HP LaserJet 4345 Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
HP LaserJet 4345mfp serie
Gebruikershandleiding
Copyright en licentie
© 2004 Copyright Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Verveelvoudiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd.
Niets in deze verklaring mag worden
opgevat als een aanvullende garantie. HP
is niet aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Eerste editie, 11/2004
Handelsmerken
Adobe
®
, Acrobat
®
en PostScript
®
zijn
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Corel
®
is een handelsmerk of een
gedeponeerd handelsmerk van Corel
Corporation of Corel Corporation Limited.
Linux is een in de Verenigde Staten
gedeponeerd handelsmerk van Linus
Torvalds.
Microsoft
®
, Windows
®
en Windows NT
®
zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
UNIX
®
is een gedeponeerd handelsmerk
van The Open Group.
ENERGY STAR
®
en het ENERGY STAR-
logo
®
zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde handelsmerken van het
Environmental Protection Agency (bureau
voor milieubescherming van de overheid
van de VS).
Onderdeelnummer Q3942-90956
HP Klantenondersteuning
Online services
24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding
World Wide Web: bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende
informatie, en printerdrivers in diverse talen kunt u vinden op http://www.hp.com/support/
lj4345mfp. (De website is Engelstalig.)
Hulpprogramma's bij het online oplossen van problemen
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een serie op het web gebaseerde
hulpprogramma's voor het oplossen van problemen bij desktopcomputers en
afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel problemen met computerapparatuur en
afdrukproblemen identificeren, diagnosticeren en oplossen. De ISPE-hulpprogramma's zijn
beschikbaar op http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
Hewlett-Packard Company biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische
ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar
staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het
telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op http://www.hp.com/support/
callcenters. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: de
productnaam en het serienummer, de aankoopdatum en een beschrijving van het probleem.
U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik in op het vak Support &
Drivers.
Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software. (De website is Engelstalig, maar u kunt
de printerdrivers in verschillende talen downloaden.)
Zie de brochure die bij uw printer is geleverd voor telefonische informatie.
Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP
Bestel benodigdheden via de volgende websites:
Verenigde Staten: http://www.hp.com/sbso/product/supplies
Canada: http://www.hp.ca/catalog/supplies
Europa: http://www.hp.com/go/supplies
Azië/Oceanië: http://www.hp.com/paper/
Accessoires kunt u bestellen via http://www.hp.com/support/lj4345mfp. Zie
Onderdelen,
accessoires en benodigdheden bestellen voor meer informatie.
Bel de volgende telefoonnummers voor het telefonisch bestellen van benodigdheden en
accessoires:
Bedrijven in de Verenigde Staten: 800-282-6672
Midden- en kleinbedrijf in de Verenigde Staten: 800-888-9909
Thuis en thuiszakelijk in de Verenigde staten: 800-752-0900
Canada: 800-387-3154
Zie de brochure die bij de printer is geleverd voor de telefoonnummers van de overige
landen/regio's.
HP service-informatie
NLWW iii
Bel +1 (0) 800-243-9816 (Verenigde Staten) of +1 (0) 800-387-3867 (Canada) voor erkende
HP-dealers in de Verenigde Staten of Canada. Of ga naar http://www.hp.com/go/
cposupportguide.
Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de
afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw printer is
geleverd.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0)
800-268-1221 (Canada).
Service buiten de garantieperiode: 800-633-3600.
Uitgebreide service: Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of
+1 (0) 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website HP Care Pack Services op
http://www.hpexpress-services.com.
HP Werkset
Gebruik de software van HP Werkset om de printerstatus te controleren en informatie met
betrekking tot oplossingen van problemen en online documentatie te bekijken. U kunt
HP Werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als
deze op een netwerk is aangesloten. Om HP Werkset te kunnen gebruiken, moet u alle
softwareonderdelen geïnstalleerd hebben. Zie
HP Werkset gebruiken.
HP-ondersteuning en -informatie voor Macintosh-computers
Bezoek http://www.hp.com/go/macosx voor Mac OS X-ondersteuningsinformatie en HP-
abonnementsservice voor driverupdates.
Bezoek http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die specifiek zijn ontworpen voor
de Macintosh-gebruiker.
iv NLWW
Inhoudsopgave
1 MFP-basiskenmerken
Configuraties van de HP LaserJet 4345 MFP ..........................................................................2
HP LaserJet 4345 MFP (Q3942A-basismodel) ..................................................................2
HP LaserJet 4345x MFP (Q3943A) ....................................................................................2
HP LaserJet 4345xs MFP (Q3944A) ..................................................................................3
HP LaserJet 4345xm MFP (Q3945A) .................................................................................3
Functies en voordelen van de printer ........................................................................................4
Functies ..............................................................................................................................4
Snelheid en doorvoer .........................................................................................................4
Resolutie .............................................................................................................................4
Geheugen ...........................................................................................................................4
Gebruikersinterface ............................................................................................................5
Taal en lettertypen ..............................................................................................................5
Kopiëren en verzenden ......................................................................................................5
Printcartridge ......................................................................................................................5
Papierverwerking ................................................................................................................6
Interfacemogelijkheden ......................................................................................................6
Omgevingskenmerken ........................................................................................................7
Beveiligingsfuncties ............................................................................................................7
Minimale systeemvereisten ................................................................................................7
MFP-onderdelen en -accessoires .............................................................................................8
Accessoires en benodigdheden .........................................................................................9
Interfacepoorten ................................................................................................................10
MFP verplaatsen ...............................................................................................................10
Optionele accessoires vergrendelen en ontgrendelen .....................................................11
Software ..................................................................................................................................12
Besturingssystemen en onderdelen van MFP .................................................................12
Printerdrivers ....................................................................................................................13
HP Disk Management Utility .............................................................................................17
Software voor Macintosh-computers ................................................................................17
De systeemsoftware van de printer installeren ................................................................17
De software verwijderen ...................................................................................................23
Invoerladen vullen ...................................................................................................................24
Lade 1 vullen ....................................................................................................................24
Laden 2, 3, 4 en 5 vullen ..................................................................................................25
De laden configureren via het menu Papierverwerking ...................................................29
2 Het bedieningspaneel gebruiken
Indeling bedieningspaneel ......................................................................................................32
Kenmerken van bedieningspaneel ..........................................................................................33
Navigatie in het beginscherm ..................................................................................................34
Help-systeem ..........................................................................................................................35
'Wat is dit?'-help ................................................................................................................35
'Procedure tonen'-help ......................................................................................................35
Menustructuur .........................................................................................................................36
NLWW v
Taak ophalen, menu ...............................................................................................................37
Informatie, menu .....................................................................................................................38
Papierverwerking, menu .........................................................................................................39
Apparaat configureren, menu .................................................................................................42
Originelen, submenu ........................................................................................................42
Kopiëren, submenu ..........................................................................................................43
Verbetering, submenu ......................................................................................................44
Verzenden, submenu .......................................................................................................44
Submenu afdrukken .........................................................................................................46
PCL, submenu ..................................................................................................................49
Afdrukkwaliteit, submenu ..................................................................................................50
Systeeminstellingen, submenu .........................................................................................54
Instellingen voor kopiëren/versturen ................................................................................59
Submenu MBM-3 configuratie ..........................................................................................60
Nietmachine/stapelaar, submenu .....................................................................................60
I/O, submenu ....................................................................................................................61
EIO X Jetdirect, submenu .................................................................................................62
Geïntegreerde Jetdirect, submenu ...................................................................................62
Herstellen, submenu .........................................................................................................65
Fax, menu ...............................................................................................................................67
Diagnostiek, menu ..................................................................................................................68
Service, menu .........................................................................................................................71
3 Afdrukken
Afdrukmateriaal plaatsen ........................................................................................................74
Documenten afdrukken ...........................................................................................................7 6
Een document afdrukken ..................................................................................................76
De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt ...........................................................................77
Ladevolgorde ....................................................................................................................77
Het gebruik van lade 1 aanpassen ...................................................................................77
Afdrukken op basis van type en formaat (laden vergrendelen) .......................................78
Afdrukmateriaal handmatig invoeren via lade 1 ...............................................................79
De juiste fusermodus selecteren .............................................................................................80
Uitvoerbak selecteren .............................................................................................................81
Uitvoerbakken van postbus met 3 uitvoerbakken ............................................................81
Een uitvoerbak selecteren ................................................................................................81
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren voor kopieertaken .................82
Afdrukken op enveloppen .......................................................................................................83
Enveloppen in lade 1 plaatsen .........................................................................................83
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ...................................................................................85
Afdrukken op etiketten ......................................................................................................85
Afdrukken op transparanten .............................................................................................85
Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier .....86
Afdrukken op papier met een speciale afwerking ............................................................87
Afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar papier ...............................88
Aangepaste papierformaten instellen ...............................................................................89
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) ....................................91
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken ............................................................................91
Afdrukstand voor dubbelzijdig afdrukken .........................................................................92
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken ........................................................92
Op beide zijden afdrukken met behulp van de optionele duplexeenheid ........................93
De kalibratie instellen ..............................................................................................................94
De kalibratie instellen .......................................................................................................94
Functies van de printerdriver gebruiken .................................................................................95
Snelinstellingen maken en gebruiken ...............................................................................95
vi NLWW
Watermerken maken en gebruiken ..................................................................................95
Formaat van documenten wijzigen ...................................................................................96
Een aangepast papierformaat instellen vanuit de printerdriver ........................................96
De eerste pagina van een afdruktaak op ander papier afdrukken ...................................97
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken ........................................................97
De nietopties instellen ......................................................................................................98
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren in de printerdriver ..................99
Functies voor het opslaan van taken gebruiken ...................................................................100
De functies voor taakopslag gebruiken ..........................................................................100
Privé-taken afdrukken .....................................................................................................100
Privé-taken verwijderen ..................................................................................................101
Een afdruktaak opslaan ..................................................................................................101
Een QuickCopy-taak maken ...........................................................................................102
Extra exemplaren afdrukken van QuickCopy-taken .......................................................103
Een QuickCopy-taak verwijderen ...................................................................................103
Taken lezen en vasthouden ...........................................................................................103
De rest van een vastgehouden taak afdrukken ..............................................................104
Vastgehouden taken verwijderen ...................................................................................104
4 Kopiëren
Navigeren in het kopieerscherm ...........................................................................................106
knop Annuleren ...............................................................................................................106
Knop OK .........................................................................................................................106
Basisinstructies voor het kopiëren ........................................................................................107
Kopiëren met de standaardinstellingen ..........................................................................107
Kopiëren met door de gebruiker gedefinieerde instellingen ...........................................107
Kopiëren met de scannerglasplaat .................................................................................109
Kopiëren met de ADF .....................................................................................................109
Taakmodus gebruiken ....................................................................................................110
Kopieerinstellingen aanpassen voor de huidige taak ...........................................................111
Het contrast van de kopie aanpassen ............................................................................111
Kopieën verkleinen of vergroten .....................................................................................111
Verwijdering van achtergrond .........................................................................................111
Scherpte .........................................................................................................................111
Contrast ..........................................................................................................................112
Originelen van verschillend formaat kopiëren .......................................................................113
Een opgeslagen kopieertaak maken ....................................................................................113
5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres
Wat is SMTP? .......................................................................................................................116
Wat is LDAP? ........................................................................................................................116
E-mailconfiguratie .................................................................................................................117
Automatische e-mailconfiguratie ....................................................................................117
Handmatige e-mailconfiguratie .......................................................................................117
Gateways zoeken met behulp van een e-mailprogramma .............................................118
Navigatie in het e-mailscherm ...............................................................................................119
Help-knop .......................................................................................................................119
Het veld Van: ..................................................................................................................119
De velden Aan:, CC: en BCC: ........................................................................................119
De knop Alles wissen ..................................................................................................120
Basisopties voor e-mail .........................................................................................................121
Documenten laden .........................................................................................................121
NLWW vii
Documenten verzenden .................................................................................................121
Het adresboek gebruiken ......................................................................................................123
Een ontvangerslijst maken .............................................................................................123
Het lokale adresboek gebruiken .....................................................................................123
Aanvullende e-mailfuncties ...................................................................................................125
Secundaire e-mail ...........................................................................................................125
Verzenden naar map ......................................................................................................125
Verzenden naar workflow ...............................................................................................125
6 Faxen
Analoge fax ...........................................................................................................................128
Het faxaccessoire installeren .........................................................................................128
Het faxaccessoire op een telefoonlijn aansluiten ...........................................................130
De faxfuncties configureren en gebruiken ......................................................................131
Digitaal faxen ........................................................................................................................132
7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten
Postbus met 3 bakken ...........................................................................................................134
Postbusmodus ................................................................................................................134
Stapelaarmodus .............................................................................................................134
Functiescheidingsmodus ................................................................................................134
De postbus met drie bakken gebruiken ..........................................................................134
Nietmachine/stapelaar ..........................................................................................................137
De printerdriver zo configureren dat de optionele nietmachine/stapelaar wordt
herkend ........................................................................................................................137
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows): ...........................................137
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac): ...................................................137
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel selecteren voor afgedrukte taken ...........138
De nietmachine in de printerdriver selecteren voor afgedrukte taken (Windows) .........138
De nietmachine in de printerdriver selecteren voor afgedrukte taken (Mac) .................138
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor alle kopieertaken ..............139
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor één kopieertaak ................139
De MFP configureren om te stoppen of door te gaan als de nietcassette leeg is .........139
Nietcassette vullen .........................................................................................................139
Invoereenheden voor 500 vel en de printerkast/-standaard .................................................142
Envelopinvoer .......................................................................................................................143
De optionele envelopinvoer installeren ..........................................................................143
De optionele envelopinvoer verwijderen ........................................................................144
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden ...........................................................144
Problemen met de uitvoer- en invoeraccessoires oplossen .................................................147
8 Beveiligingsfuncties
De geïntegreerde webserver beveiligen ...............................................................................150
De geïntegreerde webserver beveiligen ........................................................................150
Foreign Interface Harness (FIH) ...........................................................................................151
Vereisten .........................................................................................................................151
Het FIH gebruiken ..........................................................................................................151
Schijf beveiligd wissen ..........................................................................................................153
Gegevens waarop dit van toepassing is ........................................................................153
Toegang tot Schijf beveiligd wissen ...............................................................................153
Aanvullende informatie ...................................................................................................154
Taakopslagfuncties ...............................................................................................................155
DSS-verificatie (Digital Sending Software) ...........................................................................156
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen .............................................................157
viii NLWW
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen ......................................................157
De formatteereenheidsbak vergrendelen .............................................................................158
9 Beheer en onderhoud van de MFP
De geïntegreerde webserver gebruiken ...............................................................................160
De geïntegreerde webserver openen .............................................................................160
Tabblad Informatie ..........................................................................................................161
Tabblad Instellingen .......................................................................................................161
Het tabblad Digitaal verzenden ......................................................................................162
Tabblad Netwerk ............................................................................................................163
Overige koppelingen .......................................................................................................163
HP Werkset gebruiken ..........................................................................................................164
Ondersteunde besturingssystemen ................................................................................164
Ondersteunde browsers .................................................................................................164
Zo geeft u HP Werkset weer: .........................................................................................165
Het tabblad Status ..........................................................................................................165
Het tabblad Waarschuwingen ........................................................................................165
Het venster Apparaatinstellingen ...................................................................................166
Werkset-koppelingen ......................................................................................................166
Overige koppelingen .......................................................................................................167
HP Web Jetadmin-software gebruiken .................................................................................168
Een IP-adres configureren en controleren ............................................................................169
Toewijzing via TCP/IP ....................................................................................................169
De TCP/IP-configuratie controleren ...............................................................................169
Een IP-adres wijzigen .....................................................................................................169
Klok instellen .........................................................................................................................171
De datum en tijd instellen ...............................................................................................171
De wektijd instellen .........................................................................................................172
De sluimervertraging instellen ........................................................................................173
De MFP-configuratie controleren ..........................................................................................174
Een informatiepagina afdrukken .....................................................................................174
Menustructuur .................................................................................................................174
Configuratiepagina .........................................................................................................174
HP Jetdirect -pagina .......................................................................................................176
Statuspagina benodigdheden .........................................................................................176
Gebruikspagina ...............................................................................................................177
PCL- of PS-lettertypenlijst ..............................................................................................178
Onderhoud van de printcartridge. .........................................................................................180
HP-printcartridges ...........................................................................................................180
Printcartridges van ander merk dan HP .........................................................................180
Echtheidscontrole van printcartridge ..............................................................................180
Opslag van printcartridge ...............................................................................................180
Verwachte levensduur van printcartridges .....................................................................180
Het niveau van benodigdheden controleren ..................................................................181
Inkt bijna op en Cartridge leeg .......................................................................................181
Een upgrade uitvoeren op de firmware .................................................................................183
Het huidige niveau van de firmware bepalen .................................................................183
De nieuwe firmware van de website van HP downloaden .............................................183
De nieuwe firmware overbrengen naar de MFP ............................................................183
Een upgrade uitvoeren op de HP Jetdirect-firmware .....................................................186
De MFP reinigen ...................................................................................................................188
De buitenkant van de MFP reinigen ...............................................................................188
Het aanraakscherm reinigen ..........................................................................................188
De scannerglasplaat reinigen .........................................................................................188
De fuser reinigen ............................................................................................................188
NLWW ix
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen ...........................................................189
De scanner kalibreren ...........................................................................................................193
Het kalibratiemodel afdrukken ........................................................................................193
Preventief onderhoud uitvoeren ............................................................................................194
Preventief onderhoud voor printer ..................................................................................194
De ADF-onderhoudskit ...................................................................................................195
10 Problemen oplossen
Algemene problemen oplossen ............................................................................................198
Controlelijst voor probleemoplossing .............................................................................198
MFP-problemen vaststellen ..................................................................................................200
Storingen verhelpen ..............................................................................................................202
Verhelpen van storingen bij de bovenklep en de gebieden rond de printcartridges ......203
Verhelpen van storingen in het optionele envelopinvoergebied ....................................205
Storingen rond lade 1 verhelpen ....................................................................................206
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5. ....................................................................208
Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid ...............................................209
Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten ............................................................211
Storingen in de fuser verhelpen .....................................................................................212
Storingen in de ADF verhelpen ......................................................................................215
Storingen in de nietmachine verhelpen ..........................................................................216
Herhaaldelijke storingen oplossen .................................................................................218
De papierbaantest gebruiken .........................................................................................219
Toelichting bij berichten op de MFP ......................................................................................220
Het Help-systeem van de MFP gebruiken .....................................................................220
Als een bericht blijft verschijnen .....................................................................................220
Berichten op het bedieningspaneel oplossen .......................................................................221
Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/stapelaar .............235
Accessoirelichtjes ...........................................................................................................235
Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen ................................................237
Lichtjes op de formatteereenheid ..........................................................................................238
HP Jetdirect-lampjes ......................................................................................................238
Hartslaglampje ................................................................................................................238
Faxlampje .......................................................................................................................239
Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen ..........................................240
Controlelijst voor de afdrukkwaliteit ................................................................................240
Voorbeelden van afdrukproblemen ................................................................................240
Lichte afdrukken (gedeelte van de pagina) ....................................................................242
Lichte afdrukken (hele pagina) .......................................................................................243
Vlekken ...........................................................................................................................243
Druppels .........................................................................................................................244
Strepen ...........................................................................................................................244
Grijze achtergrond ..........................................................................................................244
Tonervlekken ..................................................................................................................245
Losse toner .....................................................................................................................245
Terugkerende onregelmatigheden .................................................................................246
Herhaalde afbeelding .....................................................................................................247
Vervormde tekens ..........................................................................................................247
Scheve pagina ................................................................................................................247
Krul of bobbel ..................................................................................................................248
Kreukels of vouwen ........................................................................................................248
Verticale witte strepen ....................................................................................................249
Bandensporen ................................................................................................................249
Witte vlekken op zwarte achtergrond .............................................................................249
Lijnen met vegen ............................................................................................................250
x NLWW
Onduidelijke afdruk .........................................................................................................250
Willekeurige herhaling van afbeeldingen .......................................................................251
Lege pagina (ADF) .........................................................................................................251
Horizontale strepen (ADF) ..............................................................................................252
Scheve pagina (ADF) .....................................................................................................252
Verticale strepen (ADF) ..................................................................................................252
Verschoven afbeelding (ADF) ........................................................................................253
Onverwachte afbeelding (ADF) ......................................................................................253
Liniaal voor terugkerende onregelmatigheden ...............................................................254
E-mailproblemen oplossen ...................................................................................................255
Het adres van de SMTP-gateway controleren ...............................................................255
Het adres van de LDAP-gateway controleren ................................................................255
Problemen met de netwerkverbinding oplossen ...................................................................256
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen ...................................................256
Communicatie via het netwerk controleren ....................................................................256
Bijlage A Benodigdheden en accessoires
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ........................................................260
Rechtstreeks bestellen bij HP ........................................................................................260
Bestellen via serviceleverancier of ondersteuningsdienst .............................................260
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers die in een
netwerk zijn opgenomen) ............................................................................................260
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn
aangesloten op een computer) ...................................................................................261
Onderdeelnummers ..............................................................................................................262
Accessoires ....................................................................................................................262
Printcartridges .................................................................................................................262
Onderhoudskits ...............................................................................................................263
Geheugen .......................................................................................................................263
Kabels en interfaces .......................................................................................................264
Afdrukmateriaal ...............................................................................................................264
Bijlage B Service en ondersteuning
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ...............................................................267
Beperkte garantieverklaring voor de printcartridge ...............................................................269
Informatie over service en ondersteuning .............................................................................270
Onderhoudscontracten van HP .............................................................................................270
Prioriteitsservice op locatie .............................................................................................270
Volgende werkdag ..........................................................................................................270
Installatie en vervanging van onderhoudskits ................................................................270
De MFP opnieuw inpakken ...................................................................................................271
De MFP opnieuw inpakken .............................................................................................271
Service-informatieformulier ...................................................................................................272
Bijlage C MFP-specificaties
Fysieke specificaties .............................................................................................................276
Stroomvoorzieningspecificaties ............................................................................................277
Akoestische specificaties ......................................................................................................278
Omgevingsspecificaties ........................................................................................................279
Afbeeldingsgrootte ................................................................................................................280
Scheefspecificaties ...............................................................................................................281
NLWW xi
Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal
Specificaties voor afdrukmateriaal ........................................................................................283
Omgeving voor afdrukken en papieropslag ...................................................................283
Enveloppen .....................................................................................................................284
Etiketten ..........................................................................................................................286
Transparanten ................................................................................................................286
Ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal ............................................................287
Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding
Overzicht geheugen ..............................................................................................................294
Geheugenvereisten bepalen .................................................................................................295
Geheugen installeren ............................................................................................................296
Geheugen-DIMM's installeren ........................................................................................296
Een flash-geheugenkaart installeren ..............................................................................298
Het station van de vaste schijf vervangen ......................................................................301
Geheugeninstallatie controleren ...........................................................................................304
Volg deze procedure om te controleren of geheugenapparaten juist zijn
geïnstalleerd ................................................................................................................304
Bronnen opslaan (permanente bronnen) ..............................................................................305
EIO-kaarten installeren .........................................................................................................306
EIO-kaarten installeren ...................................................................................................306
Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften
Inleiding .................................................................................................................................307
FCC-voorschriften .................................................................................................................308
Telecom .................................................................................................................................309
Milieuvriendelijk productiebeleid ...........................................................................................310
Bescherming van het milieu ...........................................................................................310
Ozonproductie ................................................................................................................310
Energieverbruik ...............................................................................................................310
HP LaserJet-printerbenodigdheden ...............................................................................311
Chemiekaart (MSDS) .....................................................................................................312
Meer informatie ...............................................................................................................312
Conformiteitsverklaring (HP LaserJet 4345mfp) ...................................................................313
Conformiteitverklaring (HP LaserJet 4345x mfp, 4345xs mfp en 4345xm mfp) ...................314
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften .....................................................................315
Veiligheidsvoorschrift voor laserstraling .........................................................................315
Canadese DOC-bepaling ...............................................................................................315
Japanse VCCI-bepaling ..................................................................................................315
Koreaanse EMI-bepaling ................................................................................................315
Finse laserbepaling ........................................................................................................316
Australië ..........................................................................................................................316
Index
xii NLWW
1
MFP-basiskenmerken
U hebt zojuist een HP LaserJet 4345 MFP aangeschaft. Lees de installatie-instructies in de
Installatiegids HP LaserJet 4345 MFP bij het multifunctionele apparaat (MFP) als u dat nog
niet hebt gedaan.
Zodra de MFP geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de
tijd te nemen om de MFP te leren kennen. In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de
volgende onderwerpen:
Configuraties van de HP LaserJet 4345 MFP
Functies en voordelen van de printer
MFP-onderdelen en -accessoires
Software
Invoerladen vullen
NLWW 1
Configuraties van de HP LaserJet 4345 MFP
De HP LaserJet 4345 MFP Serie is verkrijgbaar in de volgende configuraties.
HP LaserJet 4345 MFP (Q3942A-basismodel)
De HP LaserJet 4345 MFP wordt standaard geleverd met de volgende items:
een invoerlade voor 100 vel (lade 1)
een invoerlade voor 500 vel (lade 2)
een automatische documentinvoer (ADF) voor 50 pagina's
een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver voor het maken van een verbinding met een
10/100Base-T-netwerk
128 MB (megabyte) SDRAM (Synchronous Dynamic Random Access Memory)
HP LaserJet 4345x MFP (Q3943A)
De HP LaserJet 4345x MFP biedt naast de kenmerken van het basismodel ook de volgende
items:
een automatische duplexeenheid (duplexer)
een extra invoerlade voor 500 vel (lade 3)
een analoge fax
2 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
HP LaserJet 4345xs MFP (Q3944A)
De HP LaserJet 4345xs MFP biedt naast de kenmerken van het basismodel ook de
volgende items:
een automatische duplexeenheid (duplexer)
een extra invoerlade voor 500 vel (lade 3)
een analoge fax
een nietmachine/stapelaar
een kast/standaard
HP LaserJet 4345xm MFP (Q3945A)
De HP LaserJet 4345xm MFP biedt naast de kenmerken van het basismodel ook de
volgende items:
een automatische duplexeenheid (duplexer)
een extra invoerlade voor 500 vel (lade 3)
een analoge fax
een postbus met drie bakken
een kast/standaard
NLWW Configuraties van de HP LaserJet 4345 MFP 3
Functies en voordelen van de printer
De HP LaserJet 4345 MFP Serie is ontworpen om door een werkgroep te worden gedeeld.
Gebruik de MFP om documenten in zwart-wit te kopiëren en af te drukken, of om
documenten in zwart-wit of in kleur digitaal te verzenden. De MFP is een zelfstandig
kopieerapparaat dat niet op een computer hoeft te worden aangesloten. Met de optionele
HP LaserJet MFP analoge fax 300 (wordt meegeleverd bij sommige modellen), kan de MFP
ook faxen verzenden en ontvangen. U kunt alle functies bedienen via het bedieningspaneel
van de MFP, behalve digitaal verzenden en afdrukken via het netwerk.
Functies
Dubbelzijdig kopiëren (duplex)
Afbeeldingen aanpassen
Digitaal verzenden in kleur
Documenten afwerken
Snelheid en doorvoer
45 pagina's per minuut (ppm) bij het scannen van en afdrukken op papier met Letter-
formaat; 43 ppm bij het kopiëren van en afdrukken op papier met A4-formaat
Schaalbaarheid van 25 tot 400% bij gebruik van de scannerglasplaat
Schaalbaarheid van 25 tot 200% bij gebruik van de ADF (automatische documentinvoer)
Minder dan 10 seconden voor het afdrukken van de eerste pagina
Transmit Once-technologie en Raster Image Processing (RIP) ONCE-technologie
Afdrukvolume tot 200.000 pagina's per maand
Microprocessor van 400 megahertz (MHz)
Resolutie
600 dots per inch (dpi) met Resolution Enhancement-technologie (REt)
FastRes 1200 biedt 1200 dpi-kwaliteit op volledige snelheid
Tot 220 grijstinten
Geheugen
256 MB (megabyte) RAM (Random-Access Memory), uitbreidbaar tot 512 MB met 100-
pins DDR standaard-DIMM's (Double Data Rate Dual Inline Memory Modules)
Door MEt (Memory Enhancement Technology) worden gegevens automatisch
gecomprimeerd, zodat het RAM efficiënter wordt gebruikt
4 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Gebruikersinterface
Grafische display op bedieningspaneel
Een geïntegreerde webserver voor toegang tot ondersteuning en het bestellen van
benodigdheden (voor netwerkproducten)
HP Werkset-software voor MFP-status en waarschuwingen en het afdrukken van interne
informatiepagina's
Taal en lettertypen
HP Printer Command Language (PCL) 6
HP PCL 5e voor compatibiliteit
Printer Management Language
PDF
XHTML
80 schaalbare TrueType-lettertypen
HP PostScript
®
3-emulatie (PS)
Kopiëren en verzenden
Modi voor indelingen van tekst, afbeeldingen en combinaties van tekst en afbeeldingen
Een functie voor het onderbreken van taken (per kopie)
Meerdere pagina's per vel
Animaties voor interventie van de gebruiker (bijvoorbeeld voor herstel van een
papierstoring)
E-mailcompatibiliteit
Een sluimerfunctie die stroom bespaart
Automatisch dubbelzijdig (duplex) scannen
Opmerking
Voor dubbelzijdig kopiëren is een automatische duplexeenheid vereist.
Printcartridge
Drukt maximaal 18.000 pagina's af bij een dekking van 5%.
Cartridges hoeven niet meer 'geschud' te worden
Detectie van authenticiteit van HP-printcartridge
NLWW Functies en voordelen van de printer 5
Papierverwerking
Invoer
Lade 1 (multifunctionele lade): een multifunctionele lade voor papier,
transparanten, etiketten en enveloppen. Voor maximaal 100 vel papier of 10
enveloppen.
Lade 2 en optionele laden 3, 4 en 5: voor 500 vel. In deze laden wordt papier met
een standaardformaat tot Legal automatisch gedetecteerd en kan aangepast papier
worden geladen.
Automatische documentinvoer (ADF): voor maximaal 50 vel papier.
Dubbelzijdig afdrukken en kopiëren: met de optionele duplexeenheid kunt u
dubbelzijdig afdrukken en kopiëren (afdrukken op beide zijden van het papier).
ADF dubbelzijdig scannen: de ADF is voorzien van een automatische
duplexeenheid voor het scannen van dubbelzijdige documenten.
Optionele envelopinvoer: voor maximaal 75 enveloppen.
Uitvoer
Standaarduitvoerbak: de standaarduitvoerbak bevindt zich aan de linkerkant van
de MFP. Deze bak kan maximaal 500 vel papier bevatten.
Uitvoerbak van ADF: de uitvoerbak van de ADF bevindt zich onder de invoerbak
van de ADF. De bak kan maximaal 50 vel papier bevatten. Wanneer de bak vol is,
stopt de MFP automatisch.
Optionele nietmachine/stapelaar: met de nietmachine/stapelaar kunt u maximaal
30 vel nieten en maximaal 500 vel stapelen.
Optionele postbus met drie bakken: één bak kan maximaal 500 vel stapelen en
twee andere bakken kunnen elk maximaal 100 vel stapelen voor een totale
capaciteit van 700 vel.
Interfacemogelijkheden
Parallelle aansluiting conform IEEE1284B
Een FIH-aansluiting (Foreign Interface Harness, AUX) voor het aansluiten van andere
apparaten
LAN-verbinding (Local Area Network, RJ-45) voor de geïntegreerde HP Jetdirect-
printserver
Optionele analoge-faxkaart
Optionele HP Digital Sending Software (DSS)
Optionele HP Jetdirect EIO-printserverkaarten (Enhanced Input/Output)
Universele seriële bus (USB), serieel en LocalTalk
Fast Ethernet 10/100TX
6 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Omgevingskenmerken
Met de slaapfunctie bespaart u stroom (voldoet aan de ENERGY STAR
®
-richtlijnen,
versie 1.0).
Opmerking
Zie Bescherming van het milieu voor meer informatie.
Beveiligingsfuncties
Foreign Interface Harness (FIH)
Schijf beveiligd wissen
Beveiligingsvergrendeling
Taak vasthouden
DSS (Digital Sending Software)-verificatie
Minimale systeemvereisten
Als u de e-mailfuncties wilt gebruiken, moet u de MFP aansluiten op een IP-server
waarop SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) wordt gebruikt. Deze server kan zich in
het lokale netwerk of bij een externe internetaanbieder (ISP) bevinden. HP adviseert om
de MFP op te nemen in hetzelfde lokale netwerk (LAN) als de SMTP-server. Als u een
internetaanbieder gebruikt, moet u een DSL-verbinding (Digital Subscriber Line) tot
stand brengen met de internetaanbieder. Als u e-mailservices van een internetaanbieder
gebruikt, vraagt u het juiste SMTP-adres aan uw aanbieder. Inbelverbindingen worden
niet ondersteund. Als u geen SMTP-server in uw netwerk hebt, kunt u software van
andere fabrikanten gebruiken om een SMTP-server te configureren. De aankoop en
ondersteuning van deze software komt echter voor uw verantwoordelijkheid.
NLWW Functies en voordelen van de printer 7
MFP-onderdelen en -accessoires
Voordat u de MFP gebruikt, moet u vertrouwd raken met de onderdelen van de MFP.
1 ADF-eenheid
2 Bovenklep van ADF
3 Invoerbak van automatische documentinvoer (ADF)
4 Bovenklep (biedt toegang tot de printcartridge)
5 Hendel van bovenklep
6 Lade 1 (multifunctionele lade)
7 Hendel van toegangsklep voor storingen
8 Indicator voor nummer van lade
9 Indicator voor aantal vellen
10 Toetsenblok van bedieningspaneel
11 Display van bedieningspaneel
12 Statuslampjes van bedieningspaneel
13 Scannervergrendeling
14 Uitvoerbak
15 Optionele duplexeenheid
16 Aan/uit-schakelaar
17 Voedingsaansluiting
18 Interfacepoorten
19 Klep van formatteereenheid (voor toegang tot flash-geheugenkaarten en vaste schijf)
8 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Accessoires en benodigdheden
U kunt de mogelijkheden van de MFP vergroten door optionele accessoires toe te voegen.
Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor informatie over het bestellen
van accessoires en benodigdheden.
Opmerking
Gebruik de accessoires en benodigdheden die specifiek voor de MFP zijn ontworpen om
optimale prestaties te garanderen.
1 Lade voor 500 vel (Q5968A) (zie de volgende opmerking)
2 Duplexeenheid (Q5969A)
3 Envelopinvoer (Q2438B)
4 Nietmachine/stapelaar (Q5691A)
5 Geheugen-DIMM's en flash-geheugenkaarten
6 HP Jetdirect-printserver (EIO-kaart)
7 Vaste schijf (EIO-kaart)
8 Opslagkast/-standaard (Q5970A)
9 Postbus met drie bakken (Q5692A)
10 Nietcassette (C8091A)
11 Printcartridge (Q5945A)
12 HP LaserJet analoge fax 300(Q3701A)
Opmerking
De MFP biedt ondersteuning voor maximaal drie optionele invoereenheden van 500 vel. HP
adviseert om ook een kast/standaard te gebruiken wanneer u de optionele invoereenheden
van 500 vel gebruikt.
NLWW MFP-onderdelen en -accessoires 9
Interfacepoorten
De MFP beschikt over vijf poorten voor aansluiting op een computer of een netwerk. De
poorten bevinden zich in de linkerachterhoek van de MFP.
1 EIO-sleuf
2 Netwerkverbinding (geïntegreerde HP Jetdirect-printserver)
3 FIH-poort (Foreign Interface Harness)
4 Parallelle poort, conform IEEE1284B
5 Faxaansluiting (voor aansluiting van een optionele analoge fax)
MFP verplaatsen
Voordat u de MFP verplaatst, moet u de scanner vergrendelen met de vergrendeling onder
de scannerklep, links van de scannerglasplaat.
De MFP is zwaar en moet daarom door drie personen worden opgetild. Eén persoon staat
aan de voorkant van de MFP en pakt de zijkanten vast, de overige twee personen staan aan
de zijkanten van de MFP en pakken de zijkanten en de achterkant vast. Verwijder de
uitvoerbak of andere optionele uitvoeraccessoires voordat u de MFP verplaatst. Til de MFP
op met de hendels aan de zijkanten en de achterkant van de MFP. Probeer de MFP niet op
te tillen door deze aan een ander onderdeel van de MFP vast te pakken. Als de
onderkant van de MFP is gekoppeld aan een optioneel accessoire (zoals een invoerlade
voor 500 vel of een opslagkast), moet u de accessoirevergrendelingen ontgrendelen voordat
u de MFP verplaatst.
WAARSCHU-
WING
Voorkom eventueel persoonlijk letsel of beschadiging aan de MFP en verwijder alle
geïnstalleerde optionele accessoires (bijvoorbeeld een optionele invoereenheid of
nietmachine/stapelaar) van de MFP voordat u deze optilt.
10 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Optionele accessoires vergrendelen en ontgrendelen
Voor extra stabiliteit (om te voorkomen dat de MFP omkantelt) worden de optionele
invoereenheden van 500 vel en de kast automatisch vastgezet op de onderkant van de
MFP. Wanneer u accessoires installeert, controleert u of de vergrendeling van elk
accessoire zich in de achterste stand (de vergrendelstand) bevindt.
Voor het ontgrendelen van de accessoires schuift u de hendel naar voren in de
ontgrendelstand.
NLWW MFP-onderdelen en -accessoires 11
Software
Bij de MFP wordt handige software geleverd, zoals printerdrivers en optionele programma's.
HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de MFP gemakkelijk kunt instellen
en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt benutten.
Raadpleeg de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP voor
extra software en talen. HP-software is niet in alle talen beschikbaar.
Besturingssystemen en onderdelen van MFP
Deze cd-rom van de MFP bevat de softwareonderdelen en de drivers voor eindgebruikers
en netwerkbeheerders. U moet de printerdrivers die op de cd-rom staan, hebben
geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de MFP. De andere
programma's worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut noodzakelijk. Raadpleeg de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP voor meer informatie.
De cd-rom bevat software die is ontworpen voor gebruikers en netwerkbeheerders die in de
volgende omgevingen werken:
Microsoft
®
Windows
®
98 en Windows Millennium Edition (ME)
Microsoft Windows NT
®
4.0 (alleen printerdriver)
Microsoft Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Apple Mac OS versie 9.1 en hoger, en Mac OS X versie 10.1 en hoger
De meest recente printerdrivers voor alle ondersteunde besturingssystemen zijn
beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software. Als u geen toegang hebt tot
internet, raadpleegt u de ondersteuningsbrochure die bij de MFP is geleverd voor informatie
over het verkrijgen van de meest recente software.
De volgende tabel bevat een overzicht van de voor de MFP beschikbare software.
Software Windows 98/
ME
Windows
2000/XP/
Server
2003
Mac OS
UNIX
®
/
Linux
OS/2
Installatieprogramma voor
Windows
x x
PCL 5
3
x x
PCL 6 x x
PostScript-emulatie x x x
HP Werkset x x
x
2
HP Web Jetadmin
1
x x
Installatieprogramma voor
Macintosh
x
12 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Software Windows 98/
ME
Windows
2000/XP/
Server
2003
Mac OS
UNIX
®
/
Linux
OS/2
Macintosh PPD-
bestanden (PostScript
Printer Description,
PostScript-
printerbeschrijving)
x
IBM-drivers
1
x
Modelscripts
1
x
1
Alleen beschikbaar via het World Wide Web.
2
Mac OS X versie 10.2 of hoger, TCP/IP is vereist
3
Installeer met behulp van de wizard Printer toevoegen.
Opmerking
U kunt ook de optionele HP Digital Sending Software aanschaffen voor digitale
faxmogelijkheden. Ga naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software voor meer informatie.
Printerdrivers
Printerdrivers geven toegang tot de functies van de MFP en zorgen dat de computer met de
MFP kan communiceren (via een printertaal). Raadpleeg de installatienotities, Leesmij en de
meest recente Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP voor extra software en talen.
De volgende printerdrivers worden bij de MFP geleverd. De meest recente drivers zijn
beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software. Afhankelijk van de configuratie
van computers die onder Windows worden uitgevoerd, controleert het installatieprogramma
voor de MFP-software automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste drivers die
via internet beschikbaar zijn.
Opmerking
PCL5-printerdrivers en printerdrivers voor Microsoft Windows NT 4.0 kunt u downloaden via
http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
Besturingssysteem
1
PCL 6 PS
PPD
2
Windows 98, ME x x x
Windows 2000, XP, Server 2003 x x x
Mac OS x x
1
Niet alle functies van de MFP zijn beschikbaar voor alle drivers of besturingssystemen. Zie
de contextafhankelijke Help in de printerdriver voor beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving)
Opmerking
Als tijdens de software-installatie niet automatisch op internet is gezocht naar de laatste
drivers, downloadt u deze van http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
U kunt modelscripts voor UNIX en Linux downloaden vanaf internet of bestellen bij een
erkende service- of ondersteuningsdienst van HP. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux-
ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning.
Raadpleeg de ondersteuningsbrochure die bij de MFP is geleverd voor meer informatie.
NLWW Software 13
Opmerking
Als de gewenste printerdriver niet op de cd-rom van de MFP staat of hier niet wordt vermeld,
raadpleegt u de installatienotities, Leesmij en de meest recente Leesmij-bestanden om te
zien of de printerdriver wordt ondersteund. Als deze niet wordt ondersteund, neemt u
contact op met de fabrikant of distributeur van het programma dat u gebruikt, en vraagt u om
een driver voor de MFP.
Aanvullende drivers
De volgende drivers staan niet op de cd-rom maar kunnen worden gedownload via internet.
OS/2 PCL 5- of PCL 6-printerdriver.
OS/2 PS-printerdriver.
UNIX-modelscripts.
Linux-drivers.
HP OpenVMS-drivers.
Opmerking
De drivers voor OS/2 zijn verkrijgbaar bij IBM en worden bij OS/2 geleverd. Deze drivers zijn
niet beschikbaar voor vereenvoudigd Chinees, Koreaans, Japans en traditioneel Chinees.
De juiste printerdriver selecteren voor uw specifieke behoeften
Als u een Windows-besturingssysteem gebruikt, selecteert u een printerdriver in
overeenstemming met de manier waarop u de MFP gebruikt. Bepaalde MFP-functies zijn
alleen beschikbaar in PCL 6-drivers. Zie de Help in de printerdriver voor beschikbare functies.
Gebruik de PCL6-driver om de functies van de MFP volledig te benutten. Voor
algemene afdruktaken wordt de PCL 6-driver aanbevolen voor het leveren van optimale
prestaties en afdrukkwaliteit.
Gebruik de PS-driver als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's zoals
Adobe
®
en Corel
®
, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning van
PS Flash-lettertypen.
Opmerking
De MFP schakelt automatisch over tussen de PS- en de PCL- printertaal.
Printerdrivers gebruiken
Gebruik een van de volgende methoden voor toegang tot de printerdrivers vanaf uw
computer:
14 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Besturingssysteem De instellingen van
alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma
wordt gesloten
De standaardinstellingen
van afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen zoals
een lade of een functie van de
driver in- of uitschakelen
zoals Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan)
Windows 98, NT 4.0 en ME In het menu Bestand
van het
softwareprogramma
klikt u op Afdrukken.
Selecteer de MFP en
klik vervolgens op
Eigenschappen.
De stappen kunnen
variëren. Dit is de
meeste voorkomende
procedure.
Klik achtereenvolgens op
Start, Instellingen en
Printers. Klik met de
rechtermuisknop op het MFP-
pictogram en kies vervolgens
Eigenschappen (Windows 98
en ME) of
Standaardwaarden
document (Windows NT 4.0).
Klik achtereenvolgens op Start,
Instellingen en Printers. Klik
met de rechtermuisknop op het
MFP-pictogram en kies
vervolgens Eigenschappen.
Klik op het tabblad
Configureren.
Windows 2000, XP en
Server 2003
In het menu Bestand
van het
softwareprogramma
klikt u op Afdrukken.
Selecteer de MFP en
klik vervolgens op
Eigenschappen of
Voorkeuren.
De stappen kunnen
variëren. Dit is de
meeste voorkomende
procedure.
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten.
Klik met de rechtermuisknop
op het MFP-pictogram en
selecteer vervolgens
Afdrukvoorkeuren.
Klik op Start, Instellingen en
klik vervolgens op Printers of
Printers en faxapparaten. Klik
met de rechtermuisknop op het
MFP-pictogram en kies
vervolgens Eigenschappen.
Klik op het tabblad
Apparaatinstellingen.
Mac OS versie 9.1 In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Klik na het wijzigen van
instellingen in het pop-
upmenu op Bewaar
instellingen.
Klik op het MFP-pictogram op
het bureaublad. In het menu
Print klikt u op Wijzig
configuratie.
Mac OS X versie 10.1 In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-upmenu's
en klik vervolgens in het
hoofdpop-upmenu op Bewaar
speciale instellingen. Deze
instellingen worden
opgeslagen als de optie
Speciaal. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de optie Speciaal
telkens selecteren wanneer u
een programma opent en gaat
afdrukken.
Verwijder de MFP en installeer
deze opnieuw. De driver wordt
automatisch geconfigureerd met
de nieuwe opties wanneer het
opnieuw wordt geïnstalleerd.
Opmerking
Gebruik deze procedure
uitsluitend voor AppleTalk-
verbindingen. Configuratie-
instellingen zijn mogelijk niet
beschikbaar in de Classic-
modus.
NLWW Software 15
Besturingssysteem De instellingen van
alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma
wordt gesloten
De standaardinstellingen
van afdruktaken wijzigen
(bijvoorbeeld Dubbelzijdig
afdrukken standaard
inschakelen)
De configuratie-instellingen
wijzigen (bijvoorbeeld een
fysieke optie toevoegen zoals
een lade of een functie van de
driver in- of uitschakelen
zoals Handmatig dubbelzijdig
afdrukken toestaan)
Mac OS X versie 10.2 In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-upmenu's
en klik vervolgens in het pop-
upmenu Voorinstellingen op
Bewaar als en typ een naam
voor de voorinstelling. Deze
instellingen worden in het
menu Voorinstellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de opgeslagen
voorinstelling selecteren
wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
Open Afdrukbeheer door de
vaste schijf te selecteren, op
Programma's en
Hulpprogramma's te klikken en
vervolgens te dubbelklikken op
Afdrukbeheer. Klik op de
afdrukwachtrij. In het menu
Printers klikt u op Toon info.
Klik op het menu Installeerbare
opties.
Opmerking
Configuratie-instellingen zijn
mogelijk niet beschikbaar in de
Classic-modus.
Mac OS X versie 10.3 In het menu Archief
klikt u op Print. Wijzig
de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-
upmenu's.
In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de
verschillende pop-upmenu's
en klik vervolgens in het pop-
upmenu Voorinstellingen op
Bewaar als en typ een naam
voor de voorinstelling. Deze
instellingen worden in het
menu Voorinstellingen
opgeslagen. Als u de nieuwe
instellingen wilt gebruiken,
moet u de opgeslagen
voorinstelling selecteren
wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
Open Printer Setup Utility door
de vaste schijf te selecteren, op
Programma's en
Hulpprogramma's te klikken en
vervolgens te dubbelklikken op
Printer Setup Utility. Klik op de
afdrukwachtrij. In het menu
Printers klikt u op Toon info.
Klik op het menu Installeerbare
opties.
Printerdriver Help (Windows)
Elke printerdriver bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help,
de toets F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de
rechterbovenhoek van de printerdriver (afhankelijk van het gebruikte Windows-
besturingssysteem). U kunt de Help van de printerdriver ook openen door met de
rechtermuisknop te klikken op een optie in de driver en vervolgens te klikken op Wat is dit?
Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over de specifieke driver. Het Help-
systeem van de printerdriver en dat van het programma zijn twee aparte systemen.
Functies van de printerdriver
De printerdriver biedt functies waarmee u vele nuttige taken kunt uitvoeren, zoals:
Dubbelzijdig afdrukken (duplex)
Watermerken afdrukken
16 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Formaat wijzigen van documenten
Aangepast papierformaat configureren
Eerste pagina of omslagbladen op ander papier afdrukken
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
Uitvoeropties instellen, zoals stapelen of via de postbus met drie bakken
Pagina's met de afdrukzijde omlaag of omhoog uitvoeren
Zie
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) en Functies van de
printerdriver gebruiken voor complete informatie over het gebruik van deze driverfuncties.
HP Disk Management Utility
Het programma HP Disk Management Utility wordt het beste alleen geïnstalleerd op de
computer van de systeembeheerder. Met dit programma kunnen beheerders de vaste schijf
controleren, evenals flash-geheugenfuncties die niet door de drivers worden geboden.
Hiervoor is bidirectionele communicatie nodig.
Opmerking
HP Disk Management Utility is niet beschikbaar voor Macintosh-besturingssystemen.
Gebruik HP Disk Management Utility voor de volgende taken:
schijf en flash-geheugen initialiseren;
lettertypen via netwerken naar de schijf en het flash-geheugen downloaden, deze
beheren en weer verwijderen;
PostScript Type 1, PostScript Type 42 (TrueType-lettertypen die naar PostScript-
indeling zijn geconverteerd), TrueType en PCL-bitmaplettertypen downloaden; (Om
Type 1-lettertypen te kunnen downloaden, moet Adobe Type Manager zijn geladen en
geactiveerd.)
Software voor Macintosh-computers
Het installatieprogramma van HP kan PPD-bestanden (PostScript Printer Description) en
PDE's (Printer Dialog Extensions) voor Macintosh-computers installeren.
De geïntegreerde webserver kan met Macintosh-computers worden gebruikt als de MFP op
een netwerk is aangesloten. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
PPD's
Gebruik PPD's samen met de Apple PostScript-drivers voor toegang tot de MFP-functies en
om te zorgen dat de computer kan communiceren met de MFP. Een installatieprogramma
voor de PPD's, PDE's en andere software bevindt zich op de cd-rom. Gebruik de geschikte
PS-driver die bij het besturingssysteem wordt geleverd.
De systeemsoftware van de printer installeren
De MFP wordt geleverd met printersysteemsoftware en MFP-drivers op een cd-rom. De
printersysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om volledig te kunnen
profiteren van de functies van de MFP.
Als u niet de beschikking hebt over een cd-rom-station, kunt u de printersysteemsoftware
downloaden van internet via http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
NLWW Software 17
Opmerking
Voorbeeldmodelscripts voor UNIX- (HP-UX
®
, Sun Solaris) en Linux-netwerken kunnen
worden gedownload van het World Wide Web. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux-
ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning.
U kunt de laatste software gratis downloaden op http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
Nadat u de installatie-instructies hebt opgevolgd en de software hebt geladen, gaat u naar
Functies van de printerdriver gebruiken om volledig te kunnen profiteren van de functies van
uw MFP.
Windows-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printersysteemsoftware installeert voor Microsoft
Windows 98, Windows ME, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003.
Als u de afdruksoftware installeert in een omgeving met directe verbinding, moet u de
software altijd installeren voordat u de parallelle kabel aansluit. Als de parallelle kabel is
aangesloten voordat de software is geïnstalleerd, raadpleegt u
De software installeren nadat
de parallelle kabel is aangesloten.
Gebruik een IEEE 1284-compatibele parallelle kabel.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
2. Plaats de cd-rom van de MFP in het cd-rom-station.
Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
a. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
b.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
c. Klik op OK.
3. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de brochure in de
verpakking van de MFP. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software gaan
voor hulp of meer informatie. Er is ook assistentie beschikbaar via de HP Instant Support-
service, die u kunt bereiken via de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken.
Windows-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
De software op de cd-rom van de MFP ondersteunt netwerkinstallatie in een Microsoft-
netwerk (met uitzondering van Windows 3.1x). Voor netwerkinstallatie in andere
besturingssystemen gaat u naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
18 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
Opmerking
Windows NT 4.0-drivers moeten via de wizard Printer toevoegen van Windows worden
geïnstalleerd.
Het installatieprogramma ondersteunt geen printerinstallatie of het maken van een
printerobject op servers van Novell. Het programma ondersteunt alleen netwerkinstallaties in
de rechtstreekse modus tussen Windows-computers en een printer. Als u de MFP wilt
installeren en objecten op een Novell-server wilt maken, gebruikt u een hulpprogramma van
HP (zoals HP Web Jetadmin) of Novell (zoals NWadmin).
De makkelijkste manier om de software te installeren, is met de wizard Installer
Customization, die u kunt starten vanuit het eerste installatiescherm. Als u deze wizard niet
wilt gebruiken, voert u de volgende procedure uit om de software te installeren.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. U moet over beheerdersbevoegdheden beschikken als u de software onder Windows
NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 installeert.
Druk een configuratiepagina af om te zorgen dat de HP Jetdirect-printserver correct
wordt geconfigureerd voor het netwerk. Zie
De MFP-configuratie controleren. Houd het
IP-adres van de MFP op de tweede pagina bij de hand. U hebt dit adres mogelijk nodig
om de netwerkinstallatie te voltooien.
2. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
3. Plaats de cd-rom van de MFP in het cd-rom-station.
4. Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
a. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
b.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
c. Klik op OK.
5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Start de computer opnieuw op.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de brochure in de
verpakking van de MFP. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software gaan
voor hulp of meer informatie. Er is ook assistentie beschikbaar via de HP Instant Support-
service, die u kunt bereiken via de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken.
Een Windows-computer instellen om de netwerk-MFP te gebruiken met de functie
Delen in Windows
U kunt de MFP in het netwerk delen zodat ook andere netwerkgebruikers hiermee kunnen
afdrukken.
Raadpleeg de documentatie bij Windows om de functie Delen in te stellen. Zodra de MFP is
gedeeld, installeert u de MFP-software op alle computers die de MFP delen.
NLWW Software 19
Macintosh-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u Macintosh-printersysteemsoftware installeert. De
printersysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS 9.x en hoger, en Mac OS X versie 10.1
en hoger.
De printersysteemsoftware bevat PPD-bestanden (PostScript Printer Description). PPD's en
de Apple LaserWriter 8-printerdriver bieden in combinatie toegang tot de MFP-functies en
zorgen dat de computer kan communiceren met de MFP. Een installatieprogramma voor de
PPD's en andere software bevinden zich op de cd-rom die bij de MFP is geleverd. Gebruik
ook het Apple LaserWriter 8-printerdriver dat bij de computer wordt geleverd.
Zo installeert u printerdrivers in Mac OS 9.x:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige MFP-software.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Desktop
Printer Utility.
5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig.
7. Selecteer de MFP, klik op Autoconfig en klik vervolgens op Maak aan.
8. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Zo stelt u printerdrivers in Mac OS X V10.1 en hoger in:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige MFP-software.
3. Dubbelklik op de map HP LaserJet Installer.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Dubbelklik op het pictogram Installer voor de gewenste taal.
Opmerking
Als Mac OS X en Mac OS 9.x (Classic) op dezelfde computer zijn geïnstalleerd, worden in
het installatieprogramma zowel de Classic- als de Mac OS X-installatieopties weergegeven.
6. Dubbelklik op de vaste schijf van uw computer op Programma's, dubbelklik op
Hulpprogramma's en vervolgens op Afdrukbeheer of Print Setup Utility.
Opmerking
Als u Mac OS X versie 10.3 gebruikt, is 'Afdrukbeheer' vervangen door 'Print Setup Utility'.
7. Klik op Voeg printer toe.
20 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
8. Selecteer het type verbinding.
9. Selecteer HP LaserJet 4345 MFP in de lijst.
10. Klik op Voeg printer toe.
11. Sluit Afdrukbeheer of het Print Setup Utility door op de sluitknop te klikken in de
linkerbovenhoek.
Macintosh-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse
verbindingen
Opmerking
Macintosh-computers bieden geen ondersteuning voor aansluiting via de parallelle poort. Als
u de MFP rechtstreeks op een Macintosh-computer wilt aansluiten, moet u een HP Jetdirect
Connectivity-kaart bestellen zodat u de USB-poort van deze kaart kunt gebruiken. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor informatie over hoe u deze kaart
kunt bestellen. (Bestel onderdeelnr. J4135A.)
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printersysteemsoftware installeert voor OS 9.x en
hoger, en OS X versie 10.1 en hoger.
Als u de PPD-bestanden wilt kunnen gebruiken, moet de Apple LaserWriter-driver worden
geïnstalleerd. Gebruik de Apple LaserWriter 8-driver dat bij de Macintosh-computer is
geleverd.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort van de EIO-kaart en de USB-poort van de
computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van 2 meter.
2. Plaats de cd-rom van de MFP in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma uit.
Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet
automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad
en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map
Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal).
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Voor Mac OS 9.x:
a. Dubbelklik op de vaste schijf van de computer achtereenvolgens op Programma's,
Hulpprogramma's en Desktop Printer Utility.
b. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
c. Klik naast Selectie USB-printer op Wijzig.
d. Selecteer HP LaserJet 4345 MFP en klik op OK.
e. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Automatische
configuratie en klik vervolgens op Maak aan.
f. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Voor Mac OS X:
a. Klik vanuit HD op Programma's en Hulpprogramma's en klik vervolgens op
Afdrukbeheer of Printer Setup Utility om afdrukbeheer of Printer Setup Utility te
starten.
b. Als de MFP in de lijst met printers wordt weergegeven, verwijdert u de MFP.
c. Klik op Voeg toe.
NLWW Software 21
d. Klik in de vervolgkeuzelijst bovenin op USB.
e. Klik in de lijst met printermodellen op HP.
f. Klik onder de modelnaam op HP LaserJet 4345mfp Serie en klik vervolgens op
Voeg toe.
5. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
De software installeren nadat de parallelle kabel is aangesloten
Als u al een parallelle kabel op een Windows-computer hebt aangesloten, verschijnt het
dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden wanneer u de computer inschakelt.
Zo installeert u de software voor Windows 98 of Windows ME:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
MFP-software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de brochure in de
verpakking van de MFP. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software gaan
voor hulp of meer informatie. Er is ook assistentie beschikbaar via de HP Instant Support-
service, die u kunt bereiken via de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken.
Zo installeert u de software voor Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken.
2. Schakel in het dialoogvenster Driverbestanden zoeken het selectievakje Een op te
geven locatie in, schakel de andere selectievakjes uit en klik vervolgens op Volgende.
3.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\2000XP
4. Klik op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Selecteer een taal en volg de aanwijzingen op het computerscherm.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de
installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de MFP of de brochure in de
verpakking van de MFP. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software gaan
voor hulp of meer informatie. Er is ook assistentie beschikbaar via de HP Instant Support-
service, die u kunt bereiken via de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde
webserver gebruiken.
22 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
De software verwijderen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de systeemsoftware van de printer verwijdert.
Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Windows:
Met het hulpprogramma voor het ongedaan maken van de installatie kunt u een of meer
onderdelen van het HP-afdruksysteem voor Windows selecteren en verwijderen.
1. Klik op Start en wijs vervolgens Programma's aan.
2. Wijs HP LaserJet 4345mfp Serie aan en klik vervolgens op Uninstaller.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen.
5. Klik op OK.
6. Volg de aanwijzingen op het computerscherm om de componenten te verwijderen.
NLWW Software 23
Invoerladen vullen
Dit gedeelte bevat informatie over het laden van standaard en aangepast afdrukmateriaal in
de invoerladen.
VOORZICHTIG
Zorg dat u nooit papier verwijdert uit of bijvult in een lade terwijl u vanuit deze lade afdrukt of
kopieert. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Druk etiketten en enveloppen alleen af vanuit
lade 1 om schade aan de MFP te voorkomen. Bedruk slechts één zijde van etiketten,
enveloppen en transparanten.
Lade 1 vullen
Lade 1 kan maximaal 100 vel papier of 10 enveloppen bevatten. Zie Ondersteunde soorten
en formaten afdrukmateriaal voor meer informatie over ondersteunde materialen.
Lade 1 vullen als hetzelfde afdrukmateriaal wordt gebruikt voor
meerdere afdruktaken
Gebruik de volgende procedure als lade 1 gewoonlijk dezelfde soort afdrukmateriaal bevat
en dit materiaal meestal niet uit lade 1 wordt verwijderd tussen de afdruktaken in. De
volgende procedure verhoogt meestal de MFP-prestaties tijdens het afdrukken uit lade 1.
VOORZICHTIG
Zorg dat u nooit afdrukmateriaal verwijdert uit of bijvult in een lade terwijl u vanuit deze lade
afdrukt. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
1. Raak Menu aan.
2. Raak PAPIERVERWERKING aan.
3. Raak LADE 1 FORMAAT aan.
4. Raak het juiste papierformaat aan. INSTELLING OPGESL. verschijnt op het
bedieningspaneel.
Opmerking
Als u AANGEPAST selecteert als papierformaat, selecteert u ook de maateenheid en de X-
en Y-afmetingen.
5. Raak LADE 1 TYPE aan.
6. Raak het juiste papiertype aan. INSTELLING OPGESL. verschijnt op het
bedieningspaneel.
7. Raak AFSLUITEN aan om de menu's te verlaten.
8. Open lade 1.
24 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
9. Laad het papier overeenkomstig het formaat en de afwerkingsopties. Zie
Afdrukmateriaal plaatsen voor instructies over het laden van voorbedrukt en
geperforeerd papier en briefpapier.
VOORZICHTIG
Druk steeds één vel met etiketten tegelijk af om papierstoringen te vermijden.
10. Stel de papierlengtegeleiders zodanig bij dat deze de papierstapel net aanraken, maar
het papier niet buigen.
11. Controleer of het papier onder de lipjes op de geleiders past en niet uitsteekt boven de
indicatoren voor maximale stapelhoogte.
Opmerking
Als u afdrukt op lang papier, trekt u ook het verlengstuk van de lade zo ver mogelijk naar
buiten.
12. Raak AFSLUITEN aan om de menu's te verlaten. De lade is klaar voor gebruik.
Laden 2, 3, 4 en 5 vullen
Laden 2, 3, 4 en 5 kunnen maximaal 500 vel standaardpapier bevatten. Zie Ondersteunde
soorten en formaten afdrukmateriaal voor informatie over papierspecificaties.
Hier volgen de detecteerbare standaardformaten die in de lade zijn aangegeven:
A4
Letter
Legal
Executive
B5 (JIS)
A5
Hier volgen de niet-detecteerbare standaardformaten:
16K
Executive (JIS)
216 x 330 mm (8,5 x 13)
Als u niet-detecteerbare formaten laadt, moet u het formaat handmatig instellen op het
bedieningspaneel. Zie
Aangepast afdrukmateriaal plaatsen in laden 2, 3, 4 en 5 voor
informatie over het laden van aangepast afdrukmateriaal.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u nooit papier verwijdert uit of bijvult in een lade terwijl u vanuit deze lade
afdrukt. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
NLWW Invoerladen vullen 25
Standaard afdrukmateriaal plaatsen in laden 2, 3, 4 en 5
Opmerking
Plaats geen enveloppen in lade 2, 3, 4 of 5. Gebruik alleen lade 1 voor het afdrukken op
enveloppen.
1. Open de lade zo ver mogelijk.
2. Plaats het afdrukmateriaal in de lade.
Opmerking
Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor instructies over het laden van voorbedrukt en
geperforeerd papier en briefpapier.
3. Stel de papierlengtegeleider bij door op het lipje van de geleider te drukken en de
geleider te verplaatsen totdat deze de rand van de papierstapel net aanraakt.
4. Stel de papierbreedtegeleider bij door op het lipje van de geleider te drukken en de
geleider te verplaatsen totdat deze de rand van de papierstapel net aanraakt.
26 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
5. Sluit de lade.
Opmerking
Afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd, wordt u mogelijk gevraagd de
papiergeleiders te verplaatsen. Volg de instructies op het bedieningspaneel.
Aangepast afdrukmateriaal plaatsen in laden 2, 3, 4 en 5
1.
Open de lade zo ver mogelijk.
2. Druk op het lipje van de linkerpapiergeleider en schuif de geleider geheel naar buiten.
3. Druk op het lipje van de voorste papiergeleider en schuif de geleider geheel naar buiten.
NLWW Invoerladen vullen 27
4. Plaats het afdrukmateriaal in de lade.
Opmerking
Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor instructies over het laden van voorbedrukt en
geperforeerd papier en briefpapier.
5. Stel de linkerpapiergeleider bij door op het lipje van de geleider te drukken en de
geleider te verschuiven totdat deze de rand van de papierstapel net aanraakt.
6. Stel de voorste papiergeleider bij door op het lipje van de geleider te drukken en de
geleider te verschuiven totdat deze de rand van de papierstapel net aanraakt.
7. Zoek op de verpakking van de riem papier de breedte (X-afmeting) en de lengte (Y-
afmeting) op. U hebt deze informatie nodig voor een latere stap.
8. Sluit de lade.
28 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
9. Als het formaat op het bedieningspaneel AANGEPAST is, is het ladeformaat ingesteld
op ELK AANGEPAST. De lade kan voldoen aan elke afdruktaak voor aangepast
formaat, ook als de afmetingen van de afdruktaak verschillen van de afmetingen van het
afdrukmateriaal dat in de lade ligt. Als u wilt, kunt u de exacte afmetingen opgeven van
het afdrukmateriaal van aangepast formaat dat in de lade ligt. Als u de exacte
afmetingen opgeeft, worden deze weergegeven volgens het formaat in plaats van
AANGEPAST.
Raak AANGEPAST aan. Het menu MAATEENHEID verschijnt.
Opmerking
U kunt worden gevraagd de papiergeleiders te verschuiven. Volg de instructies op het
bedieningspaneel.
10. Raak MILLIMETER of INCH aan.
11. Gebruik het numerieke toetsenbord om de X-afmeting (korte zijde) te selecteren.
12. Raak OK aan.
13. Gebruik het numerieke toetsenbord om de Y-afmeting (lange zijde) te selecteren.
14. Raak OK aan. INSTELLING OPGESL. verschijnt een ogenblik op het bedieningspaneel.
Het ladeformaat wordt weergegeven.
15. Raak AFSLUITEN aan om de instellingen te accepteren. De lade is klaar voor gebruik.
De laden configureren via het menu Papierverwerking
U kunt de soort en het formaat van het afdrukmateriaal instellen voor de invoerladen zonder
prompt op het bedieningspaneel van de MFP. Gebruik de volgende procedure voor toegang
tot het menu PAPIERVERWERKING en om de laden te configureren.
Het papierformaat voor een lade configureren
1. Raak Menu aan.
2. Raak PAPIERVERWERKING aan.
3. Raak LADE <N> FORMAAT aan.
4. Raak het geplaatste papierformaat aan.
5. Raak AFSLUITEN aan om de menu's te verlaten.
Opmerking
Afhankelijk van het formaat dat u hebt geselecteerd, wordt u mogelijk gevraagd de
papiergeleiders te verplaatsen. Volg de instructies op het bedieningspaneel en sluit
vervolgens de lade.
De papiersoort voor een lade configureren
1. Raak Menu aan.
2. Raak PAPIERVERWERKING aan.
3. Raak LADE <N> TYPE aan.
4. Raak de geplaatste papiersoort aan.
5. Raak AFSLUITEN aan om de menu's te verlaten.
NLWW Invoerladen vullen 29
30 Hoofdstuk 1 MFP-basiskenmerken NLWW
2
Het bedieningspaneel
gebruiken
Het bedieningspaneel van de MFP heeft een grafisch aanraakscherm voor geïntegreerde
toegang tot kopiëren, e-mail en afdrukken.
Het bedieningspaneel bevat alle functies van een standaardkopieerapparaat, plus
mogelijkheden voor afdrukken en e-mailen. U kunt het bedieningspaneel gebruiken om de
functies van het originele document te beschrijven, eventuele aanpassingen aan de
gescande afbeelding op te geven en de gewenste functies voor de kopie te selecteren. U
kunt bijvoorbeeld het originele document beschrijven als een dubbelzijdig tekstdocument
van A4-formaat, en vervolgens verschaling of contrastwijzigingen op de kopie toepassen.
Vervolgens kunt u kopieeropties selecteren, zoals de lade en het papierformaat. Op het
display ziet u een representatieve afbeelding (paginavoorbeeld) van het originele document
en de kopie.
Bovendien kunt u de menu's van het bedieningspaneel gebruiken om systeemstandaarden
op te geven, instellingen voor een bepaalde taak aan te passen, en afgedrukte en gescande
taken op te slaan en op te halen.
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de volgende onderwerpen betreffende het
bedieningspaneel:
Indeling bedieningspaneel
Kenmerken van bedieningspaneel
Navigatie in het beginscherm
Help-systeem
Menustructuur
Taak ophalen, menu
Informatie, menu
Papierverwerking, menu
Apparaat configureren, menu
Fax, menu
Diagnostiek, menu
Service, menu
Specifieke informatie over het afdrukken, kopiëren en verzenden wordt besproken in latere
hoofdstukken.
NLWW 31
Indeling bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat een grafisch aanraakscherm, taakbedieningsknoppen, een
numeriek toetsenbord en drie statuslampjes.
1 Grafisch aanraakscherm
2 Numeriek toetsenbord
3 Knop S
LAAP
4 Knop M
ENU
5 Knop S
TATUS
6 Knop S
TOP
7 Knop R
ESET
8 Knop S
TART
9 Waarschuwingslampje
10 Gegevens-lampje
11 Gereed-lampje
12 Aanpassing van contrast
32 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Kenmerken van bedieningspaneel
Kenmerken/knoppen Functie
(Help-knop)
Biedt toegang tot 'Wat is dit?'-help. Deze functie
is geïntegreerd in de menu's van het grafische
aanraakscherm.
Herstel Hiermee worden de taakinstellingen teruggezet
naar de standaardfabriekswaarden of door de
gebruiker gedefinieerde waarden.
Stop Hiermee wordt de actieve taak geannuleerd.
Start Hiermee wordt een kopieertaak of digitaal
verzenden gestart, of wordt een onderbroken
taak voortgezet.
Numeriek toetsenbord Hiermee kunt u numerieke waarden typen,
bijvoorbeeld voor het aantal vereiste exemplaren.
NLWW Kenmerken van bedieningspaneel 33
Navigatie in het beginscherm
Gebruik de volgende onderdelen op het aanraakscherm van het bedieningspaneel voor
toegang tot functies van de MFP.
1 Raak dit aan om het kopieervenster te gebruiken. Zie Navigeren in het kopieerscherm voor meer
informatie.
2 Raak dit aan om het e-mailvenster te gebruiken. Zie
Navigatie in het e-mailscherm voor meer
informatie.
3 Raak dit aan om het faxvenster te gebruiken. Zie
Faxen en de Gebruikershandleiding HP LaserJet
analoge fax 300 voor meer informatie.
Opmerking
Als u de optionele HP Digital Sending Software (DSS) installeert, bevat de display van het
bedieningspaneel extra velden. Mogelijk moet u naar links of naar rechts bladeren om alle
velden weer te geven.
34 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Help-systeem
U kunt op elk gewenst moment het Help-systeem openen door op het aanraakscherm van
de display de optie
aan te raken.
'Wat is dit?'-help
De MFP geeft informatie over alle onderwerpen op het grafische aanraakscherm van de
display.
Raak op het scherm van het hoogste niveau eerst
(Help-knop) en vervolgens Wat is dit?
aan. Nadat u een optie hebt aangeraakt, wordt een pop-updialoogvenster geopend en wordt
informatie weergegeven over de optie die u hebt aangeraakt. Nadat u de informatie hebt
gelezen, raakt u een lege ruimte op het scherm aan om het pop-updialoogvenster Wat is
dit? te verwijderen.
Op andere niveaus van het aanraakscherm kunt u het Help-systeem openen door de optie
(Help-knop) aan te raken in de linkerbovenhoek van elk scherm.
'Procedure tonen'-help
De Procedure tonen-help bevat informatie over het gebruik van de functies van de MFP.
1.
Raak op het grafische aanraakscherm van het bedieningspaneel de optie
(Help-
knop) aan.
2. Raak Procedure tonen aan. Kies een onderwerp in het Toon procedure-scherm door
met de schuifbalk een onderwerp te markeren.
3. Raak OK aan.
Procedure tonen wordt ook weergegeven in een pop-updialoogvenster Wat is dit? als de
gekozen optie instructies bevat. Als u bijvoorbeeld eerst Wat is dit?-help en vervolgens
Verbeteren aanraakt, ziet u de knop Procedure tonen in het pop-updialoogvenster. Raak
de knop Procedure tonen aan voor informatie over het verbeteren van uw kopieën.
NLWW Help-systeem 35
Menustructuur
Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu's en opties die op het
bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel
afdrukken:
1. Raak Menu aan.
2. Raak INFORMATIE aan.
3. Raak MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN aan.
Veel van deze waarden kunnen door de printerdriver of het programma worden
overschreven. U kunt de menustructuur desgewenst bij de MFP leggen, zodat u deze als
referentie kunt gebruiken.
De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die in de MFP
geïnstalleerd zijn. Zie de gedeelten voor elk menu in dit hoofdstuk voor een complete lijst
van de bedieningspaneelopties en mogelijke waarden.
36 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Taak ophalen, menu
Opmerking
Als er geen persoonlijke, opgeslagen, QuickCopy- of 'controleren en vasthouden'-taken zijn
opgeslagen op de vaste schijf van de MFP of in het RAM, wordt het bericht GEEN
OPGESLAGEN TAKEN weergegeven als het menu wordt geselecteerd.
1. Er verschijnt een lijst van gebruikersnamen op de display van het bedieningspaneel.
2. Wanneer u een gebruikersnaam selecteert, wordt een lijst van opgeslagen taken voor
de desbetreffende gebruiker weergegeven.
3. Wanneer u een taaknaam selecteert, kunt u de taak afdrukken of verwijderen. Als voor
het afdrukken van een taak een PIN is vereist, verschijnt
(vergrendelingssymbool)
naast de opdracht AFDRUKKEN en moet een PIN worden ingevoerd. Als voor het
verwijderen van een taak een PIN is vereist, verschijnt
(vergrendelingssymbool) naast
de opdracht VERWIJDEREN en moet een PIN worden ingevoerd.
4. Als u AFDRUKKEN selecteert, wordt u gevraagd het aantal exemplaren op te geven
(tussen 1 en 32.000).
NLWW Taak ophalen, menu 37
Informatie, menu
Voor het afdrukken van een informatiepagina bladert u naar de gewenste informatiepagina
en raakt u deze aan.
Optie Uitleg
MENUSTRUCTUUR AFDRUKKEN Met deze optie kan een menustructuur worden
aangemaakt met de indeling en de huidige
instellingen van de opties in het
bedieningspaneelmenu.
De MFP keert terug naar de status Gereed
nadat de pagina is voltooid.
CONFIGURATIE AFDRUKKEN Met deze optie wordt een pagina gegenereerd
met informatie over de huidige configuratie van
de MFP.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
STATUSPAGINA BENODIGDH. AFDR. Met deze optie wordt een pagina gemaakt met
een overzicht van het aantal pagina's dat nog
kan worden afgedrukt met elk verbruiksartikel in
de MFP.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
GEBRUIKSPAGINA AFDRUKKEN Met deze optie wordt een pagina aangemaakt
met informatie die kan worden gebruikt voor
kostenberekening.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
BESTANDSDIRECTORY AFDRUKKEN Met deze optie wordt een directorypagina
gegenereerd met informatie over alle
geïnstalleerde massaopslagsystemen.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
PCL-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUKKEN Met deze optie wordt een overzicht gegenereerd
van alle PCL-lettertypen die beschikbaar zijn op
de MFP.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
PS-LETTERTYPENOVERZICHT AFDRUK. Met deze optie wordt een overzicht gegenereerd
van alle PS-lettertypen die beschikbaar zijn op
de MFP.
De MFP keert terug naar de online status
Gereed nadat de pagina is voltooid.
38 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Papierverwerking, menu
Als de papierverwerkingsinstellingen op de juiste wijze via het bedieningspaneel zijn
geconfigureerd, kunt u ze afdrukken door de papiersoort en het papierformaat via de driver
of de softwaretoepassing te selecteren. Zie
De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt voor
meer informatie.
Tot sommige opties van dit menu (zoals duplex en handinvoer) kunt u toegang krijgen via
een softwareprogramma of via de printerdriver (als de juiste printerdriver is geïnstalleerd).
De instellingen van de printerdriver en het softwareprogramma gaan voor op de instellingen
van het bedieningspaneel. Zie
Functies van de printerdriver gebruiken voor meer informatie.
Opmerking
Opties met een sterretje (*) zijn standaardwaarden.
Optie Waarden Uitleg
ENVELOPINVOERFORMAAT ENVELOP #10
MONARCH-ENVELOP
C5-ENVELOP
DL-ENVELOP
B5-ENVELOP
Met deze optie kunt u het
envelopformaat voor de
optionele envelopinvoer
instellen.
Opmerking
Deze optie wordt alleen
weergegeven als een optionele
envelopinvoer is geïnstalleerd.
ENVELOPINVOERTYPE ENVELOP Met deze optie kunt u het type
afdrukmateriaal instellen voor
de optionele envelopinvoer.
Opmerking
Deze optie wordt alleen
weergegeven als een optionele
envelopinvoer is geïnstalleerd.
NLWW Papierverwerking, menu 39
Optie Waarden Uitleg
LADE 1 FORMAAT
ELK FORMAAT*
LETTER
LEGAL
EXECUTIVE
STATEMENT
8,5 x 13
A4
A5
B5 (JIS)
EXECUTIVE (JIS)
DPOSTCARD (JIS)
16K
ENVELOP #10
MONARCH-ENVELOP
C5-ENVELOP
DL-ENVELOP
B5-ENVELOP
AANGEPAST
ELK AANGEPAST
Met deze optie kunt u het
papierformaat voor lade 1
instellen.
LADE 1 TYPE ELK SOORT*
GEWOON
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOSTPAPIER
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
RUW 90-105 G/M2
ENVELOP
Met deze optie kunt u de
papiersoort voor lade 1
opgeven.
40 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
LADE <N> FORMAAT
ELK FORMAAT
LETTER*
LEGAL
EXECUTIVE
8,5 x 13
A4
A5
B5 (JIS)
EXECUTIVE (JIS)
16K
AANGEPAST
ELK AANGEPAST
Met deze optie kunt u het
papierformaat voor lade 2, 3, 4
en 5 instellen. Vervang <N>
door het nummer van de lade.
LADE <N> TYPE ELK SOORT
GEWOON*
VOORBEDRUKT
BRIEFPAPIER
TRANSPARANT
GEPERFOREERD
ETIKETTEN
BANKPOSTPAPIER
KRINGLOOPPAPIER
KLEUR
RUW 90-105 G/M2
Met deze optie kunt u de
papiersoort voor elke lade
opgeven. Vervang <N> door
het nummer van de lade.
NLWW Papierverwerking, menu 41
Apparaat configureren, menu
Dit menu bevat alle beheerfuncties.
Opmerking
Opties met een sterretje (*) zijn standaardwaarden.
Originelen, submenu
Hoewel u toegang hebt tot elke optie via het aanraakscherm, kunt u de functies voor
kopiëren en verzenden ook selecteren in de MFP-menu's. Voor toegang tot dit menu raakt u
eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens ORIGINELEN aan.
Optie Waarden Uitleg
PAPIERFORMAAT LETTER*
LEGAL
GEMENGD LTR/LGL
EXECUTIVE
A4
A5
B5 (JIS)
Hiermee wordt het papierformaat van
het originele document ingesteld.
AANTAL ZIJDEN 1*
2
Hiermee wordt aangegeven of een of
beide zijden van het originele
document zijn gescand.
U wordt gevraagd de pagina om te
draaien als 2 is geselecteerd en het
origineel op de glasplaat ligt.
AFDRUKSTAND STAAND*
LIGGEND
Hiermee wordt aangegeven of de
afdrukstand van het origineel staand
(korte kant boven) of liggend (lange
kant boven) is.
INHOUD GEMENGD*
FOTO
TEKST
Hiermee wordt het type afbeelding op
het origineel beschreven.
Selecteer FOTO als het origineel uit
grafische afbeeldingen bestaat, of
selecteer TEKST als de afbeelding
alleen uit tekst bestaat.
Selecteer GEMENGD als het origineel
zowel afbeeldingen als tekst bevat.
Beschrijf de TEKST/FOTO MIX met
een waarde van 0 tot 8, waarbij 0
'meestal tekst' en 8 'meestal
afbeeldingen' betekent.
42 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
DICHTHEID 0 tot 8 Hiermee worden het contrast en de
helderheid van de afbeelding
opgegeven. U kunt kiezen uit negen
niveaus.
0=donkerst
8=lichtst
Kopiëren, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
KOPIËREN aan.
Optie Waarden Uitleg
AANTAL ZIJDEN 1*
2
Hiermee wordt aangegeven of afbeeldingen
moeten worden afgedrukt op een of op beide
zijden van de kopie.
SORTEREN AAN*
UIT
Hiermee wordt aangegeven of exemplaren wel
of niet moeten worden gesorteerd.
PAPIERBESTEMMING UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2
UITVOERBAK 3
Selecteer de uitvoerbak van de optionele
postbus met drie bakken.
Opmerking
Deze optie verschijnt alleen wanneer een
optionele postbus met drie bakken is
geïnstalleerd.
EXEMPLAREN 1-999 Hiermee wordt het aantal exemplaren
weergegeven dat wordt gemaakt als u op S
TART
drukt zonder met het numerieke toetsenblok het
aantal exemplaren te selecteren.
SNELHEID EERSTE KOPIE GEEN VROEGE
OPWARMING*
VROEGE OPWARMING
Selecteer GEEN VROEGE OPWARMING om
de functie voor een snelle eerste kopie uit te
schakelen. Het gebruik van deze functie kan
overmatige slijtage van de MFP veroorzaken. Dit
is de standaardinstelling.
Selecteer VROEGE OPWARMING om de
functie voor een snelle eerste kopie in te
schakelen. Deze functie vermindert de tijd die de
MFP nodig heeft om een kopie te maken nadat
de MFP een tijdje niet is gebruikt.
NIETEN GEEN*
HOEK
Selecteer HOEK om nieten in te schakelen.
Opmerking
Deze optie is alleen beschikbaar als de
nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd.
NLWW Apparaat configureren, menu 43
Verbetering, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
VERBETERING aan.
Optie Waarden Uitleg
SCHERPTE 0 tot 4 Hiermee wordt de instelling
voor scherpte opgegeven.
0=minimale scherpte
4=maximale scherpte
ACHTERGROND
VERWIJDEREN
0 tot 8 Hiermee wordt geregeld
hoeveel achtergrondmateriaal
van het origineel in de kopie
wordt verwijderd. Het
verwijderen van achtergrond is
handig als u dubbelzijdig
kopieert en niet wilt dat de
gegevens van de ene zijde van
de kopie zichtbaar zijn op de
andere.
0=minimale
achtergrondverwijdering (meer
achtergrond is zichtbaar)
8=maximale
achtergrondverwijdering
(minder achtergrond is
zichtbaar)
Verzenden, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
VERSTUREN aan.
44 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Opties Uitleg
E-MAIL SCANVOORKEUR KLEUR*
ZWART-WIT
Hiermee wordt vastgesteld
of het document in kleur of
in zwart-wit wordt gescand.
BESTANDSTYPE PDF*
TIFF
M-TIFF
JPEG
Hiermee wordt de
bestandsindeling van de e-
mailbijlage opgegeven.
BESTANDSGROOTTE KLEIN
STANDAARD*
GROOT
Hiermee wordt de
bestandcompressie
opgegeven, die de
bestandsgrootte bepaalt.
RESOLUTIE 75 DPI
150 DPI*
200 DPI
300 DPI
Hiermee wordt de resolutie
van een document of
afbeelding opgegeven. Een
lagere dpi-waarde levert een
kleiner bestand op maar dit
kan invloed hebben op de
kwaliteit van de afbeelding.
ADRESVALIDATIE AAN*
UIT
Hiermee kan de e-
mailsyntaxis worden
gecontroleerd. Geldige e-
mailadressen moeten een
@-teken en een "." bevatten.
GATEWAYS VOOR
VERZENDEN ZOEKEN
De MFP zoekt op het
netwerk naar SMTP- en
LDAP-gateways om e-mail
naartoe te sturen.
SMTP-GATEWAY Het IP-adres van de SMTP-
server die wordt gebruikt
voor de verzending van e-
mail.
LDAP-GATEWAY Het IP-adres van de LDAP-
gateway die wordt gebruikt
om e-mailgegevens op te
zoeken.
ZENDGATEWAYS TESTEN Hiermee worden de
geconfigureerde gateways
getest op functionaliteit.
MFP KOPIËREN Hiermee worden de
verzendinstellingen van de
ene MFP naar een andere
gekopieerd.
Opmerking
Mogelijk werkt deze functie
niet bij oudere MFP's.
NLWW Apparaat configureren, menu 45
Optie Waarden Opties Uitleg
LDAP-INSTELLINGEN LDAP-ZOEKOPDRACHT Hiermee wordt informatie
gegeven over het instellen
van de LDAP-
zoekmogelijkheden.
LDAP-
AANMELDINGSMETHODE
ANONIEM
EENVOUDIG
GSS
Raak de correcte
aanmeldingsmethode aan.
LDAP-GEBRUIKERSNAAM Typ de LDAP-
gebruikersnaam.
WACHTWOORD Typ het wachtwoord.
DOMEIN Typ de correcte
domeinnaam.
Submenu afdrukken
Tot sommige opties van het submenu Afdrukken kunt u toegang krijgen via een
softwareprogramma of via de printerdriver (als de juiste printerdriver is geïnstalleerd). De
instellingen van de driver en het programma negeren de instellingen van het
bedieningspaneel. Zie
Functies van de printerdriver gebruiken voor meer informatie.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
AFDRUKKEN aan.
Optie Waarden Uitleg
EXEMPLAREN 1 tot 32.000 Stel het standaardaantal
exemplaren in door een getal
tussen 1 en 32.000 te
selecteren. Gebruik het
numerieke toetsenbord om
het aantal exemplaren te
selecteren.
Opmerking
U wordt geadviseerd het
aantal exemplaren in te
stellen in de printerdriver of
het softwareprogramma. (De
instellingen van de
printerdriver en het
softwareprogramma gaan
voor op de instellingen van
het bedieningspaneel.)
46 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
STANDAARD PAPIERFORMAAT LETTER*
LEGAL
EXECUTIVE
8,5 x 13
A4
A5
B5 (JIS)
EXECUTIVE (JIS)
DPOSTCARD (JIS)
16K
ENVELOP #10
MONARCH-ENVELOP
C5-ENVELOP
DL-ENVELOP
B5-ENVELOP
AANGEPAST
Stel het
standaardafdrukformaat voor
papier en enveloppen in. (De
naam van de optie verandert
van PAPIER in ENVELOP
wanneer u door de
beschikbare formaten bladert.)
STAND. AANGEPAST
PAPIERFORMAAT
MAATEENHEID
X-GROOTTE
Y-GROOTTE
Met deze optie kunt u een
aangepast papierformaat
instellen voor de
geïnstalleerde laden. Vervang
<N> door het nummer van de
lade. Selecteer de X- en Y-
grootte van het aangepaste
papierformaat.
PAPIERBESTEMMING UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2
UITVOERBAK 3
Selecteer de uitvoerbak van
de optionele postbus met drie
bakken.
Opmerking
Deze optie verschijnt alleen
wanneer een optionele
postbus met drie bakken is
geïnstalleerd en deze niet is
ingesteld op de
stapelaarmodus.
DUBBELZIJDIG UIT*
AAN
Stel de waarde in op AAN als
u op beide kanten van het
papier wilt afdrukken (duplex)
of op UIT als u op één kant
van het vel papier wilt
afdrukken (simplex).
Zie
Afdrukken op beide zijden
van het papier (optionele
duplexeenheid) voor meer
informatie.
NLWW Apparaat configureren, menu 47
Optie Waarden Uitleg
A4/LETTER VERVANGEN JA*
NEE
Deze opdracht wordt gebruikt
voor het afdrukken op papier
van Letter-formaat nadat een
A4-taak is verzonden maar
geen A4-papier in de MFP is
geladen (of voor het
afdrukken op A4-papier nadat
een Letter-taak is verzonden
maar geen papier van Letter-
formaat in de MFP is geladen).
HANDMATIGE INVOER UIT*
AAN
Voer het papier niet
automatisch vanuit een lade
in maar handmatig vanuit
lade 1. Wanneer
HANDMATIGE
INVOER=AAN en lade 1 leeg
is, gaat de MFP offline bij de
ontvangst van een
afdruktaak. Vervolgens
verschijnt HANDMATIGE
INVOER
<PAPIERFORMAAT>.
Zie
Afdrukmateriaal
handmatig invoeren via lade
1 voor meer informatie.
LETTERTYPE COURIER NORMAAL*
DONKER
Selecteer de versie van het
Courier-lettertype die u wilt
gebruiken:
NORMAAL: het interne
Courier-lettertype dat
beschikbaar is op printers uit
de HP LaserJet 4 Serie.
DONKER: het interne Courier-
lettertype dat beschikbaar is
op printers uit de HP LaserJet
III Serie.
Beide lettertypen zijn niet
tegelijk beschikbaar.
BREDE A4 JA
NEE*
De instelling A4 Breed
verandert het aantal tekens
dat op één regel A4-papier
afgedrukt kan worden.
JA: er kunnen maximaal 80
10-pitch tekens op één regel
worden afgedrukt.
NEE: er kunnen maximaal 78
10-pitch tekens op één regel
worden afgedrukt.
PS-FOUTEN AFDRUKKEN AAN
UIT*
Selecteer AAN om een PS-
foutpagina af te drukken
indien zich een PS-fout
voordoet.
48 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
PDF-FOUTEN AFDRUKKEN AAN
UIT*
Selecteer AAN om een PDF-
foutpagina af te drukken
indien zich een PDF-fout
voordoet.
SUBMENU PCL Zie PCL, submenu voor
informatie over deze optie.
PCL, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u achtereenvolgens APPARAAT CONFIGUREREN,
AFDRUKKEN en SUBMENU PCL aan.
Optie Waarden Uitleg
PAGINALENGTE 5 tot 128 Hiermee wordt de verticale
regelafstand ingesteld op 5 tot
128 regels voor
standaardpapierformaat. Voer
een waarde in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
AFDRUKSTAND STAAND*
LIGGEND
Selecteer de
standaardafdrukstand.
Opmerking
U wordt geadviseerd de
afdrukstand in te stellen in de
printerdriver of het
softwareprogramma. (De
instellingen van de printerdriver
en het softwareprogramma
gaan voor op de instellingen
van het bedieningspaneel.)
LETTERTYPEBRON INTERN*
KAARTSLEUF X
INTERN: interne lettertypen.
KAARTSLEUF 1,
KAARTSLEUF 2 of
KAARTSLEUF 3: lettertypen
opgeslagen in een van de drie
flash-geheugensleuven.
LETTERTYPENUMMER 0 tot 999 De MFP wijst een nummer toe
aan elk lettertype en zet de
lettertypen op de PCL-
lettertypenlijst (zie
De MFP-
configuratie controleren). Het
lettertypenummer staat in de
kolom Lettertypenr. van de
afdruk.
NLWW Apparaat configureren, menu 49
Optie Waarden Uitleg
PITCH LETTERTYPE 0,44 tot 99,99 Gebruik het numerieke
toetsenbord om een waarde in
te voeren. Of deze instelling
verschijnt is afhankelijk van het
lettertype dat u hebt
geselecteerd.
SYMBOLENSET Variatie in beschikbare
symbolensets
Selecteer een van de
beschikbare symbolensets op
het bedieningspaneel van de
MFP. Een tekenset of
symbolenset is een unieke
groep die alle tekens van een
lettertype bevat. PC-8 of
PC-850 wordt aanbevolen voor
lijntekens.
CR AAN LF TOEVOEGEN JA
NEE*
Selecteer JA om een
regeleinde aan ieder zacht
regeleinde toe te voegen in
achterwaarts compatibele PCL-
taken (alleen tekst, geen
taakbesturing). In sommige
omgevingen, zoals UNIX, geeft
u een nieuwe regel aan door
alleen de opdrachtcode voor
regelinvoer te gebruiken. Met
deze optie kan de gebruiker de
vereiste harde return aan
iedere zachte return toevoegen.
BLANCO PAGINA'S
ONDERDRUKKEN
NEE*
JA
Als deze optie is ingesteld op
JA, wordt de opdracht voor het
invoeren van een nieuw vel
genegeerd als de pagina
blanco is.
Afdrukkwaliteit, submenu
Tot sommige opties van dit menu kunt u toegang krijgen via een softwareprogramma of via
de printerdriver (als de juiste printerdriver is geïnstalleerd). De instellingen van de
printerdriver en het softwareprogramma gaan voor op de instellingen van het
bedieningspaneel. Zie
Functies van de printerdriver gebruiken voor meer informatie.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
AFDRUKKWALITEIT aan.
50 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
KALIBRATIE INSTELLEN TESTPAGINA AFDRUKKEN
BRON
LADE <X>
Hiermee verschuift u de marge-
uitlijning zodat de afbeelding op
de pagina zowel horizontaal als
verticaal wordt gecentreerd. U
kunt ook de afbeelding op de
voorzijde uitlijnen ten opzichte
van de afbeelding die op de
achterzijde is afgedrukt.
FUSERMODI Lijst van papiersoorten Met deze optie kan de
fusermodus voor elke
papiersoort worden ingesteld.
De fusermodus kan uitsluitend
in deze menuoptie via het
bedieningspaneel worden
gewijzigd.
NORMAAL: normale
temperatuur; er wordt met
maximale snelheid afgedrukt.
HOOG1: verhoogde
temperatuur; er wordt met
driekwartsnelheid afgedrukt.
HOOG2: verhoogde
temperatuur; er wordt met
halve snelheid afgedrukt.
LAAG 1: lage temperatuur; er
wordt met driekwartsnelheid
afgedrukt; wordt gebruikt voor
licht afdrukmateriaal.
LAAG 2: lage temperatuur; er
wordt met maximale snelheid
afgedrukt; wordt gebruikt voor
transparanten.
Zie
Ondersteunde soorten en
formaten afdrukmateriaal voor
een volledige lijst van
ondersteunde papiersoorten.
VOORZICHTIG
Wanneer u de fusermodus
instelt op HOOG1 of HOOG2,
vergeet dan niet om de modus
terug te zetten op de
standaardwaarde wanneer u
klaar bent met afdrukken.
Wanneer u een papiersoort
instelt op HOOG1 of HOOG2,
gaan sommige
printerbenodigdheden, zoals de
fuser, mogelijk minder lang
mee en kunnen defecten of
papierstoringen worden
veroorzaakt.
NLWW Apparaat configureren, menu 51
Optie Waarden Uitleg
OPTIMALISEREN HOGE OVERDRACHT
LIJN DETAIL
OPTIMALISATIE OPNIEUW
INSTELLEN
Met deze optie optimaliseert u
een aantal MFP-parameters
voor alle taken in plaats van
per papiersoort. De
standaardinstelling voor elke
waarde is UIT.
Schakel HOGE
OVERDRACHT in als delen
van de afgedrukte afbeelding
extra toner lijken te hebben.
Schakel LIJN DETAIL in als
lijnen en tekst vlekken vertonen.
Met OPTIMALISATIE
OPNIEUW INSTELLEN
herstelt u de
standaardinstellingen voor alle
optimaliseringsparameters.
RESOLUTIE
300
600
FASTRES 1200*
PRORES 1200
Selecteer de resolutie uit de
volgende waarden:
300: produceert kladkwaliteit bij
de maximale MFP-snelheid.
300 dpi (dots per inch) wordt
aanbevolen voor sommige
bitmaplettertypen en -
afbeeldingen en voor
compatibiliteit met de HP
LaserJet III printerfamilie.
600: produceert hoge
afdrukkwaliteit bij de maximale
printersnelheid.
FASTRES 1200: produceert
optimale afdrukkwaliteit
(vergelijkbaar met 1200 dpi) bij
de maximale printersnelheid.
PRORES 1200: drukt af met
een werkelijke resolutie van
1200 dots per inch (dpi). Deze
instelling verhoogt de kwaliteit
van de uitvoer maar kan het
afdrukken vertragen.
Opmerking
U wordt geadviseerd de
resolutie te wijzigen in de
printerdriver of het
softwareprogramma. (De
instellingen van de printerdriver
en het softwareprogramma
gaan voor op de instellingen
van het bedieningspaneel.)
52 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
RET UIT
LICHT
MEDIUM*
DONKER
Gebruik de REt-instelling
(Resolution Enhancement
Technology) om afdrukken met
gladde hoeken, krommen en
randen te verkrijgen.
REt is bevorderlijk voor alle
afdrukresoluties, m.i.v. FastRes
1200.
Opmerking
U wordt geadviseerd de REt-
instelling te wijzigen in de
printerdriver of het
softwareprogramma. (De
instellingen van de printerdriver
en het softwareprogramma
negeren de instellingen van het
bedieningspaneel.)
ECONOMODE AAN
UIT*
Als de optie EconoMode is
ingesteld op AAN, drukt de
MFP af met een beperkte
hoeveelheid toner per pagina,
maar de afdrukkwaliteit van de
pagina is aanzienlijk minder.
HP raadt af om voortdurend de
EconoMode te gebruiken. Als
EconoMode voortdurend wordt
gebruikt met een gemiddelde
tonerdekking die aanzienlijk
minder is dan 5%, is het
mogelijk dat de toner langer
meegaat dan de mechanische
onderdelen van de
printcartridge. Als de
afdrukkwaliteit in deze
omstandigheden afneemt,
moet u een nieuwe
printcartridge installeren, zelfs
als er nog toner in de cartridge
zit.
NLWW Apparaat configureren, menu 53
Optie Waarden Uitleg
TONERDICHTHEID 1 tot 5 Maakt de afdruk lichter of
donkerder door de instelling
van de tonerdichtheid te
wijzigen. De instellingen lopen
van 1 (licht) tot 5 (donker),
maar de standaardinstelling
van 3 geeft gewoonlijk de beste
resultaten.
Opmerking
U wordt geadviseerd de
tonerdichtheid te wijzigen in de
printerdriver of het
softwareprogramma. (De
instellingen van de printerdriver
en het softwareprogramma
negeren de instellingen van het
bedieningspaneel.)
AUTO REINIGEN AAN*
UIT
Als automatisch reinigen is
ingeschakeld, drukt de MFP
een reinigingspagina af
wanneer het aantal pagina's is
bereikt dat u hebt ingesteld
voor REINIGNGSINTERVAL.
REINIGNGSINTERVAL 1000
2000
5000
10000
20000
Selecteer de frequentie
waarmee u automatisch een
reinigingspagina wilt laten
afdrukken.
FORMAAT AUTO REINIGEN LETTER
A4
Gebruik deze optie om het
papierformaat op te geven voor
het afdrukken van de
reinigingspagina.
REINIGINGSPAGINA
VERWERKEN
Geen waarde om te selecteren Gebruik deze optie om de fuser
te reinigen. Het
reinigingsproces duurt
maximaal 2,5 minuut.
Systeeminstellingen, submenu
De opties in dit menu beïnvloeden het gedrag van de MFP. U kunt de MFP volgens de
gewenste afdrukvoorkeuren configureren.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
SYSTEEMINSTELLINGEN aan.
54 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
DATUM/TIJD DATUM
DATUMINDELING
TIJD
TIJDINDELING
Hiermee worden de datum en tijd voor
de MFP ingesteld.
MAX. AANTAL OPGESLAGEN
TAKEN
1 tot 100 Hiermee wordt het aantal QuickCopy-
en 'controleren en vasthouden'-taken
opgegeven dat kan worden
opgeslagen op de vaste schijf van de
MFP.
TIME-OUT TAAKOPSLAG UIT*
1 UUR
4 UUR
1 DAG
1 WEEK
Hiermee kan de tijdsduur worden
ingesteld voor het vasthouden van een
QuickCopy- of 'controleren en
vasthouden'-taak voordat de
desbetreffende taak automatisch wordt
gewist uit de wachtrij.
Als u de waarde voor Time-out
taakopslag wijzigt, geldt de wijziging
alleen voor taken die worden
opgeslagen na deze wijziging. Voor
taken die zijn opgeslagen voordat u de
waarde wijzigt, blijft de oorspronkelijke
time-outinstelling van kracht.
ADRES WEERGEVEN AUTO
UIT*
Deze optie bepaalt of het IP-adres
wordt weergegeven naast het bericht
Gereed op het bedieningspaneel.
De standaardinstelling is UIT.
NLWW Apparaat configureren, menu 55
Optie Waarden Uitleg
GEDRAG VAN LADE GEBRUIK GEWENSTE LADE
PROMPT HANDINVOER
PS OF AFDRUKMATERIAAL
PROMPT VOOR FORMAAT/TYPE
Hiermee wordt het gedrag van de lade
opgegeven door aan te geven vanuit
welke lade de MFP moet afdrukken.
Met GEBRUIK GEWENSTE LADE
wordt ingesteld vanuit welke lade de
MFP moet afdrukken voor specifieke
taken. De waarden voor deze
menuoptie zijn EXCLUSIEF
(standaard) of EERSTE.
Met PROMPT HANDINVOER wordt
bepaald of een melding verschijnt als
een taak niet overeenkomt met een
gevraagde geconfigureerde lade. De
waarden voor deze menuoptie zijn
ALTIJD (standaard) of TENZIJ
GELADEN.
Met PS OF AFDRUKMATERIAAL
wordt bepaald of het
papierverwerkingsmodel is gebaseerd
op PostScript- of op HP-regels. De
waarden voor deze menuoptie zijn
INGESCHAKELD (volgt HP-regels) of
UITGESCHAKELD.
PROMPT VOOR FORMAAT/TYPE:
gebruik deze menuoptie om te bepalen
of het ladeconfiguratiebericht en de
overeenkomstige prompts worden
weergegeven wanneer een lade is
geconfigureerd voor een ander type of
formaat dan het type of formaat dat in
de lade is geplaatst.
56 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
VERTRAGING SLUIMERSTAND 1 MINUUT
15 MINUTEN
30 MINUTEN
60 MINUTEN*
90 MINUTEN
2 UUR
4 UUR
Met deze optie kunt de MFP zodanig
instellen dat deze overgaat op de
sluimermodus na een bepaalde
periode van inactiviteit. Het gebruik
van de sluimermodus biedt de
volgende voordelen:
Vermindert de hoeveelheid
verbruikte energie wanneer de
MFP niet wordt gebruikt.
Vermindert de slijtage van
elektronische onderdelen van de
MFP.
Opmerking
In de sluimermodus wordt de
achtergrondverlichting van de display
uitgezet maar de display blijft leesbaar.
De MFP komt automatisch uit de
sluimermodus wanneer u een
afdruktaak verzendt, een fax ontvangt,
een knop van het bedieningspaneel
aanraakt, het aanraakscherm
aanraakt, de scannerklep opent of
afdrukmateriaal in de ADF laadt.
Zie
Herstellen, submenu voor het in-
en uitschakelen van de sluiermodus.
WEKTIJD Lijst van dagen van de week. Hiermee wordt de tijd ingesteld waarop
de MFP automatisch uit de
sluimermodus komt. Deze functie kan
worden ingesteld voor een ander
tijdstip op elke dag van de week.
INSTELLINGEN VOOR KOPIËREN/
VERSTUREN
Zie de aparte tabel Instellingen voor
kopiëren/versturen voor informatie over
deze instellingen.
PERSONALITY AUTO*
PCL
PS
PDF
XHTML
MIME
Selecteer de
standaardprinterbesturingstaal voor de
MFP. De talen waaruit u kunt kiezen,
zijn afhankelijk van de geldige talen die
op de MFP zijn geïnstalleerd.
Gewoonlijk moet u de taal voor de
MFP niet wijzigen (de
standaardinstelling is AUTO). Als u de
MFP op een specifieke taal instelt,
schakelt deze niet automatisch van de
ene taal naar de andere over, tenzij
specifieke softwareopdrachten naar de
MFP worden gestuurd.
NLWW Apparaat configureren, menu 57
Optie Waarden Uitleg
VERWIJDERBARE
WAARSCHUWINGEN
AAN
TAAK*
Geef aan hoelang verwijderbare
waarschuwingen op het
bedieningspaneel van de MFP blijven
staan.
AAN: waarschuwingsberichten worden
op het bedieningspaneel weergegeven
totdat deze worden gewist.
TAAK: waarschuwingsberichten
worden op het bedieningspaneel
weergegeven tot het einde van de taak
waardoor deze zijn gegenereerd.
AUTO DOORGAAN AAN*
UIT
Met deze optie wordt de reactie van de
MFP op fouten bepaald.
AAN: als er een fout optreedt die het
afdrukken verhindert, wordt dit bericht
weergegeven en gaat de MFP 10
seconden offline en dan weer online.
UIT: als er een fout optreedt die het
afdrukken verhindert, wordt het bericht
blijvend op het bedieningspaneel
weergegeven en gaat de MFP pas
verder met afdrukken als DOORGAAN
wordt aangeraakt.
INKT BIJNA OP DOORGAAN*
STOP
Bepaal het gedrag van de printer bij
weinig toner. Het bericht BESTEL
CARTRIDGE verschijnt voor het eerst
als er nog voldoende toner is voor
ongeveer twee weken normaal
afdrukken. Dit biedt voldoende tijd om
een nieuwe printcartridge te bestellen.
DOORGAAN: de MFP gaat door met
afdrukken terwijl het bericht BESTEL
CARTRIDGE wordt weergegeven.
STOP: de MFP gaat offline en wacht
op verdere instructies.
Zie
Onderhoud van de printcartridge.
voor meer informatie.
CARTRIDGE LEEG STOP
DOORGAAN*
Bepaal het gedrag van de MFP als de
toner op is.
DOORGAAN: de MFP geeft
VERVANG CARTRIDGE weer totdat
de printcartridge is vervangen. De MFP
gaat door met afdrukken.
STOP: de MFP gaat offline en wacht
totdat de cartridge is vervangen.
58 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
PAPIERST HERSTELLEN AUTO*
AAN
UIT
Bepaal de reactie van de MFP
wanneer een papierstoring optreedt.
AUTO: de MFP selecteert automatisch
de beste modus voor het herstellen
van een papierstoring (gewoonlijk
AAN). Dit is de standaardinstelling.
AAN: de MFP drukt de pagina's
automatisch opnieuw af nadat een
papierstoring is opgeheven.
UIT: de MFP drukt geen pagina's af na
een papierstoring. De afdrukprestaties
zijn met deze instelling mogelijk beter.
TAAL Lijst met beschikbare talen Hiermee wordt de taal van het
bedieningspaneel ingesteld.
Instellingen voor kopiëren/versturen
Deze tabel bevat een overzicht van de opties die beschikbaar zijn voor de INSTELLINGEN
VOOR KOPIËREN/VERSTUREN in het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN.
Waarden Uitleg
TIME-OUT INACTIEF Geeft aan na hoeveel tijd de kopieerinstellingen opnieuw worden
ingesteld op de standaardinstellingen nadat instellingen zijn
opgegeven op het bedieningspaneel.
AUTO-INSTELLING
HERSTELLEN
Geeft aan of de instellingen voor kopiëren/versturen opnieuw
worden ingesteld op de standaardinstellingen na de periode die u
voor TIME-OUT INACTIEF hebt ingesteld.
TIME-OUT NA VERZ. Geeft aan na hoeveel tijd de verzendinstellingen opnieuw worden
ingesteld op de standaardinstellingen nadat instellingen zijn
opgegeven op het bedieningspaneel.
AFDRUKTAAK UITSTELLEN Voorkomt dat afdruktaken via het netwerk worden gestart binnen
een bepaalde periode nadat een kopieertaak is voltooid.
TIJD UITSTELLEN Geeft aan hoelang een afdruktaak moet wachten als
AFDRUKTAAK UITSTELLEN is ingesteld op AAN.
BEGINNEN MET SCANNEN Hiermee kan een kopieertaak ook worden gescand als een
andere taak wordt afgedrukt. De taak wordt gescand en
vastgehouden totdat deze kan worden afgedrukt. Als deze
instelling op UIT staat, wordt de taak pas gescand nadat de
afdruktaak is voltooid.
AUTO TAAKONDERBREKING Hiermee kan een kopieertaak automatisch een afdruktaak via het
netwerk onderbreken. De kopieertaak wordt geplaatst tussen
complete exemplaren van de taak die momenteel wordt afgedrukt.
Als deze instelling op UIT staat, wordt de taak pas afgedrukt
nadat alle exemplaren van de afdruktaak zijn voltooid.
NLWW Apparaat configureren, menu 59
Waarden Uitleg
ONDERBREKING
KOPIEERTAAK
Hiermee kunt u de huidige kopieertaak onderbreken om een
andere kopie te maken. Als u op de knop S
TART
drukt, verschijnt
een bericht met de vraag of u de huidige kopieertaak wilt
onderbreken.
KOPIËREN RAND-TOT-RAND Geeft aan of exemplaren van rand tot rand worden afgedrukt
(minder dan 2 mm vanaf de rand van het papier) of dat ze de
normale, niet-afdrukbare rand hebben (6,35 mm).
HOORBARE FEEDBACK Genereert een geluidssignaal wanneer u op een knop drukt of
een interactief deel van het aanraakscherm aanraakt.
Submenu MBM-3 configuratie
Gebruik de opties van dit menu om de uitvoerbakken van de postbus met 3 bakken te
configureren.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
MBM-3 CONFIGURATIE aan.
Opmerking
Dit menu verschijnt alleen wanneer de postbus met 3 bakken is geïnstalleerd.
Optie Waarden Uitleg
WERKSTAND SCHEIDINGSFUNCTIE
POSTBUS*
STAPELAAR
Selecteer de werkmodus die u
wilt gebruiken. Zie
Postbus met
3 bakken voor meer informatie.
Opmerking
De MFP wordt automatisch
opnieuw opgestart wanneer u
de werkmodus wordt gewijzigd.
Nietmachine/stapelaar, submenu
Gebruik de opties van dit menu om de nietopties te configureren.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
NIETMACHINE/STAPELAAR aan.
Opmerking
Dit menu verschijnt alleen wanneer de nietmachine/stapelaar is geïnstalleerd.
Optie Waarden Uitleg
NIETEN 1
GEEN*
Selecteer 1 om nieten in te
schakelen.
Opmerking
De instellingen van de
printerdriver hebben de
voorkeur boven de instellingen
van het bedieningspaneel.
60 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Waarden Uitleg
NIETJES OP STOP*
DOORGAAN
Gebruik deze optie om aan te
geven of de MFP moet stoppen
of doorgaan als de nietcassette
leeg is. Als u DOORGAAN
selecteert, worden taken
gestapeld in de uitvoerbak
maar niet geniet.
I/O, submenu
De opties van het submenu I/O (invoer/uitvoer) beïnvloeden de communicatie tussen de
MFP en de computer.
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens I/O
aan.
Optie Waarden Uitleg
I/O-TIME-OUT 5 tot 300 Gebruik deze optie om de I/O-
time-outperiode in seconden te
selecteren. (I/O-time-out is de
tijd uitgedrukt in seconden
gedurende welke de MFP
wacht voordat een afdruktaak
wordt beëindigd.)
Met deze instelling kunt u de
time-out instellen voor de beste
prestaties. Als halverwege de
afdruktaak de gegevens van
andere poorten verschijnen,
verhoogt u de waarde voor de
time-out.
PARALLELLE INVOER HOGE SNELHEID
GEAVANCEERDE FUNCTIES
HOGE SNELHEID accepteert
snellere parallelle
communicatie die wordt
gebruikt voor verbinding met
nieuwere computers.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
schakelt bidirectionele
parallelle communicatie in of
uit. De standaardwaarde is
ingesteld voor een
bidirectionele parallelle poort
(IEEE-1284). Met deze
instelling kan de MFP status-
terugleesberichten naar de
computer sturen. (Als u de
parallelle, geavanceerde
functies inschakelt, duurt het
mogelijk langer om op een
andere taal over te schakelen.)
NLWW Apparaat configureren, menu 61
Optie Waarden Uitleg
GATEWAYS VOOR
VERZENDEN ZOEKEN
Geen waarde om te selecteren Met deze optie zoekt u op het
netwerk naar SMTP- en LDAP-
gateways voor het verzenden
van e-mail.
SMTP-GATEWAY Geen waarde om te selecteren Dit is het IP-adres van de
SMTP-gateway die wordt
gebruikt voor het verzenden
van e-mail.
LDAP-GATEWAY Geen waarde om te selecteren Dit is het IP-adres van de
LDAP-gateway die wordt
gebruikt voor het opzoeken van
e-mailadresgegevens.
EIO X Jetdirect, submenu
Het submenu EIO (verbeterde invoer/uitvoer) verschijnt alleen wanneer een EIO-apparaat
(zoals een HP JetDirect-printserver) in een EIO-sleuf van de MFP is geïnstalleerd. De
menuopties zijn afhankelijk van het accessoire dat is geïnstalleerd. Als de MFP een EIO-
kaart met HP JetDirect-printserver bevat, kunt u de belangrijkste netwerkparameters
instellen via het EIO-menu. Deze en andere parameters kunnen ook worden geconfigureerd
via HP Web Jetadmin of andere netwerkconfiguratieprogramma's (bijvoorbeeld via Telnet of
de opties van de geïntegreerde webserver).
Zie de documentatie bij de HP Jetdirect-kaart voor meer informatie over het EIO-submenu.
Geïntegreerde Jetdirect, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
GEÏNTEGREERDE JETDIRECT aan.
62 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
TCP/IP INSCHAKELEN AAN
UIT
AAN: (standaard) schakelt het TCP/IP-
protocol in.
UIT: schakelt het TCP/IP-protocol uit.
HOSTNAAM Een alfanumerieke tekenreeks van
maximaal 32 tekens die wordt gebruikt
voor de identificatie van het apparaat.
De naam staat op de
configuratiepagina van Jetdirect. De
standaardhostnaam is NPIxxxxxx,
waarbij xxxxxx de laatste zes cijfers
zijn van het LAN-hardwareadres (MAC).
CONFIG.METHODE BOOTP
DHCP
AUTO IP
HANDMATIG
Selecteer BOOTP (Bootstrap Protocol)
voor automatische configuratie vanaf
een BootP-server.
Selecteer DHCP (Dynamic Host
Configuration Protocol) voor
automatische configuratie vanaf een
DHCP-server.
Selecteer AUTO IP voor automatische
link-local IP-adressering. Een adres in
de vorm van 169.254.x.x wordt
automatisch toegewezen.
Gebruik het instellingenmenu
HANDMATIG om TCP/IP-parameters
te configureren.
HANDMATIG IP-ADRES
SUBNETMASKER
SYSLOG-SERVER
STANDAARDGATEWAY
IDLE TIME-OUT
IP-ADRES: het unieke IP-adres van de
MFP.
SUBNETMASKER: het subnetmasker
van de MFP.
SYSLOG-SERVER: het IP-adres van
de syslog-server voor de ontvangst en
de opslag van syslog-berichten.
STANDAARDGATEWAY: het IP-adres
van de gateway of router voor de
communicatie met andere netwerken.
IDLE TIME-OUT: de tijdsperiode in
seconden waarna een niet-actieve
TCP-afdrukgegevensverbinding wordt
verbroken. (Standaard is 270
seconden.)
NLWW Apparaat configureren, menu 63
Optie Opties Waarden Uitleg
TCP/IP STANDAARD-IP AUTO IP
LEGACY
AUTO IP: een link-local IP-adres
169.254.x.x wordt ingesteld.
LEGACY: het adres 192.0.0.192 wordt
ingesteld, dat consistent is met oudere
Jetdirect-producten.
PRIMAIRE DNS Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van de
primaire DNS-server (Domain Name
System).
SECUNDAIRE DNS Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van de
secundaire DNS-server (Domain Name
System).
PROXYSERVER Hiermee wordt de proxyserver
opgegeven die moet worden gebruikt
door geïntegreerde MFP-software. Een
proxyserver wordt gewoonlijk gebruikt
door netwerkclients voor
internettoegang. Het slaat webpagina's
op en biedt een mate van
internetbeveiliging voor deze clients.
Als u een proxyserver wilt opgeven,
voert u het IP-adres of een volledige
domeinnaam in. De naam mag
maximaal 64 tekens hebben.
Voor sommige netwerken moet u
mogelijk contact opnemen met uw ISP
(Independent Service Provider) voor
het proxyserveradres.
PROXYPOORT Voer het poortnummer in dat wordt
gebruikt door de proxyserver voor
clientondersteuning. Het poortnummer
identificeert de poort die is
gereserveerd voor proxyactiviteit op
het netwerk en kan een waarde
hebben tussen 0 en 65535.
IPX/SPX INSCHAKELEN AAN
UIT
AAN: schakelt het IPX/SPX-protocol in.
UIT: schakelt het IPX/SPX-protocol uit.
FRAMETYPE AUTO
EN_8023EN_IIEN_8022EN_
SNAP
Selecteer de instelling van het
frametype voor uw netwerk.
AUTO: (standaard) stelt automatisch
het frametype in en beperkt het tot het
eerst waargenomen frametype.
EN_8023EN_IIEN_8022EN_SNAP:
frametypeselecties voor Ethernet-
netwerken.
APPLETALK INSCHAKELEN AAN
UIT
Het AppleTalk-protocol in- of
uitschakelen.
DLC/LLC INSCHAKELEN AAN
UIT
Het DLC/LLC-protocol in- of
uitschakelen.
64 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
VERBINDINGSSNELH
EID
AUTO
10T HALF
10T VOLL.
100TX HALF
100TX VOL
De printserver configureert zichzelf
automatisch volgens de
verbindingssnelheid en de
communicatiemodus van het netwerk.
Als dit mislukt, wordt 100TX HALF
ingesteld.
10T HALF: 10 Mbps, half-
duplexwerking.
10T FULL: 10 Mbps, full-duplexwerking.
100TX HALF: 100 Mbps, half-
duplexwerking.
100TX FULL: 100 Mbps, full-
duplexwerking.
Herstellen, submenu
Voor toegang tot dit menu raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens
HERSTELLEN aan.
Opmerking
Wees voorzichtig met het gebruik van dit menu. U kunt gegevens uit gebufferde pagina's of
configuratie-instellingen van de MFP verliezen wanneer u deze opties kiest. Stel de MFP
alleen terug onder de volgende omstandigheden:
U wilt de standaardinstellingen van de MFP herstellen.
De verbinding tussen de MFP en de computer is verbroken en u kunt het probleem niet
op een andere manier oplossen. Zie
Problemen met de netwerkverbinding oplossen.
U heeft problemen met een poort.
Met de opties van het submenu Herstellen worden alle geheugengegevens uit de MFP
gewist, terwijl met de R
ESET
-knop alleen de huidige taak wordt gewist.
Optie Waarden Uitleg
FABRIEKSINST. HERSTELLEN Geen waarde om te
selecteren
Met deze optie zet u voor alle
instellingen van het
bedieningspaneel de
oorspronkelijke
fabrieksinstellingen terug.
NLWW Apparaat configureren, menu 65
Optie Waarden Uitleg
SLUIMERMODUS AAN*
UIT
Hiermee schakelt u de
sluimermodus in of uit. Het
gebruik van de sluimermodus
biedt de volgende voordelen:
Vermindert de hoeveelheid
verbruikte energie wanneer
de MFP niet wordt gebruikt.
Vermindert de slijtage van
elektronische onderdelen
van de MFP.
De MFP komt automatisch uit de
sluimermodus wanneer u een
afdruktaak verzendt, een fax
ontvangt, een knop van het
bedieningspaneel aanraakt, het
aanraakscherm aanraakt, de
scannerklep opent of
afdrukmateriaal in de ADF laadt.
U kunt de MFP zodanig instellen
dat deze overgaat op de
sluimermodus na een bepaalde
periode van inactiviteit. Zie de
informatie over VERTRAGING
SLUIMERSTAND in het
Systeeminstellingen, submenu.
SCANWAGEN VERGRENDELEN Geen waarde om te
selecteren
U moet deze optie selecteren
voordat u de
scannervergrendeling inschakelt.
De wagen wordt naar een
vergrendelbare positie verplaatst.
ADRESBOEK WISSEN Geen waarde om te
selecteren
Hiermee wist u alle adressen uit
het adresboek.
66 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Fax, menu
Dit menu is alleen beschikbaar als de HP LaserJet analoge fax 300 is geïnstalleerd. Zie de
Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300 voor meer informatie over het faxmenu.
Bij de HP LaserJet 4345x MFP, 4345xs MFP en 4345xm MFP wordt een gedrukt exemplaar
van deze handleiding geleverd.
NLWW Fax, menu 67
Diagnostiek, menu
Optie Opties Waarden Uitleg
GEBEURTENISLOGBO
EK AFDRUKKEN
Genereert een
gelokaliseerde lijst
met de laatste 50
vermeldingen uit het
gebeurtenislogboek.
Het afgedrukte
gebeurtenislogboek
bevat voor elke
vermelding het
foutnummer, het
aantal pagina's, de
foutcode en een
omschrijving of de
printerbesturingstaal.
GEBEURTENISLOGBO
EK WEERGEVEN
Blader via het
bedieningspaneel
door de inhoud van
het
gebeurtenislogboek
met de laatste 50
gebeurtenissen.
KALIBRATIE SCANNER Gebruik deze optie
om de scanner te
kalibreren. Mogelijk
moet u de scanner
kalibreren als deze
niet de juiste delen
van gescande
documenten vastlegt.
SENSORTEST
PAPIERBAAN
Start een sensortest
voor de papierbaan.
Vervolgens kunt u de
menu's openen om
interne pagina's
(zoals de
papierbaantest) af te
drukken, menuopties
in te stellen en taken
te verzenden vanaf de
computer. De
sensorgegevens
worden bijgewerkt
wanneer het papier
langs elke sensor
wordt gevoerd. In
deze modus worden
echter geen berichten
gegenereerd.
68 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Optie Opties Waarden Uitleg
TEST PAPIERBAAN TESTPAGINA
AFDRUKKEN
Hierdoor wordt een
testpagina gemaakt
waarmee de
papierverwerkingsfunc
ties van de MFP
getest kunnen worden.
Geeft aan welke
papierbanen worden
getest.
BRON ALLE LADEN
LADE 1
LADE 2*
LADE <N>
Geeft aan dat een
testpagina moet
worden afgedrukt uit
een specifieke lade of
uit alle laden.
BESTEMMING ALLE BAKKEN
UITVOERBAK 1*
UITVOERBAK 2
UITVOERBAK 3
Met deze optie
selecteert u de
uitvoerbak voor de
papierbaantest.
DUBBELZIJDIG AAN
UIT*
Geeft aan of de
duplexeenheid is
inbegrepen bij het
uitvoeren van de test.
EXEMPLAREN 1*
10
50
100
500
Geeft aan hoeveel
vellen papier uit de
opgegeven bron
worden verzonden bij
het uitvoeren van de
test.
HANDMATIGE
SENSORTEST
Controleert of de
papierbaansensors en
-schakelaars correct
werken. Tijdens deze
test is de MFP offline.
Op de display van het
bedieningspaneel
wordt elke sensor
weergegeven met een
letterreeks gevolgd
door de
overeenkomstige
status.
NLWW Diagnostiek, menu 69
Optie Opties Waarden Uitleg
ONDERDELENTEST Lijst van MFP-
onderdelen
Deze menuoptie
wordt door
servicemonteurs
gebruikt om de
afzonderlijke
onderdelen van de
MFP te testen en zo
de bron van mogelijke
problemen op te
sporen.
TEST AFDRUKKEN/
STOPPEN
STOPTIJD 0 tot 60000 Deze menuoptie
wordt door
servicemonteurs
gebruikt om de
mogelijke bron van
problemen met de
afdrukkwaliteit van de
MFP op te sporen. De
tijd wordt uitgedrukt in
milliseconden.
SCANNERTESTS Lijst van ADF-
onderdelen
Deze menuoptie
wordt door
servicemonteurs
gebruikt om mogelijke
problemen met de
MFP-scanner op te
sporen.
BEDIENINGSPANEEL LED'S
WEERGEVEN
KNOPPEN
TOUCHSCREEN
Deze menuoptie
wordt door
servicemonteurs
gebruikt om mogelijke
problemen met het
MFP-
bedieningspaneel op
te sporen.
70 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
Service, menu
Het menu Service is vergrendeld. Het menu moet met een PIN worden geopend door een
servicemonteur.
NLWW Service, menu 71
72 Hoofdstuk 2 Het bedieningspaneel gebruiken NLWW
3
Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:
Afdrukmateriaal plaatsen
Documenten afdrukken
De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt
De juiste fusermodus selecteren
Uitvoerbak selecteren
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid)
De kalibratie instellen
Functies van de printerdriver gebruiken
Functies voor het opslaan van taken gebruiken
NLWW 73
Afdrukmateriaal plaatsen
De manier waarop u verschillende papiersoorten en -formaten plaatst, is afhankelijk van de
lade waaruit wordt afgedrukt en het aantal zijden van het afdrukmateriaal waarop wordt
afgedrukt (één of beide zijden).
Gebruik de volgende tabel om te bepalen in welke richting het papier en ander materiaal in
de laden moet worden geplaatst.
Papiersoort Lade Dubbelzijdig
(duplex)
Afdrukstand materialen
Papier, inclusief briefhoofd
(gewicht van maximaal 200
g/m
2
)
1
Nee
1
Afdrukzijde omhoog, bovenste rand eerst.
Papier, inclusief briefhoofd
(gewicht van maximaal 200
g/m
2
)
Opmerking: stel voor beter
dubbelzijdig afdrukken het
formaat en de soort in voor
lade 1.
1 Ja Eerste zijde omlaag.
Opmerking: bij het afdrukken op papier dat zowel
geperforeerd als voorbedrukt is of een briefhoofd
bevat, plaatst u het papier op dezelfde manier als bij
voorbedrukt papier/briefhoofdpapier.
Papier, inclusief briefhoofd
(gewicht van maximaal 120
g/m
2
)
2, 3, 4 of 5
Nee
1
Afdrukzijde omlaag, bovenste rand rechts.
Opmerking: bij het afdrukken op papier dat zowel
geperforeerd als voorbedrukt is of een briefhoofd
bevat, plaatst u het papier op dezelfde manier als bij
voorbedrukt papier/briefhoofdpapier.
74 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Papiersoort Lade Dubbelzijdig
(duplex)
Afdrukstand materialen
Papier, inclusief met
briefhoofd (gewicht van
maximaal 120 g/m
2
)
2, 3, 4 of 5 Ja Eerste zijde omhoog.
Geperforeerd papier met
Letter- of A4-formaat
(gewicht van maximaal 200
g/m
2
)
Opmerking: stel voor beter
dubbelzijdig afdrukken het
formaat en de soort in voor
lade 1.
1 Beide Gaten naar voren; afdrukzijde omhoog.
Opmerking: bij het afdrukken op papier dat zowel
geperforeerd als voorbedrukt is of een briefhoofd
bevat, plaatst u het papier op dezelfde manier als bij
voorbedrukt papier/briefhoofdpapier.
Enveloppen Alleen lade 1 of
envelopinvoer
Nee (nooit
duplex)
Afdrukzijde omhoog en frankeerzijde naar de MFP toe.
Opmerking
Laad enveloppen nooit met de afdrukzijde omlaag.
1
Als Modus voor alternatief briefhoofdpapier is ingeschakeld in de printerdriver, en de materiaalsoort
Briefhoofdpapier of Voorbedrukt is geselecteerd, moet u het materiaal plaatsen zoals bij dubbelzijdig afdrukken.
Zie
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) voor meer informatie.
NLWW Afdrukmateriaal plaatsen 75
Documenten afdrukken
Dit gedeelte bevat instructies voor afdrukken wanneer u opties wilt instellen voor de MFP
voor de besturingssystemen van Microsoft Windows of Macintosh. Stel zo mogelijk de MFP-
opties in het softwareprogramma in, of in het afdrukvenster. In de meeste Windows- en
Macintosh-programma's kunt u de MFP-opties instellen. Als een instelling niet beschikbaar
is in het programma of de printerdriver, moet u de optie selecteren op het bedieningspaneel
van de MFP.
Een document afdrukken
1. Zorg dat er papier in de MFP is geladen. Zie Invoerladen vullen of Afdrukmateriaal
plaatsen voor instructies.
2. Wanneer u aangepast papier plaatst in lade 2, 3, 4 of 5, of wanneer u papier van een
willekeurig formaat plaatst in lade 1, stelt u de lade in op het geladen papierformaat. Zie
Invoerladen vullen voor instructies.
3. Stel het papierformaat in.
Voor Windows: klik in het menu Bestand op Pagina-instelling of Afdrukken. Als u
Afdrukken selecteert, controleert u of deze MFP is geselecteerd. Klik vervolgens op
Eigenschappen.
Voor Macintosh: selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling.
Controleer of deze MFP geselecteerd is.
4. Kies in het venster voor papierformaat één van de volgende opties:
Het formaat van het papier dat u gebruikt
Aangepast (en geef vervolgens de afmetingen van het papier op)
5. Selecteer de afdrukstand, zoals Staand of Liggend.
6. Wanneer de printerdriver nog niet is geopend, klikt u in het menu Bestand op Print of
Druk af. In Windows-programma's klikt u ook op Eigenschappen.
7. Kies in het vak voor de papierbron de papiersoort en het papierformaat of selecteer de
lade van waaruit het papier moet worden ingevoerd. Zie
De lade selecteren waaruit
wordt afgedrukt.
8. Selecteer eventuele andere gewenste instellingen, zoals dubbelzijdig afdrukken,
watermerken of een afwijkende eerste pagina. Zie de taken in dit gedeelte voor meer
informatie over deze instellingen.
9. Klik op Print of Druk af om de taak af te drukken.
76 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt
U kunt selecteren hoe de MFP afdrukmateriaal uit de laden haalt. In de volgende gedeelten
vindt u informatie over hoe u de MFP configureert om afdrukmateriaal uit specifieke laden te
halen.
Ladevolgorde
Wanneer de MFP een afdruktaak ontvangt, wordt de lade geselecteerd door vergelijking van
het vereiste type en formaat afdrukmateriaal met het afdrukmateriaal dat in de laden is
geplaatst. Bij een autoselectieproces zoekt de MFP in alle beschikbare laden naar het
afdrukmateriaal dat geschikt is voor de afdruktaak. De MFP begint bij de onderste lade en
eindigt in de bovenste lade (lade 1). De MFP begint met het afdrukken van de taak zodra het
juiste type en formaat is gevonden.
Opmerking
Het autoselectieproces verschijnt alleen als er geen specifieke lade voor de taak is
aangegeven. Als een bepaalde lade is aangegeven, wordt de taak vanuit de aangegeven
lade afgedrukt.
Als lade 1 afdrukmateriaal bevat en is ingesteld op LADE 1 TYPE=ELK en LADE 1
FORMAAT=ELK in het menu PAPIERVERWERKING, haalt de MFP het
afdrukmateriaal altijd eerst uit lade 1. Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer
informatie.
Als de MFP geen geschikt papier vindt, wordt op het bedieningspaneel het bericht
weergegeven dat u het juiste type en formaat afdrukmateriaal moet laden. U kunt het
desbetreffende type en formaat afdrukmateriaal laden of het verzoek negeren door een
ander type en formaat te selecteren op het bedieningspaneel van de MFP.
Als het afdrukmateriaal in een lade op raakt tijdens een afdruktaak, schakelt de MFP
automatisch op een andere lade over die hetzelfde type/formaat afdrukmateriaal bevat.
Het autoselectieproces wordt enigszins gewijzigd als u het gebruik van lade 1 aanpast
(zoals wordt uitgelegd in
Het gebruik van lade 1 aanpassen) of als u lade 1 instelt voor
handmatige invoer (zoals wordt uitgelegd in
Afdrukmateriaal handmatig invoeren via lade 1).
Het gebruik van lade 1 aanpassen
U kunt de MFP zo instellen dat wordt afgedrukt vanuit lade 1 als deze is geladen of dat
alleen vanuit lade 1 wordt afgedrukt als specifiek wordt gevraagd om het type
afdrukmateriaal dat is geladen. Zie
Papierverwerking, menu.
Instelling Uitleg
LADE 1 TYPE=ELK
LADE 1 FORMAAT=ELK
De MFP haalt het afdrukmateriaal gewoonlijk
eerst uit lade 1 tenzij deze leeg is of gesloten.
Als er niet altijd afdrukmateriaal ligt in lade 1 of
als u lade 1 alleen gebruikt om handmatig
afdrukmateriaal in te voeren, behoudt u de
standaardinstelling van LADE 1 TYPE=ELK en
LADE 1 FORMAAT=ELK in het menu
PAPIERVERWERKING.
NLWW De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt 77
Instelling Uitleg
LADE 1 TYPE= of LADE 1 FORMAAT= een
ander type dan ELK
De MFP behandelt lade 1 net als de andere
laden. In plaats van afdrukmateriaal eerst uit
lade 1 te halen haalt de MFP afdrukmateriaal uit
de lade die overeenkomt met de type- en
formaatinstellingen die in de software zijn
geselecteerd.
Via de printerdriver kunt u afdrukmateriaal
selecteren vanuit elke lade (waaronder lade 1)
per soort, formaat of bron. Zie
Afdrukken op
basis van type en formaat (laden vergrendelen)
voor afdrukken per type en formaat papier.
U kunt ook bepalen of de MFP een bericht weergeeft waarin wordt gevraagd of
afdrukmateriaal uit lade 1 mag worden gehaald als het gewenste type en formaat niet in een
andere lade kan worden gevonden. U kunt ook instellen dat de MFP u altijd vraagt voordat
het afdrukmateriaal uit lade 1 wordt gehaald of alleen vraagt als lade 1 leeg is. Configureer
de instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE in het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN van
het menu APPARAAT CONFIGUREREN.
Afdrukken op basis van type en formaat (laden vergrendelen)
Als u afdrukt op basis van soort en formaat, bent u er altijd zeker van dat de afdruktaken
worden afgedrukt op het gewenste afdrukmateriaal. U kunt de laden configureren voor het
soort (zoals gewoon papier of briefpapier) en het formaat (zoals letter of A4) dat in de laden
is geladen.
Als u de laden op deze manier configureert en vervolgens een bepaald type en formaat in
de printerdriver selecteert, selecteert de MFP automatisch de lade die met dat type of
formaat is geladen. U hoeft geen specifieke lade te selecteren (selecteren op basis van
bron). Het configureren van de MFP op deze manier is met name handig als het een
gedeelde MFP betreft en er regelmatig door verschillende personen afdrukmateriaal wordt
geladen of verwijderd.
Sommige oudere printers hebben een functie die laden 'vergrendelt' om te voorkomen dat
op het verkeerde afdrukmateriaal wordt afgedrukt. Afdrukken op basis van soort en formaat
maakt het vergrendelen van laden overbodig. Zie
Ondersteunde soorten en formaten
afdrukmateriaal voor meer informatie over de soorten en formaten die elke lade ondersteunt.
Opmerking
Voor het afdrukken op basis van type en formaat vanuit lade 2, de optionele laden of de
optionele envelopinvoer moet u mogelijk het afdrukmateriaal uit lade 1 verwijderen en de
lade sluiten of LADE 1 TYPE en LADE 1 FORMAAT instellen op andere typen dan ELK in
het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de MFP. Zie
Het gebruik
van lade 1 aanpassen voor meer informatie. De instellingen in een programma of de
printerdriver hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel. (De instellingen
in het programma hebben over het algemeen voorrang op de instellingen in de printerdriver.)
78 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Zo drukt u af op basis van soort en formaat papier:
1. Zorg ervoor dat u de laden op de juiste manier van afdrukmateriaal voorziet. Zie
Invoerladen vullen.)
2. Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de MFP.
Selecteer de papiersoort voor elke lade. Op het etiket van de verpakking van het
materiaal kunt controleren welk soort materiaal u gebruikt, bijvoorbeeld bankpostpapier
of kringlooppapier.
3. Selecteer de instellingen voor het gewenste papierformaat op het bedieningspaneel van
de MFP.
Lade 1: stel het papierformaat in het menu PAPIERVERWERKING in als de MFP is
ingesteld op LADE 1 TYPE= een ander type dan ELK. Als er aangepast papier is
geladen, moet u ook het aangepaste papierformaat in het menu
PAPIERVERWERKING instellen. Zie
Afdrukken op klein formaat, aangepast
formaat of op zwaar papier voor meer informatie.
Lade 2 en optionele laden voor 500 vel: zie
Invoerladen vullen voor informatie
over aanpassingen in de lade. Als er aangepast papier is geladen, moet u het
aangepaste papierformaat in het menu PAPIERVERWERKING configureren. Zie
Invoerladen vullen voor meer informatie.
Optionele envelopinvoer: stel het formaat in het menu PAPIERVERWERKING in.
4. Selecteer in het programma of in de printerdriver een ander soort dan Automatische
selectie.
Opmerking
Voor MFP's in een netwerk kunnen het papiertype en formaat ook worden geconfigureerd
via de HP Web Jetadmin-software.
Afdrukmateriaal handmatig invoeren via lade 1
De handmatige invoeroptie is een andere manier om via lade 1 af te drukken op speciaal
afdrukmateriaal. Wanneer u HANDMATIGE INVOER instelt op AAN in de printerdriver of via
het bedieningspaneel van de MFP, stopt de MFP na het verzenden van elke taak zodat u tijd
hebt om speciaal papier of ander afdrukmateriaal te plaatsen in lade 1.
Als lade 1 afdrukmateriaal bevat wanneer u de afdruktaak verzendt en de
standaardconfiguratie voor het gebruik van lade 1 op het bedieningspaneel van de MFP is
ingesteld op LADE 1 TYPE=ELK en LADE 1 FORMAAT=ELK, stopt de MFP niet om te
wachten tot u afdrukmateriaal hebt geplaatst. Als de MFP moet wachten, stelt u LADE 1
TYPE en LADE 1 FORMAAT in op een ander type dan ELK in het menu
PAPIERVERWERKING.
Opmerking
Als LADE 1 FORMAAT en LADE 1 TYPE zijn ingesteld op ELK en PROMPT
HANDINVOER is ingesteld op TENZIJ GELADEN, wordt het afdrukmateriaal uit lade 1
gehaald zonder dat op bevestiging wordt gewacht. Als PROMPT HANDINVOER is ingesteld
op ALTIJD, vraagt de MFP u om afdrukmateriaal te laden, zelfs als lade 1 is ingesteld op
LADE 1 TYPE=ELK en LADE 1 FORMAAT=ELK.
Wanneer u HANDMATIGE INVOER=AAN hebt geselecteerd op het bedieningspaneel van
de MFP, krijgt deze instelling voorrang op de printerdriver en wordt voor alle afdruktaken die
naar de MFP worden gezonden om handmatige invoer via lade 1 gevraagd tenzij een
bepaalde lade is geselecteerd in de printerdriver. Indien deze functie alleen af en toe wordt
gebruikt, kunt u het beste HANDMATIGE INVOER=UIT instellen op het bedieningspaneel
van de MFP en de handmatige invoeroptie per taak selecteren in de printerdriver.
NLWW De lade selecteren waaruit wordt afgedrukt 79
De juiste fusermodus selecteren
De MFP past automatisch de fusermodus aan op basis van het type afdrukmateriaal waarop
de lade is ingesteld. Voor bijvoorbeeld zwaarder papier, zoals voor kaarten, kan een hogere
fusermodus-instelling nodig zijn om de toner beter op de pagina te laten hechten. Voor
transparanten is echter de fusermodus-instelling LAAG 2 vereist om beschadiging van de
MFP te voorkomen. De standaardinstelling levert over het algemeen de beste prestaties op
voor de meeste soorten afdrukmateriaal.
De fusermodus kan alleen worden gewijzigd als het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor
de lade die u gebruikt. Zie
Afdrukken op basis van type en formaat (laden vergrendelen).
Nadat het type afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade, kan de fusermodus voor dit type
worden gewijzigd in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van het submenu
AFDRUKKWALITEIT op het bedieningspaneel van de MFP. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
Opmerking
Gebruik een hogere fusermodus, zoals HOOG 1 of HOOG 2, om de toner beter op het
papier te laten hechten. Dit kan echter ook problemen veroorzaken, zoals het omkrullen van
het materiaal. Mogelijk drukt de MFP langzamer af als de fusermodus wordt ingesteld op
HOOG 1 of HOOG 2.
Als u de standaardinstellingen voor de fusermodi wilt herstellen, opent u het menu
APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de MFP. In het submenu
AFDRUKKWALITEIT selecteert u eerst FUSERMODI en vervolgens MODI OPNIEUW
INSTELLEN.
80 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Uitvoerbak selecteren
De MFP heeft twee uitvoerbaklocaties: de ADF-uitvoerbak en de standaarduitvoerbak(ken)
van het uitvoerapparaat.
1 Standaarduitvoerbak
2 Uitvoerbak van ADF
Wanneer u documenten scant of kopieert via de ADF, worden de oorspronkelijke
documenten automatisch uitgevoerd in de ADF-uitvoerbak. De kopieën worden geplaatst in
de standaarduitvoerbak, de uitvoerbak(ken) van de nietmachine/stapelaar of de postbus met
3 bakken.
Documenten die vanaf een computer naar de MFP worden gezonden, worden geplaatst in
de standaarduitvoerbak, de uitvoerbak(ken) van de nietmachine/stapelaar of de postbus met
3 bakken.
Uitvoerbakken van postbus met 3 uitvoerbakken
Als u de postbus met 3 uitvoerbakken gebruikt, zijn drie uitvoerbakken beschikbaar. U kunt
deze bakken configureren als afzonderlijke postbussen of ze combineren tot één bak voor
het stapelen van documenten. Deze opties worden ingesteld in het submenu MBM-3
CONFIGURATIE van het menu APPARAAT CONFIGUREREN. Dit menu is alleen
beschikbaar wanneer de postbus met 3 bakken is geïnstalleerd. Zie
Postbus met 3 bakken
voor meer informatie over het gebruik van de postbus met 3 bakken.
De bovenste twee bakken kunnen maximaal 100 vel papier bevatten. Dankzij een sensor
houdt de MFP op met afdrukken wanneer de bak vol is. Het afdrukken wordt niet
onderbroken wanneer u de bak (gedeeltelijk) leegt.
De onderste bak kan maximaal 500 vel papier bevatten.
Een uitvoerbak selecteren
U wordt geadviseerd een uitvoerlocatie (bak) te selecteren in uw programma of driver. De
selecties die u maakt en de plaats waar u deze maakt, zijn afhankelijk van uw programma of
printerdriver. Wanneer het niet mogelijk is om een uitvoerlocatie te selecteren in het
softwareprogramma of de driver, stelt u de standaarduitvoerlocatie vanaf het
bedieningspaneel van de MFP in.
NLWW Uitvoerbak selecteren 81
Een uitvoerlocatie selecteren vanaf het bedieningspaneel
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar AFDRUKKEN en raak deze optie aan.
4. Ga naar PAPIERBESTEMMING en raak deze optie aan om de uitvoerbakopties weer te
geven.
5. Ga naar de gewenste uitvoerbak en raak deze aan. Het bericht INSTELLING OPGESL.
verschijnt een ogenblik op het bedieningspaneel.
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren
voor kopieertaken
De MFP kan pagina's met de afdrukzijde omhoog of omlaag uitvoeren. Standaard worden
taken met de afdrukzijde omlaag uitgevoerd. Documenten van meerdere pagina's worden
uitgevoerd met de pagina's in de juiste volgorde. Uitvoer met de afdrukzijde omlaag is de
snelste aflevermethode.
Selecteer uitvoer met de afdrukzijde omhoog als u een zo recht mogelijke papierbaan wilt
gebruiken, bijvoorbeeld voor het afdrukken op zwaar afdrukmateriaal. Documenten van
meerdere pagina's worden uitgevoerd met de pagina's in omgekeerde volgorde.
U kunt uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren op het tabblad Uitvoer van
de printerdriver. Zie
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren in de
printerdriver.
Opmerking
Als u Afdrukzijde omhoog (Meest rechte papierbaan) selecteert, kan de taak niet worden
geniet door de nietmachine/stapelaar.
82 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Afdrukken op enveloppen
U kunt op enveloppen afdrukken vanuit lade 1 of de optionele envelopinvoer. Lade 1 kan
maximaal 10 enveloppen bevatten en ondersteunt standaardformaten of aangepaste
formaten. De optionele envelopinvoer kan maximaal 75 enveloppen bevatten en ondersteunt
alleen de standaardenvelopformaten.
Voor het afdrukken op een willekeurig formaat envelop, dient u erop te letten dat de marges
in uw programma zich op minimaal 15 mm van de rand van de envelop bevinden.
De afdrukprestaties zijn afhankelijk van het type envelop. Test altijd een paar
voorbeeldenveloppen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zie
Enveloppen voor
specificaties van enveloppen.
WAARSCHU-
WING
Gebruik nooit enveloppen die zijn voorzien van een gecoate voering, zelfklevende strips of
ander synthetisch materiaal. Deze stoffen kunnen schadelijke dampen voortbrengen.
VOORZICHTIG
Enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, gecoate voeringen, open zelfklevende
strips of ander synthetisch materiaal kunnen de MFP ernstige schade toebrengen. Voorkom
het vastlopen van papier en mogelijke schade aan de MFP en druk nooit op beide zijden van
een envelop af. Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet beschadigd zijn
of aan elkaar plakken, voordat u deze gaat invoeren. Gebruik geen enveloppen met
drukgevoelig zelfklevend materiaal.
Opmerking
De MFP drukt langzamer af bij het afdrukken op enveloppen.
Enveloppen in lade 1 plaatsen
Veel soorten enveloppen kunnen worden afgedrukt vanuit lade 1. De lade kan maximaal 10
enveloppen bevatten. Zie
Enveloppen voor specificaties.
Zo laadt u enveloppen in lade 1:
1. Open lade 1, maar trek het verlengstuk niet naar buiten. De meeste enveloppen worden
het gemakkelijkst ingevoerd zonder het verlengstuk. Voor extra grote enveloppen kan
het verlengstuk echter wel nodig zijn.
NLWW Afdrukken op enveloppen 83
2. Laad maximaal 10 enveloppen in het midden van lade 1 met de afdrukzijde omhoog en
de frankeerzijde naar de MFP toe. Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de MFP
zonder te forceren.
3. Druk de geleiders tegen de stapel enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen. Let
erop dat de enveloppen onder de nokjes passen en niet boven de maximale
papierhoogte-indicator uitkomen.
84 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u afdrukt op materiaal dat op een speciale manier moet
worden behandeld.
Afdrukken op etiketten
Gebruik uitsluitend etiketten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Controleer
of de etiketten voldoen aan de juiste specificaties. Zie
Etiketten.
Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op etiketten:
Vanuit lade 1 kunt u stapels van maximaal 50 etiketvellen afdrukken en vanuit de
overige laden kunt u stapels van maximaal 100 etiketvellen afdrukken.
Plaats etiketten in lade 1 met de afdrukzijde omhoog en de bovenste, korte zijde naar de
MFP toe. Voor de overige laden plaatst u het afdrukmateriaal met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste rand naar rechts.
U mag etiketten niet op de volgende manieren laden of afdrukken:
VOORZICHTIG
Als u deze instructies niet volgt, kan dit leiden tot schade aan de MFP.
Vul de laden niet tot de maximale capaciteit, omdat etiketten zwaarder zijn dan papier.
Gebruik geen etiketten die los kunnen raken van het grondpapier of al gedeeltelijk los
zitten, en ook geen gekreukte of beschadigde etiketten.
Gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het grondpapier zijn aangebracht. (De
etiketten moeten het grondpapier geheel bedekken, zonder enige tussenruimte.)
Voer een vel etiketten niet vaker dan één keer door de MFP. De klevende achterzijde is
zo ontworpen dat deze slechts één maal door de MFP kan worden gevoerd.
Bedruk etiketten niet aan beide zijden.
Maak geen afdrukken op vellen waar etiketten van zijn verwijderd.
Afdrukken op transparanten
Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zie
Transparanten voor specificaties van transparanten.
Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de MFP.
In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI. Let erop dat de
fusermodus is ingesteld op TRANSPARANT=LAAG.
VOORZICHTIG
Door de fusermodus niet in te stellen op LAAG kunt u de MFP en de fuser permanent
beschadigen.
In de printerdriver stelt u de papiersoort in op Transparanten.
Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de MFP. Stel het
type lade dat u gebruikt in op TRANSPARANT.
Laad transparanten met de afdrukzijde omhoog in lade 1 met de bovenste rand naar de
MFP toe. Vanuit lade 1 kunnen maximaal 50 transparanten worden afgedrukt.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 85
Vanuit lade 2 en de optionele laden kan een stapel van maximaal 100 transparanten
worden afgedrukt (stapels van meer dan 50 transparanten tegelijk worden echter
afgeraden).
Omdat transparanten zwaarder zijn dan papier mogen de laden niet geheel worden
gevuld.
Laad transparanten met de afdrukzijde omlaag in lade 2 of de optionele laden met de
bovenste, korte rand naar rechts.
U voorkomt dat transparanten te warm worden of gaan kleven door elk transparant uit
de uitvoerbak te halen voordat u op het volgende afdrukt.
Bedruk slechts één zijde van een transparant.
Leg de transparanten op een vlakke ondergrond om af te koelen nadat u deze uit de
MFP hebt verwijderd.
Als twee of meer transparanten tegelijkertijd worden ingevoerd, moet u de stapel
proberen uit te waaieren.
Voer transparanten niet meer dan één keer door de MFP.
Afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier
of voorbedrukt papier
Bij het afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier is
het belangrijk dat het papier in de juiste afdrukstand in de lade wordt gelegd. Voor de
meeste afdrukscenario's volgt u de richtlijnen in dit gedeelte om op één zijde af te drukken.
Zie
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) voor richtlijnen met
betrekking tot dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking
Als u briefhoofdpapier of voorbedrukt papier altijd op dezelfde manier wilt laden voor alle
afdruktaken, ongeacht of u slechts op één zijde van het vel afdrukt, gebruikt u de instelling
Modus voor alternatief briefhoofdpapier in de printerdriver. Laad het papier op dezelfde
manier als voor het afdrukken op beide zijden. Zie
Afdrukken op beide zijden van het papier
(optionele duplexeenheid). Wanneer deze optie is geselecteerd, drukt de MFP af met de
(lagere) snelheid voor het afdrukken op beide zijden. De informatie in dit gedeelte geldt voor
het afdrukken zonder de Modus voor alternatief briefhoofdpapier.
Opmerking
Zie Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer informatie over papier met
een speciale afwerking, zoals bankpostpapier.
Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde omhoog en de bovenste, korte zijde naar
de MFP toe.
86 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Voor lade 2 en de optionele laden voor 500 vel laadt u het papier met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste, korte zijde naar rechts.
Afdrukken op papier met een speciale afwerking
Sommige papiersoorten hebben een speciale afwerkingslaag, zoals bankpostpapier en
gerimpeld papier. Deze papiersoorten kunnen problemen veroorzaken met betrekking tot de
hechting van toner op het papier of de afdrukkwaliteit. Volg deze richtlijnen bij het afdrukken
op papier met een speciale afwerking.
Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de MFP.
In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens
selecteert u de papiersoort die u gebruikt (zoals BANKPOST). Stel de fusermodus in op
HOOG 1 of HOOG 2. HOOG 2 geeft een betere tonerhechting en een optimale
afdrukkwaliteit voor papier met een hoog getextureerde afwerking. Open het menu
PAPIERVERWERKING en stel SOORT LADE in op het soort papier dat u gebruikt
(zoals BANKPOST) om de juiste fusermodus in te schakelen.
Opmerking
Mogelijk drukt de MFP bij de instelling HOOG 1 of HOOG 2 langzamer af. Gebruik de
instellingen HOOG 1 en HOOG 2 alleen als u problemen hebt met de hechting van de toner.
De instellingen HOOG 1 en HOOG 2 kunnen de problemen met betrekking tot krullen en
storingen verergeren.
Sommige producenten van deze papiersoorten geven nu een coating aan een zijde van
het papier om zo de tonerhechting en afdrukkwaliteit te verbeteren. Als u hier voordeel
van wilt hebben, moet u erop letten dat het papier juist wordt geladen. De zijde waarop u
het watermerk goed kunt lezen, is de voorzijde oftewel de afdrukzijde.
Voor lade 1 laadt u het papier met de afdrukzijde omhoog en de bovenste, korte zijde naar
de MFP toe.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 87
Voor lade 2 en de optionele laden voor 500 vel laadt u het papier met de afdrukzijde omlaag
en de bovenste, korte zijde naar rechts.
Afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar
papier
Aangepast papierformaat kan worden afgedrukt vanuit lade 1, lade 2 of een optionele lade
voor 500 vel.
Opmerking
Mogelijk drukt de MFP tijdens het afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op
zwaar papier langzamer af. Zie
Afdrukken op papier met een speciale afwerking voor meer
informatie over papier met een speciale afwerking, zoals bankpostpapier.
Gewicht en formaten
Zie de volgende tabel voor specificaties als u op aangepast of zwaar papier afdrukt. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal voor meer informatie.
Lade Minimumformaat Maximumformaat Ondersteunde
gewichten
Lade 1 76 x 127 mm 216 x 356 mm
60 tot 200 g/m
2
Lade 2 en optionele
lade voor 500 vel
148 x 210 mm 216 x 356 mm
60 tot 120 g/m
2
Richtlijnen voor zwaar papier
Om te voorkomen dat er tonervegen op het papier ontstaan, moeten bepaalde zwaardere
papiersoorten met een hogere fusermodus worden afgedrukt. Open het menu APPARAAT
CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de MFP. In het submenu
AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u het soort
afdrukmateriaal dat u wilt wijzigen. Stel de fusermodus in op HOOG1 of HOOG2. Met deze
modi helpt u voorkomen dat er tonervegen op het papier ontstaan, maar de modi kunnen
ook de MFP vertragen of andere problemen veroorzaken, zoals een grotere kans op
omkrullen.
88 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Richtlijnen voor aangepast papierformaat
Volg deze richtlijnen voor het afdrukken op aangepast papierformaat:
Voer eerst de korte zijde van het papier in.
Stel in uw programma de paginamarges in op minimaal 4,23 mm van de randen.
Stel het aangepaste formaat in het programma, in de printerdriver of op het
bedieningspaneel van de MFP in. Zie
Aangepaste papierformaten instellen.
Aanvullende richtlijnen voor het afdrukken op klein of smal papier
Volg deze aanvullende richtlijnen voor het afdrukken op klein of smal papier:
Probeer niet af te drukken op papier smaller dan 76 mm of korter dan 127 mm.
HP adviseert om niet af te drukken op grote hoeveelheden klein of smal papier. Dit kan
overmatige slijtage van de onderdelen van de printcartridge veroorzaken, wat kan leiden
tot problemen met de afdrukkwaliteit of tonerlekken in de MFP.
Aangepaste papierformaten instellen
Als er aangepast papier is geladen, moeten formaatinstellingen worden geselecteerd in het
programma (de meest geprefereerde methode), in de printerdriver of op het
bedieningspaneel van de MFP.
Plaats aangepast papier in lade 1 met de korte zijde eerst.
Plaats aangepast papier in lade 2 of de optionele laden met de korte zijden links en rechts
(de lange zijden vooraan en achteraan). Stel de papiergeleiders zodanig bij dat deze de
papierstapel net aanraken.
1 X-afmeting (korte zijde)
2 Y-afmeting (lange zijde)
Als de instellingen niet beschikbaar zijn in uw programma, stelt u het aangepaste
papierformaat in op het bedieningspaneel van de MFP.
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 89
Aangepaste papierformaten instellen:
1. Raak Menu aan.
2. Raak PAPIERVERWERKING aan.
3. Raak LADE <N> FORMAAT aan (waarbij N het nummer van de lade is).
4. Ga naar AANGEPAST en raak deze optie aan.
5. Raak INCH of MILLIMETER aan. Hiermee selecteert u de maateenheid voor het
vaststellen van uw aangepaste papierformaat.
6. Gebruik het numerieke toetsenbord om de X-afmeting (de korte zijde van het papier) in
te stellen. De instelling voor de X-afmeting loopt van 76 tot 216 mm.
7. Gebruik het numerieke toetsenbord om de Y-afmeting (de lange zijde van het papier) in
te stellen. De instelling voor de Y-afmeting loopt van 127 tot 356 mm. Wanneer de
afmeting van het aangepaste papier bijvoorbeeld 203 x 254 mm is, stelt u X=203 mm en
Y=254 mm in.
90 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele
duplexeenheid)
De MFP kan papier automatisch aan beide zijden bedrukken en kopiëren als een
automatische duplexeenheid is geïnstalleerd. Dit wordt dubbelzijdig afdrukken of duplexen
genoemd. De duplexeenheid ondersteunt de volgende papierformaten: Letter, Legal,
Executive, A4, A5, Executive (JIS), 8,5 x 13 en JIS B5.
De ADF is voorzien van een automatische duplex-scaneenheid voor het automatisch
scannen van dubbelzijdige documenten. Voor dubbelzijdig kopiëren is echter een
automatische duplexeenheid vereist.
Opmerking
De automatische duplexeenheid wordt bij de HP LaserJet 4345x MFP, HP LaserJet 4345xs
MFP en HP LaserJet 4345xm MFP geleverd.
Voor modellen zonder automatische duplexeenheid kunt u de duplexeenheid als accessoire
bestellen. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.
De klep van de duplexeenheid bevindt zich aan de linkerzijde van de MFP en moet worden
verwijderd als de duplexeenheid wordt geïnstalleerd. Zie de documentatie bij de
duplexeenheid voor installatie-instructies. Bij het dubbelzijdig afdrukken van erg
ingewikkelde pagina's, is extra geheugen vereist. Zie
Geheugen installeren.
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
VOORZICHTIG
Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten, enveloppen, velijnpapier, aangepaste
formaten of papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
, omdat er dan storingen of beschadigingen
aan de MFP kunnen optreden.
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
Voordat u de duplexeenheid gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de printerdriver zodanig
is ingesteld dat deze wordt herkend. De procedure is afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
Printerdrivers gebruiken voor meer informatie.
Raadpleeg de instructies in de kolom 'Zo wijzigt u configuratie-instellingen'.
Kies de optie voor het afdrukken op beide zijden van het papier vanuit uw programma of
vanuit de printerdriver. (Zie de online Help-informatie van de printerdriver.)
Als u niet de printerdriver wilt gebruiken die bij de MFP is geleverd, moet u mogelijk de
duplexinstelling wijzigen via het bedieningspaneel van de MFP: stel DUPLEX=AAN in
het submenu AFDRUKKEN van het menu APPARAAT CONFIGUREREN in. Ga ook
naar het submenu AFDRUKKEN en stel DUPLEX BINDEN in op LANGE RAND of
KORTE RAND. (Zie
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken voor meer
informatie.)
NLWW Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) 91
Afdrukstand voor dubbelzijdig afdrukken
Enkele papiersoorten (zoals briefpapier, voorbedrukt papier, geperforeerd papier en papier
met watermerken) vereisen een bepaalde afdrukstand voor het dubbelzijdig afdrukken. De
duplexeenheid drukt eerst de tweede zijde van het papier af. De juiste afdrukstand van het
papier in de laden wordt hieronder weergegeven.
1 Lade 1
2 Alle andere laden
Plaats voor lade 1 het papier met de afdrukzijde naar beneden en de bovenzijde naar u toe.
Voor alle overige laden laadt u het papier met de afdrukzijde omhoog en de bovenste rand
naar de MFP toe.
Pagina-indelingsopties voor dubbelzijdig afdrukken
Hierna worden de vier opties voor de afdrukstand bij dubbelzijdig afdrukken weergegeven.
Deze opties kunnen worden geselecteerd in de printerdriver (de meest geprefereerde
methode) of op het bedieningspaneel van de MFP. Als u het bedieningspaneel van de MFP
gebruikt, raakt u eerst APPARAAT CONFIGUREREN en vervolgens AFDRUKKEN aan.
Raak DUPLEX BINDEN aan. Selecteer in het PCLSUBMENU PCL een instelling voor
AFDRUKSTAND.
2
3
5
25
3
3
5
2
3
5
2
1
2
3
4
1. Lange zijde, liggend* Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-,
gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma's. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde
pagina's worden gelezen van boven naar onder op de
linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de
rechterpagina.
92 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
3. Lange zijde, staand Dit is de standaardinstelling van de MFP en de meest algemeen
gebruikte indeling, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop staat.
Gespiegelde pagina's worden gelezen van boven naar onder op
de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de
rechterpagina.
4. Korte zijde, staand* Deze indeling wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De
afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt.
Gespiegelde pagina's worden doorlopend gelezen van boven
naar onder.
* Bij gebruik van Windows-drivers moet u Voorkant boven selecteren om de gewenste
bindopties te krijgen.
Op beide zijden afdrukken met behulp van de optionele
duplexeenheid
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u
speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren:
Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
onderzijde eerst.
Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog en de
bovenste rand naar de linkerkant van de lade toe.
VOORZICHTIG
Laad geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m
2
. Dit papier kan vastlopen.
2. Open de printerdriver (zie
Printerdrivers gebruiken).
3. In Windows klikt u op het tabblad Afwerking op de optie Dubbelzijdig afdrukken.
Op de Macintosh klikt u op het tabblad Layout op de optie Druk af aan beide zijden.
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar de MFP.
NLWW Afdrukken op beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid) 93
De kalibratie instellen
Gebruik de functie KALIBRATIE INSTELLEN om het beeld op de voor- en achterkant van
een dubbelzijdig bedrukte pagina te centreren. Met deze functie kunt u tevens het afdrukken
van rand tot rand instellen tot op circa twee mm afstand van alle randen van de pagina. De
plaatsing van de afbeelding verschilt iets voor elke invoerlade. De uitlijningsprocedure moet
voor elke lade worden uitgevoerd. De beheerder kan een interne ladekalibratiepagina
gebruiken om elke lade te kalibreren.
De kalibratie instellen
1. Raak Menu aan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak AFDRUKKWALITEIT aan.
4. Raak KALIBRATIE INSTELLEN aan.
U kunt een lade selecteren door een bron op te geven. De standaardbron is lade 2. Als
u lade 2 wilt kalibreren, gaat u door naar stap 7. Als u dat niet wilt, gaat u naar de
volgende stap.
5. Raak BRON aan.
6. Raak de naam van een lade aan. Nadat u de naam van de lade hebt aangeraakt, keert
u automatisch terug naar het menu KALIBRATIE INSTELLEN.
7. Raak TESTPAGINA AFDRUKKEN aan.
8. Volg de instructies op de afgedrukte pagina.
94 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Functies van de printerdriver gebruiken
Als u afdrukt vanuit een softwareprogramma, zijn veel van de functies van de MFP
beschikbaar vanuit de printerdriver. Zie
Printerdrivers gebruiken voor meer informatie over
Windows-drivers.
Opmerking
Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestal de
bedieningspaneelinstellingen. (De instellingen in het softwareprogramma hebben over het
algemeen voorrang op de instellingen in de printerdriver.)
Snelinstellingen maken en gebruiken
Gebruik snelinstellingen om de huidige driverinstellingen op te slaan zodat u deze later
opnieuw kunt gebruiken. U kunt bijvoorbeeld de afdrukstand, de instelling voor dubbelzijdig
afdrukken en de papierbron opslaan in een snelinstelling. Op de meeste tabbladen van de
printerdriver zijn snelinstellingen beschikbaar om het selecteren ervan te vergemakkelijken.
Opmerking
U kunt 25 snelinstellingen voor het afdrukken van taken opslaan. Mogelijk geeft de
printerdriver aan dat er 25 snelinstellingen voor het afdrukken van taken zijn gedefinieerd
hoewel er minder dan 25 worden weergegeven. Mogelijk zijn sommige vooraf gedefinieerde
snelinstellingen die geen betrekking hebben op de configuratie van uw MFP, verborgen voor
het afdrukken van taken. Deze worden echter wel opgenomen in het totale aantal dat kan
worden opgeslagen.
Een snelinstelling maken
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt gebruiken.
3. Typ in het vak Snelinstellingen voor het afdrukken van taken een naam voor de
geselecteerde instellingen (bijvoorbeeld 'Kwartaalrapport' of 'Mijn projectstatus').
4. Klik op Opslaan.
Snelinstellingen gebruiken
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken van taken de
snelinstelling die u wilt gebruiken.
3. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die in de
snelinstelling zijn opgeslagen.
Opmerking
Als u de standaardinstellingen van de printerdriver wilt herstellen, selecteert u Standaard
afdrukinstellingen in de vervolgkeuzelijst Snelinstellingen voor het afdrukken van taken.
Watermerken maken en gebruiken
Een watermerk is een mededeling, zoals 'Zeer geheim', die wordt afgedrukt op de
achtergrond van elke pagina in een document.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 95
Een bestaand watermerk gebruiken
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Klik op het tabblad Effecten op de vervolgkeuzelijst Watermerken.
3. Klik op het watermerk dat u wilt gebruiken.
4. Als u het watermerk alleen op de eerste pagina van het document wilt afdrukken, klikt u
op Alleen eerste pagina.
5. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om het watermerk af te drukken dat u hebt
geselecteerd.
Als u het watermerk wilt verwijderen, klikt u op (geen) in de vervolgkeuzelijst Watermerken.
Formaat van documenten wijzigen
Met de opties voor het wijzigen van het documentformaat kunt u de schaal van een
document aanpassen op basis van een percentage van de normale grootte. U kunt een
document ook afdrukken op een ander papierformaat, met of zonder vergroten/verkleinen.
Een document vergroten of verkleinen
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Typ op het tabblad Effecten het percentage waarmee u het document wilt vergroten of
verkleinen.
U kunt ook de schuifbalk gebruiken om het vergrotings-/verkleiningspercentage aan te
passen.
3. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om het document te vergroten of te verkleinen met
het percentage dat u hebt geselecteerd.
Een document afdrukken op een ander papierformaat
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Klik op het tabblad Effecten op Document afdrukken op.
3. Selecteer het doelformaat waarop u wilt afdrukken.
4. Als u het document op een doelpagina wilt afdrukken zonder het passend te maken op
de pagina, controleert u of de optie Passend maken niet is ingeschakeld.
5. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om het document af te drukken zoals u hebt
opgegeven.
Een aangepast papierformaat instellen vanuit de printerdriver
Als u aangepaste formaatinstellingen niet op het bedieningspaneel wilt selecteren, kunt u
deze ook in de printerdriver selecteren.
Opmerking
Instellingen in de printerdriver en het softwareprogramma overschrijven meestel de
bedieningspaneelinstellingen. (De instellingen in het softwareprogramma hebben over het
algemeen voorrang op de instellingen in de printerdriver.)
1. Open de printerdriver (zie
Printerdrivers gebruiken).
96 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
2. Klik op het tabblad Papier of Afdrukkwaliteit op de optie Aangepast.
3. Typ de naam van het aangepaste papierformaat in het venster Aangepast
papierformaat.
4. Geef de lengte en breedte van het papier op. Als u een te kleine of te grote afmeting
opgeeft, stelt de driver automatisch het minimale of maximale formaat in.
5. Indien nodig klikt u op de knop om de maateenheid te wisselen van millimeter naar inch
of omgekeerd.
6. Klik op Opslaan.
7. Klik op Sluiten. De MFP is nu ingesteld om het document af te drukken met het
aangepaste papierformaat dat u hebt geselecteerd. De naam die u hebt opgeslagen,
wordt in de lijst van papierformaten weergegeven zodat u deze later opnieuw kunt
gebruiken.
De eerste pagina van een afdruktaak op ander papier
afdrukken
Volg deze instructies om een eerste pagina af te drukken die afwijkt van de andere pagina's
uit de afdruktaak.
Afdrukken op ander papier
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Selecteer het papier voor de eerste pagina van de afdruktaak op het tabblad Papier of
Afdrukkwaliteit.
3. Klik op Gebruik ander papier/omslagbladen.
4. Klik in de lijst op de pagina's of omslagbladen die u op ander papier wilt afdrukken.
5. Als u een omslagblad voor de voor- of achterkant wilt afdrukken, moet u ook Leeg/
voorbedr. omslagblad toevoegen selecteren.
6. Selecteer een papiertype of -bron voor de overige pagina's van de afdruktaak. De MFP
is nu ingesteld om het document af te drukken op het papier dat u hebt geselecteerd.
Opmerking
U moet hetzelfde papierformaat gebruiken voor alle pagina's van de afdruktaak.
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
U kunt meer dan één pagina op één vel papier afdrukken. Deze functie, die beschikbaar is in
sommige drivers, biedt een goedkope manier om pagina's af te drukken met kladkwaliteit.
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 97
Om meer dan één pagina op een vel papier af te drukken, zoekt u de optie Pagina-instelling
of Aantal pagina's per vel in de driver. (Dit wordt ook wel 2 op een vel, 4 op een vel of n op
een vel afdrukken genoemd.)
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Selecteer het tabblad Afwerking.
3. Selecteer onder Documentopties het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2,
4, 6, 9 of 16).
4. Klik op Paginaranden afdrukken als u een rand wilt afdrukken om elke pagina op het
vel.
Paginaranden afdrukken is alleen beschikbaar als Pagina's per vel op meer dan 1 is
ingesteld.
5. Als het aantal pagina's meer dan 1 is, klikt u op Paginavolgorde om de volgorde en
positie van de pagina's op het vel te selecteren.
6. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om het aantal pagina's per vel af te drukken dat u
hebt geselecteerd.
De nietopties instellen
In de printerdriver kunt u aangeven of een taak moet worden geniet.
De nietopties instellen
1. Open de eigenschappen van de printerdriver en klik op het tabblad Configureren. (Het
tabblad Configureren is niet beschikbaar vanuit softwareprogramma's.)
Opmerking
De procedure voor het openen van de eigenschappen van de printerdriver is afhankelijk van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
Printerdrivers gebruiken voor informatie over het
openen van de eigenschappen van de printerdriver in uw besturingssysteem. Zoek de kolom
'Configuratie-instellingen wijzigen'.
2. In de sectie voor het configureren van extra uitvoerapparaten selecteert u de
nietmachine/stapelaar. Klik vervolgens op OK.
3. Open de printerdriver (zie
Printerdrivers gebruiken).
4. Klik op het tabblad Uitvoer.
5. Selecteer in het vak Nietje de nietoptie die u voor de afdruktaak wilt gebruiken.
6. Klik op OK. De MFP is nu ingesteld om de nietoptie te gebruiken die u hebt geselecteerd.
98 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren in
de printerdriver
De MFP kan pagina's met de afdrukzijde omhoog of omlaag uitvoeren. Wanneer taken met
de afdrukzijde omlaag worden uitgevoerd, worden documenten van meerdere pagina's
uitgevoerd met de pagina's in de juiste volgorde. Uitvoer met de afdrukzijde omlaag is de
snelste aflevermethode.
Selecteer uitvoer met de afdrukzijde omhoog als u een zo recht mogelijke papierbaan wilt
gebruiken, bijvoorbeeld voor het afdrukken op zwaar afdrukmateriaal. Documenten van
meerdere pagina's worden uitgevoerd met de pagina's in omgekeerde volgorde.
Voer de volgende procedure uit om uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag te
selecteren.
Uitvoer met de afdrukzijde omhoog of omlaag selecteren
1. Open de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
2. Selecteer het tabblad Uitvoer.
3. Selecteer bij de uitvoerbakopties Afdrukzijde omlaag (sneller) of Afdrukzijde omhoog
(meest rechte papierbaan).
NLWW Functies van de printerdriver gebruiken 99
Functies voor het opslaan van taken gebruiken
De volgende speciale taakopslagfuncties zijn beschikbaar op deze MFP:
Privé-taken: wanneer u een privé-taak naar de MFP stuurt, wordt de taak pas afgedrukt
nadat u een PIN hebt ingevoerd op het bedieningspaneel.
Taakopslag: u kunt taken zoals een formulier, kalender, rooster of boekhoudformulier
naar de MFP downloaden die vervolgens door anderen kunnen worden afgedrukt.
Opgeslagen taken worden naar de vaste schijf gekopieerd en worden niet verwijderd als
de ruimte voor het vasthouden van taken in de MFP vermindert.
Snelkopieertaken: u kunt het gevraagde aantal exemplaren van een taak afdrukken en
vervolgens een exemplaar van de taak opslaan op de vaste schijf in de MFP. Het
opslaan van de taak stelt u in staat om later extra kopieën van de taak af te drukken.
Controleren en vasthouden-taken: deze functie is een snelle en eenvoudige methode
om één exemplaar van een taak af te drukken en te proeflezen en vervolgens de
overige exemplaren af te drukken.
Volg de instructies in dit gedeelte om de functies voor het vasthouden van taken op de
computer te kunnen gebruiken. Ga vervolgens naar het gedeelte over het soort taak dat u
wilt maken.
VOORZICHTIG
Als u de MFP uitzet, worden alle QuickCopy-, 'Controleren en vasthouden'- en privé-taken
verwijderd.
De functies voor taakopslag gebruiken
Voor Windows
1. In het menu Bestand klikt u op Afdrukken.
2. Klik op Eigenschappen en op het tabblad Taakopslag.
3. Selecteer de gewenste modus voor opgeslagen taken.
Voor Macintosh
In nieuwere drivers: selecteer Taakopslag in het vervolgkeuzemenu in het dialoogvenster
Afdrukken. In oudere drivers selecteert u Printerspecifieke opties.
Privé-taken afdrukken
Gebruik de functie voor het afdrukken van privé-taken om aan te geven dat een taak niet
mag worden afgedrukt tot u deze vrijgeeft. Stel eerst een 4-cijferige PIN (persoonlijk
identificatienummer) in door deze op het bedieningspaneel van de MFP in te voeren. Voer
vervolgens de PIN in het printervenster in. De PIN wordt als onderdeel van de afdruktaak
naar de MFP gezonden.
Een privé-taak maken
U kunt een afdruktaak in de driver als privé-taak markeren door de optie Privé-taak te
selecteren, en een gebruikersnaam, een taaknaam en een 4-cijferige PIN te typen. De taak
wordt pas afgedrukt nadat u de PIN hebt ingevoerd op het bedieningspaneel van de MFP.
100 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Privé-taken vrijgeven
U kunt een privé-taak afdrukken vanuit het bedieningspaneel nadat deze naar de MFP is
gestuurd.
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Ga naar uw naam en raak deze aan.
4. Ga naar uw taak en raak deze aan.
5.
Raak Afdrukken aan. (Naast Afdrukken moet
[vergrendelingssymbool] staan.)
6. Gebruik het numerieke toetsenbord om de PIN te typen en raak OK aan.
Privé-taken verwijderen
Een privé-taak wordt automatisch van de vaste schijf van de MFP gewist nadat u de taak
voor afdrukken hebt vrijgegeven. Wanneer u een taak wilt wissen zonder deze af te drukken,
gaat u als volgt te werk:
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Ga naar uw naam en raak deze aan.
4. Ga naar uw taak en raak deze aan.
5.
Ga naar Verwijderen. (Naast Verwijderen moet
[vergrendelingssymbool] staan.)
6. Gebruik het numerieke toetsenbord om de PIN te typen en raak OK aan.
Een afdruktaak opslaan
Een afdruktaak kan ook naar de vaste schijf van de MFP worden gedownload zonder dat
deze meteen wordt afgedrukt. Deze taak kan dan later via het bedieningspaneel van de
MFP worden afgedrukt. U kunt taken zoals een formulier, kalender, rooster of
boekhoudformulier downloaden die vervolgens door anderen kunnen worden afgedrukt
wanneer ze deze nodig hebben.
Als u een afdruktaak op de vaste schijf wilt opslaan, moet u bij het afdrukken van de taak
vanaf de MFP de optie Taakopslag in de driver selecteren.
Opgeslagen taken maken
Selecteer in de driver de optie Taakopslag en typ een gebruikersnaam en taaknaam. De
taak wordt pas afgedrukt wanneer een gebruiker hierom vraagt via het bedieningspaneel
van de MFP. Zie
Een opgeslagen taak afdrukken.
Een opgeslagen taak afdrukken
Via het bedieningspaneel kunt u een taak afdrukken die is opgeslagen op de vaste schijf van
de MFP.
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar Taak ophalen.
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 101
3. Raak Gebruikersnaam aan om een lijst met namen weer te geven.
4. Ga naar uw naam en raak deze aan om een lijst met taken weer te geven.
5. Ga naar uw taak en raak deze aan.
6. Raak Afdrukken aan.
7. Voor het afdrukken van het standaardaantal exemplaren raakt u OK aan. Het scherm
wordt gewijzigd in Aantal=n. Om het aantal te wijzigen, gebruikt u het numerieke
toetsenbord of gaat u naar een ander aantal om dit te selecteren en raakt u OK aan.
Als
(vergrendelingssymbool) naast Afdrukken staat, is dit een privé-taak en moet een
PIN worden ingevoerd. Zie
Privé-taken afdrukken.
Een opgeslagen taak verwijderen
Een taak die is opgeslagen in de MFP. kan vanaf het bedieningspaneel worden gewist.
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar Taak ophalen en raak deze optie aan.
3. Ga naar uw naam en raak deze aan.
4. Ga naar uw taak en raak deze aan.
5. Ga naar Verwijderen en raak deze optie aan.
6. Raak Ja aan.
Als
(vergrendelingssymbool) naast Verwijderen staat, moet u een PIN invoeren om de
taak te verwijderen. Zie
Privé-taken afdrukken.
Een QuickCopy-taak maken
Met de snelkopieerfunctie (QuickCopy) kunt u een document het gevraagde aantal keren
afdrukken en een kopie op de vaste schijf van de MFP opslaan. Extra exemplaren van de
taak kunnen later worden afgedrukt. Deze functie kan worden uitgeschakeld vanuit de
printerdriver.
Het standaardaantal QuickCopy-taken dat op de MFP kan worden opgeslagen, is 32. Via
het bedieningspaneel kunt u een ander standaardaantal instellen. Zie
Systeeminstellingen,
submenu.
Een QuickCopy-taak maken
VOORZICHTIG
Wanneer de MFP extra ruimte nodig heeft voor het opslaan van nieuwe QuickCopy-taken,
worden de oudste QuickCopy-taken gewist. Om de taak permanent op te slaan en te
voorkomen dat de MFP de taak verwijdert wanneer ruimte nodig is, selecteert u de optie
Taakopslag in plaats van de optie QuickCopy.
Selecteer in de driver de optie QuickCopy en typ een gebruikersnaam en taaknaam.
Wanneer u de taak naar de MFP verstuurt, wordt het aantal exemplaren afgedrukt dat u
hebt ingesteld in de driver. Voor het afdrukken van meer QuickCopy-taken via het
bedieningspaneel van de MFP raadpleegt u
Extra exemplaren afdrukken van QuickCopy-
taken.
102 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
Extra exemplaren afdrukken van QuickCopy-taken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u via het bedieningspaneel extra exemplaren kunt
afdrukken van een taak die op de vaste schijf van de MFP is opgeslagen.
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Raak Gebruikersnaam aan om een lijst met namen weer te geven.
4. Ga naar de taak en raak OK aan.
5. Voor het afdrukken van het standaardaantal exemplaren raakt u Afdrukken aan. Het
scherm wordt gewijzigd in Aantal=n. Om het aantal te wijzigen, gebruikt u het
numerieke toetsenbord of gaat u naar een ander aantal om dit te selecteren en raakt u
OK aan.
Een QuickCopy-taak verwijderen
Verwijder een QuickCopy-taak op de MFP wanneer u deze niet langer nodig hebt. Wanneer
de MFP extra ruimte nodig heeft voor het opslaan van nieuwe QuickCopy-taken, worden de
oudste QuickCopy-taken automatisch gewist.
Opmerking
Opgeslagen QuickCopy-taken kunnen worden verwijderd via het bedieningspaneel of in HP
Web Jetadmin.
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Raak uw naam aan.
4. Ga naar uw taak en raak deze aan.
5. Raak Verwijderen aan.
6. Raak Ja aan.
Taken lezen en vasthouden
De 'controleren en vasthouden'-functie is een snelle en eenvoudige methode om één
exemplaar van een taak af te drukken en te proeflezen en vervolgens de overige
exemplaren af te drukken.
Als u de taak permanent wilt opslaan en wilt voorkomen dat de MFP deze verwijdert
wanneer extra schijfruimte nodig is, selecteert u in de driver de optie Taakopslag.
Een 'Controleren en vasthouden'-taak aanmaken
VOORZICHTIG
Wanneer de MFP extra ruimte nodig heeft voor het opslaan van nieuwe 'Controleren en
vasthouden'-taken, worden de oudste 'Controleren en vasthouden'-taken gewist. Om een
taak permanent op te slaan en te voorkomen dat de MFP een taak verwijdert wanneer
ruimte nodig is, selecteert u de optie Taakopslag in de driver in plaats van de optie
Controleren en vasthouden.
Selecteer in de driver de optie Controleren en vasthouden en typ een gebruikersnaam en
taaknaam.
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 103
De MFP drukt één exemplaar af van de taak die om te controleren. Raadpleeg vervolgens
De rest van een vastgehouden taak afdrukken.
De rest van een vastgehouden taak afdrukken
Volg de onderstaande procedure via het bedieningspaneel van de MFP om de overige
exemplaren van een taak op de vaste schijf af te drukken.
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Ga naar Gebruikersnaam.
4. Raak uw gebruikersnaam aan.
5. Ga naar de taak en raak de taak aan.
6. Raak Afdrukken aan. Het scherm wordt gewijzigd in Aantal=n. Om het aantal te
wijzigen, gebruikt u het numerieke toetsenbord of gaat u naar een ander aantal om dit te
selecteren en raakt u OK aan.
Vastgehouden taken verwijderen
Als u een 'controleren en vasthouden'-taak verstuurt, wordt de vorige 'Controleren en
vasthouden'-taak automatisch verwijderd. Als bij de taaknaam geen 'Controleren en
vasthouden'-taak hoort en de MFP meer ruimte nodig heeft, worden de oudste 'Controleren
en vasthouden'-taken mogelijk verwijderd.
1. Raak Menu aan.
2. Raak Taak ophalen aan.
3. Ga naar uw naam en raak deze aan.
4. Ga naar uw taak en raak deze aan.
5. Raak Verwijderen aan.
6. Raak Ja aan.
104 Hoofdstuk 3 Afdrukken NLWW
4
Kopiëren
Deze MFP kan functioneren als een zelfstandig, direct toegankelijk kopieerapparaat. U hoeft
de afdruksysteemsoftware niet op de computer te installeren, en u kunt fotokopieën maken
zonder dat de computer aanstaat. U kunt de kopieerinstellingen aanpassen op het
bedieningspaneel. U kunt ook originelen kopiëren door de ADF of de scannerglasplaat te
gebruiken. De MFP kan tegelijkertijd kopieer-, afdruk- en Digital Sending-taken verwerken.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het maken van kopieën en het wijzigen van
kopieerinstellingen, inclusief de volgende onderwerpen:
Navigeren in het kopieerscherm
Basisinstructies voor het kopiëren
Kopieerinstellingen aanpassen voor de huidige taak
Originelen van verschillend formaat kopiëren
Een opgeslagen kopieertaak maken
U wordt geadviseerd de basisgegevens van het bedieningspaneel te bekijken voordat u de
kopieerfuncties van de MFP gebruikt. Zie
Het bedieningspaneel gebruiken voor meer
informatie.
NLWW 105
Navigeren in het kopieerscherm
Raak het grafische aanraakscherm aan om door de functies op het bedieningspaneel te
bladeren.
1 Gedeelte voor het origineel
2 Gedeelte voor het aanpassen van afbeeldingen
3 Gedeelte voor kopiëren
4 Knop Beschrijf origineel
5 Pictogram voor origineel paginaformaat
6 Verkleinen/vergroten
7 Contrast aanpassen
8 Pictogram voor kopie
9 Knop Start
10 Knop Terug
11 Knop Kopieerinstellingen
Foutberichten die de aandacht van de gebruiker vereisen, verschijnen in een pop-
updialoogvenster waardoor normale interactie met het scherm niet mogelijk is totdat het
bericht wordt gewist.
knop Annuleren
Elk scherm van een lager niveau (elk scherm dat na het startscherm komt) bevat een knop
Annuleren. Als u de knop Annuleren aanraakt, worden eventuele wijzigingen genegeerd en
gaat u terug naar het vorige scherm.
Knop OK
Elk scherm van een lager niveau op het aanraakscherm bevat een knop OK. Als u de knop
OK aanraakt, worden eventuele wijzigingen geaccepteerd en gaat u naar het volgende
scherm.
106 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
Basisinstructies voor het kopiëren
In dit gedeelte vindt u de basisinstructies voor het kopiëren.
Kopiëren met de standaardinstellingen
De standaardinstellingen voor kopiëren zijn als volgt:
Aantal exemplaren: één
Formaat: origineel van Letter/A4-formaat en kopie van Letter/A4-formaat
Afdrukstand: staand
Aantal zijden: 1-zijdig kopiëren
Pagina-inhoud: gemengd (combinatie van tekst en afbeeldingen)
Taakmodus: uit
Zwaar papier: uit
Kopiëren met de standaardinstellingen
1. Leg het document met de afdrukzijde omlaag op de scannerglasplaat of in de ADF.
2. Druk op S
TART
.
Kopiëren met door de gebruiker gedefinieerde instellingen
Gebruik de volgende procedure om de instellingen voor uw kopieën te wijzigen.
Kopiëren met andere instellingen dan de standaardinstellingen
1. Leg het origineel met de afdrukzijde omlaag op de scannerglasplaat of met de
afdrukzijde omhoog in de ADF.
Voer de volgende handelingen uit op het aanraakscherm:
2. Raak Kopiëren aan.
3. Raak Beschrijf origineel aan om de opties te bekijken. U kunt Basis-opties of
Geavanceerde opties selecteren.
4. Raak de Basis-opties aan die voor uw origineel gelden. De volgende opties zijn
beschikbaar:
Papierformaat: selecteer het papierformaat van het origineel.
Afdrukstand: selecteer Staand of Liggend. Bij de afdrukstand Staand bevindt de
bovenste rand van het origineel zich langs de korte zijde van de pagina. Bij de
afdrukstand Liggend bevindt de bovenste rand van het origineel zich langs de lange
zijde van de pagina.
Aantal zijden: selecteer 1 of 2.
Pagina-inhoud: selecteer Tekst, Foto of Gemengd.
NLWW Basisinstructies voor het kopiëren 107
5. Raak het tabblad Geavanceerd aan om de instelling van Taakmodus te wijzigen. Als u
meerdere scans combineert in één taak, selecteert u Aan. Zie
Taakmodus gebruiken
voor meer informatie.
6. Nadat u de selecties hebt gemaakt, raakt u OK aan.
Opmerking
Het paginapictogram in het gedeelte Origineel van de display geeft een voorbeeld van het
originele document weer.
7. Breng eventuele wijzigingen in contrast en verkleining of vergroting aan via de balk
Contrast en de knop Verkleinen/vergroten in het gedeelte voor het aanpassen van
afbeeldingen in de display.
8. Raak Kopiëren aan om de opties te bekijken. U kunt Basis-opties of Geavanceerde
opties selecteren.
9. Raak de Basis-opties aan die de kenmerken van uw kopieën weergeven. De volgende
opties zijn beschikbaar:
Formaat en type: selecteer Auto (papierformaat komt overeen met origineel), of het
gewenste formaat voor de kopie. Zorg ervoor dat u het juiste papier in de lade hebt
geplaatst.
Aantal zijden: selecteer 1-zijdig of 2-zijdig. (Deze optie is alleen beschikbaar als de
duplexeenheid is geïnstalleerd.)
Afdrukstand achterkant: selecteer Normaal of Omslaan (dit geldt wanneer
Dubbelzijdig kopiëren is gekozen).
Pagina's per vel papier: selecteer 1, 2, 4 of Boekje.
Als u 4 pagina's per vel selecteert, wordt de 'Z'- of 'N'-rangschikking aangepast aan de
afdrukstand en wordt de optie weergegeven voor een rand om elke kleinere pagina.
'N'-rangschikking 'Z'-rangschikking
Randen: selecteer Rand of Geen rand. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer u
verschillende pagina's op één vel papier afdrukt.
Nieten: nietopties zijn afhankelijk van het geselecteerde uitvoerapparaat en
papierformaat.
108 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
10. Raak zo nodig de opties onder Geavanceerd aan. Sommige van de opties bevatten de
volgende items:
Sorteren: selecteer Sorteren of Niet gesorteerd.
Uitvoerbak: selecteer de juiste bak.
Taakopslag: selecteer Aan om aan te geven dat de kopieertaak op de MFP moet
worden opgeslagen en niet afgedrukt. Selecteer Uit om de taak normaal te
kopiëren. Zie
Een opgeslagen kopieertaak maken voor meer informatie.
Verbeteren: raak Scherpte of Verwijdering van achtergrond aan.
Passend maken: selecteer Aan als u de kopie automatisch passend wilt maken op
de pagina die in de MFP is geladen.
Opmerking
Het paginapictogram in het gedeelte Kopie van de display geeft een voorbeeld van de kopie
weer.
11. Nadat u de selecties hebt gemaakt, raakt u OK aan.
12. Gebruik het numerieke toetsenbord om het aantal exemplaren in te voeren en druk
vervolgens op S
TART
.
Kopiëren met de scannerglasplaat
Gebruik de scannerglasplaat om kleine, lichte (minder dan 60 g/m
2
) of onregelmatig
gevormde originelen zoals bonnen, krantenknipsels, foto's, of oude of versleten documenten
te kopiëren.
1. Plaats het document met de afdrukzijde omlaag op de scannerglasplaat.
2. Pas de afbeelding eventueel aan en selecteer zo nodig kopieerinstellingen.
3. Als u maar één kopie maakt, drukt u op S
TART
. Als u meer kopieën maakt, gebruikt u het
numerieke toetsenbord om het aantal exemplaren te typen (maximaal 999) en drukt u
vervolgens op S
TART
om het kopiëren te starten. Als u meer dan één pagina kopieert
vanaf de scannerglasplaat, raadpleegt u
Taakmodus gebruiken om kopieertaken met
meerdere pagina's te maken.
Kopiëren met de ADF
Gebruik de ADF om maximaal 999 kopieën te maken van een document met maximaal 50
pagina's (afhankelijk van de dikte van het papier).
1. Laad het document met de afdrukzijde omhoog in de ADF.
2. Pas de afbeelding eventueel aan en selecteer kopieerinstellingen.
3. Als u maar één kopie maakt, drukt u op S
TART
. Als u meer kopieën maakt, gebruikt u het
numerieke toetsenbord om het aantal exemplaren te typen en drukt u vervolgens op S
TART
.
Bij het invoeren van originelen kan de ADF een onderscheid maken tussen de formaten
Letter en Legal. Als u een document met verschillende papierformaten kopieert, selecteert u
Gemengd bij de instellingen voor Beschrijf origineel. Het kopiëren gaat langzamer
wanneer u deze functie gebruikt.
NLWW Basisinstructies voor het kopiëren 109
Taakmodus gebruiken
Gebruik de functie Taakmodus om een enkele kopieertaak te maken van meerdere scans. U
kunt de ADF of de scannerglasplaat gebruiken. De instellingen voor de eerste scan worden
voor alle volgende scans gebruikt.
1. Raak Kopiëren aan.
2. Raak Beschrijf origineel aan.
3. Raak Geavanceerd aan.
4. Raak in het selectievakje Taakmodus de optie Aan aan.
5. Selecteer zo nodig uitvoerinstellingen.
6. Na het scannen van elke pagina wordt u gevraagd om meer pagina's.
7. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als de taak meerdere pagina's bevat, laadt u de volgende pagina en drukt u vervolgens
op S
TART
.
Als de taak niet meer pagina's bevat, raakt u Voltooien aan om af te drukken.
Opmerking
Als u in de taakmodus de eerste pagina van een document scant met de ADF, moet u alle
pagina's van dit document scannen met de ADF. Als u de eerste pagina van een document
scant met de scannerglasplaat, moet u alle pagina's van dit document scannen met de
scannerglasplaat.
110 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
Kopieerinstellingen aanpassen voor de huidige taak
U kunt uw kopieën aanpassen door het contrast te wijzigen, het formaat te verkleinen of te
vergroten of door de kwaliteit te verbeteren.
Het contrast van de kopie aanpassen
U kunt het contrast aanpassen door de pijlen op de balk Contrastregeling aan te raken. De
schuifregelaar wordt verplaatst naar het lichte of donkere gedeelte van de balk
Contrastregeling.
Kopieën verkleinen of vergroten
De MFP heeft een automatische schaalfunctie. Als het originele papierformaat verschilt van
dat van de kopie, kan de MFP dit automatisch detecteren. De gescande afbeelding van de
originele pagina wordt automatisch zodanig verkleind of vergroot zodat deze overeenkomt
met het papierformaat van de kopie. U kunt de automatische schaalfunctie uitschakelen
door de functie Verkleinen/vergroten te gebruiken.
Met de MFP kunnen kopieën worden verkleind tot 25% van de grootte van het origineel, en
worden vergroot tot 400% van de grootte van het origineel (200% bij gebruik van de ADF).
Als u uw kopieën wilt verkleinen of vergroten, raakt u de pijlen op de knop Verkleinen/
vergroten aan totdat u het gewenste formaat bereikt. Het vak voor schaalpercentage in het
midden van de knop Verkleinen/vergroten geeft het percentage van de verkleining of
vergroting aan. U kunt ook 100% aanraken om het toetsenbord weer te geven, zodat u het
gewenste getal kunt typen. Raak OK aan om de wijzigingen op te slaan.
Verwijdering van achtergrond
Als u een document kopieert dat is afgedrukt op gekleurd papier, of als u dubbelzijdig
kopiëren gebruikt, kunt u de kopieerkwaliteit verbeteren door eventuele achtergrond te
verwijderen die strepen of vlekken op de kopie kan veroorzaken. Raak eerst
Kopieerinstellingen en vervolgens het tabblad Geavanceerd aan om het geïntegreerde
scherm Verwijdering van achtergrond te openen. Pas de hoeveelheid
achtergrondverwijdering aan door de pijlen op het besturingselement Verwijdering van
achtergrond aan te raken. De schuifregelaar wordt verplaatst naar het lichte of donkere
gedeelte van de besturingsbalk Verwijdering van achtergrond.
Scherpte
Met het besturingselement Scherpte geeft u de scherpte-instelling op die door de scanner
wordt gebruikt als de MFP het origineel scant. Raak eerst Kopieerinstellingen en
vervolgens het tabblad Geavanceerd aan om het scherm Scherpte te openen. Met
scherpte verbetert u de randen van het origineel, zodat vage of dunne tekst en afbeeldingen
scherper worden weergegeven. Pas de scherpte aan door de pijlen op de besturingsbalk
Scherpte aan te raken.
NLWW Kopieerinstellingen aanpassen voor de huidige taak 111
Contrast
Met het besturingselement Contrast kunt u het contrast en de helderheid van de kopie
bepalen. Raak de pijlen op het besturingselement Contrast aan en verplaats de
schuifregelaar naar het lichte of donkere gedeelte van de besturingsbalk Contrast.
112 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
Originelen van verschillend formaat kopiëren
Als het originele document verschillende formaten bevat, bijvoorbeeld een Letter-document
met verschillende diagrammen van Legal-formaat, raadpleegt u
Kopiëren, submenu en
Kopiëren met de ADF voor meer informatie.
Een opgeslagen kopieertaak maken
Het inschakelen van de instelling voor taakopslag geeft aan dat u de kopie wilt opslaan op
de vaste schijf en deze later wilt afdrukken. Voor het maken van een opgeslagen taak moet
u de volgende informatie opgeven:
1. Raak Kopiëren aan.
2. Selecteer de basisinstellingen voor kopiëren (zie
Kopiëren met door de gebruiker
gedefinieerde instellingen).
3. Raak het tabblad Geavanceerd aan.
4. Selecteer Aan in het vak Taakopslag. Er verschijnt een pop-updialoogvenster waarin
wordt gevraagd om de Gebruikersnaam en de Taaknaam. Als Verificatie vereist is
geselecteerd, voert u zo nodig een PIN (persoonlijk identificatienummer) in. Om de PIN
in te voeren raakt u het kleine vakje naast Verificatie vereist aan. Het toetsenbord
wordt weergegeven als u Gebruikersnaam en Taaknaam selecteert. De pincode is een
viercijferig nummer dat op het numerieke toetsenbord wordt getypt.
5. Typ de gebruikersnaam.
6. Typ de taaknaam.
7. Typ de pincode, indien vereist.
8. Raak OK aan.
9. Druk op S
TART
.
Zie
Een opgeslagen taak afdrukken voor informatie over het afdrukken van een opgeslagen
taak.
NLWW Een opgeslagen kopieertaak maken 113
114 Hoofdstuk 4 Kopiëren NLWW
5
Scannen en verzenden naar
een e-mailadres
De MFP biedt mogelijkheden voor kleurenscans en digitaal verzenden. Via het
bedieningspaneel kunt u documenten in zwart-wit en kleur scannen en deze als e-
mailbijlage naar een e-mailadres verzenden. Voor digitaal verzenden moet de MFP zijn
aangesloten op een LAN (Local Area Network). De MFP maakt direct verbinding met het
LAN.
Opmerking
De MFP kan niet in kleur kopiëren of afdrukken, maar wel kleurenafbeeldingen scannen en
verzenden.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over scannen en verzenden, omdat deze functies volledig
zijn geïntegreerd. In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen besproken:
Wat is SMTP?
Wat is LDAP?
E-mailconfiguratie
Navigatie in het e-mailscherm
Basisopties voor e-mail
Het adresboek gebruiken
Aanvullende e-mailfuncties
NLWW 115
Wat is SMTP?
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is een verzameling regels waarmee de interactie
wordt gedefinieerd tussen programma's die e-mailberichten verzenden en ontvangen. De
MFP moet zijn aangesloten op een LAN dat een geldig IP-adres van de SMTP-server heeft,
om documenten naar e-mailadressen te kunnen verzenden. De SMTP-server moet ook
internettoegang hebben.
Als u een LAN-aansluiting gebruikt, neemt u contact met de systeembeheerder op voor het
IP-adres van uw SMTP-server. Als u aansluiting hebt via een DSL-verbinding, neemt u
contact op met de serviceleverancier voor het IP-adres van de SMTP-server.
Wat is LDAP?
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) wordt gebruikt om toegang te verkrijgen tot
een database met informatie. Wanneer de MFP LDAP gebruikt, wordt een algemene lijst
met e-mailadressen doorzocht. Wanneer u het e-mailadres begint te typen, gebruikt LDAP
een functie voor automatisch invullen die een lijst met e-mailadressen oplevert die
overeenkomen met de tekens die u typt. Wanneer u aanvullende tekens typt, wordt de lijst
met overeenkomende e-mailadressen kleiner.
De MFP ondersteunt LDAP, maar de MFP heeft geen aansluiting op een LDAP-server nodig
om naar een e-mailadres te kunnen verzenden.
116 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
E-mailconfiguratie
Voordat u een document naar een e-mailadres kunt verzenden, moet u de MFP voor e-mail
configureren. De MFP bevat een functie voor automatische configuratie die de juiste IP-
adressen voor de SMTP-server en de LDAP-server probeert te vinden. U kunt de IP-
adressen ook handmatig configureren.
Opmerking
De onderstaande instructies zijn bedoeld voor de configuratie van de MFP vanaf het
bedieningspaneel. U kunt deze procedures ook uitvoeren met behulp van de geïntegreerde
webserver. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
Automatische e-mailconfiguratie
1. Raak Menu op het MFP-bedieningspaneel aan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan en vervolgens VERSTUREN.
3. Raak E-MAIL aan en vervolgens GATEWAYS VOOR VERZENDEN ZOEKEN. De MFP
doorzoekt het lokale netwerk om het IP-adres van de SMTP-server en de LDAP-server
te vinden. Als dat niet lukt, worden de IP-adressen geheel in nullen op de display van
het bedieningspaneel weergegeven. In dat geval moet u de IP-adressen handmatig
configureren.
Handmatige e-mailconfiguratie
Raadpleeg de systeembeheerder voor het IP-adres van de SMTP-server en de LDAP-
server. Gebruik deze procedure vervolgens om de IP-adressen handmatig te configureren.
De SMTP- en LDAP-gateway-adressen configureren
1. Raak Menu aan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak VERSTUREN aan.
4. Raak E-MAIL aan.
5. Raak SMTP-GATEWAY aan.
6. Typ het SMTP-gateway-adres. Het gateway-adres bestaat uit twaalf getallen die
gesplitst zijn in vier sets van drie getallen (bijvoorbeeld 123.123.123.123). Raak OK aan.
7. Ga naar LDAP-GATEWAY en raak deze optie aan.
8. Voer de LDAP-gateway in. Nadat u de SMTP- en LDAP-gateways hebt ingevoerd, test u
de configuratie met de zelftest ZENDGATEWAYS TESTEN en verzendt u vervolgens
een e-mailbericht naar uzelf.
De zelftestprocedure Zendgateways testen gebruiken
1. Raak Menu aan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak VERSTUREN aan.
4. Raak E-MAIL aan.
NLWW E-mailconfiguratie 117
5. Raak ZENDGATEWAYS TESTEN aan. Als de configuratie juist is, verschijnt
GATEWAYS OK op de display van het bedieningspaneel.
Als de eerste test met succes is uitgevoerd, verzendt u een e-mailbericht naar uzelf met de
functie voor digitaal verzenden. Als u het e-mailbericht ontvangt, hebt u de functie voor
digitaal verzenden goed geconfigureerd.
Indien u geen e-mailbericht hebt ontvangen, volg dan onderstaande procedure om de
problemen met de software voor het digitaal verzenden van gegevens op te lossen:
Controleer de SMTP- en LDAP-gateway-adressen om er zeker van te zijn dat u deze
goed hebt ingevoerd.
Druk een configuratiepagina af. Controleer of de LDAP- en SMTP-gateway-adressen
juist zijn.
Zorg dat het netwerk goed werkt. Verzend een e-mailbericht naar uzelf vanaf een
computer. Als u het e-mailbericht ontvangt, werkt het netwerk correct. Als u het e-
mailbericht niet ontvangt, neemt u contact op met de netwerkbeheerder of de
internetaanbieder (ISP).
Voer het bestand DISCOVER.EXE uit. Dit programma gaat de gateways zoeken. U kunt
het bestand downloaden vanaf de HP-website op http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
Gateways zoeken met behulp van een e-mailprogramma
Aangezien de meeste e-mailprogramma's SMTP gebruiken om e-mailberichten te
verzenden en LDAP om e-mailberichten te adresseren, kunt u de hostnaam van de SMTP-
gateway en de LDAP-server mogelijk vinden via de instellingen van uw e-mailprogramma.
Vaak bevinden de SMTP- en de LDAP-server zich onder een hostnaam. Als u de hostnaam
hebt, kunt u het bijbehorende IP-adres vinden door de volgende procedure te volgen.
1. Open de opdrachtprompt (ook wel bekend als MS-DOS-prompt) op uw computer.
2.
Typ nslookup gevolgd door een spatie en typ vervolgens de hostnaam.
3. Druk op Enter.
Wanneer u het IP-adres van de SMTP- en de LDAP-server hebt gevonden, gebruikt u deze
om de digitale verzending handmatig te configureren. Zie
Handmatige e-mailconfiguratie.
118 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
Navigatie in het e-mailscherm
Gebruik het grafische aanraakscherm om door de opties op het e-mailscherm te navigeren.
1 De knop Help
2 Het veld Van:
3 Het veld Aan:
4 Het veld CC:
5 Het veld Onderwerp:
6 Het veld BCC:
7 De knop Alles wissen
8 Schuifknop
9 De knop Start
10 De knop Terug
11 Het gebied E-mailinstellingen
12 Paginavoorbeeldafbeelding
Help-knop
Raak voor Help de knop (Help) aan en raak vervolgens Wat is dit? of Procedure tonen
aan. Zie
Help-systeem voor meer informatie.
Het veld Van:
Raak Van: aan om uw e-mailadres te typen. De beheerder kan het veld Van: zodanig
instellen dat het een e-mailadres bevat dat andere gebruikers niet kunnen wijzigen.
De velden Aan:, CC: en BCC:
Raak deze knoppen aan om ontvangers voor e-mailberichten in te stellen. Voor het instellen
van e-mailontvangers kunt u e-mailadressen typen via het aanraakscherm of het adresboek.
Zie
Het adresboek gebruiken voor meer informatie.
NLWW Navigatie in het e-mailscherm 119
De knop Alles wissen
Als u de knop Alles wissen aanraakt, worden alle ingevoerde velden en tekst gewist.
Foutberichten die de aandacht van de gebruiker vereisen, verschijnen in een pop-
updialoogvenster waardoor normale interactie met het scherm niet mogelijk is totdat het
bericht wordt gewist.
120 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
Basisopties voor e-mail
De e-mailfunctie van de MFP biedt de volgende voordelen:
U kunt documenten verzenden naar meerdere e-mailadressen, wat tijd en afleverkosten
bespaart.
U kunt bestanden in zwart-wit en in kleur afleveren. Bestanden kunnen worden
verzonden in verschillende bestandsindelingen die de ontvanger kan bewerken.
Bij e-mail worden documenten gescand in het MFP-geheugen en als e-mailbijlage
verzonden naar een e-mailadres of meerdere adressen. Digitale documenten kunnen
worden verzonden in diverse grafische indelingen zoals .TFF en .JPG, zodat de ontvangers
het documentbestand naar wens in verschillende programma’s kunnen bewerken.
Documenten komen aan in bijna dezelfde kwaliteit als het origineel en kunnen vervolgens
worden afgedrukt, opgeslagen of doorgestuurd.
Voor het gebruiken van de e-mailfunctie moet de MFP zijn aangesloten op een geldig SMTP-
LAN-netwerk met internettoegang.
Documenten laden
U kunt een document scannen via de glasplaat of de ADF. De glasplaat en de ADF
ondersteunen originelen met Letter-, Executive-, A4- en A5-formaat. De ADF ondersteunt
ook originelen met Legal-formaat. Kleinere originelen, bonnen, documenten met ongewone
vorm en versleten documenten, geniete documenten, opgevouwen documenten en foto’s
moeten worden gescand met de glasplaat. U kunt documenten met meerdere pagina's
gemakkelijk met de ADF scannen.
Documenten verzenden
De MFP scant originelen in zwart-wit en in kleur. U kunt standaardinstellingen gebruiken of
de scannervoorkeuren en bestandsindelingen wijzigen. Dit zijn de standaardinstellingen:
Kleur
PDF (hiervoor moet de ontvanger een Adobe Acrobat
®
-viewer hebben om de e-
mailbijlage te kunnen bekijken)
Documenten verzenden
1. Leg het document met de afdrukzijde omlaag op de scannerglasplaat of met de
afdrukzijde omhoog in de ADF.
2. Raak E-MAIL aan.
3. Typ desgevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord.
4. Vul de velden Van:, Aan: en Onderwerp: in. Vul indien van toepassing de velden CC:
en BCC: in. Uw gebruikersnaam of andere standaardinformatie kan in het veld Van:
worden weergegeven. Als dat het geval is, kunt u deze mogelijk niet wijzigen.
5. (Optioneel) Raak E-mailinstellingen aan en vervolgens Beschrijf origineel om de
standaardinstellingen te wijzigen voor het document dat u verzendt (bijvoorbeeld de
documentgrootte). Als u een dubbelzijdig document verzendt, moet u het origineel
beschrijven als een dubbelzijdig document.
NLWW Basisopties voor e-mail 121
6. (Optioneel) Raak E-mailinstellingen aan om de standaardinstellingen te wijzigen voor
het gescande document dat u maakt (u kunt bijvoorbeeld het type bestandsindeling
wijzigen).
7. Druk op S
TART
om het verzenden te starten.
8. De MFP vraagt u of u wilt DOORGAAN of BENODIGDHEDEN.
DOORGAAN: hiermee wordt alle informatie behouden die u zojuist hebt ingevoerd.
U kunt gemakkelijk nog een e-mailbericht of fax verzenden waarin deze instellingen
worden gebruikt.
BENODIGDHEDEN: hiermee worden alle instellingen gewist die u zojuist hebt
ingevoerd. Als u echter op BENODIGDHEDEN drukt, wordt het e-mailbericht of de
fax die u zojuist hebt verzonden niet geannuleerd.
9. Als u gereed bent, verwijdert u het originele document van de scannerglasplaat of de
ADF.
De functie voor automatisch invullen gebruiken
Als u tekens in het veld Aan: CC: of Van: in het scherm Verzenden naar e-mail typt, wordt
de functie voor automatisch invullen geactiveerd. Terwijl u het vereiste adres of de naam typt
met het toetsenbordscherm, zoekt de MFP automatisch in de adresboeklijst en wordt het
adres of de naam aan de hand van de eerste overeenkomst ingevuld. U kunt deze naam
vervolgens selecteren door Enter aan te raken. U kunt ook doorgaan met het typen van de
naam totdat de functie voor automatisch invullen de juiste vermelding vindt. Als u een teken
typt dat niet overeenkomt met een vermelding in de lijst, wordt de automatisch ingevulde
tekst van de display verwijderd om aan te geven dat u een adres typt dat niet in het
adresboek voorkomt.
122 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
Het adresboek gebruiken
U kunt e-mail verzenden naar een ontvangerslijst door de adresboekfunctie van de MFP te
gebruiken. Raadpleeg de systeembeheerder voor informatie over de configuratie van
adreslijsten.
Opmerking
U kunt ook de geïntegreerde webserver gebruiken om het e-mailadresboek te maken en te
beheren. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
Een ontvangerslijst maken
Voer de volgende stappen uit op het grafische aanraakscherm:
1. Raak E-MAIL aan.
2. Raak Aan: aan om het toetsenbordscherm te openen.
3. Typ de eerste letter van de naam van de ontvanger.
4. Raak
(adresboekpictogram) aan om het adresboek te openen.
5. Navigeer door de vermeldingen in het adresboek met de schuifbalk. Houd de pijl
ingedrukt om de lijst snel te doorlopen.
6. Markeer de naam om een ontvanger te selecteren en raak vervolgens Toevoegen aan.
U kunt ook een distributielijst selecteren door Alles aan te raken of door een ontvanger
van een lokale lijst toe te voegen door de knop Lokaal aan te raken. Markeer de
betreffende namen en raak vervolgens Toevoegen aan om de naam aan de
ontvangerslijst toe te voegen.
U kunt een ontvanger uit de lijst verwijderen door de ontvanger te markeren en
vervolgens Verwijderen aan te raken.
7. De namen in de ontvangerslijst worden in de tekstregel van het toetsenbordscherm
geplaatst. Desgewenst kunt u een ontvanger toevoegen die niet in het adresboek staat
door het e-mailadres te typen op het toetsenbord. Zodra u tevreden bent over de
ontvangerslijst, raakt u OK aan.
8. Raak OK aan op het toetsenbordscherm.
9. Typ indien nodig nog informatie in de velden CC: en Onderwerp: in het scherm
Verzenden naar e-mail. U kunt de ontvangerslijst controleren door pijl-omlaag aan te
raken in de tekstregel Aan:.
10. Druk op S
TART
.
Het lokale adresboek gebruiken
Gebruik het lokale adresboek om veelgebruikte e-mailadressen op te slaan. Het lokale
adresboek kan worden gedeeld tussen MFP’s die dezelfde server gebruiken, voor toegang
tot de HP Digital Sending-software.
U kunt het adresboek gebruiken als u e-mailadressen in het veld Van:, Aan:, CC: of BCC:
typt. U kunt ook adressen toevoegen of verwijderen uit het adresboek.
Als u het adresboek wilt openen, raakt u de adresboekknop op het toetsenbordscherm aan.
Als u Lokaal aanraakt, verschijnt de knop Bewerken. Raak deze knop aan om
vermeldingen in het adresboek toe te voegen of te verwijderen.
NLWW Het adresboek gebruiken 123
E-mailadressen toevoegen aan het lokale adresboek
1. Raak Lokaal aan.
2. Raak Bewerken aan.
3. Raak Toevoegen aan.
4. Typ het e-mailadres voor de nieuwe vermelding in het veld Adres (vereist).
5. Typ een naam voor de nieuwe vermelding in het veld Naam (optioneel). De naam is de
alias voor het e-mailadres. Als u geen aliasnaam typt, is de alias het e-mailadres zelf.
6. Voer een van de volgende handelingen uit:
Raak Opslaan aan als u het e-mailadres aan het lokale adresboek wilt toevoegen
zonder het scherm Toevoegen te sluiten.
Raak Annuleren aan als u naar het scherm Bewerken wilt teruggaan zonder het e-
mailadres op te slaan.
Raak OK aan als u het e-mailadres wilt opslaan en naar het scherm Bewerken wilt
terugkeren.
Als u een adres hebt toegevoegd, wordt het volgende bevestigingsbericht weergegeven:
Opslaan van adres is gelukt. Het e-mailadres wordt aan het openbare adresboek
toegevoegd. Alle gebruikers hebben toegang tot dit adres.
E-mailadressen verwijderen uit het lokale adresboek
U kunt e-mailadressen die u niet meer gebruikt, verwijderen.
Opmerking
Als u een e-mailadres wilt wijzigen, moet u het adres eerst verwijderen en het gecorrigeerde
adres vervolgens als nieuw adres toevoegen in het lokale adresboek.
1. Raak Lokaal aan.
2. Raak Bewerken aan.
3. Raak VERWIJDEREN aan om een lijst met e-mailadressen weer te geven die u wilt
verwijderen uit het lokale adresboek. Als er geen adressen zijn om te verwijderen, is de
lijst leeg.
4. Raak het selectievakje voor elk e-mailadres aan dat u wilt verwijderen en raak
vervolgens OK aan.
Het volgende bevestigingsbericht wordt weergegeven: Wilt u de geselecteerde
adressen verwijderen? <Ja> <Nee>
5. Raak JA aan om het e-mailadres of de e-mailadressen te verwijderen of raak NEE aan
om terug te gaan naar het scherm Verwijderen.
6. Als u wilt teruggaan naar het scherm Bewerken, raakt u OK aan.
124 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
Aanvullende e-mailfuncties
Als u de optionele HP DSS (HP Digital Sending Software) installeert, worden er aanvullende
e-mailfuncties beschikbaar.
Secundaire e-mail
Als de systeembeheerder de functie beschikbaar heeft gemaakt, kan de optie Secundaire e-
mail op het display van het bedieningspaneel worden weergegeven. Secundaire e-mail is
ontworpen voor oplossingen waarvoor een extra maatregel voor gegevensbeveiliging nodig
is. Het verschil met de normale e-mailfunctie is dat de gegevens tussen het apparaat en de
HP DSS-server gecodeerd zijn. Er wordt een rfc822-compatibel e-mailbericht, dat de
gescande gegevens als bijlage bevat, gemaakt in de map \HPEMAIL2 in de DSS-
programmadirectory. Met het softwareprogramma van derden, waarmee deze map wordt
gecontroleerd, wordt het e-mailbericht verwerkt en in een beveiligde indeling verzonden.
Zie de bij de HP DSS-software geleverde informatie over de configuratie van de functie
Secundaire e-mail. Het verzenden van een e-mailbericht met behulp van de functie
Secundaire e-mail is exact hetzelfde als het verzenden van gewone e-mail.
Verzenden naar map
Als de systeembeheerder de functie beschikbaar heeft gemaakt, kan de MFP een bestand
scannen en naar een map in het netwerk verzenden. Ondersteunde besturingssystemen
voor mapbestemmingen zijn Windows 98, Windows NT, Windows 2000, Windows XP,
Windows Server 2003 en Novell.
Opmerking
Mogelijk is verificatie vereist om deze functie te kunnen gebruiken of om naar bepaalde
mappen te kunnen verzenden. Raadpleeg de systeembeheerder voor meer informatie.
Zie de bij de HP DSS-software geleverde informatie over het gebruik van de functie
Verzenden naar map.
Verzenden naar workflow
Als de systeembeheerder de workflow-functionaliteit heeft ingeschakeld, kunt u een
document scannen en naar een aangepaste workflow-bestemming verzenden. Een
workflow-bestemming geeft u de mogelijkheid aanvullende informatie met het gescande
document te verzenden naar een opgegeven netwerk of FTP-locatie (File Transfer Protocol).
Op de display van het bedieningspaneel worden prompts voor specifieke informatie
weergegeven. Vervolgens kan de informatie met een softwareprogramma van derden,
waarmee de netwerkmap of de FTP-site wordt gecontroleerd, worden opgehaald en
gedecodeerd en kan de opgegeven bewerking op de gescande afbeelding worden
uitgevoerd. De systeembeheerder kan ook een printer als een workflow-bestemming
aangeven. Hiermee kunt u een document scannen en vervolgens direct voor afdrukken naar
een netwerkprinter verzenden.
Zie de HP DSS-software geleverde informatie over het gebruik van de functie Verzenden
naar workflow.
NLWW Aanvullende e-mailfuncties 125
126 Hoofdstuk 5 Scannen en verzenden naar een e-mailadres NLWW
6
Faxen
De modellen HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp en HP LaserJet 4345xm mfp
worden geleverd met een HP LaserJet analoge fax 300 dat al is geïnstalleerd. Windows-
gebruikers kunnen ook de optionele HP DSS (Digital Sending Software) installeren, die
digitale faxservices biedt.
Zie de Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300 voor volledige instructies voor
de configuratie van de faxaccessoire en voor het gebruik van de faxfuncties. Bij de
HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp en HP LaserJet 4345xm mfp wordt een
afgedrukt exemplaar van deze handleiding geleverd.
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Analoge fax
Digitaal faxen
NLWW 127
Analoge fax
Als het HP LaserJet analoge fax 300 is geïnstalleerd, kan de MFP als een zelfstandig
faxapparaat fungeren.
De modellen HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp en HP LaserJet 4345xm mfp
worden geleverd met een HP LaserJet analoge fax 300 dat al is geïnstalleerd. Voor
HP LaserJet 4345mfp (basismodel) kunt u dit accessoire als een optie bestellen. Zie
Onderdeelnummers voor informatie over hoe u het analoge faxaccessoire bestelt.
Het faxaccessoire installeren
Gebruik de volgende procedure om het analoge faxaccessoire te installeren als dit nog niet
is geïnstalleerd.
1. Schakel de MFP uit en ontkoppel alle kabels.
2. Verwijder de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar.
3. Verwijder de klep van de formatteereenheid aan de achterzijde van de MFP.
128 Hoofdstuk 6 Faxen NLWW
4. Verwijder de faxaccessoireklep van de formatteereenheid. Plaats een munt in de
uitsparing boven op de klep en probeer de klep hiermee los te krijgen van de
formatteereenheid. Duw de klep omhoog om deze van de formatteereenheid te
verwijderen.
5. Open de klep van de formatteereenheid.
6. Haal het faxaccessoire uit de antistatische zak.
VOORZICHTIG
Het faxaccessoire bevat onderdelen die gevoelig zijn voor ESD (Electrostatic Discharge). Als
u het faxaccessoire uit de antistatische zak haalt en terwijl u dit installeert, moet u statische
bescherming gebruiken, zoals een geaard polsbandje dat is verbonden met het metalen
frame van de MFP. U kunt ook het metalen frame van de MFP aanraken met uw andere
hand.
7. Zorg dat de twee uitsparingen op het faxaccessoire zich op één lijn bevinden met de
twee geleiders van het faxaccessoire en schuif het faxaccessoire voorzichtig in de
geleiders.
8. Duw het faxaccessoire op zijn plaats en zorg ervoor dat het faxaccessoire goed is
aangesloten op de formatteereenheid.
NLWW Analoge fax 129
9. Sluit de klep van de formatteereenheid.
10. Plaats de klep van de formatteereenheid terug.
11. Plaats de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar terug.
12. Sluit alle kabels opnieuw aan en schakel de MFP in.
Het faxaccessoire op een telefoonlijn aansluiten
Als u het faxaccessoire op een telefoonlijn aansluit, moet de telefoonlijn die voor het
accessoire wordt gebruikt een vaste telefoonlijn zijn die niet door andere apparaten wordt
gebruikt. Het moet bovendien een analoge lijn zijn, omdat de fax niet goed werkt als deze op
bepaalde digitale PBX-systemen wordt aangesloten. Als u niet zeker weet of u een analoge
of digitale telefoonlijn hebt, neemt u contact op met de telefoonmaatschappij.
Opmerking
Om er zeker van te zijn dat het faxaccessoire goed werkt, raadt HP aan de telefoonsnoer te
gebruiken die bij het accessoire wordt geleverd.
Volg de onderstaande instructies om het faxaccessoire op een telefoonconnector aan te
sluiten.
130 Hoofdstuk 6 Faxen NLWW
1. Zoek het telefoonsnoer dat bij de faxaccessoirekit is meegeleverd. Sluit één uiteinde van
het telefoonsnoer op de telefoonconnector van het faxaccessoire aan. Deze connector
bevindt zich op de formatteereenheid. Duw de connector totdat deze vastklikt.
VOORZICHTIG
Sluit de telefoonlijn aan op de faxaccessoirepoort, die zich onder aan de formatteereenheid
bevindt. Sluit de telefoonlijn niet aan op de HP Jetdirect LAN-poort, die zich boven aan de
formatteereenheid bevindt.
2. Plaats het andere uiteinde van het telefoonsnoer in het stopcontact van de telefoon.
Duw de connector totdat deze vastklikt.
De faxfuncties configureren en gebruiken
Voordat u de faxfuncties kunt gebruiken, moet u deze in de menu's van het
bedieningspaneel configureren. Zie de bij het faxaccessoire meegeleverde
Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300 voor volledige informatie over de
configuratie en het gebruik van het faxaccessoire en voor informatie over het oplossen van
problemen met het faxaccessoire.
NLWW Analoge fax 131
Digitaal faxen
Digitaal faxen is beschikbaar als u de optionele HP Digital Sending-software installeert. Ga
naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software voor informatie over hoe u deze software
bestelt.
Bij digitaal faxen hoeft de MFP niet direct op een telefoonlijn te worden aangesloten. In
plaats daarvan kan de MFP een fax op een van de volgende drie manieren verzenden:
Met LAN-fax verzendt u faxen via een externe faxleverancier.
Microsoft Windows 2000-fax is een faxmodem en Digital Sender Module op een
computer waarmee de computer als een kant-en-klare gateway-fax kan werken.
Bij Internetfax gebruikt u een internetfaxaanbieder om faxen te verwerken. De fax wordt
op een traditioneel faxapparaat afgeleverd of naar het e-mailadres van de gebruiker
verzonden.
Zie de documentatie die bij de HP Digital Sending-software wordt geleverd voor volledige
informatie over het gebruik van digitaal faxen.
132 Hoofdstuk 6 Faxen NLWW
7
Optionele uitvoer- en
invoerapparaten
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van en het oplossen van problemen met
uitvoer- en invoerapparaten:
Postbus met 3 bakken
Nietmachine/stapelaar
Invoereenheden voor 500 vel en de printerkast/-standaard
Envelopinvoer
Problemen met de uitvoer- en invoeraccessoires oplossen
NLWW 133
Postbus met 3 bakken
De optionele postbus met drie bakken heeft één bak die maximaal 500 vel kan bevatten en
twee bakken die elk maximaal 100 vel kunnen bevatten. Deze postbus heeft dus een totale
capaciteit van 700 vel.
De postbus met drie bakken heeft drie werkmodussen: de postbusmodus, de
stapelaarmodus en de functiescheidingsmodus. In de volgende gedeelten wordt elke modus
uitgelegd.
Postbusmodus
De bakken kunnen aan een gebruiker of een groep gebruikers worden toegewezen. Alle
afdruk-, kopieer- en faxtaken die een toegewezen gebruiker of groep gebruikers verzendt,
worden bij de aangegeven bak afgeleverd. Elke gebruiker kan de bak in de printerdriver of
vanaf het bedieningspaneel selecteren.
Als de aangegeven bak vol is, stopt de MFP met afdrukken. Het afdrukken wordt pas
voortgezet als u de bak leeg maakt.
Stapelaarmodus
De postbus met drie bakken kan de bakken zo combineren dat deze als een stapelaar
werken. Deze stapelaar kan maximaal 700 vel papier van 75 g/m
2
bevatten. Taken worden
eerst naar de onderste bak gestuurd, vervolgens naar de middelste bak en dan naar de
bovenste bak. Afdruktaken die meer dan 500 vel nodig hebben, vullen de onderste bak en
stapelen vervolgens verder in de middelste en de bovenste bak.
Als alle drie de bakken vol zijn, stopt de MFP met afdrukken. Het afdrukken wordt pas
voortgezet als u papier uit de bovenste bak verwijdert. Het afdrukken wordt niet voortgezet
als u papier uit de onderste bak of de middelste bak verwijdert voordat u papier uit de
bovenste bak haalt.
Opmerking
U mag geen papier uit de bovenste bak verwijderen en het vervolgens weer terugplaatsen.
Hierdoor worden de pagina's in de verkeerde volgorde gestapeld.
Als de postbus met drie bakken actief is in de stapelaarmodus, kunt u niet aangeven dat een
taak naar een bepaalde bak moet worden gestuurd.
Functiescheidingsmodus
U kunt de bakken zo configureren dat deze taken ontvangen die van een bepaalde MFP-
functie afkomstig zijn, zoals afgedrukte taken, kopieertaken of faxen. U kunt bijvoorbeeld
opgeven dat alle kopieertaken naar de bovenste bak worden gestuurd.
De MFP stopt met werken als de aangegeven bak vol is. Afdrukken, kopiëren of faxen kan
alleen worden voortgezet als u de bak leeg maakt.
De postbus met drie bakken gebruiken
U kunt de werkmodus vanaf het bedieningspaneel en in de printerdriver selecteren.
134 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
Opmerking
Als u de werkmodus in de printerdriver selecteert, moeten de instellingen overeenkomen
met de werkmodus die vanaf het bedieningspaneel is ingesteld.
Als u de postbusmodus gebruikt, wijst u met de printerdriver of het bedieningspaneel bakken
aan een gebruiker of groep gebruikers toe. Als u de functiescheidingsmodus gebruikt, wijst u
de bakken met het bedieningspaneel aan elke functie toe.
Opmerking
Elke keer dat u de werkmodus wijzigt, wordt de MFP opnieuw gestart.
De werkmodus vanaf het bedieningspaneel selecteren
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar MBM-3 CONFIGURATIE en raak deze optie aan.
4. Raak WERKSTAND aan. Selecteer de gewenste werkmodus.
5. Raak OK aan.
De werkmodus in de printerdriver selecteren (Windows)
1. Ga naar de eigenschappen van de printerdriver. Zie Printerdrivers gebruiken voor
instructies. Ga naar de kolom met de kop 'De configuratie-instellingen wijzigen' en volg
de procedure voor het besturingssysteem dat u gebruikt.
2. U kunt de modus automatisch of handmatig configureren:
a. Automatische configuratie: selecteer Nu bijwerken naast Automatische
configuratie.
b. Handmatige configuratie: selecteer de werkmodus in de lijst met opties voor
Uitvoerbakken accessoire of Optionele papierbestemmingen (dit is afhankelijk
van uw besturingssysteem).
De werkmodus in de printerdriver selecteren (Mac OS 9)
1. Ga naar de eigenschappen van de printerstuurdriver. Zie Printerdrivers gebruiken voor
instructies. Ga naar de kolom met de kop 'De configuratie-instellingen wijzigen' en volg
de procedure voor het besturingssysteem dat u gebruikt.
2. In het pop-upmenu Wijzigen selecteert u Uitvoerbakken accessoire.
3. In het pop-upmenu Aan: klikt u op HP-postbus met drie bakken.
4. In het pop-upmenu Wijzigen selecteert u Postbusmodus.
5. In het pop-upmenu Aan: selecteert u de gewenste modus.
6. Klik op OK.
NLWW Postbus met 3 bakken 135
De werkmodus in de printerdriver selecteren (Mac OS X)
1. Ga naar de eigenschappen van de printerstuurdriver. Zie Printerdrivers gebruiken voor
instructies. Ga naar de kolom met de kop 'De configuratie-instellingen wijzigen' en volg
de procedure voor het besturingssysteem dat u gebruikt.
2. In het pop-upmenu Uitvoerbakken accessoire selecteert u HP-postbus met drie
bakken.
3. In het pop-upmenu Postbusmodus selecteert u de gewenste modus.
4. Klik op Pas wijzigingen toe.
Een uitvoerbak aan een gebruiker of groep gebruikers toewijzen als u
de postbusmodus gebruikt (Windows)
Voer de volgende procedure uit voor elke gebruiker of groep gebruikers.
1. Open de printerdriver. Zie
Printerdrivers gebruiken.
2. Selecteer de gewenste uitvoerbak op het tabblad Uitvoer en klik vervolgens op OK.
Opmerking
U kunt een snelinstelling maken met de juiste instellingen en uitvoerbakken. Zie
Snelinstellingen maken en gebruiken voor meer informatie.
Een uitvoerbak aan een gebruiker of groep gebruikers toewijzen als u
de postbusmodus gebruikt (Mac)
Wijs uitvoerbakken als postbussen toe door een nieuwe voorinstelling in de printerdriver te
maken.
1. Open de printerdriver. Zie
Printerdrivers gebruiken. Ga naar de kolom met de kop 'De
configuratie-instellingen wijzigen' en volg de instructies voor het besturingssysteem dat u
gebruikt.
2. Maak de nieuwe voorinstelling.
Een bestemmingsbak configureren vanaf het bedieningspaneel
(postbus- en functiescheidingsmodus)
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak AFDRUKKEN, KOPIËREN of FAX aan.
4. Raak PAPIERBESTEMMING aan. Selecteer de gewenste uitvoerbak.
5. Raak OK aan.
136 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
Nietmachine/stapelaar
Met de optionele nietmachine/stapelaar kunnen taken van maximaal dertig vel van 75 g/m
2
papier worden geniet. Met de nietmachine kunnen de volgende formaten worden geniet: A4,
Letter, Legal, Executive (JIS) en 8,5x13. De nietmachine/stapelaar kan maximaal 500 vel
papier bevatten.
Het papiergewicht kan variëren van 60 tot 120 g/m
2
. Zwaarder papier heeft mogelijk een
nietlimiet van minder dan dertig vel.
Als de taak uit slechts één vel of uit meer dan dertig vel bestaat, wordt de taak wel bij de
bak afgeleverd maar wordt deze niet geniet.
De stapelaar ondersteunt alleen papier. Probeer geen andere soorten afdrukmateriaal
zoals enveloppen, transparanten of etiketten te nieten.
Als u wilt dat de MFP een document niet, selecteert u nieten in de software. U kunt de
nietmachine doorgaans selecteren vanuit uw programma of uw printerdriver, hoewel
sommige opties alleen beschikbaar zijn vanuit de printerdriver. De plaats waar en de wijze
waarop u selecties kunt maken, is afhankelijk van uw programma of printerdriver.
Als u de nietmachine niet kunt selecteren vanuit het programma of de printerdriver,
selecteert u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de MFP.
De nietmachine accepteert afdruktaken als de nietjes op zijn, maar de pagina's worden dan
niet geniet. De printerdriver kan zo worden geconfigureerd dat de nietoptie wordt
uitgeschakeld als de nietcassette leeg is.
De printerdriver zo configureren dat de optionele
nietmachine/stapelaar wordt herkend
U moet de printerdriver configureren zodat de optionele nietmachine/stapelaar wordt
herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen. De procedure hiervoor is afhankelijk van
het besturingssysteem dat u gebruikt. Zie
Printerdrivers gebruiken voor instructies. Ga naar
de kolom met de kop 'De configuratie-instellingen wijzigen' en volg de procedure voor het
besturingssysteem dat u gebruikt. Selecteer HP-nietmachine/stapelaar voor 500 vel als een
optionele papierbestemming of accessoire.
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Windows):
1. Kies Afdrukken in het menu Bestand en klik vervolgens op Eigenschappen.
2. Klik op het tabblad Uitvoer in de vervolgkeuzelijst onder Nieten en klik op Eén nietje
schuin.
Zo selecteert u de nietmachine in de software (Mac):
1. In het menu Archief klikt u op Print en selecteert u vervolgens Afwerking in de
afdrukopties.
2. In het pop-upmenu Uitvoerbestemmingen selecteert u de optie Nietmachine.
3. In het pop-upmenu Afwerkingsopties selecteert u de gewenste nietmethode.
NLWW Nietmachine/stapelaar 137
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel selecteren voor
afgedrukte taken
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak NIETMACHINE/STAPELAAR aan.
4. Raak NIETEN aan.
5. Raak de gewenste optie aan: GEEN of 1.
Opmerking
Wanneer u de nietmachine vanaf het bedieningspaneel van de printer selecteert, wordt de
standaardinstelling gewijzigd in NIETEN. Het is mogelijk dat alle afdruktaken worden geniet.
Instellingen die in de printerdriver worden gewijzigd, krijgen echter voorrang op instellingen
die in het bedieningspaneel worden gewijzigd.
De nietmachine in de printerdriver selecteren voor
afgedrukte taken (Windows)
Opmerking
Met de volgende procedure wordt de standaardinstelling zo veranderd dat alle afdruktaken
worden geniet.
1. Open de printerdriver. Zie
Printerdrivers gebruiken. Ga naar de kolom met de kop 'De
standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen'.
2. Klik op het tabblad Uitvoer in de vervolgkeuzelijst onder Nieten en klik op Eén nietje
schuin.
Opmerking
U kunt een snelinstelling maken met de juiste instellingen. Zie Snelinstellingen maken en
gebruiken voor meer informatie.
De nietmachine in de printerdriver selecteren voor
afgedrukte taken (Mac)
Selecteer de nietmachine door een nieuwe voorinstelling in de printerdriver te maken.
1. Open de printerdriver. Zie
Printerdrivers gebruiken. Ga naar de kolom met de kop 'De
configuratie-instellingen wijzigen' en volg de instructies voor het besturingssysteem dat u
gebruikt.
2. Maak de nieuwe voorinstelling.
138 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor
alle kopieertaken
Opmerking
Met de volgende procedure wordt de standaardinstelling voor alle kopieertaken veranderd.
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak KOPIËREN aan.
4. Raak NIETEN aan.
5. Raak de gewenste optie aan: GEEN of HOEK.
De nietmachine vanaf het bedieningspaneel instellen voor
één kopieertaak
Opmerking
Met de volgende procedure wordt de nietoptie voor slechts één kopieertaak ingesteld.
1. Raak Kopiëren aan.
2. Raak Kopieerinstellingen aan.
3. Raak het tabblad NIETEN aan.
4. Raak de gewenste optie aan: GEEN of 1.
De MFP configureren om te stoppen of door te gaan als de
nietcassette leeg is
U kunt opgeven of de MFP moet stoppen met afdrukken als de nietcassette leeg is of moet
doorgaan zonder de taken te nieten.
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak NIETMACHINE/STAPELAAR aan.
4. Raak NIETJES OP aan.
5. Raak de gewenste optie aan:
selecteer STOP als u wilt dat het afdrukken wordt gestopt totdat de nietcassette is
vervangen.
selecteer DOORGAAN als u de taken verder wilt laten afdrukken zonder deze te
nieten.
Nietcassette vullen
Vul de nietcassette als u dat via de display van het printerbedieningspaneel wordt gevraagd
met het bericht NIETMACHINE BIJNA LEEG (de nietmachine heeft minder dan twintig
bruikbare nietjes over) of het bericht VERVANG NIETCASSETTE (de nietmachine is leeg of
de resterende nietjes kunnen niet worden gebruikt).
NLWW Nietmachine/stapelaar 139
U kunt opgeven of de MFP moet stoppen met afdrukken als de nietcassette leeg is of verder
moet afdrukken zonder de taken te nieten. Zie
De MFP configureren om te stoppen of door
te gaan als de nietcassette leeg is voor meer informatie.
Zo vult u de nietcassette:
1. Houd de ontgrendelingsknop van de nietmachine/stapelaar ingedrukt. Trek de
nietmachine/stapelaar uit de MFP.
2. Open de klep van de nietcassette.
3. Pak de groene hendel van de nietcassette vast en trek de oude nietcassette uit de
nietmachine.
4. Plaats de nieuwe nietcassette in de nietmachine en druk de groene hendel naar
beneden totdat deze vastklikt.
140 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
5. Sluit de klep van de nietcassette en schuif de nietmachine/stapelaar in de MFP.
NLWW Nietmachine/stapelaar 141
Invoereenheden voor 500 vel en de printerkast/-standaard
U kunt maximaal drie invoereenheden voor 500 vel in de MFP installeren. Als u meer dan
één invoereenheid voor 500 vel gebruikt, raadt HP u aan ook een printerkast/-standaard te
gebruiken. Met de printerkast/-standaard wordt de MFP ondersteund zodat deze niet
overhelt en wordt de MFP verhoogd zodat deze gemakkelijker te gebruiken is.
Volg de instructies die bij de kast/standaard en de invoereenheden voor 500 vel worden
geleverd om de accessoires in te stellen. Plaats altijd één invoereenheid voor 500 vel
tegelijk boven op de kast/standaard en plaats er de MFP vervolgens bovenop.
VOORZICHTIG
Probeer de MFP niet op te tillen als deze aan een of meer invoereenheden voor 500 vel is
gekoppeld. Zie
MFP verplaatsen.
Zie
Laden 2, 3, 4 en 5 vullen als u papier en ander afdrukmateriaal in de invoereenheden
voor 500 vel wilt laden.
142 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
Envelopinvoer
Met de optionele envelopinvoer voert de MFP automatisch maximaal 75 enveloppen van
standaardformaat in. Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor het
bestellen van een optionele envelopinvoer.
Druk alleen op enveloppen af die zijn goedgekeurd voor gebruik in de MFP. Zie
Enveloppen.)
Voordat u de optionele envelopinvoer gebruikt, moet u er op letten dat de printerdriver
zodanig is ingesteld dat deze wordt herkend. U hoeft dit slechts een keer in te stellen.
Zie de online Help van de printerdriver voor meer informatie.
Zorg ervoor dat u de onderdelen van de optionele envelopinvoer kent.
1 Ontgrendelhendel
2 Envelopgewicht
3 Ladeverlengstuk
4 Geleiders
De optionele envelopinvoer installeren
Voer de volgende stappen uit voor het installeren van de envelopinvoer op de printer.
Zo installeert u de optionele envelopinvoer:
1. Open lade 1.
2. Verwijder de kunststoffen klep van de opening van de envelopinvoerlade op de MFP.
NLWW Envelopinvoer 143
3. Plaats de optionele envelopinvoer stevig in de MFP totdat deze vastklikt. Trek
voorzichtig aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vastzit.
De optionele envelopinvoer verwijderen
Voer de volgende stappen uit voor het verwijderen van de envelopinvoer van de MFP.
Zo verwijdert u de optionele envelopinvoer:
1. Druk de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde in en trek de optionele envelopinvoer uit
de MFP.
2. Plaats de kunststoffen klep terug op de envelopinvoerlade van de printer en sluit lade 1.
Enveloppen in de optionele envelopinvoer laden
Voer de volgende stappen uit om enveloppen in de optionele envelopinvoer te laden.
144 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
Zo laadt u enveloppen in de optionele envelopinvoer:
1. Klap de envelopinvoerlade omlaag. Til het envelopgewicht op.
2. Knijp de ontgrendelingshendel in op de linkerenvelopgeleider en schuif de geleiders uit
elkaar.
3. Laad de enveloppen met de afdrukzijde naar boven en de frankeerzijde naar de printer
toe De envelopstapel mag niet hoger zijn dan de pijlen op de geleiders. Schuif de
enveloppen zo ver mogelijk in de printer zonder te forceren. De enveloppen onder aan
de stapel moeten iets verder worden ingeschoven dan de enveloppen boven aan de
stapel.
4. Druk de geleiders tegen het stapeltje enveloppen aan, zonder dat deze gaan opbollen.
5. Plaats het envelopgewicht weer op de enveloppen.
NLWW Envelopinvoer 145
Opmerking
Selecteer in de genoemde volgorde het envelopformaat op een van de volgende locaties: in
het programma, in de printerdriver of in het menu PAPIERVERWERKING op het
bedieningspaneel van de MFP. Zie
Papierverwerking, menu.
146 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
Problemen met de uitvoer- en invoeraccessoires oplossen
Als de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar goed is geïnstalleerd, brandt
het lampje boven op het accessoire groen. Als het lampje uit is, knippert of oranje is, is er
een probleem. Zie
Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/
stapelaar.
Zie Verhelpen van storingen in het optionele envelopinvoergebied en Storingen verhelpen
rond lade 2, 3, 4 of 5. voor informatie over het verhelpen van papierstoringen die in de
envelopinvoer of de optionele invoereenheden voor 500 vel kunnen optreden.
NLWW Problemen met de uitvoer- en invoeraccessoires oplossen 147
148 Hoofdstuk 7 Optionele uitvoer- en invoerapparaten NLWW
8
Beveiligingsfuncties
In dit gedeelte worden belangrijke beveiligingsfuncties uitgelegd die voor de MFP
beschikbaar zijn:
De geïntegreerde webserver beveiligen
Foreign Interface Harness (FIH)
Schijf beveiligd wissen
Taakopslagfuncties
DSS-verificatie (Digital Sending Software)
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen
De formatteereenheidsbak vergrendelen
NLWW 149
De geïntegreerde webserver beveiligen
U kunt een wachtwoord toewijzen voor toegang tot de geïntegreerde webserver zodat
onbevoegde gebruikers de MFP-instellingen niet kunnen wijzigen
De geïntegreerde webserver beveiligen
1. Open de geïntegreerde webserver. Zie De geïntegreerde webserver gebruiken.
2. Klik op het tabblad Instellingen.
3. Klik links op het scherm op Beveiliging.
4. Typ het wachtwoord naast Nieuw wachtwoord en typ het nogmaals naast
Wachtwoord controleren.
5. Klik op Toepassen. Noteer het wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
150 Hoofdstuk 8 Beveiligingsfuncties NLWW
Foreign Interface Harness (FIH)
Met het Foreign Interface Harness (FIH) wordt een portal op de MFP gecreëerd. Met de FIH
en apparatuur van derden kunt u informatie bijhouden over kopieën die in de MFP zijn
gemaakt.
Vereisten
Windows 9X, Windows ME, Windows NT 4.0, Windows 2000 of Windows XP
Toegang tot accounting-hardwareoplossingen van fabrikanten zoals Equitrac of Copitrak
Het FIH gebruiken
Om gebruik te kunnen maken van het FIH, moet u de FIH-software eerst downloaden en
installeren. De software is beschikbaar via http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software. De
software wordt gebruikt om de FIH-portal in- en uit te schakelen. Gebruik de software om de
pincode (Personal Identification Number) van de beheerder in te stellen en te wijzigen.
Met de pincode kunnen beheerders de FIH configureren om wijzigingen door onbevoegden
te voorkomen. Wijzigingen kunnen alleen worden aangebracht door personen die over de
juiste pincode beschikken.
Opmerking
Het is belangrijk dat u de pincode onthoudt die aan de FIH-beheersoftware is toegewezen.
De pincode is vereist voor alle wijzigingen in het FIH.
De FIH-portal inschakelen
1. Dubbelklik op het bestand FIH.EXE. Het dialoogvenster Foreign Interface Harness
wordt geopend.
2. Klik op OK.
3. Klik op Inschakelen.
4. Als u nog niet eerder een pincode hebt ingevoerd, klikt u op Nee. Als u eerder een
pincode hebt ingevoerd, klikt u op Ja. Als u op Nee hebt geklikt, typt en bevestigt u de
pincode en klikt u vervolgens op OK. Als u op Ja hebt geklikt, typt u de pincode en klikt
u op OK.
Opmerking
De pincode moet numeriek zijn.
5. Klik op de knop die van toepassing is op de soort aansluiting: Direct of Netwerk. Als u
Direct selecteert, voert u de MFP-poort in. Als u Netwerk selecteert, voert u het IP-
adres en de poort van de MFP in.
Opmerking
Het IP-adres van de MFP kunt u vinden op de configuratiepagina. U kunt een
configuratiepagina vanaf het bedieningspaneel afdrukken door Menu aan te raken,
vervolgens INFORMATIE en daarna CONFIGURATIE AFDRUKKEN.
Indien het door u ingevoerde IP-adres niet juist is, krijgt u een foutbericht te zien. Anders is
de portal ingeschakeld.
NLWW Foreign Interface Harness (FIH) 151
De FIH-portal uitschakelen
1. Dubbelklik op het bestand FIH.EXE. Het dialoogvenster Foreign Interface Harness
wordt geopend.
2. Klik op OK.
3. Klik op Uitschakelen.
4. Voer de pincode in en klik op OK.
5. Klik op de knop die van toepassing is op de soort aansluiting: Direct of Netwerk. Als u
Direct hebt geselecteerd, voert u de MFP-poort in en klikt u op OK. Als u Netwerk hebt
geselecteerd, voert u het IP-adres en de poort van de MFP in. Klik vervolgens op OK.
De portal is uitgeschakeld.
Opmerking
Als u de pincode verliest en de portal moet worden uitgeschakeld, kunt u proberen deze uit
te schakelen met de weergegeven standaardpincode. Gebruik de HP Instant Support-
service voor hulp. Deze service is beschikbaar via de geïntegreerde webserver of via
http://instantsupport.hp.com. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
152 Hoofdstuk 8 Beveiligingsfuncties NLWW
Schijf beveiligd wissen
Het kan gebeuren dat het nodig is om verwijderde gegevens van de vaste schijf van de
printer te beveiligen tegen toegang door onbevoegden. Schijf beveiligd wissen is een
beveiligingsfunctie waarmee u afdruk- en kopieertaken op veilige wijze van de vaste schijf
kunt wissen.
Schijf beveiligd wissen (Secure Disk Erase) biedt de volgende beveiligingsniveaus:
Niet-beveiligd snel wissen. Dit is een eenvoudige wisfunctie voor bestandstabellen. De
toegang tot het bestand wordt verwijderd, maar de werkelijke gegevens blijven op de
schijf staan totdat het bestand worden overschreven door latere
gegevensopslagbewerkingen. Dit is de snelste modus. Niet-beveiligd snel wissen is de
standaardwismodus.
Beveiligd snel wissen. Toegang tot het bestand wordt verwijderd en de gegevens
worden overschreven met een vast, identiek tekenpatroon. Dit gaat langzamer dan Niet-
beveiligd snel wissen, maar alle gegevens worden overschreven. Beveiligd snel wissen
voldoet aan de vereisten van het Amerikaanse Department of Defense 5220-22.M voor
het wissen van schijfmedia.
Beveiligd wissen met opschonen. Dit niveau is vergelijkbaar met de Beveiligd snel
wissen-modus. Bovendien worden de gegevens herhaaldelijk overschreven met een
algoritme, waardoor er geen resterende gegevens overblijven. Deze modus heeft
invloed op de prestatie. Beveiligd wissen met opschonen voldoet aan de vereisten van
het Amerikaanse Department of Defense 5220-22.M voor het reinigen van schijfmedia.
Gegevens waarop dit van toepassing is
De gegevens waarop de functie Schijf beveiligd wissen van toepassing is, zijn tijdelijke
bestanden die worden gemaakt tijdens het afdruk- en kopieerproces, opgeslagen taken,
'Controleren en vasthouden'-taken, schijf-gebaseerde lettertypen en schijf-gebaseerde
macro's (formulieren).
Opmerking
Opgeslagen taken worden alleen veilig overschreven als deze zijn verwijderd via het menu
TAAK OPHALEN van de MFP nadat de juiste wismodus is ingesteld. Zie
Taak ophalen, menu.
Deze functie heeft geen invloed op gegevens die zijn opgeslagen op het op flash-
gebaseerde NVRAM (non-volatile RAM), waarmee standaardprinterinstellingen,
paginatellingen en dergelijke gegevens worden opgeslagen. Deze functie heeft geen invloed
op gegevens die zijn opgeslagen op een systeem-RAM-schijf (als een dergelijke schijf wordt
gebruikt). Deze functie heeft geen invloed op gegevens die zijn opgeslagen op de flash-
gebaseerde RAM voor het opstarten van het systeem.
Door het wijzigen van de modus Schijf beveiligd wissen worden geen eerdere gegevens op
de schijf overschreven. Ook wordt niet onmiddellijk een volledige schijfreiniging uitgevoerd.
Met het wijzigen van de modus Schijf beveiligd wissen wijzigt u wel de manier waarop de
MFP tijdelijke taakgegevens opruimt nadat de wismodus is gewijzigd.
Toegang tot Schijf beveiligd wissen
Gebruik HP Web Jetadmin om de functie Schijf beveiligd wissen in te stellen.
NLWW Schijf beveiligd wissen 153
Aanvullende informatie
Zie de ondersteuningsbrochure van HP of ga naar http://www.hp.com/go/webjetadmin/ voor
aanvullende informatie over de functie HP Schijf beveiligd wissen.
154 Hoofdstuk 8 Beveiligingsfuncties NLWW
Taakopslagfuncties
Er zijn diverse taakopslagfuncties voor deze MFP beschikbaar. Deze functies omvatten het
afdrukken van privé-taken, het opslaan van afdruktaken, QuickCopy-taken en ‘Controleren
en vasthouden'-taken.
Zie
Taakopslagfuncties voor meer informatie over taakopslagfuncties.
NLWW Taakopslagfuncties 155
DSS-verificatie (Digital Sending Software)
U kunt de optionele DSS (Digital Sending Software) voor de MFP apart aanschaffen. De
software bevat een geavanceerd programma om gegevens te verzenden inclusief
verificatieprocedure. Bij deze procedure moeten gebruikers een gebruikersnaam en een
wachtwoord invoeren voordat ze gebruik kunnen maken van de DSS-functies waarvoor
verificatie is vereist.
Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen voor bestelinformatie.
156 Hoofdstuk 8 Beveiligingsfuncties NLWW
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen
U kunt de menu's van het bedieningspaneel vergrendelen om te voorkomen dat iemand de
MFP-configuratie wijzigt. Hierdoor kunnen onbevoegde gebruikers de configuratie-
instellingen zoals de SMTP-server niet wijzigen. In de volgende procedure wordt beschreven
hoe u toegang tot de menu's van het bedieningspaneel kunt beperken met behulp van de
HP Web Jetadmin-software. (Zie
HP Web Jetadmin-software gebruiken.)
De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen
1. Open het HP Web Jetadmin-programma.
2. Open de map APPARAATBEHEER in de vervolgkeuzelijst van het paneel Navigatie.
Navigeer naar de map APPARAATLIJSTEN.
3. Selecteer de MFP.
4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Apparaathulpprogramma's de optie Configureren.
5. Selecteer Beveiliging in de lijst Configuratiecategorieën.
6. Typ een Apparaatwachtwoord.
7. Selecteer Maximale vergrendeling in het gedeelte Toegang tot bedieningspaneel.
Hierdoor kunnen onbevoegde gebruikers geen toegang krijgen tot configuratie-
instellingen.
NLWW De menu's van het bedieningspaneel vergrendelen 157
De formatteereenheidsbak vergrendelen
U kunt een Kensington-vergrendeling op de bak van de formatteereenheid plaatsen om
onbevoegde toegang tot onderdelen van de formatteereenheid te voorkomen.
Opmerking
Een Kensington-vergrendeling wordt vaak gebruikt om laptops te vergrendelen ter
voorkoming van diefstal.
In de volgende afbeelding wordt aangegeven waar u de vergrendeling moet plaatsen.
158 Hoofdstuk 8 Beveiligingsfuncties NLWW
9
Beheer en onderhoud van de
MFP
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
De geïntegreerde webserver gebruiken
HP Werkset gebruiken
HP Web Jetadmin-software gebruiken
Een IP-adres configureren en controleren
Klok instellen
De MFP-configuratie controleren
Onderhoud van de printcartridge.
Een upgrade uitvoeren op de firmware
De MFP reinigen
De scanner kalibreren
Preventief onderhoud uitvoeren
NLWW 159
De geïntegreerde webserver gebruiken
Gebruik de geïntegreerde webserver om de MFP- en netwerkstatus te bekijken en de
afdrukfuncties te beheren via uw computer in plaats van het bedieningspaneel van de MFP.
Hierna vindt u een aantal voorbeelden van datgene wat u met de geïntegreerde webserver
kunt doen:
MFP-statusinformatie weergeven;
per lade instellen welk type afdrukmateriaal aanwezig is;
de levensduur van de benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen;
de configuratie van de laden bekijken en wijzigen;
de menuconfiguratie van het bedieningspaneel van de MFP weergeven en wijzigen;
interne pagina's bekijken en afdrukken;
bericht ontvangen van gebeurtenissen met MFP’s en benodigdheden;
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
Voor de geïntegreerde webserverfunctie is ten minste 48 MB RAM-geheugen en een HP
Jetdirect-printserver vereist om op een netwerk te kunnen worden aangesloten.
Als u de geïntegreerde webserver wilt gebruiken, moet u beschikken over Microsoft Internet
Explorer 5.01 of later, of Netscape 6.2 of later voor Windows, Mac OS en Linux (alleen
Netscape). Netscape Navigator 4.7 is vereist voor HP-UX 10 en HP-UX 11. De
geïntegreerde webserver werkt als de MFP is aangesloten op een IP-netwerk. De
geïntegreerde webserver ondersteunt geen MFP-verbindingen via het IPX-protocol. U hoeft
geen internettoegang te hebben om de geïntegreerde webserver te kunnen openen en
gebruiken.
Wanneer de MFP is aangesloten op het netwerk, is de geïntegreerde webserver
automatisch beschikbaar.
Opmerking
Zie de gebruikershandleiding van de geïntegreerde webserver, die u op de cd-rom met de
HP LaserJet 4345mfp-software vindt, voor volledige informatie over het gebruik van de
geïntegreerde webserver.
De geïntegreerde webserver openen
1. Typ het IP-adres van de MFP in een ondersteunde webbrowser op de computer. Druk
een configuratiepagina af om het IP-adres op te zoeken. Zie
De MFP-configuratie
controleren voor meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier in de
toekomst sneller naar kunt terugkeren.
2. De geïntegreerde webserver bevat vier tabbladen met instellingen voor en informatie
over de MFP: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen, het tabblad Digitaal
verzenden en het tabblad Netwerk. Klik op het tabblad dat u wilt bekijken.
3. Zie de volgende gedeelten voor meer informatie over de verschillende tabbladen.
160 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Tabblad Informatie
De paginagroep Informatie bestaat uit de volgende pagina's.
Status apparaat. Op deze pagina vindt u de MFP-status en de resterende levensduur
van de HP-benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is.
Op de pagina ziet u tevens het soort en formaat afdrukmateriaal dat voor iedere lade is
ingesteld. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen wijzigen.
Configuratiepagina. Op deze pagina vindt u de informatie die beschikbaar is op de
MFP-configuratiepagina.
Status benodigdheden. Op deze pagina ziet u de resterende levensduur van de HP-
benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op deze
pagina worden tevens de onderdeelnummers van de benodigdheden getoond. Als u
nieuwe onderdelen wilt bestellen, klikt u op Benodigdheden bestellen in het gedeelte
Overige koppelingen van het venster. Als u een website wilt bezoeken, moet u
toegang tot internet hebben.
Gebeurtenislogboek. Op deze pagina krijgt u een overzicht van alle MFP-
gebeurtenissen en -fouten.
Gebruikspagina. Op deze pagina wordt het totale gebruik van de MFP uiteengezet.
Apparaatgegevens. Op deze pagina ziet u de netwerknaam, het adres en het model
van de MFP. Als u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op Apparaatgegevens op het
tabblad Instellingen.
Bedieningspaneel. Op deze pagina vindt u de huidige status van het bedieningspaneel
van de MFP.
Afdrukken. Op deze pagina kunt u een bestand in uw netwerk of op het web selecteren
en verzenden naar de MFP om te worden afgedrukt. Het document moet een document
zijn dat gereed is om te worden afgedrukt, zoals een PS-, PDF-, PCL- of TXT-bestand.
Tabblad Instellingen
Met dit tabblad kunt u de MFP vanaf de computer configureren. Het tabblad Instellingen is
mogelijk met een wachtwoord beveiligd. Als de MFP op een netwerk wordt gebruikt, dient u
altijd contact op te nemen met de systeembeheerder voordat u de instellingen op dit tabblad
wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's:
Apparaat configureren. Vanaf deze pagina kunt u alle MFP-instellingen configureren.
Deze pagina bevat de gebruikelijke menu's die u via het bedieningspaneel voor de
printer vindt. Deze menu's zijn Informatie, Papierverwerking, Apparaat configureren
en Diagnostiek.
E-mailserver. Op deze pagina kunt u de SMTP-server instellen waarmee e-
mailwaarschuwingen van de MFP worden verzonden (ingesteld op de pagina
Waarschuwingen).
Waarschuwingen. Alleen voor het netwerk. Stel Waarschuwingen in als u e-
mailwaarschuwingen voor de verschillende gebeurtenissen van de MFP en de
benodigdheden wilt ontvangen. Deze waarschuwingen kunnen worden verzonden naar
een lijst met maximaal twintig bestemmingen via e-mail, mobiele apparaten of websites.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 161
Automatisch verzenden. Gebruik het scherm Automatisch verzenden om regelmatig
informatie over productconfiguratie en -gebruik naar uw serviceleverancier te sturen.
Met deze functie wordt een relatie tot stand gebracht met Hewlett-Packard Company of
een andere serviceleverancier om u services te verschaffen zoals
ondersteuningsafspraken en registratie van gebruiksgegevens.
Beveiliging. Op deze pagina kunt u een wachtwoord instellen dat moet worden
ingevoerd om toegang te verkrijgen tot de tabbladen Instellingen, Digitaal verzenden
en Netwerk. De verschillende functies van de geïntegreerde webserver in- en
uitschakelen.
Overige koppelingen bewerken. Een koppeling naar een andere website toevoegen of
een bestaande koppeling aanpassen. Deze koppeling vindt u in het gedeelte Overige
koppelingen op alle pagina's van de geïntegreerde webserver. Deze permanente
koppelingen zijn altijd in het gedeelte Overige koppelingen aanwezig. HP Instant
Support, Benodigdheden bestellen en Productondersteuning.
Apparaatgegevens. Geef de MFP een naam en wijs een nummer toe aan het apparaat.
Typ de naam van de primaire contactpersoon die informatie over de MFP moet
ontvangen.
Taal. Bepaal in welke taal de informatie van de geïntegreerde webserver moet worden
weergegeven.
Datum & tijd. Op deze pagina kunt u de juiste datum en tijd voor het apparaat instellen.
Zodra de tijd is ingesteld, wordt de nauwkeurige tijd op de klok aangegeven.
Wektijd. Op deze pagina kunt u de wektijd instellen om de MFP dagelijks op een
bepaald tijdstip in te schakelen. Er kan slechts één wektijd per dag worden ingesteld.
Voor elke dag kunt u echter een andere wektijd instellen. U kunt op deze pagina ook de
vertraging voor de sluimermodus instellen.
Het tabblad Digitaal verzenden
Gebruik de pagina's op het tabblad Digitaal verzenden om de functies voor digitaal
verzenden te configureren.
Opmerking
Als de MFP is geconfigureerd voor gebruik van de optionele HP Digital Sending-software,
zijn de opties op deze tabbladen niet beschikbaar. In plaats daarvan wordt de gehele
configuratie voor digitaal verzenden uitgevoerd met de HP Digital Sending-software.
Algemeen. Op deze pagina kunt u de contactgegevens voor de systeembeheerder
instellen.
Verzenden naar e-mail. Op deze pagina kunt u de e-mailinstellingen voor digitaal
verzenden configureren. U kunt de SMTP-server, het standaardadres voor 'Van' en het
standaardonderwerp opgeven. U kunt ook de maximale bestandsgrootte instellen die
voor bijlagen is toegestaan.
Adressering. Op deze pagina kunt u de LDAP-serverinstellingen voor digitaal
verzenden configureren. De LDAP-server kan worden gebruikt om e-mailadressen op te
halen voor digitaal verzenden. Schakel het selectievakje boven aan de pagina in om
deze functie in te schakelen. Klik op Server zoeken om de LDAP-server in uw netwerk
te zoeken. Klik vervolgens op Testen bijna onder aan de pagina om toegang tot de
server te testen. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie over
het gebruik van de LDAP-server.
Adresboek. Op deze pagina kunt u e-mailadressen in de vorm van een CSV-bestand
(Comma-Separated Value) in het interne adresboek van de MFP importeren. Dit proces
is alleen noodzakelijk als u geen LDAP-server gebruikt om e-mailadressen te zoeken.
162 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Activiteitenoverzicht. Op deze pagina kunt u het activiteitenoverzicht van het digitaal
verzenden voor de MFP weergeven. Het overzicht bevat taakinformatie over digitaal
verzenden, inclusief eventuele fouten die optreden.
Voorkeuren. Op deze pagina kunt u standaardinstellingen voor digitaal verzenden
configureren, zoals het standaardpaginaformaat en standaardinstellingen voor herstellen
na vertraging. U kunt deze instellingen ook configureren met de menu's van het
bedieningspaneel van de MFP.
Tabblad Netwerk
Op dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor de MFP controleren als
deze is aangesloten op een IP-netwerk. Dit tabblad wordt niet weergegeven als de MFP
rechtstreeks op een computer is aangesloten of als de MFP is aangesloten op een netwerk
met een andere verbinding dan een HP Jetdirect-printserver.
Overige koppelingen
Dit gedeelte bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze
koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot internet hebben. Als u een
inbelverbinding gebruikt en geen verbinding tot stand had gebracht toen u de geïntegreerde
webserver voor het eerst opende, moet u nu eerst verbinding maken. Het is mogelijk dat u
de geïntegreerde webserver moet sluiten en na de totstandbrenging van de verbinding weer
moet openen.
HP Instant Support. Ga naar de website van HP voor oplossingen van problemen. Met
deze service wordt het foutenlogboek en de configuratie-informatie van de MFP
geanalyseerd om diagnostische gegevens en ondersteuningsgegevens voor uw MFP te
verschaffen.
Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling als u naar de HP-website voor
bestellingen wilt gaan en originele onderdelen van HP wilt bestellen, zoals
printcartridges en afdrukmateriaal.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor
HP LaserJet 4345mfp Serie. U kunt vervolgens zoeken naar hulp voor algemene
onderwerpen.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 163
HP Werkset gebruiken
De HP Werkset is een softwareprogramma dat op een webbrowser is gebaseerd waarmee u
de volgende taken kunt uitvoeren:
de status van de MFP controleren;
de MFP-instellingen configureren;
U kunt de HP Werkset weergeven als de MFP is aangesloten op een TCP/IP-netwerk. U
kunt de HP Werkset alleen uitvoeren als u een volledige (aangepaste) software-installatie
hebt uitgevoerd..
Opmerking
U hebt geen toegang tot internet nodig om HP Werkset te openen en te gebruiken. Als u
echter op een koppeling klikt in het gedeelte Overige koppelingen, hebt u een
internetaansluiting nodig om de desbetreffende koppeling te kunnen openen. Zie
Overige
koppelingen voor meer informatie.
Ondersteunde besturingssystemen
De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van HP Werkset:
Windows 98, Windows 2000, Windows ME, Windows XP en Windows Server 2003
(alleen 32-bits)
Mac OS X, versie 10.2 of hoger (de MFP moet met Rendezvous of TCP/IP zijn ingesteld)
Ondersteunde browsers
Als u HP Werkset wilt gebruiken, hebt u een van de volgende browsers nodig:
Windows
Microsoft Internet Explorer 5.5 of later
Netscape Navigator 7.0 of later
Opera Software ASA Opera 7.0 of later
Mac (alleen OS X)
Microsoft Internet Explorer 5.1 of later
Netscape Navigator 7.0 of later
164 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Zo geeft u HP Werkset weer:
1.
Open de HP Werkset op een van de volgende manieren:
Klik in het menu Start van Windows op Programma's en klik vervolgens op
HP Werkset.
voor Mac OS X op de vaste schijf klikt u op Programma's en vervolgens op de map
Hulpprogramma's. Dubbelklik op het pictogram van HP Werkset.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller
naar terug kunt keren in de toekomst.
2. HP Werkset wordt geopend in een webbrowser. De HP Werkset-software bevat de
volgende onderdelen:
Het tabblad Status
Het tabblad Waarschuwingen
Het venster Apparaatinstellingen
Werkset-koppelingen
Overige koppelingen
Het tabblad Status
Het tabblad Status bevat koppelingen naar de volgende pagina’s:
Status apparaat. MFP-statusinformatie weergeven Op deze pagina worden de MFP-
condities weergegeven, zoals een papierstoring of een lege lade. Zodra u een probleem
met de MFP hebt gecorrigeerd, klikt u op de knop Vernieuwen om de apparaatstatus bij
te werken.
Status benodigdheden. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens getoond,
zoals de resterende levensduur van de printcartridge en het aantal pagina's dat is
afgedrukt met de printcartridge. Op deze pagina wordt ook het onderdeelnummer van
alle benodigdheden weergegeven en deze pagina bevat koppelingen om
benodigdheden te bestellen en om informatie over recycling te zoeken.
Afdrukinformatie. Druk de configuratiepagina, de statuspagina voor benodigdheden en
de menustructuur af.
Het tabblad Waarschuwingen
Gebruik het tabblad Waarschuwingen om de MFP zodanig te configureren dat u
automatisch bericht krijgt over MFP-waarschuwingen. Het tabblad Waarschuwingen bevat
koppelingen naar de volgende pagina’s:
Statuswaarschuwingen instellen
Beheerdersinstellingen
NLWW HP Werkset gebruiken 165
De pagina Statuswaarschuwingen instellen
Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen,
opgeven of de MFP een waarschuwing moet verzenden en kiezen uit twee typen
waarschuwingen:
Pop-upbericht
Pictogram in systeemvak
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Pagina Beheerdersinstellingen
Op de pagina Beheerdersinstellingen kunt u instellen hoe vaak de HP Werkset moet
controleren of er MFP-waarschuwingen zijn. De drie instellingen zijn:
Minder vaak: de HP Werkset controleert elke 15 seconden op waarschuwingen.
Normaal: de HP Werkset controleert elke 8 seconden op waarschuwingen.
Vaker: de HP Werkset controleert elke 4 seconden op waarschuwingen.
Opmerking
Als u het I/O-verkeer wilt verminderen, moet u de frequentie verlagen waarmee de MFP op
waarschuwingen wordt gecontroleerd.
Het venster Apparaatinstellingen
Wanneer u op de knop Apparaatinstellingen klikt, wordt de geïntegreerde webserver
geopend in een nieuw venster. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken. Als u van de
geïntegreerde webserver wilt terugkeren naar de HP Werkset, klikt u op Terug naar Werkset.
Werkset-koppelingen
Met de Werkset-koppelingen aan de linkerzijde van het scherm wordt naar de volgende
opties verwezen:
Een apparaat selecteren. Hiermee kunt u een apparaat selecteren uit alle apparaten
die zijn ingeschakeld voor HP Werkset.
De huidige waarschuwingen bekijken. Hiermee kunt u de huidige waarschuwingen
bekijken voor alle apparaten die zijn ingesteld. (Er moet een taak worden afgedrukt als u
de waarschuwingen wilt weergegeven.)
Pagina met alleen tekst. Hiermee kunt u de HP Werkset weergeven als een
sitestructuur met koppelingen naar alle afzonderlijke pagina's in HP Werkset en het
venster Apparaatinstellingen.
166 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Overige koppelingen
Dit gedeelte bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met internet. Als u deze
koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot internet hebben. Als u een
inbelverbinding gebruikt maar er geen verbinding was bij het openen van de geïntegreerde
webserver, moet u een verbinding tot stand brengen om deze websites te bezoeken. Het
kan nodig zijn om de HP Werkset te sluiten en opnieuw te openen.
HP Instant Support. Hiermee gaat u naar de pagina van HP Instant Support voor het
product.
Productregistratie. Hiermee maakt u verbinding met de website voor productregistratie
van HP.
Benodigdheden bestellen. Hiermee maakt u verbinding met de website van HP voor
het bestellen van benodigdheden. Als u deze website wilt gebruiken, moet de MFP
rechtstreeks op een computer zijn aangesloten.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de MFP.
Vervolgens kunt u hulp zoeken voor een specifiek probleem.
NLWW HP Werkset gebruiken 167
HP Web Jetadmin-software gebruiken
HP Web Jetadmin is een op het web gebaseerde softwareoplossing waarmee u op afstand
installatie-, controle- en probleemoplossingstaken kunt uitvoeren op randapparatuur die via
een netwerk is aangesloten. De intuïtieve browserinterface vereenvoudigt het cross-
platformbeheer van een groot aantal apparaten, inclusief printers van HP en andere
leveranciers. Het beheer is pro-actief, waardoor netwerkbeheerders printerproblemen
kunnen oplossen voordat deze bij de gebruiker optreden. Deze gratis en geavanceerde
beheersoftware kunt u downloaden op http://www.hp.com/go/webjetadmin_software.
Als u insteekmodules wilt verkrijgen voor HP Web Jetadmin, klikt u op plug-ins en klikt u
vervolgens op de koppeling download naast de naam van de gewenste insteekmodule. U
kunt automatisch een melding ontvangen van de HP Web Jetadmin-software wanneer er
nieuwe insteekmodules beschikbaar zijn. Volg de aanwijzingen op de pagina voor
productupdates om automatisch naar de website van HP te gaan.
Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is deze voor elke client
toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer 6.0 voor
Windows of Netscape Navigator 7.1 voor Linux. Blader naar de host van HP Web Jetadmin.
Opmerking
Browsers moeten Java-ondersteuning bieden. Deze functie is niet beschikbaar vanaf een
Apple Macintosh-computer.
168 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Een IP-adres configureren en controleren
U kunt kiezen uit twee opties om TCP/IP-adressen op een HP Jetdirect-printserver toe te
wijzen en te configureren:
HP Web Jetadmin
Geïntegreerde webserver
Toewijzing via TCP/IP
De systeembeheerder of de hoofdgebruiker is verantwoordelijk voor het bepalen van het
TCP/IP-adres voor een specifieke printserver. Als u niet zeker weet wat het TCP/IP-adres
moet zijn of als u niet eerder TCP/IP in een netwerk hebt gebruikt, gaat u naar de website
van HP op www.hp.com. Klik op Search in de linkerbovenhoek van de webpagina en zoek
naar TCP/IP Overview.
Automatische detectie
Het product is uitgerust met een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver. Indien er tijdens de
installatie een BootP- of een DHCP-server beschikbaar is, dan krijgt de printserver
automatisch een IP-adres toegewezen voor gebruik op het netwerk. Dit komt doordat de
standaardinstelling van de printserver 192.0.0.192 (oude standaardinstelling) of 159.254.x.x
(auto-IP) is, indien de printserver geen IP-adres kan verkrijgen via het netwerk van een
BootP- of een DHCP-server. De standaardinstelling die wordt toegewezen is afhankelijk van
het netwerk (klein/particulier of bedrijf) en wordt verkregen door het gebruik van
detectiealgoritmen.
Druk een configuratiepagina af en controleer de TCP/IP-status en het bijbehorende adres
om het nieuwe IP-adres vast te stellen.
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
Zodra het product is ingeschakeld, stuurt de HP Jetdirect-printserver DHCP-verzoeken rond.
DHCP downloadt een IP-adres automatisch van een netwerkserver. DHCP-servers
beschikken over een vaste set IP-adressen en lenen IP-adressen alleen maar uit aan de
printserver. Raadpleeg de documentatie van uw besturingssysteem om de DHCP-service in
uw netwerk in te stellen.
De TCP/IP-configuratie controleren
Druk een configuratiepagina af via het bedieningspaneel. Controleer de TCP/IP-status en de
TCP/IP-adressen. Indien de gegevens onjuist zijn, controleer dan de hardwareverbindingen
(kabels, hubs, routers en switches) of controleer opnieuw of het om een geldig TCP/IP-adres
gaat.
Een IP-adres wijzigen
Voer de volgende stappen uit indien u het TCP/IP-adres van het product moet wijzigen.
NLWW Een IP-adres configureren en controleren 169
Een IP-adres wijzigen met HP Web Jetadmin
Open HP Web Jetadmin. Voer het TCP/IP-adres in het veld Apparaat snel zoeken in en klik
op Start. Volg deze procedure in de bovenste menubalk voor detectie-opties.
1. Klik in het vervolgkeuzemenu op Apparaten.
2. Klik in het vervolgkeuzemenu op Nieuwe apparaten. Klik op Start.
3. Klik op de gewenste kolomtitel (bijvoorbeeld IP-adres of Apparaatmodel) om een lijst
met beschikbare apparaten weer te geven in oplopende of aflopende volgorde.
4. Markeer het te configureren product en klik op Apparaat openen.
5. Klik op Configuratie in het submenu boven aan het scherm HP Web Jetadmin.
6. Klik op de netwerkkoppeling links op het configuratiescherm.
7. Voer de nieuwe IP-gegevens in. Mogelijk moet u omlaag schuiven voor meer opties.
8. Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
9. Klik op de knop Vernieuwen naast het vraagteken rechts op het scherm.
10. Controleer de IP-gegevens door op Status Diagnostiek te klikken of door een
configuratiepagina af te drukken.
Een IP-adres wijzigen met de geïntegreerde webserver
De MFP is voorzien van een geïntegreerde webserver waarmee de TCP/IP-parameters
kunnen worden gewijzigd. Als u de geïntegreerde webserver wilt gebruiken, moet het IP-
adres van de HP Jetdirect-printserver reeds zijn geconfigureerd. In een netwerk gebeurt dit
automatisch tijdens de eerste productinstallatie.
1. In een ondersteunde webbrowser typt u het huidige IP-adres van de HP Jetdirect-
printserver als URL. De pagina Status apparaat van de geïntegreerde webserver wordt
geopend.
2. Klik op Netwerk. Op deze pagina kunt u de netwerkconfiguratie van de MFP wijzigen.
170 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Klok instellen
Met de klokfunctie kunt u de datum en de tijd instellen. De datum- en tijdinformatie wordt
gekoppeld aan opgeslagen afdruk- en faxtaken en opgeslagen taken voor digitaal
verzenden, zodat u de meest recente versies van opgeslagen afdruktaken kunt herkennen.
U kunt de MFP ook zo instellen dat deze automatisch wordt opgewarmd en wordt voorbereid
voor dagelijks gebruik op een vast tijdstip.
De datum en tijd instellen
Wanneer u de datum en de tijd instelt, kunt u de datumnotatie, de datum, de tijdnotatie en
de tijd instellen.
De datumnotatie instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak DATUM/TIJD aan.
5. Raak DATUMINDELING aan.
6. Raak de gewenste notatie aan. De instellingen worden opgeslagen en het submenu
DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
7. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
De datum instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak DATUM/TIJD aan.
5. Raak DATUM aan.
6. Raak de gewenste opties aan om de juiste maand, de juiste datum van de maand en het
juiste jaar in te stellen.
Opmerking
De volgorde waarin de maand, de datum van de maand en het jaar worden gewijzigd, is
afhankelijk van de instelling van de datumnotatie.
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
8. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
NLWW Klok instellen 171
De tijdnotatie instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak DATUM/TIJD aan.
5. Raak TIJDINDELING aan.
6. Raak de gewenste notatie aan. De instellingen worden opgeslagen en het submenu
DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
7. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
De tijd instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak DATUM/TIJD aan.
5. Raak TIJD aan.
6. Raak de gewenste opties aan om het juiste uur, de juiste minuut en de juiste VM/NM-
instelling op te geven.
Opmerking
De volgorde waarin het uur, de minuut en de VM/NM-instelling worden gewijzigd, is
afhankelijk van de instelling voor de tijdnotatie.
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw
op het bedieningspaneel.
8. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
De wektijd instellen
Gebruik de wektijdfunctie om de MFP elke dag op een vast tijdstip in te schakelen. Als een
wektijd is ingesteld, moet u een sluimervertragingsperiode gebruiken. Zie
De
sluimervertraging instellen.
172 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De wektijd instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak WEKTIJD aan.
5. Raak de dag van de week aan waarvoor u de wektijd wilt instellen.
6. Raak AANGEPAST aan.
7. Raak de gewenste opties aan om het juiste uur, de juiste minuut en de juiste VM/NM-
instelling op te geven.
8. Als u wilt dat de MFP elke dag op dezelfde tijd wordt ingeschakeld, raakt u op het
scherm TOEPASSEN OP ALLE DAGEN JA aan.
9. Als u de tijd voor afzonderlijke dagen wilt instellen, raakt u NEE aan en herhaalt u de
procedure voor elke dag.
10. De instellingen worden opgeslagen en het submenu WEKTIJD verschijnt opnieuw op
het bedieningspaneel.
11. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
De sluimervertraging instellen
Gebruik de functie voor sluimervertraging om de periode in te stellen gedurende welke de
MFP inactief moet zijn voordat de sluimermodus actief wordt.
Opmerking
Als de functie voor sluimervertraging wordt uitgeschakeld in het menu HERSTELLEN, wordt
de sluimermodus voor de MFP nooit geactiveerd. Als u een waarde voor sluimervertraging
selecteert, wordt de sluimerfunctie automatisch ingeschakeld. De standaardwaarde voor de
sluimervertragingsinstelling is zestig minuten.
De sluimervertraging instellen
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Ga naar SYSTEEMINSTELLINGEN en raak deze optie aan.
4. Raak VERTRAGING SLUIMERSTAND aan.
5. Ga naar de gewenste instelling voor sluimervertraging en raak deze optie aan.
6. De instellingen worden opgeslagen en het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN
verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
7. Raak AFSLUITEN aan om het menu te verlaten.
NLWW Klok instellen 173
De MFP-configuratie controleren
Vanuit het bedieningspaneel kunt u pagina's afdrukken die informatie geven over de MFP en
zijn huidige configuratie. U krijgt hier een beschrijving van de volgende informatiepagina's:
Menustructuur
Configuratiepagina
HP Jetdirect-pagina
Statuspagina benodigdheden
Gebruikspagina
PCL- of PS-lettertypenlijst
Gebruik de volgende procedure voor het afdrukken van de informatiepagina's. Raadpleeg
vervolgens het volgende gedeelte voor meer informatie over elke pagina.
Een informatiepagina afdrukken
1. Raak Menu aan.
2. Raak INFORMATIE aan.
3. Ga naar de gewenste informatiepagina en raak de gewenste pagina aan. De pagina
wordt automatisch afgedrukt.
Menustructuur
Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu’s en opties die op het
bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel
afdrukken.
Veel van deze waarden kunnen door de printerdriver of het programma worden
overschreven. U kunt de menustructuur desgewenst bij de MFP leggen, zodat u deze als
referentie kunt gebruiken.
De inhoud van de menustructuur varieert, afhankelijk van de opties die momenteel in de
MFP zijn geïnstalleerd. Zie
Het bedieningspaneel gebruiken voor een complete lijst met de
opties en mogelijke waarden in het bedieningspaneel.
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige MFP-instellingen te bekijken, hulp te
verkrijgen bij het oplossen van MFP-problemen of de installatie van optionele accessoires te
controleren, zoals geheugen (DIMM's), laden en printertalen.
Opmerking
Als een optionele postbus met drie bakken of een nietmachine/stapelaar wordt geïnstalleerd,
wordt ook een pagina voor dat apparaat afgedrukt.
Opmerking
Als een HP LaserJet analoge fax 300 wordt geïnstalleerd, wordt ook een
faxaccessoirepagina afgedrukt. Zie de Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300
voor informatie over de faxaccessoirepagina.
174 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De MFP-configuratiepagina bevat de volgende informatie:
1 Apparaatgegevens geeft het serienummer, het aantal afgedrukte pagina's, datumcodes firmware,
aantal onderhoudskits en andere informatie over de MFP weer.
2 Geïnstalleerde printerbesturingstalen en opties biedt een overzicht van alle MFP-talen die zijn
geïnstalleerd (zoals PCL en PS) en geeft de opties weer die zijn geïnstalleerd in alle DIMM- en
EIO-sleuven.
3 Geheugen geeft informatie over het MFP-geheugen, PCL Driver Work Space (DWS) en
informatie over I/O-bufferinstellingen en instellingen voor het opslaan van bronnen.
4 Gebeurtenislogboek geeft een overzicht van het aantal binnengekomen meldingen in het
logbestand, het maximum aantal zichtbare meldingen en de laatste drie meldingen. De tweede
pagina van het gebeurtenislogboek is de pagina met productgegevens. Deze pagina bevat
informatie die nuttig kan zijn voor medewerkers van de HP Klantenondersteuning voor het
oplossen van mogelijke problemen met de MFP.
5 Beveiliging geeft een overzicht van de status van de vergrendeling van het bedieningspaneel, het
wachtwoord van het bedieningspaneel en het schijfstation.
6 Papierladen en opties geeft een overzicht van de ingestelde papierformaten voor alle laden en
van de geïnstalleerde optionele accessoires voor papierverwerking.
Opmerking
De inhoud van de configuratiepagina varieert, afhankelijk van de opties die in de MFP
geïnstalleerd zijn.
NLWW De MFP-configuratie controleren 175
HP Jetdirect -pagina
De tweede configuratiepagina is de pagina HP Jetdirect die de volgende informatie bevat:
1 HP Jetdirect-configuratie geeft informatie over de MFP-status, het modelnummer, de
firmwareversie van de hardware, geselecteerde poorten, poortconfiguratie, auto-onderhandeling,
het fabricagenummer en de fabricagedatum.
2 Informatie over Beveiligingsinstellingen
3 Netwerkstatistieken geeft informatie over het totaal aantal ontvangen pakketten, ontvangen
unicast-pakketten, slecht ontvangen pakketten, ontvangen framefouten, totaal aantal verzonden
pakketten, niet verzendbare pakketten, verzendconflicten en conflicten wegens te late
verzendingen.
4 Status regel.
5 TCP/IP-informatie, inclusief het IP-adres
6 IPX/SPX-informatie
7 Novell/NetWare-informatie
8 AppleTalk-informatie
9 DLC/LLC-informatie
Controleer altijd of op de statusregel 'I/O-kaart gereed' wordt aangegeven.
Statuspagina benodigdheden
Op de statuspagina benodigdheden vindt u informatie over de in uw MFP geïnstalleerde
printcartridge, de hoeveelheid resterende toner in de cartridge en het aantal pagina's en
taken dat met de cartridge is verwerkt. Op deze pagina wordt ook aangegeven wanneer u
het volgende preventieve onderhoud moet plannen voor elke onderhoudskit.
Opmerking
De MFP bevat twee afzonderlijke onderhoudskits: één kit voor de afdrukmotor en de andere
kit voor de ADF. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren voor meer informatie.
176 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De statuspagina benodigdheden bevat de volgende informatie:
4345 mfp series
hp LaserJet
1
supplies status page
1
2
3
4
1 Zwarte printcartridge geeft de hoeveelheid resterende toner in de printcartridge aan, het
geschatte aantal resterende pagina's voor de hoeveelheid resterende toner in de cartridge, het
totale aantal verwerkte pagina's en taken en de datum en het serienummer van de installatie van
de printcartridge.
2 Onderhoudskit geeft het resterende percentage van de onderhoudskit aan en de
onderdeelnummers van HP.
3 Documentinvoerkit geeft het resterende percentage van de documentinvoerkit aan en het
onderdeelnummer van HP.
4 Informatie over recycling geeft informatie over het recyclen van benodigdheden van HP.
Gebruikspagina
Op de gebruikspagina vindt u informatie over de paginaformaten en het aantal afgedrukte,
gekopieerde en verzonden pagina's.
NLWW De MFP-configuratie controleren 177
De gebruikspagina bevat de volgende informatie:
4345 mfp series
hp LaserJet
2
usage page (S/N XXXXXXXXXX)
4345 mfp series
hp LaserJet
1
usage page (S/N XXXXXXXXXX)
4
3
2
1
1 Productnaam en Naam apparaat geven de serie aan van de HP LaserJet MFP die momenteel in
gebruik is.
2 Onder Gebruiksstatistieken vindt u informatie over de typen pagina's die zijn afgedrukt,
gekopieerd en gescand, het aantal enkelzijdige pagina's dat is afgedrukt, gekopieerd en gescand,
het aantal dubbelzijdige pagina's dat is afgedrukt, gekopieerd en gescand (als een duplexeenheid
is geïnstalleerd) en het totale aantal pagina's dat is afgedrukt, gekopieerd en gescand.
3 Onder Afdrukmodi en papierbaangebruik vindt u het aantal pagina's dat met elke fusermodus is
afgedrukt en het aantal pagina's dat vanuit elke invoerlade en naar elke uitvoerbak is afgedrukt.
4 Onder Dekking vindt u de hoeveelheid toner die op alle afgedrukte pagina's is verbruikt.
PCL- of PS-lettertypenlijst
Gebruik de lettertypenoverzichten om te bekijken welke lettertypen in de MFP geïnstalleerd
zijn. (De lettertypenlijsten geven ook de lettertypen aan die op een vaste schijf of flash-DIMM
zijn opgeslagen.)
Het PS-lettertypenoverzicht toont de geïnstalleerde PS-lettertypen en geeft een voorbeeld
van die lettertypen. Hieronder wordt een beschrijving gegeven van de informatie in het PCL-
lettertypenoverzicht:
Onder Lettertypen vindt u de namen van de lettertypen en voorbeelden.
Onder Tekens/inch / punt vindt u het aantal tekens per inch en de puntgrootte van het
lettertype.
Escape-commando (een PCL 5e-programmeeropdracht) wordt gebruikt voor het
selecteren van het aangegeven lettertype. (Zie de legenda aan de onderkant van de
pagina met het lettertypeoverzicht.)
178 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Letttypenr is het nummer dat wordt gebruikt voor het selecteren van lettertypen vanaf
het bedieningspaneel (niet de softwaretoepassing). Verwar het lettertypenummer niet
met de lettertype-ID (Lettype-ID) die hieronder wordt beschreven. Het nummer geeft de
DIMM-sleuf aan waarin het lettertype is opgeslagen.
Soft: gedownloade lettertypen die zich in de MFP bevinden totdat andere lettertypen
zijn gedownload om ze te vervangen of tot de MFP wordt uitgezet.
Intern: lettertypen die permanent in de MFP aanwezig zijn.
Lettertype-ID is het nummer dat u toewijst aan de softwarelettertypen als u deze
downloadt via de software.
NLWW De MFP-configuratie controleren 179
Onderhoud van de printcartridge.
Dit gedeelte bevat informatie over HP-printcartridges, de verwachte levensduur, hoe u ze
moet bewaren en hoe u originele HP-benodigdheden herkent. U vindt hier ook informatie
over printcartridges die niet van HP zijn.
HP-printcartridges
Wanneer u een originele HP-printcartridge gebruikt, kunt u verschillende soorten informatie
opvragen, zoals:
De resterende hoeveelheid toner
Geschatte aantal resterende pagina's
Aantal afgedrukte pagina's
Printcartridges van ander merk dan HP
Hewlett-Packard Company kan het gebruik van printcartridges van een ander merk dan HP
(nieuwe of opnieuw gevulde) niet aanbevelen. Omdat dit geen HP producten zijn, heeft HP
ook geen invloed op het ontwerp en de kwaliteit ervan. Service of reparaties als gevolg van
het gebruik van een printcartridge van een ander merk dan HP valt niet onder de garantie
van de printer.
Als u originele HP-benodigdheden gebruikt, weet u zeker dat u alle afdrukfuncties van HP
kunt gebruiken.
Echtheidscontrole van printcartridge
De MFP geeft aan als een printcartridge geen originele HP-printcartridge is wanneer u deze
in de MFP plaatst. Als u denkt dat u een origineel HP-onderdeel hebt aangeschaft, gaat u
naar http://www.hp.com/go/anticounterfeit.
Opslag van printcartridge
Haal de printcartridge pas uit de verpakking net voordat u deze gaat gebruiken.
Bewaar de printcartridge altijd in de juiste omgeving. De temperatuur moet tussen -20 en 40
°C liggen. De relatieve vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen.
VOORZICHTIG
Stel de printcartridge niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadiging van de cartridge.
Verwachte levensduur van printcartridges
De levensduur van de printcartridge is afhankelijk van de hoeveelheid toner die vereist is
voor de afdruktaken en van de levensduur van de onderdelen in de cartridge. Wanneer tekst
wordt afgedrukt bij een dekking van 5% (gebruikelijk voor een zakelijke brief), kunt u met
een printcartridge van HP gemiddeld 18.000 pagina's afdrukken. Dit is een algemene
richtlijn. Het werkelijke aantal pagina's is afhankelijk van de gebruikscondities.
180 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
U kunt de verwachte levensduur te allen tijde via het niveau voor benodigdheden
controleren, zoals beschreven in
Het niveau van benodigdheden controleren.
Het niveau van benodigdheden controleren
U kunt het niveau van benodigdheden (toner) controleren op het bedieningspaneel, via de
geïntegreerde webserver, de software van de HP Werkset of via HP Web Jetadmin.
Het niveau van benodigdheden controleren op het bedieningspaneel
1. Raak Menu aan.
2. Raak INFORMATIE aan.
3. Raak STAT. BENODIGDHDN aan.
Het niveau van benodigdheden controleren via de geïntegreerde
webserver
1. Voer in uw web browser het IP-adres voor de MFP in. (Zie De geïntegreerde webserver
openen.)
2. Klik links op het scherm op Status benodigdheden. U komt nu op de statuspagina van
benodigdheden, waar u informatie over het niveau van benodigdheden kunt vinden.
Het niveau van benodigdheden controleren met de software van
HP Werkset
U kunt de HP Werkset zodanig configureren dat u een waarschuwing ontvangt als de
printcartridge bijna leeg is. U kunt kiezen om waarschuwingen te ontvangen via e-mail, als
pop-upbericht of als pictogram op de taakbalk. Als u de status van benodigdheden wilt
controleren met de software van de HP Werkset, klikt u op het tabblad Status en vervolgens
op Status benodigdheden.
Het niveau van benodigdheden controleren met HP Web Jetadmin
Selecteer de MFP in HP Web JetAdmin. Op de statuspagina voor apparaten vindt u
informatie over het niveau van benodigdheden.
Inkt bijna op en Cartridge leeg
De MFP waarschuwt u als de printcartridge bijna of helemaal leeg is.
Wanneer de cartridge bijna leeg is of de drum versleten is
Wanneer de cartridge bijna leeg is, wordt op het bedieningspaneel het bericht BESTEL
CARTRIDGE weergegeven. Het bericht verschijnt de eerste keer als de printcartridge nog
ongeveer 15% bevat. Dit percentage is zodanig ingesteld dat u nog ongeveer 2 weken
normaal gebruik kunt maken van de cartridge voordat deze leeg is. U hebt dus de tijd om
een nieuwe cartridge aan te schaffen voordat de oude cartridge helemaal leeg is.
NLWW Onderhoud van de printcartridge. 181
De MFP gaat standaard door met afdrukken totdat de cartridge leeg is, maar mogelijk wilt u
liever dat de printer ophoudt met afdrukken wanneer het bericht BESTEL CARTRIDGE voor
het eerst verschijnt (bijvoorbeeld als u zeker wilt zijn van een constante afdrukkwaliteit of als
u niet wilt dat de cartridge tijdens een grote afdruktaak ineens helemaal leeg is). Als u de
MFP wilt configureren om te stoppen, stelt u in het menu APPARAAT CONFIGUREREN
onder SYSTEEMINSTELLINGEN de optie INKT BIJNA OP in op STOP. Als het bericht
VERVANG CARTRIDGE verschijnt, stopt de MFP met afdrukken. U kunt dan doorgaan met
afdrukken door voor elke afdruktaak op S
TART
te drukken.
Als de cartridge leeg is of de drum is versleten
Het bericht VERVANG CARTRIDGE verschijnt in de volgende gevallen:
als de printcartridge leeg is. Als CARTRIDGE LEEG is ingesteld op DOORGAAN (in
het submenu SYSTEEMINSTELLINGEN van het menu APPARAAT
CONFIGUREREN), gaat de MFP zonder tussenkomst door met afdrukken totdat de
drum is versleten. HP geeft geen garantie op de afdrukkwaliteit nadat het bericht
VERVANG CARTRIDGE voor het eerst is verschenen. Vervang de printcartridge zo
snel mogelijk. (Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Het bericht
VERVANG CARTRIDGE verschijnt totdat u de printcartridge heeft vervangen. Als
CARTRIDGE LEEG is ingesteld op STOP, stopt de MFP met afdrukken totdat u de
printcartridge vervangt of doorgaat met afdrukken door de printer te configureren om
door te gaan: stel in het menu APPARAAT CONFIGUREREN onder
SYSTEEMINSTELLINGEN de optie CARTRIDGE LEEG in op DOORGAAN.
als de drum van de printcartridge versleten is. U dient de printcartridge te vervangen
voordat u doorgaat met afdrukken. Dit heeft prioriteit, zelfs als er nog toner in de
cartridge zit. (Zie
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen.) Dit is ter
bescherming van de MFP.
182 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Een upgrade uitvoeren op de firmware
De MFP bevat de RFU-mogelijkheid (Remote Firmware Update). Gebruik de informatie in dit
gedeelte om een upgrade uit te voeren op de MFP-firmware. Het algehele proces omvat de
volgende stappen:
1. Bepaal het huidige niveau van de firmware die op de MFP is geïnstalleerd.
2. Ga naar de website van HP en zoek uit of er een firmware-update beschikbaar is. Als er
een update beschikbaar is, downloadt u de laatste firmware naar uw computer.
3. Breng de nieuwe firmware van uw computer over naar de MFP.
Het huidige niveau van de firmware bepalen
Als u het huidige niveau van de firmware wilt bepalen, bekijkt u de configuratie-informatie op
het bedieningspaneel van de MFP. Volg de onderstaande instructies om de configuratie-
informatie weer te geven.
1. Raak Menu aan.
2. Raak INFORMATIE aan.
3. Raak CONFIGURATIE AFDRUKKEN aan. De configuratiepagina wordt afgedrukt.
4. De datumcode van de firmware wordt weergegeven in het gedeelte
Apparaatgegevens. De datumcode van de firmware heeft de volgende notatie:
JJJJMMDD XX.XXX.X. De eerste reeks getallen is de datum, waarin JJJJ staat voor het
jaar, MM voor de maand en DD voor de datum. Een datumcode van de firmware die
bijvoorbeeld begint met 20040225 staat voor 25 februari 2004.
De nieuwe firmware van de website van HP downloaden
Ga naar http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software voor de meest recente firmware-upgrade
voor de MFP. Deze pagina bevat instructies voor het downloaden van de nieuwe
firmwareversie.
De nieuwe firmware overbrengen naar de MFP
Gebruik een van de volgende methoden om de firmware bij te werken.
Een upgrade uitvoeren op de firmware in een netwerkverbinding met FTP
Opmerking
De MFP kan een .RFU-bestand ontvangen zo lang als de MFP 'gereed' is.
NLWW Een upgrade uitvoeren op de firmware 183
De verstreken tijd voor een update is afhankelijk van de I/O-overdrachtstijd en van de tijd die
het opnieuw initialiseren van de MFP in beslag neemt. De I/O-overdrachtstijd is afhankelijk
van een aantal zaken, zoals de snelheid van de hostcomputer die de update verzendt. Als
het RFU-proces (Remote Firmware Update) wordt onderbroken voordat de firmware is
gedownload (terwijl het bericht Upgrade ophalen op de display van het bedieningspaneel
verschijnt), moet het firmwarebestand opnieuw worden verzonden. Als de stroom uitvalt
tijdens de update van de flash-DIMM (terwijl het bericht Upgrade uitvoeren op de display
van het bedieningspaneel verschijnt), wordt de update onderbroken en verschijnt het bericht
Upgrade opnieuw verzenden (alleen in Engels) op de display van het bedieningspaneel. In
dat geval moet u de upgrade via de parallelle poort verzenden. Ten slotte worden alle taken
die vóór de RFU-taak in de wachtrij staan, voltooid voordat de update wordt verwerkt.
Volg de onderstaande instructies om de upgrade met FTP uit te voeren.
Opmerking
De firmware-update leidt tot een wijziging in de indeling van NVRAM (Non-volatile Random-
Access Memory). Alle menu-instellingen waarvan de standaardinstelling is gewijzigd,
worden mogelijk weer op de standaardwaarden ingesteld. U moet deze opnieuw wijzigen als
u andere instellingen wilt dan de standaardinstellingen.
184 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
Een upgrade uitvoeren op de firmware in een netwerkverbinding met FTP
1. Noteer het IP-adres op de pagina HP Jetdirect. De pagina HP Jetdirect is de tweede
pagina die wordt afgedrukt als u de configuratiepagina afdrukt.
Opmerking
Controleer voordat u een upgrade uitvoert op de firmware, of de sluimermodus niet is
geactiveerd voor de MFP. Controleer ook dat alle foutberichten van de display van het
bedieningspaneel zijn gewist.
2. Open een MS-DOS-opdrachtprompt op uw computer.
3.
Typ: ftp <TCP/IP-ADRES>. Als het TCP/IP-adres bijvoorbeeld 192.168.0.90 is, typt u
ftp 192.168.0.90.
4. Druk op Enter op het toetsenbord.
5. Druk op Enter als om de gebruikersnaam wordt gevraagd.
6. Druk op Enter als om het wachtwoord wordt gevraagd.
7.
Typ bin achter de opdrachtprompt.
8. Druk op Enter. Het bericht 200 Types set to I, Using binary mode to transfer files
verschijnt in het opdrachtvenster.
9.
Typ put <BESTANDSNAAM>. Hierin is <BESTANDSNAAM> de naam van het .RFU-
bestand dat van het web is gedownload, inclusief het pad. Typ bijvoorbeeld put C:\LJ
\4345FW.RFU en druk vervolgens op Enter.
Opmerking
Als de bestandsnaam of het pad een spatie bevat, moet u de bestandsnaam of het pad
tussen aanhalingstekens plaatsen. Typ bijvoorbeeld put "C:\MY DOCUMENTS\LJ
\4345FW.RFU"
De volgende reeks berichten wordt in het opdrachtvenster weergegeven:
200 PORT command successful
150 Opening BINARY mode data connection
226 Ready
226 Processing Job
226 Transfer complete
Vervolgens verschijnt een bericht dat informatie over de overdrachtssnelheid bevat.
10. Het downloaden begint en de firmware wordt bijgewerkt op de MFP. Dit kan ongeveer
vijf minuten in beslag nemen. Onderneem geen verdere actie op de MFP of de computer
totdat het proces is voltooid.
Opmerking
De MFP wordt automatisch uit- en weer ingeschakeld na de verwerking van de upgrade.
11.
Typ achter de opdrachtprompt: bye om het ftp-commando af te sluiten.
12.
Typ achter de opdrachtprompt: exit om terug te keren naar de Windows-interface.
Een upgrade uitvoeren op de firmware met HP Web Jetadmin
Hiervoor moet u HP Web Jetadmin versie 7.0 of hoger op uw computer installeren. Zie
HP Web Jetadmin-software gebruiken. Voer de volgende stappen uit om één apparaat bij te
werken met HP Web Jetadmin nadat u het .RFU-bestand van de website van HP hebt
gedownload.
NLWW Een upgrade uitvoeren op de firmware 185
1. Start HP Web Jetadmin.
2. Open de map Apparaatbeheer in de vervolgkeuzelijst van het paneel Navigatie.
Navigeer naar de map Apparaatlijsten.
3. Breid de map Apparaatlijsten uit en selecteer Alle apparaten. Zoek de MFP in de lijst
met apparaten en klik vervolgens om de MFP te selecteren.
Als u een upgrade moet uitvoeren op de firmware voor meerdere HP LaserJet
4345mfp's, selecteert u deze allemaal door op Ctrl te drukken terwijl u klikt op de naam
van elke MFP.
4. Zoek in het vervolgkeuzemenu naar Apparaathulpprogramma's in de
rechterbovenhoek van het venster. Selecteer Printerfirmware bijwerken in de actielijst.
5. Als de naam van het .RFU-bestand niet voorkomt in het vak Alle beschikbare kopieën,
klikt u op Bladeren in het dialoogvenster Nieuwe firmware-kopie uploaden en
navigeert u naar de locatie van het .RFU-bestand dat u aan het begin van deze
procedure van het web hebt gedownload. Als de bestandsnaam wordt weergegeven,
selecteert u deze.
6. Klik op Uploaden om het .RFU-bestand van de vaste schijf te verplaatsen naar de
HP Web Jetadmin-server. Als het uploaden is voltooid, wordt het browservenster
vernieuwd.
7. Selecteer het .RFU-bestand in het vervolgkeuzemenu Printerfirmware bijwerken.
8. Klik op Firmware bijwerken. HP Web Jetadmin stuurt het geselecteerde .RFU-bestand
naar de MFP. Op het bedieningspaneel worden berichten weergegeven die de
voortgang van de upgrade aangeven. Aan het einde van het upgradeproces wordt op
het bedieningspaneel het bericht Gereed weergegeven.
Een upgrade uitvoeren op de firmware met MS-DOS-commando's
Volg de onderstaande instructies om de firmware bij te werken met een netwerkverbinding.
1.
Typ het volgende achter de opdrachtprompt of in een MS-DOS-venster: copy /B
<BESTANDSNAAM> \\<COMPUTERNAAM>\<SHARENAAM>. Hierin is
<BESTANDSNAAM> de naam van het .RFU-bestand (inclusief het pad), is
<COMPUTERNAAM> de naam van de computer via welke de MFP wordt gedeeld en is
<SHARENAAM> de MFP-sharenaam. Bijvoorbeeld: C:\>copy /b C:\9200fW.RFU \
\UW_SERVER\UW_COMPUTER.
Opmerking
Als de bestandsnaam of het pad een spatie bevat, moet u de bestandsnaam of het pad
tussen aanhalingstekens plaatsen. Typ bijvoorbeeld: C:\>copy /b "C:\MY DOCUMENTS
\3500FW.RFU" \\UW_SERVER\UW_COMPUTER.
2. Druk op Enter op het toetsenbord. Op het bedieningspaneel wordt een bericht
weergegeven dat de voortgang van de upgrade aangeeft. Aan het einde van het
upgradeproces wordt op het bedieningspaneel het bericht Gereed weergegeven. Het
bericht dat %1 bestand(en) gekopieerd verschijnt op het computerscherm.
Een upgrade uitvoeren op de HP Jetdirect-firmware
De HP Jetdirect-netwerkinterface in de MFP bevat firmware waarop afzonderlijk van de MFP-
firmware een upgrade kan worden uitgevoerd. Hiervoor moet u HP Web Jetadmin versie 7.0
of hoger op uw computer installeren. Zie
HP Web Jetadmin-software gebruiken. Voer de
volgende stappen uit om de HP Jetdirect-firmware bij te werken met HP Web Jetadmin.
1. Open het programma HP Web Jetadmin.
186 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
2. Open de map Apparaatbeheer in de vervolgkeuzelijst van het paneel Navigatie.
Navigeer naar de map Apparaatlijsten.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt bijwerken.
4. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Apparaathulpprogramma's de optie Jetdirect-
firmware bijwerken.
5. Onder Versie Jetdirect-firmware worden het HP Jetdirect-modelnummer en de huidige
firmwareversie weergegeven. Noteer deze.
6. Ga naar http://www.hp.com/go/wja_firmware.
7. Schuif omlaag in de lijst met HP Jetdirect-modelnummers en zoek het modelnummer dat
u hebt genoteerd.
8. Bekijk de huidige firmwareversie van het model en kijk of deze hoger is dan de versie
die u hebt genoteerd. Als dat het geval is, klikt u met de rechtermuisknop op de
firmwarekoppeling en volgt u de instructies op de webpagina om het nieuwe
firmwarebestand te downloaden. Het bestand moet in de map <station>:\PROGRAM
FILES\HP WEB JETADMIN\DOC\PLUGINS\HPWJA\FIRMWARE\JETDIRECT zijn
opgeslagen op de computer die de HP Web Jetadmin-software uitvoert.
9. Keer in HP Web Jetadmin terug naar de hoofdapparaatlijst en selecteer nogmaals de
digitale verzender.
10. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Apparaathulpprogramma's nogmaals de optie
Jetdirect-firmware bijwerken.
11. Op de pagina HP Jetdirect-firmware wordt de nieuwe firmwareversie weergegeven
onder Jetdirect-firmware beschikbaar op HP Web Jetadmin. Klik op de knop
Firmware nu bijwerken om de Jetdirect-firmware bij te werken.
NLWW Een upgrade uitvoeren op de firmware 187
De MFP reinigen
Voor behoud van de afdrukkwaliteit moet u de MFP steeds grondig reinigen als er
problemen met de afdrukkwaliteit optreden en elke keer als u printcartridge vervangt.
WAARSCHU-
WING
Raak het fusergebied niet aan wanneer u de MFP reinigt. Dit gedeelte kan heet zijn.
VOORZICHTIG
Gebruik geen reinigingsmiddelen op basis van ammoniak op of in de omgeving van de MFP.
Dit kan blijvende schade aan de printcartridge veroorzaken.
De buitenkant van de MFP reinigen
Reinig de buitenkant van de MFP als deze zichtbaar sporen bevat.
Gebruik een zachte, pluisvrije doek die met water is bevochtigd of water en een zacht
reinigingsmiddel.
Het aanraakscherm reinigen
Reinig het aanraakscherm als er vingerafdrukken of stof moeten worden verwijderd. Veeg
het aanraakscherm voorzichtig af met een schone, pluisvrije doek die met water is
bevochtigd.
VOORZICHTIG
Gebruik alleen water. Oplosmiddelen en reinigingsmiddelen kunnen het aanraakscherm
beschadigen. Giet of spuit geen water direct op het aanraakscherm.
De scannerglasplaat reinigen
Reinig de scannerglasplaat alleen als deze zichtbaar vuil is of als de kopieerkwaliteit
afneemt, zoals strepen.
Reinig de scannerglasplaat door deze voorzichtig met een schone, licht bevochtigde,
pluisvrije doek af te vegen. Gebruik een reinigingsmiddel dat op ammoniak is gebaseerd
alleen als de scannerglasplaat niet schoon wordt met een met water bevochtigde doek.
VOORZICHTIG
Giet of spuit geen water direct op de scannerglasplaat. Druk niet hard op de glasplaat. (Het
glas kan breken.)
De fuser reinigen
Gebruik de reinigingspagina van de MFP om te voorkomen dat er toner en papieren deeltjes
in de fuser achterblijven. Door het achterblijven van toner en deeltjes kunnen vlekken op de
voor- of achterzijde van uw afdrukken ontstaan.
VOORZICHTIG
Probeer de fuser niet met water of een andere vloeistof te reinigen. Gebruik alleen de
interne reinigingspagina om de fuser te reinigen.
Voor een optimale afdrukkwaliteit raadt HP gebruikers aan om de reinigingspagina na iedere
vervanging van een printcartridge te gebruiken, of op vaste, in te stellen tijden.
De totale reinigingsprocedure duurt ongeveer 2,5 minuten. Tijdens het reinigen wordt het
bericht REINIGEN weergegeven op de display van het bedieningspaneel.
188 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De reinigingspagina handmatig doorvoeren
Druk de pagina af op kopieerpapier (geen bankpost of ruw papier) voor een goede werking
van de reinigingspagina.
Een reinigingspagina handmatig doorvoeren
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak AFDRUKKWALITEIT aan.
4. Raak REINIGINGSPAGINA VERWERKEN aan.
De reinigingspagina automatisch doorvoeren
Met de onderstaande procedure kunt u de MFP afstellen op het automatisch afdrukken van
reinigingspagina's op door u zelf in te stellen tijdstippen. Als u reinigingspagina's
automatisch wilt doorvoeren, moet u ervoor zorgen dat het papier in de MFP het
geselecteerde papierformaat heeft en van de normale papiersoort is. Een afdruktaak die
bezig is, wordt niet onderbroken.
Een reinigingspagina automatisch doorvoeren
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar APPARAAT CONFIGUREREN en raak deze optie aan.
3. Raak AFDRUKKWALITEIT aan.
4. Ga naar AUTO REINIGEN en raak deze optie aan.
5. Raak AAN aan.
6. Raak REINIGNGSINTERVAL aan.
7. Raak het juiste interval tussen 1000 en 20.000 pagina's aan.
8. Raak FORMAAT AUTO REINIGEN aan.
9. Raak het papierformaat aan dat de MFP moet gebruiken voor reinigingspagina's (A4 of
LETTER).
De MFP drukt automatisch een reinigingspagina af bij het geselecteerde interval en het
geselecteerde paginaformaat. U kunt de afgedrukte reinigingspagina verwijderen.
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen
Reinig de ADF alleen als deze zichtbaar sporen bevat of vuil is of als u merkt dat de
kopieerkwaliteit afneemt (zoals strepen).
NLWW De MFP reinigen 189
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen
1. Open het deksel van de scanner.
2. Ga naar de witte onderkant van kunststof van de ADF.
3. Ga naar de witte kalibratiestrips van kunststof.
4. Veeg de onderkant van de automatische documentinvoer en de kalibratiestrips
voorzichtig af met een schone, licht bevochtigde, pluisvrije doek. Gebruik een
reinigingsmiddel dat op ammoniak is gebaseerd alleen als de AD-onderdelen niet
schoon worden met een met water bevochtigde doek.
5. Reinig de scannerglasplaat door deze voorzichtig met een schone, licht bevochtigde,
pluisvrije doek af te vegen. Gebruik een reinigingsmiddel dat op ammoniak is gebaseerd
alleen als de scannerglasplaat niet schoon wordt met een met water bevochtigde doek.
6. Open het deksel van de scanner.
De rollen van de automatische documentinvoer (ADF) reinigen
U moet de rollen in de ADF reinigen als er sprake is van vellen die verkeerd worden
ingevoerd of als sporen op de originelen voorkomen wanneer deze de ADF verlaten.
190 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
VOORZICHTIG
Reinig de rollen alleen indien er sprake is van vellen die verkeerd worden ingevoerd of als
sporen op de originelen voorkomen en u stof op de rollen ziet. Als de rollen vaak worden
schoongemaakt, kan stof in het apparaat terechtkomen.
1. Open het deksel van de scanner.
2. Ga naar de rollen naast witte kalibratiestrips van kunststof.
3. Veeg de rollen voorzichtig af met een schone, pluisvrije doek die met water is bevochtigd.
VOORZICHTIG
Giet geen water direct op de rollen. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
4. Open het deksel van de scanner.
5. Trek aan de ontgrendelingshendel om de ADF-klep te openen.
6. Ga naar de rollen.
NLWW De MFP reinigen 191
7. Veeg de rollen voorzichtig af met een schone, pluisvrije doek die met water is bevochtigd.
VOORZICHTIG
Giet geen water direct op de rollen. Hierdoor kan het apparaat beschadigd raken.
8. Kijk waar het scheidingskussen zich bevindt.
9. Veeg het blad voorzichtig af met een schone, pluisvrije doek die met water is bevochtigd.
10. Sluit de klep van de automatische documentinvoer.
192 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De scanner kalibreren
Kalibreer de scanner ter compensatie van offsets in het scannerafbeeldingssysteem
(leeskop) voor ADF en vlakplaatscanners. Vanwege mechanische spelingen is het mogelijk
dat de leeskop van de scanner de positie van de afbeelding niet nauwkeurig leest. Tijdens
de kalibratieprocedure worden offsetwaarden voor de scanner berekend en opgeslagen. De
offsetwaarden worden vervolgens gebruikt bij het produceren van scans zodat het juiste
gedeelte van het document wordt opgenomen.
Scannerkalibratie mag alleen worden uitgevoerd als u offsetproblemen merkt met de
gescande afbeeldingen. De scanner wordt gekalibreerd voordat deze de fabriek verlaat. Een
scanner hoeft zelden nog eens te worden gekalibreerd.
Druk het kalibratiemodel af voordat u de scanner kalibreert.
Het kalibratiemodel afdrukken
1. Plaats papier van Letter- of A4-formaat in lade 1 en pas de zijgeleiders aan.
2. Raak DIAGNOSTIEK aan.
3. Raak KALIBRATIE SCANNER aan.
4. Druk het eerste deel van het kalibratiemodel af.
5. Plaats het eerste deel van het kalibratiemodel in lade 1 zodat de pijlen naar de MFP
wijzen.
6. Druk het tweede deel af. Het uiteindelijke kalibratiemodel moet er als de volgende
afbeelding uitzien.
VOORZICHTIG
Als het kalibratiemodel niet op de weergegeven afbeelding lijkt, is het kalibratieproces
mislukt en neemt de kwaliteit van de scans af. De zwarte gebieden moeten geheel tot aan
de korte randen van de pagina lopen. Als dat niet zo is, moet u een zwarte stift
gebruiken om de zwarte gebieden naar de rand van de pagina uit te breiden.
7. Plaats het kalibratiemodel met de afdrukzijde omhoog in de ADF en pas de zijgeleiders
aan.
8. Raak Menu aan, raak vervolgens DIAGNOSTIEK aan en daarna KALIBRATIE
SCANNER.
9. Nadat het kalibratiemodel eenmaal door de ADF is gegaan, plaatst u het opnieuw in de
ADF in de tegenovergestelde richting. Na het tweede deel is de kalibratie voltooid.
NLWW De scanner kalibreren 193
Preventief onderhoud uitvoeren
Voor optimale prestaties moet regelmatig onderhoud worden uitgevoerd op de MFP. Er
verschijnt een waarschuwing op het bedieningspaneel als het nodig is om de kits voor
preventief onderhoud aan te schaffen. Er zijn afzonderlijke onderhoudsprocedures vereist
voor het printergedeelte van de MFP en voor de ADF.
Preventief onderhoud voor printer
U moet bepaalde onderdelen vervangen als het bericht PRINTERONDERHOUD
UITVOEREN op de display van het bedieningspaneel verschijnt.
Het onderhoudsbericht verschijnt elke 225.000 pagina's. Het bericht kan tijdelijk worden
gewist gedurende ongeveer 10.000 pagina’s met de optie ONDERHOUDSBERICHT
WISSEN in het submenu HERSTELLEN. (Zie
Herstellen, submenu.) Druk een
configuratiepagina of een statuspagina benodigdheden af om te controleren hoeveel
pagina's de MFP heeft afgedrukt sinds er nieuwe onderdelen van de onderhoudskit zijn
geïnstalleerd. (Zie
De MFP-configuratie controleren of De MFP-configuratie controleren voor
details.)
Zie
Onderdeelnummers voor het bestellen van de printeronderhoudskit. De kit bevat:
Fuser
Rollen (overdrachts-, oppak- en invoerrollen)
installatie-instructies
Opmerking
De printeronderhoudskit is een verbruiksproduct en valt niet onder de originele
printergarantie of onder de uitgebreide garanties.
Nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd, moet de teller van de onderhoudskit op nul
worden gezet.
De teller van de onderhoudskit op nul zetten
1. Schakel de MFP uit en weer in.
2. Houd 6 ingedrukt wanneer XXXMB op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt,
totdat alle drie de LED's eenmaal hebben geknipperd en vervolgens blijven branden. (Dit
kan 20 seconden duren.)
3. Laat 6 los en druk vervolgens op 3.
4. Druk op 6 om NIEUWE ONDERHOUDSKIT te selecteren.
5. De initialisatiereeks wordt voltooid. De teller van de onderhoudskit wordt automatisch
opnieuw ingesteld.
Opmerking
Voer deze procedure alleen uit nadat een onderhoudskit is geïnstalleerd. Gebruik deze
procedure niet om tijdelijk het bericht PRINTERONDERHOUD UITVOEREN te verwijderen.
194 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
De ADF-onderhoudskit
Nadat er 90.000 pagina's via de ADF zijn ingevoerd, verschijnt het bericht VERVANG
DOCUMENTINVOERKIT op de display van het bedieningspaneel. Dit bericht verschijnt
ongeveer één maand voordat de kit moet worden vervangen. Bestel een nieuwe kit als dit
bericht verschijnt. Zie
Onderdeelnummers voor informatie over hoe u een nieuwe ADF-
onderhoudskit bestelt.
De ADF-onderhoudskit bevat de volgende items:
Eén oppakrolaccessoire
Eén scheidingskussen
Eén mylar-bladkit
Eén instructieblad
Volg de bij de kit meegeleverde instructies om de kit te installeren.
Nadat u de kit hebt vervangen, zet u de teller van de ADF-onderhoudskit op nul.
De teller van de onderhoudskit op nul zetten
1. Schakel de MFP uit en weer in.
2. Houd 6 ingedrukt wanneer XXXMB op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt,
totdat alle drie de LED's eenmaal hebben geknipperd en vervolgens blijven branden. (Dit
kan 20 seconden duren.)
3. Laat 6 los en druk vervolgens tweemaal op 3.
4. Druk op 6 om NIEUWE DOCUMENTINVOERKIT te selecteren.
5. De initialisatiereeks wordt voltooid. De teller van de ADF-onderhoudskit wordt
automatisch opnieuw ingesteld.
NLWW Preventief onderhoud uitvoeren 195
196 Hoofdstuk 9 Beheer en onderhoud van de MFP NLWW
10
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Algemene problemen oplossen
MFP-problemen vaststellen
Storingen verhelpen
Toelichting bij berichten op de MFP
Berichten op het bedieningspaneel oplossen
Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/stapelaar
Lichtjes op de formatteereenheid
Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen
E-mailproblemen oplossen
Problemen met de netwerkverbinding oplossen
NLWW 197
Algemene problemen oplossen
Als de MFP niet op de juiste wijze reageert, loopt u de punten in de volgende controlelijst
een voor een na. Als de printer ergens niet verder wil, gaat u te werk volgens de suggesties
voor probleemoplossing. Als het probleem na een bepaalde stap is opgelost, hoeft u de
resterende stappen in de controlelijst niet meer uit te voeren.
Controlelijst voor probleemoplossing
1. Controleer of het Gereed-lampje van de MFP brandt. Voer de volgende stappen uit als
er geen lampjes branden:
a. Controleer alle kabels en netsnoeren.
b. Controleer of de printer is ingeschakeld.
c. Controleer de voedingsbron door de MFP rechtstreeks op een stopcontact of ander
contactpunt aan te sluiten.
d. Neem contact op met de klantenondersteuning van HP als de printer nog geen
stroom krijgt. (Zie
HP Klantenondersteuning of de brochure in de verpakking van de
printer.)
2. Controleer de bekabeling
a. Controleer de kabelaansluitingen tussen de MFP en de computer of de
netwerkpoort. Zorg ervoor dat de kabel goed is aangesloten.
b. Controleer of de kabel beschadigd is door zo mogelijk een andere kabel te gebruiken.
c. Controleer de netwerkaansluiting. Zie
Problemen met de netwerkverbinding oplossen.
3. Controleer of het gebruikte afdrukmateriaal aan de specificaties voldoet. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal.
4. Druk een configuratiepagina af (zie
Configuratiepagina). Als de MFP is aangesloten op
een netwerk, wordt er ook een HP Jetdirect-pagina afgedrukt.
a. Als de pagina's niet worden afgedrukt, moet u controleren of ten minste één lade
afdrukmateriaal bevat.
b. Als de pagina in de MFP vastloopt, raadpleegt u
Storingen verhelpen.
5. Controleer de volgende punten als de configuratiepagina wordt afgedrukt:
a. Als de pagina goed worden afgedrukt, werkt de printerhardware goed. Het probleem
ligt bij de computer die u gebruikt, bij de printerstuurdriver of het programma.
b. Als de pagina niet correct worden afgedrukt, ligt het probleem bij de MFP-hardware.
Neem contact op met de klantenondersteuning van HP. (Zie
HP
Klantenondersteuning of de brochure in de verpakking van de printer.)
6. Controleer op de computer of de afdrukwachtrij is gestopt, tijdelijk is onderbroken of is
ingesteld op offline afdrukken.
a. Windows: Klik op Start, Instellingen en klik vervolgens op Printers of Printers en
faxapparaten. Dubbelklik op HP LaserJet 4345mfp.
b. Mac OS 9: Dubbelklik op het HP LaserJet 4345mfp-pictogram op het bureaublad.
198 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
c. Mac OS X: Open Afdrukbeheer (of Printer Setup Utility,voor Mac OS X v.10.3) en
dubbelklik op de regel voor de HP LaserJet 4345mfp.
7. Controleer of de printerdriver voor de HP LaserJet 4345mfp serie is geïnstalleerd.
Controleer in het programma of u een printerdriver voor de HP LaserJet 4345mfp serie
gebruikt.
8. Druk een pagina vanuit HP Werkset af.
a. Als deze pagina wordt afgedrukt, ligt het probleem bij de printerdriver. Voor
Windows kunt u het proberen met een andere printerdriver. Voor Windows of
Macintosh kunt u ook de printerdriver verwijderen en opnieuw installeren. Zie
De
systeemsoftware van de printer installeren.
b. Als de pagina niet wordt afgedrukt, ligt het probleem bij het programma of de
computer.
9. Druk een kort document af via een ander programma dat een vorige keer goed is
afgedrukt. Als deze oplossing werkt, ligt het probleem bij het gebruikte programma. Als
deze oplossing niet werkt (het document wordt niet afgedrukt), gaat u verder met de
volgende stappen:
a. Probeer de afdruktaak vanaf een andere computer met de MFP-software uit te
voeren.
b. Als de MFP op het netwerk is aangesloten, sluit u de MFP rechtstreeks aan op een
computer met een parallelle kabel. Leid de MFP om naar de juiste poort of installeer
de software opnieuw, waarbij u de nieuwe aansluitmethode selecteert.
10. Zie
MFP-problemen vaststellen als het probleem dan nog niet is opgelost.
NLWW Algemene problemen oplossen 199
MFP-problemen vaststellen
Situatie/bericht Oplossing
De display van het bedieningspaneel is leeg en
de interne ventilatoren werken niet.
Controleer of de MFP in ingeschakeld. Druk op
alle knoppen om te controleren of ze het
allemaal doen. Neem contact op met uw HP-
servicevertegenwoordiger indien deze stappen
niet werken. Zie
HP Klantenondersteuning.
De MFP staat aan, maar de interne ventilatoren
draaien niet.
Controleer of de netspanning geschikt is voor de
stroomconfiguratie van de MFP. Zie het etiket
aan de binnenkant van bovenklep voor
voltagevereisten van de MFP. Wanneer u een
stekkerblok gebruikt dat niet aan de
voltagespecificaties van de MFP voldoet, moet u
de MFP rechtstreeks op een stopcontact
aansluiten.
Het MFP-voltage is onjuist. Controleer de hoogte van het voltage van het
stroomnet. Zie het etiket aan de binnenkant van
bovenklep voor voltagevereisten van de MFP.
Er verschijnen berichten op de display van het
bedieningspaneel.
Zie Toelichting bij berichten op de MFP.
Er is afdrukmateriaal in de MFP vastgelopen. Controleer op storingen (zie Storingen verhelpen).
Op de display van het bedieningspaneel
verschijnt de verkeerde taal of onbekende tekens.
Stel de taal op de display van het
bedieningspaneel opnieuw in.
1. Zet de MFP uit en weer aan.
2. Wanneer XXXMB op de display van het
bedieningspaneel verschijnt, houdt u 6
ingedrukt totdat de drie lampjes eenmaal
knipperen en daarna aan blijven. Dit kan
zo'n 20 seconden duren.
3. Laat 6 los en druk daarna nogmaals op 6.
4. Wacht totdat de initialisatieprocedure van de
MFP is voltooid. Na afloop van deze
procedure verschijnt het menu
SELECTEER EEN TAAL op de display van
het bedieningspaneel. Selecteer de juiste
taal.
Er doet zich een fout voor tijdens het digitaal
verzenden van gegevens. Taak is mislukt.
Er heeft zich een fout voorgedaan bij de MFP
tijdens de digitale verzendtaak. De beheerder
moet de status van de SMTP-server controleren.
Zie
E-mailproblemen oplossen.
200 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Situatie/bericht Oplossing
De e-mailgateway accepteert de taak niet omdat
de bijlage te groot is.
Verklein de e-mailbijlage door een
maximumgrootte voor bijlagen in te stellen. Stel
de maximumgrootte in op het tabblad Digitaal
verzenden van de geïntegreerde webserver. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.
Probeer een andere bestandsindeling te
gebruiken of het document in gedeelten van
enkele pagina's te splitsen en deze apart te
verzenden.
Er is een netwerkverbinding nodig om digitaal te
kunnen verzenden
De MFP kan geen verbinding met het netwerk
vinden. De beheerder moet controleren of de
MFP op het netwerk is aangesloten. Zie
Problemen met de netwerkverbinding oplossen.
NLWW MFP-problemen vaststellen 201
Storingen verhelpen
Als er een storingsbericht verschijnt op de display van het bedieningspaneel, controleert u of
er papier of ander afdrukmateriaal is vastgelopen op de locaties die in de onderstaande
afbeelding zijn aangegeven.
1 De ruimtes bij de bovenklep en de printcartridges
2 Envelopinvoergebied en gebied lade 1 (de envelopinvoer is optioneel)
3 Gebieden rond lade 2 en de optionele lade voor 500 vel
4 Gebied voor dubbelzijdig afdrukken (de duplexeenheid is optioneel)
5 Uitvoergedeelte
6 ADF
In de volgende tabel staan de storingsberichten die op de display van het bedieningspaneel
kunnen verschijnen. In de rechterkolom wordt aangegeven waar u meer informatie kunt
vinden over het oplossen van de storing. Het is mogelijk dat u ook op andere locaties moet
zoeken dan in het storingsbericht wordt aangegeven. Als de locatie van de storing niet
duidelijk is, kijkt u eerst bij de bovenklep onder de printcartridge.
Bedieningspaneelberichten bij storingen
Storingsbericht Procedure voor oplossen van storing
STORING IN DOCUMENTINVOER Zie Storingen in de ADF verhelpen.
ADF PAPIERSTORING Zie Storingen in de ADF verhelpen.
FOUT BIJ PAKKEN PAPIER UIT ADF Zie Storingen in de ADF verhelpen.
13.JJ.NT STORING IN ENVELOPINVOER Zie Verhelpen van storingen in het optionele
envelopinvoergebied.
13.JJ.NT STORING IN UITVOERBAK Zie Verhelpen van storingen in de
uitvoergedeelten.
13.JJ.NT STORING IN LADE 1 Zie Storingen rond lade 1 verhelpen.
13.JJ.NT STORING IN LADE 2 (of lade 3, 4 of 5) Zie Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING DUPLEXER Zie Verhelpen van storingen in de optionele
duplexeenheid.
202 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Storingsbericht Procedure voor oplossen van storing
13.JJ.NT STORING IN LINKER
UITVOERGEBIED
Zie Verhelpen van storingen in de
uitvoergedeelten.
13.JJ.NT STORING IN
RECHTERTOEGANGSKLEP
Zie Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN BOVENSTE KLEP Zie Verhelpen van storingen bij de bovenklep en
de gebieden rond de printcartridges.
13.JJ.NT STORING IN GEBIED LADE 2 Zie Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN RECHTERKLEP LADE 2 Zie Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN GEBIED BOVENSTE
KLEP
Zie Verhelpen van storingen bij de bovenklep en
de gebieden rond de printcartridges.
13.JJ.NT PAPIERSTORING OPEN
INVOERLADES
Zie Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN NIETMACHINE Zie Storingen in de nietmachine verhelpen.
Zorg bij het verhelpen van papierstoringen dat u het vastgelopen papier niet scheurt. Als er
een klein stukje afdrukmateriaal in de MFP achterblijft, kan dit opnieuw storingen
veroorzaken. Zie
Herhaaldelijke storingen oplossen als storingen regelmatig optreden.
Opmerking
Na een storing kan er losse toner in de MFP achterblijven. Dit kan de afdrukkwaliteit tijdelijk
beïnvloeden. Deze problemen moeten na een aantal pagina's verdwijnen.
Verhelpen van storingen bij de bovenklep en de gebieden
rond de printcartridges
Verhelp storingen die optreden tijdens het afdrukken met behulp van deze procedure.
Verhelpen van storingen bij de bovenklep en de gebieden rond de
printcartridges
1. Open de bovenklep en verwijder de printcartridge.
VOORZICHTIG
Stel de printcartridge niet langer dan enkele minuten bloot aan licht. Zo voorkomt u
beschadiging van de cartridge. Bedek de printcartridge met een vel papier zolang deze zich
buiten de MFP bevindt.
Bedieningspaneelberichten bij storingen (vervolg)
NLWW Storingen verhelpen 203
2. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen.
3. Trek het vastgelopen afdrukmateriaal langzaam uit de MFP. Scheur het afdrukmateriaal
niet.
4. Als vastgelopen afdrukmateriaal moeilijk te verwijderen is, opent en verwijdert u de klep
op de envelopinvoerlade. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
5. Draai aan de papiergeleider om te controleren of er nog meer afdrukmateriaal is
vastgelopen. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
6. Plaats de klep van de envelopinvoer weer terug en sluit lade 1.
204 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
7. Plaats de printcartridge weer in de printer en sluit de bovenklep.
8. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Verhelpen van storingen in het optionele envelopinvoergebied
Dit gedeelte is alleen van toepassing op storingen die optreden tijdens het gebruik van de
optionele envelopinvoer.
Verhelpen van storingen van de optionele envelopinvoer
1. Verwijder enveloppen uit de envelopinvoer. Duw de envelopklem omlaag en til het
verlengstuk van de lade op tot de gesloten positie.
2. Druk op de ontgrendelingsknop aan de linkerzijde van de optionele envelopinvoer en
houd de knop ingedrukt. Pak beide zijden van de optionele envelopinvoer vast en trek
deze voorzichtig uit de MFP.
NLWW Storingen verhelpen 205
3. Verwijder de vastgelopen enveloppen langzaam uit de optionele envelopinvoer en de
MFP.
4. Schuif de optionele envelopinvoer in de printer totdat deze vast klikt. Trek voorzichtig
aan de optionele envelopinvoer om te controleren of deze goed vastzit.
5. Klap de envelopinvoerlade omlaag. Til het envelopgewicht op.
6. Zorg er bij het plaatsen van de enveloppen voor dat u de onderste enveloppen iets
verder insteekt dan de bovenste enveloppen.
7. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Storingen rond lade 1 verhelpen
Volg deze procedure om storingen te verhelpen die optreden in het gebied rond invoerlade 1.
206 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Storingen rond lade 1 verhelpen
1. Open de bovenklep, open lade 1 en verwijder de printcartridge.
2. Gebruik de groene hendel om de papierinvoerplaat op te tillen.
3. Trek vastgelopen afdrukmateriaal langzaam uit de MFP. Scheur het afdrukmateriaal
niet. Als een gedeelte van het vel zich al in de MFP bevindt, volgt u de instructies bij
Verhelpen van storingen bij de bovenklep en de gebieden rond de printcartridges.
4. Als vastgelopen afdrukmateriaal moeilijk te verwijderen is, verwijdert u de klep op de
envelopinvoerlade. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
5. Draai aan de papiergeleider om te controleren of er nog meer afdrukmateriaal is
vastgelopen. Verwijder eventueel vastgelopen papier.
NLWW Storingen verhelpen 207
6. Plaats de klep van de envelopinvoer weer terug en sluit lade 1.
7. Plaats de printcartridge weer in de printer en sluit de bovenklep.
8. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5.
Volg deze procedure om storingen te verhelpen die optreden in lade 2 of in de optionele
invoereenheden voor 500 vel.
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5
1. Trek de hendel van de toegangsklep voor storingen omhoog om deze te openen.
2. Trek vastgelopen afdrukmateriaal voorzichtig uit het boven- of ondergedeelte van het
storingsgebied.
Opmerking
Gebruik hierbij een op- of neerwaartse trekbeweging om te voorkomen dat het
afdrukmateriaal scheurt of dat er toner in de MFP terechtkomt.
208 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
3. Sluit de klep voor toegang tot de storing.
4. Schuif de lade volledig uit de MFP en verwijder beschadigd afdrukmateriaal uit de lade.
5. Schuif de lade terug in de MFP.
6. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
Als er een storing optreedt tijdens een dubbelzijdige afdruktaak, volgt u deze procedure om
de storing te verhelpen.
Verhelpen van storingen in de optionele duplexeenheid
1. Verwijder de uitvoerbak (of verwijder de nietmachine/stapelaar of de postbus).
NLWW Storingen verhelpen 209
2. Verwijder de optionele duplexeenheid en plaats deze naast het apparaat.
3. Controleer of er papier is vastgelopen in de MFP. Trek het vastgelopen papier
voorzichtig naar buiten.
4. Controleer of er papier is vastgelopen in de optionele duplexeenheid. Trek het
vastgelopen papier voorzichtig naar buiten.
5. Installeer de duplexeenheid opnieuw.
6. Plaats de uitvoerbak (of de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar) terug.
7. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
210 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten
Volg deze procedure om storingen te verhelpen die optreden in de uitvoerbak, de postbus
met drie bakken of de nietmachine/stapelaar.
Verhelpen van storingen in de uitvoergedeelten
1. Als u de standaarduitvoerbak gebruikt, pakt u de hendel aan de onderkant van de
uitvoerbak vast en trekt u deze naar buiten en vervolgens omhoog om de eenheid te
verwijderen.
2. Als u een postbus met drie bakken of een nietmachine/stapelaar gebruikt, verwijdert u
gestapeld afdrukmateriaal en houdt u vervolgens de ontgrendelingsknop aan de
bovenkant van het apparaat ingedrukt. Schuif het apparaat weg van de MFP.
3. Als het vastgelopen afdrukmateriaal in de MFP zit, trekt u dit voorzichtig naar buiten.
4. Als het vastgelopen afdrukmateriaal in de postbus met drie bakken of in de nietmachine/
stapelaar zit, trekt u het materiaal voorzichtig omhoog en vervolgens uit het apparaat.
NLWW Storingen verhelpen 211
5. Als u een postbus met drie bakken gebruikt, kan het vastgelopen afdrukmateriaal
helemaal in het apparaat zitten. Op de toegangsklep voor storingen aan de bovenkant
van de postbus met drie bakken en trek het vastgelopen afdrukmateriaal voorzichtig uit
de postbus.
6. Plaats de uitvoerbak (of de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar) terug.
Plaats het apparaat in de juiste hoek en schuif het vervolgens in de MFP.
7. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Storingen in de fuser verhelpen
Volg deze procedure om storingen te verhelpen die optreden in de fuser.
Storingen in de fuser verhelpen
1. Schakel de MFP uit en wacht 30 minuten om de fuser af te laten koelen.
WAARSCHU-
WING
De fuser is erg heet. Om lichte brandwonden te voorkomen, moet u 30 minuten wachten
totdat de fuser is afgekoeld en u deze uit de MFP kunt verwijderen.
2. Als u de standaarduitvoerbak gebruikt, pakt u de hendel aan de onderkant van de
uitvoerbak vast en trekt u deze naar buiten en vervolgens omhoog om de eenheid te
verwijderen.
212 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
3. Als u een postbus met drie bakken of een nietmachine/stapelaar gebruikt, verwijdert u
gestapeld afdrukmateriaal en houdt u vervolgens de ontgrendelingsknop aan de
bovenkant van het apparaat ingedrukt. Schuif het apparaat weg van de MFP.
4. Verwijder de optionele duplexeenheid of de duplexklep.
5. Als u geen vastgelopen afdrukmateriaal in de fuser ziet, gaat u naar stap 9.
6. Als u de boven- of onderkant van het vastgelopen afdrukmateriaal in de fuser kunt zien,
trekt u dit voorzichtig naar buiten.
7. Als u het vastgelopen afdrukmateriaal kunt zien, maar niet de boven- of onderkant, trekt
u voorzichtig aan de zijkanten van het vel totdat er een boven- of onderkant vrijkomt.
Trek het vastgelopen afdrukmateriaal vervolgens voorzichtig uit de fuser.
8. Als het afdrukmateriaal scheurt tijdens het verwijderen, draait u aan de groene schijf op
de fuser en trekt u het materiaal vervolgens voorzichtig naar buiten. Ga naar stap 13.
NLWW Storingen verhelpen 213
9. Als u geen vastgelopen afdrukmateriaal in de fuser ziet, moet u de fuser verwijderen.
WAARSCHU-
WING
De fuser is erg heet. Om lichte brandwonden te voorkomen, moet u 30 minuten wachten
totdat de fuser is afgekoeld en u deze uit de MFP kunt verwijderen.
a. Om de fuserinvoergeleider te verwijderen, drukt u de linkerkant naar binnen om de
linker geleidepin vrij te maken. Til de geleider vervolgens iets omhoog en verwijder
deze uit de MFP.
b. Plaats uw wijsvingers op de twee blauwe hendels aan de onderkant van de fuser.
Plaats uw duimen op de twee uitsparingen aan de bovenkant van de fuser. Knijp de
blauwe hendels omhoog en verwijder de fuser uit de MFP.
10. Open de zwarte klep aan de bovenkant van de fuser en verwijder het vastgelopen
afdrukmateriaal.
11. Plaats de fuser terug. Druk met uw duimen op de fuser totdat deze vastklikt.
214 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
12. U plaatst de fuserinvoergeleider terug door eerst de rechter bevestigingspin in het
daarvoor bestemde gat aan de rechterkant te steken en vervolgens de bevestigingspin
aan de linkerkant in het gat aan de linkerkant te laten zakken.
13. Plaats de duplexeenheid of de duplexklep terug.
14. Plaats de uitvoerbak (of de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar) terug.
Plaats het apparaat in de juiste hoek en schuif het vervolgens in de MFP.
15. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Storingen in de ADF verhelpen
Volg deze procedure om storingen in de ADF te verhelpen.
1. Til de ADF-invoerlade omhoog en controleer of er afdrukmateriaal is vastgelopen onder
de lade. Verwijder vastgelopen afdrukmateriaal voorzichtig.
NLWW Storingen verhelpen 215
2. Trek de ontgrendelingshendel van de ADF-klep omhoog en open de ADF-klep.
Verwijder vastgelopen afdrukmateriaal voorzichtig.
3. Til de ADF-documentgeleider omhoog en controleer of er afdrukmateriaal is
vastgelopen. Verwijder vastgelopen afdrukmateriaal voorzichtig.
4. Sluit de klep van de automatische documentinvoer.
5. Als er nog steeds een storingsbericht wordt weergegeven, betekent dit dat er nog altijd
afdrukmateriaal vastzit in de MFP. Kijk of er op een andere plek papier vastzit.
Storingen in de nietmachine verhelpen
Het kan voorkomen dat er nietjes vastlopen in de optionele nietmachine/stapelaar. Als
afdrukmateriaal niet goed of helemaal niet wordt geniet, volgt u deze procedure om
storingen te verhelpen die optreden in de nietmachine.
Storingen in de nietmachine verhelpen
1. Zet de MFP uit.
2. Houd de ontgrendelingsknop aan de bovenkant van de nietmachine/stapelaar ingedrukt.
Trek de nietmachine/stapelaar uit de MFP.
216 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
3. Open de klep van de nietcassette.
4. Verwijder de nietcassette door deze aan de groene hendel omhoog te trekken en de
cassette vervolgens naar buiten te trekken.
5. Til de cassette omhoog met behulp van de kleine hendel aan de achterkant.
6. Verwijder de nietjes die uit de cassette steken.
7. Sluit de klep aan de achterkant van de nietcassette. Controleer of deze vastklikt.
NLWW Storingen verhelpen 217
8. Plaats de nietcassette terug in de nietcassettehouder en druk de groene hendel omlaag
totdat deze vastklikt.
9. Sluit de klep van de nietcassette en schuif de nietmachine/stapelaar in de MFP.
Herhaaldelijke storingen oplossen
Situatie Oplossing
Herhaaldelijke papierstoringen
van algemene aard
1. Controleer of het afdrukmateriaal correct in de lades is
geplaatst en of alle breedtegeleiders juist zijn ingesteld (zie
Invoerladen vullen).
2. Zorg dat de lade is ingesteld op het geplaatste formaat
afdrukmateriaal en dat er niet te veel materiaal in de lade is
geplaatst.
3. Draai de stapel papier in de lade om. Wanneer u
geperforeerd papier of briefpapier gebruikt, probeer dan af te
drukken vanuit lade 1.
4. Gebruik geen afdrukmateriaal waarop reeds is afgedrukt of
materiaal dat gescheurd, versleten of onregelmatig is. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal.
5. Controleer de papierspecificaties. Zie
Specificaties voor
afdrukmateriaal. Afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de
aanbevolen specificaties, kan problemen veroorzaken.
6. De MFP is mogelijk vuil. Reinig de MFP zoals beschreven in
De fuser reinigen.
7. Controleer of al het beschadigde of vastgelopen papier uit de
MFP is verwijderd.
218 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Situatie Oplossing
Herhaaldelijke storingen in de
ADF
1. De ADF is mogelijk vuil. Reinig de ADF zoals beschreven in
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen.
2. Controleer of het afdrukmateriaal recht ligt en of de
breedtegeleiders tegen de zijkanten van het afdrukmateriaal
zijn geplaatst.
3. Controleer of er niet meer dan 50 vel bankpostpapier van
75 g/m
2
in de ADF zijn geplaatst.
4. Als het originele document dat u wilt kopiëren gevouwen of
geniet is, probeert u dit zo veel mogelijk glad te strijken.
Controleer of de pagina's niet aan elkaar vast zitten op de
plaats waar het nietje heeft gezeten.
5. Afdrukmateriaal dat op een of andere wijze is geperforeerd,
kan problemen veroorzaken bij de invoer in de ADF. Als de
bovenkant van het document extreem versleten of ruw is,
kunt u het document 180 graden draaien voordat u begint
met kopiëren.
6. Zorg ervoor dat het afdrukmateriaal op de juiste wijze wordt
opgeslagen. Als het afdrukmateriaal te droog is, kunnen de
vellen aan elkaar gaan plakken. Zie
Specificaties voor
afdrukmateriaal.
Opmerking
Indien er zich papierstoringen blijven voordoen, kunt u contact opnemen met een erkende
servicevertegenwoordiger van HP. Zie de ondersteuningsbrochure van HP of ga naar
http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
De papierbaantest gebruiken
Met de papierbaantest kunt u controleren of de verschillende papierbanen goed werken en
problemen met ladeconfiguraties oplossen.
De papierbaantest starten
1. Raak Menu aan.
2. Ga naar DIAGNOSTIEK en raak deze optie aan.
3. Ga naar TEST PAPIERBAAN en raak deze optie aan.
4. Selecteer de te testen invoerlade, de uitvoerbak, de duplexeenheid (indien aanwezig) en
het aantal exemplaren. Raak OK aan nadat u de gewenste waarden hebt ingesteld.
Nadat u de laatste optie hebt geselecteerd, raakt u TESTPAGINA AFDRUKKEN aan.
NLWW Storingen verhelpen 219
Toelichting bij berichten op de MFP
Op de display van het bedieningspaneel verschijnen berichten die de normale status (zoals
Taak verwerken) of een foutstatus (zoals SLUIT BOVENKLEP) van de MFP aangeven. In
Berichten op het bedieningspaneel oplossen wordt een overzicht gegeven van belangrijke
berichten en berichten die mogelijk onduidelijk zijn. Berichten worden weergegeven in
alfabetische volgorde. Numerieke berichten vindt u aan het begin van het overzicht. Niet alle
berichten staan in de lijst, omdat sommige (zoals Gereed) voor zichzelf spreken.
Opmerking
Sommige berichten worden beïnvloed door de instellingen van AUTO DOORGAAN en
VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN in het menu APPARAAT CONFIGUREREN,
submenu SYSTEEMINSTELLINGEN, op het bedieningspaneel. Zie
Systeeminstellingen,
submenu voor meer informatie.
Het Help-systeem van de MFP gebruiken
De MFP heeft een ingebouwd Help-systeem op het bedieningspaneel waarin instructies
worden gegeven voor het oplossen van de meeste MFP-problemen. Sommige berichten op
het bedieningspaneel worden afgewisseld met instructies voor het gebruik van het Help-
systeem.
Wanneer een foutbericht een ? bevat of een bericht wordt afgewisseld met het bericht
RAAK ? AAN VOOR HELP, raakt u de knop
(Help) aan om de Help-informatie te bekijken.
Raak de knop
(Help) aan als u het Help-systeem wilt verlaten.
Als een bericht blijft verschijnen
Bij sommige berichten (zoals een verzoek om het papier bij te vullen of een bericht dat
de vorige afdruktaak nog in het MFP-geheugen is opgeslagen) kunt u DOORGAAN
aanraken om af te drukken of op S
TOP
drukken om de taak te wissen en het bericht te
laten verdwijnen.
Als het bericht nog steeds wordt weergegeven nadat u alle aanbevolen handelingen
hebt uitgevoerd, neemt u contact op met een erkende service- of
ondersteuningsleverancier van HP. Zie de ondersteuningsbrochure van HP of ga naar
http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
220 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Berichten op het bedieningspaneel oplossen
Berichten op het bedieningspaneel
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
10.XX.YY ONDERDEEL
GEHEUGENFOUT
De MFP kan ten minste een e-label op
de printcartridge niet lezen of er
ontbreekt een e-label op de printcartridge.
Plaats de printcartridge opnieuw of
installeer een nieuwe printcartridge van
HP.
11.XX Interne klokfout. Raak OK
aan om door te gaan
Er is een fout opgetreden in de
klokfunctie van de MFP.
Wanneer de MFP is uitgeschakeld en
weer ingeschakeld, moet u altijd de tijd
en datum instellen op het
bedieningspaneel. Zie
Klok instellen.
Als de fout zich herhaalt, moet u
mogelijk de formatteereenheid
vervangen.
13.JJ.NT PAPIERSTORING OPEN
INVOERLADES
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in een
of meer lades.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING DUPLEXER.
Verwijder duplexer linksonder
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in de
duplexeenheid.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen in de optionele
duplexeenheid.
13.JJ.NT STORING IN BOVENSTE
KLEP
Er is afdrukmateriaal vastgelopen bij de
bovenklep.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen bij de
bovenklep en de gebieden rond de
printcartridges.
13.JJ.NT STORING IN BOVENSTE
KLEP. Verwijder de printcartridge
Er is afdrukmateriaal vastgelopen bij de
bovenklep en u moet de printcartridge
verwijderen om de storing te verhelpen.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen bij de
bovenklep en de gebieden rond de
printcartridges.
13.JJ.NT STORING IN
ENVELOPINVOER
Er is afdrukmateriaal in de envelopinvoer
vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen
afdrukmateriaal uit de envelopinvoer.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen in het optionele
envelopinvoergebied. Zie ook
Specificaties voor afdrukmateriaal.
13.JJ.NT STORING IN GEBIED
BOVENSTE KLEP. Verwijder de
printcartridge
Er is afdrukmateriaal vastgelopen op
meerdere plaatsen bij de bovenste klep.
U moet de printcartridge verwijderen om
de storingen te verhelpen.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen bij de
bovenklep en de gebieden rond de
printcartridges.
13.JJ.NT STORING IN GEBIED
LADE 2
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in
lade 2.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN LADE 1 Er is afdrukmateriaal vastgelopen in
lade 1.
Verwijder het vastgelopen
afdrukmateriaal uit lade 1. Volg de
instructies op het scherm. Zie
Storingen
rond lade 1 verhelpen.
13.JJ.NT STORING IN LADE X Er is afdrukmateriaal vastgelopen in de
opgegeven lade.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 221
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
13.JJ.NT STORING IN
LINKERUITVOERGEBIED.
Verwijder uitvoerbak en duplexer
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in de
uitvoerbak.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Verhelpen van storingen in de
uitvoergedeelten.
13.JJ.NT STORING IN
RECHTERKLEP LADE 2
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in
lade 2, in de toegangsklep voor storingen.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN
RECHTERTOEGANGSKLEP.
Open alle
rechtertoegangskleppen BOVEN
lade X
Er is afdrukmateriaal vastgelopen in de
toegangsklep voor storingen voor de
aangegeven lade.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen verhelpen rond lade 2, 3, 4 of 5..
13.JJ.NT STORING IN
UITVOERBAK
Er is afdrukmateriaal in de uitvoerbak
vastgelopen.
Verwijder de uitvoerbak en verwijder
voorzichtig het vastgelopen
afdrukmateriaal. Sluit de uitvoerbak weer
aan. Volg de instructies op het scherm.
20 ONVOLDOENDE GEHEUGEN.
Raak OK aan om door te gaan
De MFP ontvangt meer gegevens dan in
het beschikbare geheugen passen. U
hebt mogelijk geprobeerd te veel
macro's, softwarelettertypen of
complexe afbeeldingen te verzenden.
Raak OK aan om de verzonden
gegevens af te drukken (sommige
gegevens kunnen verloren zijn gegaan).
Vereenvoudig dan de afdruktaak of
installeer extra geheugen. Zie
Geheugen
installeren.
21 PAGINA TE COMPLEX. Raak
OK aan om door te gaan
Het opmaakproces van de pagina
verliep niet snel genoeg voor de MFP.
Raak OK aan om de verzonden
gegevens af te drukken. (Er gaan
mogelijk gegevens verloren.) Wanneer
dit bericht vaak verschijnt, moet de
afdruktaak worden vereenvoudigd.
22 EIO X BUFFER OVERFLOW.
Raak OK aan om door te gaan
Er zijn te veel gegevens verzonden naar
de EIO-kaart in de opgegeven sleuf (x).
Het is mogelijk dat er een onjuist
communicatieprotocol in gebruik is.
Raak OK aan om de verzonden
gegevens af te drukken. (Er gaan
mogelijk gegevens verloren.)
Controleer de hostconfiguratie. Wanneer
het bericht blijft verschijnen, neem dan
contact op met een erkende HP-dealer
of ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
22 GEÏNTEGR. I/O BUFFER
OVERFLOW. Raak OK aan om
door te gaan
Er zijn te veel gegevens verzonden naar
de geïntegreerde HP Jetdirect-
printserver.
Raak OK aan om de verzonden
gegevens af te drukken. (Er gaan
mogelijk gegevens verloren.)
22 OVERFLOW SERIËLE I/O-
BUFFER. Raak OK aan om door
te gaan
Er zijn te veel gegevens verzonden naar
de seriële buffer.
Raak OK aan om het foutbericht te
wissen. (Gegevens gaan verloren.)
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
222 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
22 PARALLELLE I/O BUFFER
OVERFLOW. Raak OK aan om
door te gaan
Er zijn te veel gegevens verzonden naar
de parallelle poort.
Raak OK aan om het foutbericht te
wissen. (Gegevens gaan verloren.)
Controleer of er een kabelaansluiting los
zit en gebruik een kabel van goede
kwaliteit. Sommige parallelle kabels die
niet door HP zijn vervaardigd, missen
misschien pinaansluitingen of voldoen
om een andere reden niet aan de
specificatie IEEE 1284. Zie
Onderdeelnummers of ga naar
http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
30.1.YY SCANNERFOUT Er is een fout opgetreden in de scanner. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
40 EIO X SLECHTE
TRANSMISSIE. Raak OK aan om
door te gaan
De verbinding tussen de MFP en de EIO-
kaart in de aangegeven sleuf is
verbroken.
Raak OK aan om het foutbericht te
wissen en door te gaan met afdrukken.
40 FOUT IN SERIËLE
TRANSMISSIE. Raak OK aan om
door te gaan
Er is een seriële gegevensfout
opgetreden (pariteit, framing, of line
overrun) tijdens het verzenden van
gegevens door de computer.
Raak OK aan om het foutbericht te
wissen. (Gegevens gaan verloren.)
40 GEÏNTEGR. I/O SLECHTE
TRANSMISSIE. Raak OK aan om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
41.3 AFDRUKM. TE KORT. KAN
NIET NAAR UITVOER VOOR
AFDRZ. OMLAAG VERZENDEN
Het geselecteerde afdrukmateriaal kan
niet worden afgeleverd met de
afdrukzijde naar beneden omdat het
materiaal niet voldoet aan de
specificaties voor de minimale lengte.
Selecteer de optie voor de afdrukzijde
naar boven of plaats langer
afdrukmateriaal. Verzend de taak
opnieuw. Zie
Ondersteunde soorten en
formaten afdrukmateriaal.
41.3 AFDRUKMATERIAAL TE
KORT. KAN NIET DUBBZ.AFDR.
Er kan niet worden afgedrukt aan beide
zijden van het geselecteerde
afdrukmateriaal, omdat het materiaal
niet voldoet aan de specificaties voor de
minimale lengte.
Selecteer enkelzijdig afdrukken of plaats
langer afdrukmateriaal. Verzend de taak
opnieuw. Zie
Ondersteunde soorten en
formaten afdrukmateriaal.
41.3 ONVERW. FORMAAT IN
LADE XX. Raak OK aan om een
andere lade te gebruiken
De opgegeven lade bevat
afdrukmateriaal dat in de invoerrichting
langer of korter is dan het voor deze
lade geconfigureerde formaat.
Raak OK aan om LADE <N>
FORMAAT weer te geven. Configureer
het formaat in een lade zodanig dat de
MFP een lade gebruikt die het voor de
afdruktaak benodigde formaat
afdrukmateriaal bevat. Als het bericht
niet automatisch van de display van het
bedieningspaneel wordt verwijderd, zet u
de MFP uit en vervolgens weer aan.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 223
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
41.3 ONVERW. FORMAAT IN
LADE XX. VUL LADE XX <TYPE>
<FORMAAT>
Dit komt meestal doordat er twee of
meer vellen tegelijk in de MFP zijn
terechtgekomen of doordat de lade niet
goed is afgesteld.
Vul de lade opnieuw met afdrukmateriaal
van het juiste formaat. Configureer het
formaat in een lade zodanig dat de MFP
een lade gebruikt die het voor de
afdruktaak benodigde formaat
afdrukmateriaal bevat. Volg de
instructies op het scherm.
41.5 ONVERW. TYPE IN LADE XX.
VUL LADE XX <TYPE>
<FORMAAT>
De opgegeven lade bevat een soort
afdrukmateriaal dat niet voor de lade is
geconfigureerd.
Plaats het aangegeven soort
afdrukmateriaal in de lade of raak OK
aan om een andere lade te gebruiken.
41.X FOUT. Raak OK aan om door
te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Raak OK aan om het foutbericht te
wissen. Als het foutbericht niet verdwijnt,
zet u de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
49.XXXXX FOUT. Schakel uit en
in om door te gaan
Er heeft zich een kritieke firmwarefout
voorgedaan.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
50.X FUSERFOUT
Er is een fout in de fuser opgetreden.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
51.XY FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
52.XY FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
224 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
53.XY.ZZ RAM DIMM-SLEUF <X>
CONTROLEREN. Raak OK aan
om door te gaan
Er is een probleem met het geheugen
van de MFP. De DIMM die de fout heeft
veroorzaakt, wordt niet gebruikt. Hier
volgen de waarden van X:
X = Apparaatlocatie
0 = Intern geheugen
1 = Sleuf 1
2 = Sleuf 2
U dient de aangegeven DIMM mogelijk
opnieuw te plaatsen of te vervangen.
Zet de MFP uit en vervang vervolgens
de DIMM die de fout veroorzaakt. Zie
Geheugen installeren.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
55.XX.YY FOUT DC
CONTROLLER Zet uit en weer
aan om door te gaan
De afdruk-engine communiceert niet met
de formatteereenheid.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
56.X FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
57.XX FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
58.XX FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
59.XY FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
60.X FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
De lade die is opgegeven bij X tilt niet
goed op.
Volg de instructies op het scherm.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 225
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
62 GEEN SYSTEEM. Schakel uit
en in om door te gaan
Er is een probleem met de firmware van
de MFP.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
64 FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een scanbufferfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
66.XY.ZZ STORING
UITVOERAPPARAAT
Er is een fout opgetreden in een extern
accessoire voor papierverwerking.
1. Schakel de stroomtoevoer naar de
MFP uit.
2. Controleer of het accessoire correct
is geplaatst en aangesloten op de
MFP, zonder onderbrekingen
tussen de MFP en het accessoire.
Als voor het accessoire kabels
worden gebruikt, dient u deze los te
koppelen en opnieuw aan te sluiten.
3. Schakel de stroomtoevoer naar de
MFP weer in.
4. Wanneer het bericht blijft
verschijnen, neem dan contact op
met een erkende HP-dealer of
ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
68.X OPSLAGFOUT INSTELL.
GEWIJZIGD. Raak OK aan om
door te gaan
Een of meer MFP-instellingen zijn
ongeldig en teruggezet op de
standaardwaarden. U kunt doorgaan
met afdrukken, maar er kunnen zich
enkele onverwachte functies voordoen
omdat een fout is opgetreden in de
permanente opslag.
Raak OK aan om het bericht te wissen.
Als het bericht niet verdwijnt, zet u de
MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
68.X PERMANENT GEHEUGEN
VOL. Raak OK aan om door te gaan
Het NVRAM van de MFP is vol.
Sommige instellingen die zijn
opgeslagen in het NVRAM, zijn mogelijk
teruggezet op de standaardwaarden. U
kunt doorgaan met afdrukken, maar er
kunnen onverwachte dingen gebeuren
als de fout is opgetreden in het vaste
geheugen.
Raak OK aan om het bericht te wissen.
Als het bericht niet verdwijnt, zet u de
MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
226 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
68.X SCHRIJFFOUT PERMANENT
GEHEUGEN. Raak OK aan om
door te gaan
Het NVRAM van de MFP schrijft niet. U
kunt doorgaan met afdrukken, maar er
kunnen zich enkele onverwachte
functies voordoen omdat een fout is
opgetreden in de permanente opslag.
Raak OK aan om het bericht te wissen.
Als het bericht niet verdwijnt, zet u de
MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
69.X FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een tijdelijke afdrukfout opgetreden. Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
79 FOUT. Schakel uit en in om
door te gaan
Er is een kritieke hardwarefout
opgetreden.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
8X.YYYY EIO-FOUT Er is een kritieke fout opgetreden in de
EIO-accessoirekaart. Dit wordt
aangegeven door YYYY.
Probeer de fout met de volgende
handelingen te verhelpen.
1. Zet de MFP uit en weer aan.
2. Schakel de MFP uit, plaats het EIO-
accessoire opnieuw en schakel de
MFP weer in.
3. Vervang het EIO-accessoire.
8X.YYYY INTERNE JETDIRECT-
FOUT
Er is een kritieke fout opgetreden in de
geïntegreerde HP Jetdirect-printserver.
Dit wordt aangegeven door YYYY.
Zet de MFP uit en weer aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
ADF-klep openen
De klep van de ADF is open. Sluit de klep van de automatische
documentinvoer. Volg de instructies op
het scherm.
ADF-papierstoring Er is afdrukmateriaal in de ADF
vastgelopen.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen in de ADF verhelpen. Zie ook
Herhaaldelijke storingen oplossen.
BESTEL CARTRIDGE De printcartridge bevat te weinig toner
voor het aantal overgebleven pagina's.
De MFP is ingesteld om te stoppen met
afdrukken wanneer een onderdeel moet
worden besteld.
Raak OK om door te gaan totdat de
toner van de printcartridge op is.
Raadpleeg
Onderdelen, accessoires en
benodigdheden bestellen om een
nieuwe printcartridge te bestellen.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 227
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
CARTRIDGEFOUT. TERUG OM
CARTRIDGE TE VERVANGEN
De printcartridge bevat nog een deel van
de afsluitstrook.
Probeer de achtergebleven afsluitstrook
te verwijderen. Als deze niet kan worden
verwijderd, plaatst u een nieuwe
printcartridge en zendt u de defecte
printcartridge terug voor een
vervangende cartridge. Zie
Onderdeelnummers of ga naar
http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
CARTRIDGE LEEG. VERVANG
CARTRIDGE
De printcartridge is leeg. Het afdrukken
wordt gestopt omdat er anders mogelijk
schade ontstaat aan de MFP.
Vervang de printcartridge. Zie
Onderhoud van de printcartridge..
Communicatiefout digitaal
verzenden
Er is een fout opgetreden tijdens een
digitale verzendtaak.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
Controleer het glas en verwijder
het papier, druk vervolgens op
START
Er is een digitale verzendopdracht of
een kopieeropdracht vanaf de
scannerglasplaat verzonden, maar het
originele document moet worden
verwijderd.
Verwijder het originele document van de
scannerglasplaat en druk op S
TART
.
CONTROLEER KABELS.
CONTROLEER
SCANNERVERGRENDELING.
Schakel uit en in om door te gaan
De scanner is mogelijk vergrendeld of de
interfacekabel is onjuist geplaatst.
Zorg dat de scanner niet vergrendeld is
en dat de interfacekabel goed is
geplaatst.
CONTROLEER KABELS. Schakel
uit en in
Er is een fout opgetreden bij de kabel
tussen de scanner en de MFP.
Zorg dat de kabel tussen de scanner en
de MFP is aangesloten. Zet de MFP uit
en vervolgens weer aan. Indien de fout
zich blijft voordoen, vervang dan de
kabel. Wanneer de fout zich herhaalt,
neemt u contact op met een erkende HP-
dealer of ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
CONTROLEER KOPIE. SLUIT
KAART AAN
Er is een fout opgetreden bij de
CopyConnect-kaart.
Zorg dat de CopyConnect-kaart op de
formatteereenheid goed is geplaatst.
Controleer het statuslampje van de
CopyConnect-kaart. Als het probleem
aanhoudt, moet de CopyConnect-kaart
vervangen worden.
CONTROLEER
UITVOERAPPARAAT
Er is een fout opgetreden in het
uitvoerapparaat.
Verwijder het uitvoerapparaat en plaats
dit opnieuw. Let op het lampje op het
apparaat. Als het lampje knippert of
oranje is, raadpleegt u
Accessoirelichtjes
voor de postbus met drie bakken en de
nietmachine/stapelaar.
De Digital Sending Service moet
worden bijgewerkt om deze
versie van de MFP-firmware te
ondersteunen. Neem contact op
met de beheerder.
De Digital Sending-service wordt niet
ondersteund door de nu geïnstalleerde
versie van de firmware.
Controleer de versie van de firmware.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
228 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
De Digital Sending Service op <IP-
adres> geeft geen service aan
deze MFP. Neem contact op met
de beheerder.
De MFP kan niet communiceren met het
opgegeven IP-adres.
Controleer het IP-adres. Neem contact
op met de netwerkbeheerder.
De map die u hebt ingevoerd, is
geen geldige map.
De mapnaam is onjuist opgegeven of de
map bestaat niet.
Voer de mapnaam opnieuw in of voeg
de folder toe.
DUPLEXERFOUT. VERW.
DUPLEXER. Inst. uitgesch.
duplexer
De duplexeenheid is verwijderd. Installeer de duplexeenheid opnieuw. Er
kunnen afdruktaken gewist zijn in de
MFP.
E-mailgateway antwoordde niet.
Taak is mislukt.
Een gateway heeft de maximumtijd van
de time-out overschreden.
Controleer het SMTP IP-adres. Zie E-
mailproblemen oplossen.
E-mailgateway heeft de taak
afgewezen op grond van de
adresgegevens. Taak is mislukt.
Een of meer e-mailadressen zijn onjuist. Verzend de opdracht opnieuw met de
juiste adressen.
E-mailgateway heeft de taak niet
geaccepteerd omdat de bijlage te
groot was.
De grootte van het gescande document
overschrijdt de limiet van de server.
Verzend de taak opnieuw met een
lagere resolutie, een kleinere
bestandsgrootte of minder pagina's. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken
voor informatie over het verkleinen van
een bijlage. Neem contact op met de
netwerkbeheerder om het verzenden
van gescande documenten met behulp
van meerdere e-mailberichten mogelijk
te maken.
Fout bij het uitvoeren van digitale
verzendtaak. Taak is mislukt.
Er is een digitale taak verzonden maar
deze kan niet worden afgeleverd.
Probeer de taak opnieuw te verzenden.
FOUT BIJ PAKKEN PAPIER UIT
ADF
Er is een fout opgetreden in de ADF bij
het pakken van afdrukmateriaal.
Zorg dat uw origineel niet meer dan 30
pagina's bevat. Volg de instructies op
het scherm.
FOUT DOOR SCHEEF PAKKEN
PAPIER UIT ADF
Er zit afdrukmateriaal scheef in de ADF. Zorg dat de papiergeleiders op één lijn
tegen de originelen aan zijn geplaatst en
dat alle originelen hetzelfde formaat
hebben. Verwijder het resterende
afdrukmateriaal uit de ADF en sluit de
klep van de ADF. Volg de instructies op
het scherm.
Fout voorzijde optisch systeem
Er is een fout opgetreden in de scanner.
Als u het bericht tijdelijk wilt verwijderen
om een fax of e-mail te kunnen
verzenden, raakt u NEGEREN aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Gebruikersnaam, taaknaam of
pincode ontbreekt.
Een of meer vereiste items zijn niet
geselecteerd of ingevoerd.
Selecteer de juiste gebruikersnaam en
taaknaam en typ de juiste PIN.
Gebruikersnaam of wachtwoord
is niet juist. Voer opnieuw in.
De gebruikersnaam of het wachtwoord
bevat een typfout.
Voer de gebruikersnaam en het
wachtwoord opnieuw in.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 229
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Geen respons van LDAP-server.
Neem contact op met de beheerder
De LDAP-server heeft de maximale
waarde van de time-out voor een
adresverzoek overschreden.
Controleer het adres van de LDAP-
server. Zie
E-mailproblemen oplossen.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
GEKOZEN PERSONALITY NIET
BESCHIKBAAR. Raak OK aan om
door te gaan
Bij een afdruktaak is verzocht om een
MFP-taal (printerbesturingstaal) die niet
beschikbaar is voor deze MFP. De taak
wordt niet afgedrukt en wordt uit het
geheugen verwijderd.
Druk de taak af via een printerdriver voor
een andere printertaal of voeg de
vereiste taal toe aan de MFP (indien
beschikbaar). Voor een lijst met
beschikbare printerbesturingstalen dient
u een configuratiepagina af te drukken.
Zie
De MFP-configuratie controleren.
HANDELING NU NIET MOG. IN
LADE X. ELK FORM./ELK AANG.
NIET MOG. BIJ LADE X
Er is verzocht om een dubbelzijdig
document vanuit een lade die is
ingesteld op ELK FORMAAT of ELK
AANGEPAST. Dubbelzijdig afdrukken is
niet mogelijk vanuit een lade die is
geconfigureerd voor ELK FORMAAT of
ELK AANGEPAST.
Selecteer een andere lade of stel de
lade opnieuw in.
HANDMATIGE INVOER <TYPE>
<FORMAAT>
Voor de opgegeven taak moet
afdrukmateriaal handmatig worden
ingevoerd vanuit lade 1.
Plaats het gewenste afdrukmateriaal in
lade 1.
Raak OK aan om een soort en formaat
afdrukmateriaal te gebruiken dat
beschikbaar is in een andere lade.
HP Digital Sending:
Bestemmingsfout
Een digitale verzendtaak is mislukt en
kan niet worden afgeleverd.
Probeer de taak opnieuw te verzenden.
INSTALLEER CARTRIDGE De printcartridge is verwijderd of onjuist
geïnstalleerd.
U moet de printcartridge vervangen of
opnieuw plaatsen om door te kunnen
gaan met afdrukken.
Lijst met mappen is vol. Om een
map toe te voegen, dient u eerst
een map te verwijderen.
Het maximumaantal mappen wordt
beperkt door de MFP.
Verwijder een map die u niet gebruikt
om een nieuwe map toe te voegen.
Maak de uitvoerbak opnieuw vast. De standaarduitvoerbak was niet
aangesloten toen de MFP werd
ingeschakeld of de kabel van de
nietmachine/stapelaar of de postbus met
drie bakken is niet aangesloten op de
MFP.
Zet de MFP uit. Als u de nietmachine/
stapelaar of de postbus met drie bakken
gebruikt, controleert u of de kabel is
aangesloten op de MFP. Sluit de
uitvoerbak weer aan en zet de MFP aan.
Let op het lampje op het
uitvoerapparaat. Als het lampje knippert
of oranje is, raadpleegt u
Accessoirelichtjes voor de postbus met
drie bakken en de nietmachine/stapelaar.
Mechanische fout De ADF ondervindt een mechanische
storing.
Zet de MFP uit en vervolgens weer aan.
Als u dit bericht tijdelijk wilt verwijderen,
raakt u NEGEREN aan. Wanneer het
bericht blijft verschijnen, neemt u contact
op met een erkende HP-dealer of
ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
230 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
Netwerkverbinding vereist voor
Digital Sending. Neem contact op
met de beheerder.
Een digitale verzendtaak is
geconfigureerd, maar er wordt geen
netwerkverbinding gevonden.
Controleer de netwerkverbinding. Zie
Problemen met de netwerkverbinding
oplossen. Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
NIETMACHINE BIJNA LEEG Er bevinden zich minder dan 20 nietjes
in de nietmachine. Het afdrukken gaat
door totdat de nietcassette leeg is en het
bericht VERVANG NIETCASSETTE op
de display van het bedieningspaneel
verschijnt.
Vervang de nietcassette. Zie
Nietcassette vullen voor informatie over
het vervangen van de nietcassette. Zie
Onderdeelnummers voor informatie over
het bestellen van een nieuwe
nietcassette.
Niet mogelijk om fax te
verzenden. Controleer
configuratie van fax.
De fax kon niet door de MFP worden
verzonden.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
NIET MOGELIJK OM TAAK TE
VERSTUREN
Als u dit bericht tijdelijk wilt verbergen
om een fax of e-mail te kunnen
verzenden, raakt u NEGEREN aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
NIET MOGELIJK OM TE
KOPIËREN
Het document kon niet door de MFP
worden gekopieerd. Wanneer het bericht
blijft verschijnen, neem dan contact op
met een erkende HP-dealer of
ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Als u dit bericht tijdelijk wilt verbergen
om een fax of e-mail te kunnen
verzenden, raakt u NEGEREN aan.
NIET MOGELIJK OM TE
VERSTUREN
Als u dit bericht tijdelijk wilt verbergen
om een fax of e-mail te kunnen
verzenden, raakt u NEGEREN aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Niet mogelijk om verbinding te
maken
Als u dit bericht tijdelijk wilt verbergen
om een fax of e-mail te kunnen
verzenden, raakt u NEGEREN aan.
Wanneer het bericht blijft verschijnen,
neem dan contact op met een erkende
HP-dealer of ondersteuningsdienst. Zie
de ondersteuningsbrochure van HP of
ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
Novell-aanmeldgegevens vereist Voor deze bestemming is Novell-
verificatie ingeschakeld.
Geef de benodigde autorisatiegegevens
voor het Novell-netwerk op om toegang
te krijgen tot de kopieer- en faxfuncties.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 231
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
ONDERDEEL GEÏNSTALL. DAT
NIET VAN HP IS. Economode
uitgeschakeld
Er is een accessoire geïnstalleerd die
niet van HP is of die opnieuw gevuld is.
Volg de instructies op het scherm.
ONVOLD. GEH. OM
LETTERTYPEN/GEGEVENS TE
LADEN <APPARAAT> Raak OK
aan om door te gaan
De MFP heeft onvoldoende geheugen
om de gegevens (bijvoorbeeld
lettertypen of macro's) te kunnen laden
vanaf de opgegeven locatie.
Raak OK aan om door te gaan zonder
deze informatie. Als het bericht blijft
staan, kunt u meer geheugen toevoegen.
PAPIER VAST IN FUSER Er is een storing opgetreden doordat er
papier om de fuser heen is geraakt.
Volg de instructies op het scherm. Zie
Storingen in de fuser verhelpen.
PIN is onjuist. Voer een getal in
dat uit vier cijfers bestaat.
De syntaxis van de PIN is onjuist. Typ de PIN van vier cijfers.
PIN is onjuist. Voer opnieuw de
PIN in.
De PIN bevat een typfout. Typ de PIN opnieuw.
PLAATS DUPLEXER OPNIEUW
De duplexeenheid is verwijderd en moet
opnieuw geïnstalleerd worden.
Plaats de duplexeenheid terug in de MFP.
PLAATS ENVELOPPEN IN ENV.-
INVOER <TYPE> <FORMAAT>
De envelopinvoer is leeg.
Laad de envelopinvoer.
PLAATS OF SLUIT LADE XX De opgegeven lade ontbreekt of staat
open.
Plaats of sluit de opgegeven lade om
door te gaan.
SCANFOUT. Druk op 'Start' om
opnieuw te scannen
De scan is mislukt en het document
moet opnieuw worden gescand.
Plaats het document, indien nodig,
opnieuw en druk vervolgens op S
TART
.
SCANWAGEN VERGRENDELD.
Controleer de vergrendeling,
stroom uit/aan
De flatbedscanwagen is vergrendeld
voor transport.
Schakel de MFP uit, ontgrendel de
scanwagen en schakel de MFP weer in.
SCHIJF OPSCHONEN <X>%
VOLTOOID. Niet uitschakelen
De vaste schijf of de flash-
geheugenkaart wordt gereinigd.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
Server digitaal verzenden
antwoordt niet. Neem contact op
met de beheerder
De MFP kan niet met de server
communiceren.
Controleer de netwerkverbinding. Neem
contact op met de netwerkbeheerder.
SLECHTE AANSLUITING
DUPLEXMODULE
De duplexeenheid is niet correct
aangesloten op de MFP.
Verwijder de duplexeenheid en plaats
deze opnieuw. Wanneer het bericht blijft
verschijnen, neem dan contact op met
een erkende HP-dealer of
ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
SLECHTE AANSLUITING ENV.INV. De envelopinvoer is niet goed
aangesloten.
Verwijder de envelopinvoer en plaats
deze opnieuw. Wanneer het bericht blijft
verschijnen, neem dan contact op met
een erkende HP-dealer of
ondersteuningsdienst. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga
naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp.
SLUIT BOVENKLEP De bovenklep is open. Sluit de bovenklep.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
232 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
SLUIT
RECHTERTOEGANGSKLEP <X>
De opgegeven toegangsklep voor de
storing staat open.
Sluit de opgegeven klep voor toegang
tot de storing.
SLUIT
RECHTERTOEGANGSKLEPPEN
Er staan meerdere toegangskleppen
voor storingen open.
Sluit alle toegangskleppen voor
storingen om door te gaan met afdrukken.
SMTP-GATEWAY De SMTP-gateway heeft de
maximumtijd van de time-out
overschreden.
Controleer het e-mailserveradres. Zie E-
mailproblemen oplossen. Neem contact
op met de netwerkbeheerder.
STORING IN DOCUMENTINVOER Er is afdrukmateriaal in de ADF
vastgelopen.
Verwijder vastgelopen afdrukmateriaal
uit de ADF. Volg de instructies op het
scherm. Zie
Storingen in de ADF
verhelpen. Zie ook Herhaaldelijke
storingen oplossen.
Als het bericht nog steeds wordt
weergegeven nadat u al het vastgelopen
papier hebt verwijderd, is er mogelijk
een sensor vastgelopen of beschadigd.
Neem contact op met een erkende
service- of ondersteuningsleverancier
van HP. Zie de ondersteuningsbrochure
van HP of ga naar http://www.hp.com/
support/lj4345mfp.
Telefoonboek is vol. Om een
telefoonnummer toe te voegen,
dient u eerst een telefoonnummer
te verwijderen.
Het aantal telefoonnummers dat u kunt
toevoegen wordt beperkt door de MFP.
Verwijder een telefoonnummer dat u niet
gebruikt om een nieuw nummer toe te
voegen.
TE VEEL PAGINA'S OM TE NIETEN Het maximumaantal vellen dat geniet
kan worden is 30.
Afdruktaken met meer dan 30 pagina's
moet u handmatig nieten.
Toegang geweigerd. MENU'S
GEBLOKKEERD
De bedieningspaneelfunctie die u
probeert te gebruiken, is vergrendeld om
ongeoorloofde toegang te verhinderen.
Neem contact op met de
netwerkbeheerder.
UITVOERAPPARAAT OPN. INST. Het uitvoerapparaat is verwijderd of niet
aangesloten.
Controleer of de uitvoerbak, de postbus
met drie bakken of de nietmachine/
stapelaar goed op de MFP is
geïnstalleerd.
UITVOERBAK <X> VOL De opgegeven uitvoerbak is vol en er
kan niet meer worden afgedrukt.
Leeg de bak om door te gaan met
afdrukken.
UITVOERBAK ADF VOL De ADF-uitvoerbak kan 50 vel papier
bevatten. De MFP stopt wanneer de bak
vol is.
Verwijder het papier uit de ADF-
uitvoerbak.
UITVOERPAPIERBAAN OPEN De papierbaan tussen de MFP en het
uitvoerapparaat is open en moet worden
gesloten om door te kunnen gaan met
afdrukken.
1. Als u een postbus met drie bakken
hebt geïnstalleerd, controleert u of
de toegangsklep voor storingen is
gesloten.
2. Als u een nietmachine/stapelaar
hebt geïnstalleerd, controleert u of
de nietcassette is vastgeklikt en of
de nietcassetteklep is gesloten.
Verificatie-informatie is niet juist.
Voer opnieuw de informatie in.
Een gebruikersnaam of wachtwoord is
onjuist.
Voer de gegevens opnieuw in.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
NLWW Berichten op het bedieningspaneel oplossen 233
Bedieningspaneelbericht Omschrijving Aanbevolen actie
VERIFICATIE VEREIST Voor deze functie of bestemming is
verificatie ingesteld. U moet een
gebruikersnaam en een wachtwoord
invoeren.
Typ de gebruikersnaam en het
wachtwoord of neem contact op met de
netwerkbeheerder.
VERIFICATIE VEREIST OM DEZE
FUNCTIE TE GEBRUIKEN
U moet een gebruikersnaam en een
wachtwoord invoeren.
Typ de gebruikersnaam en het
wachtwoord of neem contact op met de
netwerkbeheerder.
VERVANG CARTRIDGE De printcartridge is versleten. U kunt
doorgaan met afdrukken.
Vervang de printcartridge. Raadpleeg
Onderdelen, accessoires en
benodigdheden bestellen om een
nieuwe printcartridge te bestellen.
VERVANG NIETCASSETTE De nietmachine is leeg. Vervang de nietcassette. Zie
Nietcassette vullen voor informatie over
het vervangen van de nietcassette. Zie
Onderdeelnummers voor informatie over
het bestellen van een nieuwe
nietcassette.
VUL LADE 1 <TYPE> <FORMAAT> De lade is leeg of geconfigureerd voor
een ander formaat dan het vereiste
formaat.
Volg de instructies op het scherm.
Wachtwoord of naam is onjuist.
Voer een correcte aanmeldnaam
en -wachtwoord in.
De gebruikersnaam of het wachtwoord
bevat een typfout.
Voer de gebruikersnaam en het
wachtwoord opnieuw in.
Zet het apparaat uit en installeer
de harde schijf.
Voor de aangevraagde taak is een vaste
schijf nodig, maar er is geen vaste schijf
op de MFP geïnstalleerd.
Schakel de MFP uit en installeer een
vaste schijf. Zie
EIO-kaarten installeren.
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
234 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de
nietmachine/stapelaar
De volgende tabel bevat de fouten die in een postbus met drie bakken of nietmachine/
stapelaar kunnen optreden en die door de accessoirelichtjes en in de display op het
bedieningspaneel van de printer worden weergegeven.
Accessoirelichtjes
Lampje Uitleg en oplossing
Helder groen Het accessoire is op de netvoeding aangesloten en het is
klaar.
De nietjes in de nietmachine zijn bijna op. NIETMACHINE
BIJNA LEEG verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. Er bevinden zich minder dan 20 nietjes in
de nietmachine. Vervang de nietcassette. Zie
Nietcassette
vullen.
Het aantal pagina's in de taak is groter dan de limiet van 30
pagina's voor nieten. TE VEEL PAGINA'S OM TE NIETEN
verschijnt in de display op het bedieningspaneel. Afdruktaken
met meer dan 30 pagina's moet u handmatig nieten.
Helder oranje Er is een hardwarefout opgetreden in het accessoire.
66.XY.ZZ STORING UITVOERAPPARAAT verschijnt in de
display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit
bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
NLWW Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/stapelaar 235
Lampje Uitleg en oplossing
Knipperend oranje Er zijn nietjes vastgelopen in het accessoire. 13.JJ.NT
STORING IN NIETMACHINE verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
Er is een papierstoring opgetreden of er moet een vel uit de
eenheid worden verwijderd, ook als het vel niet is
vastgelopen.13.JJ.NT STORING IN UITVOERBAK verschijnt
in de display op het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor
dit bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
De bak is vol. STAPELBAK VOL verschijnt in de display op
het bedieningspaneel. Zie het gedeelte voor UITVOERBAK
<X> VOL in
Toelichting bij berichten op de MFP.
De nietjes in de nietmachine zijn op. VERVANG
NIETCASSETTE verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
De toegangsklep voor storingen is open.
UITVOERPAPIERBAAN OPEN verschijnt in de display op
het bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
De nietmachine is open. UITVOERPAPIERBAAN OPEN
verschijnt in de display op het bedieningspaneel. Controleer
of de klep van de nietcassette volledig is gesloten. (Zie het
gedeelte voor dit bericht in
Toelichting bij berichten op de
MFP.)
De firmware is defect. BESCHADIGDE FIRMWARE IN
EXTERN ACCESSOIRE verschijnt in de display op het
bedieningspaneel. (Zie het gedeelte voor dit bericht in
Toelichting bij berichten op de MFP.)
Uit De MFP staat misschien in de sluimermodus. Druk op een
willekeurige knop op het bedieningspaneel.
Het accessoire is niet op de netvoeding aangesloten. Schakel
de stroomtoevoer naar de MFP uit. Controleer of het
accessoire correct is geplaatst en aangesloten op de MFP,
zonder onderbrekingen tussen de MFP en het accessoire.
Schakel de stroomtoevoer naar de MFP weer in.
Mogelijk is het accessoire losgekoppeld en opnieuw
aangesloten terwijl de MFP was ingeschakeld. 66.12.99
UITVOERAPPARAAT OPN. INST. verschijnt in de display op
het bedieningspaneel. Sluit de kabel weer aan op het
accessoire.
De taak is mogelijk onderbroken tussen de MFP en het
accessoire. Taak verwerken verschijnt op de display van het
bedieningspaneel. Schakel de stroomtoevoer naar de MFP
uit en weer in.
236 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Accessoires of onderdelen van accessoires vervangen
Als u problemen die worden aangegeven door de accessoirelichtjes van de postbus met drie
bakken of de nietmachine/stapelaar niet kunt oplossen, neemt u contact op met HP
Klantenondersteuning. Zie
HP Klantenondersteuning. Als een vertegenwoordiger van HP
Klantenondersteuning aanraadt de postbus met drie bakken, de nietmachine/stapelaar of de
nietcassette te vervangen, raadpleegt u
Onderdelen, accessoires en benodigdheden
bestellen en Onderdeelnummers voor informatie over het bestellen van vervangbare
onderdelen.
Raadpleeg de installatiegids van het accessoire voor de procedure voor het vervangen
van de gehele postbus met drie bakken of de gehele nietmachine/stapelaar.
Zie
Nietcassette vullen voor de procedure voor het vervangen van de nietcassette.
NLWW Accessoirelichtjes voor de postbus met drie bakken en de nietmachine/stapelaar 237
Lichtjes op de formatteereenheid
Drie lampjes op de formatteereenheid geven aan dat de MFP goed functioneert.
1
3
2
1 HP Jetdirect-lampjes
2 Hartslaglampje
3 Faxlampje
HP Jetdirect-lampjes
De geïntegreerde HP Jetdirect-printserver heeft twee lampjes, elk voor een mogelijke
verbindingssnelheid. Wanneer er een lampje brandt, functioneert de printserver goed. Als
beide lampjes uit zijn, is er een verbindingsfout.
Controleer bij verbindingsfouten alle netwerkkabelaansluitingen. U kunt ook proberen de
verbindingsinstellingen handmatig op de geïntegreerde printserver te configureren. Gebruik
hiervoor de MFP-menu's op het bedieningspaneel.
1. Raak Menu aan.
2. Raak APPARAAT CONFIGUREREN aan.
3. Raak I/O aan.
4. Raak GEÏNTEGREERD JETDIRECT-MENU aan.
5. Raak VERBINDINGSSNELHEID aan. Selecteer de juiste verbindingssnelheid.
Hartslaglampje
Het hartslaglampje geeft aan dat de formatteereenheid goed functioneert. Tijdens het
initialiseren van de MFP (nadat u de MFP hebt aangezet), knippert het lampje snel.
Vervolgens gaat het lampje uit. Wanneer de initialisatieprocedure van de MFP is voltooid,
knippert het hartslaglampje langzaam.
Als het hartslaglampje uit is, kan er sprake zijn van een probleem in de formatteereenheid.
Neem contact op met een erkende service- of ondersteuningsleverancier van HP. Zie de
ondersteuningsbrochure van HP of ga naar http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
238 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Faxlampje
Het lampje op de HP LaserJet analoge fax 300 geeft aan dat deze goed functioneert. Als het
lampje uit is, raadpleegt u de Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300 voor
informatie over mogelijke oplossingen.
NLWW Lichtjes op de formatteereenheid 239
Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen
Dit gedeelte helpt u bij het herkennen van problemen met de afdrukkwaliteit. Tevens wordt
hier beschreven wat u kunt doen om dergelijke problemen te verhelpen. Vaak kunnen
problemen met de afdrukkwaliteit vrij eenvoudig worden verholpen door uw printer correct te
onderhouden, materiaal te gebruiken dat voldoet aan de HP-specificaties of een
reinigingspagina door de printer te voeren.
Controlelijst voor de afdrukkwaliteit
Algemene problemen in verband met de afdrukkwaliteit kunt u aan de hand van
onderstaande controlelijst oplossen.
Controleer in de printerdriver of u de optie voor de beste beschikbare afdrukkwaliteit
gebruikt.
Probeer of u kunt afdrukken met een van de alternatieve printerdrivers. De meest
recente printerdrivers kunt u downloaden via http://www.hp.com/go/lj4345mfp_software.
Reinig de binnenkant van de MFP en voer handmatig een reinigingspagina in om de
fuser te reinigen (zie
De MFP reinigen).
Controleer de papiersoort en de papierkwaliteit (zie
Specificaties voor afdrukmateriaal).
Controleer of EconoMode in de software is uitgeschakeld.
Los algemene afdrukproblemen op (zie
MFP-problemen vaststellen).
Installeer een nieuwe HP-inktcartridge en controleer vervolgens nogmaals de
afdrukkwaliteit. (Zie de instructies die bij de printcartridge worden geleverd.)
Opmerking
Als de pagina volledig leeg (blanco) is, controleert u of de afsluitingsstrook uit de
inktcartridge is verwijderd en of de inktcartridge op de juiste wijze is geplaatst. Nieuwere
printers en MFP's zijn geoptimaliseerd om letters nauwkeuriger af te drukken. Dit kan tot
gevolg hebben dat tekens er lichter of dunner uitzien dan u gewend bent van een oudere
printer. Als afbeeldingen op de pagina donkerder worden afgedrukt dan met een oudere
printer en u wilt dat de afbeeldingen er net zo uitzien als met de oudere printer, brengt u de
volgende wijzigingen aan in de printerdriver: Selecteer op het tabblad Afwerking
Afdrukkwaliteit, selecteer Aangepast, klik op Details en op het selectievakje voor
Afbeeldingen lichter afdrukken.
Voorbeelden van afdrukproblemen
Gebruik de voorbeelden in deze tabel om problemen met de afdrukkwaliteit te identificeren
en raadpleeg vervolgens de bijbehorende informatiepagina's voor het oplossen van het
probleem. Deze voorbeelden geven de meest voorkomende afdrukproblemen weer. Als de
problemen blijven optreden nadat u de voorgestelde oplossingen hebt uitgeprobeerd, neemt
u contact op met HP Klantenondersteuning. Zie
HP Klantenondersteuning.
240 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Fouten die optreden tijdens het afdrukken
Zie Lichte
afdrukken
(gedeelte van de
pagina)
Zie Lichte
afdrukken (hele
pagina)
Zie Vlekken Zie Vlekken Zie Druppels
Zie Druppels Zie Druppels
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Zie Strepen Zie Grijze
achtergrond
Zie Tonervlekken
Zie Losse toner Zie Terugkerende
onregelmatighede
n
Dear Mr. Abhjerhjk,
The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk
ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn.
Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal
aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj
hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this
is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted,
and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh.
Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d
.at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk
sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha
as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj
shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r
Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj
cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as
sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana
l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k
v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k
w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs.
Sincerely,
Mr. Scmehnjcj
Zie Herhaalde
afbeelding
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Zie Vervormde
tekens
Zie Scheve pagina
Zie Krul of bobbel Zie Kreukels of
vouwen
Zie Verticale witte
strepen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Zie Bandensporen Zie Witte vlekken
op zwarte
achtergrond
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 241
Zie Lijnen met
vegen.
Zie Onduidelijke
afdruk.
Zie Willekeurige
herhaling van
afbeeldingen
(donker)
Zie Willekeurige
herhaling van
afbeeldingen
(licht)
Fouten die kunnen optreden tijdens het gebruik van de ADF
Zie Lege pagina (ADF) Zie Horizontale strepen (ADF)
Zie Scheve pagina (ADF)
Zie Verticale strepen (ADF)
Zie Verschoven afbeelding
(ADF)
Zie Onverwachte afbeelding
(ADF)
Lichte afdrukken (gedeelte van de pagina)
1. Controleer of de printcartridge op de juiste wijze is geïnstalleerd.
2. Het tonerniveau in de printcartridge is mogelijk te laag. Vervang de printcartridge.
3. Mogelijk voldoet het materiaal niet aan de specificaties van HP (bijvoorbeeld omdat het
papier te vochtig of te ruw is). Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal.
Fouten die optreden tijdens het afdrukken (vervolg)
242 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
4. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
Lichte afdrukken (hele pagina)
1. Controleer of de printcartridge op de juiste wijze is geïnstalleerd.
2. Controleer of de instelling EconoMode is uitgeschakeld op het bedieningspaneel en in
de printerdriver.
3. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. Open het
submenu AFDRUKKWALITEIT en verhoog de instelling AFDRUKKWALITEIT. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
4. Probeer een andere papiersoort.
5. De printcartridge is mogelijk bijna leeg. Vervang de printcartridge.
Vlekken
Er kunnen vlekken op een pagina verschijnen nadat een papierstoring is verholpen.
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de MFP en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. Zie
De MFP reinigen.
3. Probeer een andere papiersoort.
4. Controleer de printcartridge op lekkage. Als de printcartridge lekt, moet u deze
vervangen.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 243
Druppels
1. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
3. Als het papier ruw is en de toner makkelijk afgeeft, opent u het menu APPARAAT
CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. Open het submenu AFDRUKKWALITEIT,
selecteer FUSERMODI en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling
in HOOG 1 of HOOG 2, waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
4. Probeer glad papier.
Strepen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Reinig de binnenkant van de MFP en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. Zie
De MFP reinigen.
3. Vervang de printcartridge.
4. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
Grijze achtergrond
1. Gebruik geen papier dat al een keer door de MFP is gegaan.
244 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
2. Probeer een andere papiersoort.
3. Als u aan het kopiëren bent, kunt u proberen de functie ACHTERGROND
VERWIJDEREN te gebruiken. Zie
Verbetering, submenu.
4. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
5. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
6. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer.
Open het submenu AFDRUKKWALITEIT en verhoog de instelling TONERDICHTHEID.
Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
7. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
8. Vervang de printcartridge.
Tonervlekken
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Probeer een andere papiersoort.
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
4. Reinig de binnenkant van de MFP en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. Zie
De MFP reinigen.
5. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
6. Vervang de printcartridge.
Zie ook
Losse toner.
Losse toner
Met losse toner wordt in deze context toner bedoeld die u van de pagina af kunt vegen.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 245
1. Wanneer het papier zwaar of ruw is, opent u het menu APPARAAT CONFIGUREREN
op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu AFDRUKKWALITEIT FUSERMODI
en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in HOOG1 of HOOG2,
waardoor de toner beter door het papier wordt opgenomen. Zie
Afdrukkwaliteit,
submenu. U dient ook de papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. Zie
Afdrukken op basis van type en formaat (laden vergrendelen).
2. Wanneer één zijde van het afdrukmateriaal ruwer is, probeert u op de gladdere zijde af
te drukken.
3. Probeer een andere papiersoort.
4. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
5. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
6. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
Terugkerende onregelmatigheden
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Wanneer de afstand tussen onregelmatigheden 38 mm, 55 mm of 94 mm is, kan het zijn
dat de printcartridge moet worden vervangen. Zie
Liniaal voor terugkerende
onregelmatigheden.
3. Wanneer de afstand tussen onregelmatigheden 47 mm of 94 mm is, kan het zijn dat een
van de componenten in de onderhoudskit moet worden vervangen. Zie
Preventief
onderhoud voor printer.
4. Reinig de binnenkant van de MFP en voer een reinigingspagina door de printer om de
fuser te reinigen. Zie
De MFP reinigen.
5. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
Zie ook
Herhaalde afbeelding.
246 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Herhaalde afbeelding
Dear Mr. Abhjerhjk,
The dhjhfiuhu if teint hhkjhjnf j us a weue jd, fnk
ksneh vnk kjdfkaakd ss hsjhnckkajhdhf kashfhnduujdn.
Pkshkkhklhlkhkhyufwe4yrh9jjflkln djd skshkshdcnksnjcnal
aksnclnslskjlncsl nas lnslna, ncnsljsjscljckn nsnclknsllj
hwlsdknls nwljs nlnscl nijhsn clsncij hn. Iosi fsjs jlkh andjna this
is a hn. jns fir stie a djakjd ajjssk. Thsi ius vnvlu tyeh lch afted,
and when hghj hgjhk jdj a dt sonnleh.
Suolklv jsdj hvjkrt ten sutc of jthjkfjkn vjdj hwjd, an olk d
.at fhjdjht ajshef. Sewlfl nv atug ahgjfjknvr kdkjdh sj hvjk
sjskrplo book. Camegajd sand their djnln as orged tyehha
as as hf hv of the tinhgh in the cescmdal vlala tojk. Ho sn shj
shjkh a sjca kvkjn? No ahdkj ahhtuah ahavjnv hv vh aefve r
Tehreh ahkj vaknihidh was skjsaa a dhkjfn anj
cjkhapsldnlj llhfoihrfhthej ahjkkjna oa h j a kah w asj kskjnk as
sa fjkank cakajhjkn eanjsdn qa ejhc pjtpvjlnv4purlaxnwl. Ana
l, and the askeina of ahthvnasm. Sayhvjan tjhhjhr ajn ve fh k
v nja vkfkahjd a. Smakkljl a sehiah adheufh if you do klakc k
w vka ah call lthe cjakha aa d a sd fijs.
Sincerely,
Mr. Scmehnjcj
Een dergelijke storing kan optreden wanneer u voorbedrukte formulieren gebruikt of grote
hoeveelheden smal papier.
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
3. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
4. Wanneer de afstand tussen onregelmatigheden 38 mm, 55 mm of 94 mm is, kan het zijn
dat de printcartridge moet worden vervangen.
Vervormde tekens
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de printer is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
3. De MFP kan onderhoud nodig hebben. Controleer dit door een kopie van de
statuspagina van benodigdheden af te drukken. Zie
De MFP-configuratie controleren.
Als er onderhoud nodig is, bestelt en installeert u de printeronderhoudskit of de ADF-
onderhoudskit. Zie
Preventief onderhoud uitvoeren.
Scheve pagina
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 247
2. Controleer of er geen gescheurde stukjes papier in de MFP zijn achtergebleven.
3. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. Zie
Invoerladen vullen. Controleer of de geleiders in de lade niet te strak tegen, of te ver van
het papier zijn geplaatst.
4. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
5. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
6. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
Krul of bobbel
1. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
4. Wanneer het papier licht en glad is, opent u het menu APPARAAT CONFIGUREREN
op het bedieningspaneel. Selecteer in het submenu AFDRUKKWALITEIT FUSERMODI
en vervolgens de papiersoort die u gebruikt. Wijzig de instelling in LAAG 1, waarmee u
de hitte van het fuserproces vermindert. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu. U dient ook de
papiersoort in te stellen voor de lade die u gebruikt. Zie
Afdrukken op basis van type en
formaat (laden vergrendelen).
Kreukels of vouwen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Controleer of het papier correct is geladen en of alle aanpassingen zijn doorgevoerd. Zie
Invoerladen vullen.
248 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
5. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie Specificaties
voor afdrukmateriaal.
6. Als enveloppen gekreukt zijn, moet u proberen de enveloppen zo te bewaren dat ze plat
liggen.
Verticale witte strepen
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
3. Vervang de printcartridge.
Bandensporen
A
A
A
A
A
B
B
B
B
B
C
C
C
C
C
a
a
a
a
a
c
c
c
c
c
b
b
b
b
b
Dit probleem treedt gewoonlijk op als de printcartridge veel langer is gebruikt dan de
geschatte levensduur van 18.000 pagina's. Als u bijvoorbeeld een zeer groot aantal pagina's
afdrukt met een erg lage tonerdekking, kan er nog toner in de printcartridge zitten maar hebt
u meer dan 18.000 pagina's afgedrukt.
1. Vervang de printcartridge.
2. Verlaag het aantal pagina's dat u afdrukt met een erg lage tonerdekking.
Witte vlekken op zwarte achtergrond
1. Druk nog enkele pagina's af om te kijken of het probleem vanzelf wordt opgelost.
2. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties
voor afdrukmateriaal.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 249
3. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie Omgevingsspecificaties.
4. Vervang de printcartridge.
Lijnen met vegen
1. Controleer of de papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie
Specificaties voor afdrukmateriaal.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. Open het
submenu AFDRUKKWALITEIT en wijzig de instelling TONERDICHTHEID. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
5. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. In het
submenu AFDRUKKWALITEIT opent u OPTIMALISEREN en stelt u LIJN
DETAIL=AAN in.
Onduidelijke afdruk
1. Controleer of papiersoort en -kwaliteit voldoen aan de HP-specificaties. Zie Specificaties
voor afdrukmateriaal.
2. Controleer of aan de omgevingseisen van de MFP is voldaan. Zie
Omgevingsspecificaties.
3. Draai de stapel papier in de lade om. Probeer het opnieuw nadat u het papier 180
graden hebt gedraaid.
4. Gebruik geen papier dat al een keer door de MFP is gegaan.
5. Verlaag de tonerdichtheid. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het
bedieningspaneel. Open het submenu AFDRUKKWALITEIT en wijzig de instelling
TONERDICHTHEID. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
6. Open het menu APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel. In het
submenu AFDRUKKWALITEIT opent u OPTIMALISEREN en stelt u HOGE
OVERDRACHT=AAN in. Zie
Afdrukkwaliteit, submenu.
250 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Willekeurige herhaling van afbeeldingen
Als een afbeelding die boven aan de pagina staat (in helder zwart), verderop op de pagina
nog eens herhaald wordt (in grijs), is het mogelijk dat de toner van de vorige afdruktaak niet
volledig is gewist. (Het herhaalde beeld kan lichter of donkerder zijn dan het veld waarin het
verschijnt.)
Wijzig de grijstoon van het veld waar de herhaalde afbeelding in verschijnt.
Wijzig de volgorde waarin afbeeldingen worden afgedrukt. Plaats bijvoorbeeld een
lichter beeld boven aan de pagina en een donkerder beeld verderop op de pagina.
Draai in de toepassing de hele pagina 180 graden om de lichtste afbeelding eerst af te
drukken.
Als het probleem later in een afdruktaak optreedt, schakelt u de MFP 10 minuten uit en
zet u de MFP vervolgens weer aan om de afdruktaak vanaf het begin uit te voeren.
Lege pagina (ADF)
Als de pagina helemaal leeg is, is de originele pagina mogelijk met de afdrukzijde naar
benenden in de ADF geplaatst, kon de originele pagina in de ADF niet worden gevonden of
is de originele pagina samen met een andere pagina door de ADF gevoerd.
1. Verwijder de originele pagina en plaats deze terug in de ADF, met de afdrukzijde naar
boven.
2. Als er meerdere pagina's tegelijk worden doorgevoerd, controleert u het
papierscheidingskussen en de rollen van de ADF op eventuele beschadigingen. Als de
rollen vuil zijn, reinigt u deze. Zie
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen. Als
het papierscheidingskussen of de rollen versleten zijn, vervangt u deze. Zie
De ADF-
onderhoudskit.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 251
Horizontale strepen (ADF)
Bij horizontale strepen op gekopieerde documenten moeten onderdelen van de ADF worden
gereinigd of moet de scanner worden gekalibreerd.
1. Reinig de ADF. Zie
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen.
2. Als de mylar strip vuil of versleten is, vervangt u deze. Vervangende mylar strips zijn
opgeslagen in een envelop onder het witte vinyl aan de achterkant van de ADF. Volg de
instructies in de envelop.
3. Als het probleem zich herhaalt, kalibreert u de scanner. Zie
De scanner kalibreren.
Scheve pagina (ADF)
Een scheve pagina kan erop wijzen dat de mylar strip in de ADF vuil is, dat de ADF moet
worden gekalibreerd of dat de invoerladegeleiders van de ADF niet goed geplaatst zijn.
1. Controleer of de invoerladegeleiders van de ADF zo zijn geplaatst, dat ze de zijkanten
van de papierstapel licht raken.
2. Als de mylar strip vuil of versleten is, vervangt u deze. Vervangende mylar strips zijn
opgeslagen in een envelop onder het witte vinyl aan de achterkant van de ADF. Volg de
instructies in de envelop.
3. Als het probleem zich herhaalt, kalibreert u de scanner. Zie
De scanner kalibreren.
Verticale strepen (ADF)
252 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
Verticale strepen kunnen erop wijzen dat de onderdelen van de ADF vuil zijn of dat de ADF
moet worden gekalibreerd.
1. Reinig de ADF. Zie
Het automatische invoersysteem (ADF) reinigen.
2. Als de mylar strip vuil of versleten is, vervangt u deze. Vervangende mylar strips zijn
opgeslagen in een envelop onder het witte vinyl aan de achterkant van de ADF. Volg de
instructies in de envelop.
3. Als het probleem zich herhaalt, kalibreert u de scanner. Zie
De scanner kalibreren.
Verschoven afbeelding (ADF)
Een afbeelding die horizontaal, verticaal of naar beide kanten is verschoven, kan erop
wijzen dat de scanner niet goed is gekalibreerd. Zie
De scanner kalibreren.
Onverwachte afbeelding (ADF)
Als de kopie er heel anders uitziet dan het originele document, controleert u of er
afdrukmateriaal van een vorige kopieertaak is achtergebleven op de glasplaat.
NLWW Problemen met de afdrukkwaliteit en kopieerkwaliteit oplossen 253
Liniaal voor terugkerende onregelmatigheden
Als onregelmatigheden in een terugkerend patroon op de pagina verschijnen, gebruikt u de
onderstaande liniaal om de oorzaak van de onregelmatigheid te achterhalen. Plaats de
bovenkant van de liniaal bij de eerste onregelmatigheid. De markering naast de volgende
onregelmatigheid geeft aan welk onderdeel moet worden vervangen.
1 Eerste onregelmatigheid
2 Printcartridge (37,7 mm)
3 Overdrachtsrol (onderdeel van de onderhoudskit) (47 mm)
4 Printcartridge (54,0 mm)
5 Printcartridge (62,8 mm)
6 Fuser (onderdeel van de onderhoudskit) (94,0 mm)
7 Printcartridge (94,2 mm)
Om erachter te komen of de printcartridge het probleem veroorzaakt, plaatst u een
printcartridge van een andere HP LaserJet 4345mfp, indien beschikbaar, voordat u een
nieuwe bestelt.
Als de onregelmatigheden een tussenruimte van 94,0 mm hebben, kunt u proberen de
printcartridge te vervangen voordat u de fuser vervangt.
254 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
E-mailproblemen oplossen
Als u geen e-mails kunt verzenden met de functie digitaal verzenden, kan het nodig zijn het
adres van de SMTP-gateway of de LDAP-gateway opnieuw te configureren. Druk een
configuratiepagina af om de huidige adressen van de SMTP- en LDAP-gateways te
achterhalen. Zie
Configuratiepagina. Gebruik de volgende procedures om te controleren of
de adressen van de SMTP- en LDAP-gateway geldig zijn.
Het adres van de SMTP-gateway controleren
Opmerking
Deze procedure is bedoeld voor Windows-besturingssystemen.
1.
Open een MS-DOS-prompt: Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd.
2.
Typ telnet, gevolgd door het adres van de SMTP-gateway en het getal 25 (de
communicatiepoort van de MFP). Typ bijvoorbeeld telnet 123.123.123.123 25,
waarbij '123.123.123.123' het adres van de SMTP-gateway is.
3. Druk op Enter. Als het adres van de SMTP-gateway niet geldig is, verschijnt het bericht
Could not open connection to the host on port 25: Connect Failed.
4. Als het adres van de SMTP-gateway niet geldig is, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder.
Het adres van de LDAP-gateway controleren
Opmerking
Deze procedure is bedoeld voor Windows-besturingssystemen.
1.
Open Windows Verkenner. Typ in de adresbalk LDAP://, onmiddellijk gevolgd door het
adres van de LDAP-gateway. Typ bijvoorbeeld LDAP://12.12.12.12, waarbij
'12.12.12.12' het adres van de LDAP-gateway is.
2. Druk op Enter. Als het adres van de LDAP-gateway geldig is, wordt het dialoogvenster
Mensen zoeken geopend.
3. Als het adres van de LDAP-gateway niet geldig is, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder.
NLWW E-mailproblemen oplossen 255
Problemen met de netwerkverbinding oplossen
Als de MFP niet goed communiceert met het netwerk, gebruikt u de informatie in dit gedeelte
om het probleem op te lossen.
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen
Opmerking
HP raadt u aan de cd-rom van de MFP te gebruiken om de MFP op het netwerk te
installeren en in te stellen.
Controleer of de netwerkkabel goed op de RJ45-connector van de MFP is aangesloten.
Controleer of het verbindingslampje op de formatteereenheid brandt. Zie
Lichtjes op de
formatteereenheid.
Controleer of de I/O-kaart gereed is. Druk een Configuratiepagina af (zie
De MFP-
configuratie controleren). Als een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, volgt na het
afdrukken van een configuratiepagina een tweede pagina waarop de netwerkinstellingen
en -status worden vermeld.
Opmerking
De geïntegreerde HP Jetdirect-printserver ondersteunt verschillende netwerkprotocollen
(TCP/IP, IPX/SPX, Novell/Netware, AppleTalk en DCL/LLC). Controleer of het juiste protocol
voor uw netwerk is ingesteld.
Controleer op de configuratiepagina van de HP Jetdirect de volgende items voor uw
protocol:
Bij HP Jetdirect-configuratie is de status 'I/O-kaart gereed'.
De status is 'Gereed'.
Er staat een IP-adres in de lijst.
De vermelde configuratiemethode (Config door:) is juist. Neem contact op met de
netwerkbeheerder als u niet zeker weet welke methode juist is.
Probeer de afdruktaak vanaf een andere computer uit te voeren.
Verbind een MFP rechtstreeks met een computer via een parallelle kabel om te
controleren of deze wel goed werkt met een computer. U moet de printersoftware dan
opnieuw installeren. Druk een document af vanuit een programma dat in het verleden
goed is afgedrukt. Als dit werkt, is er mogelijk een probleem met het netwerk.
Vraag de netwerkbeheerder om hulp.
Communicatie via het netwerk controleren
Als de HP Jetdirect-configuratiepagina een IP-adres voor de MFP bevat, gebruikt u deze
procedure om te controleren of de MFP communiceert met andere apparaten op het netwerk.
Communicatie via het netwerk controleren
1. Open een opdrachtprompt:
a.
Windows: Klik op Start, klik op Uitvoeren en typ vervolgens cmd. Er wordt een MS-
DOS-prompt geopend.
256 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
b. Mac: Klik op Programma's, klik op Hulpprogramma's en open het
terminalprogramma. Het terminalvenster wordt geopend.
2.
Typ ping, gevolgd door het IP-adres. Typ bijvoorbeeld ping XXX.XXX.XXX.XXX,
waarbij "XXX.XXX.XXX.XXX" het IP-adres op de HP Jetdirect-configuratiepagina is. Als
de MFP via het netwerk communiceert, verschijnt er een lijst met reacties van de MFP.
3. Controleer of het IP-adres uniek is op het netwerk. Gebruik hiervoor het commando arp-
a (adresresolutieprotocol). Typ bij de prompt arp -a. Zoek het IP-adres op in de lijst en
vergelijk het fysieke adres met het hardware-adres in het gedeelte HP Jetdirect-
configuratie op de HP Jetdirect-configuratiepagina. Als de adressen overeenkomen, is
alle netwerkcommunicatie geldig.
4. Als u niet kunt controleren of de MFP via het netwerk communiceert, neemt u contact op
met de netwerkbeheerder.
NLWW Problemen met de netwerkverbinding oplossen 257
258 Hoofdstuk 10 Problemen oplossen NLWW
A
Benodigdheden en
accessoires
In dit gedeelte vindt u informatie over het bestellen van onderdelen, benodigdheden en
accessoires. Gebruik alleen onderdelen en accessoires die specifiek voor deze printer zijn
bestemd.
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Onderdeelnummers
NLWW 259
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen
Er zijn diverse manieren om onderdelen, accessoires en benodigdheden te bestellen:
Rechtstreeks bestellen bij HP
Bestellen via serviceleverancier of ondersteuningsdienst
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor printers die in een netwerk
zijn opgenomen)
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn
aangesloten op een computer)
Rechtstreeks bestellen bij HP
U kunt de volgende onderdelen rechtstreeks bestellen bij HP:
Vervangingsonderdelen Zie voor het bestellen van vervangingsonderdelen in de VS
http://www.hp.com/go/hpparts/. Buiten de VS bestelt u onderdelen bij een geautoriseerd
HP Servicecenter bij u in de buurt.
Benodigdheden en accessoires Zie voor het bestellen van benodigdheden in de VS
http://www.hp.com/go/ljsupplies. Zie voor het bestellen van benodigdheden in de rest
van de wereld http://www.hp.com/ghp/buyonline.html. Zie voor het bestellen van
accessoires http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
Bestellen via serviceleverancier of ondersteuningsdienst
Neem contact op met uw officiële HP-dealer of -ondersteuningsdienst om onderdelen of
accessoires te bestellen. Zie
HP Klantenondersteuning.
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver (voor
printers die in een netwerk zijn opgenomen)
Volg de volgende stappen voor het rechtstreeks bestellen van printerbenodigdheden via de
geïntegreerde webserver. (Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken voor een uitleg over
deze functie.)
Rechtstreeks bestellen via de geïntegreerde webserver
1. Typ het IP-adres van de MFP in de webbrowser op de computer. Het venster met de
MFP-status wordt geopend.
2. Dubbelklik bij Overige koppelingen op Benodigdheden bestellen. Er verschijnt een
URL via welke u benodigdheden kunt kopen. U krijgt hier informatie over de
benodigdheden en de bijbehorende onderdeelnummers, en printerinformatie.
3. Selecteer de onderdeelnummers van de onderdelen die u wenst te bestellen en volg de
instructies op het scherm.
260 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die
rechtstreeks zijn aangesloten op een computer)
Via de HP Werkset kunt u benodigdheden en accessoires rechtstreeks vanaf de computer
bestellen. Als u benodigdheden wilt bestellen via de HP Werkset, klikt u op Werkset-
koppelingen en daarna op Benodigdheden bestellen. Er wordt een koppeling naar de
website van HP gegeven voor het bestellen van benodigdheden.
NLWW Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen 261
Onderdeelnummers
De volgende lijst met accessoires was actueel ten tijde van deze druk. De bestelinformatie
en beschikbaarheid van de accessoires kunnen veranderen tijdens de levensduur van de
printer.
Accessoires
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
Optionele lade voor 500 vel en
invoereenheid
Optionele lade voor een hogere
papiercapaciteit. Geschikt voor
de papierformaten Letter, A4,
Legal, A5, B5 (JIS), Executive
en 8.5x13 inch.
De printer biedt ondersteuning
voor maximaal drie optionele
invoereenheden van 500 vel.
Q5968A
Envelopinvoer
Maximaal 75 enveloppen. Q2438B
Duplexeenheid (accessoire
voor dubbelzijdig afdrukken)
Hiermee kunt u op beide zijden
van het papier afdrukken.
Q5969A
Postbus met drie bakken
Bevat drie uitvoerbakken voor
in totaal 700 vel.
Q5692A
Nietmachine/stapelaar voor
500 vel
Geschikt voor het afdrukken
van grote hoeveelheden met
automatische taakverwerking.
Kan maximaal 30 vel papier
nieten.
Q5691A
Nietcassette met 5000 nietjes
Bevat een nietcassette. C8091A
Papierkast
Verhoogt de MFP en biedt
extra ruimte voor de opslag van
papier.
Q5970A
HP LaserJet analoog
faxaccessoire 300
Voegt faxfunctionaliteit toe aan
de MFP. Wordt automatisch
meegeleverd bij de MFP-
modellen HP LaserJet 4345x,
4345xs en 4345xm.
Q3701A
Printcartridges
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
HP LaserJet printcartridge
Cartridge voor 18.000 pagina's Q5945A
262 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Onderhoudskits
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
Printeronderhoudskit.
Bevat een vervangende fuser,
een overdrachtsrol, een
gereedschap voor de
overdrachtsrol, een oppakrol,
acht invoerrollen en één paar
wegwerphandschoenen. Bevat
instructies voor het installeren
van de verschillende
componenten.
De printeronderhoudskit is een
verbruiksartikel en valt niet
onder de garantie of de meest
uitgebreide garantieopties.
Onderhoudskit voor 110 volt-
printers
Onderhoudskit voor 220 volt-
printers
ADF-onderhoudskit
Bevat rollen, een
scheidingskussen en mylar
afschermingen.
De ADF-onderhoudskit is een
verbruiksartikel en valt niet
onder de garantie of de meest
uitgebreide garantieopties.
Bevat onderdelen voor
onderhoud van de ADF
Q5997A
Geheugen
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
100-pins DDR-geheugen DIMM
(dual inline memory module)
Hiermee vergroot u de
verwerkingscapaciteit van de
printer voor grote of complexe
afdruktaken.
64 MB Q2625A
128 MB Q2626A
256 MB Q2627A
Vaste schijf
Meer dan 20 GB permanente
opslag voor lettertypen en
afdrukmodellen. Wordt ook
gebruikt voor het meerdere
keren afdrukken van één
origineel en voor de functie
Taakopslag.
J6054B
NLWW Onderdeelnummers 263
Q5998A
Q5999A
Kabels en interfaces
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
Verbeterde I/O- (EIO-) kaarten
EIO-netwerkkaarten die
verschillende protocollen
ondersteunen voor de
HP JetDirect-printserver
HP Jetdirect 620n Fast
Ethernet-printserver
(10/100Base-TX)
J7934A
HP Jetdirect Connectivity-kaart
voor USB-verbindingen, seriële
verbindingen en LocalTalk-
verbindingen
J4135A
Parallelle kabels
IEEE 1284-B-kabel van twee
meter
C2950A
IEEE 1284-B-kabel van drie
meter
C2951A
Afdrukmateriaal
Ga voor meer informatie over afdrukmateriaal naar http://www.hp.com/go/ljsupplies.
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
HP LaserJet papier
Voor gebruik met HP LaserJet
printers. Geschikt voor
briefpapier, hoogwaardige
memo's, juridische documenten,
directe mail en correspondentie.
Specificaties: 96 helder, 90 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPJ1124 - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPJ1424 - Noord-Amerika
A Letter (220 x 280 mm),
500 vel/riem, 5 riem/doos
Q2398A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel/
riem, 5 riem/doos
Q2400A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel/
riem
CHP310 - Europa
HP afdrukpapier
Voor gebruik met HP LaserJet-
en Inkjet-printers. Speciaal
vervaardigd voor kleine
bedrijven en kantoren aan huis.
Zwaarder en helderder dan
kopieerpapier.
Specificaties: 92 helder, 84 g.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPP1122 - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 3 riem/doos
HPP113R - Noord-Amerika
A4 (210 x 297 mm), 500 vel/
riem, 5 riem/doos
CHP210 - Europa
A4 (210 x 297 mm), 300 vel/
riem, 5 riem/doos
CHP213 - Europa
264 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
HP Multi-purpose papier
Voor alle laser- en inkjetprinters,
kopieerapparaten en
faxapparaten op kantoor.
Gemaakt voor bedrijven die één
soort papier voor alle
kantoorbenodigdheden wensen.
Helderder en gladder dan ander
kantoorpapier.
Specificaties: 90 helder, 75 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 5 riem/doos
Letter (216 x 279 mm), 250 vel/
riem, 12 riem/doos
Letter (216 x 279 mm), met 3
gaten, 500 vel/riem, 10 riem/
doos
Legal (216 x 356 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPM1120 - Noord-Amerika
HPM115R - Noord-Amerika
HP25011 - Noord-Amerika
HPM113H - Noord-Amerika
HPM1420 - Noord-Amerika
HP Office papier
Voor alle laser- en inkjetprinters,
kopieerapparaten en
faxapparaten op kantoor. Goed
voor het afdrukken van grote
hoeveelheden papier.
Specificaties: 84 helder, 75 g/m
2
.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPC8511 - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), met 3
gaten, 500 vel/riem, 10 riem/
doos
HPC3HP - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPC8514 - Noord-Amerika
Letter (216 x 279 mm), Quick
Pack, 2.500 vel/doos
HP2500S - Noord-Amerika en
Mexico
Letter (216 x 279 mm), Quick
Pack, 3 perforaties, 2.500 vel/
doos
HP2500P - Noord-Amerika
A Letter (220 x 280 mm),
500 vel/riem, 5 riem/doos
Q2408A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel/
riem, 5 riem/doos
Q2407A - landen/regio’s in
Azië-Oceanië
A4 (210 x 297 mm), 500 vel/
riem, 5 riem/doos
CHP110 - Europa
A4 (210 x 297 mm), Quick
Pack, 2500 vel/riem, 5 riem/
doos
CHP113 - Europa
HP Office-kringlooppapier
Voor alle laser- en inkjetprinters,
kopieerapparaten en
faxapparaten op kantoor. Goed
voor het afdrukken van grote
hoeveelheden papier.
Conform het VS-decreet 13101
voor milieuvriendelijke producten.
Specificaties: 84 helder, 75 g,
30% hergebruik.
Letter (216 x 279 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPE1120 - Noord-Amerika
Letter (216 x 279 mm), met 3
gaten, 500 vel/riem, 10 riem/
doos
HPE113H - Noord-Amerika
Legal (216 x 356 mm), 500 vel/
riem, 10 riem/doos
HPE1420 - Noord-Amerika
NLWW Onderdeelnummers 265
Optie Omschrijving Onderdeelnummer
HP LaserJet-transparanten
Alleen voor gebruik met HP
LaserJet-monochroomprinters.
Vertrouw alleen op de
transparanten die speciaal zijn
ontworpen en getest voor de
monochrome HP LaserJet
printers voor duidelijke, scherpe
tekst en illustraties.
Specificaties: 4,3 mm dik.
Letter (216 x 279 mm), 50 vel/
doos
92296T - Noord-Amerika,
landen/regio’s in Azië-Oceanië
en Europa
A4 (210 x 297 mm), 50 vel/doos 922296U - landen/regio’s in
Azië-Oceanië en Europa
266 Bijlage A Benodigdheden en accessoires NLWW
B
Service en ondersteuning
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard
HP-PRODUCT
HP LaserJet 4345mfp, HP LaserJet 4345x mfp,
HP LaserJet 4345xs mfp, HP LaserJet 4345xm mfp
DUUR VAN DE BEPERKTE GARANTIE
1 jaar, op locatie
HP garandeert dat de hardware, accessoires en benodigdheden van HP gedurende de hierboven
gespecificeerde periode geen materiaal- en constructiefouten bevatten. Indien HP tijdens de garantieperiode op
de hoogte wordt gesteld van dergelijke fouten, zal HP naar eigen goeddunken producten die defect blijken te zijn,
repareren of vervangen. Een eventueel vervangingsproduct kan nieuw of bijna-nieuw zijn.
HP garandeert dat de software van HP gedurende de hierboven gespecificeerde periode, wanneer de software
goed wordt geïnstalleerd en gebruikt, de programmeringsinstructies zal blijven uitvoeren en dat er geen
materiaal- en constructiefouten zullen optreden. Indien HP tijdens de garantieperiode op de hoogte wordt gesteld
van dergelijke defecten, zal HP de media van de software die de programmeringsinstructies niet uitvoert als
gevolg van deze defecten, vervangen.
HP garandeert niet dat de werking van HP-producten ononderbroken of foutloos zal zijn. Mocht HP niet in staat
zijn binnen redelijke termijn een product volgens de garantie te repareren of te vervangen, dan zal de
aanschafprijs worden terugbetaald aan de klant nadat het product spoedig is geretourneerd.
HP-producten kunnen gereviseerde onderdelen bevatten waarvan de prestaties gelijkwaardig zijn aan die van
nieuwe onderdelen, of ze kunnen incidenteel gebruikt zijn.
De garantie heeft geen betrekking op defecten die het gevolg zijn van (a) onjuiste of onvoldoende onderhoud of
kalibratie, (b) niet door HP geleverde software, interfacing, onderdelen of toebehoren, (c) onbevoegde wijziging of
verkeerd gebruik, (d) gebruik dat buiten de gepubliceerde omgevingsspecificaties van het product valt, of (e)
onjuiste voorbereiding en onderhoud van de locatie van het product.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN BOVENSTAANDE GARANTIES
EXCLUSIEF EN VERSTREKT HP GEEN ENKELE ANDERE GARANTIE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING,
UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND. HP BIEDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VOOR
VERKOOPBAARHEID, BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR ENIG DOEL. VOOR ZOVER
BIJ DE PLAATSELIJKE WETGEVING TOEGESTAAN IS HET VERHAAL IN DEZE GARANTIEVERKLARING
HET ENIGE EN UITSLUITENDE VERHAAL VAN DE KLANT. MET UITZONDERING VAN WAT HIERBOVEN IS
WEERGEGEVEN, ZIJN HP EN HAAR DERDE LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR
GEGEVENSVERLIES OF VOOR DIRECTE, SPECIALE, BIJKOMENDE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP
VAN WINSTDERVING OF GEGEVENSVERLIES), OF ANDERE SCHADEVERGOEDING, ONGEACHT OF
DEZE GEBASEERD IS OP EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERE GRONDEN.
BIJ TRANSACTIES IN AUSTRALIË EN NIEUW-ZEELAND KUNNEN DE VOORWAARDEN IN DEZE
GARANTIEVERKLARING GEEN AFBREUK DOEN AAN DE WETTELIJK VASTGELEGDE RECHTEN DIE VAN
TOEPASSING ZIJN VOOR DE VERKOOP VAN DIT PRODUCT AAN U OF DEZE RECHTEN WIJZIGEN OF
BEPERKEN, MET UITZONDERING VAN ALLE WETTELIJK TOEGESTANE GEVALLEN.
De garantieperiode begint op de datum van de levering of installatie, indien het product door HP wordt
geïnstalleerd. Als de klant de installatie door HP plant of vertraagt tot meer dan 30 dagen na levering, begint de
garantie op de 31e dag na de levering.
NLWW Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard 267
268 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Beperkte garantieverklaring voor de printcartridge
HP garandeert dat deze cartridge van HP geen materiaal- en constructiefouten bevat.
Deze garantie is niet van toepassing op printcartridges die (a) op enigerlei wijze zijn
bijgevuld, hersteld, gereviseerd of anderszins gewijzigd, (b) problemen ondervinden als
gevolg van onjuist gebruik, onjuiste opslag of gebruik buiten de gepubliceerde
omgevingsspecificaties van het product of (c) normale slijtage vertonen.
Voor service onder garantie retourneert u het product naar de plaats van aankoop (met een
schriftelijke beschrijving van het probleem en voorbeelden van afdrukken) of neemt u
contact op met HP Klantenservice. HP bepaalt of het defecte product wordt vervangen dan
wel de aankoopprijs wordt vergoed.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING IS
BOVENSTAANDE GARANTIE EXCLUSIEF EN VERSTREKT HP GEEN ENKELE ANDERE
GARANTIE, SCHRIFTELIJK OF MONDELING, UITDRUKKELIJK OF STILZWIJGEND. HP
BIEDT MET NAME GEEN IMPLICIETE GARANTIES VOOR VERKOOPBAARHEID,
BEVREDIGENDE KWALITEIT EN GESCHIKTHEID VOOR ENIG DOEL.
VOOR ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE PLAATSELIJKE WETGEVING ZIJN HP EN
HAAR DERDE LEVERANCIERS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE,
SPECIALE, BIJKOMENDE OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN WINSTDERVING
OF GEGEVENSVERLIES), OF ANDERE SCHADE, ONGEACHT OF DEZE GEBASEERD
IS OP EEN CONTRACT, ONRECHTMATIGE DAAD OF ANDERE GRONDEN.
DE VOORWAARDEN IN DEZE GARANTIEVERKLARING KUNNEN GEEN AFBREUK
DOEN AAN DE WETTELIJK VASTGELEGDE RECHTEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN
VOOR DE VERKOOP VAN DIT PRODUCT AAN U OF DEZE RECHTEN WIJZIGEN OF
BEPERKEN, MET UITZONDERING VAN ALLE WETTELIJK TOEGESTANE GEVALLEN.
NLWW Beperkte garantieverklaring voor de printcartridge 269
Informatie over service en ondersteuning
HP biedt over de gehele wereld diverse opties voor service en ondersteuning. De
beschikbaarheid van deze programma's varieert, afhankelijk van uw locatie.
Onderhoudscontracten van HP
HP beschikt over verschillende soorten onderhoudsovereenkomsten die beantwoorden aan
diverse ondersteuningsbehoeften. Onderhoudsovereenkomsten behoren niet bij de
standaardgarantie. Ondersteuningsservices variëren per locatie. Neem contact op met de
klantenservice van HP of ga naar http://www.hp.com/services/carpack om vast te stellen
welke services voor u beschikbaar zijn en voor meer informatie over onderhoudscontracten.
Voor de MFP zijn er in het algemeen de volgende onderhoudscontracten:
Prioriteitsservice op locatie
Met deze overeenkomst verleent HP binnen 4 uur service bij de klant wanneer het verzoek
binnen de normale werktijden van HP is gedaan.
Volgende werkdag
Bij deze overeenkomst wordt service geboden op de volgende werkdag, van maandag tot
en met vrijdag. Deze overeenkomst wordt standaard meegeleverd bij de MFP en is geldig
gedurende een jaar. U kunt een uitbreiding van deze overeenkomst aanschaffen.
Installatie en vervanging van onderhoudskits
Een door HP erkende HP-dealer of ondersteuningsdienst installeert de MFP bij u op locatie
of vervangt de onderhoudskits.
270 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
De MFP opnieuw inpakken
Als de klantenondersteuning van HP bepaalt dat de MFP door HP gerepareerd moet
worden, moet u de MFP als volgt inpakken alvorens deze te verzenden.
VOORZICHTIG
Schade tijdens het vervoer als gevolg van onjuiste verpakking komt voor
verantwoordelijkheid van de klant.
De MFP opnieuw inpakken
1. Verwijder en bewaar DIMM's of flash-geheugenkaarten die u hebt aangeschaft en op de
printer hebt geïnstalleerd. Verwijder niet de DIMM die is meegeleverd bij de MFP.
Verwijder ook de HP LaserJet analoge fax 300 en eventuele EIO-kaarten die zijn
geïnstalleerd.
VOORZICHTIG
DIMM's kunnen worden beschadigd door statische elektriciteit. Draag bij het hanteren van
DIMM's een antistatische polsband of raak regelmatig de antistatische verpakking van de
DIMM aan, waarna u een onbeschilderd metalen gedeelte op de printer aanraakt. Zie
Geheugen installeren voor het verwijderen van de DIMM's.
2. Verwijder en bewaar de printcartridge.
VOORZICHTIG
Het is zeer belangrijk dat u de printcartridges verwijdert voordat u de MFP verzendt. Een
printcartridge die in de MFP achterblijft tijdens de verzending, zal gaan lekken en de hele
MFP met toner bedekken.
Voorkom beschadiging van de printcartridge door de rol niet aan te raken en deze in de
originele verpakking te bewaren, of zodanig dat de printcartridge niet aan licht wordt
blootgesteld.
3. Vergrendel de scanner.
4. Verwijder en bewaar het netsnoer, de interfacekabel en optionele accessoires.
5. Stuur zo mogelijk afdrukvoorbeelden mee en 50 tot 100 vellen papier waarop niet goed
kon worden afgedrukt.
6. Sluit een ingevulde kopie van
Service-informatieformulier bij.
7. Neem in de VS contact op met de klantenondersteuning van HP om nieuw
verpakkingsmateriaal aan te vragen. In de overige landen/regio's gebruikt u indien
mogelijk de originele verpakking. U kunt het beste de apparatuur verzekeren voordat u
deze verzendt.
NLWW De MFP opnieuw inpakken 271
Service-informatieformulier
WIE STUURT HET PRODUCT TERUG? Datum:
Contactpersoon: Tel.:
Tweede contactpersoon: Tel.:
Retouradres:
Speciale verzendinstructies:
WAT VERSTUURT U?
Modelnaam: Modelnummer: Serienummer:
Stuur eventuele relevante afdrukken mee. Stuur GEEN accessoires (handleidingen, reinigingsmiddelen enz.) mee die niet
nodig zijn voor de reparatie.
HEBT U DE PRINTCARTRIDGE VERWIJDERD?
U moet de printcartridge verwijderen voordat u de MFP opstuurt, tenzij dit door een mechanisch probleem onmogelijk is.
 Ja.  Nee, ik kan deze niet verwijderen.
WAT MOET ER WORDEN GEDAAN? (Geef zo nodig uitleg op een apart blad.)
1. Beschrijf de bijzonderheden van de storing. (Wat was de storing? Wat was u aan het doen toen de storing optrad? Welke
software werd op dat moment uitgevoerd? Kan de storing worden gereproduceerd?)
2. Hoeveel tijd verloopt er tussen de storingen als de storing af en toe optreedt?
3. Als het product op een van de volgende apparaten is aangesloten, geef dan de fabrikant en het modelnummer op.
Personal computer: Modem: Netwerk:
4. Aanvullende opmerkingen:
HOE WILT U DE KOSTEN VAN DE REPARATIE VOLDOEN?
 Onder garantie Aanschaf/ontvangstdatum:
(Aankoopbon of ontvangstbewijs met originele ontvangstdatum bijvoegen.)
 Nummer onderhoudscontract:
 Inkoopordernummer:
Met uitzondering van service onder contract en garantie moet een verzoek om service vergezeld zijn van een
inkoopordernummer en/of de handtekening van een bevoegde persoon. Als standaardreparatiekosten niet van
toepassing zijn, is een minimale inkooporder vereist. Informatie over standaardreparatiekosten kunt u verkrijgen bij een
officieel HP reparatiecentrum.
Handtekening bevoegde persoon/functionaris: Tel.:
272 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
Factuuradres:
Speciale factureringsinstructies:
NLWW Service-informatieformulier 273
274 Bijlage B Service en ondersteuning NLWW
C
MFP-specificaties
Dit gedeelte bevat de volgende specificaties:
Fysieke specificaties
Stroomvoorzieningspecificaties
Akoestische specificaties
Omgevingsspecificaties
Afbeeldingsgrootte
Scheefspecificaties
Specificaties voor de HP LaserJet analoge fax 300 zijn beschikbaar in de
Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300. Een gedrukte kopie van deze gids
wordt meegeleverd bij de MFP-modellen HP LaserJet 4345x, HP LaserJet 4345xs en
HP LaserJet 4345xm.
NLWW 275
Fysieke specificaties
Productafmetingen
Product Hoogte Diepte Breedte
Gewicht
1
HP LaserJet 4345mfp 545 mm 483 mm 762 mm 44,1 kg
HP LaserJet 4345x mfp 667 mm 483 mm 762 mm 52,4 kg
HP LaserJet 4345xs mfp 111,0 cm 483 mm 914 mm 58,4 kg
HP LaserJet 4345xm mfp 111,0 cm 483 mm 914 mm 58,2 kg
Optionele invoerlade voor
500 vel
122 mm 483 mm 559 mm 8,3 kg
Optionele kast 440 mm 762 mm 825,5 mm 41,8 kg
Optionele nietmachine/
stapelaar
6,0 kg
Optionele postbus met 3
bakken
5,8 kg
Optionele envelopinvoer 2,5 kg
Optionele duplexeenheid 2,5 kg
1
Zonder printcartridge
Productafmetingen met alle deuren en kleppen geheel geopend
Product Hoogte Diepte Breedte
HP LaserJet 4345mfp 889 mm 876 mm 142,2 cm
HP LaserJet 4345x mfp 101 cm 876 mm 142,2 cm
HP LaserJet 4345xs mfp 145 cm 117 cm 157,5 cm
HP LaserJet 4345xm mfp 145 cm 117 cm 157,5 cm
276 Bijlage C MFP-specificaties NLWW
Stroomvoorzieningspecificaties
WAARSCHU-
WING
De stroomvereisten zijn gebaseerd op het land/de regio waar de printer wordt verkocht.
Verander niets aan de ingestelde spanning. Dit kan de printer beschadigen en de
productgarantie ongeldig maken.
Voedingsvereisten (HP LaserJet 4345mfp Serie)
Specificaties 110-volt modellen 230-volt modellen
Voedingsvereisten 110 tot 127 volt (± 10%)
50/60 Hz (± 2 Hz)
220 tot 240 volt (± 10%)
50/60 Hz (± 2 Hz)
Geschatte stroomsterkte 10,0 A 4,5 A
Stroomverbruik van HP LaserJet 4345mfp Serie (gemiddeld, in watt)
1
Productmodel Kopiëren
Afdrukken
2
Gereed Sluimermod
us
Uit
HP LaserJet 4345mfp 800 W
790 W
3
44 W 15 W 0,25 W
HP LaserJet 4345x mfp 800 W
790 W
3
49 W 15 W 0,25 W
HP LaserJet 4345xs mfp 800 W
790 W
3
49 W 15 W 0,25 W
HP LaserJet 4345xm mfp 800 W
790 W
3
49 W 15 W 0,25 W
1
Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp voor recente informatie.
2
De voedingswaarden zijn de hoogste waarden die zijn gemeten met alle standaardvoltages.
3
De afdruk- en kopieersnelheden van de HP LaserJet 4345mfp serie zijn 45 ppm Letter-
formaat en 43 ppm A4-formaat.
4
De standaardinterval tussen de modus Gereed en de sluimermodus = 60 minuten.
5
Opwarmtijd vanuit sluimermodus = minder dan 10 seconden.
6
Warmteafgifte in modus Gereed = 167 BTU/uur.
NLWW Stroomvoorzieningspecificaties 277
Akoestische specificaties
Geluidsdrukniveau
1
(HP LaserJet 4345mfp Serie)
Geluidsniveau Gedefinieerd door ISO 9296
Afdrukken
2
L
WAd
= 7,0 bel (A) [70 dB(A)]
Kopiëren
L
WAd
= 7,2 bel (A) [72 dB(A)]
Gereed
L
pAm
= 33 dB (A)
Geluidsdrukniveau Gedefinieerd door ISO 9296
Afdrukken
2
L
pAm
= 55 dB (A)
Kopiëren
L
pAm
= 56 dB (A)
Gereed
L
pAm
= 33 dB (A)
1
Deze waarden zijn onderhevig aan wijzigingen. Ga naar http://www.hp.com/support/
lj4345mfp voor recente informatie.
2
De afdruksnelheid van de HP LaserJet 4345mfp serie is 43ppm (A4-formaat).
3
Geteste configuratie (HP LaserJet 4345mfp): basismodel, enkelzijdig afdrukken op A4-
formaat.
278 Bijlage C MFP-specificaties NLWW
Omgevingsspecificaties
Omgevingsconditie
Afdrukken Opslag/stand-by
Temperatuur (printer en
printcartridge)
10 tot 32,5 °C -20 tot 40 °C
Relatieve luchtvochtigheid 10% tot 80% 10% tot 90%
NLWW Omgevingsspecificaties 279
Afbeeldingsgrootte
De MFP kan afgedrukte of gekopieerde afbeeldingen op de pagina plaatsen binnen de
volgende marges:
Afdrukken: 4,23 mm vanaf de randen
Kopiëren (standaard): 4,23 mm vanaf de randen
Kopiëren (van rand tot rand): 2,0 mm vanaf de randen
Voor kopiëren van rand tot rand raakt u achtereenvolgens APPARAAT CONFIGUREREN,
SYSTEEMINSTELLINGEN, INSTELLINGEN VOOR KOPIËREN/VERSTUREN en
KOPIËREN RAND-TOT-RAND aan.
Opmerking
Gebruik kopiëren van rand tot rand niet als standaardinstelling omdat dit kan resulteren in
afdrukken die buiten de pagina vallen. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen en kan
schade worden toegebracht aan de interne onderdelen van de MFP.
Opmerking
De randen verschillen tijdens het digitaal verzenden. De randen hangen af van het soort
bestand en de resolutie van het bestand dat wordt verzonden.
280 Bijlage C MFP-specificaties NLWW
Scheefspecificaties
De MFP heeft de volgende scheefspecificaties:
Afdruk-engine (gesneden papier): minder dan 1,5 mm over een lengte van 260 mm
Afdruk-engine (enveloppen): minder dan 3,3 mm over een lengte van 220 mm
ADF en scannerglasplaat (gesneden papier): minder dan 0,6%
NLWW Scheefspecificaties 281
282 Bijlage C MFP-specificaties NLWW
D
Specificaties afdrukmateriaal
Specificaties voor afdrukmateriaal
Volledige papierspecificaties voor alle HP LaserJet-printers en MFP's vindt u in de
HP LaserJet Printer Family Print Media Guide (verkrijgbaar op http://www.hp.com/support/
ljpaperguide).
Categorie Specificaties
Zuurgraad 5,5 pH tot 8,0 pH
Dikte 0,094 tot 0,18 mm
Omkrullen in riem Vlak binnen 5 mm
Conditie van gesneden randen Scherp afgesneden papier zonder ruwe randen.
Compatibiliteit met fuser Mag niet schroeien, smelten, geen inktvegen
vertonen en geen schadelijk dampen
voortbrengen wanneer het gedurende 0,1
seconde tot 200 °C wordt verhit.
Vezel Lange vezel
Vochtgehalte 3% tot 9% volgens gewicht
Gladheid 100 tot 250 Sheffield
Omgeving voor afdrukken en papieropslag
De beste omgeving voor afdrukken en het opslaan van papier is op of omstreeks
kamertemperatuur, en niet te droog of te vochtig. Papier heeft hygroscopische
eigenschappen: het absorbeert en verliest snel vocht.
Een combinatie van warmte en vocht beschadigt papier. Door de warmte verdampt het vocht
in het papier, terwijl dit door de koude op de vellen condenseert. Verwarmingssystemen en
airconditioners verwijderen het meeste vocht uit een vertrek. Wanneer een pak papier wordt
geopend en gebruikt, verliest het papier vocht, waardoor strepen en vlekken ontstaan.
Vochtig weer en drinkfonteinen kunnen de vochtigheid in een vertrek doen toenemen.
Wanneer een pak papier wordt geopend en gebruikt, neemt het papier vocht op en ontstaan
lichte afdrukken en weggevallen gedeelten. Ook kan het papier vervormen wanneer het
vocht verliest en opneemt. Dit kan tot papierstoringen leiden.
NLWW Specificaties voor afdrukmateriaal 283
Daarom zijn de opslag en het hanteren van papier even belangrijk als het
papierfabricageproces zelf. De omgevingscondities bij papieropslag kunnen een
rechtstreeks effect op de papiertoevoer hebben.
Zorg ervoor dat u niet meer papier aanschaft dan gemakkelijk in korte tijd (ongeveer 3
maanden) kan worden opgebruikt. Papier dat lange tijd opgeslagen blijft, kan aan extreme
warmte en vochtigheid worden blootgesteld, waardoor het beschadigd kan raken. Planning
is belangrijk om beschadiging van een grote voorraad papier te voorkomen.
Ongeopende riemen papier in verzegelde verpakking kunnen enkele maanden lang stabiel
blijven voordat het papier wordt gebruikt. Geopende pakken papier kunnen eerder door de
omgeving worden beschadigd, vooral als ze niet in een vochtafstotende omslag zijn
gewikkeld.
De omgeving voor papieropslag moet goed worden onderhouden om optimale prestaties
van de MFP te verzekeren. De vereiste conditie is 20 tot 24 °C met een relatieve vochtigheid
van 45% tot 55%. De volgende richtlijnen zijn nuttig bij het evalueren van de omgeving waar
het papier wordt opgeslagen:
Het papier moet op of omstreeks kamertemperatuur worden opgeslagen.
De lucht mag niet te droog of te vochtig zijn (vanwege de hygroscopische
eigenschappen van het papier).
De beste manier om een geopende riem papier op te slaan is deze weer strak in de
vochtbestendige omslag te wikkelen. Als de omgeving van de printer bloot staat aan
extreme condities, dient u alleen de hoeveelheid papier uit te pakken die gedurende één
dag wordt gebruikt om ongewenste veranderingen vanwege vochtigheid te voorkomen.
Enveloppen
De constructie van de envelop is uiterst belangrijk. De vouwlijnen van enveloppen variëren
aanzienlijk, niet alleen van fabrikant tot fabrikant, maar zelfs van envelop tot envelop uit
eenzelfde doos. De kwaliteit van de envelop is bepalend voor het succes waarmee u
enveloppen afdrukt. Let bij het aanschaffen van enveloppen op de volgende punten:
Gewicht: de envelop mag niet zwaarder zijn dan 105 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
Constructie: voordat ze worden bedrukt, dienen de enveloppen plat te liggen, met een
krulling van maximaal 6 mm, en mogen ze geen lucht bevatten.
Staat: enveloppen mogen niet gekreukeld zijn, inkepingen hebben of anderszins
beschadigd zijn.
Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen de warmte en de
druk van de printer.
Formaat: u mag alleen enveloppen gebruiken die binnen de volgende afmetingen vallen.
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Opmerking
Gebruik alleen lade 1 of de optionele envelopinvoer om enveloppen af te drukken. Er
kunnen papierstoringen optreden wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat korter is dan
178 mm. Dit kan worden veroorzaakt door de uitwerking van de omgevingsomstandigheden
op het papier. Zorg ervoor dat u het papier op de juiste wijze opbergt en hanteert om
optimale prestaties te verkrijgen. Zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag. Kies
enveloppen in de printerdriver (zie
Printerdrivers gebruiken).
284 Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal NLWW
Enveloppen met dubbele naden
Bij een afwerking met dubbele naden is de envelop aan beide zijden geplakt door middel
van verticale naden en niet met diagonale naden. Dit type kan wellicht meer omkrullen. Let
erop dat de lasnaad volledig doorloopt tot aan de hoek van de envelop, zoals hieronder
afgebeeld.
1 Aanvaardbare afwerking van envelop
2 Onaanvaardbare afwerking van envelop
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met flappen
Enveloppen met een verwijderbare kleefstrook of met meer dan één flap die gevouwen
moeten worden om de envelop te sluiten, moeten van een kleefmiddel voorzien zijn dat de
warmte en de druk in de printer kan weerstaan. De extra flappen en stroken kunnen
kreukelen of vouwen, papierstoringen veroorzaken en zelfs de fuser beschadigen.
Envelopmarges
In de volgende tabel staan de normale adresmarges voor enveloppen van nummer 10 of DL-
enveloppen.
Soort adres Bovenmarge Linkermarge
Afzender 15 mm 15 mm
Bestemmingsadres 51 mm 89 mm
Opmerking
Voor de beste afdrukkwaliteit mogen de marges tussen de tekst en de rand van de envelop
niet kleiner dan 15 mm zijn. Zorg dat u niet afdrukt op het punt waar de naden van de
envelop bij elkaar komen.
Enveloppen bewaren
Het correct bewaren van enveloppen draagt bij tot een betere afdrukkwaliteit. Enveloppen
moeten plat bewaard worden. Als de envelop lucht bevat waardoor een luchtbel wordt
gevormd, kan de envelop gaan kreuken tijdens het afdrukken.
Zie
Afdrukken op enveloppen voor meer informatie.
NLWW Specificaties voor afdrukmateriaal 285
Etiketten
VOORZICHTIG
U kunt beschadigingen aan de MFP voorkomen door alleen etiketten te gebruiken die zijn
goedgekeurd voor gebruik in laserprinters. Druk nooit meerdere keren af op dezelfde
etiketten of op een gedeeltelijk vel etiketten.
Afwerking van etiketten
Let bij het kiezen van etiketten op de kwaliteit van de diverse bestanddelen:
Kleefmiddel: het kleefmiddel moet een temperatuur van 200 °C kunnen doorstaan. Dit
is de maximumtemperatuur van de printer.
Indeling van etiketvel: gebruik geen etiketten die met tussenruimten op het
grondpapier zijn aangebracht. Etiketten kunnen van het grondpapier loslaten als er
tussenruimte tussen de etiketten bestaat, wat ernstige papierstoringen veroorzaakt.
Omkrullen: zorg dat de etiketten plat liggen en niet meer dan 13 mm omkrullen.
Staat: gebruik geen etiketten met kreukels, blaasjes of andere verschijnselen waaruit
blijkt dat ze van het grondpapier loslaten.
Zie
Afdrukken op etiketten voor meer informatie.
Opmerking
Kies etiketten in de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
Transparanten
Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen een temperatuur
van 200 °C. Dit is de fusertemperatuur van de printer.
VOORZICHTIG
Om beschadiging van de MFP te voorkomen, dient u alleen transparanten te gebruiken die
zijn goedgekeurd voor gebruik in HP LaserJet-printers, zoals transparanten van het merk
HP. Zie
Onderdeelnummers voor bestelinformatie.
Zie
Afdrukken op transparanten voor meer informatie.
Opmerking
Kies transparanten in de printerdriver (zie Printerdrivers gebruiken).
286 Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal NLWW
Ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal
Ondersteunde soorten afdrukmateriaal
Papiersoort Lade 1 Lades 2, 3,
4 en 5
Optionele
duplexeenheid
Optionele
envelopinvoe
r
Postbus met
drie bakken of
stapelaargedee
lte van
nietmachine/
stapelaar
Nietmachine-
onderdeel of
nietmachine/
stapelaar
Gewoon X X X X X X
Voorbedrukt X X X X X X
Briefpapier X X X X X X
Transparanten X X X
Geperforeerd X X X X X
Etiketten X X X X X
Bankpostpapier X X X X X X
Kringlooppapier X X X X X X
Kleur X X X X X X
Kaart X X
X
1
2
Ruw X X X X X X
Envelop X X
X
1
1
Alleen invoer met afdrukzijde naar boven.
2
Selecteer de onderste bak bij het afdrukken op kaarten wanneer een postbus met 3 bakken is geïnstalleerd.
Materialen met een gewicht van 200 g/m
2
of hoger kunnen alleen in de onderste bak worden geladen.
NLWW Ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal 287
Ondersteunde formaten en gewichten lade 1
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm
60 tot 200 g/m
2
100 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
A5 148 x 210 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
D-briefkaart (JIS) 148 x 200 mm
16K 197 x 273 mm
Aangepast
3
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
Envelop
Commercial #10
105 x 241 mm
75 tot 105 g/m
2
10 enveloppen
Envelop DL ISO 110 x 220 mm
Envelop C5 ISO 162 x 229 mm
Envelop B5 ISO 176 x 250 mm
Envelop Monarch
#7-3/4
98 x 191 mm
1
De MFP ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de MFP-software voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar papier voor het afdrukken
op aangepast papierformaat.
288 Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal NLWW
Ondersteunde formaten en gewichten lades 2, 3, 4, en 5
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
500 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
16K 197 x 273 mm
Aangepast
3
Minimaal: 148 x 210 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
1
De MFP ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de MFP-software voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar papier voor het afdrukken
op aangepast papierformaat.
Ondersteunde formaten en gewichten optionele duplexeenheid
Formaat Afmetingen Gewicht
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
16K 197 x 273 mm
NLWW Ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal 289
Ondersteunde formaten en gewichten optionele envelopinvoer
Formaat Afmetingen Gewicht
Capaciteit
Monarch #7-3/4 98 x 191 mm
75 tot 105 g/m
2
75 enveloppen
Commercial #10 105 x 241 mm
DL ISO 110 x 220 mm
C5 ISO 162 x 229 mm
B5 ISO 176 x 250 mm
Ondersteunde formaten en gewichten optionele postbus met drie bakken of
stapelaargedeelte van de nietmachine/stapelaar
Formaat
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
Letter 216 x 279 mm Voor de stapelaar op
de nietmachine/
stapelaar of de laagste
bak van de postbus
met drie bakken:
500 vel van 75 g/m
2
papier
Voor de twee
bovenste bakken van
de postbus met drie
bakken: elk maximaal
100 vel papier van
75 g/m
2
A4 210 x 297 mm
Executive 184 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
Statement 140 x 216 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
D-briefkaart (JIS) 148 x 200 mm
16K 197 x 273 mm
Envelop #10
4
105 x 241 mm
Envelop Monarch
#7-3/4
4
98 x 191 mm
Envelop C5 ISO
4
162 x 229 mm
Envelop DL ISO
4
110 x 220 mm
Envelop B5 ISO
4
176 x 250 mm
Aangepast
3
Minimaal: 76 x 127 mm
Maximaal: 216 x 356 mm
1
De MFP ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de MFP-software voor ondersteunde
formaten.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het papier en de
omgevingsomstandigheden.
3
Zie Afdrukken op klein formaat, aangepast formaat of op zwaar papier voor het afdrukken
op aangepast papierformaat.
4
Alleen invoer met afdrukzijde naar boven.
290 Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal NLWW
Ondersteunde formaten en gewichten nietmachinegedeelte van de optionele
nietmachine/stapelaar
Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit
Letter 216 x 279 mm Voor gewoon
afdrukmateriaal:
60 tot 120 g/m
2
Voor dik
afdrukmateriaal:
128 tot 199 g/m
2
Voor gewoon
afdrukmateriaal: 30 vel
van 75 g/m
2
papier
Voor glanzend
afdrukmateriaal: 20 vel
Voor dik
afdrukmateriaal: de
stapel mag niet hoger
zijn dan 7 mm
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
8,5 x 13 216 x 330 mm
Executive (JIS) 216 x 330 mm
Ondersteunde formaten en gewichten ADF
Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
50 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
A5 148 x 210 mm
Legal 216 x 356 mm
NLWW Ondersteunde soorten en formaten afdrukmateriaal 291
292 Bijlage D Specificaties afdrukmateriaal NLWW
E
MFP-geheugen en uitbreiding
In dit gedeelte worden de geheugenfuncties van de printer uitgelegd en worden de stappen
voor uitbreiding besproken.
Overzicht geheugen
Geheugenvereisten bepalen
Geheugen installeren
Geheugeninstallatie controleren
Bronnen opslaan (permanente bronnen)
EIO-kaarten installeren
NLWW 293
Overzicht geheugen
De MFP bevat twee DIMM-sleuven voor DDR-geheugen (double data rate) om het
geheugen van de MFP uit te breiden. DDR DIMM's zijn beschikbaar in 64, 128 en 256 MB
en kunnen gecombineerd worden in de MFP tot een maximum van 512 MB.
De MFP beschikt over twee flash-geheugensleuven voor de volgende functies:
Flash-geheugenkaarten van 16, 32 of 64 MB. In tegenstelling tot het standaard-MFP-
geheugen kunnen flash-geheugenkaarten worden gebruikt om gedownloade items
permanent in de MFP op te slaan, zelfs wanneer de MFP uit staat. De MFP ondersteunt
flash-geheugen van type 1 en type 2.
Gebruik voor het toevoegen van op flash-geheugen gebaseerde extra lettertypen,
macro’s en patronen de juiste DDR DIMM.
Gebruik voor het toevoegen van andere op flash-geheugen gebaseerde printertalen en
MFP-opties de juiste DDR DIMM.
Opmerking
SIMM’s (Single In-line Memory Modules) die op eerdere HP LaserJet-printers werden
gebruikt, zijn niet compatibel met deze MFP.
Voor informatie over het plaatsen van bestellingen raadpleegt u
Onderdelen, accessoires en
benodigdheden bestellen of gaat u naar http://www.hp.com/support/lj4345mfp.
294 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
Geheugenvereisten bepalen
De grootte van het geheugen dat u nodig heeft, is afhankelijk van het type documenten dat u
afdrukt. De MFP is in staat om de meeste tekst en afbeeldingen met 1200 dpi FastRes af te
drukken zonder extra geheugen.
U kunt meer geheugen aan de MFP toevoegen als u dikwijls complexe illustraties of
PostScript-documenten (PS) afdrukt, dubbelzijdig afdrukt of veel gedownloade lettertypen
gebruikt.
NLWW Geheugenvereisten bepalen 295
Geheugen installeren
Installeer extra geheugen aan de hand van de volgende procedure. Voordat u begint, drukt
u de configuratiepagina af (raak Menu, INFORMATIE en vervolgens CONFIGURATIE
AFDRUKKEN aan) om te achterhalen hoe veel geheugen in de MFP is geïnstalleerd
voordat u geheugen toevoegt.
VOORZICHTIG
Door statische elektriciteit kunnen de DDR DIMM's beschadigd raken. Draag bij het
hanteren van DDR DIMM’s een antistatische polsband of raak regelmatig het oppervlak van
de antistatische verpakking van de DIMM aan en vervolgens ongelakt metaal op de MFP.
Geheugen-DIMM's installeren
1. Druk de configuratie van de MFP af indien u dit nog niet hebt gedaan, om te kunnen
zien hoeveel geheugen er op de MFP is geïnstalleerd voordat u extra geheugen toevoegt.
2. Zet de MFP uit en koppel alle kabels los.
3. Verwijder de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar.
4. Verwijder de klep van de formatteereenheid aan de achterkant van de MFP.
296 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
5. Open de toegangsklep van de formatteereenheid.
6. Haal de DIMM uit de antistatische verpakking. Houd de DIMM vast met uw vingers
tegen de zijranden en uw duimen tegen de achterrand. Zorg dat de inkepingen op de
DIMM zich op één lijn bevinden met de DIMM-sleuf. (Controleer of de vergrendelingen
aan weerszijden van de DIMM-sleuf geopend zijn.)
7. Druk de DIMM recht in de sleuf (stevig drukken). Controleer of de vergrendelingen aan
weerszijden van de DIMM naar binnen toe zijn vastgeklikt. (U verwijdert een DIMM door
de vergrendelingen los te maken.)
8. Sluit de toegangsklep van de formatteereenheid.
NLWW Geheugen installeren 297
9. Vervang de toegangsklep van de formatteereenheid.
10. Plaats de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar terug.
11. Sluit alle kabels weer aan en zet de MFP aan.
Een flash-geheugenkaart installeren
VOORZICHTIG
Plaats geen flash-geheugenkaart in de MFP die bestemd is voor gebruik met een digitale
camera. De MFP ondersteunt het direct afdrukken van foto's vanaf een flash-geheugenkaart
niet. Indien u een flash-geheugenkaart installeert die voor een camera bedoeld is, verschijnt
op de display van het bedieningspaneel een bericht waarin wordt gevraagd of u de flash-
geheugenkaart opnieuw wilt formatteren. Als u de kaart formatteert, gaan alle gegevens op
de kaart verloren.
1. Zet de MFP uit en koppel alle kabels los.
298 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
2. Verwijder de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar.
3. Verwijder de klep van de formatteereenheid aan de achterkant van de MFP.
4. Open de toegangsklep van de formatteereenheid.
5. Haal de flash-geheugenkaart uit de antistatische verpakking. Houd de flash-
geheugenkaart vast met uw vingers tegen de zijranden en uw duimen tegen de
achterrand.
NLWW Geheugen installeren 299
6. Druk de flash-geheugenkaart recht in de sleuf. Als dit niet gemakkelijk gaat, draait u de
kaart 180 graden en probeert u het opnieuw.
VOORZICHTIG
Plaats de flash-geheugenkaart niet onder een hoek.
Opmerking
De eerste flash-geheugenkaartsleuf met de markering 'Firmware Slot' is alleen bestemd voor
firmware. Sleuven 2 en 3 kunnen worden gebruikt voor alle andere oplossingen.
7. Sluit de toegangsklep van de formatteereenheid.
8. Vervang de toegangsklep van de formatteereenheid.
9. Plaats de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar terug.
300 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
10. Sluit alle kabels weer aan en zet de MFP aan.
Het station van de vaste schijf vervangen
Als de vaste schijf beschadigd raakt, volgt u deze procedure om een nieuwe te installeren.
1. Zet de MFP uit en koppel alle kabels los.
2. Verwijder de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar.
3. Verwijder de klep van de formatteereenheid aan de achterkant van de MFP.
4. Open de toegangsklep van de formatteereenheid.
NLWW Geheugen installeren 301
5. De vaste schijf is bevestigd aan de binnenkant van de toegangsklep van de
formatteereenheid. Verwijder de lintkabel aan de bovenkant van de vaste schijf door de
uiteinden van de blauwe plastic connector voorzichtig omhoog te trekken.
VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u de lintkabel niet scheurt.
6. Druk op de zwarte plastic hendel aan de linkerkant van de vaste schijf om de schijf te
ontgrendelen. Schuif de vaste schijf omhoog om deze uit de MFP te verwijderen.
Opmerking
Het kan nodig zijn aan het begin enige kracht te gebruiken om de vaste schijf van zijn plaats
te krijgen.
7. Schuif de nieuwe vaste schijf in de sleuf op de toegangsklep van de formatteereenheid.
Controleer of de zwarte plastic hendel aan de linkerkant van de vaste schijf stevig vast zit.
8. Maak de lintkabel weer vast aan de bovenkant van de nieuwe vaste schijf.
302 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
9. Sluit de toegangsklep van de formatteereenheid.
10. Vervang de toegangsklep van de formatteereenheid.
11. Plaats de uitvoerbak, de postbus met drie bakken of de nietmachine/stapelaar terug.
12. Sluit alle kabels weer aan en zet de MFP aan.
NLWW Geheugen installeren 303
Geheugeninstallatie controleren
Controleer of de installatie is geslaagd nadat u een DIMM of flash-geheugenkaart hebt
geïnstalleerd.
Volg deze procedure om te controleren of
geheugenapparaten juist zijn geïnstalleerd
1. Ga na of Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de MFP wanneer de
printer wordt ingeschakeld. Als er een foutbericht verschijnt, is het mogelijk dat een
geheugenapparaat niet goed is geïnstalleerd. Zie
Toelichting bij berichten op de MFP.
2. Druk een nieuwe Configuratiepagina af. Zie
De MFP-configuratie controleren.
3. Controleer het gedeelte voor het geheugen op de Configuratiepagina en vergelijk dit
gedeelte met de Configuratiepagina die is afgedrukt voordat u het geheugen hebt
geïnstalleerd. Als de hoeveelheid geheugen niet is toegenomen, is de DIMM of flash-
geheugenkaart mogelijk onjuist geïnstalleerd of defect. Herhaal de installatieprocedure.
Installeer zo nodig een andere DIMM of flash-geheugenkaart.
Opmerking
Als u een printerbesturingstaal hebt geïnstalleerd, controleert u het gedeelte voor de
geïnstalleerde printertalen en opties op de Configuratiepagina. Hier moet de nieuwe
printertaal vermeld staan.
304 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
Bronnen opslaan (permanente bronnen)
Hulpprogramma's of taken die u naar de MFP downloadt, kunnen soms bronnen bevatten
(bijvoorbeeld lettertypen, macro's of sjablonen). Bronnen die intern gemarkeerd zijn als
permanent, blijven in het MFP-geheugen totdat u de MFP uit zet.
Als u geen flash-geheugenkaart hebt voor de opslag van gedownloade bronnen, kunt u de
hoeveelheid geheugen die aan elke taal is toegewezen, wijzigen bij het downloaden van een
buitengewoon groot aantal lettertypen. Dit kunt u ook doen als de MFP zich in een netwerk
bevindt.
De minimale hoeveelheid geheugen die aan het opslaan van bronnen kan worden
toegewezen, is 400 kB, elk voor PCL en PS.
NLWW Bronnen opslaan (permanente bronnen) 305
EIO-kaarten installeren
Volg deze procedure om een EIO-kaart te installeren.
EIO-kaarten installeren
1. Zet de MFP uit en koppel alle kabels los.
2. Verwijder de twee schroeven en het afdekplaatje van de EIO-sleuf aan de linkerzijde
van de MFP.
Opmerking
Gooi de schroeven of het afdekplaatje niet weg. Bewaar deze voor toekomstig gebruik als u
de EIO-kaart verwijdert.
3. Installeer de EIO-kaart in de EIO-sleuf en draai de schroeven aan.
4. Sluit alle kabels weer aan en zet de MFP aan.
5. Druk een configuratiepagina af om te controleren of de EIO-kaart goed is geïnstalleerd.
Zie
De MFP-configuratie controleren.
306 Bijlage E MFP-geheugen en uitbreiding NLWW
F
Informatie over wettelijke
voorschriften
Inleiding
Dit gedeelte bevat de volgende overheidsinformatie:
FCC-voorschriften
Milieuvriendelijk productiebeleid
Conformiteitsverklaring (HP LaserJet 4345mfp)
Veiligheidsvoorschrift voor laserstraling
Canadese DOC-bepaling
Koreaanse EMI-bepaling
Finse laserbepaling
NLWW Inleiding 307
FCC-voorschriften
Deze apparatuur is getest en in overeenstemming bevonden met de beperkingen voor een
elektronisch apparaat van Klasse B, conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. De limieten
moeten in een woonomgeving een redelijke bescherming bieden tegen storing. Deze
apparatuur produceert en gebruikt energie in het radiofrequentiegebied en kan deze
uitstralen. Als dit apparaat niet volgens de instructies wordt geïnstalleerd en gebruikt, kan dit
leiden tot ernstige storing van de radiocommunicatie. Het is echter niet met zekerheid te
zeggen dat geen enkele installatie ooit een storing zal veroorzaken. De aanwezigheid van
een storing kan worden vastgesteld door het apparaat uit en weer in te schakelen. Als dit
apparaat de radio- en televisiesignalen ernstig stoort, kan de gebruiker de volgende
maatregelen treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of richt deze anders.
Zet het apparaat en het ontvangende apparaat verder uit elkaar.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop
het ontvangstapparaat is aangesloten.
Raadpleeg de dealer of een radio- en televisiemonteur.
Opmerking
Als er wijzigingen of aanpassingen aan de printer worden aangebracht die niet expliciet zijn
goedgekeurd door HP, kan de toestemming om dit apparaat te gebruiken vervallen.
Om te voldoen aan de limieten voor apparaten uit de klasse B zoals gesteld in Deel 15 van
de FCC-voorschriften, is het gebruik van een afgeschermde interfacekabel verplicht.
308 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Telecom
Bij de MFP-modellen HP LaserJet 4345x, HP LaserJet 4345xs en HP LaserJet 4345xm is de
HP LaserJet analoge fax 300 al geïnstalleerd om communicatie per fax mogelijk te maken
met het PSTN (public switch telephone network). Raadpleeg de
Gebruikershandleiding HP LaserJet analoge fax 300 voor alle keuringsprocedures en
regelgeving met betrekking tot faxfunctionaliteit en het apparaat.
NLWW Telecom 309
Milieuvriendelijk productiebeleid
Bescherming van het milieu
Het beleid van Hewlett-Packard Company is erop gericht kwaliteitsproducten te leveren op
een milieuvriendelijke wijze. Het ontwerp van dit product bevat dan ook diverse kenmerken
die ervoor zorgen dat het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Ozonproductie
Dit product brengt geen merkbare hoeveelheid ozongas (O
3
) voort.
Energieverbruik
Het stroomverbruik daalt aanzienlijk in de sluimermodus, waardoor wordt bespaard op
natuurlijke bronnen en op geld zonder nadelige invloed op de hoge prestaties van dit
product. Dit product voldoet aan de ENERGY STAR
®
-richtlijnen (Multifunctional devices,
versie 1.0). ENERGY STAR is een vrijwillig programma dat is opgezet om de ontwikkeling
van energiezuinige kantoorproducten te stimuleren.
ENERGY STAR
®
is een in de VS gedeponeerd servicemerk en is eigendom van de
Amerikaanse overheid. Als ENERGY STAR-partner heeft Hewlett-Packard Company
bepaald dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor energiezuinig
gebruik. Zie http://www.energystar.gov voor meer informatie.
Tonerverbruik
Met EconoMode wordt aanmerkelijk minder toner verbruikt, waardoor de levensduur van de
printcartridge wordt verlengd.
Papierverbruik
Het product beschikt over optionele functies voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
(duplex afdrukken) en voor het afdrukken van verschillende pagina’s op één vel papier.
Hierdoor kan het gebruik van afdrukmateriaal worden verminderd, zodat er minder
aanspraak wordt gedaan op natuurlijke bronnen. (Alleen modellen met een ingebouwde
duplexeenheid bieden ondersteuning voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Alle
modellen bieden ondersteuning voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie
Afdrukken op
beide zijden van het papier (optionele duplexeenheid).)
Kunststoffen
Plastic onderdelen van meer dan 25 gram zijn volgens internationale normen gemarkeerd
waardoor ze gemakkelijker kunnen worden geïdentificeerd voor recycling aan het einde van
de gebruiksduur van het product.
310 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
HP LaserJet-printerbenodigdheden
In veel landen/regio’s kunnen de printerbenodigdheden (bijvoorbeeld de printcartridge en
fuser) van dit product naar HP worden geretourneerd via het HP-programma voor het
inzamelen en recyclen van printerbenodigdheden. In meer dan 30 landen/regio's is een
eenvoudig en gratis inzamelingsprogramma beschikbaar. In de doos van elke nieuwe HP
LaserJet-printcartridge en andere benodigdheden bevindt zich informatie over het
programma en instructies in meerdere talen.
Informatie over het HP Printing Supplies Returns and Recycling Program
Sinds 1992 biedt HP de mogelijkheid om HP LaserJet-benodigdheden gratis terug te sturen
voor recycling in 86% van de wereldwijde markt voor HP LaserJet-benodigdheden. In de
meeste verpakkingen voor HP LaserJet-printcartridges worden voorgefrankeerde en
geadresseerde etiketten meegeleverd in combinatie met een instructieboekje. Etiketten en
bulkverpakkingen kunnen ook via onze website worden aangevraagd op http://www.hp.com/
recycle.
In 2002 zijn over de hele wereld zijn meer dan 10 miljoen HP LaserJet-printcartridges
gerecycled via het programma van HP Planet Partners voor het recyclen van
benodigdheden. Door dit ongekende aantal zijn miljoenen kilo's aan materialen van
printcartridges niet op afvalbergen terechtgekomen maar gerecycled. Wereldwijd heeft HP
gemiddeld 80% van de printcartridges gerecycled op gewicht. Hierbij gaat het voornamelijk
om kunststof en metalen. Met de teruggewonnen kunststoffen en metalen worden nieuwe
producten gemaakt, zoals HP producten, kunststoffen borden en spoelen. De resterende
materialen worden op milieuvriendelijke wijze verwijderd.
Inzameling in de VS Voor de inzameling van gebruikte patronen en andere
benodigdheden op een manier die het milieu zo weinig mogelijk belast, wordt u verzocht
deze materialen in grote hoeveelheden terug te zenden. Verpak twee of meer cartridges
bij elkaar en gebruik het vooruitbetaalde, geadresseerde UPS-etiket dat in de doos is
meegeleverd. Voor meer informatie belt u in de VS naar + 1-(0)800-340-2445 of gaat u
naar de website voor HP LaserJet-benodigdheden op http://www.hp.com/recycle.
Inzameling buiten de VS Als u niet in de Verenigde Staten woont, kunt u contact
opnemen met uw lokale HP vestiging of naar de website http://www.hp.com/recycle
gaan voor meer informatie over de beschikbaarheid van het inzamel- en
recyclingprogramma.
Papier
Deze printer is geschikt voor kringlooppapier wanneer het papier voldoet aan de richtlijnen
die zijn uiteengezet in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide. Ga naar
http://www.hp.com/support/ljpaperguide om deze handleiding te downloaden in PDF-
indeling. Dit product is geschikt voor het gebruik van gerecycled afdrukmateriaal dat voldoet
aan de norm EN12281:2002.
Materiaalbeperkingen
De fluorescerende lamp van het LCD-scherm van het bedieningspaneel van dit HP-product
bevat kwik. Als de lamp op is, moet deze mogelijk op een speciale manier worden verwijderd.
Dit HP-product kan momenteel nog lood bevatten in de gesoldeerde onderdelen, waardoor
een speciale verwerking aan het einde van de levensduur is vereist. Dit product zal in de
nabije toekomst loodvrij worden geproduceerd in overeenstemming met de Europese wet
betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Dit HP-product bevat een batterij waarvoor mogelijk een speciale afvalverwerking aan het
einde van de levensduur is vereist.
NLWW Milieuvriendelijk productiebeleid 311
Type Lithium-knoopcelbatterij (BR1632), 3 volt, 1,5
gram
Materiaal Kwikvrij, cadmiumvrij, loodvrij
Locatie Op circuitkaart
Door de gebruiker te verwijderen Nee
Voor informatie over recycling kunt u naar http://www.hp.com/recycle gaan of contact
opnemen met de lokale overheid of de Electronics Industry Alliance: http://www.eiae.org.
Chemiekaart (MSDS)
Chemiekaarten voor benodigdheden die chemische substanties bevatten (zoals toner) zijn
verkrijgbaar via de HP-website op http://www.hp.com/go/msds of http://www.hp.com/hpinfo/
community/environment/productinfo/safety.
Meer informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/environment of http://www.hp.com/hpinfo/community/
environment/productinfo/safety voor meer informatie over de volgende milieuonderwerpen:
Milieugegevens voor dit product en veel aanverwante HP-producten.
Milieudoelstellingen van HP
Milieusysteembeheer van HP
HP-programma voor het inzamelen en hergebruiken van apparaten aan het einde van
de levensduur
Chemiekaarten
312 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Conformiteitsverklaring (HP LaserJet 4345mfp)
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN 45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714-1021, USA
verklaart dat het product
Naam product: HP LaserJet 4345 mfp
Modelnummer: Q3942A
Wettelijk modelnummer: BOISB-0407-00
3)
Productopties: ALLE
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1: 2001
IEC 60825-1:1993 +A1 +A2 / EN 60825-1:1994 +A11 +A2 (Klasse 1 Laser/LED-product)
GB4943-2001
EMC:
CISPR 22:1998 / EN 55022:1998 Klasse B
1)
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3:1995 + A1 2001
EN 55024:1998
FCC Title 47 CFR, Lid 15 Klasse B
2)
/ ICES-003, Nummer 4
GB9254-1998
Aanvullende informatie:
Dit product voldoet aan de vereisten die worden gesteld in EMC-richtlijn 89/336/EEC en de richtlijn 73/23/EEC inzake laagspanning en is
derhalve voorzien van de CE-markering.
1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard.
2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die gevolgen
heeft voor de bediening.
3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de
merknaam of het productnummer.
Boise, Idaho , USA
26 mei 2004
Alleen voor aangelegenheden m.b.t.voorschriften:
Contactpersoon in
Australië:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd., 31-41 Joseph Street Blackburn, Victoria 3130, Australië
Contactpersoon
Europa:
Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE /
Standards Europe, Herrenberger Strasse 140 , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143)
Contactpersoon V.S.:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160 Boise, ID 83707-0015, (Tel.:
208-396-6000)
NLWW Conformiteitsverklaring (HP LaserJet 4345mfp) 313
Conformiteitverklaring (HP LaserJet 4345x mfp, 4345xs mfp en
4345xm mfp)
Conformiteitsverklaring
volgens ISO/IEC-richtlijn 22 en EN 45014
Naam fabrikant: Hewlett-Packard Company
Adres fabrikant: 11311 Chinden Boulevard
Boise, Idaho 83714-1021, USA
verklaart dat het product
Productnamen: HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp, HP LaserJet 4345xm mfp
Modelnummers: Q3943A, Q3944A, Q3945A
Wettelijk model: BOISB-0407-01
3
Productopties: ALLE
voldoet aan de volgende productspecificaties:
Veiligheid: IEC 60950-1:2001 / EN60950-1: 2001
IEC 60825-1:1993 +A1 +A2 / EN 60825-1:1994 +A11 +A2 (Klasse 1 Laser/LED-product)
EMC:
CISPR 22:1998 / EN 55022:1998 Klasse B
1)
EN 61000-3-2:2000
EN 61000-3-3:1995 + A1 2001
EN 55024:1998
FCC Title 47 CFR, Lid 15 Klasse B
2)
/ ICES-003, Nummer 4
GB9254-1998
Telecom:
4
TBR-21:1998, EG 201 121:1998
Aanvullende informatie:
Bijgevoegd product voldoet aan de eisen van de EMC-richtlijn 89/336/EEC en de richtlijn voor lage voltages 73/23/EEC, de richtlijn R&TTE
1999/5/EC (Bijlage II), en is voorzien van de overeenkomstige CE-markering.
1) Het product is getest in een normale configuratie met Personal Computers van Hewlett-Packard.
2) Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Gebruik ervan is alleen toegestaan op de volgende voorwaarden: (1) dit
apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen storing accepteren, inclusief storing die gevolgen
heeft voor de bediening.
3) Om te voldoen aan de wetgeving, is aan dit project een wettelijk modelnummer toegekend. Dit nummer moet niet worden verward met de
merknaam of het productnummer.
4) Het product bevat het analoge faxaccessoire van HP, wettelijk modelnummer BOISB-0308-00.
Boise, Idaho , USA
26 mei 2004
Alleen voor aangelegenheden m.b.t.voorschriften:
Contactpersoon in
Australië:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Australia Ltd., 31-41 Joseph Street Blackburn, Victoria 3130, Australië
Contactpersoon
Europa:
Uw plaatselijke verkoop- en servicekantoor van Hewlett Packard of Hewlett Packard GmbH, Department HQ-TRE /
Standards Europe, Herrenberger Strasse 140 , D-71034, Böblingen (FAX: +49-7031-14-3143)
Contactpersoon V.S.:
Product Regulations Manager, Hewlett-Packard Company, PO Box 15, Mail Stop 160 Boise, ID 83707-0015, (Tel.:
208-396-6000)
314 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschrift voor laserstraling
Het Center for Devices and Radiological Health (CDRH) van de Amerikaanse Food and
Drug Administration heeft een aantal voorschriften geïmplementeerd voor laserproducten
die zijn gefabriceerd na 1 augustus 1976. Het opvolgen van deze voorschriften is verplicht
voor producten die worden verkocht binnen de Verenigde Staten. Ingevolge de Radiation
Control for Health and Safety Act van 1968 wordt dit laserproduct onder de U.S. Department
of Health and Human Services (DHHS) Radiation Performance Standard aangemerkt als
een laserproduct van Klasse 1.
Aangezien de straling in de printer volledig wordt afgeschermd door een speciale behuizing,
is het niet mogelijk dat de laserstraal vrijkomt tijdens normaal gebruik van het apparaat.
WAARSCHU-
WING
Het gebruik van bedieningselementen, het aanbrengen van wijzigingen of het uitvoeren van
andere procedures dan beschreven in deze gebruikershandleiding, kan leiden tot
blootstelling aan gevaarlijke straling.
Canadese DOC-bepaling
Voldoet aan de vereisten voor klasse B volgens het Canadese EMC.
« Conforme à la classe B des normes canadiennes de compatibilité électromagnétiques «
CEM ».
Japanse VCCI-bepaling
Koreaanse EMI-bepaling
NLWW Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften 315
Finse laserbepaling
LASERTURVALLISUUS
LUOKAN 1 LASERLAITE
KLASS 1 LASER APPARAT
HP LaserJet 4345mfp, HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp,
HP LaserJet 4345xm mfp -laserkirjoitin on käyttäjän kannalta turvallinen luokan 1 laserlaite.
Normaalissa käytössä kirjoittimen suojakotelointi estää lasersäteen pääsyn laitteen
ulkopuolelle.
Laitteen turvallisuusluokka on määritetty standardin EN-1-1(1994) mukaisesti.
VAROITUS!
Laitteen käyttäminen muulla kuin käyttöohjeessa mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän
turvallisuusluokan 1 ylittävälle näkymättömälle lasersäteilylle.
VARNING!
Om apparaten används på annat sätt än i bruksanvisning specificerats, kan användaren
utsättas för osynlig laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
HUOLTO
HP LaserJet 4345mfp, HP LaserJet 4345x mfp, HP LaserJet 4345xs mfp,
HP LaserJet 4345xm mfp -kirjoittimen sisällä ei ole käyttäjän huollettavissa olevia kohteita.
Laitteen saa avata ja huoltaa ainoastaan sen huoltamiseen koulutettu henkilö. Tällaiseksi
huoltotoimenpiteeksi ei katsota väriainekasetin vaihtamista, paperiradan puhdistusta tai
muita käyttäjän käsikirjassa lueteltuja, käyttäjän tehtäväksi tarkoitettuja ylläpitotoimia, jotka
voidaan suorittaa ilman erikoistyökaluja.
VARO!
Mikäli kirjoittimen suojakotelo avataan, olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle laitteen
ollessa toiminnassa. Älä katso säteeseen.
VARNING!
Om laserprinterns skyddshölje öppnas då apparaten är i funktion, utsättas användaren för
osynlig laserstrålning. Betrakta ej strålen.
Tiedot laitteessa käytettävän laserdiodin säteilyominaisuuksista:
Aallonpituus 770-800 nm
Teho 5 mW
Luokan 3B laser
Australië
Dit apparaat voldoet aan de Australische EMC-vereisten.
316 Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften NLWW
Index
Symbolen en getallen
3 bakken, postbus met
selecteren 81
A
Aan/uit-schakelaar, locatie 8
Aangepast formaat, papier
afdrukken op 88
Aangepast papier
specificaties lade 1 288
Aangepast papierformaat
driverinstellingen 96
lade 1, specificaties 288
lade-instellingen 89
laden 24, 27
specificaties van lade voor 500 vel 289
specificaties van postbus met 3 bakken 290
Aanraakscherm, bedieningspaneel 34
Aanraakscherm reinigen 188
Aantal exemplaren 46
Accessoires
bestellen 260
lichtjes 235
onderdeelnummers 9, 262
problemen oplossen 237
vergrendelen en ontgrendelen 11
verplaatsen 10
Accessoire voor dubbelzijdig afdrukken
gebruikspagina 177
Accounting-hardware 151
Achtergrondverwijdering, kopiëren 111
ADF
automatische invoersysteem reinigen 189
capaciteit 6
foutberichten 227
kopiëren met 109
lege pagina's 251
onderhoudskit 195, 263
problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 242
scheve pagina's 252
specificaties afdrukmateriaal 291
storingen, frequent 218
storingen, verhelpen 215
strepen op kopieën 252, 253
verschoven afbeelding, problemen oplossen 253
ADF-uitvoerbak
selecteren 81
Adresboeken, e-mail
functie voor automatisch invullen 122
importeren 162
LDAP-server, fouten 230
ontvangerslijsten maken 123
Adresboeken, e-mailadressen
LDAP-ondersteuning 116
Afdrukken
documenten 76
gebruikspagina 177
snelheidsspecificaties 4
uitvoerbak, selecteren 81
Afdrukken, submenu 46
Afdrukken van taken, snelinstellingen 95
Afdrukkwaliteit
instellingen 52
na storingen 203
problemen oplossen 240
Afdrukkwaliteit, submenu 50
Afdrukmateriaal
aangepast formaat, afdrukken 88, 89
aangepast formaat, driverinstellingen 96
afwijkende eerste pagina 97
dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde formaten 91
fusermodi 80
gebruikspagina 177
gekreukeld 248
gekruld 248
geperforeerd 86
handmatig invoeren 79
HP, bestellen 264
instellingen 46
klein 89
lade-instellingen 29, 39
laden 24, 74
ladeselectie 77, 78
nieten 137
ondersteunde soorten 287
opslaan 283
pagina's per vel 97
specificaties 283
specificaties ADF 291
specificaties duplexeenheid 289
specificaties envelopinvoer 290
specificaties lade 1 288
NLWW Index 317
specificaties lade voor 500 vel 289
specificaties nietmachine 291
specificaties postbus met drie bakken 290
specificaties stapelaar 290
voorbedrukt 86
Afdrukmateriaalstoringen. Zie storingen
Afdrukstand
duplexopties 92
Instellingen origineel 42
Afdrukvolume 4
Akoestische specificaties 278
Analoog faxaccessoire. Zie faxaccessoire
Antivervalsing-website 180
Apparaat configureren, menu 42
Apparaatinstellingen (venster), HP Werkset 166
Apple Macintosh. Zie Macintosh
Australische EMC-verklaring 316
Auto doorgaan 58
Automatische documentinvoer. Zie ADF
Automatische schaalfunctie, kopieën 111
Auto-reinigingspagina 54, 189
AUX-aansluiting 6
B
Bakken
capaciteit 6
gebruikspagina 177
locatie 8
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
selecteren 81
storingen, verhelpen 211
vol, foutberichten 233
Bandensporen, problemen oplossen 249
Batterijspecificaties 311
Bedieningspaneel
aanraakscherm reinigen 188
berichten, alfabetische lijst 221
berichten, instellingen 58
berichten, numerieke lijst 221
berichten, problemen oplossen 220
e-mailscherm 119
geen toegang 233
Help 35
Instellingen voor kopiëren/versturen 59
kenmerken 31
knoppen 32, 33
kopieerscherm 106
lampjes 32
locatie 8
menu's vergrendelen 157
menu Apparaat configureren 42
menu Diagnostiek 68
menu Fax 67
menu Informatie 38
menu Papierverwerking 29, 39
menu Service 71
menustructuur 36
navigatie 34
niveau van benodigdheden controleren voor
printcartridge 181
PCL-submenu 49
problemen oplossen 200
storingsberichten 202
submenu Afdrukken 46
submenu Afdrukkwaliteit 50
submenu EIO X Jetdirect 62
submenu Geïntegreerde Jetdirect 62
submenu Herstellen 65
submenu I/O 61
submenu Kopiëren 43
submenu Originelen 42
submenu Systeeminstellingen 54
submenu Verbetering 44
submenu Verzenden 44
Taak ophalen, menu 37
Beide zijden, afdrukken op
foutberichten 230, 232, 229, 232, 223
indelingsopties 92
kalibratie instellen 94
met duplexeenheid 91, 93
ondersteunde papierformaten 91
papier laden 92
Benodigdheden
bestellen iii, 260
geheugenfouten 221
onderdeelnummers 9, 262
recyclen 311
status, weergeven met geïntegreerde webserver
161
status, weergeven met HP Werkset 165
van ander merk dan HP 180
Benodigdheden bestellen iii
Berichten
alfabetische lijst 221
instellingen 58
numerieke lijst 221
problemen oplossen 220
storingen 202
Berichten, bedieningspaneel
gebeurtenislogboek afdrukken 68
Beschrijf origineel, instellingen 107
Bestel cartridge, bericht 181
Bestellen
afdrukmateriaal, HP 264
benodigdheden en accessoires 260
onderdeelnummers voor 262
Beveiliging
e-mail 125
FIH (Foreign Interface Harness) 151
formatteereenheidsbak vergrendelen 158
menu's van bedieningspaneel vergrendelen 157
schijf wissen 153
Beveiligingsfuncties 7
318 Index NLWW
Bewaren
printcartridges 180
Bindrand, instellingen 92
Bovenklep
locatie 8
storingen, verhelpen 203
Briefhoofdpapier
afdrukken op 86
laden 74
Briefkaarten 88
Bron opslaan 305
Browservereisten
geïntegreerde webserver 160
HP Web Jetadmin 168
HP Werkset 164
Buffer overflow, fouten 222
C
Canadese DOC-bepaling 315
Capaciteit
ADF 6, 291
envelopinvoer 290
lade 1 288
lade voor 500 vel 289
nietmachine 291
nietmachine/stapelaar 6
postbus met drie bakken 6, 290
stapelaar 290
uitvoerbakken 6
Cartridge installeren, foutbericht 230
Cartridges
status, weergeven met geïntegreerde webserver
161
status weergeven met HP Werkset 165
Cartridges, print
bestellen iii
EconoMode 53
Cartridges, print-
foutberichten 228, 230
garantie 269
onderdeelnummers 262
recyclen 311
storingen, verhelpen 203
Cartridges, printcartridges
bewaren 180
niveau van benodigdheden controleren 181
statuspagina benodigdheden afdrukken 176
toner bijna op, bericht 181
toner leeg, bericht 182
van ander merk dan HP 180
verwachte levensduur 180
Cassetten, nietcassette
vullen 139
Cassetten, nietcassetten
leeg, instellingen voor stoppen of doorgaan 139
Cassettes, niet-
bijna op, foutbericht 231
onderdeelnummers 262
Cassettes, nietmachine
storingen 216
Cassettes met nietjes
onderdeelnummers 9
Chemiekaarten 312
Configuratiepagina 174
Configuraties, modellen 2
Conformiteitsverklaring 313
Contracten, onderhoud 270
Contrast, kopie 111
Controleren en vasthouden-taken 103
Copitrak-apparaten 151
CopyConnect-kaart, foutberichten 228
D
Datum instellen 171
DHCP-servers 169
Diagnostiek, menu 68
Dichtheid, problemen oplossen 242
Digitaal faxen 132
Digitaal verzenden
adresboeken 123
documenten laden 121
documenten verzenden 121
e-mail configureren 117
foutberichten 228, 229, 230, 231, 229, 231
gateway-adressen verifiëren 255
informatie over 115, 121
instellingen 44
Instellingen origineel 42
instellingen van bedieningspaneel 119
instellingen voor geïntegreerde webserver 162
LDAP-ondersteuning 116
mappen 125
optie Secundaire e-mail 125
problemen oplossen 200
SMTP-servers 116
workflow 125
Digitaal verzenden (tabblad), geïntegreerde webserver
162
DIMM's
foutberichten 225
installatie controleren 304
installeren 296
onderdeelnummers 263
uitbreidingssleuven 294
Disk Management Utility 17
Display, bedieningspaneel 32
DLC/LLC-instellingen 62
Documenten nieten 137
NLWW Index 319
Documentinvoer. Zie ADF
Documentinvoerkit vervangen 195
Downloaden van software iii
Drie bakken, postbus met
capaciteit 6
modellen inclusief 3
onderdeelnummer 9
Drivers
downloaden iii
Help 16
instellingen 14
Linux 13
Macintosh iv
ondersteunde besturingssystemen 13
OS/2 14
selecteren 14
snelinstellingen voor afdrukken van taken 95
Drum versleten, bericht 182
Druppels, problemen oplossen 244
DSL-verbindingen 7
Dubbelzijdig afdrukken
foutberichten 230, 232, 229, 232, 223
indelingsopties 92
kalibratie instellen 94
met duplexeenheid 91, 93
ondersteunde papierformaten 91
papier laden 92
Duplexeenheid
afdrukmateriaal plaatsen 74
afdrukstand 92
bindopties 92
foutberichten 230, 232, 229, 232, 223
gebruiken 91, 93
kalibratie instellen 94
locatie 8
modellen inclusief 2
onderdeelnummer 9, 262
ondersteunde papierformaten 91
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
specificaties, fysiek 275
specificaties afdrukmateriaal 289
storingen 209
E
EconoMode 53
Eerste pagina, papier voor 97
EIO-kaarten
buffer overflow 222
fouten 227
installeren 306
onderdeelnummers 264
Elektrische specificaties 277
E-mail
adresboeken 123
configureren 117
documenten laden 121
documenten verzenden 121
foutberichten 228, 229, 230, 231, 229, 231
functie voor automatisch invullen 122
gateway-adressen verifiëren 255
informatie over 115, 121
instellingen 44
Instellingen origineel 42
instellingen van bedieningspaneel 119
instellingen voor geïntegreerde webserver 162
LDAP-fouten 230
LDAP-ondersteuning 116
optie Secundaire e-mail, beveiliging 125
problemen oplossen 200
SMTP-servers 116
systeemvereisten 7
E-mail scannen
gateway-adressen verifiëren 255
E-mailwaarschuwingen 165
Energiespecificaties 277
Energieverbruik 310
Envelopinvoer
envelopspecificaties 290
foutberichten 232
installeren 143
instellingen 39, 79
laden 143, 144
laden, foutbericht 232
onderdeelnummer 9, 262
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
specificaties 83
specificaties, fysiek 275
storingen, verhelpen 205
verwijderen 144
Enveloppen
afdrukken vanuit envelopinvoer 143, 144
afdrukken vanuit lade 1 83
gekreukt, problemen oplossen 249
laden 24, 74
marges 83, 285
opslaan 285
specificaties 284, 288
EOP X Jetdirect, submenu 62
Equitrac-apparaten 151
Ethernet-kaarten 6
Ethernet-kaarten, onderdeelnummers 264
Etiketten
afdrukken 85
laden 24
specificaties 286
Explorer, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 160
HP Web Jetadmin 168
HP Werkset 164
F
Fabrieksinstellingen, herstellen 65
FastRes 52
320 Index NLWW
Fax
modellen inclusief 2
onderdeelnummer 9
Fax, menu 67
Faxaccessoire
configuratiepagina 174
gebruikershandleiding 127
installeren 128
lichtstatus 239
onderdeelnummer 262
telefoonlijn aansluiten 130
Faxen, digitaal 132
FCC-bepalingen 308
Finse laserbepaling 316
Firmware, upgrade uitvoeren 183
Flash-geheugen
HP Disk Management Utility 17
Flash-geheugenkaarten
installatie controleren 304
installeren 298
ondersteunde soorten 294
Fonts
HP Disk Management Utility 17
meegeleverd 5
Foreign Interface Harness (FIH) 6, 10, 151
Formaat, afdrukmateriaal
afdrukken op klein of aangepast 88
lade-instellingen 39
ladeselectie 77, 78
onverwacht, foutbericht 223
specificaties ADF 291
specificaties duplexeenheid 289
specificaties envelopinvoer 290
specificaties lade 1 288
specificaties lade voor 500 vel 289
specificaties nietmachine 291
specificaties postbus met drie bakken 290
specificaties stapelaar 290
standaardinstellingen 47
Formaat, papier
afdrukken 96
Formatteereenheid, klep, locatie 8
Formatteereenheidsbak vergrendelen 158
Formatteerlichtjes 238
Foutberichten
alfabetische lijst 221
gebeurtenislogboek afdrukken 68
instellingen 58
numerieke lijst 221
problemen oplossen 220
storingen 202
FTP, verzenden naar 125
Functiescheidingsmodus, postbus met drie bakken
134
Fuser
foutberichten 224
papierwikkeling, fouten 232
reinigen 188
storingen, verhelpen 212
vervangen 194
Fusermodi 80
Fysieke specificaties 275
G
Gaatjespapier
afdrukken op 86
laden 74
Garantie
MFP 267
printcartridge 269
uitgebreid iv, 270
Gateway-adressen verifiëren 255
Gateways
adressen verifiëren 255
configureren 117
foutberichten 229
instellingen 44
zoeken 118
Gebeurtenislogboek 68
Gebruikerspagina 177
Gecoat papier 87
Geen toegang, bericht 233
Geheugen
benodigdheden, fouten 221
DIMM's installeren 296
DIMM-foutberichten 225
flash, installeren 298
installatie controleren 304
kenmerken 4
meegeleverd 2
onderdeelnummers 263
onvoldoende 232, 222
toewijzen 305
uitbreiding 294
vast geheugen, foutberichten 226
vereisten 295
Geheugen toewijzen 305
Geïntegreerde Jetdirect, submenu 62
Geïntegreerde webserver
functies 160
IP-adres wijzigen 170
niveau van benodigdheden controleren voor
printcartridge 181
openen 160
systeemvereisten 160
tabblad Digitaal verzenden 162
tabblad Informatie 161
tabblad Instellingen 161
tabblad Netwerk 163
tabblad Overige koppelingen 163
wachtwoord toewijzen 150
NLWW Index 321
Gekleurd papier, kopiëren 111
Gekozen printerbesturingstaal niet beschikbaar 230
Gekreukeld papier, problemen oplossen 248
Gekruld papier, problemen oplossen 248
Geluidsspecificaties 278
Geperforeerd papier
afdrukken op 86
laden 74
Gevouwen papier, problemen oplossen 248
Gewicht, specificaties afdrukmateriaal
ADF 291
duplexeenheid 289
envelopinvoer 290
lade 1 288
lade voor 500 vel 289
nietmachine 291
postbus met drie bakken 290
stapelaar 290
Glasplaat
kopiëren met 109
reinigen 188
Grijze achtergrond, problemen oplossen 244
H
Handmatig invoeren, lade 1 79
Hartslaglampje 238
Help
bedieningspaneel 35
drivers 16
Hendel toegangsklep storingen, locatie 8
Herhaling van afbeeldingen, problemen oplossen 251
Herstellen, submenu 65
HP, erkende dealers iv
HP-afdrukmateriaal, bestellen 264
HP Digital Sending Software (HP DSS) 125
HP Disk Management Utility 17
HP DSS (HP Digital Sending Software) 125
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
HP Jetdirect-printserver
configuratiepagina 176
firmware-updates 186
foutberichten 227
installeren 306
instellingen 62
IP-adres 169
lichtjes 238
meegeleverde modellen 2
onderdeelnummers 264
HP OpenVMS-drivers 14
HP-programma voor het inzamelen en recyclen van
printerbenodigdheden 311
HP Web Jetadmin
downloaden 168
firmware-updates 185
IP-adres wijzigen 170
ondersteunde browsers 168
HP Werkset
functies 164
koppelingen 166
niveau van benodigdheden controleren voor
printcartridge 181
openen 165
tabblad Status 165
tabblad Waarschuwingen 165
venster Apparaatinstellingen 166
I
I/O, submenu 61
IBM OS/2-drivers 14
Inbelverbindingen 7
Informatie, menu 38
Informatie (tabblad), geïntegreerde webserver 161
Informatiepagina's 174
Installatie ongedaan maken van software, Windows 23
Installeren
EIO-kaarten 306
envelopinvoer 143
faxaccessoire 128
flash-geheugenkaarten 298
geheugen 296
kast/standaard 142
Macintosh-software 21
netwerksoftware, Macintosh 20
netwerksoftware, Windows 18
vaste schijf 301
Windows-afdruksysteem 18
Windows-software met wizard Nieuwe hardware
gevonden 22
Instellingen
configuratiepagina 174
drivers wijzigen 14
snelinstellingen voor afdrukken van taken 95
standaardwaarden herstellen 65
Instellingen (tabblad), geïntegreerde webserver 161
Instellingen voor kopiëren/versturen 59
Interfacemogelijkheden 6
Interfacepoorten
geïntegreerd 6
locatie 10
Interne klok, fouten 221
Internet Explorer, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 160
HP Web Jetadmin 168
HP Werkset 164
Internetfax 132
Invoerbak van ADF
locatie 8
Invoerladen. Zie laden
Invoerlade voor 500 vel
modellen inclusief 2
IP-adressen configureren 169
IPX/SPX-instellingen 62
ISPE (HP Instant Support Professional Edition) iii
322 Index NLWW
J
Japanse VCCI-bepaling 315
Jetadmin
downloaden 168
firmware-updates 185
IP-adres wijzigen 170
ondersteunde browsers 168
Jetdirect-printserver
configuratiepagina 176
firmware-updates 186
foutberichten 227
installeren 306
instellingen 62
IP-adres 169
lichtjes 238
modellen inclusief 2
onderdeelnummers 264
K
Kaarten
afdrukken op 88
uitvoerbaan 82
Kabels
foutberichten 228
Kabels, onderdeelnummers 264
Kalibratie, lade 94
Kalibratie instellen 94
Kalibreren, scanner 193
Kan geen verbinding maken, kopiëren of verzenden
231
Kast/standaard
instellen 142
modellen inclusief 3
onderdeelnummer 9
vergrendelen en ontgrendelen 11
Kast/verhoging
onderdeelnummer 262
specificaties, fysiek 275
Kenmerken 2, 4
Kensington-vergrendelingen 158
Kits, onderhoud
gebruiken 194
statuspagina benodigdheden afdrukken 176
Kits, onderhouds-
onderdeelnummer 263
Klantenondersteuning
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
Macintosh iv
online iii
servicedealers iv
telefoon iii
Klantenservice
koppelingen voor geïntegreerde webserver 163
onderhoudscontracten 270
printer opnieuw inpakken 271
service-informatieformulier 272
Klein papier, afdrukken op 89
Kleppen, locatie 8
Klep sluiten, foutberichten 233
Klok
foutbericht 221
instellen 171
Knoppen, bedieningspaneel 32, 33
Kopiëren
achtergrondverwijdering 111
contrastinstellingen 111
foutberichten 231
functies 105
gebruikspagina 177
Instellingen origineel 42
kenmerken 5
kwaliteit, problemen oplossen 240
meerdere originelen 110
met aangepaste instellingen 107
met ADF 109
met scannerglasplaat 109
met standaardinstellingen 107
navigatie op bedieningspaneel 106
opslaan, taken 113
scherpte 111
snelheidsspecificaties 4
Taakmodus 110
verkleinen of vergroten 111
Kopiëren, submenu 43
Koppelingen
geïntegreerde webserver 163
HP Werkset 166
Koreaanse EMI-bepaling 315
Kwaliteit
instellingen 52
na storingen 203
problemen oplossen 240
Kwikspecificaties 311
L
Lade 1
afdrukken uit 77
afdrukken vanuit 77
dubbelzijdig afdrukken 92
enveloppen, afdrukken 83
gebruikspagina 177
handmatig invoeren 79
instellingen 40
instellingen aangepast papierformaat 89
kalibratie instellen 94
laden. foutbericht 234
locatie 8
ondersteunde formaten afdrukmateriaal 288
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
onverwacht formaat of onverwachte soort,
foutbericht 223
papierinstellingen configureren 29
plaatsen of sluiten, foutbericht 232
selectie-instellingen 56
NLWW Index 323
storingen, verhelpen 206
vergrendelen 78
vullen 24, 74
Lade 2, 3, 4 of 5. Zie laden voor 500 vel
Laden
aangepast formaat, papier 89
afdrukmateriaal plaatsen 74
dubbelzijdig afdrukken 92
envelopinvoer 143, 144
enveloppen in lade 1 83
etiketten 85
foutberichten 234
gebruikspagina 177
gecoat papier 87
handmatig invoeren 79
instellingen 40, 41
instellingen aangepast papierformaat 89
kalibratie instellen 94
kast/standaard 142
meegeleverd 2
onverwacht formaat of onverwachte soort,
foutbericht 223
papierinstellingen configureren 29
papier voor dubbelzijdig afdrukken 92
selecteren 77
selectie-instellingen 56
transparanten 85
vergrendelen 78
voorbedrukt papier 86
vullen 24, 74
Laden voor 500 vel
gebruikspagina 177
instellingen 41
kalibratie instellen 94
kast/standaard 142
onderdeelnummers 9
papierinstellingen configureren 29
selectie-instellingen 56
storingen, verhelpen 208
toevoegen 9
vergrendelen 78
vergrendelen en ontgrendelen 11
vullen 25, 74, 77
Lade plaatsen, foutberichten 232
Lades
onderdeelnummers 262
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
onverwacht formaat of onverwachte soort,
foutbericht 223
plaatsen of sluiten, foutbericht 232
specificaties, fysiek 275
specificaties afdrukmateriaal 289
storingen, verhelpen 206, 208
Lades voor 500 vel
onderdeelnummers 262
ondersteunde formaten afdrukmateriaal 289
onverwacht formaat of onverwachte soort,
foutbericht 223
plaatsen of sluiten, foutbericht 232
specificaties, fysiek 275
Lampjes
bedieningspaneel 32
LAN-fax 132
LAN-verbinding 6
Laserveiligheid 315
LDAP-servers
aansluiten op 116
foutberichten 230
gateway-adressen verifiëren 255
instellingen 44
instellingen voor geïntegreerde webserver 162
Lege pagina's, problemen oplossen 240, 251
Lettertypen
HP Disk Management Utility 17
lettertypenlijsten 178
lijsten afdrukken 178
meegeleverd 5
Lichte afdrukken, problemen oplossen 242
Lichtjes
accessoires 235
faxaccessoire 239
formatteereenheid 238
Liggend, afdrukstand
duplexopties 92
Instellingen origineel 42
Liniaal, terugkerende onregelmatigheid 254
Linux-driverondersteuning 13
Logboek, gebeurtenis 68
Losse toner, problemen oplossen 203, 245
M
Maandelijks afdrukvolume 4
Macintosh
netwerkinstallatie 20
ondersteunde besturingssystemen 12
ondersteunde drivers 13
ondersteunende websites iv
PPD's 17
software 17
software installeren 21
Mappen
foutberichten 230
verzenden naar 125
Marges, enveloppen 83, 285
Mechanische storing, foutbericht 230
Menu's, bedieningspaneel
Afdrukken 46
Afdrukkwaliteit 50
Apparaat configureren 42
Diagnostiek 68
324 Index NLWW
EIO X Jetdirect 62
Fax 67
geen toegang 233
Geïntegreerde Jetdirect 62
Herstellen 65
I/O 61
Informatie 38
Instellingen voor kopiëren/versturen 59
Kopiëren 43
Originelen 42
Papierverwerking 29, 39
PCL 49
Service 71
Systeeminstellingen 54
Taak ophalen 37
Verbetering 44
vergrendelen 157
Verzenden 44
Menuknop 32
Menustructuur, bedieningspaneel 36
Microsoft Windows. Zie Windows
Milieuvriendelijk beleid 310
Modellen, kenmerken 2
Modus voor alternatief briefhoofdpapier 75, 86
N
Naleving ENERGY STAR 310
Netscape Navigator, ondersteunde versies
geïntegreerde webserver 160
HP Web Jetadmin 168
HP werkset 164
Netwerk (tabblad), geïntegreerde webserver 163
Netwerken
afdrukproblemen oplossen 256
EIO-kaarten installeren 306
gateway-adressen verifiëren 255
HP Jetdirect-configuratiepagina 176
HP Jetdirect-printserver, foutberichten 227
instellingen 62
interfacemogelijkheden 6
IP-adressen 169
Macintosh-software installeren 20
meegeleverde printservers 2
SMTP-servers 116
systeemvereisten e-mail 7
Windows-software installeren 18
Nietcassetten
leeg, instellingen voor stoppen of doorgaan 139
vullen 139
Nietcassettes
bijna op, foutbericht 231
onderdeelnummers 9, 262
storingen 216
Nietjes bijna op 231
Nietmachine/stapelaar
afdrukken naar 137
capaciteit 6
leeg, instellingen voor stoppen of doorgaan 139
lichtstatus 235
MFP verplaatsen 10
modellen inclusief 3
nietcassette vullen 139
nietmachinestoringen 216
nietopties 98
onderdeelnummer 9, 262
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
papierstoringen 211
specificaties, fysiek 275
specificaties afdrukmateriaal 290, 291
te veel pagina's, foutbericht 233
Niveau van benodigdheden, printcartridges 181
N op een vel afdrukken 97
Novell-aanmelding vereist 231
Nummers
telefonisch benodigdheden bestellen iii
telefonische ondersteuning iii
telefoon-, voor serviceovereenkomsten iv
NVRAM-fouten 226
O
Omgekeerde paginavolgorde 82
Omgeving, specificaties 279
Omgevingsspecificaties tijdens gebruik 279
Omhoog, uitvoer met de afdrukzijde 82
Omlaag, uitvoer met de afdrukzijde 82
Omslagbladen, papier 97
Onderdeelnummers
afdrukmateriaal, HP 264
EIO-kaarten 264
geheugen 263
kabels 264
lades 262
onderhoudskit 263
printcartridges 262
Onderhoudscontracten 270
Onderhoudskit
gebruiken 194
onderdeelnummer 263
statuspagina benodigdheden afdrukken 176
Onderhoudsovereenkomsten iv
Ondersteunde besturingssystemen 12, 13
Ondersteunde platforms 12, 13
Ondersteuning
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
koppelingen voor geïntegreerde webserver 163
Macintosh iv
onderhoudscontracten 270
online iii
printer opnieuw inpakken 271
NLWW Index 325
servicedealers iv
service-informatieformulier 272
telefoon iii
Onduidelijke afdruk, problemen oplossen 250
Online Help
bedieningspaneel 35
drivers 16
Online klantenondersteuning iii
Onregelmatigheden, terugkerend 246
Onregelmatigheden, terugkerende 254
Ontgrendelen van accessoires 11
Onverwacht formaat of onverwachte soort,
foutberichten 223
Onvoldoende geheugen 232, 222
OpenVMS-drivers 14
Opgeslagen taken 101
Opnieuw aansluiten uitvoerbak, foutbericht 230
Opslaan
enveloppen 285
papier 283
Opslaan, instellingen 95
Opslag, taak
controleren en vasthouden 103
functies 100
instellingen 54
kopieën 113
menu Taak ophalen 37
opgeslagen 101
privé 100
QuickCopy 102
Opslagkast
instellen 142
modellen inclusief 3
onderdeelnummer 9
vergrendelen en ontgrendelen 11
Originelen, submenu 42
OS/2-drivers 14
Overige koppelingen
geïntegreerde webserver 163
HP Werkset 167
Ozonspecificaties 310
P
Pagina's per minuut 4
Pagina's per vel 97
Papier
aangepast formaat, afdrukken 88, 89
aangepast formaat, driverinstellingen 96
afwijkende eerste pagina 97
dubbelzijdig afdrukken, ondersteunde formaten 91
fusermodi 80
gebruikspagina 177
gecoat 87
gekreukeld 248
gekruld 248
geperforeerd 86
handmatig invoeren 79
HP, bestellen 264
instellingen 46
klein 89
lade-instellingen 39
lade-instellingen configureren 29
laden 24, 74
ladeselectie 77, 78
nieten 137
ondersteunde soorten 287
opslaan 283
pagina's per vel 97
specificaties 283
specificaties ADF 291
specificaties duplexeenheid 289
specificaties lade 1 288
specificaties lade voor 500 vel 289
specificaties nietmachine 291
specificaties postbus met drie bakken 290
specificaties stapelaar 290
voorbedrukt 86
Papierbaan
reinigen 189
testen 68, 219
Papierkast
onderdeelnummer 262
specificaties, fysiek 275
Papierstoringen
instellingen voor opheffen 59
Papierverwerking, menu 29, 39
Parallelle kabel, onderdeelnummer 264
Parallelle poort
buffer overflow, foutbericht 223
kenmerken 6
locatie 10
niet ondersteund voor Macintosh 21
PCL-drivers
kenmerken 14
ondersteunde besturingssystemen 13
Zie ook Drivers
PCL-lettertypenlijst 178
PCL-submenu 49
PDE's, Macintosh 17
PIN's, privé-taken 100
Plaatsen
etiketten 85
Poorten
geïntegreerd 6
locatie 10
Postbus, 3 bakken
specificaties, fysiek 275
Postbus, drie bakken
modi 134
onderdeelnummer 262
selecteren 134
storingen, verhelpen 211
326 Index NLWW
Postbus, met drie bakken
lichtstatus 235
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
specificaties afdrukmateriaal 290
Postbus met 3 bakken
selecteren 81
Postbus met drie bakken
capaciteit 6
lichtstatus 235
modellen inclusief 3
modi 134
onderdeelnummer 262
onderdeelnummers 9
ondersteunde soorten afdrukmateriaal 287
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
selecteren 134
specificaties, fysiek 275
specificaties afdrukmateriaal 290
storingen, verhelpen 211
Postbusmodus 134
PostScript-lettertypen 17
PostScript Printer Description-bestanden (PPD),
Macintosh 17
PPD's, Macintosh 17
Printcartridges
bestellen iii
bewaren 180
EconoMode 53
foutberichten 228, 230
garantie 269
niveau van benodigdheden controleren 181
onderdeelnummers 262
recyclen 311
status, weergeven met geïntegreerde webserver
161
statuspagina benodigdheden afdrukken 176
status weergeven met HP Werkset 165
storingen, verhelpen 203
toner bijna op, bericht 181
toner leeg, bericht 182
van ander merk dan HP 180
verwachte levensduur 180
Printcartridges van ander merk dan HP 180
Printerbesturingstaal, instellingen 57
Printer Dialog Extensions (PDE's), Macintosh 17
Printerdrivers. Zie Drivers
Printer inpakken 271
Printeronderhoudskit
gebruiken 194
onderdeelnummer 263
statuspagina benodigdheden afdrukken 176
Printeronderhoud uitvoeren (bericht) 194
Printer opnieuw inpakken 271
Printertalen 5, 57
Printer verzenden 271
Prioriteitsservice op locatie 270
Privé-taken 100
Problemen oplossen
accessoires 235, 237
ADF-uitvoerkwaliteit 251
afdrukken op netwerk 256
bandensporen 249
bedieningspaneel 200
bedieningspaneelberichten 220
controlelijst 198
digitaal verzenden 200
druppels 244
foutberichten, alfabetische lijst 221
foutberichten, numerieke lijst 221
gateway-adressen 255
gekreukeld papier 248
gekruld papier 248
grijze achtergrond 244
kwaliteit 240
lege pagina's 240, 251
lichte afdrukken 242
nietmachinestoringen 216
onduidelijke afdruk 250
papierbaantest 219
scheve pagina's 247, 252
storingen, frequent 218
storingen, verhelpen 202
strepen 244, 249, 252, 253
tekstkwaliteit 247, 250
terugkerende onregelmatigheden 246, 254
tonervlekken 245
vlekken 243
witte vlekken 249
zich herhalende afbeeldingen 251
Procedure tonen-help 35
Processorsnelheid 4
ProRes 52
Protocolinstellingen 62
PS-driver
kenmerken 14
ondersteunde besturingssystemen 13
Zie ook Drivers
PS-lettertypenlijst 178
Punten, problemen oplossen 249
R
Rand tot rand, afdrukken 94
Rechte papierbaan 82
Recyclen
kunststof 310
printcartridges 311
Regelgeving
Australische EMC 316
Canadese DOC-bepaling 315
chemiekaarten 312
conformiteitsverklaring 313
Finse laserbepaling 316
Japanse VCCI-bepaling 315
NLWW Index 327
Koreaanse EMI-bepaling 315
laserveiligheid 315
Telecom 309
Reinigen
aanraakscherm 188
ADF-rollen 190
automatische invoersysteem (ADF) 189
buitenkant van MFP 188
fuser 188
glasplaat 188
informatie over 188, 190
Reinigingspagina
automatisch 189
handmatig 188
instellingen 54
Resetknop 32, 33
Resolutie
instellingen 52
kwaliteitsproblemen oplossen 240
specificaties 4
Resolution Enhancement Technology (REt) 53
RFU (Remote Firmware Update) 183
Rollen
ADF reinigen 190
onderhoudskit, meegeleverd 194
Ruimtevereisten 275
S
Scannen
snelheidsspecificaties 4
Scannen naar e-mail
foutberichten 228, 229, 230, 231, 229, 231
instellingen 44
Instellingen origineel 42
problemen oplossen 200
Scannen naar e-mailadres
adresboeken 123
configureren 117
documenten laden 121
documenten verzenden 121
informatie over 115, 121
instellingen van bedieningspaneel 119
instellingen voor geïntegreerde webserver 162
LDAP-ondersteuning 116
optie Secundaire e-mail, beveiliging 125
SMTP-servers 116
Scannerfouten 229, 232
Scannerglasplaat
kopiëren met 109
reinigen 188
Scannerkalibratie 193
Scannertests 68
Schaalfunctie, documenten
kopiëren 111
Schalen, documenten
afdrukken 96
Scheefspecificaties 281
Scherpte, kopieerinstellingen 111
Scheve pagina's 247, 252
Schijf. Zie vaste schijf
Schijf beveiligd wissen 153
Schijf beveiligd wissen (functie) 153
Schuine pagina's 247, 252
Sensortest 68
Seriële buffer overflow 222
Service
contracten 270
erkende HP-dealers iv
informatieformulier 272
overeenkomsten iv
printer opnieuw inpakken 271
Service, menu 71
Sluimerinstellingen
stroomspecificaties 277
vertraging 173
wektijd 172
Sluimerknop 32
Smal papier, afdrukken op 89
SMTP-gateways
foutberichten 233
SMTP-servers
aansluiten op 116
gateway-adressen verifiëren 255
Snelheidsspecificaties 4
Snelinstellingen 95
Software
digitaal verzenden (HP DSS) 125
downloaden iii
HP Disk Management Utility 17
HP Werkset 164
installeren in Windows 18
installeren met wizard Nieuwe hardware gevonden
22
installeren op Macintosh 21
Linux 13
Macintosh iv
Macintosh, meegeleverd 17
netwerkinstallatie, Macintosh 20
netwerkinstallatie, Windows 18
Ondersteunde besturingssystemen 12
verwijderen uit Windows 23
Specificaties
afbeeldingsgrootte 280
akoestisch 278
elektrisch 277
enveloppen 284
etiketten 286
fysiek 275
gebruiksomgeving 279
kenmerken 4
papier 283
scheef 281
transparanten 286
328 Index NLWW
Specificaties, afdrukmateriaal
envelopinvoer 290
Specificaties afbeeldingsgrootte 280
Staand, afdrukstand
duplexopties 92
Instellingen origineel 42
Stand, pagina
duplexopties 92
Instellingen origineel 42
Standaardinstellingen, herstellen 65
Standaarduitvoerbak
capaciteit 6
locatie 8
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
selecteren 81
storingen, verhelpen 211
Stapelaar/nietmachine
selecteren 81
Stapelaarmodus, postbus met drie bakken 134
Startknop 32, 33
Status
e-mailwaarschuwingen 165
lichtjes 235
tabblad Informatie, geïntegreerde webserver 161
weergeven met HP Werkset 165
Statusknop 32
Stopknop 32, 33
Storingen
ADF 215
berichten op het bedieningspaneel 202
bovenklep 203
duplexeenheid 209
envelopinvoer 205
frequent, problemen oplossen 218
fuser 212
lade 1 206
laden voor 500 vel 208
locaties 202
nietmachine 216
nietmachine/stapelaar 211
postbus met drie bakken 211
printcartridge-gebied 203
problemen met de afdrukkwaliteit 203
uitvoerbak 211
Strepen, problemen oplossen 244, 249, 252, 253
Stroom
problemen oplossen 198
specificaties 277
verbruik 310
Structuur, menu 36
Systeeminstellingen, submenu 54
Systeemvereisten
drivers 13
geïntegreerde webserver 160
HP Web Jetadmin 168
HP Werkset 164
Printersoftware 12
Systeemvereisten, e-mail 7
T
Taakmodus, kopiëren 110
Taak ophalen, menu 37
Taakopslag
controleren en vasthouden 103
functies 100
instellingen 54
kopieën 113
menu Taak ophalen 37
opgeslagen 101
privé 100
QuickCopy 102
Taal, bedieningspaneel 200
Tabblad Status, HP Werkset 165
Talen, printer 5, 57
TCP/IP-instellingen 62, 169
Technische ondersteuning
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) iii
koppelingen voor geïntegreerde webserver 163
Macintosh iv
onderhoudscontracten 270
online iii
printer opnieuw inpakken 271
servicedealers iv
service-informatieformulier 272
telefoon iii
Tekens, vervormd 247
Tekstkwaliteit, problemen oplossen 247, 250
Telecom-bepaling 309
Telefoonlijn, faxaccessoire aansluiten op 130
Telefoonnummers
benodigdheden bestellen iii
ondersteuning iii
serviceovereenkomsten iv
Temperatuurvereisten 279
Terugkerende onregelmatigheden, problemen
oplossen 246, 254
Terugzetten, standaardinstellingen 65
Tests 68
Tijd instellen 171
Toner
EconoMode 53
gebruikspagina 177
uitvoerkwaliteit, problemen oplossen 245
Toner bijna op, bericht 181
Tonercartridges. Zie printcartridges
Toner leeg, bericht 182
Tonervlekken, problemen oplossen 245
Transparanten
afdrukken 85
HP, bestellen 266
laden 24
specificaties 286
TrueType-lettertypen 17
TrueType-lettertypen meegeleverd 5
NLWW Index 329
Tweezijdig afdrukken
indelingsopties 92
kalibratie instellen 94
met duplexeenheid 91, 93
ondersteunde papierformaten 91
papier laden 92
U
Uitgebreide garantie 270
Uitgebreide service iv
Uitvoerbakken
capaciteit 6
gebruikspagina 177
locatie 8
opnieuw aansluiten, foutbericht 230
selecteren 81
storingen, verhelpen 211
vol, foutberichten 233
Uitvoerbak van ADF
capaciteit 6
Uitvoerkwaliteit
instellingen 52
na storingen 203
problemen oplossen 240
Uitvoerpad open, foutbericht 233
UNIX-driverondersteuning 13
Upgrade uitvoeren op firmware 183
V
Vaste schijf
HP Disk Management Utility 17
lettertypenlijsten 178
onderdeelnummer 263
vervangen 301
wissen 153
Vaste schijf wissen 153
Vast geheugen, fouten 226
Vastgehouden taken 103
Vasthouden, taak
controleren en vasthouden 103
functies 100
kopieën 113
menu Taak ophalen 37
opgeslagen 101
privé 100
QuickCopy 102
Ventilatoren, problemen oplossen 200
Verbetering, submenu 44
Verbindingssnelheid, netwerk 62
Vergrendelen
accessoires 11
formatteereenheidsbak 158
laden 78
menu's van bedieningspaneel 157
Vergroten, documenten
afdrukken 96
kopiëren 111
Verificatie, foutberichten 233
Verkleinen, documenten
afdrukken 96
kopiëren 111
Verplaatsen van MFP 10
Verschillende pagina's per vel 97
Vertraging, sluimer 173
Vervalste benodigdheden 180
Vervangen
nietcassetten 139
onderhoudskits 194
printcartridges 181
vaste schijf 301
Vervormde tekens, problemen oplossen 247
Verwijderbare waarschuwingen 58
Verwijderen van software, Windows 23
Verzenden, submenu 44
Verzenden naar e-mail
foutberichten 228, 229, 230, 231, 229, 231
gateway-adressen verifiëren 255
instellingen 44
Instellingen origineel 42
problemen oplossen 200
Verzenden naar e-mailadres
adresboeken 123
documenten laden 121
documenten verzenden 121
informatie over 115, 117, 121
instellingen 119
instellingen voor geïntegreerde webserver 162
LDAP-ondersteuning 116
optie Secundaire e-mail, beveiliging 125
SMTP-servers 116
Verzenden naar map 125
Verzenden naar workflow 125
Vlekjes, problemen oplossen 243, 249
Vlekken, problemen oplossen 243, 249
Vochtigheidsvereisten 279
Voedingsschakelaar, locatie 8
Volgorde, pagina 82
Voltage, problemen oplossen 200
Voltagespecificaties 277
Voorbedrukt papier
afdrukken op 86
laden 74
Voorkant boven, bindoptie 93
Voorschriften
FCC 308
Voorzijde optisch systeem, fouten 229
Vullen
lade 1 24
laden voor 500 vel 25
nietcassette 139
W
Waarschuwingen (tabblad), HP Werkset 165
Watermerken 95
330 Index NLWW
Wat is dit?-help 35
Webbrowservereisten
geïntegreerde webserver 160
HP Werkset 164
Web Jetadmin
downloaden 168
firmware-updates 185
IP-adres wijzigen 170
ondersteunde browsers 168
Websites
antivervalsing 180
benodigdheden bestellen iii, 260
benodigdheden recyclen 311
chemiekaarten 312
HP Web Jetadmin downloaden 168
klantenondersteuning iii
Macintosh-ondersteuning iv
milieu-informatie 312
papierspecificaties 283
serviceovereenkomsten iv
software downloaden iii
UNIX- en Linux-drivers 13
Wektijd instellen 172
Werkset
functies 164
koppelingen 166
openen 165
tabblad Status 165
tabblad Waarschuwingen 165
venster Apparaatinstellingen 166
Wijzigen, formaat van documenten
afdrukken 96
kopiëren 111
Windows
installeren met wizard Nieuwe hardware gevonden
22
netwerkinstallatie 18
ondersteunde drivers 13
ondersteunde versies 12
software installeren 18
software verwijderen 23
Windows 2000-fax 132
Witte strepen of vlekken, problemen oplossen 249
Workflow, verzenden naar 125
Z
Zelfklevende etiketten. Zie etiketten
Zich herhalende afbeeldingen 251
Zwaar papier
afdrukken op 88
uitvoerbaan 82
NLWW Index 331
332 Index NLWW
*Q3942 *
*Q3942 *
-90956
-90956
Q3942-90956
©
www.hp.com
2004 Hewlett-Packard Development Company, L.P.
1 / 1

HP LaserJet 4345 Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding