARTSLEUF X BESTANDS-
SYSTEEM IS VOL
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De CompactFlash-kaart in sleuf X is vol. Verwijder bestanden van de
CompactFlash-kaart en probeer het
opnieuw. Gebruik Opslagbeheer van het
apparaat in HP Web Jetadmin voor het
downloaden of verwijderen van
bestanden en lettertypen. (Zie de Help
van de HP Web Jetadmin-software voor
meer informatie.)
KAARTSLEUF X HEEFT
SCHRIJFBESCHERMING
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De CompactFlash-kaart in sleuf X is
beveiligd. Er kunnen geen nieuwe
bestanden op worden geschreven.
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat
in HP Web Jetadmin om de
schrijfbeveiliging uit te schakelen.
KAARTSLEUF X NIET
GEÏNITIALISEERD
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het bestandssysteem is niet
geïnitialiseerd.
Gebruik HP Web Jetadmin om het
bestandssysteem te initialiseren.
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
Andere lade gebruiken:
druk op
Er wordt een taak verzonden waarvoor
materiaal van een specifiek type en
formaat vereist is, maar dit materiaal is
niet aanwezig in de aangegeven lade.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om
materiaal uit een andere lade te
gebruiken.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
168 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Help-informatie: druk op
Er wordt een taak verzonden waarvoor
materiaal van een specifiek type en
formaat vereist is, maar dit materiaal is
niet aanwezig in de aangegeven lade.
Plaats het gevraagde materiaal in de
aangegeven lade en druk op
(knop
S
ELECTEREN
).
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
Zet ladeschakelaar
op STANDAARD
Er wordt een taak verzonden waarvoor
materiaal van een specifiek type en
formaat vereist is, maar dit materiaal is
niet aanwezig in de aangegeven lade.
Als het formaat herkenbaar is en een
andere lade beschikbaar is, stelt u de
schakelaar in op STANDAARD.
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Doorgaan: druk op
wordt afgewisseld met
Zet ladeschakelaar op
AANGEPAST
Er wordt een taak verzonden waarvoor
materiaal van een specifiek type en
formaat vereist, maar dit materiaal is niet
aanwezig in de aangegeven lade.
Stel de ladeschakelaar in op
AANGEPAST als er een andere lade
beschikbaar is.
LAAD LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Help-informatie: druk op
De aangegeven lade is geconfigureerd
voor materiaal van een specifiek type en
formaat, maar de lade is leeg. Ook alle
andere laden zijn leeg.
Vul de aangegeven lade met het
gevraagde materiaal.
LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Formaat of type
wijzigen: druk op
wordt afgewisseld met
LADE XX
[TYPE][FORMAAT]
Instellingen accepteren:
druk op
Dit bericht geeft de huidige configuratie
van het type en het formaat van de
papierlade weer. U kunt deze
configuratie wijzigen.
Als u het papierformaat of -type wilt
wijzigen, drukt u op
(knop S
ELECTEREN
)
terwijl het bericht wordt weergegeven.
Druk op
(knop T
ERUG
) terwijl het
bericht wordt weergegeven, om het
bericht te wissen.
Stel het formaat en het type in op
WILLEKEURIG als de lade
regelmatig wordt gebruikt voor
verschillende formaten of typen.
Stel een specifiek formaat en type in
als slechts op één type papier wordt
afgedrukt.
LADE XX IS LEEG
[TYPE][FORMAAT]
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De opgegeven papierlade is leeg. Plaats papier in de lege lade [XX] om het
bericht te wissen.
Als u geen papier in de aangegeven
lade plaatst, gaat de printer door met
afdrukken vanuit de volgende lade met
hetzelfde papierformaat en -type, en blijft
het bericht aanwezig.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 169
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
LADE XX IS OPEN
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De lade kan geen papier invoeren in de
printer omdat lade [X] is geopend en
eerst moet worden gesloten voordat er
kan worden afgedrukt.
Controleer de laden en sluit de laden die
geopend zijn.
MEERDERE KOPIEËN NIET
MOGELIJK
<TAAKNAAM>
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Door een storing in het geheugen of het
bestandssysteem is het afdrukken van
meerdere exemplaren niet mogelijk. Er
wordt slechts één exemplaar gemaakt.
Corrigeer de fout en probeer nogmaals
de taak op te slaan.
NIETMACHINE
BIJNA LEEG
Er bevinden zich minder dan 70 nietjes
in de cassette van de optionele
nietmachine/stapelaar. Het afdrukken
gaat door totdat de cassette geen nietjes
meer bevat en het bericht
NIETMACHINE LEEG in de display van
het bedieningspaneel verschijnt.
Vervang de nietcassette. Zie
Nietcassette vullen voor meer informatie
over het vervangen van de nietcassette.
Zie
Onderdeelnummers voor informatie
over het bestellen van een nieuwe
nietcassette.
NIETMACHINE
LEEG
De nietmachine in de optionele
nietmachine/stapelaar is leeg. Het
gedrag van de printer is afhankelijk van
de manier waarop NIETJES OP is
geconfigureerd in het submenu
Uitvoerinstellingen.
Als NIETJES OP=STOPPEN is
ingesteld, stopt de printer met
afdrukken totdat u de nietcassette
hebt gevuld of totdat u op
Selecteren hebt gedrukt. Dit is de
standaardinstelling.
Als NIETJES OP=DOORGAAN is
ingesteld, gaat het afdrukken door,
maar wordt de taak niet geniet.
Vervang de nietcassette. Zie
Nietcassette vullen voor meer informatie
over het vervangen van de nietcassette.
Zie
Onderdeelnummers voor informatie
over het bestellen van een nieuwe
nietcassette.
NIET-ONDERSTEUNDE DATA
OP [FS] DIMM IN SLEUF X
Wissen: druk op
De gegevens op de DIMM worden niet
ondersteund. [FS] staat voor ROM of
FLASH.
De DIMM moet mogelijk worden
vervangen. Schakel de printer uit
voordat u de DIMM verwijdert.
Druk op
(knop S
ELECTEREN
) om door te
gaan.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
170 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD
DAT NIET VAN HP IS
Economode uitgeschakeld
De printer heeft geconstateerd dat de
inktpatroon geen originele HP-patroon is.
Dit bericht wordt weergegeven totdat u
een HP-patroon installeert of op de knop
(knop S
ELECTEREN
) drukt om het
bericht te onderdrukken.
Als u denkt dat u een origineel HP-
onderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar
http://www.hp.com/go/anticounterfeit.
Reparaties aan de printer als gevolg van
het gebruik van onrechtmatige
onderdelen of onderdelen die niet van
HP zijn, worden niet gedekt door de
garantie op de printer.
ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD
DAT NIET VAN HP IS
Help-informatie: druk op
De printer heeft geconstateerd dat de
inktpatroon geen originele HP-patroon is.
Dit bericht wordt weergegeven totdat u
een HP-patroon installeert of op de knop
(knop S
ELECTEREN
) drukt om het
bericht te onderdrukken.
Als u denkt dat u een origineel HP-
onderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar
http://www.hp.com/go/anticounterfeit.
Reparaties aan de printer als gevolg van
het gebruik van onrechtmatige
onderdelen of onderdelen die niet van
HP zijn, worden niet gedekt door de
garantie op de printer.
ONJUIST FORMAAT
IN LADE XX
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De aangegeven lade is geladen met een
ander papierformaat dan het
geconfigureerde formaat voor de lade.
Laad de lade met het geconfigureerde
formaat voor de lade.
Controleer of de geleiders juist in de
lade zijn geplaatst en let erop dat de
knop correct is ingesteld op Standaard
of Aangepast.
ONVOLDOENDE GEHEUGEN OM
LETTERTYPEN/DATA TE LADEN.
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<APPARAAT>
Doorgaan: druk op
De printer heeft meer gegevens
ontvangen dan het printergeheugen kan
opnemen. Het is mogelijk dat u
geprobeerd hebt om te veel macro's,
soft-lettertypen of ingewikkelde
afbeeldingen over te brengen.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om de
verzonden gegevens af te drukken
(sommige gegevens kunnen verloren
gaan).
Vereenvoudig de afdruktaak of installeer
meer geheugen om dit probleem op te
lossen.
PAPIERBAAN UITVOER
OPEN
Help-informatie: druk op
De papierbaan tussen de printer en het
uitvoerapparaat is open en moet worden
gesloten voordat u kunt doorgaan met
afdrukken.
1. Controleer of de toegangsklep voor
storingen op de optionele stapelaar
of nietmachine/stapelaar is gesloten.
2. Als het accessoire een nietmachine/
stapelaar is, controleert u of de
nietmachine zich in de gesloten
positie bevindt.
Papierbaan wordt gecontroleerd De printer controleert op mogelijke
storingen of papier dat niet is verwijderd
uit de printer.
U hoeft niets te doen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 171
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Papierbaan wordt vrijgemaakt Het papier in de printer is vastgelopen of
de printer is ingeschakeld en er is papier
aangetroffen op een verkeerde plaats.
De printer probeert dan automatisch de
pagina's uit te voeren.
Wacht totdat de printer de pagina's heeft
uitgevoerd. Als de pagina's niet kunnen
worden uitgevoerd, verschijnt een
bericht over vastgelopen papier op de
display van het bedieningspaneel.
Pauze
Druk op STOP om terug
te gaan naar Klaar.
De printer is gepauzeerd maar blijft
gegevens ontvangen totdat het
geheugen vol is. Er doet zich geen fout
voor in de printer.
Druk op S
TOP
.
PLAATS DUPLEXEENHEID
OPNIEUW
De duplexeenheid is verwijderd. Plaats de duplexeenheid terug.
PLAATS OF SLUIT
LADE XX
Help-informatie: druk op
De betreffende lade is open of ontbreekt. Plaats of sluit de lade om door te gaan
met afdrukken.
Printercontrole De printer controleert op mogelijke
storingen of papier dat niet is verwijderd
uit de printer.
U hoeft niets te doen.
RAMDISK HEEFT
SCHRIJFBESCHERMING
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De RAM-schijf is beveiligd. Er kunnen
geen nieuwe bestanden naar de schijf
worden geschreven.
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat
in HP Web Jetadmin om de
schrijfbeveiliging uit te schakelen.
RAMDISK NIET
GEÏNITIALISEERD
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het bestandssysteem is niet
geïnitialiseerd.
Gebruik HP Web Jetadmin om het
bestandssysteem te initialiseren.
ROMDISK HEEFT
SCHRIJFBESCHERMING
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De schijf is beveiligd. Er kunnen geen
nieuwe bestanden naar de schijf worden
geschreven.
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat
in HP Web Jetadmin om de
schrijfbeveiliging uit te schakelen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
172 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
ROMDISK NIET
GEÏNITIALISEERD
Wissen: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het bestandssysteem is niet
geïnitialiseerd.
Gebruik HP Web Jetadmin om het
bestandssysteem te initialiseren.
SCHIJF WORDT GEREINIGD
<X> VOLTOOID
Niet uitschakelen
wordt afgewisseld met
SCHIJF WORDT GEREINIGD
<X> VOLTOOID
Help-informatie: druk op
Opslagapparaat wordt opgeschoond of
gereinigd. Schakel het apparaat niet uit.
De functies van het product zijn niet
beschikbaar. De printer wordt
automatisch opnieuw opgestart als het
proces is voltooid.
U hoeft niets te doen.
SCHIJF WORDT OPGESCHOOND
<X> VOLTOOID
Niet uitschakelen
wordt afgewisseld met
SCHIJF WORDT GEREINIGD
<X> VOLTOOID
Help-informatie: druk op
Er wordt een vaste schijf of een
CompactFlash-kaart opgeschoond.
U hoeft niets te doen.
SLECHTE VERBINDING
DUPLEXEENHEID
Help-informatie: druk op
De optionele duplexeenheid is niet
correct aangesloten op de printer.
1. Let erop dat u het rechthoekige
netsnoer gebruikt dat bij de printer
is geleverd.
2. Probeer de optionele duplexeenheid
los te koppelen en opnieuw te
plaatsen. Zet de printer uit en weer
aan.
SLECHTE VERBINDING
ENVELOPINVOER
De optionele envelopinvoer is niet
correct aangesloten op de printer.
Probeer de optionele envelopinvoer los
te koppelen en opnieuw te plaatsen. Zet
de printer uit en weer aan.
TAAK BEVAT VERSCHILLENDE
PAPIERFORMATEN
De stapelaar kan het papier niet uitlijnen
voor nieten als de taak verschillende
papierformaten omvat. Het afdrukken
wordt voortgezet, maar er wordt niet
geniet.
Als het nieten vereist is, dient u de taak
aan te passen.
Taak opslaan niet mogelijk
<TAAKNAAM>
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
De vermelde afdruktaak kan niet worden
opgeslagen wegens een geheugen-,
schijf- of configuratieprobleem.
Corrigeer de fout en probeer nogmaals
de taak op te slaan.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
NLWW Printerberichten interpreteren 173
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
TE VEEL
PAGINA'S
OM TE NIETEN
Het maximum aantal vellen dat de
nietmachine kan nieten, is 15. De taak
wordt afgedrukt, maar niet geniet.
Afdruktaken met meer dan 15 pagina's
moet u handmatig nieten.
Toegang geweigerd
MENU'S VERGRENDELD
De bedieningspaneelfunctie van de
printer die u probeert te openen, is
vergrendeld om ongeoorloofde toegang
te verhinderen.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
VERVANG CARTRIDGE
Doorgaan: druk op
Het resterende aantal pagina's voor dit
onderdeel heeft de grens bereikt. De
printer is ingesteld om door te gaan met
afdrukken wanneer een onderdeel moet
worden besteld.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om door te
gaan met het afdrukken van de huidige
taak.
Voer de volgende stappen uit om het
onderdeel te vervangen.
1. Open de bovenklep.
2. Verwijder de inktpatroon.
3. Plaats een nieuwe patroon in de
printer.
4. Sluit de bovenklep.
VERVANG CARTRIDGE
Help-informatie: druk op
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het resterende aantal pagina's voor dit
onderdeel heeft de grens bereikt. De
printer is ingesteld om te stoppen met
afdrukken wanneer een onderdeel moet
worden besteld.
Druk op (knop S
ELECTEREN
) om het
printerbericht te wissen en druk op
(knop S
ELECTEREN
) om door te gaan met
afdrukken. Het bericht verandert in
BESTEL CARTRIDGE MINDER DAN
XXXX PAGINA'S (waarschuwing).
Voer de volgende stappen uit om het
onderdeel te vervangen.
1. Open de bovenklep.
2. Verwijder de inktpatroon.
3. Plaats een nieuwe patroon in de
printer.
4. Sluit de bovenklep.
WACHT TOTDAT
LADE XX OMHOOG GAAT.
wordt afgewisseld met
<bericht
huidige status>
Het papier wordt de bovenkant van de
opgegeven lade verplaatst om het goed
te kunnen invoeren.
U hoeft niets te doen.
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg)
174 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en
nietmachine/stapelaar
De volgende tabel bevat de fouten die in een accessoire (zoals de stapelaar of nietmachine/
stapelaar) kunnen optreden en door de accessoirelichtjes in de display op het
bedieningspaneel van de printer worden weergegeven.
Accessoirelichtjes
Lichtje Uitleg en oplossing
Helder groen Het accessoire is op de netvoeding aangesloten en het
is klaar.
De nietjes in de nietmachine zijn bijna op.
NIETMACHINE BIJNA LEEG verschijnt in de display
op het bedieningspaneel. Er bevinden zich minder dan
70 nietjes in de nietmachine. Vervang de nietcassette.
Zie
Nietcassette vullen.
Het aantal pagina's in de taak is groter dan de limiet
van 15 pagina's voor nieten. TE VEEL PAGINA'S OM
TE NIETEN verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. Afdruktaken met meer dan 15
pagina's moet u handmatig nieten.
De taak bevat verschillende papierformaten. TAAK
BEVAT VERSCHILLENDE PAPIERFORMATEN
verschijnt in de display op het bedieningspaneel. De
stapelaar kan het papier niet uitlijnen voor nieten als de
taak uit verschillende papierformaten bestaat. Als het
nieten vereist is, dient u de taak aan te passen.
Helder oranje Er is een hardwarefout opgetreden in het accessoire.
66.XY.ZZ FOUT UITVOERAPPARAAT verschijnt in de
display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor
dit bericht in
Berichten van het bedieningspaneel
interpreteren.)
NLWW Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar 175
Lichtje Uitleg en oplossing
Knipperend oranje Er is een storing met nieten opgetreden in het
accessoire. 13.XX.YY STORING IN NIETMACHINE
verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie
het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
Er is een papierstoring opgetreden of er moet een vel
uit de eenheid worden verwijderd, ook als het vel niet is
vastgelopen. 13.XX.YY STORING IN
UITVOERAPPARAAT verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.)
De bak is vol. STAPELBAK VOL verschijnt in de
display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor
<BAKNAAM> VOL in
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
De nietjes in de nietmachine zijn op. NIETMACHINE
LEEG verschijnt in de display op het bedieningspaneel.
(Zie het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
De bak is omhoog geklapt. VERLAAG STAPELBAK
verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie
het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
De toegangsklep voor storingen is open. PAPIERBAAN
UITVOER OPEN verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.)
De nietmachine is open. PAPIERBAAN UITVOER
OPEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel.
(Zie het gedeelte voor dit bericht in
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.)
De firmware is beschadigd. BESCHADIGDE
FIRMWARE IN EXTERN ACCESSOIRE verschijnt in
de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte
voor dit bericht in
Berichten van het bedieningspaneel
interpreteren.)
176 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Lichtje Uitleg en oplossing
Uit De printer staat misschien in de PowerSave-modus.
Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel
van de printer.
Het accessoire is niet op de netvoeding aangesloten.
Zet de printer uit. Controleer of het accessoire correct is
geplaatst en aangesloten op de printer, zonder
onderbrekingen tussen de printer en het accessoire. Zet
de printer aan.
Mogelijk is het accessoire losgekoppeld en opnieuw
aangesloten terwijl de printer was ingeschakeld.
66.XY.ZZ FOUT EXTERN APPARAAT verschijnt in de
display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor
dit bericht in
Berichten van het bedieningspaneel
interpreteren.)
De taak kan zijn vastgelopen tussen de printer en het
accessoire. TAAK VERWERKEN verschijnt in de
display op het bedieningspaneel. Zet de printer uit en
weer aan.
Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen
Als u het probleem dat wordt aangegeven door de accessoirelichtjes van de stapelaar of
nietmachine/stapelaar niet kunt oplossen, neemt u contact op met HP
Klantenondersteuning. (Zie
HP on line klantenondersteuning.) Wanneer een
vertegenwoordiger van HP Klantenondersteuning adviseert om de stapelaar, nietmachine/
stapelaar of onderdelen hiervan te vervangen, kunt u de vervangingsprocedure zelf
uitvoeren of dit laten doen door een geautoriseerde HP-dealer.
Raadpleeg de installatiegids van het accessoire voor de procedure voor het vervangen
van de gehele nietmachine of de gehele nietmachine/stapelaar.
Zie
De nietmachine vervangen voor de procedure voor het vervangen van de
nietmachine.
Zie
Nietcassette vullen voor de procedure voor het vervangen van de nietcassette.
Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen en Onderdeelnummers voor meer
details over het bestellen van vervangingsonderdelen of benodigdheden.
NLWW Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar 177
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Dit gedeelte helpt u bij het herkennen van problemen met de afdrukkwaliteit. Tevens wordt
hier beschreven wat u kunt doen om dergelijke problemen te verhelpen. Vaak kunnen
problemen met de afdrukkwaliteit vrij eenvoudig worden verholpen door uw printer correct te
onderhouden, materiaal te gebruiken dat voldoet aan de HP-specificaties of een
reinigingspagina door de printer te voeren.
Controlelijst voor de afdrukkwaliteit
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit kunt u aan de hand van
onderstaande controlelijst oplossen.
Controleer in het printerstuurprogramma of u de optie voor de beste beschikbare
afdrukkwaliteit gebruikt (zie
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren).
Probeer of u kunt afdrukken met een van de alternatieve printerstuurprogramma's. De
meest recente printerstuurprogramma's kunt u downloaden via http://www.hp.com/go/
lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software.
Reinig de binnenkant van de printer (zie
De printer reinigen).
Controleer de papiersoort en de papierkwaliteit (zie
Papierspecificaties).
Controleer of EconoMode in de software is uitgeschakeld (zie
Afdrukken met
EconoMode (concepten)).
Los algemene afdrukproblemen op (zie
Algemene afdrukproblemen oplossen).
Installeer een nieuwe HP-inktpatroon en controleer de afdrukkwaliteit vervolgens
opnieuw. (Zie de instructies die bij de inktpatroon worden geleverd.)
Opmerking
Als de pagina helemaal leeg (blanco) is, controleert u of de afsluitingsstrook van de
inktpatroon is verwijderd en of de inktpatroon op de juiste wijze is geplaatst. Nieuwere
printers zijn geoptimaliseerd om tekens nauwkeuriger af te drukken. Dit kan tot gevolg
hebben dat tekens er lichter of dunner uitzien dan u gewend bent van uw oudere printer. Als
afbeeldingen op de pagina donkerder worden afgedrukt dan met een oudere printer en u wilt
dat de afbeeldingen er net zo uitzien als met de oudere printer, brengt u de volgende
wijzigingen aan in het printerstuurprogramma: selecteer op het tabblad Afwerking de optie
Afdrukkwaliteit, selecteer Aangepast, klik op Details en schakel vervolgens het
selectievakje Afbeeldingen lichter afdrukken in.
Voorbeelden van afdrukproblemen
Gebruik de voorbeelden in deze tabel om problemen met de afdrukkwaliteit te identificeren
en raadpleeg vervolgens de bijbehorende informatiepagina's voor het oplossen van
problemen. Deze voorbeelden geven de meest voorkomende afdrukproblemen weer. Als de
problemen blijven optreden nadat u de voorgestelde oplossingen hebt uitgeprobeerd, neemt
u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie
HP on line klantenondersteuning.)
Opmerking
Onderstaande voorbeelden geven vellen Letter-papier weer die met de korte kant naar
voren door de printer zijn gegaan.
178 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Zie Licht
afdrukken
(gedeelte van
pagina)
Zie Lichte
afdrukken (hele
pagina)
Zie Vlekken Zie Vlekken Zie Druppels
Zie Druppels Zie Druppels
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Zie Strepen Zie Grijze
achtergrond
Zie Tonervlekken
Zie Losse toner Zie Herhaalde
storingen
Dear Mr. Abhjerhjk,
The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk
ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn.
Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal
aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj
hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this
is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted,
and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh.
Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d
.at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk
sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha
as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj
shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r
Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj
cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as
sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana
l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k
v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k
w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs.
Sincerely,
Mr. Scmehnjcj
Zie Herhaalde
afbeelding
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Zie Vervormde
tekens
Zie Scheve pagina
Zie Gekruld of
gegolfd papier
Zie Kreukels of
vouwen
Zie Verticale witte
strepen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Zie Bandensporen Zie Witte vlekken
op zwarte
achtergrond
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 179
Zie Lijnen met
vegen.
Zie Vage afdruk. Zie Willekeurig
herhaalde
afbeelding
(donker)
Zie Willekeurig
herhaalde
afbeelding (licht)
Licht afdrukken (gedeelte van pagina)
1. Controleer of de inktpatroon op de juiste wijze is geïnstalleerd.
2. Het tonerniveau in de inktpatroon is mogelijk te laag. Vervang de inktpatroon.
3. Mogelijk voldoet het materiaal niet aan de specificaties van HP (bijvoorbeeld omdat het
papier te vochtig of te ruw is). Zie
Papierspecificaties.
4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
Lichte afdrukken (hele pagina)
1. Controleer of de inktpatroon op de juiste wijze is geïnstalleerd.
2. Controleer of de instelling EconoMode is uitgeschakeld op het bedieningspaneel en in
het printerstuurprogramma.
3. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open
het submenu Afdrukkwaliteit en verhoog de instelling TONERDICHTHEID. Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.
4. Probeer een andere papiersoort.
5. De inktpatroon is mogelijk bijna leeg. Vervang de inktpatroon.
180 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Vlekken
Er kunnen vlekken op een pagina verschijnen nadat een papierstoring is verholpen.
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. (Zie
De printer reinigen.)
3. Probeer een andere papiersoort.
4. Controleer de inktpatroon op lekkage. Als de inktpatroon lekt, moet u deze vervangen.
Druppels
1. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.)
2. Als het papier ruw is en de toner makkelijk afgeeft, opent u het menu Apparaat
configureren op het bedieningspaneel van de printer. Selecteer in het submenu
Afdrukkwaliteit FUSERMODI, en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de
instelling in HOOG 1 of HOOG 2, waardoor de toner beter door het papier wordt
opgenomen. (Zie
Submenu Afdrukkwaliteit.)
3. Probeer glad papier.
Strepen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. (Zie
De printer reinigen.)
3. Vervang de inktpatroon.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 181
4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
Grijze achtergrond
1. Gebruik geen papier dat al een keer door de printer is gevoerd.
2. Probeer een andere papiersoort.
3. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
5. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Verhoog
in het submenu Afdrukkwaliteit de instelling TONERDICHTHEID. Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.
6. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
7. Vervang de inktpatroon.
Tonervlekken
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Probeer een andere papiersoort.
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
4. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. (Zie
De printer reinigen.)
5. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
6. Vervang de inktpatroon.
Zie ook
Losse toner.
182 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Losse toner
Met losse toner wordt in deze context toner bedoeld die u van de pagina af kunt vegen.
1. Wanneer het papier zwaar of ruw is, opent u het menu Apparaat configureren op het
bedieningspaneel. Selecteer in het submenu Afdrukkwaliteit FUSERMODI, en
vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in HOOG 1 of HOOG 2,
waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. (Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.) U dient ook de papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. (Zie
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).)
2. Wanneer één zijde van het afdrukmateriaal ruwer is, probeert u op de gladdere zijde af
te drukken.
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
4. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
5. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
Herhaalde storingen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Als de periode tussen storingen 38 mm, 55 mm of 94 mm is, moet de inktpatroon
mogelijk worden vervangen.
3. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. (Zie
De printer reinigen.)
4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
Zie ook
Herhaalde afbeelding.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 183
Herhaalde afbeelding
Dear Mr. Abhjerhjk,
The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk
ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn.
Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal
aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj
hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this
is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted,
and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh.
Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d
.at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk
sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha
as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj
shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r
Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj
cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as
sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana
l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k
v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k
w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs.
Sincerely,
Mr. Scmehnjcj
Een dergelijke storing kan optreden wanneer u voorbedrukte formulieren gebruikt of grote
hoeveelheden smal papier.
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
3. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
4. Als de periode tussen storingen 38 mm, 55 mm of 94 mm is, moet de inktpatroon
mogelijk worden vervangen.
Vervormde tekens
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
3. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie
Statuspagina benodigdheden.) Als
de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en
installeren. (Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.)
Scheve pagina
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
184 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
2. Controleer of er geen afgescheurde stukjes papier in de printer zitten.
3. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd.
(Zie
Laden vullen.) Controleer of de geleiders in de lade niet te strak tegen, of te ver van
het papier zijn geplaatst.
4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
5. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
6. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
Gekruld of gegolfd papier
1. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
4. Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak.
5. Wanneer het papier licht van gewicht en glad is, opent u het menu Apparaat
configureren op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu Afdrukkwaliteit
FUSERMODI, en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in LAAG.
Hiermee verlaagt u de hitte van het fuser-proces. (Zie
Submenu Afdrukkwaliteit.) U dient
ook de papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. (Zie
Afdrukken op basis van
soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).)
Kreukels of vouwen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd.
(Zie
Laden vullen.)
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 185
5. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
6. Als de enveloppen gekreukt zijn, moet u proberen de enveloppen zo te bewaren dat ze
plat liggen.
Verticale witte strepen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
3. Vervang de inktpatroon.
Bandensporen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Dit probleem treedt gewoonlijk op als de inktpatroon veel langer is gebruikt dan de geschatte
levensduur van 10.000 (Q5942A) of 20.000 (Q5942X) pagina's. Bijvoorbeeld als u een groot
aantal pagina's afdrukt met een erg lage tonerdekking.
1. Vervang de inktpatroon.
2. Verlaag het aantal pagina's dat u afdrukt met een erg lage tonerdekking.
Witte vlekken op zwarte achtergrond
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
186 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
4. Vervang de inktpatroon.
Lijnen met vegen
1. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open
het submenu Afdrukkwaliteit en wijzig de instelling TONERDICHTHEID. (Zie
Submenu
Afdrukkwaliteit.)
5. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open in
het submenu Afdrukkwaliteit OPTIMALISEREN en stel LIJNDETAIL=AAN in.
Vage afdruk
1. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie
Papierspecificaties.)
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie
Bedrijfsomgeving.)
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Gebruik geen papier dat al een keer door de printer is gevoerd.
5. Verlaag de tonerdichtheid. Open het menu Apparaat configureren op het
bedieningspaneel van de printer. Open het submenu Afdrukkwaliteit en wijzig de
instelling TONERDICHTHEID. (Zie
Submenu Afdrukkwaliteit.)
6. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open in
het submenu Afdrukkwaliteit OPTIMALISEREN en stel HOGE OVERDRACHT=AAN in.
(Zie
Submenu Afdrukkwaliteit.)
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 187
Willekeurig herhaalde afbeelding
Als een beeld dat boven aan de pagina staat (in helder zwart) verderop op de pagina nog
eens herhaald wordt (in grijs), is het mogelijk dat de toner van de vorige afdruktaak niet
volledig is gewist. (Het herhaalde beeld kan lichter of donkerder zijn dan het veld waarin het
verschijnt.)
Wijzig de grijstoon van het veld waar de herhaalde afbeelding in verschijnt.
Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een
lichter beeld boven aan de pagina en een donkerder beeld verderop op de pagina.
Draai vanuit de toepassing de hele pagina 180 graden om de lichtste afbeelding eerst af
te drukken.
Als het probleem later in een afdruktaak optreedt, schakelt u de printer 10 minuten uit en
zet u de printer vervolgens weer aan om de afdruktaak vanaf het begin uit te voeren.
188 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen
Opmerking
HP raadt u aan de cd-rom van de printer te gebruiken om de printer op het netwerk te
installeren en in te stellen.
Druk een Configuratiepagina af (zie
Configuratiepagina). Als een HP Jetdirect-
printserver is geïnstalleerd, volgt na het afdrukken van een configuratiepagina een
tweede pagina waarop de netwerkinstellingen en -status worden vermeld.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver op de cd-rom
van de printer voor hulp en meer informatie over de configuratiepagina van de Jetdirect.
Als u de handleiding wilt raadplegen, selecteert u de desbetreffende serie printservers,
selecteert u het gewenste printserverproduct en klikt u vervolgens op een probleem
oplossen.
Probeer de afdruktaak vanaf een andere computer uit te voeren.
Verbind een printer rechtstreeks met een computer via een parallelle kabel of USB-kabel
om te controleren of printer wel goed werkt met een computer. U moet de
printersoftware dan opnieuw installeren. Druk een document af vanuit een programma
dat in het verleden goed is afgedrukt. Als dit werkt, is er mogelijk een probleem met het
netwerk.
Vraag de netwerkbeheerder om hulp.
NLWW Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen 189
Algemene problemen met Windows oplossen
Foutmelding:
"Fout bij het schrijven naar LPTx" in Windows 9x.
Oorzaak
Oplossing
Geen afdrukmateriaal geladen. Controleer of de laden papier of ander
afdrukmateriaal bevatten.
De kabel zit los of is defect. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn
aangesloten, de printer aan staat en het lampje
Klaar brandt.
De printer is aangesloten op een stekkerdoos
maar krijgt onvoldoende stroom.
Haal de stekker uit de stekkerdoos en steek de
stekker in een ander stopcontact.
De invoer/uitvoerinstelling is onjuist. Klik op Start, klik op Instellingen en klik
vervolgens op Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het printerstuurprogramma
van HP LaserJet 4250 of 4350 series en kies
Eigenschappen. Klik op Details en vervolgens
op Poortinstellingen. Schakel het selectievakje
Poortstatus controleren voor afdrukken uit.
Klik op OK. Klik op Wachtrij-instellingen en klik
vervolgens op Direct naar de printer
afdrukken. Klik op OK.
Foutmelding:
"Algemene beschermingsfout - Uitzondering OE"
"Spool32"
"Ongeldige bewerking"
Oorzaak
Oplossing
Sluit alle andere softwareprogramma's, start
Windows opnieuw op en probeer het nogmaals.
Selecteer een ander printerstuurprogramma. Als
het PCL 6-stuurprogramma van HP LaserJet
4250 of 4350 series is geselecteerd, schakelt u
over op een PCL 5e- of PS-stuurprogramma. U
kunt dit meestal in het softwareprogramma
veranderen.
Verwijder alle tijdelijke bestanden uit de
subdirectory Temp. U kunt de naam van de
directory vinden door in het bestand
autoexec.bat te zoeken naar de regel die begint
met "Set Temp =". De naam die hierna volgt is
de directory voor tijdelijke bestanden. Standaard
is dit C:\Temp, maar deze naam kan worden
gewijzigd.
Raadpleeg de documentatie van Microsoft
Windows die bij uw computer is geleverd voor
meer informatie over foutberichten van Windows.
190 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen
Naast de genoemde problemen in Algemene afdrukproblemen oplossen, worden in deze
sectie problemen behandeld die alleen kunnen optreden bij het gebruik van Mac OS 9.x of
Mac OS X.
Opmerking
De instelling voor afdrukken via USB en IP wordt uitgevoerd via het Desktop Printer Utility.
De printer verschijnt niet in de Kiezer.
Problemen met Mac OS 9.x.
De printernaam of het IP-adres wordt niet weergegeven of gecontroleerd in de Desktop Printer Utility.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed.
Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de
printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer
via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u
proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere
poort aan te sluiten.
Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Controleer of Printer (USB) of Printer (LPR) is
geselecteerd in de Desktop Printer Utility, afhankelijk van
de soort aansluiting tussen de printer en de computer.
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Controleer de printernaam of het IP-adres door een
Configuratiepagina af te drukken. Zie
Configuratiepagina.
Controleer of de printernaam of het IP-adres op de
Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam of het
IP-adres in het Desktop Printer Utility.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
Het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijving) voor de printer verschijnt niet als een optie in het Desktop Printer
Utility.
Oorzaak
Oplossing
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series
zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt:
Systeemmap/Extensies/Printerbeschrijvingen.
Installeer eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de
installatiegids voor instructies.
Het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijving) is
beschadigd.
Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de
harde schijf: Systeemmap/Extensies/
Printerbeschrijvingen. Installeer de software
opnieuw. Raadpleeg de starthandleiding voor instructies.
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 191
Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze.
Oorzaak
Oplossing
De afdrukwachtrij is wellicht gestopt.
Start de afdrukwachtrij opnieuw. Open het menu Print in de
bovenste menubalk en klik op Start Wachtrij.
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is
gebruikt. Het is mogelijk dat een andere printer met
ongeveer dezelfde of precies dezelfde naam of hetzelfde IP-
adres uw afdruktaak heeft ontvangen.
Controleer de printernaam of het IP-adres door een
Configuratiepagina af te drukken. Zie
Configuratiepagina.
Controleer of de printernaam of het IP-adres op de
Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam of het
IP-adres in het Desktop Printer Utility.
De printer is wellicht nog niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de
printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer
via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u
proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere
poort aan te sluiten.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
U kunt de computer niet gebruiken, terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Oorzaak
Oplossing
Afdrukken in achtergrond is niet geselecteerd.
Voor LaserWriter 8.6 en later: Schakel Afdrukken in
achtergrond in door Print bureaublad in het menu Archief
te selecteren en vervolgens te klikken op Afdrukken in
achtergrond.
Een EPS-bestand (Encapsulated PostScript) wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem doet zich in sommige toepassingen voor. Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het
afdrukken naar de printer te downloaden.
Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van
binair gecodeerd.
Uw document wordt niet afgedrukt met de lettertypen New York, Geneva of Monaco.
Oorzaak
Oplossing
De printer gebruikt mogelijk vervangende lettertypen.
Klik op Opties in het dialoogvenster Pagina-instelling om
de vervangende lettertypen te wissen.
Problemen met Mac OS 9.x. (vervolg)
192 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden.
Oorzaak
Oplossing
Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USB-
printers niet is geïnstalleerd.
Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk
de USB Adapter Card Support-software van Apple nodig.
De recentste versie van deze software is beschikbaar op de
website van Apple.
Als de printer middels een USB-kabel is aangesloten, verschijnt de printer niet in de Desktop Printer Utility of de
Apple System Profiler als de driver is geselecteerd.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een
hardwareonderdeel.
Softwareproblemen oplossen
Controleer of de Macintosh USB ondersteunt.
Controleer of Mac OS 9.1 of hoger op de Macintosh is
geïnstalleerd.
Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van
Apple bevat.
Opmerking
De Macintosh-desktopsystemen iMac en Blue G3 voldoen
aan alle vereisten voor het aansluiten van een USB-apparaat.
Hardwareproblemen oplossen
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
aangesloten.
Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt.
Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen
uit de keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de
keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-
poort op de host-computer.
Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar
in de keten zijn aangesloten die geen eigen voeding
hebben. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit
de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de host-
computer.
Opmerking
Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder eigen voeding.
Problemen met Mac OS 9.x. (vervolg)
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 193
Problemen met Mac OS X
Het printerstuurprogramma wordt niet in Afdrukbeheer weergegeven
Oorzaak
Oplossing
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series
zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt:
Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/
<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode
van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer
eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de
installatiegids voor instructies.
Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is
beschadigd.
Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste
schijf: Library/Printers/PPDs/Contents/
Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar
een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt.
Installeer de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids
voor instructies.
De printernaam, het IP-adres, of Rendezvous-hostnaam verschijnt niet in de lijst met printers in Afdrukbeheer.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed.
Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de
printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer
via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u
proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere
poort aan te sluiten.
Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Controleer of afdrukken via USB, IP, of Rendezvous is
geselecteerd, afhankelijk van de soort aansluiting tussen de
printer en de computer.
De verkeerde printernaam, het onjuiste IP-adres of
Rendezvous-hostnaam is gebruikt.
Controleer de printernaam, het IP-adres of de Rendezvous-
hostnaam door een Configuratiepagina af te drukken. Zie
Configuratiepagina. Controleer of de naam, het IP-adres of
de Rendezvous-hostnaam op de Configuratiepagina
overeenkomt met de printernaam, het IP-adres en de
Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
De printerdriver installeert niet automatisch uw geselecteerde printer ook al hebt u op Afdrukbeheer geklikt.
Oorzaak
Oplossing
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de
printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer
via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u
proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere
poort aan te sluiten.
194 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
De printerdriver installeert niet automatisch uw geselecteerde printer ook al hebt u op Afdrukbeheer geklikt.
Oorzaak
Oplossing
De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist
geïnstalleerd.
Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series
zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt:
Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/
<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode
van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer
eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de
installatiegids voor instructies.
Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is
beschadigd.
Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste
schijf: Library/Printers/PPDs/Contents/
Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar
een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt.
Installeer de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids
voor instructies.
De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de
printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer
via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u
proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere
poort aan te sluiten.
De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief
hoogwaardige kabel gebruikt.
Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze.
Oorzaak
Oplossing
De afdrukwachtrij is wellicht gestopt. Start de afdrukwachtrij opnieuw. Open Print Monitor en
selecteer Start taken.
De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is
gebruikt. Het is mogelijk dat een andere printer met
ongeveer dezelfde of precies dezelfde naam of hetzelfde IP-
adres uw afdruktaak heeft ontvangen.
Controleer de printernaam, het IP-adres of de Rendezvous-
hostnaam door een Configuratiepagina af te drukken. Zie
Configuratiepagina. Controleer of de naam, het IP-adres of
de Rendezvous-hostnaam op de Configuratiepagina
overeenkomt met de printernaam, het IP-adres en de
Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer.
Een encapsulated PostScript (EPS)-bestand wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem doet zich in sommige programma's voor.
Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het
afdrukken naar de printer te downloaden.
Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van in
de binaire codering.
Problemen met Mac OS X (vervolg)
NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 195
Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden.
Oorzaak
Oplossing
Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USB-
printers niet is geïnstalleerd.
Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk
de USB Adapter Card Support-software van Apple nodig.
De recentste versie van deze software is beschikbaar op de
website van Apple.
Als de printer middels een USB-kabel is aangesloten, verschijnt de printer niet in de Macintosh Afdrukbeheer als de
driver is geselecteerd.
Oorzaak
Oplossing
Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een
hardwareonderdeel.
Softwareproblemen oplossen
Controleer of de Macintosh USB ondersteunt.
Controleer of Mac OS X versie 10.1 of hoger op de
Macintosh is geïnstalleerd.
Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van
Apple bevat.
Hardwareproblemen oplossen
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
aangesloten.
Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt.
Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen
uit de keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de
keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-
poort op de host-computer.
Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar
in de keten zijn aangesloten die geen eigen voeding
hebben. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit
de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de host-
computer.
Opmerking
Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder eigen voeding.
Problemen met Mac OS X (vervolg)
196 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Algemene problemen met PostScript oplossen
De volgende situaties zijn specifiek voor de PostScript-taal (PS) en kunnen zich voordoen
als er verschillende printertalen worden gebruikt. Controleer het bericht op het display van
het bedieningspaneel. Het bericht helpt u mogelijk het probleem op te lossen.
Opmerking
Als u bij PS-fouten een bericht op de printer of op het scherm wilt ontvangen, opent u het
dialoogvenster Printopties en klikt u op de gewenste selectie naast het gedeelte PS-fouten.
Algemene problemen
De taak wordt in Courier (het standaardlettertype van de printer) afgedrukt in plaats van in het
gekozen lettertype.
Oorzaak
Oplossing
Het gevraagde lettertype is niet gedownload. Download het gewenste lettertype en verzend de
afdruktaak nogmaals. Controleer het type en de
locatie van het lettertype. Download het
lettertype naar de printer, indien van toepassing.
Controleer de softwaredocumentatie voor meer
informatie.
Er wordt een Legal-pagina afgedrukt met te smalle marges.
Oorzaak
Oplossing
De afdruktaak was te ingewikkeld. Mogelijk moet u de taak met 600 dpi (dots per
inch, punten per inch) afdrukken, de pagina
minder complex maken of extra geheugen
installeren.
Er wordt een PS-foutpagina afgedrukt.
Oorzaak
Oplossing
De afdruktaak is mogelijk geen PS-taak. Controleer of de afdruktaak een PS-taak is.
Controleer of in de software verwacht wordt dat
een instellings- of PS-headerbestand naar de
printer wordt gezonden.
NLWW Algemene problemen met PostScript oplossen 197
Specifieke fouten
Limietcontrolefout
Oorzaak
Oplossing
De afdruktaak was te ingewikkeld. Mogelijk moet u de taak met 600 dpi (dots per
inch, punten per inch) afdrukken, de pagina
minder complex maken of extra geheugen
installeren.
VM-fout
Oorzaak
Oplossing
Er is een lettertypefout opgetreden. Selecteer onbeperkte downloadbare lettertypen
in het printerstuurprogramma.
Bereiktest
Oorzaak
Oplossing
Er is een lettertypefout opgetreden. Selecteer onbeperkte downloadbare lettertypen
in het printerstuurprogramma.
198 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
Problemen met de optionele vaste schijf oplossen
Probleem Uitleg
De printer herkent de optionele vaste schijf niet. Zet de printer uit en controleer of de vaste schijf
correct is geïnstalleerd en stevig op zijn plaats
zit. Druk een Configuratiepagina af om te
controleren of de optionele vaste schijf wordt
herkend. Zie
Configuratiepagina.
U ontvangt het volgende bericht:
SCHIJFFOUT. EIO X-SCHIJF WERKT NIET
Zet de printer uit en controleer of de EIO-schijf
correct is geïnstalleerd en stevig op zijn plaats
zit. Wanneer het bericht op het
bedieningspaneel blijft verschijnen, moet u de
optionele vaste schijf vervangen.
U ontvangt het volgende bericht:
Schijf heeft schrijfbescherming.
Als de optionele vaste schijf tegen schrijven is
beschermd, kunnen er geen lettertypen en
formulieren worden opgeslagen. Gebruik
Opslagbeheer van het apparaat in HP Web
Jetadmin of het HP LaserJet-hulpprogramma op
de Macintosh-computer om de schrijfbeveiliging
van de optionele vaste schijf te verwijderen.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om de menu's
van het printerbedieningspaneel te openen.
U probeert een resident lettertype te gebruiken,
maar de printer drukt af met een ander lettertype.
Als u PCL gebruikt, drukt u de pagina met PCL-
lettertypen af en kijkt u of het gevraagde
lettertype op de optionele vaste schijf aanwezig
is. Als u PS gebruikt, drukt u de pagina met PS-
lettertypen af en kijkt u of het gevraagde
lettertype op de optionele vaste schijf aanwezig
is. Is dit niet het geval, dan downloadt u het
lettertype naar de optionele vaste schijf met
HP Opslagbeheer van het apparaat voor
Windows of het HP LaserJet-hulpprogramma
voor Macintosh. Zie
PS- of PCL-lettertypelijst.
NLWW Problemen met de optionele vaste schijf oplossen 199
200 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW
A
Benodigdheden en
accessoires
In deze sectie vindt u informatie over het bestellen van onderdelen, benodigdheden en
accessoires. Gebruik alleen onderdelen en accessoires die specifiek voor deze printer zijn
bestemd.
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Onderdeelnummers
NLWW 201
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Er zijn diverse manieren om onderdelen, accessoires en benodigdheden te bestellen:
Rechtstreeks bestellen bij HP
Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst
Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een netwerk zijn
opgenomen)
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn
aangesloten op een computer)
Rechtstreeks bestellen bij HP
U kunt de volgende onderdelen rechtstreeks bestellen bij HP:
Vervangingsonderdelen Zie voor het bestellen van vervangingsonderdelen in de V.S.
http://www.hp.com/go/hpparts/. Buiten de V.S. bestelt u onderdelen bij een
geautoriseerd HP Servicecenter bij u in de buurt.
Benodigdheden en accessoires Als u in de Verenigde Staten benodigdheden wilt
bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/go/ljsupplies. Als u buiten de Verenigde Staten
benodigdheden wilt bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html. Als u
accessoires wilt bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/support/lj4250 of
http://www.hp.com/support/lj4350.
Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst
Neem contact op met uw officiële HP-dealer of -ondersteuningsdienst om onderdelen of
accessoires te bestellen. (Zie
HP on line klantenondersteuning.)
Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor
printers die in een netwerk zijn opgenomen)
Volg de volgende stappen voor het rechtstreeks bestellen van de printerbenodigdheden via
de ingesloten webserver. (Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een uitleg over
deze functie.)
Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver
1. Typ het IP-adres van de printer in de webbrowser op de computer. Het venster met de
printerstatus wordt geopend.
2. Selecteer het tabblad Instelling boven in het venster.
3. Typ het wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd.
4. Dubbelklik aan de linkerkant van het venster Apparaatconfiguratie op Benodigdheden
bestellen. Er verschijnt een URL via welke u benodigdheden kunt kopen. U krijgt hier
informatie over de benodigdheden en de bijbehorende onderdeelnummers, en
printerinformatie.
5. Selecteer de onderdeelnummers van de onderdelen die u wenst te bestellen en volg de
instructies op het scherm.
202 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die
rechtstreeks zijn aangesloten op een computer)
Via de HP Werkset kunt u benodigdheden en accessoires rechtstreeks vanaf de computer
bestellen. Als u benodigdheden wilt bestellen via de HP Werkset, klikt u op Werkset-links
en daarna op Benodigdheden bestellen. Er wordt een koppeling naar de HP-website
gegeven voor het bestellen van benodigdheden.
NLWW Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 203
Onderdeelnummers
De volgende lijst met accessoires was bijgewerkt ten tijde van deze druk. De
bestelinformatie en beschikbaarheid van de accessoires kunnen veranderen tijdens de
levensduur van de printer.
Accessoires voor papierverwerking
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
Optionele lade voor 500 vel en
invoereenheid
Optionele lade voor een hogere
papiercapaciteit. Geschikt voor
de papierformaten Letter, A4,
Legal, A5, B5 (JIS), Executive
en 8.5 x 13 inch.
De printer biedt ondersteuning
voor maximaal drie optionele
invoereenheden van 500 vel.
Q2440B
Optionele lade voor 1500 vel
en invoereenheid
Optionele lade voor een hogere
papiercapaciteit. Voor de
papierformaten Letter, Legal en
A4.
Q2444B
Envelopinvoer
Maximaal 75 enveloppen Q2438B
Duplexeenheid (accessoire
voor dubbelzijdig afdrukken)
Hiermee kunt u op beide zijden
van het papier afdrukken.
Q2439B
Stapelaar voor 500 vel
Biedt een extra uitvoerbak voor
maximaal 500 vel.
Q2442B
Nietmachine/stapelaar voor
500 vel
Geschikt voor het afdrukken
van grote hoeveelheden met
automatische taakverwerking.
Kan maximaal 15 vel papier
nieten.
Q2443B
Nietcassette met 1000 nietjes
Bevat drie nietcassettes. Q3216A
Nietmachine Bevat de nietcassette en de
nietkop. Bestel de nietmachine
als er fouten tijdens het nieten
optreden en de erkende HP-
dealer of ondersteuningsdienst
u adviseert de machine te
vervangen.
Opmerking
De nietcassette wordt niet bij
de nietmachine geleverd en
moet apart worden besteld
wanneer deze moet worden
vervangen.
Q3216-60501
204 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
Opslagkast
Verhoogt de printer en geeft
extra ruimte voor de opslag van
papier.
Q2445B
Printcartridges
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
HP LaserJet-printcartridge
Cartridge voor 10.000 pagina's Q5942A
Cartridge voor 20.000 pagina's Q5942X
Onderhoudskits
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
Onderhoudskit voor de printer.
Bevat een vervangende fuser,
een overdrachtsrol, een
gereedschap voor de
overdrachtsrol, een oppakrol,
acht invoerrollen en één paar
wegwerphandschoenen. Bevat
instructies voor het installeren
van elk onderdeel.
De printeronderhoudskit is een
verbruiksartikel en valt niet
onder de garantie of de meest
uitgebreide garantieopties.
Onderhoudskit voor 110 volt-
printers
Q5421A
Onderhoudskit voor 220 volt-
printers
Q5422A
Geheugen
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
100-pins DDR-geheugen DIMM
(Dual Inline Memory Module)
Hiermee vergroot u de
verwerkingscapaciteit van de
printer voor grote of complexe
afdruktaken.
48 MB Q6007A
64 MB Q2625A
128 MB Q2626A
256 MB Q2627A
Vaste EIO-schijf 20 GB permanent geheugen
voor opslag van lettertypen en
formulieren. Wordt ook gebruikt
voor het meerdere keren
afdrukken van één origineel en
voor de functie Taakopslag.
J6073A
NLWW Onderdeelnummers 205
Kabels en interfaces
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
Enhanced I/O-kaarten (EIO)
EIO-netwerkkaarten die
verschillende protocollen
ondersteunen voor
HP JetDirect-printserver:
HP Jetdirect 620n Fast
Ethernet-printserver
(10/100Base-TX)
J7934A
HP Jetdirect 680n 802.11b
draadloze interne printserver
J6058A
HP Jetdirect Connectivity-kaart
voor USB-verbindingen, seriële
verbindingen en LocalTalk-
verbindingen
J4135A
Parallelle kabels
IEEE 1284-B-kabel van twee
meter
C2950A
IEEE 1284-B-kabel van drie
meter
C2951A
USB-kabel
Kabel van A naar B van twee
meter
C6518A
Afdrukmateriaal
Meer informatie over afdrukmateriaal vindt u op http://www.hp.com/go/ljsupplies.
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
HP Soft Gloss-laserpapier
Voor gebruik met HP LaserJet-
printers. Gecoat papier, goed
voor bedrijfsdocumenten met
een hoge impact, zoals
brochures en
verkoopmateriaal, en
documenten met illustraties en
foto's.
Specificaties: 120 g/m
2
.
Letter (220 x 280 mm), 50 vel
per doos
Q4179A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 50 vel per
doos
Q4179B - landen/regio’s in
Azië-Oceanië en Europa
HP LaserJet stevig papier
Voor gebruik met HP LaserJet-
printers. Dit papier met
zijdeafwerking is
waterbestendig en scheurt niet
bij dezelfde afdrukkwaliteit en
prestaties. Gebruik het voor
aanwijzingen, kaarten,
menukaarten en overige
zakelijk toepassingen
Letter (216 x 279 mm), 50 vel
per doos
Q1298A - Noord-Amerika
A4 (210 x 297 mm), 50 vel per
doos
Q1298B - landen/regio’s in
Azië-Oceanië en Europa
206 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
HP Premium Choice LaserJet-
papier
Lichtste LaserJet-papier van
HP. Opvallend heldere kleuren
en een door en door zwarte
kleur kunt u van dit papier
verwachten dat extra glad en
helderwit is. Ideaal voor
presentaties,
ondernemingsplannen, externe
correspondentie en overige
hoogwaardige documenten
Specificaties: 98 licht, 75 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPU1132 - Noord-Amerika
Letter (216 x 279 mm), 250 vel
per riem, zes riemen per doos
HPU1732 - Noord-Amerika
A4 (210 x 297 mm), vijf riemen
per doos
Q2397A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 250 vel per
riem, vijf riemen per doos
CHP412 - Europa
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem, vijf riemen per doos
CHP410 - Europa
A4 (210 x 297 mm), 160 g/m
2
,
500 vel per riem, vijf riemen per
doos
CHP413 - Europa
HP LaserJet-papier
Voor gebruik met HP LaserJet-
printers. Geschikt voor
briefpapier, hoogwaardige
memo's, juridische
documenten, directe mail en
correspondentie.
Specificaties: 96 licht, 90 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPJ1124 - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPJ1424 - Noord-Amerika
Letter (220 x 280 mm), 500 vel
per riem, vijf riemen per doos
Q2398A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem, vijf riemen per doos
Q2400A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem
CHP310 - Europa
HP-printerpapier
Voor gebruik met HP LaserJet-
en Inkjet-printers. Speciaal
vervaardigd voor kleine
bedrijven en kantoren aan huis.
Zwaarder en helderder dan
kopieerpapier.
Specificaties: 92 licht, 82,5 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPP1122 - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, drie riemen per doos
HPP113R - Noord-Amerika
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem, vijf riemen per doos
CHP210 - Europa
A4 (210 x 297 mm), 300 vel per
riem, vijf riemen per doos
CHP213 - Europa
HP Multipurpose-papier
Voor alle laser- en
inkjetprinters, kopieerapparaten
en faxapparaten op kantoor.
Gemaakt voor bedrijven die
één soort papier voor alle
kantoorbenodigdheden
wensen. Helderder en gladder
dan ander kantoorpapier.
Specificaties: 90 licht, 75 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, vijf riemen per doos
Letter (216 x 279 mm), 250 vel
per riem, twaalf riemen per doos
Letter (216 x 279 mm), drie
perforaties, 500 vel per riem,
tien riemen per doos
Legal (216 x 356 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPM1120 - Noord-Amerika
HPM115R - Noord-Amerika
HP25011 - Noord-Amerika
HPM113H - Noord-Amerika
HPM1420 - Noord-Amerika
NLWW Onderdeelnummers 207
Artikel Omschrijving Onderdeelnummer
HP Office-papier
Voor alle laser- en
inkjetprinters, kopieerapparaten
en faxapparaten op kantoor.
Goed voor het afdrukken van
grote hoeveelheden papier.
Specificaties: 84 licht, 75 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPC8511 - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), drie
perforaties, 500 vel per riem,
tien riemen per doos
HPC3HP - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPC8514 - Noord-Amerika
Letter (216 x 279 mm), Quick
Pack, 2500 vel per doos
HP2500S - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), Quick
Pack, drie perforaties, 2500 vel
per doos
HP2500P - Noord-Amerika
A Letter (220 x 280 mm),
500 vel per riem, vijf riemen per
doos
Q2408A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem, vijf riemen per doos
Q2407A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel per
riem, vijf riemen per doos
CHP110 - Europa
A4 (210 x 297 mm), Quick
Pack, 2500 vel per riem, vijf
riemen per doos
CHP113 - Europa
HP Office-kringlooppapier
Voor alle laser- en
inkjetprinters, kopieerapparaten
en faxapparaten op kantoor.
Goed voor het afdrukken van
grote hoeveelheden papier.
Conform het VS-decreet 13101
voor milieuvriendelijke
producten.
Specificaties: 84 licht, 75 g/m
2
,
30% procent hergebruik.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPE1120 - Noord-Amerika
Letter (216 x 279 mm), drie
perforaties, 500 vel per riem,
tien riemen per doos
HPE113H - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel
per riem, tien riemen per doos
HPE1420 - Noord-Amerika
HP LaserJet-transparanten
Alleen voor gebruik met
HP LaserJet-
monochroomprinters. Vertrouw
alleen op de transparanten die
speciaal ontworpen en getest
zijn voor de monochrome
HP LaserJet-printers voor
duidelijke, scherpe tekst en
afbeeldingen.
Specificaties: 4,3 mm dik.
Letter (216 x 279 mm), 50 vel
per doos
92296T - Noord-Amerika,
landen/regio’s in Azië-Oceanië
en Europa
A4 (210 x 297 mm), 50 vel per
doos
922296U - landen/regio’s in
Azië-Oceanië en Europa
208 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
B
Menu's van het
bedieningspaneel
U kunt de meeste routine-afdruktaken vanuit de computer uitvoeren via het programma of
het printerstuurprogramma. Het bedienen van de printer verloopt met deze twee methoden
zeer gemakkelijk. De instellingen op het bedieningspaneel worden met deze methoden
genegeerd. Zie het Help-bestand van uw programma of zie
Het printerstuurprogramma
gebruiken voor meer informatie over toegang tot het printerstuurprogramma.
U kunt de printer eveneens bedienen door de instellingen in het bedieningspaneel van de
printer te wijzigen. Via het bedieningspaneel kunt u toegang krijgen tot printerfuncties die
niet worden ondersteund door het programma of het printerstuurprogramma.
U kunt een menustructuur afdrukken via het bedieningspaneel van uw printer waarbij de
instellingen met de huidige waarden worden weergegeven.
Menustructuur In de nu volgende
secties krijgt u een overzicht te zien van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom
Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
Sommige menu's of menufuncties worden alleen weergegeven wanneer bepaalde opties op
de printer zijn geïnstalleerd.
In deze sectie worden de volgende menu's uitgelegd:
Menu Taak ophalen
Menu Informatie
Menu Papierverwerking
Menu Apparaat configureren
Menu Diagnostiek
Menu Service
NLWW 209
Menu Taak ophalen
In dit menu wordt een lijst van taken weergegeven die op de printer zijn opgeslagen.
Bovendien hebt u via dit menu toegang tot alle functies voor het opslaan van taken. U kunt
deze taken via het bedieningspaneel van de printer afdrukken of verwijderen. Zie
Functies
voor het opslaan van taken gebruiken voor meer informatie over het gebruik van dit menu.
Opmerking
Als er geen optionele vaste schijf is geïnstalleerd, worden alle opgeslagen taken verwijderd
zodra u de printer uitschakelt.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
Optie Waarden Uitleg
LIJST MET OPGESLAGEN
TAKEN AFDRUKKEN
Er is geen waarde die u kunt selecteren. Hiermee drukt u een pagina af met alle
taken die op het apparaat zijn
opgeslagen.
210 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
[GEBRUIKERSNAAM] [TAAKNAAM]
ALLE PRIVÉ-TAKEN
GEEN OPGESLAGEN TAKEN
De naam van de persoon die de taak
heeft verzonden.
[TAAKNAAM]: de naam van de
opgeslagen taak op de printer.
Selecteer een van uw taken of al uw
privé-taken (die taken waaraan een
PIN-code in het
printerstuurprogramma is toegekend).
Afdrukken: de geselecteerde
afdruktaak afdrukken. PIN IN
VEREIST OM AF TE DRUKKEN:
dit bericht wordt weergegeven
voor taken waaraan in het
printerstuurprogramma een
persoonlijk identificatienummer
(PIN) is toegewezen. U moet de
PIN-code invoeren om de taak af
te drukken. EXEMPLAREN: u
kunt hier het aantal exemplaren
opgeven dat u wilt afdrukken (1
tot 32.000).
Verwijderen: hiermee verwijdert u
de geselecteerde taak uit de
printer. PIN IN VEREIST OM TE
VERWIJDEREN: dit bericht
verschijnt voor taken waaraan in
het printerstuurprogramma een
PIN-code is toegekend. U moet
de PIN-code invoeren om de taak
te verwijderen.
ALLE PRIVÉ-TAKEN: verschijnt als
twee of meer privé-taken op de printer
zijn opgeslagen. Als u deze optie
selecteert, worden alle privé-taken die
voor deze gebruiker op de printer zijn
opgeslagen, afgedrukt nadat de juiste
PIN-code is ingevoerd.
GEEN OPGESLAGEN TAKEN:
hiermee wordt aangegeven dat er
geen opgeslagen taken zijn die
kunnen worden afgedrukt of verwijderd.
NLWW Menu Taak ophalen 211
Menu Informatie
Het menu Informatie bevat printerinformatiepagina's met nadere details over de printer en de
configuratie van de printer. Blader naar de gewenste informatiepagina en druk op
(de
knop S
ELECTEREN
).
Optie Uitleg
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN In de menustructuur worden de lay-out en de
huidige printerinstellingen van de menuopties
van het bedieningspaneel weergegeven. Zie
Menustructuur voor meer informatie.
AFDRUK-
CONFIGURATIE
Op de Configuratiepagina wordt de huidige
configuratie van de printer weergegeven. Als er
een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd,
wordt ook een Configuratiepagina voor
HP Jetdirect afgedrukt. Zie
Configuratiepagina
voor meer informatie.
STATUSPAGINA
AFDRUKBENODIGDHEDEN
De statuspagina printerbenodigdheden geeft het
niveau van de printerbenodigdheden, een
berekening van het aantal resterende pagina’s
en informatie betreffende het gebruik van de
printcartridge weer. Deze pagina is alleen
beschikbaar als u HP-benodigdheden gebruikt.
Zie
Statuspagina benodigdheden voor meer
informatie.
AFDRUKGEBRUIK Op deze pagina wordt het aantal afgedrukte
pagina's weergegeven, evenals de gebruikte
papierbron. Op deze pagina wordt ook het aantal
enkelzijdig en dubbelzijdig afgedrukte pagina's
weergegeven.
Opmerking
Deze optie wordt alleen weergegeven als een
apparaat voor massaopslag met een herkend
bestandssysteem, zoals een optionele
CompactFlash-kaart, op de printer is
geïnstalleerd. Met deze optie genereert u een
pagina met informatie die voor administratieve
doeleinden kan worden gebruikt.
BESTANDSDIRECTORY
AFDRUKKEN
Deze optie wordt alleen weergegeven als een
apparaat voor massaopslag met een herkend
bestandssysteem, zoals een optionele
CompactFlash-kaart, op de printer is
geïnstalleerd. In de bestandsdirectory wordt
informatie weergegeven voor alle geïnstalleerde
massaopslagapparaten. Zie
Printergeheugen
voor meer informatie.
PCL-LETTERTYPENLIJST
AFDRUKKEN
In het PCL-lettertypeoverzicht worden alle voor
de printer beschikbare PCL-lettertypen
weergegeven. Zie
PS- of PCL-lettertypelijst voor
meer informatie.
212 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Uitleg
PS-LETTERTYPENLIJST
AFDRUKKEN
In het PS-lettertypeoverzicht worden alle voor de
printer beschikbare PS-lettertypen weergegeven.
Zie
PS- of PCL-lettertypelijst voor meer
informatie.
NLWW Menu Informatie 213
Menu Papierverwerking
Indien de instellingen voor papierverwerking correct via het bedieningspaneel van de printer
zijn geconfigureerd, kunt u deze afdrukken door het soort en formaat afdrukmateriaal te
selecteren in het printerstuurprogramma of het toepassingsprogramma. Zie
Afdrukken op
basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) voor meer informatie over
het configureren van het soort en formaat afdrukmateriaal. Zie
Ondersteunde formaten voor
afdrukmateriaal en Papierspecificaties voor meer informatie over de ondersteunde soorten
en formaten afdrukmateriaal.
Sommige opties in het menu (zoals voor dubbelzijdig afdrukken en handinvoer) zijn
beschikbaar in het programma of in het printerstuurprogramma (als het juiste
stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het programma en het
printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel. Zie
Het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een
sterretje (*).
Optie Waarden Uitleg
INVOERFORMAAT ENVELOP
*COM10
MONARCH
ENVELOP C5
ENVELOP DL
ENVELOP B5
Deze optie wordt alleen weergegeven
als de optionele envelopinvoer is
geïnstalleerd. Stel de waarde in op het
formaat van de enveloppen die op dit
moment in de optionele envelopinvoer
zijn geladen.
SOORT ENVELOPINVOER *WILLEKEURIG
NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFHOOFD
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOP
KLEUR
KAART
>164 G/M2
RUW
Deze optie wordt alleen weergegeven
als de optionele envelopinvoer is
geïnstalleerd. Stel de waarde in op het
soort envelop dat op dit moment in de
optionele envelopinvoer is geladen.
214 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
FORMAAT LADE 1
*WILLEKEURIG
LETTER
LEGAL
EXECUTIVE
A4
A5
STATEMENT
8,5 x 13
B5 (JIS)
EXECUTIVE (JIS)
DUBBELE BRIEFKAART (JIS)
16K
ENVELOP #10
ENVELOP MONARCH
ENVELOP C5
ENVELOP DL
ENVELOP B5
AANGEPAST
Met deze optie stelt u de waarde in op
het formaat van het afdrukmateriaal
dat in lade 1 is geladen.
WILLEKEURIG: als het soort en het
formaat voor lade 1 beide zijn ingesteld
op WILLEKEURIG, wordt het
afdrukmateriaal vanuit lade 1
ingevoerd zolang deze papier bevat.
Een ander formaat dan
WILLEKEURIG: er wordt geen papier
uit deze lade ingevoerd als het soort
en formaat afdruktaak niet
overeenkomen met het soort en
formaat afdrukmateriaal dat in deze
lade is geladen.
Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen
voor meer informatie.
SOORT IN LADE 1 *WILLEKEURIG
NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFHOOFD
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOP
KLEUR
LICHT 60-75 G/M2
KAART 164-200 G/M2
RUW
ENVELOP
Met deze optie stelt u de waarde in op
het soort afdrukmateriaal dat in lade 1
is geladen.
WILLEKEURIG: als het soort en het
formaat voor lade 1 beide zijn ingesteld
op WILLEKEURIG, wordt het
afdrukmateriaal vanuit lade 1
ingevoerd zolang deze papier bevat.
Een ander soort dan WILLEKEURIG:
er wordt geen papier uit deze lade
ingevoerd als het soort en formaat
afdruktaak niet overeenkomen met het
soort en formaat afdrukmateriaal dat in
deze lade is geladen.
NLWW Menu Papierverwerking 215
Optie Waarden Uitleg
FORMAAT LADE 2 *LETTER
LEGAL
A4
EXECUTIVE
A5
B5 (ISO)
AANGEPAST
Stel de waarde in op het formaat van
het afdrukmateriaal dat op dit moment
in lade 2 is geladen.
SOORT IN LADE 2
WILLEKEURIG
*NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFHOOFD
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOP
KLEUR
KAART
> 64 g/m2
RUW
Met deze optie stelt u de waarde in op
het soort afdrukmateriaal dat in lade 2
is geladen.
SOORT IN LADE [N] WILLEKEURIG
*NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFHOOFD
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOP
KLEUR
KAART
> 64 g/m2
RUW
Met deze optie stelt u de waarde in op
het soort afdrukmateriaal dat op dit
moment in de opgegeven lade is
geladen, waarbij [N] het nummer van
de lade is.
Deze optie verschijnt alleen wanneer
een optionele lade is geïnstalleerd.
216 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
FORMAAT IN LADE [N] *LETTER
LEGAL
A4
Met deze optie stelt u de waarde in op
het formaat van het afdrukmateriaal
dat op dit moment in de opgegeven
lade is geladen, waarbij [N] het
nummer van de lade is.
Deze optie verschijnt alleen wanneer
een optionele lade is geïnstalleerd.
Afhankelijk van het optionele
invoerapparaat dat is geïnstalleerd,
kunnen de beschikbare formaten
variëren.
LADE [N] AANGEPAST
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
Deze optie verschijnt alleen als een
lade met een aangepast formaat is
ingesteld.
MAATEENHEID: met deze optie
selecteert u de maateenheid die u wilt
gebruiken als u aangepaste
papierformaten voor de opgegeven
lade instelt.
X-GROOTTE: met deze optie stelt u de
breedtemaat van het papier in
(gemeten van zijkant tot zijkant in de
lade). U kunt 3,0 tot 8,50 INCH of 76
tot 216 MM opgeven.
Y-GROOTTE: stel de lengtemaat van
het papier in (gemeten van voorkant tot
achterkant in de lade). U kunt 5,0 tot
14,00 INCH of 127 tot 356 MM
opgeven.
Nadat de waarde voor Y-GROOTTE is
geselecteerd, verschijnt er een
overzichtsscherm. Dit venster bevat
een overzicht van alle gegevens die in
de vorige drie vensters zijn opgegeven,
bijvoorbeeld FORMAAT IN LADE
1=8,50 x 14 INCH, Instellingen opgesl.
NLWW Menu Papierverwerking 217
Menu Apparaat configureren
Dit menu bevat de beheerfuncties.
Submenu Afdrukken
Submenu Afdrukkwaliteit
Submenu Systeeminstellingen
Submenu Nietmachine/stapelaar
Submenu I/O
Submenu Herstellen
Submenu Afdrukken
Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het
printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van
het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het
bedieningspaneel. In het algemeen is het beter om deze instellingen te wijzigen in het
printerstuurprogramma, indien van toepassing.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
Optie Waarden Uitleg
EXEMPLAREN
*1 t/m 32.000 Stel het standaardaantal exemplaren in door een willekeurig
getal te selecteren tussen 1 en 32.000. Gebruik
(de knop
O
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) om het aantal exemplaren
te selecteren of gebruik zo mogelijk het numerieke
toetsenblok om het aantal exemplaren op te geven.
Gebruik
(de knop S
ELECTEREN
) nadat u het aantal
exemplaren hebt opgegeven. Het bericht Instellingen
opgesl. wordt weergegeven.
Deze instelling is alleen van toepassing op afdruktaken
waarbij het aantal exemplaren niet in het programma of het
printerstuurprogramma wordt opgeven, zoals een MS-DOS-,
UNIX- of Linux-toepassing.
Opmerking
U kunt het best het aantal exemplaren vanuit het
programma of het printerstuurprogramma instellen. (De
instellingen van het programma en het
printerstuurprogramma hebben voorrang boven de
instellingen op het bedieningspaneel.)
218 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
STANDAARD
PAPIERFORMAAT
*LETTER
LEGAL
EXECUTIVE
STATEMENT
8,5 x 13
A4
A5
B5 (JIS)
EXECUTIVE (JIS)
DUBBELE BRIEFKAART
(JIS)
16K
ENVELOP #10
ENVELOP MONARCH
ENVELOP C5
ENVELOP DL
ENVELOP B5
AANGEPAST
Stel het standaardafdrukformaat voor papier en enveloppen
in. (De naam van de optie wijzigt van papier in envelop
terwijl u de beschikbare formaten doorloopt). Deze instelling
is alleen van toepassing bij afdruktaken waarbij het
papierformaat niet in het programma of de printerdriver is
gespecificeerd.
STANDAARD
AANGEPAST
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
Stel een standaard aangepast papierformaat in voor lade 1
of een willekeurige lade voor 500 vel. Dit menu verschijnt
alleen als de schakelaar Aangepast-Standaard in de
geselecteerde lade is ingesteld op Aangepast.
PAPIERBESTEMMING
*STD BOV. UIT.BAK
ACHTERSTE BAK
STAPELBAK
Hiermee configureert u de uitvoerbak die als bestemming
wordt gebruikt. Alleen optionele bakken die zijn
geïnstalleerd, verschijnen in het menu.
DUBBELZIJDIG
*UIT
AAN
Verschijnt alleen als een optionele duplexeenheid is
geïnstalleerd. Selecteer AAN als u op beide kanten van het
papier wilt afdrukken (duplex) of UIT als u op één kant van
het vel papier wilt afdrukken (simplex).
DUBBELZIJDIG
BINDEN
*LANGE RAND
KORTE RAND
Hiermee wijzigt u de bindrand voor dubbelzijdig afdrukken.
Deze menuoptie verschijnt als een optionele duplexeenheid
op de printer is geïnstalleerd en DUPLEX=AAN is ingesteld.
A4/LETTER
VERVANGEN
NEE
*JA
Hiermee kan de printer een afdruktaak voor A4-formaat
afdrukken op Letter-formaat als er geen A4-papier in de
printer is geladen (of andersom).
HANDMATIGE INVOER
*UIT
AAN
Het papier niet automatisch vanuit een lade invoeren maar
handmatig vanuit lade 1. Als HANDMATIGE INVOER=AAN
is ingesteld en lade 1 leeg is, zal de printer off line gaan
zodra een afdruktaak wordt ontvangen. Wacht totdat
HANDMATIGE INVOER [PAPIERFORMAAT] op het
display van het bedieningspaneel van de printer verschijnt.
RAND-RAND NEGEREN *NEE
JA
Hiermee schakelt u de modus voor afdrukken tot aan de
randen in of uit voor alle afdruktaken.
NLWW Menu Apparaat configureren 219
Optie Waarden Uitleg
LETTERTYPE COURIER
*NORMAAL
DONKER
Hiermee selecteert u de versie van het Courier-lettertype dat
u wilt gebruiken:
NORMAAL: het interne Courier-lettertype dat beschikbaar is
op de HP LaserJet 4 Series-printers.
VET: het interne Courier-lettertype dat beschikbaar is op de
HP LaserJet III Series-printers.
BREDE A4
*NEE
JA
Hiermee wijzigt u het aantal tekens dat kan worden
afgedrukt op één regel op A4-papierformaat.
NEE: er kunnen maximaal 78 tekens van 10 tekens per inch
op één regel worden afgedrukt.
JA: er kunnen maximaal 80 tekens van 10 tekens per inch
op één regel worden afgedrukt.
PS-FOUTEN
AFDRUKKEN
*UIT
AAN
Hiermee wordt bepaald of er een PS-foutpagina wordt
afgedrukt of niet.
UIT: PS-foutpagina wordt nooit afgedrukt.
AAN: PS-foutpagina wordt afgedrukt als een PS-fout
optreedt.
PDF-FOUTEN
AFDRUKKEN
*UIT
AAN
Hiermee wordt bepaald of er een PDF-foutpagina wordt
afgedrukt of niet.
UIT: PDF-foutpagina wordt nooit afgedrukt.
AAN: PDF-foutpagina wordt afgedrukt als een PDF-fout
optreedt.
220 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
PCL
PAGINALENGTE
AFDRUKSTAND
BRON LETTERTYPE
NUMMER LETTERTYPE
PITCH LETTERTYPE
PUNTGROOTTE
LETTERTYPE
SYMBOLENSET
CR AAN LF TOEVOEGEN
BLANCO PAGINA'S
ONDERDRUKKEN
PAGINALENGTE: Stelt de verticale regelafstand in op 5 tot
128 regels voor standaardpapierformaat.
AFDRUKSTAND: hiermee kunt u de standaardafdrukstand
voor de pagina instellen op staand of liggend.
BRON LETTERTYPE: Hiermee kunt u de lettertypebron
instellen op *Intern, KAARTSLEUF 1, 2 of 3, Interne schijf
of EIO-schijf.
NUMMER LETTERTYPE: de printer wijst aan elk lettertype
één nummer toe en geeft deze nummers weer in het PCL-
lettertypeoverzicht. Het bereik is 0 t/m 999.
PITCH LETTERTYPE: Hiermee selecteert u het aantal
tekens per inch voor het lettertype. Of deze instelling
verschijnt is afhankelijk van het lettertype dat u hebt
geselecteerd. Het bereik is 0,44 t/m 99,99.
PUNTGROOTTE LETTERTYPE: hiermee selecteert u de
puntgrootte voor het lettertype. Deze instelling verschijnt
alleen als een lettertype met een schaalbare puntgrootte is
geselecteerd als standaardlettertype. Het bereik is 0,44 t/m
999,75.
SYMBOLENSET: hiermee selecteert u een van de vele
verschillende beschikbare tekensets op het
bedieningspaneel van de printer. Een tekenset of
symbolenset is een unieke groep die alle tekens van een
lettertype bevat. PC-8 of PC-850 wordt aanbevolen voor
lijntekens.
CR AAN LF TOEVOEGEN: Selecteer JA om een
regeleinde aan ieder zacht regeleinde toe te voegen in
achterwaarts compatibele PCL-taken (alleen tekst, geen
taakbesturing). In sommige omgevingen, zoals UNIX, geeft
u alleen een nieuwe regel aan met de opdrachtcode voor
regelinvoer. Met deze instelling kunt u de vereiste harde
return aan iedere zachte return toevoegen.
BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN: Wanneer u zelf
PCL-gegevens genereert, worden er extra pagina's
ingevoerd zodat er mogelijk blanco pagina's worden
afgedrukt. Selecteer JA om ingevoerde pagina's te negeren
wanneer deze blanco zijn.
Submenu Afdrukkwaliteit
Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het
printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van
het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het
bedieningspaneel. Zie
Het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie. In het
algemeen is het beter om deze instellingen te wijzigen in de printerdriver, indien van
toepassing.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
NLWW Menu Apparaat configureren 221
Optie Waarden Uitleg
REGISTRATIE
INSTELLEN
TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE AANPASSEN [N]
Hiermee wordt de marge-uitlijning verschoven om de
afbeelding op de pagina te centreren, van boven naar
beneden en van links naar rechts. U kunt de afbeelding die
aan de voorzijde wordt afgedrukt ook uitlijnen met de
afbeelding die op de achterzijde wordt afgedrukt.
TESTPAGINA AFDRUKKEN: hiermee drukt u een
testpagina af om de huidige kalibratie-instellingen weer te
geven.
BRON: hiermee kunt u de lade selecteren waarvoor u de
testpagina wilt afdrukken. De optionele laden verschijnen als
keuzeoptie indien deze zijn geïnstalleerd. Daarbij is [N] het
nummer van de lade.
LADE AANPASSEN [N]: hiermee stelt u de kalibratie in
voor de opgegeven lade, waarbij [N] het nummer van de
lade is. Voor elke lade die is geïnstalleerd, verschijnt een
optie. De kalibratie moet voor elke lade worden ingesteld.
X1 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade
is geplaatst. Voor dubbelzijdig afdrukken is dit de
tweede zijde (achterkant) van het papier.
X2 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade
is geplaatst, voor de eerste zijde (voorkant) van een
dubbelzijdige pagina. Deze optie verschijnt alleen
wanneer een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd.
Stel eerst de X1 VERSCHUIVEN in.
Y VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het
papier van boven naar beneden, zoals het papier in de
lade is geplaatst.
222 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
FUSERMODI
NORMAAL
VOORBEDRUKT
BRIEFHOOFD
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOST
KRINGLOOP
KLEUR
LICHT 60-75 G/M2
KAART
RUW
ENVELOP
De fusermodus configureren die bij elk papiertype hoort.
Wijzig de fusermodus alleen als er afdrukproblemen
optreden bij bepaalde soorten afdrukmateriaal. Nadat u een
soort afdrukmateriaal hebt geselecteerd, kunt u hiervoor een
beschikbare fusermodus selecteren. De printer ondersteunt
de volgende modi:
NORMAAL: gebruikt voor de meeste papiertypen.
HOOG 1: wordt gebruikt voor ruw papier.
HOOG 2: wordt gebruikt voor papier met een speciale of
ruwe afwerking.
LAAG 1: wordt gebruikt voor licht afdrukmateriaal. Gebruik
deze modus als u last hebt van omkrullend papier.
LAAG 2: wordt gebruikt voor transparanten.
VOORZICHTIG
Wijzig de fusermodus niet voor transparanten. Als u de
instelling LAAG 2 niet gebruikt tijdens het afdrukken van
transparanten, kunnen de printer en fuser beschadigd
raken. Selecteer altijd Transparant als soort
afdrukmateriaal in het printerstuurprogramma en stel het
soort lade in via het bedieningspaneel van de printer op
TRANSPARANT.
Als u MODI HERSTELLEN selecteert, wordt de fusermodus
voor elk soort afdrukmateriaal teruggezet op de
standaardinstelling.
OPTIMALISEREN HOGE OVERDRACHT
LIJNDETAILS
OPTIMALISATIE
HERSTELLEN
HOGE OVERDRACHT: als u gebruikmaakt van papier met
hoge weerstand en lagere kwaliteit, gebruikt u de instelling
AAN. HP adviseert om alleen papier en afdrukmateriaal van
HP te gebruiken.
LIJNDETAILS: als u de weergave van lijnen wilt verbeteren
wanneer er vegen verschijnen, gebruikt u de instelling AAN.
OPTIMALISATIE HERSTELLEN: herstellen van de
standaardinstellingen voor Optimalisatie.
NLWW Menu Apparaat configureren 223
Optie Waarden Uitleg
RESOLUTIE
300
600
*FASTRES 1200
PRORES 1200
Hiermee selecteert u de resolutie. Alle waarden worden met
dezelfde snelheid afgedrukt.
300: biedt conceptkwaliteit en kan worden gebruikt voor
compatibiliteit met HP LaserJet III-printers.
600: biedt een hoge afdrukkwaliteit en kan worden gebruikt
voor compatibiliteit met HP LaserJet 4-printers.
FASTRES 1200: biedt een afdrukkwaliteit van 1200 dpi om
snel tekst en afbeeldingen van hoge kwaliteit af te drukken
voor professionele doeleinden.
PRORES 1200: biedt een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor
de beste kwaliteit in lijntekeningen en illustraties.
Opmerking
U kunt de resolutie-instelling het beste vanuit het
programma of het printerstuurprogramma in te stellen. (De
instellingen van het programma en het
printerstuurprogramma hebben voorrang boven de
instellingen op het bedieningspaneel.)
RET
UIT
LICHT
*NORMAAL
DONKER
Gebruik de instelling van de Resolution Enhancement-
Technology (RET) om afdrukken met gladde hoeken,
rondingen en randen te verkrijgen.
REt heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit als de
afdrukresolutie is ingesteld op FastRes 1200. Alle andere
afdrukresoluties profiteren ook van REt.
Opmerking
De REt-instelling kunnen het best vanuit het programma of
het printerstuurprogramma worden ingesteld. (De
instellingen van het programma en het
printerstuurprogramma hebben voorrang boven de
instellingen op het bedieningspaneel.)
ECONOMODE
*UIT
AAN
Zet EconoMode AAN (om toner te besparen) of UIT (voor
hoge kwaliteit).
Met EconoMode maakt u afdrukken van conceptkwaliteit
door de hoeveelheid toner op de afgedrukte pagina te
verminderen.
Opmerking
U kunt EconoMode hebt best vanuit het programma of het
printerstuurprogramma in- of uitschakelen. (De instellingen
van het programma en het printerstuurprogramma hebben
voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.)
VOORZICHTIG
HP raadt af om voortdurend de EconoMode te gebruiken.
(Als EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk
dat de toner langer meegaat dan de mechanische
onderdelen van de printcartridge).
224 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
TONER
DICHTHEID
1 tot 5 (*3) U kunt de afdruk lichter of donkerder maken door de
instelling van de tonerdichtheid te wijzigen. Selecteer een
instelling tussen 1 (licht) en 5 (donker). De
standaardinstelling 3 geeft meestal de beste resultaten.
Opmerking
U kunt de tonerdichtheid het best vanuit het programma of
het printerstuurprogramma instellen. (De instellingen van het
programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang
boven de instellingen op het bedieningspaneel.)
KLEIN PAPIER *NORMAAL
LANGZAAM
Selecteer LANGZAAM om papierstoringen te voorkomen
wanneer u afdrukt op smal afdrukmateriaal omdat de
gedeelten van de fuserrollen die geen contact maken met
het afdrukmateriaal opzwellen, waardoor het papier kan
kreuken.
AUTO
REINIGEN
*UIT
AAN
Met deze functie kunt u fuser automatisch reinigen. Deze
instelling is niet beschikbaar als een optionele
duplexeenheid is geïnstalleerd. Wanneer een
duplexeenheid is geïnstalleerd, moet u de reinigingspagina
handmatig uitvoeren. Zie de REINIGINGSPAGINA MAKEN
verderop en
De fuser reinigen.
REINIGINGS-
INTERVAL
1000*
2000
5000
10000
20000
Als de functie voor automatisch reinigen is ingeschakeld,
stelt u in hoe vaak deze moet worden uitgevoerd. Het
interval komt overeen met het aantal pagina’s dat is
afgedrukt door de printer. Deze instelling is niet beschikbaar
als een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd.
FORMAAT
AUTOREINIGEN
*LETTER
A4
Als de functie voor automatisch reinigen is ingeschakeld,
stelt u het papierformaat in dat op de printer moet worden
gebruikt wanneer hiermee de printer automatisch wordt
gereinigd. Deze instelling is niet beschikbaar als een
optionele duplexeenheid is geïnstalleerd.
REINIGINGSPAGINA
MAKEN
Er is geen waarde die u kunt
selecteren.
Druk op (de knop S
ELECTEREN
) om handmatig een
reinigingspagina af te drukken (waarmee u achtergebleven
toner verwijdert van de fusereenheid). Open de achterste
uitvoerbak. Volg de instructies op de reinigingspagina. Zie
De fuser reinigen voor meer informatie.
REINIGINGSPAGINA
REINIGINGSPAGINA
Er is geen waarde die u kunt
selecteren.
Deze optie is alleen beschikbaar nadat een reinigingspagina
is afgedrukt. Volg de instructies die worden afgedrukt op de
reinigingspagina. Het reinigingsproces duurt maximaal 2,5
minuut.
Submenu Systeeminstellingen
De opties in dit menu zijn afhankelijk van het printergedrag. Stem de printerconfiguratie af
op uw wensen.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
NLWW Menu Apparaat configureren 225
Optie Waarden Uitleg
DATUM/TIJD DATUM
DATUMINDELING
TIJD
TIJDINDELING
Hiermee stelt u de instellingen voor de datum en tijd in.
MAXIMUM AANTAL
OPGESLAGEN TAKEN
1 tot 100 (*32) Hier staat het aantal snelkopieertaken dat kan worden
opgeslagen op de printer. Deze optie verschijnt alleen als
een optionele vaste schijf is geïnstalleerd.
TIME-OUT
TAAKOPSLAG
*UIT
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
Hiermee wordt de hoeveelheid tijd ingesteld voor het
vasthouden van taken voordat deze automatisch uit de
wachtrij worden verwijderd.
ADRES WEERGEVEN AUTO
*UIT
Hiermee wordt bepaald of het printeradres op het display bij
het bericht Klaar wordt weergegeven als het apparaat is
aangesloten op een netwerk.
GEDRAG
VAN LADE
GEBRUIK GEWENSTE
LADE
PROMPT HANDINVOER
PS OF
AFDRUKMATERIAAL
PROMPT TYPE/FORMAAT
Hiermee wordt bepaald hoe de printer reageert op taken
waarbij bepaalde laden nodig zijn.
GEBRUIK GEWENSTE LADE: hiermee wordt bepaald of
papier wordt opgehaald uit een andere lade dan de lade die
u hebt geselecteerd in het printerstuurprogramma.
EXCLUSIEF: hiermee stelt u de printer zodanig in dat
alleen papier wordt ingevoerd uit de lade die u hebt
geselecteerd en niet vanuit een andere lade, ook niet
als de geselecteerde lade leeg is.
EERSTE: hiermee stelt u de printer zodanig in dat het
papier eerst uit de geselecteerde lade wordt ingevoerd,
maar zodra de lade leeg is, automatisch uit een andere
lade.
PROMPT HANDINVOER: hiermee wordt bepaald wanneer
de printer een bericht weergeeft over papierinvoer uit lade 1
als uw afdruktaak niet overeenkomt met het soort of formaat
dat in een andere lade is geladen.
ALTIJD: selecteer deze optie als u altijd een melding
wilt ontvangen voordat papier uit lade 1 wordt ingevoerd.
TENZIJ GELADEN: u krijgt alleen een melding als lade
1 leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL: hiermee bepaalt u of het
PostScript- (PS) of HP-papierverwerkingsmodel wordt
gebruikt voor afdruktaken. Als u AAN selecteert, wordt het
HP-papierverwerkingsmodel gebruikt voor PS. Als u UIT
selecteert, wordt het PS-papierverwerkingsmodel gebruikt.
PROMPT TYPE/FORMAAT: met deze menuoptie geeft u
aan of er altijd meldingen voor de ladeconfiguratie
verschijnen wanneer een lade wordt geopend en gesloten.
Deze meldingen bevatten instructies voor het instellen van
het soort of formaat als de lade is geconfigureerd voor een
ander soort of formaat dan in de lade is geplaatst.
226 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
VERTRAGING
SLUIMERSTAND
15 MINUTEN
*30 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
Hiermee stelt u de printer zodanig in dat deze overgaat op
de sluimermodus na een bepaalde periode van inactiviteit.
De sluimermodus biedt de volgende voordelen:
De hoeveelheid verbruikte energie wordt verminderd
wanneer de printer niet wordt gebruikt.
De slijtage van de elektronische onderdelen van de
printer wordt beperkt (de displayverlichting wordt
uitgeschakeld, maar het display blijft leesbaar).
De sluimermodus wordt automatisch beëindigd zodra u een
afdruktaak verzendt, op een toets van het bedieningspaneel
drukt, een papierlade opent of de bovenklep opent.
Raadpleeg
Submenu Herstellen als u de sluimermodus wilt
in- of uitschakelen.
HELDERHEID 1 tot 10 (*5) Hiermee stelt u de helderheid van het display op het
bedieningspaneel in.
PERSONALITY
*AUTO
PDF
PS
PCL
Hiermee selecteert u de standaardprinterbesturingstaal. De
mogelijke waarden worden bepaald op basis van de geldige
talen die op de printer zijn geïnstalleerd.
In principe hoeft u de printertaal niet te wijzigen. Als u de
printer op een specifieke printertaal instelt, schakelt deze
niet automatisch over van de ene taal op de andere, tenzij
specifieke softwareopdrachten naar de printer worden
gestuurd.
VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN
*TAAK
AAN
Hiermee stelt u in hoe lang een verwijderbare waarschuwing
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
TAAK: het verwijderbare waarschuwingsbericht verschijnt
tot de taak die het bericht heeft veroorzaakt, wordt beëindigd.
AAN: de verwijderbare waarschuwing wordt weergegeven
totdat u op
(de knop S
ELECTEREN
) drukt.
AUTOMATISCH
DOORGAAN
UIT
*AAN
Hiermee bepaalt u de reactie van de printer op fouten.
Indien de printer op een netwerk is aangesloten, is het
waarschijnlijk het beste om AUTOMATISCH DOORGAAN
op AAN te zetten.
AAN: als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert,
wordt dit bericht weergegeven op het display van het
bedieningspaneel. De printer gaat vervolgens gedurende 10
seconden off line en daarna weer on line.
UIT: als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert,
wordt dit bericht weergegeven op het display op het
bedieningspaneel van de printer. De printer blijft off line
totdat u op
(de knop S
ELECTEREN
) drukt.
NLWW Menu Apparaat configureren 227
Optie Waarden Uitleg
CARTRIDGE
BIJNA LEEG
STOP
*DOORGAAN
Hiermee wordt bepaald hoe de printer zich gedraagt als de
printcartridge bijna leeg is. Bij de HP LaserJet 4250-serie
wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er
nog circa 15% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 8%
(cartridge van 20.000 pagina's) van de levensduur van de
printercartridge resteert. Bij de HP LaserJet 4350-serie
wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er
nog circa 25% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 15%
(cartridge voor 20.000 pagina's) van de levensduur van de
printercartridge resteert. De afdrukkwaliteit wordt niet meer
gegarandeerd als u verdergaat met afdrukken nadat u dit
bericht hebt ontvangen.
STOP: de printer stopt met afdrukken totdat u de
printcartridge hebt vervangen. U kunt desgewenst steeds op
(de knop S
ELECTEREN
) drukken wanneer u de printer
inschakelt. Het bericht verschijnt net zolang tot u de
printcartridge vervangt.
DOORGAAN: de printer gaat door met afdrukken en het
bericht wordt weergegeven totdat u de printcartridge
vervangt.
Zie
Onderhoud van de inktpatroon voor meer informatie.
CARTRIDGE
LEEG
STOP
*DOORGAAN
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert als de
printcartridge leeg is.
STOP: De printer stopt met afdrukken totdat u de
printcartridge vervangt.
DOORGAAN: de printer gaat door met afdrukken en het
bericht VERVANG CARTRIDGE wordt weergegeven totdat
u de printcartridge vervangt. HP biedt geen garanties voor
de afdrukkwaliteit als u DOORGAAN selecteert nadat het
bericht VERVANG CARTRIDGE is verschenen. Vervang de
printcartridge zo snel mogelijk om zeker te zijn van een
goede afdrukkwaliteit.
Als het einde van de levensduur van de drum is bereikt,
stopt de printer ongeacht de instelling bij CARTRIDGE LEEG.
HERSTEL
PAPIERSTORING
*AUTO
UIT
AAN
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert wanneer er een
storing optreedt.
AUTO: de beste manier om de papierstoring te herstellen,
wordt automatisch door de printer geselecteerd (meestal
AAN).
UIT: de printer drukt pagina’s niet opnieuw af na een
papierstoring. De afdrukprestaties zijn met deze instelling
mogelijk beter.
AAN: de printer drukt de pagina's automatisch opnieuw af
nadat een storing is opgeheven.
228 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
RAMDISK
*AUTO
UIT
Hiermee bepaalt u de configuratie van de RAM-schijf. Deze
optie verschijnt alleen als er geen optionele vaste schijf is
geïnstalleerd.
AUTO: hiermee kan de printer het optimale formaat RAM-
schijf bepalen, gebaseerd op de hoeveelheid beschikbaar
geheugen.
UIT: De RAM-schijf is niet beschikbaar.
Opmerking
Als u de instelling verandert van UIT in AUTO, wordt de
printer automatisch opnieuw geïnitialiseerd op het moment
dat de printer inactief is.
TAAL
*ENGELS
Verschillende
Hiermee selecteert u de taal voor de berichten die op het
display van de printer verschijnen.
Submenu Nietmachine/stapelaar
In dit submenu kunt u instellingen voor de optionele nietmachine/stapelaar selecteren indien
deze is geïnstalleerd.
Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het
printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd).
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een
sterretje (*).
Optie Waarden Uitleg
NIETJES *GEEN
EEN
Hiermee bepaalt u of de afdruktaken worden geniet.
GEEN: nieten uitschakelen.
EEN: nieten inschakelen.
Opmerking
Wanneer u de nietmachine op het bedieningspaneel van de
printer selecteert, wordt de standaardinstelling voor het
nieten gewijzigd. Het is mogelijk dat alle afdruktaken worden
geniet.
Zie Documenten nieten voor informatie over het selecteren
van de nietmachine op het bedieningspaneel van de printer.
NLWW Menu Apparaat configureren 229
Optie Waarden Uitleg
NIETMACHINE LEEG
*STOP
DOORGAAN
Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert als de
nietmachine geen nietjes meer bevat, zoals wordt
aangegeven met het bericht VERVANG NIETCASSETTE
op het display van de printer.
STOP: de printer stopt met afdrukken totdat u de
nietmachine heeft geladen.
DOORGAAN: de printer accepteert wel afdruktaken als de
nietmachine leeg is, maar de pagina’s worden niet geniet.
Zie
Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen
van een nieuwe nietcassette. Zie
Nietcassette vullen voor
informatie over opnieuw vullen van de nietmachine.
Submenu I/O
De opties in het I/O-menu (invoer/uitvoer) beïnvloeden de communicatie tussen de printer en
de computer. De inhoud van het I/O-submenu is afhankelijk van welke EIO-kaart is
geïnstalleerd.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
Optie Waarden Uitleg
I/O-TIME-OUT
5 tot 300 (*15) SECONDEN Selecteer de time-outperiode voor I/O in seconden.
Met deze instelling kunt u de time-out instellen voor de
beste prestaties. Als halverwege de afdruktaak de gegevens
van andere poorten verschijnen, verhoogt u de waarde voor
de time-out.
PARALLELLE
INVOER
HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE
FUNCTIES
De parallelle functies configureren.
HOGE SNELHEID: selecteer JA zodat de snellere parallelle
communicatie die wordt gebruikt voor verbindingen met
nieuwere computers op de printer kan worden geaccepteerd.
GEAVANCEERDE FUNCTIES: de bidirectionele, parallelle
communicatie in- of uitschakelen. De standaardwaarde is
ingesteld voor een bidirectionele parallelle poort (IEEE-1284).
Met deze functie kan de printer status-terugleesberichten
naar de computer sturen. (Als u de parallelle, geavanceerde
functies inschakelt, duurt het mogelijk langer om op een
andere taal over te schakelen.)
230 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Optie Waarden Uitleg
GEÏNTEGREERD
JETDIRECT-MENU
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
BEVEILIGD WEB
DIAGNOSTIEK
TCP/IP: hier geeft u aan of de TCP/IP-protocolstack wordt
ingeschakeld of uitgeschakeld. U kunt verschillende TCP/IP-
parameters inschakelen.
Selecteer de CONFIGURATIEMETHODE voor TCP/IP om
de EIO-kaart te configureren. Voor de optie HANDMATIG
stelt u de waarden in voor IP-ADRES, SUBNETMASKER,
LOCALE GATEWAY en STANDAARD GATEWAY.
IPX/SPX: hier geeft aan of de IPX/SPX-protocolstack
(bijvoorbeeld in Novell NetWare-netwerken) wordt
ingeschakeld of uitgeschakeld.
APPLETALK: een AppleTalk-netwerk in- of uitschakelen.
DLC/LLC: hier geeft u aan of de DLC/LLC-protocolstack
wordt ingeschakeld of uitgeschakeld.
BEVEILIGD WEB: hier geeft u aan of de geïntegreerde
webserver alleen communicatie via HTTPS (beveiligde
HTTP) of zowel HTTP als HTTPS accepteert.
DIAGNOSTIEK: hier vindt u tests om problemen met de
netwerkhardware of TCP/IP-verbindingsproblemen te
onderzoeken.
Submenu Herstellen
Met de opties in het submenu Herstellen herstelt u de standaardinstellingen en wijzigt u
instellingen zoals de sluimermodus.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd.
Instelling Waarden Uitleg
FABRIEKS-
INSTELLINGEN
HERSTELLEN
Er is geen waarde die u kunt
selecteren.
Hiermee wordt een eenvoudig herstel uitgevoerd en worden
de meeste fabrieksinstellingen (standaardinstelllingen)
hersteld. Met deze optie wist u ook de invoerbuffer voor de
actieve I/O.
VOORZICHTIG
Als u het geheugen herstelt tijdens een afdruktaak, wordt de
afdruktaak geannuleerd.
ONDERHOUDS-
BERICHT
WISSEN
Er is geen waarde die u kunt
selecteren.
Verschijnt na het bericht PRINTERONDERHOUD
UITVOEREN. Het bericht PRINTERONDERHOUD
UITVOEREN kan tijdelijk worden gewist gedurende
ongeveer 10.000 pagina’s. Daarna verschijnt het bericht
opnieuw. Als het bericht PRINTERONDERHOUD
UITVOEREN voor het eerst verschijnt, moet een nieuwe
onderhoudskit worden geïnstalleerd om de optimale
afdrukkwaliteit en invoerprestatie te handhaven.
Zie
Preventief onderhoud uitvoeren voor meer informatie.
Zie
Onderdeelnummers voor het bestellen van de
printeronderhoudskit.
NLWW Menu Apparaat configureren 231
SLUIMERMODUS
*AAN
UIT
Hiermee schakelt u de sluimermodus in of uit. Het gebruik
van de sluimermodus biedt de volgende voordelen:
De hoeveelheid verbruikte energie wordt verminderd
wanneer de printer niet wordt gebruikt.
De slijtage van de elektronische onderdelen van de
printer wordt beperkt (de displayverlichting wordt
uitgeschakeld, maar het display blijft leesbaar).
De sluimermodus wordt automatisch beëindigd zodra u een
afdruktaak verzendt, op een toets van het bedieningspaneel
drukt, een papierlade opent of de bovenklep opent.
U kunt de printer zodanig instellen dat deze overgaat op de
sluimermodus na een bepaalde periode van inactiviteit. Zie
de informatie over VERTRAGING SLUIMERSTAND in
Submenu Systeeminstellingen.
232 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu Diagnostiek
Beheerders kunnen dit submenu gebruiken om onderdelen te isoleren en storingen en
problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen.
In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de
kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een
sterretje (*).
Optie Waarden Uitleg
GEBEURTENISLOGB
OEK AFDRUKKEN
Er is geen waarde die
u kunt selecteren.
Druk op (de knop S
ELECTEREN
) om een lijst te
maken met de 50 recentste gegevens in het
logbestand. In het afgedrukte logbestand staan
een foutnummer, een foutcode, het aantal
pagina’s en een omschrijving of de
printerbesturingstaal.
GEBEURTENISLOGB
OEK
WEERGEVEN
Er is geen waarde die
u kunt selecteren.
Druk op (de knop S
ELECTEREN
) om door de
inhoud van het logbestand op het
bedieningspaneel van de printer te bladeren en
de 50 recentste gebeurtenissen weer te geven.
Gebruik
(de knop O
MHOOG
) of (de knop
O
MLAAG
) om door de inhoud van het logbestand
heen te bladeren.
NLWW Menu Diagnostiek 233
Optie Waarden Uitleg
TEST PAPIERBAAN
TESTPAGINA
AFDRUKKEN
BRON
BESTEMMING
DUBBELZIJDIG
EXEMPLAREN
Een testpagina maken waarmee u de functies
voor papierverwerking van de printer kunt testen.
TESTPAGINA AFDRUKKEN: druk op
(de
knop S
ELECTEREN
) om de test van de papierbaan
te starten waarbij gebruik wordt gemaakt van de
instellingen voor bron (lade), bestemming
(uitvoerbak), duplexeenheid en aantal
exemplaren die u hebt opgegeven in de overige
opties in het menu Papierbaantest. Stel de
overige opties in voordat u TESTPAGINA
AFDRUKKEN kiest.
BRON: selecteer de lade waarvoor u de
papierbaan wilt testen. U kunt elke lade
selecteren die is geïnstalleerd. Selecteer ALLE
LADEN om de papierbaan voor alle laden te
testen. Er moet papier in de geselecteerde laden
zijn geplaatst.
BESTEMMING: selecteer de uitvoerbak
waarvoor u de papierbaan wilt testen. U kunt
elke uitvoerbak selecteren die is geïnstalleerd.
Ook de optionele bakken (stapelaar of
nietmachine/stapelbak) moeten correct worden
geconfigureerd in het printerstuurprogramma.
Selecteer ALLE BAKKEN om de papierbaan
voor alle bakken te testen.
DUBBELZIJDIG: geef aan of het papier via de
duplexeenheid wordt geleid tijdens de
papierbaantest. Deze optie is alleen beschikbaar
als de duplexeenheid is geïnstalleerd.
EXEMPLAREN: geef aan hoeveel vellen papier
uit elke lade worden gebruikt tijdens de
papierbaantest. Als u de optionele nietmachine/
stapelbak test (optie BESTEMMING), selecteert
u 10 of meer vellen.
234 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
Menu Service
Het menu Service is vergrendeld en om het te openen moet u een PIN-code invoeren. Dit
menu is alleen bestemd voor bevoegde onderhoudstechnici.
NLWW Menu Service 235
236 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW
C
Specificaties
HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties
Productafmetingen
Printermodel Breedte Diepte Hoogte
Gewicht
1
HP LaserJet 4250, 4250n, 4350 en
4350n
418 mm 451 mm
(17,8 inch)
377 mm 20,2 kg
HP LaserJet 4250tn en 4350tn 418 mm 451 mm 498 mm 27,2 kg
HP LaserJet 4250dtn en 4350dtn 418 mm 533 mm 498 mm 29,7 kg
HP LaserJet 4250dtnsl en 4350dtnsl 418 mm 533 mm 740 mm 33,7 kg
1
Zonder printcartridge
Productafmetingen met alle deuren en kleppen geheel geopend
Printermodel Breedte Diepte Hoogte
HP LaserJet 4250, 4250n, 4350 en 4350n 547 mm 936 mm 418 mm
HP LaserJet 4250tn, 4250dtn, 4350tn en
4350dtn
668 mm 936 mm 418 mm
HP LaserJet 4250dtnsl en 4350dtnsl 734 mm 936 mm 418 mm
Printeraccessoires
Accessoire Breedte Diepte Hoogte Gewicht
Invoerlade voor 500 vel 418 mm 451 mm
(17,8 inch)
121 mm 7 kg (15,4 lb)
Invoerlade voor 1.500 vel 416 mm 514 mm
(20,2 inch)
286 mm 13 kg
Stapelaar 211 mm 427 mm 351 mm 4,2 kg
Nietmachine/stapelaar 211 mm 427 mm 351 mm 4,2 kg
Printerkast/-standaard 330 mm 686 mm 660 mm 19,8 kg
Accessoire voor dubbelzijdig afdrukken 2.5 kg (5,5 lb)
NLWW HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties 237
Accessoire Breedte Diepte Hoogte Gewicht
Envelopinvoer 2.5 kg (5,5 lb)
Printeraccessoires (vervolg)
238 Bijlage C Specificaties NLWW
Stroomvoorziening
WAARSCHU-
WING
De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar de printer wordt verkocht.
Verander niets aan de ingestelde spanning. Hierdoor kan de printer beschadigd raken en de
garantie vervallen.
Voedingsvereisten (HP LaserJet 4250 of 4350 series)
Specificaties 110-volt modellen 230-volt modellen
Voedingsvereisten 110-127 V (± 10%)
50/60 Hz (± 3 Hz)
220-240 V (± 10%)
50/60 Hz (± 3 Hz)
Nominale piekspanning 10,0 ampère 5,0 ampère
Stroomverbruik van HP LaserJet 4250 of 4350 series (gemiddeld, in watt)
1
Productmodel
Afdrukken
2
Klaar Sluimermodus Uit
HP LaserJet 4250
680 W
3
20 W 13 W 0.3 W
HP LaserJet 4250n
680 W
3
20 W 13 W 0.3 W
HP LaserJet 4250tn
680 W
3
20 W 13 W 0.3 W
HP LaserJet 4250dtn
680 W
3
21 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4250dtnsl
750 W
3
23 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4350
790 W
3
20 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4350n
790 W
3
20 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4350tn
790 W
3
20 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4350dtn
790 W
3
21 W 13 W 0,3 W
HP LaserJet 4350dtnsl
825 W
3
23 W 13 W 0,3 W
1
Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/lj4250
of http://www.hp.com/support/lj4350 voor recente informatie.
2
De voedingswaarden zijn de hoogste waarden die zijn gemeten met alle standaardvoltages.
3
De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4250 is 45 ppm (Letter-formaat) en 43 ppm (A4-
formaat). De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4350 is 55 ppm (Letter-formaat) en 52 ppm
(A4-formaat).
4
Het standaardinterval tussen de modus Klaar en de sluimermodus = 30 minuten.
5
Opwarmtijd vanuit sluimermodus = minder dan 8 seconden.
6
Warmteafgifte in modus Klaar = 75 BTU/uur.
NLWW Stroomvoorziening 239
Akoestische emissie
Geluids- en drukniveau
1
(HP LaserJet 4250 of 4350 series)
Geluidsniveau Gedefinieerd door ISO 9296
Tijdens afdrukken
2
(HP LaserJet 4250)
L
WAd
= 6,9 bel (A) [69 dB(A)]
Tijdens afdrukken
2
(HP LaserJet 4350)
L
WAd
= 7,1 bel (A) [71 dB(A)]
Klaar (HP LaserJet 4250)
L
WAd
= 4,0 bel (A) [40 dB(A)]
Klaar (HP LaserJet 4350)
L
WAd
= 3,8 bel (A) [38 dB(A)]
Geluidsdrukniveau Gedefinieerd door ISO 9296
Tijdens afdrukken
2
(HP LaserJet 4250)
L
pAm
= 62 dB(A)
Tijdens afdrukken
2
(HP LaserJet 4350)
L
pAm
= 64 dB(A)
Klaar (HP LaserJet 4250)
L
pAm
= 26 dB(A)
Klaar (HP LaserJet 4350)
L
pAm
= 26 dB(A)
1
Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/lj4250
of http://www.hp.com/support/lj4350 voor recente informatie.
2
De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4250 is 43 ppm (A4-formaat). De afdruksnelheid van
de HP LaserJet 4350 is 52 ppm (A4-formaat).
3
Geteste configuratie (HP LaserJet 4250): basisprinter, enkelzijdig afdrukken op A4-formaat.
4
Geteste configuratie (HP LaserJet 4350): basisprinter, enkelzijdig afdrukken op A4-formaat.
240 Bijlage C Specificaties NLWW
Bedrijfsomgeving
Omgevingsvoorwaarden
Afdrukken Opslag/stand-by
Temperatuur (printer en
printcartridge)
10 tot 32 °C 0 tot 35 °C
Relatieve luchtvochtigheid 10% tot 80% 10% tot 90%
NLWW Bedrijfsomgeving 241
Papierspecificaties
Zie de HP LaserJet printer family print media guide voor volledige papierspecificaties voor
alle HP LaserJet-printers (beschikbaar op http://www.hp.com/support/ljpaperguide).
Categorie Specificaties
Zuurgraad 5,5 pH tot 8,0 pH
Dikte 0,094 tot 0,18 mm
Omkrullen in riem Vlak binnen 5 mm
Conditie van gesneden randen Scherp afgesneden papier zonder ruwe randen.
Compatibiliteit met fuser Mag niet schroeien, smelten, geen inktvegen
vertonen en geen schadelijk dampen
voortbrengen wanneer het gedurende
0,1 seconde tot 200°C wordt verhit.
Vezel Lange vezel
Vochtgehalte 4% tot 6% volgens gewicht
Gladheid 100 tot 250 Sheffield
Omgeving voor afdrukken en papieropslag
De beste omgeving voor afdrukken en het opslaan van papier is op of omstreeks
kamertemperatuur, en niet te droog of te vochtig. Papier is hygroscopisch: het neemt vocht
snel op en geeft het ook weer snel af.
Een combinatie van warmte en vocht beschadigt papier. Door de warmte verdampt het vocht
in het papier, terwijl dit door de koude op de vellen condenseert. Verwarmingssystemen en
airconditioners verwijderen het meeste vocht uit een vertrek. Wanneer een pak papier wordt
geopend en gebruikt, verliest het papier vocht, waardoor strepen en vlekken ontstaan.
Vochtig weer en drinkfonteinen kunnen de vochtigheid in een vertrek doen toenemen.
Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, neemt het papier vocht op en ontstaan
lichte afdrukken en weggevallen gedeelten. Ook kan het papier vervormen wanneer het
vocht verliest en opneemt. Dit kan tot papierstoringen leiden.
Daarom zijn de opslag en het hanteren van papier even belangrijk als het
papierfabricageproces zelf. De omgevingscondities bij papieropslag kunnen een
rechtstreeks effect op de papiertoevoer hebben.
Zorg ervoor dat u niet meer papier aanschaft dan gemakkelijk in korte tijd (ongeveer 3
maanden) kan worden opgebruikt. Papier dat lange tijd opgeslagen blijft, kan aan extreme
warmte en vochtigheid worden blootgesteld, waardoor het beschadigd kan raken. Planning
is belangrijk om beschadiging van een grote voorraad papier te voorkomen.
Ongeopende riemen papier in verzegelde verpakking kunnen enkele maanden lang stabiel
blijven voordat het papier wordt gebruikt. Geopende pakken papier kunnen eerder door de
omgeving worden beschadigd, vooral als ze niet in een vochtafstotende omslag zijn
gewikkeld.
242 Bijlage C Specificaties NLWW
De omgeving voor papieropslag moet goed worden onderhouden om de optimale prestaties
van de printer te verzekeren. De vereiste conditie is 20° tot 24°C met een relatieve
vochtigheid van 45% tot 55%. De volgende richtlijnen zijn nuttig bij het evalueren van de
omgeving waar het papier wordt opgeslagen:
Het papier moet op of omstreeks kamertemperatuur worden opgeslagen.
De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (vanwege de hygroscopische
eigenschappen van het papier).
De beste manier om een geopende riem papier op te slaan is deze weer strak in de
vochtbestendige omslag te wikkelen. Als de omgeving van de printer bloot staat aan
extreme omstandigheden, pakt u alleen de hoeveelheid papier uit die gedurende één
dag wordt gebruikt om ongewenste veranderingen vanwege vochtigheid te voorkomen.
Enveloppen
De afwerking van de envelop is uiterst belangrijk. De vouwlijnen van de enveloppen variëren
aanzienlijk, niet alleen van fabrikant tot fabrikant, maar zelfs van envelop tot envelop uit een
en dezelfde doos. Het goed kunnen bedrukken van enveloppen hangt voornamelijk af van
de kwaliteit van de enveloppen. Let bij de aanschaf van enveloppen op de volgende punten:
Gewicht: het gewicht van het papier van de envelop mag niet meer dan 105 g/m
2
bedragen. Anders kunnen er papierstoringen optreden.
Constructie: voordat u afdrukt op de enveloppen, moeten de enveloppen vlak liggen en
niet meer dan 6 mm krullen. Bovendien mogen de enveloppen geen lucht bevatten.
Voorwaarde: enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins
beschadigd zijn.
Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen de warmte en de
druk van de printer.
Formaat: u mag alleen enveloppen gebruiken die binnen de volgende afmetingen vallen.
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Opmerking
Gebruik alleen lade 1 of de optionele envelopinvoer om enveloppen af te drukken. Er
kunnen papierstoringen optreden wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat korter is dan
178 mm. Dit kan worden veroorzaakt door de uitwerking van de omgevingsomstandigheden
op het papier. Zorg ervoor dat u het papier op de juiste wijze opbergt en hanteert om
optimale prestaties te verkrijgen. Zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag. Kies
enveloppen in het printerstuurprogramma (zie
Het printerstuurprogramma gebruiken).
NLWW Papierspecificaties 243
Enveloppen met dubbele naden
Bij een afwerking met dubbele naden is de envelop aan beide zijden geplakt door middel
van verticale naden en niet met diagonale naden. Dit type kan wellicht meer omkrullen. Let
erop dat de naad volledig doorloopt tot aan de hoek van de envelop, zoals hieronder
afgebeeld.
1
2
1 Aanvaardbare afwerking van envelop
2 Onaanvaardbare afwerking van envelop
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met flappen
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met meer dan één flap die gevouwen
moeten worden om de envelop te sluiten, moeten van een kleefmiddel voorzien zijn dat de
warmte en de druk in de printer kan weerstaan. De extra flappen en stroken kunnen
kreukelen of vouwen, papierstoringen veroorzaken en zelfs de fuser beschadigen.
Envelopmarges
In de volgende tabel worden de normale adresmarges voor enveloppen van nummer 10 of
DL-enveloppen vermeld.
Soort adres Bovenmarge Linkermarge
Afzender 15 mm 15 mm
Bestemmingsadres 51 mm 89 mm
Opmerking
Voor de beste afdrukkwaliteit mogen de marges tussen de tekst en de rand van de envelop
niet kleiner dan 15 mm zijn. Zorg dat u niet afdrukt op het punt waar de naden van de
envelop bij elkaar komen.
Enveloppen bewaren
Het correct bewaren van enveloppen draagt bij tot een betere afdrukkwaliteit. Enveloppen
moeten plat bewaard worden. Als de envelop lucht bevat waardoor een luchtbel wordt
gevormd, kan de envelop gaan kreuken tijdens het afdrukken.
Zie
Enveloppen afdrukken voor meer informatie.
244 Bijlage C Specificaties NLWW
Etiketten
VOORZICHTIG
U kunt beschadigingen aan de printer voorkomen, door alleen etiketten te gebruiken die zijn
goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. U kunt ernstige papierstoringen voorkomen door
bij het afdrukken van etiketten altijd lade 1 en de achteruitvoerbak gebruiken. Gebruik een
vel etiketten slechts eenmaal en druk nooit af op een vel dat slechts gedeeltelijk is gevuld
met etiketten.
Afwerking van etiketten
Let bij het kiezen van etiketten op de kwaliteit van de diverse bestanddelen:
Kleefmiddel: het kleefmiddel moet een temperatuur van 200°C kunnen doorstaan. Dit is
de maximumtemperatuur van de printer.
Indeling van etiketvel: gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het
grondpapier zijn aangebracht. Etiketten kunnen van het grondpapier loslaten als er
tussenruimte tussen de etiketten bestaat, wat ernstige papierstoringen veroorzaakt.
Omkrullen: voordat u afdrukt op de etiketten, moeten de etiketten vlak liggen en niet
meer dan 13 mm krullen in elke richting.
Staat: gebruik geen etiketten met kreukels, blaasjes of andere verschijnselen waaruit
blijkt dat ze van het grondpapier loslaten.
Zie
Afdrukken op etiketten voor meer informatie.
Opmerking
Kies etiketten in het printerstuurprogramma (zie Het printerstuurprogramma gebruiken).
Transparanten
Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen een temperatuur
van 200°C. Dit is de maximumtemperatuur van de printer.
VOORZICHTIG
U kunt beschadigingen aan de printer voorkomen, door alleen transparanten te gebruiken
die zijn goedgekeurd voor gebruik in HP LaserJet-printers, bijvoorbeeld transparanten van
HP. (Zie
Onderdeelnummers voor bestelinformatie.)
Zie
Afdrukken op transparanten voor meer informatie.
Opmerking
Kies transparanten in het printerstuurprogramma (zie Het printerstuurprogramma gebruiken).
NLWW Papierspecificaties 245
246 Bijlage C Specificaties NLWW
D
Printergeheugen en uitbreiding
In deze sectie worden de geheugenfuncties van de printer uitgelegd en worden de stappen
voor uitbreiding besproken.
Printergeheugen
CompactFlash-kaarten installeren
Geïnstalleerd geheugen controleren
Bronnen opslaan (permanente bronnen)
EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren
NLWW 247
Overzicht
De printer wordt geleverd met één geïnstalleerde DIMM-geheugenmodule. Daarnaast zijn er
nog één DIMM-sleuf en twee CompactFlash-sleuven beschikbaar om de printer uit te
breiden met de volgende onderdelen:
Meer printergeheugen: er zijn DIMM’s (SDRAM) verkrijgbaar met een capaciteit van 48,
64, 128 en 256 MB zodat u maximaal 512 MB kunt installeren.
CompactFlash-lettertypekaarten: in tegenstelling tot standaardprintergeheugen kunnen
CompactFlash-kaarten worden gebruikt om gedownloade opties zoals lettertypen en
afdruksjablonen permanent op de printer op te slaan, zelfs wanneer de printer uit staat.
Met deze kaarten kunt u de printer ook ondersteuning bieden voor het afdrukken van
oosterse tekens.
Andere printertalen en printeropties die op DIMM’s en CompactFlash-kaarten zijn
gebaseerd.
Opmerking
De SIMM's (Single In-line Memory Modules) die in eerdere HP LaserJet-printers werden
gebruikt, zijn niet compatibel met de printer.
De printer beschikt over twee EIO-sleuven om de capaciteit van de printer uit te breiden met
een apparaat voor massaopslag, zoals een optionele vaste schijf. Hiermee kunt u
afdruksjablonen en lettertypen opslaan en bepaalde functies met betrekking tot taakopslag
uitvoeren. De EIO-sleuven worden ook gebruikt om draadloze verbindingen, een
netwerkkaart of een toegangskaart toe te voegen voor seriële toepassingen of AppleTalk.
Opmerking
Bepaalde HP LaserJet 4250 of 4350 series-printers worden geleverd met een geïnstalleerd
netwerkapparaat. Met de EIO-sleuf kunt u netwerkfunctionaliteit toevoegen aan reeds
ingebouwde functionaliteit in de printer.
U kunt bepalen hoeveel geheugen in de printer is geïnstalleerd of wat er in de EIO-sleuven
is geïnstalleerd, door een configuratiepagina af te drukken. (Zie
Configuratiepagina.)
248 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
Printergeheugen
U kunt aanvullend geheugen aan de printer toevoegen als u regelmatig complexe illustraties
of PostScript-documenten (PS) afdrukt of als u veel gedownloade lettertypen gebruikt.
Wanneer de printer over meer geheugen beschikt, hebt u tevens meer mogelijkheden bij de
ondersteuning van functies met betrekking tot taakopslag, zoals het maken van snelkopieën.
Zo installeert u printergeheugen:
VOORZICHTIG
Statische elektriciteit kan de DIMM's beschadigen. Draag bij het hanteren van DIMM's een
antistatische polsband of raak regelmatig het oppervlak van de antistatische verpakking van
de DIMM aan, waarna u een onbeschilderd metalen gedeelte op de printer aanraakt.
De HP LaserJet 4250 of 4350 series-printers zijn uitgerust met één DIMM, die in sleuf 1 is
geïnstalleerd. Er kan een tweede DIMM worden geïnstalleerd in sleuf 2. Desgewenst kunt u
de DIMM die is geïnstalleerd in sleuf 1, vervangen door een DIMM met een hogere capaciteit.
Als u dit niet al had gedaan, moet u een Configuratiepagina afdrukken om te bepalen
hoeveel geheugen op de printer is geïnstalleerd voordat u meer geheugen toevoegt. (Zie
Configuratiepagina.)
1. Schakel de printer uit.
2. Verwijder het netsnoer uit de voeding en maak alle kabels los.
3. Pak de printerkap aan de rechterzijde van de printer vast en beweeg deze krachtig zo
ver mogelijk naar achteren.
NLWW Printergeheugen 249
4. Verwijder de printerkap.
5. Open de toegangsklep door aan het metalen lipje te trekken.
6. Haal de DIMM uit de antistatische verpakking. Houd de DIMM vast met uw vingers
tegen de zijranden en uw duimen tegen de achterrand. Zorg dat de inkepingen op de
DIMM zich op één lijn bevinden met de DIMM-sleuf. (Controleer of de vergrendelingen
aan weerszijden van de DIMM-sleuf geopend zijn.)
7. Duw de DIMM recht vooruit in de sleuf en druk de DIMM stevig aan. Controleer of de
vergrendelingen aan weerszijden van de DIMM vastklikken.
Opmerking
Maak de vergrendelingen los voordat u een DIMM verwijdert.
VOORZICHTIG
Verplaats of verwijder de DIMM in de bovenste sleuf niet.
250 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
8. Sluit de toegangsklep en druk deze stevig aan totdat deze vastklikt.
9. Plaats de onderzijde van de kap op de printer. Zorg dat het onderste lipje op het deksel
in de overeenkomstige sleuf op de printer past. Draai het deksel omhoog, naar de
printer toe.
10. Schuif de kap naar de voorzijde van de printer totdat deze vastklikt.
11. Sluit de kabels en het netsnoer opnieuw aan, schakel de printer in en controleer of de
DIMM goed is geïnstalleerd. Zie
Geïnstalleerd geheugen controleren verderop.
NLWW Printergeheugen 251
CompactFlash-kaarten installeren
Er kunnen maximaal twee CompactFlash-kaarten worden geïnstalleerd om aanvullende
lettertypen toe te voegen aan de printer.
Zo installeert u een CompactFlash-kaart:
1. Schakel de printer uit.
2. Verwijder het netsnoer uit de voeding en maak alle kabels los.
3. Pak de printerkap aan de rechterzijde van de printer vast en beweeg deze krachtig zo
ver mogelijk naar achteren.
4. Verwijder de printerkap.
252 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
5. Open de toegangsklep door aan het metalen lipje te trekken.
6. Haal de CompactFlash-kaart uit de verpakking.
7. Houd de CompactFlash-kaart bij de randen vast en houd de groeven in de kaart recht
boven de lipjes in de sleuf voor de CompactFlash-kaart.
8. Schuif de CompactFlash-kaart in de sleuf.
9. Sluit de toegangsklep en druk deze stevig aan totdat deze vastklikt.
NLWW CompactFlash-kaarten installeren 253
10. Plaats de onderzijde van de kap op de printer. Zorg dat het onderste lipje op het deksel
in de overeenkomstige sleuf op de printer past. Draai het deksel omhoog, naar de
printer toe.
11. Schuif de kap naar de voorzijde van de printer totdat deze vastklikt.
12. Bevestig eventuele kabels en het netsnoer opnieuw, zet de printer aan en controleer of
de CompactFlash-kaart goed is geïnstalleerd. (Zie
Geïnstalleerd geheugen controleren.)
Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om lettertypen te beheren. Zie
de Help in HP Web Jetadmin voor meer informatie.
254 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
Geïnstalleerd geheugen controleren
Controleer of de installatie is geslaagd nadat u een DIMM of CompactFlash-kaart hebt
geïnstalleerd.
Zo controleert u of DIMM's of CompactFlash-kaarten op de
juiste wijze zijn geïnstalleerd:
1. Ga na of Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer wanneer
de printer wordt ingeschakeld. Als er een foutbericht verschijnt, is de DIMM of
CompactFlash-kaart mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd. Zie
Berichten van het
bedieningspaneel interpreteren.
2. Druk een nieuwe Configuratiepagina af. (Zie
Configuratiepagina.)
3. Controleer de sectie voor het geheugen op de Configuratiepagina en vergelijk deze
sectie met de Configuratiepagina die is afgedrukt voordat u het geheugen hebt
geïnstalleerd. Als de hoeveelheid geheugen niet is toegenomen, is de DIMM of
CompactFlash-kaart mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd of is deze defect.
Herhaal de installatieprocedure. Installeer zo nodig een andere DIMM of CompactFlash-
kaart.
Opmerking
Als u een printerbesturingstaal hebt geïnstalleerd, controleert u de sectie voor de
geïnstalleerde printertalen en opties op de Configuratiepagina. Hier moet de nieuwe
printertaal vermeld staan.
NLWW Geïnstalleerd geheugen controleren 255
Bronnen opslaan (permanente bronnen)
Functies of taken die u downloadt naar de printer, bevatten soms bronnen (bijvoorbeeld
lettertypen, macro's of patronen). Bronnen die intern als permanent worden aangegeven,
blijven in het geheugen van de printer totdat u de printer uitschakelt.
Volg de volgende richtlijnen als u gebruikmaakt van PDL (page description language) voor
het markeren van bronnen als permanent. Raadpleeg de PDL-naslaginformatie bij PCL of
PS voor technische gegevens.
Markeer bronnen alleen als permanent als deze per se in het geheugen van de printer
moeten blijven zolang deze aan staat.
Verzend permanente bronnen alleen aan het begin van een afdruktaak naar de printer
en niet op het moment dat de printer bezig is met afdrukken.
Opmerking
Overmatig gebruik van permanente bronnen of downloaden naar de printer terwijl deze aan
het afdrukken is, kan de prestaties van de printer of het afdrukken van complexe taken
nadelig beïnvloeden.
256 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren
Volg deze procedure voor het installeren van EIO-kaarten of apparaten voor massaopslag
(optionele vaste schijf).
Zo installeert u EIO-kaarten of een systeem voor
massaopslag:
1. Schakel de printer uit.
2. Verwijder de twee schroeven en het afdekplaatje van de EIO 1- of EIO 2-sleuf aan de
achterzijde van de printer.
Opmerking
Gooi de schroeven of het afdekplaatje niet weg. Bewaar deze voor toekomstig gebruik als u
de EIO-kaart verwijdert.
3. Installeer de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag in de EIO-sleuf en draai de
schroeven aan.
4. Schakel de printer in en druk een Configuratiepagina af om te controleren of het nieuwe
EIO-apparaat wordt herkend. (Zie
Configuratiepagina.)
Zo verwijdert u geïnstalleerde EIO-kaarten of systemen voor
massaopslag (optionele vaste schijf):
1.
Schakel de printer uit.
2. Verwijder de twee schroeven van de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag en
haal vervolgens de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag uit de EIO-sleuf.
3. Monteer het afdekplaatje van de EIO 1- of EIO 2-sleuf aan de achterzijde van de printer.
Plaats de twee schroeven en draai ze aan.
4. Schakel de printer in.
NLWW EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren 257
258 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW
E
Printeropdrachten
Bij de meeste programma’s is het invoeren van printeropdrachten niet nodig. Raadpleeg zo
nodig de documentatie bij de computer en het programma voor de juiste methode om
printeropdrachten in te voeren.
PCL 6 en PCL 5e PCL 6 en PCL 5e-printeropdrachten maken de
printer kenbaar welke taken moeten worden
uitgevoerd of welke lettertypen moeten worden
gebruikt. Deze sectie bevat een beknopt
overzicht van deze opdrachten voor gebruikers
die al met de opdrachtenstructuur van PCL 6 en
PCL 5e bekend zijn.
HP-GL/2
Met de printer kunnen vectorillustraties worden
afgedrukt met behulp van de grafische HP-GL/2-
taal. Als u met de HP-GL/2-taal wilt afdrukken,
moet de PCL 5e-taal worden gedeactiveerd op
de printer en moet de HP-GL/2-modus worden
geactiveerd. Dit kan worden gedaan door PCL
5e-code te verzenden naar de printer. Sommige
programma’s stellen de taal in via hun drivers.
PJL
De printertaaktaal van HP, PJL (Printer Job
Language), biedt een besturingsniveau boven
PCL 5e en andere printertalen. De vier
belangrijkste functies van PJL zijn: omschakelen
van printertaal, taakscheiding, printerconfiguratie
en status aflezen op de printer. PJL-opdrachten
kunnen worden gebruikt om de
standaardinstellingen van de printer te wijzigen.
Opmerking
In de tabel aan het einde van deze sectie vindt u een overzicht van veel gebruikte PCL 5e-
opdrachten. (Zie
Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten.) Als u een volledig
overzicht en uitleg over het gebruik van PCL 5e-, HP-GL/2- en PJL-opdrachten wilt hebben,
kunt u de HP PCL/PJL Reference Set op de cd-rom raadplegen (HP-onderdeelnummer
5961-0975).
NLWW 259
Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-
printeropdrachten
Vergelijk de volgende tekens alvorens printercommando’s te gebruiken:
Kleine letter l: l Hoofdletter O: O
Cijfer één: 1 Cijfer 0: 0
In veel printeropdrachten worden de kleine letter l (l) en het cijfer één (1) of de hoofdletter O
en het cijfer nul (0) gebruikt. Deze tekens verschijnen wellicht niet op uw beeldscherm zoals
hier getoond. In de PCL 6- en PCL5e-printeropdrachten moet u deze tekens (letter of cijfer,
hoofdletter of kleine letter) precies zo gebruiken als ze hier worden opgegeven.
In de volgende afbeelding worden de elementen van een gewone printeropdracht verklaard
(in dit geval een opdracht voor de afdrukstand van de pagina).
5
1 2
3 4
1 Escape-teken (hiermee begint elke escape-reeks)
2 Geparameteriseerd teken
3 Groepsteken
4 Waardeveld (bevat letters en cijfers)
5 Eindteken (hoofdletter)
Escape-reeksen combineren
Escape-reeksen kunnen worden gecombineerd in één tekenreeks. Er zijn drie belangrijke
regels die u moet volgen bij het combineren van programmacode:
1.
De eerste twee tekens na het E
c
-teken zijn de geparameteriseerde tekens en
groepstekens. Deze tekens moeten gelijk zijn in alle opdrachten die worden
gecombineerd.
2. Bij het combineren van escape-reeksen moet de hoofdletter aan het einde in elke
afzonderlijke escape-reeks worden veranderd in een kleine letter.
3. Het laatste teken van de gecombineerde escape-reeks moet een hoofdletter zijn.
De volgende escape-reeks wordt bijvoorbeeld naar de printer gestuurd om Legal-papier,
liggende afdrukstand en 8 regels per inch te selecteren:
E
c
&l3AE
c
&l1OE
c
&l8D
Met de volgende escape-code worden dezelfde printeropdrachten verzonden door deze te
combineren in een kortere reeks:
E
c
&l3a1o8D
260 Bijlage E Printeropdrachten NLWW
Escape-tekens gebruiken
Printeropdrachten beginnen altijd met het escape-teken (E
c
).
In de volgende tabel ziet u hoe u het escape-teken kunt invoeren in verschillende MS-DOS-
programma’s.
DOS-programma Invoer Wat u ziet
Lotus 1-2-3 en Symphony
Typ \027
027
Microsoft Word voor MS-DOS Houd de Alt-toets ingedrukt en
typ 027 op het numerieke
toetsenblok
WordPerfect voor MS-DOS
Typ <27>
<27>
MS-DOS Edit Houd Ctrl+P ingedrukt en druk
op Esc
MS-DOS Edlin Houd Ctrl+V ingedrukt en druk
op [
^[
dBase ?? CHR(27)+"opdracht" ?? CHR(27)+" "
PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren
De lijst met lettertypen voor de printer bevat de PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten voor
het selecteren van lettertypen. Zie
PS- of PCL-lettertypelijst voor informatie over de wijze
waarop u de lijst kunt afdrukken. In de volgende afbeelding wordt een voorbeeld
weergegeven.
Er is één variabelenvak beschikbaar voor het invoeren van symbolensets en één vak voor
het invoeren van de puntgrootte. Deze variabelen moeten worden ingevuld om te
voorkomen dat de printer de standaardinstellingen gebruikt. Als u bijvoorbeeld een tekenset
wilt gebruiken die tekens voor lijntekeningen bevat, selecteert u de tekenset 10U (PC-8) of
12U (PC-850). Andere veelgebruikte codes voor tekensets vindt u in de sectie
Veelgebruikte
PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten.
1 2
1 Tekenset
2 Puntgrootte
NLWW Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 261
Opmerking
Lettertypen hebben ofwel een vaste ofwel een proportionele spatiëring. De printer bevat
zowel vaste lettertypen (Courier, Letter Gothic en Lineprinter) als proportionele lettertypen
(onder andere CG Times, Arial, Times New Roman). Lettertypen met vaste spatiëring
worden doorgaans gebruikt in spreadsheetprogramma’s en databases, waarbij het
belangrijk is dat de kolommen verticaal worden uitgelijnd. Lettertypen met proportionele
spatiëring worden doorgaans gebruikt in tekstverwerkingsprogramma’s.
Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten
Taakbesturingsopdrachten
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Herstel
E
c
E
niet beschikbaar
Aantal exemplaren
E
c
&l#X
1 t/m 999
Dubbelzijdig/enkelzijdig
afdrukken
E
c
&l#S
0 = Simplex (enkelzijdig)
afdrukken
1 = Duplex (dubbelzijdig) in de
lengte gebonden
2 = Duplex (dubbelzijdig) in de
breedte gebonden
Paginabesturingsopdrachten
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Papierbron
E
c
&l#H
0 = De huidige pagina
afdrukken of uitvoeren
1 = Lade 2
2 = Handmatige invoer, papier
3 = Handmatige invoer, envelop
4 = Lade 1
5 = Lade 3
6 = Optionele envelopinvoer
7 = Automatische selectie
8 = Lade 4
20 t/m 69 = Externe laden
262 Bijlage E Printeropdrachten NLWW
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Papierformaat
E
c
&l#A
1 = Executive
2 = Letter
3 = Legal
25 = A5
26 = A4
45 = JIS B5
80 = Monarch-envelop
81 = Commercial 10-envelop
90 = DL ISO-envelop
91 = C5 ISO-envelop
100 = B5 ISO-envelop/B5 ISO
101 = Aangepast
Papiersoort
E
c
&n#
5WdBond = Bankpost
6WdPlain = Normaal
6WdColor = Kleur
7WdLabels = Etiketten
9WdRecycled = Kringlooppapier
11WdLetterhead = Briefpapier
10WdCardstock = Kaarten
11WdPrepunched =
Geperforeerd
11WdPreprinted = Voorbedrukt
13WdTransparency =
Transparant
#WdCustompapertype =
Aangepast
1
Afdrukstand E
c
&l#O
0 = Staand
1 = Liggend
2 = Omgekeerd staand
3 = Omgekeerd liggend
Bovenmarge E
c
&l#E
# = Aantal regels
Tekstlengte (ondermarge)
E
c
&l#F
# = Aantal regels vanaf de
bovenmarge
Linkermarge
E
c
&a#L
# = Kolomnummer
Rechtermarge
E
c
&a#M
# = Kolomnummer vanaf de
linkermarge
Horizontale bewegingsindex
E
c
&k#H
Stappen van 1/120 inch (afdruk
wordt horizontaal
gecomprimeerd)
Paginabesturingsopdrachten (vervolg)
NLWW Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 263
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Verticale bewegingsindex
E
c
&l#C
Stappen van 1/48 inch (afdruk
wordt verticaal gecomprimeerd)
Regelafstand
E
c
&l#D
# = Regels per inch (1, 2, 3, 4,
5, 6, 12, 16, 24, 48)
Perforatie-interval
E
c
&l#L
0 = Uitschakelen (uitzetten)
1 = Inschakelen (aanzetten)
1
Voor aangepast papier vervangt u "Aangepaste papiersoort" door de naam van het papier
en het hekje (#) door het aantal tekens in de naam, plus 1.
Cursorpositie
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Verticale positie (rijen)
E
c
&a#R
# = Rijnummer
Verticale positie (punten)
E
c
*p#Y
# = Puntnummer (300 punten =
1 inch)
Verticale positie (decipunten)
E
c
&a#V
# = Decipuntnummer (720
decipunten = 1 inch)
Horizontale positie (kolommen)
E
c
&a#C
# = Kolomnummer
Horizontale positie (punten)
E
c
*p#X
# = Puntnummer (300 punten =
1 inch)
Horizontale positie (decipunten)
E
c
&a#H
# = Decipuntnummer (720
decipunten = 1 inch)
Programmeringstips
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Doorrollen bij regeleinde
E
c
&s#C
0 = Inschakelen (uitzetten)
1 = Uitschakelen (aanzetten)
Weergavefuncties Aan
E
c
Y
niet beschikbaar
Weergavefuncties Uit
E
c
Z
niet beschikbaar
Taalselectie
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
PCL 6- of PCL 5e-modus
invoeren
E
c
%#A
0 = Vorige PCL 5-cursorpositie
gebruiken
1 = Huidige HP-GL/2-pinpositie
gebruiken
Paginabesturingsopdrachten (vervolg)
264 Bijlage E Printeropdrachten NLWW
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
HP-GL/2-modus invoeren
E
c
%#B
0 = Vorige HP-GL/2-pinpositie
gebruiken
1 = Huidige PCL 5-
cursorpositie gebruiken
Lettertypeselectie
Functie Opdracht Opties (nr.'s)
Tekensets
E
c
(#
8U = Tekenset HPRoman-8
10U = Standaardtekenset IBM-
layout (PC-8) (codepagina 437)
12U = IBM-layout voor Europa
(PC-850) (codepagina 850)
8M = Math-8
19U = Windows 3.1 Latin 1
9E = Windows 3.1 Latin 2 (veel
gebruikt in Oost-Europa)
5T = Windows 3.1 Latin 5 (veel
gebruikt in Turkije)
579L = Wingdings-lettertype
Primaire spatiëring
E
c
(s#P
0 = Vast
1 = Proportioneel
Primaire tekens/inch
E
c
(s#H
# = Tekens/inch
Tekens/inch-modus instellen
1
E
c
&k#S
0 = 10
4 = 12 (elite)
2 = 16,5 - 16,7 (gecomprimeerd)
Primaire hoogte
E
c
(s#V
# = Punten
Primaire stijl
E
c
(s#S
0 = Recht (effen)
1 = Cursief
4 = Gecomprimeerd
5 = Gecomprimeerd cursief
Primaire afdrukdikte
E
c
(s#B
0 = Normaal (boek of tekst)
1 = Halfvet
3 = Vet
4 = Extra vet
Letterbeeld
E
c
(s#T
Druk een PCL 6- of PCL 5e-
lettertypelijst af om voor elk
intern lettertype de
bijbehorende opdracht te
bekijken.
1
De opdracht "primaire tekens/inch" heeft de voorkeur.
Taalselectie (vervolg)
NLWW Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 265
266 Bijlage E Printeropdrachten NLWW
F
Informatie over wettelijke
voorschriften
Inleiding
Dit gedeelte bevat de volgende overheidsinformatie:
FCC-voorschriften
Milieuvriendelijk productiebeleid
Conformiteitsverklaring
Laser safety statement
Canadian DOC statement
Korean EMI statement
Finnish laser statement
NLWW Inleiding 267
FCC-voorschriften
Deze apparatuur is getest en is in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor
een digitaal apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten
in deze voorschriften zijn ontwikkeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
interferentie in een woonomgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie
voortgebracht en verbruikt en kan hierdoor dit type energie uitgestraald worden. Als dit
apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot
ernstige storing van de radiocommunicatie. Het is echter niet met zekerheid te zeggen dat
geen enkele installatie ooit een storing zal veroorzaken. De aanwezigheid van een storing
kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer in te schakelen. Als dit apparaat de
radio- en televisiesignalen ernstig stoort, kan de gebruiker de volgende maatregelen treffen:
Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats deze.
Zet het apparaat en het ontvangende apparaat verder uit elkaar.
Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact of circuit dan dat waarop het
ontvangende apparaat is aangesloten.
Raadpleeg de dealer of een radio- en televisiemonteur.
Opmerking
Als er wijzigingen of aanpassingen aan de printer worden aangebracht die niet expliciet zijn
goedgekeurd door HP, kan de toestemming om dit apparaat te gebruiken vervallen.
Het gebruik van een afgeschermde interfacekabel is vereist in het kader van de limieten voor
klasse B van Deel 15 van de FCC-voorschriften.
268 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Milieuvriendelijk productiebeleid
Bescherming van het milieu
Het beleid van Hewlett-Packard Company is erop gericht kwaliteitsproducten te leveren op
een milieuvriendelijke wijze. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken
die ervoor zorgen dat het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Ozon-productie
Dit product brengt geen merkbare hoeveelheid ozongas (O
3
) voort.
Energieverbruik
Het elektriciteitsverbruik daalt aanzienlijk in de PowerSave-modus (laag energieverbruik).
Dat betekent niet alleen een besparing op natuurlijke hulpbronnen, maar ook op geld,
zonder dat de hoge prestaties van dit product worden beïnvloed. Dit product voldoet aan de
ENERGY STAR
®
-richtlijnen (printers, versie 3.0). ENERGY STAR is een vrijwillig
programma dat is opgezet om de ontwikkeling van energiezuinige kantoorproducten te
stimuleren.
ENERGY STAR
®
is een in de Verenigde Staten gedeponeerd dienstenmerk van de
Amerikaanse overheid. Als ENERGY STAR-partner heeft Hewlett-Packard Company
vastgesteld dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR voor
energiezuinige producten. Zie http://www.energystar.gov voor meer informatie.
Tonerverbruik
Met EconoMode wordt aanmerkelijk minder toner verbruikt, waardoor de levensduur van de
printcartridge wordt verlengd.
Papierverbruik
Het product beschikt over functies voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex
afdrukken) en voor het afdrukken van verschillende pagina’s op één vel papier. Hierdoor kan
het gebruik van afdrukmateriaal worden verminderd, zodat er minder aanspraak wordt
gedaan op natuurlijke bronnen. (Alleen modellen met een ingebouwde duplexeenheid
bieden ondersteuning voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Alle modellen bieden
ondersteuning voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie
Papier aan beide zijden
bedrukken (optionele duplexeenheid).)
Kunststoffen
Kunststofonderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram, zijn in overeenstemming met
internationale normen voorzien van een markering. Hierdoor kunnen deze onderdelen aan
het einde van de levensduur van het product gemakkelijk worden herkend en gerecycled.
NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 269
HP LaserJet afdrukbenodigdheden
In een groot aantal landen/regio's kunnen de printerbenodigdheden (bijvoorbeeld de
printcartridge en de fuser) van dit product worden teruggezonden naar HP via het HP-
programma voor het inzamelen en recyclen van printerbenodigdheden. In meer dan 30
landen/regio's is een eenvoudig en gratis inzamelingsprogramma beschikbaar. In de doos
van elke nieuwe HP LaserJet-printcartridge en andere benodigdheden bevindt zich
informatie over het programma en instructies in meerdere talen.
Informatie over het HP-programma voor het inzamelen en recyclen van
printerbenodigdheden
Sinds 1992 biedt HP de mogelijkheid om HP LaserJet-benodigdheden gratis terug te sturen
voor recycling in 86% van de wereldwijde markt voor HP LaserJet-benodigdheden. In de
meeste verpakkingen voor HP LaserJet-printcartridges worden voorgefrankeerde en
geadresseerde etiketten meegeleverd in combinatie met een instructieboekje. Etiketten en
bulkverpakkingen kunnen ook via onze website worden aangevraagd op http://www.hp.com/
recycle. In 2002 zijn wereldwijd meer dan 10 miljoen HP LaserJet-printcartridges gerecycled
via het HP Planet Partners-recyclingprogramma voor benodigdheden. Door dit ongekende
aantal zijn miljoenen kilo's aan materialen van printcartridges niet op afvalbergen
terechtgekomen maar gerecycled. Wereldwijd heeft HP gemiddeld 80% van de
printcartridges gerecycled op gewicht. Hierbij gaat het voornamelijk om kunststof en
metalen. Met de teruggewonnen kunststoffen en metalen worden nieuwe producten
gemaakt, zoals HP-producten, kunststoffen borden en spoelen. De resterende materialen
worden op milieuvriendelijke wijze verwijderd.
Inzameling in de VS Voor de inzameling van gebruikte patronen en andere
benodigdheden op een manier die het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u verzocht
deze materialen in grote hoeveelheden terug te zenden. Verpak twee of meer cartridges
bij elkaar en gebruik het vooruitbetaalde, geadresseerde UPS-etiket dat in de doos is
meegeleverd. Voor meer informatie belt u in de VS naar + 1 (0) 800-340-2445 of gaat u
naar de website voor HP LaserJet-benodigdheden op http://www.hp.com/recycle.
Inzameling buiten de VS Als u niet in de Verenigde Staten woont, kunt u contact
opnemen met uw lokale HP-vestiging of naar de website http://www.hp.com/recycle
gaan voor meer informatie over de beschikbaarheid van het inzamel- en
recyclingprogramma.
Papier
Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen
die zijn uiteengezet in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar
http://www.hp.com/support/ljpaperguide om deze handleiding te downloaden in PDF-
indeling. Dit product is geschikt voor het gebruik van gerecycled afdrukmateriaal dat voldoet
aan de norm EN12281:2002.
Materiaalbeperkingen
Aan dit HP-product is geen kwik toegevoegd.
Dit HP-product kan momenteel nog lood bevatten in de gesoldeerde onderdelen, waardoor
een speciale verwerking aan het einde van de levensduur is vereist. Dit product zal in de
nabije toekomst loodvrij worden geproduceerd in overeenstemming met de Europese wet
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Dit HP-product bevat een batterij waarvoor mogelijk een speciale afvalverwerking aan het
einde van de levensduur is vereist.
270 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Type Lithium-knoopcelbatterij (BR1632), 3 volt, 1,5
gram
Materiaal Kwikvrij, cadmiumvrij
Locatie Op circuitkaart
Door de gebruiker te verwijderen Nee
Voor informatie over recycling kunt u naar http://www.hp.com/recycle gaan of contact
opnemen met de lokale overheid of de Electronics Industry Alliance: http://www.eiae.org.
Material safety data sheet (chemiekaart)
Chemiekaarten voor benodigdheden die chemische substanties bevatten (bijvoorbeeld
toner), kunnen worden verkregen op de HP-website op http://www.hp.com/go/msds of
http://www.hp.com/hpinfo/community/environment/productinfo/safety.
Meer informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/
environment/productinfo/safety voor meer informatie over deze milieuonderwerpen.
Milieugegevens voor dit product en een groot aantal verwante HP-producten.
Milieudoelstellingen van HP
Milieusysteembeheer van HP
HP-programma voor het inzamelen en hergebruiken van apparaten aan het einde van
de levensduur
Chemiekaarten
NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 271
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN 45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard,
Boise, Idaho 83714-1021, USA
verklaart dat het product
Naam product: HP LaserJet 4250- en LaserJet 4350-printer
Wettelijk modelnummer
3)
:
BOISB-0309-00
Including optional duplex accesssory (Q2439B), optional 500-sheet input tray
(Q2440B), optional 1500-Sheet Input Tray (Q2440B), and optional 500-sheet stapler/
stacker accessory (Q2443B)
Productopties: ALLE
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC 60950:1999 / EN60950: 2000
IEC 60825-1:1993 +A1 +A2 / EN 60825-1:1994 +A11 +A2 (Klasse 1 Laser/LED-product)
GB4943-2001
EMC:
CISPR 22:1997 / EN 55022:1998 Klasse B
1)
EN 61000-3-2:1995 + A14
EN 61000-3-3:1995 + A1
EN 55024:1998
FCC Title 47 CFR, Lid 15 Klasse B
2)
/ ICES-003, Nummer 4
GB9254-1998, GB17625.1-1998
Aanvullende informatie:
Dit product voldoet aan de vereisten die worden gesteld in EMC-richtlijn 89/336/EEC en de richtlijn 73/23/EEC inzake laagspanning en is
derhalve voorzien van de CE-markering.
1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard.
2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die gevolgen
heeft voor de bediening.
3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de
merknaam of het productnummer.
Boise, Idaho , USA
March 12, 2004
Alleen voor aangelegenheden m.b.t.voorschriften:
Contactpersoon in
Australië:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd.,, 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130, Australië
Contactpersoon
Europa:
Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE /
Standards Europe,, Herrenberger Strasse 140, , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143)
Contactpersoon V.S.:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company,, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, ID 83707-0015, (Tel.:
208-396-6000)
272 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften
Laser safety statement
Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and
Drug Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten
die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht
voor producten die worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Ingevolge de Radiation
Control for Health and Safety Act van 1968 wordt dit laserproduct onder de U.S. Department
of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard aangemerkt als
een laserproduct van Klasse 1.
Aangezien de straling in de printer volledig wordt afgeschermd door een speciale behuizing,
is het niet mogelijk dat de laserstraal vrijkomt tijdens normaal gebruik van het apparaat.
WAARSCHU-
WING
Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van
andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot
blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadian DOC statement
Complies with Canadian EMC Class B requirements.
«Conforme àla classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques
(CEM).»
Japanese VCCI statement
Korean EMI statement
NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften 273
Finnish laser statement
LASERTURVALLISUUS
LUOKAN 1 LASERLAITE
KLASS 1 LASER APPARAT
HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn, 4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en
4350dtnsl -laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa
käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle.
Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN60825-1 (1994) mukaisesti.
VAROITUS!
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING!
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn, 4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en
4350dtnsl -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia kohteita. Laitteen saa
avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi
huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai
muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka
voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO!
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle laitteen
ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING!
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för
osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen.
Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista:
Aallonpituus 770-800 nm
Teho 5 mW
Luokan 3B laser
274 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
G
Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard
HP-PRODUCT
HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn,
4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en 4350dtnsl
DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
Eén jaar beperkte garantie
HP geeft u, de eindgebruiker-afnemer, de garantie dat na de aankoopdatum, gedurende de bovengenoemde
periode, haar computerhardware en accessoires vrij zijn van defecten in materiaal en vakmanschap. Als HP in
kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende de garantieperiode, zal HP, naar eigen goeddunken,
producten die defect blijken, repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuw dan wel zo goed als
nieuw zijn.
HP garandeert dat de software van HP, indien deze op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en gebruikt, gedurende
de hierboven gemelde periode geen defecten zal vertonen bij het uitvoeren van de programmeringsinstructies als
gevolg van materiaal- en constructiefouten. Als HP in kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende
de garantieperiode, zal HP de softwareproducten die de programma-instructies niet naar behoren uitvoeren als
gevolg van voornoemde defecten, vervangen.
HP garandeert niet dat de werking van HP-producten storing- of foutvrij zal zijn. Mocht HP niet in staat zijn het
product binnen redelijke termijn te repareren of te vervangen, dan zal de aankoopprijs worden terugbetaald nadat
het product is geretourneerd.
HP-producten bevatten wellicht herstelde of incidenteel gebruikte onderdelen die qua werking gelijk zijn aan
nieuwe onderdelen.
De garantie heeft geen betrekking op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende onderhoud of
kalibreren, (b) niet door HP geleverde software, interfacing, onderdelen of benodigdheden, (c) onbevoegde
aanpassingen of verkeerd gebruik, (d) gebruik buiten de beschreven omgevingsspecificaties voor het product of
(e) onjuiste voorbereiding of slecht onderhoud van de locatie.
GENOEMDE GARANTIES ZIJN EXCLUSIEF, VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR TOEPASSELIJKE
WETGEVING, EN ER WORDEN GEEN ANDERE SCHRIFTELIJKE NOCH MONDELINGE DANWEL
IMPLICIETE GARANTIES VERSTREKT. HP AANVAARDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERKOOPBAARHEID, AANVAARDBARE KWALITEIT OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Sommige landen/regio's, staten en provincies staan geen beperkingen toe van de lengte van stilzwijgende
garantiebepalingen, zodat het mogelijk is dat de bovengenoemde beperking of uitsluiting niet op u van
toepassing is. Deze garantie biedt u specifieke wettelijke rechten en het is mogelijk dat u nog andere rechten
geniet die van land/regio tot land/regio, staat tot staat of van provincie tot provincie kunnen verschillen. De
beperkte garantie van HP is geldig in elk land/elke regio of elke locatie waar HP ondersteuningsdiensten voor dit
product heeft en waar HP dit product heeft uitgebracht. Het niveau van garantieservice dat u ontvangt kan
variëren door lokale bepalingen. Vorm, geschiktheid of functies zullen door HP niet worden aangepast om het
product te laten werken in een land/regio waar het product conform de wet of voorschriften niet voor is bedoeld.
NLWW Beperkte garantie van Hewlett-Packard 275
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR LOKALE WETGEVING, ZIJN DE RECHTSMIDDELEN IN DEZE
GARANTIEVERKLARING UW ENIGE EN EXCLUSIEVE RECHTSMIDDELEN. BEHALVE ZOALS HIERBOVEN
OMSCHREVEN, ZAL HP IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR HET VERLIES VAN GEGEVENS OF
VOOR DIRECTE, UITZONDERLIJKE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN
WINSTDERVING) OF ANDERE SCHADE, ONGEACHT HET FEIT OF DEZE SCHADE BERUST OP
CONTRACT, BENADELING OF ANDERSZIJDS. In sommige landen/regio's, staten en provincies is de uitsluiting
van of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet geldig, zodat het mogelijk is dat de voorgaande
beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT
WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE
WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT MAAR ZIJN EEN AANVULLING
DAAROP.
276 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW
Printcartridge Verklaring van beperkte garantie
Deze printcartridge van HP is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap.
De garantie heeft geen betrekking op printcartridges die (a) zijn bijgevuld, gereviseerd,
hergebruikt of op enige wijze onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik,
onjuiste opslag of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of
(c) slijtage vertonen door dagelijks gebruik.
Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug
te brengen naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke
omschrijving van het probleem en afdrukvoorbeelden) of contact op te nemen met de
klantenondersteuning van HP. HP zal, naar eigen goeddunken, producten die defect blijken,
vervangen of de aankoopprijs hiervan vergoeden.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE
BOVENSTAANDE GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF
VOORWAARDE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD.
HP WIJST MET NAME ALLE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID,
TOEREIKENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE
HAND.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN
WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT,
ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER
BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING
OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT
PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP.
NLWW Printcartridge Verklaring van beperkte garantie 277
Informatie over service en ondersteuning
HP verschaft over de gehele wereld diverse opties voor service en ondersteuning. De
beschikbaarheid van deze programma's varieert, afhankelijk van uw locatie.
Onderhoudsovereenkomsten van HP
HP beschikt over verschillende soorten onderhoudsovereenkomsten die beantwoorden aan
diverse ondersteuningsbehoeften. Onderhoudsovereenkomsten behoren niet bij de
standaardgarantie. Ondersteuningsservices variëren per locatie. Neem contact op met de
klantenservice van HP om vast te stellen welke services voor u beschikbaar zijn en voor
meer informatie over onderhoudscontracten. Voor de printer zijn er in het algemeen de
volgende onderhoudscontracten:
Overeenkomsten voor service op locatie
Om u de ondersteuning te geven die het beste met uw behoeften overeenkomt, heeft HP
overeenkomsten voor service op locatie met twee responstijden:
Prioriteitsservice op locatie
Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek
binnen de normale werktijden van HP is gedaan.
Service op de volgende dag op locatie
Deze overeenkomst biedt ondersteuning op de werkdag na de dag waarop een verzoek om
service is ontvangen. Service buiten normale uren en het normale servicegebied van HP is
verkrijgbaar voor de meeste overeenkomsten (tegen extra kosten).
278 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW
HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada)
Deze service is beschikbaar tegen bijbetaling en vormt een alternatief voor de
standaardgarantie: u kunt de printer insturen voor reparatie. Met HP Express Exchange
ontvangt u een gereviseerde vervanging waarna u de defecte printer retourneert. Door de
hoge snelheid waarmee HP Express Exchange werkt, wordt de tijd dat een apparaat niet
beschikbaar is, geminimaliseerd ten opzichte van traditionele onderhouds- en
reparatieprogramma's waarbij u het defecte apparaat naar de leverancier verzendt en dan
moet wachten tot het hersteld en teruggezonden wordt.
Voer de volgende stappen uit als u ervoor kiest deze service te gebruiken. Als u over
ondersteuningsservice van HP op locatie beschikt, dient u rechtstreeks contact op te nemen
met het dichtstbijzijnde klantenservicecentrum van HP in plaats van de hier beschreven
stappen te ondernemen.
Opmerking
Als u eventuele ondersteuningsopties zoekt voor deze printer, gaat u naar
http://www.hpexpress-services.com en typt u het modelnummer van de printer. In Noord-
Amerika kunnen aanvullende opties via de klantenondersteuning van HP beschikbaar zijn.
Bel +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (VS)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada).
HP Express Exchange gebruiken
1. Neem contact op met het klantenservicecentrum van HP voor de V.S. of Canada. Een
technicus onderzoekt oplossingen voor de situatie en bepaalt of de printer werkelijk
defect is. Zo ja, dan verwijst de technicus de klant naar het HP-servicekantoor.
2. Een medewerker van het servicekantoor vraagt informatie over het product en de klant
op. In sommige gevallen kan een onderpand worden gevraagd.
3. Overleg met de medewerker over de kosten voor het insturen van de defecte printer
voordat u van deze service gebruikmaakt.
4. HP verzendt een gereviseerd vervangend apparaat dat de volgende dag aankomt. (Op
grond van afstanden kan levering de volgende dag onmogelijk zijn.)
Voor vervangen apparaten geldt een garantie die gelijk is aan de resterende garantieperiode
van het oorspronkelijke apparaat of een garantie van 90 dagen; de langste periode geldt.
NLWW HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) 279
De printer verzendklaar maken
Als de klantenondersteuning van HP bepaalt dat de printer door HP gerepareerd moet
worden, moet u de printer als volgt inpakken alvorens deze te verzenden.
VOORZICHTIG
Schade tijdens het vervoer als gevolg van onjuiste verpakking komt voor
verantwoordelijkheid van de klant.
Zo pakt u de printer opnieuw in:
1. Verwijder en bewaar DIMM's of CompactFlash-kaarten die u hebt aangeschaft en op de
printer hebt geïnstalleerd. Verwijder niet de DIMM die is meegeleverd bij de printer.
VOORZICHTIG
Statische elektriciteit kan de DIMM's beschadigen. Draag bij het hanteren van DIMM's een
antistatische polsband of raak regelmatig de antistatische verpakking van de DIMM aan,
waarna u een onbeschilderd metalen gedeelte op de printer aanraakt. Zie
Printergeheugen
voor het verwijderen van de DIMM's.
2. Verwijder en bewaar de printcartridge.
VOORZICHTIG
Het is zeer belangrijk dat u de printcartridges verwijdert voordat u de printer verzendt.
Wanneer u een printcartridge achterlaat in de printer, gaat deze lekken tijdens het transport
waardoor de onderdelen van de printer worden bedekt met toner.
Voorkom beschadiging van de printcartridge door de rol niet aan te raken en deze in de
originele verpakking te bewaren, of zodanig dat de printcartridge niet aan licht wordt
blootgesteld.
3. Verwijder en bewaar het netsnoer, de interfacekabel en optionele accessoires.
4. Stuur zo mogelijk afdrukvoorbeelden mee en 50 tot 100 vellen papier waarop niet goed
kon worden afgedrukt.
5. Sluit een ingevulde kopie van
Serviceformulier bij.
6. Neem in de V.S. contact op met de klantenondersteuning van HP om nieuw
verpakkingsmateriaal aan te vragen. In de overige landen/regio's gebruikt u indien
mogelijk de originele verpakking. U kunt het beste de apparatuur verzekeren voordat u
deze verzendt.
280 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW
Serviceformulier
WIE STUURT HET PRODUCT TERUG? Datum:
Contactpersoon: Tel.:
Tweede contactpersoon: Tel.:
Retouradres:
Speciale verzendinstructies:
WAT VERSTUURT U?
Modelnaam: Modelnummer: Serienummer:
Stuur eventuele relevante afdrukken mee. Stuur GEEN accessoires (handleidingen, reinigingsmiddelen enz.) mee die niet
nodig zijn voor de reparatie.
HEBT U DE PRINTCARTRIDGE VERWIJDERD?
U moet de printcartridge verwijderen voordat u de printer opstuurt, tenzij dit door een mechanisch probleem onmogelijk is.
 Ja.  Nee, ik kan deze niet verwijderen.
WAT MOET ER WORDEN GEDAAN? (Geef zo nodig uitleg op een apart blad.)
1. Beschrijf de bijzonderheden van de storing. (Wat was de storing? Wat was u aan het doen toen de storing optrad? Welke
software werd op dat moment uitgevoerd? Kan de storing worden gereproduceerd?)
2. Hoeveel tijd verloopt er tussen de storingen als de storing af en toe optreedt?
3. Als het product op een van de volgende apparaten is aangesloten, geef dan de fabrikant en het modelnummer op.
Personal computer: Modem: Netwerk:
4. Aanvullende opmerkingen:
HOE WILT U DE KOSTEN VAN DE REPARATIE VOLDOEN?
 Onder garantie Aanschaf/ontvangstdatum:
(Aankoopbon of ontvangstbewijs met originele ontvangstdatum bijvoegen.)
 Nummer onderhoudscontract:
 Inkoopordernummer:
Behalve bij service onder contract en garantie moet een verzoek om service vergezeld zijn van een
inkoopordernummer en/of de handtekening van een bevoegde persoon. Als standaard reparatiekosten niet van
toepassing zijn, is een minimale inkooporder vereist. Informatie over reparatiekosten is verkrijgbaar bij een officieel HP
reparatiecentrum.
Handtekening bevoegde persoon/functionaris: Tel.:
NLWW Serviceformulier 281
Factuuradres:
Speciale factureringsinstructies:
282 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW
Index
Symbolen en getallen
1200 dpi, resolutie 224
300 dpi, resolutie 224
600 dpi, resolutie 224
A
A4/Letter vervangen 219
A4 breed, instellingen 220
A4-papierinstellingen 219
aan/uit-schakelaar lokaliseren 9
aangepast formaat, papier
instellingen 217
lade-instellingen 219
aangepast papierformaat
afdrukken op 70
instellingen 83
lade 1, specificaties 39
lade-instellingen 71
ladespecificaties 39
specificaties van lade voor 500 vel 40, 42
aantal exemplaren, standaardwaarde instellen 218
aantal pagina's 110
accessoires
bestellen 202
lampjes 11
lichtjes 175
lokaliseren 9
onderdeelnummers 204
problemen oplossen 130, 177
vergrendelen en ontgrendelen 12
verplaatsen 12
accessoires ontgrendelen 12
accessoire voor dubbelzijdig afdrukken
afdrukstand papier 74
bindopties 75
gebruiken 73, 76
lokaliseren 10
modellen met 3, 6
ondersteunde papierformaten 73
papier nieten 59
papierspecificaties 41
storingen 144
achterste uitvoerbak
afdrukken naar 57
gebruiken met duplexeenheid 73
instellingen 219
lokaliseren 9
papierstoringen 145
adres, printer
Macintosh, problemen oplossen 191, 194
adres, printeradres weergeven 17
Afdrukken, menu 218
afdrukken gestopt, problemen oplossen 128
afdrukken in achtergrond, problemen oplossen 192
afdrukken op beide zijden
problemen oplossen 133
afdrukkwaliteit
instellingen 84, 224
problemen oplossen 178
Afdrukkwaliteit, menu 221
afdrukkwaliteit, problemen oplossen
herhaalde afbeeldingen 188
afdrukmateriaal
aangepast formaat 83
aangepast formaat, afdrukken 70, 71
bron selecteren 85
capaciteit 6
dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde formaten 73
fusermodi 48
gebruiksgegevens, pagina 212
geperforeerd 68
handmatige invoer 46
HP, bestellen 206
klein 71
lade-instellingen 214
ladeselectie 18, 44, 45
meerdere pagina's op één vel afdrukken 83
nieten 49
ondersteunde formaten 39
opslaan 242
PCL-opdrachten 262
problemen oplossen 136
PS-instellingen 20
specificaties 39, 242
voorbedrukt 68
voorbladen 86
NLWW Index 283
afdrukstand, pagina
opties voor dubbelzijdig afdrukken 75
PCL-opdrachten 263
stapler/stacker 59
afdrukstand, standaardwaarde instellen;pagina-
afdrukstand, standaardwaarde;staande afdrukstand,
instellen als standaardwaarde;liggende afdrukstand,
instellen als standaardwaarde 221
afdrukstand liggend
opties voor dubbelzijdig afdrukken 75
afdrukstand pagina
nietmachine/stapelaar 59
opties voor dubbelzijdig afdrukken 75
afdrukstand staand
opties voor dubbelzijdig afdrukken 75
afdruktaken
gestopt, problemen oplossen 128
onjuist opgemaakt 129
vasthouden 16, 226
worden niet afgedrukt, problemen oplossen 127
afdruktaken annuleren 78
afdruktaken stoppen 78
afmetingen, printer 237
akoestische emissie, specificaties 240
Algemene beschermingsfout - Uitzondering OE 190
antivervalsingswebsite 114
Apparaat configureren, menu 218
Apparaatinstellingen, venster in HP Werkset 101
Apple Macintosh. Zie Macintosh
AppleTalk, instelling 231
automatisch doorgaan, instelling 227
Automatisch doorgaan, instelling 23
Auto-reinigingspagina 119, 225
B
bakken
gekruld papier, problemen oplossen 132
bakken, uitvoer
instellingen 219
lokaliseren 9
papierbaan, test 234
selecteren 57
bakken voor uitvoer
storingen verhelpen 145
bandensporen, problemen oplossen 186
batchinstallatie, stuurprogramma 104
batterij, specificaties 270
bedieningspaneel
Afdrukken, menu 218
Afdrukkwaliteit, menu 221
Apparaat configureren, menu 218
datum/tijd, instellingen 226
Diagnostiek, menu 233
foutberichten 152
Help 15
Herstellen, menu 231
I/O, menu 230
Informatie, menu 212
inktpatroon, niveau controleren 115
instellingen 16
knoppen 14
lampjes 14
lokaliseren 9, 13
menustructuur, afdrukken 109
menustructuur afdrukken 15
Nietmachine/stapelaar, menu 229
nietmachine/stapelaar selecteren 50
on line Help 152
Papierverwerking, menu 214
problemen oplossen 126
Systeeminstellingen, menu 225
Taak ophalen, menu 210
taal, selecteren 229
taal selecteren 26, 126
verwijderbare waarschuwingen, instellingen 22,
227
bedrijfsomgeving, specificaties 241
beide zijden, afdrukken op
duplexeenheid gebruiken 73, 76
gebruiksgegevens, pagina 212
handmatig 76
lay-outopties 75
ondersteunde papiersoorten 73
papier laden 74
papier laden voor nieten 59
problemen oplossen 133
benodigdheden
bestellen iii, 202
onderdeelnummers 204, 205
recyclen 270
status, bekijken met HP Werkset 99
status, weergeven met geïntegreerde webserver
95
statuspagina 111
statuspagina afdrukken 212
van ander merk dan HP 114
bereiktest, problemen oplossen 198
berichten
instellingen 22, 227
logbestand 233
berichten, problemen oplossen 152
bestandsdirectory afdrukken 212
bestellen
afdrukmateriaal, HP 206
onderdeelnummers voor 204
bestellen van benodigdheden iii
beveiliging
instellingen 111
bidirectionele communicatie, instellingen 230
bijna leeg, toner 228
bindrandinstellingen 75
284 Index NLWW
bovenklep
papierstoringen verhelpen 139
bovenste uitvoerbak
afdrukken naar 57
instellingen 219
lokaliseren 9
papierstoringen 145
briefhoofdpapier
afdrukken op 68
fusermodi 223
briefkaarten
afdrukken 70
specificaties 39
uitvoerbak selecteren 57
bron, papier 85
bron besparen 256
bronnen opslaan, geheugen 256
browsers, ondersteunde
HP Web Jetadmin 97
browservereisten
geïntegreerde webserver 94
HP Werkset 98
C
capaciteit
envelopinvoer 41
lade 1 39
lade voor 1500 vel 41
lade voor 500 vel 40
nietmachine/stapelaar 41
capaciteiten, laden 6, 39
cartridges
benodigdheden, statuspagina 111
bestellen iii
bijna op 23
Economode 84
functies 7
leeg 24
onderdeelnummers 205
status, bekijken met HP werkset 99
status, weergeven met geïntegreerde webserver
95
cartridges, inkt
bijna leeg 228
EconoMode 224
leeg 228
cassetten, nietjes
vullen 50
cassettes, nietjes
instellingen 230
communicatie-instellingen 230
CompactFlash-kaart
lokaliseren 10
CompactFlash-kaarten
beschikbare typen 248
installatie controleren 255
installeren 252
toegang tot 9
concept afdrukken 84
conceptkwaliteit, afdrukken 224
configuratiepagina
problemen oplossen 127
configuratiepagina, afdrukken 109
configuraties, printer 3
configureren, stuurprogramma 103
contracten, onderhoud 278
Courier-lettertype
instellingen 220
D
datum instellen 106
datuminstellingen 226
declaration of conformity 272
Desktop Printer Utility, problemen oplossen 191
Diagnostiek, menu 233
dichtheid, problemen oplossen 180
DIMM's
beschikbare typen 248
installatie controleren 255
installeren 249
lokaliseren 10
onderdeelnummers 205
toegang tot 9
DLC/LLC, instelling 231
documentatie 2
Documentatie, tabblad van HP Werkset 101
documenten schalen 85
documenten vergroten 85
donkerheid, instelling 225
downloaden van software iii
draadloze netwerkkaarten 7
drum versleten, bericht 116
druppels, problemen oplossen 181
dubbelzijdig afdrukken
duplexeenheid gebruiken 73, 76
gebruiksgegevens, pagina 212
handmatig 76
lay-outopties 75
ondersteunde papierformaten 73
papier laden 74
papier laden voor nieten 59
problemen oplossen 133
duplexeenheid
gebruiksgegevens, pagina 212
instellingen 219
onderdeelnummer 204
papierbaan, test 234
NLWW Index 285
E
Economode 84
EconoMode-instelling 224
EIO-kaarten
installeren 257
instellingen 230
lokaliseren 10
onderdeelnummers 206
sleuven 248
verwijderen 257
e-mailwaarschuwingen 100, 105
energiespecificaties 239
energieverbruik 8, 269
ENERGY STAR
naleving 269
envelopinvoer
capaciteit 6
envelopspecificaties 41
installeren 62
instellingen 46, 214
laden 62, 63
lokaliseren 10
onderdeelnummer 204
papierstoringen 140
specificaties 60
verwijderen 63
enveloppen
afdrukken vanuit envelopinvoer 62, 63
afdrukken vanuit lade 1 60
gekreukt, problemen oplossen 186
marges 60, 244
opslaan 244
specificaties 40, 243
standaardformaat, instelling 219
uitvoerbak selecteren 57
EPS-bestanden, problemen oplossen 192, 195
erkende HP-dealers iv
escape-tekens 260
Ethernet-kaarten, onderdeelnummers 206
etiketten
afdrukken 66
fusermodi 223
specificaties 245
uitvoerbak selecteren 57
exemplaren
standaardaantal instellen 218
Explorer, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 94
HP Web Jetadmin 97
HP Werkset 98
Express Exchange, HP 279
F
fabrieksinstellingen, herstellen 231
FastRes 5, 84
FastRes-resolutie;afdrukken in conceptkwaliteit 224
FCC-verklaringen 268
formaat, papier
afdrukken op klein of aangeapst formaat 70
lade 1, specificaties 39
ladeselectie 44, 45
specificaties van duplexeenheid 41
specificaties van envelopinvoer 41
specificaties van lade voor 1500 vel 41
specificaties van lade voor 500 vel 40
specificaties van nietmachine/stapelaar 41
formaat, printer 237
formaat wijzigen 85
foutberichten
instellingen 22, 227
foutberichten, problemen oplossen 152
foutmeldingen
gebeurtenislogboek, afdrukken 111
logbestand 233
Windows 190
functies
printer 3
specificaties 5
fuser
modi 223
papierstoringen 146
reinigen 118
vervangen 121
fusermodi 48
G
garantie
printcartridge 277
product 275
uitgebreide 278
verlengd iv
gebeurtenislogboek 111
gebruikershandleiding 101
gebruiksgegevens, pagina 212
gecoat papier 69
Gegevens-lampje 15
gegevenstransmissie, instellingen 230
gegolfd, problemen oplossen 132
gegolfd papier, problemen oplossen 185
geheugen
configuratiepagina 110
geheugen (DIMM's) 249
installatie controleren 255
installeren, DIMM's 249
lokaliseren 10
meegeleverd 6
onderdeelnummers 205
permanente bronnen 256
RAM-schijf, instellingen 25
uitbreiden 248
vereisten voor taakopslag 87
286 Index NLWW
geïntegreerde server
Instellingen, tabblad 95
geïntegreerde webserver
e-mailwaarschuwingen 105
functies 94
Informatie, tabblad 95
Netwerk, tabblad 96
openen 94
Overige links, tabblad 96
systeemvereisten 94
gekreukt papier, problemen oplossen 185
gekruld papier, problemen oplossen 185
geluidsspecificaties 240
geperforeerd papier
afdrukken op 68
gevouwen papier, problemen oplossen 185
gewicht, papier
afdrukken op zwaar afdrukmateriaal 70
documenten nieten 49
gewicht, papierspecificaties
duplexeenheid 41
envelopinvoer 41
lade 1 39
lade voor 1500 vel 41
lade voor 500 vel 40
nietmachine/stapelaar 41
gewicht, printer 237
grijze achtergrond, problemen oplossen 182
H
handleidingen 2, 101
handleidingen, documentatie 2
handmatige invoer
afdrukken naar lade 1 46
instellingen 19, 219, 226
Help
bedieningspaneel 15
stuurprogramma's 29
herhaalde afbeelding, problemen oplossen 188
herhaalde storingen
afbeeldingen 188
herhaalde storingen, problemen oplossen;storingen,
herhaalde 183
Herstellen, menu 231
herstellen, papierstoring 228
herstellen, standaardinstellingen 231
hervatten na papierstoring 25
HP-afdrukmateriaal, bestellen 206
HP Express Exchange 279
HP-GL/2-opdrachten 259
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
HP Jetdirect-printserver
configuratiepagina, afdrukken 109
installeren 257
instellingen 231
lokaliseren 10
modellen met 3
onderdeelnummers 206
verwijderen 257
HP Jetlink-poort 7
HP LaserJet-hulpprogramma, Macintosh 32
HP OpenVMS-stuurprogramma's 29
HP Printing Supplies Returns en Recycling Program
270
HP SupportPack 278
HP Web Jetadmin
browsers, ondersteunde 97
downloaden 97
e-mailwaarschuwingen 105
stuurprogramma configureren 104
HP Werkset
Apparaatinstellingen, venster 101
Documentatie, tabblad 101
functies 98
inktpatroon, niveau controleren 115
koppelingen 101
openen 99
Probleemoplossing, tabblad 99
Status, tabblad 99
verwijderen 102
Waarschuwingen, tabblad 100
hulpprogramma voor aanpassingen 104
I
I/O, menu 230
IBM OS/2-stuurprogramma's 29
Informatie, menu 212
Informatie, tabblad voor geïntegreerde webserver 95
informatiepagina's, afdrukken 109
ingesloten webserver
inktpatroon, niveau controleren 115
inktpatronen
bewaren 114
niveau controleren 115
papierstoringen 139
recyclen 270
statusinformatie 114
toner bijna op, bericht 115
toner op, bericht 116
van ander merk dan HP 114
verwachte levensduur 115
inktpatronen bewaren 114
inktpatronen van ander merk dan HP 114
Installatiegids 2
Installatiegidsen voor accessoires 2
installeren
CompactFlash-kaarten 252
EIO-kaarten 257
envelopinvoer 62
Macintosh-software 36
netwerksoftware, Macintosh 34
netwerksoftware, Windows 33
NLWW Index 287
stuurprogramma's met hulpprogramma voor
aanpassingen 104
Windows-printersysteem 32
Windows-software met de wizard Nieuwe
hardware gevonden 37
instellingen
bedieningspaneel 16
configuratiepagina, afdrukken 109
standaardinstellingen wijzigen 80
standaardwaarden, herstellen 231
stuurprogramma 79
stuurprogramma's 30
stuurprogramma's configureren 103
vergrendelen 103
Instellingen, tabblad voor geïntegreerde server 95
interfacekabels, problemen oplossen 127
Internet Explorer, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 94
HP Web Jetadmin 97
HP Werkset 98
invoereenheden
verplaatsen 12
invoerladen
configureren 18
invoerrollen vervangen 121
IP-adres
Macintosh, problemen oplossen 191, 194
IP-adres weergeven 17
ISPE (HP Instant Support Professional Edition) iii
J
Jetadmin
browsers, ondersteunde 97
downloaden 97
e-mailwaarschuwingen 105
stuurprogramma configureren 104
Jetdirect-printserver
configuratiepagina, afdrukken 109
installeren 257
instellingen 231
lokaliseren 10
modellen met 3
onderdeelnummers 206
verwijderen 257
Jetlink-poort 7
K
kaarten
afdrukken op 70
fusermodi 223
uitvoerbak selecteren 57
kabels
problemen oplossen 127
kabels,
onderdeelnummers 206
kalibratie-instellingen 222
kit, onderhoud
onderdeelnummer 205
kit, printeronderhoud
bericht, wissen 231
gebruiken 121
Klaar-lampje 14
klantenondersteuning
geïntegreerde webserver, koppelingen 96
HP Express Exchange 279
onderhoudsovereenkomsten 278
serviceformulier 281
verzendklaar maken, printer 280
klantenservice
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
Macintosh iv
on line iii
servicedealers iv
telefoon iii
kleding, toner verwijderen uit 118
klein papier
afdrukken op 71
klein papier, afdrukken op 57
klok instellen 106
knipperende lampjes 14
knoppen, bedieningspaneel 14
koppelingen
geïntegreerde webserver 96
HP Werkset 101
kwaliteit
instellingen 224
problemen oplossen 178
kwik, specificaties 270
L
laatste pagina, ander papier 86
lade 1
aangepast formaat, instellingen 219
afdrukken vanuit 18, 44, 226
dubbelzijdig afdrukken 74
enveloppen afdrukken 60
formaat instellen 215
handmatig dubbelzijdig afdrukken 76
handmatige invoer 46
instellingen 214
instellingen voor aangepast papierformaat 71
instellingen voor handmatige invoer 19
kalibratie-instellingen 222
lokaliseren 9
ondersteund papier 39
papierstoringen 141
problemen oplossen 130
vergrendelen 45
vullen 51, 59
laden
aangepast formaat, instellingen 219
aangepast papierformaat 71
capaciteiten 6
288 Index NLWW
dubbelzijdig afdrukken 74
envelopinvoer 62, 63
enveloppen in lade 1 60
etiketten 66
gecoat papier 69
handmatig dubbelzijdig afdrukken 76
handmatige invoer 46
instellingen 214
instellingen, weergeven 111
instellingen voor aangepast papierformaat 71
kalibratie-instellingen 222
lade 1 vullen 51
lade voor 500 vel vullen 52
lokaliseren 9, 10
meegeleverd 3
nietmachine/stapelaar, papier 59
onderdeelnummers 204
papierbaan, test 234
papierspecificaties 40, 41
papierstoringen 138, 141, 142, 143
papier voor dubbelzijdig afdrukken 74
PCL-opdrachten 262
problemen oplossen 130, 132
selecteren 18, 44, 85, 226
transparanten 67
vergrendelen 45
verplaatsen 12
voorbedrukt papier 68
lade voor 1500 vel
afdrukken vanuit 226
kalibratie-instellingen 222
papierstoringen 143
vullen 54
lade voor 1500 vellen
problemen oplossen 130
lade voor 500 vel
aangepast formaat, instellingen 219
afdrukken vanuit 226
instellingen 216
kalibratie-instellingen 222
papierstoringen 142
vullen 52
lade voor 500 vellen
problemen oplossen 130
lampjes
accessoirelampjes 11
lampjes, bedieningspaneel 14
LaserJet-hulpprogramma, Macintosh 32
laser safety statements 273
Legal-papier, te smalle marges 197
lege pagina's, problemen oplossen 134
Letter-papier, instellingen voor A4 vervangen 219
lettertypen
EPS-bestanden, problemen oplossen 192, 195
instellingen 221
Macintosh, problemen oplossen 192
meegeleverd 7
overzicht afdrukken 212
overzichten afdrukken 112
PCL-opdrachten 261, 265
permanente bronnen 256
problemen oplossen 197
lezen en vasthouden-taken 88
licht afdrukken
problemen oplossen 180
lichte afdruk
tonerdichtheid instellen 225
lichtjes
accessoires 175
liggend, afdrukstand
PCL-opdrachten 263
lijnen, problemen oplossen 223
limietcontrolefout 198
Linux-stuurprogrammaondersteuning 28
logbestand 233
losse toner, problemen oplossen 183
LPT-foutmeldingen 190
luchtvochtigheid, vereisten 241
M
Macintosh
afdrukken in achtergrond 192
AppleTalk, instellingen 231
HP LaserJet-hulpprogramma 32
lettertypen, problemen oplossen 192
meegeleverde software 31
netwerkinstallatie 34
ondersteunde besturingssystemen 27
ondersteunde stuurprogramma's 28
PPD's 32
problemen oplossen 191
software installeren 36
software verwijderen 38
standaardstuurprogramma-instellingen wijzigen 81
stuurprogramma's, problemen oplossen 194
stuurprogramma-instellingen 79
USB-kaart, problemen oplossen 193, 196
websites voor ondersteuning iv
marges
enveloppen 60, 244
kalibratie-instellingen 222
Legal-papier, problemen oplossen 197
PCL-opdrachten 263
materiaal
gekruld, problemen oplossen 132
problemen met laden oplossen 132
meerdere pagina's op één vel afdrukken 83
meldingen
gebeurtenislogboek, afdrukken 111
Windows 190
menu's, bedieningspaneel
Afdrukken 218
Afdrukkwaliteit 221
Apparaat configureren 218
NLWW Index 289
Diagnostiek 233
Herstellen 231
I/O 230
Informatie 212
Nietmachine/stapelaar 229
Papierverwerking 214
structuur, afdrukken 15, 109
Systeeminstellingen 225
Taak ophalen 210
toegang krijgen tot 14
Microsoft Windows. Zie Windows
milieuvriendelijk
functies 269
modellen 3
modelnummer 110
N
naslagwerken 2
Netscape Navigator, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 94
HP Web Jetadmin 97
HP Werkset 98
Netwerk, tabblad voor geïntegreerde webserver 96
netwerken
afdrukproblemen oplossen 189
draadloos 7
instellingen 231
Macintosh-software installeren 34
stuurprogramma configureren 103
Windows-software installeren 33
nietcassette
vullen 50
nietcassettes
onderdeelnummers 204
nieten, documenten 49
nietmachine
vervangen 122
nietmachine/stapelaar
afdrukken naar 49, 58
capaciteit 6
lokaliseren 10
modellen met 3
nietcassette vullen 50
onderdeelnummer 204
papierbaan, test 234
papier laden 59
papierspecificaties 41
standaardwaarde instellen als 50
status van lampje 11
status van lichtje 175
storingen, nieten 150
verplaatsen 12
Nietmachine/stapelaar
instellingen 229
Nietmachine/stapelaar, menu 229
niveau van inktpatronen 115
Novell NetWare-instellingen;NetWare-instellingen;IPX/
SPX-instelling 231
n-per-vel afdrukken 83
O
omgeving, specificaties 241
onderdeelnummers
afdrukmateriaal, HP 206
EIO-kaarten 206
geheugen 205
kabels 206
laden 204
onderhoudskit 205
printcartridges 205
onderdelen
bestellen 202
onderhoud
overeenkomsten 278
onderhoudskit
bericht, wissen 231
gebruiken 121
onderdeelnummer 205
onderhoudsovereenkomsten iv
ondersteunde besturingssystemen 27, 28
ondersteunde platformen 28
ondersteunde platforms 27
ondersteuning
geïntegreerde webserver, koppelingen 96
HP Express Exchange 279
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
Macintosh iv
onderhoudsovereenkomsten 278
on line iii
servicedealers iv
serviceformulier 281
telefoon iii
verzendklaar maken, printer 280
Ongeldige bewerking, fouten 190
on line Help
bedieningspaneel 15
stuurprogramma's 29
on line klantenservice iii
op, toner 228
opdrachten
escape-reeksen 260, 261
lettertypeselectie 261, 265
PCL 262
soorten 259
syntaxis 260
OpenVMS-stuurprogramma's 29
Opmerkingen bij de installatie 101
oppakrollen vervangen 121
opslaan
enveloppen 244
papier 242
290 Index NLWW
opslaan, taak
instellingen 226
Taak ophalen, menu 210
opslag, taak
geheugenvereisten 87
instellingen 16
lezen en vasthouden 88
privé 89
snelkopieertaak 87
opslagkast
lokaliseren 10
onderdeelnummer 205
verplaatsen 12
opties voor vergroten/verkleinen 85
OS/2-stuurprogramma's 29
overdrachtsrollen vervangen 121
overeenkomsten voor service op locatie 278
Overige links
geïntegreerde webserver 96
HP Werkset 101
ozonspecificaties 269
P
pagina, afdrukstand
PCL-opdrachten 263
pagina's, aantal 110
pagina's per minuut 5
pagina's per vel 83
paginaregels, instellingen;verticale regelafstand,
instellingen;regelafstand, instellingen 221
papier
A4/Letter vervangen, instelling 219
aangepast formaat 83, 219
aangepast formaat, afdrukken 70, 71
bron selecteren 85
capaciteit 6
dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde
papierformaten 73
fusermodi 48, 223
gebruiksgegevens, pagina 212
gecoat 69
gekreukt 185
gekruld 185
gekruld, problemen oplossen 132
geperforeerd 68
handmatige invoer 46
HP, bestellen 206
klein 71
lade 1 vullen 51
lade-instellingen 214
lade selecteren 215, 226
ladeselectie 18, 44, 45
lade voor 1500 vel vullen 54
lade voor 500 vel vullen 52
meerdere pagina's op één vel afdrukken 83
nieten 49
ondersteunde formaten 39
opslaan 242
PCL-opdrachten 262
problemen met laden oplossen 132
problemen oplossen 136
PS-instellingen 20
specificaties 39, 242
specificaties van duplexeenheid 41
specificaties van laden voor 1500 vel 41
specificaties van lade voor 500 vel 40
specificaties van nietmachine/stapelaar 41
standaardformaat, instelling 219
voorbedrukt 68
voorbladen 86
papierbaan
reinigen 119
test 234
papierstoringen
bovenklep 139
duplexeenheid 144
eerste vel, problemen oplossen 133
envelopinvoer 140
fuser-ruimte 146
herstellen, instellingen 228
instelling, hervatten na papierstoring 25
lade 1 141
lade voor 1500 vel 143
lade voor 500 vel 142
locaties 138
uitvoerbak 145
Papierverwerking, menu 214
papierverwerkingsaccessoires
lichtjes 175
problemen oplossen 130
parallelle communicatie, instellingen 230
parallelle kabel, onderdeelnummer 206
parallelle kabels
problemen oplossen 127
parallelle poort
lokaliseren 11
meegeleverd type 7
parallelle poorten
niet ondersteund voor Macintosh 36
patronen
bewaren 114
niveau controleren 115
statusinformatie 114
toner bijna op, bericht 115
toner op, bericht 116
van ander merk dan HP 114
verwachte levensduur 115
patronen, inkt
papierstoringen 139
PCL, instellen als printertaal 21, 227
PCL-lettertypelijst afdrukken 112
PCL-lettertypeoverzicht afdrukken 212, 213
NLWW Index 291
PCL-opdrachten
escape-reeksen 260, 261
lettertypeselectie 261, 265
syntaxis 260
veelgebruikte 262
PCL-stuurprogramma's
functies 29
ondersteunde besturingssystemen 28
Zie ook stuurprogramma's
PDE's, Macintosh 32
PDE's (Printer Dialog Extensions,
Printerdialoogextensies), Macintosh 32
percentage van normale grootte 85
permanente bronnen 256
PJL-opdrachten (Printer Job Language) 259
poorten
lokaliseren 11
LPT-foutmeldingen 190
meegeleverd 7
problemen oplossen, Macintosh 193, 196
PostScript, instellen als printertaal 21, 227
PostScript-foutpagina's
instellingen 220
problemen oplossen 127
PPD's
meegeleverd 32
problemen oplossen 191
PPD-bestanden (PostScript Printer Description,
PostScript-printerbeschrijving)
meegeleverd 32
PPD-bestanden (PostScript Printer Description)
problemen oplossen 191
printcartridges
benodigdheden, statuspagina 111
bestellen iii
bijna leeg 228
bijna op 23
Economode 84
EconoMode 224
functies 7
leeg 24, 228
onderdeelnummers 205
status, bekijken met HP Werkset 99
status, weergeven met geïntegreerde webserver
95
printerbesturingstalen
geïnstalleerde weergeven 110
instellingen 21, 227
meegeleverd 7
overschakelen, PCL-opdrachten 264
printeronderhoudskit
gebruiken 121
onderdeelnummer 205
printeronderhoud uitvoeren, bericht 121, 231
printeropdrachten
escape-reeksen 260, 261
lettertypeselectie 261, 265
PCL 262
soorten 259
syntaxis 260
printerstuurprogramma's. Zie stuurprogramma's
printertaal
overschakelen, PCL-opdrachten 264
printertalen
geïnstalleerde weergeven 110
meegeleverd 7
printer verplaatsen 12
privé-taken 89
Probleemoplossing, tabblad van HP Werkset 99
problemen oplossen
accessoires 175, 177
afdrukken 127, 128, 134
afdrukken op netwerk 189
afdrukkwaliteit 178
bandensporen 186
bereiktest 198
configuratiepagina afdrukken 127
display van bedieningspaneel 126
druppels 181
dubbelzijdig afdrukken 133
EPS-bestanden 192, 195
foutberichten 152
gekreukt papier 185
gekruld papier 132, 185
grijze achtergrond 182
herhaalde afbeeldingen 188
herhaalde storingen 183
informatiepagina's 109
kabels 127
lade 1, papierstoringen 141
laden 132
lade selecteren 130
Legal-papier 197
lege pagina's 134
lettertypen 197
licht afdrukken 180
lijnen 223
limietcontrolefout 198
logbestand 233
Macintosh-problemen 191
on line Help 152
papier 136
papierstoring bij bovenklep 138
papierstoringen 138, 150
papierstoringen, eerste vel 133
papierstoringen bij lade voor 1500 vel 143
papierstoringen bij lade voor 500 vel 142
papierstoringen bij uitvoerbak 145
papierstoringen in fuser-ruimte 146
papierstoring in envelopinvoer 140
PostScript-problemen 197
292 Index NLWW
PS-fouten 127
scheve pagina's 184
storingen in nietmachine 150
storing in duplexeenheid 144
strepen 181, 186
tekst 134
tekstkwaliteit 184, 187
tonervlekken 182
traag afdrukken 128, 133
vage afdruk 187
vaste schijf (accessoire) 199
vlekken 181
VM-fout 198
Windows-foutmeldingen 190
witte vlekken 186
processorsnelheid 6
Prompt voor soort/formaat, instelling 20
ProRes 5, 84
ProRes-resolutie 224
PS, instellen als printertaal 21, 227
PS-foutpagina's
instellingen 220
problemen oplossen 127
PS-lettertypelijst afdrukken 112
PS of afdrukmateriaal, instelling 20
PS-stuurprogramma
functies 29
ondersteunde besturingssystemen 28
Zie ook stuurprogramma's
punten, problemen oplossen 181, 186
R
RAM-schijf
instellingen 229
RAM-schijf, instellingen 25
reageert niet, problemen oplossen 134
rechte papierbaan 57
recyclen
inktpatronen 270
kunststof 269
regelinvoer, instellingen 221
regelterugloop, instellingen 221
regulatory statements
Canadian DOC statement 273
Finnish laser statement 274
Japanese VCCI statement 273
Korean EMI statement 273
laser safety 273
reinigen
fuser 118
printer 117
reinigingspagina
automatisch 119, 225
handmatig 118
resolutie
functies 5
instellingen 84, 224
problemen met kwaliteit oplossen 178
REt-instelling;Resolution Enhancement technology-
instelling (REt) 224
ringbandpapier
afdrukken op 68
fusermodi 223
ringbandpapier met drie perforaties
afdrukken op 68
fusermodi 223
rollen vervangen 121
ruw papier
fusermodi 223
uitvoerbak selecteren 57
S
scheve pagina's 184
schijf
bestandsdirectory afdrukken 212
EIO-sleuven 248
lettertypelijst afdrukken 112
lokaliseren 10
problemen oplossen 199
verwijderen 257
schijven
installeren 257
schuine pagina's 184
seriële kabels, problemen oplossen 127
serienummer 110
service
erkende HP-dealers iv
HP Express Exchange 279
informatieformulier 281
overeenkomsten iv, 278
verzendklaar maken, printer 280
SIMM's, incompatibel 248
sluimermodus
in- of uitschakelen 21
vertraging, instelling 20
Sluimermodus
voedingsspecificaties 239
smal papier
afdrukken op 71
snelheid
gegevenstransmissie, instellingen 230
problemen oplossen 128, 133
processor 6
resolutie-instellingen 224
specificaties 5
snelkopieertaken
instellingen 16, 226
software
downloaden iii
HP Werkset 98
installeren in Windows 32
NLWW Index 293
installeren met de wizard Nieuwe hardware
gevonden 37
instellingen 16
Linux 28
Macintosh iv, 31
Macintosh, meegeleverd 31
Macintosh installeren 36
netwerkinstallatie, Macintosh 34
netwerkinstallatie, Windows 33
ondersteunde besturingssystemen 27
verwijderen uit Macintosh 38
verwijderen uit Windows 38
software verwijderen
HP Werkset 102
Macintosh 38
Windows 38
spanning, specificaties 239
specificaties
afdrukmateriaal 39
akoestische emissies 240
bedrijfsomgeving 241
energieverbruik 8
enveloppen 243
etiketten 245
geheugen 6
laden 6
papier 242
printerformaat 237
printerfuncties 5
snelheid 5
stroomvoorziening 239
toegankelijkheid 8
transparanten 245
specificaties, papier
envelopinvoer 41
lade voor 1500 vel 41
Spool32, fouten 190
staand, afdrukstand
PCL-opdrachten 263
standaardinstellingen
stuurprogramma's wijzigen 80
standaardinstellingen, herstellen 231
stapelaar
afdrukken naar 49, 58
capaciteit 6
lokaliseren 10
onderdeelnummer 204
papierspecificaties 41
status van lampje 11
status van lichtje 175
verplaatsen 12
status
bekijken met HP Werkset 99
benodigdheden 111
e-mailwaarschuwingen 100
Informatie, tabblad voor geïntegreerde webserver
95
lampjes, bedieningspaneel 14
lichtjes 175
pagina met benodigdheden afdrukken 212
waarschuwingen, e-mail 105
Status, tabblad van HP Werkset 99
stille installatie, stuurprogramma 104
storingen
bovenklep 139
duplexeenheid 144
envelopinvoer 140
fuser-ruimte 146
herstellen, instelling 228
lade 1 141
lade voor 1500 vel 143
lade voor 500 vel 142
locaties 138
nieten 150
regelmatig terugkerend 150
uitvoerbak 145
storingen in nietmachine 150
storingen verhelpen
bovenklep 139
duplexeenheid 144
envelopinvoer 140
fuser-ruimte 146
lade 1 141
lade voor 1500 vel 143
lade voor 500 vel 142
locaties 138
nieten 150
regelmatig terugkerend, problemen oplossen 150
strepen, problemen oplossen 181
stroom
verbruik 269
stroomverbruik 8
stroomvoorzieningsspecificaties 239
structuur, menu 15, 109
stuurprogramma's
configureren 103
downloaden iii
Help 29
instellingen 16, 30, 79
Linux 28
Macintosh iv
Macintosh, problemen oplossen 194
ondersteunde besturingssystemen 28
OS/2 29
selecteren 29
standaardinstellingen wijzigen 80
SupportPack, HP 278
syntaxis, PCL-opdrachten 260
Systeeminstellingen, menu 225
294 Index NLWW
systeemvereisten
geïntegreerde webserver 94
HP Web Jetadmin 97
HP Werkset 98
software voor afdrukken 27
stuurprogramma's 28
T
Taak ophalen, menu 210
taakopslaglimiet 16
taal, bedieningspaneel 26, 126, 229
taken
gestopt, problemen oplossen 128
lezen en vasthouden 88
onjuist opgemaakt 129
opslaan, geheugenvereisten 87
privé 89
Taak ophalen, menu 210
vasthouden 226
worden niet afgedrukt, problemen oplossen 127
talen, printer
instellingen 21, 227
meegeleverd 7
overschakelen, PCL-opdrachten 264
technische ondersteuning
geïntegreerde webserver, koppelingen 96
HP Express Exchange 279
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
Macintosh iv
onderhoudsovereenkomsten 278
on line iii
servicedealers iv
serviceformulier 281
telefoon iii
verzendklaar maken, printer 280
tekens
tekensets 221
vervormd 184
tekensets, selecteren 221
tekst, problemen oplossen
onleesbaar 134
tekstkwaliteit, problemen oplossen 184, 187
telefoonnummers
benodigdheden bestellen iii
ondersteuning iii
serviceovereenkomsten iv
temperatuur, vereisten 241
tests 234
tijd instellen 106
tijdinstellingen 226
time-outinstellingen
sluimermodus 20
vastgehouden taken 17
time-outs, I/O-instellingen 230
time-out vastgehouden taak 17
toegankelijkheid 8
toetsen, bedieningspaneel 14
toner
afdrukkwaliteit, problemen oplossen 182
bijna leeg 228
bijna op 23
dichtheidsinstelling 225
EconoMode 224
leeg 24, 228
verwijderen uit kleding 118
toner besparen 84
toner bijna op 23
toner bijna op, bericht 115
tonercartridges. Zie printcartridges
tonercassettes. Zie inktpatronen
toner is leeg 24
toner op, bericht 116
tonervlekken, problemen oplossen 182
traag afdrukken, problemen oplossen 128, 133
transparanten
afdrukken 67
fusermodi 223
HP, bestellen 208
specificaties 245
uitvoerbak 57
tweezijdig afdrukken
problemen oplossen 133
U
uitbreiden, geheugen 248
uitgebreide garantie 278
uitvoerbakken
instellingen 219
papierstoringen 145
uitvoerkwaliteit
instellingen 224
problemen oplossen 178
UNIX
modelscripts 28
regelterugloop, instellingen 221
USB-kabel, onderdeelnummer 206
USB-poort
lokaliseren 11
meegeleverd type 7
problemen oplossen, Macintosh 193, 196
V
vage afdruk, problemen oplossen 187
vastgehouden taken
geheugenvereisten 87
instellingen 16, 226
lezen en vasthouden 88
privé 89
Taak ophalen, menu op bedieningspaneel 210
NLWW Index 295
vasthouden, taak
geheugenvereisten 87
instellingen 16, 226
lezen en vasthouden 88
privé 89
Taak ophalen, menu 210
verbruiksartikelen
recyclen 270
vergrendelen
accessoires 12
laden 45
vergrendelen, stuurprogrammafuncties 103
verhelpen, papierstoringen
herstellen, instellingen 228
verhelpen, storingen
uitvoergebied 145
verkeerde printer, verzenden naar 192
verlengde service iv
verpakken, printer 280
vervalste benodigdheden 114
vervormde tekens, problemen oplossen 184
verwijderbare waarschuwingen
weergavetijd instellen 22
verwijderbare waarschuwingen, instelling 22, 227
verwijderen
HP Werkset 102
toner uit kleding verwijderen 118
verzenden, printer 280
verzendklaar maken, printer 280
vlekjes, problemen oplossen 181, 186
vlekken, problemen oplossen 181, 186
VM-fout 198
voeding
specificaties 239
voorbedrukt papier
afdrukken op 68
fusermodi 223
voorbladen
eerste pagina, ander papier 86
voorconfiguratie, stuurprogramma 103
Voorkant boven, bindoptie 75
vullen
lade 1 51
lade voor 1500 vel 54
lade voor 1500 vel vullen 54
lade voor 500 vel 52
nietcassette 50
W
waarschuwingen, e-mail 105
waarschuwingen, instelling 22, 227
Waarschuwingen, tabblad van HP Werkset 100
Waarschuwing-lampje 15
watermerken afdrukken 82
webbrowservereisten
geïntegreerde webserver 94
HP Werkset 98
Web Jetadmin
browsers, ondersteunde 97
downloaden 97
e-mailwaarschuwingen 105
stuurprogramma configureren 104
websites
antivervalsing 114
benodigdheden bestellen iii
HP Web Jetadmin downloaden 97
klantenservice iii
Macintosh-ondersteuning iv
papierspecificaties 242
serviceovereenkomsten iv
software downloaden iii
UNIX- en Linux-stuurprogramma's 28
Werkset
Apparaatinstellingen, venster 101
Documentatie, tabblad 101
functies 98
koppelingen 101
openen 99
Probleemoplossing, tabblad 99
Status, tabblad 99
verwijderen 102
Waarschuwingen, tabblad 100
wettelijke voorschriften
declaration of conformity 272
FCC 268
Windows
foutmeldingen, problemen oplossen 190
installeren met de wizard Nieuwe hardware
gevonden 37
netwerkinstallatie 33
ondersteunde stuurprogramma's 28
ondersteunde versies 27
software installeren 32
software verwijderen 38
standaardstuurprogramma-instellingen wijzigen 80
stuurprogramma-instellingen 79
witte strepen of vlekken, problemen oplossen;strepen,
problemen oplossen 186
Z
zelfklevende etiketten. Zie etiketten
zijpaneel aan de rechterkant lokaliseren 9
zwaar papier
afdrukken op 70
fusermodi 223
uitvoerbak selecteren 57
296 Index NLWW
Q5400-90940
*Q5400-90940*
*Q5400-90940*
© 2004 Hewlett-Packard Development Company, LP
www.hp.com/support/lj4250
www.hp.com/support/lj4350

Documenttranscriptie

hp LaserJet 4250/4350 series-printers gebruik HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer Gebruikershandleiding Auteursrecht en licentiebepalingen Handelsmerken © 2004 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P. Adobe® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht. Linux is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Linus Torvalds. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garantie voor producten en services van HP wordt uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring. Onderdeelnummer Q5400-90940 Eerste editie, november 2004 Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group. ENERGY STAR® en het ENERGY STARlogo® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van het Environmental Protection Agency (bureau voor milieubescherming van de overheid van de V.S.). HP on line klantenondersteuning On line Services 24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding World Wide Web: bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende informatie en printerstuurprogramma's in diverse talen kunt u vinden op http://www.hp.com/ support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. (De site is Engelstalig.) Hulpprogramma's bij het on line oplossen van problemen HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een serie op het web gebaseerde hulpprogramma's voor het oplossen van problemen bij bureaubladcomputers en afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel problemen met computerapparatuur en afdrukproblemen identificeren, diagnosticeren en oplossen. De ISPE-hulpprogramma's zijn beschikbaar op http://instantsupport.hp.com. Telefonische ondersteuning Hewlett-Packard Company biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op http://www.hp.com/support/ callcenters. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: de productnaam en het serienummer, de aankoopdatum en een beschrijving van het probleem. U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik in op het vak Support & Drivers. Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie Ga naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software. (De website is Engelstalig, maar printerstuurprogramma's kunnen in verschillende talen worden gedownload.) Zie de brochure die bij uw printer is geleverd voor telefonische informatie. Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP Benodigdheden kunt u bestellen via de volgende websites: Verenigde Staten: http://www.hp.com/sbso/product/supplies Canada: http://www.hp.ca/catalog/supplies Europa: http://www.hp.com/go/supplies Azië/Oceanië: http://www.hp.com/paper/ Accesoires kunt u bestellen via http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/ support/lj4350. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor meer informatie. Als u benodigdheden of accessoires via de telefoon wilt bestellen, belt u de volgende nummers: Bedrijven in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-282-6672 Midden- en kleinbedrijf in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-888-9909 Thuis en thuiszakelijk in de Verenigde staten: +1 (0) 800-752-0900 Canada: +1 (0) 800-387-3154 NLWW iii Zie de brochure die bij de printer is geleverd voor de telefoonnumers van de overige landen/ regio's. HP service-informatie Bel +1 (0) 800-243-9816 (Verenigde Staten) of +1 (0) 800-387-3867 (Canada) voor erkende HP-dealers in de Verenigde Staten of Canada. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/ cposupportguide gaan. Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw printer is geleverd. Serviceovereenkomsten van HP Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada). Service buiten de garantieperiode: +1 (0) 800-633-3600. Uitgebreide service: Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website HP Care Pack Services op http://www.hpexpress-services.com. HP werkset Gebruik de software van de HP-werkset om de printerstatus en -instellingen te controleren en informatie met betrekking tot het oplossen van problemen en on line documentatie te bekijken. U kunt de HP-werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als deze op een netwerk is aangesloten. Als u de HP-werkset wilt gebruiken, moet u alle softwareonderdelen hebben geïnstalleerd. Zie Werken met de HP Werksetsoftware. Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers Bezoek http://www.hp.com/go/macosx voor Macintosh OS X-ondersteuningsinformatie en de HP-abonnementenservice voor updates van stuurprogramma's. Bezoek http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die specifiek zijn ontworpen voor de Macintosh-gebruiker. iv NLWW Inhoudsopgave 1 Basisinformatie over de printer Snelle toegang tot printerinformatie ..........................................................................................2 Snelkoppelingen in de handleiding .....................................................................................2 Als u meer informatie wilt ...................................................................................................2 Printerconfiguraties ...................................................................................................................3 Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 4250 of 4350 series ............................3 Printerfuncties ...........................................................................................................................5 Printeronderdelen ......................................................................................................................9 Accessoires en benodigdheden .........................................................................................9 Interfacepoorten ................................................................................................................11 Accessoirelampjes ............................................................................................................11 De printer verplaatsen ......................................................................................................12 Bedieningspaneel ....................................................................................................................13 Lay-out bedieningspaneel ................................................................................................13 Knoppen op het bedieningspaneel ...................................................................................14 Lampjes op het bedieningspaneel ....................................................................................14 Menu's op het bedieningspaneel van de printer ..............................................................15 Het Help-systeem van de printer gebruiken .....................................................................15 Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer ...................................................................................16 Software ..................................................................................................................................27 Besturingssystemen en printercomponenten ...................................................................27 Printerstuurprogramma's ..................................................................................................28 Software voor Macintosh-computers ................................................................................31 De systeemsoftware van de printer installeren ................................................................32 De software verwijderen ...................................................................................................38 Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................39 Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal .................................................................39 2 Afdruktaken Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt ..........................................................44 Ladevolgorde ....................................................................................................................44 Het gebruik van lade 1 aanpassen ...................................................................................44 Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) ............45 Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1 ..........................................................46 De juiste fusermodus selecteren .............................................................................................48 Documenten nieten .................................................................................................................49 Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows): .............................................49 Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac): .....................................................49 Zo selecteert u de nietmachine in het bedieningspaneel: ................................................50 Nietcassette vullen ...........................................................................................................50 Laden vullen ............................................................................................................................51 Lade 1 vullen ....................................................................................................................51 Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen .............................................................52 Een optionele lade voor 1500 vel vullen ...........................................................................54 NLWW v Uitvoeropties voor afdrukmateriaal .........................................................................................57 Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak .......................................................57 Afdrukken naar de achterste uitvoerbak ...........................................................................57 Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar ....................................58 Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd ..........................................59 Enveloppen afdrukken ............................................................................................................60 Enveloppen in lade 1 laden ..............................................................................................60 Enveloppen automatisch invoeren (optionele envelopinvoer) .........................................62 De optionele envelopinvoer installeren ............................................................................62 De optionele envelopinvoer verwijderen ..........................................................................63 Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden .............................................................63 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ...................................................................................66 Afdrukken op etiketten ......................................................................................................66 Afdrukken op transparanten .............................................................................................67 Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig) ........................................................................................................68 Afdrukken op papier met een speciale afwerking ............................................................69 Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken ....................................70 Aangepaste papierformaten instellen ...............................................................................71 Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) ..............................................73 Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier ............................................73 Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken .......................................................74 Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken .......................................................................75 Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid: ............................................76 Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af: ..............................................................................76 Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................78 Het printerstuurprogramma gebruiken ....................................................................................79 De instellingen van een afdruktaak wijzigen ....................................................................79 Standaardinstellingen wijzigen .........................................................................................80 Functies van het printerstuurprogramma gebruiken ...............................................................82 Watermerken afdrukken ...................................................................................................82 Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken ........................................................83 Een aangepast papierformaat instellen ............................................................................83 Afdrukken met EconoMode (concepten) ..........................................................................84 Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren ......................................................................84 Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken ....................................................................85 Een papierbron selecteren ...............................................................................................85 Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken ......86 Functies voor het opslaan van taken gebruiken .....................................................................87 Taken snel kopiëren .........................................................................................................87 Snelkopieertaken verwijderen ..........................................................................................88 Taken lezen en vasthouden .............................................................................................88 Vastgehouden taken verwijderen .....................................................................................89 Privé-taken afdrukken .......................................................................................................89 Privé-taken verwijderen ....................................................................................................90 Een afdruktaak opslaan ....................................................................................................91 3 Beheer en onderhoud van de printer De geïntegreerde webserver gebruiken .................................................................................94 De geïntegreerde webserver openen ...............................................................................94 Tabblad Informatie ............................................................................................................95 Tabblad Instellingen .........................................................................................................95 Tabblad Netwerk ...............................................................................................................96 Overige links .....................................................................................................................96 HP Web Jetadmin-software gebruiken ...................................................................................97 vi NLWW Werken met de HP Werkset-software .....................................................................................98 Ondersteunde besturingssystemen ..................................................................................98 Ondersteunde browsers ...................................................................................................98 Zo geeft u HP Werkset weer: ...........................................................................................99 Tabblad Status ..................................................................................................................99 Tabblad Probleemoplossing .............................................................................................99 Tabblad Waarschuwingen ..............................................................................................100 Tabblad Documentatie ...................................................................................................101 Apparaatinstellingen, venster .........................................................................................101 Werkset-links ..................................................................................................................101 Overige links ...................................................................................................................101 HP Werkset verwijderen ........................................................................................................102 Zo verwijdert u HP Toolbox met de snelkoppeling op het bureaublad van Windows: ...102 HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het Configuratiescherm van Windows ......................................................................................................................102 Printerstuurprogramma's beheren en configureren ..............................................................103 HP Web Jetadmin-software-insteekmodule ...................................................................104 Hulpprogramma voor aanpassingen ..............................................................................104 E-mailwaarschuwingen configureren ....................................................................................105 Klok instellen .........................................................................................................................106 De datum en tijd instellen ...............................................................................................106 De printerconfiguratie controleren .........................................................................................109 Menustructuur .................................................................................................................109 Configuratiepagina .........................................................................................................109 Statuspagina benodigdheden .........................................................................................111 PS- of PCL-lettertypelijst ................................................................................................112 Onderhoud van de inktpatroon .............................................................................................114 HP-inktpatronen ..............................................................................................................114 Inktpatronen van ander merk dan HP ............................................................................114 Echtheidscontrole van inktpatroon .................................................................................114 Opslag van inktpatroon ...................................................................................................114 Verwachte levensduur van inktpatronen ........................................................................115 Het niveau van benodigdheden controleren ..................................................................115 Patroon leeg of bijna leeg ...............................................................................................115 De printer reinigen .................................................................................................................117 De binnenkant van de printer reinigen ...........................................................................117 De fuser reinigen ............................................................................................................118 Preventief onderhoud uitvoeren ............................................................................................121 De teller van de onderhoudskit op nul zetten .................................................................121 De nietmachine vervangen ...................................................................................................122 De nietmachine verwijderen en vervangen ....................................................................122 4 Problemen oplossen Stroomdiagram voor het oplossen van problemen ...............................................................126 1 Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR? .............................................................126 2 Kunt u een configuratiepagina afdrukken? ..................................................................127 3 Kunt u afdrukken vanuit een programma? ..................................................................127 4 Drukt de taak af zoals verwacht? ................................................................................128 5 Selecteert de printer de juiste laden en papierverwerkingsaccessoires? ...................130 Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................132 Richtlijnen voor het gebruik van papier .................................................................................136 Speciale pagina's afdrukken .................................................................................................137 Storingen verhelpen ..............................................................................................................138 Storingslocaties ..............................................................................................................138 Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen ...................................138 NLWW vii Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer ............................................140 Papierstoringen verhelpen bij de laden ..........................................................................141 Papierstoringen verhelpen bij de optionele duplexeenheid ...........................................144 Papierstoringen verhelpen bij de uitvoergedeelten ........................................................145 Papierstoringen verhelpen in de fuser-ruimte ................................................................146 Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar ............148 Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen ....................................................150 Printerberichten interpreteren ...............................................................................................152 Het on line Help-systeem van de printer gebruiken .......................................................152 Steeds terugkerende berichten oplossen .......................................................................152 Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar ....................175 Accessoirelichtjes ...........................................................................................................175 Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen ................................................177 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .........................................................................178 Controlelijst voor de afdrukkwaliteit ................................................................................178 Voorbeelden van afdrukproblemen ................................................................................178 Licht afdrukken (gedeelte van pagina) ...........................................................................180 Lichte afdrukken (hele pagina) .......................................................................................180 Vlekken ...........................................................................................................................181 Druppels .........................................................................................................................181 Strepen ...........................................................................................................................181 Grijze achtergrond ..........................................................................................................182 Tonervlekken ..................................................................................................................182 Losse toner .....................................................................................................................183 Herhaalde storingen .......................................................................................................183 Herhaalde afbeelding .....................................................................................................184 Vervormde tekens ..........................................................................................................184 Scheve pagina ................................................................................................................184 Gekruld of gegolfd papier ...............................................................................................185 Kreukels of vouwen ........................................................................................................185 Verticale witte strepen ....................................................................................................186 Bandensporen ................................................................................................................186 Witte vlekken op zwarte achtergrond .............................................................................186 Lijnen met vegen ............................................................................................................187 Vage afdruk ....................................................................................................................187 Willekeurig herhaalde afbeelding ...................................................................................188 Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen .........................................................189 Algemene problemen met Windows oplossen ......................................................................190 Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ..............................................................191 Algemene problemen met PostScript oplossen ....................................................................197 Algemene problemen .....................................................................................................197 Specifieke fouten ............................................................................................................198 Problemen met de optionele vaste schijf oplossen ..............................................................199 Bijlage A Benodigdheden en accessoires Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ........................................................202 Rechtstreeks bestellen bij HP ........................................................................................202 Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst ..............................................................202 Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een netwerk zijn opgenomen) ............................................................................................202 Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn aangesloten op een computer) ...................................................................................203 Onderdeelnummers ..............................................................................................................204 Accessoires voor papierverwerking ................................................................................204 Printcartridges .................................................................................................................205 viii NLWW Onderhoudskits ...............................................................................................................205 Geheugen .......................................................................................................................205 Kabels en interfaces .......................................................................................................206 Afdrukmateriaal ...............................................................................................................206 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel Menu Taak ophalen ..............................................................................................................210 Menu Informatie ....................................................................................................................212 Menu Papierverwerking ........................................................................................................214 Menu Apparaat configureren ................................................................................................218 Submenu Afdrukken .......................................................................................................218 Submenu Afdrukkwaliteit ................................................................................................221 Submenu Systeeminstellingen .......................................................................................225 Submenu Nietmachine/stapelaar ...................................................................................229 Submenu I/O ...................................................................................................................230 Submenu Herstellen .......................................................................................................231 Menu Diagnostiek .................................................................................................................233 Menu Service ........................................................................................................................235 Bijlage C Specificaties HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties .........................................................237 Stroomvoorziening ................................................................................................................239 Akoestische emissie ..............................................................................................................240 Bedrijfsomgeving ...................................................................................................................241 Papierspecificaties ................................................................................................................242 Omgeving voor afdrukken en papieropslag ...................................................................242 Enveloppen .....................................................................................................................243 Etiketten ..........................................................................................................................245 Transparanten ................................................................................................................245 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding Overzicht ...............................................................................................................................248 Printergeheugen ....................................................................................................................249 Zo installeert u printergeheugen: ....................................................................................249 CompactFlash-kaarten installeren ........................................................................................252 Zo installeert u een CompactFlash-kaart: ......................................................................252 Geïnstalleerd geheugen controleren ....................................................................................255 Zo controleert u of DIMM's of CompactFlash-kaarten op de juiste wijze zijn geïnstalleerd: ...............................................................................................................255 Bronnen opslaan (permanente bronnen) ..............................................................................256 EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren ......................................................257 Zo installeert u EIO-kaarten of een systeem voor massaopslag: ..................................257 Zo verwijdert u geïnstalleerde EIO-kaarten of systemen voor massaopslag (optionele vaste schijf): ................................................................................................257 Bijlage E Printeropdrachten Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten ................................260 Escape-reeksen combineren ..........................................................................................260 Escape-tekens gebruiken ...............................................................................................261 PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren .........................................................................261 Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten ........................................................262 NLWW ix Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften Inleiding .................................................................................................................................267 FCC-voorschriften .................................................................................................................268 Milieuvriendelijk productiebeleid ...........................................................................................269 Bescherming van het milieu ...........................................................................................269 Ozon-productie ...............................................................................................................269 Energieverbruik ...............................................................................................................269 HP LaserJet afdrukbenodigdheden ................................................................................270 Material safety data sheet (chemiekaart) .......................................................................271 Meer informatie ...............................................................................................................271 Conformiteitsverklaring .........................................................................................................272 Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften .....................................................................273 Laser safety statement ...................................................................................................273 Canadian DOC statement ..............................................................................................273 Japanese VCCI statement ..............................................................................................273 Korean EMI statement ....................................................................................................273 Finnish laser statement ..................................................................................................274 Bijlage G Service en ondersteuning Beperkte garantie van Hewlett-Packard ...............................................................................275 Printcartridge Verklaring van beperkte garantie ...................................................................277 Informatie over service en ondersteuning .............................................................................278 Onderhoudsovereenkomsten van HP ...................................................................................278 Overeenkomsten voor service op locatie .......................................................................278 HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) ..................................................................279 HP Express Exchange gebruiken ...................................................................................279 De printer verzendklaar maken .............................................................................................280 Zo pakt u de printer opnieuw in: .....................................................................................280 Serviceformulier ....................................................................................................................281 Index x NLWW 1 Basisinformatie over de printer Hartelijk dank voor de aanschaf van een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer. Als u dit niet al had gedaan, kunt u de printer nu installeren aan de hand van de installatie-instructies in de installatiegids (Aan de slag) die bij de printer wordt geleverd. Zodra de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de tijd te nemen om de printer te leren kennen. In deze sectie vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● Snelle toegang tot printerinformatie ● Printerconfiguraties ● Printerfuncties ● Printeronderdelen ● Bedieningspaneel ● Software ● Afdrukmateriaal selecteren 1 Snelle toegang tot printerinformatie In dit gedeelte vindt u een overzicht van de bronnen waarin u meer informatie kunt vinden over het instellen en het gebruik van de printer. Snelkoppelingen in de handleiding ● Printeronderdelen ● Lay-out bedieningspaneel ● Stroomdiagram voor het oplossen van problemen Als u meer informatie wilt Er zijn diverse naslagwerken voor deze printer beschikbaar. Zie http://www.hp.com/support/ lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. De printer instellen Installatiegids—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het instellen van de printer. Deze handleiding op papier wordt bij elke printer geleverd. Beheerdershandleiding voor ingesloten HP Jetdirect-printserver—Hierin vindt u informatie over het configureren en het verhelpen van mogelijke problemen met een ingesloten HP Jetdirect-printserver. U kunt een exemplaar afdrukken vanaf de cd-rom die bij de printer is geleverd. (Beschikbaar bij modellen met een ingesloten HP Jetdirect-printserver.) Installatiegidsen voor accessoires—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren van accessoires, zoals een optionele lade. Bij elke accessoire wordt een handleiding op papier geleverd. Gebruik van de printer Gebruikershandleiding—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij de printer is geleverd. Deze is ook beschikbaar via de software van de HP Werkset. On line Help—Bevat informatie over de printeropties die via de printerstuurprogramma's beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het printerstuurprogramma. HTML-gebruikershandleiding (on line)—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Ga naar http://www.hp.com/support/ lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. Na het tot stand brengen van de verbinding klikt u op Handleidingen. Help op het bedieningspaneel van de printer—De printer heeft een ingebouwd Helpsysteem op het bedieningspaneel, dat instructies geeft voor het oplossen van de meeste printerproblemen. Als u de Help wilt bekijken voor een bericht (indien beschikbaar), drukt u op de toets (HELP). 2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Printerconfiguraties De HP LaserJet 4250 of 4350 series- printer is in verschillende configuraties beschikbaar. Met de letters achter de printernaam worden de verschillen tussen de configuraties aangegeven. Elke letter verwijst naar een specifieke functie. Ga aan de hand van de informatie in deze sectie na welke functies uw model bevat. Opmerking Niet alle modellen zijn in alle configuraties beschikbaar. Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 4250 of 4350 series Letter Omschrijving geen letter Dit is het basismodel. d Modellen met deze aanduiding bevatten een duplexeenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. n Modellen met deze aanduiding bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-T-netwerk. t Modellen met deze aanduiding bevatten een extra papierlade. sl Modellen met deze aanduiding bevatten een nietmachine/stapelaar. Modelbeschrijvingen Printermodel HP LaserJet 4250 Series Basismodel ● 48 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● één lade voor 100 vel en één lade voor 500 vel ● 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● 80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● één lade voor 100 vel en één lade voor 500 vel ● één lade voor 100 vel en één lade voor 500 vel ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● 80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk n-model tn-model NLWW HP LaserJet 4350 Series Printerconfiguraties 3 Modelbeschrijvingen (vervolg) Printermodel HP LaserJet 4250 Series HP LaserJet 4350 Series dtn-model ● 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● 80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● duplexeenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ● duplexeenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ● 64 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● 80 MB RAM, uitbreidbaar tot max. 512 MB ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● één lade voor 100 vel en twee laden voor 500 vel ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk ● duplexeenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ● duplexeenheid voor automatisch dubbelzijdig afdrukken ● stapelaar/nietmachine-uitvoeraccessoire voor 500 vel ● stapelaar/nietmachine-uitvoeraccessoire voor 500 vel dtnsl-model 4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Printerfuncties In de volgende tabellen worden de functies beschreven voor de HP LaserJet 4250 of 4350 series-printers. Snelheid HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer Drukt af op papier van Letter-formaat met een snelheid van 45 pagina's per minuut (ppm). Drukt af op papier van Letter-formaat met een snelheid van 55 pagina's per minuut (ppm). Drukt af op papier van A4-formaat met een snelheid van 43 ppm. Drukt af op papier van A4-formaat met een snelheid van 52 ppm. Resolutie NLWW HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200-dpi voor het snel afdrukken van tekst en afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor professionele doeleinden. FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor het snel afdrukken van tekst en afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor professionele doeleinden. ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en illustraties. ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en illustraties. HP LaserJet-cartridges voor duidelijke, scherpe afdrukken. HP LaserJet-cartridges voor duidelijke, scherpe afdrukken. Printerfuncties 5 Papierverwerking HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer HP LaserJet 4250tn-, dtn- en dtnsl-modellen HP LaserJet 4350tn-, dtn- en dtnsl-modellen kunnen maximaal 1100 vel papier bevatten. Alle kunnen maximaal 1100 vel papier bevatten. Alle andere modellen kunnen 600 vel papier bevatten. andere modellen kunnen 600 vel papier bevatten. Alle modellen zijn compatibel met extra papierinvoerladen voor 500 vel en een optionele invoerlade met een hoge capaciteit voor 1500 vel. Als het maximale aantal laden is geïnstalleerd, kunnen alle modellen maximaal 3100 vel papier bevatten. Alle modellen zijn compatibel met extra papierinvoerladen voor 500 vel en een optionele invoerlade met een hoge capaciteit voor 1500 vel. Als het maximale aantal laden is geïnstalleerd, kunnen alle modellen maximaal 3100 vel papier bevatten. HP LaserJet 4250dtn- en dtnsl-modellen bevatten een accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Alle andere modellen zijn compatibel met de optionele accessoire voor dubbelzijdig afdrukken. HP LaserJet 4350dtn- en dtnsl-modellen bevatten een accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Alle andere modellen zijn compatibel met de optionele accessoire voor dubbelzijdig afdrukken. Het HP LaserJet 4250dtnsl-model bevat een nietmachine/stapelaar waarmee maximaal 15 vel papier wordt geniet en maximaal 500 vel papier wordt gestapeld. Alle andere modellen zijn compatibel met de optionele nietmachine/ stapelaar. Het HP LaserJet 430dtnsl-model bevat een nietmachine/stapelaar waarmee maximaal 15 vel papier wordt geniet en maximaal 500 vel papier wordt gestapeld. Alle andere modellen zijn compatibel met de optionele nietmachine/ stapelaar. Alle modellen zijn compatibel met een optionele stapelaar voor 500 vel. Alle modellen zijn compatibel met een optionele stapelaar voor 500 vel. Alle modellen zijn compatibel met de optionele envelopinvoer waarmee maximaal 75 enveloppen kunnen worden ingevoerd. Alle modellen zijn compatibel met de optionele envelopinvoer waarmee maximaal 75 enveloppen kunnen worden ingevoerd. Geheugen en processor HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer Het HP LaserJet 4250-model bevat 48 MB RAM (Random Access Memory). De HP LaserJet 4250n- en tn-modellen bevatten 64 MB RAM. De HP LaserJet 4250dtn- en dtnsl-modellen bevatten 80 MB RAM. De HP LaserJet 4350n- en tn-modellen bevatten 80 MB RAM (Random Access Memory). De HP LaserJet 4350dtn- en dtnsl-modellen bevatten 96 MB RAM. Alle modellen zijn uitbreidbaar naar maximaal 512 MB geheugen. Processorsnelheid van 460 MHz (megahertz). Alle modellen zijn compatibel met een optionele vaste EIO-schijf. 6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer Alle modellen zijn uitbreidbaar naar maximaal 512 MB geheugen. Processorsnelheid van 460 MHz (megahertz) Alle modellen zijn compatibel met een optionele vaste EIO-schijf. NLWW Interfaceverbindingen en netwerken HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer Alle modellen zijn voorzien van een bidirectionele, parallelle ECP-aansluiting (Extended Capabilities Port), type B (conform IEEE 1284). Alle modellen zijn voorzien van een bidirectionele, parallelle ECP-aansluiting, type B (conform IEEE 1284). Alle modellen zijn voorzien van een USB 2.0aansluiting (Universal Serial Bus). Alle modellen bevatten twee op PCI gebaseerde EIO-sleuven (Enhanced Input/Output)/ Alle modellen bevatten een HP Jetlink-poort voor verbinding met optionele papierverwerkende apparaten. De HP LaserJet 4250n-, tn-, dtn- en dtnslmodellen bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk. Alle modellen zijn compatibel met een optionele draadloze 802.11b-netwerkkaart. Alle modellen zijn voorzien van een USB 2.0aansluiting. Alle modellen bevatten twee op PCI gebaseerde EIO-sleuven (Enhanced Input/Output)/ Alle modellen bevatten een HP Jetlink-poort voor het maken van verbinding met optionele papierverwerkende apparaten. De HP LaserJet 4350n-, tn-, dtn- en dtnslmodellen bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk. Alle modellen zijn compatibel met een optionele draadloze 802.11b-netwerkkaart. Taal en lettertypen HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer HP PCL6-, PCL 5- en HP PostScript® (PS) 3emulatie HP PCL6-, PCL 5- en PostScript® (PS) 3-emulatie ® Tachtig lettertypen voor Microsoft Windows ® U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door een CompactFlash-lettertypekaart te installeren. Tachtig lettertypen voor Microsoft® Windows® U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door een CompactFlash-lettertypekaart te installeren. Printcartridge NLWW HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer Met standaardprintcartridges worden maximaal 10.000 pagina's afgedrukt. Met standaardprintcartridges worden maximaal 10.000 pagina's afgedrukt. Alle modellen accepteren een printcartridge met een hoge capaciteit waarmee maximaal 20.000 pagina's worden afgedrukt. Alle modellen accepteren een printcartridge met een hoge capaciteit waarmee maximaal 20.000 pagina's worden afgedrukt. Het HP-programma voor benodigdheden om slim af te drukken geeft automatisch een waarschuwing als de toner bijna op is. Het HP-programma voor benodigdheden om slim af te drukken geeft automatisch een waarschuwing als de toner bijna op is. Printerfuncties 7 Energiebesparing HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer De printer bespaart automatisch stroom door het energieverbruik terug te brengen wanneer niet wordt afgedrukt. De printer bespaart automatisch elektriciteit door het energieverbruik terug te brengen wanneer niet wordt afgedrukt. Als partner van ENERGY STAR® heeft HewlettPackard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik. Als partner van ENERGY STAR® heeft HewlettPackard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR® voor efficiënt energieverbruik. Economisch afdrukken HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's op één vel afdrukken) bespaart u papier. Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's op één vel afdrukken) bespaart u papier. Met dubbelzijdig afdrukken (automatisch of handmatig) bespaart u papier. Met dubbelzijdig afdrukken (automatisch of handmatig) bespaart u papier. Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u toner. Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u toner. Toegankelijkheid 8 HP LaserJet 4250 Series-printer HP LaserJet 4350 Series-printer De on line gebruikershandleiding is compatibel met schermleesprogramma's. De on line gebruikershandleiding is compatibel met schermleesprogramma's. De printcartridge kan met één hand worden geplaatst en verwijderd. De printcartridge kan met één hand worden geplaatst en verwijderd. Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend. Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend. Alle breedtegeleiders kunnen met één hand worden verschoven. Alle breedtegeleiders kunnen met één hand worden verschoven. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Printeronderdelen Maak uzelf vertrouwd met de onderdelen van de printer voordat u de printer gebruikt. 1 2 3 4 5 6 7 Bovenste uitvoerbak Bedieningspaneel Lade 1 (naar buiten trekken om te openen) Lade 2 Aan/uit-schakelaar Zijpaneel aan de rechterkant (biedt toegang tot DIMM's en CompactFlash-kaarten) Bovenklep (biedt toegang tot de printcartridge) 8 Interfacepoorten (zie Interfacepoorten) 9 Sleuf voor optionele duplexeenheid 10 Achterste uitvoerbak (naar buiten trekken om te openen) Accessoires en benodigdheden U kunt de mogelijkheden van de printer vergroten door optionele accessoires toe te voegen. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor informatie over het bestellen van accessoires en benodigdheden. NLWW Printeronderdelen 9 Opmerking Gebruik de accessoires en benodigdheden die specifiek voor de printer zijn ontworpen om optimale prestaties te garanderen. De printer ondersteunt twee EIO-kaarten. 5 4 9 3 2 1 6 8 7 12 10 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Lade voor 500 vel en invoereenheid* (Q2440B) Duplexeenheid (accessoire voor dubbelzijdig afdrukken) (Q2439B) Laden voor 1500 vel en invoereenheid* (Q2444B) Envelopinvoer (Q2438B) Nietmachine/stapelaar (Q2443B) DIMM (Dual Inline Memory Module) of CompactFlash-lettertypenkaart HP Jetdirect-printserver (EIO-kaart) Vaste schijf (EIO-kaart) (J6054B) Opslagkast voor de printer (Q2445B) Stapelaar (Q2442B) Nietjescassette (Q3216A) Printcartridge (Q5942A: cartridge voor 10.000 pagina's of Q5942X: cartridge voor 20.000 pagina's) * De papiercapaciteit van een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer kan worden uitgebreid naar een maximum van 3100 vel. Dit wordt bereikt door maximaal twee aanvullende invoereenheden voor 500 vel en één optionele invoereenheid voor 1500 vel te installeren. Opmerking 10 De printer kan maximaal drie optionele laden in een van de volgende configuraties accepteren: drie invoereenheden voor 500 vel of twee invoereenheden voor 500 vel en één invoerlade voor 1500 vel. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Interfacepoorten De printer bevat vijf poorten: twee EIO-sleuven en drie poorten voor het maken van verbinding met een computer of een netwerk. 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 EIO-sleuf 2 Netwerkverbinding (voor modellen die een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver bevatten) EIO-sleuf 1 Parallelle poort, conform IEEE1284B USB-poort (compatibel met USB 2.0-apparaten met volledige en hoge snelheid) Accessoirelampjes Gebruik de volgende tabel voor de interpretatie van de statuslampjes op de optionele stapelaar voor 500 vel of de stapelaar/nietmachine voor 500 vel. NLWW Lampje Betekenis voor accessoire Helder groen ● Het accessoire is ingeschakeld en klaar. Helder oranje ● Het accessoire heeft een fout met betrekking tot de hardware. (Zie Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar.) Knipperend oranje ● Met het accessoire is iets aan de hand en dat vereist uw aandacht. (Zie Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar.) Uit ● De printer staat misschien in de PowerSavemodus. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel van de printer. ● Met het accessoire is iets aan de hand en dat vereist uw aandacht. (Zie Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar.) Printeronderdelen 11 De printer verplaatsen De printer is zwaar en moet daarom door twee personen worden opgetild. Eén persoon moet vóór de printer staan en de andere persoon moet achter de printer staan. Voor het optillen van de printer moeten de hendels aan de zijkanten van de printer worden vastgepakt. Probeer de printer niet op te tillen door deze aan een ander printeronderdeel van de printer vast te pakken. Als de onderzijde van de printer is aangesloten op een optioneel accessoire (zoals een invoereenheid voor 500 vel, een invoereenheid voor 1500 vel of een opslagkast) moeten de accessoirevergrendelingen worden ontgrendeld voordat u de printer verplaatst. WAARSCHUWING Voorkom eventueel persoonlijk letsel of beschadiging aan de printer en verwijder alle geïnstalleerde optionele accessoires (bijvoorbeeld een optionele invoereenheid of stapelaar/ nietmachine) van de printer voordat u deze optilt. Optionele accessoires vergrendelen en ontgrendelen U kunt de printer stabieler maken en voorkomen dat deze overhelt, door de optionele invoereenheden voor 500 vel, de optionele lade voor 1500 vel en de kast te vergrendelen aan de onderzijde van de printer. Als u de accessoires wilt vergrendelen, zoekt u de hendel aan de linkerbovenzijde van de optionele invoereenheid en draait u deze vervolgens in de achterste (vergrendelde) positie. Voor het ontgrendelen van de accessoires draait u de hendel naar voren in de ontgrendelstand. 12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Bedieningspaneel In deze sectie krijgt u informatie over het bedieningspaneel en de bijbehorende functies. ● Lay-out bedieningspaneel ● Knoppen op het bedieningspaneel ● Lampjes op het bedieningspaneel ● Menu's op het bedieningspaneel van de printer ● Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer ● Het Help-systeem van de printer gebruiken Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van de printer. ? Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren voor het opzoeken van berichten op het bedieningspaneel en het oplossen van problemen. Lay-out bedieningspaneel 1 11 10 2 9 3 4 ? 5 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 NLWW 6 8 7 Knop STOP Lampje Klaar Lampje Gegevens Lampje Attentie Knop MENU Uitleesvenster Knop OMLAAG Knop HELP Knop SELECTEREN button Knop OMHOOG Knop TERUG Bedieningspaneel 13 Knoppen op het bedieningspaneel Knop Functie (HELP) ● Bevat informatie over het bericht op het grafisch display. (TERUG) ● Hiermee gaat u één niveau omlaag in de menustructuur of slaat u een nummer op. ● U verlaat het menu als u de toets langer dan 1 seconde ingedrukt houdt. ● Hiermee worden de menu's geopend en afgesloten. (PIJL OMHOOG) ● Hiermee navigeert u naar de vorige optie in de lijst of verhoogt u de waarde van numerieke opties. (SELECTEREN) ● Hier kunt u een foutomstandigheid mee wissen, als deze kan worden gewist. ● De geselecteerde waarde voor een optie wordt opgeslagen. ● Hiermee wordt de handeling uitgevoerd die bij de optie hoort die op het grafische display is gemarkeerd. ● Hiermee navigeert u naar de volgende optie in de lijst of verlaagt u de waarde van numerieke opties. ● Hiermee wordt de huidige afdruktaak geannuleerd en worden alle actieve pagina's uit de papierbaan afgevoerd. De tijd die het annuleren van de taak vergt, hangt af van de grootte van de afdruktaak. (Druk de knop slechts één keer in.) Hiermee worden ook verwijderbare fouten gewist die zijn gekoppeld aan de geannuleerde taak. MENU (PIJL OMLAAG) STOP Opmerking De lampjes op het bedieningspaneel gaan afwisselend aan en uit terwijl de taak van zowel de printer als de computer wordt verwijderd. Vervolgens keert de printer terug naar de status Klaar (Klaarlampje brandt). Lampjes op het bedieningspaneel Lampje Staat Indicatie Klaar Aan De printer is on line en is gereed voor de ontvangst van gegevens die moeten worden afgedrukt. Uit De printer kan geen gegevens ontvangen omdat de printer off line is of een fout is opgetreden. Knipperend De printer gaat off line. De printer stopt met het verwerken van de huidige afdruktaak en voert alle actieve pagina's uit de papierbaan uit. 14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Lampje Staat Indicatie Gegevens Aan De printer heeft gegevens om af te drukken gegevens maar wacht tot alle gegevens zijn ontvangen. Uit De printer heeft geen af te drukken gegevens. Knipperend De printer is de gegevens aan het verwerken of aan het afdrukken. Aan Er heeft zich een probleem met de printer voorgedaan. Noteer het bericht dat op het display van het bedieningspaneel wordt weergegeven en zet de printer vervolgens uit en weer aan. Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren voor hulp bij het oplossen van problemen. Uit De printer functioneert zonder problemen. Knipperend Er moet actie worden ondernomen. Kijk op het display van het bedieningspaneel. Waarschuwing Menu's op het bedieningspaneel van de printer Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu’s en opties die op het bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken. U kunt de menustructuur ter naslag naast de printer bewaren. Opmerking Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een volledige lijst met de opties die beschikbaar zijn in de menu's van het bedieningspaneel. Zo drukt u de menustructuur van het bedieningspaneel af: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op 3. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN en druk op (de knop SELECTEREN). Het Help-systeem van de printer gebruiken De printer is voorzien van een Help-systeem op het bedieningspaneel waarin aanwijzingen staan voor het oplossen van de meeste printerproblemen. Als u Help-informatie wilt bekijken bij een bericht (indien beschikbaar), drukt u op (de knop HELP). Als het Help-onderwerp langer is dan vier regels, gebruikt u (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) om door het gehele onderwerp te bladeren. Als u het Help-systeem wilt afsluiten, drukt u nogmaals op NLWW (de knop HELP). Bedieningspaneel 15 Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer Met behulp van het bedieningspaneel van de printer kunt u wijzigingen aanbrengen in de standaardinstellingen voor algemene printerconfiguratie, zoals soort en formaat van lade, sluimervertraging, printerbesturingstaal en hervatten na papierstoringen. De instellingen voor het bedieningspaneel van de printer kunnen ook vanaf een computer worden gewijzigd met behulp van de pagina met instellingen van de geïntegreerde webserver. De computer geeft dezelfde informatie weer als het bedieningspaneel. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie. VOORZICHTIG Configuratie-instellingen hoeven zelden te worden veranderd. Het wordt aanbevolen dat alleen de systeembeheerder configuratie-instellingen wijzigt. De instellingen van het bedieningspaneel wijzigen Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst van de menuopties en mogelijke waarden. Sommige menuopties verschijnen alleen wanneer de bijbehorende lade of accessoire is geïnstalleerd. Het EIO-menu wordt bijvoorbeeld alleen weergegeven als er een EIO-kaart is geïnstalleerd. Zo wijzigt u een instelling op het bedieningspaneel: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar het gewenste menu en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 3. Sommige menu’s kunnen meerdere submenu’s hebben. Blader met (de knop PIJL (de knop PIJL OMLAAG) naar de gewenste optie in het submenu en druk OMHOOG) of vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar de instelling en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Sommige instellingen veranderen snel als (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) ingedrukt wordt gehouden. Een sterretje (*) verschijnt naast de selectie in het display en geeft aan dat dit nu de standaardinstelling is. 5. Druk op MENU om het menu te sluiten. Opmerking De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben voorrang op zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het bedieningspaneel. Als u een menu of optie niet kunt oproepen, ontbreekt deze optie op uw printer of hebt u het niveau boven deze optie niet geactiveerd. Neem contact op met de netwerkbeheerder als een functie is vergrendeld (Toegang geweigerd menu's vergrendeld wordt weergegeven in het display van het bedieningspaneel van de printer). Taakopslaglimiet Met deze optie wordt de limiet ingesteld voor het maximumaantal taken dat op de vaste schijf van de printer kan worden opgeslagen. Het maximale toegestane aantal is 100 en de standaardwaarde is 32. Opmerking 16 Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Ga als volgt te werk om de limiet voor het aantal opgeslagen taken in te stellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop SELECTEREN) om MAXIMUM AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te selecteren. 7. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of 8. Druk op (de knop SELECTEREN) om de waarde in te stellen. (de knop PIJL OMLAAG) om de waarde te wijzigen. 9. Druk op MENU om het menu te sluiten. Time-out vastgehouden taak Met deze optie wordt ingesteld hoe lang bestanden in taakopslag worden gehouden voordat deze uit de wachtrij worden verwijderd. De standaardinstelling voor deze optie is UIT. De andere beschikbare instellingen zijn 1 UUR, 4 UUR, 1 DAG en1 WEEK. Opmerking Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd. Ga als volgt te werk om de functie Time-out taak vasthouden in te stellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om TIME-OUT TAAKOPSLAG te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om TIME-OUT TAAKOPSLAG te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste periode te (de knop SELECTEREN) om de periode in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Adres weergeven Met deze optie wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven met het bericht Gereed. Als er meerdere EIO-kaarten zijn geïnstalleerd, wordt het IP-adres weergegeven dat in de eerste sleuf is geïnstalleerd. NLWW Bedieningspaneel 17 Zo geeft u het IP-adres weer: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om ADRES WEERGEVEN te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om ADRES WEERGEVEN te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de gewenste optie te (de knop SELECTEREN) om de optie te selecteren. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Opties voor laden Er zijn vier door de gebruiker gedefinieerde opties voor laden beschikbaar: 18 ● GEBRUIK GEWENSTE LADE. Als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch een andere lade geselecteerd als u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden gebruikt. Als u EERSTE selecteert, kan de printer papier uit de tweede lade halen als de opgegeven lade leeg is. EXCLUSIEF is de standaardinstelling. ● PROMPT VOOR HANDMATIG INVOEREN. Als u ALTIJD selecteert (de standaardwaarde), wordt altijd een bericht weergegeven voordat papier uit de multifunctionele lade wordt gehaald. Als u TENZIJ GELADEN selecteert, wordt het bericht alleen weergegeven als de multifunctionele lade leeg is. ● PS OF AFDRUKMATERIAAL. Deze instelling is van invloed op de wijze waarop nietHP PostScript-stuurprogramma's werken met de printer. U hoeft deze instelling niet te wijzigen als u de stuurprogramma's gebruikt die HP verschaft. Als de optie is ingesteld op INGESCHAKELD, gebruiken niet-HP PostScript-stuurprogramma's dezelfde ladeselectiemethode van HP als de HP-stuurprogramma's. Als de optie is ingesteld op UITGESCHAKELD, gebruiken bepaalde niet-HP PostScript-stuurprogramma's de PostScript-ladeselectiemethode in plaats van de HP-methode. ● PROMPT TYPE/FORMAAT. Gebruik deze optie om te bepalen of het ladeconfiguratiebericht en de bijbehorende berichten worden weergegeven als een lade wordt geopend en gesloten. Deze berichten geven aan dat u het soort of het formaat moet wijzigen als de lade is geconfigureerd voor een ander soort of formaat dan het soort of formaat dat in de lade is geladen. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Zo stelt u Gebruik gewenste lade in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om GEDRAG VAN LADE te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om GEDRAG VAN LADE te selecteren. 8. Druk op (de knop SELECTEREN) om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of te selecteren. 10. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om EXCLUSIEF of EERSTE (de knop SELECTEREN) om het gedrag in te stellen. 11. Druk op MENU om het menu te sluiten. Zo stelt u de prompt voor handinvoer in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om GEDRAG VAN LADE te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om GEDRAG VAN LADE te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om PROMPT HANDINVOER te markeren. 9. Druk op (de knop SELECTEREN) om PROMPT HANDINVOER te selecteren. 10. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of GELADEN te selecteren. 11. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om ALTIJD of TENZIJ (de knop SELECTEREN) om het gedrag in te stellen. 12. Druk op MENU om het menu te sluiten. NLWW Bedieningspaneel 19 Zo stelt u de printerstandaard voor PS of afdrukmateriaal in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om GEDRAG VAN LADE te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om GEDRAG VAN LADE te selecteren. 8. Druk op (de knop SELECTEREN) om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of UITGESCHAKELD te selecteren. 10. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om INGESCHAKELD of (de knop SELECTEREN) om het gedrag in te stellen. 11. Druk op MENU om het menu te sluiten. Zo stelt u de prompt voor soort/formaat in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om GEDRAG VAN LADE te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om GEDRAG VAN LADE te selecteren. 8. Druk op (de knop SELECTEREN) om PROMPT TYPE/FORMAAT te selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of WEERGEVEN te selecteren. 10. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om WEERGEVEN of NIET (de knop SELECTEREN) om het gedrag in te stellen. 11. Druk op MENU om het menu te sluiten. Sluimervertraging Met de aanpasbare functie Sluimervertraging wordt het stroomverbruik verminderd als de printer gedurende een langere periode inactief is. U kunt de tijd voordat de sluimermodus voor de printer actief wordt, instellen op 1 MINUUT, 15 MINUTEN, 30 MINUTEN, 60 MINUTEN, 90 MINUTEN 2 UUR of 4 UUR. De standaardinstelling is 30 MINUTEN. Opmerking 20 Het display van het bedieningspaneel van de printer wordt gedimd als de sluimermodus van de printer actief is. De sluimermodus is niet van invloed op de opwarmtijd van de printer tenzij de sluimermodus gedurende meer dan acht uur actief was voor de printer. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Zo stelt u de sluimervertraging in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste periode te (de knop SELECTEREN) om de periode in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Zo schakelt u de sluimermodus in of uit: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om HERSTELLEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om HERSTELLEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SLUIMERMODUS te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om SLUIMERMODUS te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of 9. Druk op (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. (de knop PIJL OMLAAG) om AAN of UIT te selecteren. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Printerbesturingstaal Deze printer bevat een voorziening voor het automatisch omschakelen naar een andere printerbesturingstaal. NLWW ● Met AUTO wordt de printer zo geconfigureerd dat automatisch het soort afdruktaak wordt gevonden en de printerbesturingstaal wordt geconfigureerd om die taak te kunnen afdrukken. Dit is de standaardinstelling. Gebruik deze instelling tenzij u problemen ervaart. ● Met PCL wordt de printer geconfigureerd voor het gebruik van PCL (Printer Control Language). ● Met PDF wordt de printer geconfigureerd om PDF-bestanden af te drukken. (Deze optie is alleen beschikbaar als de printer voldoende geheugen heeft.) ● Met PS wordt de printer geconfigureerd om PostScript-emulatie te gebruiken. Bedieningspaneel 21 Ga als volgt te werk om de personality in te stellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om PERSONALITY te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om PERSONALITY te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste printerbesturingstaal te selecteren (AUTO, PS, PCL of PDF). 9. Druk op (de knop SELECTEREN) om de printerbesturingstaal in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Verwijderbare waarschuwingen U kunt met deze optie de weergavetijd bepalen voor verwijderbare waarschuwingen van het bedieningspaneel door AAN of TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK. ● Selecteer AAN om verwijderbare waarschuwingen weer te geven totdat u op knop SELECTEREN) drukt. ● Selecteer TAAK om verwijderbare waarschuwingen weer te geven tot het einde van de taak waarin deze zijn gegenereerd. (de Ga als volgt te werk om de wisbare waarschuwingen in te stellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. 22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Automatisch doorgaan U kunt vaststellen hoe de printer zich gedraagt als het systeem een Automatisch doorgaanfout genereert. AAN is de standaardinstelling. ● Selecteer AAN als u wilt dat het foutbericht gedurende tien seconden wordt weergegeven voordat de printer automatisch doorgaat met afdrukken. ● Selecteer UIT om het afdrukken te onderbreken wanneer een foutbericht wordt weergegeven en totdat u drukt op (de knop SELECTEREN). Ga als volgt te werk om de printer in te stellen op automatisch doorgaan 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om AUTOMATISCH DOORGAAN te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om AUTOMATISCH DOORGAAN te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Cartridge bijna leeg De printer bevat twee opties waarmee wordt aangegeven dat de printcartridge bijna leeg is: DOORGAAN is de standaardwaarde. NLWW ● Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken terwijl er een waarschuwing verschijnt en totdat de printcartridge wordt vervangen. ● Selecteer STOP als u wilt dat de printer het afdrukken onderbreekt totdat u de gebruikte printcartridge hebt vervangen of druk op (de knop SELECTEREN), waarmee de printer kan afdrukken terwijl de waarschuwing verschijnt. Bedieningspaneel 23 Zo stelt u in dat wordt aangegeven wanneer benodigdheden bijna op zijn: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Cartridge leeg De printer bevat twee opties voor deze menuoptie. ● Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken. De waarschuwing VERVANG CARTRIDGE verschijnt totdat de printcartridge wordt vervangen. In deze modus kunt u slechts voor een bepaald aantal pagina's verdergaan met afdrukken. Daarna stopt de printer met afdrukken totdat u de lege printcartridge vervangt. Dit is de standaardinstelling. ● Selecteer STOP als u wilt dat de printer stopt met afdrukken totdat de lege printcartridge wordt vervangen. Zo stelt u de reactie op een lege cartridge in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om CARTRIDGE LEEG te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om CARTRIDGE LEEG te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. 24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Hervatten na papierstoring Gebruik deze optie om de reactie van de printer op storingen te configureren, zoals de wijze waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde. ● AUTO. De printer schakelt automatisch Hervatten na papierstoring in als er voldoende geheugen beschikbaar is. ● AAN. De printer drukt elke pagina opnieuw af die in een storing betrokken is. Er wordt aanvullend geheugen toegewezen om de laatste paar afgedrukte pagina's op te slaan. Dit kan ten koste gaan van de algehele prestaties. ● UIT. De printer drukt geen pagina's opnieuw af die in een storing betrokken waren. Omdat er geen geheugen wordt gebruikt om de meest recente pagina's op te slaan, worden de algehele printerprestaties mogelijk geoptimaliseerd. Zo stelt u de reactie voor het hervatten na een papierstoring in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. RAM-schijf Met deze optie wordt bepaald hoe de functie RAM-schijf wordt geconfigureerd. Deze optie is alleen beschikbaar als er geen vaste schijf is geïnstalleerd en de printer ten minste 8 MB beschikbaar geheugen bevat. De standaardinstelling is AUTO. NLWW ● AUTO. Hiermee kan de printer de optimale grootte voor de RAM-schijf bepalen, gebaseerd op de hoeveelheid beschikbaar geheugen. ● UIT. De RAM-schijf wordt uitgeschakeld, maar er is nog steeds een minimale RAM-schijf actief (voldoende om één pagina te scannen). Bedieningspaneel 25 Zo stelt u de RAM-schijf in: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren. 4. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren. 5. Druk op (de knop SELECTEREN) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren. 6. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om RAMDISK te markeren. 7. Druk op (de knop SELECTEREN) om RAMDISK te selecteren. 8. Druk op (de knop PIJL OMHOOG) of selecteren. 9. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) om de juiste instelling te (de knop SELECTEREN) om de selectie in te stellen. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Taal Als TAAL op het bedieningspaneel in het Engels wordt weergegeven, gebruikt u de volgende procedure. Schakel anders de printer uit en vervolgens weer in. Als XXX MB verschijnt, houdt u (de knop SELECTEREN) ingedrukt. Als alle drie de lampjes van het bedieningspaneel branden, laat u (de knop SELECTEREN) los en gebruikt u de volgende procedure om de taal in te stellen. Ze selecteert u de taal: 1. Als SELECTEER EEN TAAL in het Engels verschijnt, drukt u op SELECTEREN) en wacht u totdat TAAL in het Engels verschijnt. 26 2. Druk op (de knop PIJL OMLAAG) totdat de voorkeurstaal verschijnt. 3. Druk op (de knop SELECTEREN) om de voorkeurstaal op te slaan. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer (de knop NLWW Software Bij de printer wordt handige software geleverd, zoals printerstuurprogramma's en optionele programma's. HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de printer gemakkelijk kunt instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt benutten. Raadpleeg de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor extra software en talen. HP-software is niet in alle talen beschikbaar. Besturingssystemen en printercomponenten Deze cd-rom van de printer bevat de softwarecomponenten en de stuurprogramma's voor eindgebruikers en netwerkbeheerders. U moet de printerstuurprogramma's die op de cd-rom staan, hebben geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. De andere programma's worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut noodzakelijk. Raadpleeg de installatienotities en Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor meer informatie. De cd-rom bevat software die is ontworpen voor gebruikers en netwerkbeheerders die in de volgende omgevingen werken: ● Microsoft® Windows® 98 en Windows Millennium Edition (Me) ● Microsoft Windows NT® 4.0 (alleen parallelle verbindingen en netwerkverbindingen) ● Microsoft Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 ● Apple Mac OS versie 9.1 en hoger en OS X versie 10.1 of hoger De meest recente printerstuurprogramma's voor alle ondersteunde besturingssystemen zijn beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/ lj4350_software. Als u geen toegang heeft tot Internet, raadpleeg dan de ondersteuningsbrochure die bij de printer is geleverd voor informatie over het verkrijgen van de meest recente software, De volgende tabel bevat een overzicht van de voor de printer beschikbare software. Software Windows 98/Me Windows NT 4.0 Windows 2000/XP/ Server 2003 Installatieprogramma voor Windows x x x PCL 6 x x x PCL 5 x x x PostScript-emulatie x x x x x HP Web Jetadmin* Installatieprogramma voor Macintosh NLWW Mac OS UNIX®/ Linux OS/2 x x Software 27 Software Windows 98/Me Windows NT 4.0 Windows 2000/XP/ Server 2003 Macintosh PPDbestanden (PostScript Printer Description, PostScriptprinterbeschrijving) Mac OS OS/2 UNIX®/ Linux x IBMstuurprogramma's* x Modelscripts* x *Alleen beschikbaar via het World Wide Web. Printerstuurprogramma's Printerstuurprogramma's geven toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer met de printer kan communiceren (via een printertaal). Raadpleeg de installatienotities, Leesmij en meest recente Leesmij-bestanden op de cd-rom voor aanvullende software en talen. De volgende printerstuurprogramma's worden bij de printer geleverd. De meest recente stuurprogramma's zijn beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software. Afhankelijk van de configuratie van computers die onder Windows worden uitgevoerd, controleert het installatieprogramma voor de printersoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste stuurprogramma's die via het internet beschikbaar zijn. Besturingssysteem1 PCL 6 PCL 5 PS PPD2 Windows 98, Me x x x x Windows NT 4.0 x x x x Windows 2000, XP, Server 2003 x x x x x x Macintosh OS 1 Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar voor alle stuurprogramma's of besturingssystemen. Zie de contextafhankelijke Help in het printerstuurprogramma voor beschikbare functies. 2 PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving) Opmerking Als tijdens de software-installatie niet automatisch op het internet is gezocht naar de laatste stuurprogramma's, downloadt u deze van http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software. Als u verbinding hebt, klikt u op Downloads and Drivers om het stuurprogramma te zoeken dat u wilt downloaden. U kunt modelscripts voor UNIX en Linux downloaden vanaf het internet of bestellen bij een erkende service- of ondersteuningsdienst van HP. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linuxondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning. Zie de ondersteuningsbrochure in de verpakking van de printer voor aanvullende informatie. 28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Opmerking Als het gewenste printerstuurprogramma niet op de cd-rom van de printer staat of hier niet wordt vermeld, raadpleegt u de installatienotities, Leesmij en de meest recente Leesmijbestanden om te zien of het printerstuurprogramma wordt ondersteund. Als het stuurprogramma niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de software- of computerfabrikant van het programma dat u gebruikt en verzoekt u om een stuurprogramma voor de printer. Aanvullende stuurprogramma's De volgende stuurprogramma's worden niet op de cd-rom geleverd, maar zijn wel beschikbaar via het internet. Opmerking ● OS/2 PCL 5- of PCL 6-printerstuurprogramma. ● OS/2 PS-printerstuurprogramma. ● UNIX-modelscripts. ● Linux-stuurprogramma's. ● HP OpenVMS-stuurprogramma's. De OS/2-stuurprogramma's kunt u verkrijgen bij IBM en worden geleverd bij OS/2. Deze zijn niet beschikbaar voor Vereenvoudigd Chinees, Koreaans, Japans of Traditioneel Chinees. Het juiste printerstuurprogramma selecteren voor uw specifieke behoeften Selecteer een printerstuurprogramma op basis van uw gebruik van de printer. Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar in de PCL 6-stuurprogramma's. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor beschikbare functies. Opmerking ● Gebruik het PCL 6-stuurprogramma om de functies van de printer volledig te benutten. Voor algemene afdruktaken wordt het PCL 6-stuurprogramma aanbevolen voor het leveren van optimale prestaties en afdrukkwaliteit. ● Gebruik het PCL 5-stuurprogramma als achterwaartse compatibiliteit met voorgaande PCL-printerstuurprogramma's of oudere printers nodig is. ● Gebruik het PS-stuurprogramma als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's zoals Adobe® en Corel, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning van PS CompactFlash-lettertypen. De printer schakelt automatisch tussen PS- en PCL-printertalen heen en weer. Printerdriver Help Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windowsbesturingssysteem). U kunt de Help van het printerstuurprogramma ook openen door met de rechtermuisknop te klikken op een optie in het stuurprogramma en vervolgens te klikken op Wat is dit? Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke stuurprogramma. De Help bij het printerstuurprogramma staat los van de Help van uw programma. NLWW Software 29 Printerstuurprogramma's gebruiken Open met een van de volgende methoden de printerstuurprogramma's van uw computer: Besturingssysteem De instellingen van alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen) De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van het stuurprogramma inof uitschakelen zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan) Windows 98, NT 4.0 en ME In het menu Bestand van het softwareprogramma klikt u op Afdrukken. Selecteer de printer en klik op Eigenschappen. Klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Eigenschappen (Windows 98 en Me) of Standaardwaarden document (NT 4.0). Klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen. Klik op het tabblad Configureren. Klik op Start, Instellingen en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Afdrukvoorkeuren. Klik op Start, Instellingen en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure. Windows 2000, XP en Server 2003 In het menu Bestand van het softwareprogramma klikt u op Afdrukken. Selecteer de printer en klik op Eigenschappen of Voorkeuren. De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure. Macintosh OS V9.1 In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's. In het menu Archief klikt u op Print. Klik na het wijzigen van instellingen in het pop-upmenu op Bewaar instellingen. Klik op het printerpictogram op het bureaublad. In het menu Print klikt u op Wijzig configuratie. Macintosh OS X V10.1 In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's. In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het hoofdpopupmenu op Bewaar speciale instellingen. Deze instellingen worden opgeslagen als de optie Speciaal. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de optie Speciaal telkens selecteren wanneer u een programma opent en gaat afdrukken. Verwijder het printerstuurprogramma en installeer de printer opnieuw. Het stuurprogramma wordt automatisch geconfigureerd met de nieuwe opties wanneer het opnieuw wordt geïnstalleerd. 30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer Opmerking Gebruik deze procedure uitsluitend voor AppleTalkverbindingen. Configuratieinstellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classicmodus. NLWW Besturingssysteem De instellingen van alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen) De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van het stuurprogramma inof uitschakelen zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan) Macintosh OS X V10.2 In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's. In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het pop-upmenu Voorinstellingen op Bewaar als en typ een naam voor de voorinstelling. Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen vooringestelde optie selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken. Open Afdrukbeheer door de vaste schijf te selecteren, op Programma's en Hulpprogramma's te klikken en vervolgens te dubbelklikken op Afdrukbeheer. Klik op de afdrukwachtrij. In het menu Printers klikt u op Toon info. Klik op het menu Installeerbare opties. In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het pop-upmenu Voorinstellingen op Bewaar als en typ een naam voor de voorinstelling. Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen vooringestelde optie selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken. Open Printer Setup Utility door de vaste schijf te selecteren, op Programma's en Hulpprogramma's te klikken en vervolgens te dubbelklikken op Printer Setup Utility. Klik op de afdrukwachtrij. In het menu Printers klikt u op Toon info. Klik op het menu Installeerbare opties. Macintosh OS X V10.3 In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's. Opmerking Configuratie-instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus. Software voor Macintosh-computers Het installatieprogramma van HP bevat PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving), PDE's (Printer Dialog Extensions, printerdialoogextensies) en het HP LaserJet-hulpprogramma voor gebruik met Macintosh-computers. De geïntegreerde webserver kan met de Macintosh-computers worden gebruikt als de printer op een netwerk is aangesloten. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie. NLWW Software 31 PPD's PPD's in combinatie met de Apple PostScript-stuurprogramma's bieden toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer kan communiceren met de printer. Een installatieprogramma voor de PPD's, PDE's en andere software bevindt zich op de cd-rom. Gebruik het juiste PS-stuurprogramma dat bij het besturingssysteem wordt geleverd. HP LaserJet-hulpprogramma Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma voor de besturing van functies die niet beschikbaar zijn in het stuurprogramma. Met de geïllustreerde schermen is de selectie van printerfuncties gemakkelijk. Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de volgende taken uit te voeren: Opmerking ● de printer een naam geven, deze aan een zone in het netwerk toewijzen en bestanden en lettertypen downloaden; ● de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol). Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt op dit moment niet ondersteund voor OS X, maar ondersteunt wel de Classic-omgeving. De systeemsoftware van de printer installeren De printer wordt geleverd met printersysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een cd-rom. De printersysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. Als u niet de beschikking hebt over een cd-rom-station, kunt u de printersysteemsoftware downloaden van het internet op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/ go/lj4350_software Opmerking Voorbeeldmodelscripts voor UNIX- (HP-UX®, Sun Solaris) en Linux-netwerken kunnen worden gedownload van het World Wide Web. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linuxondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning. U kunt de laatste software gratis downladen op http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software. Als u de installatie-instructies hebt opgevolgd en de software hebt geladen, raadpleegt u Functies van het printerstuurprogramma gebruiken om de printer optimaal te benutten. Printerdriver Help Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windowsbesturingssysteem). Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke stuurprogramma. De Printerdriver Help staat los van uw programma Help. Windows-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen In deze sectie wordt uitgelegd hoe de printersysteemsoftware wordt geïnstalleerd voor Microsoft Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003. 32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Wanneer u de printersysteemsoftware installeert voor een rechtstreekse verbinding, installeert u altijd eerst de software voordat u de parallelle kabel of de USB-kabel aansluit. Raadpleeg De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten als de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten voordat de software is geïnstalleerd. Voor de rechtstreekse verbinding kunt u een parallelle kabel of een USB-kabel gebruiken. Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een standaard USB-kabel van 2 meter. VOORZICHTIG Sluit de parallelle kabel en de USB-kabel niet tegelijk aan. Opmerking Windows NT 4.0 biedt geen ondersteuning voor USB-kabelaansluitingen. Zo installeert u de printersysteemsoftware: 1. Sluit alle geopende softwareprogramma's. 2. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station. Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk: 1. Klik in het menu Start op Uitvoeren. 2. Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup 3. Klik op OK. 3. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de aanwijzingen op het computerscherm. 4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid. 5. Start de computer opnieuw op. 6. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd. Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie. Windows-printersysteemsoftware voor netwerken installeren De software op de cd-rom van de printer ondersteunt netwerkinstallatie met een Microsoftnetwerk (met uitzondering van Windows 3.1x). Ga voor netwerkinstallatie op andere besturingssystemen naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/ lj4350_software. Opmerking Windows NT 4.0-stuurprogramma's moeten via de wizard Printer toevoegen van Windows worden geïnstalleerd. De HP Jetdirect-printserver die wordt geleverd bij printermodellen die de "n" in de modelnaam bevatten, heeft een 10/100Base-TX-netwerkpoort. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor andere opties of neem contact op met de dichtstbijzijnde HP-dealer. Zie HP on line klantenondersteuning. Het installatieprogramma ondersteunt geen printerinstallatie of het maken van een printerobject op servers van Novell. Het programma ondersteunt alleen netwerkinstallaties in de rechtstreekse modus tussen Windows-computers en een printer. Als u de printer wilt installeren en objecten op een server van Novell wilt maken, gebruikt u een hulpprogramma van HP (zoals HP Web Jetadmin) of een hulpprogramma van Novell (zoals NWadmin). NLWW Software 33 Zo installeert u de printersysteemsoftware: 1. U moet over beheerdersbevoegdheden beschikken als u de software onder Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 installeert. Druk een Configuratiepagina af om ervoor te zorgen dat de HP Jetdirect-printserver juist wordt geconfigureerd voor het netwerk. Zie Configuratiepagina. Houd het IP-adres op de tweede pagina bij de hand. U hebt dit adres mogelijk nodig om de netwerkinstallatie te voltooien. 2. Sluit alle geopende softwareprogramma's. 3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station. 4. Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk: 1. Klik in het menu Start op Uitvoeren. 2. Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup 3. Klik op OK. 5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de aanwijzingen op het computerscherm. 6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid. 7. Start de computer opnieuw op. 8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd. Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie. Zo stelt u een Windows-computer in om de netwerkprinter te gebruiken met de functie Delen in Windows: U kunt de printer in het netwerk delen zodat ook andere netwerkgebruikers hiermee kunnen afdrukken. Raadpleeg de documentatie bij Windows om de functie Delen in te stellen. Nadat het delen van de printer is ingesteld, installeert u de printersoftware op alle computers die van de printer gebruik moeten maken. Macintosh-printersysteemsoftware voor netwerken installeren In deze sectie wordt beschreven hoe u Macintosh-printersysteemsoftware installeert. De printersysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS 9.x en hoger en OS X V10.1 en hoger. 34 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW De printersysteemsoftware bevat de volgende componenten: ● PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving). Met de PPD-bestanden is in combinatie met het Apple LaserWriter 8printerstuurprogramma toegang mogelijk tot de printerfuncties en kan de computer met de printer communiceren. De cd-rom die bij de printer is geleverd bevat een installatieprogramma voor de PPD's en andere software. Gebruik ook het Apple LaserWriter 8-printerstuurprogramma dat bij de computer wordt geleverd. ● HP LaserJet-hulpprogramma. Via het HP LaserJet-hulpprogramma hebt u toegang tot functies die niet beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma. Gebruik de geïllustreerde schermen om printerfuncties te selecteren en taken op de printer te voltooien: – de printer een naam geven, de printer aan een zone in het netwerk toewijzen, bestanden en lettertypen downloaden en een groot aantal printerinstellingen wijzigen; – een wachtwoord voor de printer instellen; – het niveau van de printerbenodigdheden controleren; – de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol) of AppleTalk. Zo installeert u printerstuurprogramma's in Mac OS 9.x: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort. 2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installerpictogram voor de Engelstalige printersoftware. 3. Volg de aanwijzingen op het scherm. 4. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple Desktop Printer Utility. 5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk). 6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig. 7. Selecteer de printer, klik op Automatische configuratie en klik vervolgens op Maak aan. 8. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in. Zo stelt u printerstuurprogramma's in Mac OS X V10.1 en hoger in: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort. 2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installerpictogram voor de Engelstalige printersoftware. 3. Dubbelklik op de map HP LaserJet Installers. 4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm. NLWW Software 35 5. Dubbelklik op het pictogram Installer voor de gewenste taal. Opmerking Als OS X en OS 9.x (Classic) op dezelfde computer zijn geïnstalleerd, worden in het installatieprogramma zowel de Classic- als de OS X-installatieopties weergegeven. 6. Dubbelklik op de vaste schijf van uw computer op Programma's, dubbelklik op Hulpprogramma's en vervolgens op Afdrukbeheer of Print Setup Utility. Opmerking Als u OS X V10.3 gebruikt, is "Afdrukbeheer" vervangen door "Print Setup Utility". 7. Klik op Voeg printer toe. 8. Selecteer het type verbinding. 9. Selecteer de printernaam. 10. Klik op Voeg printer toe. 11. Sluit Afdrukbeheer of het Print Setup Utility door op de sluitknop te klikken in de linkerbovenhoek. Opmerking Macintosh-computers kunnen niet rechtstreeks worden aangesloten op de printer met een parallelle poort. Macintosh-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen Opmerking Macintosh-computers ondersteunen geen verbindingen via de parallelle poort. In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de printsysteemsoftware installeert voor OS 9.x en hoger en OS X V10.1 en hoger. Als u de PPD-bestanden wilt kunnen gebruiken, moet het Apple LaserWriterstuurprogramma worden geïnstalleerd. Gebruik het Apple LaserWriter 8-stuurprogramma dat bij de Macintosh-computer is geleverd. Zo installeert u de printersysteemsoftware: 1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort op de printer en de USB-poort op de computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van 2 meter. 2. Sluit alle geopende softwareprogramma's. 3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma uit. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal). 4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm. 5. Start de computer opnieuw op. 6. Voor Mac OS 9.x: 1. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple Desktop Printer Utility. 2. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK. 3. Klik naast Selectie USB-printer op Wijzig. 36 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW 4. Selecteer de printer en klik op OK. 5. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Automatische configuratie en klik vervolgens op Maak aan. 6. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in. Voor Mac OS X: 1. Klik vanuit HD op Programma's en Hulpprogramma's en klik vervolgens op Afdrukbeheer of Printer Setup Utility om afdrukbeheer of Printer Setup Utility te starten. 2. Als de printer in de lijst met printers wordt weergegeven, verwijdert u de printer. 3. Klik op Voeg toe. 4. Klik in de vervolgkeuzelijst bovenin op USB. 5. Klik in de lijst met printermodellen op HP. 6. Klik onder de modelnaam op HP LaserJet 4250 of 4350 series en klik vervolgens op Voeg toe. 7. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd. Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie. De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten Als u al een parallelle kabel of een USB-kabel op een Windows-computer hebt aangesloten, verschijnt het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden als u de computer inschakelt. Zo installeert u de software voor Windows 98 of Windows Me: 1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken. 2. Klik op Volgende. 3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm. 4. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de printersoftware correct is geïnstalleerd. Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie. Zo installeert u de software voor Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003: 1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken. 2. Schakel in het dialoogvenster Stuurprogrammabestanden zoeken het selectievakje Een op te geven locatie in, schakel de andere selectievakjes uit en klik vervolgens op Volgende. 3. Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\2000XP 4. Klik op Volgende. NLWW Software 37 5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm. 6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid. 7. Selecteer een taal en volg de aanwijzingen op het computerscherm. 8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd. Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software gaan voor hulp of meer informatie. De software verwijderen In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de systeemsoftware van de printer verwijdert. Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Windows: Gebruik Uninstaller om een of alle Windows HP-printersysteemcomponenten te selecteren en te verwijderen. 1. Klik op Start en wijs vervolgens Programma's aan. 2. Wijs HP LaserJet 4250 of 4350 series aan en klik vervolgens op Uninstaller. 3. Klik op Volgende. 4. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen. 5. Klik op OK. 6. Volg de aanwijzingen op het computerscherm om de componenten te verwijderen. Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Macintosh: Sleep de map HP LaserJet en de PPD's naar de prullenbak: 38 ● Voor Mac OS 9 bevinden de mappen zich in vaste schijf/HP LaserJet en vaste schijf/ systeemmap/extensies/printerbeschrijvingen. ● Voor Mac OS X bevinden de mappen zich in vaste schijf/Library/Printers/PPDs/ Contents/Resources/EN.lproj. Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Afdrukmateriaal selecteren Deze printer kan diverse afdrukmaterialen verwerken, zoals losse vellen papier (met inbegrip van 100% kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten en aangepaste papierformaten. Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezels en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de kwaliteit van de uitvoer en de prestaties van de printer beïnvloeden. Papier dat niet voldoet aan de richtlijnen die in deze handleiding worden uiteengezet, kan de volgende problemen veroorzaken: ● Slechte afdrukkwaliteit ● Meer papierstoringen ● Voortijdige slijtage van de printer waardoor reparaties nodig zijn Opmerking Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze handleiding voldoet en toch geen bevredigend resultaat geeft. Dit kan worden veroorzaakt door onjuist gebruik, een onaanvaardbare temperatuur en vochtigheidsgraad of andere variabelen waarover HewlettPackard geen controle heeft. Controleer voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal koopt, of het voldoet aan de vereisten die zijn opgegeven in deze gebruikershandleiding en in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide, die kan worden gedownload via http://www.hp.com/support/ljpaperguide. Zorg dat u het papier altijd test voordat u een grote hoeveelheid aanschaft. VOORZICHTIG Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties van HP voldoet, kan problemen voor de printer veroorzaken, waardoor deze gerepareerd moet worden. Deze reparaties worden niet door de garantie of serviceovereenkomsten van HP gedekt. Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal Ondersteunde formaten en gewichten voor lade 1 Formaat Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Letter 216 x 279 mm 60 tot 200 g/m2 A4 210 x 297 mm 100 vel van 75 g/m2 papier Legal 216 x 356 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm 8.5 x 13 216 x 330 mm B5 (JIS) 182 x 257 mm Executive (JIS) 216 x 330 mm Dubbele briefkaart (JIS) 148 x 200 mm 16K 197 x 273 mm Aangepast3 Minimaal: 76 x 127 mm Maximaal: 216 x 356 mm NLWW Afdrukmateriaal selecteren 39 Ondersteunde formaten en gewichten voor lade 1 (vervolg) Formaat Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Envelop Commercial #10 105 x 241 mm 75 tot 105 g/m2 10 enveloppen Envelop DL ISO 110 x 220 mm Envelop C5 ISO 162 x 229 mm Envelop B5 ISO 176 x 250 mm Envelop Monarch #7-3/4 98 x 191 mm 1 De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde formaten. 2 De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de omgevingsomstandigheden. 3 Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op aangepast papierformaat. Ondersteunde formaten en gewichten van lade 2 en optionele lade voor 500 vel Formaat Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Letter 216 x 279 mm 60 tot 120 g/m2 A4 210 x 297 mm 500 vel van 75 g/m2 papier Executive 184 x 267 mm Legal 216 x 356 mm 8.5 x 13 216 x 330 mm Executive (JIS) 216 x 330 mm B5 (JIS) 182 x 257 mm A5 148 x 210 mm 16K 197 x 273 mm Aangepast3 Minimaal: 148 x 210 mm Maximaal: 216 x 356 mm 1 De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde formaten. 2 De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de omgevingsomstandigheden. 3 Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op aangepast papierformaat. 40 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele lade voor 1500 vel Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit1 Letter 216 x 279 mm 60 tot 120 g/m2 A4 210 x 297 mm 1500 vel van 75 g/m2 papier Legal 216 x 356 mm 1 De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de omgevingsomstandigheden. Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele duplexeenheid Formaat Afmetingen Gewicht Letter 216 x 279 mm 60 tot 120 g/m2 A4 210 x 297 mm Executive 184 x 267 mm Legal 216 x 356 mm B5 (JIS) 182 x 257 mm A5 148 x 210 mm Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele envelopinvoer Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit Monarch #7-3/4 98 x 191 mm 75 tot 105 g/m2 75 enveloppen Commercial#10 105 x 241 mm DL ISO 110 x 220 mm C5 ISO 162 x 229 mm Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele nietmachine/stapelaar Formaat Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Stapelaar of stapelaaronderdeel of alleen stapelaar/nietmachine NLWW Afdrukmateriaal selecteren 41 Ondersteunde formaten en gewichten voor optionele nietmachine/stapelaar (vervolg) Formaat Afmetingen1 Gewicht Capaciteit2 Letter 216 x 279 mm 60 tot 120 g/m2 A4 210 x 297 mm 500 vel van 75 g/m2 papier Executive 184 x 267 mm Legal 216 x 356 mm B5 (JIS) 182 x 257 mm A5 148 x 210 mm Aangepast3 Minimaal: 148 x 210 mm Maximaal: 216 x 356 mm Stapelaaronderdeel of alleen stapelaar/nietmachine4 Letter 216 x 279 mm A4 210 x 297 mm Legal 216 x 356 mm 60 tot 120 g/m2 15 vel van 75 g/m2 papier 1 De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde formaten. 2 De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de omgevingsomstandigheden. 3 Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor het afdrukken op aangepast papierformaat. 4 Alle formaten kunnen worden gestapeld maar alleen letter, legal en A4 kunnen ook worden geniet. 42 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW 2 Afdruktaken In deze sectie vindt u informatie over veelvoorkomende afdruktaken. NLWW ● Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt ● De juiste fusermodus selecteren ● Documenten nieten ● Laden vullen ● Uitvoeropties voor afdrukmateriaal ● Enveloppen afdrukken ● Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ● Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) ● Een afdruktaak annuleren ● Het printerstuurprogramma gebruiken ● Functies van het printerstuurprogramma gebruiken ● Functies voor het opslaan van taken gebruiken 43 Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt U kunt selecteren hoe de printer afdrukmateriaal uit de laden haalt. In de volgende onderdelen vindt u informatie over hoe u de printer configureert om afdrukmateriaal uit specifieke laden te halen. Ladevolgorde Het gebruik van lade 1 aanpassen Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1 Ladevolgorde Wanneer de printer een afdruktaak ontvangt, wordt de lade geselecteerd door vergelijking van het vereiste soort en formaat papier met het papier dat in de laden is geplaatst. Bij een autoselectieproces zoekt de printer in alle beschikbare laden naar het papier dat voldoet aan de afdruktaak. De printer begint bij de onderste lade en eindigt in de bovenste lade (lade 1). De printer begint met het afdrukken van de taak zodra het juiste soort en formaat is gevonden. Opmerking Het autoselectieproces verschijnt alleen als er geen specifieke lade voor de taak is aangegeven. Als een bepaalde lade is aangegeven, wordt de taak vanuit de aangegeven lade afgedrukt. ● Als afdrukmateriaal in lade 1 wordt geladen en lade 1 is ingesteld op SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING, haalt de printer het afdrukmateriaal altijd eerst uit lade 1. Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie. ● Als de printer geen geschikt papier vindt, wordt een bericht weergegeven op het bedieningspaneel dat u het juiste soort en formaat afdrukmateriaal moet laden. U kunt het betreffende soort en formaat afdrukmateriaal laden of het verzoek negeren door een ander soort en formaat op het bedieningspaneel van de printer in te voeren. ● Als het afdrukmateriaal in een lade op raakt tijdens een afdruktaak, schakelt de printer automatisch op een andere lade over die hetzelfde soort/formaat afdrukmateriaal bevat. Het autoselectieproces wordt enigszins gewijzigd als u het gebruik van lade 1 aanpast (zoals wordt uitgelegd in Het gebruik van lade 1 aanpassen) of als u lade 1 instelt voor handmatige invoer (zoals wordt uitgelegd in Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1). Het gebruik van lade 1 aanpassen U kunt de printer zo instellen dat wordt afgedrukt vanuit lade 1 als deze is geladen of dat alleen vanuit lade 1 wordt afgedrukt als specifiek wordt gevraagd om het soort afdrukmateriaal dat wordt geladen. Zie Menu Papierverwerking. 44 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Instelling Uitleg SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG De printer haalt het afdrukmateriaal gewoonlijk eerst uit lade 1 tenzij deze leeg is of gesloten. Als er niet altijd afdrukmateriaal in lade 1 aanwezig is of als u lade 1 uitsluitend gebruikt voor het handmatig invoeren van afdrukmateriaal, behoudt u de standaardinstelling van SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG in het menu Papierverwerking. FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG SOORT IN LADE 1 =of FORMAAT IN LADE 1 = een ander soort dan WILLEKEURIG De printer behandelt lade 1 net als de andere laden. In plaats van afdrukmateriaal eerst uit lade 1 te halen haalt de printer afdrukmateriaal uit de lade die overeenkomt met de soort- en formaatinstellingen die in de software zijn geselecteerd. Via het printerstuurprogramma kunt u afdrukmateriaal selecteren vanuit elke lade (waaronder lade 1) per soort, formaat of bron. Zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) voor afdrukken per soort en formaat papier. U kunt ook bepalen of de printer een bericht weergeeft waarin wordt gevraagd of afdrukmateriaal uit lade 1 kan worden gehaald als het gewenste soort en formaat niet in een andere lade kan worden gevonden. U kunt ook instellen dat de printer u altijd vraagt voordat het afdrukmateriaal uit lade 1 wordt gehaald of alleen vraagt als lade 1 leeg is. Stel de instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE in het submenu Systeeminstelling van het menu Apparaat configureren in. Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) Als u afdrukt op basis van soort en formaat, bent u er altijd zeker van dat de afdruktaken worden afgedrukt op het gewenste afdrukmateriaal. U kunt de laden configureren voor het soort (zoals gewoon papier of briefpapier) en het formaat (zoals letter of A4) dat in de laden is geladen. Als u de laden op deze manier configureert en vervolgens een bepaald soort en formaat in het printerstuurprogramma selecteert, selecteert de printer automatisch de lade die met dat soort of formaat is geladen. U hoeft geen specifieke lade te selecteren (selecteren op basis van bron). Het configureren van de printer op deze manier is met name handig als het een gedeelde printer betreft en er regelmatig door verschillende personen afdrukmateriaal wordt geladen of verwijderd. Sommige oudere printers hebben een functie die laden "vergrendelt" om te voorkomen dat op het verkeerde afdrukmateriaal wordt afgedrukt. Afdrukken op basis van soort en formaat maakt het vergrendelen van laden overbodig. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor meer informatie over de soorten en formaten die elke lade ondersteunt. NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 45 Opmerking Voor het afdrukken op basis van soort en formaat vanuit lade 2, de optionele laden of de optionele envelopinvoer moet u mogelijk het afdrukmateriaal uit lade 1 verwijderen en de lade sluiten of SOORT IN LADE 1 en FORMAAT IN LADE 1 instellen op andere soorten dan WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie. De instellingen in een programma of het printerstuurprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel. (De instellingen in het programma hebben over het algemeen voorrang op de instellingen in het printerstuurprogramma.) Zo drukt u af op basis van soort en formaat papier: 1. Zorg ervoor dat u de laden op de juiste manier van afdrukmateriaal voorziet. (Zie Laden vullen.) 2. Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Selecteer de papiersoort voor elke lade. Op het etiket van de verpakking van het materiaal kunt controleren welk soort materiaal u gebruikt, bijvoorbeeld bankpostpapier of kringlooppapier. 3. Selecteer de instellingen voor het gewenste papierformaat op het bedieningspaneel van de printer. ● Lade 1: stel in het menu PAPIERVERWERKING het papierformaat als de printer is ingesteld op SOORT IN LADE 1 = op een ander soort dan WILLEKEURIG in. Als er aangepast papier is geladen, moet u ook het aangepaste papierformaat in het menu PAPIERVERWERKING instellen. Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor meer informatie. ● Lade 2 en optionele laden voor 500 vel: standaardpapierformaten worden automatisch herkend als het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen in de lade en de geleiders correct zijn afgesteld. Zie Laden vullen voor informatie over aanpassingen in de lade. Als er aangepast papier is geladen, stelt u de knop in de lade op "Aangepast" in en stelt u het aangepaste papierformaat in het menu PAPIERVERWERKING in. Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor meer informatie. ● Optionele lade voor 1500 vel: standaardpapierformaten worden automatisch herkend als het afdrukmateriaal op de juiste wijze is geladen in de lade en de geleiders correct zijn afgesteld. Zie Laden vullen voor informatie over aanpassingen in de lade. Afdrukmateriaal met een aangepast formaat wordt niet ondersteund. ● Optionele envelopinvoer: stel het formaat in het menu PAPIERVERWERKING in. 4. Selecteer in het programma of in het printerstuurprogramma een ander soort dan Automatische selectie. Opmerking Voor printers in een netwerk kunnen de papiersoort en het papierformaat ook worden geconfigureerd via de HP Web Jetadmin-software. Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1 De functie voor handmatige invoer is een andere manier om op speciaal afdrukmateriaal vanuit lade 1 af te drukken. Als u HANDMATIGE INVOER instelt op AAN in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer, stopt de printer nadat een taak is verzonden. Hierdoor hebt u de tijd om speciaal papier of afdrukmateriaal in lade 1 te laden. Druk op (de knop SELECTEREN) om door te gaan met afdrukken. 46 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Als lade 1 afdrukmateriaal bevat wanneer u de afdruktaak verzendt en wanneer de standaardconfiguratie voor lade 1 op het bedieningspaneel van de printer SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG is, zal de printer niet stoppen en wachten totdat het afdrukmateriaal wordt geladen. Als u de printer wilt laten wachten, stelt u SOORT IN LADE 1 en SOORT IN LADE 1 in op andere soorten dan WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING. Opmerking Als FORMAAT en SOORT zijn ingesteld op WILLEKEURIG en PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER is ingesteld op TENZIJ GELADEN, wordt het afdrukmateriaal uit lade 1 gehaald zonder dat het wordt gevraagd. Als PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER is ingesteld op ALTIJD, wordt u gevraagd afdrukmateriaal te laden, zelfs als lade 1 is ingesteld op SOORT = WILLEKEURIG en FORMAAT = WILLEKEURIG. Wanneer u HANDMATIG = AAN hebt geselecteerd in het bedieningspaneel van de printer, krijgt deze instelling voorrang op het printerstuurprogramma en wordt voor alle afdruktaken die naar de printer worden gezonden om handmatige invoer via lade 1 gevraagd tenzij een bepaalde lade is geselecteerd in het printerstuurprogramma. Indien deze functie alleen af en toe wordt gebruikt, kunt u het beste HANDMATIG = UIT instellen op het bedieningspaneel van de printer en de handmatige invoeroptie per taak selecteren in het printerstuurprogramma. NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 47 De juiste fusermodus selecteren De printer past automatisch de fusermodus aan op basis van het soort afdrukmateriaal waarop de lade is ingesteld. Voor bijvoorbeeld zwaarder papier, zoals voor kaarten, kan een hogere fusermodus-instelling nodig zijn om de toner beter op de pagina te laten hechten. Voor transparanten is echter de fusermodus-instelling LAAG vereist om beschadiging van de printer te voorkomen. De standaardinstelling levert over het algemeen de beste prestaties op voor de meeste soorten afdrukmateriaal. De fusermodus kan alleen worden gewijzigd als het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade die u gebruikt. (Zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).) Nadat het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade, kan de fusermodus voor dit soort worden gewijzigd in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van het submenu AFDRUKKWALITEIT op het bedieningspaneel van de printer. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) Opmerking Gebruik een hogere fusermodus, zoals HOOG 1 of HOOG 2, om de toner beter op het papier te laten hechten. Dit kan echter ook problemen veroorzaken, zoals het omkrullen van het materiaal. De printer kan langzamer afdrukken als de fusermodus wordt ingesteld op HOOG 1 of HOOG 2. Als u de standaardinstellingen wilt herstellen voor de fusermodus, opent u het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u MODI HERSTELLEN. 48 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Documenten nieten Met de optionele nietmachine/stapelaar kunnen taken van maximaal vijftien vel van 75 g/m2 papier worden geniet. De nietmachine kan papier van Letter-formaat, A4-formaat of Legalformaat nieten. ● Het papiergewicht kan variëren van 60 tot 120 g/m2. Zwaarder papier heeft mogelijk een nietlimiet van minder dan vijftien vel. ● Als de taak uit slechts één vel bestaat of als de taak uit meer dan vijftien vel bestaat, wordt de taak naar de bak afgedrukt maar wordt deze niet geniet. ● De stapelaar ondersteunt alleen papier. Probeer geen andere soorten afdrukmateriaal, zoals transparanten of etiketten, te nieten. Als u zover bent dat de printer een document kan nieten, selecteert u in de software de nietoptie. U kunt de nietmachine doorgaans selecteren vanuit uw programma of uw printerstuurprogramma, hoewel sommige opties alleen beschikbaar zijn vanuit het printerstuurprogramma. De plaats waar en de wijze waarop u selecties kunt maken, is afhankelijk van uw programma of printerstuurprogramma. Als u de nietmachine niet kunt selecteren vanuit het programma of het printerstuurprogramma, selecteert u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet het printerstuurprogramma mogelijk configureren zodat de optionele nietmachine/ stapelaar wordt herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen. Zie de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. De nietmachine accepteert afdruktaken als de nietjes op zijn, maar de pagina's worden dan niet geniet. Het printerstuurprogramma kan zo worden geconfigureerd dat de nietoptie wordt uitgeschakeld als de nietcassette leeg is. Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows): 1. Kies Afdrukken in het menu Bestand en klik vervolgens op Eigenschappen. 2. Klik op het tabblad Uitvoer in de vervolgkeuzelijst onder Nieten en klik op Eén nietje schuin. Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac): 1. In het menu Bestand, klikt u op Afdrukken en vervolgens selecteert u Voltooien uit de te selecteren afdrukopties. 2. In het dialoogvenster Uitvoerbestemmingen, selecteert u de optie Nietmachine. 3. In het dialoogvenster Nietmachine, selecteert u de stijl van het nieten. NLWW Documenten nieten 49 Zo selecteert u de nietmachine in het bedieningspaneel: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar APPARAAT CONFIGUREREN en druk op (de knop SELECTEREN). 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar NIETMACHINE/ STAPELAAR en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar EEN en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Opmerking Als u de nietmachine in het bedieningspaneel van de printer selecteert, wordt de standaardinstelling veranderd in NIETEN. Het is mogelijk dat alle afdruktaken worden geniet. Instellingen die in het printerstuurprogramma worden gewijzigd, krijgen echter voorrang op instellingen die in het bedieningspaneel worden gewijzigd. Nietcassette vullen Vul de nietcassette als op het display op het bedieningspaneel van de printer het bericht NIETMACHINE BIJNA LEEG (de nietmachine bevat nog maar zeventig nietjes) of het bericht NIETMACHINE LEEG (de nietmachine is leeg) wordt weergegeven. Als de nietjes in de nietmachine op zijn, worden taken nog wel afgedrukt maar worden deze niet geniet. Zo vult u de nietcassette: 1. Aan de rechterzijde van de nietmachine/stapelaar draait u de nietmachine naar de voorzijde van de printer, totdat de nietmachine open klikt. Pak de blauwe hendel van de nietcassette vast en trek de cassette uit de nietmachine. 2. Plaats de nieuwe nietcassette in de nietmachine en draai de nietmachine naar de achterzijde van de printer totdat deze vastklikt. 50 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Laden vullen In dit sectie wordt beschreven hoe u de standaard- en optionele printerladen vult. Lade 1 vullen Lade 1 is een multifunctionele lade die maximaal 100 vel papier, 50 transparanten of etiketvellen, 10 enveloppen of 20 systeemkaarten kan bevatten. De printer haalt standaard het afdrukmateriaal eerst uit lade 1, als deze is geladen. Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen om dit te wijzigen. Lade 1 biedt een gemakkelijke manier om af te drukken op enveloppen, transparanten, aangepaste papierformaten of andere soorten afdrukmateriaal zonder dat de andere laden hoeven te worden geladen. Deze lade kan ook altijd worden gebruikt als een handige extra lade. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor ondersteunde formaten afdrukmateriaal. Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, worden de afgedrukte afbeeldingen automatisch 180° gedraaid op alle formaten van het afdrukmateriaal, zelfs als de taak niet wordt geniet. Als u afdrukt op papier waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier met watermerken, moet u controleren of het papier juist in de lade is geladen. Zie Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd. Opmerking Mogelijk drukt de printer langzamer af wanneer lade 1 wordt gebruikt. VOORZICHTIG Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken. Waaier het papier niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten. Zo vult u lade 1: 1. Open lade 1. 2. Trek het verlengstuk van de lade uit. NLWW Laden vullen 51 3. Stel de zijgeleiders in op de juiste breedte. 4. Laad het afdrukmateriaal in de lade. Controleer of het afdrukmateriaal onder de nokjes past en niet boven de indicatoren voor de maximale hoogte uitsteekt. Opmerking Laad afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar de printer toe. Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken voor informatie over het laden van speciaal afdrukmateriaal. 5. Stel de zijgeleiders zo in dat deze lichtjes de stapel afdrukmateriaal raken zonder dat de stapel gaat opbollen. Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen De lade voor 500 vel wordt ingesteld voor zes standaardformaten (Letter, A4, Legal, Executive, A5 en B5 JIS) en voor een groot aantal aangepaste formaten. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal. De printer stelt de standaardformaten vast als u de ladegeleiders op een standaardformaat instelt en de afdrukmateriaalknop instelt op Standaard. Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, worden de afgedrukte afbeeldingen automatisch 180° gedraaid op alle formaten van het afdrukmateriaal, zelfs als de taak niet wordt geniet. Als u afdrukt op materiaal waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals briefpapier, voorbedrukt materiaal, geperforeerd materiaal en materiaal met watermerken, moet u controleren of het op de juiste wijze in de lade is geladen. Zie Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd. VOORZICHTIG 52 Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken. Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Zo vult u lade 2 of een optionele lade voor 500 vel: 1. Trek de lade uit en til deze lichtjes omhoog om deze uit de printer te halen. 2. Knijp de ontgrendeling van de linkerpapiergeleider in en schuif de zijgeleiders tot op het gewenste papierformaat. 3. Knijp de ontgrendeling van de achterste papiergeleider in en schuif deze tot op het gewenste materiaalformaat. 4. Aan de rechterzijde van de lade draait u de knop op Standaard voor LTR (Letter), A4, LGL (Legal), EXEC (Executive), A5 of JIS B5 papier. Draai de knop op Aangepast voor ondersteunde aangepaste papierformaten. 2 1 1 2 NLWW Standaardpositie Aangepaste positie Laden vullen 53 5. Laad het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde in de richting van de voorzijde van de lade. VOORZICHTIG Waaier het papier niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten. 6. Let erop dat de stapel papier in alle vier hoeken plat ligt en dat de bovenzijde van de stapel niet boven de maximale papierhoogte-indicator uitkomt. 7. Schuif de lade volledig terug in de printer. Een optionele lade voor 1500 vel vullen De optionele lade voor 1500 vel kan worden ingesteld op Letter-, A4- en Legal-formaten. De printer stelt automatisch vast welk formaat is geladen als de ladegeleiders goed zijn ingesteld. Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de afgedrukte afbeeldingen 1800 draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak niet wordt geniet. Als u afdrukt op materiaal waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals briefpapier, voorbedrukt materiaal, geperforeerd materiaal en materiaal met watermerken, moet u controleren of het op de juiste wijze in de lade is geladen. (Zie Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd.) VOORZICHTIG 54 Vul om storingen te voorkomen geen laden als de printer bezig is met afdrukken. Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Zo vult u een optionele lade voor 1500 vel: 1. Open de klep van de lade voor 1500 vel. 2. Als zich afdrukmateriaal in de lade bevindt, verwijdert u het. Wanneer de lade afdrukmateriaal bevat, kunnen de geleiders niet worden ingesteld. 3. Knijp de geleiders aan de voorkant van de lade in en schuif deze op tot het juiste formaat afdrukmateriaal. 4. Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde in de richting van de voorzijde van de lade. VOORZICHTIG NLWW Waaier het afdrukmateriaal niet uit. Het uitwaaieren kan leiden tot invoerfouten. Laden vullen 55 5. Let erop dat de bovenzijde van de stapel niet boven de maximale papierhoogte-indicator komt en dat de voorzijde van de stapel is uitgelijnd met de pijlen. 6. Sluit de klep op de lade. 56 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Uitvoeropties voor afdrukmateriaal De printer heeft drie uitvoerlocaties: de bovenste (standaard-)uitvoerbak, de achterste uitvoerbak en de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar. Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak Afdrukken naar de achterste uitvoerbak Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd Afdrukken naar de bovenste (standaard-)uitvoerbak In de bovenste uitvoerbak wordt het papier in de juiste volgorde verzameld met de voorzijde omlaag. De bovenste uitvoerbak moet worden gebruikt voor de meeste afdruktaken en voor transparanten. Let erop dat de achterste uitvoerbak gesloten is als u de bovenste uitvoerbak gebruikt. Ter voorkoming van storingen mag de achterste uitvoerbak tijdens het afdrukken niet worden geopend of gesloten. Afdrukken naar de achterste uitvoerbak De printer drukt altijd af naar de achterste uitvoerbak als deze open is. Afdrukmateriaal dat naar deze bak wordt afgedrukt, komt met de afdrukzijde naar boven en met de laatste pagina bovenop (omgekeerde volgorde) in de bak terecht. Afdrukken vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak geeft de meest rechte doorvoerbaan. Door de achterste uitvoerbak te openen, kunt u de afdrukresultaten bij de volgende formaten verbeteren: NLWW ● Enveloppen ● Etiketten ● Klein papier met aangepast formaat Uitvoeropties voor afdrukmateriaal 57 ● Briefkaarten ● Papier dat zwaarder is dan 120 g/m2 Als u de achterste uitvoerbak wilt openen, pakt u de hendel boven aan de bak vast. Trek de bak omlaag en schuif het verlengstuk naar buiten. Wanneer de achterste uitvoerbak wordt geopend, zijn de duplexeenheid (indien geïnstalleerd) en de bovenste uitvoerbak niet beschikbaar. Ter voorkoming van storingen mag de achterste uitvoerbak tijdens het afdrukken niet worden geopend of gesloten. Afdrukken naar de optionele stapelaar of nietmachine/ stapelaar De optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar kan maximaal 500 vel papier bevatten (van 75 g/m2). De stapelaar accepteert het standaardpapierformaat en aangepaste formaten. De nietmachine/stapelaar accepteert het standaardpapierformaat en aangepaste formaten, maar alleen de Letter-, Legal- en A4-formaten kunnen worden geniet. Probeer geen andere soorten afdrukmateriaal, zoals etiketten of enveloppen te verzenden. Als een nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de afgedrukte afbeeldingen 180° draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak wordt geniet. Papiersoorten die met de juiste afdrukstand, zoals briefpapier of geperforeerd papier, moeten worden afgedrukt, moeten eventueel in een andere richting worden geladen. Zie Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd. Als u wilt afdrukken naar de optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar, selecteert u de optie in het programma, in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer. Voordat u de optionele stapelaar of de optionele nietmachine/stapelaar gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat het wordt herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen. Zie de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor meer informatie over ondersteunde papierformaten. Zie Documenten nieten voor meer informatie over nieten. 58 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Afdrukstand van papier als een nietmachine is geïnstalleerd Als een optionele nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd, zal de printer automatisch de afgedrukte afbeeldingen 180° draaien op alle papierformaten, ook als de afdruktaak niet wordt geniet. Als u afdrukt op papier waarvoor een bepaalde afdrukstand vereist is, zoals briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier met watermerken, moet u controleren of het papier juist in de lade is geladen. De juiste afdrukstand van het papier in de laden wordt hieronder weergegeven. 1 1 2 2 Lade 1, enkelzijdige afdruktaken Alle andere laden, enkelzijdige afdruktaken Voor enkelzijdige afdrukken en nieten vanuit lade 1 moet u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde naar u toe laden. Voor enkelzijdig afdrukken en nieten vanuit alle andere laden moet u het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar de printer toe laden. 1 1 2 2 Lade 1, dubbelzijdige afdruktaken Alle andere laden, dubbelzijdige afdruktaken Voor dubbelzijdig afdrukken (duplex) en nieten vanuit lade 1 moet u het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar de printer toe laden. Voor dubbelzijdige afdrukken (duplex) en nieten vanuit alle andere laden moet u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde naar u toe laden. NLWW Uitvoeropties voor afdrukmateriaal 59 Enveloppen afdrukken U kunt op enveloppen afdrukken vanuit lade 1 of de optionele envelopinvoer. Lade 1 kan maximaal 10 enveloppen bevatten en ondersteunt standaardformaten of aangepaste formaten. De optionele envelopinvoer kan maximaal 75 enveloppen bevatten en ondersteunt alleen de standaardenvelopformaten. Voor het afdrukken op een willekeurig formaat envelop moet u de marges in uw programma minimaal 15 mm vanaf de rand van de envelop instellen. De afdrukprestaties zijn afhankelijk van het type envelop. Test altijd een paar voorbeeldenveloppen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zie Enveloppen voor specificaties van enveloppen. WAARSCHUWING Gebruik nooit enveloppen die zijn voorzien van een gecoate voering, zelfklevende strips of ander synthetisch materiaal. Deze stoffen kunnen schadelijke dampen voortbrengen. VOORZICHTIG Enveloppen die klemmetjes, drukkers, vensters, gecoate voeringen, zelfklevende strips of ander synthetisch materiaal bevatten, kunnen de printer ernstige schade toebrengen. Voorkom het vastlopen van papier en mogelijke schade aan de printer, en druk nooit op beide zijden van een envelop af. Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u deze gaat invoeren. Gebruik geen enveloppen met drukgevoelig zelfklevend materiaal. Opmerking De printer kan tijdens het afdrukken van enveloppen langzamer afdrukken. Enveloppen in lade 1 laden Vanuit lade 1 kunt u vele soorten enveloppen afdrukken. In de lade kunt u maximaal 10 enveloppen plaatsen. Zie Enveloppen voor specificaties. Zo laadt u enveloppen in lade 1: 1. Open lade 1, maar trek het verlengstuk niet naar buiten. De meeste enveloppen worden het gemakkelijkst ingevoerd zonder het verlengstuk. Voor extra grote enveloppen kan het verlengstuk echter wel nodig zijn. 60 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 2. Laad maximaal 10 enveloppen in het midden van lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de frankeerzijde naar de printer toe. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren. 3. Druk de geleiders tegen de stapel enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen. Let erop dat de enveloppen onder de nokjes passen en niet boven de maximale papierhoogte-indicator uitkomen. 4. U kunt het risico op het omkrullen van papier en storingen beperken door de achterste uitvoerbak te openen, zodat een rechte papierbaan kan worden gebruikt. NLWW Enveloppen afdrukken 61 Enveloppen automatisch invoeren (optionele envelopinvoer) Met de optionele envelopinvoer voert de printer automatisch maximaal 75 enveloppen van standaardformaat in. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor het bestellen van een optionele envelopinvoer. ● Druk alleen op enveloppen af die zijn goedgekeurd voor gebruik in de printer. (Zie Enveloppen.) ● Voordat u de optionele envelopinvoer gebruikt, moet u er op letten dat het printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat deze wordt herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen. Zie de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie. ● Zorg ervoor dat u de onderdelen van de optionele envelopinvoer kent. 1 4 2 3 1 2 3 4 Ontgrendelhendel Envelopgewicht Ladeverlengstuk Geleiders De optionele envelopinvoer installeren Voer de volgende stappen uit voor het installeren van de envelopinvoer op de printer. Zo installeert u de optionele envelopinvoer: 1. Open lade 1. 62 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 2. Verwijder de kunststoffen klep van de opening van de envelopinvoerlade op de printer. 3. Plaats de optionele envelopinvoer stevig in de printer totdat deze vastklikt. Trek voorzichtig aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vast zit. De optionele envelopinvoer verwijderen Voer de volgende stappen uit voor het verwijderen van de envelopinvoer van de printer. Zo verwijdert u de optionele envelopinvoer: 1. Druk de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde in en trek de optionele envelopinvoer uit de printer. 2. Plaats de kunststoffen klep terug op de envelopinvoerlade van de printer en sluit lade 1. Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden Voer de volgende stappen uit om enveloppen in de optionele envelopinvoer te laden. NLWW Enveloppen afdrukken 63 Zo laadt u enveloppen in de optionele envelopinvoer: 1. Klap de envelopinvoerlade omlaag. Til het envelopgewicht op. 2. Knijp de ontgrendelingshendel in op de linkerenvelopgeleider en schuif de geleiders uit elkaar. 3. Laad de enveloppen met de afdrukzijde naar boven en de frankeerzijde naar de printer toe De envelopstapel mag niet hoger zijn dan de pijlen op de geleiders. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren. De enveloppen onder aan de stapel moeten iets verder worden ingeschoven dan de enveloppen boven aan de stapel. 4. Druk de geleiders tegen het stapeltje enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen. 64 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 5. Plaats het envelopgewicht weer op de enveloppen. 6. U kunt het risico op het omkrullen van papier en storingen beperken door de achterste uitvoerbak te openen, zodat een rechte papierbaan kan worden gebruikt. Opmerking NLWW Selecteer in de genoemde volgorde het envelopformaat op een van de volgende locaties: in het programma, in het printerstuurprogramma of in het menu Papierverwerking op het bedieningspaneel van de printer. Zie Menu Papierverwerking. Enveloppen afdrukken 65 Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal In deze sectie wordt uitgelegd hoe u afdrukt op materiaal dat op een speciale manier moet worden behandeld. ● Afdrukken op etiketten ● Afdrukken op transparanten ● Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig) ● Afdrukken op papier met een speciale afwerking ● Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken ● Aangepaste papierformaten instellen Afdrukken op etiketten Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Controleer of de etiketten voldoen aan de juiste specificaties. Zie Etiketten. Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op etiketten: ● Vanuit lade 1 kunt u stapels van maximaal 50 etiketvellen afdrukken en vanuit de overige laden kunt u stapels van maximaal 100 etiketvellen afdrukken. ● Plaats etiketten in lade 1 met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar de printer toe. Voor de overige laden plaatst u het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar u toe. ● Probeer de achterste uitvoerbak te openen het risico op omkrullen en andere problemen te verkleinen. U mag etiketten niet op de volgende manieren laden of afdrukken: VOORZICHTIG 66 Wanneer u deze instructies niet opvolgt, kan dat tot beschadiging van de printer leiden. ● Vul de laden niet tot de maximale capaciteit, omdat etiketten zwaarder zijn dan papier. ● Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier of al gedeeltelijk los zitten, en ook geen gekreukte of beschadigde etiketten. ● Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn aangebracht. (De etiketten moeten het grondpapier geheel bedekken, zonder enige tussenruimte.) Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW ● Een vel etiketten mag slechts één keer door de printer worden gevoerd. Het kleefmiddel van de etiketten is er niet tegen bestand om meerdere keren door de printer te worden doorgevoerd. ● Bedruk etiketten niet aan beide zijden. ● Maak geen afdrukken op vellen waar etiketten van zijn verwijderd. Afdrukken op transparanten Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zie Transparanten voor specificaties van transparanten. ● VOORZICHTIG NLWW Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI. Let erop dat de fusermodus is ingesteld op TRANSPARANT=LAAG. Door de fusermodus niet in te stellen op LAAG kunt u de printer en de fuser permanent beschadigen. ● In het printerstuurprogramma stelt u de papiersoort in op Transparanten. ● Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Stel het soort lade dat u gebruikt in op TRANSPARANT. ● Laad transparanten met de afdrukzijde naar boven in lade 1 met de bovenzijde naar de printer toe. Vanuit lade 1 kunnen maximaal 50 transparanten worden afgedrukt. Vanuit lade 2 en de optionele laden kan een stapel van maximaal 100 transparanten worden afgedrukt (stapels van meer dan 50 transparanten tegelijk worden echter afgeraden). Omdat transparanten zwaarder zijn dan papier mogen de laden niet geheel worden gevuld. Laad de transparanten in de laden met de afdrukzijde naar beneden en de bovenste, korte zijde naar u toe. ● U kunt voorkomen dat transparanten te heet worden of aan elkaar gaan plakken, door de bovenste uitvoerbak te gebruiken en alle transparanten uit de uitvoerbak te verwijderen voordat u de volgende afdrukt. ● Bedruk slechts één zijde van een transparant. ● Leg de transparanten op een vlakke ondergrond om af te koelen nadat u deze uit de printer hebt verwijderd. ● Als twee of meer transparanten tegelijkertijd worden ingevoerd, moet u de stapel proberen uit te waaieren. ● Voer transparanten niet meer dan één keer door de printer. Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 67 Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig) Bij het afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier is het belangrijk dat het papier in de juiste afdrukstand in de lade wordt gelegd. Volg de richtlijnen in deze sectie als u op slechts één zijde wilt afdrukken. Zie Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) voor richtlijnen met betrekking tot dubbelzijdig afdrukken. Opmerking Zie Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer informatie over papier met een speciale afwerking, zoals bankpostpapier. Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar de printer toe. Voor lade 2, de optionele lade voor 500 vel en de optionele lade voor 1500 vel laadt u het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenste, korte zijde naar u toe. Opmerking 68 Als de stand Alternatief Briefhoofd is ingeschakeld op de printer en Briefhoofd of Voorgedrukt is gekozen als materiaalsoort, moet u het materiaal in de afdrukstand voor dubbelzijdig (duplex) afdrukken leggen. Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Richtlijnen voor het afdrukken op briefpapier of voorbedrukte formulieren ● Gebruik geen briefpapier dat is bedrukt met lage-temperatuur-inkt, zoals de inkt die soms wordt gebruikt in de thermografie. ● Gebruik geen briefpapier met reliëfdruk. ● De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Controleer of op gekleurd papier of voorbedrukte formulieren inkt is gebruikt die voor deze fusertemperatuur (200 °C gedurende 0,01 seconde) geschikt is. Afdrukken op papier met een speciale afwerking Sommige papiersoorten hebben een speciale afwerkingslaag, zoals bankpostpapier en gerimpeld papier. Deze papiersoorten kunnen problemen veroorzaken met betrekking tot de hechting van toner op het papier of de afdrukkwaliteit. Volg deze richtlijnen bij het afdrukken op papier met een speciale afwerking. ● Opmerking Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u de papiersoort die u gebruikt (zoals BANKPOST). Stel de fusermodus in op HOOG 1 of HOOG 2. HOOG 2 geeft een betere tonerhechting en een optimale afdrukkwaliteit voor papier met een hoog getextureerde afwerking. Open het menu PAPIERVERWERKING en stel SOORT LADE in op het soort papier dat u gebruikt (zoals BANKPOST) om de juiste fusermodus in te schakelen. Mogelijk drukt de printer bij de instelling HOOG 1 of HOOG 2 langzamer af. Gebruik de instellingen HOOG 1 en HOOG 2 alleen als u problemen hebt met de hechting van de toner. De instellingen HOOG 1 en HOOG 2 kunnen de problemen met betrekking tot krullen en storingen verergeren. ● Sommige producenten van deze papiersoorten geven nu een coating aan een zijde van het papier om zo de tonerhechting en afdrukkwaliteit te verbeteren. Als u hier voordeel van wilt hebben, moet u erop letten dat het papier juist wordt geladen. De zijde waarop u het watermerk goed kunt lezen, is de voorzijde oftewel de afdrukzijde. Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste, korte zijde naar de printer toe. NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 69 Voor lade 2, de optionele lade voor 500 vel en de optionele lade voor 1500 vel laadt u het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenste, korte zijde naar u toe. Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken Aangepast papierformaat kan worden afgedrukt vanuit lade 1, lade 2 of een optionele lade voor 500 vel. Opmerking Mogelijk drukt de printer tijdens het afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar papier langzamer af. Zie Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer informatie over papier met een speciale afwerking, zoals bankpostpapier. Gewicht en formaten Zie de volgende tabel voor specificaties als u op aangepast of zwaar papier afdrukt. Zie Papierspecificaties voor meer informatie. 70 Lade Minimumformaat Maximumformaat Ondersteunde gewichten Lade 1 76 x 127 mm 216 x 356 mm 60 tot 200 g/m2 Lade 2 en optionele lade voor 500 vel 148 x 210 mm 216 x 356 mm 60 tot 120 g/m2 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Richtlijnen voor zwaar papier Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op zwaar papier: ● Papier dat zwaarder is dan 120 g/m2 mag alleen vanuit lade 1 worden afgedrukt. U kunt overige problemen en krullen verminderen door zwaar papier uit lade 1 af te drukken naar de achterste uitvoerbak. ● Om te voorkomen dat er tonervegen op het papier ontstaan, moeten bepaalde zwaardere papiersoorten met een hogere fusermodus worden afgedrukt. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u het soort afdrukmateriaal dat u wilt wijzigen. Selecteer HOOG 1 of HOOG 2 als de fusermodus. Met deze modi helpt u voorkomen dat er tonervegen op het papier ontstaan, maar deze kunnen ook de printer vertragen of andere problemen veroorzaken, zoals een grotere kans op omkrullen. Richtlijnen voor aangepast papierformaat Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op aangepast papierformaat: ● Voer eerst de korte zijde van het papier in. ● In uw programma stelt u de paginamarges in op minimaal 4,23 mm vanaf de randen. ● Stel het aangepaste formaat in het programma, in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer in. Stel de schakelaar in de lade in op Aangepast. Zie Aangepaste papierformaten instellen. Aanvullende richtlijnen voor klein en smal papier Volg deze aanvullende richtlijnen voor het afdrukken op klein of smal papier: ● Probeer niet op papier af te drukken dat kleiner is dan 76 mm breed of 127 mm lang. ● U kunt overige problemen en krullen verminderen, door zeer klein aangepast papierformaat uit lade 1 af te drukken naar de achterste uitvoerbak. ● HP adviseert om niet af te drukken op grote hoeveelheden klein of smal papier. Het afdrukken van grote hoeveelheden op klein of smal papier kan ernstige slijtage veroorzaken aan de onderdelen van de printcartridge, hetgeen ertoe kan leiden dat toner in de printer lekt of problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan. Aangepaste papierformaten instellen Als aangepast papier geladen is, moeten de formaatinstellingen worden gekozen vanuit het programma (de beste methode), het printerstuurprogramma of vanaf het bedieningspaneel van de printer. Om krullen en andere problemen te verminderen moet zwaar papier en zeer klein aangepast papierformaat worden afgedrukt vanuit lade 1 naar de achterste uitvoerbak. NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 71 Voer het papier in de printer met de korte zijde eerst. 1 2 1 2 X-grootte (bovenkant) Y-grootte (zijkant) Als instellingen niet beschikbaar zijn in de software, stelt u het aangepaste papierformaat in op het bedieningspaneel: Aangepaste papierformaten instellen: 1. Als u een lade voor 500 vel hebt gevuld met aangepast papier, moet u controleren of de knop op Aangepast is ingesteld. (Zie Lade 2 of een optionele lade voor 500 vel vullen.) 2. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 3. Blader met (de knop OMHOOG) of druk op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar PAPIERVERWERKING en 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar FORMAAT IN LADE 1 of FORMAAT IN LADE [N] (waarbij [N] staat voor het nummer van de lade) en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar AANGEPAST en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 6. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar INCH of MILLIMETER en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Hiermee selecteert u de maateenheid voor het vaststellen van uw aangepaste papierformaat. 7. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de juiste afmeting en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN) om de X-grootte in te stellen (de bovenkant van het papier, zoals in de vorige afbeelding wordt weergegeven). De X-grootte kan variëren tussen 76 en 216 mm. 8. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de juiste afmeting en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN) om de Y-grootte in te stellen (de zijkant van het papier, zoals in de vorige afbeelding wordt weergegeven). De Y-grootte kan variëren tussen 127 en 356 mm. Wanneer de afmeting van het aangepaste papierformaat bijvoorbeeld 203 x 254 mm is, stelt u X=203 mm en Y=254 mm in. 72 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) De printer kan papier automatisch aan beide zijden bedrukken als een automatische duplexeenheid is geïnstalleerd. Dit wordt dubbelzijdig afdrukken genoemd. De duplexeenheid ondersteunt de volgende papierformaten: Letter, Legal, Executive, A4, A5 en B5 (JIS). Opmerking De automatische duplexeenheid wordt meegeleverd bij de HP LaserJet 4250dtn-, 4250dtnsl-, 4350dtn- en 4350dtnsl-printers. Bij modellen die geen automatische duplexeenheid bevatten, kunt u handmatig op beide zijden afdrukken. Zie Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af:. U kunt de duplexeenheid ook als een accessoire bestellen. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen. De klep van de duplexsleuf bevindt zich aan de achterzijde van de printer en moet worden verwijderd als de duplexeenheid wordt geïnstalleerd. Zie de documentatie bij de duplexeenheid voor installatie-instructies. Bij het dubbelzijdig afdrukken van erg ingewikkelde pagina’s, is extra geheugen vereist. Zie Printergeheugen. Als de printer tijdens het afdrukken de duplexeenheid gebruikt, komt de pagina gedeeltelijk in de bovenste uitvoerbak en wordt vervolgens omgedraaid om de tweede zijde af te drukken. 2 1 1 2 Duplexeenheid geïnstalleerd Duplexeenheid verwijderd Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid: Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af: Richtlijnen voor het aan beide zijden bedrukken van papier VOORZICHTIG NLWW Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier, aangepaste formaten of papier dat zwaarder is dan 105 g/m2, omdat er dan storingen of beschadigingen aan de printer kunnen optreden. Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 73 Houd rekening met de volgende richtlijnen: ● Voordat u de duplexeenheid gebruikt, moet u ervoor zorgen dat het printerstuurprogramma zodanig is ingesteld dat deze wordt herkend. De procedure is afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie Printerstuurprogramma's gebruiken voor meer informatie. Raadpleeg de instructies in de kolom "Zo wijzigt u configuratie-instellingen". ● Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier vanuit uw programma of vanuit het printerstuurprogramma. (Zie de on line Help-informatie van het printerstuurprogramma.) ● Als u niet het printerstuurprogramma gebruikt die bij de printer is geleverd, moet u mogelijk de duplexinstelling op het bedieningspaneel van de printer wijzigen, stel DUPLEX=AAN in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van het submenu AFDRUKKEN in. In het submenu AFDRUKKEN stelt u bovendien DUPLEX BINDEN in op LANGE ZIJDE of KORTE ZIJDE. (Zie Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken voor meer informatie.) ● De achterste uitvoerbak moet gesloten zijn om de duplexeenheid te kunnen gebruiken. Als de achterste uitvoerbak wordt geopend, wordt de duplexeenheid uitgeschakeld. Afdrukstand van papier voor dubbelzijdig afdrukken Enkele papiersoorten (zoals briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier met watermerken) vereisen een bepaalde afdrukstand voor het dubbelzijdig afdrukken. De duplexeenheid drukt eerst de tweede zijde van het papier af. De juiste afdrukstand van het papier in de laden wordt hieronder weergegeven. 1 1 2 2 Lade 1 Alle andere laden Plaats voor lade 1 het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar u toe. Voor alle overige laden, laadt u het papier met de afdrukzijde naar boven en de bovenste rand naar de printer toe. 74 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken Hierna worden de vier opties voor de afdrukstand bij dubbelzijdig afdrukken weergegeven. Deze opties kunnen worden geselecteerd in het printerstuurprogramma (de meest geprefereerde methode) of op het bedieningspaneel van de printer). (Als u het bedieningspaneel gebruikt, gaat u naar het menu Apparaat configureren en vervolgens naar het submenu Afdrukken). Selecteer DUPLEX BINDEN. Selecteer in het PCL-submenu een instelling bij AFDRUKSTAND.) 1 4 3 2 2 2 3 2 5 3 2 5 3 5 3 5 1. Lange zijde, liggend* Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-, gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma’s. De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven naar onder. 2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde pagina’s worden gelezen van boven naar onder op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de rechterpagina. 3. Lange zijde, staand Dit is de standaardprinterinstelling en de meest algemeen gebruikte afdrukstand, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop staat. Gespiegelde pagina’s worden gelezen van boven naar onder op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de rechterpagina. 4. Korte zijde, staand* Deze lay-out wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven naar onder. * Wanneer u een Windows-stuurprogramma gebruikt, selecteert u Voorkant boven om de gewenste bindopties te krijgen. NLWW Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 75 Zo drukt u dubbelzijdig af met de optionele duplexeenheid: 1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren: VOORZICHTIG ● Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de onderzijde eerst. ● Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde naar de achterkant van de lade toe. Laad geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m2 (bankpostpapier). Het papier kan hierdoor vastlopen. 2. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 3. Op het tabblad Afwerking klikt u op Dubbelzijdig afdrukken. Voor Macintosh klikt u op Archief, Print en vervolgens op Layout. 4. Klik op OK. 5. Verzend de afdruktaak naar de printer. Opmerking Het papier waarop u afdrukt, steekt tijdens het dubbelzijdig afdrukken gedeeltelijk uit de bovenste uitvoerbak. Trek tijdens het dubbelzijdig afdrukken niet aan het papier. Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid is niet mogelijk als de achterste uitvoerbak is geopend. Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af: Als op de printer geen duplexeenheid is geïnstalleerd, volgt u deze instructies om handmatig op beide zijden af te drukken. Zorg voordat u handmatig dubbelzijdig afdrukt, dat het printerstuurprogramma is ingesteld op handmatig dubbelzijdig afdrukken. De procedure is afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie Printerstuurprogramma's gebruiken voor meer informatie. Raadpleeg de instructies in de kolom "Zo wijzigt u configuratie-instellingen". Opmerking Deze instructies gelden voor Windows. Als u handmatig dubbelzijdig wilt afdrukken met Mac OS 9, voert u een aangepaste software-installatie uit en laadt u de insteekmodule voor brochures of handmatig dubbelzijdig afdrukken. Handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt niet ondersteund voor Mac OS X. 1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren: ● Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de onderzijde eerst. ● Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde naar de achterkant van de lade toe. 2. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 3. Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig). 4. Klik op OK. 5. Verzend de afdruktaak naar de printer. 6. Ga naar de printer. Verwijder nadat de eerste zijden zijn afgedrukt, al het lege papier dat in lade 1 is achtergebleven. Plaats de afgedrukte stapel papier met de blanco zijde omhoog en de bovenzijde eerst. U moet de tweede zijde afdrukken vanuit lade 1. 76 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 7. Druk op (de knop SELECTEREN) als dat in een bericht op het display van het bedieningspaneel wordt gevraagd. Opmerking NLWW Indien het totale aantal vellen de capaciteit voor lade 1 voor het handmatig dubbelzijdig afdrukken overschrijdt, moet u stap 6 en 7 telkens herhalen wanneer papier wordt geplaatst totdat de taak voor het dubbelzijdig afdrukken is voltooid. Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid) 77 Een afdruktaak annuleren U kunt een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij of door op de knop STOP op het bedieningspaneel van de printer te drukken. ● Als de afdruktaak nog niet door de printer wordt afgedrukt, probeert u eerst de taak te stoppen vanuit het softwareprogramma dat de afdruktaak naar de printer heeft verzonden. ● Als de afdruktaak in een afdrukwachtrij of de printspooler is opgeslagen, zoals de groep Printers in Windows of Print Monitor voor de Macintosh, gaat u daarheen om de taak te verwijderen. ● Als de taak reeds wordt afgedrukt, drukt u op de knop STOP. De pagina’s die zich al in de printer bevinden, worden verder afgedrukt, waarna de rest van de afdruktaak wordt verwijderd. Als de statusindicatielampjes van het bedieningspaneel om beurten blijven branden nadat de afdruktaak is geannuleerd, is de computer nog steeds bezig met het versturen van de taak naar de printer. Ga naar de wachtrij om daar de afdruktaak te verwijderen of wacht tot de computer klaar is met het verzenden van de gegevens. De printer keert vervolgens terug naar de Klaar-modus (het lampje Start brandt). Door op STOP te drukken wordt alleen de huidige afdruktaak in de printer geannuleerd. Als meer dan één taak in het geheugen van de printer aanwezig is, moet u voor elke taak eenmaal op STOP drukken. 78 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken Het printerstuurprogramma biedt toegang tot de printerfuncties en zorgt ervoor dat de computer met de printer kan communiceren. In deze sectie vindt u instructies voor het afdrukken wanneer de instellingsopties vanuit het printerstuurprogramma zijn ingesteld. Probeer afdrukfuncties indien mogelijk in te stellen vanuit het softwareprogramma waarin u werkt of vanuit het dialoogvenster Afdrukken. U kunt de printerfuncties op deze manier voor de meeste Windows- en Macintosh-softwareprogramma's instellen. Als een instelling niet in het softwareprogramma of het printerstuurprogramma beschikbaar is, moet u de instelling op het bedieningspaneel van de printer configureren. Raadpleeg de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een specifiek softwareprogramma raadpleegt u de documentatie van het programma. Opmerking De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben de voorkeur boven zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het bedieningspaneel. De instellingen van een afdruktaak wijzigen Als u de afdrukinstellingen alleen in het softwareprogramma dat u gebruikt wilt toepassen, wijzigt u de instellingen in het programma. Nadat u het programma hebt afgesloten, worden de standaardprinterinstellingen weer gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn geconfigureerd. Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Windowscomputers: 1. Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand. 2. Klik op Afdrukken. 3. Klik op Instellen of klik op Eigenschappen. (Deze opties verschillen per programma.) 4. Wijzig de afdrukinstellingen. 5. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK. Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Macintoshcomputers: 1. Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand. 2. Klik op Print. 3. Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt de afdrukinstellingen die u wilt wijzigen en voer de wijzigingen door. 4. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK. NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 79 Standaardinstellingen wijzigen Als u wilt dat afdrukinstellingen worden gebruikt in alle softwareprogramma's waarmee u op de computer werkt, wijzigt u de standaardinstellingen in het printerstuurprogramma. Kies de procedure die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort: ● Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me: ● Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0: ● Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003: ● Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosh-besturingssystemen: Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me: 1. Klik op de knop Start. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik op Printers. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 seriesprinter. 5. Klik op Eigenschappen. 6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer. 7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten. Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0: 1. Klik op de knop Start. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik op Printers. 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 series Series-printer. 5. Klik op Standaardwaarden document. 6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer. 7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten. Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003: 1. Klik op de knop Start. 2. Klik op Instellingen. 3. Klik op Printers (Windows 2000) of Printers en faxapparaten (Windows XP en Windows Server 2003). 4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 4250 of 4350 seriesprinter. 80 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 5. Klik op Eigenschappen. 6. Klik op het tabblad Geavanceerd op Standaardinstellingen. 7. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer. 8. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Geavanceerd. 9. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten. Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosh-besturingssystemen: Afhankelijk van de versie van het door u gebruikte Macintosh-besturingssysteem gebruikt u het Apple Desktop Printer Utility, Afdrukbeheer of het Print Setup Utility om de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen. NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 81 Functies van het printerstuurprogramma gebruiken In deze sectie worden de veel voorkomende afdruktaken beschreven die via het printerstuurprogramma worden geregeld. ● Watermerken afdrukken ● Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken ● Een aangepast papierformaat instellen ● Afdrukken met EconoMode (concepten) ● Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren ● Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken ● Een papierbron selecteren ● Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken Watermerken afdrukken Een watermerk is een markering, bijvoorbeeld "Geheim", "Concept" of de naam van een persoon, die wordt afgedrukt op de achtergrond van bepaalde pagina's van een document. Opmerking Als u werkt met Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003, moet u beschikken over beheerdersrechten om watermerken te kunnen maken. Zo drukt u een watermerk af op Windows-computers (alle versies): 1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 2. Selecteer op het tabblad Effecten een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken. Als u een watermerk wilt bewerken of maken, klikt u op Bewerken. 3. Klik op OK. Zo drukt u een watermerk af op Macintosh-computers: Selecteer Aangepast en geef de gewenste tekst op. Dit verschilt per versie van het printerstuurprogramma. Opmerking 82 Watermerken worden alleen ondersteund voor Mac OS 9.x. Watermerken worden niet ondersteund voor Mac OS X V10.1 en hoger. Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken U kunt meer dan één documentpagina op één vel papier afdrukken (dit wordt soms 2-pervel, 4-per-vel of n-per-vel afdrukken genoemd). De pagina's worden verkleind afgedrukt en gerangschikt op het vel. U kunt maximaal 16 pagina's afdrukken op één vel papier. Met deze functie kunt u op goedkope en milieuvriendelijke wijze conceptpagina's afdrukken, met name wanneer u de functie combineert met dubbelzijdig afdrukken (zie Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid)). Zo drukt u verschillende pagina's op één vel papier af op Windowscomputers (alle versies): 1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 2. Selecteer op het tabblad Afwerking het aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel. 3. Als u randen rond de pagina's wilt weergeven, klikt u op Paginaranden afdrukken. 4. Selecteer de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde. 5. Klik op OK. Een aangepast papierformaat instellen Gebruik de functie voor aangepast papierformaat voor het afdrukken van papier dat afwijkt van de standaardformaten. Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Windows-computers: 1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op Aangepast. 3. Geef de aangepaste hoogte en breedte op. 4. Klik op Sluiten. 5. Klik op OK. NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 83 Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Macintosh-computers: Voor Mac OS 9 1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling. 2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Paginakenmerken de optie Aangepast paginaformaat. 3. Kies Nieuw om een speciaal papierformaat te maken. Het nieuwe aangepaste papierformaat wordt automatisch toegevoegd aan het menu Paginaformaat in Paginainstelling. Voor Mac OS X 1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling. 2. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken en klik vervolgens op Aangepast papierformaat. 3. Klik op Nieuw en typ een naam voor het aangepaste papierformaat. 4. Typ de hoogte en de breedte voor het aangepaste papierformaat. Klik op Bewaar 5. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken. Zorg dat de vervolgkeuzelijst Stel in voor is ingesteld voor elke printer. 6. Klik in het venster Paginakenmerken op Papierformaat en selecteer vervolgens het nieuwe aangepaste papierformaat. Controleer of de afmetingen juist zijn. 7. Klik op OK. Afdrukken met EconoMode (concepten) Gebruik EconoMode (concepten) zodat minder toner bij het afdrukken wordt gebruikt op elke pagina. Wanneer u deze optie selecteert gaat de printcartridge langer mee en worden de kosten per pagina verminderd, wat wel enigszins ten koste gaat van de afdrukkwaliteit. HP raadt af om voortdurend de EconoMode te gebruiken. Als Economode voortdurend wordt gebruikt met een gemiddelde tonerdekking die aanzienlijk minder is dan vijf procent, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge. Als de afdrukkwaliteit in deze omstandigheden afneemt, moet u een nieuwe printcartridge installeren, zelfs als er nog toner in de cartridge zit. Zo gebruikt u EconoMode (concepten) op Windows-computers: 1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op EconoMode. 3. Klik op OK. Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren Als geavanceerde afdrukkwaliteit nodig is, kunt u aangepaste instellingen selecteren. 84 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Resolutieopties Opmerking ● Beste kwaliteit - gebruik ProRes 1200 voor de beste afdrukkwaliteit. ● Sneller afdrukken - gebruik FastRes 1200 als alternatieve resolutie voor complexe afbeeldingen of sneller afdrukken. ● Aangepast - hiermee kunt u zelf de instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeven. Wanneer u de resolutie verandert, kan de opmaak van de tekst veranderen. Zo selecteert u de instellingen voor de afdrukkwaliteit op Windowscomputers: 1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen. 2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de gewenste instellingen voor resolutie of afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit. 3. Klik op OK. Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken Met de opties voor Vergroten/verkleinen kunt u de schaal van het document aanpassen op basis van een percentage van de normale grootte. Tevens hebt u de mogelijkheid de schaal van het document zodanig te veranderen dat het op elk papierformaat past. Zo stelt u de opties voor Vergroten/verkleinen in op Windowscomputers: 1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen. 2. Klik op het tabblad Effecten op % van normale grootte. 3. Gebruik het nummervak of de schuifknop om de schaal te vergroten of te verkleinen. 4. Klik op OK. Een papierbron selecteren Als u een softwareprogramma gebruikt met ondersteuning voor het afdrukken vanuit een bepaalde papierbron, geeft u deze keuze op in het programma. Programma-instellingen hebben voorrang op de instellingen van het printerstuurprogramma. Zo selecteert u een papierbron op Windows-computers: 1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen. 2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de bron in de vervolgkeuzelijst Bron is. 3. Klik op OK. Zo selecteert u een papierbron op Macintosh-computers: Voor Mac OS 9: selecteer een papierbron uit de opties bij Algemeen van het printerstuurprogramma. NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 85 Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer. Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken Gebruik de volgende procedure om de voorbladen van een document af te drukken op een ander type afdrukmateriaal dan de rest van het document of om de eerste of de laatste pagina van een document af te drukken op ander afdrukmateriaal. U kunt bijvoorbeeld de eerste pagina van een document op briefhoofdpapier afdrukken en de rest op normaal papier of een voorblad op karton afdrukken en de volgende pagina's op normaal papier. U kunt deze functie ook gebruiken om lege pagina's tussen documenten in te voegen bij het afdrukken van verschillende exemplaren. Deze optie is mogelijk niet in alle printerstuurprogramma's beschikbaar. Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Windowscomputers: Opmerking Met deze procedure worden de printerinstellingen voor één afdruktaak gewijzigd. Raadpleeg Standaardinstellingen wijzigen als u de standaardinstellingen van de printer wilt wijzigen. 1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen). 2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de optie Gebruik ander papier/Voorbladen. 3. Als u voorbladen wilt afdrukken of een lege pagina tussen documenten wilt invoegen, selecteert u Voorblad of Achterblad in de vervolgkeuzelijst. Klik op de optie om een blanco of voorbedrukt voorblad toe te voegen. Selecteer Bron is en Type is voor het voorblad of de blanco pagina. De blanco pagina kan een voorblad of een achterblad zijn. Klik op OK. 4. Als u een andere eerste of laatste pagina wilt afdrukken, selecteert u Eerste pagina, Overige pagina's of Laatste pagina in de vervolgkeuzelijst. Selecteer Bron is en Type is voor de andere pagina's. Klik op OK. Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Macintoshcomputers: Voor Mac OS 9: selecteer in het dialoogvenster Print de opties Eerste van en Overige van. Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer. 86 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken De printer ondersteunt vier verschillende functies voor taakopslag waarmee afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de printer kan worden gestart nadat de afdruktaak vanaf de computer is verzonden: ● Snelkopieertaken ● Lezen-en-vasthouden-taken ● Privé-taken ● Opgeslagen taken Sommige functies zijn beschikbaar zonder dat een optioneel vaste schijf is geïnstalleerd, maar om alle functies voor taakopslag te kunnen gebruiken, moet u een optionele vaste schijf in de printer installeren en de stuurprogramma's vervolgens correct configureren. Voor ondersteuning van de functies taakopslag voor complexe taken, adviseert HP om extra geheugen te installeren. Zie Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van een optionele vaste schijf of meer geheugen. Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een naam geeft alvorens ze af te drukken. Als u standaardnamen gebruikt, worden eerdere taken met dezelfde standaardnaam mogelijk overschreven of verwijderd. Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist. Taken snel kopiëren Met functie voor snelkopiëren wordt het gewenste aantal exemplaren van een taak afgedrukt en een kopie opgeslagen op de optionele vaste schijf op of op de RAM-schijf als er geen vaste schijf is geïnstalleerd. Extra exemplaren van de taak kunnen later worden afgedrukt. U kunt deze functie via het printerstuurprogramma in- en uitschakelen. Zie Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer voor meer informatie over het opgeven van het aantal snelkopieertaken dat kan worden opgeslagen. Opmerking NLWW Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist. Functies voor het opslaan van taken gebruiken 87 Zo drukt u exemplaren van een opgeslagen taak af: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar AFDRUKKEN en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 6. Selecteer met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) het aantal exemplaren en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Snelkopieertaken verwijderen Als u een snelkopieertaak naar de printer stuurt, worden reeds op de printer aanwezige taken met dezelfde gebruikers- en taaknaam overschreven. Als er nog geen snelkopieertaak met dezelfde gebruikers- en taaknaam is opgeslagen en de printer meer ruimte nodig heeft, kunnen andere snelkopieertaken worden verwijderd, te beginnen met de oudste. Het standaardaantal snelkopieertaken dat kan worden opgeslagen is 32. U kunt het aantal snelkopieertaken wijzigen dat op het bedieningspaneel van de printer kan worden opgeslagen. Zie Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer. Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist. Zo verwijdert u een snelkopieertaak: 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar VERWIJDEREN en druk op Taken lezen en vasthouden De functie voor lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige methode om één exemplaar van een taak af te drukken, de drukproef te bekijken en vervolgens de overige exemplaren af te drukken. Opmerking 88 Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Zo drukt u de resterende exemplaren van een vastgehouden taak af: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar AFDRUKKEN en druk op 6. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar het aantal exemplaren en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Vastgehouden taken verwijderen Wanneer u een lezen-en-vasthouden-taak naar de printer stuurt, wordt uw vorige opgeslagen lezen-en-vasthouden-taak automatisch overschreven. Als er nog geen lezen-envasthouden-taak met dezelfde taaknaam is opgeslagen en de printer heeft meer ruimte nodig, dan kunnen reeds opgeslagen taken worden gewist, te beginnen met de oudste. Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een vastgehouden taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist. Zo verwijdert u een vastgehouden taak: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar VERWIJDEREN en druk op Privé-taken afdrukken Met de functie voor het afdrukken van privé-taken kunt u aangeven dat een taak pas mag worden afgedrukt als u de taak vrijgeeft door een viercijferig persoonlijk identificatienummer (PIN-code) in te voeren op het bedieningspaneel van de printer. U geeft de PIN-code in het printerstuurprogramma op. De PIN-code wordt als deel van de afdruktaak naar de printer verzonden. Zo geeft u een privé-taak op: Als u in het stuurprogramma wilt opgeven dat een taak privé is, selecteert u de optie Privétaak en typt u een PIN-code van vier cijfers. NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 89 Zo drukt u een privé-taak af: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar AFDRUKKEN. Er verschijnt een vergrendelingssymbool naast AFDRUKKEN. Druk op (de knop SELECTEREN). 6. U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren. 7. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar het aantal exemplaren en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Privé-taken verwijderen Een privé-taak wordt automatisch gewist nadat de gebruiker deze voor afdrukken heeft vrijgegeven, tenzij de gebruiker de optie Opgeslagen taak in het printerstuurprogramma selecteert. Opmerking Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een privé-taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist voordat deze wordt afgedrukt. Zo verwijdert u een privé-taak: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar VERWIJDEREN en druk op (de knop SELECTEREN). (Er verschijnt een vergrendelingssymbool naast VERWIJDEREN.) 6. U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren. 90 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW Een afdruktaak opslaan U kunt een afdruktaak naar de optionele vaste schijf van de printer downloaden zonder deze af te drukken. Deze afdruktaak kan dan op ieder gewenst moment via het bedieningspaneel van de printer worden afgedrukt. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld een formulier, een agenda, een rooster of een boekhoudformulier naar de printer downloaden dat vervolgens door anderen kan worden opgeroepen en afgedrukt. Zo slaat u een afdruktaak op: Als u een afdruktaak permanent op de optionele vaste schijf wilt opslaan, selecteert u de optie Opgeslagen taak in het printerstuurprogramma als u de taak afdrukt. Zo drukt u een opgeslagen taak af: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar AFDRUKKEN en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 6. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar het aantal exemplaren en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Zo verwijdert u een opgeslagen taak: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of op (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar TAAK OPHALEN en druk 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikersnaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 4. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar de gebruikers- of taaknaam en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). 5. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). NLWW (de knop OMLAAG) naar VERWIJDEREN en druk op Functies voor het opslaan van taken gebruiken 91 92 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW 3 Beheer en onderhoud van de printer In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen: NLWW ● De geïntegreerde webserver gebruiken ● HP Web Jetadmin-software gebruiken ● Werken met de HP Werkset-software ● HP Werkset verwijderen ● Printerstuurprogramma's beheren en configureren ● E-mailwaarschuwingen configureren ● Klok instellen ● De printerconfiguratie controleren ● Onderhoud van de inktpatroon ● De printer reinigen ● Preventief onderhoud uitvoeren ● De nietmachine vervangen 93 De geïntegreerde webserver gebruiken Gebruik de geïntegreerde webserver om de printer- en netwerkstatus te bekijken en de afdrukfuncties te beheren via uw computer in plaats van het bedieningspaneel van de printer. Hier worden enige voorbeelden genoemd van de mogelijkheden die de geïntegreerde webserver u biedt: ● statusinformatie van de printer weergeven; ● per lade instellen welk type afdrukmateriaal aanwezig is; ● de levensduur van de benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen; ● de configuratie van de laden bekijken en wijzigen; ● de menuconfiguratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen; ● interne pagina's bekijken en afdrukken; ● meldingen met betrekking tot de printer en de benodigdheden ontvangen; ● de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen. De geïntegreerde webserverfunctie vereist ten minste 48 MB RAM-geheugen en een HP Jetdirect-printserver om op een netwerk te kunnen worden aangesloten. Als u de geïntegreerde webserver wilt gebruiken, moet u beschikken over Microsoft Internet Explorer 5.01 of later, of Netscape 6.2 of later voor Windows, Mac OS en Linux (alleen Netscape). Netscape Navigator 4.7 is nodig voor HP-UX 10 en HP-UX 11. De geïntegreerde webserver functioneert wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat gebruikmaakt van het IP-protocol. De geïntegreerde webserver ondersteunt geen printerverbindingen via het IPX-protocol. U hebt geen internetverbinding nodig voor het openen en gebruiken van de geïntegreerde webserver. Wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, wordt de geïntegreerde webserver ondersteund voor Windows 98 en later. Als u de geïntegreerde webserver met een rechtstreekse verbinding wilt kunnen gebruiken, moet u de optie Aangepast selecteren wanneer u het printerstuurprogramma installeert. Selecteer de optie om HP Werkset te laden. De proxyserver wordt als onderdeel van de HP Werkset-software geïnstalleerd. Wanneer de printer is aangesloten op het netwerk, is de geïntegreerde webserver automatisch beschikbaar. Een andere optie voor toegang tot de ingesloten webserver is de HP Printer Access Tool. De HP Printer Access Tool-software geeft een toegangspunt tot de ingesloten webserver (EWS) voor alle printers in een netwerk in de lokale map Printers van elke gebruiker. Met behulp van de webbrowser kunnen gebruikers informatie van de statuspagina benodigdheden bekijken en afdruktaken en productconfiguratie beheren via de EWS. De geïntegreerde webserver openen 1. Typ het IP-adres van de printer in de ondersteunde webbrowser op de computer. Druk een configuratiepagina af om het IP-adres op te zoeken. Zie Configuratiepagina voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina. Opmerking Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller naar terug kunt keren in de toekomst. 2. De geïntegreerde webserver beschikt over drie tabbladen met instellingen voor en informatie over de printer: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het tabblad Netwerk. Klik op het tabblad dat u wilt bekijken. 94 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW 3. Zie de volgende secties voor meer informatie over de verschillende tabbladen. Tabblad Informatie De paginagroep Informatie bestaat uit de volgende pagina's: ● Status apparaat. Op deze pagina ziet u de printerstatus en de resterende levensduur van de HP-benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op de pagina ziet u tevens het soort en formaat afdrukmateriaal dat voor iedere lade is ingesteld. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen wijzigen. ● Configuratiepagina. Op deze pagina ziet u de informatie die beschikbaar is op de printerconfiguratiepagina. ● Status benodigdheden. Op deze pagina ziet u de resterende levensduur van de HPbenodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op deze pagina worden tevens de onderdeelnummers van de benodigdheden getoond. Als u nieuwe onderdelen wilt bestellen, klikt u op Benodigdheden bestellen in het gedeelte Overige links van het venster. Als u een website wilt bezoeken, moet toegang tot het internet hebben. ● Gebeurtenislogboek. Op deze pagina krijgt u een overzicht van de printergebeurtenissen en -fouten. ● Apparaatgegevens. Op deze pagina ziet u de netwerknaam, het adres en het model van de printer. Als u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op Apparaatgegevens op het tabblad Instellingen. ● Bedieningspaneel. Klik op deze knop als u de huidige status van het bedieningspaneel van de printer wilt raadplegen. Tabblad Instellingen Met dit tabblad kunt u de printer vanaf de computer configureren. Het tabblad Instellingen is mogelijk met een wachtwoord beveiligd. Als de printer op een netwerk wordt gebruikt, moet u altijd contact opnemen met de printerbeheerder voordat u de instellingen op dit tabblad wijzigt. Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's: NLWW ● Apparaat configureren. Vanaf deze pagina kunt u alle printerinstellingen configureren. Deze pagina bevat de gebruikelijke menu's die beschikbaar zijn via het bedieningspaneel van een printer. Deze menu's zijn: Informatie, Papierverwerking en Apparaat configureren. ● Waarschuwingen. Alleen voor het netwerk. Waarschuwingen instellen als u emailwaarschuwingen over de verschillende gebeurtenissen voor de printer en de benodigdheden wilt ontvangen. ● E-mail. Alleen voor het netwerk. Samen met de pagina Waarschuwingen te gebruiken voor het instellen van inkomende en uitgaande e-mail. ● Beveiliging. Het wachtwoord instellen dat moet worden ingevoerd om toegang te verkrijgen tot de tabbladen Instellingen en Netwerk. De verschillende functies van de geïntegreerde webserver in- en uitschakelen. De geïntegreerde webserver gebruiken 95 ● Overige links. Een koppeling naar een andere website toevoegen of een bestaande koppeling aanpassen. Deze koppeling vindt u in het gedeelte Overige links op alle pagina's van de geïntegreerde webserver. Deze permanente koppelingen zijn altijd in het gedeelte Overige links aanwezig. HP Instant Support, Benodigdheden bestellen en Productondersteuning. ● Apparaatinformatie. Geef de printer een naam en wijs een printernummer toe aan het apparaat. Typ de naam en het e-mailadres van de hoofdcontactpersoon die informatie over de printer moet ontvangen. ● Taal. Bepaal in welke taal de informatie van de geïntegreerde webserver moet worden weergegeven. ● Tijdsdiensten. Stel de printer in om deze van de netwerkserver op vaste tijden de datum en tijd te laten ontvangen. Tabblad Netwerk Op dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor de printer controleren als deze is aangesloten op een IP-netwerk. Dit tabblad is niet zichtbaar wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten of wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat van een andere printserver gebruikmaakt dan de HP Jetdirect-printserver. Overige links Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een inbelverbinding gebruikt en geen verbinding tot stand had gebracht toen u de geïntegreerde webserver voor het eerst opende, moet u nu eerst verbinding maken. Het is mogelijk dat u de geïntegreerde webserver moet sluiten en opnieuw moet openen nadat een verbinding tot stand is gebracht. 96 ● HP Instant Support. Ga naar de website van HP voor oplossingen van problemen. Het printerfoutenlogboek en de configuratie-informatie worden door deze service geanalyseerd om een diagnose en ondersteuningsinformatie voor uw printer te bieden. ● Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling als u naar de HP-website voor bestellingen wilt gaan en originele onderdelen van HP wilt bestellen, zoals printcartridges en afdrukmateriaal. ● Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer. U kunt vervolgens zoeken naar hulp voor algemene onderwerpen. Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW HP Web Jetadmin-software gebruiken HP Web Jetadmin 6.5 is een op het web gebaseerde softwareoplossing waarmee u op afstand installatie-, controle- en probleemoplossingstaken kunt uitvoeren op randapparatuur die via een netwerk is aangesloten. De intuïtieve browserinterface vereenvoudigt het crossplatformbeheer van een groot aantal apparaten, inclusief printers van HP en andere leveranciers. Het beheer is pro-actief, waardoor netwerkbeheerders printerproblemen kunnen oplossen voordat deze bij de gebruiker optreden. Deze gratis en geavanceerde beheersoftware kunt u downloaden op http://www.hp.com/go/webjetadmin_software. Als u insteekmodules wilt verkrijgen voor HP Web Jetadmin, klikt u op plug-ins en klikt u vervolgens op de downloadkoppeling naast de gewenste insteekmodule. U kunt automatisch een melding ontvangen van de HP Web Jetadmin-software wanneer er nieuwe insteekmodules beschikbaar zijn. Volg de instructies op de pagina voor productupdates om automatisch naar de website van HP te gaan. Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is deze vanaf elke client toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer 6.0 voor Windows of Netscape Navigator 7.1 voor Linux. Blader naar de host van HP Web Jetadmin. Opmerking NLWW Browsers moeten Java-ondersteuning bieden. Deze functie is niet beschikbaar vanaf een Apple-computer. HP Web Jetadmin-software gebruiken 97 Werken met de HP Werkset-software HP Werkset is een webtoepassing die u kunt gebruiken voor de volgende taken: ● De printerstatus controleren. ● De printerinstellingen configureren. ● Informatie over probleemoplossingen bekijken. ● On line documentatie bekijken. U kunt HP Werkset bekijken als de printer rechtstreeks op uw computer of op het netwerk is aangesloten. U kunt HP Werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd. Opmerking U hebt geen toegang tot het internet nodig om HP Werkset te openen en te gebruiken. Als u echter op een koppeling klikt in het gedeelte Overige links, hebt u een internetaansluiting nodig om de desbetreffende koppeling te kunnen openen. Zie Overige links voor meer informatie. Ondersteunde besturingssystemen De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van HP Werkset: ● Windows 98, 2000, Me, XP en Server 2003 ● Mac OS X, versie 10.2 of hoger Ondersteunde browsers Als u HP Werkset wilt gebruiken, hebt u een van de volgende browsers nodig: Windows ● Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger ● Netscape Navigator 7.0 of hoger ● Opera Software ASA Opera 6.05 of hoger Macintosh (alleen OS X) ● Microsoft Internet Explorer 5.1 of hoger ● Netscape Navigator 7.0 of hoger Alle pagina’s kunnen vanuit de browser worden afgedrukt. 98 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Zo geeft u HP Werkset weer: 1. Open HP Werkset met behulp van een van de volgende methoden: Opmerking ● Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram HP Werkset. ● Klik in het menu Start van Windows op Programma's en klik vervolgens op HP Werkset. ● Voor Macintosh OS X op de harde schijf, klikt u op Programma's en vervolgens op de map Hulpprogramma's. Dubbelklik op het pictogram van de HP werkset. Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller naar terug kunt keren in de toekomst. 2. HP Werkset wordt geopend in een webbrowser. De HP Werkset-software bevat de volgende onderdelen: ● Tabblad Status ● Tabblad Probleemoplossing ● Tabblad Waarschuwingen ● Tabblad Documentatie ● Apparaatinstellingen, venster ● Werkset-links ● Overige links Tabblad Status Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina’s: ● Status apparaat. Hiermee kunt u statusinformatie over de printer bekijken. Op deze pagina worden de printercondities, zoals een papierstoring of een lege lade, weergegeven. Nadat u een printerprobleem hebt opgelost, klikt u op Vernieuwen om de apparaatstatus bij te werken. ● Status benodigdheden. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens getoond, zoals de resterende levensduur van de printcartridge en het aantal pagina's dat is afgedrukt met de printcartridge. De pagina bevat ook koppelingen voor het bestellen van benodigdheden en informatie over het recyclen van afval. ● Afdrukinformatie. Hiermee kunt u de Configuratiepagina en diverse andere informatiepagina's afdrukken die beschikbaar zijn op de printer, zoals de pagina Status benodigdheden, de demopagina en de menustructuur. Tabblad Probleemoplossing Het tabblad Probleemoplossing bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's: NLWW ● Hulpmiddelen afdrukkwaliteit. Algemene informatie over het oplossen van problemen bekijken, informatie over problemen met de afdrukkwaliteit bekijken en de printer kalibreren om de afdrukkwaliteit van de kleuren te behouden. ● Onderhoud. Informatie over het beheer van printerbenodigdheden bekijken, informatie bekijken over het vervangen van printcartridges en het vervangen van andere printerbenodigdheden. Werken met de HP Werkset-software 99 ● Foutmeldingen. Informatie bekijken over foutmeldingen. ● Papierstoringen. Informatie bekijken over het opzoeken en verhelpen van papierstoringen. ● Ondersteunde afdrukmaterialen. Hiermee kunt u informatie bekijken over de afdrukmaterialen die door de printer worden ondersteund, over het configureren van de laden en over het oplossen van problemen die betrekking hebben op het afdrukmateriaal. ● Printerpagina's. Hiermee drukt u verschillende pagina's af die nuttig zijn voor het oplossen van printerproblemen, waaronder de configuratiepagina, de pagina met benodigdheden, de logbestandpagina en de pagina met gebruiksgegevens. Tabblad Waarschuwingen Op het tabblad Waarschuwingen kunt u instellen welke printerwaarschuwingen moeten worden weergegeven. Het tabblad Waarschuwingen bevat snelkoppelingen naar de volgende pagina’s: ● Statuswaarschuwingen instellen ● Beheerdersinstellingen Pagina Statuswaarschuwingen instellen Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen en kiezen uit twee typen waarschuwingen: ● Pop-upbericht ● Pictogram in systeemvak Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan. Pagina Beheerdersinstellingen Op de pagina Beheerdersinstellingen kunt u instellen hoe vaak HP Werkset moet controleren of er printerwaarschuwingen zijn. De drie instellingen zijn: Opmerking 100 ● Minder vaak: HP Werkset controleert elke minuut (elke 60 seconden) of er waarschuwingen zijn. ● Normaal: HP Werkset controleert tweemaal per minuut (elke 30 seconden) of er waarschuwingen zijn. ● Vaker: HP Werkset controleert twintig maal per minuut (elke 3 seconden) of er waarschuwingen zijn. Als u het I/O-verkeer wilt verminderen, moet u de frequentie waarop de printer op waarschuwingen wordt gecontroleerd, verlagen. Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Tabblad Documentatie Op het tabblad Documentatie worden de volgende informatiebronnen weergegeven: ● Opmerkingen bij de installatie. Biedt specifieke instructies en informatie bij de installatie van uw product voordat u dit installeert en het afdruksysteem in gebruik neemt. ● Gebruikershandleiding. Bevat informatie over het gebruik, de garantie, de specificaties en de ondersteuning van de printer die u aan het lezen bent. De gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-indeling. Apparaatinstellingen, venster Wanneer u op de knop Apparaatinstellingen klikt, wordt de geïntegreerde webserver geopend in een nieuw venster. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken. Werkset-links De optie Werkset-links biedt toegang tot de volgende onderdelen: ● Een apparaat selecteren. Hiermee kunt u een apparaat selecteren uit alle apparaten die zijn ingeschakeld voor HP Werkset. ● De huidige waarschuwingen bekijken. Hiermee kunt u de huidige waarschuwingen bekijken voor alle printers die zijn ingesteld. (Er moet een taak worden afgedrukt als u de waarschuwingen wilt weergegeven.) ● Pagina met alleen tekst. Hiermee kunt u HP Werkset weergeven als een sitestructuur met koppelingen naar alle afzonderlijke pagina's in HP Werkset en het venster Apparaatinstellingen. Overige links Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een inbelverbinding gebruikt maar er geen verbinding was bij het openen van de geïntegreerde webserver, moet u een verbinding tot stand brengen om deze websites te bezoeken. Het kan nodig zijn HP Werkset te sluiten en opnieuw te openen. NLWW ● HP Instant Support. Hiermee gaat u naar de pagina van HP Instant Support voor het product. ● Productregistratie. Hiermee maakt u verbinding met de website voor productregistratie van HP. ● Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de printer. Vervolgens kunt u hulp zoeken voor een specifiek probleem. Werken met de HP Werkset-software 101 HP Werkset verwijderen In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de HP Werkset-software verwijdert. Zo verwijdert u HP Toolbox met de snelkoppeling op het bureaublad van Windows: 1. Klik op Start. 2. Wijs Programma's aan. 3. Wijs Hewlett-Packard of de programmagroep HP LaserJet 4250 of 4350 series aan en klik op HP LaserJet Toolbox verwijderen. 4. Volg de aanwijzingen op het scherm. HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het Configuratiescherm van Windows 1. Klik op Start. 2. Klik op Configuratiescherm. Opmerking In sommige versies van Windows wijst u Instellingen aan en klikt u op Configuratiescherm. 3. Dubbelklik op Software. 4. Selecteer HP LaserJet Toolbox uit de lijst met programma's en volg de aanwijzingen op het scherm. 102 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Printerstuurprogramma's beheren en configureren De systeem- of netwerkbeheerder kan de toepassing voor stuurprogrammabeheer en configuratie gebruiken voor het configureren van printerstuurprogramma's voordat u deze in uw eigen omgeving installeert en gebruikt. Dit is nuttig wanneer u printerstuurprogramma's configureert voor meerdere werkstations of printers die van dezelfde configuratie gebruikmaken. Wanneer u het printerstuurprogramma vooraf configureert in overeenstemming met de printerhardware, kunt u via het stuurprogramma toegang krijgen tot alle printeraccessoires. U kunt tevens de meeste functies van het stuurprogramma instellen. Er zijn vijf stuurprogrammafuncties die u kunt "vergrendelen". Dit betekent dat gebruikers de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken, kleuren in grijs afdrukken, invoerlade, uitvoerlade en materiaaltype niet kunnen wijzigen. (Sommige functies zijn niet op alle printers van toepassing. Sommige printers drukken bijvoorbeeld geen kleuren af of kunnen niet dubbelzijdig afdrukken.) Met de toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie bespaart u tijd en kosten voor beheer. Als een beheerder vroeger de printerstuurprogramma's vooraf wilde configureren, moest de configuratie op ieder clientwerkstation worden uitgevoerd. Omdat de toepassing voor stuurprogrammabeheer en configuratie meerdere configuratiemogelijkheden biedt, kunnen de beheerders één configuratie maken, op een centrale locatie, die het best voldoet aan hun strategie voor software-installatie en -gebruik. De toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie geeft de beheerders meer zeggenschap over de afdrukomgeving omdat ze stuurprogramma's kunnen aanwenden die binnen de gehele organisatie van dezelfde configuratie gebruikmaken. Ze kunnen de functie "vergrendelen" gebruiken om bepaalde initiatieven binnen de organisatie te ondersteunen. Wanneer bijvoorbeeld een duplexeenheid op de printer aanwezig is, kan de duplexinstelling worden vergrendeld zodat alle afdruktaken op beide kanten van het papier worden afgedrukt om papier te besparen. Alle controlefuncties kunnen vanaf één computer worden toegepast. Er zijn twee methoden: ● HP Web Jetadmin-software-insteekmodule ● Hulpprogramma voor aanpassingen Ongeacht de gebruikte configuratiemethode kan een configuratie door alle printerstuurprogramma's voor een specifiek printermodel worden gebruikt via de insteekmodule of het hulpprogramma. De enkelvoudige configuratie biedt ondersteuning voor meerdere besturingssystemen, printerstuurprogrammatalen en gelokaliseerde taalversies. Bij alle ondersteunde stuurprogramma's hoort één configuratiebestand, dat in de insteekmodule of het hulpprogramma kan worden gewijzigd. NLWW Printerstuurprogramma's beheren en configureren 103 HP Web Jetadmin-software-insteekmodule Voor de HP Web Jetadmin-software is een insteekmodule beschikbaar voor het beheer en de configuratie van stuurprogramma's. U kunt de insteekmodule gebruiken voor het configureren van de printerstuurprogramma's voordat deze worden geïnstalleerd en gebruikt. Deze methode voor beheer en controle van printerstuurprogramma's biedt u een volledige end-to-end oplossing die u kunt gebruiken voor het instellen en configureren van de printer, het printerpad (wachtrij) en de clientcomputers of de werkstations. De volgende activiteiten zijn opgenomen in de werkstroom: ● Printers opsporen en configureren. ● Het printerpad op de server(s) opsporen en configureren. U kunt verschillende servers per batch configureren of verschillende printers (van hetzelfde model) op één server gebruiken. ● Een of meer printerstuurprogramma's ophalen. U kunt verschillende stuurprogramma's installeren voor iedere afdrukwachtrij die is aangesloten op een server in omgevingen die verschillende besturingssystemen ondersteunen. ● De configuratie-editor uitvoeren (de editor wordt in sommige oudere stuurprogramma's niet ondersteund). ● De geconfigureerde printerstuurprogramma's op de server(s) toepassen. ● Instructies aan de eindgebruikers geven over het instellen van een verbinding met de printserver. Het geconfigureerde stuurprogramma voor hun besturingssystemen wordt automatisch op de computers toegepast. Beheerders kunnen de HP Jetadmin-software-insteekmodule gebruiken om de geconfigureerde printerstuurprogramma's te gebruiken in stille processen, batchprocessen of processen op afstand. U kunt de HP Web Jetadmin-software-insteekmodule verkrijgen op http://www.hp.com/go/webjetadmin_software. Hulpprogramma voor aanpassingen Beheerders kunnen met een hulpprogramma voor aanpassingen een eigen installatiepakket maken met alleen de in de organisatie of werkomgeving benodigde componenten. Het hulpprogramma voor aanpassingen vindt u op twee plaatsen: ● op de cd-rom die wordt meegeleverd bij de printer (het hulpprogramma is een van de opties van het installatieprogramma); ● in de printersysteemsoftware die u kunt downloaden vanaf de website van HP voor het desbetreffende printermodel. Tijdens de installatieprocedure wordt de beheerder verzocht de componenten te selecteren in de inhoud van het afdruksysteem. Tijdens het proces moet de beheerder de instellingen voor het printerstuurprogramma opgeven, indien de geselecteerde stuurprogramma's voorconfiguratie ondersteunen. In het proces is een aangepast installatiepakket opgenomen dat de beheerder kan gebruiken voor het installeren van de geconfigureerde printerstuurprogramma's op clientcomputers en werkstations. Stille bewerkingen en batchbewerkingen worden door het hulpprogramma voor aanpassing ondersteund. 104 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW E-mailwaarschuwingen configureren U kunt HP Web Jetadmin of de geïntegreerde webserver gebruiken om uw systeem in stellen voor het geven van waarschuwingen in geval van problemen met de printer. U ontvangt de waarschuwingen in de vorm van e-mailberichten naar de e-mailaccount of accounts die u hebt opgegeven. U kunt de volgende gegevens instellen: ● het apparaat dat u wilt controleren (in dit geval de printer); ● welke waarschuwingen u wilt ontvangen (bijvoorbeeld voor papierstoringen, papier op, CARTRIDGE BESTELLEN, VERVANG CARTRIDGE en klep open); ● de e-mailaccount waaraan de waarschuwingen moeten worden verzonden; Hulpprogramma Informatiebron HP Web Jetadmin ● Zie HP Web Jetadmin-software gebruiken voor algemene informatie over HP Web Jetadmin. ● Zie de on line Help bij HP Web Jetadmin voor meer informatie over waarschuwingen en het instellen van deze optie. ● Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor algemene informatie over de geïntegreerde webserver. ● Zie de on line Help van de geïntegreerde webserver voor meer informatie over waarschuwingen en het instellen van deze optie. Geïntegreerde webserver NLWW E-mailwaarschuwingen configureren 105 Klok instellen Met de klokfunctie kunt u de datum en de tijd instellen. De datum- en tijdgegevens worden toegevoegd aan opgeslagen afdruktaken. Hierdoor kunt u de meest recente versie van opgeslagen afdruktaken vinden. De datum en tijd instellen Wanneer u de datum en de tijd instelt, kunt u de datumnotatie, de datum, de tijdnotatie en de tijd instellen. Datumnotatie instellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar APPARAAT CONFIGUREREN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 3. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar SYSTEEMINSTELLINGEN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 4. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar DATUM/TIJD te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 5. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar DATUMNOTATIE te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 6. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar de gewenste notatie te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel. 8. Druk op MENU om het menu te sluiten. 106 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Datum instellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar APPARAAT CONFIGUREREN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 3. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar SYSTEEMINSTELLINGEN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 4. Gebruik de toets PIJL OMHOOG of de toets PIJL OMLAAG om naar DATUM/TIJD te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 5. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar DATUM te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 6. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar het juiste jaar te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). Opmerking De volgorde waarin u een waarde opgeeft voor JAAR, MAAND en DAG is afhankelijk van de instelling. JAAR, MAAND of DAG kan de eerste optie zijn. 7. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar de juiste maand te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 8. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar de juiste dag te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 9. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel. 10. Druk op MENU om het menu te sluiten. Tijdnotatie instellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar APPARAAT CONFIGUREREN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 3. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar SYSTEEMINSTELLINGEN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 4. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar DATUM/TIJD te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 5. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar TIJDNOTATIE te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 6. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar de gewenste tijdnotatie te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel. 8. Druk op MENU om het menu te sluiten. NLWW Klok instellen 107 Tijd instellen 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar APPARAAT CONFIGUREREN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 3. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar SYSTEEMINSTELLINGEN te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 4. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar DATUM/TIJD te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 5. Gebruik druk op (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets SELECTEREN). (de toets PIJL OMLAAG) om naar TIJD te bladeren en 6. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar het juiste uur te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 7. Gebruik (de toets PIJL OMHOOG) of (de toets PIJL OMLAAG) om naar de juiste minuut te bladeren en druk op (de toets SELECTEREN). 8. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel. 9. Druk op MENU om het menu te sluiten. 108 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW De printerconfiguratie controleren Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken die informatie geven over de printer en de huidige configuratie. De volgende informatiepagina's worden hier beschreven: ● Menustructuur ● Configuratiepagina ● Statuspagina benodigdheden ● PS- of PCL-lettertypelijst Zie het menu INFORMATIE op het bedieningspaneel van de printer voor een volledige lijst met de informatiepagina's (zie Menu Informatie). Houd deze pagina's bij de hand voor het verhelpen van problemen. U hebt de pagina's eveneens nodig als u contact opneemt met HP Klantenondersteuning. Menustructuur Druk de menustructuur af om de huidige instellingen voor de beschikbare menu’s en opties op het bedieningspaneel van de printer te bekijken. Zo drukt u een menustructuur af: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op 3. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN en druk op (de knop SELECTEREN). U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als referentie kunt gebruiken. De inhoud van de menustructuur is afhankelijk van de opties die op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd. (Veel van deze waarden kunnen worden onderdrukt door het programma of het printerstuurprogramma.) Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst met de opties en mogelijk waarden in het bedieningspaneel. Zie Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer voor het wijzigen van een instelling van het bedieningspaneel. Configuratiepagina Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken, hulp te verkrijgen bij het oplossen van printerproblemen of de installatie van optionele accessoires te controleren, zoals geheugen (DIMM's), laden en printertalen. Opmerking NLWW Als er een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt ook een configuratiepagina van de HP Jetdirect afgedrukt. Het IP-adres van de HP Jetdirect-printserver wordt weergegeven op deze pagina. De printerconfiguratie controleren 109 Zo drukt u een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op 3. Blader met (de knop PIJL OMHOOG) of (de knop PIJL OMLAAG) naar AFDRUKKEN en druk vervolgens op (de knop SELECTEREN). Hier volgt een voorbeeld van de configuratiepagina. De inhoud van de configuratiepagina is afhankelijk van de opties die op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd. Opmerking U kunt ook configuratiegegevens verkrijgen via de geïntegreerde webserver of HP Werkset. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken of Werken met de HP Werkset-software voor meer informatie. hp LaserJet 4250/4350 printers 1 3 1 4 2 5 6 110 1 Printerinformatie Een overzicht met het model, het serienummer, het aantal afgedrukte pagina's en andere informatie over de printer. 2 Geïnstalleerde printerbesturingstalen en opties Een overzicht van alle printertalen die zijn geïnstalleerd (zoals PS en PCL) en de opties die in alle DIMM- en EIO-sleuven zijn geïnstalleerd. 3 Geheugen Een overzicht van het printergeheugen, de PCL DWS (Driver Work Space) en bronbesparende informatie. Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW 4 Gebeurtenislogboek Een overzicht met het aantal vermeldingen in het gebeurtenislogboek, het maximum aantal vermeldingen dat kan worden geraadpleegd en de laatste drie vermeldingen. 5 Beveiliging Een overzicht met de status van de vergrendeling van het bedieningspaneel van de printer, het wachtwoord van het bedieningspaneel en het schijfstation (indien op de printer aanwezig). 6 Papierladen en opties Een overzicht van de formaatstellingen voor alle laden en optionele accessoires voor papierverwerking die zijn geïnstalleerd. Statuspagina benodigdheden Op de statuspagina benodigdheden vindt u informatie over de in uw printer geïnstalleerde printcartridge, de hoeveelheid resterende toner in de cartridge en het aantal pagina's en taken die met de cartridge zijn verwerkt. Opmerking U kunt ook configuratiegegevens verkrijgen via de geïntegreerde webserver of HP Werkset. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken of Werken met de HP Werkset-software voor meer informatie. Zo drukt u een statuspagina benodigdheden af vanaf het bedieningspaneel: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). NLWW (de knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op De printerconfiguratie controleren 111 3. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar STATUSPAGINA AFDRUKBENODIGDHEDEN en druk op (de knop SELECTEREN). hp LaserJet 4250/4350 printers 1 100% 100% 2 1 3 4 1 2 3 4 Informatie over de printcartridge, met een schatting van het aantal resterende pagina's Informatie over de resterende levensduur voor de onderhoudskit Informatie over het bestellen van nieuwe benodigdheden Informatie over het recyclen van benodigdheden PS- of PCL-lettertypelijst Gebruik het lettertypeoverzicht als u wilt weten welke lettertypen op dit moment op de printer zijn geïnstalleerd. In het lettertypeoverzicht ziet u tevens welke lettertypen op de optionele vaste schijf (accessoire) of flash-DIMM aanwezig zijn. Zo drukt u een PS- of PCL-lettertypelijst af: 1. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's te openen. 2. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop SELECTEREN). (de knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op 3. Blader met (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) naar PS-LETTERTYPENLIJST AFDRUKKEN of PCL-LETTERTYPENLIJST AFDRUKKEN en druk op (de knop SELECTEREN). 112 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Het PS-lettertypeoverzicht bevat een lijst met de geïnstalleerde PS-lettertypen en een voorbeeld van deze lettertypen. De volgende informatie kunt u in het PCL-lettertypeoverzicht vinden: Opmerking ● Lettertypen geeft de namen van de lettertypen en voorbeelden. ● Tekens/inch / punt geeft het aantal tekens per inch en de puntgrootte van het lettertype. ● Escape-reeks (een PCL-programmeeropdracht) wordt gebruikt voor het selecteren van het aangegeven lettertype. (Zie de legenda aan de onderkant van de pagina met het lettertypeoverzicht.) Voor informatie over het gebruik van printeropdrachten voor het selecteren van een lettertype in MS-DOS®-programma's, raadpleegt u PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren. ● ● NLWW Lettypenr. is het nummer dat gebruikt wordt voor het selecteren van lettertypen vanaf het bedieningspaneel van de printer (niet het programma). Verwar het lettertypenummer niet met de lettertype-ID. Het nummer geeft aan in welke CompactFlash-sleuf het lettertype is opgeslagen. ● SOFT: gedownloade lettertypen die resident zijn in de printer tot andere lettertypen worden gedownload om ze te vervangen of tot de printer wordt uitgezet. ● INTERN: lettertypen die permanent op de printer aanwezig zijn. Lettertype-ID is het nummer dat u toewijst aan de softwarelettertypen als u deze dowloadt via de software. De printerconfiguratie controleren 113 Onderhoud van de inktpatroon Dit gedeelte bevat informatie over HP-inktpatronen, de verwachte levensduur, hoe u de ze moet bewaren en hoe u originele HP-benodigdheden herkent. Er verschijnt ook informatie over inktpatronen die niet van HP zijn. ● HP-inktpatronen ● Inktpatronen van ander merk dan HP ● Echtheidscontrole van inktpatroon ● Opslag van inktpatroon ● Verwachte levensduur van inktpatronen ● Het niveau van benodigdheden controleren ● Patroon leeg of bijna leeg HP-inktpatronen Wanneer u een originele HP-inktpatroon gebruikt, kunt u verschillende soorten informatie opvragen, zoals: ● De resterende hoeveelheid toner ● Geschatte aantal resterende pagina's ● Aantal afgedrukte pagina's Inktpatronen van ander merk dan HP Hewlett-Packard Company kan het gebruik van inktpatronen van een ander merk dan HP (nieuwe of opnieuw gevulde) niet aanbevelen. Omdat dit geen HP-producten zijn, heeft HP ook geen invloed op hun ontwerp en kwaliteit. Service of reparaties als gevolg van het gebruik van een inktpatroon van een ander merk dan HP valt niet onder de garantie van de printer. Als u originele HP-benodigdheden gebruikt, weet u zeker dat u alle afdrukfuncties van HP kunt gebruiken. Echtheidscontrole van inktpatroon De printer kan herkennen of een inktpatroon een originele HP-inktpatroon is wanneer u deze in de printer plaatst. Als u denkt dat u een origineel HP-onderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit. Opslag van inktpatroon Haal de inktpatroon pas uit de verpakking als u deze gaat gebruiken. Bewaar de inktpatroon altijd in de juiste omgeving. De temperatuur moet tussen -20°C en 40° C liggen. De relatieve vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen. VOORZICHTIG 114 Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u beschadiging van de patroon. Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Verwachte levensduur van inktpatronen De levensduur van de inktpatroon is afhankelijk van de hoeveelheid toner die vereist is voor de afdruktaken en van de levensduur van de onderdelen in de patroon. Wanneer tekst wordt afgedrukt bij een dekking van 5% (gebruikelijk voor een zakelijke brief), kunt u met een inktpatroon van HP ongeveer 10.000 (Q5942A) of 20.000 (Q5942X) pagina's afdrukken. U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het niveau voor benodigdheden controleren, zoals beschreven in Het niveau van benodigdheden controleren. Het niveau van benodigdheden controleren U kunt het niveau van benodigdheden (toner) controleren op het bedieningspaneel van de printer, via de ingesloten webserver, de software van de HP Werkset of via HP Web Jetadmin. Het niveau van benodigdheden controleren op het bedieningspaneel 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (knop OMHOOG) of SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar INFORMATIE en druk op (knop 3. Blader met (knop OMHOOG) of (knop OMLAAG) naar STATUSPAGINA AFDRUKBENODIGDHEDEN en druk op (knop SELECTEREN). Zie Statuspagina benodigdheden voor informatie over de statuspagina van benodigdheden. Het niveau van benodigdheden controleren via de ingesloten webserver 1. Typ in uw webbrowser het IP-adres van de startpagina van de printer. U wordt naar de statuspagina van de printer gebracht. (Zie De geïntegreerde webserver openen.) 2. Klik links op het scherm op Status benodigdheden. U komt nu op de statuspagina van benodigdheden, waar u informatie over het niveau van benodigdheden kunt vinden. (Zie Statuspagina benodigdheden voor informatie over de statuspagina van benodigdheden.) Het niveau van benodigdheden controleren met de software van de HP Werkset U kunt de HP Werkset zodanig configureren dat u een waarschuwing ontvangt als de inktpatroon bijna leeg is. U kunt kiezen om waarschuwingen te ontvangen via e-mail, als popupbericht of als pictogram op de taakbalk. Als u de status van benodigdheden wilt controleren met de software van de HP Werkset, klikt u op het tabblad Status en vervolgens op Status benodigdheden. Het niveau van benodigdheden controleren met HP Web Jetadmin Selecteer de printer in HP Web Jetadmin. Op de statuspagina van de printer vindt u informatie over het niveau van benodigdheden. Patroon leeg of bijna leeg De printer waarschuwt u als de inktpatroon bijna of helemaal leeg is (geen toner meer). NLWW Onderhoud van de inktpatroon 115 Wanneer de patroon bijna leeg is of de drum versleten is Wanneer de patroon bijna leeg is, wordt op het bedieningspaneel van de printer het bericht BESTEL CARTRIDGE weergegeven. Bij de HP LaserJet 4250-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 15% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 8% (cartridge van 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Bij de HP LaserJet 4350-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 25% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 15% (cartridge voor 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Dit percentage is zodanig ingesteld dat u nog ongeveer 2 weken normaal gebruik kunt maken van de patroon voordat deze leeg is. U hebt dus de tijd om een nieuwe patroon aan te schaffen voordat de oude patroon helemaal leeg is. De standaardinstelling voor de printer is om door te gaan met afdrukken totdat de patroon leeg is, maar mogelijk wilt u liever dat de printer ophoudt met afdrukken wanneer het bericht BESTEL CARTRIDGE voor het eerst verschijnt (bijvoorbeeld als u zeker wilt zijn van een constante afdrukkwaliteit of als u niet wilt dat de patroon tijdens een grote afdruktaak ineens helemaal leeg is). Als u de printer wilt configureren om te stoppen, stelt u in het menu APPARAAT CONFIGUREREN, onder SYSTEEM- INSTELLINGEN, CARTRIDGE BIJNA LEEG in op STOP. Als het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt, stopt de printer met afdrukken. U kunt doorgaan met afdrukken door voor elke afdruktaak op (knop SELECTEREN) te drukken. Wanneer de patroon leeg is of de drum versleten is Het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt in de volgende gevallen: 116 ● als de inktpatroon leeg is. Als CARTRIDGE LEEG is ingesteld op DOORGAAN (in het submenu SYSTEEM- INSTELLINGEN van het menu APPARAAT CONFIGUREREN), gaat de printer zonder tussenkomst door met afdrukken totdat de drum is versleten. HP geeft geen garantie op de afdrukkwaliteit nadat het bericht VERVANG CARTRIDGE voor het eerst is verschenen. De inktpatroon zo snel mogelijk vervangen. (Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt totdat u de inktpatroon heeft vervangen. Als CARTRIDGE LEEG is ingesteld op STOP, stopt de printer met afdrukken totdat u de inktpatroon vervangt of doorgaat met afdrukken door de printer te configureren om door te gaan: stel in het menu APPARAAT CONFIGUREREN, onder SYSTEEM- INSTELLINGEN, CARTRIDGE LEEG in op DOORGAAN. ● als de drum van de inktpatroon versleten is. U dient de inktpatroon te vervangen voordat u doorgaat met afdrukken. Dit heeft prioriteit, zelfs als er nog toner in de patroon zit. (Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Dit is ter bescherming van de printer. Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW De printer reinigen Volg de reinigingsprocedure op de volgende pagina bij het verwisselen van een inktpatroon of bij problemen met de afdrukkwaliteit. Houd de printer zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. VOORZICHTIG ● Reinig de buitenkant van de printer met een vochtige doek. ● Reinig de binnenkant met een droge, pluisvrije doek. Gebruik geen op ammoniak gebaseerde schoonmaakmiddelen op of rond de printer. Zorg bij het schoonmaken van de printer dat u de overdrachtsrol (de zwarte rubberen rol onder de inktpatroon) niet aanraakt. Huidvet op de rol kan de afdrukkwaliteit verminderen. De binnenkant van de printer reinigen Volg deze stappen om stof en vuil uit de binnenkant van de printer te verwijderen. De binnenkant van de printer reinigen 1. Schakel de printer uit en verwijder de stekker uit het stopcontact. NLWW De printer reinigen 117 2. Open de bovenklep en verwijder de inktpatroon. WAARSCHUWING Reik niet te ver in de printer. Het aangrenzende fuser-gebied kan heet zijn. VOORZICHTIG Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u beschadiging van de patroon. Bedek de inktpatroon met een vel papier zolang de patroon zich buiten de printer bevindt. 3. Verwijder stof of vuil van de papiergeleiders (gearceerde gedeelten) met een droge, pluisvrije doek. Opmerking Als u toner op uw kleding krijgt, veegt u de toner met een droge doek van uw kleding en wast u de kleding in koud water. (In heet water hecht de toner zich aan de stof.) 4. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen en veeg tonerresten af met een droge, niet pluisvrije doek. 5. Plaats de inktpatroon terug, sluit de bovenklep, steek de stekker weer in het stopcontact en zet de printer aan. De fuser reinigen Gebruik de reinigingspagina van de printer om te voorkomen dat er toner en papieren deeltjes in de fuser achterblijven. Door het achterblijven van toner en deeltjes kunnen vlekken op de voor- of achterzijde van uw afdrukken ontstaan. 118 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP gebruikers aan om de reinigingspagina na iedere vervanging van een inktpatroon te gebruiken, of op vaste, in te stellen tijden. Wanneer u een optionele duplexeenheid hebt geïnstalleerd, dient u de reinigingspagina handmatig door te voeren. De totale reinigingsprocedure duurt ongeveer 2,5 minuten. Tijdens het reinigen wordt het bericht BEZIG MET REINIGEN op het bedieningspaneel van de printer weergegeven. De reinigingspagina handmatig doorvoeren Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpost of ruw papier) voor een goede werking van de reinigingspagina. Een reinigingspagina handmatig doorvoeren 1. Als een duplexeenheid is geïnstalleerd, opent u de achterste uitvoerbak. 2. Druk op MENU om de menu's te openen. 3. Blader met (knop OMHOOG) of druk op (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar APPARAAT CONFIGUREREN en 4. Blader met (knop OMHOOG) of (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar AFDRUKKWALITEIT en druk op 5. Blader met (knop OMHOOG) of (knop OMLAAG) naar REINIGINGSPAGINA REINIGINGSPAGINA en druk op (knop SELECTEREN). 6. Als een duplexeenheid is geïnstalleerd, sluit u de achterste uitvoerbak. De reinigingspagina automatisch doorvoeren Via onderstaande procedure kunt u de printer afstellen op het automatisch afdrukken van reinigingspagina's op door u zelf in te stellen tijdstippen. Indien u reinigingspagina's automatisch wilt doorvoeren, dient u ervoor te zorgen dat het papier in de printer het geselecteerde papierformaat heeft en van de normale papiersoort is. De printer onderbreekt een afdruktaak die bezig is niet. NLWW De printer reinigen 119 Een reinigingspagina automatisch doorvoeren 1. Druk op MENU om de menu's te openen. 2. Blader met (knop OMHOOG) of druk op (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar APPARAAT CONFIGUREREN en 3. Blader met (knop OMHOOG) of (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar AFDRUKKWALITEIT en druk op 4. Blader met (knop OMHOOG) of (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar AUTO REINIGEN en druk op 5. Blader met (knop OMHOOG) of SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar AAN en druk op 6. Blader met (knop OMHOOG) of op (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar REINIGINGS- INTERVAL en druk 7. Blader met (knop OMHOOG) of en 20.000 pagina's en druk op (knop OMLAAG) naar het gewenste interval tussen 1000 (knop SELECTEREN) om de selectie op te slaan. 8. Blader met (knop OMHOOG) of druk op (knop SELECTEREN). (knop OMLAAG) naar FORMAAT AUTOREINIGEN en (knop 9. Blader met (knop OMHOOG) of (knop OMLAAG) naar het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de reinigingspagina's (A4 of LETTER) en druk op (knop SELECTEREN) om de selectie op te slaan. De printer drukt automatisch een reinigingspagina af bij de intervals en paginaformaten die u hebt geselecteerd. U kunt de afgedrukte reinigingspagina verwijderen. 120 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW Preventief onderhoud uitvoeren U kunt echter bepaalde onderdelen zelf vervangen als het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN verschijnt in de display op het bedieningspaneel van de printer. Zo kunt u ervoor zorgen dat uw printer optimaal blijft functioneren. Het onderhoudsbericht verschijnt elke 200.000 pagina's. Het bericht kan tijdelijk worden gewist gedurende ongeveer 10.000 pagina’s met de optie ONDERHOUDSBERICHT WISSEN in het submenu Herstellen. (Zie Submenu Herstellen.) Druk een configuratiepagina of een statuspagina benodigdheden af om te controleren hoeveel pagina’s de printer heeft afgedrukt sinds er nieuwe onderdelen van de onderhoudskit zijn geïnstalleerd. (Zie Configuratiepagina of Statuspagina benodigdheden voor details.) Zie Onderdeelnummers voor het bestellen van de printeronderhoudskit. De kit bevat: Opmerking ● fuser ● rollen (overdrachts-, oppak- en invoerrollen) ● installatie-instructies De printeronderhoudskit is een verbruiksproduct en valt niet onder de originele printergarantie of onder de uitgebreide garanties. Nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd, moet de teller van de onderhoudskit op nul worden gezet. De teller van de onderhoudskit op nul zetten 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Wanneer XXX verschijnt op de display van het bedieningspaneel, houdt u (knop SELECTEREN) ingedrukt. Houd (knop SELECTEREN) totdat alle drie de lampjes op het bedieningspaneel eenmaal knipperen en dan blijven branden. Dit kan tot 10 seconden duren. 3. Laat (knop SELECTEREN) los en druk op ONDERHOUDSKIT te bladeren. 4. Druk op Opmerking NLWW (knop OMHOOG) om naar NIEUWE (knop SELECTEREN) om de teller van de onderhoudskit op nul te zetten. Voer deze procedure alleen uit nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd. Gebruik deze procedure niet om tijdelijk het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN te verwijderen. Preventief onderhoud uitvoeren 121 De nietmachine vervangen Volg deze stappen om een defecte nietmachine in de optionele nietmachine/stapelaar te vervangen. De nietmachine verwijderen en vervangen 1. De nietmachine bevindt zich aan de rechterkant van de nietmachine/stapelaar. 2. Draai de nietmachine naar de voorzijde van de printer totdat de nietmachine klikt. Houd de nietmachine in deze open positie. 3. Duw op de tab boven op de nietmachine. 4. Duw de tab naar beneden en trek de nietmachine omhoog uit de nietmachine/stapelaar. 122 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW 5. Verwijder de kabel waarmee de nietmachine is aangesloten op de nietmachine/ stapelaar. (Alleen het blauwe gedeelte kunt u loskoppelen.) Ontgrendel de witte tab met de blauwe kabelconnector door de tab naar links te openen. 6. Verwijder de nieuwe nietmachine uit de verpakking. 7. Sluit de kabel op de nieuwe nietmachine aan op de nietmachine/stapelaar. 8. Plaats de pen die zich aan de onderzijde van de nieuwe nietmachine bevindt in de opening van de nietmachine/stapelaar. NLWW De nietmachine vervangen 123 9. Duw de tab boven op de nietmachine naar beneden en duw de nietmachine in de nietmachine/stapelaar. 10. Draai de nietmachine naar de achterzijde van de printer totdat de nietmachine vast klikt. 11. Als de nietcassette niet in de nietmachine is geïnstalleerd, dient u die nu te installeren. (Zie Nietcassette vullen.) 124 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW 4 Problemen oplossen Deze informatie over het oplossen van problemen kan u helpen wanneer u problemen met de printer ondervindt. Kies het algemene soort probleem in het volgende overzicht. NLWW ● Stroomdiagram voor het oplossen van problemen ● Algemene afdrukproblemen oplossen ● Richtlijnen voor het gebruik van papier ● Speciale pagina's afdrukken ● Storingen verhelpen ● Printerberichten interpreteren ● Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar ● Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ● Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen ● Algemene problemen met Windows oplossen ● Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ● Algemene problemen met PostScript oplossen ● Problemen met de optionele vaste schijf oplossen 125 Stroomdiagram voor het oplossen van problemen Als de printer niet goed reageert, gebruikt u het stroomdiagram om het probleem te bepalen. Als de printer ergens niet verder wil, gaat u te werk volgens de suggesties voor probleemoplossing. Als het probleem na het opvolgen van de suggesties in deze gebruikershandleiding nog niet is opgelost, neemt u contact op met een officiële HP-dealer of -ondersteuningsdienst. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Opmerking Macintosh-gebruikers: Zie Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen voor meer informatie over het oplossen van problemen. 1 Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR? JA Ga naar stap 2. NEE De display is leeg en de ventilator van de printer werkt niet. De display is leeg maar de ventilator van de printer werkt. De display toont de verkeerde taal. ● Zet de printer uit en vervolgens weer aan. ● ● ● Controleer de aansluitingen van het netsnoer en de aan/uitschakelaar. Druk op een willekeurige toets op het bedieningspaneel totdat de printer reageert. ● Zet de printer uit en weer aan. ● Sluit de printer aan op een ander stopcontact. ● Controleer of de netvoeding van de printer regelmatig is en aan de printerspecificaties voldoet. (Zie Stroomvoorziening .) 126 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen De display toont onleesbare of onbekende tekens. Zet de printer uit ● en weer aan. Wanneer XXX MB verschijnt in de display op het bedieningspaneel, ● houdt u (knop SELECTEREN) ingedrukt totdat alle drie de lampjes blijven branden. Dit kan tot 10 seconden duren. Laat vervolgens (knop SELECTEREN) los. Druk op (knop OMLAAG) om door de beschikbare talen te bladeren. Druk op (knop SELECTEREN) om de gewenste taal op te slaan als de nieuwe standaardinstelling. Controleer of op het bedieningspaneel de gewenste taal is gekozen. Verschijnt er een ander bericht dan KLAAR in de display op het bedieningspaneel van de printer? ● Ga naar Berichten van het bedieningspaneel interpreteren. Zet de printer uit en weer aan. NLWW 2 Kunt u een configuratiepagina afdrukken? (Zie Configuratiepagina.) JA Ga naar stap 3. NEE Er wordt geen configuratiepagina afgedrukt. Er wordt een lege pagina afgedrukt. Verschijnt er een ander bericht dan KLAAR of BEZIG MET AFDRUKKEN CONFIGURATIE in de display op het bedieningspaneel van de printer? ● Controleer of alle laden op de juiste manier zijn geladen, aangepast en in de printer geïnstalleerd. ● ● ● Controleer vanaf de computer de afdrukwachtrij of de afdrukspooler om te zien of de taken zijn onderbroken. Als er problemen zijn met de huidige afdruktaak of als de taak is onderbroken, wordt er geen configuratiepagina afgedrukt. (Druk op STOP en probeer opnieuw stap 2 in het stroomdiagram voor het oplossen van problemen.) Controleer of de afsluitingsstrook van de inktpatroon is verwijderd. (Zie de installatiegids [start] of de instructies die zijn geleverd bij de inktpatroon.) ● De inktpatroon is misschien leeg. Installeer een nieuwe inktpatroon. Ga naar Berichten van het bedieningspaneel interpreteren. 3 Kunt u afdrukken vanuit een programma? JA Ga naar stap 4. NEE De taak wordt niet afgedrukt. NLWW Een PS-foutpagina of lijst met opdrachten wordt afgedrukt. Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 127 ● Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren als de taak niet wordt afgedrukt en er een bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel. ● Controleer vanaf de computer of de printer het afdrukken heeft onderbroken. Druk op STOP om door te gaan. ● Als de printer op een netwerk is aangesloten, controleert u of u op de juiste printer afdrukt. Sluit de computer rechtstreeks op de printer aan met een parallelle kabel of een USB-kabel, wijzig de poort in LPT1 en probeer opnieuw af te drukken, om uit te sluiten dat het een netwerkprobleem is. ● Controleer de aansluitingen van de interfacekabels. Koppel de kabel los van de computer en de printer en sluit deze opnieuw aan. ● Test de kabel op een andere computer. ● Als u een parallelle aansluiting gebruikt, controleert u of de kabel compatibel is met IEEE-1284. ● Als de printer zich in een netwerk bevindt, drukt u een configuratiepagina af. (Zie Configuratiepagina.) Als een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt ook een Jetdirect-pagina afgedrukt. Controleer op de Jetdirectconfiguratiepagina of de status en de instellingen van het netwerkprotocol juist zijn voor de printer. ● Voer een afdruktaak uit vanaf een andere computer (als dat mogelijk is) om uit te sluiten dat het aan de computer ligt. ● Controleer of de afdruktaak naar de juiste poort wordt verzonden, bijvoorbeeld LPT1 of de netwerkprinterpoort. ● Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt. (Zie Het printerstuurprogramma gebruiken.) ● Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. (Zie de installatiegids [start].) ● Controleer of de computerpoort goed is geconfigureerd en op de juiste wijze functioneert. (Sluit een andere printer op de poort aan en probeer daarmee af te drukken.) ● Als u afdrukt met het PS-stuurprogramma, stelt u in het submenu Afdrukken (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel PS-FOUTEN AFDRUKKEN=AAN in en probeert u de taak opnieuw af te drukken. Als een foutpagina wordt afgedrukt, raadpleegt u de instructies in de volgende kolom. ● In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel controleert u of PERSONALITY=AUTO is ingesteld. ● Misschien mist u een bericht dat u kan helpen bij het oplossen van het probleem. In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel dient u tijdelijk de instellingen Verwijderbare waarschuwingen en Automatisch doorgaan uit te schakelen. Vervolgens drukt u de taak opnieuw af. ● Mogelijk heeft de printer een nietstandaard PS-code ontvangen. In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel controleert u of PERSONALITY=PS alleen is ingesteld voor deze taak. Kies nadat u de taak hebt afgedrukt weer AUTO als instelling. ● Controleer of de afdruktaak een PS-taak is en of u het PSstuurprogramma gebruikt. ● De printer kan een PS-code hebben ontvangen terwijl deze is ingesteld op PCL. In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) stelt u PERSONALITY=AUTO in. 4 Drukt de taak af zoals verwacht? JA Ga naar stap 5. NEE De afdruk is onleesbaar of slechts een deel van de pagina wordt afgedrukt. 128 Afdrukken stopt tijdens het uitvoeren van de taak. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen De afdruksnelheid is trager dan verwacht. Een instelling van het bedieningspaneel van de printer werkt niet. NLWW ● ● Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt. (Zie Het printerstuurprogramma gebruiken.) Mogelijk is het gegevensbestand dat naar de printer is verzonden, beschadigd. Probeer het bestand op een andere printer af te drukken (indien mogelijk) of probeer een ander bestand af te drukken. ● Controleer de aansluitingen van de interfacekabels. Test de kabel op een andere computer (indien mogelijk). ● Vervang de interfacekabel door een kabel van goede kwaliteit (zie Onderdeelnummers). ● Vereenvoudig de afdruktaak, druk af met een lagere resolutie of installeer meer geheugen in de printer. (Zie Printergeheugen.) ● Misschien mist u een bericht dat u kan helpen bij het oplossen van het probleem. In het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel dient u tijdelijk de instellingen Verwijderbare waarschuwingen en Automatisch doorgaan uit te schakelen. Vervolgens drukt u de taak opnieuw af. De afdruktaak is niet juist opgemaakt. NLWW ● Mogelijk is er op STOP gedrukt. ● Vereenvoudig de afdruktaak. ● Controleer of de netvoeding van de printer regelmatig is en aan de printerspecificaties voldoet. (Zie Stroomvoorziening.) ● Voeg meer geheugen toe aan de printer. (Zie Printergeheugen.) ● Schakel het afdrukken van bannerpagina's uit. (Neem contact op met de netwerkbeheerder.) ● De printer kan trager afdrukken dan verwacht als u afdrukt op smal papier, afdrukt vanuit lade 1, fusermodus HOOG 2 gebruikt of de snelheid voor klein papier hebt ingesteld op LANGZAAM. Papier is niet correct ingevoerd of beschadigd. ● Controleer de instellingen in het printerstuurprogramma of het programma. (De instellingen in het printerstuurprogramma en het programma hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel.) Er zijn problemen met de afdrukkwaliteit. Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 129 ● Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt. (Zie Het printerstuurprogramma gebruiken.) ● Controleer of het papier goed is geladen en of de geleiders niet te vast of te los tegen de papierstapel zitten. ● Controleer de programmainstellingen. (Zie de on line Help van het programma.) ● ● Probeer een ander lettertype. Zie Op klein formaat, aangepast formaat of zwaar papier afdrukken bij problemen met het afdrukken op aangepast papier. ● Er kunnen gedownloade bronnen verloren zijn gegaan. Misschien moet u deze opnieuw downloaden. ● Zie Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen bij gekreukte of gekrulde pagina's of wanneer afbeeldingen scheef worden afgedrukt. ● Pas de afdrukresolutie aan. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) ● Controleer of RET is ingeschakeld. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) ● Ga naar Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen. 5 Selecteert de printer de juiste laden en papierverwerkingsaccessoires? JA Raadpleeg voor andere problemen de inhoudsopgave, de index of de on line Help van het printerstuurprogramma. NEE De printer gebruikt papier uit de verkeerde lade. 130 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen Een optionele accessoire werkt niet goed. Verschijnt er een ander bericht dan KLAAR in de display op het bedieningspaneel van de printer? NLWW ● Controleer of u het juiste afdrukmateriaal in de juiste lade hebt geladen. (Zie Een papierbron selecteren.) ● Druk een configuratiepagina af om te controleren of het accessoire goed is geïnstalleerd en functioneert. (Zie Configuratiepagina.) ● Controleer of de laden juist zijn geconfigureerd voor het papierformaat en het papiertype. (Zie Laden vullen.) Druk een configuratiepagina af om de huidige lade-instellingen te controleren. (Zie Configuratiepagina.) ● Configureer het printerstuurprogramma om de geïnstalleerde accessoires (inclusief de laden) te herkennen. (Zie de on line Help-informatie van het printerstuurprogramma.) ● Zet de printer uit en weer aan. ● Controleer of de ladeselectie (bron) of het type in het printerstuurprogramma of in het programma juist is ingesteld. (De instellingen in het printerstuurprogramma en het programma hebben voorrang boven de instellingen van het bedieningspaneel.) ● Controleer of u het juiste optionele accessoire voor de printer gebruikt. ● Als de duplexeenheid niet dubbelzijdig wil afdrukken, controleert u of de achterste uitvoerbak gesloten is. ● Als de duplexeenheid niet dubbelzijdig wil afdrukken, moet u misschien meer geheugen installeren. (Zie Printergeheugen.) ● ● Standaard wordt het papier in lade 1 als eerste gebruikt. Als u niet wilt afdrukken vanuit lade 1, verwijdert u al het papier uit de lade of verandert u de instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE. (Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen.) Kies voor FORMAAT IN LADE 1 en SOORT IN LADE 1 een andere instelling dan WILLEKEURIG. Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen als u vanuit lade 1 wilt afdrukken maar de lade niet vanuit een programma kunt selecteren. NLWW ● Ga naar Berichten van het bedieningspaneel interpreteren. Opmerking De duplexeenheid wordt geleverd bij modellen met een 'd' in de productnaam. Voor alle andere modellen is het een optie. ● Wanneer de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar niet correct werkt, dient u de accessoirelichtjes te controleren. (Zie Accessoirelampjes.) ● Wanneer de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar niet correct werkt, controleert u welk bericht in de display van het bedieningspaneel verschijnt. (Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● Wanneer de optionele nietmachine/ stapelaar niet aan het nieten is maar de accessoirelichtjes wel helder groen branden en het bericht TE VEEL PAGINA’S IN TAAK of TAAK BEVAT DIVERSE PAPIERFORMATEN niet in de display op het bedieningspaneel verschijnt, neemt u contact op voor ondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Stroomdiagram voor het oplossen van problemen 131 Algemene afdrukproblemen oplossen Als aanvulling op de problemen en oplossingen in dit gedeelte kunt u Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen raadplegen als u een Macintosh-computer gebruikt, en Algemene problemen met PostScript oplossen als u het PostScript-stuurprogramma gebruikt. De printer gebruikt materiaal uit de verkeerde lade. Oorzaak Oplossing In het programma is mogelijk de verkeerde lade geselecteerd. In veel programma's kiest u de papierlade in het menu Pagina-instelling. Verwijder het materiaal uit de andere laden om ervoor te zorgen dat de printer het materiaal uit de juiste lade gebruikt. Gebruik bij een Macintosh-computer het HP Laserjet Utility om de prioriteit van de lade te wijzigen. De geconfigureerde afmetingen komen niet overeen met de afmetingen van het materiaal in de lade. Wijzig op het bedieningspaneel het geconfigureerde formaat in het formaat van het materiaal in de lade. De printer neemt geen papier uit de lade. Oorzaak Oplossing De lade is leeg. Plaats papier in de lade. De papiergeleiders zijn niet goed ingesteld. Zie Laden vullen voor het instellen van de geleiders. Controleer of de voorste rand van de papierstapel in de lade voor 500 vel gelijk ligt. Door een ongelijke rand is het mogelijk dat de drukplaat niet omhoog gaat. Het papier krult om bij het verlaten van de printer. Oorzaak Oplossing Het papier krult om bij het verlaten van de bovenste uitvoerbak. Open de achterste uitvoerbak zodat het papier de printer kan verlaten zonder om te krullen. Draai het papier waarop u afdrukt, om. Verlaag de fuser-temperatuur om krullen tegen te gaan. (Zie De juiste fusermodus selecteren.) 132 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Het eerste vel loopt vast in het inktpatroongedeelte. Oorzaak Oplossing Vochtigheid en temperatuur zijn van invloed op het afdrukmateriaal. Plaats de printer in een andere ruimte of pas de omstandigheden aan waaronder u afdrukt. De taak wordt extreem traag afgedrukt. Oorzaak Oplossing Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of probeer de instellingen voor de afdrukkwaliteit aan te passen. Voeg, als dit probleem zich vaak voordoet, extra geheugen aan de printer toe. De maximumsnelheid van de printer kan niet worden overschreden, zelfs niet als u meer geheugen hebt toegevoegd. De afdruksnelheid kan automatisch worden verlaagd bij het afdrukken op aangepast afdrukmateriaal. N.B. De printer kan trager afdrukken dan verwacht als u afdrukt op smal papier, afdrukt vanuit lade 1 of fuser-modus HOOG 2 gebruikt. U drukt een PDF- of PS-bestand (PostScript) af, maar u gebruikt een PCL-printerstuurprogramma. Gebruik in plaats van het PCLprinterstuurprogramma een PSprinterstuurprogramma. (U kunt dit meestal in het softwareprogramma veranderen.) De optie Optimaliseren voor: is in het printerstuurprogramma ingesteld op Kaarten, Zwaar papier, Ruw papier of Bankpostpapier. In het printerstuurprogramma stelt u het type in op normaal papier (zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen)). N.B. Als u de instelling wijzigt in normaal papier, wordt de afdruktaak sneller uitgevoerd. Als u echter zwaar materiaal gebruikt, kunt u voor de beste resultaten het printerstuurprogramma beter ingesteld laten staan op zwaar, zelfs als de afdruktaak hierdoor mogelijk trager verloopt. Er wordt op beide zijden van het papier afgedrukt. NLWW Oorzaak Oplossing De printer is ingesteld op dubbelzijdig afdrukken. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen om de instelling te wijzigen of raadpleeg de on line Help. Algemene afdrukproblemen oplossen 133 De afdruktaak bestaat uit één pagina maar de achterzijde van de pagina wordt ook verwerkt door de printer (de pagina komt gedeeltelijk uit de printer en gaat vervolgens weer terug in de printer). Oorzaak Oplossing De printer is ingesteld op dubbelzijdig afdrukken. Zelfs als de afdruktaak slechts één pagina bevat, wordt de achterzijde door de printer verwerkt. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen om de instelling te wijzigen of raadpleeg de on line Help. Trek de pagina niet uit de printer voordat het dubbelzijdig afdrukken is voltooid. Het papier kan hierdoor vastlopen. Er worden alleen lege pagina's afgedrukt. Oorzaak Oplossing Misschien bevindt de afsluitingsstrook zich nog in de inktpatroon. Haal de inktpatroon uit de printer en trek de afsluitingsstrook eraf. Installeer de inktpatroon opnieuw. Het bestand bevat mogelijk blanco pagina's. Controleer of het bestand geen blanco pagina's bevat. De tekst wordt verkeerd, onleesbaar of onvolledig afgedrukt. Oorzaak Oplossing De printerkabel zit los of is defect. Koppel de printerkabel los en sluit deze weer aan. Probeer een afdruktaak waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd. Sluit, indien mogelijk, de kabel en de printer op een andere computer aan en probeer een afdruktaak waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd. Probeer het ten slotte met een nieuwe kabel. De printer is op een netwerk of een switchbox aangesloten en ontvangt geen duidelijk signaal. Koppel de printer los van het netwerk en sluit deze rechtstreeks met een parallelle kabel of USB-kabel op een computer aan. Druk een taak af waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd. In de software is het verkeerde stuurprogramma gekozen. Controleer in het softwaremenu voor de printerselectie of een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer is geselecteerd. Het softwareprogramma werkt niet goed. Probeer een afdruktaak vanuit een ander programma uit te voeren. De printer reageert niet wanneer u Afdrukken selecteert in de software. 134 Oorzaak Oplossing In de printer is geen materiaal meer aanwezig. Plaats materiaal. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW De printer reageert niet wanneer u Afdrukken selecteert in de software. Oorzaak Oplossing De printer staat mogelijk in de modus voor handmatige invoer. Wijzig de modus voor handmatige invoer. De kabel tussen de computer en de printer is niet goed aangesloten. Koppel de kabel los en sluit deze weer aan. De printerkabel is defect. Sluit, indien mogelijk, de kabel op een andere computer aan en druk een taak af waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd. U kunt ook een andere kabel proberen. In de software is de verkeerde printer gekozen. Controleer in het softwaremenu voor de printerselectie of een HP LaserJet 4250 of 4350 series-printer is geselecteerd. Het papier kan zijn vastgelopen in de printer. Verwijder het vastgelopen papier en let daarbij vooral op de duplexeenheid (als het model over een duplexeenheid beschikt). Zie Storingen verhelpen. De printersoftware is niet voor de printerpoort geconfigureerd. Controleer in het softwaremenu voor de printerselectie of de juiste poort wordt gebruikt. Controleer, als de computer meer dan een poort heeft, of de printer op de juiste poort is aangesloten. De printer is aangesloten op een netwerk en ontvangt geen signaal. Koppel de printer los van het netwerk en sluit deze rechtstreeks met een parallelle kabel of USB-kabel op een computer aan. Installeer de afdruksoftware opnieuw. Druk een taak af waarvan u weet dat deze goed wordt uitgevoerd. Verwijder alle onderbroken taken uit de afdrukwachtrij. NLWW De printer is niet op de netvoeding aangesloten. Controleer de aansluiting van de netsnoeren als er geen lichtje brandt. Controleer de aan/uitschakelaar. Controleer de voedingsbron. De printer werkt niet goed. Controleer de berichten op de display van het bedieningspaneel om te bepalen of de printer een fout aangeeft. Noteer alle berichten en zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren. Algemene afdrukproblemen oplossen 135 Richtlijnen voor het gebruik van papier Gebruik voor de beste resultaten papier van goede kwaliteit, dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse deeltjes, stof, kreukels en gekrulde of omgebogen randen. Als u niet zeker weet welk soort papier u gebruikt (zoals bankpost- of kringlooppapier), leest u het etiket op de verpakking. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal voor een volledige lijst met ondersteund afdrukmateriaal. De volgende problemen met papier veroorzaken afwijkingen van de afdrukkwaliteit, papierstoringen of zelfs beschadiging van de printer. Probleem Probleem met papier Oplossing Slechte afdrukkwaliteit of toner hecht niet goed Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar of te glad of het betreft reliëfpapier of uit een slechte partij. Een ander soort papier proberen, tussen 100 en 250 Sheffield, vochtgehalte van 4 tot 6%. Weggevallen informatie, vastlopen, krullen Het papier is niet op de juiste wijze geplaatst. Het papier plat bewaren in het vochtwerende verpakkingsmateriaal. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Sterke krulling Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, heeft de verkeerde vezelrichting of bestaat uit korte vezels. Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Vastlopen, beschadiging van de printer Het papier heeft uitsparingen of perforaties. Papier zonder uitsparingen of perforaties gebruiken. Problemen met invoeren Het papier heeft rafelige randen of is afkomstig uit een slechte partij. Papier van hoge kwaliteit gebruiken voor laserprinters. De zijden van het papier wijken ten opzichte van elkaar af. Het papier omkeren. Het papier is te vochtig, te ruw, te zwaar of te glad. Een ander soort papier proberen, tussen 100 en 250 Sheffield, vochtgehalte van 4 tot 6%. Het papier heeft de verkeerde vezelrichting, heeft korte vezels of heeft reliëf. Open de achterste uitvoerbak of gebruik papier met lange vezels. Opmerking Gebruik geen briefpapier dat is bedrukt met lage-temperatuur-inkt, zoals de inkt die soms wordt gebruikt in de thermografie. Gebruik geen briefpapier met reliëfdruk. De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Controleer of op gekleurd papier of voorbedrukte formulieren inkt is gebruikt die voor deze fusertemperatuur (200°C of 392°F voor 0,1 seconde) geschikt is. VOORZICHTIG Houd u aan de genoemde richtlijnen om papierstoringen of beschadiging van uw printer te voorkomen. 136 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Speciale pagina's afdrukken Speciale pagina's in het geheugen van de printer kunnen u helpen bij het stellen van een diagnose en meer te weten komen van het probleem dat zich voordoet. ● Configuratiepagina De Configuratiepagina geeft een overzicht van de huidige instellingen en eigenschappen van de printer. Zie Configuratiepagina voor aanwijzingen over het afdrukken van de configuratiepagina. Als een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt een tweede pagina afgedrukt met alle HP Jetdirect-informatie. ● Lettertypeoverzicht U kunt een lettertypeoverzicht afdrukken via het bedieningspaneel (zie PS- of PCLlettertypelijst) of (voor Macintosh-computers) de HP LaserJet Utility (zie HP LaserJethulpprogramma). ● Statuspagina benodigdheden De statuspagina benodigdheden geeft informatie over de in uw printer geïnstalleerde printcartridge, de hoeveelheid resterende toner in de cartridge en het aantal pagina's en taken dat met de cartridge is verwerkt (zie Statuspagina benodigdheden). NLWW Speciale pagina's afdrukken 137 Storingen verhelpen Als een storingsbericht in de display van het bedieningspaneel verschijnt, controleert u of u vastgelopen papier of ander afdrukmateriaal kunt vinden op de locaties die in de onderstaande afbeelding worden aangegeven. Bekijk daarna de procedure voor het verhelpen van de storing. Het is mogelijk dat u ook op andere locaties moet zoeken dan in het storingsbericht wordt aangegeven. Als de plaats waar het papier is vastgelopen niet duidelijk is, kijkt u eerst in de ruimte bij de bovenklep, onder de inktpatroon. Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Als er een klein stukje papier in de printer achterblijft, kan dit opnieuw storingen veroorzaken. Zie Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen als papierstoringen regelmatig optreden. Storingslocaties 2 1 6 5 4 3 1 2 3 4 5 6 Opmerking De ruimtes bij de bovenklep en de inktpatronen Optionele envelopinvoer Invoerladen (lade 1, lade 2 en optionele laden) Optionele duplexeenheid Fuser-ruimte Uitvoergedeelten (bak boven, bak achter en optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar) Na een storing kan er losse toner in de printer achterblijven. Dit kan de afdrukkwaliteit tijdelijk beïnvloeden. Dit probleem moet echter verholpen zijn nadat een aantal vellen is afgedrukt. Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen Volg deze procedure voor het oplossen van papierstoringen die optreden tijdens het afdrukproces. 138 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen 1. Open de bovenklep en verwijder de inktpatroon. VOORZICHTIG Stel de inktpatroon niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u beschadiging van de patroon. Bedek de inktpatroon met een vel papier zolang de patroon zich buiten de printer bevindt. 2. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen. 3. Trekt het papier langzaam naar beneden uit de printer. Zorg ervoor dat het papier niet scheurt. Wanneer het papier moeilijk te verwijderen is, kunt u proberen het papier bij de laden te verwijderen. (Zie Papierstoringen verhelpen bij de laden.) Opmerking Zorg ervoor dat u geen toner knoeit. Gebruik een droge, pluisvrije doek om toner te verwijderen die in de printer terecht is gekomen. Als er losse toner in de printer terechtkomt, kan dat tijdelijke problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Losse toner verdwijnt uit de printer nadat er een aantal pagina's is afgedrukt. Als u toner op uw kleding krijgt, veegt u de toner met een droge doek van uw kleding en wast u de kleding in koud water. (In heet water hecht de toner zich aan de stof.) 4. Open lade 1 en verwijder de toegangsklep. Verwijder eventueel vastgelopen papier. NLWW Storingen verhelpen 139 5. Draai aan de papiergeleider om te controleren of er nog meer papier is vastgelopen. Verwijder eventueel vastgelopen papier. 6. Plaats de toegangsklep weer terug en sluit lade 1. 7. Plaats de inktpatroon weer in de printer en sluit de bovenklep. 8. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd papier vastzit in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) Wanneer u inktpatronen van een ander merk dan HP gebruikt, is het mogelijk dat de melding ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD DAT NIET VAN HP IS in de display op het bedieningspaneel verschijnt. Druk op (knop SELECTEREN) om door te gaan. Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer Dit gedeelte is alleen van toepassing op storingen die optreden als u een optionele envelopinvoer gebruikt. Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer 1. Verwijder enveloppen uit de optionele envelopinvoer. Duw de envelopklem omlaag en til het verlengstuk van de lade op tot de gesloten positie. 140 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW 2. Druk op de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde van de optionele envelopinvoer en houd de knop ingedrukt. Pak beide zijden van de optionele envelopinvoer vast en trek deze voorzichtig uit de printer. 3. Verwijder de vastgelopen enveloppen voorzichtig uit de optionele envelopinvoer en de printer. 4. Schuif de optionele envelopinvoer in de printer totdat deze vast klikt. (De connector in de rechterbovenhoek van de optionele envelopinvoer past in de opening in de printer.) Trek voorzichtig aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vastzit. 5. Druk op (knop SELECTEREN) om het bericht te wissen. 6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een envelop vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) 7. Zorg er bij het plaatsen van de enveloppen voor dat u de onderste enveloppen iets verder insteekt dan de bovenste enveloppen. (Zie Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden.) Papierstoringen verhelpen bij de laden In dit gedeelte wordt beschreven hoe u storingen in de laden kunt verhelpen. Zie ook Papierstoringen verhelpen bij de optionele envelopinvoer. Storingen in lade1 verhelpen Trek het vastgelopen papier of ander afdrukmateriaal langzaam uit de printer. Als een gedeelte van het papier zich al in de printer bevindt, volgt u de instructies bij Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen. NLWW Storingen verhelpen 141 Papierstoringen verhelpen bij lade 2 of een optionele lade voor 500 vel 1. Schuif de lade uit de printer, til de lade een stukje op en verwijder het beschadigde papier uit de lade. 2. Als de rand van het vastgelopen papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trekt u het papier langzaam naar beneden en uit de printer. (Trek het papier niet recht naar buiten, anders scheurt het.) Als u geen papier ziet, kijkt u in de volgende lade of bij de bovenklep. (Zie Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.) Opmerking Trek het papier er niet met geweld uit als het niet makkelijk gaat. Als het papier in een lade vastzit, moet u proberen het te verwijderen via de lade erboven (indien van toepassing) of via de bovenklep. 3. Zorg dat het papier in alle vier de hoeken plat in de lade ligt en niet boven de indicators voor de maximale hoogte uitsteekt. 4. Schuif de lade weer in de printer. 5. Druk op (knop SELECTEREN) om het bericht te wissen. 6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) 142 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Papierstoringen verhelpen bij de optionele lade voor 1500 vel 1. Open de voorklep van de lade. 2. Indien de rand van het vastgelopen papier zichtbaar is in het invoergedeelte, trekt u het papier langzaam naar beneden en uit de printer. (Trek het papier niet recht naar buiten, anders scheurt het.) Als het papier niet zichtbaar is, kijkt u bij de bovenklep. (Zie Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.) 3. Let erop dat het papier niet boven de markeringen van de papiergeleiders uitkomt en dat de voorzijde van de stapel is uitgelijnd met de pijlen. 4. Sluit de voorklep van de lade. 5. Druk op (knop SELECTEREN) om het bericht te wissen. 6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) NLWW Storingen verhelpen 143 Papierstoringen verhelpen bij de optionele duplexeenheid Als u dubbelzijdig afdrukt en er treedt een storing op, dient u deze procedure te gebruiken om de storing te verhelpen. Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid 1. Til de optionele duplexeenheid op, trek deze naar voren en verwijder deze vervolgens. 2. Verwijder het papier uit lade 2. (Het is mogelijk dat u daarvoor binnen in de printer moet reiken.) 3. Trek eventueel aanwezig papier voorzichtig uit de optionele duplexeenheid. 4. Plaats de optionele duplexeenheid in de printer. 5. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) 144 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Papierstoringen verhelpen bij de uitvoergedeelten Volg de procedures in dit gedeelte om papierstoringen in de achterste uitvoerbak of in de optionele nietmachine of nietmachine/stapelaar te verhelpen. Papierstoringen verhelpen in de uitvoergedeelten 1. Open de achterste uitvoerbak. Als het meeste papier nog in de printer zit, is het eenvoudiger om dit via het bovenklepgedeelte te verwijderen. (Zie Papierstoringen verhelpen bij de bovenklep en de inktpatronen.) 2. Pak beide zijden van het papier vast en trek het langzaam uit de printer. (Er kan losse toner op het vel zitten. Let erop dat deze niet op uzelf of in de printer terechtkomt.) Opmerking Als het vastgelopen papier moeilijk te verwijderen is, moet u proberen de bovenklep geheel te openen om de druk op het papier te verminderen. Zie Papierstoringen verhelpen in de fuser-ruimte als het veld gescheurd is of u het nog steeds niet kunt verwijderen. 3. Sluit de achterste uitvoerbak. 4. Open en sluit de bovenklep om het storingsbericht te verwijderen. 5. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) NLWW Storingen verhelpen 145 Papierstoringen verhelpen in de fuser-ruimte Gebruik deze procedure alleen in de volgende situaties: ● papier is in de fuser vastgelopen en kan niet worden verwijderd vanuit het gedeelte van de bovenklep of de achterste uitvoerbak. ● er is een pagina gescheurd terwijl u probeerde om papier uit de fuser te verwijderen. Verhelpen van storingen vanuit de fuser-ruimte 1. Schakel de printer uit en verwijder het netsnoer uit de printer. WAARSCHUWING De fuser is erg heet. Om lichte brandwonden te voorkomen, moet u 30 minuten wachten totdat de fuser is afgekoeld en u deze uit de printer kunt verwijderen. 2. Draai de printer zo, dat de achterklep naar u toe gericht is. Als de optionele duplexeenheid is geïnstalleerd, dient u deze te verwijderen door deze op te tillen en eruit te trekken. 3. Open de achterste uitvoerbak en trek het verlengstuk zo ver mogelijk naar buiten. 146 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW 4. Verwijder de achterste uitvoerbak en het verlengstuk door het middelste gedeelte van de bak omlaag te duwen en de twee pinnen te ontgrendelen. 2 2 1 5. Pak de uiteinden van de fuser stevig vast. Duw de blauwe hendels naar boven en trek de fuser recht uit de printer. 6. Verwijder het vastgelopen papier. Til, indien nodig, de zwarte plastic geleider boven op de fuser op om toegang te krijgen tot het vastgelopen vel. U kunt ook draaien aan het wieltje aan de zijkant van de fuser om het vastgelopen vel te verwijderen. VOORZICHTIG Gebruik geen scherp voorwerp om het papier uit de fuser-ruimte te verwijderen. U zou de fuser kunnen beschadigen. 7. Duw de fuser stevig terug in de printer totdat de blauwe hendels aan beide zijden vast klikken. NLWW Storingen verhelpen 147 8. Installeer de achterste uitvoerbak. Trek voorzichtig aan de bak om te controleren of de pinnen goed op hun plaats zitten. 1 1 2 9. Sluit het netsnoer aan op de printer. 10. Plaats de optionele duplexeenheid terug als u deze hebt verwijderd. 11. Zet de printer aan. 12. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast in de printer. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. (Zie Storingslocaties.) Na het verhelpen van alle storingen dient u de afdruktaak opnieuw te verzenden omdat de printer is uitgeschakeld. Verhelpen van storingen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar Papierstoringen kunnen ook in de optionele stapelaar of optionele nietmachine/stapelaar optreden. Storingen met nieten kunnen alleen in de optionele nietmachine/stapelaar optreden. 148 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Verhelpen van papierstoringen van de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar 1. Open aan de achterzijde van de printer de klep op de stapelaar of nietmachine/stapelaar. 2. Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. 3. Sluit de klep op de stapelaar of de nietmachine/stapelaar. 4. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, zit er nog altijd een vel vast. Kijk of er op een andere plek papier vastzit. Controleer de voorzijde van het accessoire en verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. (Zie Storingslocaties.) Opmerking NLWW De uitvoerbak moet omlaag worden geduwd naar de laagste positie om door te gaan met afdrukken. Storingen verhelpen 149 Papierstoringen verhelpen in de optionele nietmachine/stapelaar Opmerking Verhelpen van storingen met nieten als het bericht STORING IN NIETMACHINE verschijnt in de display van het bedieningspaneel. 1. Aan de rechterzijde van de nietmachine/stapelaar draait u de nietmachine naar de voorzijde van de printer, totdat de nietmachine open klikt. Trek de blauwe nietcassette naar buiten om deze te verwijderen. 2. Draai de groene klep aan het einde van de nietcassette omhoog en verwijder het vastgelopen nietje. 3. Plaats de nietcassette in de nietmachine en draai de nietmachine naar de achterzijde van de printer totdat deze vast klikt. De nietmachine moet opnieuw worden geladen nadat een storing met nieten is verholpen, waardoor de eerste paar documenten (maximaal 5) mogelijk niet worden geniet. Als een afdruktaak wordt verzonden en de nietmachine heeft een storing of heeft geen nietjes meer, wordt er afgedrukt zolang de baan naar de stapelaarbak niet geblokkeerd wordt. Regelmatig terugkerende papierstoringen verhelpen Als het papier regelmatig vastloopt, probeert u het volgende: 150 ● Controleer alle plaatsen waar papierstoringen kunnen optreden. (Zie Storingen verhelpen.) Ergens in de printer zit mogelijk een stukje papier vast. Zelfs een klein stukje papier in de papierbaan kan regelmatig terugkerende storingen veroorzaken. ● Controleer of de laden juist zijn aangepast. (Zie Laden vullen.) De geleiders moeten in de juiste positie worden geschoven, niet te strak tegen het papier. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW NLWW ● Controleer of het papier correct in de laden is geplaatst en of er niet te veel papier in de laden zit. Let erop dat de stapel papier onder de tabs past en niet boven de indicators voor de maximale hoogte uitsteekt. Zie Laden vullen. ● Controleer of alle papierladen en papierverwerkingsaccessoires volledig in de printer zijn geplaatst. (Als een lade tijdens een afdruktaak wordt geopend, kan dit een storing veroorzaken.) ● Controleer of alle kleppen en deuren zijn gesloten. (Als een klep tijdens een afdruktaak wordt geopend, kan dit een storing veroorzaken.) ● Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak. (Zie Uitvoeropties voor afdrukmateriaal.) ● Mogelijk kleven de vellen aan elkaar. Buig de stapel om de vellen van elkaar los te maken. Waaier het papier niet uit. ● Als u afdrukt vanuit lade 1, moet u de stapel wat minder hoog maken. ● Als u afdrukt vanuit de optionele envelopinvoer, controleert u of deze juist is gevuld en duwt u de onderste enveloppen iets verder naar binnen dan de bovenste enveloppen.) (Zie Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden.) ● Als u op kleine formaten afdrukt, moet u zorgen dat het papier met de korte zijde eerst in de printer wordt ingevoerd. (Zie Richtlijnen voor aangepast papierformaat.) ● Draai de stapel materiaal in de lade om. Probeer het papier 180 graden te draaien. ● Controleer de kenmerken van het papier of van het overige afdrukmateriaal dat u gebruikt. Gebruik alleen materiaal dat voldoet aan de specificaties van HP. (Zie Papierspecificaties.) Gebruik verschillende afdrukmaterialen om te proberen of het probleem daardoor wordt opgelost. Gebruik geen gekrulde, vervormde, beschadigde of onregelmatige materialen. ● Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) ● Gebruik geen papier dat al is gebruikt in een printer of kopieerapparaat. ● Probeer papier uit een nieuwe verpakking. ● Probeer papier van een ander merk. ● Bedruk etiketten of transparanten niet aan beide zijden. (Zie Enveloppen afdrukken of Afdrukken op transparanten.) ● Druk alleen af op volledige vellen met etiketten en druk niet af op beide zijden van vellen met etiketten. (Zie Afdrukken op etiketten.) ● Controleer of de netvoeding van de printer regelmatig is en aan de printerspecificaties voldoet. (Zie Stroomvoorziening.) ● Reinig de printer. (Zie De printer reinigen.) ● Voer, indien nodig, preventief printeronderhoud uit. Zie Nietcassette vullen. Storingen verhelpen 151 Printerberichten interpreteren Op de display van het bedieningspaneel van de printer verschijnen berichten over de normale status van de printer (zoals Bezig met verwerken...) of over fouten (zoals SLUIT BOVENKLEP) die uw aandacht vereisen. Berichten van het bedieningspaneel interpreteren geeft u een overzicht van de meest voorkomende berichten die uw aandacht nodig hebben of die mogelijk niet duidelijk zijn. De berichten worden in alfabetische volgorde weergegeven en de numerieke berichten staan aan het einde van de lijst. Het on line Help-systeem van de printer gebruiken De printer heeft een ingebouwd Help-systeem op het bedieningspaneel, dat instructies geeft over het oplossen van de meeste printerproblemen. Bepaalde berichten op het bedieningspaneel worden afgewisseld met instructies over hoe u toegang krijgt tot het on line Help-systeem. Wanneer een bericht wordt afgewisseld met Help-informatie: druk op, drukt u op (knop HELP) om de Help weer te geven en bladert u met (knop OMHOOG) en (knop OMLAAG) door het bericht. Druk op MENU als u het on line Help-systeem wilt verlaten. Steeds terugkerende berichten oplossen Bij sommige berichten (bijvoorbeeld verzoeken om een lade te vullen of een bericht dat een voorgaande afdruktaak nog steeds in het geheugen aanwezig is) kunt u op (knop SELECTEREN) drukken om af te drukken, of op STOP om de taak te wissen en het bericht te verwijderen. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven nadat u alle aanbevolen handelingen hebt uitgevoerd, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP. (Zie HP on line klantenondersteuning of ga naar http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350.) Berichten van het bedieningspaneel interpreteren Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie <BAKNAAM> VOL De aangegeven uitvoerbak [BAKNAAM] is vol. U kunt niet doorgaan met afdrukken. Maak de bak leeg zodat de huidige afdruktaak kan worden voltooid. De aangegeven uitvoerbak [BAKNAAM] is vol, maar deze is niet nodig voor de huidige afdruktaak. Maak de bak leeg voordat u een taak naar die bak verzendt. Verwijder al het papier uit bak <BAKNAAM> VOL Verwijder al het papier uit bak wordt afgewisseld met <bericht huidige status> 152 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 10.32.00 De printer heeft geconstateerd dat een bepaald onderdeel geen origineel HPonderdeel is. Dit bericht wordt weergegeven totdat u een HP-onderdeel installeert of op de (knop SELECTEREN) drukt om het knop bericht te onderdrukken (hierdoor kan de garantie op de printer vervallen). ONRECHTMATIG ONDERDEEL Help-informatie: druk op Als u denkt dat u een HP-onderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit. Reparaties aan de printer als gevolg van het gebruik van onrechtmatige onderdelen of onderdelen die niet van HP zijn, worden niet gedekt door de garantie op de printer. 10.XX.YY ONDERDEEL GEHEUGENFOUT Help-informatie: druk op Er is een fout opgetreden in een of meer printeronderdelen. De waarden XX en YY vindt u hieronder: 1. Zet de printer uit en weer aan om het bericht te wissen. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). XX00 = geheugen is defect XX01 = geheugen ontbreekt YY00 = zwarte inktpatroon 13.XX.YY PAPIERSTORING IN <Locatie> Er is een storing opgetreden op de aangegeven plaats. Verwijder het vastgelopen materiaal uit de opgegeven plaats. Zie Storingen verhelpen. Als het bericht nog wordt weergegeven nadat u al het vastgelopen papier hebt verwijderd, is er mogelijk een sensor vastgelopen of beschadigd. Neem in dat geval contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met De printer heeft meer gegevens ontvangen dan het printergeheugen kan opnemen. Het is mogelijk dat u geprobeerd hebt om te veel macro's, soft-lettertypen of ingewikkelde afbeeldingen over te brengen. Druk op (knop SELECTEREN) om de verzonden gegevens af te drukken (sommige gegevens kunnen verloren zijn gegaan) en vereenvoudig vervolgens de afdruktaak of installeer extra geheugen. (Zie Printergeheugen.) De gegevens (dichte tekst, regels, raster- of vectorafbeeldingen) die naar de printer zijn verzonden, zijn te ingewikkeld. 1. Druk op (knop SELECTEREN) om de verzonden gegevens af te drukken (sommige gegevens kunnen verloren gaan). 2. Als dit bericht vaak verschijnt, vereenvoudigt u de afdruktaak of installeert u meer geheugen. (Zie Printergeheugen.) 20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN Doorgaan: druk op 21 PAGINA TE COMPLEX Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 21 PAGINA TE COMPLEX Doorgaan: druk op NLWW Printerberichten interpreteren 153 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 22 EIO X Er zijn te veel gegevens verzonden naar de EIO-kaart in de aangegeven sleuf [X]. Het is mogelijk dat er een onjuist communicatieprotocol in gebruik is. 1. Druk op (knop SELECTEREN) om het bericht te wissen. (De taak wordt niet afgedrukt.) 2. Controleer de hostconfiguratie. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 1. Controleer of er een kabelaansluiting loszit en gebruik kabels van goede kwaliteit. Sommige parallelle kabels die niet door HP zijn vervaardigd, missen misschien pinaansluitingen of voldoen om een andere reden niet aan de specificatie IEEE 1284. (Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) 2. Deze fout kan optreden als het printerstuurprogramma dat u gebruikt niet voldoet aan de norm IEEE 1284. Gebruik een bij de printer geleverd HPstuurprogramma om de beste resultaten te krijgen. (Zie Software.) 3. Druk op (knop SELECTEREN) om het foutbericht te wissen. (De taak wordt niet afgedrukt.) 4. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). BUFFEROVERLOOP Doorgaan: druk op N.B. EIO 0 is gereserveerd voor de ingesloten HP Jetdirect-printserver. 22 PARALLELLE I/OBUFFEROVERLOOP Er zijn te veel gegevens naar de parallelle poort verzonden. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 22 PARALLELLE I/OBUFFEROVERLOOP Doorgaan: druk op 22 USB I/OBUFFEROVERLOOP Er zijn te veel gegevens naar de USBpoort verzonden. Druk op (knop SELECTEREN) om het foutbericht te wissen. (De taak wordt niet afgedrukt.) De verbinding tussen de printer en de EIO-kaart in de aangegeven sleuf [X] is verbroken. Druk op (knop SELECTEREN) om het foutbericht te wissen en door te gaan met afdrukken. Doorgaan: druk op 40: MISLUKTE EIO XTRANSMISSIE Doorgaan: druk op 154 N.B. EIO 0 is gereserveerd voor de ingesloten HP Jetdirect-printserver. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 41.3 ONVERWACHT Dit komt meestal doordat er twee of meer vellen tegelijk in de printer zijn terechtgekomen of de lade niet goed is afgesteld. 1. Vul de lade opnieuw met papier van het juiste formaat. 2. Druk op (knop SELECTEREN) om naar LADE XX FORMAAT= te bladeren. Configureer het formaat in een lade zodanig dat de printer een lade gebruikt die het voor de afdruktaak benodigde papierformaat bevat. 3. Als de fout niet verholpen is, zet u de printer uit en opnieuw aan. 4. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 1. Druk op (knop SELECTEREN). De pagina met de fout wordt nu automatisch opnieuw afgedrukt als de functie voor het verhelpen van papierstoringen is ingeschakeld. 2. Zet de printer uit en weer aan. 3. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 1. Schakel de printer uit, wacht 20 minuten en schakel vervolgens de printer weer in. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). PAPIERFORMAAT IN LADE X Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Andere lade gebruiken: druk op of Help-informatie: druk op 41.X FOUT Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 41.X FOUT Doorgaan: druk op 49.XXXXX FOUT Zet het apparaat uit en Er heeft zich een kritieke firmwarefout voorgedaan. weer aan om door te gaan. 50.X FUSERFOUT Help-informatie: druk op NLWW Er is een fuser-fout opgetreden. Printerberichten interpreteren 155 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 51.XY FOUT Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 51.XY FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 52.XY FOUT Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 52.XY FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 53.XY.ZZ RAM DIMM-SLEUF CONTROLEREN <X> Er is een probleem met het printergeheugen. De DIMM die de fout heeft veroorzaakt, wordt niet gebruikt. Doorgaan: In de volgende gevallen wordt u (knop SELECTEREN) te gevraagd om op drukken om door te gaan: ● 1 of 2 DIMM's waarbij ZZ=04 de enige fout is ● 2 DIMM's, waarvan er een goed is en de andere een fout met ZZ=01, 02, 03 of 05 bevat ● 2 DIMM's, waarvan de ene een fout met ZZ=04 bevat, en de andere een fout met ZZ=01, 02, 03 of 05 druk op Waarden X en Y geven het volgende aan: ● X = DIMM-type, 0 = ROM, 1 = RAM ● Y = Apparaatlocatie, 0 = Intern geheugen (ROM of RAM), 1 of 2 = DIMM-sleuf 1 of 2 Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, moet u de opgegeven DIMM mogelijk vervangen. Zet de printer uit en vervang de DIMM die de fout heeft veroorzaakt. 54.XX FOUT Zet het apparaat uit en Dit bericht heeft meestal te maken met een sensorprobleem. weer aan om door te gaan. 156 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen Zet de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw verschijnt, noteert u het bericht en neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 55.XX.YY DC Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden door een onjuiste invoer- of uitvoerkeuze. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden in een van de printerventilatoren. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Er is een printerfout opgetreden waarbij een geheugentag-CPU-fout is geconstateerd, of er is een probleem met de luchtsensor of de stroomvoorziening. Problemen met de stroomvoorziening oplossen: CONTROLLERFOUT Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 55.XX.YY DC CONTROLLERFOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 56.XX FOUT Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 56.XX FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 57.XX FOUT Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 57.XX FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 58.XX FOUT Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 58.XX FOUT 1. Haal de printer uit de UPSvoorzieningen, extra voedingsbronnen of contactdozen. Steek de stekker van de printer in een wandcontactdoos en controleer of het probleem hiermee is opgelost. 2. Als u de stekker van de printer al in een wandcontactdoos had gestoken, probeert u een andere voedingsbron in het gebouw, die onafhankelijk is van de voedingsbron die u op dit moment gebruikt. Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. Mogelijk moet worden gecontroleerd of de netwerkspanning en de stroombron bij de printer voldoen aan de elektrische specificaties van de printer. (Zie Stroomvoorziening.) Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). NLWW Printerberichten interpreteren 157 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 59.XY FOUT Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Dit bericht geeft aan dat er geen systeem is gevonden. Het softwaresysteem van de printer is beschadigd. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden in de scanbuffer. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Er is een fout opgetreden tussen de printer en een externe papierverwerkingsaccessoire. 1. Zet de printer uit. 2. Controleer of het accessoire correct is geplaatst en aangesloten op de printer, zonder onderbrekingen tussen de printer en het accessoire. Als het accessoire kabels gebruikt, dient u deze los te koppelen en opnieuw aan te sluiten. 3. Zet de printer aan. 4. Als het foutbericht blijft verschijnen, noteert u het bericht en neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 59.XY FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 62 GEEN SYSTEEM Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 64 FOUT Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 64 FOUT Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. 66.XY.ZZ FOUT EXTERN APPARAAT Help-informatie: druk op 158 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 66.XY.ZZ FOUT Er is een fout opgetreden in een externe accessoire voor papierverwerking. 1. Zet de printer uit. 2. Controleer of het accessoire correct is geplaatst en aangesloten op de printer, zonder onderbrekingen tussen de printer en het accessoire. Als het accessoire kabels gebruikt, dient u deze los te koppelen en opnieuw aan te sluiten. 3. Zet de printer aan. 4. Als het foutbericht blijft verschijnen, noteert u het bericht en neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) 1. Zet de printer uit. 2. Controleer of het accessoire correct is geplaatst en aangesloten op de printer, zonder onderbrekingen tussen de printer en het accessoire. Als het accessoire kabels gebruikt, dient u deze los te koppelen en opnieuw aan te sluiten. 3. Zet de printer aan. 4. Als het foutbericht blijft verschijnen, noteert u het bericht en neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) INVOERAPPARAAT 66.XY.ZZ FOUT UITVOERAPPARAAT 68.X OPSLAGFOUT INSTELLINGEN GEWIJZIGD Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 68.X OPSLAGFOUT INSTELLINGEN GEWIJZIGD Doorgaan: druk op NLWW Er is een fout opgetreden in een externe accessoire voor papierverwerking. Er is een fout opgetreden in het permanente geheugen van de printer en een of meer printerinstellingen dienen op de standaardwaarde te worden ingesteld. Druk op (knop SELECTEREN) om het bericht te wissen, en op (knop SELECTEREN) om door te gaan met afdrukken. Druk een configuratiepagina af en controleer de printerinstellingen om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn. Zie Configuratiepagina. Als het foutbericht niet verdwijnt, zet u de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw verschijnt, noteert u het bericht en neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Printerberichten interpreteren 159 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 68.X PERMANENT Het permanente geheugen van de printer is vol. Voor sommige instellingen zijn mogelijk de standaardwaarden hersteld. 1. Als het foutbericht niet verdwijnt, zet u de printer uit en weer aan. 2. Druk een configuratiepagina af en controleer de printerinstellingen om te bepalen welke waarden gewijzigd zijn. Zie Configuratiepagina. 3. Zet de printer uit en houd MENU ingedrukt terwijl u de printer aanzet, om het permanente geheugen op te schonen. 4. Als de fout opnieuw verschijnt, noteert u het bericht en neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). GEHEUGEN IS VOL Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 68.X PERMANENT GEHEUGEN IS VOL Doorgaan: druk op 68.X SCHRIJFFOUT PERMANENT GEHEUGEN Doorgaan: druk op 69.X FOUT Het opslagapparaat kan niet schrijven. Het afdrukken kan doorgaan, maar er kunnen onverwachte problemen optreden doordat er een fout is geconstateerd in de permanente opslag. Druk op gaan. Er is een afdrukfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met 69.X FOUT Zet het apparaat uit en (knop SELECTEREN) om door te Als het foutbericht niet verdwijnt, zet u de printer uit en weer aan. Als de fout opnieuw verschijnt, noteert u het bericht en neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). weer aan om door te gaan. 160 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 79.XXXX FOUT De printer heeft een kritieke hardwarefout geconstateerd. 1. Druk op STOP om de afdruktaak te wissen uit het printergeheugen. Zet de printer uit en weer aan. 2. Probeer een taak vanuit een ander programma af te drukken. Als de taak wordt afgedrukt, gaat u terug naar het eerste programma en probeert u een ander bestand af te drukken. Als het bericht uitsluitend verschijnt bij een bepaald programma of bepaalde afdruktaak, neemt u contact op met de softwareleverancier voor ondersteuning. Zet het apparaat uit en weer aan om door te gaan. Als het bericht blijft verschijnen bij verschillende programma’s en afdruktaken, dient u de volgende stappen te proberen: 1. Zet de printer uit. 2. Koppel alle kabels los tussen de printer en het netwerk of de computer. 3. Verwijder alle geheugen-DIMM's of DIMM's van andere leveranciers uit de printer. Plaats vervolgens ten minste één geheugen-DIMM in de printer. (Zie Printergeheugen.) 4. Verwijder alle EIO-apparaten en CompactFlash-kaarten uit de printer. 5. Zet de printer aan. Als de fout niet meer optreedt, volgt u de volgende stappen. NLWW 1. Installeer de DIMM- en EIOapparaten een voor een. Zorg hierbij dat de printer wordt uitgezet en weer wordt aangezet bij de installatie van ieder apparaat. 2. Vervang een DIMM- of EIOapparaat als dit de fout heeft veroorzaakt. 3. Sluit alle kabels weer aan tussen de printer en het netwerk of de computer. Printerberichten interpreteren 161 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie 8X.JJJJ Er heeft zich een kritieke fout met het EIO-accessoire in sleuf [X] voorgedaan. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Zet de printer uit, plaats het EIOaccessoire in sleuf [X] en zet de printer weer aan. 3. Zet de printer uit, verwijder het EIOaccessoire uit sleuf [X], plaats het in een andere EIO-sleuf en zet de printer weer aan. 4. Plaats het EIO-accessoire in sleuf [X]. De ingesloten HP Jetdirect-printserver heeft een kritieke fout geconstateerd. 1. Zet de printer uit en weer aan. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, neemt u contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP (zie HP on line klantenondersteuning). De RAM-schijf is beschadigd en kan niet meer worden gebruikt. Neem contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP. De ROM-schijf is beschadigd en kan niet meer worden gebruikt. Neem contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP. De printer heeft beschadigde firmware gedetecteerd in een invoer- of uitvoeraccessoire. U kunt doorgaan met afdrukken, maar er kan een papierstoring optreden. Ga naar http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350 voor instructies over het bijwerken van de firmware en het downloaden van de firmware-upgrade. De gevraagde bewerking kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u geprobeerd een niet-toegestane bewerking uit te voeren (misschien hebt u geprobeerd om een bestand naar een niet-bestaande map te downloaden). Probeer opnieuw af te drukken naar een bestaande map. EIO-FOUT 8X.JJJJ INGESLOTEN JETDIRECT-FOUT APPARAATFOUT RAMDISK Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> APPARAATFOUT ROMDISK Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESCHADIGDE FIRMWARE IN EXTERN ACCESSOIRE Help-informatie: druk op BESTANDSBERWERKING INTERNE SCHIJF MISLUKT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> 162 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie BESTANDSBEWERKING De gevraagde bewerking kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u geprobeerd een niet-toegestane bewerking uit te voeren (misschien hebt u geprobeerd om een bestand naar een niet-bestaande map te downloaden). Probeer opnieuw af te drukken naar een bestaande map. De gevraagde bewerking kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u geprobeerd een niet-toegestane bewerking uit te voeren (misschien hebt u geprobeerd om een bestand naar een niet-bestaande map te downloaden). Probeer opnieuw af te drukken naar een bestaande map. De gevraagde bewerking kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u geprobeerd een niet-toegestane bewerking uit te voeren (misschien hebt u geprobeerd om een bestand naar een niet-bestaande map te downloaden). Probeer opnieuw af te drukken naar een bestaande map. De EIO-schijf is vol. Verwijder bestanden van de EIO-schijf en probeer het opnieuw. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin voor het downloaden of verwijderen van bestanden en lettertypen. De interne schijf is vol. Verwijder bestanden van de schijf en probeer het opnieuw. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin voor het downloaden of verwijderen van bestanden en lettertypen. EIO X-SCHIJF MISLUKT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTANDSBEWERKING RAMDISK MISLUKT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTANDSBEWERKING ROMDISK MISLUKT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTANDSSYSTEEM EIO X-SCHIJF IS VOL Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTANDSSYSTEEM INTERNE SCHIJF IS VOL Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> NLWW Printerberichten interpreteren 163 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie BESTANDSSYSTEEM De RAM-schijf is vol. 1. Verwijder bestanden en probeer het vervolgens opnieuw of zet de printer uit en dan weer aan om alle bestanden uit het apparaat te verwijderen. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin of een ander hulpprogramma om de bestanden te verwijderen. 2. Als het bericht nog steeds wordt weergegeven, vergroot u de RAMschijf. Wijzig het formaat van de RAM-schijf in het submenu Systeeminstellingen (in het menu Apparaat configureren) op het bedieningspaneel. Zie de beschrijving van de menuopties voor de RAM-schijf in het submenu Systeeminstellingen. RAMDISK IS VOL Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTANDSSYSTEEM De ROM-schijf is vol. Verwijder bestanden van de schijf en probeer het opnieuw. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin voor het downloaden of verwijderen van bestanden en lettertypen. Bij de HP LaserJet 4250-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 15% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 8% (cartridge van 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Bij de HP LaserJet 4350-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 25% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 15% (cartridge voor 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Zorg dat u een nieuwe patroon bij de hand hebt (zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen). Bezig met annuleren... Er wordt een afdruktaak geannuleerd. Het bericht blijft aanwezig tijdens het stoppen van de taak, het verwijderen van papier uit de papierbaan en het verwijderen van de laatste gegevens die via het actieve gegevenskanaal worden ontvangen. U hoeft niets te doen. BEZIG MET OPWARMEN De PowerSave-modus van de printer wordt uitgeschakeld. Het afdrukken wordt daarna meteen voortgezet. U hoeft niets te doen. ROMDISK IS VOL Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> BESTEL CARTRIDGE MINDER DAN XXXX PAGINA'S Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> wordt afgewisseld met <bericht huidige status> 164 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Data ontvangen De printer wacht op een opdracht om af te drukken (de printer wacht bijvoorbeeld op een nieuw vel of totdat de afdruktaak wordt hervat). Druk op gaan. De schijf in de EIO-sleuf [X] wordt geïnitialiseerd U hoeft niets te doen. De EIO-schijf in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit. 2. Controleer of de EIO-schijf correct is geplaatst en stevig vastzit. 3. Wanneer het bericht op het bedieningspaneel blijft verschijnen, dient u de optionele vaste schijf te vervangen. Laatste pagina afdrukken: druk op (knop SELECTEREN) om door te wordt afgewisseld met <bericht huidige status> EIO X-schijf wordt opgestart EIO X-SCHIJF WERKT NIET Help-informatie: druk op EIO X-SCHIJF HEEFT SCRIJFBESCHERMING De EIO-schijf is beveiligd. Er kunnen geen nieuwe bestanden naar de schijf worden geschreven. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om de schrijfbeveiliging uit te schakelen. Het bestandssysteem is niet geïnitialiseerd. Gebruik HP Web Jetadmin om het bestandssysteem te initialiseren. De envelopinvoer is leeg. Plaats enveloppen in de envelopinvoer. De optionele duplexeenheid heeft een fout geconstateerd. Schakel de printer uit en plaats de optionele duplexeenheid opnieuw. (Er kunnen afdruktaken gewist zijn in de printer.) Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> EIO X-SCHIJF NIET GEÏNITIALISEERD Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> ENVELOPINVOER LEEG wordt afgewisseld met <bericht huidige status> FOUT DUPLEXEENHEID VERWIJDER DUPLEXEENHEID Installeer uitgeschakelde duplexeenheid NLWW Printerberichten interpreteren 165 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie FOUT EIO X- De EIO-schijf is beschadigd en kan niet meer worden gebruikt. Verwijder de EIO-schijf en vervang deze door een nieuwe schijf. U hebt geprobeerd een reinigingspagina te maken of te gebruiken terwijl een duplexeenheid aanwezig is en de achterste klep is gesloten. Open de achterste uitvoerbak om de reinigingspagina te maken of te gebruiken. Gebeurtenislogboek is leeg U hebt GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN geselecteerd op het bedieningspaneel, maar het gebeurtenislogboek is leeg. U hoeft niets te doen. GEBRUIK LADE XX De printer heeft het materiaal van het gevraagde type en formaat niet gevonden. In het bericht worden het beschikbare type en formaat en de lade waarin het materiaal ligt weergegeven. Druk op (knop SELECTEREN) als u de waarden in het bericht accepteert of blader met (knop OMHOOG) en (knop OMLAAG) door de beschikbare opties. U hebt op STOP gedrukt, maar er is geen actieve taak of er zijn geen gebufferde gegevens aanwezig om te annuleren. U hoeft niets te doen. SCHIJFAPPARAAT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> FOUT REINIGINGSPAGINA Open de achterste bak [TYPE][FORMAAT] Wijzigen: druk op / Druk om te gebruiken: Geen taak om te annuleren Het bericht wordt gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven, waarna de printer terugkeert naar de modus Klaar. GEKOZEN PERSONALITY NIET BESCHIKBAAR Doorgaan: druk op De printer heeft een aanvraag ontvangen voor een personality (printertaal) die niet aanwezig is in de printer. De afdruktaak is geannuleerd. Druk de taak af met een printerstuurprogramma voor een andere printertaal of voeg de gevraagde taal toe aan de printer (indien beschikbaar). Voor een lijst met beschikbare personality’s dient u een configuratiepagina af te drukken. (Zie Configuratiepagina) wordt afgewisseld met GEKOZEN PERSONALITY NIET BESCHIKBAAR Help-informatie: druk op HANDMATIGE INVOER UITVOERSTAPEL Druk daarna op om af te drukken op de andere zijden HANDMATIG INVOEREN [TYPE][FORMAAT] De eerste zijde van een handmatige duplextaak is afgedrukt en het apparaat wacht totdat u de uitgevoerde stapel hebt geplaatst om af te drukken op de tweede zijde. 1. Plaats de uitgevoerde stapel in lade 1, in dezelfde richting en met de bedrukte zijde naar beneden. 2. Druk op (knop SELECTEREN) om het printerbericht te wissen en druk vervolgens op (knop SELECTEREN) om door te gaan met afdrukken. De printer wacht op het laden van materiaal in lade 1 voor handmatige invoer. Druk op (knop SELECTEREN) om materiaal uit een andere lade te gebruiken. Andere lade gebruiken: druk op 166 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie HANDMATIG INVOEREN De printer wacht op het laden van materiaal in lade 1 voor handmatige invoer. Plaats het gevraagde materiaal in lade 1 (knop SELECTEREN). en druk op De inktpatroon ontbreekt en moet opnieuw worden geplaatst om te kunnen doorgaan met afdrukken. Vervang de inktpatroon of installeer deze op correcte wijze. De schijf is beschadigd en kan niet meer worden gebruikt. Neem contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP. Het bestandssysteem is niet geïnitialiseerd. Gebruik HP Web Jetadmin om het bestandssysteem te initialiseren. De schijf is beveiligd. Er kunnen geen nieuwe bestanden naar de schijf worden geschreven. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om de schrijfbeveiliging uit te schakelen. De CompactFlash-kaart in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit. 2. Controleer of de kaart correct is geplaatst. 3. Wanneer het bericht op het bedieningspaneel blijft verschijnen, moet u de kaart vervangen. [TYPE][FORMAAT] Doorgaan: druk op wordt afgewisseld met HANDMATIG INVOEREN [TYPE][FORMAAT] Help-informatie: druk op INSTALLEER CARTRIDGE Help-informatie: druk op INTERNE FOUT SCHIJFAPPARAAT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> INTERNE SCHIJF NIET GEÏNITIALISEERD Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> INTERNE SCHIJF HEEFT SCRIJFBESCHERMING Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> KAARTSLEUF <X> WERKT NIET Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> NLWW Printerberichten interpreteren 167 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie KAARTSLEUF X De CompactFlash-kaart in sleuf X is beschadigd en kan niet meer worden gebruikt. Verwijder de kaart en vervang deze door een nieuwe kaart. (Zie Printergeheugen.) De gevraagde bewerking kan niet worden uitgevoerd. Waarschijnlijk hebt u geprobeerd een niet-toegestane bewerking uit te voeren (misschien hebt u geprobeerd om een bestand naar een niet-bestaande map te downloaden). Probeer opnieuw af te drukken naar een bestaande map. De CompactFlash-kaart in sleuf X is vol. Verwijder bestanden van de CompactFlash-kaart en probeer het opnieuw. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin voor het downloaden of verwijderen van bestanden en lettertypen. (Zie de Help van de HP Web Jetadmin-software voor meer informatie.) De CompactFlash-kaart in sleuf X is beveiligd. Er kunnen geen nieuwe bestanden op worden geschreven. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om de schrijfbeveiliging uit te schakelen. Het bestandssysteem is niet geïnitialiseerd. Gebruik HP Web Jetadmin om het bestandssysteem te initialiseren. Er wordt een taak verzonden waarvoor materiaal van een specifiek type en formaat vereist is, maar dit materiaal is niet aanwezig in de aangegeven lade. Druk op (knop SELECTEREN) om materiaal uit een andere lade te gebruiken. APPARAATFOUT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> KAARTSLEUF X BESTANDSBEWERKING MISLUKT Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> KAARTSLEUF X BESTANDSSYSTEEM IS VOL Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> KAARTSLEUF X HEEFT SCHRIJFBESCHERMING Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> KAARTSLEUF X NIET GEÏNITIALISEERD Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Doorgaan: druk op wordt afgewisseld met Andere lade gebruiken: druk op 168 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie LAAD LADE XX Er wordt een taak verzonden waarvoor materiaal van een specifiek type en formaat vereist is, maar dit materiaal is niet aanwezig in de aangegeven lade. Plaats het gevraagde materiaal in de (knop aangegeven lade en druk op SELECTEREN). Er wordt een taak verzonden waarvoor materiaal van een specifiek type en formaat vereist is, maar dit materiaal is niet aanwezig in de aangegeven lade. Als het formaat herkenbaar is en een andere lade beschikbaar is, stelt u de schakelaar in op STANDAARD. Er wordt een taak verzonden waarvoor materiaal van een specifiek type en formaat vereist, maar dit materiaal is niet aanwezig in de aangegeven lade. Stel de ladeschakelaar in op AANGEPAST als er een andere lade beschikbaar is. De aangegeven lade is geconfigureerd voor materiaal van een specifiek type en formaat, maar de lade is leeg. Ook alle andere laden zijn leeg. Vul de aangegeven lade met het gevraagde materiaal. Dit bericht geeft de huidige configuratie van het type en het formaat van de papierlade weer. U kunt deze configuratie wijzigen. Als u het papierformaat of -type wilt (knop SELECTEREN) wijzigen, drukt u op terwijl het bericht wordt weergegeven. Druk op (knop TERUG) terwijl het bericht wordt weergegeven, om het bericht te wissen. [TYPE][FORMAAT] Doorgaan: druk op wordt afgewisseld met LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Help-informatie: druk op LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Doorgaan: druk op wordt afgewisseld met Zet ladeschakelaar op STANDAARD LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Doorgaan: druk op wordt afgewisseld met Zet ladeschakelaar op AANGEPAST LAAD LADE XX [TYPE][FORMAAT] Help-informatie: druk op LADE XX [TYPE][FORMAAT] Formaat of type wijzigen: druk op wordt afgewisseld met ● Stel het formaat en het type in op WILLEKEURIG als de lade regelmatig wordt gebruikt voor verschillende formaten of typen. ● Stel een specifiek formaat en type in als slechts op één type papier wordt afgedrukt. LADE XX [TYPE][FORMAAT] Instellingen accepteren: druk op LADE XX IS LEEG [TYPE][FORMAAT] wordt afgewisseld met <bericht huidige status> NLWW De opgegeven papierlade is leeg. Plaats papier in de lege lade [XX] om het bericht te wissen. Als u geen papier in de aangegeven lade plaatst, gaat de printer door met afdrukken vanuit de volgende lade met hetzelfde papierformaat en -type, en blijft het bericht aanwezig. Printerberichten interpreteren 169 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie LADE XX IS OPEN De lade kan geen papier invoeren in de printer omdat lade [X] is geopend en eerst moet worden gesloten voordat er kan worden afgedrukt. Controleer de laden en sluit de laden die geopend zijn. Door een storing in het geheugen of het bestandssysteem is het afdrukken van meerdere exemplaren niet mogelijk. Er wordt slechts één exemplaar gemaakt. Corrigeer de fout en probeer nogmaals de taak op te slaan. Er bevinden zich minder dan 70 nietjes in de cassette van de optionele nietmachine/stapelaar. Het afdrukken gaat door totdat de cassette geen nietjes meer bevat en het bericht NIETMACHINE LEEG in de display van het bedieningspaneel verschijnt. Vervang de nietcassette. Zie Nietcassette vullen voor meer informatie over het vervangen van de nietcassette. Zie Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van een nieuwe nietcassette. De nietmachine in de optionele nietmachine/stapelaar is leeg. Het gedrag van de printer is afhankelijk van de manier waarop NIETJES OP is geconfigureerd in het submenu Uitvoerinstellingen. ● Als NIETJES OP=STOPPEN is ingesteld, stopt de printer met afdrukken totdat u de nietcassette hebt gevuld of totdat u op Selecteren hebt gedrukt. Dit is de standaardinstelling. ● Als NIETJES OP=DOORGAAN is ingesteld, gaat het afdrukken door, maar wordt de taak niet geniet. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> MEERDERE KOPIEËN NIET MOGELIJK <TAAKNAAM> wordt afgewisseld met <bericht huidige status> NIETMACHINE BIJNA LEEG NIETMACHINE LEEG Vervang de nietcassette. Zie Nietcassette vullen voor meer informatie over het vervangen van de nietcassette. Zie Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van een nieuwe nietcassette. NIET-ONDERSTEUNDE DATA OP [FS] DIMM IN SLEUF X De gegevens op de DIMM worden niet ondersteund. [FS] staat voor ROM of FLASH. Wissen: druk op 170 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen De DIMM moet mogelijk worden vervangen. Schakel de printer uit voordat u de DIMM verwijdert. Druk op gaan. (knop SELECTEREN) om door te NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD De printer heeft geconstateerd dat de inktpatroon geen originele HP-patroon is. Dit bericht wordt weergegeven totdat u een HP-patroon installeert of op de knop (knop SELECTEREN) drukt om het bericht te onderdrukken. DAT NIET VAN HP IS Economode uitgeschakeld Als u denkt dat u een origineel HPonderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit. Reparaties aan de printer als gevolg van het gebruik van onrechtmatige onderdelen of onderdelen die niet van HP zijn, worden niet gedekt door de garantie op de printer. ONDERDEEL GEÏNSTALLEERD DAT NIET VAN HP IS De printer heeft geconstateerd dat de inktpatroon geen originele HP-patroon is. Help-informatie: druk op Dit bericht wordt weergegeven totdat u een HP-patroon installeert of op de knop (knop SELECTEREN) drukt om het bericht te onderdrukken. Als u denkt dat u een origineel HPonderdeel hebt aangeschaft, gaat u naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit. Reparaties aan de printer als gevolg van het gebruik van onrechtmatige onderdelen of onderdelen die niet van HP zijn, worden niet gedekt door de garantie op de printer. ONJUIST FORMAAT IN LADE XX De aangegeven lade is geladen met een ander papierformaat dan het geconfigureerde formaat voor de lade. Laad de lade met het geconfigureerde formaat voor de lade. De printer heeft meer gegevens ontvangen dan het printergeheugen kan opnemen. Het is mogelijk dat u geprobeerd hebt om te veel macro's, soft-lettertypen of ingewikkelde afbeeldingen over te brengen. Druk op (knop SELECTEREN) om de verzonden gegevens af te drukken (sommige gegevens kunnen verloren gaan). De papierbaan tussen de printer en het uitvoerapparaat is open en moet worden gesloten voordat u kunt doorgaan met afdrukken. 1. Controleer of de toegangsklep voor storingen op de optionele stapelaar of nietmachine/stapelaar is gesloten. 2. Als het accessoire een nietmachine/ stapelaar is, controleert u of de nietmachine zich in de gesloten positie bevindt. De printer controleert op mogelijke storingen of papier dat niet is verwijderd uit de printer. U hoeft niets te doen. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <bericht Controleer of de geleiders juist in de lade zijn geplaatst en let erop dat de knop correct is ingesteld op Standaard of Aangepast. huidige status> ONVOLDOENDE GEHEUGEN OM LETTERTYPEN/DATA TE LADEN. Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <APPARAAT> Vereenvoudig de afdruktaak of installeer meer geheugen om dit probleem op te lossen. Doorgaan: druk op PAPIERBAAN UITVOER OPEN Help-informatie: druk op Papierbaan wordt gecontroleerd NLWW Printerberichten interpreteren 171 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie Papierbaan wordt vrijgemaakt Het papier in de printer is vastgelopen of de printer is ingeschakeld en er is papier aangetroffen op een verkeerde plaats. De printer probeert dan automatisch de pagina's uit te voeren. Wacht totdat de printer de pagina's heeft uitgevoerd. Als de pagina's niet kunnen worden uitgevoerd, verschijnt een bericht over vastgelopen papier op de display van het bedieningspaneel. Pauze De printer is gepauzeerd maar blijft gegevens ontvangen totdat het geheugen vol is. Er doet zich geen fout voor in de printer. Druk op STOP. PLAATS DUPLEXEENHEID OPNIEUW De duplexeenheid is verwijderd. Plaats de duplexeenheid terug. PLAATS OF SLUIT De betreffende lade is open of ontbreekt. Plaats of sluit de lade om door te gaan met afdrukken. Printercontrole De printer controleert op mogelijke storingen of papier dat niet is verwijderd uit de printer. U hoeft niets te doen. RAMDISK HEEFT De RAM-schijf is beveiligd. Er kunnen geen nieuwe bestanden naar de schijf worden geschreven. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om de schrijfbeveiliging uit te schakelen. Het bestandssysteem is niet geïnitialiseerd. Gebruik HP Web Jetadmin om het bestandssysteem te initialiseren. De schijf is beveiligd. Er kunnen geen nieuwe bestanden naar de schijf worden geschreven. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om de schrijfbeveiliging uit te schakelen. Druk op STOP om terug te gaan naar Klaar. LADE XX Help-informatie: druk op SCHRIJFBESCHERMING Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> RAMDISK NIET GEÏNITIALISEERD Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> ROMDISK HEEFT SCHRIJFBESCHERMING Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> 172 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie ROMDISK NIET Het bestandssysteem is niet geïnitialiseerd. Gebruik HP Web Jetadmin om het bestandssysteem te initialiseren. Opslagapparaat wordt opgeschoond of gereinigd. Schakel het apparaat niet uit. De functies van het product zijn niet beschikbaar. De printer wordt automatisch opnieuw opgestart als het proces is voltooid. U hoeft niets te doen. Er wordt een vaste schijf of een CompactFlash-kaart opgeschoond. U hoeft niets te doen. De optionele duplexeenheid is niet correct aangesloten op de printer. 1. Let erop dat u het rechthoekige netsnoer gebruikt dat bij de printer is geleverd. 2. Probeer de optionele duplexeenheid los te koppelen en opnieuw te plaatsen. Zet de printer uit en weer aan. GEÏNITIALISEERD Wissen: druk op wordt afgewisseld met <bericht huidige status> SCHIJF WORDT GEREINIGD <X> VOLTOOID Niet uitschakelen wordt afgewisseld met SCHIJF WORDT GEREINIGD <X> VOLTOOID Help-informatie: druk op SCHIJF WORDT OPGESCHOOND <X> VOLTOOID Niet uitschakelen wordt afgewisseld met SCHIJF WORDT GEREINIGD <X> VOLTOOID Help-informatie: druk op SLECHTE VERBINDING DUPLEXEENHEID Help-informatie: druk op SLECHTE VERBINDING ENVELOPINVOER TAAK BEVAT VERSCHILLENDE PAPIERFORMATEN Taak opslaan niet mogelijk <TAAKNAAM> De optionele envelopinvoer is niet correct aangesloten op de printer. Probeer de optionele envelopinvoer los te koppelen en opnieuw te plaatsen. Zet de printer uit en weer aan. De stapelaar kan het papier niet uitlijnen voor nieten als de taak verschillende papierformaten omvat. Het afdrukken wordt voortgezet, maar er wordt niet geniet. Als het nieten vereist is, dient u de taak aan te passen. De vermelde afdruktaak kan niet worden opgeslagen wegens een geheugen-, schijf- of configuratieprobleem. Corrigeer de fout en probeer nogmaals de taak op te slaan. wordt afgewisseld met <bericht huidige status> NLWW Printerberichten interpreteren 173 Berichten van het bedieningspaneel interpreteren (vervolg) Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie TE VEEL Het maximum aantal vellen dat de nietmachine kan nieten, is 15. De taak wordt afgedrukt, maar niet geniet. Afdruktaken met meer dan 15 pagina's moet u handmatig nieten. De bedieningspaneelfunctie van de printer die u probeert te openen, is vergrendeld om ongeoorloofde toegang te verhinderen. Neem contact op met de netwerkbeheerder. Het resterende aantal pagina's voor dit onderdeel heeft de grens bereikt. De printer is ingesteld om door te gaan met afdrukken wanneer een onderdeel moet worden besteld. Druk op (knop SELECTEREN) om door te gaan met het afdrukken van de huidige taak. PAGINA'S OM TE NIETEN Toegang geweigerd MENU'S VERGRENDELD VERVANG CARTRIDGE Doorgaan: druk op VERVANG CARTRIDGE Help-informatie: druk op wordt afgewisseld met <bericht Het resterende aantal pagina's voor dit onderdeel heeft de grens bereikt. De printer is ingesteld om te stoppen met afdrukken wanneer een onderdeel moet worden besteld. huidige status> WACHT TOTDAT LADE XX OMHOOG GAAT. Voer de volgende stappen uit om het onderdeel te vervangen. 1. Open de bovenklep. 2. Verwijder de inktpatroon. 3. Plaats een nieuwe patroon in de printer. 4. Sluit de bovenklep. Druk op (knop SELECTEREN) om het printerbericht te wissen en druk op (knop SELECTEREN) om door te gaan met afdrukken. Het bericht verandert in BESTEL CARTRIDGE MINDER DAN XXXX PAGINA'S (waarschuwing). Voer de volgende stappen uit om het onderdeel te vervangen. Het papier wordt de bovenkant van de opgegeven lade verplaatst om het goed te kunnen invoeren. 1. Open de bovenklep. 2. Verwijder de inktpatroon. 3. Plaats een nieuwe patroon in de printer. 4. Sluit de bovenklep. U hoeft niets te doen. wordt afgewisseld met <bericht huidige status> 174 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar De volgende tabel bevat de fouten die in een accessoire (zoals de stapelaar of nietmachine/ stapelaar) kunnen optreden en door de accessoirelichtjes in de display op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven. Accessoirelichtjes Lichtje Uitleg en oplossing Helder groen ● Het accessoire is op de netvoeding aangesloten en het is klaar. ● De nietjes in de nietmachine zijn bijna op. NIETMACHINE BIJNA LEEG verschijnt in de display op het bedieningspaneel. Er bevinden zich minder dan 70 nietjes in de nietmachine. Vervang de nietcassette. Zie Nietcassette vullen. ● Het aantal pagina's in de taak is groter dan de limiet van 15 pagina's voor nieten. TE VEEL PAGINA'S OM TE NIETEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel. Afdruktaken met meer dan 15 pagina's moet u handmatig nieten. ● De taak bevat verschillende papierformaten. TAAK BEVAT VERSCHILLENDE PAPIERFORMATEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel. De stapelaar kan het papier niet uitlijnen voor nieten als de taak uit verschillende papierformaten bestaat. Als het nieten vereist is, dient u de taak aan te passen. ● Er is een hardwarefout opgetreden in het accessoire. 66.XY.ZZ FOUT UITVOERAPPARAAT verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) Helder oranje NLWW Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar 175 Lichtje Uitleg en oplossing Knipperend oranje ● Er is een storing met nieten opgetreden in het accessoire. 13.XX.YY STORING IN NIETMACHINE verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● Er is een papierstoring opgetreden of er moet een vel uit de eenheid worden verwijderd, ook als het vel niet is vastgelopen. 13.XX.YY STORING IN UITVOERAPPARAAT verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De bak is vol. STAPELBAK VOL verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor <BAKNAAM> VOL in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De nietjes in de nietmachine zijn op. NIETMACHINE LEEG verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De bak is omhoog geklapt. VERLAAG STAPELBAK verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De toegangsklep voor storingen is open. PAPIERBAAN UITVOER OPEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De nietmachine is open. PAPIERBAAN UITVOER OPEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De firmware is beschadigd. BESCHADIGDE FIRMWARE IN EXTERN ACCESSOIRE verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) 176 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Lichtje Uitleg en oplossing Uit ● De printer staat misschien in de PowerSave-modus. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel van de printer. ● Het accessoire is niet op de netvoeding aangesloten. Zet de printer uit. Controleer of het accessoire correct is geplaatst en aangesloten op de printer, zonder onderbrekingen tussen de printer en het accessoire. Zet de printer aan. ● Mogelijk is het accessoire losgekoppeld en opnieuw aangesloten terwijl de printer was ingeschakeld. 66.XY.ZZ FOUT EXTERN APPARAAT verschijnt in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in Berichten van het bedieningspaneel interpreteren.) ● De taak kan zijn vastgelopen tussen de printer en het accessoire. TAAK VERWERKEN verschijnt in de display op het bedieningspaneel. Zet de printer uit en weer aan. Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen Als u het probleem dat wordt aangegeven door de accessoirelichtjes van de stapelaar of nietmachine/stapelaar niet kunt oplossen, neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Wanneer een vertegenwoordiger van HP Klantenondersteuning adviseert om de stapelaar, nietmachine/ stapelaar of onderdelen hiervan te vervangen, kunt u de vervangingsprocedure zelf uitvoeren of dit laten doen door een geautoriseerde HP-dealer. ● Raadpleeg de installatiegids van het accessoire voor de procedure voor het vervangen van de gehele nietmachine of de gehele nietmachine/stapelaar. ● Zie De nietmachine vervangen voor de procedure voor het vervangen van de nietmachine. ● Zie Nietcassette vullen voor de procedure voor het vervangen van de nietcassette. Zie Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen en Onderdeelnummers voor meer details over het bestellen van vervangingsonderdelen of benodigdheden. NLWW Uitleg over de accessoirelichtjes voor de stapelaar en nietmachine/stapelaar 177 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Dit gedeelte helpt u bij het herkennen van problemen met de afdrukkwaliteit. Tevens wordt hier beschreven wat u kunt doen om dergelijke problemen te verhelpen. Vaak kunnen problemen met de afdrukkwaliteit vrij eenvoudig worden verholpen door uw printer correct te onderhouden, materiaal te gebruiken dat voldoet aan de HP-specificaties of een reinigingspagina door de printer te voeren. Controlelijst voor de afdrukkwaliteit Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit kunt u aan de hand van onderstaande controlelijst oplossen. Opmerking ● Controleer in het printerstuurprogramma of u de optie voor de beste beschikbare afdrukkwaliteit gebruikt (zie Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren). ● Probeer of u kunt afdrukken met een van de alternatieve printerstuurprogramma's. De meest recente printerstuurprogramma's kunt u downloaden via http://www.hp.com/go/ lj4250_software of http://www.hp.com/go/lj4350_software. ● Reinig de binnenkant van de printer (zie De printer reinigen). ● Controleer de papiersoort en de papierkwaliteit (zie Papierspecificaties). ● Controleer of EconoMode in de software is uitgeschakeld (zie Afdrukken met EconoMode (concepten)). ● Los algemene afdrukproblemen op (zie Algemene afdrukproblemen oplossen). ● Installeer een nieuwe HP-inktpatroon en controleer de afdrukkwaliteit vervolgens opnieuw. (Zie de instructies die bij de inktpatroon worden geleverd.) Als de pagina helemaal leeg (blanco) is, controleert u of de afsluitingsstrook van de inktpatroon is verwijderd en of de inktpatroon op de juiste wijze is geplaatst. Nieuwere printers zijn geoptimaliseerd om tekens nauwkeuriger af te drukken. Dit kan tot gevolg hebben dat tekens er lichter of dunner uitzien dan u gewend bent van uw oudere printer. Als afbeeldingen op de pagina donkerder worden afgedrukt dan met een oudere printer en u wilt dat de afbeeldingen er net zo uitzien als met de oudere printer, brengt u de volgende wijzigingen aan in het printerstuurprogramma: selecteer op het tabblad Afwerking de optie Afdrukkwaliteit, selecteer Aangepast, klik op Details en schakel vervolgens het selectievakje Afbeeldingen lichter afdrukken in. Voorbeelden van afdrukproblemen Gebruik de voorbeelden in deze tabel om problemen met de afdrukkwaliteit te identificeren en raadpleeg vervolgens de bijbehorende informatiepagina's voor het oplossen van problemen. Deze voorbeelden geven de meest voorkomende afdrukproblemen weer. Als de problemen blijven optreden nadat u de voorgestelde oplossingen hebt uitgeprobeerd, neemt u contact op met HP Klantenondersteuning. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Opmerking 178 Onderstaande voorbeelden geven vellen Letter-papier weer die met de korte kant naar voren door de printer zijn gegaan. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Zie Licht afdrukken (gedeelte van pagina) Zie Lichte afdrukken (hele pagina) Zie Vlekken Zie Vlekken Zie Druppels Zie Grijze achtergrond Zie Tonervlekken Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Zie Druppels Zie Druppels Zie Strepen Dear Mr. Abhjerhjk, The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn. Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted, and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh. Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d .at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs. Sincerely, Mr. Scmehnjcj Zie Losse toner Zie Herhaalde storingen Zie Herhaalde afbeelding AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc Zie Vervormde tekens Zie Scheve pagina Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Zie Gekruld of gegolfd papier NLWW Zie Kreukels of vouwen Zie Verticale witte strepen Zie Bandensporen Zie Witte vlekken op zwarte achtergrond Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 179 Zie Lijnen met vegen. Zie Vage afdruk. Zie Willekeurig herhaalde afbeelding (donker) Zie Willekeurig herhaalde afbeelding (licht) Licht afdrukken (gedeelte van pagina) 1. Controleer of de inktpatroon op de juiste wijze is geïnstalleerd. 2. Het tonerniveau in de inktpatroon is mogelijk te laag. Vervang de inktpatroon. 3. Mogelijk voldoet het materiaal niet aan de specificaties van HP (bijvoorbeeld omdat het papier te vochtig of te ruw is). Zie Papierspecificaties. 4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) Lichte afdrukken (hele pagina) 1. Controleer of de inktpatroon op de juiste wijze is geïnstalleerd. 2. Controleer of de instelling EconoMode is uitgeschakeld op het bedieningspaneel en in het printerstuurprogramma. 3. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open het submenu Afdrukkwaliteit en verhoog de instelling TONERDICHTHEID. Zie Submenu Afdrukkwaliteit. 4. Probeer een andere papiersoort. 5. De inktpatroon is mogelijk bijna leeg. Vervang de inktpatroon. 180 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Vlekken Er kunnen vlekken op een pagina verschijnen nadat een papierstoring is verholpen. 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de fuser te reinigen. (Zie De printer reinigen.) 3. Probeer een andere papiersoort. 4. Controleer de inktpatroon op lekkage. Als de inktpatroon lekt, moet u deze vervangen. Druppels 1. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 2. Als het papier ruw is en de toner makkelijk afgeeft, opent u het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Selecteer in het submenu Afdrukkwaliteit FUSERMODI, en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in HOOG 1 of HOOG 2, waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) 3. Probeer glad papier. Strepen Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de fuser te reinigen. (Zie De printer reinigen.) 3. Vervang de inktpatroon. NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 181 4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) Grijze achtergrond 1. Gebruik geen papier dat al een keer door de printer is gevoerd. 2. Probeer een andere papiersoort. 3. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 5. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Verhoog in het submenu Afdrukkwaliteit de instelling TONERDICHTHEID. Zie Submenu Afdrukkwaliteit. 6. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 7. Vervang de inktpatroon. Tonervlekken 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Probeer een andere papiersoort. 3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 4. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de fuser te reinigen. (Zie De printer reinigen.) 5. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) 6. Vervang de inktpatroon. Zie ook Losse toner. 182 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Losse toner Met losse toner wordt in deze context toner bedoeld die u van de pagina af kunt vegen. 1. Wanneer het papier zwaar of ruw is, opent u het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu Afdrukkwaliteit FUSERMODI, en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in HOOG 1 of HOOG 2, waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) U dient ook de papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. (Zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).) 2. Wanneer één zijde van het afdrukmateriaal ruwer is, probeert u op de gladdere zijde af te drukken. 3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 4. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 5. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) Herhaalde storingen 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Als de periode tussen storingen 38 mm, 55 mm of 94 mm is, moet de inktpatroon mogelijk worden vervangen. 3. Reinig de binnenkant van de printer en voer een reinigingspagina door de printer om de fuser te reinigen. (Zie De printer reinigen.) 4. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) Zie ook Herhaalde afbeelding. NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 183 Herhaalde afbeelding Dear Mr. Abhjerhjk, The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn. Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted, and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh. Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d .at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs. Sincerely, Mr. Scmehnjcj Een dergelijke storing kan optreden wanneer u voorbedrukte formulieren gebruikt of grote hoeveelheden smal papier. 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 3. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) 4. Als de periode tussen storingen 38 mm, 55 mm of 94 mm is, moet de inktpatroon mogelijk worden vervangen. Vervormde tekens AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc AaBbCc 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 3. De printer kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de statuspagina van benodigdheden af te drukken. (Zie Statuspagina benodigdheden.) Als de printer aan onderhoud toe is, kunt u een printeronderhoudskit bestellen en installeren. (Zie Preventief onderhoud uitvoeren.) Scheve pagina 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 184 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW 2. Controleer of er geen afgescheurde stukjes papier in de printer zitten. 3. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. (Zie Laden vullen.) Controleer of de geleiders in de lade niet te strak tegen, of te ver van het papier zijn geplaatst. 4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 5. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 6. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) Gekruld of gegolfd papier 1. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 4. Probeer af te drukken naar een andere uitvoerbak. 5. Wanneer het papier licht van gewicht en glad is, opent u het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu Afdrukkwaliteit FUSERMODI, en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in LAAG. Hiermee verlaagt u de hitte van het fuser-proces. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) U dient ook de papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. (Zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).) Kreukels of vouwen 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 4. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. (Zie Laden vullen.) NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 185 5. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 6. Als de enveloppen gekreukt zijn, moet u proberen de enveloppen zo te bewaren dat ze plat liggen. Verticale witte strepen 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 3. Vervang de inktpatroon. Bandensporen Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Aa BbCc Dit probleem treedt gewoonlijk op als de inktpatroon veel langer is gebruikt dan de geschatte levensduur van 10.000 (Q5942A) of 20.000 (Q5942X) pagina's. Bijvoorbeeld als u een groot aantal pagina's afdrukt met een erg lage tonerdekking. 1. Vervang de inktpatroon. 2. Verlaag het aantal pagina's dat u afdrukt met een erg lage tonerdekking. Witte vlekken op zwarte achtergrond 1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost. 2. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 3. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 186 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW 4. Vervang de inktpatroon. Lijnen met vegen 1. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 4. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open het submenu Afdrukkwaliteit en wijzig de instelling TONERDICHTHEID. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) 5. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open in het submenu Afdrukkwaliteit OPTIMALISEREN en stel LIJNDETAIL=AAN in. Vage afdruk 1. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. (Zie Papierspecificaties.) 2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. (Zie Bedrijfsomgeving.) 3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180 graden hebt gedraaid. 4. Gebruik geen papier dat al een keer door de printer is gevoerd. 5. Verlaag de tonerdichtheid. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open het submenu Afdrukkwaliteit en wijzig de instelling TONERDICHTHEID. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) 6. Open het menu Apparaat configureren op het bedieningspaneel van de printer. Open in het submenu Afdrukkwaliteit OPTIMALISEREN en stel HOGE OVERDRACHT=AAN in. (Zie Submenu Afdrukkwaliteit.) NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 187 Willekeurig herhaalde afbeelding Als een beeld dat boven aan de pagina staat (in helder zwart) verderop op de pagina nog eens herhaald wordt (in grijs), is het mogelijk dat de toner van de vorige afdruktaak niet volledig is gewist. (Het herhaalde beeld kan lichter of donkerder zijn dan het veld waarin het verschijnt.) 188 ● Wijzig de grijstoon van het veld waar de herhaalde afbeelding in verschijnt. ● Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een lichter beeld boven aan de pagina en een donkerder beeld verderop op de pagina. ● Draai vanuit de toepassing de hele pagina 180 graden om de lichtste afbeelding eerst af te drukken. ● Als het probleem later in een afdruktaak optreedt, schakelt u de printer 10 minuten uit en zet u de printer vervolgens weer aan om de afdruktaak vanaf het begin uit te voeren. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen Opmerking NLWW HP raadt u aan de cd-rom van de printer te gebruiken om de printer op het netwerk te installeren en in te stellen. ● Druk een Configuratiepagina af (zie Configuratiepagina). Als een HP Jetdirectprintserver is geïnstalleerd, volgt na het afdrukken van een configuratiepagina een tweede pagina waarop de netwerkinstellingen en -status worden vermeld. ● Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver op de cd-rom van de printer voor hulp en meer informatie over de configuratiepagina van de Jetdirect. Als u de handleiding wilt raadplegen, selecteert u de desbetreffende serie printservers, selecteert u het gewenste printserverproduct en klikt u vervolgens op een probleem oplossen. ● Probeer de afdruktaak vanaf een andere computer uit te voeren. ● Verbind een printer rechtstreeks met een computer via een parallelle kabel of USB-kabel om te controleren of printer wel goed werkt met een computer. U moet de printersoftware dan opnieuw installeren. Druk een document af vanuit een programma dat in het verleden goed is afgedrukt. Als dit werkt, is er mogelijk een probleem met het netwerk. ● Vraag de netwerkbeheerder om hulp. Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen 189 Algemene problemen met Windows oplossen Foutmelding: "Fout bij het schrijven naar LPTx" in Windows 9x. Oorzaak Oplossing Geen afdrukmateriaal geladen. Controleer of de laden papier of ander afdrukmateriaal bevatten. De kabel zit los of is defect. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. De printer is aangesloten op een stekkerdoos maar krijgt onvoldoende stroom. Haal de stekker uit de stekkerdoos en steek de stekker in een ander stopcontact. De invoer/uitvoerinstelling is onjuist. Klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het printerstuurprogramma van HP LaserJet 4250 of 4350 series en kies Eigenschappen. Klik op Details en vervolgens op Poortinstellingen. Schakel het selectievakje Poortstatus controleren voor afdrukken uit. Klik op OK. Klik op Wachtrij-instellingen en klik vervolgens op Direct naar de printer afdrukken. Klik op OK. Foutmelding: "Algemene beschermingsfout - Uitzondering OE" "Spool32" "Ongeldige bewerking" Oorzaak Oplossing Sluit alle andere softwareprogramma's, start Windows opnieuw op en probeer het nogmaals. Selecteer een ander printerstuurprogramma. Als het PCL 6-stuurprogramma van HP LaserJet 4250 of 4350 series is geselecteerd, schakelt u over op een PCL 5e- of PS-stuurprogramma. U kunt dit meestal in het softwareprogramma veranderen. Verwijder alle tijdelijke bestanden uit de subdirectory Temp. U kunt de naam van de directory vinden door in het bestand autoexec.bat te zoeken naar de regel die begint met "Set Temp =". De naam die hierna volgt is de directory voor tijdelijke bestanden. Standaard is dit C:\Temp, maar deze naam kan worden gewijzigd. Raadpleeg de documentatie van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutberichten van Windows. 190 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen Naast de genoemde problemen in Algemene afdrukproblemen oplossen, worden in deze sectie problemen behandeld die alleen kunnen optreden bij het gebruik van Mac OS 9.x of Mac OS X. Opmerking De instelling voor afdrukken via USB en IP wordt uitgevoerd via het Desktop Printer Utility. De printer verschijnt niet in de Kiezer. Problemen met Mac OS 9.x. De printernaam of het IP-adres wordt niet weergegeven of gecontroleerd in de Desktop Printer Utility. Oorzaak Oplossing De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere poort aan te sluiten. Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Controleer of Printer (USB) of Printer (LPR) is geselecteerd in de Desktop Printer Utility, afhankelijk van de soort aansluiting tussen de printer en de computer. De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Controleer de printernaam of het IP-adres door een Configuratiepagina af te drukken. Zie Configuratiepagina. Controleer of de printernaam of het IP-adres op de Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam of het IP-adres in het Desktop Printer Utility. De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief hoogwaardige kabel gebruikt. Het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijving) voor de printer verschijnt niet als een optie in het Desktop Printer Utility. Oorzaak Oplossing De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist geïnstalleerd. Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt: Systeemmap/Extensies/Printerbeschrijvingen. Installeer eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids voor instructies. Het PPD-bestand (PostScript-printerbeschrijving) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de harde schijf: Systeemmap/Extensies/ Printerbeschrijvingen. Installeer de software opnieuw. Raadpleeg de starthandleiding voor instructies. NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 191 Problemen met Mac OS 9.x. (vervolg) Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze. Oorzaak Oplossing De afdrukwachtrij is wellicht gestopt. Start de afdrukwachtrij opnieuw. Open het menu Print in de bovenste menubalk en klik op Start Wachtrij. De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Het is mogelijk dat een andere printer met ongeveer dezelfde of precies dezelfde naam of hetzelfde IPadres uw afdruktaak heeft ontvangen. Controleer de printernaam of het IP-adres door een Configuratiepagina af te drukken. Zie Configuratiepagina. Controleer of de printernaam of het IP-adres op de Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam of het IP-adres in het Desktop Printer Utility. De printer is wellicht nog niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere poort aan te sluiten. De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief hoogwaardige kabel gebruikt. U kunt de computer niet gebruiken, terwijl de printer bezig is met afdrukken. Oorzaak Oplossing Afdrukken in achtergrond is niet geselecteerd. Voor LaserWriter 8.6 en later: Schakel Afdrukken in achtergrond in door Print bureaublad in het menu Archief te selecteren en vervolgens te klikken op Afdrukken in achtergrond. Een EPS-bestand (Encapsulated PostScript) wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt. Oorzaak Oplossing Dit probleem doet zich in sommige toepassingen voor. ● Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het afdrukken naar de printer te downloaden. ● Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van binair gecodeerd. Uw document wordt niet afgedrukt met de lettertypen New York, Geneva of Monaco. Oorzaak Oplossing De printer gebruikt mogelijk vervangende lettertypen. Klik op Opties in het dialoogvenster Pagina-instelling om de vervangende lettertypen te wissen. 192 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Problemen met Mac OS 9.x. (vervolg) Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden. Oorzaak Oplossing Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USBprinters niet is geïnstalleerd. Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk de USB Adapter Card Support-software van Apple nodig. De recentste versie van deze software is beschikbaar op de website van Apple. Als de printer middels een USB-kabel is aangesloten, verschijnt de printer niet in de Desktop Printer Utility of de Apple System Profiler als de driver is geselecteerd. Oorzaak Oplossing Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een hardwareonderdeel. Softwareproblemen oplossen ● Controleer of de Macintosh USB ondersteunt. ● Controleer of Mac OS 9.1 of hoger op de Macintosh is geïnstalleerd. ● Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van Apple bevat. Opmerking De Macintosh-desktopsystemen iMac en Blue G3 voldoen aan alle vereisten voor het aansluiten van een USB-apparaat. Hardwareproblemen oplossen ● Controleer of de printer is ingeschakeld. ● Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. ● Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt. ● Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen uit de keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USBpoort op de host-computer. ● Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar in de keten zijn aangesloten die geen eigen voeding hebben. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de hostcomputer. Opmerking Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder eigen voeding. NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 193 Problemen met Mac OS X Het printerstuurprogramma wordt niet in Afdrukbeheer weergegeven Oorzaak Oplossing De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist geïnstalleerd. Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt: Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/ <lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids voor instructies. Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste schijf: Library/Printers/PPDs/Contents/ Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids voor instructies. De printernaam, het IP-adres, of Rendezvous-hostnaam verschijnt niet in de lijst met printers in Afdrukbeheer. Oorzaak Oplossing De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere poort aan te sluiten. Wellicht is de verkeerde soort aansluiting geselecteerd. Controleer of afdrukken via USB, IP, of Rendezvous is geselecteerd, afhankelijk van de soort aansluiting tussen de printer en de computer. De verkeerde printernaam, het onjuiste IP-adres of Rendezvous-hostnaam is gebruikt. Controleer de printernaam, het IP-adres of de Rendezvoushostnaam door een Configuratiepagina af te drukken. Zie Configuratiepagina. Controleer of de naam, het IP-adres of de Rendezvous-hostnaam op de Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam, het IP-adres en de Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer. De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief hoogwaardige kabel gebruikt. De printerdriver installeert niet automatisch uw geselecteerde printer ook al hebt u op Afdrukbeheer geklikt. Oorzaak Oplossing De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere poort aan te sluiten. 194 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Problemen met Mac OS X (vervolg) De printerdriver installeert niet automatisch uw geselecteerde printer ook al hebt u op Afdrukbeheer geklikt. Oorzaak Oplossing De printersoftware is wellicht niet geïnstalleerd of onjuist geïnstalleerd. Controleer of de PPD van HP LaserJet 4250 of 4350 series zich in de volgende map op de vaste schijf bevindt: Library/Printers/PPDs/Contents/Resources/ <lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer eventueel de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids voor instructies. Het Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) is beschadigd. Verwijder het PPD-bestand uit de volgende map op de vaste schijf: Library/Printers/PPDs/Contents/ Resources/<lang>.lproj, waarbij <lang> verwijst naar een taalcode van twee letters voor de taal die u gebruikt. Installeer de software opnieuw. Raadpleeg de installatiegids voor instructies. De printer is mogelijk niet gereed. Zorg dat de kabels op de juiste manier zijn aangesloten, de printer aan staat en het lampje Klaar brandt. Als de printer via een USB- of Ethernet-hub is aangesloten, moet u proberen de printer rechtstreeks op een computer of andere poort aan te sluiten. De interfacekabel is defect of van slechte kwaliteit. Vervang de interfacekabel. Zorg ervoor dat u een kwalitatief hoogwaardige kabel gebruikt. Er is geen afdruktaak verzonden naar de printer van uw keuze. Oorzaak Oplossing De afdrukwachtrij is wellicht gestopt. Start de afdrukwachtrij opnieuw. Open Print Monitor en selecteer Start taken. De verkeerde printernaam of het onjuiste IP-adres is gebruikt. Het is mogelijk dat een andere printer met ongeveer dezelfde of precies dezelfde naam of hetzelfde IPadres uw afdruktaak heeft ontvangen. Controleer de printernaam, het IP-adres of de Rendezvoushostnaam door een Configuratiepagina af te drukken. Zie Configuratiepagina. Controleer of de naam, het IP-adres of de Rendezvous-hostnaam op de Configuratiepagina overeenkomt met de printernaam, het IP-adres en de Rendezvous-hostnaam in Afdrukbeheer. Een encapsulated PostScript (EPS)-bestand wordt niet met de juiste lettertypen afgedrukt. Oorzaak Oplossing Dit probleem doet zich in sommige programma's voor. ● Probeer de lettertypen in het EPS-bestand dan vóór het afdrukken naar de printer te downloaden. ● Verzend het bestand in ASCII-indeling in plaats van in de binaire codering. NLWW Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen 195 Problemen met Mac OS X (vervolg) Er kan niet worden afgedrukt vanaf een USB-kaart van derden. Oorzaak Oplossing Deze fout doet zich voor wanneer de software voor USBprinters niet is geïnstalleerd. Als u een USB-kaart van derden toevoegt, hebt u mogelijk de USB Adapter Card Support-software van Apple nodig. De recentste versie van deze software is beschikbaar op de website van Apple. Als de printer middels een USB-kabel is aangesloten, verschijnt de printer niet in de Macintosh Afdrukbeheer als de driver is geselecteerd. Oorzaak Oplossing Dit probleem wordt veroorzaakt door een software- of een hardwareonderdeel. Softwareproblemen oplossen ● Controleer of de Macintosh USB ondersteunt. ● Controleer of Mac OS X versie 10.1 of hoger op de Macintosh is geïnstalleerd. ● Controleer of de Macintosh de juiste USB-software van Apple bevat. Hardwareproblemen oplossen ● Controleer of de printer is ingeschakeld. ● Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is aangesloten. ● Controleer of u de juiste high-speed USB-kabel gebruikt. ● Controleer of er niet te veel USB-apparaten vermogen uit de keten afnemen. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USBpoort op de host-computer. ● Controleer of er meer dan twee USB-hubs achter elkaar in de keten zijn aangesloten die geen eigen voeding hebben. Koppel alle apparaten los van de keten en sluit de kabel rechtstreeks aan op de USB-poort op de hostcomputer. Opmerking Het iMac-toetsenbord is een USB-hub zonder eigen voeding. 196 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Algemene problemen met PostScript oplossen De volgende situaties zijn specifiek voor de PostScript-taal (PS) en kunnen zich voordoen als er verschillende printertalen worden gebruikt. Controleer het bericht op het display van het bedieningspaneel. Het bericht helpt u mogelijk het probleem op te lossen. Opmerking Als u bij PS-fouten een bericht op de printer of op het scherm wilt ontvangen, opent u het dialoogvenster Printopties en klikt u op de gewenste selectie naast het gedeelte PS-fouten. Algemene problemen De taak wordt in Courier (het standaardlettertype van de printer) afgedrukt in plaats van in het gekozen lettertype. Oorzaak Oplossing Het gevraagde lettertype is niet gedownload. Download het gewenste lettertype en verzend de afdruktaak nogmaals. Controleer het type en de locatie van het lettertype. Download het lettertype naar de printer, indien van toepassing. Controleer de softwaredocumentatie voor meer informatie. Er wordt een Legal-pagina afgedrukt met te smalle marges. Oorzaak Oplossing De afdruktaak was te ingewikkeld. Mogelijk moet u de taak met 600 dpi (dots per inch, punten per inch) afdrukken, de pagina minder complex maken of extra geheugen installeren. Er wordt een PS-foutpagina afgedrukt. NLWW Oorzaak Oplossing De afdruktaak is mogelijk geen PS-taak. Controleer of de afdruktaak een PS-taak is. Controleer of in de software verwacht wordt dat een instellings- of PS-headerbestand naar de printer wordt gezonden. Algemene problemen met PostScript oplossen 197 Specifieke fouten Limietcontrolefout Oorzaak Oplossing De afdruktaak was te ingewikkeld. Mogelijk moet u de taak met 600 dpi (dots per inch, punten per inch) afdrukken, de pagina minder complex maken of extra geheugen installeren. VM-fout Oorzaak Oplossing Er is een lettertypefout opgetreden. Selecteer onbeperkte downloadbare lettertypen in het printerstuurprogramma. Bereiktest 198 Oorzaak Oplossing Er is een lettertypefout opgetreden. Selecteer onbeperkte downloadbare lettertypen in het printerstuurprogramma. Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW Problemen met de optionele vaste schijf oplossen Probleem Uitleg De printer herkent de optionele vaste schijf niet. Zet de printer uit en controleer of de vaste schijf correct is geïnstalleerd en stevig op zijn plaats zit. Druk een Configuratiepagina af om te controleren of de optionele vaste schijf wordt herkend. Zie Configuratiepagina. U ontvangt het volgende bericht: Zet de printer uit en controleer of de EIO-schijf correct is geïnstalleerd en stevig op zijn plaats zit. Wanneer het bericht op het bedieningspaneel blijft verschijnen, moet u de optionele vaste schijf vervangen. SCHIJFFOUT. EIO X-SCHIJF WERKT NIET U ontvangt het volgende bericht: Als de optionele vaste schijf tegen schrijven is beschermd, kunnen er geen lettertypen en formulieren worden opgeslagen. Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin of het HP LaserJet-hulpprogramma op de Macintosh-computer om de schrijfbeveiliging van de optionele vaste schijf te verwijderen. Schijf heeft schrijfbescherming. Druk op (de knop SELECTEREN) om de menu's van het printerbedieningspaneel te openen. U probeert een resident lettertype te gebruiken, maar de printer drukt af met een ander lettertype. NLWW Als u PCL gebruikt, drukt u de pagina met PCLlettertypen af en kijkt u of het gevraagde lettertype op de optionele vaste schijf aanwezig is. Als u PS gebruikt, drukt u de pagina met PSlettertypen af en kijkt u of het gevraagde lettertype op de optionele vaste schijf aanwezig is. Is dit niet het geval, dan downloadt u het lettertype naar de optionele vaste schijf met HP Opslagbeheer van het apparaat voor Windows of het HP LaserJet-hulpprogramma voor Macintosh. Zie PS- of PCL-lettertypelijst. Problemen met de optionele vaste schijf oplossen 199 200 Hoofdstuk 4 Problemen oplossen NLWW A Benodigdheden en accessoires In deze sectie vindt u informatie over het bestellen van onderdelen, benodigdheden en accessoires. Gebruik alleen onderdelen en accessoires die specifiek voor deze printer zijn bestemd. NLWW ● Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ● Onderdeelnummers 201 Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen Er zijn diverse manieren om onderdelen, accessoires en benodigdheden te bestellen: ● Rechtstreeks bestellen bij HP ● Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst ● Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een netwerk zijn opgenomen) ● Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn aangesloten op een computer) Rechtstreeks bestellen bij HP U kunt de volgende onderdelen rechtstreeks bestellen bij HP: ● Vervangingsonderdelen Zie voor het bestellen van vervangingsonderdelen in de V.S. http://www.hp.com/go/hpparts/. Buiten de V.S. bestelt u onderdelen bij een geautoriseerd HP Servicecenter bij u in de buurt. ● Benodigdheden en accessoires Als u in de Verenigde Staten benodigdheden wilt bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/go/ljsupplies. Als u buiten de Verenigde Staten benodigdheden wilt bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html. Als u accessoires wilt bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350. Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst Neem contact op met uw officiële HP-dealer of -ondersteuningsdienst om onderdelen of accessoires te bestellen. (Zie HP on line klantenondersteuning.) Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een netwerk zijn opgenomen) Volg de volgende stappen voor het rechtstreeks bestellen van de printerbenodigdheden via de ingesloten webserver. (Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor een uitleg over deze functie.) Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver 1. Typ het IP-adres van de printer in de webbrowser op de computer. Het venster met de printerstatus wordt geopend. 2. Selecteer het tabblad Instelling boven in het venster. 3. Typ het wachtwoord wanneer u hierom wordt gevraagd. 4. Dubbelklik aan de linkerkant van het venster Apparaatconfiguratie op Benodigdheden bestellen. Er verschijnt een URL via welke u benodigdheden kunt kopen. U krijgt hier informatie over de benodigdheden en de bijbehorende onderdeelnummers, en printerinformatie. 5. Selecteer de onderdeelnummers van de onderdelen die u wenst te bestellen en volg de instructies op het scherm. 202 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn aangesloten op een computer) Via de HP Werkset kunt u benodigdheden en accessoires rechtstreeks vanaf de computer bestellen. Als u benodigdheden wilt bestellen via de HP Werkset, klikt u op Werkset-links en daarna op Benodigdheden bestellen. Er wordt een koppeling naar de HP-website gegeven voor het bestellen van benodigdheden. NLWW Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 203 Onderdeelnummers De volgende lijst met accessoires was bijgewerkt ten tijde van deze druk. De bestelinformatie en beschikbaarheid van de accessoires kunnen veranderen tijdens de levensduur van de printer. Accessoires voor papierverwerking Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Optionele lade voor 500 vel en invoereenheid Optionele lade voor een hogere papiercapaciteit. Geschikt voor de papierformaten Letter, A4, Legal, A5, B5 (JIS), Executive en 8.5 x 13 inch. Q2440B De printer biedt ondersteuning voor maximaal drie optionele invoereenheden van 500 vel. Optionele lade voor 1500 vel en invoereenheid Optionele lade voor een hogere papiercapaciteit. Voor de papierformaten Letter, Legal en A4. Q2444B Envelopinvoer Maximaal 75 enveloppen Q2438B Duplexeenheid (accessoire voor dubbelzijdig afdrukken) Hiermee kunt u op beide zijden van het papier afdrukken. Q2439B Stapelaar voor 500 vel Biedt een extra uitvoerbak voor maximaal 500 vel. Q2442B Nietmachine/stapelaar voor 500 vel Geschikt voor het afdrukken van grote hoeveelheden met automatische taakverwerking. Kan maximaal 15 vel papier nieten. Q2443B Nietcassette met 1000 nietjes Bevat drie nietcassettes. Q3216A Nietmachine Bevat de nietcassette en de nietkop. Bestel de nietmachine als er fouten tijdens het nieten optreden en de erkende HPdealer of ondersteuningsdienst u adviseert de machine te vervangen. Q3216-60501 Opmerking De nietcassette wordt niet bij de nietmachine geleverd en moet apart worden besteld wanneer deze moet worden vervangen. 204 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Opslagkast Verhoogt de printer en geeft extra ruimte voor de opslag van papier. Q2445B Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP LaserJet-printcartridge Cartridge voor 10.000 pagina's Q5942A Cartridge voor 20.000 pagina's Q5942X Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Onderhoudskit voor de printer. Bevat een vervangende fuser, een overdrachtsrol, een gereedschap voor de overdrachtsrol, een oppakrol, acht invoerrollen en één paar wegwerphandschoenen. Bevat instructies voor het installeren van elk onderdeel. Onderhoudskit voor 110 voltprinters Q5421A Onderhoudskit voor 220 voltprinters Q5422A Artikel Omschrijving Onderdeelnummer 100-pins DDR-geheugen DIMM (Dual Inline Memory Module) 48 MB Q6007A 64 MB Q2625A 128 MB Q2626A 256 MB Q2627A 20 GB permanent geheugen voor opslag van lettertypen en formulieren. Wordt ook gebruikt voor het meerdere keren afdrukken van één origineel en voor de functie Taakopslag. J6073A Printcartridges Onderhoudskits De printeronderhoudskit is een verbruiksartikel en valt niet onder de garantie of de meest uitgebreide garantieopties. Geheugen Hiermee vergroot u de verwerkingscapaciteit van de printer voor grote of complexe afdruktaken. Vaste EIO-schijf NLWW Onderdeelnummers 205 Kabels en interfaces Artikel Omschrijving Onderdeelnummer Enhanced I/O-kaarten (EIO) HP Jetdirect 620n Fast Ethernet-printserver (10/100Base-TX) J7934A HP Jetdirect 680n 802.11b draadloze interne printserver J6058A HP Jetdirect Connectivity-kaart voor USB-verbindingen, seriële verbindingen en LocalTalkverbindingen J4135A IEEE 1284-B-kabel van twee meter C2950A IEEE 1284-B-kabel van drie meter C2951A Kabel van A naar B van twee meter C6518A EIO-netwerkkaarten die verschillende protocollen ondersteunen voor HP JetDirect-printserver: Parallelle kabels USB-kabel Afdrukmateriaal Meer informatie over afdrukmateriaal vindt u op http://www.hp.com/go/ljsupplies. Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Soft Gloss-laserpapier Letter (220 x 280 mm), 50 vel per doos Q4179A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 50 vel per doos Q4179B - landen/regio’s in Azië-Oceanië en Europa Letter (216 x 279 mm), 50 vel per doos Q1298A - Noord-Amerika A4 (210 x 297 mm), 50 vel per doos Q1298B - landen/regio’s in Azië-Oceanië en Europa Voor gebruik met HP LaserJetprinters. Gecoat papier, goed voor bedrijfsdocumenten met een hoge impact, zoals brochures en verkoopmateriaal, en documenten met illustraties en foto's. Specificaties: 120 g/m2. HP LaserJet stevig papier Voor gebruik met HP LaserJetprinters. Dit papier met zijdeafwerking is waterbestendig en scheurt niet bij dezelfde afdrukkwaliteit en prestaties. Gebruik het voor aanwijzingen, kaarten, menukaarten en overige zakelijk toepassingen 206 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Premium Choice LaserJetpapier Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPU1132 - Noord-Amerika Lichtste LaserJet-papier van HP. Opvallend heldere kleuren en een door en door zwarte kleur kunt u van dit papier verwachten dat extra glad en helderwit is. Ideaal voor presentaties, ondernemingsplannen, externe correspondentie en overige hoogwaardige documenten Letter (216 x 279 mm), 250 vel per riem, zes riemen per doos HPU1732 - Noord-Amerika A4 (210 x 297 mm), vijf riemen per doos Q2397A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 250 vel per riem, vijf riemen per doos CHP412 - Europa A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos CHP410 - Europa A4 (210 x 297 mm), 160 g/m2, 500 vel per riem, vijf riemen per doos CHP413 - Europa Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPJ1124 - Noord-Amerika Legal (216 x 356 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPJ1424 - Noord-Amerika Letter (220 x 280 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos Q2398A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos Q2400A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem CHP310 - Europa Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPP1122 - Noord-Amerika en Mexico Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, drie riemen per doos HPP113R - Noord-Amerika A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos CHP210 - Europa Specificaties: 92 licht, 82,5 g/m2. A4 (210 x 297 mm), 300 vel per riem, vijf riemen per doos CHP213 - Europa HP Multipurpose-papier HPM1120 - Noord-Amerika Specificaties: 98 licht, 75 g/m2. HP LaserJet-papier Voor gebruik met HP LaserJetprinters. Geschikt voor briefpapier, hoogwaardige memo's, juridische documenten, directe mail en correspondentie. Specificaties: 96 licht, 90 g/m2. HP-printerpapier Voor gebruik met HP LaserJeten Inkjet-printers. Speciaal vervaardigd voor kleine bedrijven en kantoren aan huis. Zwaarder en helderder dan kopieerpapier. Voor alle laser- en inkjetprinters, kopieerapparaten en faxapparaten op kantoor. Gemaakt voor bedrijven die één soort papier voor alle kantoorbenodigdheden wensen. Helderder en gladder dan ander kantoorpapier. Specificaties: 90 licht, 75 g/m2. Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos HPM115R - Noord-Amerika HP25011 - Noord-Amerika HPM113H - Noord-Amerika Letter (216 x 279 mm), 250 vel per riem, twaalf riemen per doos HPM1420 - Noord-Amerika Letter (216 x 279 mm), drie perforaties, 500 vel per riem, tien riemen per doos Legal (216 x 356 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos NLWW Onderdeelnummers 207 Artikel Omschrijving Onderdeelnummer HP Office-papier Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPC8511 - Noord-Amerika en Mexico Letter (216 x 279 mm), drie perforaties, 500 vel per riem, tien riemen per doos HPC3HP - Noord-Amerika Legal (216 x 356 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPC8514 - Noord-Amerika Letter (216 x 279 mm), Quick Pack, 2500 vel per doos HP2500S - Noord-Amerika en Mexico Letter (216 x 279 mm), Quick Pack, drie perforaties, 2500 vel per doos HP2500P - Noord-Amerika A Letter (220 x 280 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos Q2408A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos Q2407A - landen/regio’s in Azië-Oceanië A4 (210 x 297 mm), 500 vel per riem, vijf riemen per doos CHP110 - Europa A4 (210 x 297 mm), Quick Pack, 2500 vel per riem, vijf riemen per doos CHP113 - Europa Letter (216 x 279 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPE1120 - Noord-Amerika Letter (216 x 279 mm), drie perforaties, 500 vel per riem, tien riemen per doos HPE113H - Noord-Amerika Legal (216 x 356 mm), 500 vel per riem, tien riemen per doos HPE1420 - Noord-Amerika Letter (216 x 279 mm), 50 vel per doos 92296T - Noord-Amerika, landen/regio’s in Azië-Oceanië en Europa A4 (210 x 297 mm), 50 vel per doos 922296U - landen/regio’s in Azië-Oceanië en Europa Voor alle laser- en inkjetprinters, kopieerapparaten en faxapparaten op kantoor. Goed voor het afdrukken van grote hoeveelheden papier. Specificaties: 84 licht, 75 g/m2. HP Office-kringlooppapier Voor alle laser- en inkjetprinters, kopieerapparaten en faxapparaten op kantoor. Goed voor het afdrukken van grote hoeveelheden papier. Conform het VS-decreet 13101 voor milieuvriendelijke producten. Specificaties: 84 licht, 75 g/m2, 30% procent hergebruik. HP LaserJet-transparanten Alleen voor gebruik met HP LaserJetmonochroomprinters. Vertrouw alleen op de transparanten die speciaal ontworpen en getest zijn voor de monochrome HP LaserJet-printers voor duidelijke, scherpe tekst en afbeeldingen. Specificaties: 4,3 mm dik. 208 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW B Menu's van het bedieningspaneel U kunt de meeste routine-afdruktaken vanuit de computer uitvoeren via het programma of het printerstuurprogramma. Het bedienen van de printer verloopt met deze twee methoden zeer gemakkelijk. De instellingen op het bedieningspaneel worden met deze methoden genegeerd. Zie het Help-bestand van uw programma of zie Het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie over toegang tot het printerstuurprogramma. U kunt de printer eveneens bedienen door de instellingen in het bedieningspaneel van de printer te wijzigen. Via het bedieningspaneel kunt u toegang krijgen tot printerfuncties die niet worden ondersteund door het programma of het printerstuurprogramma. U kunt een menustructuur afdrukken via het bedieningspaneel van uw printer waarbij de instellingen met de huidige waarden worden weergegeven. Menustructuur In de nu volgende secties krijgt u een overzicht te zien van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. Sommige menu's of menufuncties worden alleen weergegeven wanneer bepaalde opties op de printer zijn geïnstalleerd. In deze sectie worden de volgende menu's uitgelegd: NLWW ● Menu Taak ophalen ● Menu Informatie ● Menu Papierverwerking ● Menu Apparaat configureren ● Menu Diagnostiek ● Menu Service 209 Menu Taak ophalen In dit menu wordt een lijst van taken weergegeven die op de printer zijn opgeslagen. Bovendien hebt u via dit menu toegang tot alle functies voor het opslaan van taken. U kunt deze taken via het bedieningspaneel van de printer afdrukken of verwijderen. Zie Functies voor het opslaan van taken gebruiken voor meer informatie over het gebruik van dit menu. Opmerking Als er geen optionele vaste schijf is geïnstalleerd, worden alle opgeslagen taken verwijderd zodra u de printer uitschakelt. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. Optie Waarden LIJST MET OPGESLAGEN Er is geen waarde die u kunt selecteren. Hiermee drukt u een pagina af met alle taken die op het apparaat zijn opgeslagen. TAKEN AFDRUKKEN 210 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel Uitleg NLWW Optie Waarden Uitleg [GEBRUIKERSNAAM] [TAAKNAAM] De naam van de persoon die de taak heeft verzonden. ALLE PRIVÉ-TAKEN GEEN OPGESLAGEN TAKEN [TAAKNAAM]: de naam van de opgeslagen taak op de printer. Selecteer een van uw taken of al uw privé-taken (die taken waaraan een PIN-code in het printerstuurprogramma is toegekend). ● Afdrukken: de geselecteerde afdruktaak afdrukken. PIN IN VEREIST OM AF TE DRUKKEN: dit bericht wordt weergegeven voor taken waaraan in het printerstuurprogramma een persoonlijk identificatienummer (PIN) is toegewezen. U moet de PIN-code invoeren om de taak af te drukken. EXEMPLAREN: u kunt hier het aantal exemplaren opgeven dat u wilt afdrukken (1 tot 32.000). ● Verwijderen: hiermee verwijdert u de geselecteerde taak uit de printer. PIN IN VEREIST OM TE VERWIJDEREN: dit bericht verschijnt voor taken waaraan in het printerstuurprogramma een PIN-code is toegekend. U moet de PIN-code invoeren om de taak te verwijderen. ALLE PRIVÉ-TAKEN: verschijnt als twee of meer privé-taken op de printer zijn opgeslagen. Als u deze optie selecteert, worden alle privé-taken die voor deze gebruiker op de printer zijn opgeslagen, afgedrukt nadat de juiste PIN-code is ingevoerd. GEEN OPGESLAGEN TAKEN: hiermee wordt aangegeven dat er geen opgeslagen taken zijn die kunnen worden afgedrukt of verwijderd. NLWW Menu Taak ophalen 211 Menu Informatie Het menu Informatie bevat printerinformatiepagina's met nadere details over de printer en de configuratie van de printer. Blader naar de gewenste informatiepagina en druk op (de knop SELECTEREN). Optie Uitleg MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN In de menustructuur worden de lay-out en de huidige printerinstellingen van de menuopties van het bedieningspaneel weergegeven. Zie Menustructuur voor meer informatie. AFDRUK- Op de Configuratiepagina wordt de huidige configuratie van de printer weergegeven. Als er een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt ook een Configuratiepagina voor HP Jetdirect afgedrukt. Zie Configuratiepagina voor meer informatie. CONFIGURATIE STATUSPAGINA AFDRUKBENODIGDHEDEN AFDRUKGEBRUIK De statuspagina printerbenodigdheden geeft het niveau van de printerbenodigdheden, een berekening van het aantal resterende pagina’s en informatie betreffende het gebruik van de printcartridge weer. Deze pagina is alleen beschikbaar als u HP-benodigdheden gebruikt. Zie Statuspagina benodigdheden voor meer informatie. Op deze pagina wordt het aantal afgedrukte pagina's weergegeven, evenals de gebruikte papierbron. Op deze pagina wordt ook het aantal enkelzijdig en dubbelzijdig afgedrukte pagina's weergegeven. Opmerking Deze optie wordt alleen weergegeven als een apparaat voor massaopslag met een herkend bestandssysteem, zoals een optionele CompactFlash-kaart, op de printer is geïnstalleerd. Met deze optie genereert u een pagina met informatie die voor administratieve doeleinden kan worden gebruikt. BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN PCL-LETTERTYPENLIJST AFDRUKKEN 212 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel Deze optie wordt alleen weergegeven als een apparaat voor massaopslag met een herkend bestandssysteem, zoals een optionele CompactFlash-kaart, op de printer is geïnstalleerd. In de bestandsdirectory wordt informatie weergegeven voor alle geïnstalleerde massaopslagapparaten. Zie Printergeheugen voor meer informatie. In het PCL-lettertypeoverzicht worden alle voor de printer beschikbare PCL-lettertypen weergegeven. Zie PS- of PCL-lettertypelijst voor meer informatie. NLWW Optie Uitleg PS-LETTERTYPENLIJST In het PS-lettertypeoverzicht worden alle voor de printer beschikbare PS-lettertypen weergegeven. Zie PS- of PCL-lettertypelijst voor meer informatie. AFDRUKKEN NLWW Menu Informatie 213 Menu Papierverwerking Indien de instellingen voor papierverwerking correct via het bedieningspaneel van de printer zijn geconfigureerd, kunt u deze afdrukken door het soort en formaat afdrukmateriaal te selecteren in het printerstuurprogramma of het toepassingsprogramma. Zie Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) voor meer informatie over het configureren van het soort en formaat afdrukmateriaal. Zie Ondersteunde formaten voor afdrukmateriaal en Papierspecificaties voor meer informatie over de ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal. Sommige opties in het menu (zoals voor dubbelzijdig afdrukken en handinvoer) zijn beschikbaar in het programma of in het printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel. Zie Het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een sterretje (*). Optie Waarden Uitleg INVOERFORMAAT ENVELOP *COM10 Deze optie wordt alleen weergegeven als de optionele envelopinvoer is geïnstalleerd. Stel de waarde in op het formaat van de enveloppen die op dit moment in de optionele envelopinvoer zijn geladen. MONARCH ENVELOP C5 ENVELOP DL ENVELOP B5 SOORT ENVELOPINVOER *WILLEKEURIG NORMAAL VOORBEDRUKT BRIEFHOOFD Deze optie wordt alleen weergegeven als de optionele envelopinvoer is geïnstalleerd. Stel de waarde in op het soort envelop dat op dit moment in de optionele envelopinvoer is geladen. GEPERFOREERD ETIKETTEN BANKPOST KRINGLOOP KLEUR KAART >164 G/M2 RUW 214 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg FORMAAT LADE 1 *WILLEKEURIG Met deze optie stelt u de waarde in op het formaat van het afdrukmateriaal dat in lade 1 is geladen. LETTER LEGAL EXECUTIVE A4 A5 STATEMENT 8,5 x 13 B5 (JIS) EXECUTIVE (JIS) DUBBELE BRIEFKAART (JIS) 16K WILLEKEURIG: als het soort en het formaat voor lade 1 beide zijn ingesteld op WILLEKEURIG, wordt het afdrukmateriaal vanuit lade 1 ingevoerd zolang deze papier bevat. Een ander formaat dan WILLEKEURIG: er wordt geen papier uit deze lade ingevoerd als het soort en formaat afdruktaak niet overeenkomen met het soort en formaat afdrukmateriaal dat in deze lade is geladen. Zie Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie. ENVELOP #10 ENVELOP MONARCH ENVELOP C5 ENVELOP DL ENVELOP B5 AANGEPAST SOORT IN LADE 1 *WILLEKEURIG NORMAAL VOORBEDRUKT BRIEFHOOFD TRANSPARANT GEPERFOREERD ETIKETTEN BANKPOST KRINGLOOP KLEUR Met deze optie stelt u de waarde in op het soort afdrukmateriaal dat in lade 1 is geladen. WILLEKEURIG: als het soort en het formaat voor lade 1 beide zijn ingesteld op WILLEKEURIG, wordt het afdrukmateriaal vanuit lade 1 ingevoerd zolang deze papier bevat. Een ander soort dan WILLEKEURIG: er wordt geen papier uit deze lade ingevoerd als het soort en formaat afdruktaak niet overeenkomen met het soort en formaat afdrukmateriaal dat in deze lade is geladen. LICHT 60-75 G/M2 KAART 164-200 G/M2 RUW ENVELOP NLWW Menu Papierverwerking 215 Optie Waarden Uitleg FORMAAT LADE 2 *LETTER Stel de waarde in op het formaat van het afdrukmateriaal dat op dit moment in lade 2 is geladen. LEGAL A4 EXECUTIVE A5 B5 (ISO) AANGEPAST SOORT IN LADE 2 WILLEKEURIG *NORMAAL Met deze optie stelt u de waarde in op het soort afdrukmateriaal dat in lade 2 is geladen. VOORBEDRUKT BRIEFHOOFD TRANSPARANT GEPERFOREERD ETIKETTEN BANKPOST KRINGLOOP KLEUR KAART > 64 g/m2 RUW SOORT IN LADE [N] WILLEKEURIG *NORMAAL VOORBEDRUKT BRIEFHOOFD TRANSPARANT Met deze optie stelt u de waarde in op het soort afdrukmateriaal dat op dit moment in de opgegeven lade is geladen, waarbij [N] het nummer van de lade is. Deze optie verschijnt alleen wanneer een optionele lade is geïnstalleerd. GEPERFOREERD ETIKETTEN BANKPOST KRINGLOOP KLEUR KAART > 64 g/m2 RUW 216 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg FORMAAT IN LADE [N] *LETTER Met deze optie stelt u de waarde in op het formaat van het afdrukmateriaal dat op dit moment in de opgegeven lade is geladen, waarbij [N] het nummer van de lade is. LEGAL A4 Deze optie verschijnt alleen wanneer een optionele lade is geïnstalleerd. Afhankelijk van het optionele invoerapparaat dat is geïnstalleerd, kunnen de beschikbare formaten variëren. LADE [N] AANGEPAST MAATEENHEID X-GROOTTE Y-GROOTTE Deze optie verschijnt alleen als een lade met een aangepast formaat is ingesteld. MAATEENHEID: met deze optie selecteert u de maateenheid die u wilt gebruiken als u aangepaste papierformaten voor de opgegeven lade instelt. X-GROOTTE: met deze optie stelt u de breedtemaat van het papier in (gemeten van zijkant tot zijkant in de lade). U kunt 3,0 tot 8,50 INCH of 76 tot 216 MM opgeven. Y-GROOTTE: stel de lengtemaat van het papier in (gemeten van voorkant tot achterkant in de lade). U kunt 5,0 tot 14,00 INCH of 127 tot 356 MM opgeven. Nadat de waarde voor Y-GROOTTE is geselecteerd, verschijnt er een overzichtsscherm. Dit venster bevat een overzicht van alle gegevens die in de vorige drie vensters zijn opgegeven, bijvoorbeeld FORMAAT IN LADE 1=8,50 x 14 INCH, Instellingen opgesl. NLWW Menu Papierverwerking 217 Menu Apparaat configureren Dit menu bevat de beheerfuncties. Submenu Afdrukken Submenu Afdrukkwaliteit Submenu Systeeminstellingen Submenu Nietmachine/stapelaar Submenu I/O Submenu Herstellen Submenu Afdrukken Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel. In het algemeen is het beter om deze instellingen te wijzigen in het printerstuurprogramma, indien van toepassing. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. Optie Waarden Uitleg EXEMPLAREN *1 t/m 32.000 Stel het standaardaantal exemplaren in door een willekeurig getal te selecteren tussen 1 en 32.000. Gebruik (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) om het aantal exemplaren te selecteren of gebruik zo mogelijk het numerieke toetsenblok om het aantal exemplaren op te geven. Gebruik (de knop SELECTEREN) nadat u het aantal exemplaren hebt opgegeven. Het bericht Instellingen opgesl. wordt weergegeven. Deze instelling is alleen van toepassing op afdruktaken waarbij het aantal exemplaren niet in het programma of het printerstuurprogramma wordt opgeven, zoals een MS-DOS-, UNIX- of Linux-toepassing. Opmerking U kunt het best het aantal exemplaren vanuit het programma of het printerstuurprogramma instellen. (De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.) 218 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg STANDAARD *LETTER PAPIERFORMAAT LEGAL Stel het standaardafdrukformaat voor papier en enveloppen in. (De naam van de optie wijzigt van papier in envelop terwijl u de beschikbare formaten doorloopt). Deze instelling is alleen van toepassing bij afdruktaken waarbij het papierformaat niet in het programma of de printerdriver is gespecificeerd. EXECUTIVE STATEMENT 8,5 x 13 A4 A5 B5 (JIS) EXECUTIVE (JIS) DUBBELE BRIEFKAART (JIS) 16K ENVELOP #10 ENVELOP MONARCH ENVELOP C5 ENVELOP DL ENVELOP B5 AANGEPAST STANDAARD MAATEENHEID AANGEPAST X-GROOTTE PAPIERFORMAAT Y-GROOTTE PAPIERBESTEMMING *STD BOV. UIT.BAK ACHTERSTE BAK Stel een standaard aangepast papierformaat in voor lade 1 of een willekeurige lade voor 500 vel. Dit menu verschijnt alleen als de schakelaar Aangepast-Standaard in de geselecteerde lade is ingesteld op Aangepast. Hiermee configureert u de uitvoerbak die als bestemming wordt gebruikt. Alleen optionele bakken die zijn geïnstalleerd, verschijnen in het menu. STAPELBAK DUBBELZIJDIG *UIT AAN DUBBELZIJDIG *LANGE RAND BINDEN KORTE RAND A4/LETTER NEE VERVANGEN *JA HANDMATIGE INVOER *UIT AAN RAND-RAND NEGEREN *NEE JA NLWW Verschijnt alleen als een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd. Selecteer AAN als u op beide kanten van het papier wilt afdrukken (duplex) of UIT als u op één kant van het vel papier wilt afdrukken (simplex). Hiermee wijzigt u de bindrand voor dubbelzijdig afdrukken. Deze menuoptie verschijnt als een optionele duplexeenheid op de printer is geïnstalleerd en DUPLEX=AAN is ingesteld. Hiermee kan de printer een afdruktaak voor A4-formaat afdrukken op Letter-formaat als er geen A4-papier in de printer is geladen (of andersom). Het papier niet automatisch vanuit een lade invoeren maar handmatig vanuit lade 1. Als HANDMATIGE INVOER=AAN is ingesteld en lade 1 leeg is, zal de printer off line gaan zodra een afdruktaak wordt ontvangen. Wacht totdat HANDMATIGE INVOER [PAPIERFORMAAT] op het display van het bedieningspaneel van de printer verschijnt. Hiermee schakelt u de modus voor afdrukken tot aan de randen in of uit voor alle afdruktaken. Menu Apparaat configureren 219 Optie Waarden Uitleg LETTERTYPE COURIER *NORMAAL Hiermee selecteert u de versie van het Courier-lettertype dat u wilt gebruiken: DONKER NORMAAL: het interne Courier-lettertype dat beschikbaar is op de HP LaserJet 4 Series-printers. VET: het interne Courier-lettertype dat beschikbaar is op de HP LaserJet III Series-printers. BREDE A4 *NEE JA Hiermee wijzigt u het aantal tekens dat kan worden afgedrukt op één regel op A4-papierformaat. NEE: er kunnen maximaal 78 tekens van 10 tekens per inch op één regel worden afgedrukt. JA: er kunnen maximaal 80 tekens van 10 tekens per inch op één regel worden afgedrukt. PS-FOUTEN *UIT AFDRUKKEN AAN Hiermee wordt bepaald of er een PS-foutpagina wordt afgedrukt of niet. UIT: PS-foutpagina wordt nooit afgedrukt. AAN: PS-foutpagina wordt afgedrukt als een PS-fout optreedt. PDF-FOUTEN *UIT AFDRUKKEN AAN Hiermee wordt bepaald of er een PDF-foutpagina wordt afgedrukt of niet. UIT: PDF-foutpagina wordt nooit afgedrukt. AAN: PDF-foutpagina wordt afgedrukt als een PDF-fout optreedt. 220 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg PCL PAGINALENGTE PAGINALENGTE: Stelt de verticale regelafstand in op 5 tot 128 regels voor standaardpapierformaat. AFDRUKSTAND BRON LETTERTYPE NUMMER LETTERTYPE PITCH LETTERTYPE PUNTGROOTTE LETTERTYPE SYMBOLENSET CR AAN LF TOEVOEGEN BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN AFDRUKSTAND: hiermee kunt u de standaardafdrukstand voor de pagina instellen op staand of liggend. BRON LETTERTYPE: Hiermee kunt u de lettertypebron instellen op *Intern, KAARTSLEUF 1, 2 of 3, Interne schijf of EIO-schijf. NUMMER LETTERTYPE: de printer wijst aan elk lettertype één nummer toe en geeft deze nummers weer in het PCLlettertypeoverzicht. Het bereik is 0 t/m 999. PITCH LETTERTYPE: Hiermee selecteert u het aantal tekens per inch voor het lettertype. Of deze instelling verschijnt is afhankelijk van het lettertype dat u hebt geselecteerd. Het bereik is 0,44 t/m 99,99. PUNTGROOTTE LETTERTYPE: hiermee selecteert u de puntgrootte voor het lettertype. Deze instelling verschijnt alleen als een lettertype met een schaalbare puntgrootte is geselecteerd als standaardlettertype. Het bereik is 0,44 t/m 999,75. SYMBOLENSET: hiermee selecteert u een van de vele verschillende beschikbare tekensets op het bedieningspaneel van de printer. Een tekenset of symbolenset is een unieke groep die alle tekens van een lettertype bevat. PC-8 of PC-850 wordt aanbevolen voor lijntekens. CR AAN LF TOEVOEGEN: Selecteer JA om een regeleinde aan ieder zacht regeleinde toe te voegen in achterwaarts compatibele PCL-taken (alleen tekst, geen taakbesturing). In sommige omgevingen, zoals UNIX, geeft u alleen een nieuwe regel aan met de opdrachtcode voor regelinvoer. Met deze instelling kunt u de vereiste harde return aan iedere zachte return toevoegen. BLANCO PAGINA'S ONDERDRUKKEN: Wanneer u zelf PCL-gegevens genereert, worden er extra pagina's ingevoerd zodat er mogelijk blanco pagina's worden afgedrukt. Selecteer JA om ingevoerde pagina's te negeren wanneer deze blanco zijn. Submenu Afdrukkwaliteit Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel. Zie Het printerstuurprogramma gebruiken voor meer informatie. In het algemeen is het beter om deze instellingen te wijzigen in de printerdriver, indien van toepassing. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. NLWW Menu Apparaat configureren 221 Optie Waarden REGISTRATIE TESTPAGINA AFDRUKKEN Hiermee wordt de marge-uitlijning verschoven om de afbeelding op de pagina te centreren, van boven naar BRON beneden en van links naar rechts. U kunt de afbeelding die aan de voorzijde wordt afgedrukt ook uitlijnen met de LADE AANPASSEN [N] afbeelding die op de achterzijde wordt afgedrukt. INSTELLEN Uitleg TESTPAGINA AFDRUKKEN: hiermee drukt u een testpagina af om de huidige kalibratie-instellingen weer te geven. BRON: hiermee kunt u de lade selecteren waarvoor u de testpagina wilt afdrukken. De optionele laden verschijnen als keuzeoptie indien deze zijn geïnstalleerd. Daarbij is [N] het nummer van de lade. LADE AANPASSEN [N]: hiermee stelt u de kalibratie in voor de opgegeven lade, waarbij [N] het nummer van de lade is. Voor elke lade die is geïnstalleerd, verschijnt een optie. De kalibratie moet voor elke lade worden ingesteld. 222 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel ● X1 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade is geplaatst. Voor dubbelzijdig afdrukken is dit de tweede zijde (achterkant) van het papier. ● X2 VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het papier van zijde naar zijde, zoals het papier in de lade is geplaatst, voor de eerste zijde (voorkant) van een dubbelzijdige pagina. Deze optie verschijnt alleen wanneer een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd. Stel eerst de X1 VERSCHUIVEN in. ● Y VERSCHUIVEN: kalibratie van de afbeelding op het papier van boven naar beneden, zoals het papier in de lade is geplaatst. NLWW Optie Waarden Uitleg FUSERMODI NORMAAL De fusermodus configureren die bij elk papiertype hoort. VOORBEDRUKT Wijzig de fusermodus alleen als er afdrukproblemen optreden bij bepaalde soorten afdrukmateriaal. Nadat u een soort afdrukmateriaal hebt geselecteerd, kunt u hiervoor een beschikbare fusermodus selecteren. De printer ondersteunt de volgende modi: BRIEFHOOFD TRANSPARANT GEPERFOREERD ETIKETTEN BANKPOST KRINGLOOP KLEUR NORMAAL: gebruikt voor de meeste papiertypen. HOOG 1: wordt gebruikt voor ruw papier. HOOG 2: wordt gebruikt voor papier met een speciale of ruwe afwerking. LICHT 60-75 G/M2 LAAG 1: wordt gebruikt voor licht afdrukmateriaal. Gebruik deze modus als u last hebt van omkrullend papier. KAART LAAG 2: wordt gebruikt voor transparanten. RUW VOORZICHTIG ENVELOP Wijzig de fusermodus niet voor transparanten. Als u de instelling LAAG 2 niet gebruikt tijdens het afdrukken van transparanten, kunnen de printer en fuser beschadigd raken. Selecteer altijd Transparant als soort afdrukmateriaal in het printerstuurprogramma en stel het soort lade in via het bedieningspaneel van de printer op TRANSPARANT. Als u MODI HERSTELLEN selecteert, wordt de fusermodus voor elk soort afdrukmateriaal teruggezet op de standaardinstelling. OPTIMALISEREN HOGE OVERDRACHT LIJNDETAILS OPTIMALISATIE HERSTELLEN HOGE OVERDRACHT: als u gebruikmaakt van papier met hoge weerstand en lagere kwaliteit, gebruikt u de instelling AAN. HP adviseert om alleen papier en afdrukmateriaal van HP te gebruiken. LIJNDETAILS: als u de weergave van lijnen wilt verbeteren wanneer er vegen verschijnen, gebruikt u de instelling AAN. OPTIMALISATIE HERSTELLEN: herstellen van de standaardinstellingen voor Optimalisatie. NLWW Menu Apparaat configureren 223 Optie Waarden Uitleg RESOLUTIE 300 Hiermee selecteert u de resolutie. Alle waarden worden met dezelfde snelheid afgedrukt. 600 *FASTRES 1200 PRORES 1200 300: biedt conceptkwaliteit en kan worden gebruikt voor compatibiliteit met HP LaserJet III-printers. 600: biedt een hoge afdrukkwaliteit en kan worden gebruikt voor compatibiliteit met HP LaserJet 4-printers. FASTRES 1200: biedt een afdrukkwaliteit van 1200 dpi om snel tekst en afbeeldingen van hoge kwaliteit af te drukken voor professionele doeleinden. PRORES 1200: biedt een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in lijntekeningen en illustraties. Opmerking U kunt de resolutie-instelling het beste vanuit het programma of het printerstuurprogramma in te stellen. (De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.) UIT RET LICHT *NORMAAL DONKER Gebruik de instelling van de Resolution EnhancementTechnology (RET) om afdrukken met gladde hoeken, rondingen en randen te verkrijgen. REt heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit als de afdrukresolutie is ingesteld op FastRes 1200. Alle andere afdrukresoluties profiteren ook van REt. Opmerking De REt-instelling kunnen het best vanuit het programma of het printerstuurprogramma worden ingesteld. (De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.) ECONOMODE *UIT AAN Zet EconoMode AAN (om toner te besparen) of UIT (voor hoge kwaliteit). Met EconoMode maakt u afdrukken van conceptkwaliteit door de hoeveelheid toner op de afgedrukte pagina te verminderen. Opmerking U kunt EconoMode hebt best vanuit het programma of het printerstuurprogramma in- of uitschakelen. (De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.) VOORZICHTIG HP raadt af om voortdurend de EconoMode te gebruiken. (Als EconoMode voortdurend wordt gebruikt, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge). 224 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg TONER 1 tot 5 (*3) U kunt de afdruk lichter of donkerder maken door de instelling van de tonerdichtheid te wijzigen. Selecteer een instelling tussen 1 (licht) en 5 (donker). De standaardinstelling 3 geeft meestal de beste resultaten. DICHTHEID Opmerking U kunt de tonerdichtheid het best vanuit het programma of het printerstuurprogramma instellen. (De instellingen van het programma en het printerstuurprogramma hebben voorrang boven de instellingen op het bedieningspaneel.) KLEIN PAPIER *NORMAAL LANGZAAM AUTO *UIT REINIGEN AAN REINIGINGS- 1000* INTERVAL 2000 5000 10000 Selecteer LANGZAAM om papierstoringen te voorkomen wanneer u afdrukt op smal afdrukmateriaal omdat de gedeelten van de fuserrollen die geen contact maken met het afdrukmateriaal opzwellen, waardoor het papier kan kreuken. Met deze functie kunt u fuser automatisch reinigen. Deze instelling is niet beschikbaar als een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd. Wanneer een duplexeenheid is geïnstalleerd, moet u de reinigingspagina handmatig uitvoeren. Zie de REINIGINGSPAGINA MAKEN verderop en De fuser reinigen. Als de functie voor automatisch reinigen is ingeschakeld, stelt u in hoe vaak deze moet worden uitgevoerd. Het interval komt overeen met het aantal pagina’s dat is afgedrukt door de printer. Deze instelling is niet beschikbaar als een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd. 20000 FORMAAT *LETTER AUTOREINIGEN A4 REINIGINGSPAGINA Er is geen waarde die u kunt selecteren. Druk op (de knop SELECTEREN) om handmatig een reinigingspagina af te drukken (waarmee u achtergebleven toner verwijdert van de fusereenheid). Open de achterste uitvoerbak. Volg de instructies op de reinigingspagina. Zie De fuser reinigen voor meer informatie. Er is geen waarde die u kunt selecteren. Deze optie is alleen beschikbaar nadat een reinigingspagina is afgedrukt. Volg de instructies die worden afgedrukt op de reinigingspagina. Het reinigingsproces duurt maximaal 2,5 minuut. MAKEN REINIGINGSPAGINA REINIGINGSPAGINA Als de functie voor automatisch reinigen is ingeschakeld, stelt u het papierformaat in dat op de printer moet worden gebruikt wanneer hiermee de printer automatisch wordt gereinigd. Deze instelling is niet beschikbaar als een optionele duplexeenheid is geïnstalleerd. Submenu Systeeminstellingen De opties in dit menu zijn afhankelijk van het printergedrag. Stem de printerconfiguratie af op uw wensen. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. NLWW Menu Apparaat configureren 225 Optie Waarden Uitleg DATUM/TIJD DATUM Hiermee stelt u de instellingen voor de datum en tijd in. DATUMINDELING TIJD TIJDINDELING MAXIMUM AANTAL 1 tot 100 (*32) Hier staat het aantal snelkopieertaken dat kan worden opgeslagen op de printer. Deze optie verschijnt alleen als een optionele vaste schijf is geïnstalleerd. TIME-OUT *UIT TAAKOPSLAG 1 UUR Hiermee wordt de hoeveelheid tijd ingesteld voor het vasthouden van taken voordat deze automatisch uit de wachtrij worden verwijderd. OPGESLAGEN TAKEN 4 UUR 1 DAG 1 WEEK ADRES WEERGEVEN AUTO *UIT GEDRAG VAN LADE Hiermee wordt bepaald of het printeradres op het display bij het bericht Klaar wordt weergegeven als het apparaat is aangesloten op een netwerk. GEBRUIK GEWENSTE LADE Hiermee wordt bepaald hoe de printer reageert op taken waarbij bepaalde laden nodig zijn. PROMPT HANDINVOER GEBRUIK GEWENSTE LADE: hiermee wordt bepaald of papier wordt opgehaald uit een andere lade dan de lade die u hebt geselecteerd in het printerstuurprogramma. PS OF AFDRUKMATERIAAL PROMPT TYPE/FORMAAT ● EXCLUSIEF: hiermee stelt u de printer zodanig in dat alleen papier wordt ingevoerd uit de lade die u hebt geselecteerd en niet vanuit een andere lade, ook niet als de geselecteerde lade leeg is. ● EERSTE: hiermee stelt u de printer zodanig in dat het papier eerst uit de geselecteerde lade wordt ingevoerd, maar zodra de lade leeg is, automatisch uit een andere lade. PROMPT HANDINVOER: hiermee wordt bepaald wanneer de printer een bericht weergeeft over papierinvoer uit lade 1 als uw afdruktaak niet overeenkomt met het soort of formaat dat in een andere lade is geladen. ● ALTIJD: selecteer deze optie als u altijd een melding wilt ontvangen voordat papier uit lade 1 wordt ingevoerd. ● TENZIJ GELADEN: u krijgt alleen een melding als lade 1 leeg is. PS OF AFDRUKMATERIAAL: hiermee bepaalt u of het PostScript- (PS) of HP-papierverwerkingsmodel wordt gebruikt voor afdruktaken. Als u AAN selecteert, wordt het HP-papierverwerkingsmodel gebruikt voor PS. Als u UIT selecteert, wordt het PS-papierverwerkingsmodel gebruikt. PROMPT TYPE/FORMAAT: met deze menuoptie geeft u aan of er altijd meldingen voor de ladeconfiguratie verschijnen wanneer een lade wordt geopend en gesloten. Deze meldingen bevatten instructies voor het instellen van het soort of formaat als de lade is geconfigureerd voor een ander soort of formaat dan in de lade is geplaatst. 226 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg VERTRAGING SLUIMERSTAND 15 MINUTEN Hiermee stelt u de printer zodanig in dat deze overgaat op de sluimermodus na een bepaalde periode van inactiviteit. *30 MINUTEN 60 MINUTEN 90 MINUTEN 2 UUR 4 UUR De sluimermodus biedt de volgende voordelen: ● De hoeveelheid verbruikte energie wordt verminderd wanneer de printer niet wordt gebruikt. ● De slijtage van de elektronische onderdelen van de printer wordt beperkt (de displayverlichting wordt uitgeschakeld, maar het display blijft leesbaar). De sluimermodus wordt automatisch beëindigd zodra u een afdruktaak verzendt, op een toets van het bedieningspaneel drukt, een papierlade opent of de bovenklep opent. Raadpleeg Submenu Herstellen als u de sluimermodus wilt in- of uitschakelen. HELDERHEID 1 tot 10 (*5) Hiermee stelt u de helderheid van het display op het bedieningspaneel in. PERSONALITY *AUTO Hiermee selecteert u de standaardprinterbesturingstaal. De mogelijke waarden worden bepaald op basis van de geldige talen die op de printer zijn geïnstalleerd. PDF PS PCL VERWIJDERBARE *TAAK WAARSCHUWINGEN AAN In principe hoeft u de printertaal niet te wijzigen. Als u de printer op een specifieke printertaal instelt, schakelt deze niet automatisch over van de ene taal op de andere, tenzij specifieke softwareopdrachten naar de printer worden gestuurd. Hiermee stelt u in hoe lang een verwijderbare waarschuwing op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven. TAAK: het verwijderbare waarschuwingsbericht verschijnt tot de taak die het bericht heeft veroorzaakt, wordt beëindigd. AAN: de verwijderbare waarschuwing wordt weergegeven (de knop SELECTEREN) drukt. totdat u op AUTOMATISCH UIT DOORGAAN *AAN Hiermee bepaalt u de reactie van de printer op fouten. Indien de printer op een netwerk is aangesloten, is het waarschijnlijk het beste om AUTOMATISCH DOORGAAN op AAN te zetten. AAN: als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert, wordt dit bericht weergegeven op het display van het bedieningspaneel. De printer gaat vervolgens gedurende 10 seconden off line en daarna weer on line. UIT: als er een fout optreedt die het afdrukken verhindert, wordt dit bericht weergegeven op het display op het bedieningspaneel van de printer. De printer blijft off line totdat u op (de knop SELECTEREN) drukt. NLWW Menu Apparaat configureren 227 Optie Waarden Uitleg CARTRIDGE STOP BIJNA LEEG *DOORGAAN Hiermee wordt bepaald hoe de printer zich gedraagt als de printcartridge bijna leeg is. Bij de HP LaserJet 4250-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 15% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 8% (cartridge van 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. Bij de HP LaserJet 4350-serie wordt het bericht voor het eerst weergegeven wanneer er nog circa 25% (cartridge voor 10.000 pagina's) of circa 15% (cartridge voor 20.000 pagina's) van de levensduur van de printercartridge resteert. De afdrukkwaliteit wordt niet meer gegarandeerd als u verdergaat met afdrukken nadat u dit bericht hebt ontvangen. STOP: de printer stopt met afdrukken totdat u de printcartridge hebt vervangen. U kunt desgewenst steeds op (de knop SELECTEREN) drukken wanneer u de printer inschakelt. Het bericht verschijnt net zolang tot u de printcartridge vervangt. DOORGAAN: de printer gaat door met afdrukken en het bericht wordt weergegeven totdat u de printcartridge vervangt. Zie Onderhoud van de inktpatroon voor meer informatie. CARTRIDGE STOP LEEG *DOORGAAN Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert als de printcartridge leeg is. STOP: De printer stopt met afdrukken totdat u de printcartridge vervangt. DOORGAAN: de printer gaat door met afdrukken en het bericht VERVANG CARTRIDGE wordt weergegeven totdat u de printcartridge vervangt. HP biedt geen garanties voor de afdrukkwaliteit als u DOORGAAN selecteert nadat het bericht VERVANG CARTRIDGE is verschenen. Vervang de printcartridge zo snel mogelijk om zeker te zijn van een goede afdrukkwaliteit. Als het einde van de levensduur van de drum is bereikt, stopt de printer ongeacht de instelling bij CARTRIDGE LEEG. HERSTEL PAPIERSTORING *AUTO UIT AAN Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert wanneer er een storing optreedt. AUTO: de beste manier om de papierstoring te herstellen, wordt automatisch door de printer geselecteerd (meestal AAN). UIT: de printer drukt pagina’s niet opnieuw af na een papierstoring. De afdrukprestaties zijn met deze instelling mogelijk beter. AAN: de printer drukt de pagina's automatisch opnieuw af nadat een storing is opgeheven. 228 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg RAMDISK *AUTO Hiermee bepaalt u de configuratie van de RAM-schijf. Deze optie verschijnt alleen als er geen optionele vaste schijf is geïnstalleerd. UIT AUTO: hiermee kan de printer het optimale formaat RAMschijf bepalen, gebaseerd op de hoeveelheid beschikbaar geheugen. UIT: De RAM-schijf is niet beschikbaar. Opmerking Als u de instelling verandert van UIT in AUTO, wordt de printer automatisch opnieuw geïnitialiseerd op het moment dat de printer inactief is. TAAL *ENGELS Verschillende Hiermee selecteert u de taal voor de berichten die op het display van de printer verschijnen. Submenu Nietmachine/stapelaar In dit submenu kunt u instellingen voor de optionele nietmachine/stapelaar selecteren indien deze is geïnstalleerd. Sommige opties in het menu zijn beschikbaar in het programma of in het printerstuurprogramma (als het juiste stuurprogramma is geïnstalleerd). In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een sterretje (*). Optie Waarden Uitleg NIETJES *GEEN Hiermee bepaalt u of de afdruktaken worden geniet. EEN GEEN: nieten uitschakelen. EEN: nieten inschakelen. Opmerking Wanneer u de nietmachine op het bedieningspaneel van de printer selecteert, wordt de standaardinstelling voor het nieten gewijzigd. Het is mogelijk dat alle afdruktaken worden geniet. Zie Documenten nieten voor informatie over het selecteren van de nietmachine op het bedieningspaneel van de printer. NLWW Menu Apparaat configureren 229 Optie Waarden Uitleg NIETMACHINE LEEG *STOP Hiermee bepaalt u hoe de printer reageert als de nietmachine geen nietjes meer bevat, zoals wordt aangegeven met het bericht VERVANG NIETCASSETTE op het display van de printer. DOORGAAN STOP: de printer stopt met afdrukken totdat u de nietmachine heeft geladen. DOORGAAN: de printer accepteert wel afdruktaken als de nietmachine leeg is, maar de pagina’s worden niet geniet. Zie Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van een nieuwe nietcassette. Zie Nietcassette vullen voor informatie over opnieuw vullen van de nietmachine. Submenu I/O De opties in het I/O-menu (invoer/uitvoer) beïnvloeden de communicatie tussen de printer en de computer. De inhoud van het I/O-submenu is afhankelijk van welke EIO-kaart is geïnstalleerd. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. Optie Waarden Uitleg I/O-TIME-OUT 5 tot 300 (*15) SECONDEN Selecteer de time-outperiode voor I/O in seconden. Met deze instelling kunt u de time-out instellen voor de beste prestaties. Als halverwege de afdruktaak de gegevens van andere poorten verschijnen, verhoogt u de waarde voor de time-out. PARALLELLE HOGE SNELHEID De parallelle functies configureren. INVOER GEAVANCEERDE FUNCTIES HOGE SNELHEID: selecteer JA zodat de snellere parallelle communicatie die wordt gebruikt voor verbindingen met nieuwere computers op de printer kan worden geaccepteerd. GEAVANCEERDE FUNCTIES: de bidirectionele, parallelle communicatie in- of uitschakelen. De standaardwaarde is ingesteld voor een bidirectionele parallelle poort (IEEE-1284). Met deze functie kan de printer status-terugleesberichten naar de computer sturen. (Als u de parallelle, geavanceerde functies inschakelt, duurt het mogelijk langer om op een andere taal over te schakelen.) 230 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Optie Waarden Uitleg GEÏNTEGREERD JETDIRECT-MENU TCP/IP TCP/IP: hier geeft u aan of de TCP/IP-protocolstack wordt ingeschakeld of uitgeschakeld. U kunt verschillende TCP/IPparameters inschakelen. IPX/SPX APPLETALK DLC/LLC BEVEILIGD WEB DIAGNOSTIEK Selecteer de CONFIGURATIEMETHODE voor TCP/IP om de EIO-kaart te configureren. Voor de optie HANDMATIG stelt u de waarden in voor IP-ADRES, SUBNETMASKER, LOCALE GATEWAY en STANDAARD GATEWAY. IPX/SPX: hier geeft aan of de IPX/SPX-protocolstack (bijvoorbeeld in Novell NetWare-netwerken) wordt ingeschakeld of uitgeschakeld. APPLETALK: een AppleTalk-netwerk in- of uitschakelen. DLC/LLC: hier geeft u aan of de DLC/LLC-protocolstack wordt ingeschakeld of uitgeschakeld. BEVEILIGD WEB: hier geeft u aan of de geïntegreerde webserver alleen communicatie via HTTPS (beveiligde HTTP) of zowel HTTP als HTTPS accepteert. DIAGNOSTIEK: hier vindt u tests om problemen met de netwerkhardware of TCP/IP-verbindingsproblemen te onderzoeken. Submenu Herstellen Met de opties in het submenu Herstellen herstelt u de standaardinstellingen en wijzigt u instellingen zoals de sluimermodus. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden is de standaardwaarde voor elke instelling met een sterretje (*) gemarkeerd. Instelling Waarden Uitleg FABRIEKS- Er is geen waarde die u kunt selecteren. Hiermee wordt een eenvoudig herstel uitgevoerd en worden de meeste fabrieksinstellingen (standaardinstelllingen) hersteld. Met deze optie wist u ook de invoerbuffer voor de actieve I/O. INSTELLINGEN HERSTELLEN VOORZICHTIG Als u het geheugen herstelt tijdens een afdruktaak, wordt de afdruktaak geannuleerd. ONDERHOUDSBERICHT WISSEN Er is geen waarde die u kunt selecteren. Verschijnt na het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN. Het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN kan tijdelijk worden gewist gedurende ongeveer 10.000 pagina’s. Daarna verschijnt het bericht opnieuw. Als het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN voor het eerst verschijnt, moet een nieuwe onderhoudskit worden geïnstalleerd om de optimale afdrukkwaliteit en invoerprestatie te handhaven. Zie Preventief onderhoud uitvoeren voor meer informatie. Zie Onderdeelnummers voor het bestellen van de printeronderhoudskit. NLWW Menu Apparaat configureren 231 SLUIMERMODUS *AAN UIT Hiermee schakelt u de sluimermodus in of uit. Het gebruik van de sluimermodus biedt de volgende voordelen: ● De hoeveelheid verbruikte energie wordt verminderd wanneer de printer niet wordt gebruikt. ● De slijtage van de elektronische onderdelen van de printer wordt beperkt (de displayverlichting wordt uitgeschakeld, maar het display blijft leesbaar). De sluimermodus wordt automatisch beëindigd zodra u een afdruktaak verzendt, op een toets van het bedieningspaneel drukt, een papierlade opent of de bovenklep opent. U kunt de printer zodanig instellen dat deze overgaat op de sluimermodus na een bepaalde periode van inactiviteit. Zie de informatie over VERTRAGING SLUIMERSTAND in Submenu Systeeminstellingen. 232 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Menu Diagnostiek Beheerders kunnen dit submenu gebruiken om onderdelen te isoleren en storingen en problemen met de afdrukkwaliteit op te lossen. In de volgende sectie vindt u een overzicht van de instellingen en mogelijke waarden. In de kolom Waarden wordt de standaardwaarde voor elke instelling aangegeven met een sterretje (*). Optie Waarden Uitleg GEBEURTENISLOGB OEK AFDRUKKEN Er is geen waarde die u kunt selecteren. Druk op (de knop SELECTEREN) om een lijst te maken met de 50 recentste gegevens in het logbestand. In het afgedrukte logbestand staan een foutnummer, een foutcode, het aantal pagina’s en een omschrijving of de printerbesturingstaal. GEBEURTENISLOGB OEK Er is geen waarde die u kunt selecteren. Druk op (de knop SELECTEREN) om door de inhoud van het logbestand op het bedieningspaneel van de printer te bladeren en de 50 recentste gebeurtenissen weer te geven. Gebruik (de knop OMHOOG) of (de knop OMLAAG) om door de inhoud van het logbestand heen te bladeren. WEERGEVEN NLWW Menu Diagnostiek 233 Optie Waarden Uitleg TEST PAPIERBAAN TESTPAGINA AFDRUKKEN Een testpagina maken waarmee u de functies voor papierverwerking van de printer kunt testen. BRON TESTPAGINA AFDRUKKEN: druk op (de knop SELECTEREN) om de test van de papierbaan te starten waarbij gebruik wordt gemaakt van de instellingen voor bron (lade), bestemming (uitvoerbak), duplexeenheid en aantal exemplaren die u hebt opgegeven in de overige opties in het menu Papierbaantest. Stel de overige opties in voordat u TESTPAGINA AFDRUKKEN kiest. BESTEMMING DUBBELZIJDIG EXEMPLAREN BRON: selecteer de lade waarvoor u de papierbaan wilt testen. U kunt elke lade selecteren die is geïnstalleerd. Selecteer ALLE LADEN om de papierbaan voor alle laden te testen. Er moet papier in de geselecteerde laden zijn geplaatst. BESTEMMING: selecteer de uitvoerbak waarvoor u de papierbaan wilt testen. U kunt elke uitvoerbak selecteren die is geïnstalleerd. Ook de optionele bakken (stapelaar of nietmachine/stapelbak) moeten correct worden geconfigureerd in het printerstuurprogramma. Selecteer ALLE BAKKEN om de papierbaan voor alle bakken te testen. DUBBELZIJDIG: geef aan of het papier via de duplexeenheid wordt geleid tijdens de papierbaantest. Deze optie is alleen beschikbaar als de duplexeenheid is geïnstalleerd. EXEMPLAREN: geef aan hoeveel vellen papier uit elke lade worden gebruikt tijdens de papierbaantest. Als u de optionele nietmachine/ stapelbak test (optie BESTEMMING), selecteert u 10 of meer vellen. 234 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW Menu Service Het menu Service is vergrendeld en om het te openen moet u een PIN-code invoeren. Dit menu is alleen bestemd voor bevoegde onderhoudstechnici. NLWW Menu Service 235 236 Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel NLWW C Specificaties HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties Productafmetingen 1 Printermodel Breedte Diepte Hoogte Gewicht1 HP LaserJet 4250, 4250n, 4350 en 4350n 418 mm 451 mm (17,8 inch) 377 mm 20,2 kg HP LaserJet 4250tn en 4350tn 418 mm 451 mm 498 mm 27,2 kg HP LaserJet 4250dtn en 4350dtn 418 mm 533 mm 498 mm 29,7 kg HP LaserJet 4250dtnsl en 4350dtnsl 418 mm 533 mm 740 mm 33,7 kg Zonder printcartridge Productafmetingen met alle deuren en kleppen geheel geopend Printermodel Breedte Diepte Hoogte HP LaserJet 4250, 4250n, 4350 en 4350n 547 mm 936 mm 418 mm HP LaserJet 4250tn, 4250dtn, 4350tn en 4350dtn 668 mm 936 mm 418 mm HP LaserJet 4250dtnsl en 4350dtnsl 734 mm 936 mm 418 mm Printeraccessoires Accessoire Breedte Diepte Hoogte Gewicht Invoerlade voor 500 vel 418 mm 451 mm (17,8 inch) 121 mm 7 kg (15,4 lb) Invoerlade voor 1.500 vel 416 mm 514 mm (20,2 inch) 286 mm 13 kg Stapelaar 211 mm 427 mm 351 mm 4,2 kg Nietmachine/stapelaar 211 mm 427 mm 351 mm 4,2 kg Printerkast/-standaard 330 mm 686 mm 660 mm 19,8 kg Accessoire voor dubbelzijdig afdrukken NLWW 2.5 kg (5,5 lb) HP LaserJet 4250 of 4350 seriesfysieke specificaties 237 Printeraccessoires (vervolg) Accessoire Envelopinvoer 238 Bijlage C Specificaties Breedte Diepte Hoogte Gewicht 2.5 kg (5,5 lb) NLWW Stroomvoorziening WAARSCHUWING De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar de printer wordt verkocht. Verander niets aan de ingestelde spanning. Hierdoor kan de printer beschadigd raken en de garantie vervallen. Voedingsvereisten (HP LaserJet 4250 of 4350 series) Specificaties 110-volt modellen 230-volt modellen Voedingsvereisten 110-127 V (± 10%) 220-240 V (± 10%) 50/60 Hz (± 3 Hz) 50/60 Hz (± 3 Hz) 10,0 ampère 5,0 ampère Nominale piekspanning Stroomverbruik van HP LaserJet 4250 of 4350 series (gemiddeld, in watt)1 Productmodel Afdrukken2 Klaar Sluimermodus Uit HP LaserJet 4250 680 W3 20 W 13 W 0.3 W HP LaserJet 4250n 680 W3 20 W 13 W 0.3 W HP LaserJet 4250tn 680 W3 20 W 13 W 0.3 W HP LaserJet 4250dtn 680 W3 21 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4250dtnsl 750 W3 23 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4350 790 W3 20 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4350n 790 W3 20 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4350tn 790 W3 20 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4350dtn 790 W3 21 W 13 W 0,3 W HP LaserJet 4350dtnsl 825 W3 23 W 13 W 0,3 W 1 Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350 voor recente informatie. 2 De voedingswaarden zijn de hoogste waarden die zijn gemeten met alle standaardvoltages. 3 De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4250 is 45 ppm (Letter-formaat) en 43 ppm (A4formaat). De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4350 is 55 ppm (Letter-formaat) en 52 ppm (A4-formaat). 4 Het standaardinterval tussen de modus Klaar en de sluimermodus = 30 minuten. 5 Opwarmtijd vanuit sluimermodus = minder dan 8 seconden. 6 Warmteafgifte in modus Klaar = 75 BTU/uur. NLWW Stroomvoorziening 239 Akoestische emissie Geluids- en drukniveau1 (HP LaserJet 4250 of 4350 series) Geluidsniveau Gedefinieerd door ISO 9296 Tijdens afdrukken2 (HP LaserJet 4250) LWAd= 6,9 bel (A) [69 dB(A)] Tijdens afdrukken2 (HP LaserJet 4350) LWAd= 7,1 bel (A) [71 dB(A)] Klaar (HP LaserJet 4250) LWAd= 4,0 bel (A) [40 dB(A)] Klaar (HP LaserJet 4350) LWAd= 3,8 bel (A) [38 dB(A)] Geluidsdrukniveau Gedefinieerd door ISO 9296 Tijdens afdrukken2 (HP LaserJet 4250) LpAm = 62 dB(A) Tijdens afdrukken2 (HP LaserJet 4350) LpAm = 64 dB(A) Klaar (HP LaserJet 4250) LpAm = 26 dB(A) Klaar (HP LaserJet 4350) LpAm = 26 dB(A) 1 Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/lj4250 of http://www.hp.com/support/lj4350 voor recente informatie. 2 De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4250 is 43 ppm (A4-formaat). De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4350 is 52 ppm (A4-formaat). 3 Geteste configuratie (HP LaserJet 4250): basisprinter, enkelzijdig afdrukken op A4-formaat. 4 Geteste configuratie (HP LaserJet 4350): basisprinter, enkelzijdig afdrukken op A4-formaat. 240 Bijlage C Specificaties NLWW Bedrijfsomgeving NLWW Omgevingsvoorwaarden Afdrukken Opslag/stand-by Temperatuur (printer en printcartridge) 10 tot 32 °C 0 tot 35 °C Relatieve luchtvochtigheid 10% tot 80% 10% tot 90% Bedrijfsomgeving 241 Papierspecificaties Zie de HP LaserJet printer family print media guide voor volledige papierspecificaties voor alle HP LaserJet-printers (beschikbaar op http://www.hp.com/support/ljpaperguide). Categorie Specificaties Zuurgraad 5,5 pH tot 8,0 pH Dikte 0,094 tot 0,18 mm Omkrullen in riem Vlak binnen 5 mm Conditie van gesneden randen Scherp afgesneden papier zonder ruwe randen. Compatibiliteit met fuser Mag niet schroeien, smelten, geen inktvegen vertonen en geen schadelijk dampen voortbrengen wanneer het gedurende 0,1 seconde tot 200°C wordt verhit. Vezel Lange vezel Vochtgehalte 4% tot 6% volgens gewicht Gladheid 100 tot 250 Sheffield Omgeving voor afdrukken en papieropslag De beste omgeving voor afdrukken en het opslaan van papier is op of omstreeks kamertemperatuur, en niet te droog of te vochtig. Papier is hygroscopisch: het neemt vocht snel op en geeft het ook weer snel af. Een combinatie van warmte en vocht beschadigt papier. Door de warmte verdampt het vocht in het papier, terwijl dit door de koude op de vellen condenseert. Verwarmingssystemen en airconditioners verwijderen het meeste vocht uit een vertrek. Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, verliest het papier vocht, waardoor strepen en vlekken ontstaan. Vochtig weer en drinkfonteinen kunnen de vochtigheid in een vertrek doen toenemen. Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, neemt het papier vocht op en ontstaan lichte afdrukken en weggevallen gedeelten. Ook kan het papier vervormen wanneer het vocht verliest en opneemt. Dit kan tot papierstoringen leiden. Daarom zijn de opslag en het hanteren van papier even belangrijk als het papierfabricageproces zelf. De omgevingscondities bij papieropslag kunnen een rechtstreeks effect op de papiertoevoer hebben. Zorg ervoor dat u niet meer papier aanschaft dan gemakkelijk in korte tijd (ongeveer 3 maanden) kan worden opgebruikt. Papier dat lange tijd opgeslagen blijft, kan aan extreme warmte en vochtigheid worden blootgesteld, waardoor het beschadigd kan raken. Planning is belangrijk om beschadiging van een grote voorraad papier te voorkomen. Ongeopende riemen papier in verzegelde verpakking kunnen enkele maanden lang stabiel blijven voordat het papier wordt gebruikt. Geopende pakken papier kunnen eerder door de omgeving worden beschadigd, vooral als ze niet in een vochtafstotende omslag zijn gewikkeld. 242 Bijlage C Specificaties NLWW De omgeving voor papieropslag moet goed worden onderhouden om de optimale prestaties van de printer te verzekeren. De vereiste conditie is 20° tot 24°C met een relatieve vochtigheid van 45% tot 55%. De volgende richtlijnen zijn nuttig bij het evalueren van de omgeving waar het papier wordt opgeslagen: ● Het papier moet op of omstreeks kamertemperatuur worden opgeslagen. ● De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (vanwege de hygroscopische eigenschappen van het papier). ● De beste manier om een geopende riem papier op te slaan is deze weer strak in de vochtbestendige omslag te wikkelen. Als de omgeving van de printer bloot staat aan extreme omstandigheden, pakt u alleen de hoeveelheid papier uit die gedurende één dag wordt gebruikt om ongewenste veranderingen vanwege vochtigheid te voorkomen. Enveloppen De afwerking van de envelop is uiterst belangrijk. De vouwlijnen van de enveloppen variëren aanzienlijk, niet alleen van fabrikant tot fabrikant, maar zelfs van envelop tot envelop uit een en dezelfde doos. Het goed kunnen bedrukken van enveloppen hangt voornamelijk af van de kwaliteit van de enveloppen. Let bij de aanschaf van enveloppen op de volgende punten: Opmerking NLWW ● Gewicht: het gewicht van het papier van de envelop mag niet meer dan 105 g/m2 bedragen. Anders kunnen er papierstoringen optreden. ● Constructie: voordat u afdrukt op de enveloppen, moeten de enveloppen vlak liggen en niet meer dan 6 mm krullen. Bovendien mogen de enveloppen geen lucht bevatten. ● Voorwaarde: enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins beschadigd zijn. ● Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen de warmte en de druk van de printer. ● Formaat: u mag alleen enveloppen gebruiken die binnen de volgende afmetingen vallen. ● Minimaal: 76 x 127 mm ● Maximaal: 216 x 356 mm Gebruik alleen lade 1 of de optionele envelopinvoer om enveloppen af te drukken. Er kunnen papierstoringen optreden wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat korter is dan 178 mm. Dit kan worden veroorzaakt door de uitwerking van de omgevingsomstandigheden op het papier. Zorg ervoor dat u het papier op de juiste wijze opbergt en hanteert om optimale prestaties te verkrijgen. Zie Omgeving voor afdrukken en papieropslag. Kies enveloppen in het printerstuurprogramma (zie Het printerstuurprogramma gebruiken). Papierspecificaties 243 Enveloppen met dubbele naden Bij een afwerking met dubbele naden is de envelop aan beide zijden geplakt door middel van verticale naden en niet met diagonale naden. Dit type kan wellicht meer omkrullen. Let erop dat de naad volledig doorloopt tot aan de hoek van de envelop, zoals hieronder afgebeeld. 1 2 1 2 Aanvaardbare afwerking van envelop Onaanvaardbare afwerking van envelop Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met flappen Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met meer dan één flap die gevouwen moeten worden om de envelop te sluiten, moeten van een kleefmiddel voorzien zijn dat de warmte en de druk in de printer kan weerstaan. De extra flappen en stroken kunnen kreukelen of vouwen, papierstoringen veroorzaken en zelfs de fuser beschadigen. Envelopmarges In de volgende tabel worden de normale adresmarges voor enveloppen van nummer 10 of DL-enveloppen vermeld. Opmerking Soort adres Bovenmarge Linkermarge Afzender 15 mm 15 mm Bestemmingsadres 51 mm 89 mm Voor de beste afdrukkwaliteit mogen de marges tussen de tekst en de rand van de envelop niet kleiner dan 15 mm zijn. Zorg dat u niet afdrukt op het punt waar de naden van de envelop bij elkaar komen. Enveloppen bewaren Het correct bewaren van enveloppen draagt bij tot een betere afdrukkwaliteit. Enveloppen moeten plat bewaard worden. Als de envelop lucht bevat waardoor een luchtbel wordt gevormd, kan de envelop gaan kreuken tijdens het afdrukken. Zie Enveloppen afdrukken voor meer informatie. 244 Bijlage C Specificaties NLWW Etiketten VOORZICHTIG U kunt beschadigingen aan de printer voorkomen, door alleen etiketten te gebruiken die zijn goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. U kunt ernstige papierstoringen voorkomen door bij het afdrukken van etiketten altijd lade 1 en de achteruitvoerbak gebruiken. Gebruik een vel etiketten slechts eenmaal en druk nooit af op een vel dat slechts gedeeltelijk is gevuld met etiketten. Afwerking van etiketten Let bij het kiezen van etiketten op de kwaliteit van de diverse bestanddelen: ● Kleefmiddel: het kleefmiddel moet een temperatuur van 200°C kunnen doorstaan. Dit is de maximumtemperatuur van de printer. ● Indeling van etiketvel: gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn aangebracht. Etiketten kunnen van het grondpapier loslaten als er tussenruimte tussen de etiketten bestaat, wat ernstige papierstoringen veroorzaakt. ● Omkrullen: voordat u afdrukt op de etiketten, moeten de etiketten vlak liggen en niet meer dan 13 mm krullen in elke richting. ● Staat: gebruik geen etiketten met kreukels, blaasjes of andere verschijnselen waaruit blijkt dat ze van het grondpapier loslaten. Zie Afdrukken op etiketten voor meer informatie. Opmerking Kies etiketten in het printerstuurprogramma (zie Het printerstuurprogramma gebruiken). Transparanten Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 200°C. Dit is de maximumtemperatuur van de printer. VOORZICHTIG U kunt beschadigingen aan de printer voorkomen, door alleen transparanten te gebruiken die zijn goedgekeurd voor gebruik in HP LaserJet-printers, bijvoorbeeld transparanten van HP. (Zie Onderdeelnummers voor bestelinformatie.) Zie Afdrukken op transparanten voor meer informatie. Opmerking NLWW Kies transparanten in het printerstuurprogramma (zie Het printerstuurprogramma gebruiken). Papierspecificaties 245 246 Bijlage C Specificaties NLWW D Printergeheugen en uitbreiding In deze sectie worden de geheugenfuncties van de printer uitgelegd en worden de stappen voor uitbreiding besproken. NLWW ● Printergeheugen ● CompactFlash-kaarten installeren ● Geïnstalleerd geheugen controleren ● Bronnen opslaan (permanente bronnen) ● EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren 247 Overzicht De printer wordt geleverd met één geïnstalleerde DIMM-geheugenmodule. Daarnaast zijn er nog één DIMM-sleuf en twee CompactFlash-sleuven beschikbaar om de printer uit te breiden met de volgende onderdelen: Opmerking ● Meer printergeheugen: er zijn DIMM’s (SDRAM) verkrijgbaar met een capaciteit van 48, 64, 128 en 256 MB zodat u maximaal 512 MB kunt installeren. ● CompactFlash-lettertypekaarten: in tegenstelling tot standaardprintergeheugen kunnen CompactFlash-kaarten worden gebruikt om gedownloade opties zoals lettertypen en afdruksjablonen permanent op de printer op te slaan, zelfs wanneer de printer uit staat. Met deze kaarten kunt u de printer ook ondersteuning bieden voor het afdrukken van oosterse tekens. ● Andere printertalen en printeropties die op DIMM’s en CompactFlash-kaarten zijn gebaseerd. De SIMM's (Single In-line Memory Modules) die in eerdere HP LaserJet-printers werden gebruikt, zijn niet compatibel met de printer. De printer beschikt over twee EIO-sleuven om de capaciteit van de printer uit te breiden met een apparaat voor massaopslag, zoals een optionele vaste schijf. Hiermee kunt u afdruksjablonen en lettertypen opslaan en bepaalde functies met betrekking tot taakopslag uitvoeren. De EIO-sleuven worden ook gebruikt om draadloze verbindingen, een netwerkkaart of een toegangskaart toe te voegen voor seriële toepassingen of AppleTalk. Opmerking Bepaalde HP LaserJet 4250 of 4350 series-printers worden geleverd met een geïnstalleerd netwerkapparaat. Met de EIO-sleuf kunt u netwerkfunctionaliteit toevoegen aan reeds ingebouwde functionaliteit in de printer. U kunt bepalen hoeveel geheugen in de printer is geïnstalleerd of wat er in de EIO-sleuven is geïnstalleerd, door een configuratiepagina af te drukken. (Zie Configuratiepagina.) 248 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW Printergeheugen U kunt aanvullend geheugen aan de printer toevoegen als u regelmatig complexe illustraties of PostScript-documenten (PS) afdrukt of als u veel gedownloade lettertypen gebruikt. Wanneer de printer over meer geheugen beschikt, hebt u tevens meer mogelijkheden bij de ondersteuning van functies met betrekking tot taakopslag, zoals het maken van snelkopieën. Zo installeert u printergeheugen: VOORZICHTIG Statische elektriciteit kan de DIMM's beschadigen. Draag bij het hanteren van DIMM's een antistatische polsband of raak regelmatig het oppervlak van de antistatische verpakking van de DIMM aan, waarna u een onbeschilderd metalen gedeelte op de printer aanraakt. De HP LaserJet 4250 of 4350 series-printers zijn uitgerust met één DIMM, die in sleuf 1 is geïnstalleerd. Er kan een tweede DIMM worden geïnstalleerd in sleuf 2. Desgewenst kunt u de DIMM die is geïnstalleerd in sleuf 1, vervangen door een DIMM met een hogere capaciteit. Als u dit niet al had gedaan, moet u een Configuratiepagina afdrukken om te bepalen hoeveel geheugen op de printer is geïnstalleerd voordat u meer geheugen toevoegt. (Zie Configuratiepagina.) 1. Schakel de printer uit. 2. Verwijder het netsnoer uit de voeding en maak alle kabels los. 3. Pak de printerkap aan de rechterzijde van de printer vast en beweeg deze krachtig zo ver mogelijk naar achteren. NLWW Printergeheugen 249 4. Verwijder de printerkap. 5. Open de toegangsklep door aan het metalen lipje te trekken. 6. Haal de DIMM uit de antistatische verpakking. Houd de DIMM vast met uw vingers tegen de zijranden en uw duimen tegen de achterrand. Zorg dat de inkepingen op de DIMM zich op één lijn bevinden met de DIMM-sleuf. (Controleer of de vergrendelingen aan weerszijden van de DIMM-sleuf geopend zijn.) 7. Duw de DIMM recht vooruit in de sleuf en druk de DIMM stevig aan. Controleer of de vergrendelingen aan weerszijden van de DIMM vastklikken. Opmerking Maak de vergrendelingen los voordat u een DIMM verwijdert. VOORZICHTIG Verplaats of verwijder de DIMM in de bovenste sleuf niet. 250 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW 8. Sluit de toegangsklep en druk deze stevig aan totdat deze vastklikt. 9. Plaats de onderzijde van de kap op de printer. Zorg dat het onderste lipje op het deksel in de overeenkomstige sleuf op de printer past. Draai het deksel omhoog, naar de printer toe. 10. Schuif de kap naar de voorzijde van de printer totdat deze vastklikt. 11. Sluit de kabels en het netsnoer opnieuw aan, schakel de printer in en controleer of de DIMM goed is geïnstalleerd. Zie Geïnstalleerd geheugen controleren verderop. NLWW Printergeheugen 251 CompactFlash-kaarten installeren Er kunnen maximaal twee CompactFlash-kaarten worden geïnstalleerd om aanvullende lettertypen toe te voegen aan de printer. Zo installeert u een CompactFlash-kaart: 1. Schakel de printer uit. 2. Verwijder het netsnoer uit de voeding en maak alle kabels los. 3. Pak de printerkap aan de rechterzijde van de printer vast en beweeg deze krachtig zo ver mogelijk naar achteren. 4. Verwijder de printerkap. 252 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW 5. Open de toegangsklep door aan het metalen lipje te trekken. 6. Haal de CompactFlash-kaart uit de verpakking. 7. Houd de CompactFlash-kaart bij de randen vast en houd de groeven in de kaart recht boven de lipjes in de sleuf voor de CompactFlash-kaart. 8. Schuif de CompactFlash-kaart in de sleuf. 9. Sluit de toegangsklep en druk deze stevig aan totdat deze vastklikt. NLWW CompactFlash-kaarten installeren 253 10. Plaats de onderzijde van de kap op de printer. Zorg dat het onderste lipje op het deksel in de overeenkomstige sleuf op de printer past. Draai het deksel omhoog, naar de printer toe. 11. Schuif de kap naar de voorzijde van de printer totdat deze vastklikt. 12. Bevestig eventuele kabels en het netsnoer opnieuw, zet de printer aan en controleer of de CompactFlash-kaart goed is geïnstalleerd. (Zie Geïnstalleerd geheugen controleren.) Gebruik Opslagbeheer van het apparaat in HP Web Jetadmin om lettertypen te beheren. Zie de Help in HP Web Jetadmin voor meer informatie. 254 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW Geïnstalleerd geheugen controleren Controleer of de installatie is geslaagd nadat u een DIMM of CompactFlash-kaart hebt geïnstalleerd. Zo controleert u of DIMM's of CompactFlash-kaarten op de juiste wijze zijn geïnstalleerd: 1. Ga na of Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer wanneer de printer wordt ingeschakeld. Als er een foutbericht verschijnt, is de DIMM of CompactFlash-kaart mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd. Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren. 2. Druk een nieuwe Configuratiepagina af. (Zie Configuratiepagina.) 3. Controleer de sectie voor het geheugen op de Configuratiepagina en vergelijk deze sectie met de Configuratiepagina die is afgedrukt voordat u het geheugen hebt geïnstalleerd. Als de hoeveelheid geheugen niet is toegenomen, is de DIMM of CompactFlash-kaart mogelijk niet op de juiste wijze geïnstalleerd of is deze defect. Herhaal de installatieprocedure. Installeer zo nodig een andere DIMM of CompactFlashkaart. Opmerking NLWW Als u een printerbesturingstaal hebt geïnstalleerd, controleert u de sectie voor de geïnstalleerde printertalen en opties op de Configuratiepagina. Hier moet de nieuwe printertaal vermeld staan. Geïnstalleerd geheugen controleren 255 Bronnen opslaan (permanente bronnen) Functies of taken die u downloadt naar de printer, bevatten soms bronnen (bijvoorbeeld lettertypen, macro's of patronen). Bronnen die intern als permanent worden aangegeven, blijven in het geheugen van de printer totdat u de printer uitschakelt. Volg de volgende richtlijnen als u gebruikmaakt van PDL (page description language) voor het markeren van bronnen als permanent. Raadpleeg de PDL-naslaginformatie bij PCL of PS voor technische gegevens. Opmerking 256 ● Markeer bronnen alleen als permanent als deze per se in het geheugen van de printer moeten blijven zolang deze aan staat. ● Verzend permanente bronnen alleen aan het begin van een afdruktaak naar de printer en niet op het moment dat de printer bezig is met afdrukken. Overmatig gebruik van permanente bronnen of downloaden naar de printer terwijl deze aan het afdrukken is, kan de prestaties van de printer of het afdrukken van complexe taken nadelig beïnvloeden. Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren Volg deze procedure voor het installeren van EIO-kaarten of apparaten voor massaopslag (optionele vaste schijf). Zo installeert u EIO-kaarten of een systeem voor massaopslag: 1. Schakel de printer uit. 2. Verwijder de twee schroeven en het afdekplaatje van de EIO 1- of EIO 2-sleuf aan de achterzijde van de printer. Opmerking Gooi de schroeven of het afdekplaatje niet weg. Bewaar deze voor toekomstig gebruik als u de EIO-kaart verwijdert. 3. Installeer de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag in de EIO-sleuf en draai de schroeven aan. 4. Schakel de printer in en druk een Configuratiepagina af om te controleren of het nieuwe EIO-apparaat wordt herkend. (Zie Configuratiepagina.) Zo verwijdert u geïnstalleerde EIO-kaarten of systemen voor massaopslag (optionele vaste schijf): 1. Schakel de printer uit. 2. Verwijder de twee schroeven van de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag en haal vervolgens de EIO-kaart of het systeem voor massaopslag uit de EIO-sleuf. 3. Monteer het afdekplaatje van de EIO 1- of EIO 2-sleuf aan de achterzijde van de printer. Plaats de twee schroeven en draai ze aan. 4. Schakel de printer in. NLWW EIO-kaarten of systemen voor massaopslag installeren 257 258 Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding NLWW E Printeropdrachten Bij de meeste programma’s is het invoeren van printeropdrachten niet nodig. Raadpleeg zo nodig de documentatie bij de computer en het programma voor de juiste methode om printeropdrachten in te voeren. Opmerking NLWW PCL 6 en PCL 5e PCL 6 en PCL 5e-printeropdrachten maken de printer kenbaar welke taken moeten worden uitgevoerd of welke lettertypen moeten worden gebruikt. Deze sectie bevat een beknopt overzicht van deze opdrachten voor gebruikers die al met de opdrachtenstructuur van PCL 6 en PCL 5e bekend zijn. HP-GL/2 Met de printer kunnen vectorillustraties worden afgedrukt met behulp van de grafische HP-GL/2taal. Als u met de HP-GL/2-taal wilt afdrukken, moet de PCL 5e-taal worden gedeactiveerd op de printer en moet de HP-GL/2-modus worden geactiveerd. Dit kan worden gedaan door PCL 5e-code te verzenden naar de printer. Sommige programma’s stellen de taal in via hun drivers. PJL De printertaaktaal van HP, PJL (Printer Job Language), biedt een besturingsniveau boven PCL 5e en andere printertalen. De vier belangrijkste functies van PJL zijn: omschakelen van printertaal, taakscheiding, printerconfiguratie en status aflezen op de printer. PJL-opdrachten kunnen worden gebruikt om de standaardinstellingen van de printer te wijzigen. In de tabel aan het einde van deze sectie vindt u een overzicht van veel gebruikte PCL 5eopdrachten. (Zie Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten.) Als u een volledig overzicht en uitleg over het gebruik van PCL 5e-, HP-GL/2- en PJL-opdrachten wilt hebben, kunt u de HP PCL/PJL Reference Set op de cd-rom raadplegen (HP-onderdeelnummer 5961-0975). 259 Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5eprinteropdrachten Vergelijk de volgende tekens alvorens printercommando’s te gebruiken: Kleine letter l: l Hoofdletter O: O Cijfer één: 1 Cijfer 0: 0 In veel printeropdrachten worden de kleine letter l (l) en het cijfer één (1) of de hoofdletter O en het cijfer nul (0) gebruikt. Deze tekens verschijnen wellicht niet op uw beeldscherm zoals hier getoond. In de PCL 6- en PCL5e-printeropdrachten moet u deze tekens (letter of cijfer, hoofdletter of kleine letter) precies zo gebruiken als ze hier worden opgegeven. In de volgende afbeelding worden de elementen van een gewone printeropdracht verklaard (in dit geval een opdracht voor de afdrukstand van de pagina). 1 1 2 3 4 5 2 3 4 5 Escape-teken (hiermee begint elke escape-reeks) Geparameteriseerd teken Groepsteken Waardeveld (bevat letters en cijfers) Eindteken (hoofdletter) Escape-reeksen combineren Escape-reeksen kunnen worden gecombineerd in één tekenreeks. Er zijn drie belangrijke regels die u moet volgen bij het combineren van programmacode: 1. De eerste twee tekens na het Ec-teken zijn de geparameteriseerde tekens en groepstekens. Deze tekens moeten gelijk zijn in alle opdrachten die worden gecombineerd. 2. Bij het combineren van escape-reeksen moet de hoofdletter aan het einde in elke afzonderlijke escape-reeks worden veranderd in een kleine letter. 3. Het laatste teken van de gecombineerde escape-reeks moet een hoofdletter zijn. De volgende escape-reeks wordt bijvoorbeeld naar de printer gestuurd om Legal-papier, liggende afdrukstand en 8 regels per inch te selecteren: Ec&l3AEc&l1OEc&l8D Met de volgende escape-code worden dezelfde printeropdrachten verzonden door deze te combineren in een kortere reeks: Ec&l3a1o8D 260 Bijlage E Printeropdrachten NLWW Escape-tekens gebruiken Printeropdrachten beginnen altijd met het escape-teken (Ec). In de volgende tabel ziet u hoe u het escape-teken kunt invoeren in verschillende MS-DOSprogramma’s. DOS-programma Invoer Wat u ziet Lotus 1-2-3 en Symphony Typ \027 027 Microsoft Word voor MS-DOS Houd de Alt-toets ingedrukt en typ 027 op het numerieke toetsenblok WordPerfect voor MS-DOS Typ <27> MS-DOS Edit Houd Ctrl+P ingedrukt en druk op Esc MS-DOS Edlin Houd Ctrl+V ingedrukt en druk op [ ^[ dBase ?? CHR(27)+"opdracht" ?? CHR(27)+" " <27> PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren De lijst met lettertypen voor de printer bevat de PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten voor het selecteren van lettertypen. Zie PS- of PCL-lettertypelijst voor informatie over de wijze waarop u de lijst kunt afdrukken. In de volgende afbeelding wordt een voorbeeld weergegeven. Er is één variabelenvak beschikbaar voor het invoeren van symbolensets en één vak voor het invoeren van de puntgrootte. Deze variabelen moeten worden ingevuld om te voorkomen dat de printer de standaardinstellingen gebruikt. Als u bijvoorbeeld een tekenset wilt gebruiken die tekens voor lijntekeningen bevat, selecteert u de tekenset 10U (PC-8) of 12U (PC-850). Andere veelgebruikte codes voor tekensets vindt u in de sectie Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten. 1 1 2 NLWW 2 Tekenset Puntgrootte Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 261 Opmerking Lettertypen hebben ofwel een vaste ofwel een proportionele spatiëring. De printer bevat zowel vaste lettertypen (Courier, Letter Gothic en Lineprinter) als proportionele lettertypen (onder andere CG Times, Arial, Times New Roman). Lettertypen met vaste spatiëring worden doorgaans gebruikt in spreadsheetprogramma’s en databases, waarbij het belangrijk is dat de kolommen verticaal worden uitgelijnd. Lettertypen met proportionele spatiëring worden doorgaans gebruikt in tekstverwerkingsprogramma’s. Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten Taakbesturingsopdrachten Functie Opdracht Opties (nr.'s) Herstel Ec E niet beschikbaar Aantal exemplaren Ec&l#X 1 t/m 999 Dubbelzijdig/enkelzijdig afdrukken Ec&l#S 0 = Simplex (enkelzijdig) afdrukken 1 = Duplex (dubbelzijdig) in de lengte gebonden 2 = Duplex (dubbelzijdig) in de breedte gebonden Paginabesturingsopdrachten Functie Opdracht Opties (nr.'s) Papierbron Ec&l#H 0 = De huidige pagina afdrukken of uitvoeren 1 = Lade 2 2 = Handmatige invoer, papier 3 = Handmatige invoer, envelop 4 = Lade 1 5 = Lade 3 6 = Optionele envelopinvoer 7 = Automatische selectie 8 = Lade 4 20 t/m 69 = Externe laden 262 Bijlage E Printeropdrachten NLWW Paginabesturingsopdrachten (vervolg) Functie Opdracht Opties (nr.'s) Papierformaat Ec&l#A 1 = Executive 2 = Letter 3 = Legal 25 = A5 26 = A4 45 = JIS B5 80 = Monarch-envelop 81 = Commercial 10-envelop 90 = DL ISO-envelop 91 = C5 ISO-envelop 100 = B5 ISO-envelop/B5 ISO 101 = Aangepast Papiersoort Ec&n# 5WdBond = Bankpost 6WdPlain = Normaal 6WdColor = Kleur 7WdLabels = Etiketten 9WdRecycled = Kringlooppapier 11WdLetterhead = Briefpapier 10WdCardstock = Kaarten 11WdPrepunched = Geperforeerd 11WdPreprinted = Voorbedrukt 13WdTransparency = Transparant #WdCustompapertype = Aangepast1 Afdrukstand Ec&l#O 0 = Staand 1 = Liggend 2 = Omgekeerd staand 3 = Omgekeerd liggend NLWW Bovenmarge Ec&l#E # = Aantal regels Tekstlengte (ondermarge) Ec&l#F # = Aantal regels vanaf de bovenmarge Linkermarge Ec&a#L # = Kolomnummer Rechtermarge Ec&a#M # = Kolomnummer vanaf de linkermarge Horizontale bewegingsindex Ec&k#H Stappen van 1/120 inch (afdruk wordt horizontaal gecomprimeerd) Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 263 Paginabesturingsopdrachten (vervolg) Functie Opdracht Opties (nr.'s) Verticale bewegingsindex Ec&l#C Stappen van 1/48 inch (afdruk wordt verticaal gecomprimeerd) Regelafstand Ec&l#D # = Regels per inch (1, 2, 3, 4, 5, 6, 12, 16, 24, 48) Perforatie-interval Ec&l#L 0 = Uitschakelen (uitzetten) 1 = Inschakelen (aanzetten) 1 Voor aangepast papier vervangt u "Aangepaste papiersoort" door de naam van het papier en het hekje (#) door het aantal tekens in de naam, plus 1. Cursorpositie Functie Opdracht Opties (nr.'s) Verticale positie (rijen) Ec&a#R # = Rijnummer Verticale positie (punten) Ec*p#Y # = Puntnummer (300 punten = 1 inch) Verticale positie (decipunten) Ec&a#V # = Decipuntnummer (720 decipunten = 1 inch) Horizontale positie (kolommen) Ec&a#C # = Kolomnummer Horizontale positie (punten) Ec*p#X # = Puntnummer (300 punten = 1 inch) Horizontale positie (decipunten) Ec&a#H # = Decipuntnummer (720 decipunten = 1 inch) Functie Opdracht Opties (nr.'s) Doorrollen bij regeleinde Ec&s#C 0 = Inschakelen (uitzetten) Programmeringstips 1 = Uitschakelen (aanzetten) Weergavefuncties Aan Ec Y niet beschikbaar Weergavefuncties Uit Ec Z niet beschikbaar Functie Opdracht Opties (nr.'s) PCL 6- of PCL 5e-modus invoeren Ec%#A 0 = Vorige PCL 5-cursorpositie gebruiken Taalselectie 1 = Huidige HP-GL/2-pinpositie gebruiken 264 Bijlage E Printeropdrachten NLWW Taalselectie (vervolg) Functie Opdracht Opties (nr.'s) HP-GL/2-modus invoeren Ec%#B 0 = Vorige HP-GL/2-pinpositie gebruiken 1 = Huidige PCL 5cursorpositie gebruiken Lettertypeselectie Functie Opdracht Opties (nr.'s) Tekensets Ec(# 8U = Tekenset HPRoman-8 10U = Standaardtekenset IBMlayout (PC-8) (codepagina 437) 12U = IBM-layout voor Europa (PC-850) (codepagina 850) 8M = Math-8 19U = Windows 3.1 Latin 1 9E = Windows 3.1 Latin 2 (veel gebruikt in Oost-Europa) 5T = Windows 3.1 Latin 5 (veel gebruikt in Turkije) 579L = Wingdings-lettertype Primaire spatiëring Ec(s#P 0 = Vast 1 = Proportioneel Primaire tekens/inch Ec(s#H # = Tekens/inch Tekens/inch-modus instellen1 Ec&k#S 0 = 10 4 = 12 (elite) 2 = 16,5 - 16,7 (gecomprimeerd) Primaire hoogte Ec(s#V # = Punten Primaire stijl Ec(s#S 0 = Recht (effen) 1 = Cursief 4 = Gecomprimeerd 5 = Gecomprimeerd cursief Primaire afdrukdikte Ec(s#B 0 = Normaal (boek of tekst) 1 = Halfvet 3 = Vet 4 = Extra vet Letterbeeld Ec(s#T Druk een PCL 6- of PCL 5elettertypelijst af om voor elk intern lettertype de bijbehorende opdracht te bekijken. 1 De opdracht "primaire tekens/inch" heeft de voorkeur. NLWW Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten 265 266 Bijlage E Printeropdrachten NLWW F Informatie over wettelijke voorschriften Inleiding Dit gedeelte bevat de volgende overheidsinformatie: NLWW ● FCC-voorschriften ● Milieuvriendelijk productiebeleid ● Conformiteitsverklaring ● Laser safety statement ● Canadian DOC statement ● Korean EMI statement ● Finnish laser statement Inleiding 267 FCC-voorschriften Deze apparatuur is getest en is in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een digitaal apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten in deze voorschriften zijn ontwikkeld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een woonomgeving. Door deze apparatuur wordt radiofrequentie-energie voortgebracht en verbruikt en kan hierdoor dit type energie uitgestraald worden. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot ernstige storing van de radiocommunicatie. Het is echter niet met zekerheid te zeggen dat geen enkele installatie ooit een storing zal veroorzaken. De aanwezigheid van een storing kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer in te schakelen. Als dit apparaat de radio- en televisiesignalen ernstig stoort, kan de gebruiker de volgende maatregelen treffen: Opmerking ● Richt de ontvangstantenne opnieuw of verplaats deze. ● Zet het apparaat en het ontvangende apparaat verder uit elkaar. ● Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact of circuit dan dat waarop het ontvangende apparaat is aangesloten. ● Raadpleeg de dealer of een radio- en televisiemonteur. Als er wijzigingen of aanpassingen aan de printer worden aangebracht die niet expliciet zijn goedgekeurd door HP, kan de toestemming om dit apparaat te gebruiken vervallen. Het gebruik van een afgeschermde interfacekabel is vereist in het kader van de limieten voor klasse B van Deel 15 van de FCC-voorschriften. 268 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid Bescherming van het milieu Het beleid van Hewlett-Packard Company is erop gericht kwaliteitsproducten te leveren op een milieuvriendelijke wijze. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken die ervoor zorgen dat het milieu zo min mogelijk wordt belast. Ozon-productie Dit product brengt geen merkbare hoeveelheid ozongas (O3) voort. Energieverbruik Het elektriciteitsverbruik daalt aanzienlijk in de PowerSave-modus (laag energieverbruik). Dat betekent niet alleen een besparing op natuurlijke hulpbronnen, maar ook op geld, zonder dat de hoge prestaties van dit product worden beïnvloed. Dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen (printers, versie 3.0). ENERGY STAR is een vrijwillig programma dat is opgezet om de ontwikkeling van energiezuinige kantoorproducten te stimuleren. ENERGY STAR® is een in de Verenigde Staten gedeponeerd dienstenmerk van de Amerikaanse overheid. Als ENERGY STAR-partner heeft Hewlett-Packard Company vastgesteld dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR voor energiezuinige producten. Zie http://www.energystar.gov voor meer informatie. Tonerverbruik Met EconoMode wordt aanmerkelijk minder toner verbruikt, waardoor de levensduur van de printcartridge wordt verlengd. Papierverbruik Het product beschikt over functies voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex afdrukken) en voor het afdrukken van verschillende pagina’s op één vel papier. Hierdoor kan het gebruik van afdrukmateriaal worden verminderd, zodat er minder aanspraak wordt gedaan op natuurlijke bronnen. (Alleen modellen met een ingebouwde duplexeenheid bieden ondersteuning voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Alle modellen bieden ondersteuning voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie Papier aan beide zijden bedrukken (optionele duplexeenheid).) Kunststoffen Kunststofonderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram, zijn in overeenstemming met internationale normen voorzien van een markering. Hierdoor kunnen deze onderdelen aan het einde van de levensduur van het product gemakkelijk worden herkend en gerecycled. NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 269 HP LaserJet afdrukbenodigdheden In een groot aantal landen/regio's kunnen de printerbenodigdheden (bijvoorbeeld de printcartridge en de fuser) van dit product worden teruggezonden naar HP via het HPprogramma voor het inzamelen en recyclen van printerbenodigdheden. In meer dan 30 landen/regio's is een eenvoudig en gratis inzamelingsprogramma beschikbaar. In de doos van elke nieuwe HP LaserJet-printcartridge en andere benodigdheden bevindt zich informatie over het programma en instructies in meerdere talen. Informatie over het HP-programma voor het inzamelen en recyclen van printerbenodigdheden Sinds 1992 biedt HP de mogelijkheid om HP LaserJet-benodigdheden gratis terug te sturen voor recycling in 86% van de wereldwijde markt voor HP LaserJet-benodigdheden. In de meeste verpakkingen voor HP LaserJet-printcartridges worden voorgefrankeerde en geadresseerde etiketten meegeleverd in combinatie met een instructieboekje. Etiketten en bulkverpakkingen kunnen ook via onze website worden aangevraagd op http://www.hp.com/ recycle. In 2002 zijn wereldwijd meer dan 10 miljoen HP LaserJet-printcartridges gerecycled via het HP Planet Partners-recyclingprogramma voor benodigdheden. Door dit ongekende aantal zijn miljoenen kilo's aan materialen van printcartridges niet op afvalbergen terechtgekomen maar gerecycled. Wereldwijd heeft HP gemiddeld 80% van de printcartridges gerecycled op gewicht. Hierbij gaat het voornamelijk om kunststof en metalen. Met de teruggewonnen kunststoffen en metalen worden nieuwe producten gemaakt, zoals HP-producten, kunststoffen borden en spoelen. De resterende materialen worden op milieuvriendelijke wijze verwijderd. ● Inzameling in de VS Voor de inzameling van gebruikte patronen en andere benodigdheden op een manier die het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u verzocht deze materialen in grote hoeveelheden terug te zenden. Verpak twee of meer cartridges bij elkaar en gebruik het vooruitbetaalde, geadresseerde UPS-etiket dat in de doos is meegeleverd. Voor meer informatie belt u in de VS naar + 1 (0) 800-340-2445 of gaat u naar de website voor HP LaserJet-benodigdheden op http://www.hp.com/recycle. ● Inzameling buiten de VS Als u niet in de Verenigde Staten woont, kunt u contact opnemen met uw lokale HP-vestiging of naar de website http://www.hp.com/recycle gaan voor meer informatie over de beschikbaarheid van het inzamel- en recyclingprogramma. Papier Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen die zijn uiteengezet in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar http://www.hp.com/support/ljpaperguide om deze handleiding te downloaden in PDFindeling. Dit product is geschikt voor het gebruik van gerecycled afdrukmateriaal dat voldoet aan de norm EN12281:2002. Materiaalbeperkingen Aan dit HP-product is geen kwik toegevoegd. Dit HP-product kan momenteel nog lood bevatten in de gesoldeerde onderdelen, waardoor een speciale verwerking aan het einde van de levensduur is vereist. Dit product zal in de nabije toekomst loodvrij worden geproduceerd in overeenstemming met de Europese wet betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). Dit HP-product bevat een batterij waarvoor mogelijk een speciale afvalverwerking aan het einde van de levensduur is vereist. 270 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Type Lithium-knoopcelbatterij (BR1632), 3 volt, 1,5 gram Materiaal Kwikvrij, cadmiumvrij Locatie Op circuitkaart Door de gebruiker te verwijderen Nee Voor informatie over recycling kunt u naar http://www.hp.com/recycle gaan of contact opnemen met de lokale overheid of de Electronics Industry Alliance: http://www.eiae.org. Material safety data sheet (chemiekaart) Chemiekaarten voor benodigdheden die chemische substanties bevatten (bijvoorbeeld toner), kunnen worden verkregen op de HP-website op http://www.hp.com/go/msds of http://www.hp.com/hpinfo/community/environment/productinfo/safety. Meer informatie Ga naar http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/ environment/productinfo/safety voor meer informatie over deze milieuonderwerpen. NLWW ● Milieugegevens voor dit product en een groot aantal verwante HP-producten. ● Milieudoelstellingen van HP ● Milieusysteembeheer van HP ● HP-programma voor het inzamelen en hergebruiken van apparaten aan het einde van de levensduur ● Chemiekaarten Milieuvriendelijk productiebeleid 271 Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN 45014 Naam fabrikant: Adres fabrikant: Hewlett-Packard Company 11311 Chinden Boulevard, Boise, Idaho 83714-1021, USA verklaart dat het product Naam product: Wettelijk modelnummer 3): Productopties: HP LaserJet 4250- en LaserJet 4350-printer BOISB-0309-00 Including optional duplex accesssory (Q2439B), optional 500-sheet input tray (Q2440B), optional 1500-Sheet Input Tray (Q2440B), and optional 500-sheet stapler/ stacker accessory (Q2443B) ALLE voldoet aan de volgende productspecificaties: Veiligheid: IEC 60950:1999 / EN60950: 2000 IEC 60825-1:1993 +A1 +A2 / EN 60825-1:1994 +A11 +A2 (Klasse 1 Laser/LED-product) GB4943-2001 EMC: CISPR 22:1997 / EN 55022:1998 Klasse B1) EN 61000-3-2:1995 + A14 EN 61000-3-3:1995 + A1 EN 55024:1998 FCC Title 47 CFR, Lid 15 Klasse B2) / ICES-003, Nummer 4 GB9254-1998, GB17625.1-1998 Aanvullende informatie: Dit product voldoet aan de vereisten die worden gesteld in EMC-richtlijn 89/336/EEC en de richtlijn 73/23/EEC inzake laagspanning en is derhalve voorzien van de CE-markering. 1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard. 2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die gevolgen heeft voor de bediening. 3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de merknaam of het productnummer. Boise, Idaho , USA March 12, 2004 Alleen voor aangelegenheden m.b.t.voorschriften: Contactpersoon in Australië: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd.,, 31-41 Joseph Street, Blackburn, Victoria 3130, Australië Contactpersoon Europa: Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE / Standards Europe,, Herrenberger Strasse 140, , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143) Contactpersoon V.S.: Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company,, PO Box 15, Mail Stop 160, Boise, ID 83707-0015, (Tel.: 208-396-6000) 272 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften Laser safety statement Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and Drug Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht voor producten die worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Ingevolge de Radiation Control for Health and Safety Act van 1968 wordt dit laserproduct onder de U.S. Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard aangemerkt als een laserproduct van Klasse 1. Aangezien de straling in de printer volledig wordt afgeschermd door een speciale behuizing, is het niet mogelijk dat de laserstraal vrijkomt tijdens normaal gebruik van het apparaat. WAARSCHUWING Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling. Canadian DOC statement Complies with Canadian EMC Class B requirements. «Conforme àla classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques (CEM).» Japanese VCCI statement Korean EMI statement NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften 273 Finnish laser statement LASERTURVALLISUUS LUOKAN 1 LASERLAITE KLASS 1 LASER APPARAT HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn, 4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en 4350dtnsl -laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN60825-1 (1994) mukaisesti. VAROITUS! Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle. VARNING! Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1. HUOLTO HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn, 4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en 4350dtnsl -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia kohteita. Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja. VARO! Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle laitteen ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen. VARNING! Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen. Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 770-800 nm Teho 5 mW Luokan 3B laser 274 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW G Service en ondersteuning Beperkte garantie van Hewlett-Packard HP-PRODUCT HP LaserJet 4250, 4250n, 4250tn, 4250dtn, 4250dtnsl, 4350, 4350n, 4350tn, 4350dtn en 4350dtnsl DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE Eén jaar beperkte garantie HP geeft u, de eindgebruiker-afnemer, de garantie dat na de aankoopdatum, gedurende de bovengenoemde periode, haar computerhardware en accessoires vrij zijn van defecten in materiaal en vakmanschap. Als HP in kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende de garantieperiode, zal HP, naar eigen goeddunken, producten die defect blijken, repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuw dan wel zo goed als nieuw zijn. HP garandeert dat de software van HP, indien deze op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en gebruikt, gedurende de hierboven gemelde periode geen defecten zal vertonen bij het uitvoeren van de programmeringsinstructies als gevolg van materiaal- en constructiefouten. Als HP in kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende de garantieperiode, zal HP de softwareproducten die de programma-instructies niet naar behoren uitvoeren als gevolg van voornoemde defecten, vervangen. HP garandeert niet dat de werking van HP-producten storing- of foutvrij zal zijn. Mocht HP niet in staat zijn het product binnen redelijke termijn te repareren of te vervangen, dan zal de aankoopprijs worden terugbetaald nadat het product is geretourneerd. HP-producten bevatten wellicht herstelde of incidenteel gebruikte onderdelen die qua werking gelijk zijn aan nieuwe onderdelen. De garantie heeft geen betrekking op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende onderhoud of kalibreren, (b) niet door HP geleverde software, interfacing, onderdelen of benodigdheden, (c) onbevoegde aanpassingen of verkeerd gebruik, (d) gebruik buiten de beschreven omgevingsspecificaties voor het product of (e) onjuiste voorbereiding of slecht onderhoud van de locatie. GENOEMDE GARANTIES ZIJN EXCLUSIEF, VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR TOEPASSELIJKE WETGEVING, EN ER WORDEN GEEN ANDERE SCHRIFTELIJKE NOCH MONDELINGE DANWEL IMPLICIETE GARANTIES VERSTREKT. HP AANVAARDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID, AANVAARDBARE KWALITEIT OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. Sommige landen/regio's, staten en provincies staan geen beperkingen toe van de lengte van stilzwijgende garantiebepalingen, zodat het mogelijk is dat de bovengenoemde beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is. Deze garantie biedt u specifieke wettelijke rechten en het is mogelijk dat u nog andere rechten geniet die van land/regio tot land/regio, staat tot staat of van provincie tot provincie kunnen verschillen. De beperkte garantie van HP is geldig in elk land/elke regio of elke locatie waar HP ondersteuningsdiensten voor dit product heeft en waar HP dit product heeft uitgebracht. Het niveau van garantieservice dat u ontvangt kan variëren door lokale bepalingen. Vorm, geschiktheid of functies zullen door HP niet worden aangepast om het product te laten werken in een land/regio waar het product conform de wet of voorschriften niet voor is bedoeld. NLWW Beperkte garantie van Hewlett-Packard 275 VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR LOKALE WETGEVING, ZIJN DE RECHTSMIDDELEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING UW ENIGE EN EXCLUSIEVE RECHTSMIDDELEN. BEHALVE ZOALS HIERBOVEN OMSCHREVEN, ZAL HP IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR HET VERLIES VAN GEGEVENS OF VOOR DIRECTE, UITZONDERLIJKE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN WINSTDERVING) OF ANDERE SCHADE, ONGEACHT HET FEIT OF DEZE SCHADE BERUST OP CONTRACT, BENADELING OF ANDERSZIJDS. In sommige landen/regio's, staten en provincies is de uitsluiting van of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet geldig, zodat het mogelijk is dat de voorgaande beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is. DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP. 276 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW Printcartridge Verklaring van beperkte garantie Deze printcartridge van HP is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap. De garantie heeft geen betrekking op printcartridges die (a) zijn bijgevuld, gereviseerd, hergebruikt of op enige wijze onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik, onjuiste opslag of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of (c) slijtage vertonen door dagelijks gebruik. Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug te brengen naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke omschrijving van het probleem en afdrukvoorbeelden) of contact op te nemen met de klantenondersteuning van HP. HP zal, naar eigen goeddunken, producten die defect blijken, vervangen of de aankoopprijs hiervan vergoeden. VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE BOVENSTAANDE GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF VOORWAARDE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD. HP WIJST MET NAME ALLE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID, TOEREIKENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE HAND. VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS. DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP. NLWW Printcartridge Verklaring van beperkte garantie 277 Informatie over service en ondersteuning HP verschaft over de gehele wereld diverse opties voor service en ondersteuning. De beschikbaarheid van deze programma's varieert, afhankelijk van uw locatie. Onderhoudsovereenkomsten van HP HP beschikt over verschillende soorten onderhoudsovereenkomsten die beantwoorden aan diverse ondersteuningsbehoeften. Onderhoudsovereenkomsten behoren niet bij de standaardgarantie. Ondersteuningsservices variëren per locatie. Neem contact op met de klantenservice van HP om vast te stellen welke services voor u beschikbaar zijn en voor meer informatie over onderhoudscontracten. Voor de printer zijn er in het algemeen de volgende onderhoudscontracten: Overeenkomsten voor service op locatie Om u de ondersteuning te geven die het beste met uw behoeften overeenkomt, heeft HP overeenkomsten voor service op locatie met twee responstijden: Prioriteitsservice op locatie Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek binnen de normale werktijden van HP is gedaan. Service op de volgende dag op locatie Deze overeenkomst biedt ondersteuning op de werkdag na de dag waarop een verzoek om service is ontvangen. Service buiten normale uren en het normale servicegebied van HP is verkrijgbaar voor de meeste overeenkomsten (tegen extra kosten). 278 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) Deze service is beschikbaar tegen bijbetaling en vormt een alternatief voor de standaardgarantie: u kunt de printer insturen voor reparatie. Met HP Express Exchange ontvangt u een gereviseerde vervanging waarna u de defecte printer retourneert. Door de hoge snelheid waarmee HP Express Exchange werkt, wordt de tijd dat een apparaat niet beschikbaar is, geminimaliseerd ten opzichte van traditionele onderhouds- en reparatieprogramma's waarbij u het defecte apparaat naar de leverancier verzendt en dan moet wachten tot het hersteld en teruggezonden wordt. Voer de volgende stappen uit als u ervoor kiest deze service te gebruiken. Als u over ondersteuningsservice van HP op locatie beschikt, dient u rechtstreeks contact op te nemen met het dichtstbijzijnde klantenservicecentrum van HP in plaats van de hier beschreven stappen te ondernemen. Opmerking Als u eventuele ondersteuningsopties zoekt voor deze printer, gaat u naar http://www.hpexpress-services.com en typt u het modelnummer van de printer. In NoordAmerika kunnen aanvullende opties via de klantenondersteuning van HP beschikbaar zijn. Bel +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (VS)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada). HP Express Exchange gebruiken 1. Neem contact op met het klantenservicecentrum van HP voor de V.S. of Canada. Een technicus onderzoekt oplossingen voor de situatie en bepaalt of de printer werkelijk defect is. Zo ja, dan verwijst de technicus de klant naar het HP-servicekantoor. 2. Een medewerker van het servicekantoor vraagt informatie over het product en de klant op. In sommige gevallen kan een onderpand worden gevraagd. 3. Overleg met de medewerker over de kosten voor het insturen van de defecte printer voordat u van deze service gebruikmaakt. 4. HP verzendt een gereviseerd vervangend apparaat dat de volgende dag aankomt. (Op grond van afstanden kan levering de volgende dag onmogelijk zijn.) Voor vervangen apparaten geldt een garantie die gelijk is aan de resterende garantieperiode van het oorspronkelijke apparaat of een garantie van 90 dagen; de langste periode geldt. NLWW HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) 279 De printer verzendklaar maken Als de klantenondersteuning van HP bepaalt dat de printer door HP gerepareerd moet worden, moet u de printer als volgt inpakken alvorens deze te verzenden. VOORZICHTIG Schade tijdens het vervoer als gevolg van onjuiste verpakking komt voor verantwoordelijkheid van de klant. Zo pakt u de printer opnieuw in: 1. Verwijder en bewaar DIMM's of CompactFlash-kaarten die u hebt aangeschaft en op de printer hebt geïnstalleerd. Verwijder niet de DIMM die is meegeleverd bij de printer. VOORZICHTIG Statische elektriciteit kan de DIMM's beschadigen. Draag bij het hanteren van DIMM's een antistatische polsband of raak regelmatig de antistatische verpakking van de DIMM aan, waarna u een onbeschilderd metalen gedeelte op de printer aanraakt. Zie Printergeheugen voor het verwijderen van de DIMM's. 2. Verwijder en bewaar de printcartridge. VOORZICHTIG Het is zeer belangrijk dat u de printcartridges verwijdert voordat u de printer verzendt. Wanneer u een printcartridge achterlaat in de printer, gaat deze lekken tijdens het transport waardoor de onderdelen van de printer worden bedekt met toner. Voorkom beschadiging van de printcartridge door de rol niet aan te raken en deze in de originele verpakking te bewaren, of zodanig dat de printcartridge niet aan licht wordt blootgesteld. 3. Verwijder en bewaar het netsnoer, de interfacekabel en optionele accessoires. 4. Stuur zo mogelijk afdrukvoorbeelden mee en 50 tot 100 vellen papier waarop niet goed kon worden afgedrukt. 5. Sluit een ingevulde kopie van Serviceformulier bij. 6. Neem in de V.S. contact op met de klantenondersteuning van HP om nieuw verpakkingsmateriaal aan te vragen. In de overige landen/regio's gebruikt u indien mogelijk de originele verpakking. U kunt het beste de apparatuur verzekeren voordat u deze verzendt. 280 Bijlage G Service en ondersteuning NLWW Serviceformulier WIE STUURT HET PRODUCT TERUG? Datum: Contactpersoon: Tel.: Tweede contactpersoon: Tel.: Retouradres: Speciale verzendinstructies: WAT VERSTUURT U? Modelnaam: Modelnummer: Serienummer: Stuur eventuele relevante afdrukken mee. Stuur GEEN accessoires (handleidingen, reinigingsmiddelen enz.) mee die niet nodig zijn voor de reparatie. HEBT U DE PRINTCARTRIDGE VERWIJDERD? U moet de printcartridge verwijderen voordat u de printer opstuurt, tenzij dit door een mechanisch probleem onmogelijk is. Ja. Nee, ik kan deze niet verwijderen. WAT MOET ER WORDEN GEDAAN? (Geef zo nodig uitleg op een apart blad.) 1. Beschrijf de bijzonderheden van de storing. (Wat was de storing? Wat was u aan het doen toen de storing optrad? Welke software werd op dat moment uitgevoerd? Kan de storing worden gereproduceerd?) 2. Hoeveel tijd verloopt er tussen de storingen als de storing af en toe optreedt? 3. Als het product op een van de volgende apparaten is aangesloten, geef dan de fabrikant en het modelnummer op. Personal computer: Modem: Netwerk: 4. Aanvullende opmerkingen: HOE WILT U DE KOSTEN VAN DE REPARATIE VOLDOEN? Onder garantie Aanschaf/ontvangstdatum: (Aankoopbon of ontvangstbewijs met originele ontvangstdatum bijvoegen.) Nummer onderhoudscontract: Inkoopordernummer: Behalve bij service onder contract en garantie moet een verzoek om service vergezeld zijn van een inkoopordernummer en/of de handtekening van een bevoegde persoon. Als standaard reparatiekosten niet van toepassing zijn, is een minimale inkooporder vereist. Informatie over reparatiekosten is verkrijgbaar bij een officieel HP reparatiecentrum. Handtekening bevoegde persoon/functionaris: NLWW Tel.: Serviceformulier 281 Factuuradres: 282 Speciale factureringsinstructies: Bijlage G Service en ondersteuning NLWW Index Symbolen en getallen 1200 dpi, resolutie 224 300 dpi, resolutie 224 600 dpi, resolutie 224 A A4/Letter vervangen 219 A4 breed, instellingen 220 A4-papierinstellingen 219 aan/uit-schakelaar lokaliseren 9 aangepast formaat, papier instellingen 217 lade-instellingen 219 aangepast papierformaat afdrukken op 70 instellingen 83 lade 1, specificaties 39 lade-instellingen 71 ladespecificaties 39 specificaties van lade voor 500 vel 40, 42 aantal exemplaren, standaardwaarde instellen 218 aantal pagina's 110 accessoires bestellen 202 lampjes 11 lichtjes 175 lokaliseren 9 onderdeelnummers 204 problemen oplossen 130, 177 vergrendelen en ontgrendelen 12 verplaatsen 12 accessoires ontgrendelen 12 accessoire voor dubbelzijdig afdrukken afdrukstand papier 74 bindopties 75 gebruiken 73, 76 lokaliseren 10 modellen met 3, 6 ondersteunde papierformaten 73 papier nieten 59 papierspecificaties 41 storingen 144 NLWW achterste uitvoerbak afdrukken naar 57 gebruiken met duplexeenheid 73 instellingen 219 lokaliseren 9 papierstoringen 145 adres, printer Macintosh, problemen oplossen 191, 194 adres, printeradres weergeven 17 Afdrukken, menu 218 afdrukken gestopt, problemen oplossen 128 afdrukken in achtergrond, problemen oplossen 192 afdrukken op beide zijden problemen oplossen 133 afdrukkwaliteit instellingen 84, 224 problemen oplossen 178 Afdrukkwaliteit, menu 221 afdrukkwaliteit, problemen oplossen herhaalde afbeeldingen 188 afdrukmateriaal aangepast formaat 83 aangepast formaat, afdrukken 70, 71 bron selecteren 85 capaciteit 6 dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde formaten 73 fusermodi 48 gebruiksgegevens, pagina 212 geperforeerd 68 handmatige invoer 46 HP, bestellen 206 klein 71 lade-instellingen 214 ladeselectie 18, 44, 45 meerdere pagina's op één vel afdrukken 83 nieten 49 ondersteunde formaten 39 opslaan 242 PCL-opdrachten 262 problemen oplossen 136 PS-instellingen 20 specificaties 39, 242 voorbedrukt 68 voorbladen 86 Index 283 afdrukstand, pagina opties voor dubbelzijdig afdrukken 75 PCL-opdrachten 263 stapler/stacker 59 afdrukstand, standaardwaarde instellen;paginaafdrukstand, standaardwaarde;staande afdrukstand, instellen als standaardwaarde;liggende afdrukstand, instellen als standaardwaarde 221 afdrukstand liggend opties voor dubbelzijdig afdrukken 75 afdrukstand pagina nietmachine/stapelaar 59 opties voor dubbelzijdig afdrukken 75 afdrukstand staand opties voor dubbelzijdig afdrukken 75 afdruktaken gestopt, problemen oplossen 128 onjuist opgemaakt 129 vasthouden 16, 226 worden niet afgedrukt, problemen oplossen 127 afdruktaken annuleren 78 afdruktaken stoppen 78 afmetingen, printer 237 akoestische emissie, specificaties 240 Algemene beschermingsfout - Uitzondering OE 190 antivervalsingswebsite 114 Apparaat configureren, menu 218 Apparaatinstellingen, venster in HP Werkset 101 Apple Macintosh. Zie Macintosh AppleTalk, instelling 231 automatisch doorgaan, instelling 227 Automatisch doorgaan, instelling 23 Auto-reinigingspagina 119, 225 B bakken gekruld papier, problemen oplossen 132 bakken, uitvoer instellingen 219 lokaliseren 9 papierbaan, test 234 selecteren 57 bakken voor uitvoer storingen verhelpen 145 bandensporen, problemen oplossen 186 batchinstallatie, stuurprogramma 104 batterij, specificaties 270 bedieningspaneel Afdrukken, menu 218 Afdrukkwaliteit, menu 221 Apparaat configureren, menu 218 datum/tijd, instellingen 226 Diagnostiek, menu 233 foutberichten 152 Help 15 Herstellen, menu 231 I/O, menu 230 284 Index Informatie, menu 212 inktpatroon, niveau controleren 115 instellingen 16 knoppen 14 lampjes 14 lokaliseren 9, 13 menustructuur, afdrukken 109 menustructuur afdrukken 15 Nietmachine/stapelaar, menu 229 nietmachine/stapelaar selecteren 50 on line Help 152 Papierverwerking, menu 214 problemen oplossen 126 Systeeminstellingen, menu 225 Taak ophalen, menu 210 taal, selecteren 229 taal selecteren 26, 126 verwijderbare waarschuwingen, instellingen 22, 227 bedrijfsomgeving, specificaties 241 beide zijden, afdrukken op duplexeenheid gebruiken 73, 76 gebruiksgegevens, pagina 212 handmatig 76 lay-outopties 75 ondersteunde papiersoorten 73 papier laden 74 papier laden voor nieten 59 problemen oplossen 133 benodigdheden bestellen iii, 202 onderdeelnummers 204, 205 recyclen 270 status, bekijken met HP Werkset 99 status, weergeven met geïntegreerde webserver 95 statuspagina 111 statuspagina afdrukken 212 van ander merk dan HP 114 bereiktest, problemen oplossen 198 berichten instellingen 22, 227 logbestand 233 berichten, problemen oplossen 152 bestandsdirectory afdrukken 212 bestellen afdrukmateriaal, HP 206 onderdeelnummers voor 204 bestellen van benodigdheden iii beveiliging instellingen 111 bidirectionele communicatie, instellingen 230 bijna leeg, toner 228 bindrandinstellingen 75 NLWW bovenklep papierstoringen verhelpen 139 bovenste uitvoerbak afdrukken naar 57 instellingen 219 lokaliseren 9 papierstoringen 145 briefhoofdpapier afdrukken op 68 fusermodi 223 briefkaarten afdrukken 70 specificaties 39 uitvoerbak selecteren 57 bron, papier 85 bron besparen 256 bronnen opslaan, geheugen 256 browsers, ondersteunde HP Web Jetadmin 97 browservereisten geïntegreerde webserver 94 HP Werkset 98 C capaciteit envelopinvoer 41 lade 1 39 lade voor 1500 vel 41 lade voor 500 vel 40 nietmachine/stapelaar 41 capaciteiten, laden 6, 39 cartridges benodigdheden, statuspagina 111 bestellen iii bijna op 23 Economode 84 functies 7 leeg 24 onderdeelnummers 205 status, bekijken met HP werkset 99 status, weergeven met geïntegreerde webserver 95 cartridges, inkt bijna leeg 228 EconoMode 224 leeg 228 cassetten, nietjes vullen 50 cassettes, nietjes instellingen 230 communicatie-instellingen 230 NLWW CompactFlash-kaart lokaliseren 10 CompactFlash-kaarten beschikbare typen 248 installatie controleren 255 installeren 252 toegang tot 9 concept afdrukken 84 conceptkwaliteit, afdrukken 224 configuratiepagina problemen oplossen 127 configuratiepagina, afdrukken 109 configuraties, printer 3 configureren, stuurprogramma 103 contracten, onderhoud 278 Courier-lettertype instellingen 220 D datum instellen 106 datuminstellingen 226 declaration of conformity 272 Desktop Printer Utility, problemen oplossen 191 Diagnostiek, menu 233 dichtheid, problemen oplossen 180 DIMM's beschikbare typen 248 installatie controleren 255 installeren 249 lokaliseren 10 onderdeelnummers 205 toegang tot 9 DLC/LLC, instelling 231 documentatie 2 Documentatie, tabblad van HP Werkset 101 documenten schalen 85 documenten vergroten 85 donkerheid, instelling 225 downloaden van software iii draadloze netwerkkaarten 7 drum versleten, bericht 116 druppels, problemen oplossen 181 dubbelzijdig afdrukken duplexeenheid gebruiken 73, 76 gebruiksgegevens, pagina 212 handmatig 76 lay-outopties 75 ondersteunde papierformaten 73 papier laden 74 papier laden voor nieten 59 problemen oplossen 133 duplexeenheid gebruiksgegevens, pagina 212 instellingen 219 onderdeelnummer 204 papierbaan, test 234 Index 285 E Economode 84 EconoMode-instelling 224 EIO-kaarten installeren 257 instellingen 230 lokaliseren 10 onderdeelnummers 206 sleuven 248 verwijderen 257 e-mailwaarschuwingen 100, 105 energiespecificaties 239 energieverbruik 8, 269 ENERGY STAR naleving 269 envelopinvoer capaciteit 6 envelopspecificaties 41 installeren 62 instellingen 46, 214 laden 62, 63 lokaliseren 10 onderdeelnummer 204 papierstoringen 140 specificaties 60 verwijderen 63 enveloppen afdrukken vanuit envelopinvoer 62, 63 afdrukken vanuit lade 1 60 gekreukt, problemen oplossen 186 marges 60, 244 opslaan 244 specificaties 40, 243 standaardformaat, instelling 219 uitvoerbak selecteren 57 EPS-bestanden, problemen oplossen 192, 195 erkende HP-dealers iv escape-tekens 260 Ethernet-kaarten, onderdeelnummers 206 etiketten afdrukken 66 fusermodi 223 specificaties 245 uitvoerbak selecteren 57 exemplaren standaardaantal instellen 218 Explorer, ondersteunde versies geïntegreerde webserver 94 HP Web Jetadmin 97 HP Werkset 98 Express Exchange, HP 279 F fabrieksinstellingen, herstellen 231 FastRes 5, 84 FastRes-resolutie;afdrukken in conceptkwaliteit FCC-verklaringen 268 286 Index formaat, papier afdrukken op klein of aangeapst formaat 70 lade 1, specificaties 39 ladeselectie 44, 45 specificaties van duplexeenheid 41 specificaties van envelopinvoer 41 specificaties van lade voor 1500 vel 41 specificaties van lade voor 500 vel 40 specificaties van nietmachine/stapelaar 41 formaat, printer 237 formaat wijzigen 85 foutberichten instellingen 22, 227 foutberichten, problemen oplossen 152 foutmeldingen gebeurtenislogboek, afdrukken 111 logbestand 233 Windows 190 functies printer 3 specificaties 5 fuser modi 223 papierstoringen 146 reinigen 118 vervangen 121 fusermodi 48 G garantie printcartridge 277 product 275 uitgebreide 278 verlengd iv gebeurtenislogboek 111 gebruikershandleiding 101 gebruiksgegevens, pagina 212 gecoat papier 69 Gegevens-lampje 15 gegevenstransmissie, instellingen 230 gegolfd, problemen oplossen 132 gegolfd papier, problemen oplossen 185 geheugen configuratiepagina 110 geheugen (DIMM's) 249 installatie controleren 255 installeren, DIMM's 249 lokaliseren 10 meegeleverd 6 onderdeelnummers 205 permanente bronnen 256 RAM-schijf, instellingen 25 uitbreiden 248 vereisten voor taakopslag 87 224 NLWW geïntegreerde server Instellingen, tabblad 95 geïntegreerde webserver e-mailwaarschuwingen 105 functies 94 Informatie, tabblad 95 Netwerk, tabblad 96 openen 94 Overige links, tabblad 96 systeemvereisten 94 gekreukt papier, problemen oplossen 185 gekruld papier, problemen oplossen 185 geluidsspecificaties 240 geperforeerd papier afdrukken op 68 gevouwen papier, problemen oplossen 185 gewicht, papier afdrukken op zwaar afdrukmateriaal 70 documenten nieten 49 gewicht, papierspecificaties duplexeenheid 41 envelopinvoer 41 lade 1 39 lade voor 1500 vel 41 lade voor 500 vel 40 nietmachine/stapelaar 41 gewicht, printer 237 grijze achtergrond, problemen oplossen 182 H handleidingen 2, 101 handleidingen, documentatie 2 handmatige invoer afdrukken naar lade 1 46 instellingen 19, 219, 226 Help bedieningspaneel 15 stuurprogramma's 29 herhaalde afbeelding, problemen oplossen 188 herhaalde storingen afbeeldingen 188 herhaalde storingen, problemen oplossen;storingen, herhaalde 183 Herstellen, menu 231 herstellen, papierstoring 228 herstellen, standaardinstellingen 231 hervatten na papierstoring 25 HP-afdrukmateriaal, bestellen 206 HP Express Exchange 279 HP-GL/2-opdrachten 259 HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii HP Jetdirect-printserver configuratiepagina, afdrukken 109 installeren 257 instellingen 231 lokaliseren 10 NLWW modellen met 3 onderdeelnummers 206 verwijderen 257 HP Jetlink-poort 7 HP LaserJet-hulpprogramma, Macintosh 32 HP OpenVMS-stuurprogramma's 29 HP Printing Supplies Returns en Recycling Program 270 HP SupportPack 278 HP Web Jetadmin browsers, ondersteunde 97 downloaden 97 e-mailwaarschuwingen 105 stuurprogramma configureren 104 HP Werkset Apparaatinstellingen, venster 101 Documentatie, tabblad 101 functies 98 inktpatroon, niveau controleren 115 koppelingen 101 openen 99 Probleemoplossing, tabblad 99 Status, tabblad 99 verwijderen 102 Waarschuwingen, tabblad 100 hulpprogramma voor aanpassingen 104 I I/O, menu 230 IBM OS/2-stuurprogramma's 29 Informatie, menu 212 Informatie, tabblad voor geïntegreerde webserver 95 informatiepagina's, afdrukken 109 ingesloten webserver inktpatroon, niveau controleren 115 inktpatronen bewaren 114 niveau controleren 115 papierstoringen 139 recyclen 270 statusinformatie 114 toner bijna op, bericht 115 toner op, bericht 116 van ander merk dan HP 114 verwachte levensduur 115 inktpatronen bewaren 114 inktpatronen van ander merk dan HP 114 Installatiegids 2 Installatiegidsen voor accessoires 2 installeren CompactFlash-kaarten 252 EIO-kaarten 257 envelopinvoer 62 Macintosh-software 36 netwerksoftware, Macintosh 34 netwerksoftware, Windows 33 Index 287 stuurprogramma's met hulpprogramma voor aanpassingen 104 Windows-printersysteem 32 Windows-software met de wizard Nieuwe hardware gevonden 37 instellingen bedieningspaneel 16 configuratiepagina, afdrukken 109 standaardinstellingen wijzigen 80 standaardwaarden, herstellen 231 stuurprogramma 79 stuurprogramma's 30 stuurprogramma's configureren 103 vergrendelen 103 Instellingen, tabblad voor geïntegreerde server 95 interfacekabels, problemen oplossen 127 Internet Explorer, ondersteunde versies geïntegreerde webserver 94 HP Web Jetadmin 97 HP Werkset 98 invoereenheden verplaatsen 12 invoerladen configureren 18 invoerrollen vervangen 121 IP-adres Macintosh, problemen oplossen 191, 194 IP-adres weergeven 17 ISPE (HP Instant Support Professional Edition) iii J Jetadmin browsers, ondersteunde 97 downloaden 97 e-mailwaarschuwingen 105 stuurprogramma configureren 104 Jetdirect-printserver configuratiepagina, afdrukken 109 installeren 257 instellingen 231 lokaliseren 10 modellen met 3 onderdeelnummers 206 verwijderen 257 Jetlink-poort 7 K kaarten afdrukken op 70 fusermodi 223 uitvoerbak selecteren 57 kabels problemen oplossen 127 kabels, onderdeelnummers 206 kalibratie-instellingen 222 288 Index kit, onderhoud onderdeelnummer 205 kit, printeronderhoud bericht, wissen 231 gebruiken 121 Klaar-lampje 14 klantenondersteuning geïntegreerde webserver, koppelingen 96 HP Express Exchange 279 onderhoudsovereenkomsten 278 serviceformulier 281 verzendklaar maken, printer 280 klantenservice HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii Macintosh iv on line iii servicedealers iv telefoon iii kleding, toner verwijderen uit 118 klein papier afdrukken op 71 klein papier, afdrukken op 57 klok instellen 106 knipperende lampjes 14 knoppen, bedieningspaneel 14 koppelingen geïntegreerde webserver 96 HP Werkset 101 kwaliteit instellingen 224 problemen oplossen 178 kwik, specificaties 270 L laatste pagina, ander papier 86 lade 1 aangepast formaat, instellingen 219 afdrukken vanuit 18, 44, 226 dubbelzijdig afdrukken 74 enveloppen afdrukken 60 formaat instellen 215 handmatig dubbelzijdig afdrukken 76 handmatige invoer 46 instellingen 214 instellingen voor aangepast papierformaat 71 instellingen voor handmatige invoer 19 kalibratie-instellingen 222 lokaliseren 9 ondersteund papier 39 papierstoringen 141 problemen oplossen 130 vergrendelen 45 vullen 51, 59 laden aangepast formaat, instellingen 219 aangepast papierformaat 71 capaciteiten 6 NLWW dubbelzijdig afdrukken 74 envelopinvoer 62, 63 enveloppen in lade 1 60 etiketten 66 gecoat papier 69 handmatig dubbelzijdig afdrukken 76 handmatige invoer 46 instellingen 214 instellingen, weergeven 111 instellingen voor aangepast papierformaat 71 kalibratie-instellingen 222 lade 1 vullen 51 lade voor 500 vel vullen 52 lokaliseren 9, 10 meegeleverd 3 nietmachine/stapelaar, papier 59 onderdeelnummers 204 papierbaan, test 234 papierspecificaties 40, 41 papierstoringen 138, 141, 142, 143 papier voor dubbelzijdig afdrukken 74 PCL-opdrachten 262 problemen oplossen 130, 132 selecteren 18, 44, 85, 226 transparanten 67 vergrendelen 45 verplaatsen 12 voorbedrukt papier 68 lade voor 1500 vel afdrukken vanuit 226 kalibratie-instellingen 222 papierstoringen 143 vullen 54 lade voor 1500 vellen problemen oplossen 130 lade voor 500 vel aangepast formaat, instellingen 219 afdrukken vanuit 226 instellingen 216 kalibratie-instellingen 222 papierstoringen 142 vullen 52 lade voor 500 vellen problemen oplossen 130 lampjes accessoirelampjes 11 lampjes, bedieningspaneel 14 LaserJet-hulpprogramma, Macintosh 32 laser safety statements 273 Legal-papier, te smalle marges 197 lege pagina's, problemen oplossen 134 Letter-papier, instellingen voor A4 vervangen 219 lettertypen EPS-bestanden, problemen oplossen 192, 195 instellingen 221 Macintosh, problemen oplossen 192 meegeleverd 7 NLWW overzicht afdrukken 212 overzichten afdrukken 112 PCL-opdrachten 261, 265 permanente bronnen 256 problemen oplossen 197 lezen en vasthouden-taken 88 licht afdrukken problemen oplossen 180 lichte afdruk tonerdichtheid instellen 225 lichtjes accessoires 175 liggend, afdrukstand PCL-opdrachten 263 lijnen, problemen oplossen 223 limietcontrolefout 198 Linux-stuurprogrammaondersteuning 28 logbestand 233 losse toner, problemen oplossen 183 LPT-foutmeldingen 190 luchtvochtigheid, vereisten 241 M Macintosh afdrukken in achtergrond 192 AppleTalk, instellingen 231 HP LaserJet-hulpprogramma 32 lettertypen, problemen oplossen 192 meegeleverde software 31 netwerkinstallatie 34 ondersteunde besturingssystemen 27 ondersteunde stuurprogramma's 28 PPD's 32 problemen oplossen 191 software installeren 36 software verwijderen 38 standaardstuurprogramma-instellingen wijzigen stuurprogramma's, problemen oplossen 194 stuurprogramma-instellingen 79 USB-kaart, problemen oplossen 193, 196 websites voor ondersteuning iv marges enveloppen 60, 244 kalibratie-instellingen 222 Legal-papier, problemen oplossen 197 PCL-opdrachten 263 materiaal gekruld, problemen oplossen 132 problemen met laden oplossen 132 meerdere pagina's op één vel afdrukken 83 meldingen gebeurtenislogboek, afdrukken 111 Windows 190 menu's, bedieningspaneel Afdrukken 218 Afdrukkwaliteit 221 Apparaat configureren 218 Index 81 289 Diagnostiek 233 Herstellen 231 I/O 230 Informatie 212 Nietmachine/stapelaar 229 Papierverwerking 214 structuur, afdrukken 15, 109 Systeeminstellingen 225 Taak ophalen 210 toegang krijgen tot 14 Microsoft Windows. Zie Windows milieuvriendelijk functies 269 modellen 3 modelnummer 110 N naslagwerken 2 Netscape Navigator, ondersteunde versies geïntegreerde webserver 94 HP Web Jetadmin 97 HP Werkset 98 Netwerk, tabblad voor geïntegreerde webserver 96 netwerken afdrukproblemen oplossen 189 draadloos 7 instellingen 231 Macintosh-software installeren 34 stuurprogramma configureren 103 Windows-software installeren 33 nietcassette vullen 50 nietcassettes onderdeelnummers 204 nieten, documenten 49 nietmachine vervangen 122 nietmachine/stapelaar afdrukken naar 49, 58 capaciteit 6 lokaliseren 10 modellen met 3 nietcassette vullen 50 onderdeelnummer 204 papierbaan, test 234 papier laden 59 papierspecificaties 41 standaardwaarde instellen als 50 status van lampje 11 status van lichtje 175 storingen, nieten 150 verplaatsen 12 Nietmachine/stapelaar instellingen 229 Nietmachine/stapelaar, menu 229 niveau van inktpatronen 115 290 Index Novell NetWare-instellingen;NetWare-instellingen;IPX/ SPX-instelling 231 n-per-vel afdrukken 83 O omgeving, specificaties 241 onderdeelnummers afdrukmateriaal, HP 206 EIO-kaarten 206 geheugen 205 kabels 206 laden 204 onderhoudskit 205 printcartridges 205 onderdelen bestellen 202 onderhoud overeenkomsten 278 onderhoudskit bericht, wissen 231 gebruiken 121 onderdeelnummer 205 onderhoudsovereenkomsten iv ondersteunde besturingssystemen 27, 28 ondersteunde platformen 28 ondersteunde platforms 27 ondersteuning geïntegreerde webserver, koppelingen 96 HP Express Exchange 279 HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii Macintosh iv onderhoudsovereenkomsten 278 on line iii servicedealers iv serviceformulier 281 telefoon iii verzendklaar maken, printer 280 Ongeldige bewerking, fouten 190 on line Help bedieningspaneel 15 stuurprogramma's 29 on line klantenservice iii op, toner 228 opdrachten escape-reeksen 260, 261 lettertypeselectie 261, 265 PCL 262 soorten 259 syntaxis 260 OpenVMS-stuurprogramma's 29 Opmerkingen bij de installatie 101 oppakrollen vervangen 121 opslaan enveloppen 244 papier 242 NLWW opslaan, taak instellingen 226 Taak ophalen, menu 210 opslag, taak geheugenvereisten 87 instellingen 16 lezen en vasthouden 88 privé 89 snelkopieertaak 87 opslagkast lokaliseren 10 onderdeelnummer 205 verplaatsen 12 opties voor vergroten/verkleinen 85 OS/2-stuurprogramma's 29 overdrachtsrollen vervangen 121 overeenkomsten voor service op locatie 278 Overige links geïntegreerde webserver 96 HP Werkset 101 ozonspecificaties 269 P pagina, afdrukstand PCL-opdrachten 263 pagina's, aantal 110 pagina's per minuut 5 pagina's per vel 83 paginaregels, instellingen;verticale regelafstand, instellingen;regelafstand, instellingen 221 papier A4/Letter vervangen, instelling 219 aangepast formaat 83, 219 aangepast formaat, afdrukken 70, 71 bron selecteren 85 capaciteit 6 dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde papierformaten 73 fusermodi 48, 223 gebruiksgegevens, pagina 212 gecoat 69 gekreukt 185 gekruld 185 gekruld, problemen oplossen 132 geperforeerd 68 handmatige invoer 46 HP, bestellen 206 klein 71 lade 1 vullen 51 lade-instellingen 214 lade selecteren 215, 226 ladeselectie 18, 44, 45 lade voor 1500 vel vullen 54 lade voor 500 vel vullen 52 meerdere pagina's op één vel afdrukken 83 nieten 49 ondersteunde formaten 39 NLWW opslaan 242 PCL-opdrachten 262 problemen met laden oplossen 132 problemen oplossen 136 PS-instellingen 20 specificaties 39, 242 specificaties van duplexeenheid 41 specificaties van laden voor 1500 vel 41 specificaties van lade voor 500 vel 40 specificaties van nietmachine/stapelaar 41 standaardformaat, instelling 219 voorbedrukt 68 voorbladen 86 papierbaan reinigen 119 test 234 papierstoringen bovenklep 139 duplexeenheid 144 eerste vel, problemen oplossen 133 envelopinvoer 140 fuser-ruimte 146 herstellen, instellingen 228 instelling, hervatten na papierstoring 25 lade 1 141 lade voor 1500 vel 143 lade voor 500 vel 142 locaties 138 uitvoerbak 145 Papierverwerking, menu 214 papierverwerkingsaccessoires lichtjes 175 problemen oplossen 130 parallelle communicatie, instellingen 230 parallelle kabel, onderdeelnummer 206 parallelle kabels problemen oplossen 127 parallelle poort lokaliseren 11 meegeleverd type 7 parallelle poorten niet ondersteund voor Macintosh 36 patronen bewaren 114 niveau controleren 115 statusinformatie 114 toner bijna op, bericht 115 toner op, bericht 116 van ander merk dan HP 114 verwachte levensduur 115 patronen, inkt papierstoringen 139 PCL, instellen als printertaal 21, 227 PCL-lettertypelijst afdrukken 112 PCL-lettertypeoverzicht afdrukken 212, 213 Index 291 PCL-opdrachten escape-reeksen 260, 261 lettertypeselectie 261, 265 syntaxis 260 veelgebruikte 262 PCL-stuurprogramma's functies 29 ondersteunde besturingssystemen 28 Zie ook stuurprogramma's PDE's, Macintosh 32 PDE's (Printer Dialog Extensions, Printerdialoogextensies), Macintosh 32 percentage van normale grootte 85 permanente bronnen 256 PJL-opdrachten (Printer Job Language) 259 poorten lokaliseren 11 LPT-foutmeldingen 190 meegeleverd 7 problemen oplossen, Macintosh 193, 196 PostScript, instellen als printertaal 21, 227 PostScript-foutpagina's instellingen 220 problemen oplossen 127 PPD's meegeleverd 32 problemen oplossen 191 PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving) meegeleverd 32 PPD-bestanden (PostScript Printer Description) problemen oplossen 191 printcartridges benodigdheden, statuspagina 111 bestellen iii bijna leeg 228 bijna op 23 Economode 84 EconoMode 224 functies 7 leeg 24, 228 onderdeelnummers 205 status, bekijken met HP Werkset 99 status, weergeven met geïntegreerde webserver 95 printerbesturingstalen geïnstalleerde weergeven 110 instellingen 21, 227 meegeleverd 7 overschakelen, PCL-opdrachten 264 printeronderhoudskit gebruiken 121 onderdeelnummer 205 printeronderhoud uitvoeren, bericht 121, 231 292 Index printeropdrachten escape-reeksen 260, 261 lettertypeselectie 261, 265 PCL 262 soorten 259 syntaxis 260 printerstuurprogramma's. Zie stuurprogramma's printertaal overschakelen, PCL-opdrachten 264 printertalen geïnstalleerde weergeven 110 meegeleverd 7 printer verplaatsen 12 privé-taken 89 Probleemoplossing, tabblad van HP Werkset 99 problemen oplossen accessoires 175, 177 afdrukken 127, 128, 134 afdrukken op netwerk 189 afdrukkwaliteit 178 bandensporen 186 bereiktest 198 configuratiepagina afdrukken 127 display van bedieningspaneel 126 druppels 181 dubbelzijdig afdrukken 133 EPS-bestanden 192, 195 foutberichten 152 gekreukt papier 185 gekruld papier 132, 185 grijze achtergrond 182 herhaalde afbeeldingen 188 herhaalde storingen 183 informatiepagina's 109 kabels 127 lade 1, papierstoringen 141 laden 132 lade selecteren 130 Legal-papier 197 lege pagina's 134 lettertypen 197 licht afdrukken 180 lijnen 223 limietcontrolefout 198 logbestand 233 Macintosh-problemen 191 on line Help 152 papier 136 papierstoring bij bovenklep 138 papierstoringen 138, 150 papierstoringen, eerste vel 133 papierstoringen bij lade voor 1500 vel 143 papierstoringen bij lade voor 500 vel 142 papierstoringen bij uitvoerbak 145 papierstoringen in fuser-ruimte 146 papierstoring in envelopinvoer 140 PostScript-problemen 197 NLWW PS-fouten 127 scheve pagina's 184 storingen in nietmachine 150 storing in duplexeenheid 144 strepen 181, 186 tekst 134 tekstkwaliteit 184, 187 tonervlekken 182 traag afdrukken 128, 133 vage afdruk 187 vaste schijf (accessoire) 199 vlekken 181 VM-fout 198 Windows-foutmeldingen 190 witte vlekken 186 processorsnelheid 6 Prompt voor soort/formaat, instelling 20 ProRes 5, 84 ProRes-resolutie 224 PS, instellen als printertaal 21, 227 PS-foutpagina's instellingen 220 problemen oplossen 127 PS-lettertypelijst afdrukken 112 PS of afdrukmateriaal, instelling 20 PS-stuurprogramma functies 29 ondersteunde besturingssystemen 28 Zie ook stuurprogramma's punten, problemen oplossen 181, 186 R RAM-schijf instellingen 229 RAM-schijf, instellingen 25 reageert niet, problemen oplossen 134 rechte papierbaan 57 recyclen inktpatronen 270 kunststof 269 regelinvoer, instellingen 221 regelterugloop, instellingen 221 regulatory statements Canadian DOC statement 273 Finnish laser statement 274 Japanese VCCI statement 273 Korean EMI statement 273 laser safety 273 reinigen fuser 118 printer 117 reinigingspagina automatisch 119, 225 handmatig 118 NLWW resolutie functies 5 instellingen 84, 224 problemen met kwaliteit oplossen 178 REt-instelling;Resolution Enhancement technologyinstelling (REt) 224 ringbandpapier afdrukken op 68 fusermodi 223 ringbandpapier met drie perforaties afdrukken op 68 fusermodi 223 rollen vervangen 121 ruw papier fusermodi 223 uitvoerbak selecteren 57 S scheve pagina's 184 schijf bestandsdirectory afdrukken 212 EIO-sleuven 248 lettertypelijst afdrukken 112 lokaliseren 10 problemen oplossen 199 verwijderen 257 schijven installeren 257 schuine pagina's 184 seriële kabels, problemen oplossen 127 serienummer 110 service erkende HP-dealers iv HP Express Exchange 279 informatieformulier 281 overeenkomsten iv, 278 verzendklaar maken, printer 280 SIMM's, incompatibel 248 sluimermodus in- of uitschakelen 21 vertraging, instelling 20 Sluimermodus voedingsspecificaties 239 smal papier afdrukken op 71 snelheid gegevenstransmissie, instellingen 230 problemen oplossen 128, 133 processor 6 resolutie-instellingen 224 specificaties 5 snelkopieertaken instellingen 16, 226 software downloaden iii HP Werkset 98 installeren in Windows 32 Index 293 installeren met de wizard Nieuwe hardware gevonden 37 instellingen 16 Linux 28 Macintosh iv, 31 Macintosh, meegeleverd 31 Macintosh installeren 36 netwerkinstallatie, Macintosh 34 netwerkinstallatie, Windows 33 ondersteunde besturingssystemen 27 verwijderen uit Macintosh 38 verwijderen uit Windows 38 software verwijderen HP Werkset 102 Macintosh 38 Windows 38 spanning, specificaties 239 specificaties afdrukmateriaal 39 akoestische emissies 240 bedrijfsomgeving 241 energieverbruik 8 enveloppen 243 etiketten 245 geheugen 6 laden 6 papier 242 printerformaat 237 printerfuncties 5 snelheid 5 stroomvoorziening 239 toegankelijkheid 8 transparanten 245 specificaties, papier envelopinvoer 41 lade voor 1500 vel 41 Spool32, fouten 190 staand, afdrukstand PCL-opdrachten 263 standaardinstellingen stuurprogramma's wijzigen 80 standaardinstellingen, herstellen 231 stapelaar afdrukken naar 49, 58 capaciteit 6 lokaliseren 10 onderdeelnummer 204 papierspecificaties 41 status van lampje 11 status van lichtje 175 verplaatsen 12 status bekijken met HP Werkset 99 benodigdheden 111 e-mailwaarschuwingen 100 Informatie, tabblad voor geïntegreerde webserver 95 294 Index lampjes, bedieningspaneel 14 lichtjes 175 pagina met benodigdheden afdrukken 212 waarschuwingen, e-mail 105 Status, tabblad van HP Werkset 99 stille installatie, stuurprogramma 104 storingen bovenklep 139 duplexeenheid 144 envelopinvoer 140 fuser-ruimte 146 herstellen, instelling 228 lade 1 141 lade voor 1500 vel 143 lade voor 500 vel 142 locaties 138 nieten 150 regelmatig terugkerend 150 uitvoerbak 145 storingen in nietmachine 150 storingen verhelpen bovenklep 139 duplexeenheid 144 envelopinvoer 140 fuser-ruimte 146 lade 1 141 lade voor 1500 vel 143 lade voor 500 vel 142 locaties 138 nieten 150 regelmatig terugkerend, problemen oplossen 150 strepen, problemen oplossen 181 stroom verbruik 269 stroomverbruik 8 stroomvoorzieningsspecificaties 239 structuur, menu 15, 109 stuurprogramma's configureren 103 downloaden iii Help 29 instellingen 16, 30, 79 Linux 28 Macintosh iv Macintosh, problemen oplossen 194 ondersteunde besturingssystemen 28 OS/2 29 selecteren 29 standaardinstellingen wijzigen 80 SupportPack, HP 278 syntaxis, PCL-opdrachten 260 Systeeminstellingen, menu 225 NLWW systeemvereisten geïntegreerde webserver 94 HP Web Jetadmin 97 HP Werkset 98 software voor afdrukken 27 stuurprogramma's 28 T Taak ophalen, menu 210 taakopslaglimiet 16 taal, bedieningspaneel 26, 126, 229 taken gestopt, problemen oplossen 128 lezen en vasthouden 88 onjuist opgemaakt 129 opslaan, geheugenvereisten 87 privé 89 Taak ophalen, menu 210 vasthouden 226 worden niet afgedrukt, problemen oplossen 127 talen, printer instellingen 21, 227 meegeleverd 7 overschakelen, PCL-opdrachten 264 technische ondersteuning geïntegreerde webserver, koppelingen 96 HP Express Exchange 279 HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii Macintosh iv onderhoudsovereenkomsten 278 on line iii servicedealers iv serviceformulier 281 telefoon iii verzendklaar maken, printer 280 tekens tekensets 221 vervormd 184 tekensets, selecteren 221 tekst, problemen oplossen onleesbaar 134 tekstkwaliteit, problemen oplossen 184, 187 telefoonnummers benodigdheden bestellen iii ondersteuning iii serviceovereenkomsten iv temperatuur, vereisten 241 tests 234 tijd instellen 106 tijdinstellingen 226 time-outinstellingen sluimermodus 20 vastgehouden taken 17 time-outs, I/O-instellingen 230 time-out vastgehouden taak 17 toegankelijkheid 8 toetsen, bedieningspaneel 14 NLWW toner afdrukkwaliteit, problemen oplossen 182 bijna leeg 228 bijna op 23 dichtheidsinstelling 225 EconoMode 224 leeg 24, 228 verwijderen uit kleding 118 toner besparen 84 toner bijna op 23 toner bijna op, bericht 115 tonercartridges. Zie printcartridges tonercassettes. Zie inktpatronen toner is leeg 24 toner op, bericht 116 tonervlekken, problemen oplossen 182 traag afdrukken, problemen oplossen 128, 133 transparanten afdrukken 67 fusermodi 223 HP, bestellen 208 specificaties 245 uitvoerbak 57 tweezijdig afdrukken problemen oplossen 133 U uitbreiden, geheugen 248 uitgebreide garantie 278 uitvoerbakken instellingen 219 papierstoringen 145 uitvoerkwaliteit instellingen 224 problemen oplossen 178 UNIX modelscripts 28 regelterugloop, instellingen 221 USB-kabel, onderdeelnummer 206 USB-poort lokaliseren 11 meegeleverd type 7 problemen oplossen, Macintosh 193, 196 V vage afdruk, problemen oplossen 187 vastgehouden taken geheugenvereisten 87 instellingen 16, 226 lezen en vasthouden 88 privé 89 Taak ophalen, menu op bedieningspaneel 210 Index 295 vasthouden, taak geheugenvereisten 87 instellingen 16, 226 lezen en vasthouden 88 privé 89 Taak ophalen, menu 210 verbruiksartikelen recyclen 270 vergrendelen accessoires 12 laden 45 vergrendelen, stuurprogrammafuncties 103 verhelpen, papierstoringen herstellen, instellingen 228 verhelpen, storingen uitvoergebied 145 verkeerde printer, verzenden naar 192 verlengde service iv verpakken, printer 280 vervalste benodigdheden 114 vervormde tekens, problemen oplossen 184 verwijderbare waarschuwingen weergavetijd instellen 22 verwijderbare waarschuwingen, instelling 22, 227 verwijderen HP Werkset 102 toner uit kleding verwijderen 118 verzenden, printer 280 verzendklaar maken, printer 280 vlekjes, problemen oplossen 181, 186 vlekken, problemen oplossen 181, 186 VM-fout 198 voeding specificaties 239 voorbedrukt papier afdrukken op 68 fusermodi 223 voorbladen eerste pagina, ander papier 86 voorconfiguratie, stuurprogramma 103 Voorkant boven, bindoptie 75 vullen lade 1 51 lade voor 1500 vel 54 lade voor 1500 vel vullen 54 lade voor 500 vel 52 nietcassette 50 W waarschuwingen, e-mail 105 waarschuwingen, instelling 22, 227 Waarschuwingen, tabblad van HP Werkset 100 Waarschuwing-lampje 15 296 Index watermerken afdrukken 82 webbrowservereisten geïntegreerde webserver 94 HP Werkset 98 Web Jetadmin browsers, ondersteunde 97 downloaden 97 e-mailwaarschuwingen 105 stuurprogramma configureren 104 websites antivervalsing 114 benodigdheden bestellen iii HP Web Jetadmin downloaden 97 klantenservice iii Macintosh-ondersteuning iv papierspecificaties 242 serviceovereenkomsten iv software downloaden iii UNIX- en Linux-stuurprogramma's 28 Werkset Apparaatinstellingen, venster 101 Documentatie, tabblad 101 functies 98 koppelingen 101 openen 99 Probleemoplossing, tabblad 99 Status, tabblad 99 verwijderen 102 Waarschuwingen, tabblad 100 wettelijke voorschriften declaration of conformity 272 FCC 268 Windows foutmeldingen, problemen oplossen 190 installeren met de wizard Nieuwe hardware gevonden 37 netwerkinstallatie 33 ondersteunde stuurprogramma's 28 ondersteunde versies 27 software installeren 32 software verwijderen 38 standaardstuurprogramma-instellingen wijzigen 80 stuurprogramma-instellingen 79 witte strepen of vlekken, problemen oplossen;strepen, problemen oplossen 186 Z zelfklevende etiketten. Zie etiketten zijpaneel aan de rechterkant lokaliseren 9 zwaar papier afdrukken op 70 fusermodi 223 uitvoerbak selecteren 57 NLWW © 2004 Hewlett-Packard Development Company, LP www.hp.com/support/lj4250 www.hp.com/support/lj4350 *Q5400-90940* *Q5400-90940* Q5400-90940
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310

HP LaserJet 4250 Printer series Gebruikershandleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor