HP Color LaserJet 5550 Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
gebruiken
hp color LaserJet 5550,
5550n, 5550dn,
5550dtn, 5550hdn
HP Global Solutions Catalog
(HP-catalogus voor
algemene oplossingen)
www.hp.com/go/gsc
•meer oplossingen voor papierverwerking?
•probleemloos afdrukken van en naar uw printer(s)?
•e-formulieren of andere webdocumenten afdrukken?
•oplossingen voor afdrukken of digitale
beeldbewerking?
Wilt u:
Ga naar de HP Global Solutions
Catalog (GSC) voor oplossingen
van Hewlett-Packard en andere
bedrijven, die geheel tegemoet
komen aan uw specifieke
zakelijke eisen.
De GSC is de eenvoudigste en
snelste manier voor het vinden
van oplossingen op het gebied
van afdrukken en digitale
beeldbewerking.
Er zijn talloze oplossingen
beschikbaar voor HP-
producten voor afdrukken
en digitale beeldbewerking.
Van papierladen en
beveiligingsfirmware tot
software voor printerbeheer.
geen paniek.
wij hebben de
oplossingen
voor uw
zakelijke
behoeften
HP Color LaserJet 5550, 5550n, 5550dn,
5550dtn, 5550hdn
Gebruikershandleiding
Auteursrecht en licentiebepalingen
© 2004 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP worden uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd.
Niets in deze verklaring mag worden
opgevat als een aanvullende garantie. HP
is niet aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Onderdeelnummer: Q3713-90919
Edition 1, 9/2004
Handelsmerken
Adobe® en Adobe Postscript® 3™ zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Bluetooth® is een handelsmerk van de
eigenaar en wordt onder licentie gebruikt
door Hewlett-Packard Company.
Energy Star® en het logo Energy Star®
zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van de Amerikaanse EPA
(Environmental Protection Agency).
Microsoft® is een in de Verenigde Staten
gedeponeerd handelsmerk van Microsoft
Corporation.
Het is mogelijk dat geproduceerde
PANTONE®* PANTONE®*-kleuren niet
overeenkomen met normen van
PANTONE®*. Raadpleeg recente
publicaties van PANTONE®* voor
nauwkeurige kleuren. PANTONE® en
andere handelsmerken van Pantone®*,
Inc. zijn de eigendom van Pantone®*, Inc.
© PANTONE®*, Inc., 2000.
UNIX® is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
Windows®, MS Windows® en Windows
NT® zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
hp klantenondersteuning
On line Services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding:
World Wide Web-adres: Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor informatie over de
HP Color LaserJet 5550 series printers en het ophalen van bijgewerkte printersoftware
van HP, product- en ondersteuningsinformatie en printerstuurprogramma's in verschillende
talen. (Deze websites zijn Engelstalig.)
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een suite met webhulpprogramma's voor
probleemoplossing voor computers en printers. Via ISPE kunt u snel computer- en
printerproblemen vaststellen en oplossen. U kunt de ISPE-hulpprogramma's openen via
http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
HP biedt gedurende de garantieperiode kosteloze telefonische ondersteuning. Als u belt,
wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen.
Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/
regio. U kunt ook naar http://www.hp.com/support/callcenters gaan. Zorg dat u de volgende
gegevens bij de hand hebt als u HP belt: productnaam, serienummer, datum van aankoop
en een beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik op het vak support &
drivers.
Toepassingen, stuurprogramma's en elektronische informatie
Ga naar: http://www.hp.com/go/clj5550_software voor de HP Color LaserJet 5550 series
printer. De webpagina voor de stuurprogramma's kan Engelstalig zijn, maar u kunt de
stuurprogramma's in verschillende talen downloaden.
Bel: (zie de brochure in de productverpakking).
Rechtstreeks bestellen van HP accessoires en benodigdheden
In de Verenigde Staten kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/sbso/product/
supplies. In Canada kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.ca/catalog/supplies.
In Europa kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/supplies. In Zuidoost-Azië
en Australië kunt u benodigdheden bestellen op http://www.hp.com/paper/.
Accessoires kunnen worden besteld op http://www.hp.com/go/accessories.
Bel: 1-800-538-8787 (Verenigde Staten) of 1-800-387-3154 (Canada).
HP service-informatie
Voor de gegevens van geautoriseerde HP dealers kunt u bellen met 1-800-243-9816
(Verenigde Staten) of 1-800-387-3867 (Canada). Neem voor service voor uw product
contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio (zie de brochure in de
productverpakking).
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: 1-800-835-4747 (Verenigde Staten) of 1-800-268-1221 (Canada).
Verlengde service: 1-800-446-0522
HP werkset
NLWW iii
Met de HP werkset kunt u de printerstatus en -instellingen controleren en
probleemoplossingsinformatie en online documentatie bekijken. U kunt de HP werkset
weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als deze op een
netwerk is aangesloten. U kunt de HP werkset alleen gebruiken als u de software volledig
hebt geïnstalleerd. Zie
De HP werkset gebruiken.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Ga naar: http://www.hp.com/go/macosx voor ondersteuningsinformatie voor Macintosh OS X
en de service voor updates voor stuurprogramma's van HP.
Ga naar: http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die speciaal voor de Macintosh-
gebruiker zijn ontworpen.
iv NLWW
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie .........................................................................................2
World Wide Web-koppelingen ...........................................................................................2
Koppelingen naar gebruikershandleiding ..........................................................................2
Als u meer informatie wilt ..................................................................................................2
Printerconfiguraties ..................................................................................................................5
HP Color LaserJet 5550 ....................................................................................................5
HP Color LaserJet 5550n ..................................................................................................6
HP Color LaserJet 5550dn ................................................................................................6
HP Color LaserJet 5550dtn ...............................................................................................7
HP Color LaserJet 5550hdn ..............................................................................................8
Printerfuncties ........................................................................................................................10
Overzicht ................................................................................................................................12
Printersoftware .......................................................................................................................13
Softwarefuncties ..............................................................................................................13
Printerstuurprogramma's .................................................................................................14
Software voor Macintosh-computers ...............................................................................18
De afdruksysteemsoftware installeren .............................................................................19
De installatie van de software ongedaan maken .............................................................25
Software voor netwerken .................................................................................................25
Hulpprogramma's ............................................................................................................26
Specificaties voor het afdrukmateriaal ...................................................................................29
Ondersteunde papiergewichten en -formaten .................................................................29
2 Bedieningspaneel
Overzicht van het bedieningspaneel ......................................................................................34
Display .............................................................................................................................34
Toegang tot het bedieningspaneel via een computer ......................................................35
Knoppen op het bedieningspaneel ........................................................................................37
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel ..............................................................38
Menu's van het bedieningspaneel ..........................................................................................39
Om te beginnen... ............................................................................................................39
Menuoverzicht ........................................................................................................................40
De menu's openen ..........................................................................................................40
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) .................................................40
Menu Informatie ...............................................................................................................40
Menu Papierverwerking ...................................................................................................41
Menu Apparaat configureren ...........................................................................................41
Menu Diagnostiek ............................................................................................................43
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) .......................................................44
Menu Informatie ..................................................................................................................... 45
Menu Papierverwerking .........................................................................................................46
Menu Apparaat configureren .................................................................................................47
Afdrukmenu .....................................................................................................................47
Afdrukkwaliteitmenu ........................................................................................................49
NLWW v
Menu Systeeminstellingen ...............................................................................................50
Menu I/O ..........................................................................................................................52
Menu Reset .....................................................................................................................53
Menu Diagnostiek ..................................................................................................................55
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen .................................................57
Taakopslaglimiet ..............................................................................................................57
Time-out taak vasthouden ...............................................................................................57
Adres weergeven .............................................................................................................58
Kleur/zwart .......................................................................................................................58
Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en handmatige invoer ......................59
PowerSave-tijd ................................................................................................................60
Personality .......................................................................................................................61
Wisbare waarschuwingen ................................................................................................62
Automatisch doorgaan .....................................................................................................62
Printerbenodigdheden bijna op ........................................................................................63
Kleurentoner is op ...........................................................................................................63
Storingsherstel .................................................................................................................64
Taal ..................................................................................................................................64
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld ..............................................66
3 I/O-configuratie
Netwerkconfiguratie ...............................................................................................................68
Parameters van Novell NetWare-frametype configureren ...............................................68
TCP/IP-parameters configureren .....................................................................................69
Parallelle configuratie .............................................................................................................75
USB-configuratie ....................................................................................................................76
Configuratie van Jetlink-aansluiting .......................................................................................77
Enhanced I/O (EIO) configureren ..........................................................................................78
HP Jetdirect-printservers .................................................................................................78
Beschikbare interfaces voor Enhanced I/O .....................................................................78
NetWare-netwerken .........................................................................................................79
Windows- en Windows NT-netwerken .............................................................................79
AppleTalk-netwerken .......................................................................................................79
UNIX/Linux-netwerken .....................................................................................................79
Draadloos afdrukken ..............................................................................................................80
IEEE 802.11b-standaard .................................................................................................80
Bluetooth .........................................................................................................................80
4 Afdruktaken
Afdruktaken beheren ..............................................................................................................82
Bron .................................................................................................................................82
Soort en Formaat .............................................................................................................82
Prioriteiten van afdrukinstellingen ....................................................................................83
Afdrukmateriaal selecteren ....................................................................................................84
Afdrukmaterialen die u moet vermijden ...........................................................................84
Afdrukmateriaal dat de printer kan beschadigen .............................................................84
Invoerladen configureren .......................................................................................................86
Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd ..................................................86
Papier plaatsen in lade 1 als u deze één keer wilt gebruiken ..........................................86
Papier in lade 1 plaatsen als hetzelfde papier voor verschillende afdruktaken
wordt gebruikt ...............................................................................................................88
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1 ...............................................................................90
Herkenbaar afdrukmateriaal in lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen ...............................................91
Afdrukmateriaal met niet-herkenbare of standaardformaten in lade 2, 3, 4 en 5
plaatsen ........................................................................................................................94
vi NLWW
Afdrukmateriaal van speciaal formaat in lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen ................................96
Laden configureren via het menu Papierverwerking .......................................................99
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ................................................................................101
Transparanten ...............................................................................................................101
Glanspapier ...................................................................................................................101
Gekleurd papier .............................................................................................................102
Afbeeldingen afdrukken .................................................................................................102
Enveloppen ....................................................................................................................102
Etiketten .........................................................................................................................103
Zwaar papier ..................................................................................................................103
HP LaserJet Tough-papier ............................................................................................104
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier ..............................................................104
Kringlooppapier .............................................................................................................104
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) ...........................................................................................105
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch dubbelzijdig afdrukken .........106
Lege pagina's dubbelzijdig afdrukken ...........................................................................107
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken ..................................................107
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (duplex) ..................................................................107
Brochures afdrukken .....................................................................................................108
De registratie aanpassen ...............................................................................................108
Bijzondere afdruksituaties ....................................................................................................110
De eerste pagina anders afdrukken ..............................................................................110
Een leeg achterblad afdrukken ......................................................................................110
Afdrukken op speciaal papier ........................................................................................110
Een afdruktaak afbreken ...............................................................................................111
Taakopslagfuncties ..............................................................................................................112
Een afdruktaak opslaan .................................................................................................112
Snelkopiëren ..................................................................................................................113
Proefafdrukfunctie .........................................................................................................113
Privé-taken ....................................................................................................................114
Mopier-modus ................................................................................................................116
Geheugenbeheer ................................................................................................................. 117
5 Printerbeheer
Pagina’s met printerinformatie .............................................................................................120
Menustructuur ................................................................................................................120
Configuratiepagina ........................................................................................................120
Statuspagina printerbenodigdheden ..............................................................................121
Gebruikspagina .............................................................................................................121
Demo .............................................................................................................................122
CMYK-voorbeelden afdrukken ......................................................................................122
RGB-voorbeelden afdrukken .........................................................................................122
Bestandsdirectory ..........................................................................................................123
PCL- of PS-lettertypeoverzicht ......................................................................................123
Logbestand ....................................................................................................................123
De geïntegreerde webserver gebruiken ...............................................................................124
Toegang tot de ingebouwde webserver krijgen met behulp van een
netwerkverbinding ......................................................................................................124
Tabblad Informatie .........................................................................................................125
Tabblad Instellingen ......................................................................................................125
Tabblad Netwerk ...........................................................................................................126
Overige koppelingen ......................................................................................................126
De HP werkset gebruiken ....................................................................................................127
Ondersteunde besturingssystemen ...............................................................................127
Ondersteunde browsers ................................................................................................127
NLWW vii
De HP werkset weergeven ............................................................................................127
Onderdelen van de HP werkset .....................................................................................128
Overige koppelingen ......................................................................................................128
Tabblad Status ..............................................................................................................128
Tabblad Problemen oplossen ........................................................................................128
Tabblad Waarschuwingen .............................................................................................129
Tabblad Documentatie ..................................................................................................129
Knop Apparaatinstellingen .............................................................................................129
Koppelingen van de HP werkset ...................................................................................130
6 Kleur
Afdrukken in kleur ................................................................................................................132
Papierselectie ................................................................................................................132
HP ImageREt 3600 ........................................................................................................132
Beste afdrukkwaliteit ......................................................................................................132
Kleuropties .....................................................................................................................132
sRGB .............................................................................................................................133
In vier kleuren afdrukken (CMYK) .................................................................................133
Kleuropties van de printer beheren ......................................................................................135
Afdrukken in grijstinten ..................................................................................................135
Automatische of handmatige kleuraanpassing ..............................................................135
Kleuren overeenstemmen ....................................................................................................137
PANTONE®*-kleuraanpassing ......................................................................................137
Kleurovereenstemming ..................................................................................................137
Kleurvoorbeelden afdrukken ..........................................................................................138
Kleuremulatie van de HP Color LaserJet 4550 .............................................................138
7 Onderhoud
Printcartridgebeheer ............................................................................................................140
Printcartridges van HP ...................................................................................................140
Printcartridges van andere merken ...............................................................................140
Echtheidscontrole van printcartridges ...........................................................................140
HP fraude-hotline ...........................................................................................................140
Printcartridges bewaren .................................................................................................141
Verwachte levensduur van printcartridge ......................................................................141
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering) ..............................................141
De levensduur van de printcartridge controleren ...........................................................142
Printcartridges vervangen ....................................................................................................143
De printcartridge vervangen ..........................................................................................143
Printerbenodigdheden vervangen ........................................................................................147
Printerbenodigdheden zoeken .......................................................................................147
Richtlijnen voor vervanging ...........................................................................................147
Ruimte om de printer vrijmaken om benodigdheden te vervangen ...............................148
E-mailwaarschuwingen voor de status van de benodigdheden configureren ......................149
Periodieke reiniging .............................................................................................................150
Wanneer u de OHT-sensor moet reinigen .....................................................................150
De OHT-sensor reinigen ................................................................................................150
Wanneer u de antistatische kam moet reinigen ...................................................................153
De antistatische kam reinigen ..............................................................................................154
8 Problemen oplossen
Controlelijst voor het oplossen van problemen ....................................................................159
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden .................................................159
Informatiepagina's voor problemen oplossen ......................................................................160
viii NLWW
Pagina van papierbaantest ............................................................................................160
Registratiepagina ...........................................................................................................160
Logbestand ....................................................................................................................161
Soorten berichten op het bedieningspaneel ........................................................................162
Statusberichten ..............................................................................................................162
Waarschuwingsberichten ..............................................................................................162
Foutberichten .................................................................................................................162
Kritieke-foutberichten .....................................................................................................162
Berichten van het bedieningspaneel ....................................................................................163
Papierstoringen ....................................................................................................................192
Herstel na papierstoringen ............................................................................................192
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen ................................................................194
Papierstoringen verhelpen ...................................................................................................196
Storing in lade 1, 2, 3, 4 of 5 ..........................................................................................196
Storing in lade 3, 4 of 5 ..................................................................................................200
Papierstoringen in de bovenklep ...................................................................................206
Papierstoring in de papierinvoer of de papierbaan ........................................................211
Meerdere storingen in de papierbaan ............................................................................214
Papierstoring in de duplexbaan .....................................................................................219
Meerdere storingen in de duplexbaan ...........................................................................221
Problemen met de papierverwerking ...................................................................................228
De printer voert meerdere vellen tegelijk in .........................................................................228
De printer voert een onjuist paginaformaat in ......................................................................228
De printer neemt papier op uit de onjuiste lade ...................................................................229
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd ........................................................229
Selecteren van papierformaten voor lade 2, 3, 4 of 5 met het bedieningspaneel is
niet mogelijk ......................................................................................................................230
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3, 4 of 5 ingevoerd ........................................230
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd ..........................................................231
Transparanten worden niet juist afgedrukt en op het bedieningspaneel verschijnt
een foutbericht over een probleem met het afdrukmateriaal in de lade ............................232
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer ............................................232
De uitvoer is gekruld of gekreukt .........................................................................................233
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed ..............................................233
Problemen met de manier waarop de printer reageert ........................................................235
Geen bericht in het display ..................................................................................................235
De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt ..............................................................235
Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens ......................................................236
Selecteren van de printer vanaf de computer is niet mogelijk .............................................237
Problemen met het bedieningspaneel van de printer ..........................................................238
De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist .................................................238
Lade 3, 4 of 5 kan niet worden geselecteerd .......................................................................238
Problemen met het afdrukken van kleuren ..........................................................................239
Er wordt zwart afgedrukt in plaats van kleur ........................................................................239
Verkeerde tint .......................................................................................................................239
Ontbrekende kleuren ...........................................................................................................239
Inconsistente kleuren na installatie van een printcartridge ..................................................240
De kleuren die worden afgedrukt, komen niet overeen met de kleuren op het scherm .......240
Onjuiste printeruitvoer ..........................................................................................................241
Onjuiste lettertypen worden afgedrukt .................................................................................241
Niet in staat om alle tekens in een symbolenset af te drukken ............................................241
Dansende tekst tussen afdrukken ........................................................................................241
Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces ..............................................................241
Gedeeltelijke afdruk .............................................................................................................242
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen ..............................................242
Problemen met programma's ...............................................................................................243
NLWW ix
Niet in staat om systeemselecties te wijzigen door middel van software .............................243
Niet in staat om vanuit de software een lettertype te selecteren .........................................243
Niet in staat om vanuit de software kleuren te selecteren ...................................................243
Het printerstuurprogramma herkent lade 3, 4 of 5 in de duplexeenheid niet .......................243
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ........................................................................244
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door papier ...............................................244
Problemen met transparanten .......................................................................................244
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving .....................................245
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen ...................................................245
Problemen met afdrukkwaliteit in verband met onderhoud ...........................................245
Pagina voor problemen oplossen ..................................................................................245
De printer kalibreren ......................................................................................................246
Schema voor problemen met de afdrukkwaliteit ............................................................246
Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken
Printergeheugen en lettertypen ............................................................................................253
Een configuratiepagina afdrukken .................................................................................254
Geheugen en lettertypen installeren ....................................................................................255
DDR DIMM's installeren ................................................................................................255
Een flash-geheugenkaart installeren .............................................................................258
Geheugen activeren ......................................................................................................261
Een HP Jetdirect-printserver installeren ..............................................................................263
Een HP Jetdirect-printserver installeren ........................................................................263
Bijlage B Benodigdheden en accessoires
Beschikbaarheid van reserveonderdelen en benodigdheden ..............................................267
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers met een
netwerkverbinding) ...........................................................................................................267
Rechtstreeks bestellen via de printersoftware (voor printers die rechtstreeks op een
computer zijn aangesloten) ...............................................................................................268
Printerbenodigdheden rechtstreeks bestellen via de software ......................................268
Bijlage C Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ..............................................................................271
Beperkte garantie op de printcartridges en afbeeldingsdrums ............................................273
Premium-beveiligingsgarantie van HP. Verklaring van beperkte garantie voor de
fuserkit en transferkit van de Color LaserJet. ...................................................................274
Onderhoudsovereenkomsten van HP ..................................................................................275
On-site servicecontracten ..............................................................................................275
Bijlage D Printerspecificaties
Voedingsspecificaties ..........................................................................................................278
Geluidshinder
1,
2
...................................................................................................................279
Omgevingsspecificaties .......................................................................................................280
Bijlage E Overheidsinformatie
FCC-voorschriften ................................................................................................................281
Programma voor milieuvriendelijke producten .....................................................................282
Milieubescherming .........................................................................................................282
Ozon-productie ..............................................................................................................282
Minder energieverbruik ..................................................................................................282
Papierverbruik ...............................................................................................................282
x NLWW
Plastic onderdelen .........................................................................................................282
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet ..................................................................282
Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and Recycling
Program ......................................................................................................................283
Kringlooppapier .............................................................................................................283
Materiaalbeperkingen ....................................................................................................283
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart) ........................................................283
Meer informatie ..............................................................................................................283
Conformiteitsverklaring ........................................................................................................285
Veiligheidsverklaringen ........................................................................................................286
Laserveiligheid ...............................................................................................................286
Canadese DOC-voorschriften .......................................................................................286
EMI-verklaring voor Korea .............................................................................................286
VCCI-verklaring voor Japan ..........................................................................................286
Laserverklaring voor Finland .........................................................................................287
Woordenlijst
Index
NLWW xi
xii NLWW
Basisinformatie over de printer
Dit hoofdstuk biedt informatie over het instellen van de printer en de printerfuncties. De
volgende onderwerpen komen aan bod:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Overzicht
Printersoftware
Specificaties voor het afdrukmateriaal
NLWW 1
Snelle toegang tot printerinformatie
World Wide Web-koppelingen
Printerstuurprogramma's, bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en
ondersteunende informatie kunt u vinden op:
http://www.hp.com/support/clj5550
Printerstuurprogramma's zijn te downloaden op de volgende sites:
In China: ftp://www.hp.com.cn/support/clj5550
In Japan: ftp://www.jpn.hp.com/support/clj5550
In Korea: http://www.hp.co.kr/support/clj5550
In Taiwan: http://www.hp.com.tw/support/clj5550
Of op de lokale website voor stuurprogramma's op: http://www.dds.com.tw
Ga als volgt te werk om benodigdheden te bestellen:
Verenigde Staten: http://www.hp.com/go/ljsupplies
Rest van de wereld: http://www.hp.com/ghp/buyonline.html
Ga als volgt te werk om accessoires te bestellen:
http://www.hp.com/go/accessories
Koppelingen naar gebruikershandleiding
Overzicht
Printerbenodigdheden vervangen
Als u meer informatie wilt
Voor deze printer zijn verschillende handleidingen beschikbaar. Zie http://www.hp.com/
support/clj5550.
De printer gereedmaken
Aan de slag... Stapsgewijze instructies voor het installeren en instellen van de printer. Deze
handleiding staat op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers. Instructies voor het configureren
van de HP Jetdirect-printserver en het oplossen van problemen. Deze handleiding staat op
de cd-rom die bij de printer is geleverd.
Handleidingen voor accessoires en benodigdheden. Stapsgewijze instructies bij de
optionele accessoires en benodigdheden van de printer voor het installeren van de
accessoires en benodigdheden van de printer.
De printer gebruiken
Gebruikershandleiding. Uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het
verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die u bij de printer
hebt gekregen.
Online Help. Informatie over de printeropties die vanuit de printerstuurprogramma's
beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het
printerstuurprogramma.
NLWW Snelle toegang tot printerinformatie 3
Online gebruikershandleiding in HTML. Uitgebreide informatie over het gebruik van de
printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Beschikbaar op http://www.hp.com/
support/clj5550. Als u verbinding hebt, selecteert u Manuals (Handleidingen).
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Printerconfiguraties
Dank u voor de aanschaf van de HP Color LaserJet 5550 series printer. Deze printer is
verkrijgbaar in de hieronder beschreven configuraties.
HP Color LaserJet 5550
De HP Color LaserJet 5550 is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van
28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder
wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie
Printerfuncties voor meer informatie
over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook
afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een
Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard
bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C).
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual
Inline Memory Module).
NLWW Printerconfiguraties 5
HP Color LaserJet 5550n
De HP Color LaserJet 5550n is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van
28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder
wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie
Printerfuncties voor meer informatie
over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook
afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een
Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard
bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook
een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual
Inline Memory Module).
HP Color LaserJet 5550dn
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De HP Color LaserJet 5550dn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid van
28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat. Hieronder
wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie
Printerfuncties voor meer informatie
over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan ook
afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een
Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard
bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook
een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
160 MB SDRAM-geheugen (Synchronous Dynamic Random Access Memory). 128 MB
DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf (Dual
Inline Memory Module).
HP Color LaserJet 5550dtn
De HP Color LaserJet 5550dtn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid
van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat.
Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie
Printerfuncties voor meer
informatie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Lade 3 kan 500 vel met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal bevatten. Beide laden kunnen
ook afdrukmateriaal van speciaal formaat verwerken.
NLWW Printerconfiguraties 7
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een
Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard
bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook
een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en
een extra DIMM-sleuf. De printer heeft twee 200-pins SODIMM-sleuven (Small Outline
Dual Inline Memory Module) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen
worden geïnstalleerd. Tevens is een optioneel verkrijgbare vaste schijf beschikbaar.
Printerstandaard.
HP Color LaserJet 5550hdn
De HP Color LaserJet 5550hdn is een vier-kleurenlaserprinter met een maximumsnelheid
van 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27 ppm voor Letter-formaat.
Hieronder wordt een lijst met de printerfuncties weergegeven. Zie
Printerfuncties voor meer
informatie over de functies.
Lade 1 is een multifunctionele lade die 100 vel verschillende afdrukmaterialen of 20
enveloppen kan bevatten.
Lade 2 is een papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor afdrukmateriaal met het
formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated, Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS),
11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13 en Legal. Deze lade kan afdrukmateriaal
van speciaal formaat verwerken.
Lade 3, 4 en 5 kunnen 500 vel met het formaat Letter, Letter-Rotated, A4, A4-Rotated,
Executive, A5 (JIS), B4 (JIS), B5 (JIS), 11 x 17, A3, 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13
en Legal bevatten. Deze laden kunnen ook afdrukmateriaal van speciaal formaat
verwerken.
Printerstandaard.
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex).
De mogelijkheid om aansluitingen te maken met parallelle poorten, netwerkpoorten en
Jetlink-poorten. De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output), een
Jetlink-poort, een USB 1.1-verbinding (Universal Serial Bus) en een standaard
bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan IEEE-1284-C). De printer bevat ook
een EIO-netwerkkaart voor een HP Jetdirect 620N-printserver.
288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart en
een extra DIMM-sleuf. De printer heeft twee 200-pins SODIMM-sleuven (Small Outline
Dual Inline Memory Module) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen
worden geïnstalleerd. Deze printer bevat ook een vaste schijf.
Opmerking
Als u lade 5 toevoegt aan de printer nadat u de printer hebt gekocht, kan de aanduiding voor
de ladepositie het verkeerde nummer aangeven. Wilt u het nummer wijzigen, dan schuift u
de positieschakelaar naar nummer 5.
NLWW Printerconfiguraties 9
Printerfuncties
In deze printer wordt de kwaliteit en betrouwbaarheid van Hewlett-Packard gecombineerd
met de onderstaande functies. Voor verdere informatie over functies van de printer gaat u
naar de website van Hewlett-Packard op http://www.hp.com/support/clj5550.
Functies
Prestaties
Maximaal 28 pagina's per minuut (ppm) voor A4-formaat en 27
ppm voor Letter-formaat.
Drukt ook af op transparanten en glanspapier. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten voor meer informatie.
Geheugen
De modellen HP Color LaserJet 5550, HP Color LaserJet 5550n
en HP Color LaserJet 5550dn bevatten 128 MB SDRAM, 32 MB
extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf.
Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 5550 series printers
maken gebruik van 200-pins SODIMM's waarin
geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden
geïnstalleerd.
De modellen HP Color LaserJet 5550dtn en HP Color LaserJet
5550hdn bevatten 288 MB SDRAM: 256 MB DDR plus 32 MB
extra geheugen op de formatter-kaart en een extra DIMM-sleuf.
Deze printers hebben twee 200-pins SODIMM-sleuven waarin
geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden
geïnstalleerd.
Er kan een optionele vaste schijf worden toegevoegd via een EIO-
sleuf (die beschikbaar is op de HP Color LaserJet 5550hdn).
Gebruikersinterface
Grafisch display op het bedieningspaneel.
Verbeterde Help met animaties.
Geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning en
bestelmogelijkheden voor printerbenodigdheden (printers die op
een netwerk zijn aangesloten).
De software van HP werkset voor het weergeven van
printerstatus en waarschuwingen, het configureren van de
printerinstellingen, het bekijken van de documentatie en
informatie over het oplossen van problemen en het afdrukken van
interne printerinformatiepagina's.
Ondersteunde
printerpersonality's
HP PCL 6.
HP PCL 5c.
PostScript 3-emulatie.
Automatisch schakelen tussen printertalen.
Directe ondersteuning voor PDF.
Ondersteuning voor XHTML.
Opslagfuncties
Taakopslag. Ga naar
Taakopslaglimiet voor meer informatie.
Afdrukken met een PIN-nummer (Personal Identification Number)
(voor printers met een vaste schijf).
Lettertypen en formulieren.
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Lettertypen
80 interne lettertypen beschikbaar voor de PCL-printertaal en
voor PostScript-emulatie.
80 schermlettertypen in TrueType™-formaat geleverd bij de
software.
Ondersteunt formulieren en lettertypen op de vaste schijf bij
gebruik van HP Web Jetadmin.
Papierverwerking
Drukt af op papier van 76 x 127 mm tot maximaal 306 x 470 mm.
Drukt af op papier met een gewicht van 60 g/m
2
tot 200 g/m
2
.
Drukt af op een verscheidenheid aan afdrukmateriaal waaronder
glanspapier, etiketten, transparanten en enveloppen.
Meerdere glansniveaus.
Een papierinvoer voor 500 vel (lade 2) die papierformaten
ondersteunt van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm.
Een optionele papierinvoer voor 500 vel met ondersteuning voor
papierformaten van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm.
Deze invoer wordt standaard geleverd bij de HP Color LaserJet
5550dtn (lade 3) en HP Color LaserJet 5550hdn (lade 3, 4 en 5).
Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten voor meer
informatie.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken bij de printers HP Color
LaserJet 5550dn, HP Color LaserJet 5550dtn en HP Color
LaserJet 5550hdn.
Uitvoerbak voor 250 vel met afdrukkant naar beneden.
Accessoires
Vaste schijf van de printer voor opslag van lettertypen, macro's en
taken. De vaste schijf wordt standaard geleverd bij de HP Color
LaserJet 5550hdn.
SODIMM's (Small Outline Dual Inline Memory Modules).
Printerstandaard (aanbevolen voor extra optionele laden).
Optionele laden 3, 4 en 5 met ondersteuning voor papierformaten
van 148 x 210 mm tot maximaal 297 x 432 mm. Deze laden
worden standaard geleverd bij de HP Color LaserJet 5550dtn
(lade 3) en HP Color LaserJet 5550hdn (lade 3, 4 en 5).
Connectiviteit
Optionele EIO-netwerkkaart (Enhanced Input/Output). Deze
netwerkkaart wordt standaard geleverd bij de HP Color LaserJet
5550n, HP Color LaserJet 5550dn, HP Color LaserJet 5550dtn en
HP Color LaserJet 5550hdn.
USB 1.1-verbinding.
HP Web Jetadmin-software.
Standaard bidirectionele parallelle kabelinterface (voldoet aan
IEEE-1284-C).
Deze printer heeft een Jetlink-aansluiting voor invoerapparaten
voor papierverwerking.
USB-verbindingen en parallelle verbindingen worden
ondersteund, maar kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
Benodigdheden
De statuspagina biedt informatie over het niveau van de toner, het
aantal afgedrukte pagina's en het geschatte aantal resterende
pagina's.
Printcartridges hoeven niet te worden geschud.
Printer controleert of nieuw geïnstalleerde printcartridges van HP
zijn.
Bestellen van printerbenodigdheden via internet (via de
ingebouwde webserver of statusberichten van de printer).
Functies (vervolg)
NLWW Printerfuncties 11
Overzicht
De volgende afbeeldingen geven een overzicht van de naam en de plaats van de
belangrijkste onderdelen van de printer.
6
Vooraanzicht
1 uitvoerbak
2 printerbedieningspaneel
3 bovenklep
4 Lade 1 (open voor gebruik)
5 Lade 2 (500 vel normaal papier)
6 Lade 3 (optioneel; 500 vel normaal papier)
7 Lade 4 (optioneel; 500 vel normaal papier)
8 Lade 5 (optioneel; 500 vel normaal papier)
9 toegang tot printcartridges, transfer- en fusereenheid
10 aan/uit-schakelaar
11 standaard
Zij- en achteraanzicht
1 uitvoerbak
2 aan/uit-schakelaar
3 EIO-aansluiting
4 Jetlink-aansluiting
5 parallelle poort
6 USB-verbinding
7 voedingsaansluiting
12 NLWW
Printersoftware
Bij de printer hebt u een cd-rom gekregen met de afdruksysteemsoftware. De
softwareonderdelen en printerstuurprogramma's op deze cd-rom maken het mogelijk ten
volle gebruik te maken van de mogelijkheden van de printer. Instructies voor het installeren
van deze software vindt u in de handleiding Aan de slag.
Opmerking
De meest recente informatie over de verschillende componenten van de
afdruksysteemsoftware vindt u in het Leesmij-bestand op het web op http://www.hp.com/
support/clj5550. Informatie over het installeren van de printersoftware vindt u in de
installatieopmerkingen op de cd-rom die bij de printer wordt geleverd.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van de software op de cd-rom. Het afdruksysteem
omvat software voor eindgebruikers en netwerkbeheerders van de volgende
besturingssystemen:
Microsoft Windows 98, ME
Microsoft Windows NT 4.0, 2000, XP en Server 2003
Apple Mac OS versie 8.6 tot en met 9.2.x en Apple Mac OS versie 10.1 en later
Opmerking
Zie Netwerkconfiguratie voor een overzicht van alle netwerkomgevingen die door de
netwerkbeheersoftware worden ondersteund.
Opmerking
Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor een lijst van printerstuurprogramma's,
bijgewerkte HP-printersoftware en informatie over productondersteuning.
Softwarefuncties
Er zijn functies voor automatisch configureren, nu bijwerken en vooraf configureren
beschikbaar op de HP Color LaserJet 5550 series printer.
Stuurprogramma automatisch configureren
Met de HP LaserJet PCL 6- en PCL 5c-stuurprogramma's voor Windows en de PS-
stuurprogramma's voor Windows 2000 en Windows XP worden printeraccessoires
automatisch herkend en worden stuurprogramma's automatisch geconfigureerd tijdens de
installatie. Voorbeelden van accessoires die door de automatische
stuurprogrammaconfiguratie worden ondersteund, zijn de duplexeenheid, de optionele
papierladen en DIMM's.
Nu bijwerken
Als u de configuratie van de HP Color LaserJet 5550 hebt gewijzigd na de installatie, kan het
stuurprogramma automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe configuratie in omgevingen
die bidirectionele communicatie ondersteunen. Klik op de knop Nu bijwerken om de nieuwe
configuratie in het stuurprogramma automatisch weer te geven.
Opmerking
De functie Nu bijwerken wordt niet ondersteund in omgevingen waarbij gedeelde clients met
Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003 of Windows XP zijn verbonden met
hostcomputers met Windows NT 4.0, Windows 2000 of Windows XP.
NLWW Printersoftware 13
HP-stuurprogramma's vooraf configureren
Met de functie voor het vooraf configureren van HP-stuurprogramma's beschikt u over een
softwarearchitectuur en een set hulpprogramma's waarmee HP-software kan worden
aangepast en gedistribueerd in beheerde bedrijfsafdrukomgevingen. Met de functie voor het
vooraf configureren van HP-stuurprogramma's kunnen IT-beheerders de
standaardafdrukinstellingen en de standaardapparaatinstellingen voor HP-
printerstuurprogramma's vooraf configureren voordat ze de stuurprogramma's in de
netwerkomgeving installeren. Raadpleeg de HP Driver Preconfiguration Support Guide die
beschikbaar is op http://www.hp.com/support/clj5550.
Printerstuurprogramma's
Via de printerstuurprogramma's hebt u toegang tot de printerfuncties en kan de computer
communiceren met de printer (via een printertaal). Controleer de installatieopmerkingen,
Leesmij-bestanden en de laatste Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor extra
software en talen.
De volgende printerstuurprogramma's worden bij de printer geleverd. De meest recente
stuurprogramma's zijn verkrijgbaar op http://www.hp.com/support/clj5550. Afhankelijk van de
configuratie van Windows-computers, wordt de computer automatisch via het
installatieprogramma voor de printersoftware gecontroleerd op internettoegang om de meest
recente stuurprogramma's op te halen.
Besturingssys
teem
1
PCL 6 PCL 5c PS
PPD
2
Windows 98,
ME
Windows NT
4.0
Windows 2000
Windows XP
Windows
Server 2003
Macintosh OS
1
Niet alle functies van de printer zijn beschikbaar vanuit alle stuurprogramma's of
besturingssystemen. Raadpleeg de contextafhankelijke Help bij het stuurprogramma voor de
beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description).
Opmerking
Als het systeem tijdens het installeren van de software niet automatisch op internet heeft
gezocht naar de meest recente stuurprogramma's, kunt u deze downloaden vanaf
http://www.hp.com/support/clj5550. Klik als u hier bent op Downloads and Drivers om het
gewenste stuurprogramma op te zoeken.
U kunt modelscripts voor UNIX® en Linux krijgen door deze te downloaden van internet of
door deze aan te vragen bij een HP-erkende servicevertegenwoordiger of
klantenondersteuning. Raadpleeg de ondersteuningsbrochure in de productverpakking.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Opmerking
Als het gewenste printerstuurprogramma zich niet op de cd-rom bij de printer bevindt of hier
niet wordt genoemd, controleert u de installatieopmerkingen, Leesmij-bestanden en de
laatste Leesmij-bestanden om te zien of het printerstuurprogramma wordt ondersteund. Als
dit niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de fabrikant of distributeur van het
programma dat u gebruikt en vraagt u een stuurprogramma aan voor de printer.
Extra stuurprogramma's
De volgende stuurprogramma's staan niet op de cd-rom, maar zijn wel beschikbaar op
internet of te bestellen bij de HP Klantenondersteuning.
PCL 5c-printerstuurprogramma's voor Windows 98, ME, NT 4.0, 2000, XP en Server
2003.
OS/2 PCL 5c/6-printerstuurprogramma.
OS/2 PS-printerstuurprogramma.
UNIX-modelscripts.
Linux-stuurprogramma's.
HP OpenVMS-stuurprogramma's.
Opmerking
De OS/2-stuurprogramma's zijn verkrijgbaar bij IBM en worden bij OS/2 geleverd. Deze
stuurprogramma's zijn niet beschikbaar voor de talen Traditioneel Chinees, Vereenvoudigd
Chinees, Koreaans en Japans.
Het gewenste printerstuurprogramma selecteren
Selecteer een printerstuurprogramma op basis van het gebruik van de printer. Bepaalde
printerfuncties zijn alleen beschikbaar in de PCL 6-stuurprogramma's. Raadpleeg de Help bij
het printerstuurprogramma voor de beschikbare functies.
Gebruik het PCL 6-stuurprogramma om volledig gebruik te maken van de
printerfuncties. Voor algemeen gebruik op kantoor wordt het PCL 6-stuurprogramma
aanbevolen voor optimale prestaties en afdrukkwaliteit.
Gebruik het PCL 5c-stuurprogramma als neerwaartse compatibiliteit met de vorige PCL-
printerstuurprogramma's of oudere printers nodig is.
Gebruik het PS-stuurprogramma als u hoofdzakelijk afdrukt vanuit PostScript-specifieke
programma's, zoals Adobe en Corel, voor compatibiliteit met PostScript 3-gebruik of
voor DIMM-ondersteuning van PS-lettertypen.
Opmerking
De printer schakelt automatisch tussen PS- en PCL-printertalen.
Help bij het printerstuurprogramma
Elk printerstuurprogramma heeft Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de
knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagteken rechtsboven in het
printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows-besturingssysteem). Deze
Help-schermen bevatten gedetailleerde informatie over het specifieke stuurprogramma. De
Help bij het printerstuurprogramma maakt geen onderdeel uit van de programma-Help.
De printerstuurprogramma's openen
Gebruik een van de volgende methoden om de printerstuurprogramma's te openen vanaf de
computer:
NLWW Printersoftware 15
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe
afdruktaken (totdat
de toepassing wordt
afgesloten)
Standaardinstellingen
voor afdruktaken
wijzigen
(Schakel
bijvoorbeeld
Afdrukken op beide
zijden standaard in.)
Configuratie-
instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld
een fysieke optie,
zoals een lade, toe of
schakel een
stuurprogramma-
functie, zoals
Handmatig
dubbelzijdig
afdrukken toestaan,
in of uit.)
Windows 98, NT 4.0
en ME
Klik op Afdrukken in
het menu Bestand
van de toepassing.
Selecteer de printer en
klik op
Eigenschappen. (De
werkelijke procedure
kan verschillen; dit is
de meestvoorkomende
procedure.)
Klik op Start en kies
Instellingen en
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op
het printerpictogram
en kies
Eigenschappen
(Windows 98 en ME)
of Standaardwaarden
document (NT 4.0).
Klik op Start en kies
Instellingen en
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op
het printerpictogram
en kies
Eigenschappen.
Selecteer het tabblad
Configureren.
Windows 2000 en XP Klik op Afdrukken in
het menu Bestand
van de toepassing.
Selecteer de printer en
klik op
Eigenschappen of
Voorkeuren. (De
werkelijke procedure
kan verschillen; dit is
de meestvoorkomende
procedure.)
Klik op Start en kies
Instellingen en
Printers of Printers
en faxapparaten. Klik
met de
rechtermuisknop op
het printerpictogram
en kies
Voorkeursinstellinge
n voor afdrukken.
Klik op Start en kies
Instellingen en
Printers of Printers
en faxapparaten. Klik
met de
rechtermuisknop op
het printerpictogram
en kies
Eigenschappen.
Selecteer het tabblad
Apparaatinstellingen.
Macintosh OS 9.1 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's.
Kies Print in het menu
Archief. Als u de
instellingen hebt
gewijzigd in het pop-
upmenu, klikt u op
Bewaar instellingen.
Klik op het
printerpictogram op
het bureaublad. Klik
op Instellingen
wijzigen in het menu
Print.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe
afdruktaken (totdat
de toepassing wordt
afgesloten)
Standaardinstellingen
voor afdruktaken
wijzigen
(Schakel
bijvoorbeeld
Afdrukken op beide
zijden standaard in.)
Configuratie-
instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld
een fysieke optie,
zoals een lade, toe of
schakel een
stuurprogramma-
functie, zoals
Handmatig
dubbelzijdig
afdrukken toestaan,
in of uit.)
Macintosh OS X 10.1 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's.
Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's en klik
op Bewaar speciale
instellingen in het
hoofdpop-upmenu.
Deze instellingen
worden opgeslagen
als de optie Speciaal.
Als u de nieuwe
instellingen wilt
gebruiken, moet u de
optie Speciaal
selecteren wanneer u
een programma opent
en wilt afdrukken.
Verwijder de printer en
installeer deze
opnieuw. Het
stuurprogramma wordt
automatisch
geconfigureerd met de
nieuwe opties
wanneer de printer
opnieuw is
geïnstalleerd. (Alleen
AppleTalk-
verbindingen)
Opmerking
Configuratie-
instellingen zijn
mogelijk niet
beschikbaar in de
Classic-omgeving.
Macintosh OS X.2 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's.
Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's en klik
in het pop-upmenu
Instellingen op
Bewaar als en voer
een naam in voor de
standaardinstelling.
Deze instellingen
worden opgeslagen in
het menu
Instellingen. Als u de
nieuwe instellingen wilt
gebruiken, moet u de
opgeslagen instelling
selecteren wanneer u
een programma opent
en wilt afdrukken.
Open Afdrukbeheer.
(Selecteer de vaste
schijf, klik op
Programma's, klik op
Hulpprogramma's en
dubbelklik op
Afdrukbeheer.) Klik
op de afdrukwachtrij.
Klik op Toon info in
het menu Printers.
Selecteer het menu
Installatie-
mogelijkheden.
Opmerking
Configuratie-
instellingen zijn
mogelijk niet
beschikbaar in de
Classic-omgeving.
NLWW Printersoftware 17
Besturingssysteem Instellingen wijzigen
voor alle directe
afdruktaken (totdat
de toepassing wordt
afgesloten)
Standaardinstellingen
voor afdruktaken
wijzigen
(Schakel
bijvoorbeeld
Afdrukken op beide
zijden standaard in.)
Configuratie-
instellingen wijzigen
(Voeg bijvoorbeeld
een fysieke optie,
zoals een lade, toe of
schakel een
stuurprogramma-
functie, zoals
Handmatig
dubbelzijdig
afdrukken toestaan,
in of uit.)
Macintosh OS X.3 Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's.
Kies Print in het menu
Archief. Wijzig de
gewenste instellingen
in de verschillende
pop-upmenu's en klik
in het pop-upmenu
Instellingen op
Bewaar als en voer
een naam in voor de
standaardinstelling.
Deze instellingen
worden opgeslagen in
het menu
Instellingen. Als u de
nieuwe instellingen wilt
gebruiken, moet u de
opgeslagen instelling
selecteren wanneer u
een programma opent
en wilt afdrukken.
Open
Installatieprogramma
voor printer.
(Selecteer de vaste
schijf, klik op
Programma's, klik op
Hulpprogramma's en
dubbelklik op
Installatieprogramma
voor printer.) Klik op
de afdrukwachtrij. Klik
op Toon info in het
menu Printers.
Selecteer het menu
Installatie-
mogelijkheden.
Software voor Macintosh-computers
Het HP-installatieprogramma bestaat uit PPD-bestanden (PostScript Printer Description),
PDE's (Printer Dialog Extensions) en het HP LaserJet-hulpprogramma voor gebruik op
Macintosh-computers.
De geïntegreerde webserver kan worden gebruikt op Macintosh-computers als de printer is
aangesloten op een netwerk.
PPD's
Met PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-stuurprogramma's, kunt u de
printerfuncties gebruiken en kan de computer met de printer communiceren. Er is een
installatieprogramma voor de PPD's, PDE's en andere software beschikbaar op de cd-rom.
Gebruik het juiste PS-stuurprogramma dat bij het besturingssysteem is geleverd.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
HP LaserJet-hulpprogramma
Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om functies uit te voeren die niet beschikbaar zijn
in het stuurprogramma. Met de afbeeldingen is het selecteren van printerfuncties
eenvoudiger dan ooit. Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma voor de volgende taken:
de naam van de printer opgeven, deze toewijzen aan een zone op het netwerk en
bestanden en lettertypen downloaden.
de printer configureren en instellen voor het afdrukken via IP (Internet Protocol).
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt momenteel niet ondersteund voor OS X, maar wordt
wel ondersteund voor de Classic-omgeving.
De afdruksysteemsoftware installeren
De volgende gedeelten bevatten instructies voor het installeren van de
afdruksysteemsoftware.
De printer wordt geleverd met de afdruksysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een
cd-rom. De afdruksysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om optimaal
gebruik te kunnen maken van de printerfuncties.
Als u geen toegang hebt tot een cd-rom-station, kunt u de afdruksysteemsoftware
downloaden van internet op http://www.hp.com/support/clj5550.
Opmerking
Voorbeeldmodelscripts voor netwerken met UNIX® (HP-UX®, Sun Solaris) en Linux kunnen
worden gedownload op http://www.hp.com/support.
U kunt de meest recente software gratis downloaden op http://www.hp.com/support/clj5550.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdruksysteemsoftware voor Microsoft Windows
98, Windows ME, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003 en Windows XP
kunt installeren.
Wanneer u de afdruksoftware installeert in een omgeving met rechtstreekse verbindingen,
moet u de software altijd installeren voordat u de parallelle kabel of USB-kabel aansluit. Zie
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten als u de
parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten voordat u de software hebt geïnstalleerd.
Voor de directe verbinding kunt u een parallelle kabel of USB-kabel gebruiken. U kunt
parallelle kabels en USB-kabels echter niet tegelijk aansluiten. Gebruik een kabel die
voldoet aan IEEE 1284 of een standaard-USB-kabel van 2 meter.
Opmerking
NT 4.0 ondersteunt geen USB-kabelverbindingen.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
NLWW Printersoftware 19
2. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station. Als het welkomstvenster niet wordt
geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:/setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
3. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op
het scherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
6. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de
software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u de
installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in de
productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of meer
informatie.
De Windows-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
De software op de printer-cd-rom ondersteunt netwerkinstallaties met een Microsoft-netwerk.
Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550 of raadpleeg de Handleiding voor
netwerkinstallaties die bij de printer wordt geleverd voor netwerkinstallatie op andere
besturingssystemen.
De HP Jetdirect-printserver die bij de printer HP LaserJet 5550n, HP LaserJet 5550dn of
HP LaserJet 5550dtn wordt geleverd, heeft een 10/100Base-TX-netwerkpoort. Als u een
HP Jetdirect-printserver met een ander type netwerkpoort nodig hebt, raadpleegt u
Benodigdheden en accessoires of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550.
Het installatieprogramma biedt geen ondersteuning voor printerinstallaties of het maken van
printerobjecten op Novell-servers. Alleen netwerkinstallaties met directmodus tussen
Windows-computers en een printer worden ondersteund. Als u de printer wilt installeren en
objecten wilt maken op een Novell-server, kunt u een HP-hulpprogramma (zoals HP Web
Jetadmin of de wizard HP-netwerkprinter) installeren of een Novell-hulpprogramma (zoals
NWadmin) gebruiken.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Als u de software installeert op Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows Server 2003
of Windows XP, moet u controleren of u over beheerdersrechten beschikt.
2. Controleer of de HP Jetdirect-printserver juist is geconfigureerd voor het netwerk door
een configuratiepagina af te drukken (zie
Pagina’s met printerinformatie). Zoek op de
tweede pagina het IP-adres van de printer op. Mogelijk hebt u dit adres nodig voor de
voltooiing van de netwerkinstallatie. Als de printer een IP-configuratie voor DHCP
gebruikt, gebruikt u de naam op de tweede pagina. Doet u dit niet en wordt de printer
voor langere tijd uitgeschakeld, dan kan het zijn dat met DHCP niet hetzelfde IP-adres
wordt gebruikt.
3. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
20 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
4. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station. Als het welkomstvenster niet wordt
geopend, voert u de volgende procedure uit om het venster te openen:
Kies Uitvoeren in het menu Start.
Typ het volgende: X:/setup (waarbij X de letter van het cd-rom-station is).
Klik op OK.
5. Klik op Printer installeren wanneer u hierom wordt gevraagd en volg de instructies op
het scherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
8. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de
software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u
de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in
de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of
meer informatie.
Een Windows-computer instellen voor gebruik van de netwerkprinter
via Windows-printerdeling
Als de printer rechtstreeks is aangesloten op een computer via een parallelle kabel, kunt u
de printer delen op het netwerk, zodat andere netwerkgebruikers de printer ook kunnen
gebruiken. U kunt ook een printer delen die rechtstreeks is aangesloten met USB.
Raadpleeg de Windows-documentatie als u Windows-printerdeling wilt inschakelen.
Wanneer de printer is gedeeld, installeert u de printersoftware op alle computers waardoor
de printer wordt gedeeld.
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor netwerken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de Macintosh-afdruksysteemsoftware kunt
installeren. De afdruksysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS versie 8.6 tot en met 9.2.x
en Apple Mac OS versie 10.1 en later.
De afdruksysteemsoftware bestaat uit de volgende onderdelen:
PPD-bestanden (PostScript® Printer Description)
Met de PPD's, in combinatie met de Apple PostScript-printerstuurprogramma's, kunt u
de printerfuncties gebruiken. Er is een installatieprogramma voor de PPD's en andere
software beschikbaar op de cd-rom die bij de printer wordt geleverd. Gebruik het Apple
LaserWriter 8-printerstuurprogramma dat bij de computer is geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma
Met het HP LaserJet-hulpprogramma kunt u functies uitvoeren die niet beschikbaar zijn
in het printerstuurprogramma. Gebruik de afbeeldingen om de printerfuncties te
selecteren en voer de volgende taken uit voor de printer:
Geef de naam van de printer op.
Wijs de printer toe aan een zone op het netwerk.
Wijs een IP toe aan de printer.
Download de bestanden en lettertypen.
Configureer de printer en stel deze in voor het afdrukken via IP of AppleTalk.
NLWW Printersoftware 21
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt momenteel niet ondersteund voor OS X, maar wordt
wel ondersteund voor de Classic-omgeving.
Printerstuurprogramma's installeren voor Mac OS 8.6 tot en met 9.2
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd.
Als het cd-rom-menu niet automatisch wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom-
pictogram op het bureaublad en dubbelklikt u op het pictogram van het
installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich in de map Installer/<taal> van de
installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is). (De map Installer/English bevat
bijvoorbeeld het pictogram van het installatieprogramma voor de Engelse
printersoftware.)
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters. Dit programma bevindt zich in
{opstartschijf}: Programma's: Hulpprogramma's.
5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig.
7. Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
8. Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Opmerking
Het pictogram op het bureaublad wordt generiek weergegeven. Alle afdrukvensters worden
weergegeven in het dialoogvenster voor afdrukken van het desbetreffende programma.
Printerstuurprogramma's installeren voor Mac OS 10.1 en later
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd.
Als het cd-rom-menu niet automatisch wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom-
pictogram op het bureaublad en dubbelklikt u op het pictogram van het
installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich in de map Installer/<taal> van de
installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is). (De map Installer/English bevat
bijvoorbeeld het pictogram van het installatieprogramma voor de Engelse
printersoftware.)
3. Dubbelklik op de map HP LaserJet-installatieprogramma.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Dubbelklik op het installatieprogrammapictogram voor de gewenste taal.
6. Dubbelklik op de vaste schijf van de computer op Programma's, Hulpprogramma's en
dubbelklik op Afdrukbeheer.
7. Klik op Voeg printer toe.
8. Selecteer het verbindingstype AppleTalk voor OS X 10.1 en selecteer het
verbindingstype Rendezvous voor OS X 10.2.
9. Selecteer de naam van de printer.
10. Klik op Voeg printer toe.
11. Sluit Afdrukbeheer door te klikken op de sluitknop in de linkerbovenhoek.
Opmerking
Macintosh-computers kunnen niet rechtstreeks op de printer worden aangesloten via een
parallelle poort.
22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De Macintosh-afdruksysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen (USB)
Opmerking
Macintosh-computers ondersteunen geen verbindingen via de parallelle poort.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de afdruksysteemsoftware voor Mac OS 8.6 tot en met
9.x en Mac OS X en later kan worden geïnstalleerd.
Het Apple LaserWriter-stuurprogramma moet worden geïnstalleerd om de PPD-bestanden
te kunnen gebruiken. Gebruik het Apple LaserWriter 8-stuurprogramma dat bij de Macintosh-
computer is geleverd.
De afdruksysteemsoftware installeren
1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort van de printer en de USB-poort van de
computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van twee meter.
2. Sluit alle geopende of actieve programma's af.
3. Plaats de printer-cd-rom in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma uit.
Het cd-rom-menu wordt automatisch uitgevoerd. Als het cd-rom-menu niet automatisch
wordt uitgevoerd, dubbelklikt u op het cd-rom-pictogram op het bureaublad en
dubbelklikt u op het pictogram van het installatieprogramma. Dit pictogram bevindt zich
in de map Installer/<taal> van de installatie-cd-rom (waarbij <taal> de voorkeurstaal is).
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Start de computer opnieuw op.
NLWW Printersoftware 23
6. Voor Mac OS 8.6
Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters vanuit HD/Programma's/
Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Printer (USB).
Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
Selecteer de printer, klik op Autoconfig en klik op Maak aan.
Klik op het printerpictogram dat zojuist is gemaakt.
Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Voor Mac OS 9.x
Open het Apple-hulpprogramma voor bureaubladprinters vanuit HD/Programma's/
Hulpprogramma's.
Dubbelklik op Printer (USB) en vervolgens op OK.
Klik naast de Selectie USB-printer op Wijzig.
Selecteer de printer en klik op OK.
Klik op Automatische configuratie naast PPD-bestanden (PostScript® Printer
Description) en selecteer Maak aan.
Sla de instelling van de printer op.
Klik op het printerpictogram dat zojuist is gemaakt.
Klik op Maak standaard in het menu Afdrukken.
Voor Mac OS X
Opmerking
Als OS X en 9x (Classic) worden geïnstalleerd op dezelfde computer, worden in het
installatieprogramma de installatieopties van Classic en OS X weergegeven.
Start Afdrukbeheer via HD/Programma's/Hulpprogramma's/Afdrukbeheer.
Als de printer wordt weergegeven in de printerlijst, verwijdert u de printer.
Klik op Voeg toe.
Selecteer USB in de vervolgkeuzelijst bovenaan.
Selecteer HP in de lijst met printermodellen.
Selecteer HP Color Laserjet 5550 bij Modelnaam en klik op Voeg toe.
7. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de
software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u
de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in
de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of
meer informatie.
Opmerking
Het pictogram op het bureaublad wordt generiek weergegeven. Alle afdrukvensters worden
weergegeven in het dialoogvenster voor afdrukken van het desbetreffende programma.
De software installeren wanneer de parallelle kabel of de USB-kabel is
aangesloten
Als u al een parallelle kabel of USB-kabel hebt aangesloten op een Windows-computer,
wordt de Wizard Nieuwe hardware gevonden weergegeven wanneer u de computer opstart.
24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
De wizard gebruiken om op de cd-rom te zoeken en de printersoftware automatisch te
installeren
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een testpagina af of een pagina vanuit een programma om te controleren of de
software juist is geïnstalleerd.
Als de installatie mislukt, installeert u de software opnieuw. Als dit mislukt, controleert u
de installatieopmerkingen en Leesmij-bestanden op de printer-cd-rom of de brochure in
de productverpakking of gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 voor hulp of
meer informatie.
De installatie van de software ongedaan maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de installatie van de afdruksysteemsoftware
ongedaan kunt maken.
Software verwijderen uit Windows-besturingssystemen
Gebruik de uninstaller in de programmagroep HP LaserJet 5550/Tools om een of alle
componenten van het Windows HP-afdruksysteem te selecteren en te verwijderen.
1. Klik op Start en kies Programma's.
2. Klik op HP LaserJet 5550 en klik op Tools.
3. Klik op Uninstaller.
4. Klik op Volgende.
5. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen.
6. Klik op OK.
7. Volg de instructies op het computerscherm om het verwijderen van de componenten te
voltooien.
Software verwijderen uit Macintosh-besturingssystemen
Sleep de map HP LaserJet en de PPD's naar de prullenbak.
Software voor netwerken
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver voor een overzicht
van verkrijgbare HP-software voor netwerkinstallatie en configuratie. Deze handleiding kunt
u vinden op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
NLWW Printersoftware 25
HP Web Jetadmin
Met HP Web Jetadmin kunt u printers die zijn verbonden met HP Jetdirect, binnen uw
intranet beheren met een browser. HP Web Jetadmin is een beheerhulpmiddel op basis van
browsertechnologie en moet alleen worden geïnstalleerd op één server voor netwerkbeheer.
Dit programma kan worden geïnstalleerd en uitgevoerd op de systemen Red Hat Linux,
Suse Linux, Windows NT 4.0 Server en Workstation, Windows 2000 Professional, Server en
Advanced Server en Windows XP met Service Pack 1.
Ga naar de HP Online Klantenondersteuning op http://www.hp.com/go/webjetadmin voor de
meest recente versie van HP Web Jetadmin of een recente lijst met ondersteunde
hostsystemen.
Wanneer HP Web Jetadmin is geïnstalleerd op een hostserver, kan dit programma worden
geopend op alle clients via een ondersteunde webbrowser (zoals Microsoft Internet Explorer
5.5 en 6.0 of Netscape Navigator 7.0).
HP Web Jetadmin bevat de volgende functies:
De taakgeoriënteerde gebruikersinterface biedt configureerbare weergaven, waardoor
netwerkbeheerders veel tijd kunnen besparen.
Met de aanpasbare gebruikersprofielen kunnen netwerkbeheerders ervoor zorgen dat
alleen de bekeken of gebruikte functie wordt opgenomen.
Onmiddellijke waarschuwingen per e-mail voor apparatuurdefecten, benodigdheden die
bijna op zijn en overige printerproblemen worden nu naar verschillende personen
verzonden.
Installatie-op-afstand en beheer-vanaf-waar-dan-ook met behulp van een standaard
webbrowser.
Geavanceerde auto-detectie zoekt naar randapparatuur in het netwerk zonder dat elke
printer handmatig in de database ingevoerd moet worden.
Eenvoudige integratie in beheertoepassingen voor de onderneming.
Snel zoeken naar randapparatuur gebaseerd op parameters, zoals het IP-adres, de
kleurcapaciteit of de naam van het model.
Eenvoudig organiseren van randapparatuur in logische groepen, met virtuele
kantoorplattegronden voor gemakkelijke navigatie.
Meerdere printers tegelijk beheren en configureren.
Ga naar http://www.hp.com/go/webjetadmin voor de meest recente informatie over HP Web
Jetadmin.
UNIX
Het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX is een eenvoudig hulpprogramma
voor het installeren van printers op HP-UX- en Solaris-netwerken. U kunt deze software
downloaden via de HP Online Klantenondersteuning op http://www.hp.com/support/
net_printing.
Hulpprogramma's
De HP Color LaserJet 5550 series printer is voorzien van verschillende hulpprogramma's,
waarmee een netwerkprinter eenvoudig kan worden beheerd.
26 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Geïntegreerde webserver
Deze printer is uitgerust met een geïntegreerde webserver die toegang geeft tot informatie
over de printer- en netwerkactiviteiten. Een webserver biedt een omgeving waarin
webtoepassingen kunnen worden uitgevoerd op dezelfde manier als waarop een
besturingssysteem, zoals Windows, een omgeving biedt waarin programma's op de
computer kunnen worden uitgevoerd. De resultaten van deze toepassingen kunnen
vervolgens worden weergegeven door een webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer of
Netscape Navigator.
Wanneer een webserver "geïntegreerd" is, wil dit zeggen dat deze zich op een
hardwareapparaat (zoals een printer) of in de firmware bevindt en niet uit software bestaat
die op een netwerkserver is geladen.
Het voordeel van een geïntegreerde webserver is dat deze een interface voor de printer
biedt die toegankelijk is voor iedereen met een standaardwebbrowser en een op het netwerk
aangesloten computer. Er is geen speciale software die geïnstalleerd en geconfigureerd
moet worden. Meer informatie over de geïntegreerde webserver van HP vindt u in de
Embedded Web Server User Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers
van HP). Deze handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij de printer is geleverd.
Functies
De geïntegreerde webserver van HP dient voor het bekijken van de status van de printer en
de netwerkkaart en voor het beheren van de afdrukfuncties via uw computer. U kunt met de
geïntegreerde webserver van HP het volgende doen:
informatie over de printerstatus bekijken
de resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen
de configuratie van laden bekijken en wijzigen
de configuratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen
interne pagina's bekijken en afdrukken
berichten van printergebeurtenissen en benodigdheden ontvangen
koppelingen naar andere websites maken en aanpassen
de taal selecteren waarin de pagina's van de geïntegreerde webserver moeten worden
weergegeven
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen
Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een volledig overzicht van de functies van
de geïntegreerde webserver.
hp werkset
De HP werkset is een toepassing die alleen beschikbaar is voor Windows en die u kunt
gebruiken voor de volgende taken:
de printerstatus controleren
informatie over het oplossen van problemen bekijken
on line documentatie bekijken
interne printerpagina's afdrukken
pop-upstatusberichten ontvangen
de geïntegreerde webserver openen
NLWW Printersoftware 27
U kunt de HP werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten
of als deze op een netwerk is aangesloten. U kunt de HP werkset alleen gebruiken als u de
software volledig hebt geïnstalleerd.
Overige componenten en hulpprogramma's
Voor gebruikers van Windows en Macintosh-computers en voor netwerkbeheerders zijn
diverse programma's beschikbaar. Een kort overzicht van deze programma's volgt hieronder.
Windows Macintosh OS
Netwerkbeheerder
Een programma voor het
automatisch installeren
van het afdruksysteem
On line webregistratie
HP werkset
PPD-bestanden
(PostScript Printer
Description): voor gebruik
met de Apple PostScript-
stuurprogramma's die
worden geleverd met het
besturingssysteem van de
Macintosh (Mac OS)
HP LaserJet-
hulpprogramma
(beschikbaar op internet):
een hulpprogramma voor
printerbeheer voor Mac
OS-gebruikers
HP werkset (voor Mac OS
X v10.2 en later)
HP Web Jetadmin: een op
browsertechnologie
gebaseerd hulpmiddel
voor systeembeheer. Ga
naar http://www.hp.com/go/
webjetadmin voor de
meest recente software
voor HP Web Jetadmin
HP Jetdirect Printer
Installer voor UNIX:
beschikbaar voor
downloaden op
http://www.hp.com /
support /net_printing
28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Specificaties voor het afdrukmateriaal
Voor optimale resultaten gebruikt u fotokopieerpapier van 75 g/m
2
tot en met 90 g/m
2
.
Controleer of het papier van goede kwaliteit is en vrij is van insnijdingen, scheuren, vlekken,
losse deeltjes, stof, kreukels, knikken, vouwen of omkrullende randen.
Ga naar http://www.hp.com/go/ljsupplies voor het bestellen van benodigdheden in de
Verenigde Staten.
Ga naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html voor het bestellen van benodigdheden in
de rest van de wereld.
Ga naar http://www.hp.com/go/accessories als u accessoires wilt bestellen.
Ga naar http://www.hp.com/support/ljpaperguide voor meer informatie over
ondersteunde gewichten en formaten van het afdrukmateriaal.
Ondersteunde papiergewichten en -formaten
De formaten Letter en A4 kunt u met de lange of korte zijde in de printer plaatsen. De
afdrukstand met de lange zijde eerst heeft de voorkeur. Als u papier met de lange zijde
invoert, wordt het papier beter verwerkt en worden minder benodigdheden gebruikt. Invoer
met de korte zijde wordt de geroteerde afdrukstand genoemd en wordt in de laden
aangegeven als LTR-R en A4-R. Invoer met de korte zijde is handig als u op materiaal met
speciale kenmerken, zoals perforaties of uitgesneden gedeelten, afdrukt.
Papierformaten en -soorten voor lade 1
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Minimumformaat
(tenzij anders
aangegeven)
76 bij 127 mm
Maximumformaat
(tenzij anders
aangegeven)
1
306 bij 470 mm
Niet-herkenbare
standaardformaten:
Letter, Letter-Rotated,
A4, A4-Rotated, Legal,
Executive, A5, A3,
RA3, 11 x 17, B4
(JIS), B5 (JIS), Double
post card (JIS), 16K,
8K, Executive (JIS), 12
x 18, 8,5 x 13, A6, JIS-
B6, Statement,
Envelop nr 10, DL-
envelop, C5-envelop,
B5-envelop, Monarch-
envelop. (Lade 1 heeft
geen
standaardformaten die
automatisch worden
gevonden.)
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 29
Lade 1 Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Gewoon papier
75 tot 89 g/m
2
100 vellen
(75 g/m
2
)
Licht papier
60 tot 74 g/m
2
100 vellen
Middelzwaar papier
90 tot 104 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Zwaar papier
105 tot 119 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Extra zwaar papier
120 tot 164 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Kaarten
163 tot 200 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Glanspapier
75 tot 105 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Zwaarglanzend
106 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Hoogglanzende
afbeeldingen
120 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Transparant 0,12 tot 0,13 mm dik Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Tough-papier 0,10 tot 0,13 mm dik Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Enveloppen
75 tot 105 g/m
2
20 enveloppen
Etiketten Maximale
stapelhoogte: 10 mm
1
Papier met een breedte van maximaal 312 mm kan door de papierbaan worden gevoerd,
maar de meeste stuurprogramma's ondersteunen alleen papier met een breedte van
maximaal 306 mm.
Opmerking
De volgende tabel bevat de standaardpapierformaten die de printer automatisch herkent als
deze in lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 worden geplaatst. Zie
Invoerladen
configureren voor meer informatie over het plaatsen van niet-herkenbare standaardformaten.
Papierformaten en -soorten voor lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5
Lade 2 en de
optionele laden 3, 4
en 5
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Standaardformaten die
automatisch worden
herkend: Letter, Letter-
Rotated, A4, A4-
Rotated, A3, 11 x 17,
Legal, B4 (JIS), B5
(JIS), A5, Executive
Papierformaten en -soorten voor lade 1 (vervolg)
30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Lade 2 en de
optionele laden 3, 4
en 5
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Niet-herkenbare
standaardformaten:
16K, 8K, Executive
(JIS), 8,5 x 13
Minimumformaat
(tenzij anders
aangegeven)
76 bij 127 mm
Maximumformaat
(tenzij anders
aangegeven)
297 bij 431 mm
Gewoon papier
75 tot 89 g/m
2
500 vellen
(75 g/m
2
)
Licht papier
60 tot 74 g/m
2
500 vellen
Middelzwaar papier
90 tot 104 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 50 mm
Zwaar papier
105 tot 119 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 50 mm
Extra zwaar papier
1
120 tot 163 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 50 mm
Glanspapier
75 tot 105 g/m
2
200 vellen
Hoogglanzende
afbeeldingen
120 tot 120 g/m
2
Maximale
stapelhoogte: 10 mm
Etiketten Maximale
stapelhoogte: 50 mm
Transparant 0,12 tot 0,13 mm dik 100 vellen
Tough-papier 0,10 tot 0,13 mm dik 100 vellen
1
U kunt extra zwaar papier in lade 2, 3, 4 en 5 gebruiken, maar de prestaties kunnen niet
worden gegarandeerd door de verschillen in deze papiersoorten.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplex)
1
Automatisch
dubbelzijdig
afdrukken
Afmetingen Gewicht of dikte Capaciteit
Papier met
standaardformaten en
Letter, Letter-Rotated,
A4, A4-Rotated, Legal,
Executive, A3, 11 x
17, B4 (JIS), B5 (JIS)
60 tot 120 g/m
2
1
De printer drukt automatisch af op papier met een gewicht tot 163 g/m
2
. Automatisch
dubbelzijdig afdrukken op papier dat zwaarder is, kan echter leiden tot onverwachte
resultaten.
Papierformaten en -soorten voor lade 2 en de optionele laden 3, 4 en 5 (vervolg)
NLWW Specificaties voor het afdrukmateriaal 31
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (duplex). Op alle ondersteunde papierformaten die
vanuit lade 1 worden afgedrukt, kan handmatig dubbelzijdig worden afgedrukt. Zie
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor meer informatie.
32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Bedieningspaneel
Dit hoofdstuk bevat informatie over het bedieningspaneel van de printer, waaronder de
printerfuncties en gegevens over de printer en de afdruktaken. De volgende onderwerpen
komen aan bod:
Overzicht van het bedieningspaneel
Knoppen op het bedieningspaneel
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
Menu's van het bedieningspaneel
Menuoverzicht
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)
Menu Informatie
Menu Papierverwerking
Menu Apparaat configureren
Menu Diagnostiek
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld
NLWW 33
Overzicht van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel biedt functies voor de bediening van de printer en geeft informatie
weer over de printer en over afdruktaken. Het display biedt grafische informatie over de
printer en de status van de printerbenodigdheden zodat u gemakkelijker problemen kunt
opsporen en oplossen.
Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel
1 M
ENU
(knop)
2 S
TOP
(knop)
3 K
LAAR
(lampje)
4 G
EGEVENS
(lampje)
5 A
TTENTIE
(lampje)
6
H
ELP
( ) (knop)
7
T
ERUG
/S
LUITEN
( ) (knop)
8 O
MLAAG
( ) (knop)
9 S
ELECTEREN
( ) (knop)
10 O
MHOOG
( ) (knop)
11 Display
De printer biedt informatie via het display en de lampjes links onder het bedieningspaneel.
De lampjes Klaar, Gegevens en Attentie bieden overzichtelijke informatie over de staat van
de printer en waarschuwen u voor afdrukproblemen. Het display biedt verdere
statusinformatie samen met menu's, Help-informatie, animaties en foutberichten.
Display
Het display van de printer biedt snel volledige informatie over de printer en de afdruktaken.
Het niveau van de printerbenodigdheden, locaties van eventuele papierstoringen en de
status van de afdruktaken worden aan de hand van symbolen en afbeeldingen
weergegeven. De menu's bieden toegang tot de printerfuncties en tot gedetailleerde
informatie.
34 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Het hoofdscherm van het display heeft drie gebieden: bericht, prompt en meter voor
benodigdheden.
Display van de printer
1 Berichtengebied
2 Berichtengebied
3 Promptgebied
Display van de printer
1 Berichtengebied
2 Meter voor de benodigdheden
3 De kleur van de printcartridges van links naar rechts: zwart, magenta, geel en cyaan
Het bericht- en het promptgebied bieden informatie over de staat van de printer en laten u
weten hoe u verder moet handelen.
De meter voor de benodigdheden toont het niveau in de printcartridges (zwart, magenta,
geel en cyaan). Wanneer het inktniveau niet bekend is, wordt in plaats van het niveau een
vraagteken (?) weergegeven. Dit voorkomen als:
cartridges ontbreken;
cartridges onjuist zijn geplaatst;
cartridges fouten bevatten;
cartridges van een ander merk dan HP zijn geplaatst.
De meter voor benodigdheden wordt weergegeven wanneer op de printer de status Gereed
wordt weergegeven zonder waarschuwingen. De meter wordt ook weergegeven wanneer er
een waarschuwing of foutbericht over een printcartridge of meerdere benodigdheden wordt
weergegeven.
Toegang tot het bedieningspaneel via een computer
U hebt tevens toegang tot het bedieningspaneel van de printer via een computer wanneer u
de instellingspagina van de ingebouwde webserver gebruikt.
NLWW Overzicht van het bedieningspaneel 35
De computer toont dezelfde informatie als op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Verder kunt u via de computer een aantal functies van het bedieningspaneel uitvoeren,
zoals het controleren van de printerbenodigdheden, bekijken van berichten en het
veranderen van de configuratie van de laden. Ga naar
De geïntegreerde webserver
gebruiken voor meer informatie.
36 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Knoppen op het bedieningspaneel
U kunt de knoppen op het bedieningspaneel gebruiken om printerfuncties uit te voeren of
om de menu's en berichten in het display te doorlopen.
Knop Functie
S
ELECTEREN
Hiermee kunt u selecteren en het afdrukken
hervatten nadat een storing is opgelost.
P
IJL
OMHOOG
P
IJL
OMLAAG
Hiermee doorloopt u de menu's en tekst en
wijzigt u de numerieke opties in het display.
T
ERUG
/
SLUITEN
Hiermee gaat u terug in de menu's of beëindigt u
het menu of de Help.
M
ENU
Hiermee opent en sluit u de menu's.
S
TOP
Hiermee onderbreekt u de huidige taak en geeft
u opties voor het doorgaan met afdrukken of het
annuleren van de huidige taak.
H
ELP
Biedt geanimeerde afbeeldingen en
gedetailleerde informatie over printerberichten of
menu's.
NLWW Knoppen op het bedieningspaneel 37
Betekenis van de lampjes op het bedieningspaneel
Lampjes op het bedieningspaneel
1 K
LAAR
2 G
EGEVENS
3 A
TTENTIE
Lampje Aan Uit Knippert
K
LAAR
(groen)
Printer is on line (klaar
om gegevens te
ontvangen en af te
drukken).
Printer is off line of is
uitgeschakeld.
Printer probeert het
afdrukken te
beëindigen en off line
te gaan.
G
EGEVENS
(groen)
Er zijn verwerkte
gegevens in de printer
aanwezig, maar er zijn
nog meer gegevens
nodig om de
afdruktaak te kunnen
voltooien.
Printer kan geen
gegevens verwerken
of ontvangen.
Printer verwerkt of
ontvangt gegevens.
A
TTENTIE
(geel)
Er heeft zich een
kritieke fout
voorgedaan. De
printer heeft aandacht
nodig.
Er zijn geen
omstandigheden meer
aanwezig die
aandacht vragen.
Er heeft zich een fout
voorgedaan. De
printer heeft aandacht
nodig.
38 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu's van het bedieningspaneel
U kunt de meeste gangbare afdruktaken vanaf de computer uitvoeren via het
stuurprogramma of de software van de printer. Dit is de eenvoudigste manier om de printer
te bedienen. Op deze manier worden de instellingen van het bedieningspaneel genegeerd.
Zie de bijbehorende Help-bestanden van de software of raadpleeg
Printersoftware voor
meer informatie over toegang tot het printerstuurprogramma.
U kunt de printer ook bedienen door instellingen te wijzigen in het bedieningspaneel van de
printer. Via het bedieningspaneel kunt u toegang krijgen tot printerfuncties die niet worden
ondersteund door het stuurprogramma en de software. U gebruikt het bedieningspaneel
voor het configureren van de laden voor bepaalde soorten afdrukmateriaal en formaten.
Om te beginnen...
Ga naar de menu's en activeer de gewenste selectie door op de knop ( ) te drukken.
Gebruik de pijl Omhoog en Omlaag om de menu's te doorlopen. U kunt de pijl Omhoog
en Omlaag (
) ook gebruiken om numerieke opties te verhogen of te verlagen. Houd
de pijl Omhoog of Omlaag ingedrukt om de opties sneller te doorlopen.
Met de knop Terug (
) kunt u teruggaan in de menuopties en numerieke waarden
selecteren tijdens het configureren van de printer.
U kunt alle menu's afsluiten door op M
ENU
te drukken.
Als er gedurende 30 seconden geen toets wordt ingedrukt, verspringt de printer naar de
status Gereed.
Als er naast een menuoptie een vergrendelingssymbool wordt weergegeven, wil dit
zeggen dat er voor de betreffende optie een PIN-code nodig is. Over het algemeen is
deze code verkrijgbaar bij de netwerkbeheerder.
NLWW Menu's van het bedieningspaneel 39
Menuoverzicht
In de volgende tabellen vindt u een overzicht van ieder menu.
De menu's openen
1. Druk één keer op M
ENU
om MENU'S te openen.
2. Druk op
of om naar het overzicht te gaan.
3. Druk op
om de gewenste optie te selecteren.
4.
Druk op
om naar het vorige niveau terug te gaan.
5. Druk op M
ENU
om de menu's te sluiten.
MENU'S TAAK OPHALEN
INFORMATIE
PAPIERVERWERKING
APPARAAT CONFIGUREREN
DIAGNOSTIEK
SERVICE
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)
Zie Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf) voor meer informatie.
TAAK OPHALEN Er verschijnt een lijst met opgeslagen taken
GEEN OPGESL. TAKEN
Menu Informatie
Zie Menu Informatie voor meer informatie.
40 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
INFORMATIE MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
CONFIGURATIE AFDRUKKEN
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR.
STAT. BENODIGDHDN
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
DEMO AFDRUKKEN
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK.
Menu Papierverwerking
Zie Menu Papierverwerking voor meer informatie.
PAPIERVERWERKING LADE 1 FORMAAT
LADE 1 TYPE
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4 of 5
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4 of 5
Menu Apparaat configureren
Zie Menu Apparaat configureren en Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel
wijzigen voor meer informatie.
NLWW Menuoverzicht 41
APPARAAT CONFIGUREREN AFDRUKKEN EXEMPLAREN
STANDAARD
PAPIERFORMAAT
STAND. AANGEPAST
PAPIERFORMAAT
DUBBELZIJDIG
DUPLEX BINDEN
A4/LETTER VERVANGEN
HANDMATIG INVOEREN
LETTERTYPE COURIER
BREDE A4
PS-FOUTEN AFDRUKKEN
PCL
AFDRUKKWALITEIT KLEUR AANPASSEN
KALIBRATIE INSTELLEN
AFDRUKMODI
OPTIMALISEREN
NU SNEL KALIBREREN
NU VOLLEDIG KALIBREREN
KLEUR RET
SYSTEEMINSTELLINGEN MAX. AANTAL
OPGESLAGEN TAKEN
(voor printers met een vaste
schijf)
TIME-OUT TAAKOPSLAG
(voor printers met een vaste
schijf)
ADRES WEERGEVEN
OPTIMALE SNELHEID/
KOSTEN
GEDRAG VAN LADE
POWERSAVE-TIJD
PERSONALITY
VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN
AUTOM. DOORGAAN
BENDIGDH. BIJNA OP
KLEURBENODIGDH. OP
HERSTEL PAPIERSTORING
RAMDISK
TAAL
42 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
I/O I/O TIME-OUT
PARALLELLE INVOER
EIO X
(waarbij X= 1, 2 of 3.)
HERSTEL FABRIEKSINST.
HERSTELLEN
POWERSAVE
RESET BENODIGDHDN
Menu Diagnostiek
Zie Menu Diagnostiek voor meer informatie.
DIAGNOSTIEK GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN
GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN
PQ PROBLEEMOPLOSSING
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN
SENSOREN PAPIERBAAN
PAPIERBAANTEST
HANDMATIGE SENSORTEST
ONDERDELENTEST
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN
NLWW Menuoverzicht 43
Menu Taak ophalen (voor printers met een vaste schijf)
Het menu Taak ophalen geeft u een overzicht van alle opgeslagen afdruktaken.
Menuoptie Omschrijving
Er verschijnt een lijst met opgeslagen taken. Doorzoek de lijst om een bepaalde opgeslagen
taak te vinden.
GEEN OPGESL. TAKEN Als er geen taken opgeslagen zijn, wordt in
plaats van de lijst dit bericht weergegeven.
44 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Informatie
U kunt het menu Informatie gebruiken voor toegang tot bepaalde printerinformatie en het
afdrukken ervan.
Menuoptie Omschrijving
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN
Drukt een overzicht af van het menu van het
bedieningspaneel waarop u de lay-out en de
instelling van de diverse opties van het menu
van het bedieningspaneel kunt zien. Zie
Pagina’s met printerinformatie.
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Hiermee drukt u de configuratiepagina van de
printer af.
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. Maakt een afdruk van de resterende levensduur
van de benodigdheden en rapporteert gegevens
over het totaal aantal afgedrukte pagina's en de
verwerkte taken, de vervaardigingsdatum van de
printcartridges, het serienummer, het aantal
afgedrukte pagina's en onderhoudsinformatie.
STAT. BENODIGDHDN
Toont de status van de benodigdheden in een
lijst.
GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN
Maakt een afdruk van alle papierformaten die
door de printer gevoerd zijn; toont of de
afdrukken enkelzijdig, dubbelzijdig, zwart-wit of
in kleur waren en rapporteert het aantal pagina's.
DEMO AFDRUKKEN Drukt een voorbeeldpagina af.
RGB-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende
RGB-waarden. De voorbeelden dienen als
richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color
LaserJet 5550.
CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN Drukt kleurvoorbeelden af voor verschillende
CMYK-waarden. De voorbeelden dienen als
richtlijn voor kleuraanpassing op de HP Color
LaserJet 5550.
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN Maakt een afdruk van de naam en de directory
van de bestanden die op de vaste schijf in de
printer zijn opgeslagen.
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PCL-
lettertypen.
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. Maakt een afdruk van de beschikbare PS-
lettertypen (PostScript-emulatie).
NLWW Menu Informatie 45
Menu Papierverwerking
Via het menu Papierverwerking kunt u de invoerladen configureren volgens soort en formaat
afdrukmateriaal. Het is belangrijk om door middel van dit menu de laden juist te configureren
alvorens u voor het eerst afdrukt.
Opmerking
Als u eerder HP Color LaserJet-printers hebt gebruikt, bent u wellicht gewend om lade 1 te
configureren in de eerste modus of de cassettemodus. Als u de instellingen voor de eerste
modus wilt nabootsen, configureert u lade 1 met formaat = ELK FORMAAT en soort = ELK
SOORT. Als u de instellingen van de Cassettemodus wilt nabootsen, stelt u de soort of het
formaat voor lade 1 in op een andere instelling dan ELK.
Menuoptie
Waarde Omschrijving
LADE 1 FORMAAT Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor het configureren van
het formaat afdrukmateriaal
voor lade 1. De
standaardinstelling is ELK
FORMAAT. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van
de beschikbare formaten.
LADE 1 TYPE Er wordt een lijst met de
beschikbare soorten
weergegeven.
Dient voor het configureren van
de materiaalsoort voor lade 1.
De standaardinstelling is ELK
SOORT. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van
de beschikbare soorten.
LADE <N> FORMAAT
N = 2, 3, 4 of 5
Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor het configureren van
het formaat afdrukmateriaal
voor lade 2, 3, 4 en 5. De
standaardinstelling is het
formaat dat wordt gedetecteerd
door de ladegeleiders. Als u
een speciaal formaat wilt
gebruiken, verplaatst u de
schakelaar in de lade naar
AANGEPAST. Zie
Ondersteunde papiergewichten
en -formaten voor een volledig
overzicht van de beschikbare
formaten.
LADE <N> TYPE
N = 2, 3, 4 of 5
Er wordt een lijst met de
beschikbare soorten
weergegeven.
Dient voor het configureren van
de materiaalsoort voor lade 2,
3, 4 en 5. De
standaardinstelling is
GEWOON. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten
voor een volledig overzicht van
de beschikbare soorten.
46 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Apparaat configureren
Met het menu Apparaat configureren kunt u de standaardafdrukinstellingen wijzigen of
opnieuw instellen, de afdrukkwaliteit aanpassen en de systeemconfiguratie en de I/O-opties
wijzigen.
Afdrukmenu
Deze instellingen zijn alleen van toepassing op taken zonder specifieke eigenschappen.
Voor de meeste taken worden alle eigenschappen specifiek opgegeven en worden de
instellingen in dit menu tenietgedaan. Met dit menu kunt u ook de standaardinstellingen voor
het papierformaat en de papiersoort opgeven.
Menuoptie Waarden Omschrijving
EXEMPLAREN 1 - 32000 Dient voor instelling van het
standaard aantal exemplaren.
STANDAARD
PAPIERFORMAAT
Een lijst van de beschikbare
formaten wordt weergegeven.
Dient voor het instellen van het
standaardpapierformaat.
STAND. AANGEPAST
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
Dient voor instelling van de
standaard afmetingen voor
taken zonder formaat.
DUBBELZIJDIG UIT
AAN
Dient voor in- en uitschakelen
van de functie voor het
dubbelzijdig afdrukken voor
printers met de betreffende
functie.
DUPLEX BINDEN LANGE RAND
KORTE RAND
Dit item wordt alleen
weergegeven als de printer is
voorzien van een
duplexmodule en als
DUBBELZIJDIG is ingesteld
op AAN. Hiermee kunt u de
rand van het papier kiezen dat
wordt gebruikt voor het binden
van dubbelzijdige afdruktaken.
NLWW Menu Apparaat configureren 47
Menuoptie Waarden Omschrijving
A4/LETTER VERVANGEN NEE
JA
Hiermee kunt u instellen dat A4-
formaat op Letter-formaat
wordt afgedrukt wanneer er
geen papier van A4-formaat is
geplaatst; dat Letter-formaat op
A4-formaat wordt afgedrukt
wanneer er geen papier van
Letter-formaat is geplaatst; dat
A3-formaat op 11 x 17-formaat
wordt afgedrukt wanneer er
geen papier van A3-formaat is
geplaatst; en dat 11 x 17-
formaat op A3-formaat wordt
afgedrukt wanneer er geen
papier van 11 x 17-formaat is
geplaatst.
HANDMATIG INVOEREN AAN
UIT
Dient voor het handmatig
invoeren van papier.
LETTERTYPE COURIER NORMAAL
DONKER
Dient voor het selecteren van
een van de beschikbare
versies van het lettertype
Courier.
BREDE A4 NEE
JA
Dient voor het veranderen van
het afdrukgebied van het A4-
formaat zodat 80 tekens met
een corpsgrootte van 10 op
een enkele regel passen.
PS-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
Dient voor het in- of
uitschakelen van pagina's met
PS-fouten.
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN UIT
AAN
Dient voor het in- of
uitschakelen van pagina's met
PDF-fouten. De
standaardwaarde is UIT.
PCL PAGINALENGTE
AFDRUKSTAND
LETTERTYPEBRON
GROOTTE LETTERTYPE
PITCH LETTERTYPE
PUNTGROOTTE
LETTERTYPE
SYMBOLENSET
CR AAN LF TOEVOEGEN
BLANCO PAGINA'S
ONDERDRUKKEN
Submenu voor toegang tot de
menu-items van PCL.
48 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Afdrukkwaliteitmenu
Dit menu dient voor het aanpassen van alle aspecten van de afdrukkwaliteit, waaronder
instellingen voor de kalibratie, registratie en de kleurhalftonen.
Menuoptie Waarden Omschrijving
KLEUR AANPASSEN LICHTE DELEN
HALFTONEN
DONKERE DELEN
FABRIEKSINST.
HERSTELLEN
Dient voor het aanpassen van
de halftooninstellingen voor
iedere kleur apart. De
standaardwaarde voor elke
kleur is 0.
KALIBRATIE INSTELLEN TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
*<N>
LADE 1
LADE 2
LADE 3
LADE 4
Dient voor het uitlijnen van de
afbeelding voor enkelzijdig en
dubbelzijdig afdrukken. De
standaardwaarde voor de
BRON is LADE 2. De
standaardwaarde voor de
subitems LADE <N> TYPE,
LADE 1 TYPE, LADE 2 TYPE,
LADE 3 TYPE en LADE 4
TYPE is 0.
AFDRUKMODI Er wordt een lijst met de
beschikbare modi weergegeven.
Dient voor het associëren van
een bepaalde materiaalsoort
met een specifieke
afdrukmodus.
OPTIMALISEREN ACHTERGR.
OVERDRACHT
TRANSPAR.
FUSER OPW
MEDIATYPE
OPTIMALISATIE OPNIEUW
INSTELLEN
Wijzig de standaardinstellingen
niet, tenzij u dit moet doen van
de klantenondersteuning.
NU SNEL KALIBREREN Hiermee worden gedeeltelijke
printerkalibraties uitgevoerd.
Ga naar
De printer kalibreren
voor meer informatie.
NU VOLLEDIG KALIBREREN Hiermee worden alle
printerkalibraties uitgevoerd.
Ga naar
De printer kalibreren
voor meer informatie.
KLEUR RET UIT
AAN
Met de menuoptie KLEUR RET
kan de gebruiker de instelling
RET (Resolution Enhancement
Technology) van een
kleurenprinter in- of
uitschakelen. De
standaardinstelling is AAN.
NLWW Menu Apparaat configureren 49
Menu Systeeminstellingen
Het menu voor de systeeminstelling dient voor het aanbrengen van verandering in de
standaard instellingen voor de algemene printerconfiguratie, zoals de PowerSave-tijd, de
printerpersonality (printertaal) en het herstel na een storing. Zie
Configuratie-instellingen van
het bedieningspaneel wijzigen voor meer informatie.
Menuoptie Waarden Omschrijving
MAX. AANTAL
OPGESLAGEN TAKEN
1-100 Dient voor het instellen van het
maximale aantal taken dat op
de vaste schijf van de printer
kan worden opgeslagen.
Zie
Taakopslaglimiet voor meer
informatie.
TIME-OUT TAAKOPSLAG UIT
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
Dient voor het instellen van de
periode dat bestanden in de
taakopslag worden bewaard
voordat deze uit de wachtrij
worden verwijderd (voor
printers met een vaste schijf).
Zie
Time-out taak vasthouden
voor meer informatie.
ADRES WEERGEVEN AUTO
UIT
Met dit item wordt bepaald of
het IP-adres van de printer op
het display wordt weergegeven
met het bericht Gereed. Als er
meer dan één EIO-kaart is
geïnstalleerd, wordt het IP-
adres van de kaart in de eerste
sleuf weergegeven. De
standaardwaarde is UIT.
OPTIMALE SNELHEID/
KOSTEN
AUTO
MEESTAL KLEURENPAG
MEESTAL ZWARTE PAG
Met AUTO worden de
standaardinstellingen van de
printer hersteld.
Met MEESTAL KLEURENPAG
wordt NOOIT SCHAKELEN
geactiveerd voor een optimaal
resultaat.
Met MEESTAL ZWARTE PAG
wordt EERST KIJKEN
geactiveerd om de kosten per
pagina te beperken, terwijl het
resultaat zo weinig mogelijk
wordt beïnvloed.
50 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
GEDRAG VAN LADE GEBRUIK GEWENSTE LADE
PROMPT HANDINVOER
PS OF AFDRUKMATERIAAL
Submenu voor toegang tot de
opties voor ladegedrag. (Met
deze instelling kunt u laden
configureren als laden van
bepaalde oudere printers
van HP.)
Zie
Opties voor ladegedrag:
gewenste lade gebruiken en
handmatige invoer voor meer
informatie.
PS OF AFDRUKMATERIAAL
bepaalt hoe papier wordt
verwerkt wanneer u afdrukt
vanuit een Adobe PS-
printerstuurprogramma. Bij
INGESCHAKELD wordt de
papierverwerking van HP
gebruikt. Bij
UITGESCHAKELD wordt de
papierverwerking van Adobe
PS gebruikt. De
standaardwaarde is
INGESCHAKELD.
POWERSAVE-TIJD 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
60 MINUTEN
90 MINUTEN
2 UREN
4 UREN
Vermindert het stroomverbruik
wanneer de printer een
bepaalde tijd niet gebruikt is.
Zie
Configuratie-instellingen
van het bedieningspaneel
wijzigen.
PERSONALITY AUTO
PCL
PDF
MIME
PS
Dient voor het instellen van de
standaard-personality op PCL,
PostScript-emulatie of op
automatisch heen en weer
schakelen.
Zie
Personality voor meer
informatie.
VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN
TAAK
AAN
Dient voor instelling van het al
dan niet wissen van
waarschuwingen op het
bedieningspaneel of wanneer
een volgende taak verzonden
wordt.
Zie
Wisbare waarschuwingen
voor meer informatie.
NLWW Menu Apparaat configureren 51
Menuoptie Waarden Omschrijving
AUTOM. DOORGAAN UIT
AAN
Bepaalt wat de printer doet
wanneer er een fout optreedt
waarna automatisch doorgaan
mogelijk is.
Zie
Automatisch doorgaan voor
meer informatie.
BENDIGDH. BIJNA OP STOP
VERDER
Dient voor instelling van de
opties die gevolgd kunnen
worden wanneer de
benodigdheden bijna op zijn.
Zie
Printerbenodigdheden bijna
op voor meer informatie.
KLEURBENODIGDH. OP autoContinueBlack
STOP
Stelt het printergedrag voor
KLEURBENODIGDH. OP in.
Wanneer een kleurencartridge
leeg is en de printer is
ingesteld op
autoContinueBlack, wordt er
verder afgedrukt met alleen
zwarte toner.
HERSTEL PAPIERSTORING UIT
AAN
AUTO
Bepaalt of de printer na een
papierstoring zal proberen om
overgeslagen pagina's opnieuw
af te drukken.
Zie
Storingsherstel voor meer
informatie.
RAMDISK AUTO
UIT
Dient voor het opgeven van de
configuratie van de RAM-schijf.
Wanneer deze is ingesteld op
AUTO, wordt de optimale
grootte van de RAM-schijf
bepaald op basis van de
hoeveelheid beschikbaar
geheugen. De
standaardwaarde is AUTO. Dit
bericht wordt weergegeven op
modellen waarin een vaste
schijf is geïnstalleerd.
TAAL Een lijst van de beschikbare
talen wordt weergegeven.
Dient voor het instellen van de
standaardtaal voor het
bedieningspaneel.
Zie
Taal voor meer informatie.
Menu I/O
Met dit menu kunt u de I/O-opties van de printer configureren.
Zie
Netwerkconfiguratie.
52 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menuoptie Waarden Omschrijving
I/O TIME-OUT 5 - 300 Dient voor het selecteren van
de I/O-time-out in seconden.
PARALLELLE INVOER HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
Submenu voor toegang tot de
opties voor parallelle invoer.
Gebruik deze opties voor het
selecteren van de snelheid
waarmee de parallelle poort
communiceert met de host en
voor het in- en uitschakelen
van de bidirectionele parallelle
communicatie.
De standaardwaarde voor
HOGE SNELHEID is JA. De
standaardwaarde voor
GEAVANCEERDE FUNCTIES
is AAN.
EIO X
(waarbij X = 1, 2 of 3)
Mogelijke waarden zijn:
TCP/IP
IPX/SPX
APPLETALK
DLC/LLC
VERB.SNELHEID
Dient voor het configureren van
de EIO-apparaten die in sleuf
1, 2 of 3 zijn geïnstalleerd.
Menu Reset
Het menu Reset dient voor het herstellen van de fabrieksinstellingen, het in- en uitschakelen
van de PowerSave-functie en het bijwerken van de printer na installatie van nieuwe
printerbenodigdheden.
Menuoptie Waarden Omschrijving
FABRIEKSINST.
HERSTELLEN
Dient voor het wissen van de
paginabuffer, verwijderen van
alle veranderbare
personalitygegevens, het
activeren van de herstelfunctie
voor de afdrukomgeving en het
herstellen van alle
fabriekswaarden. Met dit menu
worden de netwerkinstellingen
van HP Jetdirect echter niet
teruggezet naar de
standaardwaarden.
POWERSAVE UIT
AAN
Dient voor het in- en
uitschakelen van de
PowerSave-functie. De
standaardwaarde is AAN.
NLWW Menu Apparaat configureren 53
Menuoptie Waarden Omschrijving
RESET BENODIGDHDN NWE. TRANSFERKIT
NIEUWE FUSERKIT
Hiermee geeft u aan de printer
door dat er een nieuwe
transferkit of fuserkit is
geïnstalleerd.
54 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Menu Diagnostiek
Met behulp van het menu Diagnostiek kunt u tests uitvoeren voor het vaststellen en
oplossen van problemen met de printer.
Menuoptie Omschrijving
GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN Met deze optie kunt u een lijst
met de laatste 50 vermeldingen
in het printerlogboek afdrukken,
te beginnen met het meest
recente bericht.
GEBEURTENISLOGBOEK WEERGEVEN Deze optie toont de laatste 50
gebeurtenissen van het
bedieningspaneel, te beginnen
met de meest recente
gebeurtenis.
PQ PROBLEEMOPLOSSING Met deze optie worden een
aantal pagina's afgedrukt die u
kunt gebruiken om problemen
met de afdrukkwaliteit op te
lossen.
CARTRIDGECONTR. UITSCHAKELEN Met deze optie kunt u een
printcartridge verwijderen om te
bepalen welke printcartridge de
oorzaak van het probleem is.
PAPIERBAANTEST Deze optie komt van pas voor
het testen van de functies voor
de papierverwerking zoals de
configuratie van de laden.
SENSOREN PAPIERBAAN Met dit item wordt een test
uitgevoerd op alle sensoren om
te bepalen of deze correct
functioneren en wordt de status
van elke sensor weergegeven.
HANDMATIGE SENSORTEST Met dit item wordt een test
uitgevoerd om te bepalen of de
papierbaansensoren correct
functioneren.
ONDERDELENTEST Met deze optie kunt u aparte
onderdelen onafhankelijk
activeren om geluiden,
lekkages en andere problemen
te isoleren.
NLWW Menu Diagnostiek 55
Menuoptie Omschrijving
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN Met dit item worden problemen
met de afdrukkwaliteit
nauwkeuriger geïsoleerd door
de printer tijdens het afdrukken
te onderbreken. Als u de printer
midden in de afdrukcyclus
uitschakelt, kunt u controleren
waar de afdrukkwaliteit van
afbeelding begint te
verslechteren. Als u de printer
tijdens het afdrukken
onderbreekt, heeft dit wellicht
een papierstoring tot gevolg die
handmatig moet worden
opgelost. Een
servicemedewerker moet deze
test uitvoeren.
56 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de algemene standaardinstellingen van de
printerconfiguratie wijzigen, zoals het formaat en de soort afdrukmateriaal van een lade, de
tijd voor de PowerSave-functie, de personality van de printer (de printertaal) en de methode
van storingsherstel.
U hebt tevens toegang tot het bedieningspaneel van de printer via een computer als u de
instellingspagina van de ingebouwde webserver gebruikt. De computer toont dezelfde
informatie als op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Ga naar
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer informatie.
VOORZICHTIG
De configuratie-instellingen hoeven maar zelden te worden gewijzigd. Hewlett-Packard raadt
u aan de configuratie-instellingen uitsluitend door de systeembeheerder te laten wijzigen.
Taakopslaglimiet
Deze optie dient voor het instellen van het maximaal aantal taken dat op de vaste schijf van
de printer opgeslagen kan worden. Het maximaal toegestane aantal is 100 en de standaard
instelling is 32.
Opmerking
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de limiet voor het aantal opgeslagen taken in te
stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om MAX. AANTAL OPGESLAGEN TAKEN te selecteren.
7. Druk op
of om de waarde te wijzigen.
8. Druk op
om de waarde op te slaan.
9. Druk op M
ENU
.
Time-out taak vasthouden
Deze optie dient voor instelling van de periode dat bestanden in de taakopslag worden
bewaard alvorens ze uit de wachtrij worden verwijderd. De standaardinstelling voor deze
optie is UIT. De andere beschikbare instellingen zijn 1 UUR, 4 UUR, 1 DAG en 1 WEEK.
Opmerking
Deze optie is alleen beschikbaar als er een vaste schijf is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de functie Time-out taak vasthouden in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 57
3. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te markeren.
7. Druk op
om TIME-OUT TAAKOPSLAG te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste tijd te selecteren.
9. Druk op
om de tijd in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Adres weergeven
Met dit item wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven
met het bericht Gereed. Als er meer dan één EIO-kaart is geïnstalleerd, wordt het IP-adres
van de kaart in de eerste sleuf weergegeven.
Het IP-adres weergeven
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om ADRES WEERGEVEN te markeren.
7. Druk op
om ADRES WEERGEVEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste optie te selecteren.
9. Druk op
om de optie te selecteren.
10. Druk op M
ENU
.
Kleur/zwart
Met dit item kunt u de printerinstellingen configureren om de prestaties van de printer en
cartridges te optimaliseren voor de afdrukomgeving. Als de printer voornamelijk wordt
gebruikt voor afdrukken in zwart (meer dan tweederde van de pagina's is zwart), wijzigt u de
instellingen in MEESTAL ZWARTE PAG. Als de printer voornamelijk wordt gebruikt voor
afdrukken in kleur, wijzigt u de printerinstellingen in MEESTAL KLEURENPAG. Als de
printer wordt gebruikt voor het afdrukken in kleur en zwart, kunt u het beste de
standaardinstelling AUTO gebruiken. Als u het percentage kleurenpagina's wilt bepalen,
drukt u een configuratiepagina af. Zie
Pagina’s met printerinformatie voor meer informatie
over het afdrukken van een configuratiepagina. Op de configuratiepagina wordt het totale
aantal pagina's en het aantal kleurenpagina's weergegeven. Als u het percentage van de
afgedrukte kleurenpagina's wilt bepalen, deelt u het aantal kleurenpagina's door het totale
aantal pagina's.
Kleur/zwart instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
58 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
2. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om OPTIMALE SNELHEID/KOSTEN te markeren.
7. Druk op
om OPTIMALE SNELHEID/KOSTEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste optie te selecteren.
9. Druk op
om de optie te selecteren.
10. Druk op M
ENU
.
Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en
handmatige invoer
De acties die door laden uitgevoerd worden, omvatten drie opties die door de gebruiker
ingesteld kunnen worden:
GEBRUIK GEWENSTE LADE: als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch
een andere lade geselecteerd wanneer u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden
gebruikt. Als u EERSTE selecteert, kan de printer papier opnemen uit een tweede lade
als de opgegeven lade leeg is. EXCLUSIEF is de standaardinstelling.
Handmatig laden: als u ALTIJD (de standaardinstelling) selecteert, geeft het systeem
altijd eerst een melding voordat papier uit de multifunctionele lade wordt opgenomen.
Als u TENZIJ GELADEN selecteert, geeft het systeem alleen een melding als de
multifunctionele lade leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL: deze instelling is van invloed op de werking van niet-
HP PostScript-stuurprogramma's met het apparaat. U hoeft deze instelling niet te
wijzigen als u de stuurprogramma's gebruikt die door HP zijn geleverd. Als deze is
ingesteld op INGESCHAKELD, wordt voor de niet-HP PostScript-stuurprogramma's de
HP-ladeselectiemethode gebruikt, net als voor de stuurprogramma's van HP. Als deze is
ingesteld op UITGESCHAKELD, wordt voor een aantal niet-HP PostScript-
stuurprogramma's de PostScript-ladeselectiemethode gebruikt in plaats van de HP-
methode.
Gebruik gewenste lade instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
9. Druk op
of om EXCLUSIEF of EERSTE te selecteren.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 59
11. Druk op M
ENU
.
Ga als volgt te werk om de prompt voor handinvoer in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om PROMPT HANDINVOER te markeren.
9. Druk op
om PROMPT HANDINVOER te selecteren.
10. Druk op
of om ALTIJD of TENZIJ GELADEN te selecteren.
11. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
12. Druk op M
ENU
.
De standaardinstelling van de printer instellen voor PS OF
AFDRUKMATERIAAL
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te markeren.
7. Druk op
om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
8. Druk op
om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren.
9. Druk op of selecteer INGESCHAKELD of UITGESCHAKELD.
10. Druk op
om het gedrag van de lade in te stellen.
11. Druk op M
ENU
.
PowerSave-tijd
Met de instelbare PowerSave-functie kunt u het energieverbruik beperken wanneer de
printer enige tijd niet actief is geweest. De tijdsduur die verstrijkt voordat de PowerSave-
stand van de printer wordt ingeschakeld, kan worden ingesteld op 1 MINUUT, 15 MINUTEN,
30 MINUTEN of op 60 MINUTEN, 90 MINUTEN, 2 UREN of 4 UREN. De standaardinstelling
is 30 MINUTEN.
Opmerking
Het display van de printer wordt gedempt wanneer de printer naar de PowerSave-stand
schakelt. De PowerSave-stand heeft geen invloed op de opwarmtijd van de printer, tenzij
deze meer dan 8 uur in de PowerSave-stand heeft gestaan.
60 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Ga als volgt te werk om de tijd voor de PowerSave-stand in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om POWERSAVE-TIJD te markeren.
7. Druk op
om POWERSAVE-TIJD te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste tijd te selecteren.
9. Druk op
om de tijd in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Ga als volgt te werk om PowerSave in of uit te schakelen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om HERSTEL te markeren.
5. Druk op
om HERSTEL te selecteren.
6. Druk op
om POWERSAVE te markeren.
7. Druk op
om POWERSAVE te selecteren.
8. Druk op
of om AAN of UIT te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Personality
Deze printer schakelt automatisch over naar de juiste personality (printertaal).
AUTO stelt de printer in staat om automatisch de aard van de afdruktaak te detecteren
en de personality voor de betreffende taak in te stellen.
PCL stelt de printer in voor gebruik van de printertaal PCL (Printer Control Language).
PDF stelt de printer in op het afdrukken van PDF-bestanden.
MIME stelt de printer in voor gebruik met draagbare apparaten, zoals mobiele telefoons
en PDA's (Personal Digital Assistants).
PS stelt de printer in voor gebruik van de PostScript-emulatiemodus.
Ga als volgt te werk om de personality in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 61
4. Druk op om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om PERSONALITY te markeren.
7. Druk op
om PERSONALITY te selecteren.
8. Druk op
of om de juiste personality te selecteren (AUTO, PS, PCL of PDF).
9. Druk op
om de personality in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Wisbare waarschuwingen
Met deze optie bepaalt u de tijd dat wisbare waarschuwingen worden weergegeven door
AAN of TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK.
AAN geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat u op
drukt.
TAAK geeft de wisbare waarschuwingen weer totdat de taak waardoor het bericht is
veroorzaakt, is beëindigd.
Ga als volgt te werk om de wisbare waarschuwingen in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te markeren.
7. Druk op
om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Automatisch doorgaan
U bepaalt wat de printer doet wanneer er een fout optreedt waarna automatisch doorgaan
mogelijk is. AAN is de standaardinstelling.
AAN toont gedurende tien seconden een foutbericht alvorens automatisch door te gaan
met afdrukken.
UIT zet het afdrukken tijdelijk stil wanneer er een fout is opgetreden tot u op
drukt.
Ga als volgt te werk om de printer in te stellen op automatisch doorgaan
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
62 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
5. Druk op om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om AUTOM. DOORGAAN te markeren.
7. Druk op
om AUTOM. DOORGAAN te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Printerbenodigdheden bijna op
De printer biedt twee opties voor het rapporteren dat de benodigdheden bijna op zijn;
VERDER is de standaardwaarde.
VERDER stelt de printer in staat om verder af te drukken terwijl een waarschuwing
wordt weergegeven tot de benodigdheden zijn vervangen.
Met STOP houdt de printer op met afdrukken totdat de benodigdheden zijn vervangen of
totdat u op
drukt waardoor de printer verder afdrukt terwijl de waarschuwing zichtbaar
blijft.
Ga als volgt te werk om de waarschuwing voor de
printerbenodigdheden in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om BENDIGDH. BIJNA OP te markeren.
7. Druk op
om BENDIGDH. BIJNA OP te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Kleurentoner is op
Er zijn twee opties voor deze menuoptie.
autoContinueBlack stelt de printer in staat om verder af te drukken met alleen zwarte
toner wanneer de kleurencartridge leeg is. Op het bedieningspaneel wordt een
waarschuwingsbericht weergegeven wanneer deze printermodus is geactiveerd. In deze
modus kunt u alleen een specifiek aantal pagina's afdrukken. Hierna wordt het
afdrukken onderbroken totdat u de lege kleurencartridge hebt vervangen.
Met STOP wordt het afdrukken gestopt totdat de lege kleurencartridge is vervangen.
Reactie instellen voor lege kleurencartridge
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 63
2. Druk op om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om KLEURBENODIGDH. OP te markeren.
7. Druk op
om KLEURBENODIGDH. OP te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Storingsherstel
Met deze optie bepaalt u de reactie van de printer na een papierstoring, waaronder de
manier waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde.
AUTO: wanneer er voldoende geheugen beschikbaar is wordt de functie voor
storingsherstel automatisch door de printer ingeschakeld.
AAN: de pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden opnieuw afgedrukt. Er
wordt extra geheugen toegewezen voor het opslaan van de laatste paar afgedrukte
pagina's waardoor de algemene afdrukprestaties iets worden verminderd.
UIT: pagina's die bij de papierstoring zijn betrokken, worden niet opnieuw afgedrukt.
Aangezien er geen geheugen wordt gebruikt voor het opslaan van de laatst afgedrukte
pagina's, is het mogelijk dat de prestaties optimaal zijn.
Ga als volgt te werk om de reactie van de printer op een papierstoring
in te stellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
7. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
8. Druk op
of om de gewenste instelling te selecteren.
9. Druk op
om de waarde in te stellen.
10. Druk op M
ENU
.
Taal
Als op het bedieningspaneel LANGUAGE in het Engels wordt weergegeven, voert u de
onderstaande procedure uit. Is dit niet het geval, dan schakelt u de printer uit en vervolgens
weer in. Als XXXMB wordt weergegeven, houdt u
ingedrukt. Als de drie lampjes op het
bedieningspaneel branden, laat u
los en voert u de onderstaande procedure uit om de taal
in te stellen.
64 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
Ga als volgt te werk om de taal te selecteren
1. Als Select A Language in het Engels wordt weergegeven, drukt u op en wacht u
totdat LANGUAGE in het Engels op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
2. Druk op
totdat de gewenste taal wordt weergegeven.
3. Druk op
om de gewenste taal op te slaan.
NLWW Configuratie-instellingen van het bedieningspaneel wijzigen 65
Het bedieningspaneel gebruiken als de printer wordt gedeeld
Als gebruik van de printer met anderen gedeeld wordt, volgt u de onderstaande richtlijnen:
Raadpleeg altijd uw systeembeheerder voordat u de instellingen op het
bedieningspaneel wijzigt. Het wijzigen van de instellingen op het bedieningspaneel kan
gevolgen hebben voor andere afdruktaken.
Overleg altijd met de andere gebruikers voordat u het standaardlettertype van de printer
wijzigt of software-lettertypen downloadt. Een goede coördinatie bespaart
printergeheugen en voorkomt onverwachte afdrukresultaten.
Houd er rekening mee dat overschakeling op een andere printerpersonality, zoals
geëmuleerde PostScript of PCL, van invloed is op de afdrukresultaten van andere
gebruikers.
Opmerking
Het is mogelijk dat het netwerkbesturingssysteem dat u gebruikt, automatisch de afdruktaak
van iedere gebruiker beschermt tegen consequenties van andere afdruktaken. Raadpleeg
uw systeembeheerder voor meer informatie.
66 Hoofdstuk 2 Bedieningspaneel NLWW
I/O-configuratie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u bepaalde netwerkparameters configureert op de
printer. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Netwerkconfiguratie
Parallelle configuratie
USB-configuratie
Configuratie van Jetlink-aansluiting
Enhanced I/O (EIO) configureren
Draadloos afdrukken
NLWW 67
Netwerkconfiguratie
Het is mogelijk dat u bepaalde netwerkparameters op de printer moet configureren. U kunt
deze parameters configureren via het printerbedieningspaneel, de ingebouwde webserver
en voor de meeste netwerken ook vanuit HP Web Jetadmin (of het HP LaserJet programma
voor de Macintosh).
Opmerking
Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie over het gebruik van de
geïntegreerde webserver. Zie
De HP werkset gebruiken voor meer informatie over het
gebruik van de HP-werkset.
Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor een volledig
overzicht van ondersteunde netwerken en instructies voor het configureren van
netwerkparameters vanuit software. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een
HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd.
Dit gedeelte bevat de volgende instructies voor het configureren van netwerkparameters
vanaf het bedieningspaneel van de printer:
TCP/IP-parameters configureren
ongebruikte netwerkparameters uitschakelen
parameters van Novell NetWare-frametype configureren
Parameters van Novell NetWare-frametype configureren
De HP Jetdirect-printserver selecteert automatisch een NetWare-frametype. Selecteer een
frametype alleen handmatig als de printserver een onjuist frametype selecteert. Als u wilt
weten welke frametypen de HP Jetdirect-printserver heeft gekozen, kunt u een
configuratiepagina van de printer afdrukken. Zie
Pagina’s met printerinformatie.
Novell NetWare-parameters configureren via het bedieningspaneel van
de printer
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om IPX/SPX te markeren.
9. Druk op
om IPX/SPX te selecteren.
10. Druk op
om FRAME TYPE te markeren.
11. Druk op
om het gewenste frametype te markeren.
12. Druk op
om het frametype te selecteren.
13. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
68 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
TCP/IP-parameters configureren
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u de volgende TCP/IP-parameters configureren:
gebruik het bestand BOOTP voor configuratieparameters (het bestand BOOTP wordt
standaard gebruikt)
IP-adres (4 bytes)
subnetmasker (4 bytes)
standaardgateway (4 bytes)
time-out voor niet-actieve TCP-verbinding (in seconden)
Automatisch TCP/IP-parameters via het bedieningspaneel van de
printer configureren
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om CONFIG.METHODE te selecteren.
11. Druk op
om AUTOM. IP te markeren.
12. Druk op
om AUTOM. IP te selecteren.
13. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Handmatig TCP/IP-parameters configureren via het bedieningspaneel
van de printer
Gebruik de handmatige configuratie voor het instellen van een IP-adres, het subnetmasker
en de lokale en de standaardgateway.
Een IP-adres instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
om EIO X te selecteren.
7. Druk op
om TCP/IP te markeren.
NLWW Netwerkconfiguratie 69
8. Druk op om TCP/IP te selecteren.
9. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
10. Druk op
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
11. Druk op
om HANDMATIG te markeren.
12. Druk op
om IP-ADRES te markeren.
13. Druk op
om IP-ADRES te selecteren.
Opmerking
De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd. Als er geen getal gemarkeerd is,
wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
14. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en het IP-adres te configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste IP-adres is opgegeven.
17. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Het subnetmasker instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
11. Druk op
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
12. Druk op
om SUBNET MASK te markeren.
13. Druk op
om SUBNET MASK te selecteren.
Opmerking
De eerste serie van drie series getallen is gemarkeerd.
14. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en het subnetmasker te
configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
16. Herhaal stap 14 en 15 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
17. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De syslog server instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
70 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
4. Druk op om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
10. Druk op
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
11. Druk op
om SYSLOG SERVER te markeren.
12. Druk op
om SYSLOG SERVER te selecteren.
Opmerking
De eerste serie van vier series getallen vormt de standaardinstellingen. Elke serie getallen
geeft een byte aan informatie weer en heeft een bereik van 0 tot 255.
13. Druk op
of op om het getal te verhogen of te verlagen voor de eerste byte van de
standaardgateway.
14.
Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan. Druk op om naar de vorige
serie getallen te gaan.
15. Herhaal stap 13 en 14 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
16. Druk op
om de syslog server op te slaan.
17. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De lokale en de standaardgateway instellen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om TCP/IP te selecteren.
10. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
11. Druk op
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
12. Druk op
tot LOCAL GATEWAY of DEFAULT GATEWAY verschijnt.
13. Druk op
om LOCAL GATEWAY of DEFAULT GATEWAY te selecteren.
Opmerking
De eerste serie van drie series getallen vormt de standaardinstellingen. Als er geen getal
gemarkeerd is, wordt een gemarkeerde onderstreping weergegeven.
14. Druk op
of om een hoger of lager getal op te geven en LOCAL of DEFAULT
GATEWAY te configureren.
15. Druk op
om naar de volgende serie getallen te gaan.
NLWW Netwerkconfiguratie 71
16. Herhaal stap 15 en 16 totdat het gewenste subnetmasker is opgegeven.
17. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Netwerkprotocollen uitschakelen (optioneel)
Alle ondersteunde netwerkprotocollen zijn standaard ingeschakeld. Het uitschakelen van de
ongebruikte protocollen heeft het voordeel dat:
de printer minder netwerkverkeer genereert;
onbevoegde gebruikers niet kunnen afdrukken op de printer;
er alleen toepasselijke informatie op de configuratiepagina wordt weergegeven;
het bedieningspaneel van de printer protocolspecifieke foutberichten en
waarschuwingen kan weergeven.
Opmerking
De TCP/IP-configuratie van de HP Color LaserJet 5550 series printer kan niet worden
uitgeschakeld.
IPX/SPX uitschakelen
Opmerking
Schakel dit protocol niet uit als Windows 95/98, Windows NT, ME, 2000 en Windows XP
wordt gebruikt om op de printer af te drukken.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om IPX/SPX te markeren.
9. Druk op
om IPX/SPX te selecteren.
10. Druk op
om INSCHAKELEN te markeren.
11. Druk op
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
tot AAN of UIT verschijnt.
13. Druk op
om AAN of UIT te selecteren.
14. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
DLC/LLC uitschakelen
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
72 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
6. Druk op EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om DLC/LLC te markeren.
9. Druk op
om DLC/LLC te selecteren.
10. Druk op
om INSCHAKELEN te markeren.
11. Druk op
om INSCHAKELEN te selecteren.
12. Druk op
tot AAN of UIT verschijnt.
13. Druk op
om AAN of UIT te selecteren.
14. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De time-out bij inactiviteit instellen
1. Druk op om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
8. Druk op
om TCP/IP te markeren.
9. Druk op
om HANDM. INSTELL. te markeren.
10. Druk op
om HANDM. INSTELL. te selecteren.
11. Druk op
om TIME-OUT INACT. te markeren.
12. Druk op
om TIME-OUT INACT. te selecteren.
13. Druk op
of op om het aantal seconden te verhogen of te verlagen voor de time-out
bij inactiviteit.
14. Druk op
om de time-out bij inactiviteit op te slaan.
15. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
De verbindingssnelheid instellen
De verbindingssnelheid is standaard ingesteld op AUTO. Voer de volgende procedure uit
om een bepaalde snelheid in te stellen:
1. Druk op
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om I/O te markeren.
5. Druk op
om I/O te selecteren.
6. Druk op
EIO X te markeren (waarbij X = 1, 2 of 3).
7. Druk op
om EIO X te selecteren.
NLWW Netwerkconfiguratie 73
8. Druk op om VERB.SNELHEID te markeren.
9. Druk op
om VERB.SNELHEID te selecteren.
10. Druk op
om de gewenste verbindingssnelheid te markeren.
11. Druk op
om de gewenste verbindingssnelheid te selecteren.
12. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
74 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Parallelle configuratie
De HP Color LaserJet 5550 series printer biedt ondersteuning voor een parallelle en
netwerkverbinding tegelijk. Een parallelle verbinding kunt u aanbrengen door de printer op
een computer aan te sluiten via een bidirectionele parallelle kabel (die voldoet aan
IEEE-1284) waarbij u de c-connector in de parallelle poort van de printer steekt. De kabel
mag maximaal 10 m lang zijn.
Wanneer een parallelle interface wordt beschreven, duidt de term bidirectioneel erop dat de
printer via de parallelle poort zowel gegevens van de computer kan ontvangen als gegevens
naar de computer kan verzenden.
Verbinding voor de parallelle poort
1 c-connector
2 parallelle poort
Opmerking
Voor gebruik van de geavanceerde mogelijkheden van de bidirectionele parallelle interface,
zoals de bidirectionele communicatie tussen de computer en de printer, snellere
gegevensoverdracht en automatische configuratie van printerstuurprogramma's, dient u te
zorgen dat de meest recente printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Ga naar
Printerstuurprogramma's voor meer informatie.
Opmerking
De fabrieksinstellingen bieden ondersteuning voor automatisch schakelen tussen de
parallelle poort en een of meer netwerkverbindingen van de printer. Als zich problemen
voordoen, raadpleegt u
Netwerkconfiguratie.
NLWW Parallelle configuratie 75
USB-configuratie
Deze printer ondersteunt een USB 1.1-verbinding. De poort bevindt zich aan de achterkant
van de printer, zoals wordt weergegeven in de volgende afbeelding. U moet een USB-kabel
gebruiken van het type A-naar-B.
Opmerking
USB-ondersteuning is niet beschikbaar voor computers met Windows 95 of Windows NT 4.0.
USB-verbinding
1 USB-aansluiting
2 USB-poort
76 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Configuratie van Jetlink-aansluiting
Deze printer heeft een Jetlink-aansluiting voor invoerapparaten voor papierverwerking. De
poort bevindt zich aan de achterkant van de printer, zoals wordt weergegeven in de
volgende afbeelding.
Jetlink-aansluiting
1 Jetlink-verbindingspoort
NLWW Configuratie van Jetlink-aansluiting 77
Enhanced I/O (EIO) configureren
De printer beschikt over drie EIO-sleuven (Enhanced Input/Output). De drie sleuven dienen
voor het installeren van compatibele, apart verkrijgbare apparaten, zoals een HP Jetdirect-
printserver, een vaste EIO-schijf van HP of andere apparaten. Door een EIO-netwerkkaart in
een van de sleuven te installeren, verhoogt u het aantal netwerkinterfaces dat voor de
printer beschikbaar is.
EIO-netwerkkaarten kunnen de prestaties van de printer optimaliseren, wanneer u afdrukt
via een netwerk. Daarnaast beschikt u op deze manier over de mogelijkheid om de printer
overal in het netwerk te plaatsen. Hierdoor is het niet nodig om de printer rechtstreeks op
een server of een werkstation aan te sluiten en kunt u de printer dichter bij de gebruikers
van het netwerk plaatsen.
Als de printer is voorzien van een EIO-netwerkkaart, kunt u deze kaart configureren via het
menu Configureren op het bedieningspaneel.
HP Jetdirect-printservers
HP Jetdirect-printservers (netwerkkaarten) kunnen worden geïnstalleerd in een van de EIO-
sleuven van de printer. Deze kaarten ondersteunen diverse netwerkprotocollen en
besturingssystemen. HP Jetdirect-printservers vergemakkelijken het netwerkbeheer doordat
u de mogelijkheid hebt een printer op iedere locatie rechtstreeks aan te sluiten op uw
netwerk. HP Jetdirect-printservers ondersteunen ook SNMP (Simple Network Management
Protocol), waarmee netwerkbeheerders printers op afstand kunnen beheren en problemen
via de HP Web Jetadmin-software kunnen oplossen.
Opmerking
Installatie van deze kaarten en de netwerkconfiguratie moet worden uitgevoerd door een
netwerkbeheerder. U kunt de kaart configureren via het bedieningspaneel, via de
installatiesoftware voor de printer of met de HP Web Jetadmin-software.
Opmerking
Raadpleeg de documentatie bij de HP Jetdirect-printserver voor informatie over welke
externe apparaten of EIO-netwerkkaarten worden ondersteund.
Beschikbare interfaces voor Enhanced I/O
HP Jetdirect-printservers (netwerkkaarten) bieden oplossingen voor:
Novell NetWare Network
Microsoft Windows- en Windows NT-netwerken
Apple Mac OS (AppleTalk)
UNIX (HP-UX en Solaris)
Linux (Red Hat en SuSE)
Afdrukken via internet
Voor een samenvatting van een overzicht van beschikbare netwerkoplossingen raadpleegt u
de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers of bezoekt u HP Online
Klantenondersteuning op http://www.hp.com/support/net_printing.
78 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
NetWare-netwerken
Als u Novell NetWare samen met een HP Jetdirect-printserver gebruikt, biedt de
wachtrijserver-modus betere afdrukprestaties dan de afstandsprinter-modus. De
HP Jetdirect-printserver biedt ondersteuning voor NDS (Novell Directory Services) en de
bindery-modus. Raadpleeg voor verdere informatie de Beheerdershandleiding voor
HP Jetdirect-printservers voor.
Als u werkt met een computer met Windows 95, 98, ME, NT 4.0, 2000 of XP, gebruikt u het
hulpprogramma voor printerinstallatie om de printer voor een NetWare-netwerk in te stellen.
Windows- en Windows NT-netwerken
Gebruik voor computers met Windows 98, ME, NT 4.0, 2000 of XP het hulpprogramma voor
het installeren van een nieuwe printer om de printer voor een Microsoft Windows-netwerk in
te stellen. Het hulpprogramma kan worden gebruikt om printers in te stellen voor een peer-to-
peernetwerk of voor een client-servernetwerk.
AppleTalk-netwerken
Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de printer in te stellen voor een EtherTalk- of
een LocalTalk-netwerk. Raadpleeg de Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers
voor meer informatie. Deze handleiding wordt geleverd bij printers waarin een HP Jetdirect-
printserver is geïnstalleerd.
UNIX/Linux-netwerken
Gebruik het HP Jetdirect-printerinstallatieprogramma voor UNIX om de printer voor een HP-
UX- of Sun Solaris-netwerk in te stellen.
Gebruik HP Web Jetadmin om printers voor een UNIX- of Linux-netwerk in te stellen en te
beheren.
Als u software van HP wilt aanschaffen voor UNIX/Linux-netwerken, bezoekt u de HP Online
Klantenondersteuning op: http://www.hp.com/support/net_printing. Raadpleeg de
Beheerdershandleiding voor HP Jetdirect-printservers voor overige installatieopties die door
de HP Jetdirect-printserver worden ondersteund. Deze handleiding wordt geleverd bij
printers met een HP Jetdirect-printserver.
NLWW Enhanced I/O (EIO) configureren 79
Draadloos afdrukken
Draadloze netwerken zijn een veilig en kostenbesparend alternatief voor traditionele
bekabelde netwerkverbindingen. Zie
Benodigdheden en accessoires voor een lijst met
beschikbare draadloze printservers.
IEEE 802.11b-standaard
Met de draadloze HP Jetdirect 802.11b externe printserver kan HP-randapparatuur overal
op kantoor of thuis worden geplaatst en worden verbonden met een draadloos netwerk dat
wordt uitgevoerd onder de netwerkbesturingssystemen Microsoft, Apple, Netware, UNIX of
Linux. Via de draadloze technologie kunt u materiaal afdrukken van hoge kwaliteit, zonder
de beperkingen van bedrading. Randapparatuur kan overal in een kantoor of thuis
eenvoudig worden geplaatst en kan eenvoudig worden verplaatst zonder dat netwerkkabels
hoeft te verleggen.
De wizard HP-netwerkprinter maakt de installatie eenvoudig.
Er zijn HP Jetdirect 802.11b-printservers beschikbaar voor het draadloos afdrukken met
USB-verbindingen en parallelle verbindingen.
Bluetooth
De draadloze technologie van Bluetooth is een kortegolf-radiotechnologie waarmee
computers, printers, PDA's (Personal Digital Assistants), mobiele telefoons en andere
apparaten draadloos kunnen worden verbonden.
In tegenstelling tot de infraroodtechnologie, worden bij Bluetooth radiosignalen gebruikt voor
de communicatie, waardoor apparaten zich niet in dezelfde kamer of hetzelfde kantoor
hoeven te bevinden, omdat de verbonden apparaten niet worden gehinderd door obstakels.
Door de draadloze technologie neemt de mobiliteit en efficiëntie met betrekking tot
bedrijfsnetwerktoepassingen toe.
Voor de HP Color LaserJet 5550 series printer is een Bluetooth-adapter (hp bt1300) nodig
om gebruik te kunnen maken van de draadloze technologie van Bluetooth. De adapter is
beschikbaar voor USB-verbindingen of parallelle verbindingen. De adapter heeft een
ontvangstbereik van 10 meter op de 2,5 GHz ISM-band en een gegevensoverdrachtsnelheid
tot 723 Kbps. Het apparaat ondersteunt de volgende Bluetooth-profielen:
HCRP (Hardcopy Cable Replacement Profile)
SPP (Serial Port Profile)
OPP (Object Push Profile)
BIP (Basic Imaging Profile)
BPP (Basic Printing Profile) met XHTML-afdruk
80 Hoofdstuk 3 I/O-configuratie NLWW
Afdruktaken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u eenvoudige afdruktaken uitvoert. De volgende
onderwerpen komen aan bod:
Afdruktaken beheren
Afdrukmateriaal selecteren
Invoerladen configureren
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Bijzondere afdruksituaties
Taakopslagfuncties
Geheugenbeheer
NLWW 81
Afdruktaken beheren
Drie instellingen beïnvloeden de mogelijkheid om in het printerstuurprogramma op te geven
hoe het papier uit de printer moet worden gevoerd. De instellingen voor Bron, Soort en
Formaat worden in de meeste programma's weergegeven in het dialoogvenster Pagina-
instelling, Afdrukken of Afdrukeigenschappen. Als u deze instellingen niet verandert,
selecteert de printer automatisch een lade op basis van de standaardinstellingen.
Bron
Afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer het
papier moet opnemen. De printer zal proberen om uit de opgegeven lade af te drukken,
ongeacht de soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u een lade kiest die
is geconfigureerd voor een soort of formaat dat niet met de afdruktaak overeenkomt, drukt
de printer niet automatisch af. In plaats daarvan wacht de printer totdat u in de opgegeven
lade papier van de juiste soort en het juiste formaat voor de afdruktaak plaatst. Als u het
papier juist in de lade hebt geplaatst, begint de printer met afdrukken. Als u op
drukt, kunt
u via het display andere geplaatste laden kiezen.
Opmerking
Zie Opties voor ladegedrag: gewenste lade gebruiken en handmatige invoer als u
problemen hebt met het afdrukken volgens Bron en wilt dat de printer automatisch
overschakelt naar de opgegeven lade.
Soort en Formaat
Afdrukken volgens Soort of Formaat houdt in dat de printer papier ophaalt of afdrukt vanuit
de eerste lade die papier van de gewenste soort of het gewenste formaat bevat. Selectie
van papier volgens Soort in plaats van Bron is vergelijkbaar met het vergrendelen van
laden en zorgt ervoor dat speciaal papier niet per ongeluk wordt gebruikt. Wanneer u echter
de instelling Elk hebt geselecteerd, wordt de functie voor het vergrendelen van laden niet
geactiveerd. Als een lade bijvoorbeeld voor briefhoofdpapier is geconfigureerd en u in het
printerstuurprogramma opgeeft dat u op normaal papier wilt afdrukken, wordt door de printer
geen papier uit de lade briefhoofdpapier opgenomen. In plaats daarvan wordt papier
opgenomen uit een lade die normaal papier bevat en die via het bedieningspaneel voor
normaal papier geconfigureerd is. Selectie van papier volgens Soort en Formaat leidt tot
aanmerkelijke verbeteringen in de afdrukkwaliteit voor zwaar papier, glanspapier en
transparanten. Gebruik van de verkeerde instelling kan leiden tot verminderde
afdrukkwaliteit. Druk altijd af volgens Soort voor speciaal afdrukmateriaal zoals etiketten of
transparanten. Druk altijd af volgens Formaat voor enveloppen.
Als u wilt afdrukken volgens Soort of Formaat en de laden zijn niet geconfigureerd voor
een bepaalde soort of een bepaald formaat in het printerstuurprogramma, selecteert u
de opties Soort en Formaat in de dialoogvensters Pagina-instelling, Afdrukken of
Afdrukeigenschappen. U wordt gevraagd de betreffende soort en het betreffende
formaat te plaatsen.
Als u vaak op een bepaalde soort of een bepaald formaat papier afdrukt, kunt u (voor
een lokale printer) of kan de netwerkbeheerder (voor een netwerkprinter) een lade voor
de betreffende soort of het betreffende formaat papier configureren (zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken of Invoerladen configureren voor informatie over de
soort en het formaat). Als u daarna deze soort of dat formaat kiest als afdruktaak, zal de
printer papier opnemen uit de lade die voor de betreffende soort of het betreffende
formaat is geconfigureerd.
82 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Prioriteiten van afdrukinstellingen
Wijzigingen die u in de afdrukinstellingen aanbrengt, krijgen voorrang (of hebben prioriteit)
afhankelijk van waar de wijzigingen zijn aangebracht:
Opmerking
Namen van opdrachten en dialoogvensters kunnen variëren afhankelijk van het programma
dat u gebruikt.
Het dialoogvenster Pagina-instelling. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt
op Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van het
programma waarin u werkt. Als u hier wijzigingen aanbrengt, worden alle gewijzigde
instellingen ergens anders tenietgedaan.
Het dialoogvenster Afdrukken. Dit dialoogvenster wordt geopend wanneer u klikt op
Afdrukken, Pagina-instelling of een vergelijkbare opdracht in het menu Bestand van
het programma waarin u werkt. Instellingen die in het dialoogvenster Afdrukken worden
gewijzigd, hebben een lagere prioriteit en doen wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-
instelling niet teniet.
Het dialoogvenster Printereigenschappen (printerstuurprogramma). Het
printerstuurprogramma wordt geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken. Instellingen die veranderd worden in het dialoogvenster
Printereigenschappen kunnen geen instellingen tenietdoen die elders gekozen zijn.
Menu-instellingen van de printer. Laagste prioriteit en wordt vaak gebruikt als
stuurprogramma's deze optie niet hebben.
Standaard printerinstellingen. De standaardinstellingen van het printerstuurprogramma
zijn de instellingen die voor alle afdruktaken gebruikt worden, tenzij de instellingen
veranderd worden in het dialoogvenster Pagina-instelling, Afdrukken of
Printereigenschappen, zoals hierboven omschreven. Er zijn, afhankelijk van het
besturingssysteem, verschillende manieren om de standaardprinterinstellingen te
wijzigen: 1) klik op Start, Instellingen, Printers en klik vervolgens met de
rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op Eigenschappen; 2) klik op Start,
Configuratiescherm en selecteer de map Printers, klik met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en klik op Eigenschappen.
VOORZICHTIG
Als u afdruktaken van andere gebruikers onveranderd wilt laten, is het verstandig om
veranderingen in de instelling aan te brengen via het programma of het
printerstuurprogramma. Wijzigingen van de printerinstellingen via het bedieningspaneel van
de printer worden de standaardinstellingen voor alle volgende afdruktaken. Wijzigingen die
via een toepassing of het printerstuurprogramma worden aangebracht, hebben alleen
gevolgen voor de betreffende afdruktaak.
NLWW Afdruktaken beheren 83
Afdrukmateriaal selecteren
Met deze printer kunt u op verschillende soorten papier en andere afdrukmaterialen
afdrukken. In dit gedeelte worden richtlijnen en specificaties voor de keuze en het gebruik
van verschillende afdrukmaterialen gegeven.
Ga voordat u papier of speciale formulieren in grotere hoeveelheden aanschaft eerst na of
uw leverancier weet welke eisen worden gesteld aan afdrukmaterialen die op uw printer
mogen worden gebruikt. Deze eisen worden beschreven in de HP LaserJet Family Paper
Specification Guide.
Zie
Benodigdheden en accessoires voor informatie over het bestellen van de HP LaserJet
Printer Family Media Guide. Als u een exemplaar van de HP LaserJet Family Printer Media
Guide wilt downloaden, gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550 en selecteert u
Manuals (Handleidingen).
Het is mogelijk dat papier voldoet aan alle in dit hoofdstuk genoemde richtlijnen en toch niet
tot voldoende afdrukresultaten leidt. Dit kan te wijten zijn aan abnormale omstandigheden in
de ruimte waar wordt afgedrukt of aan andere variabelen waarover Hewlett-Packard geen
controle heeft (bijvoorbeeld een extreem hoge of lage temperatuur of luchtvochtigheid).
Hewlett-Packard raadt aan papier eerst uit te proberen voordat u grote hoeveelheden
aanschaft.
VOORZICHTIG
Het gebruik van papier dat niet voldoet aan de hier of in de handleiding voor afdrukmateriaal
beschreven specificaties, kan problemen veroorzaken waar reparaties voor nodig zijn die
niet door de garantie- of serviceovereenkomst van Hewlett-Packard worden gedekt.
Afdrukmaterialen die u moet vermijden
De HP Color LaserJet 5550 kan veel verschillende papiersoorten verwerken. Gebruik van
papier dat niet aan de specificaties van de printer voldoet, leidt tot verslechtering van de
afdrukkwaliteit en een verhoogde kans op papierstoringen.
Gebruik geen papier met een te ruw oppervlak.
Gebruik geen papier met gaatjes of perforaties, behalve papier voor
standaardringbanden.
Gebruik geen meerdelige formulieren.
Gebruik geen papier waarop al eerder is afgedrukt of gekopieerd.
Gebruik geen papier met een watermerk als u afdrukt met dekkende kleurvlakken of
patronen.
Afdrukmateriaal dat de printer kan beschadigen
In zeldzame gevallen kan het voorkomen dat de printer door het papier wordt beschadigd.
Als u schade aan de printer wilt voorkomen, moet u gebruik van het volgende papier
vermijden:
Gebruik geen papier met nietjes.
Gebruik geen transparanten die bestemd zijn voor Inkjet printers of voor andere printers
met lage interne temperaturen. Gebruik uitsluitend transparanten die zijn goedgekeurd
voor gebruik met HP Color LaserJet-printers.
Gebruik geen fotopapier bestemd voor Inkjet-printers.
84 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Gebruik geen gebosseleerd papier of gecoat papier dat niet bestemd is voor de
temperatuur van de fusereenheid van de HP Color LaserJet 5550. Kies papier dat
gedurende 0,1 seconde bestand is tegen een temperatuur van 190°C. HP levert
verschillende soorten papier die speciaal zijn ontwikkeld voor gebruik in de HP Color
LaserJet 5550 series printer.
Gebruik geen briefhoofdpapier dat met lage-temperatuurinkt of thermografie is bedrukt.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn gedrukt met inkt die bestand
is tegen een temperatuur van 190°C gedurende 0,1 seconde.
Gebruik geen afdrukmaterialen die schadelijke emissies produceren of die smelten,
vervormen of verkleuren bij blootstelling aan een temperatuur van 190°C gedurende 0,1
seconde.
Als u benodigdheden voor HP Color LaserJet-printers wilt bestellen, gaat u naar
http://www.hp.com/go/ljsupplies in de V.S. of naar http://www.hp.com/ghp/buyonline.html in
de overige delen van de wereld.
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 85
Invoerladen configureren
U kunt met de HP Color LaserJet 5550 series printer invoerladen configureren per soort en
formaat. U kunt verschillende soorten papier in de invoerladen van de printer plaatsen en
vervolgens papier opvragen per soort of formaat.
Opmerking
Als u eerder HP Color LaserJet-printers hebt gebruikt, bent u wellicht gewend om lade 1 te
configureren in de eerste modus of de cassettemodus. Als u de instellingen voor de Eerste
modus wilt nabootsen, configureert u lade 1 als Formaat = ELK en Soort = ELK. Het papier
wordt eerst uit lade 1 gehaald wanneer er voor de afdruktaak geen andere lade is
opgegeven. Deze instelling wordt aanbevolen wanneer u verschillende papiersoorten of -
formaten gebruikt. Als u de instellingen van de Cassettemodus wilt nabootsen, stelt u de
soort of het formaat voor lade 1 in op een andere instelling dan ELK. Deze instelling wordt
aanbevolen wanneer u hetzelfde papierformaat en dezelfde papiersoort gebruikt in lade 1.
Opmerking
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, controleert u of het geplaatste papier voldoet aan de
specificaties voor dubbelzijdig afdrukken. (Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.)
De onderstaande instructies dienen voor het configureren van de laden met behulp van het
bedieningspaneel. Het is tevens mogelijk om de laden via de computer te configureren met
behulp van de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Opmerking
De formaten Letter en A4 kunt u met de lange of de korte zijde in de printer plaatsen. De
afdrukstand met de lange zijde eerst heeft de voorkeur. Als u papier met de lange zijde
invoert, wordt het papier beter verwerkt en worden minder benodigdheden gebruikt. Invoer
met de korte zijde wordt de geroteerde afdrukstand genoemd en wordt in de laden
aangegeven als LTR-R en A4-R. Invoer met de korte zijde is handig als u op materiaal met
speciale kenmerken, zoals perforaties of uitgesneden gedeelten, afdrukt.
Laden configureren wanneer u hierom wordt gevraagd
In de volgende situaties wordt u automatisch gevraagd de lade te configureren voor soort en
formaat:
als u papier in de lade plaatst en de lade sluit, wordt het bericht Lade X <SOORT>
<FORMAAT> weergegeven. Als u de soort of het formaat wilt veranderen, drukt u op
.
wanneer u een bepaalde lade of een bepaald afdrukmateriaal opgeeft voor een
afdruktaak, terwijl de instellingen van het printerstuurprogramma of een programma en
de lade niet overeenkomen met de instellingen voor de afdruktaak. Het bericht VUL
LADE X <SOORT> <FORMAAT> wordt weergegeven.
Op het bedieningspaneel wordt het volgende bericht weergegeven: VUL LADE X <SOORT>
<FORMAAT>: als u het formaat of de soort wilt wijzigen, drukt u op
. In de instructies
hierna wordt beschreven hoe u de lade kunt configureren wanneer u hierom wordt gevraagd.
Opmerking
De prompt wordt niet weergegeven als u afdrukt vanuit lade 1 en als lade 1 is
geconfigureerd volgens ELK FORMAAT en ELK SOORT.
Papier plaatsen in lade 1 als u deze één keer wilt gebruiken
Voer de volgende procedure uit als de lade normaal leeg is en wordt gebruikt voor papier
met verschillende formaten of soorten.
86 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
VOORZICHTIG
Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade toevoegen of verwijderen tijdens het
afdrukken.
1. Open de lade.
2. Verwijder het papier uit de lade.
3. Verplaats de zijgeleiders zo ver mogelijk naar buiten.
4. Plaats het papier in de lade, met de afdrukzijde naar beneden en de bovenkant van het
papier aan de linkerkant. Controleer of de stapelhoogte van het papier het
markeringspunt voor maximale hoogte voor stapels niet overschrijdt.
Opmerking
Zie Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u dubbelzijdig afdrukt.
5. Stel de zijgeleiders in op de juiste positie zodat deze de stapel papier licht raken maar
dat het papier hierdoor niet buigt.
NLWW Invoerladen configureren 87
6. Kijk op het display enkele seconden nadat u het papier hebt geplaatst (plaats het papier
opnieuw als de tijd al is verstreken). Als het bericht Lade X <SOORT> <FORMAAT>
niet wordt weergegeven, is de lade klaar voor gebruik.
7. Als het bericht Lade X <SOORT> <FORMAAT> wordt weergegeven, drukt u op
om
de instelling van het formaat en de soort te wijzigen.
8. Het menu voor formaat wordt weergegeven.
9. Druk op
om ELK FORMAAT te markeren.
10. Druk op
om ELK FORMAAT te selecteren.
11. Het menu voor de soort wordt weergegeven.
12. Druk op
om ELK SOORT te markeren.
13. Druk op
om ELK SOORT te selecteren.
14.
Het bericht LADE X ELK FORMAAT ELKE SOORT wordt weergegeven. Druk op
om de instellingen voor het formaat en de soort in te stellen en sluit het bericht. De lade
is klaar voor gebruik.
Papier in lade 1 plaatsen als hetzelfde papier voor
verschillende afdruktaken wordt gebruikt
Voer de volgende procedure uit als u steeds dezelfde papiersoort in lade 1 plaatst en u
tussen taken het papier niet verwijdert uit de lade. Met deze procedure worden ook de
prestaties van de printer verbeterd als u vanuit lade 1 afdrukt.
VOORZICHTIG
Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade toevoegen of verwijderen tijdens het
afdrukken.
1. Voordat u het papier plaatst, drukt u op knop M
ENU
op het bedieningspaneel om
MENU'S te openen.
2. Druk op
of om PAPIERVERWERKING te markeren.
3. Druk op
om het menu PAPIERVERWERKING weer te geven.
4. Druk op
of om LADE 1 FORMAAT te markeren.
5. Druk op
om de waarden van LADE 1 FORMAAT weer te geven.
6. Druk op
of om het gewenste formaat te markeren.
7. Druk op
om het formaat te selecteren.
Opmerking
Als u AANGEP. selecteert, moet u ook de maateenheid, de X- en Y-afmetingen selecteren.
8. Druk op
of om LADE 1 TYPE te markeren.
9. Druk op
om de waarden van LADE 1 TYPE weer te geven.
10. Druk op
of om de gewenste soort te markeren.
11. Druk op
om de soort te selecteren.
12. Druk op M
ENU
om MENU'S te sluiten.
88 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
13. Open de lade.
14. Zet de zijgeleiders in de uiterste stand.
15. Plaats het papier in de lade, met de afdrukzijde naar beneden en de bovenkant van het
papier aan de linkerkant. Controleer of de stapelhoogte van het papier het
markeringspunt voor maximale hoogte voor stapels niet overschrijdt.
Opmerking
Zie Dubbelzijdig afdrukken (duplex) voor plaatsingsinstructies als u dubbelzijdig afdrukt.
16. Stel de zijgeleiders zo in dat deze de stapel papier licht raken maar dat het papier
hierdoor niet buigt.
17. De ladeconfiguratie wordt weergegeven. De configuratie moet overeenkomen met het
formaat en de soort die bij stap 1 tot en met 12 hierboven zijn ingesteld. Druk op
om
de instellingen te accepteren en het bericht te sluiten. De lade is klaar voor gebruik.
NLWW Invoerladen configureren 89
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1
VOORZICHTIG
Enveloppen met klemmetjes, vensters, binnenvoering, niet-bedekt plakmiddel of andere
synthetische materialen kunnen de printer zwaar beschadigen. Probeer nooit op beide
zijden van een envelop af te drukken om storingen en mogelijke beschadiging van de printer
te vermijden. Alvorens enveloppen te laden dient u te zorgen dat ze vlak en onbeschadigd
zijn en niet aan elkaar plakken. Gebruik geen zelfklevende enveloppen waarvan de
kleefstroken onder druk vastkleven. Verwijder geen enveloppen uit de lade of vul de lade
niet bij tijdens het afdrukken, omdat u hiermee papierstoringen kunt veroorzaken.
U kunt vanuit lade 1 verschillende soorten enveloppen afdrukken. Er kunnen maximaal 20
enveloppen in de lade worden geplaatst. De afdrukkwaliteit is afhankelijk van de soort
envelop.
In de software stelt u de marges in op minimaal 15 mm van de rand van de envelop.
Ga als volgt te werk om enveloppen in lade 1 te plaatsen
VOORZICHTIG
Verwijder geen enveloppen uit de lade of vul de lade niet bij tijdens het afdrukken, omdat u
hiermee papierstoringen kunt veroorzaken.
1. Open lade 1.
2. Plaats maximaal 20 enveloppen in het midden van lade 1 met de afdrukzijde naar
beneden, de bovenkant aan de linkerkant en de korte zijde naar de printer gekeerd.
Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren.
90 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
3. Schuif de geleiders tegen de stapel enveloppen, zonder dat deze echter opbollen. De
enveloppen moeten onder de lipjes op de geleiders passen.
Enveloppen afdrukken
1. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat voor lade 1 in op het formaat van de
enveloppen die u wilt bedrukken.
2. Geef lade 1 op of selecteer de papierbron op formaat in het printerstuurprogramma.
3. Wanneer uw software niet automatisch de juiste opmaak voor een envelop kiest, moet u
in uw toepassing of in het printerstuurprogramma de afdrukstand Liggend opgeven.
Neem bij het instellen van de marges voor het adres van de afzender en de ontvanger
op enveloppen van het formaat Commercial nr 10 of DL de volgende richtlijnen in acht.
Opmerking
Kies voor andere envelopformaten een marge-instelling die met dit formaat overeenkomt.
4. Selecteer in het programma of het printerstuurprogramma de opdracht Afdrukken.
Adrestype Linkermarge Bovenmarge
Afzender 15 mm 15 mm
Bestemming 102 mm 51 mm
Herkenbaar afdrukmateriaal in lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen
Voer de volgende procedure uit om herkenbare standaardpapierformaten in de lade te
plaatsen. De herkenbare formaten worden in de lade gemarkeerd en bevatten Letter, Letter-
Rotated, A4, A4-Rotated, A3, 11 x 17 Legal, B4 (JIS), B5 (JIS), A5 en Executive.
VOORZICHTIG
Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade toevoegen of verwijderen tijdens het
afdrukken.
VOORZICHTIG
De papierbaan voor lade 3 loopt door lade 2. Als lade 2 gedeeltelijk is uitgetrokken of
helemaal is verwijderd, kan het papier uit lade 3 de printer niet bereiken. Als dit gebeurt, zal
de printer stoppen en wordt een bericht weergegeven dat lade 2 moet worden geïnstalleerd.
Op dezelfde manier moeten lade 2, 3 en 4 worden gesloten wanneer papier uit lade 5 wordt
gebruikt.
NLWW Invoerladen configureren 91
VOORZICHTIG
Gebruik voor lade 2, 3, 4 of 5 geen kaarten, enveloppen of niet-ondersteunde formaten
afdrukmateriaal. Druk deze soorten afdrukmateriaal alleen af via lade 1. Plaats niet te veel
afdrukmateriaal in de invoerlade en open de lade niet tijdens een afdruktaak. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
1. Open de lade.
2. Verplaats de papiergeleider aan de achterkant door de vergrendeling in te drukken en te
verschuiven naar de lengte van het afdrukmateriaal dat wordt gebruikt.
3. Verplaats de papiergeleider voor de breedte door de vergrendeling in te drukken en te
verschuiven naar de breedte van het afdrukmateriaal dat wordt gebruikt.
92 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
4. Plaats het afdrukmateriaal met de bedrukte zijde naar boven en controleer of de
stapelhoogte van het papier het markeringspunt voor maximale hoogte voor stapels niet
overschrijdt.
5. Controleer of de ladeschakelaar is ingesteld op STANDAARD.
6. Sluit de lade.
7. Het formaat en de soort van de ladeconfiguratie worden weergegeven. (Als de
ladeconfiguratie niet meer wordt weergegeven, opent en sluit u de lade opnieuw.)
8.
Als het formaat en de soort juist zijn, drukt u op
om de instellingen te accepteren.
9. Als u het formaat of de soort wilt wijzigen, drukt u op
als de ladeconfiguratie wordt
weergegeven. Het menu LADE X FORMAAT= *<FORMAAT> wordt weergegeven.
10. Druk op
of om het gewenste formaat te markeren.
11. Druk op
om het formaat te selecteren. Een bericht Instelling opgesl. wordt
weergegeven, gevolgd door het menu voor het ladetype.
Opmerking
Afhankelijk van de formaatinstelling, wordt u mogelijk gevraagd de schakelaar AANGEPAST/
STANDAARD in de lade in een andere positie te zetten of de lengte-/breedtegeleiders te
verschuiven. Volg de instructies, sluit de lade en voer deze stappen vanaf het begin uit.
12. Als u de soort wilt wijzigen, drukt u op
of om de juiste papiersoort te markeren.
13. Druk op
om de papiersoort te selecteren. Het bericht Instelling opgesl. wordt
weergegeven en vervolgens worden de huidige instellingen voor de soort en het formaat
opnieuw weergegeven.
14.
Als het formaat en de soort nu juist zijn, drukt u op
om de instellingen van het
formaat en de soort te accepteren en het bericht te sluiten. De lade is klaar voor gebruik.
NLWW Invoerladen configureren 93
Afdrukmateriaal met niet-herkenbare of standaardformaten in
lade 2, 3, 4 en 5 plaatsen
Voer de volgende procedure uit om niet-herkenbare standaardpapierformaten in de lade te
plaatsen. De niet-herkenbare standaardformaten zijn 16K, 8K, Executive (JIS), 8,5 x 13.
VOORZICHTIG
Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade toevoegen of verwijderen tijdens het
afdrukken.
VOORZICHTIG
De papierbaan voor lade 3 loopt door lade 2. Als lade 2 gedeeltelijk is uitgetrokken of
helemaal is verwijderd, kan het papier uit lade 3 de printer niet bereiken. Als dit gebeurt, zal
de printer stoppen en wordt een bericht weergegeven dat lade 2 moet worden geïnstalleerd.
Op dezelfde manier moeten lade 2, 3 en 4 worden gesloten wanneer papier uit lade 5 wordt
gebruikt.
VOORZICHTIG
Gebruik voor lade 2, 3, 4 of 5 geen kaarten, enveloppen of niet-ondersteunde formaten
afdrukmateriaal. Druk deze soorten afdrukmateriaal alleen af via lade 1. Plaats niet te veel
afdrukmateriaal in de invoerlade en open de lade niet tijdens een afdruktaak. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
1. Open de lade.
94 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
2. Verplaats de breedte- en lengtegeleiders voor het papier zo ver mogelijk naar buiten.
3. Plaats het afdrukmateriaal met de bedrukte zijde naar boven en controleer of de
stapelhoogte van het papier het markeringspunt voor maximale hoogte voor stapels niet
overschrijdt.
4. Schuif de papiergeleiders voor de breedte en de lengte voorzichtig tegen de stapel
papier.
5. Controleer of de ladeschakelaar is ingesteld op AANGEPAST.
NLWW Invoerladen configureren 95
6. Sluit de lade.
7. Het formaat en de soort van de ladeconfiguratie worden weergegeven.
8.
Als het formaat en de soort juist zijn, drukt u op
om de instellingen te accepteren en
het bericht te sluiten.
9. Als u het formaat of de soort wilt wijzigen, drukt u op
als de ladeconfiguratie wordt
weergegeven. Als de ladeconfiguratie niet meer wordt weergegeven, opent en sluit u de
lade opnieuw. Het menu LADE X FORMAAT= *<FORMAAT> wordt weergegeven.
10. Druk op
of om het gewenste formaat te markeren.
11. Druk op
om het formaat te selecteren. Een bericht Instelling opgesl. wordt
weergegeven, gevolgd door het menu voor het ladetype.
Opmerking
Afhankelijk van de formaatinstelling, wordt u mogelijk gevraagd de schakelaar AANGEPAST/
STANDAARD in de lade in een andere positie te zetten of de lengte-/breedtgeleiders te
verschuiven. Volg de instructies, sluit de lade en voer deze stappen vanaf het begin uit.
12. Als u de soort wilt wijzigen, drukt u op
of om de juiste papiersoort te markeren.
13. Druk op
om de papiersoort te selecteren. Het bericht Instelling opgesl. wordt
weergegeven en vervolgens worden de huidige instellingen voor de soort en het formaat
opnieuw weergegeven.
14.
Als het formaat en de soort nu juist zijn, drukt u op
om de instellingen van het
formaat en de soort te accepteren en het bericht te sluiten. De lade is klaar voor gebruik.
Afdrukmateriaal van speciaal formaat in lade 2, 3, 4 en 5
plaatsen
Voer de volgende procedure uit om papier van speciaal formaat in de lade te plaatsen.
VOORZICHTIG
Als u papierstoringen wilt vermijden, moet u geen lade toevoegen of verwijderen tijdens het
afdrukken.
VOORZICHTIG
De papierbaan voor lade 3 loopt door lade 2. Als lade 2 gedeeltelijk is uitgetrokken of
helemaal is verwijderd, kan het papier uit lade 3 de printer niet bereiken. Als dit gebeurt, zal
de printer stoppen en wordt een bericht weergegeven dat lade 2 moet worden geïnstalleerd.
Op dezelfde manier moeten lade 2, 3 en 4 worden gesloten wanneer papier uit lade 5 wordt
gebruikt.
96 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
VOORZICHTIG
Gebruik voor lade 2, 3, 4 of 5 geen kaarten, enveloppen of niet-ondersteunde formaten
afdrukmateriaal. Druk deze soorten afdrukmateriaal alleen af via lade 1. Plaats niet te veel
afdrukmateriaal in de invoerlade en open de lade niet tijdens een afdruktaak. Dit kan
papierstoringen veroorzaken.
1. Open de lade.
2. Verplaats de breedte- en lengtegeleiders voor het papier zo ver mogelijk naar buiten.
NLWW Invoerladen configureren 97
3. Plaats het afdrukmateriaal met de bedrukte zijde naar boven en controleer of de
stapelhoogte van het papier het markeringspunt voor maximale hoogte voor stapels niet
overschrijdt.
4. Schuif de papiergeleiders voor de breedte en de lengte voorzichtig tegen de stapel
papier.
5. Controleer de afdrukstand van het papier en welke afmeting de X-afmeting is en welke
de Y-afmeting. De X- en Y-afmetingen worden voor uw gemak in de lade aangegeven.
X
Y
1 Schakelaar voor AANGEPAST/STANDAARD
2 Paginabreedte (X-afmeting)
3 Paginalengte (Y-afmeting)
6. Controleer of de ladeschakelaar is ingesteld op AANGEPAST.
7. Sluit de lade.
8. De ladeconfiguratie wordt weergegeven. Kijk op het display.
98 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
9.
Als het formaat en de soort juist zijn, drukt u op
om de instellingen te accepteren en
het bericht te sluiten. Als de instellingen niet juist zijn, gaat u verder met deze procedure.
Opmerking
Als het formaat wordt weergegeven als AANGEP., is het formaat van de lade ingesteld op
ELK AANGEPAST. Dit betekent dat het formaat overeenkomt met taken met een speciaal
formaat ook al zijn de afmetingen verschillend. U kunt het formaat wijzigen in AANGEP. met
de exacte afmetingen. Als u het formaat instelt op AANGEP., worden de afmetingen in
plaats van het woord AANGEP. weergegeven in het bericht van de ladeconfiguratie.
10. Als u het formaat of de soort wilt wijzigen, drukt u op
als de ladeconfiguratie wordt
weergegeven. (Als de ladeconfiguratie niet meer wordt weergegeven, opent en sluit u de
lade opnieuw.) Het menu LADE X FORMAAT= *<FORMAAT> wordt weergegeven.
11. Druk op
om AANGEP. te selecteren. Het menu MAATEENHEID wordt weergegeven.
Opmerking
Afhankelijk van de formaatinstelling, wordt u mogelijk gevraagd de schakelaar AANGEPAST/
STANDAARD in de lade in een andere positie te zetten of de lengte-/breedtgeleiders te
verschuiven. Volg de instructies, sluit de lade en voer deze stappen vanaf het begin uit.
12. Druk op
of om de juiste maateenheid te markeren (millimeter of inch).
13. Druk op
om de X-waarde te selecteren. Het menu X-GROOTTE wordt weergegeven.
14. Druk op
of om de X-afmeting aan te passen aan de juiste afmeting.
15. Druk op
om de waarde te selecteren. Het menu Y-GROOTTE wordt weergegeven.
16. Druk op
of om de Y-afmeting aan te passen aan de juiste afmeting.
17. Druk op
om de waarde te selecteren. Een bericht Instelling opgesl. verschijnt en
vervolgens wordt het menu LADE X SOORT weergegeven.
18. Als u de soort wilt wijzigen, drukt u op
of om de juiste papiersoort te markeren.
19. Druk op
om de papiersoort te selecteren. Het bericht Instelling opgesl. wordt
weergegeven en vervolgens worden de huidige instellingen voor de soort en het formaat
opnieuw weergegeven.
20.
Als het formaat en de soort juist zijn, drukt u op
om de instellingen te accepteren en
het bericht te sluiten. De lade is klaar voor gebruik.
Laden configureren via het menu Papierverwerking
U kunt de soort en het formaat voor de laden ook configureren zonder een prompt. Gebruik
het menu Papierverwerking om de laden als volgt te configureren.
Het papierformaat configureren
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om PAPIERVERWERKING te markeren.
3. Druk op
om PAPIERVERWERKING te selecteren.
4. Druk op
om LADE <N> FORMAAT te markeren. (N duidt het nummer aan van de
lade die u configureert.)
5. Druk op
om LADE <N> FORMAAT te selecteren.
6. Druk op
of om het gewenste formaat te markeren.
NLWW Invoerladen configureren 99
7. Druk op om het juiste formaat te selecteren.
Opmerking
Afhankelijk van de lade die u configureert en het geselecteerde formaat, wordt u mogelijk
gevraagd de ladegeleiders aan te passen of de schakelaar AANGEPAST/STANDAARD van
de lade om te zetten naar de andere positie. Volg de instructies en sluit vervolgens de lade.
De papiersoort configureren
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om PAPIERVERWERKING te markeren.
3. Druk op
om PAPIERVERWERKING te selecteren.
4. Druk op
om LADE <N> TYPE te markeren. (N duidt het nummer aan van de lade die
u configureert.)
5. Druk op
om LADE <N> TYPE te selecteren.
6. Druk op
of om de juiste papiersoort te markeren.
7. Druk op
om de juiste papiersoort te selecteren.
Het bericht Instelling opgesl. wordt weergegeven en vervolgens worden de huidige
instellingen voor de soort en het formaat weergegeven.
100 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Ga bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal te werk volgens onderstaande richtlijnen.
Opmerking
Speciale afdrukmaterialen zoals enveloppen of kaarten moeten vanuit lade 1 worden
afgedrukt.
Als u op speciaal afdrukmateriaal wilt afdrukken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats het afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Wanneer u wordt gevraagd de papiersoort op te geven, selecteert u de juiste
materiaalsoort voor het papier dat in de lade is geplaatst. Selecteer bijvoorbeeld
HOOGGLNZ. AFBEELD. wanneer u HP hoogglanzend laserpapier plaatst.
3. Stel in het programma of het printerstuurprogramma de materiaalsoort in op de soort die
in de papierlade is geplaatst.
Opmerking
Controleer voor de beste afdrukkwaliteit altijd of de materiaalsoort die is geselecteerd op het
bedieningspaneel van de printer en de soort die is geselecteerd in het programma of het
printerstuurprogramma overeenkomen met de materiaalsoort in de lade.
Transparanten
Neem bij het afdrukken op transparanten het volgende in acht:
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op een transparant
kunnen de afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen transparanten die voor gebruik in deze printer worden aanbevolen. U
kunt met deze printer het beste HP Color LaserJet-transparanten gebruiken. HP-
producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke
resultaten garanderen.
Selecteer Transparant als materiaalsoort in het programma of het stuurprogramma of
druk af uit een lade die is geconfigureerd voor transparanten. Stel de materiaalsoort in
met het bedieningspaneel.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
VOORZICHTIG
Transparanten die niet zijn ontwikkeld voor afdrukken in een LaserJet printer smelten in de
printer, waardoor de printer wordt beschadigd.
Glanspapier
Selecteer in het programma of het stuurprogramma de optie Glanzend, Zwaarglanzend
of Hoogglanzend als materiaalsoort of druk af vanuit een lade die voor glanzend papier
is geconfigureerd.
Selecteer Glanzend voor materiaalgewichten tot maximaal 105 g/m
2
. Selecteer
Zwaarglanzend voor materiaalgewichten van 105 g/m
2
en zwaarder.
Gebruik het bedieningspaneel om de materiaalsoort in te stellen op GLANZEND of
ZWAARGLANZEND voor de invoerlade die wordt gebruikt.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 101
Opmerking
U kunt het beste HP Color LaserJet Soft Gloss-papier voor deze printer gebruiken. HP-
producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke resultaten
garanderen. Als in deze printer geen HP Color LaserJet Soft Gloss-papier wordt gebruikt,
kan de afdrukkwaliteit verminderen.
Gekleurd papier
Gekleurd papier moet van dezelfde hoge kwaliteit zijn als wit fotokopieerpapier.
De kleurpigmenten op het papier moeten ten minste 0,1 seconde de hoge
smelttemperatuur van 190°C kunnen doorstaan zonder dat de kwaliteit van de kleuren
wordt aangetast.
Gebruik geen papier met een gekleurde coating die na fabricage van het papier is
aangebracht.
De printer produceert kleuren door patronen puntjes – overlappend en met variërende
spatiëring – af te drukken. De tint of de kleur van het gebruikte papier kan de tinten van
de afgedrukte kleuren beïnvloeden.
Afbeeldingen afdrukken
Voor de beste afdrukkwaliteit bij het afdrukken van afbeeldingen gebruikt u HP
hoogglanzend laserpapier (Q2420A) met de instelling HP hoogglanzend (afbeeldingen) voor
de materiaalsoort.
Selecteer in het programma of het printerstuurprogramma de optie HP hoogglanzend
(afbeeldingen) als materiaalsoort of druk af vanuit een lade die voor glanzend papier is
geconfigureerd.
U kunt de printer ook configureren met de instellingen op het bedieningspaneel. Zie
Invoerladen configureren voor meer informatie.
Gebruik het bedieningspaneel om de materiaalsoort in te stellen op HOOGGLNZ.
AFBEELD. voor de invoerlade die wordt gebruikt.
Enveloppen
Opmerking
U kunt enveloppen alleen afdrukken vanuit lade 1. Stel het formaat voor de lade in op het
specifieke envelopformaat. Zie
Enveloppen afdrukken vanuit lade 1.
Neem bij het afdrukken op enveloppen het volgende in acht om afdrukproblemen en
papierstoringen te voorkomen.
Plaats niet meer dan 20 enveloppen tegelijk in lade 1.
Het gewicht van de enveloppen mag niet hoger zijn dan 105 g/m
2
.
Enveloppen moeten plat zijn.
Gebruik geen vensterenveloppen of enveloppen met sluithaakjes.
Enveloppen mogen niet verkreukeld, geknikt of gevouwen of anderszins beschadigd zijn.
Zelfklevende enveloppen moeten zijn voorzien van lijm die bestand is tegen de hitte en
de druk van het smeltproces van de printer.
De enveloppen moeten worden geplaatst met de afdrukzijde naar beneden, de
bovenkant van de envelop naar links en de korte zijde naar de printer gericht.
102 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Opmerking
In een vochtige omgeving moeten enveloppen worden afgedrukt met de flap als de
invoerrand om te voorkomen dat de flap wordt dichtgeplakt tijdens het afdrukken.
Enveloppen moeten met de afdrukzijde naar beneden en met de lange zijde naar de printer
worden geplaatst voor afdrukken langs de lange zijde. Zie
Enveloppen afdrukken vanuit
lade 1 als u de afdrukstand voor enveloppen wilt wijzigen.
Etiketten
Opmerking
Voor het afdrukken van etiketten stelt u in het bedieningspaneel van de printer de
materiaalsoort van de lade in op ETIKETTEN. Zie
Invoerladen configureren. Neem bij het
afdrukken op etiketten het volgende in acht:
Ga na of de kleeflaag op de etiketten bestand is tegen een temperatuur van 190°C
gedurende 0,1 seconde.
Zorg ervoor dat de kleeflaag tussen de etiketten nergens blootligt. Op plaatsen waar de
kleeflaag blootligt, kunnen de etiketten loslaten, waardoor de printer kan vastlopen. Een
blootliggende kleeflaag kan ook onderdelen van de printer beschadigen.
Laad een vel etiketten niet meer dan een keer in de printer.
Zorg ervoor dat de etiketten goed vlak liggen.
Gebruik geen etiketten met kreukels, bobbels of andere beschadigingen.
Zwaar papier
De volgende soorten zwaar papier kunnen worden gebruikt op de HP Color LaserJet 5550
series printer.
Papiersoort Papiergewicht
Zwaar
105-119 g/m
2
28-31 lb
Extra zwaar
120-163 g/m
2
32-43 lb
Kaarten
164-200 g/m
2
44-53 lb
Neem bij het afdrukken op zware papiersoorten het volgende in acht:
Gebruik lade 1 voor papier dat zwaarder is dan 163 g/m
2
tot 200 g/m
2
.
Bij het afdrukken op zwaar papier bereikt u de beste resultaten door het
bedieningspaneel van de printer te gebruiken om de materiaalsoort voor deze lade in te
stellen zodat deze overeenkomt met de papiersoort.
Selecteer in het programma of het stuurprogramma de optie Zwaar, Extra zwaar of
Kaarten als materiaalsoort of druk af vanuit een lade die voor zwaar papier is
geconfigureerd.
Aangezien deze instelling voor alle afdruktaken geldt, is het belangrijk dat u na
uitvoering van uw afdruktaak de normale instelling van de printer herstelt. Zie
Invoerladen configureren.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 103
VOORZICHTIG
Gebruik over het algemeen geen papier dat zwaarder is dan het afdrukmateriaal dat voor
deze printer wordt aanbevolen. Gebruik van te zwaar papier kan tot transportproblemen,
papierstoringen, verminderde afdrukkwaliteit of tot overmatige slijtage van de
printermechanismen leiden.
HP LaserJet Tough-papier
Tough-papier is een sterke plastic film die niet scheurt en weerbestendig is. Volg
onderstaande richtlijnen wanneer u op HP LaserJet Tough-papier afdrukt:
Pak het papier altijd bij de randen vast. Vettige vingerafdrukken op het papier kunnen de
afdrukkwaliteit aantasten.
Gebruik alleen Hewlett-Packard LaserJet Tough-papier voor deze printer. HP-
producten zijn zo ontwikkeld dat deze in combinatie met elkaar de best mogelijke
resultaten garanderen.
Selecteer in het programma of het stuurprogramma de optie Tough-papier als de
materiaalsoort of druk af vanuit een lade die voor HP LaserJet Tough-papier is
geconfigureerd.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier
De beste resultaten met voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier bereikt u wanneer u
de volgende richtlijnen in acht neemt:
Formulieren en briefhoofdpapier moeten zijn bedrukt met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke emissies produceert wanneer deze gedurende 0,1
seconde wordt blootgesteld aan de smelttemperatuur van de printer, ongeveer 190°C.
De inkt op het papier mag niet brandbaar zijn en de rollen in de printer niet aantasten.
Formulieren en briefhoofdpapier moeten in een vochtbestendige verpakking worden
bewaard om veranderingen in het materiaal tegen te gaan.
Controleer voordat u voorbedrukte formulieren of briefhoofdpapier in de printer laadt,
eerst of de inkt goed droog is. Natte inkt op voorbedrukt papier kan tijdens het
smeltproces loslaten.
Tijdens dubbelzijdig afdrukken plaatst u voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier in
lade 2, 3, 4 en 5 met de afdrukkant naar beneden en de bovenrand van de pagina naar
links. Als u voorgedrukte formulieren of briefhoofdpapier in lade 1 wilt plaatsen, plaatst u
het papier met de afdrukkant naar boven en de bovenrand naar de links.
Tijdens enkelzijdig afdrukken plaatst u voorgedrukte formulieren en briefhoofdpapier in
lade 2, 3, 4 en 5 met de afdrukzijde naar boven en de bovenrand van de pagina naar
links. Als u voorgedrukte formulieren of briefhoofdpapier in lade 1 wilt plaatsen, plaatst u
het papier met de afdrukkant naar beneden en de bovenrand naar links.
Kringlooppapier
U kunt op uw printer ook kringlooppapier gebruiken. Kringlooppapier moet aan dezelfde
eisen voldoen als normaal papier. Raadpleeg de HP LaserJet Printer Family Print Media
Guide. U kunt het beste kringlooppapier gebruiken dat niet meer dan 5% houtpulp bevat.
104 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Met sommige printermodellen kunt u automatisch dubbelzijdig afdrukken (afdrukken op
beide zijden van de pagina). Als u wilt controleren welke modellen de mogelijkheid bieden
voor automatisch dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u
Printerconfiguraties. Alle
printermodellen ondersteunen handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking
Als u dubbelzijdig wilt afdrukken, dient u dit aan te geven in de software die u gebruikt of in
het printerstuurprogramma. Als deze optie niet zichtbaar is in het programma of het
printerstuurprogramma, gebruikt u de volgende informatie om de opties voor dubbelzijdig
afdrukken beschikbaar te maken.
Ga als volgt te werk om dubbelzijdig af te drukken:
Controleer of het printerstuurprogramma zo is geconfigureerd dat de opties voor
dubbelzijdig afdrukken worden weergegeven: automatisch en/of handmatig. Raadpleeg
de Help voor het printerstuurprogramma of zie
De printerstuurprogramma's openen voor
meer informatie over de toegang tot printerstuurprogramma's.
Wanneer de optie voor dubbelzijdig afdrukken wordt weergegeven, selecteert u de
gewenste opties voor dubbelzijdig afdrukken in de software van het
printerstuurprogramma. U moet onder andere opties instellen voor de afdrukstand van
de pagina en het binden. Zie
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken voor
meer informatie over de opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken wordt voor een aantal materiaalsoorten niet
ondersteund, waaronder transparanten, enveloppen, kaarten, tough-papier en etiketten.
Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken worden alleen de papierformaten 11 x 17, A3,
letter, letter_R, legal, A4, A4-R, B5, B4 ondersteund.
Voor handmatig dubbelzijdig afdrukken kunnen alle formaten en bijna alle soorten
afdrukmateriaal worden gebruikt. (Transparanten, enveloppen en etiketten worden niet
ondersteund.)
Als zowel automatisch als handmatig dubbelzijdig afdrukken is ingeschakeld in de
software, wordt er automatisch dubbelzijdig afgedrukt als het formaat en de soort
worden ondersteund door de duplexeenheid. Als dit niet het geval is, wordt handmatig
dubbelzijdig afgedrukt.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) 105
Voor de beste resultaten kunt u het dubbelzijdig afdrukken het beste vermijden bij
gebruik van ruw en zwaar afdrukmateriaal.
Als u voorbedrukt materiaal zoals briefpapier of formulieren dubbelzijdig afdrukt, plaatst
u het papier precies andersom als bij enkelzijdig afdrukken. Plaats het materiaal met de
afdrukzijde naar beneden in lade 2, 3, 4 of 5. Plaats het materiaal met de afdrukzijde
naar boven in lade 1. Dit proces verschilt van het proces voor enkelzijdig afdrukken.
Instellingen van het bedieningspaneel voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken
In veel programma's kunt u de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken zelf wijzigen. Als u de
instellingen voor dubbelzijdig afdrukken niet in uw programma of printerstuurprogramma
kunt wijzigen, kunt u dit doen via het bedieningspaneel van de printer. De fabrieksinstelling
is UIT.
VOORZICHTIG
Dubbelzijdig afdrukken mag niet worden gebruikt voor het afdrukken op etiketten. De printer
kan hierdoor ernstig worden beschadigd.
Dubbelzijdig afdrukken in- of uitschakelen via het bedieningspaneel
Opmerking
Het wijzigen van de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken heeft gevolgen voor alle
afdruktaken. Wijzig deze instellingen indien mogelijk daarom altijd via uw software of het
printerstuurprogramma.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om Afdrukken... te selecteren.
5. Druk op
om DUBBELZIJDIG te markeren.
106 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
6. Druk op om DUBBELZIJDIG te selecteren.
7. Druk op
of om AAN te selecteren om dubbelzijdig afdrukken in te schakelen of UIT
om dubbelzijdig afdrukken uit te schakelen.
8. Druk op
om de waarde op te slaan.
9. Druk op
om DUPLEX BINDEN te markeren.
10. Druk op
om DUPLEX BINDEN te selecteren.
11. Druk op M
ENU
.
12. Selecteer, indien mogelijk, dubbelzijdig afdrukken in het programma dat u gebruikt of in
het printerstuurprogramma.
Opmerking
Als u dubbelzijdig afdrukken in het printerstuurprogramma wilt selecteren, moet eerst het
stuurprogramma juist worden geconfigureerd. (Raadpleeg de online Help van het
printerstuurprogramma voor instructies.)
Lege pagina's dubbelzijdig afdrukken
Als u een bron of soort in de software selecteert, wordt er niet op de lege tweede zijde van
een dubbelzijdig afgedrukte pagina afgedrukt, waardoor de printer sneller wordt. Als de
papiersoort echter is ingesteld op ELK SOORT, BRIEFPAPIER, VOORBEDRUKT of
GEPERFOREERD, wordt op de lege tweede zijde afgedrukt om te voorkomen dat er tekst
op de verkeerde zijde van de pagina wordt afgedrukt.
Opties voor het binden van dubbelzijdige afdruktaken
Voordat u een dubbelzijdig document afdrukt, kiest u in het printerstuurprogramma de rand
waarlangs het uiteindelijke document moet worden gebonden. Over de lengte van het papier
(boekbinden) is de bindmethode die voor boeken wordt gebruikt. Over de breedte van het
papier is de bindmethode die voor kalenders gebruikt wordt.
Opmerking
De standaard bindmethode is voor het binden langs de lange zijde waarbij de pagina is
ingesteld voor de staande afdrukstand. Als u langs de korte zijde wilt binden, klikt u op het
aankruisvakje Voorkant boven.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (duplex)
U kunt handmatig op beide zijden afdrukken (handmatig dubbelzijdig afdrukken). Dit is
handig voor papierformaten en gewichten die niet worden ondersteund voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken (bijvoorbeeld kaarten of papier van speciaal formaat). Deze functie
kan ook worden uitgevoerd op printermodellen die automatisch dubbelzijdig afdrukken niet
ondersteunen.
Opmerking
Gebruik geen beschadigd of eerder bedrukt papier. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
Opmerking
Handmatig dubbelzijdig afdrukken wordt niet ondersteund op Windows 98- en NT 4.0-
systemen waarop het PS-stuurprogramma wordt gebruikt.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1. Controleer of het printerstuurprogramma zo is geconfigureerd dat handmatig
dubbelzijdig afdrukken mogelijk is. Selecteer Handmatig dubbelzijdig afdrukken
toestaan in het printerstuurprogramma. Zie
De printerstuurprogramma's openen.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) 107
2. Open het printerstuurprogramma vanuit de software.
3. Selecteer het juiste formaat en type.
4. Klik op het tabblad Afwerken op Afdrukken op beide zijden of Dubbelzijdig
afdrukken (handmatig).
5. De bindoptie is standaard ingesteld op binden langs de lange zijde, waarbij de pagina is
ingesteld op de staande afdrukstand. Als u de instelling wilt wijzigen, klikt u op het
tabblad Afwerken en schakelt u het selectievakje Pagina's naar boven omslaan in.
6. Klik op OK. De instructies voor Afdrukken op beide zijden worden weergegeven. Volg
de instructies om het afdrukken van het document te voltooien.
Opmerking
Als het totaal aantal vellen de capaciteit van lade 1 voor handmatige dubbelzijdige taken
overschrijdt, voert u de bovenste 100 vellen in en drukt u op
. Wanneer u hierom wordt
gevraagd, plaatst u de volgende 100 vellen en drukt u op
. Herhaal dit indien nodig tot alle
vellen van de uitvoerstapel in lade 1 zijn geplaatst.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Brochures afdrukken
Met een aantal versies van het printerstuurprogramma kunt u opties instellen voor het
dubbelzijdig afdrukken van brochures. U kunt opties instellen voor het binden aan de linker-
of rechterkant van papier met het formaat Letter, Legal of A4. Windows 2000 en XP
ondersteunen het afdrukken van brochures op alle papierformaten.
Zie de Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de functie voor het
afdrukken van brochures.
De registratie aanpassen
Als u de registratie aanpast, worden alle taken op de pagina gecentreerd. Dit proces bestaat
uit twee delen: 1) de aanpassingen voor centrering bepalen 2) de verschuivingswaarden
instellen.
Voer de volgende procedure uit om de aanpassingen voor centrering te bepalen.
1. Gebruik een liniaal om de linker- en rechtermarges in millimeters te meten aan de
voorzijde van de afgedrukte testpagina. Vergelijk de twee metingen.
2. Bepaal de aanpassing die nodig is om de pagina te centreren. Bij elke
aanpassingseenheid wordt het beeld ongeveer 0,25 mm verschoven. Dit is de X1-
verschuivingswaarde.
3. Gebruik een liniaal om de linker- en rechtermarges in millimeters te meten aan de
achterzijde van de afgedrukte testpagina. Vergelijk de twee metingen.
4. Bepaal de aanpassing die nodig is om de pagina te centreren. Bij elke
aanpassingseenheid wordt het beeld ongeveer 0,25 mm verschoven. Dit is de X2-
verschuivingswaarde.
5. Gebruik een liniaal om de boven- en ondermarges van de afgedrukte testpagina in
millimeters te meten. Vergelijk de twee metingen.
6. Bepaal de aanpassing die nodig is om de pagina te centreren. Bij elke
aanpassingseenheid wordt het beeld ongeveer 0,25 mm verschoven. Dit is de Y-
verschuivingswaarde.
108 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Voer de volgende procedure uit om de verschuivingswaarden in te stellen.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
of om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren en druk op om uw
selectie te maken.
3. Druk op
of om AFDRUKKWALITEIT te markeren en druk op om uw selectie te
maken.
4. Druk op
of om KALIBRATIE INSTELLEN te markeren en druk op om uw selectie
te maken.
5. Druk op
of om de lade te markeren die u wilt aanpassen. (LADE <N>, LADE 1,
LADE 2, LADE 3 of LADE 4) Druk op
om uw selectie te maken.
6. Druk op
of om LADE X AANPASSEN te markeren en druk op om uw selectie te
maken.
7. Druk op
of om X1 VERSCHUIVEN te selecteren en druk op om uw selectie te
maken.
8. Druk op
of om de waarde voor X1 in stap 2 te markeren en druk op om uw
selectie te maken.
9. Druk op
of om X2 VERSCHUIVEN te markeren en druk op om uw selectie te
maken.
10. Druk op
of om de waarde voor X2 in stap 4 te markeren en druk op om uw
selectie te maken.
11. Druk op
of om Y VERSCHUIVEN te markeren en druk op om uw selectie te
maken.
12. Druk op
of om de waarde voor Y in stap 6 te markeren en druk op om uw selectie
te maken.
U kunt deze procedures herhalen voor de laden die in de printer zijn geïnstalleerd.
NLWW Dubbelzijdig afdrukken (duplex) 109
Bijzondere afdruksituaties
Gebruik deze richtlijnen als u gaat afdrukken op speciale papiersoorten.
De eerste pagina anders afdrukken
Voer onderstaande procedure uit wanneer u de eerste pagina van een document op een
andere papiersoort wilt afdrukken dan de rest van het document, bijvoorbeeld de eerste
pagina van een document op briefhoofdpapier en de rest op normaal papier.
1. Geef vanuit uw toepassing of het printerstuurprogramma een lade op voor de eerste
pagina en een andere lade voor de overige pagina's.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
2. Plaats het speciale papier in de lade die u in stap 1 hebt opgegeven.
3. Leg het papier voor de overige pagina’s van het document in een andere lade.
U kunt ook op ander papier afdrukken door via het bedieningspaneel of vanuit het
printerstuurprogramma de soorten papier in de laden in te stellen en vervolgens voor de
eerste pagina en de resterende pagina's de gewenste papiersoort te selecteren.
Een leeg achterblad afdrukken
Voer de volgende procedure uit om een leeg achterblad af te drukken. U kunt ook een
andere papierbron selecteren of het blad afdrukken op een andere materiaalsoort dan de
rest van het document.
1. Selecteer Gebruik ander papier op het tabblad Papier van het printerstuurprogramma,
selecteer vervolgens Achterblad in de vervolgkeuzelijst, selecteer Leeg achterblad
toevoegen en klik op OK.
2. Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
U kunt ook een andere papierbron selecteren of het lege achterblad afdrukken op een
andere materiaalsoort dan de rest van het document. Selecteer desgewenst een andere
bron en een andere soort in de vervolgkeuzelijst.
Afdrukken op speciaal papier
U kunt met deze printer ook enkelzijdig en handmatig dubbelzijdig afdrukken op papier van
afwijkend formaat. Lade 1 ondersteunt papierformaten van 76 x 127 mm tot 312 x 470 mm.
Lade 2 en de optionele lade 3, 4 en 5 ondersteunen materiaalformaten van 148 x 210 mm
tot 297 x 432 mm.
Als tijdens het afdrukken op speciaal papier lade 1 via het bedieningspaneel van de printer
is geconfigureerd als LADE 1 SOORT=ELK en LADE 1 FORMAAT=ELK, zal de printer
afdrukken op het papier in de lade, ongeacht de papiersoort. Tijdens afdrukken op speciale
papierformaten vanuit lade 2, 3, 4 en 5 kunt u de schakelaar op de lade omzetten naar de
stand Aangepast en kunt u via het bedieningspaneel het papierformaat instellen op
AANGEP. of ELK AANGEPAST.
110 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
In sommige programma's en printerstuurprogramma's kunt u zelf speciale papierformaten
opgeven. Let er in dat geval op dat u het papierformaat correct instelt, zowel in het
dialoogvenster Pagina-instelling als in het dialoogvenster Afdrukken. Wanneer dit niet
mogelijk is met de software, geeft u de afmetingen van het speciale papierformaat op in het
menu Papierverwerking op het bedieningspaneel van de printer. Zie
Menu Papierverwerking
voor meer informatie.
Opmerking
De invoerlade van de printer ondersteunt een breedte van 312 mm, maar het
printerstuurprogramma is beperkt tot 304 mm.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Wanneer u in uw programma ook zelf de marges voor een speciaal papierformaat moet
berekenen, raadpleeg dan Help van de toepassing.
Een afdruktaak afbreken
U kunt een afdruktaak afbreken vanaf het bedieningspaneel of vanuit de toepassing. Voor
het afbreken van een afdruktaak vanaf een computer in een netwerk raadpleegt u de Help
voor het desbetreffende netwerkbesturingssysteem.
Opmerking
Nadat een afdruktaak is geannuleerd kan het even duren voordat alle afdrukgegevens uit
het geheugen zijn verwijderd.
Zo breekt u een afdruktaak af vanaf het bedieningspaneel van de printer
1. Druk op S
TOP
op het bedieningspaneel van de printer om de taak die momenteel wordt
afgedrukt, te onderbreken. Het menu van het bedieningspaneel bevat de optie voor het
doorgaan met afdrukken of het annuleren van de huidige taak.
2. Druk op M
ENU
om het menu te sluiten en het afdrukken te hervatten of om TAAK
ANNULEREN te markeren en druk op
om de taak te annuleren.
Het indrukken van S
TOP
heeft geen gevolgen voor alle volgende afdruktaken die zich op dat
moment in het printergeheugen bevinden.
Zo breekt u een afdruktaak af vanuit uw software
Er verschijnt wellicht kort een dialoogvenster op het display voor de gebruiker waarin u de
afdruktaak kunt annuleren.
Wanneer u meerdere afdruktaken vanuit een toepassing naar de printer hebt gestuurd, is
het mogelijk dat deze nog in de wachtrij staan (bijvoorbeeld in Afdrukbeheer van Windows).
Raadpleeg de documentatie bij de toepassing om te weten te komen hoe u een afdruktaak
vanaf de computer kunt afbreken.
Als een afdruktaak in een afdrukwachtrij (computergeheugen) of afdrukspooler (Windows
98, 2000, XP of ME) is geplaatst, verwijdert u de afdruktaak daar.
Voor Windows 98, 2000, XP of ME klikt u op Start en kiest u Instellingen en Printers.
Dubbelklik op het pictogram van de HP Color LaserJet 5550 series printer om de
afdrukspooler te openen. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en druk op Delete.
NLWW Bijzondere afdruksituaties 111
Taakopslagfuncties
U kunt met de HP Color LaserJet 5550 series printer taken in het printergeheugen opslaan
om deze later af te drukken. Voor de taakopslagfuncties wordt geheugen van de vaste schijf
en het RAM-geheugen (Random Access Memory) gebruikt. Deze functies voor de opslag
van taken wordt hieronder beschreven.
U wordt aangeraden extra geheugen te installeren voor de taakopslagfuncties voor
ingewikkelde taken of als u vaak ingewikkelde afbeeldingen afdrukt, PostScript-
documenten (PS) afdrukt of veel gedownloade lettertypen gebruikt. Extra geheugen zorgt
ook voor meer flexibiliteit in de ondersteuning van taakopslagfuncties zoals snel kopiëren.
Opmerking
Voor de functies Privé-taak en Vasthouden moet u over minimaal 192 MB geheugen
beschikken: 160 MB DDR plus 32 MB extra geheugen op de formatter-kaart. Als u de
functies voor snel kopiëren en opgeslagen taken wilt gebruiken, moet u een extra vast schijf
op de printer installeren (modellen HP Color LaserJet 5550, 5550n, 5550dn, 5550dtn) en de
stuurprogramma's configureren.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de afdruktaak in het printerstuurprogramma een eigen naam geeft. Het gebruik
van standaard namen kan tot gevolg hebben dat eerdere afdruktaken met dezelfde
standaard naam worden overschreven of gewist. Zie
De printerstuurprogramma's openen
voor meer informatie over toegang tot de printerstuurprogramma's.
Een afdruktaak opslaan
U kunt een afdruktaak naar de printer downloaden zonder dat u de taak afdrukt. Deze
afdruktaak kan dan op ieder gewenst moment via het bedieningspaneel van de printer
worden afgedrukt. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld een personeelsformulier, een
kalender of een formulier voor het verantwoorden van uren of kosten op de printer opslaan,
zodat dat andere gebruikers deze documenten kunnen afdrukken.
Als u een afdruktaak permanent wilt opslaan, moet u bij het afdrukken van de taak de optie
Opgeslagen taak in het stuurprogramma selecteren.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
3. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
5. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
6. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
7. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
8. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
9. Druk op
of om het eerste cijfer van de PIN-code te selecteren.
10. Druk op
om het cijfer te selecteren. Het cijfer verandert in een sterretje.
11. Herhaal stap 9 en 10 voor de resterende drie cijfers van de PIN-code.
12. Druk op
wanneer u klaar bent met het invoeren van de PIN-code.
13. Druk op
of om het benodigde aantal exemplaren te selecteren.
112 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
14. Druk op om de taak af te drukken.
Snelkopiëren
Met Snelkopie wordt een kopie van een afgedrukte taak op de vaste schijf opgeslagen en
kunt u via het bedieningspaneel extra kopieën van een afdruktaak afdrukken. U kunt het
aantal snelkopietaken dat op de printer kan worden opgeslagen, instellen via het
bedieningspaneel.
U kunt deze functie via het stuurprogramma in- en uitschakelen.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
3. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
5. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
6. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
7. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
8. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
9. Druk op
of om het aantal exemplaren te selecteren.
10. Druk op
om de taak af te drukken.
Proefafdrukfunctie
De functie Lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige methode om één exemplaar
van een taak af te drukken en te proeflezen en vervolgens de overige exemplaren af te
drukken. Met deze optie wordt de afdruktaak opgeslagen op de vaste schijf of in het RAM-
geheugen van de printer en wordt alleen het eerste exemplaar van de taak afgedrukt, zodat
u het eerste exemplaar kunt controleren. Als het document juist is afgedrukt, kunt u de
resterende exemplaren van de afdruktaak afdrukken via het bedieningspaneel. U kunt het
aantal afdruktaken met de functie Lezen en vasthouden dat op de printer kan worden
opgeslagen, instellen via het bedieningspaneel.
Als u een taak permanent wilt opslaan en de taak niet door de printer gewist mag worden,
selecteert u in het stuurprogramma de optie Opgeslagen taak.
Opgeslagen taken afdrukken
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
NLWW Taakopslagfuncties 113
7. Druk op om AFDRUKKEN te selecteren.
8. Druk op
of om het aantal exemplaren te selecteren.
9. Druk op
om de taak af te drukken.
Opgeslagen taken verwijderen
Als u een opgeslagen taak naar de printer stuurt, worden reeds op de printer aanwezige
taken met dezelfde gebruiker en dezelfde taaknaam overschreven. Is er nog geen taak met
dezelfde gebruikers- en taaknaam opgeslagen en de printer heeft meer ruimte nodig, dan
kunnen reeds opgeslagen taken worden gewist, te beginnen met de oudste. Het
standaardaantal taken dat kan worden opgeslagen is 32. U kunt het aantal taken dat kan
worden opgeslagen, wijzigen via het bedieningspaneel. Zie
Menu Systeeminstellingen voor
meer informatie over het instellen van de taakopslaglimiet.
Als de printer wordt uitgeschakeld, worden alle opgeslagen taken verwijderd. Tevens
kunnen taken worden verwijderd via het bedieningspaneel, vanuit de geïntegreerde
webserver of vanuit HP Web Jetadmin. Ga als volgt te werk om via het bedieningspaneel
een taak te verwijderen:
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
3. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
5. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
6. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
7. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
8. Druk op
om VERWIJDEREN te markeren.
9. Druk op
om VERWIJDEREN te selecteren.
10. Druk op
om de taak te verwijderen.
Privé-taken
Met deze optie kunt u een privé-taak rechtstreeks naar het geheugen van de printer
verzenden. Wanneer Privé-taak wordt geselecteerd, wordt het PIN-veld geactiveerd. De
afdruktaak kan pas worden afgedrukt wanneer u een PIN-code typt op het bedieningspaneel
van de printer. Nadat de taak is afgedrukt, wordt deze uit het geheugen verwijderd. Deze
functie is handig wanneer u gevoelige of vertrouwelijke documenten afdrukt die u na het
afdrukken niet in een uitvoerbak wilt laten liggen. Met Privé-taak wordt de afdruktaak
opgeslagen op de vaste schijf of in het RAM-geheugen van de printer. Nadat de taak is
vrijgegeven voor afdrukken, wordt de privé-taak meteen van de printer verwijderd. Als u
meer exemplaren nodig hebt, moet u de taak opnieuw afdrukken vanuit het programma. Als
u een tweede privé-taak naar de printer verzendt met dezelfde gebruikersnaam en
taaknaam als een bestaande privé-taak (en u de oorspronkelijke taak niet hebt vrijgegeven
voor afdrukken), wordt de bestaande taak overschreven, ongeacht de PIN-code. Privé-taken
worden verwijderd als de printer wordt uitgeschakeld.
Opmerking
Het symbool van een hangslot naast de naam van de taak duidt erop dat een bepaalde taak
een privé-taak is.
114 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Vanuit het stuurprogramma opgeven dat een taak privé is. Selecteer de optie Privé-taak en
typ een PIN-code van vier cijfers. Als u wilt vermijden dat taken met dezelfde naam
overschreven worden, geeft u tevens een gebruikersnaam en een naam voor de taak op.
Een privé-taak afdrukken
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
AFDRUKKEN wordt gemarkeerd.
7. Druk op
om AFDRUKKEN te selecteren.
8. Druk op
of om het eerste cijfer van de PIN-code te selecteren.
9. Druk op
om het cijfer te selecteren. Het cijfer verandert in een sterretje.
10. Herhaal stap 8 en 9 voor de resterende drie cijfers van de PIN-code.
11. Druk op
wanneer u klaar bent met het invoeren van de PIN-code.
12. Druk op
of om het aantal exemplaren te selecteren.
13. Druk op
om de taak af te drukken.
Een privé-taak wissen
Een privé-taak kan vanuit het bedieningspaneel van de printer worden gewist. U kunt een
taak verwijderen zonder deze af te drukken of DE TAAK WORDT AUTOMATISCH
VERWIJDERD nadat deze is afgedrukt.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
TAAK OPHALEN wordt gemarkeerd.
2. Druk op
om TAAK OPHALEN te selecteren.
3. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te markeren.
4. Druk op
om uw GEBRUIKERSNAAM te selecteren.
5. Druk op
om een TAAKNAAM te markeren.
6. Druk op
om de TAAKNAAM te selecteren.
7. Druk op
om VERWIJDEREN te markeren.
8. Druk op
om VERWIJDEREN te selecteren.
9. Druk op
of om het eerste cijfer van de PIN-code te selecteren.
10. Druk op
om het cijfer te selecteren. Het cijfer verandert in een sterretje.
11. Herhaal stap 9 en 10 voor de resterende drie cijfers van de PIN-code.
12. Druk op
wanneer u klaar bent met het invoeren van de PIN-code.
13. Druk op
om de taak te verwijderen.
NLWW Taakopslagfuncties 115
Mopier-modus
Wanneer de modus Mopier is ingeschakeld in het stuurprogramma, worden meerdere
gesorteerde exemplaren van één afdruktaak afgedrukt. Door het maken van meerdere
originele afdrukken (mopying) nemen de prestaties van de printer toe en wordt het
netwerkverkeer verminderd, omdat de taak één keer naar de printer wordt verzonden en
deze vervolgens in het RAM-geheugen van de printer wordt opgeslagen. De resterende
exemplaren worden op de hoogste snelheid afgedrukt. Alle documenten kunnen worden
gemaakt, ingesteld, beheerd en voltooid vanaf de computer, waardoor u geen
kopieerapparaat hoeft te gebruiken.
De HP Color LaserJet 5550 series printers ondersteunen de Mopier-functie als deze over
voldoende geheugen beschikken (minimaal 192 MB totaal geheugen: 160 MB DDR plus 32
MB op de formatter-kaart) en de Mopier-functie wordt standaard ingeschakeld als de
instelling Mopier-modus is Ingeschakeld op het tabblad Apparaatinstellingen.
116 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Geheugenbeheer
Deze printer ondersteunt maximaal 544 MB geheugen: 512 MB DDR plus 32 MB extra
geheugen op de formatter-kaart. U kunt extra geheugen toevoegen door DDR-geheugen
(Dual Data-Rate) te installeren. De printer heeft twee DDR-sleuven waarin
geheugenmodules van 128 of 256 MB RAM kunnen worden geïnstalleerd. Zie
Geheugenkaarten en printservers gebruiken voor meer informatie over het installeren van
geheugen.
Opmerking
Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 5550 series printers maken gebruik van 200-pins
SODIMM's (Small Outline Dual Inline Memory) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB
RAM kunnen worden geïnstalleerd.
De printer is uitgerust met Memory Enhancement Technology (MEt), die de afdrukgegevens
automatisch comprimeert voor optimale benutting van het printergeheugen.
Voor de printer wordt DDR SODIMM gebruikt. EDO-DIMM’s (Extended Data Output) worden
niet ondersteund.
Opmerking
Als zich bij het afdrukken van complexe grafische afbeeldingen geheugenproblemen
voordoen, kunt u meer geheugen vrijmaken door gedownloade lettertypen, opmaakmodellen
en macro's uit het printergeheugen te verwijderen. Problemen met het printergeheugen
kunnen mede worden voorkomen door de complexiteit van een afdruktaak vanuit een
toepassing te verkleinen.
NLWW Geheugenbeheer 117
118 Hoofdstuk 4 Afdruktaken NLWW
Printerbeheer
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de printer omgaat. De volgende onderwerpen
komen aan bod:
Pagina’s met printerinformatie
De geïntegreerde webserver gebruiken
De HP werkset gebruiken
NLWW 119
Pagina’s met printerinformatie
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken die informatie geven
over de printer en de huidige configuratie. Hieronder wordt omschreven hoe u de volgende
informatiepagina's kunt afdrukken:
menustructuur
configuratiepagina
statuspagina printerbenodigdheden
gebruikspagina
demopagina
RGB- en CMYK-voorbeelden afdrukken
bestandsdirectory (alleen beschikbaar op printers met een vaste schijf)
PCL- of PS-lettertypeoverzicht
logbestand
Menustructuur
Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor alle menu's en opties die op het
bedieningspaneel kunnen verschijnen, drukt u een menustructuur van het bedieningspaneel
af.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Als MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN niet is gemarkeerd, drukt u op
of op totdat
de optie is gemarkeerd.
5. Druk op
om MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... MENUOV. verschijnt op het display totdat de printer klaar is met
het afdrukken van de menustructuur. Na het afdrukken van de menustructuur keert de
printer terug naar Gereed.
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als
referentie kunt gebruiken. De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de
opties die in de printer zijn geïnstalleerd. (Veel van deze instellingen worden genegeerd als
er vanuit het printerstuurprogramma of het programma een andere instelling wordt gekozen.)
Raadpleeg voor een complete lijst van de bedieningspaneelopties en mogelijke waarden
Menuoverzicht.
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken, voor hulp bij het
oplossen van printerproblemen of voor het controleren van de installatie of optionele
accessoires zoals geheugen (DIMM's), papierladen en printertalen.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
120 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
3. Druk op om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht AFDRUKKEN GESTOPT verschijnt op het display totdat de printer klaar is met
het afdrukken van de configuratiepagina. Na het afdrukken van de configuratiepagina keert
de printer terug naar Gereed.
Opmerking
Als de printer is voorzien van EIO-kaarten (zoals een HP Jetdirect-printserver) of een
optionele vaste schijf, wordt er nog een extra pagina afgedrukt met informatie over de
configuratie van de interface.
Statuspagina printerbenodigdheden
Op de statuspagina met benodigdheden kunt u zien hoe lang de volgende benodigdheden
en kits nog meegaan:
printcartridges (alle kleuren)
transfereenheid
fuser
Zo drukt u de statuspagina voor de benodigdheden af:
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te markeren.
5. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te selecteren.
Het bericht Afdrukken... STATUS BENODIGDHEDEN verschijnt op het display totdat de
printer klaar is met het afdrukken van de statuspagina voor de benodigdheden. Na het
afdrukken van de statuspagina voor de benodigdheden keert de printer terug naar Gereed.
Opmerking
Als u benodigdheden gebruikt die niet van HP zijn, wordt de resterende levensduur van
deze benodigdheden niet op de pagina voor de benodigdhedenstatus aangegeven. Ga naar
Printcartridges van andere merken voor meer informatie.
Gebruikspagina
De gebruikspagina bevat een overzicht van het aantal pagina’s dat voor elk afdrukformaat
door de printer is gegaan. Voor elk papierformaat wordt het totaal aantal pagina’s vermeld
dat aan één zijde, aan beide zijden (met de duplex-eenheid) en met beide methoden is
afgedrukt. Bovendien wordt het gemiddelde paginadekkingspercentage voor elke kleur
vermeld.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBRUIKSGEGEVENS AFDRUKKEN te selecteren.
NLWW Pagina’s met printerinformatie 121
Het bericht Afdrukken... GEBRUIKSPAGINA wordt weergegeven op het display totdat de
printer klaar is met het afdrukken van de gebruikspagina. Na het afdrukken van de
gebruikspagina keert de printer terug naar Gereed.
Demo
Een voorbeeldpagina is een kleurenfoto aan de hand waarvan de afdrukkwaliteit wordt
getoond.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om DEMO AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om DEMO AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht DEMOPAGINA afdrukken... verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de voorbeeldpagina keert
de printer terug naar Gereed.
CMYK-voorbeelden afdrukken
Gebruik de pagina CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN om CMYK-kleurvoorbeelden af te
drukken die overeenkomen met de kleurwaarden in de toepassing.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... CMYK-monsters verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de voorbeeldpagina keert
de printer terug naar Gereed.
RGB-voorbeelden afdrukken
Gebruik de pagina RGB-MONSTERS AFDRUKKEN om RGB-kleurvoorbeelden af te
drukken die overeenkomen met de kleurwaarden in de toepassing.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... RGB-monsters verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van de voorbeeldpagina. Na het afdrukken van de voorbeeldpagina keert
de printer terug naar Gereed.
122 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Bestandsdirectory
In de bestandsdirectory wordt informatie weergegeven voor alle geïnstalleerde apparaten
voor massaopslag. Deze optie wordt niet weergegeven als er geen apparaten voor
massaopslag zijn geïnstalleerd.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... BESTANDSDIRECTORY verschijnt op het display totdat de printer
klaar is met het afdrukken van de bestandsdirectorypagina. Na het afdrukken van de
bestandsdirectorypagina keert de printer terug naar Gereed.
PCL- of PS-lettertypeoverzicht
Gebruik de lettertypenoverzichten om te bekijken welke lettertypen in de printer zijn
geïnstalleerd. (De lettertypenoverzichten bevatten ook de lettertypen die op een optionele
vaste schijf of flash-DIMM zijn opgeslagen.)
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. of PS-
LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. te markeren.
5. Druk op
om PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. of PS-
LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. te selecteren.
Het bericht LETTERTYPENLIJST WORDT AFGEDRUKT... verschijnt op het display totdat
de printer klaar is met het afdrukken van de lettertypepagina. Na het afdrukken van de
lettertypepagina keert de printer terug naar Gereed.
Logbestand
Het logbestand geeft een overzicht van alles wat er met de printer is gebeurd, zoals
papierstoringen, servicefouten en andere voorvallen.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... GEBEURT.LOG verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van het logbestand. Na het afdrukken van het logbestand keert de printer
terug naar Gereed.
NLWW Pagina’s met printerinformatie 123
De geïntegreerde webserver gebruiken
Wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, wordt de geïntegreerde
webserver ondersteund voor Windows 98 en hoger. Als u de geïntegreerde webserver met
een rechtstreekse aansluiting wilt gebruiken, kiest u tijdens het installeren van het
printerstuurprogramma de optie Aangepaste installatie. Selecteer de optie voor het laden
van Printerstatus en waarschuwingen. De proxyserver wordt geïnstalleerd als onderdeel van
Printerstatus en waarschuwingen.
Als de printer via een netwerk is aangesloten, is de geïntegreerde webserver automatisch
beschikbaar. De geïntegreerde webserver is toegankelijk via Windows 95 en later.
Met de geïntegreerde webserver kunt u de status van de printer en het netwerk bekijken en
de afdrukfuncties beheren vanaf uw computer in plaats van via het bedieningspaneel van de
printer. Hieronder ziet u enkele voorbeelden van wat u zoal met de geïntegreerde webserver
kunt doen.
statusinformatie over de printer bekijken
de papiersoort in elke papierlade instellen
de resterende levensduur van alle benodigdheden bepalen en nieuwe bestellen
de configuratie van laden bekijken en wijzigen
de configuratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen
interne pagina's bekijken en afdrukken
berichten van printergebeurtenissen en benodigdheden ontvangen
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen
De ingebouwde webserver is te gebruiken met Microsoft Internet Explorer 4 of Netscape
Navigator 4 of met nieuwere versies van deze browsers. De geïntegreerde webserver werkt
wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat op IP is gebaseerd. De geïntegreerde
webbrowser biedt geen ondersteuning voor IPX-printeraansluitingen. Om de geïntegreerde
webserver te kunnen openen en gebruiken hoeft u geen toegang tot internet te hebben.
Meer informatie over de geïntegreerde webserver van HP vindt u in de HP Embedded Web
Server User's Guide (Gebruikershandleiding voor geïntegreerde webservers van HP). Deze
handleiding kunt u vinden op de cd-rom die bij deze printer is geleverd.
Toegang tot de ingebouwde webserver krijgen met behulp
van een netwerkverbinding
Ga naar de webbrowser van uw computer en typ het IP-adres van de printer. (Als u het IP-
adres niet weet, drukt u een configuratiepagina af. Zie
Pagina’s met printerinformatie voor
meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.)
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u er een bladwijzer voor maken, zodat u er voortaan
snel naartoe kunt gaan.
1. De geïntegreerde webserver heeft drie tabbladen met instellingen en informatie over de
printer: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het tabblad Netwerk. Klik op
het gewenste tabblad.
2. Zie de volgende secties voor meer informatie over elk tabblad.
124 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Tabblad Informatie
Dit tabblad bevat de volgende pagina's:
Apparaatstatus. Op deze pagina worden de printerstatus en de resterende levensduur
van HP-benodigdheden weergegeven, waarbij 0 procent betekent dat een artikel op of
leeg is. Op deze pagina worden tevens het type en formaat van het ingestelde
afdrukmateriaal voor elke lade weergegeven. Klik op Instellingen wijzigen om de
standaardinstellingen te wijzigen.
Configuratiepagina. Op deze pagina wordt de informatie weergegeven van de
configuratiepagina van de printer.
Status benodigdheden. Op deze pagina wordt de resterende levensduur van HP-
benodigdheden weergegeven, waarbij 0 procent betekent dat een artikel op of leeg is.
Op deze pagina worden tevens artikelnummers vermeld. Klik op Benodigdheden
bestellen in het gedeelte Overige koppelingen aan de linkerzijde van het venster. U
moet toegang tot internet hebben om een website te kunnen bezoeken.
Logbestand. Op deze pagina wordt een lijst met alle gebeurtenissen en fouten van de
printer weergegeven.
Gebruikspagina. Op deze pagina wordt een overzicht gegeven van het aantal pagina's
dat door de printer is afgedrukt, gegroepeerd naar grootte en type.
Apparaatgegevens. Op deze pagina worden de naam, het adres en de modelgegevens
van de printer weergegeven. Klik op Apparaatgegevens op het tabblad Instellingen
om deze items te wijzigen.
Bedieningspaneel. Op het bedieningspaneel worden berichten weergegeven van het
bedieningspaneel van de printer, bijvoorbeeld Gereed of POWERSAVE.
Tabblad Instellingen
Met dit tabblad kunt u de printer via uw computer configureren. Het tabblad Instellingen kan
worden beveiligd met een wachtwoord. Als de printer op een netwerk is aangesloten, moet u
altijd met de printerbeheerder overleg plegen voordat u de instellingen op dit tabblad wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's.
Apparaat configureren. Alle printerinstellingen worden via deze pagina geconfigureerd.
Deze pagina bevat de gangbare menu's van printers die u opent met een
bedieningspaneeldisplay. Deze menu's zijn Informatie, Papierverwerking, Apparaat
configureren en Diagnostiek.
Waarschuwingen. Alleen netwerk. Instellen om e-mailwaarschuwingen te ontvangen
voor diverse printergebeurtenissen.
E-mail. Alleen netwerk. Wordt samen met de waarschuwingenpagina gebruikt om
binnenkomende en uitgaande e-mail in te stellen, alsmede e-mailwaarschuwingen.
Beveiliging. Een wachtwoord instellen voor toegang tot de tabbladen Instellingen en
Netwerk. Bepaalde functies van de EWS inschakelen en uitschakelen.
Overige koppelingen Een koppeling naar een andere website toevoegen of
aanpassen. Deze koppeling wordt weergegeven onder Overige koppelingen op alle
pagina's van de geïntegreerde webserver. Deze permanente koppelingen verschijnen
altijd onder Overige koppelingen: HP instant ondersteuning™, Benodigdheden
bestellen en Productondersteuning.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 125
Apparaatgegevens. De printer een naam geven en een nummer toekennen. Voer de
naam en het e-mailadres in voor de eerste contactpersoon die informatie over de printer
ontvangt.
Taal. De taal bepalen waarin informatie van de ingebouwde webserver verschijnt.
Tijdservicediensten. Hiermee wordt de tijd gesynchroniseerd met een netwerktijdserver.
Tabblad Netwerk
Met dit tabblad kan de netwerkbeheerder netwerkinstellingen voor de printer regelen
wanneer deze op een IP-netwerk is aangesloten. Dit tabblad verschijnt niet als de printer
rechtstreeks op een computer is aangesloten of als de printer op een netwerk is aangesloten
waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een HP Jetdirect-printserver.
Overige koppelingen
Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze
koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot internet hebben. Als u een
inbelverbinding gebruikt en nog geen verbinding hebt wanneer u de geïntegreerde
webserver opent, moet u eerst verbinding maken voordat u de websites kunt bezoeken. Het
kan nodig zijn de geïntegreerde webserver te sluiten en opnieuw te openen.
HP instant ondersteuning™. Hiermee gaat u naar de website van HP waar u
oplossingen kunt vinden voor mogelijke vragen en problemen. Deze service analyseert
het foutlogbestand en de configuratiegegevens van uw printer voor specifieke
diagnostische informatie en ondersteuningsinformatie voor uw printer.
Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling om naar de website van HP te gaan
en HP-benodigdheden te bestellen, zoals printcartridges en papier.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de HP Color
LaserJet 5550 series printer. Vervolgens kunt u naar hulp zoeken over algemene
onderwerpen.
126 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
De HP werkset gebruiken
De HP werkset is een webtoepassing die u kunt gebruiken voor de volgende taken:
De printerstatus controleren.
De printerinstellingen configureren (webpagina-instellingen voor het apparaat openen).
Informatie over probleemoplossing bekijken.
On line documentatie bekijken.
Interne printerinformatiepagina's afdrukken.
Pop-upstatusberichten ontvangen.
U kunt de HP werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten.
Gebruik Aangepast installatieprogramma als de printer op een netwerk is aangesloten. De
software van de HP werkset wordt automatisch geïnstalleerd als onderdeel van de
standaardinstallatie.
Opmerking
U hebt geen toegang tot internet nodig om de HP werkset te openen en te gebruiken. Als u
echter op een koppeling in het gedeelte Overige koppelingen klikt, hebt u toegang tot
internet nodig om naar de betreffende website te gaan. Zie
Overige koppelingen voor meer
informatie.
Ondersteunde besturingssystemen
De HP werkset wordt ondersteund voor de volgende besturingssystemen:
Windows 98, 2000, ME, Server 2003 en XP
Macintosh OS 10.2 of hoger
Ondersteunde browsers
U kunt de HP werkset gebruiken met de volgende browsers:
Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger (Internet Explorer 5.2 of hoger voor Macintosh)
Netscape Navigator 7.0 of hoger (Netscape Navigator 7.0 of hoger voor Macintosh)
Opera Software ASA Opera™ 6.05 en 7.0 voor Windows
Safari 1.0-software voor Macintosh
Alle pagina's kunnen worden afgedrukt vanuit de browser.
De HP werkset weergeven
Selecteer Programma's in het menu Start, selecteer HP Color LaserJet 5550 en selecteer
vervolgens HP LaserJet werkset.
Opmerking
U kunt de HP werkset ook weergeven door op het pictogram rechts op het menu Start van
Windows of op het bureaubladpictogram te klikken.
De HP werkset wordt in de webbrowser geopend.
NLWW De HP werkset gebruiken 127
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u er een bladwijzer voor maken, zodat u er voortaan
snel naartoe kunt gaan.
Onderdelen van de HP werkset
De software van de HP werkset bevat de volgende onderdelen:
Tabblad Status
Tabblad Problemen oplossen
Tabblad Waarschuwingen
Tabblad Documentatie
Knop Apparaatinstellingen
Overige koppelingen
Elke pagina van de HP werkset bevat koppelingen naar de website van HP voor de
volgende informatie:
Product registration
Product support
Ordering supplies
HP instant ondersteuning™
U hebt toegang tot internet nodig om deze koppelingen te gebruiken. Als u een
inbelverbinding gebruikt en geen verbinding hebt gemaakt voordat u de HP werkset opende,
moet u eerst verbinding maken alvorens u deze websites kunt bezoeken.
Tabblad Status
Het tabblad Status bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's:
Apparaatstatus. De printerstatusinformatie bekijken. Op deze pagina worden de
printeromstandigheden, zoals een papierstoring of een lege lade, weergegeven. Gebruik
de virtuele knoppen op het bedieningspaneel van deze pagina om de printerinstellingen
te wijzigen. Nadat u een printerprobleem hebt opgelost, klikt u op Vernieuwen om de
apparaatstatus bij te werken.
Status benodigdheden. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens
weergegeven, zoals het percentage overgebleven toner in de cartridge en het aantal
pagina's dat is afgedrukt met de huidige cartridge. De pagina bevat ook koppelingen
voor het bestellen van benodigdheden en informatie over het recyclen van afval.
Infopagina's afdrukken. De configuratiepagina en diverse andere infopagina's
afdrukken die beschikbaar zijn op de printer, zoals de pagina Status benodigdheden,
de demopagina en de menustructuur.
Tabblad Problemen oplossen
Het tabblad Problemen oplossen biedt koppelingen naar informatie over het oplossen van
diverse printerproblemen, zoals het verhelpen van een papierstoring, het oplossen van
problemen met de afdrukkwaliteit, het oplossen van andere interne problemen met de printer
en het afdrukken van een aantal printerpagina's.
128 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Tabblad Waarschuwingen
Op het tabblad Waarschuwingen kunt u instellen welke printerwaarschuwingen moeten
worden weergegeven. Het tabblad Waarschuwingen bevat koppelingen naar de volgende
hoofdpagina's:
Statuswaarschuwingen instellen
Beheerdersinstellingen
Pagina Statuswaarschuwingen instellen
Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen
en kiezen uit twee typen waarschuwingen:
een pop-upbericht
een pictogram in de taakbalk
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Pagina Beheerdersinstellingen
Op de pagina Beheerdersinstellingen kunt u instellen hoe vaak de HP werkset op
printerwaarschuwingen moet controleren. De beschikbare instellingen zijn:
Minder vaak: elke 15.000 milliseconden
Normaal: elke 8000 milliseconden
Vaker: elke 4000 milliseconden
Als u het I/O-netwerk minder wilt belasten, vermindert u het aantal keren dat naar
waarschuwingen wordt gekeken.
Tabblad Documentatie
Het tabblad Documentatie bevat koppelingen naar de volgende informatiebronnen:
Gebruikershandleiding. De gebruikershandleiding bevat informatie over het gebruik
van de printer, de garantieverklaring, de specificaties en de ondersteuning. De
gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-indeling.
Installatieopmerkingen. Bevat informatie over de printerinstallatie.
Knop Apparaatinstellingen
Als u op de knop Apparaatinstellingen klikt, wordt er verbinding gemaakt met de
geïntegreerde webserver van de printer. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor
meer informatie.
NLWW De HP werkset gebruiken 129
Koppelingen van de HP werkset
De koppelingen van de HP werkset aan de linkerzijde van het scherm leiden naar de
volgende opties:
Selecteer een apparaat. Selecteer een apparaat uit alle apparaten die zijn
ingeschakeld voor de HP werkset.
Huidige waarschuwingen bekijken. De huidige waarschuwingen voor alle
geïnstalleerde printers weergeven. (Er moet een taak worden afgedrukt als u de
waarschuwingen wilt weergegeven.)
Pagina Alleen tekst. HP werkset weergeven als een overzicht met koppelingen naar
pagina's met alleen tekst.
130 Hoofdstuk 5 Printerbeheer NLWW
Kleur
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de HP Color LaserJet 5550 series printer
prachtige afdrukken in kleur maakt. Tevens wordt hier beschreven hoe u de best mogelijke
kleurafdrukken kunt maken. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Afdrukken in kleur
Kleuropties van de printer beheren
Kleuren overeenstemmen
NLWW 131
Afdrukken in kleur
De HP Color LaserJet 5550 series printer biedt fantastische kleuren direct na het instellen
van de printer. De printer biedt automatische kleurfuncties voor prachtige kleuren en is
geschikt voor algemeen gebruik op kantoor. Tevens biedt de printer geavanceerde
hulpmiddelen voor professionele gebruikers met ervaring op gebied van afdrukken in kleur.
De HP Color LaserJet 5550 series printer biedt zorgvuldig samengestelde en geteste
kleurtabellen voor het gelijkmatig en nauwkeurig afdrukken van alle kleuren.
Papierselectie
Voor de beste kleuren en afbeeldingskwaliteit is het belangrijk om in het printermenu of via
het bedieningspaneel de juiste papiersoort te selecteren. Zie
Afdrukmateriaal selecteren.
HP ImageREt 3600
HP ImageREt 3600-afdruktechnologie is een systeem met geavanceerde technologieën dat
exclusief door HP is ontwikkeld voor optimale afdrukkwaliteit. Het HP ImageREt-systeem
onderscheidt zich op de markt door de integratie van technologische ontwikkelingen en de
optimalisatie van alle onderdelen van het afdruksysteem. Er zijn verschillende HP ImageREt-
categorieën ontwikkeld voor diverse gebruikersbehoeften.
De basis van het systeem bestaat uit belangrijke technologieën voor kleurenlasers,
waaronder verbeterde afbeeldingen, handige benodigdheden en de verwerking van
materiaal met hoge resoluties. Bij de hogere niveaus of categorieën van ImageREt zijn de
kerntechnologieën afgestemd op een geavanceerder gebruik van het systeem en zijn
aanvullende technologieën geïntegreerd. De HP ImageREt 3600 is een complete
afdrukoplossing van HP die ontwikkeld en geïmplementeerd is in de HP Color LaserJet 5550
series printer. HP biedt nu een optimale afbeeldingskwaliteit voor documenten en
bijbehorend marketingmateriaal voor algemeen gebruik op kantoor. De HP Image REt 3600
levert optimale prestaties in verschillende omgevingsomstandigheden en met divers
afdrukmateriaal. De beeldmodus van dit afdruksysteem is geoptimaliseerd voor het
afdrukken op HP hoogglanzend laserpapier.
Beste afdrukkwaliteit
Voor de beste afdrukkwaliteit van de HP Color LaserJet 5550 series printer gebruikt u
HP hoogglanzend laserpapier in de speciale beeldmodus. Als u de beeldmodus wilt
selecteren, stelt u de materiaalsoort in op HP hoogglanzend (afbeeldingen). Zie
Afdrukken
op speciaal afdrukmateriaal voor meer informatie.
Kleuropties
De kleuropties maken automatisch optimale kleurafdrukken mogelijk voor diverse soorten
documenten.
132 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
De kleuropties maken gebruik van het zogenaamde 'object tagging'. Dit is een methode om
voor de verschillende objecten op een pagina (tekst, illustraties en foto’s) de best mogelijke
kleur- en halftooninstellingen te gebruiken. Het printerstuurprogramma onderzoekt welke
objecten de pagina bevat en bepaalt vervolgens de halftoon- en kleurinstellingen die voor
elk object op de pagina de beste afdrukkwaliteit geven. In combinatie met de reeds optimale
standaardinstellingen produceert 'object tagging' zo de fraaiste kleurenresultaten.
Onder Windows zijn de kleuropties Automatisch en Handmatig op het tabblad Kleur van
het printerstuurprogramma ondergebracht.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
sRGB
sRGB (standard red-green-blue) is een wereldwijde kleurstandaard oorspronkelijk
ontwikkeld door HP en Microsoft als gemeenschappelijk kleursysteem voor monitoren,
invoerapparaten (scanners, digitale camera's) en uitvoerapparaten (printers, plotters). Dit is
het standaardkleursysteem dat wordt gebruikt voor producten van HP, besturingssystemen
van Microsoft, het web en de meeste kantoorsoftware die tegenwoordig wordt verkocht.
sRGB is het meest gebruikte kleursysteem voor monitoren voor Windows-computers en voor
de nieuwe zogenaamde 'high-definition television'.
Opmerking
Factoren, zoals het type monitor dat u gebruikt of de lichtval in de kamer, beïnvloeden de
weergave van de kleuren op het scherm. Ga naar
Kleuren overeenstemmen voor meer
informatie.
De nieuwste versies van Adobe PhotoShop, CorelDRAW™, Microsoft Office en vele andere
toepassingen gebruiken sRGB voor het weergeven van kleuren. Nog belangrijker is dat
sRGB, als standaardkleurruimte in besturingssystemen van Microsoft, nu wijd verbreid is als
middel voor het uitwisselen van kleureninformatie tussen toepassingen en apparaten door
middel van een gemeenschappelijke definitie die zorgt voor meer consistentie in het gebruik
van kleuren. sRGB verruimt de mogelijkheden van gebruikers om de kleuren van printers,
monitoren en andere invoerapparaten (scanners, digitale camera's) beter op elkaar af te
stemmen, ook als zij geen expert zijn op het gebied van kleur.
In vier kleuren afdrukken (CMYK)
Cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK) zijn de inktkleuren die worden gebruikt door een
drukpers. Het proces wordt vaak vierkleurendruk genoemd. CMYK-gegevensbestanden
worden gewoonlijk gebruikt door de grafische sector, zoals drukkerijen en uitgeverijen. De
printer accepteert CMYK-kleuren via het PS-printerstuurprogramma. De CMYK-
kleurenweergave van de printer is ontwikkeld om rijke, intensieve kleuren te leveren voor
tekst en afbeeldingen.
CMYK-inktsetemulatie (alleen PostScript)
De CMYK-kleurenweergave van de printer kan worden ingesteld om verschillende
standaardinktsets voor offsetdruk te emuleren.
Standaardinstelling. Deze modus is handig voor het afdrukken van CMYK-gegevens
voor algemeen gebruik. Met de modus is het mogelijk foto's goed af te drukken, terwijl
tegelijkertijd tekst en afbeeldingen met rijke intensieve kleuren worden afgedrukt.
SWOP (Specification for Web Offset Publications). Algemene inktstandaarden in
de Verenigde Staten en andere landen/regio's.
NLWW Afdrukken in kleur 133
Euroscale. Algemene inktstandaard in Europa andere landen/regio's.
DIC (Dainippon Ink and Chemical). Algemene inktstandaard in Japan en andere
landen/regio's.
Apparaat. Emulatie is uitgeschakeld. Voor het correct afdrukken van foto's in deze
modus moet u de kleuren van de afbeelding in de toepassing of in het
besturingssysteem regelen.
134 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Kleuropties van de printer beheren
De kleuroptie Automatisch levert over het algemeen de beste afdrukkwaliteit voor
documenten in kleur. Er kunnen echter situaties optreden waarbij u een kleurdocument in
grijstinten (zwart-wit) wilt afdrukken of een van de kleuropties van de printer wilt aanpassen.
In Windows kunt u in grijstinten afdrukken of kleuropties veranderen met instellingen op
het tabblad Kleur van het printerstuurprogramma.
Als u een Macintosh-computer gebruikt, kunt u in grijstinten afdrukken of kleuropties
veranderen via het pop-upmenu Kleuraanpassing in het dialoogvenster Print.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Afdrukken in grijstinten
Als u de optie Afdrukken in grijstinten in het printerstuurprogramma kiest, wordt uw
document in zwart-wit afgedrukt. Deze optie is handig voor het afdrukken van
kleurendocumenten die u wilt kopiëren of faxen.
Automatische of handmatige kleuraanpassing
De kleuraanpassingsoptie Automatisch dient voor het optimaliseren van neutrale grijstinten,
halftonen en randverbeteringen in de verschillende elementen van een document. Meer
informatie vindt u in de Help van het printerstuurprogramma.
Opmerking
Automatisch is de standaard instelling en wordt aanbevolen voor het afdrukken van alle
kleurendocumenten.
Met de kleuraanpassingsoptie Handmatig kunt u zelf neutrale grijstinten, halftonen en
randverbeteringen voor tekst, illustraties en foto’s aanpassen. Als u via het tabblad Kleur
naar de handmatige kleuropties wilt gaan, selecteert u Handmatig en vervolgens Instellingen.
Handmatige kleuropties
Met de handmatige kleuraanpassing kunt u de opties Kleur (of Kleurafstemming) en
Halftoon apart veranderen voor tekst, illustraties en foto's.
Opmerking
Door sommige toepassingen worden tekst en illustraties in rasterafbeeldingen omgezet. In
deze gevallen hebben de instellingen van Foto's ook invloed op tekst en illustraties.
Halftoonopties. Halftoonopties beïnvloeden de resolutie en helderheid van uw gekleurde
documenten. U kunt instellingen voor halftonen onafhankelijk van elkaar selecteren voor
tekst, afbeeldingen en foto's. Er zijn twee halftoonopties, namelijk Gelijkmatig en
Gedetailleerd.
De optie Gelijkmatig geeft betere resultaten voor grote, effen oppervlakken. Ook foto’s
worden verbeterd door het geleidelijke overgaan van fijne kleurnuances. Kies deze optie
als het gelijkmatig vullen van gekleurde vlakken het belangrijkst is.
De optie Detail is nuttig voor tekst en afbeeldingen die scherpe scheidingen tussen
lijnen en kleuren vereisen, zoals afbeeldingen met een patroon of veel details. Kies deze
optie als scherpe randen en details het belangrijkst zijn.
NLWW Kleuropties van de printer beheren 135
Neutrale grijstinten. De instelling Neutrale grijstinten bepaalt de methode die wordt
toegepast voor het samenstellen van grijze kleuren in tekst, afbeeldingen en foto's.
Er zijn twee instellingen beschikbaar voor de optie Neutrale grijstinten:
Alleen zwart levert neutrale kleuren (grijstinten en zwart) met behulp van uitsluitend
zwarte toner. Op deze manier worden neutrale kleuren verzekerd.
4-Kleur levert neutrale kleuren (grijs en zwart) door combinatie de vier tonerkleuren.
Deze methode levert beter in elkaar overlopende kleuren en kleurovergangen voor niet-
neutrale kleuren en biedt bovendien het donkerste zwart.
Randinstelling. De optie Randinstelling bepaalt hoe randen worden afgedrukt. De
randinstelling bestaat uit drie componenten: aangepaste halftonen, REt en trapping.
Aangepaste halftonen bieden scherpere randen. Trapping vermindert het effect van
verkeerd geplaatste kleuren door de randen van het naastgelegen onderwerp enigszins te
overlappen. De REt-kleuroptie verhoogt de schijnbare resolutie door elke stip te plaatsen
voor de meest gelijkmatige randen.
Er zijn voor de randinstelling vier niveaus beschikbaar:
Maximaal is de hoogste instelling voor trapping. Voor deze instelling worden
aangepaste halftonen geactiveerd.
Normaal is de standaardinstelling voor trapping. Trapping wordt ingesteld op gemiddeld
en aangepaste halftonen en REt-kleuren worden ingeschakeld.
Licht stelt trapping in op het laagste niveau, waarbij aangepaste halftonen en REt-
kleuren ingeschakeld worden.
Uit dient voor het uitschakelen van trapping, aangepaste halftonen en REt-kleuren.
RGB-kleur. Er zijn twee instellingen beschikbaar voor de optie RGB-kleur:
Met Standaard kan de printer RGB-kleuren interpreteren als sRGB. sRGB is de
geaccepteerde standaard van Microsoft en het World Wide Web.
Met Levendig wordt de kleurverzadiging in de middentonen verhoogd, zodat voor
gekleurde voorwerpen meer kleuren worden weergegeven. De afgedrukte kleuren blauw
en groen worden waarschijnlijk donkerder weergegeven dan op de monitor. Deze optie
is geschikt voor bedrijfsgrafieken en voor het maken van kleuren die overeenkomen met
de HP Color LaserJet 4550.
Apparaat laat de printer weten dat RGB-gegevens in de apparaatmodus "raw" moeten
worden afgedrukt. Voor het correct afdrukken van foto's in deze modus moet u de
kleuren van de afbeelding in het programma of in het besturingssysteem instellen.
Opmerking
De kleuremulatie van de HP Color LaserJet 4550 series kan worden geopend via de
Snelinstellingen afdruktaak van het printerstuurprogramma.
136 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Kleuren overeenstemmen
Het laten overeenkomen van de kleuren op de afdruk en de kleuren op het beeldscherm is
een heel ingewikkeld proces, omdat printers en computermonitoren verschillende methoden
gebruiken voor het produceren van kleuren. Monitoren geven kleuren weer door middel van
lichtpixels met gebruikmaking van een RGB-kleurenproces (rood, groen, blauw); printers
drukken kleuren af met gebruikmaking van een CMYK-proces (cyaan, magenta, geel en
zwart).
Diverse factoren kunnen de aanpassing van afgedrukte kleuren aan kleuren op de monitor
beïnvloeden. Deze factoren zijn onder andere:
afdrukmateriaal
printerkleurstoffen (bijvoorbeeld inkten en toners)
het afdrukproces (bijvoorbeeld inkjet-, kleurendrukpers- of lasertechnologie)
de verlichting in de ruimte
persoonlijke verschillen in de kleurenperceptie
programma's
printerstuurprogramma's
besturingssysteem van de computer
monitoren
videokaarten en stuurprogramma's
omgevingsfactoren (bijvoorbeeld vochtigheidsgraad)
Houd bovengenoemde factoren in gedachten als de kleuren op uw scherm niet volmaakt
overeenkomen met de afgedrukte kleuren.
De beste methode om de kleuren op uw scherm te laten overeenkomen met die van uw
printer, is uw documenten af te drukken in sRGB-kleuren.
PANTONE®*-kleuraanpassing
PANTONE®* biedt diverse kleuraanpassingssystemen. Het PMS-systeem (PANTONE®*
Matching System) wordt veel gebruikt en gebruikt dekkende inkten voor levering van een
uitgebreid aantal kleurtinten. Raadpleeg http://www.hp.com/support/clj5550_software voor
meer informatie over het gebruik van het PANTONE®* Matching System met deze printer.
Kleurovereenstemming
Het proces voor het overeenstemmen van kleuren van de printer met bestaande
standaardstaalkaarten is complex. Over het algemeen kunt u treffende kleuren vinden als de
standaardkleuren waarmee u wilt overeenstemmen, zijn samengesteld met cyaan, magenta,
gele en zwarte inkten. Dit worden meestal processtaalkaarten genoemd.
Sommige staalkaarten gebruiken specifieke kleuren. Dit zijn specifiek samengestelde
kleuren. De meeste van deze kleuren liggen buiten het bereik van deze printer. De meeste
steunkleurstaalkaarten worden vergezeld van staalkaarten met CMYK-benaderingen van de
steunkleur.
NLWW Kleuren overeenstemmen 137
De meeste staalkaarten met proceskleuren dragen een opschrift met een beschrijving van
de processen die zijn gebruikt voor het afdrukken van de staalkaart. In de meeste gevallen
betreft het hier SWOP, EURO of DIC. Als u optimale kleurovereenstemming zoekt met een
staalkaart met proceskleuren, selecteert u de overeenkomstige inktemulatie in het menu van
de printer. Als u de methode van het standaardproces niet kent, gebruikt u de inktemulatie
SWOP.
Kleurvoorbeelden afdrukken
Als u de kleurvoorbeelden wilt gebruiken, selecteert u het kleurvoorbeeld dat het meest
overeenkomt met de gewenste kleur. Gebruik de kleurwaarde van het voorbeeld in de
toepassing om het object te beschrijven dat u wilt laten overeenstemmen. Kleuren kunnen
verschillen afhankelijk van de papiersoort en het gebruikte programma. Ga naar
http://www.hp.com/support/clj5550 voor meer informatie over het gebruik van de
kleurvoorbeelden.
Voer de volgende procedure uit om kleurvoorbeelden af te drukken via het bedieningspaneel:
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
tot CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN of RGB-MONSTERS AFDRUKKEN
verschijnt.
5. Druk op
om CMYK-MONSTERS AFDRUKKEN of RGB-MONSTERS AFDRUKKEN te
selecteren.
Opmerking
Deze voorbeelden zijn alleen nauwkeurig als u de standaardinstellingen niet hebt gewijzigd.
Kleuremulatie van de HP Color LaserJet 4550
De printerstuurprogramma's van de PCL, PS en HP Color LaserJet 5550 series zijn voorzien
van de optie Snelinstellingen afdruktaak, ook wel HP Color LaserJet 4550-kleuremulatie
genoemd. Met Snelinstellingen afdruktaak kunt u de printer eenvoudig instellen voor de
emulatie van de kleuren van de HP Color LaserJet 4550 printer. Over het algemeen geven
de emulatiekleuren een hoger contrast en worden ze donkerder weergegeven. Deze
emulatie is handig voor documenten met afbeeldingen.
138 Hoofdstuk 6 Kleur NLWW
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt het onderhoud van de printer beschreven. De volgende onderwerpen
komen aan bod:
Printcartridgebeheer
Printcartridges vervangen
Printerbenodigdheden vervangen
E-mailwaarschuwingen voor de status van de benodigdheden configureren
Periodieke reiniging
Wanneer u de antistatische kam moet reinigen
De antistatische kam reinigen
NLWW 139
Printcartridgebeheer
Zorg dat u echte printcartridges van HP gebruikt voor de beste afdrukresultaten. Dit gedeelte
bevat informatie over het juiste gebruik en de opslag van printcartridges van HP. Er wordt
bovendien informatie gegeven over het gebruik van niet-HP printcartridges.
Printcartridges van HP
Wanneer u echte printcartridges van HP gebruikt (onderdeelnr. C9730A, C9731A, C9733A),
kunt u over de benodigdheden de volgende informatie ophalen:
resterend percentage van de benodigdheden
geschat aantal resterende pagina's
aantal afgedrukte pagina's
Printcartridges van andere merken
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van tonercartridges die niet door HP zijn
vervaardigd (nieuw of opnieuw gevuld), niet aanbevelen. Aangezien dit geen echte HP-
producten zijn, heeft HP ook geen invloed op het ontwerp en de kwaliteit ervan. Reparaties
aan de printer als gevolg van het gebruik van een printcartridge die niet van HP is, worden
niet gedekt door de garantie op de printer.
Wanneer u printcartridges gebruikt die niet van HP zijn, zijn bepaalde functies, zoals de
resterende hoeveelheid toner, mogelijk niet beschikbaar.
Als de niet-HP printcartridge aan u is verkocht als een echt product van HP, raadpleegt u
HP
fraude-hotline.
Echtheidscontrole van printcartridges
Printcartridges worden automatisch door de HP LaserJet 5550 series printer gecontroleerd
nadat deze in de printer zijn geïnstalleerd. Na de controle laat de printer u weten of de
printcartridge echt van HP is of niet.
Als het bericht op het bedieningspaneel te zien geeft dat de printcartridge niet van HP is en
als u meende dat dit wel het geval was, belt u de fraude-hotline van HP.
Als u het foutbericht over een printcartridge die niet van HP is, teniet wilt doen, drukt u op
.
HP fraude-hotline
Bel de fraude-hotline van HP (1-877-219-3183, gratis in Noord-Amerika) wanneer u een HP-
printcartridge installeert en de printer het bericht te zien geeft dat de cartridge niet van HP is.
HP helpt u te bepalen of het betreffende product een echt HP product is en onderneemt
stappen om het probleem op te lossen.
In de volgende gevallen hebt u mogelijk te maken met een printcartridge die niet van HP is:
U ondervindt een groot aantal problemen bij het gebruik van de printcartridge.
De printcartridge ziet er anders uit dan gebruikelijk (bijvoorbeeld het oranje treklipje
ontbreekt en de doos is anders).
140 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Printcartridges bewaren
Verwijder de printcartridge pas uit de verpakking wanneer u klaar bent om deze te gaan
gebruiken.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de printcartridge te voorkomen, mag deze niet meer dan enkele
minuten lang aan licht worden blootgesteld.
Verwachte levensduur van printcartridge
De levensduur van de printcartridge hangt af van het gebruikspatroon en de hoeveelheid
toner die voor uw afdruktaken nodig is. Resultaten kunnen variëren als gevolg van de
gebruiksomstandigheden en afdrukgewoonten.
U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het tonerniveau controleren zoals
hieronder beschreven.
Vervangingstijden voor benodigdheden (bij benadering)
De volgende tabel vermeldt de geschatte tijdsintervallen waarna de onderdelen moeten
worden vervangen en de berichten die op het bedieningspaneel verschijnen om u daarop
attent te maken. Resultaten kunnen variëren als gevolg van de gebruiksomstandigheden en
afdrukgewoonten.
Artikel Printerbericht Aantal pagina's Tijdsperiode (bij
benadering)
1
Kleurencartridges ZWART CARTR.
VERVANGEN
<KLEUR> CARTR.
VERVANGEN
13.000 pagina's
2
12.000 pagina's
2
3,25 maanden
3 maanden
Transferkit TRANSFERKIT
VERVANGEN
120.000 pagina's 40 maanden
Fuserkit FUSERKIT
VERVANGEN
150.000 pagina's 50 maanden
1
De geschatte levensduur is gebaseerd op 4000 pagina’s per maand.
2
De gemiddelde paginatelling bij benadering van A4-/Letter-formaat is gebaseerd op een
dekking van ongeveer 5 procent van de afzonderlijke kleuren.
Ga voor het bestellen van benodigdheden naar de URL: http://www.hp.com/supplies/clj5550.
U kunt benodigdheden bestellen via de software voor de HP werkset of de geïntegreerde
webserver. Ga naar
hp werkset en naar De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer
informatie.
NLWW Printcartridgebeheer 141
De levensduur van de printcartridge controleren
U kunt de levensduur van de printcartridge controleren in het bedieningspaneel van de
printer, via de geïntegreerde webserver, de printersoftware of via HP Web Jetadmin-
software. Controleer de meter voor de benodigdheden op het bedieningspaneel.
Display van de printer
1 Berichtengebied
2 Promptgebied
3 Meter voor de benodigdheden
4 Kleurcartridges van links naar rechts: zwart, magenta, geel en cyaan
Voer de onderstaande procedure uit om een statuspagina voor de benodigdheden af te
drukken.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. te markeren.
5. Druk op
om de statuspagina van de benodigdheden af te drukken.
De ingebouwde webserver gebruiken (voor netwerkprinters)
1. Voer in uw browser het IP-adres van de homepage van de printer in. U komt nu in de
statuspagina van de printer. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
2. Klik links op het scherm op Status benodigdheden. U komt nu op de statuspagina van
de printerbenodigdheden, waar u informatie over de printcartridges kunt vinden.
Gebruik van de printersoftware
Voor deze functie moet u de software voor de HP werkset op de computer installeren. Deze
software wordt automatisch geïnstalleerd als onderdeel van de gewone installatieprocedure.
Daarnaast moet u toegang hebben tot het World Wide Web.
1. Kies Programma's in het menu Start en klik op HP werkset.
De HP werkset wordt in de webbrowser geopend.
2. Klik links in het venster op het tabblad Status en klik vervolgens op Status
benodigdheden.
142 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Opmerking
Indien uw benodigdheden wenst te bestellen, klik dan op Order Supplies (Benodigdheden
bestellen). Nu wordt een browser geopend met een URL voor het kopen van
benodigdheden. Selecteer de benodigdheden die u wenst te bestellen en volg de
betreffende instructies.
HP Web Jetadmin gebruiken
Selecteer de printer in HP Web Jetadmin. Op de statuspagina van de printer vindt u
informatie over de printcartridges.
Printcartridges vervangen
Wanneer een printcartridge bijna leeg is, wordt op het bedieningspaneel een bericht
weergegeven waarmee wordt aangegeven dat u een nieuwe printcartridge moet bestellen. U
kunt de printer verder blijven gebruiken totdat op het bedieningspaneel een bericht wordt
weergegeven dat zegt dat de printcartridge moet worden vervangen.
De printer gebruikt vier basiskleuren en beschikt voor iedere kleur over een printcartridge:
zwart (K), magenta (M), geel (Y) en cyaan (C).
Vervang de printcartridge wanneer op het bedieningspaneel het bericht <KLEUR> CARTR.
VERVANGEN wordt weergegeven. Tevens wordt op het bedieningspaneel aangegeven
welke kleur moet worden vervangen (tenzij er geen originele printcartridge van HP wordt
gebruikt).
VOORZICHTIG
Als de toner op uw kleding komt, veegt u dit af met een droge doek en wast u de kleding in
koud water. Met warm water wordt de toner in de stof opgenomen.
Opmerking
Zie Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns and Recycling Program of
bezoek de website van HP LaserJet Supplies op het adres http://www.hp.com/recycle voor
meer informatie over het recyclen van gebruikte printcartridges.
De printcartridge vervangen
1. Open de bovenklep van de printer.
NLWW Printcartridges vervangen 143
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niks op de transfereenheid terwijl deze geopend is. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kan dit grote problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
4. Verwijder de verbruikte printcartridge uit de printer.
144 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
5. Haal de nieuwe printcartridge uit de zak. Plaats de verbruikte printcartridge in de zak
voor recycling.
6. Houd de cartridge vast aan beide uiteinden en schud deze voorzichtig heen en weer om
de toner te verspreiden
7. Verwijder de oranje mylar strook en de oranje transportvergrendeling van de nieuwe
printcartridge. Gooi de vergrendeling weg.
NLWW Printcartridges vervangen 145
8. Verwijder de interne beveiligingstape door aan het uiteinde van de printcartridge het
oranje lipje te verbreken en de tape volledig naar buiten te trekken. Gooi de tape weg.
9. Breng de printcartridge in lijn met de geleiders in de printer en duw de printcartridge in
de printer totdat deze volledig op de plaats vast klikt.
Opmerking
Als een printcartridge in de verkeerde sleuf wordt aangebracht, wordt op het
bedieningspaneel het bericht ONJUISTE <KLEUR> PATROON of ONJUISTE
BENODIGDH. weergegeven.
10. Sluit de voorklep en vervolgens de bovenklep. Na enige tijd wordt op het
bedieningspaneel het bericht Gereed weergegeven.
11. De installatie is nu voltooid. Plaats de verbruikte printcartridge in de zak waarin de
nieuwe printcartridge is geleverd. Raadpleeg de bijgesloten recyclinggids voor
instructies over recycling.
12. Als u een printcartridge gebruikt die niet van HP is, controleert u het bedieningspaneel
voor verdere instructies.
Voor verdere hulp gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550.
146 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Printerbenodigdheden vervangen
Wanneer u echte HP-benodigdheden gebruikt, ontvangt u automatisch een melding
wanneer de benodigdheden bijna op zijn. Door de melding voor het bestellen van
benodigdheden hebt u ruim de tijd om nieuwe benodigdheden te bestellen voordat deze
moeten worden vervangen.
Printerbenodigdheden zoeken
De printerbenodigdheden zijn te herkennen aan de etiketten en de blauwe plastic hendels.
De volgende afbeelding toont de plaats van de benodigdheden.
Locatie van de benodigdheden
1 fuser
2 printcartridges
3 transfereenheid
Richtlijnen voor vervanging
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het opstellen van de printer om benodigdheden
eenvoudig te kunnen vervangen.
Er moet voldoende ruimte zijn boven en aan de voorkant van de printer om
benodigdheden te kunnen verwijderen.
De printer moet op een vlak, stevig oppervlak worden geplaatst.
Voor instructies voor het installeren van de benodigdheden raadpleegt u de
installatiehandleiding die bij het artikel geleverd is of gaat u voor verdere informatie naar
URL: http://www.hp.com/support/clj5550. Kies Een probleem oplossen zodra u verbinding
hebt.
VOORZICHTIG
Hewlett-Packard adviseert HP-producten te gebruiken in deze printer. Het gebruik van niet
door HP vervaardigde producten kan problemen veroorzaken waarvoor reparaties nodig zijn
die niet door de garantie- of serviceovereenkomst van Hewlett-Packard worden gedekt.
NLWW Printerbenodigdheden vervangen 147
Ruimte om de printer vrijmaken om benodigdheden te
vervangen
De volgende afbeelding toont de benodigde vrije ruimte boven, voor en naast de printer voor
het vervangen van benodigdheden.
Overzicht van de benodigde ruimte voor het vervangen van benodigdheden
1 628 mm
2 1550 mm
3 940 mm
148 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
E-mailwaarschuwingen voor de status van de benodigdheden
configureren
U kunt HP Web Jetadmin of de ingebouwde webserver gebruiken om het systeem zo in te
stellen dat waarschuwingen worden gegeven bij problemen met de printer. De
waarschuwingen worden via e-mailberichten verzonden naar de door u opgegeven e-
mailadressen.
U kunt het volgende instellen:
de printer(s) die u wilt bewaken
welke waarschuwingen u wilt ontvangen (bijvoorbeeld voor papierstoringen, papier op,
status van de benodigdheden en klep open).
het e-mailadres waarnaar waarschuwingen moeten worden verzonden.
Software Informatiebron
HP Web Jetadmin Raadpleeg de Help van HP Web Jetadmin voor
meer informatie over waarschuwingen en het
instellen ervan.
Geïntegreerde webserver Zie De geïntegreerde webserver gebruiken voor
algemene informatie over de geïntegreerde
webserver
Raadpleeg de Help van HP Web Jetadmin voor
meer informatie over waarschuwingen en het
instellen ervan.
U kunt ook waarschuwingen ontvangen via de software voor de HP werkset. Deze
waarschuwingen worden weergegeven als een pop-upvenster of een geanimeerd pictogram
op de taakbalk. U ontvangt met de software voor de HP werkset geen waarschuwingen via
een e-mailbericht. U kunt de software voor de HP werkset zo configureren dat u alleen de
gewenste waarschuwingen ontvangt. U kunt bovendien opgeven hoe vaak de status van de
printer moet worden gecontroleerd door de software. Zie
De HP werkset gebruiken voor
meer informatie.
NLWW E-mailwaarschuwingen voor de status van de benodigdheden configureren 149
Periodieke reiniging
U moet de printer regelmatig reinigen om ervoor te zorgen dat de printer goed blijft
functioneren.
De sensor voor OHT (overhead transparency) en dubbelzijdig afdrukken moet regelmatig
worden gereinigd. De OHT-sensor herkent de juiste afdrukmodus en zorgt ervoor dat de
printer deze gebruikt. De sensor verhelpt ook het scheeftrekken van het papier tijdens
dubbelzijdig afdrukken.
De antistatische kam boven op de printer moet ook regelmatig worden schoongemaakt.
Binnen de voorklep bevindt zich een borsteltje waarmee u de antistatische kam kunt reinigen.
Wanneer u de OHT-sensor moet reinigen
Op het bedieningspaneel van de printer wordt gemeld dat er papier wordt gebruikt in
plaats van de gewenste transparanten.
De afbeeldingen aan de voor- en achterzijde van de afgedrukte pagina zijn niet uitgelijnd.
De OHT-sensor reinigen
Opmerking
Neem contact op met de ondersteuning van HP op http://www.hp.com/support als deze
instructies de problemen met de OHT en dubbelzijdig afdrukken niet oplossen.
1. Open de bovenklep van de printer.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
150 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
4. Verwijder de cyaan printcartridge uit de printer.
VOORZICHTIG
Leg de cyaan printcartridge niet op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de
transfereenheid wordt beschadigd, kan dit grote problemen met de afdrukkwaliteit
veroorzaken.
5. Verwijder de reinigingsborstel voor de OHT-sensor uit het onderste gedeelte van de
printer.
6. Plaats de borstel in de inkeping en beweeg de borstel vier of vijf keer van links naar
rechts.
VOORZICHTIG
Borstel de sensor niet. Hierdoor komt er stof op de sensor en kunnen er printerfouten
ontstaan.
7. Plaats de reinigingsborstel voor de OHT-sensor terug in het onderste gedeelte van de
printer.
NLWW Periodieke reiniging 151
8. Breng de printcartridge in lijn met de geleiders in de printer en duw de printcartridge in
de printer totdat deze volledig op zijn plaats zit.
9. Sluit de voorklep en vervolgens de bovenklep.
152 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Wanneer u de antistatische kam moet reinigen
U kunt de antistatische kam reinigen als u de zwarte printcartridge of de transferkit vervangt
of als defecten in afdrukkwaliteit voorkomen.
Opmerking
Voordat u de zwarte printcartridge vervangt, moet u eerst de antistatische kam vervangen.
(Er kan toner op de zwarte printcartridge vallen tijdens het reinigen) Pas op dat er geen
toner op uw kleding komt.
Als u de transferkit gaat vervangen, moet u de antistatische kam reinigen met de
reinigingsborstel die bij de nieuwe transferkit wordt geleverd.
NLWW Wanneer u de antistatische kam moet reinigen 153
De antistatische kam reinigen
1. Open de bovenklep van de printer.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
3. Verwijder de reinigingsborstel uit de voorklep.
154 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
4. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
5. Wrijf de reinigingsborstel drie keer heen en weer over de antistatische kam boven op de
printer om overtollig toner te verwijderen. Gooi de overtollige toner weg door de borstel
boven een afvalbakje uit te schudden.
NLWW De antistatische kam reinigen 155
6. Sluit de transfereenheid en berg de reinigingsborstel op in de voorklep. Als u de
transfereenheid gaat vervangen, wordt er een nieuwe reinigingsborstel bijgeleverd.
7. Sluit de voorklep en vervolgens de bovenklep.
156 Hoofdstuk 7 Onderhoud NLWW
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen wanneer er een probleem is met uw
printer. De volgende onderwerpen komen aan bod:
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Informatiepagina's voor problemen oplossen
Soorten berichten op het bedieningspaneel
Berichten van het bedieningspaneel
Papierstoringen
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen
Papierstoringen verhelpen
Problemen met de papierverwerking
De printer voert meerdere vellen tegelijk in
De printer voert een onjuist paginaformaat in
De printer neemt papier op uit de onjuiste lade
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd
Selecteren van papierformaten voor lade 2, 3, 4 of 5 met het bedieningspaneel is niet
mogelijk
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3, 4 of 5 ingevoerd
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd
Transparanten worden niet juist afgedrukt en op het bedieningspaneel verschijnt een
foutbericht over een probleem met het afdrukmateriaal in de lade
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer
De uitvoer is gekruld of gekreukt
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed
Problemen met de manier waarop de printer reageert
Geen bericht in het display
De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt
Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens
Selecteren van de printer vanaf de computer is niet mogelijk
Problemen met het bedieningspaneel van de printer
De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist
Lade 3, 4 of 5 kan niet worden geselecteerd
Problemen met het afdrukken van kleuren
NLWW 157
Er wordt zwart afgedrukt in plaats van kleur
Verkeerde tint
Ontbrekende kleuren
Inconsistente kleuren na installatie van een printcartridge
De kleuren die worden afgedrukt, komen niet overeen met de kleuren op het scherm
Onjuiste printeruitvoer
Onjuiste lettertypen worden afgedrukt
Niet in staat om alle tekens in een symbolenset af te drukken
Dansende tekst tussen afdrukken
Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces
Gedeeltelijke afdruk
Problemen met programma's
Niet in staat om systeemselecties te wijzigen door middel van software
Niet in staat om vanuit de software een lettertype te selecteren
Niet in staat om vanuit de software kleuren te selecteren
Het printerstuurprogramma herkent lade 3, 4 of 5 in de duplexeenheid niet
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
158 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Controlelijst voor het oplossen van problemen
Als u problemen ervaart met de printer, kan deze lijst uitkomst bieden bij het zoeken naar de
oorzaak.
Is de printer aangesloten op het elektriciteitsnet?
Is de printer ingeschakeld?
Is de printer Gereed om af te drukken?
Zijn alle benodigde snoeren aangesloten?
Worden er berichten weergegeven op het bedieningspaneel?
Worden echte benodigdheden van HP gebruikt?
Zijn eventueel recentelijk vervangen printcardridges correct geïnstalleerd? Is de
verzegelingssticker op de cartridge verwijderd?
Zijn eventueel recentelijk vervangen benodigdheden (fuserkit, transferkit) correct
geïnstalleerd?
Als u in deze handleiding geen oplossing vindt voor het probleem dat zich voordoet, gaat u
naar http://www.hp.com/support/clj5550.
Zie de beknopte handleiding van deze printer voor aanvullende informatie over de installatie
van de printer.
Factoren die de prestaties van de printer beïnvloeden
De tijd die nodig is om een taak af te drukken is van verschillende factoren afhankelijk. Een
belangrijke factor is de maximale afdruksnelheid, uitgedrukt in aantal pagina's per minuut
(ppm). Andere factoren die de afdruksnelheid beïnvloeden, zijn onder meer het gebruik van
speciaal papier (zoals transparanten, zwaar papier of papier met een aangepast formaat),
de printerverwerkingstijd en de downloadtijd. Andere factoren zijn onder andere:
de complexiteit en de grootte van afbeeldingen;
de I/O-configuratie van de printer (netwerk in vergelijking met parallel);
de snelheid van de gebruikte computer;
de hoeveelheid printergeheugen;
het netwerkbesturingssysteem en de configuratie daarvan (indien van toepassing);
de printerpersonality (PCL- of PostScript 3-emulatie).
Opmerking
Door het geheugen van de printer uit te breiden kunt u geheugenproblemen oplossen, de
verwerking van complexe grafische elementen verbeteren en de downloadtijd verkorten; de
maximale snelheid van de printer (het aantal pagina's per minuut) zal niet per sé verbeterd
worden.
NLWW Controlelijst voor het oplossen van problemen 159
Informatiepagina's voor problemen oplossen
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken voor het vaststellen en
oplossen van printerproblemen. Hieronder wordt omschreven hoe u de volgende
informatiepagina's kunt afdrukken:
pagina van papierbaantest
registratiepagina
logbestand
Pagina van papierbaantest
U kunt de pagina van de papierbaantest gebruiken voor het testen van de
papierverwerkingsfuncties van de printer. U kunt de papierbaan opgeven die u wilt testen
door de bron, de bestemming en andere beschikbare functies op de printer te selecteren.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om PAPIERBAANTEST te markeren.
5. Druk op
om PAPIERBAANTEST te selecteren.
Het bericht Uitvoeren... PAPIERBAANTEST wordt weergegeven op het display totdat de
printer klaar is met het testen van de papierbaan. Na het afdrukken van de pagina van de
papierbaantest keert de printer terug naar Gereed.
Registratiepagina
Op de registratiepagina worden een horizontale en verticale pijl afgedrukt. De pijlen geven
aan hoe ver van het midden een afbeelding kan worden afgedrukt op de pagina. U kunt de
registratiewaarden voor een lade instellen zodat afbeeldingen op de achterzijde en voorzijde
van een pagina worden gecentreerd. Als u de registratiewaarden opgeeft, kunt u ook de
afbeelding in het midden van de pagina weergeven. De plaatsing van de afbeelding verschilt
per lade. Voer de registratieprocedure uit voor elke lade.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om KALIBRATIE INSTELLEN te markeren.
7. Druk op
om KALIBRATIE INSTELLEN te selecteren.
Opmerking
U kunt een lade selecteren door een BRON op te geven. De BRON is standaard lade 2. Als
u de registratie voor lade 2 instelt, gaat u naar stap 12. Als dit niet mogelijk is, gaat u naar
de volgende stap.
8. Druk op
om BRON te markeren.
9. Druk op
om BRON te selecteren.
160 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
10. Druk op of om een lade te markeren.
11. Druk op
om de lade te selecteren.
Nadat u de lade hebt geselecteerd, keert het bedieningspaneel van de printer terug naar
het menu KALIBRATIE INSTELLEN.
12. Druk op
om TESTPAGINA AFDRUKKEN te markeren.
13. Druk op
om TESTPAGINA AFDRUKKEN te selecteren.
14. Volg de instructies op de afgedrukte pagina.
Logbestand
Het logbestand geeft een overzicht van alles wat er met de printer is gebeurd, zoals
papierstoringen, servicefouten en andere voorvallen.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om GEBEURTENISLOGBOEK AFDRUKKEN te selecteren.
Het bericht Afdrukken... GEBEURT.LOG verschijnt op het display totdat de printer klaar is
met het afdrukken van het logbestand. Na het afdrukken van het logbestand keert de printer
terug naar Gereed.
NLWW Informatiepagina's voor problemen oplossen 161
Soorten berichten op het bedieningspaneel
De berichten op het bedieningspaneel zijn onderverdeeld in drie typen, afhankelijk van de
ernst van het bericht.
Statusberichten
Waarschuwingsberichten
Foutberichten
Binnen de categorie foutberichten wordt een aantal berichten aangeduid als ernstige-
foutberichten. In dit gedeelte worden de verschillen tussen de typen berichten op het
bedieningspaneel beschreven.
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele toestand van de printer weer. De berichten bieden
informatie over de normale werking van de printer en er zijn geen handelingen van de
gebruiker nodig om ze te wissen. Ze veranderen als de toestand van de printer verandert.
Wanneer de printer klaar is en geen taken uitvoert en er geen af te handelen
waarschuwingsberichten zijn, wordt het statusbericht Gereed weergegeven als de printer on
line staat.
Waarschuwingsberichten
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gegevens- en afdrukfouten. Deze berichten
worden doorgaans afgewisseld met het bericht Gereed of Status en blijven staan totdat u
op
drukt. Als in het configuratiemenu van de printer VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN is ingesteld voor TAAK, worden deze berichten door de volgende
afdruktaak gewist.
Foutberichten
Foutberichten melden dat er een handeling moet worden verricht, zoals papier toevoegen of
een papierstoring verhelpen.
Na bepaalde foutberichten kan de printer automatisch doorgaan. Als AUTOM.
DOORGAAN=AAN wordt weergegeven, gaat de printer verder nadat een wisbare fout
gedurende 10 seconden is weergegeven.
Opmerking
Als gedurende 10 seconden op een knop wordt gedrukt, wordt de functie voor het
automatisch doorgaan stilgezet en wordt de functie van de knop uitgevoerd. Als u
bijvoorbeeld op M
ENU
drukt, wordt de afdruktaak geannuleerd.
Kritieke-foutberichten
Kritieke-foutberichten attenderen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen opgelost worden door de printer uit en weer aan te zetten. Deze berichten
worden niet beïnvloed door de instelling AUTOM. DOORGAAN. Als een kritieke fout
aanhoudt, is service noodzakelijk.
De volgende tabel biedt een omschrijving van de diverse berichten op het bedieningspaneel,
op numerieke en alfabetische volgorde weergegeven.
162 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Berichten van het bedieningspaneel
Berichten van het bedieningspaneel
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
<KLEUR>
CARTR. VERVANGEN
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
wordt afgewisseld met
Doorgaan: druk op
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De aangegeven printcartridge is bijna
aan het eind van de levensduur en de
instelling BENDIGDH. BIJNA OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP.
1. Bestel de aangegeven printcartridge.
2. Als u wilt verdergaan met
afdrukken, drukt u op
.
3. Voer de volgende stappen uit om de
cartridge te vervangen:
Open de bovenklep en de
transfereenheid.
VOORZICHTIG
De transfereenheid is zeer gevoelig
voor beschadigingen.
Verwijder de aangegeven
printcartridge.
Installeer een nieuwe
printcartridge.
Sluit de boven- en voorkleppen.
Informatie voor het bestellen
van benodigdheden is tevens
beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver
gebruiken voor meer informatie.
<KLEUR>
CARTR. VERVANGEN
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De aangegeven printcartridge heeft het
einde van de levensduur bereikt en de
instelling KLEURBENODIGDH. OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP. Het afdrukken kan pas
verdergaan wanneer de cartridge
vervangen is.
1. Open de bovenklep en de
transfereenheid.
VOORZICHTIG
De transfereenheid is zeer gevoelig
voor beschadigingen.
2. Verwijder de aangegeven
printcartridge.
3. Installeer een nieuwe printcartridge.
4. Sluit de boven- en voorkleppen.
5. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 163
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
<KLEUR>
CARTRIDGE BESTELLEN
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
wordt afgewisseld met
Gereed
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De aangegeven printcartridge is bijna
aan het einde van de levensduur. De
printer is klaar en het aangegeven aantal
resterende pagina's kan verder
afgedrukt worden. Het geschatte aantal
resterende pagina's is gebaseerd op het
historisch gebruik van deze printer.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er
een onderdeel moet worden vervangen.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het onderdeelnummer op voor
de aangegeven printcartridge.
3. Bestel een printcartridge.
Opmerking
Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken voor
meer informatie.
10.X.X ONDERDEEL
GEHEUGENFOUT
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De printer kan niet lezen of schrijven
naar ten minste één
printcartridgegeheugenlabel of er
ontbreekt ten minste één
printcartridgegeheugenlabel.
De volgende berichten op het
bedieningspaneel komen overeen met
de kleur van de printcartridge:
10.00.00 = zwarte printcartridge
10.00.01 = cyaan printcartridge
10.00.02 = magenta printcartridge
10.00.03 = gele printcartridge
1. Zet de printer uit en weer aan.
2.
Druk op
voor meer informatie.
3. Als deze fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
13.XX.YY STORINGEN
IN DUPLEXBAAN
Druk op
voor hulp
Er is een storing opgetreden in de
duplexbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
13.XX.YY STORINGEN
IN PAPIERBAAN
Druk op
voor hulp
Er zijn meerdere storingen in de
papierbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
164 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
13.XX.YY STORING IN
BOVENKLEPGEBIED
Druk op
voor hulp
Er is een storing in het gedeelte rond de
bovenklep.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
13.XX.YY STORING IN
DUPLEXBAAN
Druk op
voor hulp
Er is een storing opgetreden in de
duplexbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
13.XX.YY STORING IN
LADE 1
Verhelp de storing
en druk op
wordt afgewisseld met
13.XX.YY STORING IN
LADE 1
Druk op
voor hulp
Er is een pagina vastgelopen in de
multifunctionele lade.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
13.XX.YY STORING IN
LADE X
Druk op
voor hulp
Er is een pagina vastgelopen in lade 2,
3, 4 of 5 of in meerdere laden.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 165
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
13.XX.YY STORING IN
PAPIERBAAN
Druk op
voor hulp
Er is een storing opgetreden in de
papierbaan.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie over het verhelpen van
storingen.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Als dit bericht blijft verschijnen na
het verwijderen van alle pagina's,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN
Doorgaan: druk op
De printer ontvangt meer gegevens van
de computer dan in het beschikbare
geheugen passen.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Maak de afdruktaak minder complex
om deze fout in de toekomst te
vermijden.
3. Als u extra geheugen in de printer
installeert, is het mogelijk dat het
afdrukken van meer complexe
pagina's zonder problemen verloopt.
22 EIO X
BUFFER OVERFLOW
Doorgaan: druk op
De I/O-buffer van de EIO-kaart in sleuf X
van de printer is vol terwijl de printer
bezig is.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
22 OVERLOOP SERIËLE
I/O-BUFFER
Doorgaan: druk op
De seriële buffer van de printer is vol
terwijl de printer bezig is.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
166 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
22 PARALLELLE I/O
BUFFER OVERFLOW
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
22 PARALLELLE I/O
BUFFER OVERFLOW
Doorgaan: druk op
De parallelle buffer van de printer is vol
terwijl de printer bezig is.
1. Druk op om door te gaan met
afdrukken.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als het bericht blijft verschijnen,
maakt u de parallelle kabel aan
beide zijden los en sluit u deze weer
aan.
3. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
22 USB I/O
BUFFEROVERLOOP
Doorgaan: druk op
De USB-buffer van de printer is vol
terwijl de printer bezig is.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
40 EIO X SLECHTE
TRANSMISSIE
Doorgaan: druk op
Er is een verbinding abnormaal
verbroken met de kaart in EIO-sleuf X.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
40 FOUT IN SERIËLE
TRANSMISSIE
Doorgaan: druk op
Er is een fout opgetreden in de seriële
gegevens (pariteit, framing of
regeloverloop) terwijl de printer bezig
was met het ontvangen van gegevens.
1. Druk op om verder te gaan.
Opmerking
Er zullen gegevens verloren gaan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
41.3 ONVERW.
FORMAAT IN LADE X
Druk op
voor hulp
Het geplaatste afdrukmateriaal is langer
of korter dan het formaat waarvoor de
lade geconfigureerd is.
1. Als het verkeerde formaat
geselecteerd is, annuleert u de taak
of drukt u op
om naar de Help te
gaan.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 167
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
41.3 ONVERW.
FORMAAT IN LADE X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
LADE X VULLEN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor
een andere lade
Het geplaatste afdrukmateriaal is langer
of korter dan het formaat waarvoor de
lade geconfigureerd is.
1. Als het verkeerde formaat
geselecteerd is, annuleert u de taak
of drukt u op
om naar de Help te
gaan.
OF
2. Druk op
om een andere lade te
selecteren.
3. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
41.5 ONVERWACHTE
SOORT IN LADE X
Druk op
voor hulp
De printer detecteert een ander soort
afdrukmateriaal in de papierbaan dan
geconfigureerd is in de lade.
1. Als het verkeerde formaat
geselecteerd is, annuleert u de taak
of drukt u op
om naar de Help te
gaan.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
41.5 ONVERWACHTE
SOORT IN LADE X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
LADE X VULLEN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor
een andere lade
De printer detecteert een ander soort
afdrukmateriaal in de papierbaan dan
geconfigureerd is in de lade.
1. Als het verkeerde formaat
geselecteerd is, annuleert u de taak
of drukt u op
om naar de Help te
gaan.
OF
2. Druk op
om een andere lade te
selecteren.
3. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
41.X
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
41.X
PRINTERFOUT
Doorgaan: druk op
Er is een printerfout opgetreden. 1. Druk op om verder te gaan of
druk op
voor meer informatie.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
49.XXXX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er heeft zich een kritieke firmwarefout
voorgedaan.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
168 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
50.X FUSERFOUT
Druk op
voor hulp
Er is een fuserfout opgetreden.
De volgende fouten zijn specifieke
fuserfouten:
50.1 - Er is een fout opgetreden in de
hoofdthermistor door een lage
temperatuur in de fuser.
50.2 - Er is een fout opgetreden in de
opwarmservice van de fuser.
50.3 - Er is een fout opgetreden in de
hoofdthermistor door een hoge
temperatuur in de fuser.
50.4 - Er is een fout opgetreden door
een defecte fuser.
50.8 - Er is een fout opgetreden in de
subthermistor door een lage temperatuur
in de fuser.
50.9 - Er is een fout opgetreden in de
subthermistor door een hoge
temperatuur in de fuser.
Deze fouten kunnen ontstaan door een
tekort aan stroom, onjuiste netspanning
of een probleem met de fuser.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als dit bericht blijft verschijnen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
51.2Y
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
51.2Y
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
De fout wordt gevonden via
straaldetectie of er is een laserfout
opgetreden.
De waarden voor Y zijn:
Y Omschrijving
0 - Zwart
1 - Cyaan
2 - Magenta
3 - Geel
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 169
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
53.XX.X RAM DIMM-
SLEUF CONTROLEREN X
Er is een fout opgetreden in het
geheugen van de printer.
Waarden van X, Y en ZZ zijn:
X Apparaatlocatie
1 Sleuf 1
2 Sleuf 2
Y Banknummer
1 Banknummer 1
2 Banknummer 2
3 Banknummer 3
4 Banknummer 4
ZZ Foutnummer
01 Niet-ondersteund geheugen
02 Niet-herkend geheugen
03 Onder minimale geheugenlimiet
04 Maximale geheugenlimiet
overschreden
05. RAM-test mislukt
Druk op om door te gaan wanneer dit
wordt gevraagd. De printer moet de
status Gereed hebben. De printer zal
echter niet optimaal gebruikmaken van
het volledige geïnstalleerde geheugen.
Anders:
1. Zet de printer uit.
2. Controleer of het DDR SDRAM aan
de specificaties voldoet en juist is
geïnstalleerd.
3. Zet de printer aan.
4. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
54.01
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het afdrukken kan niet worden
voortgezet. De sensor voor de
omgevingsvochtigheid geeft abnormale
waarden.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
54.XX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het afdrukken kan niet worden
voortgezet. Er is een fout opgetreden in
de sensor voor de resterende
hoeveelheid toner.
De waarden voor X zijn:
15 - Geel
16 - Magenta
17 - Cyaan
18 - Zwart
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
55.X.X DC
CONTROLLERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
55.0X.YY
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printeropdrachtfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
170 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
56.XX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printerfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
57.0X
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een printerventilatorfout opgetreden. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
58.0X
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
58.0X
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een fout gedetecteerd met een
geheugenlabel.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
59.XY
PRINTERFOUT
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
59.XY
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er is een fout met de printermotor
opgetreden.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
Opmerking: Dit bericht kan
eveneens verschijnen wanneer de
transfereenheid ontbreekt of
verkeerd geïnstalleerd is. Zorg dat
de transfereenheid goed
geïnstalleerd is.
62 NO SYSTEM
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Het systeem is onvindbaar. 1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
68.X OPSLAGFOUT
INSTELL. GEWIJZIGD
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
68.X OPSLAGFOUT
INSTELL. GEWIJZIGD
Doorgaan: druk op
Een of meer printerinstellingen die in het
apparaat met het niet-vluchtig geheugen
zijn opgeslagen, zijn ongeldig en zijn
teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Als u op
drukt, moet het bericht
verdwijnen. Het afdrukken kan
verdergaan, maar er kan zich
onverwacht gedrag voordoen.
1. Druk op om verder te gaan.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 171
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
68.X PERMANENT
GEHEUGEN VOL
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
68.X PERMANENT
GEHEUGEN VOL
Doorgaan: druk op
Het apparaat met het niet-vluchtige
geheugen is vol. Als u op
drukt, moet
het bericht verdwijnen. Het afdrukken
kan verdergaan, maar er kan zich
onverwacht gedrag voordoen.
X Omschrijving
0 voor NVRAM in de printer
1 voor verwijderbare schijf (flash-schijf of
vaste schijf)
1. Druk op om verder te gaan.
2. Voor 68.0-fouten zet u de printer uit
en weer aan.
3. Als een 68.0-fout blijft aanhouden,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP.
4. Voor 68.1-fouten gebruikt u HP Web
Jetadmin om bestanden van de
schijf te verwijderen.
5. Als een 68.1-fout blijft aanhouden,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP.
68.X SCHRIJFFOUT
PERMANENT GEHEUGEN
Doorgaan: druk op
Het apparaat met het niet-vluchtige
geheugen is vol. Als u op
drukt, moet
het bericht verdwijnen. Het afdrukken
kan verdergaan, maar er kan zich
onverwacht gedrag voordoen.
X Omschrijving
0 voor NVRAM in de printer
1 voor verwijderbare schijf (flash-schijf of
vaste schijf)
1. Druk op om verder te gaan.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
79.XXXX
PRINTERFOUT
Voor doorgaan
uit- en aanzetten
Er heeft zich in de apparatuur een
kritieke fout voorgedaan.
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
8X.YYYY
EIO-FOUT
Er is een kritieke fout opgetreden in EIO-
kaart in sleuf X.
X Omschrijving
1: fout in sleuf 1
2: fout in sleuf 2
1. Zet de printer uit en weer aan.
2. Als het probleem aanhoudt, neemt u
contact op met de ondersteuning
van HP via http://www.hp.com/
support/clj5550.
Afdrukken...
BESTANDSDIRECTORY
De printer is bezig met het afdrukken
van de directory-pagina voor de
massaopslag. Als de pagina is
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand Gereed.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
CMYK-monsters
Dit bericht wordt weergegeven wanneer
er een CMYK-voorbeeldpagina wordt
gegenereerd.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
GEBEURT.LOG
De printer is bezig met het afdrukken
van een pagina met het logbestand. Als
de pagina is afgedrukt, keert de printer
terug naar de stand Gereed.
Geen handeling vereist.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
172 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Afdrukken...
GEBRUIKSPAGINA
De printer is bezig met het afdrukken
van een pagina met informatie over het
gebruik van de printer. Als de pagina is
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand Gereed.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
MENUOV.
De printer is bezig met het samenstellen
van een overzicht van de menu's van de
printer. Als de pagina is afgedrukt, keert
de printer terug naar de stand Gereed.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
PQ probleemoplos.
De printer is bezig met het samenstellen
van een aantal pagina's met informatie
over het oplossen van problemen met de
afdrukkwaliteit. Als de pagina's zijn
afgedrukt, keert de printer terug naar de
stand Gereed.
Volg de instructies op de afgedrukte
pagina's.
Afdrukken...
RGB-monsters
Dit bericht wordt weergegeven wanneer
er een RGB-voorbeeldpagina wordt
gegenereerd.
Geen handeling vereist.
Afdrukken...
STATUS BENODIGDHEDEN
De printer is bezig met het afdrukken
van een pagina met informatie over de
status van de benodigdheden. Als de
pagina is afgedrukt, keert de printer
terug naar de stand Gereed.
Geen handeling vereist.
AFDRUKKEN...
REGISTRATIEPAGINA
De printer is bezig met het afdrukken
van een registratiepagina. Als de pagina
is afgedrukt, keert de printer terug naar
het menu KALIBRATIE INSTELLEN.
Volg de instructies op de afgedrukte
pagina's.
AFDRUKKEN GESTOPT
Doorgaan: druk op
Dit bericht wordt weergegeven als een
Afdruk/Stop-test wordt uitgevoerd en de
tijd verstrijkt.
Druk op om verder te gaan.
Annuleren... De printer is bezig een taak te
annuleren. Het bericht blijft
weergegeven tot de taak is gestopt, de
papierbaan is vrijgemaakt en tot alle
gegevens die over het actieve
gegevenskanaal binnenkomen, zijn
ontvangen en verwijderd.
Geen handeling vereist.
BENODIGDH.
Alleen zwart gebr.
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
wordt afgewisseld met
Gereed
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Minimaal één kleurencartridge heeft het
einde van de levensduur bereikt en de
instelling KLEURBENODIGDH. OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op autoContinueBlack. Het afdrukken
wordt voortgezet met alleen zwarte toner.
Druk op om te controleren welke
benodigdheden vervangen moeten
worden. Vervang de aangegeven
benodigdheden om het afdrukken in
kleur voort te zetten.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 173
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
BENODIGDH.
Doorgaan: druk op
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Meerdere benodigdheden hebben het
einde van de levensduur bereikt en de
instelling BENDIGDH. BIJNA OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel
te markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit
onderdeel weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
5. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
BENODIGDH.
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Er is ten minste één accessoire verkeerd
in de printer geïnstalleerd of ontbreekt
en een andere accessoire ontbreekt, is
verkeerd geïnstalleerd, is leeg of bijna
leeg. Installeer de accessoire opnieuw
en zorg dat deze juist is aangebracht.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel
te markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit
onderdeel weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
BENODIGDH.
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Meerdere benodigdheden hebben het
einde van de levensduur bereikt. Als de
desbetreffende benodigdheden alleen
uit cartridges bestaan, is het afdrukken
stopgezet, omdat de instelling
KLEURBENODIGDH. OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP. Als het de fuser- of transferkit
betreft, wordt het afdrukken altijd
stopgezet.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel
te markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit
onderdeel weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
5. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
174 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
BENODIGH. BESTELLEN
wordt afgewisseld met
Gereed
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Meer dan een van de benodigdheden
zijn bijna op.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er
een onderdeel moet worden vervangen.
1. Druk op M
ENU
om MENU'S te
openen.
2. Druk op
of om INFORMATIE
te markeren en druk vervolgens op
.
3. Druk op
of om STAT.
BENODIGDHDN te markeren en
druk vervolgens op
.
4. Druk op
of om een onderdeel
te markeren dat moet worden
besteld.
5.
Druk op
om de Help bij dit
onderdeel te openen.
6. Zoek een onderdeelnummer op in
de Help.
7. Bestel het onderdeel.
8. Herhaal de vorige stappen voor elk
onderdeel dat moet worden besteld.
9. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
BESTEL FUSERKIT
X PAGINA'S OVER
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Gereed
De fuser is aan het einde van de
levensduur. De printer is klaar en het
aangegeven aantal resterende pagina's
kan verder afgedrukt worden.
Het afdrukken wordt voortgezet totdat er
een onderdeel moet worden vervangen.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het onderdeelnummer op voor
de fuserkit.
3. Bestel een fuserkit.
Opmerking
Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken voor
meer informatie.
BESTEL TRANSFERKIT
X PAGINA'S OVER
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Gereed
De transfereenheid is aan het einde van
de levensduur.
Het afdrukken kan verdergaan tot het
einde van de levensduur van de
transfereenheid wordt bereikt.
1.
Druk op
om de Help bij het bericht
weer te geven.
2. Zoek het onderdeelnummer van de
transferkit op in de Help.
3. Bestel een transferkit.
Opmerking
Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens beschikbaar
via de geïntegreerde webserver. Zie
De
geïntegreerde webserver gebruiken voor
meer informatie.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 175
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Bezig met initialiseren... Dit bericht wordt weergegeven wanneer
de printer wordt ingeschakeld, zodra
wordt begonnen met het initialiseren van
de aparte taken.
Geen handeling vereist.
Bezig met opwarmen De printer heeft de PowerSave-modus
beëindigd. Het afdrukken zal verdergaan
zodra de printer warm is.
Geen handeling vereist.
CONFIGURATIE
AFDRUKKEN
De printer is bezig met het afdrukken
van een configuratiepagina. Als de
pagina is afgedrukt, keert de printer
terug naar de stand Gereed.
Geen handeling vereist.
Data ontvangen
Laatste pagina afdrukken: druk
op
wordt afgewisseld met
Gereed
Laatste pagina afdrukken: druk
op
De printer heeft gegevens ontvangen en
wacht op doorvoer. Wanneer de printer
het volgende bestand ontvangt,
verdwijnt het bericht.
Druk op om verder te gaan.
DEMOPAGINA
afdrukken...
De printer is bezig met het afdrukken
van een voorbeeldpagina. Als de pagina
is afgedrukt, keert de printer terug naar
de stand Gereed.
Geen handeling vereist.
De uitvoerbak is vol.
Verwijder alle pap.
uit bak
De uitvoerbak is vol en moet worden
geleegd alvorens het afdrukken verder
kan gaan.
Verwijder het afdrukmateriaal uit de
uitvoerbak.
DISK
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf. Het afdrukken kan
verdergaan voor taken waarvoor gebruik
van de schijf niet nodig is.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen,
verwijdert u de EIO-schijf en
installeert u deze opnieuw.
3. Zet de printer opnieuw aan.
4. Als dit bericht blijft verschijnen,
vervangt u de EIO-schijf.
DISK
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen waardoor iets in het
bestandssysteem opgeslagen moest
worden maar de bewerking is niet gelukt
omdat het systeem vol is.
1. Gebruik HP Web Jetadmin om
bestanden van de EIO-schijf te
verwijderen of verwijder de
opgeslagen taak via het
bedieningspaneel van de printer.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
176 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
DISK BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen die tot een onlogische
bewerking zou leiden (bijvoorbeeld het
downloaden van een bestand naar een
directory die niet bestaat). Het is
mogelijk dat het afdrukken verdergaat.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de
software.
DISK TEGEN
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar
het DIMM-geheugen worden
geschreven, omdat het apparaat met het
schijfsysteem beveiligd is.
1. Als u het schrijven naar de schijf wilt
activeren, moet u de
schrijfbeveiliging uitschakelen met
behulp van HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
Dubbelzijdige
taak wordt verwerkt
Pak papier pas als
taak is voltooid
Tijdens het afdrukken van een
duplextaak wordt het papier tijdelijk in de
papierbak geplaatst. Laat het papier in
de bak liggen tot de taak is voltooid.
Pak het papier niet vast wanneer het
tijdelijk in de papierbak ligt. Het bericht
verdwijnt wanneer de taak is voltooid.
Een ogenblik De printer is bezig met het wissen van
gegevens.
Geen handeling vereist.
EIO SCHIJF X
NIET-FUNCTIONEEL
Druk op
voor hulp
De EIO-schijf in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit.
2. Verwijder de EIO-schijf uit de
aangegeven sleuf en vervang deze
door een nieuwe EIO-schijf.
EIO X schijf
initialiseren
Het EIO-apparaat in sleuf X wordt
geïnitialiseerd.
Geen handeling vereist.
EIO X schijf
wordt opgestart
Het EIO-apparaat in sleuf X is bezig met
opstarten.
Geen handeling vereist.
FABRIEKSINST.
HERSTELLEN
De printer is bezig met het herstellen
van de fabrieksinstellingen.
Geen handeling vereist.
FLASH
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf. Het afdrukken kan
verdergaan voor taken waarvoor gebruik
van de flash-DIMM niet nodig is.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen,
verwijdert u de EIO-schijf en
installeert u deze opnieuw.
3. Zet de printer opnieuw aan.
4. Als het bericht blijft verschijnen,
vervangt u de flash-DIMM.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 177
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
FLASH
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen waardoor iets in het
bestandssysteem opgeslagen moest
worden maar de bewerking is niet gelukt
omdat het systeem vol is.
1. Gebruik HP Web Jetadmin om
bestanden van het flash-geheugen
te wissen en probeer het opnieuw.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
FLASH BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen die tot een onlogische
bewerking zou leiden (bijvoorbeeld het
downloaden van een bestand naar een
directory die niet bestaat).
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de
software.
FLASH TEGEN
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar
het DIMM-geheugen worden
geschreven, omdat het apparaat met het
schijfsysteem beveiligd is.
1. Als u het schrijven naar het flash-
geheugen wilt activeren, moet u de
schrijfbeveiliging uitschakelen met
behulp van HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
FRMT IN LADE
ONJST X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Gereed
De lade bevat afdrukmateriaal dat langer
of korter is dan het formaat waarvoor de
lade is geconfigureerd.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
3. Druk indien nodig op
nadat de
lade is gesloten om het
papierformaat of de papiersoort
opnieuw in te stellen.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
178 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
FUSERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
De fuserkit heeft het einde van de
levensduur bereikt. Het afdrukken wordt
weer voortgezet wanneer de fuser is
vervangen.
1. Open de bovenklep.
2. Draai de blauwe vleugelmoeren los.
3. Verwijder de oude fusereenheid.
4. Installeer een nieuwe fusereenheid
en bevestig deze met vleugelmoeren.
5. Sluit de bovenklep.
6. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
FUSERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
FUSERKIT VERVANGEN
Doorgaan: druk op
De fuser is bijna aan het eind van de
levensduur en de instelling BENDIGDH.
BIJNA OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP.
1. Bestel een fuserkit.
2. Als u wilt verdergaan met
afdrukken, drukt u op
.
3. Voer de volgende stappen uit om de
fuserkit te vervangen:
Open de bovenklep.
Draai de blauwe vleugelmoeren
los.
Verwijder de oude fusereenheid.
Installeer een nieuwe
fusereenheid en bevestig deze
met vleugelmoeren.
Sluit de bovenklep.
Informatie voor het bestellen
van benodigdheden is tevens
beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver
gebruiken voor meer informatie.
Gebeurtenislogboek leeg GEBEURTENISLOGBOEK
WEERGEVEN is geselecteerd op het
bedieningspaneel en het logbestand is
leeg.
Geen handeling vereist.
Gebeurtenislogboek wissen Dit bericht wordt weergegeven tijdens
het wissen van het gebeurtenislogboek.
De MENU'S worden afgesloten wanneer
het gebeurtenislogboek is gewist.
Geen handeling vereist.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 179
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
GEBR. LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Formaat aangetr. door lade
wordt afgewisseld met
Lade X
<SOORT> <FORMAAT>
Voor wijzigen van formaat of soort
druk op
Op de printer wordt de huidige
configuratie van lade x gerapporteerd.
De schakelaar van de lade staat op de
positie STANDAARD.
1. Als de configuratie van het formaat
en het soort juist is, drukt u op
om het bericht te wissen.
2. Als u het formaat of de
materiaalsoort wilt veranderen,
drukt u op
.
Gebruik
en om het formaat en
de soort papier te markeren en druk
op
om uw selectie te maken.
3. Als er een handeling is vereist om
het formaat te wijzigen, wordt na de
selectie een bericht met instructies
weergegeven.
GEBR. LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Wijzigen:
/
Doorgaan:
De printer biedt alternatieve soorten
afdrukmateriaal voor gebruik voor deze
afdruktaak.
1. Bekijk de configuratie van de laden
(soort en formaat) met
en .
2. Druk op
om de gewenste lade te
selecteren.
GEEN HP-ONDERDEEL
AANGETROFFEN
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Er is een cartridge geïnstalleerd die niet
van HP is. Dit bericht wordt
weergegeven tot de cartridge van HP is
geïnstalleerd of tot er op
wordt gedrukt.
Als u in de veronderstelling bent dat u
een cartridge van HP hebt aangeschaft,
belt u de fraude-hotline van HP
(1-877-219-3183, gratis in Noord-
Amerika).
VOORZICHTIG
Reparaties aan de printer als gevolg van
het gebruik van een niet-HP-cartridge
worden niet gedekt door de garantie
van HP.
Als u wilt verdergaan met afdrukken,
drukt u op
.
GEEN OPGESL. TAKEN Geen opgeslagen taken op de EIO-
schijf. Dit bericht wordt weergegeven
wanneer de gebruiker het menu TAAK
OPHALEN opent en er geen taken zijn
die kunnen worden opgehaald.
Geen handeling vereist.
Geen papier in lade?
HANDM. INVOEREN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
HANDM. INVOEREN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor
een andere lade
Er is een taak verzonden waarvoor
HANDMATIG INVOEREN is opgegeven
en lade 1 is leeg.
Plaats het opgegeven afdrukmateriaal in
lade 1.
OF
Als u afdrukmateriaal uit een andere
lade wilt gebruiken, drukt u op
en
selecteert u de gewenste lade in de lijst.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
180 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Als u wilt verdergaan, drukt u op
wordt afgewisseld met
GEKOZEN PERSONALITY
NIET BESCHIKBAAR
Druk op
voor hulp
PJL heeft een verzoek ontvangen voor
een personality die niet in de printer
bestaat. De taak wordt afgebroken en er
worden geen pagina's afgedrukt.
1.
Druk op
voor gedetailleerde
informatie.
2. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
3. Druk opnieuw af met het juiste
stuurprogramma voor het apparaat.
Gereed
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De printer is on line en klaar voor
gegevens. Op het bedieningspaneel
worden geen statusberichten
weergegeven.
Geen handeling vereist.
Gereed
Diagnosemodus
Druk op STOP om af te sluiten
De printer is ingesteld op een speciale
diagnostische modus.
Druk op S
TOP
om de speciale
diagnostische modus af te sluiten.
OF
Er is geen handeling vereist.
HANDM. INVOEREN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
Er is een taak verzonden waarvoor
HANDMATIG INVOEREN is opgegeven
en lade 1 is leeg.
Er is geen andere lade beschikbaar.
Plaats het opgegeven afdrukmateriaal in
lade 1.
HANDM. INVOEREN
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
HANDM. INVOEREN
<SOORT> <FORMAAT>
Doorgaan: druk op
Er is een taak verzonden waarvoor
HANDMATIG INVOEREN is opgegeven.
Er bevindt zich al papier in lade 1.
Plaats het opgegeven afdrukmateriaal in
lade 1.
OF
Als lade 1 het juiste papier bevat, drukt u
op
om af te drukken.
Als u afdrukmateriaal uit een andere
lade wilt gebruiken, verwijdert u het
afdrukmateriaal uit lade 1 en drukt u
vervolgens op
.
HANDMATIGE INVOER
UITVOERSTAPEL
De even pagina's van een handmatig
dubbelzijdig document zijn afgedrukt en
de printer wacht tot de uitgevoerde
stapel opnieuw wordt geplaatst voor het
afdrukken van de oneven pagina's.
Volg de aanwijzingen in het
dialoogvenster Afdrukken op beide
zijden op de computer.
OF
Druk op
voor de Help bij de printer.
Herstellen... De printer is bezig met het herstellen
van de instellingen.
Geen handeling vereist.
Initialiseren
permanent geheugen
Wordt weergegeven wanneer de printer
wordt ingeschakeld om aan te duiden
dat de permanente opslag wordt
geïnitialiseerd.
Geen handeling vereist.
Instelling opgesl. Er is een menuoptie ingesteld en
opgeslagen.
Geen handeling vereist.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 181
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
KAARTSLEUF X
NIET FUNCTIONEEL
De flash-kaart in sleuf X werkt niet goed. 1. Zet de printer uit.
2. Verwijder de kaart uit de
aangegeven sleuf en vervang deze
door een nieuwe kaart.
Kalibreren... De printer is bezig met het kalibreren. Geen handeling vereist.
Kit telling herstellen In het menu Benodigdheden herstellen
is JA geselecteerd voor het op nul
instellen van benodigdheden die niet als
nieuw gedetecteerd kunnen worden.
Geen handeling vereist.
Kopie verwerken...
<x> van <y>
De printer is momenteel bezig met het
verwerken of afdrukken van gesorteerde
exemplaren. Het bericht geeft aan dat
momenteel exemplaar X van een totaal
aantal van Y exemplaren wordt verwerkt.
Geen handeling vereist.
Laden
programma XX
Apparaat niet uitschakelen
U kunt programma's en lettertypen in het
bestandssysteem van de printer en in
het RAM-geheugen laden wanneer de
printer wordt ingeschakeld. Het nummer
XX is een volgnummer dat aangeeft dat
het huidige programma wordt geladen.
Geen handeling vereist. Schakel de
printer niet uit.
Lade X
<SOORT> <FORMAAT>
Formaat gespec. door gebruiker
wordt afgewisseld met
Lade X <SOORT> <FORMAAT>
Voor wijzigen van formaat of soort
Druk op
Op de printer wordt de huidige
configuratie van lade x gerapporteerd.
De schakelaar van de lade staat op de
positie AANGEPAST.
1. Als de configuratie van het formaat
en het soort juist is, drukt u op
om het bericht te wissen.
2. Als u het formaat of de
materiaalsoort wilt veranderen,
drukt u op
.
Gebruik
en om het formaat en
de soort papier te markeren en druk
op
om uw selectie te maken.
3. Als er een handeling is vereist om
het formaat te wijzigen, wordt na de
selectie een bericht met instructies
weergegeven.
4. Zie
Invoerladen configureren voor
verdere bijzonderheden.
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Controleer of ladeschakelaar is
ingest.op AANGEPAST
wordt afgewisseld met
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Sluit daarna lade
Er is in het menu een niet-detecteerbaar
formaat afdrukmateriaal geselecteerd en
de lade is open.
Voor het geselecteerde formaat moet de
schakelaar van de lade zijn ingesteld op
AANGEPAST. Als dit niet gebeurt, wordt
het ladeformaat gewijzigd wanneer de
lade wordt gesloten.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
3. Sluit de lade.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
182 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Instellingen niet opgeslagen
wordt afgewisseld met
LADE XX FORMAAT=<FORMAAT>
Verplaats geleiders om formaat te
wijzigen
Er is een detecteerbaar formaat voor het
afdrukmateriaal in het menu
geselecteerd, maar de sensoren van de
ladegeleider detecteren een ander
formaat.
Het formaat dat via het menu is
geselecteerd, komt niet overeen met het
formaat dat door de lade gedetecteerd
is. Het formaat wordt gedetecteerd
wanneer de schakelaar van de lade in
de positie STANDAARD staat. De
schakelaar van de lade staat al in de
juiste positie voor het geselecteerde
formaat.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
3. Stel, indien nodig, het papierformaat
opnieuw in.
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Instellingen niet opgeslagen
wordt afgewisseld met
LADE XX FORMAAT=<FORMAAT>
Zet ladeschakelaar op
AANGEPAST
Er is via het menu een niet-
detecteerbaar formaat geselecteerd en
de schakelaar van de lade is ingesteld
op STANDAARD.
Als u het formaat van de lade wilt
wijzigen in het geselecteerde formaat,
moet u de schakelaar van de lade in de
positie AANGEPAST zetten.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
3. Stel het papierformaat in via het
menu voor de papierverwerking of
het pop-upmenu voor het
ladeformaat.
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Instelling opgesl.
Het formaat dat in het menu is
geselecteerd, is opgeslagen.
Er is geen handeling vereist.
LADE X FORMAAT= *<FORMAAT>
Instelling opgesl.
wordt afgewisseld met
LADE XX FORMAAT=<FORMAAT>
Schakelaar (advies) op
STANDAARD zetten
Er is via het menu een detecteerbaar
formaat geselecteerd en de schakelaar
van de lade is ingesteld op AANGEPAST.
Hoewel dit niet is vereist, kan het
geselecteerde formaat automatisch
worden gedetecteerd wanneer de
schakelaar van de lade is ingesteld op
STANDAARD.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
3. Stel het papierformaat in via het
menu voor de papierverwerking of
het pop-upmenu voor het
ladeformaat.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 183
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
LADE X LEEG
<SOORT> <FORMAAT>
wordt afgewisseld met
Gereed
De opgegeven lade is leeg en deze lade
is momenteel niet nodig voor de huidige
afdruktaak.
Vul de lade wanneer u tijd hebt.
LADE X OPEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Gereed
De genoemde lade is open of niet
volledig gesloten.
Sluit de lade.
LADE XX FORMAAT=<FORMAAT>
Schakelaar (advies) op
STANDAARD zetten
wordt afgewisseld met
LADE XX FORMAAT=<FORMAAT>
Sluit vervolgens lade
Er is in het menu een detecteerbaar
formaat afdrukmateriaal geselecteerd en
de lade is open.
Hoewel dit niet is vereist, kan het
geselecteerde formaat automatisch
worden gedetecteerd wanneer de
schakelaar van de lade is ingesteld op
STANDAARD.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het gebruikte afdrukmateriaal
A4, Letter, Executive, B5 JIS, A5 of
Legal is, moet de schakelaar van de
lade zijn ingesteld op STANDAARD.
Voor overige formaten stelt u de
schakelaar in op AANGEPAST. De
schakelaar van de lade moet
ingesteld zijn alvorens het formaat
via het bedieningspaneel
geselecteerd kan worden.
LETTERTYPENLIJST
WORDT AFGEDRUKT...
De printer is bezig met het samenstellen
van een lijst van de PCL- of de PS-
lettertypen. Als de pagina is afgedrukt,
keert de printer terug naar de stand
Gereed.
Geen handeling vereist.
Mopy van taak mislukt
wordt afgewisseld met
Verwerken...
Er is een mopy-taak die niet verwerkt
kan worden vanwege een probleem met
het geheugen, de schijf of de
configuratie. Er wordt slechts één
exemplaar afgedrukt.
Installeer extra geheugen of een vaste
schijf in de printer.
Motor <KLEUR>
draaien
Druk op STOP
om af te sluiten
Er wordt een test uitgevoerd en de
geselecteerde component is de
cartridgemotor voor de <kleur>.
Druk op S
TOP
wanneer u deze test wilt
stoppen.
Motor draaien
Druk op STOP
om af te sluiten
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is een motor.
Druk op S
TOP
wanneer u deze test wilt
stoppen.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
184 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
ONDERDEEL IN GEBRUIK
DAT NIET VAN HP IS
wordt afgewisseld met
Gereed
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven. Het
niveau van nagevulde cartridges
wordt echter niet weergegeven.
De printer heeft vastgesteld dat er een
niet-HP-printcartridge wordt gebruikt.
Wanneer u in de veronderstelling bent
dat u een cartridge van HP hebt
aangeschaft, belt u de HP fraude-hotline.
VOORZICHTIG
Reparaties aan de printer als gevolg van
het gebruik van een niet-HP-cartridge
worden niet gedekt door de garantie
van HP.
Onjuist Er is een verkeerde PIN-code ingevoerd.
Als de PIN-code drie keer verkeerd
wordt ingevoerd, springt de printer terug
naar Gereed.
Toets de juiste PIN-code in.
ONJUISTE <KLEUR>
PATROON
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
De cartridge is niet geïnstalleerd of is
verkeerd geïnstalleerd in de printer.
1. Open de bovenklep en de
transfereenheid.
VOORZICHTIG
De transfereenheid is zeer gevoelig
voor beschadigingen.
2. Plaats de printcartridge en
controleer of deze juist is
geïnstalleerd.
3. Sluit de voorklep.
4. Als deze fout zich blijft voordoen,
neemt u contact op met de
ondersteuning van HP via
http://www.hp.com/support/clj5550.
ONJUISTE <KLEUR> PATROON
wordt afgewisseld met
Druk op
voor hulp
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Er is een cartridge in de verkeerde sleuf
geïnstalleerd en de klep is gesloten.
1. Open de bovenklep en de
transfereenheid.
VOORZICHTIG
De transfereenheid is zeer gevoelig
voor beschadigingen.
2. Verwijder de onjuiste printcartridge.
3. Installeer de juiste printcartridge.
4. Sluit de voorklep.
ONJUISTE BENODIGDH.
Voor status druk
Op de meter voor benodigdheden
wordt het inktniveau van de
printcartridges weergegeven.
Er is ten minste één accessoire verkeerd
in de printer geïnstalleerd en een andere
accessoire ontbreekt, is verkeerd
geïnstalleerd, is leeg of bijna leeg.
1. Druk op om het menu STAT.
BENODIGDHDN te openen.
2. Druk op
en om het onderdeel
te markeren waarbij een fout is
opgetreden.
3.
Druk op
om de Help bij dit
onderdeel weer te geven.
4. Druk op
en om stapsgewijs de
instructies te doorlopen.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 185
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
ONVOLD. GEH. OM
LETTERTYPEN/
GEGEVENS TE LADEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
<APPARAAT>
Doorgaan: druk op
Het apparaat beschikt niet over
voldoende geheugen om de gegevens,
zoals lettertypen of macro's, te laden
vanaf de opgegeven locatie.
<APPARAAT> kan een van de
volgende onderdelen zijn:
INTERN = ROM direct op de formatter-
kaart
KAARTSLEUF X = lettertypekaart in
sleuf X
DIMM'S
EIO 3100 ICP-SCHIJF = verwijderbare
vaste schijf in EIO-sleuf X
1. Als u het apparaat wilt gebruiken
zonder de gegevens, drukt u op
.
2. Als u het probleem wilt oplossen,
moet u geheugen toevoegen aan
het apparaat. DDR SDRAM-
geheugen: 128 MB (Q2630A) of 256
MB (Q2631A).
Originele HP-onderdelen
geïnstalleerd
Er is een nieuwe cartridge van HP
geïnstalleerd. De printer keert terug naar
Gereed na ongeveer 10 seconden.
Geen handeling vereist.
Papierbaan vrijmaken De printer is vastgelopen of heeft tijdens
het inschakelen verkeerd geplaatst
papier gevonden. De printer probeert
automatisch om de vastgelopen pagina's
uit te werpen.
Geen handeling vereist.
Papierbaan wordt gecontroleerd Het apparaat draait de rollen om te
controleren of er een papierstoring is.
Geen handeling vereist.
Pauze
Terug naar Klaar:
druk op STOP
De printer is in de pauzestand geplaatst
en er zijn geen foutberichten die niet zijn
afgehandeld. De I/O ontvangt verdere
gegevens tot het geheugen vol is.
Druk op S
TOP
.
PLAATS OF SLUIT
LADE X
Druk op
voor hulp
Lade XX moet geïnstalleerd en gesloten
worden alvorens de huidige taak kan
worden afgedrukt.
Sluit de aangegeven lade.
Powersave aan De printer staat in de PowerSave-
modus. Het bericht verdwijnt als u op
een knop drukt, als er een foutconditie
optreedt of wanneer er afdrukgegevens
worden ontvangen.
Geen handeling vereist.
Printercontrole Het apparaat voert een interne test uit. Geen handeling vereist.
RAMDISK
APPARAAT- STORING
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er is een defect opgetreden in de
aangegeven schijf.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als dit bericht daarna blijft
verschijnen, neemt u contact op met
de ondersteuning van HP.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
186 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
RAMDISK
BESTANDSSYST. IS VOL
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen waardoor iets in het
bestandssysteem opgeslagen moest
worden maar de bewerking is niet gelukt
omdat het systeem vol is.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
Opmerking
Tevens worden hierdoor eventuele
bestanden in het RAM-geheugen gewist.
RAMDISK BEST.
BEWERKING MISLUKT
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
De printer heeft een PJL-opdracht
ontvangen die tot een onlogische
bewerking zou leiden (bijvoorbeeld het
downloaden van een bestand naar een
directory die niet bestaat).
Het is mogelijk dat het afdrukken
verdergaat.
1. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
2. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
3. Als het bericht weer verschijnt, is er
wellicht een probleem met de
software.
RAMDISK TEGEN
SCHRIJVEN BESCHERMD
Voor wissen druk op
wordt afgewisseld met
Gereed
Er kunnen geen nieuwe bestanden naar
het DIMM-geheugen worden
geschreven, omdat het apparaat met het
schijfsysteem beveiligd is.
1. Als u het schrijven naar de RAM-
schijf wilt activeren, dient u de
schrijfbeveiliging uit te schakelen
met HP Web Jetadmin.
2. Als u het bericht wilt wissen, drukt u
op
.
3. Als het bericht blijft verschijnen, zet
u de printer uit en weer aan.
SLECHTE AANSL. M.
OPTIONELE LADE
De invoerlade voor 500 vel is niet juist in
de printer geplaatst.
1. Controleer of de printer zich op een
vlak oppervlak bevindt.
2. Zet de printer uit.
3. Installeer de invoerlade voor 500 vel
opnieuw op de printer.
4. Als de printer op de optionele
printerstandaard is geplaatst,
controleert u of de
ondersteuningsbanden aan de
achterkant van de standaard en de
printer zijn bevestigd.
5. Schakel de printer in nadat u de
invoerlade voor 500 vel opnieuw
hebt geïnstalleerd.
SLUIT VOORKLEPPEN
Druk op
voor hulp
De kleppen moeten worden gesloten. Sluit de voorkleppen.
Opmerking
Dit bericht kan eveneens verschijnen
wanneer de fuser ontbreekt of verkeerd
is geïnstalleerd. Zorg dat de fuser goed
is geïnstalleerd.
Solenoïde verplaatsen
Druk op STOP
om af te sluiten
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is een solenoïde.
Geen handeling vereist.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 187
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Taak kan niet worden opgeslagen
wordt afgewisseld met
Verwerken...
Er is een taak die niet opgeslagen kan
worden vanwege een probleem met het
geheugen, de schijf of de configuratie.
Installeer extra geheugen of installeer
een vaste schijf in de printer. Is er een
vaste schijf geïnstalleerd, wis dan eerder
opgeslagen afdruktaken.
Toegang geweigerd
MENU'S GEBLOKKEERD
Iemand heeft geprobeerd om een
menuoptie aan te passen terwijl het
bedieningspaneel door de
printerbeheerder vergrendeld is. Na
korte tijd verdwijnt het bericht en keert
de printer terug naar de status Gereed
of BEZET.
Neem contact op met de beheerder van
de printer om instellingen te veranderen.
TRANSFERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
De transfereenheid is aan het einde van
de levensduur. Het afdrukken wordt
weer voortgezet wanneer de transferkit
is vervangen.
1. Open de boven- en voorkleppen.
2. Verwijder de oude eenheid door op
de blauwe knoppen aan beide
zijden van de eenheid te drukken.
3. Schuif de oude eenheid uit de printer.
4. Installeer een nieuwe
transfereenheid.
5. Sluit de voor- en bovenkleppen.
6. Informatie voor het bestellen van
benodigdheden is tevens
beschikbaar via de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken voor meer
informatie.
TRANSFERKIT VERVANGEN
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
TRANSFERKIT VERVANGEN
Doorgaan: druk op
De transfereenheid is bijna aan het eind
van de levensduur en de instelling
BENDIGDH. BIJNA OP in
SYSTEEMINSTELLINGEN is ingesteld
op STOP.
1. Bestel een transferkit.
2. Als u wilt verdergaan met
afdrukken, drukt u op
.
3. Voer de volgende stappen uit om de
transferkit te vervangen:
Open de boven- en voorkleppen.
Verwijder de oude eenheid
door op de blauwe knoppen
aan beide zijden van de
eenheid te drukken.
Schuif de oude eenheid uit de
printer.
Installeer een nieuwe
transfereenheid.
Sluit de voor- en bovenkleppen.
Informatie voor het bestellen
van benodigdheden is tevens
beschikbaar via de
geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver
gebruiken voor meer informatie.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
188 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
TYP IN LADE
ONJST X
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
Gereed
De materiaalsoort die in de lade is
geplaatst, komt niet overeen met de
materiaalsoort die is geconfigureerd voor
de lade.
1. Stel de papiergeleiders in tegen het
afdrukmateriaal.
2. Als het om een detecteerbaar
formaat gaat, stelt u de schakelaar
van de lade in op STANDAARD. Als
dit niet het geval is, stelt u de
schakelaar van de lade in op
AANGEPAST.
3. Druk indien nodig op
nadat de
lade is gesloten om het
papierformaat of de papiersoort te
wijzigen.
Uitvoeren...
PAPIERBAANTEST
De printer is bezig met een test van de
papierbaan.
Geen handeling vereist.
Uitvoeren...
TEST AFDRUKKEN/STOPPEN
De printer is bezig met een Afdruk/Stop-
test.
Geen handeling vereist.
Upgrade
ophalen
Er wordt een upgrade van de firmware
uitgevoerd.
Schakel de printer niet uit totdat deze
terugkeert naar de status Gereed.
Upgrade
opnieuw verzenden
De firmware-upgrade is niet correct
voltooid.
Probeer de upgrade opnieuw.
Upgrade
uitvoeren
Er wordt een upgrade van de firmware
uitgevoerd.
Schakel de printer niet uit totdat deze
terugkeert naar de status Gereed.
Verwerken... De printer is bezig met het verwerken
van een taak maar heeft nog geen
papier opgenomen. Wanneer het papier
wordt opgenomen, wordt dit bericht
vervangen door een ander bericht dat
aangeeft welke lade voor de taak
gebruikt wordt.
Geen handeling vereist.
Verwerken...
uit lade xx
De printer is bezig met het verwerken
van een taak uit de aangegeven lade.
Geen handeling vereist.
VERWIJDER ALLE
INKTCARTRIDGES
Druk op STOP om af te sluiten
De printer voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is Alleen riem.
Verwijder alle printcartridges.
Verwijderen... De printer is bezig met het verwijderen
van de opgeslagen taak.
Geen handeling vereist.
VERWIJDER MINIMAAL 1
CARTRIDGE
Druk op STOP om af te sluiten
De printer is bezig met het uitvoeren van
een cartridgeuitschakelingscontrole of
een componententest waarbij de
geselecteerde component de
cartridgemotor is.
Verwijder een printcartridge.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 189
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Verzoek geaccepteerd
even wachten
De printer heeft een verzoek
geaccepteerd voor het afdrukken van
een interne pagina, maar eerst moet de
huidige taak nog worden voltooid.
Geen handeling vereist.
VUL LADE 1:
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
VUL LADE 1:
<SOORT> <FORMAAT>
Doorgaan: druk op
Lade 1 is gevuld met en ingesteld voor
een ander soort en formaat dan is
opgegeven voor de taak.
1. Als het juiste papier is geplaatst,
drukt u op
.
2. Als dat niet het geval is, verwijdert u
het onjuiste papier en plaatst u het
opgegeven papier in lade 1.
3. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
4. Controleer of de schakelaar van de
lade in de juiste positie staat.
5. Als u een andere lade wilt
gebruiken, verwijdert u het papier uit
lade 1 en drukt u vervolgens op
.
VUL LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
wordt afgewisseld met
VUL LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor een andere lade
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade in de juiste positie staat.
4. Als u een andere lade wilt
gebruiken, drukt u op
.
VUL LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Stel ladeschakelaar in op
AANGEPAST
wordt afgewisseld met
VUL LADE X
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor een andere lade
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
Voor het formaat dat is opgegeven voor
de taak moet de schakelaar van de lade
in de positie AANGEPAST staan.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade in de positie AANGEPAST staat.
4. Als u een andere lade wilt
gebruiken, drukt u op
.
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
Er is geen andere lade beschikbaar.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade in de juiste positie staat.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
190 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Schakelaar (advies) op
STANDAARD zetten
wordt afgewisseld met
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op Start voor een andere lade
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
Het formaat dat is opgegeven voor de
taak is detecteerbaar.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade zich in de positie STANDAARD
bevindt, zodat het formaat
automatisch wordt gedetecteerd.
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Schakelaar (advies) op
STANDAARD zetten
wordt afgewisseld met
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
Het formaat dat is opgegeven voor de
taak is detecteerbaar.
Er is geen andere lade beschikbaar.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade zich in de positie STANDAARD
bevindt, zodat het formaat
automatisch wordt gedetecteerd.
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Stel ladeschakelaar in op
AANGEPAST
wordt afgewisseld met
VUL LADE XX:
<SOORT> <FORMAAT>
Druk op
voor hulp
Lade XX is leeg of is geconfigureerd
voor een ander soort of een ander
formaat dan nodig is voor de afdruktaak.
Voor het formaat dat is opgegeven voor
de taak moet de schakelaar van de lade
in de positie AANGEPAST staan.
Er is geen andere lade beschikbaar.
1. Plaats het opgegeven
afdrukmateriaal in de papierlade.
2. Controleer of de papiergeleiders
juist zijn geplaatst.
3. Controleer of de schakelaar van de
lade in de positie AANGEPAST staat.
Wacht op printer om
opn te initialiseren
De instellingen voor de RAM-schijf zijn
gewijzigd voordat de printer automatisch
opnieuw is gestart, de modus van een
extern apparaat is gewijzigd of de
diagnostische modus is beëindigd
waardoor de printer automatisch
opnieuw wordt gestart.
Geen handeling vereist.
Berichten van het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten van het bedieningspaneel 191
Papierstoringen
Gebruik deze afbeelding om papierstoringen in de printer te verhelpen. Zie Papierstoringen
verhelpen voor instructies bij het verhelpen van papierstoringen.
Plaatsen waar het papier kan vastlopen (afgebeeld zonder de optioneel verkrijgbare
lade 4 of lade 5)
1 bij de bovenklep
2 duplexbaan
3 papierbaan
4 invoerbaan
5 laden
Herstel na papierstoringen
Deze printer is voorzien van een functie voor herstel na een papierstoring, een functie
waarmee u kunt bepalen of de printer nadat er papier is vastgelopen, automatisch moet
proberen om vastgelopen pagina's opnieuw af te drukken. De opties zijn:
AUTO De printer probeert vastgelopen pagina’s opnieuw af te drukken.
UIT De printer probeert de vastgelopen pagina’s niet opnieuw af te drukken.
Opmerking
Tijdens het herstelproces drukt de printer mogelijk enkele pagina’s af die vóór de
papierstoring wel goed zijn afgedrukt. Verwijder dubbele pagina’s.
192 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Ga als volgt te werk om herstel na een papierstoring uit te schakelen:
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te markeren.
5. Druk op
om SYSTEEMINSTELLINGEN te selecteren.
6. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
7. Druk op
om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
8. Druk op
om UIT te markeren.
9. Druk op
om UIT te selecteren.
10. Druk op M
ENU
om terug te keren naar de status Gereed.
Om de afdruksnelheid te verhogen en geheugen te besparen kunt u herstel na papierstoring
eventueel uitschakelen. Als herstel na papierstoring is uitgeschakeld, worden de bij een
storing betrokken pagina’s niet opnieuw afgedrukt.
NLWW Papierstoringen 193
Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen
De volgende tabel geeft veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen en suggesties om
ze te verhelpen.
Oorzaak Oplossing
Afdrukmateriaal voldoet niet aan de door HP
aanbevolen specificaties.
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan
de specificaties van HP. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten.
Een van de benodigdheden is niet correct
geïnstalleerd, wat herhaaldelijk storingen
veroorzaakt.
Zorg dat alle printcartridges, de transfer- en de
fusereenheid juist zijn geïnstalleerd.
U plaatst papier dat al eerder door een printer of
kopieerapparaat is gebruikt.
Gebruik geen papier waarop al eerder afgedrukt
of gekopieerd is.
Een invoerlade is niet correct gevuld. Verwijder overbodig afdrukmateriaal uit de
invoerlade. Druk het afdrukmateriaal in de
invoerlade omlaag zodat het onder de lipjes
past. Zie
Invoerladen configureren.
Afdrukmateriaal is scheef. De geleiders van de invoerlade zijn niet correct
ingesteld. Stel de geleiders af op het formaat
van het papier zonder deze te buigen. Als
afdrukmateriaal dat zwaarder is dan 120 g/m
2
in
lade 2, 3, 4 of 5 wordt geplaatst, kan het
scheeftrekken.
Het afdrukmateriaal is gebogen of plakt aan
elkaar.
Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het
180 graden of keer het om. Leg het
afdrukmateriaal opnieuw in de invoerlade.
Waaier het afdrukmateriaal niet uit.
Afdrukmateriaal wordt verwijderd alvorens het in
de uitvoerbak valt.
Stel de printer opnieuw in. Wacht tot de pagina
volledig in de uitvoerbak tot rust komt alvorens
deze te verwijderen.
Tijdens duplexafdrukken wordt het
afdrukmateriaal verwijderd alvorens de
achterkant van de pagina's van het document
worden afgedrukt.
Voer de reset-functie van de printer uit en druk
het document opnieuw af. Wacht tot de pagina
volledig in de uitvoerbak tot rust komt alvorens
deze te verwijderen.
Het afdrukmateriaal is in slechte staat. Vervang het afdrukmateriaal.
Het afdrukmateriaal wordt niet opgenomen door
de interne rollen van lade 2, 3, 4 of 5.
Verwijder het bovenste vel van het
afdrukmateriaal. Als het afdrukmateriaal
zwaarder is dan 120 g/m
2
, is het mogelijk dat het
niet uit de lade wordt opgenomen.
Het afdrukmateriaal heeft ruwe of gekartelde
randen.
Vervang het materiaal.
Het afdrukmateriaal is geperforeerd of
gebosseleerd.
De vellen van het afdrukmateriaal zijn niet
gemakkelijk van elkaar te scheiden. Wellicht is
het nodig om enkele vellen in te voeren via lade 1.
194 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Oorzaak Oplossing
De vervaldatum van een van de benodigdheden
in de printer is verstreken.
Controleer of het bedieningspaneel van de
printer een bericht weergeeft over het vervangen
van benodigdheden of druk een statuspagina af
om de resterende levensduur van de
printerbenodigdheden te controleren. Zie
Printerbenodigdheden vervangen voor meer
informatie.
Het afdrukmateriaal is niet correct opgeslagen. Vervang het afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal
moet in de oorspronkelijke verpakking en onder
de juiste omstandigheden worden bewaard.
Opmerking
Als de printer blijft vastlopen, neemt u contact op
met HP Klantenondersteuning of met een door
HP erkende servicevertegenwoordiger. Ga naar
http://www.hp.com/support/clj5550 voor meer
informatie.
NLWW Veelvoorkomende oorzaken van papierstoringen 195
Papierstoringen verhelpen
De onderstaande gedeelten corresponderen met berichten die op het bedieningspaneel
kunnen worden weergegeven. Gebruik deze procedures om de storingen te verhelpen.
Storing in lade 1, 2, 3, 4 of 5
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
196 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
4. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omhoog.
5. Controleer de papierbaan om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
NLWW Papierstoringen verhelpen 197
6. Sluit de transfereenheid en de bovenklep.
Opmerking
Het is een goed idee de invoerladen na te kijken bij het verhelpen van papierstoringen. Het
openen en sluiten van laden heeft echter geen invloed op het verhelpen van
papierstoringsberichten.
7. Trek lade 2 naar buiten en leg deze op een vlakke ondergrond. Verwijder eventueel
gedeeltelijk ingevoerd papier.
198 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
8. Controleer de papierbaan boven om ervoor te zorgen dat deze vrij is. Als u gedeeltelijk
ingevoerd papier wilt verwijderen, pakt u het papier vast bij de hoeken en trekt u het
papier vervolgens naar beneden.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
9. Controleer of het papier juist is geplaatst en of de papiergeleiders tegen het papier liggen.
10. Schuif de lade in de printer. Zorg dat alle laden volledig zijn gesloten.
NLWW Papierstoringen verhelpen 199
11. Sluit de bovenklep.
Storing in lade 3, 4 of 5
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
200 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
4. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omhoog.
NLWW Papierstoringen verhelpen 201
5. Controleer de papierbaan om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
6. Sluit de transfereenheid en de bovenklep.
7. Trek lade 3, 4 en 5 naar buiten (indien van toepassing) en leg deze op een vlakke
ondergrond.
202 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
8. Verwijder eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
9. Controleer de papierbaan boven om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
10. Controleer of het papier juist is geplaatst in lade 3, 4 en 5 en of de papiergeleiders tegen
het papier liggen.
11. Schuif de laden in de printer.
NLWW Papierstoringen verhelpen 203
12. Trek lade 2 naar buiten en leg deze op een vlakke ondergrond.
13. Verwijder eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
14. Controleer de papierbaan boven om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
204 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
15. Controleer de sleuf aan de voorkant van lade 2 en controleer of het papier juist is
geplaatst en of de papiergeleiders tegen het papier liggen.
16. Schuif lade 2 in de printer. Zorg dat alle laden volledig zijn gesloten.
17. Sluit de bovenklep.
NLWW Papierstoringen verhelpen 205
Papierstoringen in de bovenklep
Papierstoringen in de bovenklep doen zich voor in de hieronder aangegeven delen. Gebruik
de procedures in dit gedeelte om dergelijke papierstoringen te verhelpen.
Vastgelopen papier
Opgepropt papier in de fusereenheid
Papier om de fuser gedraaid
206 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Papierstoring in de bovenklep
WAARSCHU-
WING
Raak de fuser niet aan. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken! De
bedrijfstemperatuur van de fuser is 190°C. Laat de fuser eerst 10 minuten afkoelen voordat
u deze aanraakt.
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Trek de twee groene hendels krachtig omhoog om de fuserrollen los te maken.
WAARSCHU-
WING
Raak de fuser niet aan. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken! De
bedrijfstemperatuur van de fuser is 190°C. Laat de fuser eerst 10 minuten afkoelen voordat
u deze aanraakt.
NLWW Papierstoringen verhelpen 207
3. Indien mogelijk, pakt u het papier bij beide hoeken vast om het te verwijderen.
VOORZICHTIG
Zorg dat u het afdrukmateriaal recht omhoog trekt.
4. Open de fuserklep en trek deze naar boven om opgepropt papier in de fuser te
verwijderen.
WAARSCHU-
WING
Steek uw hand niet in de fusereenheid voordat deze is afgekoeld.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
208 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
5. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
6. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
NLWW Papierstoringen verhelpen 209
7. Als het papier om de fuserrol is gedraaid of vastzit tussen de rollen, pakt u het papier bij
de hoeken vast en trekt u het naar beneden.
Opmerking
Als het papier om de fuserrol is gedraaid, is het belangrijk dat u het papier naar beneden
trekt om het te verwijderen. Wanneer u het papier naar boven trekt, kunt u de fuserrollen
beschadigen. Dit kan problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
WAARSCHU-
WING
Steek uw hand niet in de fusereenheid voordat deze is afgekoeld.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
8. Druk krachtig op de twee groene hendels aan beide zijden van de fusereenheid om de
fuserrollen weer vast te zetten.
9. Sluit de transfereenheid en de bovenklep.
210 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
10. Sluit de bovenklep.
Papierstoring in de papierinvoer of de papierbaan
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
NLWW Papierstoringen verhelpen 211
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
4. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omhoog.
5. Controleer de papierbaan om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
6. Sluit de transfereenheid en de bovenklep.
212 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
7. Trek lade 2 (en lade 3, 4 en 5, indien aanwezig) naar buiten. Leg elke lade op een
vlakke ondergrond. Verwijder eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
8. Controleer de papierbaan boven en onder om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
9. Controleer of het papier juist is geplaatst in lade 2, 3, 4 en 5 en of de papiergeleiders
tegen het papier liggen. Schuif de laden in de printer. Zorg dat alle laden volledig zijn
gesloten.
10. Sluit de bovenklep.
NLWW Papierstoringen verhelpen 213
Meerdere storingen in de papierbaan
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
214 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
3. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
4. Controleer de transfereenheid om te zorgen dat deze vrij is.
5. Indien mogelijk, pakt u het afdrukmateriaal bij beide hoeken vast om het te verwijderen.
Opmerking
Als het afdrukmateriaal scheurt, dient u te zorgen dat alle delen uit de papierbaan worden
verwijderd alvorens u met afdrukken verdergaat.
NLWW Papierstoringen verhelpen 215
6. Trek de twee groene hendels krachtig omhoog om de fuserrollen los te maken.
WAARSCHU-
WING
Raak de fuser niet aan. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken! De
bedrijfstemperatuur van de fuser is 190°C. Laat de fuser eerst 10 minuten afkoelen voordat
u deze aanraakt.
7. Open de fuserklep.
8. Controleer de fuser en verwijder het papier dat in de fuser opgepropt is.
WAARSCHU-
WING
Steek uw hand niet in de fusereenheid voordat deze is afgekoeld.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
9. Sluit de fuserklep.
216 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
10. Druk krachtig op de twee groene hendels aan beide zijden van de fusereenheid om de
fuserrollen weer vast te zetten.
11. Sluit de transfereenheid en de voorklep.
NLWW Papierstoringen verhelpen 217
12. Trek lade 2, 3, 4 en 5 naar buiten en leg elke lade op een vlakke ondergrond. Verwijder
eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
13. Controleer de papierbaan boven en onder elke lade om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
14. Sluit de bovenklep.
218 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Papierstoring in de duplexbaan
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omlaag.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
3. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
NLWW Papierstoringen verhelpen 219
4. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omhoog.
5. Als u vanaf deze plek geen toegang hebt tot het papier, trekt u de groene hendels op de
transfereenheid naar beneden.
6. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omhoog.
7. Sluit de transfereenheid en de bovenklep.
220 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
8. Sluit de bovenklep.
Meerdere storingen in de duplexbaan
1. Gebruik de zijhendels en open de bovenklep.
2. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
NLWW Papierstoringen verhelpen 221
3. Neem het papier bij beide hoeken beet en trek het omlaag.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
4. Trek de twee groene hendels krachtig omhoog om de fuserrollen los te maken.
WAARSCHU-
WING
Raak de fuser niet aan. De fuser is heet en kan brandwonden veroorzaken! De
bedrijfstemperatuur van de fuser is190°C. Laat de fuser eerst 10 minuten afkoelen voordat u
deze aanraakt.
5. Open de fuserklep.
222 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
6. Controleer de fuser en verwijder het papier dat in de fuser opgepropt is.
WAARSCHU-
WING
Steek uw hand niet in de fusereenheid voordat deze is afgekoeld.
Opmerking
Als het afdrukmateriaal scheurt, dient u te zorgen dat alle delen uit de papierbaan worden
verwijderd alvorens u met afdrukken verdergaat.
7. Sluit de fuserklep.
8. Druk krachtig op de twee groene hendels aan beide zijden van de fusereenheid om de
fuserrollen weer vast te zetten.
9. Pak de voorklep vast en trek deze naar beneden.
NLWW Papierstoringen verhelpen 223
10. Pak de groene hendels op de transfereenheid vast en trek deze naar beneden.
VOORZICHTIG
Leg niets op de transfereenheid terwijl deze is geopend. Als de transfereenheid wordt
beschadigd, kunnen er problemen met de afdrukkwaliteit ontstaan.
11. Controleer de transfereenheid om te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het afdrukmateriaal scheurt, dient u te zorgen dat alle delen uit de papierbaan worden
verwijderd alvorens u met afdrukken verdergaat.
12. Indien mogelijk, pakt u het afdrukmateriaal bij beide hoeken vast om het te verwijderen.
13. Sluit de transfereenheid.
224 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
14. Als u niet bij het papier kunt komen omdat de transfereenheid in Stap 12 geopend is,
pakt u het papier bij beide hoeken vast en trekt u het omhoog.
15. Trek lade 2, 3, 4 en 5 naar buiten en leg elke lade op een vlakke ondergrond. Verwijder
eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
16. Controleer de papierbaan boven en onder elke lade om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
NLWW Papierstoringen verhelpen 225
17. Verwijder eventueel gedeeltelijk ingevoerd papier.
18. Controleer de papierbaan boven om ervoor te zorgen dat deze vrij is.
Opmerking
Als het papier scheurt, controleert u of alle papiersnippers uit de papierbaan zijn verwijderd
voordat u doorgaat met afdrukken.
19. Controleer de sleuf aan de voorkant van elke lade en controleer of het papier juist is
geplaatst en of de papiergeleiders tegen het papier liggen.
226 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
20. Schuif alle laden in de printer. Zorg dat alle laden volledig zijn gesloten.
21. Sluit de bovenklep.
NLWW Papierstoringen verhelpen 227
Problemen met de papierverwerking
Gebruik alleen afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties in de HP LaserJet Printer
Family Print Media Guide. Zie
Benodigdheden en accessoires voor bestelinformatie.
Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten voor de papierspecificaties voor deze
printer.
De printer voert meerdere vellen tegelijk in
Oorzaak Oplossing
De invoerlade is te vol. Verwijder het overtollige afdrukmateriaal uit de
invoerlade.
Het papier overschrijdt de maximale
stapelhoogte, aangegeven door een
markeringspunt, in de invoerlade (lade 2, 3, 4 en
5).
Open de invoerlade en controleer of de
papierstapel de maximale hoogte overschrijdt.
Het afdrukmateriaal plakt aan elkaar. Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het
180 graden of keer het om en plaats het
opnieuw in de lade.
Opmerking
Waaier het afdrukmateriaal niet uit. Uitwaaieren
kan statische elektriciteit veroorzaken, wat tot
gevolg kan hebben dat het afdrukmateriaal aan
elkaar plakt.
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de
specificaties voor deze printer.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat
voldoet aan de specificaties voor deze printer.
Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Glanzend papier wordt gebruikt in een vochtige
omgeving.
Gebruik een andere papiersoort.
De printer voert een onjuist paginaformaat in
Oorzaak Oplossing
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is in de
invoerlade geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal in de
invoerlade.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geselecteerd in het programma of in het
printerstuurprogramma.
Controleer of de instellingen in het programma
en het printerstuurprogramma juist zijn,
aangezien de instellingen van het
printerstuurprogramma en het bedieningspaneel
teniet worden gedaan door de instellingen van
de toepassing en de instellingen van het
bedieningspaneel teniet worden gedaan door
het printerstuurprogramma. Zie
De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
228 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Oorzaak Oplossing
In het bedieningspaneel van de printer is het
verkeerde formaat afdrukmateriaal geselecteerd
voor lade 1.
Ga naar het bedieningspaneel en selecteer het
juiste formaat voor lade 1.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geconfigureerd voor de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat
geconfigureerd is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen
het papier.
Controleer of de papiergeleiders voor de
achterkant en de breedte het afdrukmateriaal
raken.
De schakelaar AANGEPAST/STANDAARD van
de lade staat niet in de juiste positie.
Zorg dat de schakelaar in de juiste stand staat
voor het formaat van het afdrukmateriaal.
De printer neemt papier op uit de onjuiste lade
Oorzaak Oplossing
U gebruikt een stuurprogramma voor een andere
printer. Zie
De printerstuurprogramma's openen
voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Gebruik het stuurpogramma voor deze printer.
De opgegeven lade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de opgegeven lade.
In het submenu Systeeminstellingen van het
menu Apparaat configureren is het ladegedrag
voor de desbetreffende lade ingesteld op
EERSTE.
Wijzig de instelling in EXCLUSIEF.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geconfigureerd voor de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat
geconfigureerd is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen
het papier.
Zorg ervoor dat de geleiders tegen het papier
liggen.
De schakelaar AANGEPAST/STANDAARD van
de lade staat niet in de juiste positie.
Zorg dat de schakelaar in de juiste stand staat
voor het formaat van het afdrukmateriaal.
De instelling GEBEURTENISLOGBOEK
WEERGEVEN van het bedieningspaneel is
ingesteld op EXCLUSIEF en de gewenste
invoerlade is leeg. De printer gebruikt geen
andere lade.
Plaats papier in de opgegeven lade.
of
Wijzig de instelling van EXCLUSIEF in EERSTE
in het configuratiemenu. Hierdoor kan de printer
papier in andere laden gebruiken als de
opgegeven lade leeg is.
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd
Oorzaak Oplossing
In het programma is handinvoer geselecteerd. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op als
er al afdrukmateriaal is geplaatst.
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet
geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
De printer voert een onjuist paginaformaat in (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 229
Oorzaak Oplossing
De invoerlade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is
niet geheel verwijderd.
Open de printer en verwijder alle afdrukmateriaal
in de papierbaan. Kijk het fusergedeelte
zorgvuldig na op vastgelopen afdrukmateriaal.
Zie
Papierstoringen.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geconfigureerd voor de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat
geconfigureerd is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen
het papier.
Zorg ervoor dat de geleiders tegen het papier
liggen.
De schakelaar AANGEPAST/STANDAARD van
de lade staat niet in de juiste positie.
Zorg dat de schakelaar in de juiste stand staat
voor het formaat van het afdrukmateriaal.
De prompt voor handmatige invoer is ingesteld
op ALTIJD. Er wordt altijd om handmatige invoer
gevraagd, zelfs als er papier in de lade is
geplaatst.
Open de lade, plaats het papier opnieuw en sluit
de lade.
Als dit niet mogelijk is, wijzigt u de instelling voor
handmatige invoer in TENZIJ GELADEN.
Wanneer deze instelling wordt gebruikt, wordt er
altijd om handmatige invoer gevraagd, tenzij er
al papier in de invoerlade is geplaatst.
De instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE op
het bedieningspaneel is ingesteld
opEXCLUSIEF en de gewenste invoerlade is
leeg. De printer gebruikt geen andere lade.
Plaats papier in de opgegeven lade.
of
Wijzig de instelling van EXCLUSIEF in EERSTE
in het configuratiemenu. Hierdoor kan de printer
papier in andere laden gebruiken als de
opgegeven lade leeg is.
Selecteren van papierformaten voor lade 2, 3, 4 of 5 met het bedieningspaneel is niet
mogelijk
Oorzaak Oplossing
Als de schakelaar van de lade is ingesteld op
Standaard en de geleiders voor breedte en
lengte staan in de stand voor
standaardpapierformaat, herkent de printer
automatisch bepaalde papierformaten.
Stel de schakelaar van de lade in op Aangepast
of pas de geleiders voor breedte en lengte aan
zodat deze goed tegen de papierstapel aan
liggen. Ga naar
Invoerladen configureren voor
meer informatie.
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3, 4 of 5 ingevoerd
Oorzaak Oplossing
In het programma is handinvoer geselecteerd. Plaats afdrukmateriaal in lade 1 of druk op als
er al afdrukmateriaal is geplaatst.
Het juiste formaat afdrukmateriaal is niet
geplaatst.
Plaats het juiste formaat afdrukmateriaal.
De invoerlade is leeg. Plaats afdrukmateriaal in de invoerlade.
Het afdrukmateriaal wordt niet automatisch ingevoerd (vervolg)
230 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Oorzaak Oplossing
Het correcte soort afdrukmateriaal voor de
invoerlade is niet geselecteerd op het
bedieningspaneel.
Selecteer op het bedieningspaneel het juiste
soort afdrukmateriaal voor de invoerlade.
Het afdrukmateriaal van een eerdere storing is
niet geheel verwijderd.
Open de printer en verwijder alle afdrukmateriaal
in de papierbaan. Kijk het fusergedeelte
zorgvuldig na op vastgelopen afdrukmateriaal.
Zie
Papierstoringen.
Lade 3, 4 of 5 wordt niet als optie voor
invoerlade weergegeven.
Lade 3, 4 en 5 worden alleen weergegeven als
optie als deze zijn geïnstalleerd. Controleer of
lade 3, 4 en 5 juist zijn geïnstalleerd. Controleer
of het printerstuurprogramma zo is
geconfigureerd dat lade 3, 4 en 5 worden
herkend. Zie
De printerstuurprogramma's
openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Lade 3, 4 of 5 is niet juist geïnstalleerd. Druk een configuratiepagina af om te controleren
of lade 3, 4 of 5 is geïnstalleerd. Als dit niet het
geval is, controleert u of de optioneel
geïnstalleerde papierinvoer voor 500 vel of voor
2 x 500 vel correct op de printer is bevestigd.
Het verkeerde formaat afdrukmateriaal is
geconfigureerd voor de invoerlade.
Druk een configuratiepagina af of gebruik het
bedieningspaneel om na te gaan welk formaat
geconfigureerd is voor de diverse laden.
De papiergeleiders in de lade liggen niet tegen
het papier.
Zorg ervoor dat de geleiders tegen het papier
liggen.
De schakelaar AANGEPAST/STANDAARD van
de lade staat niet in de juiste positie.
Zorg dat de schakelaar in de juiste stand staat
voor het formaat van het afdrukmateriaal.
De instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE op
het bedieningspaneel is ingesteld op
EXCLUSIEF en de gewenste invoerlade is leeg.
De printer gebruikt geen andere lade.
Plaats papier in de opgegeven lade.
of
Wijzig de instelling van EXCLUSIEF in EERSTE
in het configuratiemenu. Hierdoor kan de printer
papier in andere laden gebruiken als de
opgegeven lade leeg is.
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd
Oorzaak Oplossing
Het juiste soort afdrukmateriaal is niet
geselecteerd in de software of het
printerstuurprogramma.
Zorg dat in de software of in het
printerstuurprogramma het juiste soort
afdrukmateriaal geselecteerd is.
De invoerlade is te vol. Verwijder het overtollige afdrukmateriaal uit de
invoerlade. Plaats niet meer dan 200 vellen
glanspapier of glansfilm en niet meer dan 100
transparanten in lade 2, 3, 4 of 5. Controleer of
de maximale stapelhoogte in lade 1 niet wordt
overschreden.
Het afdrukmateriaal wordt niet vanuit lade 2, 3, 4 of 5 ingevoerd (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 231
Oorzaak Oplossing
Afdrukmateriaal in een andere invoerlade heeft
hetzelfde formaat als de transparanten en de
printer is standaard ingesteld op de andere lade.
Zorg dat de invoerlade met de transparanten of
het glanspapier is geselecteerd in de software of
in het printerstuurprogramma. Gebruik het
bedieningspaneel van de printer om de lade te
configureren voor de materiaalsoort die is
geplaatst. Zie
De printerstuurprogramma's
openen voor meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
De lade met de transparanten of het glanspapier
is niet juist geconfigureerd voor de materiaalsoort.
Zorg dat de invoerlade met de transparanten of
het glanspapier is geselecteerd in de software of
in het printerstuurprogramma. Gebruik het
bedieningspaneel van de printer om de lade te
configureren voor de materiaalsoort die is
geplaatst. Zie
Invoerladen configureren. Zie De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Transparanten of glanspapier voldoen mogelijk
niet aan de ondersteunde specificaties voor
afdrukmateriaal.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat
voldoet aan de specificaties voor deze printer.
Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Transparanten worden niet juist afgedrukt en op het bedieningspaneel verschijnt een
foutbericht over een probleem met het afdrukmateriaal in de lade
Oorzaak Oplossing
De OHT-sensor is vuil, wat de fout 41.5
ONVERWACHTE SOORT IN LADE veroorzaakt.
Reinig de OHT-sensor. Zie Periodieke reiniging.
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer
Oorzaak Oplossing
Enveloppen zijn in een niet-ondersteunde lade
geplaatst. Voor enveloppen mag alleen lade 1
gebruikt worden.
Plaats de enveloppen in lade 1.
De enveloppen zijn gekruld of beschadigd. Probeer andere enveloppen te gebruiken.
Bewaar enveloppen in een geregelde omgeving.
Probeer de afdrukstand voor de enveloppen te
draaien zodat de lange zijde eerst wordt geladen
en stel de schakelaar van de lade in op
Aangepast. Zie
Invoerladen configureren.
De enveloppen zijn dichtgeplakt omdat het
vochtigheidsgehalte te hoog is.
Probeer andere enveloppen te gebruiken.
Bewaar enveloppen in een geregelde omgeving.
De afdrukstand van de envelop is onjuist. Controleer of de enveloppen goed zijn geplaatst.
Zie
Invoerladen configureren.
Deze printer biedt geen ondersteuning voor de
gebruikte enveloppen.
Zie Ondersteunde papiergewichten en -formaten
of de HP LaserJet Printer Family Print Media
Guide.
Transparanten of glanspapier worden niet ingevoerd (vervolg)
232 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Oorzaak Oplossing
Lade 1 is geconfigureerd voor een ander formaat
dan enveloppen.
Configureer het formaat van lade 1 voor
enveloppen.
De uitvoer is gekruld of gekreukt
Oorzaak Oplossing
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de
specificaties voor deze printer.
Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal van HP dat
voldoet aan de specificaties voor deze printer.
Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Het afdrukmateriaal is beschadigd of in slechte
staat.
Verwijder het afdrukmateriaal uit de invoerlade
en plaats afdrukmateriaal dat in goede staat is.
De printer werkt in een uitzonderlijk vochtige
omgeving.
Controleer of de afdrukomgeving binnen de
vochtigheidspecificaties valt. Zie
Printerspecificaties.
Er worden grote effen partijen afgedrukt. Grote effen partijen kunnen uitzonderlijke krulling
veroorzaken. Probeer een ander patroon te
gebruiken.
Het gebruikte afdrukmateriaal is niet juist
bewaard en is mogelijk vochtig.
Verwijder het afdrukmateriaal en vervang het
door afdrukmateriaal uit een nieuw, ongeopend
pak.
Het afdrukmateriaal heeft slecht afgesneden
randen.
Verwijder het afdrukmateriaal, buig het, draai het
180 graden of keer het om en plaats het
opnieuw in de invoerlade. Waaier het
afdrukmateriaal niet uit. Als het probleem
aanhoudt, vervang dan het afdrukmateriaal.
Het specifieke soort afdrukmateriaal is niet
geconfigureerd voor de lade of is niet in de
software geselecteerd.
Configureer de software voor het
afdrukmateriaal (zie de documentatie van de
software). Configureer de lade voor het
afdrukmateriaal. Zie
Invoerladen configureren.
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed
Oorzaak Oplossing
U wilt dubbelzijdig afdrukken op afdrukmateriaal
dat daarvoor niet ondersteund wordt.
Controleer of het afdrukmateriaal wordt
ondersteund voor dubbelzijdig afdrukken. Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Het printerstuurprogramma is niet ingesteld voor
duplexafdrukken.
Stel het printerstuurprogramma in om
duplexafdrukken te activeren.
De eerste pagina wordt afgedrukt op de
achterkant van een voorbedrukt formulier of een
vel met briefhoofd.
Plaats de voorbedrukte formulieren of het
briefhoofdpapier in lade 1 met de bedrukte zijde
naar boven en met de onderkant van de pagina
gericht naar de printerinvoer. In lade 2, 3, 4 of 5
plaatst u dit afdrukmateriaal met de bedrukte
zijde naar beneden en met de bovenkant van de
pagina gericht naar de achterkant van de printer.
Enveloppen lopen vast of worden niet ingevoerd in de printer (vervolg)
NLWW Problemen met de papierverwerking 233
Oorzaak Oplossing
Printermodel ondersteunt dubbelzijdig afdrukken
niet.
De HP Color LaserJet 5550 en de HP Color
LaserJet 5500n ondersteunen automatisch
dubbelzijdig afdrukken niet.
Printer kan niet dubbelzijdig afdrukken of doet het niet goed (vervolg)
234 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Problemen met de manier waarop de printer reageert
Geen bericht in het display
Oorzaak Oplossing
De aan/uit-knop van de printer is in de standby-
stand.
Controleer of de printer is ingeschakeld.
Ventilatoren kunnen draaien terwijl de printer in
de standby-stand staat (uit).
De geheugen-DIMM's van de printer zijn defect
of verkeerd geïnstalleerd.
Controleer of de geheugen-DIMM's van de
printer correct geïnstalleerd en niet defect zijn.
Het netsnoer zit niet stevig in de printer en het
stopcontact.
Zet de printer uit, maak het netsnoer los en sluit
het weer aan. Zet de printer opnieuw aan.
De netspanning is onjuist voor de
stroomconfiguratie van de printer.
Sluit de printer aan op een stroombron met de
juiste netspanning, zoals gespecificeerd op de
voltagesticker op de achterkant van de printer.
Het netsnoer is beschadigd of uitzonderlijk
versleten.
Vervang het netsnoer.
Het stopcontact werkt niet goed. Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt
Oorzaak Oplossing
De aanduiding Gereed van de printer brandt niet. Druk op S
TOP
om de printer naar de status
Gereed te laten terugkeren.
De bovenklep is niet goed gesloten. Sluit de bovenklep stevig.
De aanduiding Gegevens knippert. De printer ontvangt waarschijnlijk nog gegevens.
Wacht tot de aanduiding Gegevens niet meer
knippert.
<KLEUR> CARTR. VERVANGEN verschijnt op
het display van de printer.
Vervang de printcartridge die op het display
wordt aangegeven.
Een ander printerbericht dan Gereed verschijnt
op het bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
Wellicht is er een DOS-time-out voor de
parallelle poort opgetreden.
Voeg een modusopdracht toe aan het bestand
AUTOEXEC.BAT. Raadpleeg de handleiding
van DOS voor meer informatie.
De PS-personality (PostScript-emulatie) is niet
geselecteerd.
Selecteer PS of AUTO als de printertaal. Ga
naar
Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel wijzigen voor meer informatie.
In uw programma of printerstuurprogramma is
niet het juiste printerstuurprogramma
geselecteerd.
Selecteer in het programma of in het
printerstuurprogramma voor deze printer het
stuurprogramma voor PostScript-emulatie. Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
NLWW Problemen met de manier waarop de printer reageert 235
Oorzaak Oplossing
De printer is niet goed geconfigureerd. Zie Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel wijzigen.
De computerpoort is niet geconfigureerd of werkt
niet goed.
Sluit een ander randapparaat aan op deze poort
om te controleren of de poort goed werkt.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen
voor het netwerk of voor een Macintosh-
computer.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer
te benoemen op het netwerk. Voor Macintosh
OS 9.x-computers selecteert u de printer vanuit
de Kiezer. Voor Macintosh OS X 10.1 en hoger
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert
u het verbindingstype en selecteert u vervolgens
de printer.
Printer is ingeschakeld, maar ontvangt geen gegevens
Oorzaak Oplossing
De aanduiding Gereed van de printer brandt niet. Druk op S
TOP
om de printer naar de status
Gereed te laten terugkeren.
De bovenklep is niet goed gesloten. Sluit de bovenklep stevig.
Een ander printerbericht dan Gereed verschijnt
op het bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
De interfacekabel is niet juist voor deze
configuratie.
Selecteer de juiste interfacekabel voor deze
configuratie. Ga naar
Parallelle configuratie of
Enhanced I/O (EIO) configureren.
De interfacekabel is niet stevig aangesloten op
de printer en de computer.
Maak de interfacekabel los en sluit deze weer
aan.
De printer is niet juist geconfigureerd. Zie Configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel wijzigen voor configuratie-
informatie.
De interfaceconfiguraties op de
configuratiepagina van de printer komen niet
overeen met de configuraties van de
hostcomputer.
Configureer de printer zodanig dat deze
overeenkomt met de configuratie van de
computer.
De computer werkt niet naar behoren. Gebruik een programma waarvan u weet dat het
werkt om de computer te controleren of ga naar
DOS en typ Dir>Prn achter de DOS-prompt.
De computerpoort waarop de printer is
aangesloten, is niet geconfigureerd of werkt niet
goed.
Sluit een ander randapparaat aan op deze poort
om te controleren of de poort goed werkt.
De printer heeft een verkeerde naam gekregen
voor het netwerk of voor een Macintosh-
computer.
Gebruik het juiste hulpprogramma om de printer
te benoemen op het netwerk. Voor Macintosh
OS 9.x-computers selecteert u de printer vanuit
de Kiezer. Voor Macintosh OS X 10.1 en hoger
opent u de toepassing Afdrukbeheer, selecteert
u het verbindingstype en selecteert u de printer.
De printer staat aan maar er wordt niets afgedrukt (vervolg)
236 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Selecteren van de printer vanaf de computer is niet mogelijk
Oorzaak Oplossing
Als u een schakeldoos gebruikt, is misschien
niet de juiste printer geselecteerd voor de
computer.
Selecteer de juiste printer op de schakeldoos.
De aanduiding Gereed van de printer brandt niet. Druk op S
TOP
om de printer naar de status
Gereed te laten terugkeren.
Een ander printerbericht dan Gereed verschijnt
op het bedieningspaneel van de printer.
Zie Berichten van het bedieningspaneel.
Op de computer is niet het juiste
printerstuurprogramma geïnstalleerd.
Installeer het juiste printerstuurprogramma. Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Op uw computer zijn niet de juiste printer en
poort geselecteerd.
Selecteer de juiste printer en poort.
Uw netwerk is niet goed geconfigureerd voor
deze printer.
Gebruik uw netwerksoftware om de
netwerkconfiguratie van de printer te controleren
of raadpleeg uw netwerkbeheerder.
Het stopcontact werkt niet goed. Sluit de printer aan op een ander stopcontact.
NLWW Problemen met de manier waarop de printer reageert 237
Problemen met het bedieningspaneel van de printer
De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist
Oorzaak Oplossing
Het display op het bedieningspaneel van de
printer is leeg of is niet verlicht wanneer de
ventilator draait.
Ventilatoren kunnen draaien terwijl de printer in
de standby-stand staat (uit). Druk op de aan/uit-
knop van de printer om de printer in te schakelen.
Printerinstellingen in de software of het
printerstuurprogramma verschillen van de
instellingen in het bedieningspaneel.
Controleer of de instellingen in het programma
en het printerstuurprogramma juist zijn,
aangezien de instellingen van het
printerstuurprogramma en het bedieningspaneel
teniet worden gedaan door de instellingen van
de toepassing en de instellingen van het
bedieningspaneel teniet worden gedaan door
het printerstuurprogramma. Zie
De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
De instellingen van het bedieningspaneel waren
niet juist opgeslagen nadat deze waren
veranderd.
Selecteer de instellingen in het
bedieningspaneel opnieuw en druk vervolgens
op
. Er moet een sterretje (*) rechts van de
instelling verschijnen.
De Gegevens-indicator brandt, maar er worden
geen pagina's afgedrukt.
Er zitten gebufferde gegevens in de printer. Druk
op
om de gegevens in de buffer af te drukken
met de instellingen van het bedieningspaneel en
om de nieuwe instellingen van het
bedieningspaneel te activeren.
Als de printer op een netwerk is aangesloten, is
het mogelijk dat de instellingen van het
bedieningspaneel door een andere gebruiker zijn
veranderd.
Raadpleeg de netwerkbeheerder om
verandering in de instellingen van het
bedieningspaneel te coördineren.
Lade 3, 4 of 5 kan niet worden geselecteerd
Oorzaak Oplossing
Lade 3, 4 of 5 wordt niet als invoerladeoptie
weergegeven op de configuratiepagina of op het
bedieningspaneel.
De lade verschijnt alleen als een optie als deze
is geïnstalleerd. Controleer of lade 3, 4 of 5 juist
is geïnstalleerd.
Lade 3, 4 of 5 wordt niet als optie weergegeven
in het printerstuurprogramma.
Controleer of het printerstuurprogramma zo is
geconfigureerd dat lade 3, 4 of 5 wordt herkend.
Zie
De printerstuurprogramma's openen voor
meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
238 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Problemen met het afdrukken van kleuren
Er wordt zwart afgedrukt in plaats van kleur
Oorzaak Oplossing
De modus Kleur is niet geselecteerd in uw
programma of in het printerstuurprogramma.
Selecteer in de software of in het
printerstuurprogramma de kleur-modus in plaats
van grijsschaal of zwart-wit. Zie
Pagina’s met
printerinformatie voor informatie over het
afdrukken van een configuratiepagina.
In uw programma is niet het juiste
printerstuurprogramma geselecteerd.
Selecteer het juiste printerstuurprogramma.
Er verschijnt geen kleur op de configuratiepagina. Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger.
Verkeerde tint
Oorzaak Oplossing
De beveiligingstape is niet van de printcartridge
verwijderd.
Verwijder de beveiligingstape van de
printcartridge met de kleur die ontbreekt. Zie
Printcartridges vervangen.
Het afdrukmateriaal voldoet niet aan de
specificaties voor deze printer.
Raadpleeg de HP LaserJet Printer Family Print
Media Guide.
Ga naar http://www.hp.com/ support/clj5550 voor
informatie over het bestellen van de HP LaserJet
Family Paper Specification Guide. Wanneer u
verbinding hebt, kiest u Manuals
(Handleidingen). U kunt ook naar
http://www.hp.com/support/ljpaperguide gaan
om de handleiding in PDF-indeling te
downloaden.
U laat de printer werken in uitzonderlijk vochtige
omstandigheden.
Controleer of de omgeving waarin de printer zich
bevindt, binnen de vochtigheidspecificaties valt.
Opmerking
Voor meer informatie over het oplossen van
problemen met kleuren raadpleegt u
Problemen
met de afdrukkwaliteit oplossen.
De OHT-sensor kan vuil zijn. Reinig de OHT-sensor. Zie Periodieke reiniging.
Ontbrekende kleuren
Oorzaak Oplossing
Defecte printcartridge van HP. Vervang de cartridge.
Wellicht is er een cartridge geïnstalleerd die niet
van HP is.
Controleer of u echte printcartridges van HP
gebruikt.
NLWW Problemen met het afdrukken van kleuren 239
Inconsistente kleuren na installatie van een printcartridge
Oorzaak Oplossing
De beveiligingstape is niet van de printcartridge
verwijderd.
Verwijder de beveiligingstape van de
printcartridge met de kleur die ontbreekt. Zie
Printcartridges vervangen.
Wellicht is er nog een printcartridge die bijna
leeg is.
Controleer de meter voor benodigdheden op het
bedieningspaneel of druk voor de
benodigdheden een statuspagina af. Zie
Pagina’s met printerinformatie.
Wellicht zijn er printcartridges verkeerd
geïnstalleerd.
Zorg dat alle printcartridges correct geïnstalleerd
zijn.
Wellicht is er een cartridge geïnstalleerd die niet
van HP is.
Controleer of u echte printcartridges van HP
gebruikt.
De kleuren die worden afgedrukt, komen niet overeen met de kleuren op het scherm
Oorzaak Oplossing
Uitzonderlijk lichte schermkleuren worden niet
afgedrukt.
Het is mogelijk dat uiterst lichte kleuren door de
software als wit worden geïnterpreteerd. Als dat
zo is, vermijdt u uitzonderlijk lichte kleuren.
Uitzonderlijk donkere schermkleuren worden
zwart afgedrukt.
Het is mogelijk dat uiterst donkere kleuren door
de software als zwart worden geïnterpreteerd.
Als dat zo is, vermijdt u uitzonderlijk donkere
kleuren.
De kleuren op het scherm van de computer zijn
anders dan de afgedrukte kleuren van de printer.
Selecteer Schermovereenkomst op het tabblad
Kleurregeling van het printerstuurprogramma.
Opmerking
Het overeenstemmen van de afgedrukte kleuren
met de kleuren op het scherm wordt beïnvloed
door diverse factoren. Deze factoren zijn o.a. het
afdrukmateriaal, licht van boven, programma’s,
besturingssysteempaletten, de monitor en de
videokaarten en de stuurprogramma's.
240 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Onjuiste printeruitvoer
Onjuiste lettertypen worden afgedrukt
Oorzaak Oplossing
Het lettertype is onjuist geselecteerd in het
programma.
Selecteer het lettertype opnieuw in het
programma.
Het lettertype is niet beschikbaar voor de printer. Download het lettertype naar de printer of
gebruik een ander lettertype. (In Windows doet
het stuurprogramma dit automatisch.)
Het juiste printerstuurprogramma is niet
geselecteerd.
Selecteer het juiste printerstuurprogramma. Zie
De printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Niet in staat om alle tekens in een symbolenset af te drukken
Oorzaak Oplossing
Het juiste lettertype is niet geselecteerd. Selecteer het juiste lettertype.
De juiste symbolenset is niet geselecteerd. Selecteer de juiste symbolenset.
Het geselecteerde teken of symbool wordt niet
ondersteund door het programma.
Gebruik een lettertype dat ondersteuning biedt
voor het geselecteerde teken of symbool.
Dansende tekst tussen afdrukken
Oorzaak Oplossing
Uw programma stelt de printer niet opnieuw in
op de bovenkant van de pagina.
Raadpleeg de documentatie voor de software of
het PCL/PJL Technical Reference Package voor
specifieke informatie.
Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces
Oorzaak Oplossing
De interfacekabel is van slechte kwaliteit. Probeer een andere kabel van hogere kwaliteit
die aan de IEEE-norm voldoet. Parallelle kabels
mogen niet langer zijn dan 10 meter.
De interfacekabel is los. Maak de interfacekabel los en sluit deze weer
aan.
De interfacekabel is beschadigd of defect. Probeer een andere interfacekabel.
Het netsnoer is los. Maak het netsnoer los en sluit het weer aan.
U probeert een PCL-taak af te drukken, terwijl de
printer is geconfigureerd voor PostScript-emulatie.
Selecteer de juiste printerpersonality op het
bedieningspaneel van de printer en verzend de
afdruktaak nogmaals.
NLWW Onjuiste printeruitvoer 241
Oorzaak Oplossing
U probeert een PostScript-taak af te drukken
terwijl de printer is geconfigureerd voor PCL.
Selecteer de juiste printerpersonality op het
bedieningspaneel van de printer en verzend de
afdruktaak nogmaals.
Gedeeltelijke afdruk
Oorzaak Oplossing
Er verschijnt een geheugenfoutbericht op het
bedieningspaneel van de printer.
1. Maak printergeheugen vrij door onnodige
gedownloade lettertypen, opmaakmodellen
en macro’s in het printergeheugen te wissen;
2. Voeg meer geheugen toe aan de printer.
Het bestand dat u afdrukt, bevat fouten. Controleer de software om te zorgen dat het
bestand geen fouten bevat. Ga als volgt te werk:
1. Druk vanuit hetzelfde programma een ander
bestand af waarvan u weet dat het geen
fouten bevat;
2. Druk het bestand af vanuit een ander
programma.
Richtlijnen voor afdrukken met verschillende lettertypen
De 80 interne lettertypen zijn beschikbaar in de modus PostScript-emulatie (PS) en PCL.
Download alleen de benodigde lettertypen om printergeheugen te besparen.
Als u diverse gedownloade lettertypen nodig hebt, kunt u overwegen extra
printergeheugen te installeren.
Enkele programma’s downloaden automatisch lettertypen bij het begin van elke afdruktaak.
Het is misschien mogelijk om die programma’s te configureren om alleen lettertypen te
downloaden die niet al in de printer aanwezig zijn.
Ontbrekende tekens of onderbroken afdrukproces (vervolg)
242 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Problemen met programma's
Niet in staat om systeemselecties te wijzigen door middel van software
Oorzaak Oplossing
Systeemwijzigingen via software zijn
geblokkeerd door het bedieningspaneel van de
printer.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder.
Het programma ondersteunt geen
systeemwijzigingen.
Raadpleeg de documentatie bij de software.
Het juiste printerstuurprogramma is niet geladen. Laad het juiste printerstuurprogramma. Zie De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Het juiste stuurprogramma voor de toepassing is
niet geladen.
Laad het juiste stuurprogramma voor de
toepassing.
Niet in staat om vanuit de software een lettertype te selecteren
Oorzaak Oplossing
Het lettertype is niet beschikbaar voor het
programma.
Raadpleeg de documentatie bij de software.
Niet in staat om vanuit de software kleuren te selecteren
Oorzaak Oplossing
Het programma ondersteunt geen kleuren. Zie de documentatie bij het programma.
De modus Kleur is niet geselecteerd in uw
programma of in het printerstuurprogramma.
Selecteer de modus Kleur in plaats van grijstint
of zwart-wit.
Het juiste printerstuurprogramma is niet geladen. Laad het juiste printerstuurprogramma.
Het printerstuurprogramma herkent lade 3, 4 of 5 in de duplexeenheid niet
Oorzaak Oplossing
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om lade 3, 4, 5 of de
duplexeenheid te herkennen.
Raadpleeg de Help van het
printerstuurprogramma voor instructies voor het
configureren van het stuurprogramma om
printeraccessoires te herkennen. Zie
De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
De accessoire is mogelijk niet geïnstalleerd. Controleer of de accessoire goed is geïnstalleerd.
NLWW Problemen met programma's 243
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit, kunnen de volgende lijsten uitkomst bieden bij
het zoeken naar de oorzaak.
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door papier
Bepaalde problemen met de afdrukkwaliteit zijn het gevolg van gebruik van verkeerd papier.
Gebruik papier dat voldoet aan de papierspecificaties van HP. Zie
Ondersteunde
papiergewichten en -formaten.
Het oppervlak van het papier is te glad. Gebruik papier dat voldoet aan de
papierspecificaties van HP. Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Het stuurprogramma is niet goed ingesteld. Zie
Soort en Formaat om de instelling voor
de papiersoort te wijzigen.
Het papier dat u gebruikt, is te zwaar voor de printer en de toner hecht niet aan het
papier.
Het vochtigheidsgehalte van het papier is ongelijkmatig, te hoog of te laag. Gebruik
papier uit een andere bron of open een nieuw pak papier.
Delen van het papier nemen geen toner op. Gebruik papier uit een andere bron of open
een nieuw pak papier.
Het door u gebruikte briefhoofd wordt afgedrukt op ruw papier. Gebruik gladder
kopieerpapier. Als het probleem hierdoor opgelost wordt, neemt u contact op met de
drukker van uw briefhoofdpapier om te controleren of het gebruikte papier voldoet aan
de specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten.
Het papier is te ruw. Gebruik gladder kopieerpapier.
De transparanten die u gebruikt, zijn niet ontwikkeld voor het vereiste hechten van de
toner. Gebruik uitsluitend transparanten die zijn ontwikkeld voor HP Color LaserJet-
printers.
Problemen met transparanten
Overhead-transparanten kunnen dezelfde kwaliteitsproblemen geven als ander papier en
daarnaast zijn er een aantal specifieke problemen. Omdat transparanten bovendien
plooibaar zijn in het afdruktraject, laten de papierverwerkingscomponenten er gemakkelijk
sporen op na.
Opmerking
Laat transparanten minstens 30 seconden afkoelen voordat u deze oppakt.
Ga naar het tabblad Papier van het printerstuurprogramma en selecteer Transparant
als de soort afdrukmateriaal. Zorg tevens dat de lade juist is geconfigureerd voor
transparanten.
Zorg ervoor dat de transparanten voldoen aan de specificaties voor deze printer. Zie
Ondersteunde papiergewichten en -formaten. Raadpleeg de HP LaserJet Family Paper
Specification Guide voor meer informatie. Zie http://www.hp.com/support/clj5550 voor
informatie over het bestellen van de HP LaserJet Printer Family Media Guide. Voor
handleidingen die u kunt downloaden, gaat u naar http://www.hp.com/support/clj5550.
Wanneer u verbinding hebt, kiest u Manuals (Handleidingen).
244 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
De transparanten die u gebruikt, zijn niet ontwikkeld voor het vereiste hechten van de
toner. Gebruik uitsluitend transparanten die zijn ontwikkeld voor HP Color LaserJet
printers.
Als de kleuren niet goed zijn en op het bedieningspaneel de fout 41.5 ONVERWACHTE
SOORT IN LADE X LADE X VULLEN <SOORT> <FORMAAT> wordt weergegeven, is
de OHT-sensor mogelijk vuil. Zie
Periodieke reiniging voor instructies voor het reinigen
van de OHT.
Pak transparanten altijd bij de randen vast. Vet afkomstig van de huid op het oppervlak
van de transparanten kan vlekken en vegen veroorzaken.
Kleine, verspreide donkere plekken op de onderrand van pagina's die vaste kleuren
bevatten, kunnen veroorzaakt worden door transparanten die samenkleven in de
uitvoerbak. Probeer een kleiner aantal transparanten af te drukken.
De geselecteerde kleuren zien er na afdrukken niet uit zoals verwacht. Selecteer andere
kleuren in de software of in het printerstuurprogramma.
Als u een reflectieprojector gebruikt, dient u in plaats daarvan een gewone
overheadprojector te gebruiken.
Problemen met afdrukkwaliteit veroorzaakt door de omgeving
Er kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden als de printer in een omgeving werkt
die buiten de printerspecificaties valt. (zie
Printerspecificaties).
Afdrukkwaliteitproblemen veroorzaakt door storingen
Zorg ervoor dat al het papier uit de papierbaan is verwijderd. Zie Herstel na papierstoringen.
Als de printer is vastgelopen, drukt u twee of drie pagina's af om de printer te reinigen.
Het papier wordt niet door de fuser gevoerd. Dit kan fouten veroorzaken bij volgende
documenten. Druk twee of drie pagina's af om de printer te reinigen. Als het probleem
echter aanhoudt, raadpleegt u het volgende gedeelte.
Problemen met afdrukkwaliteit in verband met onderhoud
Er kunnen problemen met de afdrukkwaliteit optreden als de printer moet worden gereinigd.
Zie
Periodieke reiniging voor meer informatie.
Pagina voor problemen oplossen
De pagina's voor het oplossen van problemen met de afdrukkwaliteit bieden informatie over
aspecten van de afdrukkwaliteit.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om DIAGNOSTIEK te markeren.
3. Druk op
om DIAGNOSTIEK te selecteren.
4. Druk op
om PQ PROBLEEMOPLOSSING te markeren.
5. Druk op
om PQ PROBLEEMOPLOSSING te selecteren.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 245
Het bericht Afdrukken... PQ probleemoplos. wordt weergegeven in het bedieningspaneel
tot de printer klaar is met het afdrukken van de pagina. De printer keert terug naar de status
Gereed na het afdrukken van de informatie voor het oplossen van problemen met de
afdrukkwaliteit.
De informatie voor de probleemoplossing bestaat uit een aparte pagina voor iedere kleur
(cyaan, magenta, geel en zwart), printergegevens over de afdrukkwaliteit, instructies voor
het interpreteren van de informatie en procedures voor het oplossen van problemen met de
afdrukkwaliteit.
Als het volgen van deze procedures geen verbetering biedt in de afdrukkwaliteit, gaat u naar
http://www.hp.com/support/clj5550.
De printer kalibreren
De HP Color LaserJet 5550 wordt regelmatig automatisch gekalibreerd en gereinigd om de
hoogste afdrukkwaliteit te behouden. De gebruiker kan ook via het bedieningspaneel
instellen dat de printer moet worden gekalibreerd met NU SNEL KALIBREREN of NU
VOLLEDIG KALIBREREN in het menu KALIBRATIE en AFDRUKKWALITEIT. NU SNEL
KALIBREREN wordt gebruikt voor de kalibratie van de kleurtonen en duurt ongeveer 90
seconden. Als de kleurdichtheid of -toon niet juist lijkt, kunt u een snelle kalibratie uitvoeren.
Volledige kalibratie omvat de routines van Snelle kalibratie, Drumfasekalibratie en
Registratie van kleurvlakken (CPR). Dit duurt ongeveer 3 minuten en 30 seconden. Als de
kleurlagen (cyaan, magenta, geel, zwart) op de afgedrukte pagina verschoven lijken ten
opzichte van elkaar, moet u Volledige kalibratie uitvoeren.
De HP Color LaserJet 5550 printer is voorzien van een nieuwe functie waarmee de kalibratie
desgewenst kan worden overgeslagen, zodat de printer sneller beschikbaar is. Als de printer
bijvoorbeeld wordt uitgeschakeld en snel weer ingeschakeld, is kalibratie niet nodig en wordt
dus overgeslagen. Hierdoor is de printer één minuut eerder beschikbaar.
Wanneer de printer wordt gekalibreerd en gereinigd, kan het afdrukken worden stopgezet.
Indien mogelijk,wordt eerst de taak voltooid voordat de kalibratie of reiniging wordt gestart.
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
3. Druk op
om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
4. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te markeren.
5. Druk op
om AFDRUKKWALITEIT te selecteren.
6. Druk op
om NU SNEL KALIBREREN te markeren.
7. Druk op
om NU SNEL KALIBREREN te selecteren.
OF
Gebruik voor een volledige kalibratie NU VOLLEDIG KALIBREREN in plaats van NU SNEL
KALIBREREN in stappen 6 en 7.
Schema voor problemen met de afdrukkwaliteit
Gebruik de voorbeelden in het schema voor problemen met de afdrukkwaliteit om te bepalen
welk probleem is opgetreden en raadpleeg vervolgens de bijbehorende pagina's voor
informatie over het oplossen van het probleem. Ga naar http://www.hp.com/support/clj5550
voor de meest recente informatie en procedures voor de oplossing van problemen.
246 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Opmerking
In het schema voor problemen met de afdrukkwaliteit wordt verondersteld dat
afdrukmateriaal met Letter- of A4-formaat wordt gebruikt dat met de lange zijde naar voren
door de printer is verplaatst.
Een afbeelding zonder fouten
Horizontale lijnen of
strepen
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
Onjuist uitgelijnde
kleuren
Verzoek een NU
VOLLEDIG
KALIBREREN via
het
bedieningspaneel
van de printer (zie
Problemen met de
afdrukkwaliteit
oplossen).
Controleer of het
afdrukmateriaal het
maximaal
ondersteunde
gewicht niet
overschrijdt (zie
Specificaties voor
het afdrukmateriaal).
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 247
Verticale lijnen
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
Terugkerende
problemen
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
Kleurverbleking in alle
kleuren
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Kalibreer de printer.
Kleurverbleking in één
kleur
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
248 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Vingerafdrukken en
deukjes in het
afdrukmateriaal
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes
heeft van het
oppakken en dat het
afdrukmateriaal niet
is bevlekt met
zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
Losse toner
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
formaat en de
materiaalsoort voor
de lade juist zijn
ingesteld op het
bedieningspaneel
voor het
afdrukmateriaal dat u
gebruikt.
Controleer of het
afdrukmateriaal juist
is geplaatst, de
geleiders aan de
zijkant de randen
van de stapel
afdrukmateriaal
raken en dat de
schakelaar voor de
lade juist is ingesteld.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes
heeft van het
oppakken en dat het
afdrukmateriaal niet
is bevlekt met
zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 249
Tonervlekken
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Tijdens het
verhelpen van een
papierstoring is een
papiersnipper
achtergebleven in de
printer. Verwijder alle
papiersnippers (zie
Papierstoringen).
Witte gebieden op de
pagina
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes
heeft van het
oppakken en dat het
afdrukmateriaal niet
is bevlekt met
zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Controleer of het
formaat en de
materiaalsoort voor
de lade juist zijn
ingesteld op het
bedieningspaneel
voor het
afdrukmateriaal dat u
gebruikt.
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
250 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Beschadigd
afdrukmateriaal
(kreukels, krullingen,
vouwen, scheuren)
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
afdrukmateriaal juist
is geplaatst.
Controleer of het
formaat en de
materiaalsoort voor
de lade juist zijn
ingesteld op het
bedieningspaneel
voor het
afdrukmateriaal dat u
gebruikt.
Controleer of het
gebruikte
afdrukmateriaal geen
kreukels of deukjes
heeft van het
oppakken en dat het
afdrukmateriaal niet
is bevlekt met
zichtbare
vingerafdrukken of
andere substanties.
Controleer of de
volgende
benodigdheden juist
zijn geïnstalleerd:
fuser
transportriem
Controleer de
storinggebieden en
verwijder
vastgelopen of
gescheurd
afdrukmateriaal.
Spikkels of verspreide
toner
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
formaat en de
materiaalsoort voor
de lade juist zijn
ingesteld op het
bedieningspaneel
voor het
afdrukmateriaal dat u
gebruikt.
Kalibreer de printer.
Druk de pagina's
voor het oplossen
van problemen met
de afdrukkwaliteit af
(zie
Problemen met
de afdrukkwaliteit
oplossen) en voer de
diagnostische
procedure uit die op
de eerste pagina
wordt beschreven
om te bepalen in
welke component het
probleem is
opgetreden.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 251
Scheve, uitgerekte of
onjuist uitgelijnde
pagina
Controleer of er aan
de vereisten met
betrekking tot de
werking en de locatie
van de printer is
voldaan.
Gebruik ondersteund
afdrukmateriaal.
Controleer of het
afdrukmateriaal juist
is geplaatst.
Als de pagina scheef
is, draait u de stapel
afdrukmateriaal om
en draait u de stapel
180 graden.
Controleer of de
volgende
benodigdheden juist
zijn geïnstalleerd:
fuser
transportriem
Controleer de
storinggebieden en
verwijder
vastgelopen of
gescheurd
afdrukmateriaal.
252 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW
Geheugenkaarten en
printservers gebruiken
Printergeheugen en lettertypen
De printer heeft twee 200-pins DDR SDRAM-sleuven. Er is één sleuf beschikbaar voor het
toevoegen van geheugen aan de printer. DDR SDRAM-geheugen is beschikbaar in
geheugenmodules van 128 en 256 MB.
Opmerking
Geheugenspecificatie: HP Color LaserJet 5550 series printers maken gebruik van 200-pins
SODIMM's (Small Outline Dual Inline Memory) waarin geheugenmodules van 128 of 256 MB
kunnen worden geïnstalleerd.
Daarnaast heeft de printer drie flash-geheugenkaartsleuven voor printerfirmware, lettertypen
en andere oplossingen.
De eerste flash-geheugenkaart is bedoeld voor printerfirmware.
Opmerking
Gebruik de eerste flash-geheugenkaartsleuf alleen voor firmware. De sleuf wordt aangeduid
met 'Firmware Slot'.
Via de twee extra flash-geheugenkaartsleuven kan de gebruiker lettertypen en
oplossingen van derden toevoegen, zoals handtekeningen en personality's. De sleuven
worden aangeduid met 'Slot 2' en 'Slot 3'. Ga naar http://www.hp.com/go/gsc voor meer
informatie over de beschikbare oplossingen.
Opmerking
Flash-geheugenkaarten voldoen aan de specificaties en het formaat van Compact Flash.
VOORZICHTIG
Installeer geen flash-geheugenkaart die bedoeld is voor de aansluiting van een digitale
camera in de printer. Het rechtstreeks afdrukken van foto's via een flash-geheugenkaart
wordt niet ondersteund door de printer. Als u een flash-geheugenkaart voor camera's
installeert, wordt er een bericht op het bedieningspaneel weergegeven waarin u wordt
gevraagd of u de flash-geheugenkaart opnieuw wilt formatteren. Als u de kaart opnieuw wilt
formatteren, gaan alle gegevens op de kaart verloren.
U kunt meer geheugen aan de printer toevoegen als u regelmatig complexe illustraties of PS-
documenten afdrukt of veel gedownloade lettertypen gebruikt. Extra geheugen stelt de
printer tevens in staat om meerdere, gesorteerde exemplaren op maximale snelheid af te
drukken.
Opmerking
De SIMM’s (Single In-line Memory Modules) / DIMM's (Dual In-line Memory Modules) die bij
eerdere HP LaserJet-printers zijn gebruikt, zijn niet compatibel met deze printer.
Opmerking
Zie Benodigdheden en accessoires voor het bestellen van DDR SDRAM.
Voordat u extra geheugen bestelt, is het verstandig een configuratiepagina af te drukken en
te controleren hoeveel geheugen er is geïnstalleerd.
NLWW Printergeheugen en lettertypen 253
Een configuratiepagina afdrukken
1. Druk op M
ENU
om naar MENU'S te gaan.
2. Druk op
om INFORMATIE te markeren.
3. Druk op
om INFORMATIE te selecteren.
4. Druk op
om CONFIGURATIE AFDRUKKEN te markeren.
5. Druk op
om de configuratiepagina af te drukken.
254 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
Geheugen en lettertypen installeren
U kunt extra geheugen voor de printer installeren. Daarnaast kunt u een lettertypekaart
installeren voor het afdrukken van bijvoorbeeld Chinese tekens of het Cyrillisch alfabet.
VOORZICHTIG
DIMM's kunnen door statische elektriciteit worden beschadigd. Draag bij het hanteren van
DIMM's een antistatische polsband of raak regelmatig de antistatische verpakking van de
DIMM aan en raak vervolgens blank metaal op de printer aan.
DDR DIMM's installeren
1. Zet de printer uit.
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
NLWW Geheugen en lettertypen installeren 255
4. Verwijder met een kruiskopschroevendraaier de acht schroeven waarmee de kaart is
vastgezet en bewaar deze.
5. Schuif de formatter-kaart uit de printer en leg deze op een schoon, vlak, geaard
oppervlak.
6. Als u een geïnstalleerde DDR DIMM wilt vervangen, opent u de vergrendelingen aan
weerszijden van de DIMM-sleuf, tilt u de DDR DIMM schuin omhoog en trekt u deze eruit.
7. Haal de nieuwe DIMM uit de antistatische verpakking. Zoek naar de inkeping in de
onderrand van de DIMM.
256 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
8. Houd de DIMM bij de randen vast, lijn de inkeping van de DIMM schuin uit op de streep
van de DIMM-sleuf en duw de DIMM stevig in de sleuf totdat deze goed vastzit.
Wanneer de DIMM juist is geïnstalleerd, zijn de metalen contactpunten niet zichtbaar.
9. Druk de DIMM omlaag totdat de DIMM vastklikt in de twee vergrendelingen.
Opmerking
Als u problemen hebt met het aanbrengen van de DIMM, moet u ervoor zorgen dat de
inkeping in de onderrand van de DIMM is uitgelijnd met de streep van de sleuf. Als de DIMM
nog steeds niet kan worden geplaatst, controleert u of u het juiste type DIMM probeert te
installeren.
NLWW Geheugen en lettertypen installeren 257
10. Lijn de formatter-kaart uit op de inkepingen aan de boven- en onderkant van de sleuf en
schuif de kaart terug in de printer. Draai de acht schroeven die in stap 4 zijn verwijderd,
weer vast.
11. Sluit het netsnoer en de interfacekabels opnieuw aan en schakel de printer in.
12. Als u een geheugen-DIMM hebt geïnstalleerd, gaat u naar Geheugen activeren.
Een flash-geheugenkaart installeren
258 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
VOORZICHTIG
Installeer geen flash-geheugenkaart die bedoeld is voor de aansluiting van een digitale
camera in de printer. Het rechtstreeks afdrukken van foto's via een flash-geheugenkaart
wordt niet ondersteund door de printer. Als u een flash-geheugenkaart voor camera's
installeert, wordt er een bericht op het bedieningspaneel weergegeven waarin u wordt
gevraagd of u de flash-geheugenkaart opnieuw wilt formatteren. Als u de kaart opnieuw wilt
formatteren, gaan alle gegevens op de kaart verloren.
1. Zet de printer uit.
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
3. Zoek naar de formatter-kaart in de achterkant van de printer.
NLWW Geheugen en lettertypen installeren 259
4. Verwijder met een kruiskopschroevendraaier de acht schroeven waarmee de kaart is
vastgezet en bewaar deze.
5. Schuif de formatter-kaart uit de printer en leg deze op een schoon, vlak, geaard
oppervlak.
6. Lijn de groef aan de zijkant van de flash-geheugenkaart uit op de inkepingen in de
connector en duw de kaart in de sleuf totdat deze goed vastzit.
VOORZICHTIG
Plaats de flash-geheugenkaart niet schuin in de sleuf.
Opmerking
De eerste flash-geheugensleuf die wordt aangeduid met 'Firmware Slot' is alleen bedoeld
voor firmware. Sleuf 2 en 3 moeten worden gebruikt voor alle andere oplossingen.
260 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
7. Lijn de formatter-kaart uit op de inkepingen aan de boven- en onderkant van de sleuf en
schuif de kaart terug in de printer. Draai de acht schroeven die in stap 4 zijn verwijderd,
weer vast.
8. Sluit het netsnoer en de interfacekabels opnieuw aan en schakel de printer in.
Geheugen activeren
Als u een geheugen-DIMM hebt geïnstalleerd, moet het printerstuurprogramma zo ingesteld
worden dat het extra geheugen gedetecteerd wordt.
Geheugen activeren voor Windows 98, ME en NT
1. Klik in het menu Start op de optie Instellingen en klik op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Configureren op Meer.
4. Typ of selecteer in het veld Totaal geheugen de totale grootte van het geheugen dat nu
is geïnstalleerd.
5. Klik op OK.
NLWW Geheugen en lettertypen installeren 261
262 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
5. Klik op OK.
Geheugen activeren voor Windows 2000 en XP
1. Selecteer in het menu Start de optie Instellingen en klik op Printers of Printers en faxen.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen op Printergeheugen (in het gedeelte
Installeerbare opties).
4. Selecteer de totale hoeveelheid geheugen die nu is geïnstalleerd.
Een HP Jetdirect-printserver installeren
Het basismodel van de printer beschikt over een EIO-sleuf waarin een HP Jetdirect-
printserver kan worden geïnstalleerd.
Een HP Jetdirect-printserver installeren
1. Zet de printer uit.
2. Verwijder alle netsnoeren en interfacekabels.
3. Zoek naar een lege EIO-sleuf. Verwijder de twee schroeven waarmee het dekplaatje
van de EIO-sleuf op de printer is vastgezet en verwijder het dekplaatje. Deze schroeven
en het klepje hebt u later nodig.
NLWW Een HP Jetdirect-printserver installeren 263
4. Steek de HP JetDirect-printserver stevig in de EIO-sleuf. Breng de bij de printserver
geleverde schroeven aan en draai ze vast
5. Sluit de netwerkkabel aan.
6. Sluit het netsnoer opnieuw aan en schakel de printer in.
7. Druk een configuratiepagina af (zie Configuratiepagina). Naast een configuratiepagina
voor de printer en de pagina met de status voor benodigdheden, wordt er voor de
HP Jetdirect-printserver een configuratiepagina afgedrukt met informatie over de
configuratie en de status van het netwerk.
Als deze pagina niet wordt afgedrukt, moet u de printserver verwijderen en opnieuw
installeren om ervoor te zorgen dat deze goed in de sleuf is aangebracht.
264 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
8. Voer een van de volgende stappen uit:
Kies de juiste poort. Raadpleeg de documentatie van de computer of het
besturingssysteem voor instructies.
Installeer de software opnieuw en kies deze keer de optie voor netwerkinstallatie.
NLWW Een HP Jetdirect-printserver installeren 265
266 Bijlage A Geheugenkaarten en printservers gebruiken NLWW
Benodigdheden en
accessoires
Als u benodigdheden in de Verenigde Staten wilt bestellen, gaat u naar: http://www.hp.com/
go/ljsupplies. Ga anders naar: http://www.hp.com/ghp/buyonline.html. Als u accessoires wilt
bestellen, gaat u naar http://www.hp.com/go/accessories.
Beschikbaarheid van reserveonderdelen en benodigdheden
Reserveonderdelen en printerbenodigdheden voor dit product blijven minstens vijf jaar nadat
productie van de printer wordt gestopt, verkrijgbaar.
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor
printers met een netwerkverbinding)
Voer de volgende procedure uit om printerbenodigdheden rechtstreeks via de ingebouwde
webserver te bestellen (zie
De geïntegreerde webserver gebruiken).
1. Ga naar de webbrowser van uw computer en typ het IP-adres van de printer. Het
venster met de printerstatus wordt weergegeven. Of ga naar de URL die u in een
waarschuwingse-mail hebt ontvangen.
2. Klik op Overige koppelingen.
3. Klik op Benodigdheden bestellen. De browser opent een pagina waarop u kunt kiezen
of u gegevens over de printer naar HP wilt verzenden. Daarnaast beschikt u over de
optie om benodigdheden te bestellen zonder de printergegevens naar HP te verzenden.
4. Selecteer de onderdeelnummers die u wilt bestellen en volg de instructies op het scherm.
NLWW
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers met een
netwerkverbinding) 267
Rechtstreeks bestellen via de printersoftware (voor printers die
rechtstreeks op een computer zijn aangesloten)
Via de printersoftware kunt u benodigdheden rechtstreeks via de computer bestellen. Voor
het gebruik van deze functie moet aan drie voorwaarden worden voldaan:
De software Printerstatus en waarschuwingen moet op de computer zijn geïnstalleerd
(gebruik de speciale installatieoptie voor het installeren van deze software).
De printer moet direct via een parallelle kabel op de computer zijn aangesloten. Ga naar
Parallelle configuratie voor meer informatie.
U dient toegang te hebben tot het web.
Printerbenodigdheden rechtstreeks bestellen via de software
1. Klik op het pictogram Printer rechts onder aan het scherm. Het statusvenster wordt nu
geopend.
2. Selecteer links in het statusvenster het gewenste printerpictogram.
3. Selecteer Benodigdheden boven in het statusvenster. Als dit niet mogelijk is, kunt u
ook met de muis naar Status benodigdheden gaan.
4. Klik op Benodigdheden bestellen. De pagina voor het aanschaffen van
benodigdheden wordt in de browser geopend.
5. Selecteer de benodigdheden die u wilt bestellen.
Benodigdheden, accessoires en onderdeelnummers
Artikel Onderdeelnummer Type/grootte
Geheugen J6073A Vaste schijf van de printer
Q2630A SDRAM-DIMM (synchroon 128
MB)
Q2631A SDRAM-DIMM (synchroon 256
MB)
Accessoires J7934A EIO Jetdirect
C9669B Printerstandaard
C7130B Optionele papierinvoer voor
500 vel (lade 3, 4, en 5)
Printerbenodigdheden C9730A Zwarte printcartridge
C9731A Cyaan printcartridge
C9732A Gele printcartridge
C9733A Magenta printcartridge
C9734B Transferkit
Q3984A Fuserkit (110 V)
268 Bijlage B Benodigdheden en accessoires NLWW
Artikel Onderdeelnummer Type/grootte
Q3985A Fuserkit (220 V)
Kabels C2946A Een parallelle kabel die voldoet
aan IEEE-1284 met een lengte
van 3 m en met een 25-pins
male/micro 36-pins male
stekker (C-grootte)
Papier C2934A HP Color LaserJet
Transparanten (Letter)
50 vel
C2936A HP Color LaserJet
Transparanten (A4)
50 vel
92296T HP LaserJet Transparanten,
monochroom (Letter)
92296U HP LaserJet Transparanten,
monochroom (A4)
C4179A HP LaserJet Soft Gloss-papier
(Letter)
200 vel
C4179B HP LaserJet Soft Gloss-papier
(A4)
200 vel
Q1298A HP LaserJet Tough-papier
(Letter)
Q1298B HP LaserJet Tough-papier(A4)
HPU1132 HP Premium Choice LaserJet-
papier(Letter)
CHP410 HP Premium Choice LaserJet-
papier (A4)
HPJ1124 HP LaserJet-papier (Letter)
CHP310 HP LaserJet-papier (A4)
Documentatie 5963-7863 HP LaserJet Printer Family
Print Media Guide
5021-0337 PCL/PJL Technical Reference
Package
U kunt een versie van deze
handleiding ook downloaden
via: http://www.hp.com/support/
clj5550. Kies Manuals
(Handleidingen) wanneer u
verbinding hebt.
Benodigdheden, accessoires en onderdeelnummers (vervolg)
NLWW
Rechtstreeks bestellen via de printersoftware (voor printers die rechtstreeks op een
computer zijn aangesloten) 269
270 Bijlage B Benodigdheden en accessoires NLWW
Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard
HP-PRODUCT
HP Color LaserJet 5550, HP Color LaserJet 5550n,
HP Color LaserJet 5550dn, HP Color LaserJet
5550dtn en HP Color LaserJet 5550hdn printer.
DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
Eén jaar
HP geeft u, de eindgebruiker-afnemer, de garantie dat na de aankoopdatum, gedurende de bovengenoemde
periode, haar computerhardware en accessoires vrij zijn van defecten in materiaal en vakmanschap. Als HP in
kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende de garantieperiode, zal HP, naar eigen goeddunken,
producten die defect blijken, repareren of vervangen. Vervangende producten kunnen nieuw dan wel zo goed als
nieuw zijn.
HP garandeert dat de software van HP, indien deze op de juiste wijze wordt geïnstalleerd en gebruikt, gedurende
de hierboven gemelde periode geen defecten zal vertonen bij het uitvoeren van de programmeringsinstructies als
gevolg van materiaal- en constructiefouten. Als HP in kennis wordt gesteld van voornoemde defecten gedurende
de garantieperiode, zal HP de softwareproducten die de programma-instructies niet naar behoren uitvoeren als
gevolg van voornoemde defecten, vervangen.
HP garandeert niet dat de werking van HP-producten storing- of foutvrij zal zijn. Mocht HP niet in staat zijn het
product binnen redelijke termijn te repareren of te vervangen, dan zal de aankoopprijs worden terugbetaald nadat
het product is geretourneerd.
HP-producten bevatten wellicht herstelde of incidenteel gebruikte onderdelen die qua werking gelijk zijn aan
nieuwe onderdelen.
De garantie heeft geen betrekking op defecten die het resultaat zijn van (a) onjuist of onvoldoende onderhoud of
kalibreren, (b) niet door HP geleverde software, interfacing, onderdelen of benodigdheden, (c) onbevoegde
aanpassingen of verkeerd gebruik, (d) gebruik buiten de beschreven omgevingsspecificaties voor het product of
(e) onjuiste voorbereiding of slecht onderhoud van de locatie.
De beperkte garantie van HP is geldig in elk land/elke regio of elke locatie waar HP ondersteuningsdiensten voor
dit product heeft en waar HP dit product heeft uitgebracht. Het niveau van garantieservice dat u ontvangt kan
variëren door lokale bepalingen. Vorm, geschiktheid of functies zullen door HP niet worden aangepast om het
product te laten werken in een land/regio waar het product conform de wet of voorschriften niet voor is bedoeld.
GENOEMDE GARANTIES ZIJN EXCLUSIEF, VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR TOEPASSELIJKE
WETGEVING, EN ER WORDEN GEEN ANDERE SCHRIFTELIJKE NOCH MONDELINGE DANWEL
IMPLICIETE GARANTIES VERSTREKT. HP AANVAARDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERKOOPBAARHEID, AANVAARDBARE KWALITEIT OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Sommige landen/regio's, staten en provincies staan geen beperkingen toe van de lengte van stilzwijgende
garantiebepalingen, zodat het mogelijk is dat de bovengenoemde beperking of uitsluiting niet op u van
toepassing is. Deze garantie biedt u specifieke wettelijke rechten en het is mogelijk dat u nog andere rechten
geniet die van land/regio tot land/regio, staat tot staat of van provincie tot provincie kunnen verschillen.
NLWW Beperkte garantie van Hewlett-Packard 271
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR LOKALE WETGEVING, ZIJN DE RECHTSMIDDELEN IN DEZE
GARANTIEVERKLARING UW ENIGE EN EXCLUSIEVE RECHTSMIDDELEN. BEHALVE ZOALS HIERBOVEN
OMSCHREVEN, ZAL HP IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR HET VERLIES VAN GEGEVENS OF
VOOR DIRECTE, UITZONDERLIJKE OF INCIDENTELE SCHADE, GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN
WINSTDERVING) OF ANDERE SCHADE, ONGEACHT HET FEIT OF DEZE SCHADE BERUST OP
CONTRACT, BENADELING OF ANDERSZIJDS. In sommige landen/regio's, staten en provincies is de uitsluiting
van of beperking van incidentele schade of gevolgschade niet geldig, zodat het mogelijk is dat de voorgaande
beperking of uitsluiting niet op u van toepassing is.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER BEPERKT TOT
WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN GEEN UITSLUITING, BEPERKING OF AANPASSING VAN DE
WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING
DAAROP.
272 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
Beperkte garantie op de printcartridges en afbeeldingsdrums
Dit HP-product is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap.
Deze garantie heeft geen betrekking op producten die (a) zijn bijgevuld, gereviseerd,
hergebruikt of op enige wijze onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik,
onjuiste opslag of gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of
(c) slijtage vertonen door dagelijks gebruik.
Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug
te brengen naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke
omschrijving van het probleem en afdrukvoorbeelden) of contact op te nemen met de
klantenondersteuning van HP. HP zal, naar eigen goeddunken, producten die defect blijken,
vervangen of de aankoopprijs hiervan vergoeden.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE
BOVENSTAANDE GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF
VOORWAARDE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD.
HP WIJST MET NAME ALLE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID,
TOEREIKENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE
HAND.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN
WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT,
ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER
BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING
OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT
PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP.
NLWW Beperkte garantie op de printcartridges en afbeeldingsdrums 273
Premium-beveiligingsgarantie van HP. Verklaring van beperkte
garantie voor de fuserkit en transferkit van de Color LaserJet.
Dit product van HP is vrij van defecten in materiaal en vakmanschap tot op het
bedieningspaneel van de printer wordt aangegeven dat de levensduur verstreken is.
Deze garantie heeft geen betrekking op producten die (a) zijn gereviseerd, hergebruikt of op
enige wijze onjuist gebruikt, (b) niet goed werken door verkeerd gebruik, onjuiste opslag of
gebruik buiten de aangegeven omgevingsspecificaties voor het product of (c) slijtage
vertonen door dagelijks gebruik.
Als u gedurende de garantieperiode service nodig hebt, wordt u verzocht het product terug
te brengen naar de winkel waar het product is aangeschaft (met een schriftelijke
omschrijving van het probleem) of contact op te nemen met de klantenondersteuning van
HP. HP zal, naar eigen goeddunken, producten die defect blijken, vervangen of de
aankoopprijs hiervan vergoeden.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS DE
BOVENSTAANDE GARANTIE EXCLUSIEF EN WORDT GEEN ANDERE GARANTIE OF
VOORWAARDE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITGEDRUKT OF GEÏMPLICEERD.
HP WIJST MET NAME ALLE IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERHANDELBAARHEID,
TOEREIKENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE
HAND.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP OF ZIJN
LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, SPECIALE OF
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN VERLIES VAN
WINST OF GEGEVENS) OF ANDERE SCHADE, ONTSTAAN DOOR CONTRACT,
ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERSZINS.
DE GARANTIEBEPALINGEN IN DEZE VERKLARING VORMEN BEHALVE VOOR ZOVER
BEPERKT TOT WAT WETTELIJK IS TOEGESTAAN, GEEN UITSLUITING, BEPERKING
OF AANPASSING VAN DE WETTELIJKE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP DIT
PRODUCT, MAAR ZIJN EEN AANVULLING DAAROP.
274 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
Onderhoudsovereenkomsten van HP
HP heeft diverse soorten onderhoudsovereenkomsten die aan de behoefte aan
verschillende soorten ondersteuning tegemoetkomen. Onderhoudsovereenkomsten behoren
niet tot de standaardgarantie. Ondersteunde services kunnen per land/regio verschillen.
Vraag uw plaatselijke HP-dealer welke services voor u beschikbaar zijn.
On-site servicecontracten
Om u de ondersteuning te geven die het beste overeenkomt met uw behoeften, heeft
HP overeenkomsten voor on-site-service met drie responstijden:
Voorrangsservice ter locatie van de klant ("on-site"-service)
Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek
binnen de normale werktijden van HP is gedaan.
Service de volgende dag ter locatie van de klant ("next-day on-site"-
service)
Deze overeenkomst biedt ondersteuning op de werkdag na de dag waarop een verzoek om
service is ontvangen. Service buiten normale uren en het normale servicegebied van HP is
verkrijgbaar voor de meeste overeenkomsten (tegen extra kosten).
Wekelijkse service ter locatie van de klant (volumeservice)
Volgens deze overeenkomst worden organisaties met veel HP-producten wekelijks bezocht
voor service. Deze overeenkomst is bedoeld voor vestigingen waar 25 of meer
werkstationproducten, zoals printers, plotters, computers en schijfstations worden gebruikt.
NLWW Onderhoudsovereenkomsten van HP 275
276 Bijlage C Service en ondersteuning NLWW
Printerspecificaties
Afmetingen
Product Hoogte Diepte Breedte Gewicht
HP Color
LaserJet 5550
640 mm 704 mm 577 mm 60 kg
HP Color
LaserJet 5550n
en HP Color
LaserJet 5550dn,
met optionele
lade 3 en
standaard
833 mm 718 mm 630 mm 111 kg
HP Color
LaserJet 5550dtn
met optionele
lade 2 en 3 en
standaard
965 mm 718 mm 630 mm 126 kg
HP Color
LaserJet
5550hdn met
optionele lade 3,
4 en 5 en
standaard
1097 mm 718 mm 630 mm 141 kg
NLWW 277
Voedingsspecificaties
WAARSCHU-
WING
De voedingsvereisten zijn gebaseerd op het land/regio waar de printer wordt verkocht.
Verander niets aan de ingestelde spanning. Veranderingen kunnen leiden tot beschadiging
van de printer en de garantie doen vervallen.
Modellen op 110 V Modellen op 230 V
Voedingsvereisten 110-127 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
220-240 V (+/- 10%)
50/60 Hz (+/- 2 Hz)
Nominale kortstondige
stroom
7,0 ampère 3,0 ampère
Stroomverbruik (gemiddeld, in watt)
1
Productmodel Afdrukken (28
ppm)
2
Klaar
4
PowerSave
(Slaapstand 2)
3
Uit
HP Color
LaserJet 5550
611 W 93 W 23 W 0,3 W
HP Color
LaserJet 5550n
614 W 93 W 24 W 0,3 W
HP Color
LaserJet 5550dn
630 W 93 W 24 W 0,3 W
HP Color
LaserJet 5550dtn
630 W 93 W 24 W 0,3 W
HP Color
LaserJet 5550hdn
632 W 93 W 28 W 0,3 W
1
Recente waarden vanaf 02.02.04. Wijzigingen in de waarden zijn voorbehouden. Zie
http://www.hp.com/support/clj5550 voor de meest recente informatie.
2
De vermelde voeding is de hoogst gemeten waarde voor het afdrukken in kleur of zwart-wit
bij elke standaardspanning.
3
Standaardtijd tussen de stand Klaar en Slaapstand 2 is 30 minuten.
4
Warmteafvoer in de stand Klaar is 318 BTU/uur.
Specificaties van de werkomgeving
Omgeving Toegestaan
Temperatuur 15 tot 27°C
Vochtigheid 10 tot 70% RH (relatieve vochtigheid)
Opmerking
Deze waarden zijn onder voorbehoud van wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/
clj5550 voor recente informatie.
278 Bijlage D Printerspecificaties NLWW
Geluidshinder
1,
2
Geluidsniveau Volgens ISO 9296
Afdrukken (28 ppm)
Klaar
L
WAd
=6,6 bels (A) [66 dB (A)]
L
WAd
=4,9 bels (A) [49 dB (A)]
Geluidsdrukniveau - Positie van omstanders Volgens ISO 9296
Afdrukken (28 ppm)
Klaar
L
pAm
=49 dB (A)
L
pAm
=33 dB (A)
1
Recente waarden vanaf 25 januari 2004. Wijzigingen in de waarden zijn voorbehouden. Zie
http://www.hp.com/support/clj5550 voor de meest recente informatie.
2
Geteste configuratie: basiseenheid die monochrome A4-vellen afdrukt vanuit de
standaardlade.
NLWW
Geluidshinder
1,
2
279
Omgevingsspecificaties
Specificatie Toegestaan
Temperatuur 15 tot 27°C
Vochtigheid 10 tot 70% RH
280 Bijlage D Printerspecificaties NLWW
Overheidsinformatie
FCC-voorschriften
Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een
elektronisch apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten
moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze
apparatuur produceert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen. Als dit
apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit leiden tot
ernstige storing van de radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat in bepaalde
situaties geen storing zal optreden. Als deze apparatuur schadelijke storing in radio- of
televisie-ontvangst veroorzaakt, hetgeen kan worden vastgesteld door de apparatuur in en
uit te schakelen, kan de gebruiker proberen deze storing op te heffen op een of meer van de
volgende manieren:
de ontvangstantenne verplaatsen of anders richten;
de afstand tussen het apparaat en de ontvanger vergroten;
de apparatuur aansluiten op een stopcontact van een andere stroomkring dan die
waarop het ontvangstapparaat is aangesloten;
de dealer of een ervaren RTV-monteur raadplegen.
Opmerking
Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door HP zijn goedgekeurd, kunnen de
bevoegdheid van de gebruiker om met deze apparatuur te werken, tenietdoen.
Om te voldoen aan de limieten voor apparaten uit de klasse B zoals gesteld in Deel 15 van
de FCC-voorschriften, is het gebruik van een afgeschermde interfacekabel verplicht.
NLWW FCC-voorschriften 281
Programma voor milieuvriendelijke producten
Milieubescherming
Hewlett-Packard Company spant zich in om op milieuvriendelijke wijze kwalitatief
hoogstaande producten te leveren. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse
kenmerken die de effecten op het milieu beperken.
Ozon-productie
Dit product brengt geen meetbaar ozongas (O
3
) voort.
Minder energieverbruik
Het energieverbruik daalt aanzienlijk in de PowerSave-modus (laag energieverbruik). Dat
betekent niet alleen een besparing op natuurlijke hulpbronnen, maar ook op geld, zonder dat
de hoge prestaties van deze printer worden beïnvloed. Dit product voldoet aan de vereisten
van het ENERGY STAR®-programma wat een vrijwillig programma is voor ontwikkeling van
kantoorproducten met efficiënt energieverbruik.
ENERGY STAR is een in de Verenigde Staten gedeponeerd servicemerk van de
Amerikaanse Environmental Protection Agency. Als partner van ENERGY STAR® heeft
Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de betreffende richtlijnen van
ENERGY STAR® (versie 3.0) voor efficiënt energieverbruik. Ga naar
http://www.energystar.gov/ voor meer informatie.
Papierverbruik
De optionele functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken van dit product vermindert het
papierverbruik en de daarmee samenhangende belasting van natuurlijke hulpbronnen.
Plastic onderdelen
Kunststof onderdelen die zwaarder zijn dan 25 gram zijn volgens internationale normen
gemarkeerd voor materiaalidentificatie, waardoor men aan het einde van de levensduur van
het product beter in staat is de juiste afvoermethode voor de kunststoffen te bepalen.
Afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet
In een groot aantal landen/regio's kunnen de printcartridges van dit product in het kader van
het 'HP Printing Supplies Returns and Recycling Program' naar HP worden geretourneerd.
Dit gemakkelijk en gratis retourneringsprogramma is beschikbaar in meer dan 48 landen/
regio's. Meer informatie en instructies in verschillende talen vindt u in elke nieuwe
verpakking van printcartridges en andere afdrukbenodigdheden voor de HP LaserJet.
282 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Informatie over het programma HP Printing Supplies Returns
and Recycling Program
Sinds 1990 zijn in het kader van het programma van HP voor het recyclen van
printcartridges meer dan 47 miljoen gebruikte printcartridges voor de LaserJet ingezameld
die anders op vuilnisbelten of afvalstortplaatsen zouden zijn beland. De printcartridges en
andere benodigdheden voor de HP LaserJet worden verzameld en verzonden naar partners
van HP die de cartridges demonteren. Na een grondige kwaliteitscontrole worden specifieke
onderdelen herwonnen en in nieuwe cartridges gebruikt. De overgebleven materialen
worden gescheiden en omgezet in grondstoffen waarvan in andere bedrijfstakken een groot
aantal nuttige producten wordt gemaakt.
In de V.S.: om gebruikte cartridges en andere benodigdheden in te zamelen op een
manier die het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u gevraagd om deze materialen in
grotere hoeveelheden terug te zenden. Verpak twee of meer cartridges bij elkaar en
gebruik het vooruitbetaalde, geadresseerde UPS-etiket dat in de doos is meegeleverd.
Bel voor meer informatie over inlevering in de Verenigde Staten (800) 340 2445 of ga
naar de website van HP LaserJet Supplies: http://www.hp.com/recycle.
Buiten de V.S.: klanten buiten de V.S. kunnen contact opnemen met het plaatselijk
verkoopkantoor van HP of kunnen de website http://www.hp.com/recycle bezoeken voor
verdere informatie over het programma HP Supplies Returns and Recycling Program.
Kringlooppapier
Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen
die worden vermeld in de HP LaserJet Family Print Media Guide. Dit product is geschikt voor
het gebruik van kringlooppapier dat voldoet aan de norm EN12281:2002.
Materiaalbeperkingen
Dit product bevat geen batterijen.
Dit product bevat geen extra toegevoegd geheugen.
Bezoek voor informatie over recyclen de website http://www.hp.com/recycle, neem contact
op met de plaatselijke overheid of ga naar de website van de Electronics Industries Alliance
op http://www.eiae.org.
Material Safety Data Sheet (MSDS, chemiekaart)
U kunt een Material Safety Data Sheet (MSDS of zogenaamde chemiekaart) verkrijgen via:
http://www.hp.com/go/msds.
Meer informatie
Over milieuprogramma's van HP, waaronder:
Een milieuprofielblad voor dit product en andere verwante producten van HP;
De inzet van HP voor het milieu;
Het milieubeheersysteem van HP;
NLWW Programma voor milieuvriendelijke producten 283
Het retournerings- en recycleprogramma van HP voor opgebruikte producten;
Material Safety Data Sheets (chemiekaarten).
Ga naar http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/
environment voor meer informatie.
284 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714-1021, V.S.
verklaart dat het product
Naam product: HP Color LaserJet 5550/5550n/5550dn/5550dtn/5550hdn
Wettelijk modelnummer
4)
BOISB-0310-00
Bevat
Q3956A -- optionele invoerlade voor 500 vel
Q9669A -- optionele printerstandaard
Productopties: Alle
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC 60950:1999 / EN60950:2000 2000
IEC 60825-1:1993 +A1:1997 +A2:2001 / EN 60825-1:1994 +A11:1996 +A2:2001
(Klasse 1 Laser/LED product)
GB4943-2001
Elektromagnetische
compatibiliteit (EMC):
CISPR 22:1997 / EN 55022:1998 Klasse B
1)3)
EN 61000-3-2:1995 / A14
EN 61000-3-3:1995 / A1
EN 55024:1998
FCC-titel 47 CFR, Deel 15 Klasse B
2)
, ICES-003, Onderwerp 3
AS / NZS 3548:1995 + A1 + A2, GB9254-1998, GB17625.1-1998, CNS13438
Aanvullende informatie:
Het product voldoet hierbij aan de eisen van de volgende EMC-richtlijn 89/336/EEC en de Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC en is
dienovereenkomstig voorzien van de CE-aanduiding
1) Het product is volgens standaard getest in een normale configuratie met een Hewlett-Packard PC-systeem met uitzondering van Clausule
9.5, welke nog niet van kracht is.
2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking moet voldoen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen die het ontvangt accepteren, inclusief storingen die
ongewenste effecten hebben op de werking.
3) Het product is voorzien van LAN-opties (Local Area Network). Wanneer de interfacekabel is aangesloten op LAN-connectors, voldoet het
product aan de vereisten van EN55022 en CNS13438 Klasse B en geldt het volgende: 'Waarschuwing: dit is een klasse A-product. In huis
kan dit product radiostoring veroorzaken. Als dit het geval is, moet de gebruiker mogelijk doeltreffende maatregelen nemen'.
4) Voor wettelijke doeleinden is aan dit product een wettelijk modelnummer toegewezen. Dit nummer moet niet worden verward met de
productnaam of het productnummer.
Boise, Idaho 83713, V.S.
5 december 2003
Alleen voor vragen over de overheidsvoorschriften:
Australië:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia, Ltd. 31-41 Joseph Street Blackburn, Victoria 3130, Australië
Contactadres in
Europa
Uw plaatselijke Hewlett-Packard verkoop- en servicekantoor of Hewlett-Packard Gmbh, Department HQ-TRE/
Standards Europe Herrenberger Straße 140 Böblingen, D-71034, Duitsland (+49-7031-14-3143)
Contactadres in de
V.S.
Product Relations Manager, Hewlett-Packard Company PO Box 15, Mail Stop 160 Boise, ID 83707-0015, V.S.
(208-396-6000)
NLWW Conformiteitsverklaring 285
Veiligheidsverklaringen
Laserveiligheid
Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and
Drug Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten
die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht
voor producten die worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Deze printer is
goedgekeurd als een laserproduct 'Klasse 1' volgens de Radiation Performance Standard
van het Amerikaanse DHHS (Department of Health and Human Services) conform de
Radiation Control for Health and Safety Act van 1968. Aangezien de straling die binnen de
printer tot stand komt, volledig binnen de beschermende behuizing en externe kleppen blijft,
kan de laserstraal tijdens geen enkele fase van de normale bediening ontsnappen.
WAARSCHU-
WING
Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van
andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot
blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadese DOC-voorschriften
Deze printer voldoet aan de Canadese eisen voor elektromagnetische straling (EMC) voor
apparaten van Klasse B.
«Conforme à la classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques.
«CEM».»
EMI-verklaring voor Korea
VCCI-verklaring voor Japan
286 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Laserverklaring voor Finland
Luokan 1 laserlaite
Klass 1 Laser Apparat
HP Color LaserJet 5550, HP Color LaserJet 5550n, HP Color LaserJet 5550dn, HP Color
LaserJet 5550dtn, HP Color LaserJet 5550hdn laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen
luokan 1 laserlaite. Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen
pääsyn laitteen ulkopuolelle. Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN
60825-1 (1994) mukaisesti.
VAROITUS !
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING !
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP Color LaserJet 5550, HP Color LaserJet 5550n, HP Color LaserJet 5550dn, HP Color
LaserJet 5550dtn, HP Color LaserJet 5550hdn -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän
huollettavissa olevia kohteita. Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen
koulutettu henkilö. Tällaiseksi huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista,
paperiradan puhdistusta tai muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi
tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO !
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömällelasersäteilylle laitteen
ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING !
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för
osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen. Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin
säteilyominaisuuksista: Aallonpituus 775-795 nm Teho 5 m W Luokan 3B laser.
NLWW Veiligheidsverklaringen 287
288 Bijlage E Overheidsinformatie NLWW
Woordenlijst
afdrukmateriaal
Het papier, de etiketten, de transparanten of ander materiaal waarop door de
printer een afbeelding wordt afgedrukt.
bidirectionele communicatie
Gegevensoverdracht in twee richtingen.
bak
Een opvangplaats voor afgedrukte pagina's.
BOOTP
Afkorting voor Bootstrap Protocol; een internetprotocol waarmee een
computer het eigen IP-adres kan vinden.
bedieningspaneel
Het gedeelte van de printer met de knoppen en het display. Het
bedieningspaneel wordt gebruikt om printerinstellingen op te geven en de
printerstatus te bekijken.
benodigdheden
Materiaal dat door de printer wordt opgebruikt en na verloop van tijd moet
worden vervangen. De afdrukbenodigdheden voor de HP Color LaserJet
5550 zijn de vier printcartridges, de transfereenheid en de fuser.
DHCP
Afkorting voor Dynamic Host Configuration Protocol. DHCP wordt gebruikt
door afzonderlijke computers en randapparaten in een netwerk voor het
zoeken naar de eigen configuratie-informatie, inclusief het IP-adres.
DIMM
Afkorting voor Dual In-line Memory Module. Een kleine elektronische kaart
met geheugenchips.
dubbelzijdig
Een functie voor het dubbelzijdig afdrukken van papier.
EIO
Afkorting voor Enhanced Input/Output. Een hardware-interface die wordt
gebruikt voor het toevoegen van een interne printserver, een
netwerkadapter, een vaste schijf of een ander plug-inapparaat voor een
printer van HP.
Emulated PostScript
Software voor het emuleren van Adobe PostScript, een programmeertaal
voor beschrijving van een afgedrukte pagina.
EPS
Afkorting voor Encapsulated PostScript: een bepaald type grafisch bestand.
NLWW Woordenlijst 289
FIR
Afkorting voor Fast InfraRed. Draadloos afdrukken met infrarood.
firmware
Programmeringsinstructies die zijn opgeslagen in een alleen-lezen
geheugeneenheid in de printer.
fuser
Het gedeelte van de printer dat hitte gebruikt voor het vastsmelten van de
toner op het papier of ander afdrukmateriaal.
grijswaarden
Diverse grijstinten.
geheugenlabel
Een geheugenpartitie met een specifiek adres.
halftoonpatroon
Een halftoonpatroon gebruikt inktstippen van diverse grootte voor levering
van een gelijkmatige afbeelding, zoals een foto.
HP Jetdirect
Een product van HP voor het afdrukken via een netwerk.
HP Web Jetadmin
Door handelsmerk beschermde software van HP waarmee een gebruiker
een computer kan gebruiken voor beheer van randapparaten die op een
HP Jetdirect-printserver zijn aangesloten.
I/O
Afkorting voor Input/Output en verwijst naar instellingen van de
computerpoort.
IP-adres
Een uniek nummer dat wordt toegewezen aan een computer die deel
uitmaakt van een netwerk.
IPX/SPX
Afkorting voor Internetwork Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange.
Kiezer
Een hulpprogramma op de Macintosh waarmee u een apparaat kunt
selecteren.
kopieerpapier
Algemene term voor papier dat bestemd is voor gebruik in kopieerapparaten
en printers.
lettertype
Een volledige serie letters, cijfers en symbolen.
lade
Een bewaarplaats voor blanco papier.
macro
Een enkele toetscombinatie of opdracht die een serie acties of instructies
veroorzaakt.
290 Woordenlijst NLWW
monochroom
Zwart-wit. Zonder kleur.
mopy
Een term van HP voor het maken van 'multiple original prints' (het maken
van meerdere originele afdrukken).
netwerkbeheerder
De persoon die toezicht houdt op een netwerk.
netwerk
Een systeem van computers die met elkaar verbonden zijn via telefoonlijnen
of op een andere manier voor het delen van informatie.
paginabuffer
Tijdelijk printergeheugen dat gebruikt wordt voor het bewaren van de
paginagegevens terwijl de printer bezig is met het samenstellen van de
afbeelding van de pagina.
parallelle kabel
Een type computerkabel die vaak gebruikt wordt om een printer rechtstreeks
op een computer aan te sluiten in plaats van het netwerk.
parallelle poort
Een aansluitpunt voor een apparaat dat via een parallelle kabel aangesloten
wordt.
PCL
Afkorting voor Printer Control Language.
personality
Karakteristieke kenmerken van een printer of een printertaal.
pixel
Afkorting voor picture element; het kleinste onderdeel van een afbeelding op
de monitor.
PJL
Afkorting voor Printer Job Language.
PostScript
Een door een handelsmerk beschermde taal voor het beschrijven van een
pagina.
PPD
Afkorting voor PostScript Printer Description.
printerstuurprogramma
Een hulpprogramma dat door de computer wordt gebruikt voor het activeren
van printerfuncties.
randapparaat
Een secundair apparaat, zoals een printer, modem of een opslagsysteem,
dat samenwerkt met een computer.
NLWW Woordenlijst 291
RAM
Afkorting voor Random Access Memory; een bepaald type
computergeheugen dat wordt gebruikt voor opslag van gegevens die door
de gebruiker kunnen worden gewijzigd.
RARP
Afkorting voor Reverse Address Resolution Protocol; een protocol waarmee
een computer of een randapparaat het eigen IP-adres kan bepalen.
rasterafbeelding
Een afbeelding die uit stippen is opgebouwd.
renderen
Het proces van het creëren van tekst of afbeeldingen.
RJ-45
Een type aansluiting dat wordt gebruikt voor de overdracht van gegevens via
gewone telefoonlijnen.
ROM
Afkorting voor Read-Only Memory; een bepaald type computergeheugen dat
wordt gebruikt voor opslag van gegevens die niet door de gebruiker mogen
worden gewijzigd.
standaardinstelling
De normale instelling voor de apparatuur of de software.
TCP/IP
Een internetprotocol (ontwikkeld door het Amerikaanse Departement van
Defensie) dat zich heeft ontwikkeld tot de wereldwijde standaard voor
communicatie.
toner
Uiterst fijn zwart of gekleurd poeder waarmee de afbeelding op een
afgedrukte pagina wordt opgebouwd.
transfereenheid
De zwarte plastic riem waardoor het papier in de printer wordt voortbewogen
en waarmee de toner uit de printcartridges op het papier wordt overgebracht.
292 Woordenlijst NLWW
Index
A
accessoires
bestellen 267
afbeeldingen
afdrukken 102
afbreken, een afdruktaak 111
afdrukken
brochures 108
afdrukkwaliteitmenu 49
afdrukmateriaal
briefhoofdpapier 104
enveloppen 102
etiketten 103
gekleurd papier 102
glanspapier 101
HP LaserJet Tough-papier 104
kringlooppapier 104
selecteren 84
transparanten 101
voorbedrukte formulieren 104
zwaar papier 103
afdrukmenu 47
afdruktaken beheren 82
automatisch doorgaan 62
automatische stuurprogrammaconfiguratie 13
B
bedieningspaneel
berichten 163
configureren 57
display 34
gebruik delen met anderen 66
knoppen 34, 37
lampjes 34, 38
lege display 235
menu's 39, 40
overzicht 33
printerpersonality's 61
problemen 238
benodigdheden
bestellen 267
tijdsintervallen vervanging 141
benodigdheden op
waarschuwingen instellen 149
bestandsdirectorypagina
afdrukken 123
brochures afdrukken 108
C
configuratiepagina
afdrukken 120
configuratie van extra aansluiting 77
configureren
e-mailwaarschuwingen 149
Conformiteitsverklaring 285
D
diagnostiek, menu 55
DIMM's (Dual Inline Memory Modules)
installeren 255
draadloos afdrukken
802.11b-standaard 80
Bluetooth 80
dubbelzijdig afdrukken 105
duplexafdrukken 105
E
EIO (enhanced input/output)
configureren 78
e-mailwaarschuwingen
configureren 149
EMI-verklaring (Korea) 286
enveloppen
plaatsen in lade 1 90
storingen 232
F
FCC-voorschriften 281
flash-geheugenkaart
installeren 258
fouten
automatisch doorgaan 62
G
garantie
printcartridge 273
product 271
transfereenheid 274
gebruikspagina
afdrukken 121
omschrijving 45
geheugen
inschakelen 261
toevoegen 117, 253
NLWW Index 293
geïntegreerde webserver
benodigdheden bestellen 267
gebruiken 124
gebruik voor waarschuwingen instellen 149
omschrijving 27
tonerniveau controleren 142
gekleurd papier
aanpassen 135
afdrukken in grijstinten 135
beheer 135
gebruiken 132
halftoonopties 135
HP ImageREt 3600 132
overeenstemmen met scherm 137
printer tegenover monitor 137
sRGB 133
grijstinten afdrukken 135
H
HP fraude-hotline 140
HP Jetdirect-printservers
installeren 263
HP Web Jetadmin
gebruiken voor het configureren van e-
mailwaarschuwingen 149
tonerniveau controleren 143
hp werkset 27
HP werkset
gebruiken 127
I
informatiemenu 45
invoerladen
configureren 46, 59, 86
IP-adres
weergeven 58
K
kleurentoner is op
rapporteren 63
kleuropties
configureren 58
L
lampjes 38
lettertypelijst
afdrukken 123
M
menu's
afdrukken 47
afdrukkwaliteit 49
diagnostiek 55
I/O 52
informatie 45
papierverwerking 46
reset 53
systeeminstelling 50
taak ophalen 44
Menu I/O 52
menustructuur
afdrukken 120
omschrijving 45
menu systeeminstellingen 50
Menu Taak ophalen 44
milieuvriendelijke producten 282
N
netwerken
administratieve hulpmiddelen 28
AppleTalk 79
configureren 68
DLC/LLC uitschakelen 72
I/O-interfaces 78
IP-adres 69
IPX/SPX uitschakelen 72
lokale en standaardgateway 71
Novell NetWare 79
Novell NetWare-frametype 68
protocollen uitschakelen 72
software 25
subnetmasker 70
syslog server 70
TCP/IP-parameters 69
time-out bij inactiviteit 73
UNIX/Linux 79
verbindingssnelheid 73
Windows 79
Nu bijwerken 13
O
onderdelen
locatie 12
onderhoud
overeenkomsten 275
P
pagina van papierbaantest
afdrukken 160
papierverwerking, menu 46
parallelle configuratie 75
personality
instellen 61
PIN-code (Personal Identification Number)
privé-taken 114
PowerSave
tijd 60
uitschakelen 61
veranderen, instellingen 60
printcartridge
beheer 140
echte onderdelen van HP 140
echtheidscontrole 140
294 Index NLWW
levensduur 141
opslaan 141
tonerniveau controleren 142
van ander merk dan HP 140
vervangen 143
printer
connectiviteit 11
stuurprogramma 14
printerbenodigdheden bijna op
e-mailwaarschuwingen configureren 149
rapporteren 63
printerinformatiepagina's
probleemoplossing 160
printerpersonality's 61
printserverkaart
installeren 263
privé-taken
afdrukken 115
verwijderen 115
probleemoplossing
afdrukkwaliteit 244
bedieningspaneel 238
controlelijst 159
dubbelzijdig 233
kleuren afdrukken, problemen met 239
onjuiste printeruitvoer 241
printerreactie 235
problemen met de papierverwerking 228
programma's 243
storingen 192
transparanten 231, 244
R
RAM (random access memory) 10
recycling
printcartridge 282
registratiepagina
afdrukken 160
reset, menu reset 53
S
service
overeenkomsten 275
software
hulpprogramma's 26
installeren 19, 25
macintosh 18
netwerken 25
toepassingen 28
speciale situaties
andere eerste pagina 110
leeg achterblad 110
speciale papierformaten 110
specificaties
geluid 279
stroomvoorziening 278
temperatuur 280
vochtigheid 280
statuspagina printerbenodigdheden
afdrukken 121
omschrijving 45
storingen
e-mailwaarschuwingen configureren 149
enveloppen 232
herstel 192
locaties 192
veelvoorkomende oorzaken 194
storingsherstel
instellen 64
subnetmasker 70
T
taakopslaglimiet 57
taal
wijzigen 64
taken opslaan
afdrukken 113
lezen en vasthouden, taken 113
opslaan 112
privé-taken 114
snelkopieertaken 113
verwijderen 114
time-out taak vasthouden 57
tweezijdig afdrukken 105
tweezijdig afdrukken (dubbelzijdig afdrukken)
bedieningspaneelinstellingen 106
bindopties 107
lege pagina's 107
U
USB-configuratie 76
V
VCCI-verklaring voor Japan 286
veiligheidsverklaringen
laserveiligheid 286
laserveiligheid voor Finland 287
vooraf configureren 13
W
wetgeving
FCC 281
wisbare waarschuwingen
instellen, tijd in display 62
NLWW Index 295
296 Index NLWW
www.hp.com
Q3713-90919
*Q3713-90919*
*Q3713-90919*
© 2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312

HP Color LaserJet 5550 Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding