warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
33
6
Ontkalk onderdelen waar kalk op is afgezet volgens de
specificaties in de veiligheidskaart van het gebruikte
product. Het vertrek moet geventileerd zijn, u moet
beschermende kleding dragen, geen verschillende
producten mengen en het apparaat en omliggende
voorwerpen beschermen.
Persoonlijk letsel door contact van huid of
ogen met zuurhoudende substanties,
inademen of inslikken van schadelijke
chemische stoffen.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen vanwege corrosie
door zuurhoudende stoffen.
7
Controleer dat verplaatsbare trappen op de juiste
manier neer worden gezet, dat ze van degelijke
kwaliteit zijn, dat de treden heel zijn en niet glad, dat
niemand er tegenaan kan lopen of rijden terwijl er
iemand op staat. Laat eventueel iemand dit
controleren.
Persoonlijk letsel door vallen of door
beklemming (bij een vouwtrap).
8
erkplaats gezonde condities biedt
voor wat betreft verlichting, ventilatie en stevigheid.
Persoonlijk letsel door stoten, struikelen, enz.
9
Trek, voordat u aan het werk gaat, beschermkleding
aan en gebruik de speciale individuele
veiligheidsvoorzieningen.
Persoonlijk letsel door schokken,
rondvliegende splinters of brokken, inademen
van stof, wonden door stoten, snijden, prikken,
schaven, lawaai of vibraties.
10
De werkzaamheden aan de binnenkant van het
apparaat moeten zeer voorzichtig worden uitgevoerd
om niet plotseling tegen scherpe of snijdende delen
aan te stoten.
Persoonlijk letsel door snijden, prikken,
schaven.
11
Leeg de onderdelen die warm tapwater kunnen
bevatten door eventuele ontluchtingsgaten te
activeren voordat u ze aanraakt.
Persoonlijk letsel door brandwonden.
12
Voer de elektrische aansluitingen uit met behulp van
geleiders die een juiste diameter hebben.
Brand door oververhitting als gevolg van het
passeren van elektrische stroom in te smalle
kabels.
13
Gebruik geschikt materiaal voor de bescherming van
het apparaat en de omgeving rond de werkplek.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen door rondvliegende
splinters, stoten en sneden.
14
Behandel het apparaat met de juiste
beschermingsmaatregelen en voorzichtigheid. Gebruik
de speciale riem voor de verplaatsing van het
apparaat.
Beschadiging van het apparaat zelf of nabije
voorwerpen door stoten, klemmen en snijden.
15
Organiseer de verplaatsingen van materiaal en
gereedschappen zodanig dat dit op een veilige manier
kan gebeuren. Voorkom dat materiaal wordt
opgestapeld en kan vallen of schuiven.
Beschadiging van het apparaat zelf of nabije
voorwerpen door stoten, klemmen en snijden.
16
Heractiveer alle veiligheidsvoorzieningen en controles
die u gedurende een ingreep op het apparaat heeft
moeten uitschakelen en controleer, voordat u het
apparaat weer inschakelt, dat deze voorzieningen weer
werken.
Beschadiging of blokkering van het apparaat
door ongecontroleerde werking.