Regent Eco de handleiding

Categorie
Warmtepompen
Type
de handleiding
24
Geachte klant,
wij danken u voor de aanschaf van onze warmtepompboiler. Wij hopen dat dit apparaat aan uw verwachtingen
voldoet, u een maximale energiebesparing zal verschaffen en wensen dat u er voor vele jaren plezier aan zult
beleven.
Ons bedrijf wijdt veel tijd, energie en financiële middelen aan het realiseren van innovatieve oplossingen die de
energiebesparing van de producten kan bevorderen.
Uw keuze zal ertoe bijdragen dat er minder energie zal worden verbruikt, hetgeen op zijn beurt weer zal bijdragen
tot een vermindering van algemene milieuproblemen. Onze voortdurende inzet om moderne en efficiënte
producten te produceren en uw verantwoordelijke gedrag in het rationele gebruik van de energie kunnen dus
actief bijdragen aan het behoud van het milieu en de natuurlijke energiebronnen.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Hij is ontwikkeld om u te informeren, m.b.v. waarschuwingen en
raadgevingen, betreffende het juiste gebruik van het apparaat zodat u al zijn kwaliteiten zult kunnen waarderen. Onze
technische dienst in uw woongebied staat altijd voor u klaar.
INLEIDING
Deze handleiding is gericht tot de installateur en de eindgebruiker, die respectievelijk de warmtepompboiler moeten
installeren en gebruiken. Het niet opvolgen van de aanwijzingen in deze handleiding heeft het vervallen van de
garantie als gevolg.
Dit boekje is een integraal en essentieel deel van het product zelf. Het moet met zorg door de gebruiker worden
bewaard en altijd bij het apparaat blijven, ook als dit aan een nieuwe eigenaar wordt gegeven of verkocht en/of op een
andere installatie wordt gemonteerd.
Teneinde een correct en veilig gebruik van het apparaat te kunnen waarborgen moeten de installateur en de
gebruiker, m.b.t. hun respectievelijke bevoegdheden, de instructies en de aanwijzingen in deze handleiding
aandachtig doorlezen aangezien zij belangrijke gegevens bevatten betreffende de veiligheid van de installatie, het
gebruik en het onderhoud.
Deze handleiding is in drie verschillende secties verdeeld:
- ALGEMENE INFORMATIE
Deze sectie bevat nuttige algemene informatie zoals de beschrijving van de boiler en zijn technische
eigenschappen en informatie betreffende de symbolen, de meeteenheden en de technische terminologie. In
deze sectie vindt u technische gegevens terug en de afmetingen van de boiler.
- TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
Deze sectie is gericht tot de installateur. Het is een verzameling van aanwijzingen en voorschriften die het
gekwalificeerde professionele personeel moet navolgen voor een optimale verwezenlijking van de installatie.
- GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
Deze sectie is gericht tot de eindgebruiker en bevat alle nodige informatie voor de juiste werking van het
apparaat, de periodieke controles en het onderhoud dat door de gebruiker zelf kan worden uitgevoerd.
Teneinde de kwaliteit van zijn producten te verbeteren behoudt het bedrijf zich het recht voor de gegevens en de
inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen.
Teneinde de inhoud beter te kunnen begrijpen, en aangezien deze handleiding in meerdere talen, en voor
verschillende landen is samengesteld heeft men besloten alle afbeeldingen aan het einde van de gebruiksaanwijzing
samen te vatten, aangezien deze hetzelfde zijn voor alle talen.
25
INHOUDSOPGAVE
ALGEMENE INFORMATIE
1. ALGEMENE INFORMATIE
1.1 Betekenis van de gebruikte symbolen
1.2 Toepassing
1.3 Voorschriften en technische normen
1.4 Certificaties - CE Markering
1.5 Verpakking en bijgeleverde accessoires
1.6 Transport en verplaatsing
1.7 Identificatie van het apparaat
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
2.1 Werkingsprincipe
2.2 Bouwkundige eigenschappen
2.3 Afmetingen en plaatsruimte
2.4 Elektrisch schema
2.5 Tabel technische eigenschappen
TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
3. VOORSCHRIFTEN
3.1 Kwalificatie van de installateur
3.2 Gebruik van de instructies
3.3 Veiligheidsnormen
4. INSTALLATIE
4.1 Plaatsing apparaat
4.2 Plaatsing op de grond
4.3 Aansluiting lucht
4.4 Hydraulische aansluiting
4.5 Elektrische aansluiting
4.6 Eerste inbedrijfstelling
5. ONDERHOUDSNORMEN (voor geautoriseerd personeel)
5.1 Legen van het apparaat
5.2 Periodiek onderhoud
5.3 Raadgevingen
GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
6. VOORSCHRIFTEN
6.1 Eerste inbedrijfstelling
6.2 Advies
6.3 Veiligheidsnormen
7. INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
7.1 Beschrijving van het bedieningspaneel
7.2 Het in- en uitschakelen van de boiler
7.3 Instellen van de temperatuur
7.4 Bedrijfsmodus
7.5 Informatiemenu
7.6 Installatiemenu
7.7 Anti legionella bescherming
7.8 Fabrieksinstellingen
7.9 Werking met twee verschillende tijdstarieven
7.10 Antivriesfunctie
7.11 Storingen
8. ONDERHOUD
8.1 Normaal onderhoud t.b.v. de gebruiker
8.2 Verwijdering van de boiler
ILLUSTRATIES
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
26
ALGEMENE INFORMATIE
1.1 Betekenis van de gebruikte symbolen
Voor wat betreft de veiligheidsaspecten van installatie en gebruik, en teneinde de aanwijzingen betreffende de risico's
te benadrukken, worden een aantal symbolen gebruikt wiens betekenis in de hier volgende tabel wordt uitgelegd.
Symbool
Betekenis
Het niet opvolgen van deze aanwijzing leidt tot risico van verwondingen van personen, die in bepaalde
omstandigheden zelfs dodelijk kunnen zijn.
Het niet opvolgen van deze aanwijzingen leidt tot risico van beschadiging van
voorwerpen, planten of
dieren, die in bepaalde omstandigheden zelfs ernstig kunnen zijn.
Verplichting om zich aan de algemene veiligheidsvoorschriften en productspecificaties te houden.
1.2 Toepassing
Dit apparaat dient voor het verwarmen van tapwater, dus tot een temperatuur die lager is dan het kookpunt, in een
huiselijke of soortgelijke omgeving. Het apparaat moet een hydraulische aansluiting hebben op een tapwaternet en
een elektrische voeding. Het kan toevoer- en afvoerleidingen hebben voor de in- en uitgang van de gebruikte lucht.
Het is verboden om het apparaat voor andere doeleinden te gebruiken dan hetgeen wordt beschreven in deze
handleiding. Elk ander oneigenlijk gebruik is niet toegestaan. Het is in het bijzonder verboden het apparaat te
gebruiken in industriële installaties en/of het apparaat te installeren in een corrosieve of explosieve omgeving. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortkomt uit een foute installatie,
oneigenlijk gebruik, irrationeel gedrag en van een niet complete of onnauwkeurige toepassing van de aanwijzingen in
deze handleiding.
Dit apparaat is niet geschikt voor het gebruik door personen (inclusief kinderen) met een beperkt lichamelijk
of sensorieel vermogen of door personen zonder de nodige ervaring of kennis, tenzij zij worden
gecontroleerd of onderwezen betreffende het gebruik van het apparaat door personen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid. Kinderen moeten worden gecontroleerd door personen die verantwoordelijk zijn
voor hun veiligheid en die zich ervan verzekeren dat zij niet met apparaat spelen.
1.3 Voorschriften en technische normen
De installatie is voor rekening van de koper en moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel,
overeenkomstig de geldende nationale installatienormen en eventuele voorschriften van de locale autoriteiten en van
instellingen voor de volksgezondheid, volgens de specifieke aanwijzingen die de fabrikant in de huidige handleiding
beschrijft.
De fabrikant is verantwoordelijk voor de conformiteit van het product aan de richtlijnen, wetten en constructienormen
die het product aangaan en die gelden op het moment dat het product voor de eerste keer op de markt wordt
gebracht. De kennis en het naleven van de wetsbepalingen en de technische normen betreffende het ontwerp van de
installaties, de plaatsing, de werking en het onderhoud zijn een exclusieve taak van de ontwerper, de installateur en
de gebruiker, ieder voor hun specifieke taken. De verwijzingen naar wetten, normen of technische regels worden in de
huidige handleiding puur ter informatie geciteerd. Het in werking treden van nieuwe bepalingen of wijzigingen op de
geldende normen verplicht de fabrikant op geen enkele wijze t.o.v. derden. U dient zich ervan te verzekeren dat het
elektriciteitsnet waarop het apparaat wordt aangesloten conform is aan de norm EN 50160 (indien dit niet het geval is,
vervalt de garantie). Voor Frankrijk: controleer of de installatie conform is aan de norm NFC 15-100.
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
27
1.4 Certificaties - CE Markering
De plaatsing van de CE markering op het apparaat garandeert de conformiteit aan de volgende EU Richtlijnen, aan
wiens fundamentele rekwisieten het voldoet:
- 2006/95/EC betreffende de elektrische veiligheid
- 2004/108/EC betreffende de elektromagnetische compatibiliteit
De controle wordt uitgevoerd in navolging van de volgende technische normen:
EN 255-3; EN 60335-1; EN/IEC 60335-2-21; EN 60335-2-40; EN 55014-1; EN 61000-3-2; EN 61000-3-3; EN 50366
CAHIER DE CHARGE_103-15-A__11-2008 Chauffe-eau Thermodynamiques POUR LA MARQUE NF elettricitè
performance.
1.5 Verpakking en bijgeleverde accessoires
Het apparaat is bevestigd op een houten pallet en wordt beschermd door hoekvormige piepschuim
beschermelementen, karton en doorzichtig plastic folie aan de buitenkant. Alle materialen kunnen worden gerecycled
en zijn milieuvriendelijk.
De inbegrepen accessoires zijn:
- Riem voor het bewegen van de boiler (moet worden verwijderd na de installatie van het apparaat)
- Verbindingsbuis condenswater
- Handleiding en garanties
-
1 Diëlektrisch verbindingsstuk van 3/4'
1.6 Transport en behandeling
Controleer bij het afleveren van het apparaat of het tijdens het transport geen zichtbare schade heeft ondervonden,
zowel op de verpakking als op het product zelf. In het geval u schade waarneemt dient u direct een klacht in te dienen
bij het transportbedrijf.
OPGELET! Het is van fundamenteel belang dat u het apparaat in verticale positie verplaatst en opbergt. Een
horizontaal transport is alleen toegestaan voor zeer korte trajecten en alleen als het apparaat op de
achterzijde ligt, zoals aangegeven. In dit geval dient u minstens 3 uur te wachten voor u het apparaat
inschakelt, mits het opnieuw verticaal staat en/of is geïnstalleerd. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de
smeerolie in het koelcircuit goed wordt verdeeld en om te vermijden dat de compressor schade lijdt.
Het ingepakte apparaat kan met de hand worden verplaatst of met een vorkheftruck. Zorg ervoor bovenstaande
aanwijzingen op te volgen. We raden u aan het apparaat in zijn originele verpakking te laten totdat het op de
gewenste plek wordt geïnstalleerd, in het bijzonder wanneer het een bouwterrein betreft.
Nadat u de verpakking heeft verwijderd moet u controleren of het apparaat in orde is en of alle onderdelen die erbij
horen aanwezig zijn. Als het apparaat niet in orde is dient u contact op te nemen met de verkoper. Zorg ervoor dat
deze signalering plaatsvindt binnen de door de wet vastgestelde termijnen.
OPGELET! De verschillende delen van de verpakking mogen niet in het bereik van kinderen worden gelaten,
aangezien ze een bron van gevaar zijn.
Voor het eventuele bewegen of vervoeren van het apparaat na de eerste installatie, dient u dezelfde raadgevingen op
te volgen betreffende de toegestane helling. U dient zich er bovendien van te verzekeren dat het water in het reservoir
volledig is verwijderd. Bij afwezigheid van de originele verpakking dient u voor een evenwaardige bescherming van
het apparaat te zorgen om schade te vermijden waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk is.
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
28
Toegestane standen
Niet toegestane standen
1.7 Identificatie van het apparaat
De voornaamste informatie voor de identificatie van het apparaat staat op het typeplaatje dat op de mantel van de
boiler is bevestigd.
A
model
B
inhoud in liters van het reservoir
C
regis
tratienummer
D
voedingsspanning , frequentie, maximum opgenomen vermogen
E
maximale/minimale druk van het koelcircuit
F
bescherming reservoir
G
opgenomen vermogen in weerstand modus
H
merken en symbolen
I
verwarmingsvermogen in pompmodus
L
gemiddeld
/maximaal vermogen in pompmodus
M
type koelmiddel en vulling
N
maximum druk reservoir
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
2.1 Werkingsprincipe
De warmtepompboiler gebruikt geen elektrische energie om het water direct te verwarmen maar maakt er een
rationeler gebruik van. Hetzelfde resultaat wordt zo op een efficiëntere manier bereikt, d.w.z. door 2/3 energie minder
te gebruiken. De efficiëntie van een cyclus met een warmtepompboiler wordt gemeten met behulp van een
performance coëfficiënt COP, die het verband uitdrukt tussen de energie die door het apparaat wordt geleverd (in dit
geval de warmte die wordt afgegeven aan het water dat moet worden verwarmd) en de verbruikte elektrische energie
(van de compressor en van de hulpapparaten van het product). De COP varieert naar gelang het type warmtepomp
en de omstandigheden waar de werking betrekking op heeft.
Bv., een COP waarde van 3 geeft aan dat voor iedere 1 kWh verbruikte elektrische energie de warmtepomp 3 kWh
warmte af zal geven aan het te verwarmen element, waarvan 2 kWh worden onttrokken aan de gratis bron.
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
29
2.2
Bouwkundige
eigenschappen
Verwijzing afb. 1.
1
roterende hermetische compressor
2 elektrolytische condensator voor de compressor
3
veiligheidspressostaat
4
ventilator
5
thermostatische expansieklep
6
condensator
7
verdamper
8
elektronisch bedieningspaneel
9
afvoerbuis voor condens
10
elektrische weerstand
11
titanium anode met stroomopdruksysteem
12
functionele en veiligheids- NTC sonde
13
hot-gas klep voor het ontdooien
14
NTC sonde watertemperatuur in uitgang
15 opofferingsanode van magnesium
16 stelbare regelvoetjes (in de hoogte)
2.3 Afmetingen en plaatsruimte
Verwijzing afb. 2.
A
Ingangsleiding 3/4’ koud tapwater
B
Uitgangsleiding 3/4' warm tapwater
C
Aansluiting condensafvoer
D
Ingangsleiding 3/4’ zonnecircuit (alleen SOL versie)
E
Uitgangsleiding 3/4’ zonnecircuit (alleen SOL versie)
2.4 Elektrisch schema
Verwijzing afb. 3.
SYMBOOL
BESCHRIJVING
A
Voeding
B
Batterijen
C
Interface kaart
D
Elektrische weerstand
E
NTC s
onde weerstand zone
F
Titanium anode met stroomopdruksysteem
G
Aarde reservoir
H
Kaart seriële aansluiting
I
Elektronische kaart (mainboard)
L
Continucondensator
M
Compressor
N
Ventilator
O
Hot
-
gas klep
P
Veiligheidspressostaat
Q
NTC sonde zone w
armwaterleiding
R
NTC sonde verdamper en luchtingang
EDF
HCHP Signaal (EDF) kabel niet bij het product geleverd
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
30
2.5 Tabel technische eigenschappen
Beschrijving
Eenheid
200 EXT
250 EXT
250 SOL EXT
Nominale capaciteit reservoir
l
200 255 255
Dikte isolering
mm
≈ 50
Type interne bescherming
glazuursel
Type corrosiebescherming
titanium anode met stroompodruksysteem + magnesiumanode
Maximale bedrijfsdruk
MPa
0,6
Diameter wateraansluitingen
II
G 3/4 M
Diameter koppeling condensafvoer
mm
1/2 F
Diameter buizen afvoer/toevoer lucht
mm
150-160-200
Minimum waterhardheid
°F
12
Ledig gewicht
kg
90 95 110
QPr (per 24hr)
KWh
0,6 0,63
Warmteoverdrachtsoppervlak zonnecircuit
m
2
- - 0,65
Warmtepomp
Verwarmingsvermogen (*)
W
2775 2775 2775
Gemiddeld opgenomen elektrisch
vermogen (*)
W
750 750 750
Maximum opgenomen elektrisch vermogen
(*)
W
950 950 950
COP (*)
3,7 3,7 3,7
Verwarmingstijd (*)
h:min
3:10 3:41 3:41
Opgenomen verwarmingsenergie (*)
kWh
2,2 2,7 2,7
Max hoeveelheid
warm water in
een enkele
afname V40 (**)
Afgeleverd op 55°C
l
260 325 325
Afgeleverd op 62°C l 348 435 435
Max. watertemperatuur met warmtepomp
°C
62 (55 vanuit fabriek)
62 (55 vanuit fabriek)
62 (55 vanuit fabriek)
Hoeveelheid koelvloeistof R134a
Kg
1,28 1,28 1,28
Max. druk koelcircuit (lagedrukzijde)
MPa
1 1 1
Max. druk koelcircuit (hogedrukzijde)
MPa
2,4 2,4 2,4
Verwarmingselement
Vermogen weerstand
W
1500+1000 1500+1000 1500+1000
Max. watertemperatuur met elektrische
weerstand
°C
75 (65 vanuit fabriek)
75 (65 vanuit fabriek)
75 (65 vanuit fabriek)
Maximum opgenomen stroom
A
10,8 10,8 10,8
warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE
31
Beschrijving
Eenheid
200 EXT
250 EXT
250 SOL EXT
Elektrische voeding
Spanning / Maximum opgenomen vermogen
(*)
V / W
220-230 eenfase / 2500
Frequentie
Hz
50
Beschermingsgraad
IPX4
Luchtzijde
Standaard luchtaanvoer (modulerende
automatische regeling)
m
3
/h
300-500 300-500 300-500
Beschikbare statische druk
Pa
70 70 70
Geluidsvermogen
dB(A)
56 56 56
Niveau geluidsdruk op 2 m afstand
dB(A)
39 39 39
Minimum inhoud van het vertrek waar de
installatie wordt uitgevoerd (***)
m
3
20 20 20
Minimum hoogte plafond van het vertrek
waar de installatie wordt uitgevoerd
m
1,75 2 2
Min. temperatuur vertrek waar installatie
wordt uitgevoerd
°C
1 1 1
Max. temperatuur vertrek waar installatie
wordt uitgevoerd
°C
35 35 35
Minimum temperatuur lucht (NB bij 90% RV
(****)
°C
-5 -5 -5
Maximum temperatuur lucht (NB bij 90%
RV) (****)
°C
35 35 35
(*) waarden verkregen bij luchttemperatuur van 15°C en relatieve vochtigheid van 71%, temperatuur van het water bij
ingang 15°C (volgens hetgeen wordt voorgeschreven door de NF Cahier de Charge).
(**) Performance gemeten voor een verwarming van het water van 1C tot 5C, met een temperatuur van de inlaat van 1C
RV 70%, volgens cahier des charges merk NF Electricité performance LCIE 103-15 van autonome thermodynamische boilers
met reservoir.
(***) in het geval van installatie zonder kanalisering
(****) Buiten het interval van de bedrijfstemperaturen van de warmtepomp wordt de verwarming van het water gegarandeerd door
de elektrische weerstand.
Gemiddelde waarde verkregen op een groot aantal producten
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
32
TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
3. VOORSCHRIFTEN
3.1 Kwalificatie van de installateur
OPGELET! De installatie en de eerste inbedrijfstelling van de ketel moeten door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd, in overeenkomst met de geldige nationale normen voor installatie en eventuele
voorschriften van de locale autoriteiten en van overheidsinstellingen voor de volksgezondheid.
De boiler wordt geleverd met een hoeveelheid koelvloeistof R134a die voldoende is voor de werking ervan. Deze
koelvloeistof beschadigt de ozonlaag in de atmosfeer niet, hij is niet ontvlambaar en kan geen explosies veroorzaken.
Het onderhoud en de ingrepen op het koelcircuit moeten echter uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerde
vaklui die voorzien zijn van de juiste uitrusting.
3.2 Gebruik van de instructies
OPGELET! Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken aan personen, dieren of dingen, waarvoor de
fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gesteld.
De installateur moet de instructies in deze handleiding nauwkeurig in acht nemen.
De installateur moet aan het einde van de werkzaamheden de gebruiker nauwkeurige instructies geven betreffende
het gebruik van de boiler en betreffende de correcte uitvoering van de voornaamste handelingen.
3.3 Veiligheidsnormen
Voor de betekenis van de symbolen die in de volgende tabel worden gebruikt dient u paragraaf 1.1 na te slaan, onder
het hoofdstuk ALGEMENE INFORMATIE.
Ref.
Waarschuwing
Risico
Symbool
1
Bescherm leidingen en verbindingskabels om ze voor
beschadiging te behoeden.
Elektrocutie door het aanraken van geleiders
die onder spanning staan.
Overstroming door waterlek uit beschadigde
leidingen.
2
Controleer of het vertrek waar men de installatie
uitvoert en het net waar men het apparaat op aansluit
aan alle voorschriften voldoen.
Elektrische schokken door aanraken van niet
goed geïnstalleerde geleiders, die onder
spanning staan.
Beschadiging van het apparaat door
verkeerde bedrijfsomstandigheden.
3
Gebruik geschikt gereedschap en werktuig. Controleer
in het bijzonder of het gereedschap niet beschadigd of
versleten is en dat het handvat in orde is en er stevig
opzit. Verder moet u het gereedschap op de juiste
manier gebruiken, voorkomen dat het valt en het na
gebruik weer opbergen.
Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters
of brokken, inademen van stof, wonden door
stoten, snijden, prikken of schaven.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen door rondvliegende
splinters, stoten en sneden.
5
Gebruik geschikte elektrische apparatuur op de juiste
wijze. Belemmer de doorgang niet met de
voedingskabel. Zorg dat de apparatuur niet naar
beneden kan vallen. Haal de voedingskabel aan het
einde uit de contactdoos en berg alle apparatuur weer
op.
Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters
of brokken, inademen van stof, wonden door
stoten, snijden, prikken of schaven.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen door rondvliegende
splinters, stoten en sneden.
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
33
6
Ontkalk onderdelen waar kalk op is afgezet volgens de
specificaties in de veiligheidskaart van het gebruikte
product. Het vertrek moet geventileerd zijn, u moet
beschermende kleding dragen, geen verschillende
producten mengen en het apparaat en omliggende
voorwerpen beschermen.
Persoonlijk letsel door contact van huid of
ogen met zuurhoudende substanties,
inademen of inslikken van schadelijke
chemische stoffen.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen vanwege corrosie
door zuurhoudende stoffen.
7
Controleer dat verplaatsbare trappen op de juiste
manier neer worden gezet, dat ze van degelijke
kwaliteit zijn, dat de treden heel zijn en niet glad, dat
niemand er tegenaan kan lopen of rijden terwijl er
iemand op staat. Laat eventueel iemand dit
controleren.
Persoonlijk letsel door vallen of door
beklemming (bij een vouwtrap).
8
Zorg ervoor dat de w
erkplaats gezonde condities biedt
voor wat betreft verlichting, ventilatie en stevigheid.
Persoonlijk letsel door stoten, struikelen, enz.
9
Trek, voordat u aan het werk gaat, beschermkleding
aan en gebruik de speciale individuele
veiligheidsvoorzieningen.
Persoonlijk letsel door schokken,
rondvliegende splinters of brokken, inademen
van stof, wonden door stoten, snijden, prikken,
schaven, lawaai of vibraties.
10
De werkzaamheden aan de binnenkant van het
apparaat moeten zeer voorzichtig worden uitgevoerd
om niet plotseling tegen scherpe of snijdende delen
aan te stoten.
Persoonlijk letsel door snijden, prikken,
schaven.
11
Leeg de onderdelen die warm tapwater kunnen
bevatten door eventuele ontluchtingsgaten te
activeren voordat u ze aanraakt.
Persoonlijk letsel door brandwonden.
12
Voer de elektrische aansluitingen uit met behulp van
geleiders die een juiste diameter hebben.
Brand door oververhitting als gevolg van het
passeren van elektrische stroom in te smalle
kabels.
13
Gebruik geschikt materiaal voor de bescherming van
het apparaat en de omgeving rond de werkplek.
Beschadiging van het apparaat zelf of
omliggende voorwerpen door rondvliegende
splinters, stoten en sneden.
14
Behandel het apparaat met de juiste
beschermingsmaatregelen en voorzichtigheid. Gebruik
de speciale riem voor de verplaatsing van het
apparaat.
Beschadiging van het apparaat zelf of nabije
voorwerpen door stoten, klemmen en snijden.
15
Organiseer de verplaatsingen van materiaal en
gereedschappen zodanig dat dit op een veilige manier
kan gebeuren. Voorkom dat materiaal wordt
opgestapeld en kan vallen of schuiven.
Beschadiging van het apparaat zelf of nabije
voorwerpen door stoten, klemmen en snijden.
16
Heractiveer alle veiligheidsvoorzieningen en controles
die u gedurende een ingreep op het apparaat heeft
moeten uitschakelen en controleer, voordat u het
apparaat weer inschakelt, dat deze voorzieningen weer
werken.
Beschadiging of blokkering van het apparaat
door ongecontroleerde werking.
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
34
4. INSTALLATIE
4.1 Plaatsing apparaat
OPGELET! Voor u overgaat tot de installatie moet u controleren of, op de plaats waar u de boiler wenst te
installeren, de volgende voorwaarden worden voldaan:
a) het vertrek waar men de boiler zonder luchtafvoerbuis wenst te gaan gebruiken moet een volume van niet
minder dan 20 m
3
hebben, met voldoende luchtverversing. Vermijd het apparaat te gebruiken in
vertrekken waar ijsvorming kan plaatsvinden. Installeer het apparaat niet in een vertrek waar een ander
apparaat staat dat lucht verbruikt tijdens de werking (bv. gasketel met open systeem, gasboiler met open
systeem, enz...). De fabrikant garandeert de prestaties en de veiligheid van het product niet wanneer het
buitenshuis wordt geïnstalleerd.
b) Het is noodzakelijk vanaf het punt van plaatsing de buitenkant van het gebouw te kunnen bereiken met
een luchttoevoer- of luchtafvoerkanaal, mits het gebruik hiervan is voorzien. De plaatsing van de
koppelingen voor de toe- en afvoerkanalen zijn aan de bovenzijde van het apparaat geplaatst.
c) Controleer of het vertrek waar men de installatie uitvoert en het elektrische net en het waternet waar men
het apparaat op aansluit aan alle geldende voorschriften voldoen.
d) Er moet op de gekozen installatieplek een elektrische voedingsbron aanwezig zijn, eenfase 220-230 Volt
~ 50 Hz. Als die bron niet aanwezig is moet hij kunnen worden aangemaakt.
e) het moet mogelijk zijn, vanaf de speciale aansluiting aan de zijkant van het apparaat een condensafvoer
te creëren met een geschikte sifon.
f) het moet mogelijk zijn in de gekozen plek de voorziene afstanden te respecteren van wanden en plafond,
voor een correcte werking en een toegankelijker onderhoud.
g) de ondergrond moet zodanig plat zijn dat de het apparaat volledig horizontaal is (verwijzing afb. 2)
h) de gekozen installatieplek moet conform zijn aan de IP graad (bescherming tegen het binnendringen van
vloeistoffen) van het apparaat, volgens de geldende normen.
i) het apparaat mag niet rechtstreeks worden blootgesteld aan zonnestralen, ook niet bij aanwezigheid van
ramen.
j) het apparaat mag niet blootgesteld worden aan agressieve stoffen zoals zure damp, stoffen of verzadigd
gas.
k) het apparaat mag niet direct op elektrische leidingen worden geïnstalleerd die niet zijn beschermd tegen
spanningsschommelingen.
l) het apparaat moet zo dicht mogelijk bij de gebruikspunten worden geïnstalleerd om zo warmtedispersie
via de buizen tegen te gaan.
m) de lucht die door het apparaat wordt aangezogen moet vrij zijn van stof, zuurdampen en oplosmiddelen.
In het geval van een niet gekanaliseerde installatie dient u de afstanden van de wanden respecteren, zoals
aangegeven in afbeelding 4.
4.2 Plaatsing op de grond
Verwijzing afb. 5
1) Zodra u de geschikte plek voor de installatie heeft gevonden verwijdert u de verpakkingsmaterialen en
verwijder de bevestigingen zichtbaar op de pallet berust op de twee stroken waar het product.
2) M.b.v. de speciale riem schuift u het apparaat van de pallet
3) Bevestig de voetjes (d.m.v. de speciale gaten) aan de grond m.b.v. geschikte schroeven en pluggen.
Zodra het apparaat geplaatst is verwijdert u de stoffen riem door de bouten los te schroeven.
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
35
4.3 Aansluiting lucht
Houd er rekening mee dat het gebruik van lucht uit verwarmde vertrekken de verwarmingsprestaties van het gebouw
zouden kunnen benadelen. Het apparaat heeft aan de achterzijde een luchttoevoeropening en twee openingen voor
de afvoer van de lucht. Het is belangrijk de twee roosters en het deksel (met de tekst “Closed air”, over het algemeen
aan de bovenzijde van het apparaat geplaatst) niet te verwijderen of te bewegen. De temperatuur van de uitgaande
lucht van het product kan temperaturen bereiken van 5-10°C minder dan de binnenkomende lucht. Als deze niet
gekanaliseerd wordt kan de temperatuur van het vertrek aanzienlijk dalen. Als de lucht die door de warmtepomp wordt
bewerkt naar buiten toe wordt afgevoerd of vanuit buiten naar binnen wordt aangezogen (of vanuit een ander vertrek)
kunnen er geschikte buizen worden gebruikt voor de luchtdoorvoer. Controleer of de buizen goed zijn aangesloten en
bevestigd op het apparaat om te voorkomen dat ze plotseling per ongeluk losschieten (gebruik bijvoorbeeld geschikte
silicone). Alleen in het geval van een kanalisatie is het mogelijk de deksels van de uitgaande lucht te verwisselen, als
u de uitgang aan de bovenzijde wilt gebruiken. Beweeg of breek de roosters van de in- en uitgangen van de lucht
nooit en op geen enkele wijze.
OPGELET: Gebruik geen buiten roosters met grote druk verliezen, bv anti insecten gaas.
De roosters moeten een grote luchtdoorlaat hebben, en de afstand tussen de twee verschillende roosters
moet minimaal 50cm bedragen.Bescherm de leidingen tegen de buitenwind. Lucht uit de schouw gebruiken
is toegelaten wanneer de toevoer van deze schouw voldoende is, en periodiek onderhoud van de schouw en
de bijbehorende toebehoren wordt uitgevoerd.
De totale drukverliezen is de som van alle drukverliezen van alle componenten van aan en afvoer van de
lucht, en moet kleiner zijn dan de maximale statische druk van de ventilator ( 70 Pa ).
Zie schema op de laatste pagina.
OPGELET! Wanneer gebruikte toebehoren voor de lucht aan en afvoer kunnen de performantie van
het toestel veranderen en de opwarmtijd verlengen!
O
alleen in
dien gekanaliseerd
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
36
VOORBEELDEN
Afbeelding 6
Inkomende lucht:
niet gekanaliseerd
Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 7
Inkomende lucht:
aan de binnenkant gekanaliseerd
Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 8
Inkomende lucht:
aan de buitenkant gekanaliseerd
Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd
Afbeelding 9
Installatie zonder kanalisering
4.4 Hydraulische aansluiting
Sluit zowel de in- als de uitgang van de boiler aan d.m.v. buizen of verbindingsstukken die zowel bestand zijn tegen
de bedrijfsdruk als tegen de temperatuur van het warme water dat de 75°C / 7 bar kan bereiken. We raden u daarom
aan materialen te gebruiken die tegen die temperaturen bestand zijn.
Schroef op de toevoerbuis van het apparaat, waar een blauw bandje om zit, een “T” verbindingsstuk aan.
Het is vereist op de buis voor de watertoevoer van het apparaat een veiligheidsklep aan te sluiten. Het
apparaat moet de norm EN 1487:2000 respecteren, d.w.z. een maximale druk hebben van 0,7 Mpa (7 bar) en
minstens beschikken over: een afsluitkraan, een terugslagklep, een regelmechanisme van de terugslagklep,
een veiligheidsklep en een mechanisme voor de onderbreking van de hydraulische belasting.
De afvoer van het systeem moet verbonden worden aan een afvoerbuis met een diameter die niet minder is dan die
van de aansluiting aan het apparaat (3/4”), door middel van een sifon die een beluchtingsopening van minstens 20
mm mogelijk maakt en die een visuele controle toestaat, om te vermijden dat in het geval van het in werking treden
van het systeem zelf, schade wordt veroorzaakt aan personen, dieren of voorwerpen, waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk kan worden gesteld. Sluit de ingang van het mechanisme ter voorkoming van de overdruk m.b.v. een
flexibele buis aan op de koudwaterkraan. Indien noodzakelijk kunt u een afsluitkraan gebruiken. Indien de
leegloopkraan wordt opengedraaid dient u bovendien te zorgen voor een afvoerbuis die aan de uitgang wordt
verbonden.
Als u het mechanisme tegen de overdruk vastschroeft moet u deze op het einde niet forceren en er niet aan sleutelen.
Een licht druppelen van het mechanisme tegen de overdruk is normaal in de verwarmingsfase, daarom raden wij u
aan de afvoer aan te sluiten (deze moet altijd in verbinding staan met de atmosfeer) op een draineerbuis die in een
doorlopende helling naar beneden is geïnstalleerd, in een omgeving vrij van ijs. Op dezelfde buis is het bovendien
noodzakelijk een condensdrainage aan te sluiten d.m.v. de speciale koppeling aan de onderzijde van de boiler.
Het apparaat mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan 12°F. Aan de andere kant wordt bij
extreem hard water het gebruik van een ontharder aangeraden die correct is afgesteld en gecontroleerd. In dit geval
mag de resterende hardheid niet onder de 15°F raken.
Mocht de waterdruk dichtbij de ijkingwaarden van de klep liggen, dan moet een drukverlager worden aangebracht, zo
ver mogelijk van het apparaat. Zie afbeelding 10.
OPGELET! Spoel de leidingen van de installatie grondig door, zodat eventuele resten van gesneden
schroefdraden, soldeerwerk of ander vuil, die de normale werking van het apparaat kunnen verhinderen,
verwijderd worden.
4.5 Elektrische aansluiting
Kabel
Bescherming
Permanente voeding
(kabel wordt bij het apparaat geleverd)
3G 1.5mm
2
16A
EDF signaal (kabel wordt niet bij het apparaat geleverd)
H05V2V2
-
F
2G 0.75
mm
2
2A
WAARSCHUWING: Voordat u toegang tot terminals, moeten alle voedingsstroomkringen worden
losgekoppeld.
De corrosiebescherming van het apparaat wordt door batterijen gegarandeerd wanneer dit niet wordt gevoed.
Het apparaat wordt geleverd met een voedingskabel (wanneer deze vervangen moet worden, dient men een originele
vervangingskabel te gebruiken die door de fabrikant wordt geleverd).
Het is noodzakelijk een controle uit te voeren van de elektrische installatie en de conformiteit te toetsen aan de
geldende normen. Controleer of de installatie geschikt is voor het maximaal opgenomen vermogen van de boiler (kijk
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
37
op het typeplaatje), zowel voor wat betreft de doorsnede van de kabels als voor wat betreft hun conformiteit aan de
geldende normen. Meervoudige stekkers, verlengsnoeren of adapters zijn verboden. Het is verboden om de leidingen
van het hydraulische systeem, het verwarmingssysteem en het gas te gebruiken voor de aardaansluiting van het
apparaat.
Vóór de inbedrijfstelling moet u controleren of de netspanning overeenkomt met de waarde op het typeplaatje van de
apparaten. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door afwezigheid van een
aardaansluiting of vanwege problemen in de elektriciteitstoevoer. Voor het van het net uitschakelen van het apparaat
gebruikt u een tweepolige schakelaar die voldoet aan de geldende normen CEI-EN (min. afstand tussen de
contactpunten 3 mm, beter indien voorzien van zekeringen).
PERMANENTE ELEKTRISCHE AANSLUITING
Afb. 11
Als u niet beschikt over een elektrisch tarief met dal- en piekuren gebruikt u deze configuratie.
De boiler zal altijd op het elektrische net zijn aangesloten, waardoor het 24 hr per dag zal werken.
ELEKTRISCHE AANSLUITING MET DAL
-
EN PIEKTARIEF
Afb. 12
Als u beschikt over een elektrisch tarief met dal- en piekuren en over een geschikte elektriciteitsmeter
kunt u beslissen het apparaat alleen op te laden tijdens de daluren.
Tijdens de uren waarin het apparaat niet wordt gevoed zal de corrosiebescherming met titanium anode
met stroompodruksysteem worden gegarandeerd door oplaadbare batterijen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING MET DAL
-
EN PIEKTARIEF EN HC
-
HP SIGNAAL
Afb. 13
Dit heeft dezelfde economische voordelen als de configuratie met dal- en piekuren. Het is bovendien
mogelijk een directe verwarming te hebben m.b.v. de BOOST modus die de verwarming ook activeert
tijdens het HP tarief.
1) Sluit een tweepolige kabel aan op de speciale signaalcontacten op de meter.
2) Sluit de tweepolige kabel van het signaal aan op het betreffende klemmetje dat zich aan de binnenkant
van het apparaat bevindt, naast het klemmetje van de voeding.
OPGELET: De signaalkabel moet in de
opening worden gestoken onder de voedingskabel. Hij moet worden bevestigd m.b.v. speciale
draadleiders in het product en het traject van de voedingskabel volgen. Hij moet bovendien worden
vastgemaakt in de kabelwartels vlakbij de speciale klem. Maak een opening in de rubbertjes om een
geschikte diameter voor de doorvoering te verkrijgen.
3) Activeer de HC-HP functie d.m.v. het installatiemenu. (Zie paragraaf 7.6).
4.6 Eerste inbedrijfstelling
Zodra u de hydraulische en elektrische aansluitingen heeft uitgevoerd vult u de boiler met water uit het waternet. Voor
het vullen opent u de hoofdkraan van de waterleiding en die van het dichtstbijzijnde warme water en controleert u of
alle lucht uit het reservoir is gelopen.
Voer een visuele inspectie uit op eventuele waterlekken vanuit de flens en de verbindingsstukken, en draai eventueel
voorzichtig vaster aan.
Verwijder het afdekplaatje van de batterijen, het batterijenvakje bevindt zich onder de lijst, rechts van de
interface. Zie afbeelding 16.
5. ONDERHOUDSNORMEN (voor geautoriseerd personeel)
OPGELET!
Volg de algemene waarschuwingen en de veiligheidsnormen die in de voorgaande
paragrafen worden opgesomd nauwkeurig op. U dient zich te allen tijde houden aan hetgeen
beschreven staat.
warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
38
Alle ingrepen en onderhoudsactiviteiten moeten door erkende installateurs worden uitgevoerd (installateurs
die in het bezit zijn van de rekwisieten die door de geldende normen worden vastgesteld).
5.1 Legen van het apparaat
U dient het apparaat te legen indien het ongebruikt in een vertrek wordt geplaatst waar het mogelijk kan vriezen.
Als dit nodig is kunt u het apparaat zoals volgt legen:
- schakel het apparaat los van het elektriciteitsnet
- sluit de stopkraan af indien deze is gemonteerd. Als dit niet het geval is sluit u de hoofdwaterkraan af.
- open de warmwaterkraan (wastafel of badkuip)
- open de kraan op de veiligheidsklep.
5.2 Regelmatig onderhoud
We raden u aan de verdamper jaarlijks te reinigen om stof of verstoppingen te verwijderen. Om toegang te krijgen tot
de verdamper dient u de bevestigingsschroeven van de carter aan de voorzijde te verwijderen. Controleer of het
externe eindstuk van de luchtafvoerbuis en de buis zelf niet verstopt of versleten zijn. Voer dezelfde controle uit voor
de eventuele luchttoevoerbuis.
Verifier de roosters en de luchtkanalen en reinig indien nodig.
5.3 Nuttige informatie
Als het uitgaande water koud is dient u te laten controleren:
- of er storingen op het display zijn
- of er spanning op het klemmenbord staat
- wat de temperatuursinstellingen voor het uitgaande water zijn
- als er een programmering bestaat die verbonden is met een tijdstip of met de functie “voyage” dient u te
controleren of dit in de periode is waarop het apparaat kan functioneren
- de elektronische kaart;
- de integriteit van de deflector van de koudwaterbuis in ingang
- de verwarmingselementen
Als het water zeer heet is (damp uit de kranen)
Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit en laat de volgende dingen controleren:
- de elektronische kaart;
- de eventuele kalkaanslag van de ketel en zijn onderdelen.
Onvoldoende toevoer warm water. Controleer:
- - de druk van de waterleiding.
- de staat van de deflector (waterstraalbreker) van de toevoerbuis van het koude water
- de staat van de toevoerbuis van het warme water
- de elektrische onderdelen.
Waterlekkage uit het overdrukmechanisme
Het druppelen van water uit het systeem moet als normaal worden beschouwd gedurende de verwarmingsfase. Als u
het druppelen wilt vermijden moet u een expansievat installeren op de afvoerinstallatie. Als het blijft druppelen
gedurende de niet-verwarmende periode moet u de volgende dingen laten controleren:
- de ijking van het systeem
- de druk van de waterleiding.
Opgelet: Verstop nooit de afvoeropening van het systeem!
Als u een toename van de luidruchtigheid waarneemt tijdens de werking met warmtepomp moet u het
volgende controleren:
- de bewegende onderdelen in de omhulsels.
- de onderdelen die op het apparaat staan aangesloten d.m.v. mobiele vergrendelingen.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
39
GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
6. VOORSCHRIFTEN
6.1 Eerste inbedrijfstelling
OPGELET! De installatie en de eerste inbedrijfstelling van de ketel moeten door gekwalificeerd personeel
worden uitgevoerd, in overeenkomst met de geldige nationale normen voor installatie en eventuele
voorschriften van de locale autoriteiten en van overheidsinstellingen voor de volksgezondheid.
Als de installatie van de boiler niet een eenvoudige vervanging van de huidige boiler betreft, maar deel
uitmaakt van een vernieuwing van de bestaande waterinstallatie of van de realisering van een nieuwe
waterinstallatie dan moet het installatiebedrijf, aan het einde van de werkzaamheden, aan de eindgebruiker
een conformiteitsverklaring overhandigen volgens de geldende normen en voorschriften. In beide gevallen
zal het installatiebedrijf de controle van de algemene veiligheid en de functionaliteit van de installatie
uitvoeren.
Voor u de boiler in werking stelt moet u controleren of de installateur alle handelingen heeft uitgevoerd die tot zijn
bevoegdheid behoren. Verzeker u ervan alle uitleg van de installateur te hebben begrepen betreffende de werking
van de boiler en de correcte uitvoering van de belangrijkste handelingen van het apparaat.
De wachttijd bij de eerste ontsteking van de warmtepomp is 5 minuten.
6.2 Aanbevelingen
In het geval van een storing en/of een verkeerde werking van het apparaat moet u het uitschakelen en er niet zelf aan
sleutelen, maar u tot een erkende installateur wenden. Eventuele reparaties moeten altijd met originele onderdelen en
door erkende vaklui worden uitgevoerd.
. Het veronachtzamen van het bovenstaande kan de veiligheid van het apparaat in gevaar brengen en sluit iedere
aansprakelijkheid van de fabrikant uit. Als de boiler lang niet gebruikt wordt raden we u aan:
- de elektrische voeding los te koppelen of, indien er een speciale schakelaar vóór het apparaat is, deze schakelaar
op de stand “OFF” te zetten.
- de kranen van het tapwatercircuit dicht te draaien.
OPGELET! U dient het apparaat te legen indien het ongebruikt in een vertrek staat waar het mogelijk kan
vriezen. Deze handeling mag echter uitsluitend door professionele installateurs worden uitgevoerd.
OPGELET! Het warme water dat met een temperatuur van meer dan 50°C uit de kranen komt kan ernstige
verbrandingen veroorzaken. Kinderen, gehandicapten en ouderen lopen de meeste risico's. We raden u
daarom aan een thermostatische mengkraan te monteren op de wateruitgang van het apparaat, d.w.z. de buis
waar een rood bandje omheen zit.
Thermische mengkraan verplicht voor solar modellen.
OPGELET!( enkel SOLAR modellen)De gedetecteerde zonne-controller temperatuur (TS.2), in de boiler, mag
niet hoger zijn dan 80°C fig 15
6.3 Veiligheidsnormen
Voor de betekenis van de symbolen die in de volgende tabel worden gebruikt dient u paragraaf 1.1 na te slaan.
Ref.
Waarschuwing
Risico
Symbo
ol
1
Voer geen handelingen uit waarbij u het
apparaat van zijn plaats moet halen.
Elektrische schokken door elementen die onder
spanning staan.
Lekkage als gevolg van water dat uit losgeraakte
leidingen stroomt.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
40
2 Laat geen voorwerpen op het apparaat staan.
Persoonlijk letsel door voorwerpen die vallen
doordat ze op een trillend voorwerp liggen.
Beschadiging van het apparaat of onderliggende
voorwerpen door het vallen van het apparaat als
gevolg van trillingen.
3 Niet op het apparaat klimmen.
Persoonlijk letsel door het vallen van apparaat.
Beschadiging van het apparaat of onderliggende
voorwerpen doordat het apparaat van de muur
losraakt.
4
Voer geen handelingen uit waarbij u het
apparaat moet openen.
Elektrische schokken door elementen die onder
spanning staan.
Persoonlijk letsel door verbranden met hete
onderdelen of wonden door aanwezigheid van
scherpe randen of uitstekende delen.
5
Zorg ervoor dat u de elektrische voedingskabel
niet beschadigt.
Elektrische schokken door ongeïsoleerde kabels
die onder spanning staan.
6
Klim niet op instabiele stoelen, krukken,
trappen of andere voorwerpen om het apparaat
schoon te maken.
Persoonlijk letsel door vallen of door beklemming
(bij een vouwtrap).
7
Reinig het apparaat nooit voor u het eerst heeft
uitgeschakeld, de stekker eruit heeft gehaald of
de externe schakelaar op de stand OFF heeft
gezet.
Elektrische schokken door elementen die onder
spanning staan.
8
Gebruik het apparaat niet voor a
ndere
doeleinden dan voor een normaal huishoudelijk
gebruik.
Beschadiging van het apparaat door overbelasting.
Beschadiging van verkeerd gebruikte onderdelen.
9
Laat het apparaat niet gebruiken door kinderen
of onkundige personen.
Beschadiging van het a
pparaat door onjuist
gebruik.
10
Gebruik geen insectenverdelgers,
oplosmiddelen of agressieve
schoonmaakmiddelen om het apparaat te
reinigen.
Beschadiging van de plastic onderdelen of de
gelakte onderdelen.
11
Plaats nooit andere voorwerpen en/of app
araten
onder de boiler
Beschadiging door eventuele waterlekkage.
7. INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
7.1 Beschrijving van het bedieningspaneel
Referentie afbeelding 14.
A
Knop
B
Vak batterijen (voor de vervanging ervan verwijdert u de lijst)
Het eenvoudige en rationele bedieningspaneel bestaat uit twee toetsen en een centrale knop.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
41
In het bovenste deel toont een DISPLAY de ingestelde temperatuur (set) of de waargenomen temperatuur. Bovendien
verschijnt er specifieke informatie zoals de werkingswijze, de storingscodes, de instellingen en de informatie over de
staat van het apparaat.
Onder de bedieningen en signaleringen vindt u de SMILE LED, die de werkingsmodus van de verwarming van het
water in de warmtepomp of van de elektrische weerstand signaleert.
7.2 Het in- en uitschakelen van de boiler
Ontsteking: doe de boiler aan door op de ON/OFF toets te drukken.
Het DISPLAY toont de ingestelde temperatuur “set”, de werkingsmodus en het HP
symbool en/of het symbool van de weerstand. Deze geven de betreffende werking
van de warmtepomp en/of de weerstand weer.
Uitschakelen: schakel de boiler uit door op de ON/OFF toets te drukken. De “SMILE LED” gaat uit, zoals ook het licht
van het DISPLAY en de andere signaleringen die daarvoor actief waren. Alleen de tekst “OFF” blijft op het display
staan. De corrosiebescherming blijft gegarandeerd en het apparaat zal er automatisch voor zorgen dat de
temperatuur van het water in het reservoir nooit onder de 5°C zal dalen.
7.3 Instellen van de temperatuur
Het instellen van de gewenste temperatuur van het warme water doet u door de knop met de klok mee te draaien of
tegen de klok in (de tekst zal tijdelijk knipperen).
Om de huidige temperatuur van het water in het reservoir te tonen drukt u de knop in en laat u hem gelijk los. De
waarde verschijnt 5 seconden lang, waarna de ingestelde temperatuur weer zal verschijnen.
De temperaturen die kunnen worden bereikt in de modus warmtepomp variëren in de fabrieksinstellingen van
50°C tot 55°C. M.b.v. het installatiemenu (dat zal worden beschreven in paragraaf 7.6) kunt u het interval uitbreiden
van 40°C tot 62°C. (Opgelet! temperaturen van meer dan 55°C met de warmtepomp kunnen een vermeerderde
slijtage van de compressor veroorzaken).
De maximum temperatuur die u kunt bereiken m.b.v. de elektrische weerstand, is 65°C in de fabriekswaarde, en
75°C als u de instelling in het installatiemenu varieert.
7.4 Bedrijfsmodus
Bij een normale werking kunt u d.m.v. de “mode” toets
de werkingsmodus wijzigen waarmee de boiler de
ingestelde temperatuur bereikt. De geselecteerde modus
verschijnt in de regel onder de temperatuur.
Als de warmtepomp actief is verschijnt het symbool:
Als de elektrische weerstand actief is verschijnt het
symbool:
Bedrijfsmodus AUTO: de boiler beslist vanzelf hoe hij de gewenste temperatuur in een zo kort mogelijk
tijdsbestek kan bereiken. De warmtepomp wordt op een rationele manier gebruikt en de weerstand wordt
alleen indien noodzakelijk ingezet. Het maximaal aantal uur dat hieraan kan worden besteed hangt af van
de parameter P9 - TIME_W (Zie paragraaf 7.6), die normaalsgewijs op 8 uur staat ingesteld. (aanbevolen
voor de winter).
BOOST modus wanneer u deze modus activeert gebruikt de boiler tegelijkertijd de warmtepomp en de
weerstand om de gewenste temperatuur binnen zo kort mogelijke tijd te bereiken. Zodra de temperatuur
bereikt is zal de boiler weer overschakelen op de AUTO modus.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
42
GREEN modus (kan worden geactiveerd m.b.v. het installatiemenu): de boiler sluit de werking van de
weerstand uit, gebruikt uitsluitend de warmtepomp en garandeert zo een maximale energiebesparing! De
maximaal bereikbare temperatuur hangt af van de waarde van de parameter P3 (40-62°C), zie paragraaf
7.6.
VOYAGE modus (kan worden geactiveerd m.b.v. het installatiemenu): Deze modus is ontwikkeld voor
periodes waarin de boiler voor langere tijd niet wordt gebruikt. U stelt de dagen in waarop u afwezig bent
en waarop de boiler uitgeschakeld moet blijven. De boiler zal alleen worden geactiveerd om ervoor te
zorgen dat er bij uw terugkomst warm water is. De corrosiebescherming blijft gegarandeerd en het
apparaat zal er automatisch voor zorgen dat de temperatuur van het water in het reservoir nooit onder de
5°C zal dalen. Druk op de “mode” toets totdat u de VOYAGE modus heeft geselecteerd. Draai aan de
knop om het juiste aantal dagen (“days”) in te stellen. Druk op de knop om te bevestigen. Op het display
verschijnt alleen het overgebleven aantal dagen voordat het apparaat opnieuw wordt ingeschakeld.
7.5 Informatiemenu
M.b.v. het informatiemenu kunt u de gegevens aflezen waarmee u het apparaat controleert.
Om het menu te zien drukt u 5 seconden lang op de knop.
Draai aan de knop om de parameters L1, L2, L3 …L14 te selecteren.
In de onderstaande regel vindt u de beschrijving van de parameter.
Zodra u de gewenste parameter heeft gevonden drukt u op de parameter om de waarde te
bekijken. Om terug te keren naar de selectie van de parameters drukt u nogmaals op de
knop of op de “MODE” toets.
Om het informatiemenu te verlaten drukt u op de “mode”
toets.
(Het apparaat verlaat het menu automatisch
nadat het 10 minuten niet gebruikt is).
Parameter
Naam
Beschrijving parameter
L1
HCHP
In
-
/uitschakeling werkingsstatus met dal
-
/piektarief.
L2
TIME_W
Maximum aantal uren geaccepteerde voeding
L3
ANTI_B
In
-
/uitschakeling antilegionella functie (on/off)
L4
T HP
Maximum ingestelde temperatuur pompgroep
L5
T W1
Afgelezen temperatuur sonde 1 weerstandgroep
L6
T W2
Afgelezen temperatuur sonde 2 weerstandgroep
L7
TW3
Afgelezen temperatuur sonde warmwaterle
iding
L8
T AIR
Afgelezen temperatuur sonde luchtingang
L9
T EVAP
Afgelezen temperatuur sonde verdamper
L10
DEFROS
In
-
/uitschakeling ontdooifunctie (on/off)
L11
HP h
Meter interne parameter 1
L12
HE h
Meter interne parameter 2
L13
SW MB
Software Versi
e Elektronische kaart “Mainboard“
L14
SW HMI
Software Versie Interface kaart
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
43
7.6 Menu voor de installateur
OPGELET: HET WIJZIGEN VAN DE VOLGENDE PARAMETERS MOET DOOR DESKUNDIG PERSONEEL
WORDEN UITGEVOERD.
D.m.v. het installatiemenu kunt u enkele in
stellingen van het apparaat wijzigen.
Links verschijnt
het symbool voor het onderhoud.
Om het menu te openen drukt u 5 seconden op de knop, loopt u langs de parameters
van het menu “L - INFO” totdat u op de tekst “P0 - CODE” komt.
Zodra u de code heeft ingevoerd (zoals aangegeven in de volgende tabel), draait u aan de
knop om de parameters P1, P2, P3… P10 te selecteren.
Zodra u de parameter heeft gevonden die u wenst te wijzigen drukt u op de knop om de waarde
ervan te bekijken. Draai daarna aan de knop om de gewenste waarde te selecteren.
Om op de selectie van de parameters terug te keren drukt u op de knop om de ingestelde
waarde op te slaan. Druk op “mode” (of wacht 10 seconden) als u de afregegelingsmodus wilt
verlaten zonder de ingevoerde waarde op te slaan.
Om het installatiemenu te verlaten drukt u op de “mode” toets.
(Het apparaat verlaat het
menu automatisch nadat het 10 minuten niet gebruikt is).
Parameter
Naam
Beschrijving parameter
P0
CODE
Invoeren code voor de toegang tot het instal
latiemenu.
Op het display verschijnt het nummer
222. Draai de knop tot aan het nummer 234, druk nogmaals op de knop. Nu heeft u toegang tot
het installatiemenu.
P1P1
T Max
Regeling van de maximum bereikbare temperatuur (van 65°C tot 75°C).
Een hogere temperatuurwaarde zorgt ervoor dat u over een grotere hoeveelheid warm water
kunt beschikken.
P2
T Min
Regeling van de minimum bereikbare temperatuur (van 50°C tot 40°C).
Een lager ingestelde temperatuur zorgt voor een grotere energiebesparing wanneer u een
beperkt warmwatergebruik heeft.
P3
T HP
Regeling van de maximum bereikbare temperatuur met de warmtepompgroep (van 50°C tot
62°C). Opgelet! Temperaturen van meer dan 55°C met de warmtepomp kunnen een
vermeerderde slijtage van de compressor veroorzaken.
P4
GREEN
In
-
/uitschakeling Green functie (on/off).
Zie paragraaf 7.4
P5
ANTI_B
In
-
/uitschakeling van de Antilegionella functie (on/off).
Zie paragraaf 7.7
P6
VOYAGE
In
-
/uitschakeling Voyage functie (on/off).
Zie paragraaf 7.4
P7
DEFROS
In
-
/uitschakeli
ng ontdooi functie (on/off).
Als deze functie wordt geactiveerd zal de warmtepomp ook functioneren met een toegangslucht
met temperaturen tot -5°C.
P8
HC-HP
In
-
/uitschakeling werkingsstatus met dal
-
/piektarief.
Zie paragraaf 7.9
P9
TIME_W
Maximum waarde
verwarming per dag (van 5hr tot 24hr).
P10
RESET
Reset van alle fabriekswaarden.
moet u niet vergeten P7 op ON te stellen.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
44
7.7 Anti-legionella bescherming (Functie activeerbaar d.m.v. het installatiemenu)
Als deze functie geactiveerd is kunt u, op geheel automatische wijze, de functie anti-legionella bescherming uitvoeren.
Een keer per maand wordt het water op een temperatuur van 65°C gebracht voor een maximum tijd van 15 minuten.
Dit is voldoende om de vorming van bacteriën in het reservoir en de buizen tegen te gaan (dit indien in deze periode
het water niet minstens eenmaal op T>57°C voor minstens 15 minuten is gebracht). De eerste verwarmingscyclus
vindt 3 dagen vanaf de activering van de functie plaats. Het water op deze temperatuur kan verbrandingen
veroorzaken, daarom raden wij u aan een thermostatische mengkraan te gebruiken.
7.8 Fabrieksinstellingen
Het apparaat krijgt in de fabriek een bepaalde configuratie toegewezen waardoor enkele bedrijfsmodussen, functies of
waarden reeds zijn ingesteld, volgens hetgeen wordt aangegeven in de volgende tabel.
Parameter
Fabrieksinstelling
AUTO MODUS
INGESCHAKELD
BOOST
MODUS
INGESCHAKELD
INGESTELDE TEMPERATUUR
55°C
P1
MAX. IN TE STELLEN TEMPERATUUR MET
WEERSTAND
65°C
P2
MINIMALE IN TE STELLEN TEMPERATUUR
50°C
P3
MAX. IN TE STELLEN TEMPERATUUR MET
WARMTEPOMP
55°C
P4
GREEN MODUS
UITGESCHAKELD
P5
ANTILEGIONELLA
UITGESCHAKELD
P6
VOYAGE MODUS
UITGESCHAKELD
P7
DEFROST (activering ontdooien actief)
INGESCHAKELD
P8
HC-HP (werking met dal-/piektarief)
UITGESCHAKELD
P9
TIME_W (aantal uren geaccepteerde voeding)
8h
7.9 Werking met twee verschillende tijdstarieven
Om te kunnen werken in installaties die beschikken over twee verschillende tijdstarieven zal de controlelogica het
gemiddelde aantal uren per dag berekenen waarin de elektrische stroom beschikbaar is tegen het goedkopere tarief
(HC).
Een automatische waarneemfunctie zorgt ervoor dat het product de ingestelde temperatuur bereikt in het (beperkte)
tijdsbestek waarin het goedkope tarief geldt. Het maximale aantal uren wordt aangegeven door de parameter P9
TIME_W. Bij de eerste ontsteking (of na een uitschakeling van de hardware) is de defaultwaarde 8 uur.
7.10 Antivriesfunctie
In ieder geval zal, wanneer het apparaat onder spanning staat, en de temperatuur van het water in het reservoir onder
de 5°C daalt, automatisch de weerstand worden geactiveerd (1000W) om het water tot op 16°C te verwarmen.
Als de GREEN modus is ingesteld zal het apparaat deze handeling uitvoeren m.b.v. de warmtepomp.
7.11 Storingen
Op het moment dat zich een defect voordoet schakelt het apparaat over naar een storingsstatus. Het display begint te
knipperen en toont een storingscode. De boiler zal warm water blijven produceren mits de storing slechts één van de
twee verwarmingsgroepen betreft, en zal de warmtepomp of de weerstand laten werken.
Als de storing de warmtepomp betreft verschijnt op het scherm het knipperende symbool “HP”. Als de storing de
weerstand betreft zal het symbool van de weerstand gaan knipperen. Als de storing beide betreft zullen ze beide gaan
knipperen.
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
45
Storings
code
Oorzaak
Werking
weerstand
Werking
warmtepomp
Wat te doen
E1
Verwarming zonder water in het
reservoir
OFF
OFF
Controleer de oorzaken van de afwezigheid van het
water (lekkages, hydraulische aansluitingen, enz.)
E2
Te hoge temperatuur van het
water in het reservoir
OFF
ON
Schakel het apparaat eerst uit en dan weer aan. Als de
storing blijft aanhouden schakelt u de servicedienst in
E3
Storing verwarming met
weerstand
OFF
ON
Controleer de correcte werking van de weerstand
E4
Storing sonde weerstand zone
OFF
ON
Controleer of vervang eventueel de sonde weerstand
zone
E5
Waarneming van een te groot
temperatuursverschil tussen de
sondes weerstand zone
OFF
ON
Controleer of vervang eventueel de sondes
H1
Overmatige druk in het koelcircuit,
of storing aflezen pressostaat
ON
OFF
Probeer het apparaat te herstarten. Als de storing blijft
aanhouden schakelt u de servicedienst in
H2
Storing ventilator
ON
OFF
Controleer de werking of vervang eventueel de heet
gas
klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer
of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn
H3
Storing compressor
ON
OFF
Controleer de werking van de compressor en/of
controleer of er geen lekkages van het koelgas zijn
H4
Verdamper verstopt
ON
OFF
Controleer of de verdamper, de de kanalen of de
rooster proper zijn
H6
Storing luchtsonde
ON
OFF
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
H7
Storing sonde verdamper
ON
OFF
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
H8
Storing sonde warmwaterleiding
ON
OFF
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
H9
Storing ontdooien actief
ON
OFF
Controleer de werking of vervang eventueel de
heet gas
klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer
of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn
F1
Storing elektronische kaart
OFF
OFF
Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te
schakelen. Controleer eventueel de werking van de
kaarten
F2
Te hoog aantal ON/OFF (RESET)
ON
ON
Schakel tijdelijk het product en de batterijen uit
F3
Geen communicatie tussen
elektronische kaart en interface
ON
ON
Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te
schakelen. Controleer eventueel de werking van de
kaarten of vervang deze
F4
Reservoir leeg (EMPTY) circuit
anode met stroompodruksysteem
open
ON
ON
Controleer de aanwezigheid van water in het reservoir,
controleer of vervang eventueel de anode met
stroomopdruksysteem
F5
Circuit
anode met
stroomopdruksysteem in
kortsluiting
ON
ON
Controleer of vervang eventueel de anode met
stroomopdruksysteem
warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
46
8. ONDERHOUD
8.1 Normaal onderhoud t.b.v. de gebruiker
We raden u aan het apparaat om te spoelen na elk normaal of bijzonder onderhoud.
Het overdrukmechanisme moet geregeld ingeschakeld worden om te controleren of het niet geblokkeerd is, en om
eventuele kalkafzettingen te verwijderen.
Controleer of de buis voor de condensafvoer niet verstopt is.
Verifier de roosters en de luchtkanalen en reinig indien nodig.
De batterijen dienen elke 2 jaar te worden vervangen of in geval van verlies. Controleer dat de oude batterijen correct
worden weggegooid en dat ze alleen worden vervangen door 3 oplaadbare AA batterijen van minimum 2100 mAh.
Controleer dat de polen worden gerespecteerd zoals aangegeven in het batterijenvakje. Het batterijenvakje bevindt
zich onder de lijst, rechts van de interface. Zie afbeelding 16.
Het apparaat moet worden getrokken wanneer u de batterijen te verwijderen.
8.2 Verwijdering van de boiler
Het apparaat bevat koelgas van het type R134a, wat niet in de atmosfeer mag geraken. Een definitieve
uitschakeling van de boiler moet daarom door een bevoegde installateur worden uitgevoerd.
Dit product is conform aan de EU Richtlijn 2002/96/EC.
Het symbool van de "afvalemmer met een kruis" op het typeplaatje van het apparaat betekent dat het product aan het einde
van zijn levenscyclus niet met het gewone huisvuil mag worden meegegeven. Het moet gescheiden worden ingezameld in
een speciale vuilstortplaats voor elektrische en elektronische apparatuur of worden ingeruild bij de verkoper tijdens de aanschaf van
een nieuw, soortgelijk apparaat. De gebruiker is verwantwoordelijk voor het apart laten inzamelen van het apparaat aan het einde van
zijn levensduur. De juiste inzameling van het apparaat dat niet meer wordt gebruikt, teneinde het te recyclen, te behandelen en het op
een milieuvriendelijke wijze te vernietigen zorgt er mede voor dat er geen mogelijk negatieve effecten worden geproduceerd op het
milieu en de volksgezondheid en helpt de materialen waaruit het product is vervaardigd te hergebruiken. Voor meer informatie
betreffende de beschikbare verzamelmogelijkheden dient u zich te wenden tot de gemeentelijke reinigingsdienst of tot de verkoper van
het product.
Het apparaat beschikt over oplaadbare batterijen. Deze moeten worden verwijderd ór u het apparaat wegdoet en in de speciale
houders worden geplaatst. De batterijen bevinden zich onder de lijst van de interface.

Documenttranscriptie

Geachte klant, wij danken u voor de aanschaf van onze warmtepompboiler. Wij hopen dat dit apparaat aan uw verwachtingen voldoet, u een maximale energiebesparing zal verschaffen en wensen dat u er voor vele jaren plezier aan zult beleven. Ons bedrijf wijdt veel tijd, energie en financiële middelen aan het realiseren van innovatieve oplossingen die de energiebesparing van de producten kan bevorderen. Uw keuze zal ertoe bijdragen dat er minder energie zal worden verbruikt, hetgeen op zijn beurt weer zal bijdragen tot een vermindering van algemene milieuproblemen. Onze voortdurende inzet om moderne en efficiënte producten te produceren en uw verantwoordelijke gedrag in het rationele gebruik van de energie kunnen dus actief bijdragen aan het behoud van het milieu en de natuurlijke energiebronnen. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Hij is ontwikkeld om u te informeren, m.b.v. waarschuwingen en raadgevingen, betreffende het juiste gebruik van het apparaat zodat u al zijn kwaliteiten zult kunnen waarderen. Onze technische dienst in uw woongebied staat altijd voor u klaar. INLEIDING Deze handleiding is gericht tot de installateur en de eindgebruiker, die respectievelijk de warmtepompboiler moeten installeren en gebruiken. Het niet opvolgen van de aanwijzingen in deze handleiding heeft het vervallen van de garantie als gevolg. Dit boekje is een integraal en essentieel deel van het product zelf. Het moet met zorg door de gebruiker worden bewaard en altijd bij het apparaat blijven, ook als dit aan een nieuwe eigenaar wordt gegeven of verkocht en/of op een andere installatie wordt gemonteerd. Teneinde een correct en veilig gebruik van het apparaat te kunnen waarborgen moeten de installateur en de gebruiker, m.b.t. hun respectievelijke bevoegdheden, de instructies en de aanwijzingen in deze handleiding aandachtig doorlezen aangezien zij belangrijke gegevens bevatten betreffende de veiligheid van de installatie, het gebruik en het onderhoud. Deze handleiding is in drie verschillende secties verdeeld: - ALGEMENE INFORMATIE Deze sectie bevat nuttige algemene informatie zoals de beschrijving van de boiler en zijn technische eigenschappen en informatie betreffende de symbolen, de meeteenheden en de technische terminologie. In deze sectie vindt u technische gegevens terug en de afmetingen van de boiler. - TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR Deze sectie is gericht tot de installateur. Het is een verzameling van aanwijzingen en voorschriften die het gekwalificeerde professionele personeel moet navolgen voor een optimale verwezenlijking van de installatie. - GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER Deze sectie is gericht tot de eindgebruiker en bevat alle nodige informatie voor de juiste werking van het apparaat, de periodieke controles en het onderhoud dat door de gebruiker zelf kan worden uitgevoerd. Teneinde de kwaliteit van zijn producten te verbeteren behoudt het bedrijf zich het recht voor de gegevens en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen. Teneinde de inhoud beter te kunnen begrijpen, en aangezien deze handleiding in meerdere talen, en voor verschillende landen is samengesteld heeft men besloten alle afbeeldingen aan het einde van de gebruiksaanwijzing samen te vatten, aangezien deze hetzelfde zijn voor alle talen. 24 INHOUDSOPGAVE ALGEMENE INFORMATIE 1. ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Betekenis van de gebruikte symbolen 1.2 Toepassing 1.3 Voorschriften en technische normen 1.4 Certificaties - CE Markering 1.5 Verpakking en bijgeleverde accessoires 1.6 Transport en verplaatsing 1.7 Identificatie van het apparaat 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 2.1 Werkingsprincipe 2.2 Bouwkundige eigenschappen 2.3 Afmetingen en plaatsruimte 2.4 Elektrisch schema 2.5 Tabel technische eigenschappen TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR 3. VOORSCHRIFTEN 3.1 Kwalificatie van de installateur 3.2 Gebruik van de instructies 3.3 Veiligheidsnormen 4. INSTALLATIE 4.1 Plaatsing apparaat 4.2 Plaatsing op de grond 4.3 Aansluiting lucht 4.4 Hydraulische aansluiting 4.5 Elektrische aansluiting 4.6 Eerste inbedrijfstelling 5. ONDERHOUDSNORMEN (voor geautoriseerd personeel) 5.1 Legen van het apparaat 5.2 Periodiek onderhoud 5.3 Raadgevingen GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER 6. 6.1 6.2 6.3 7. 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 8. 8.1 8.2 VOORSCHRIFTEN Eerste inbedrijfstelling Advies Veiligheidsnormen INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK Beschrijving van het bedieningspaneel Het in- en uitschakelen van de boiler Instellen van de temperatuur Bedrijfsmodus Informatiemenu Installatiemenu Anti legionella bescherming Fabrieksinstellingen Werking met twee verschillende tijdstarieven Antivriesfunctie Storingen ONDERHOUD Normaal onderhoud t.b.v. de gebruiker Verwijdering van de boiler ILLUSTRATIES 25 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE ALGEMENE INFORMATIE 1.1 Betekenis van de gebruikte symbolen Voor wat betreft de veiligheidsaspecten van installatie en gebruik, en teneinde de aanwijzingen betreffende de risico's te benadrukken, worden een aantal symbolen gebruikt wiens betekenis in de hier volgende tabel wordt uitgelegd. Symbool Betekenis Het niet opvolgen van deze aanwijzing leidt tot risico van verwondingen van personen, die in bepaalde omstandigheden zelfs dodelijk kunnen zijn. Het niet opvolgen van deze aanwijzingen leidt tot risico van beschadiging van voorwerpen, planten of dieren, die in bepaalde omstandigheden zelfs ernstig kunnen zijn. Verplichting om zich aan de algemene veiligheidsvoorschriften en productspecificaties te houden. 1.2 Toepassing Dit apparaat dient voor het verwarmen van tapwater, dus tot een temperatuur die lager is dan het kookpunt, in een huiselijke of soortgelijke omgeving. Het apparaat moet een hydraulische aansluiting hebben op een tapwaternet en een elektrische voeding. Het kan toevoer- en afvoerleidingen hebben voor de in- en uitgang van de gebruikte lucht. Het is verboden om het apparaat voor andere doeleinden te gebruiken dan hetgeen wordt beschreven in deze handleiding. Elk ander oneigenlijk gebruik is niet toegestaan. Het is in het bijzonder verboden het apparaat te gebruiken in industriële installaties en/of het apparaat te installeren in een corrosieve of explosieve omgeving. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortkomt uit een foute installatie, oneigenlijk gebruik, irrationeel gedrag en van een niet complete of onnauwkeurige toepassing van de aanwijzingen in deze handleiding. Dit apparaat is niet geschikt voor het gebruik door personen (inclusief kinderen) met een beperkt lichamelijk of sensorieel vermogen of door personen zonder de nodige ervaring of kennis, tenzij zij worden gecontroleerd of onderwezen betreffende het gebruik van het apparaat door personen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Kinderen moeten worden gecontroleerd door personen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid en die zich ervan verzekeren dat zij niet met apparaat spelen. 1.3 Voorschriften en technische normen De installatie is voor rekening van de koper en moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, overeenkomstig de geldende nationale installatienormen en eventuele voorschriften van de locale autoriteiten en van instellingen voor de volksgezondheid, volgens de specifieke aanwijzingen die de fabrikant in de huidige handleiding beschrijft. De fabrikant is verantwoordelijk voor de conformiteit van het product aan de richtlijnen, wetten en constructienormen die het product aangaan en die gelden op het moment dat het product voor de eerste keer op de markt wordt gebracht. De kennis en het naleven van de wetsbepalingen en de technische normen betreffende het ontwerp van de installaties, de plaatsing, de werking en het onderhoud zijn een exclusieve taak van de ontwerper, de installateur en de gebruiker, ieder voor hun specifieke taken. De verwijzingen naar wetten, normen of technische regels worden in de huidige handleiding puur ter informatie geciteerd. Het in werking treden van nieuwe bepalingen of wijzigingen op de geldende normen verplicht de fabrikant op geen enkele wijze t.o.v. derden. U dient zich ervan te verzekeren dat het elektriciteitsnet waarop het apparaat wordt aangesloten conform is aan de norm EN 50160 (indien dit niet het geval is, vervalt de garantie). Voor Frankrijk: controleer of de installatie conform is aan de norm NFC 15-100. 26 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE 1.4 Certificaties - CE Markering De plaatsing van de CE markering op het apparaat garandeert de conformiteit aan de volgende EU Richtlijnen, aan wiens fundamentele rekwisieten het voldoet: - 2006/95/EC betreffende de elektrische veiligheid - 2004/108/EC betreffende de elektromagnetische compatibiliteit De controle wordt uitgevoerd in navolging van de volgende technische normen: EN 255-3; EN 60335-1; EN/IEC 60335-2-21; EN 60335-2-40; EN 55014-1; EN 61000-3-2; EN 61000-3-3; EN 50366 CAHIER DE CHARGE_103-15-A__11-2008 Chauffe-eau Thermodynamiques POUR LA MARQUE NF elettricitè performance. 1.5 Verpakking en bijgeleverde accessoires Het apparaat is bevestigd op een houten pallet en wordt beschermd door hoekvormige piepschuim beschermelementen, karton en doorzichtig plastic folie aan de buitenkant. Alle materialen kunnen worden gerecycled en zijn milieuvriendelijk. De inbegrepen accessoires zijn: - Riem voor het bewegen van de boiler (moet worden verwijderd na de installatie van het apparaat) - Verbindingsbuis condenswater - Handleiding en garanties - 1 Diëlektrisch verbindingsstuk van 3/4' 1.6 Transport en behandeling Controleer bij het afleveren van het apparaat of het tijdens het transport geen zichtbare schade heeft ondervonden, zowel op de verpakking als op het product zelf. In het geval u schade waarneemt dient u direct een klacht in te dienen bij het transportbedrijf. OPGELET! Het is van fundamenteel belang dat u het apparaat in verticale positie verplaatst en opbergt. Een horizontaal transport is alleen toegestaan voor zeer korte trajecten en alleen als het apparaat op de achterzijde ligt, zoals aangegeven. In dit geval dient u minstens 3 uur te wachten voor u het apparaat inschakelt, mits het opnieuw verticaal staat en/of is geïnstalleerd. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de smeerolie in het koelcircuit goed wordt verdeeld en om te vermijden dat de compressor schade lijdt. Het ingepakte apparaat kan met de hand worden verplaatst of met een vorkheftruck. Zorg ervoor bovenstaande aanwijzingen op te volgen. We raden u aan het apparaat in zijn originele verpakking te laten totdat het op de gewenste plek wordt geïnstalleerd, in het bijzonder wanneer het een bouwterrein betreft. Nadat u de verpakking heeft verwijderd moet u controleren of het apparaat in orde is en of alle onderdelen die erbij horen aanwezig zijn. Als het apparaat niet in orde is dient u contact op te nemen met de verkoper. Zorg ervoor dat deze signalering plaatsvindt binnen de door de wet vastgestelde termijnen. OPGELET! De verschillende delen van de verpakking mogen niet in het bereik van kinderen worden gelaten, aangezien ze een bron van gevaar zijn. Voor het eventuele bewegen of vervoeren van het apparaat na de eerste installatie, dient u dezelfde raadgevingen op te volgen betreffende de toegestane helling. U dient zich er bovendien van te verzekeren dat het water in het reservoir volledig is verwijderd. Bij afwezigheid van de originele verpakking dient u voor een evenwaardige bescherming van het apparaat te zorgen om schade te vermijden waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk is. 27 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE Toegestane standen Niet toegestane standen 1.7 Identificatie van het apparaat De voornaamste informatie voor de identificatie van het apparaat staat op het typeplaatje dat op de mantel van de boiler is bevestigd. A B C D E F G H I L M N model inhoud in liters van het reservoir registratienummer voedingsspanning , frequentie, maximum opgenomen vermogen maximale/minimale druk van het koelcircuit bescherming reservoir opgenomen vermogen in weerstand modus merken en symbolen verwarmingsvermogen in pompmodus gemiddeld/maximaal vermogen in pompmodus type koelmiddel en vulling maximum druk reservoir 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 2.1 Werkingsprincipe De warmtepompboiler gebruikt geen elektrische energie om het water direct te verwarmen maar maakt er een rationeler gebruik van. Hetzelfde resultaat wordt zo op een efficiëntere manier bereikt, d.w.z. door 2/3 energie minder te gebruiken. De efficiëntie van een cyclus met een warmtepompboiler wordt gemeten met behulp van een performance coëfficiënt COP, die het verband uitdrukt tussen de energie die door het apparaat wordt geleverd (in dit geval de warmte die wordt afgegeven aan het water dat moet worden verwarmd) en de verbruikte elektrische energie (van de compressor en van de hulpapparaten van het product). De COP varieert naar gelang het type warmtepomp en de omstandigheden waar de werking betrekking op heeft. Bv., een COP waarde van 3 geeft aan dat voor iedere 1 kWh verbruikte elektrische energie de warmtepomp 3 kWh warmte af zal geven aan het te verwarmen element, waarvan 2 kWh worden onttrokken aan de gratis bron. 28 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE 2.2 Bouwkundige eigenschappen Verwijzing afb. 1. 2.3 Afmetingen en plaatsruimte Verwijzing afb. 2. 2.4 Elektrisch schema Verwijzing afb. 3. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 roterende hermetische compressor elektrolytische condensator voor de compressor veiligheidspressostaat ventilator thermostatische expansieklep condensator verdamper elektronisch bedieningspaneel afvoerbuis voor condens elektrische weerstand titanium anode met stroomopdruksysteem functionele en veiligheids- NTC sonde 13 hot-gas klep voor het ontdooien 14 15 opofferingsanode van magnesium 16 stelbare regelvoetjes (in de hoogte) A B C D E Ingangsleiding 3/4’ koud tapwater Uitgangsleiding 3/4' warm tapwater Aansluiting condensafvoer Ingangsleiding 3/4’ zonnecircuit (alleen SOL versie) Uitgangsleiding 3/4’ zonnecircuit (alleen SOL versie) NTC sonde watertemperatuur in uitgang SYMBOOL A B C D E F G H I L M N O P Q R EDF BESCHRIJVING Voeding Batterijen Interface kaart Elektrische weerstand NTC sonde weerstand zone Titanium anode met stroomopdruksysteem Aarde reservoir Kaart seriële aansluiting Elektronische kaart (mainboard) Continucondensator Compressor Ventilator Hot-gas klep Veiligheidspressostaat NTC sonde zone warmwaterleiding NTC sonde verdamper en luchtingang HCHP Signaal (EDF) kabel niet bij het product geleverd 29 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE 2.5 Tabel technische eigenschappen Beschrijving Nominale capaciteit reservoir Dikte isolering Eenheid 200 EXT 250 EXT 250 SOL EXT l 200 255 255 mm ≈ 50 Type interne bescherming glazuursel Type corrosiebescherming Maximale bedrijfsdruk titanium anode met stroompodruksysteem + magnesiumanode MPa 0,6 II G 3/4 M mm 1/2 F Diameter buizen afvoer/toevoer lucht mm 150-160-200 Minimum waterhardheid °F Ledig gewicht kg 90 QPr (per 24hr) KWh 0,6 m2 - - 0,65 W 2775 2775 2775 W 750 750 750 W 950 950 950 3,7 3,7 3,7 Diameter wateraansluitingen Diameter koppeling condensafvoer Warmteoverdrachtsoppervlak zonnecircuit 12 95 110 0,63 Warmtepomp Verwarmingsvermogen (*) Gemiddeld opgenomen elektrisch vermogen (*) Maximum opgenomen elektrisch vermogen (*) COP (*) Verwarmingstijd (*) h:min 3:10 3:41 3:41 Opgenomen verwarmingsenergie (*) kWh 2,2 2,7 2,7 Afgeleverd op 55°C l 260 325 325 Afgeleverd op 62°C l 348 435 435 °C 62 (55 vanuit fabriek) 62 (55 vanuit fabriek) 62 (55 vanuit fabriek) Max hoeveelheid warm water in een enkele afname V40 (**) Max. watertemperatuur met warmtepomp Hoeveelheid koelvloeistof R134a Kg 1,28 1,28 1,28 Max. druk koelcircuit (lagedrukzijde) MPa 1 1 1 Max. druk koelcircuit (hogedrukzijde) MPa 2,4 2,4 2,4 Verwarmingselement Vermogen weerstand W 1500+1000 1500+1000 1500+1000 Max. watertemperatuur met elektrische weerstand °C 75 (65 vanuit fabriek) 75 (65 vanuit fabriek) 75 (65 vanuit fabriek) Maximum opgenomen stroom A 10,8 10,8 10,8 30 warmtepompboiler – ALGEMENE INFORMATIE Beschrijving Eenheid 200 EXT 250 EXT 250 SOL EXT Elektrische voeding Spanning / Maximum opgenomen vermogen (*) Frequentie V/W 220-230 eenfase / 2500 Hz 50 Beschermingsgraad IPX4 Luchtzijde Standaard luchtaanvoer (modulerende automatische regeling) m3/h 300-500 300-500 300-500 Pa 70 70 70 Geluidsvermogen dB(A) 56 56 56 Niveau geluidsdruk op 2 m afstand dB(A) 39 39 39 m3 20 20 20 m 1,75 2 2 °C 1 1 1 °C 35 35 35 °C -5 -5 -5 °C 35 35 35 Beschikbare statische druk Minimum inhoud van het vertrek waar de installatie wordt uitgevoerd (***) Minimum hoogte plafond van het vertrek waar de installatie wordt uitgevoerd Min. temperatuur vertrek waar installatie wordt uitgevoerd Max. temperatuur vertrek waar installatie wordt uitgevoerd Minimum temperatuur lucht (NB bij 90% RV (****) Maximum temperatuur lucht (NB bij 90% RV) (****) (*) waarden verkregen bij luchttemperatuur van 15°C en relatieve vochtigheid van 71%, temperatuur van het water bij ingang 15°C (volgens hetgeen wordt voorgeschreven door de NF Cahier de Charge). (**) Performance gemeten voor een verwarming van het water van 15°C tot 51°C, met een temperatuur van de inlaat van 15°C RV 70%, volgens cahier des charges merk NF Electricité performance N°LCIE 103-15 van autonome thermodynamische boilers met reservoir. (***) in het geval van installatie zonder kanalisering (****) Buiten het interval van de bedrijfstemperaturen van de warmtepomp wordt de verwarming van het water gegarandeerd door de elektrische weerstand. Gemiddelde waarde verkregen op een groot aantal producten 31 warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR 3. VOORSCHRIFTEN 3.1 Kwalificatie van de installateur OPGELET! De installatie en de eerste inbedrijfstelling van de ketel moeten door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd, in overeenkomst met de geldige nationale normen voor installatie en eventuele voorschriften van de locale autoriteiten en van overheidsinstellingen voor de volksgezondheid. De boiler wordt geleverd met een hoeveelheid koelvloeistof R134a die voldoende is voor de werking ervan. Deze koelvloeistof beschadigt de ozonlaag in de atmosfeer niet, hij is niet ontvlambaar en kan geen explosies veroorzaken. Het onderhoud en de ingrepen op het koelcircuit moeten echter uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerde vaklui die voorzien zijn van de juiste uitrusting. 3.2 Gebruik van de instructies OPGELET! Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken aan personen, dieren of dingen, waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gesteld. De installateur moet de instructies in deze handleiding nauwkeurig in acht nemen. De installateur moet aan het einde van de werkzaamheden de gebruiker nauwkeurige instructies geven betreffende het gebruik van de boiler en betreffende de correcte uitvoering van de voornaamste handelingen. 3.3 Veiligheidsnormen Voor de betekenis van de symbolen die in de volgende tabel worden gebruikt dient u paragraaf 1.1 na te slaan, onder het hoofdstuk ALGEMENE INFORMATIE. Ref. Waarschuwing 1 Risico Bescherm leidingen en verbindingskabels om ze voor beschadiging te behoeden. Elektrocutie door het aanraken van geleiders die onder spanning staan. Overstroming door waterlek uit beschadigde leidingen. 2 3 5 Controleer of het vertrek waar men de installatie uitvoert en het net waar men het apparaat op aansluit aan alle voorschriften voldoen. Elektrische schokken door aanraken van niet goed geïnstalleerde geleiders, die onder spanning staan. Beschadiging van het apparaat door verkeerde bedrijfsomstandigheden. Gebruik geschikt gereedschap en werktuig. Controleer in het bijzonder of het gereedschap niet beschadigd of versleten is en dat het handvat in orde is en er stevig opzit. Verder moet u het gereedschap op de juiste manier gebruiken, voorkomen dat het valt en het na gebruik weer opbergen. Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters of brokken, inademen van stof, wonden door stoten, snijden, prikken of schaven. Gebruik geschikte elektrische apparatuur op de juiste wijze. Belemmer de doorgang niet met de voedingskabel. Zorg dat de apparatuur niet naar beneden kan vallen. Haal de voedingskabel aan het einde uit de contactdoos en berg alle apparatuur weer op. Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters of brokken, inademen van stof, wonden door stoten, snijden, prikken of schaven. 32 Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten en sneden. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten en sneden. Symbool warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR 6 Ontkalk onderdelen waar kalk op is afgezet volgens de specificaties in de veiligheidskaart van het gebruikte product. Het vertrek moet geventileerd zijn, u moet beschermende kleding dragen, geen verschillende producten mengen en het apparaat en omliggende voorwerpen beschermen. Persoonlijk letsel door contact van huid of ogen met zuurhoudende substanties, inademen of inslikken van schadelijke chemische stoffen. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen vanwege corrosie door zuurhoudende stoffen. 7 Controleer dat verplaatsbare trappen op de juiste manier neer worden gezet, dat ze van degelijke kwaliteit zijn, dat de treden heel zijn en niet glad, dat niemand er tegenaan kan lopen of rijden terwijl er iemand op staat. Laat eventueel iemand dit controleren. 8 Zorg ervoor dat de werkplaats gezonde condities biedt Persoonlijk letsel door stoten, struikelen, enz. voor wat betreft verlichting, ventilatie en stevigheid. 9 Trek, voordat u aan het werk gaat, beschermkleding aan en gebruik de speciale individuele veiligheidsvoorzieningen. Persoonlijk letsel door schokken, rondvliegende splinters of brokken, inademen van stof, wonden door stoten, snijden, prikken, schaven, lawaai of vibraties. 10 De werkzaamheden aan de binnenkant van het apparaat moeten zeer voorzichtig worden uitgevoerd om niet plotseling tegen scherpe of snijdende delen aan te stoten. Persoonlijk letsel door snijden, prikken, schaven. 11 Leeg de onderdelen die warm tapwater kunnen bevatten door eventuele ontluchtingsgaten te activeren voordat u ze aanraakt. Persoonlijk letsel door brandwonden. 12 Voer de elektrische aansluitingen uit met behulp van geleiders die een juiste diameter hebben. Brand door oververhitting als gevolg van het passeren van elektrische stroom in te smalle kabels. 13 Gebruik geschikt materiaal voor de bescherming van het apparaat en de omgeving rond de werkplek. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten en sneden. 14 Behandel het apparaat met de juiste beschermingsmaatregelen en voorzichtigheid. Gebruik Beschadiging van het apparaat zelf of nabije de speciale riem voor de verplaatsing van het voorwerpen door stoten, klemmen en snijden. apparaat. 15 Organiseer de verplaatsingen van materiaal en gereedschappen zodanig dat dit op een veilige manier kan gebeuren. Voorkom dat materiaal wordt opgestapeld en kan vallen of schuiven. 16 Heractiveer alle veiligheidsvoorzieningen en controles die u gedurende een ingreep op het apparaat heeft Beschadiging of blokkering van het apparaat moeten uitschakelen en controleer, voordat u het door ongecontroleerde werking. apparaat weer inschakelt, dat deze voorzieningen weer werken. 33 Persoonlijk letsel door vallen of door beklemming (bij een vouwtrap). Beschadiging van het apparaat zelf of nabije voorwerpen door stoten, klemmen en snijden. warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR 4. INSTALLATIE 4.1 Plaatsing apparaat OPGELET! Voor u overgaat tot de installatie moet u controleren of, op de plaats waar u de boiler wenst te installeren, de volgende voorwaarden worden voldaan: a) b) c) d) e) f) g) h) i) j) k) l) m) het vertrek waar men de boiler zonder luchtafvoerbuis wenst te gaan gebruiken moet een volume van niet minder dan 20 m3 hebben, met voldoende luchtverversing. Vermijd het apparaat te gebruiken in vertrekken waar ijsvorming kan plaatsvinden. Installeer het apparaat niet in een vertrek waar een ander apparaat staat dat lucht verbruikt tijdens de werking (bv. gasketel met open systeem, gasboiler met open systeem, enz...). De fabrikant garandeert de prestaties en de veiligheid van het product niet wanneer het buitenshuis wordt geïnstalleerd. Het is noodzakelijk vanaf het punt van plaatsing de buitenkant van het gebouw te kunnen bereiken met een luchttoevoer- of luchtafvoerkanaal, mits het gebruik hiervan is voorzien. De plaatsing van de koppelingen voor de toe- en afvoerkanalen zijn aan de bovenzijde van het apparaat geplaatst. Controleer of het vertrek waar men de installatie uitvoert en het elektrische net en het waternet waar men het apparaat op aansluit aan alle geldende voorschriften voldoen. Er moet op de gekozen installatieplek een elektrische voedingsbron aanwezig zijn, eenfase 220-230 Volt ~ 50 Hz. Als die bron niet aanwezig is moet hij kunnen worden aangemaakt. het moet mogelijk zijn, vanaf de speciale aansluiting aan de zijkant van het apparaat een condensafvoer te creëren met een geschikte sifon. het moet mogelijk zijn in de gekozen plek de voorziene afstanden te respecteren van wanden en plafond, voor een correcte werking en een toegankelijker onderhoud. de ondergrond moet zodanig plat zijn dat de het apparaat volledig horizontaal is (verwijzing afb. 2) de gekozen installatieplek moet conform zijn aan de IP graad (bescherming tegen het binnendringen van vloeistoffen) van het apparaat, volgens de geldende normen. het apparaat mag niet rechtstreeks worden blootgesteld aan zonnestralen, ook niet bij aanwezigheid van ramen. het apparaat mag niet blootgesteld worden aan agressieve stoffen zoals zure damp, stoffen of verzadigd gas. het apparaat mag niet direct op elektrische leidingen worden geïnstalleerd die niet zijn beschermd tegen spanningsschommelingen. het apparaat moet zo dicht mogelijk bij de gebruikspunten worden geïnstalleerd om zo warmtedispersie via de buizen tegen te gaan. de lucht die door het apparaat wordt aangezogen moet vrij zijn van stof, zuurdampen en oplosmiddelen. In het geval van een niet gekanaliseerde installatie dient u de afstanden van de wanden respecteren, zoals aangegeven in afbeelding 4. 4.2 Plaatsing op de grond Verwijzing afb. 5 1) Zodra u de geschikte plek voor de installatie heeft gevonden verwijdert u de verpakkingsmaterialen en verwijder de bevestigingen zichtbaar op de pallet berust op de twee stroken waar het product. 2) M.b.v. de speciale riem schuift u het apparaat van de pallet 3) Bevestig de voetjes (d.m.v. de speciale gaten) aan de grond m.b.v. geschikte schroeven en pluggen. Zodra het apparaat geplaatst is verwijdert u de stoffen riem door de bouten los te schroeven. 34 warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR 4.3 Aansluiting lucht Houd er rekening mee dat het gebruik van lucht uit verwarmde vertrekken de verwarmingsprestaties van het gebouw zouden kunnen benadelen. Het apparaat heeft aan de achterzijde een luchttoevoeropening en twee openingen voor de afvoer van de lucht. Het is belangrijk de twee roosters en het deksel (met de tekst “Closed air”, over het algemeen aan de bovenzijde van het apparaat geplaatst) niet te verwijderen of te bewegen. De temperatuur van de uitgaande lucht van het product kan temperaturen bereiken van 5-10°C minder dan de binnenkomende lucht. Als deze niet gekanaliseerd wordt kan de temperatuur van het vertrek aanzienlijk dalen. Als de lucht die door de warmtepomp wordt bewerkt naar buiten toe wordt afgevoerd of vanuit buiten naar binnen wordt aangezogen (of vanuit een ander vertrek) kunnen er geschikte buizen worden gebruikt voor de luchtdoorvoer. Controleer of de buizen goed zijn aangesloten en bevestigd op het apparaat om te voorkomen dat ze plotseling per ongeluk losschieten (gebruik bijvoorbeeld geschikte silicone). Alleen in het geval van een kanalisatie is het mogelijk de deksels van de uitgaande lucht te verwisselen, als u de uitgang aan de bovenzijde wilt gebruiken. Beweeg of breek de roosters van de in- en uitgangen van de lucht nooit en op geen enkele wijze. OPGELET: Gebruik geen buiten roosters met grote druk verliezen, bv anti insecten gaas. De roosters moeten een grote luchtdoorlaat hebben, en de afstand tussen de twee verschillende roosters moet minimaal 50cm bedragen.Bescherm de leidingen tegen de buitenwind. Lucht uit de schouw gebruiken is toegelaten wanneer de toevoer van deze schouw voldoende is, en periodiek onderhoud van de schouw en de bijbehorende toebehoren wordt uitgevoerd. De totale drukverliezen is de som van alle drukverliezen van alle componenten van aan en afvoer van de lucht, en moet kleiner zijn dan de maximale statische druk van de ventilator ( 70 Pa ). Zie schema op de laatste pagina. OPGELET! Wanneer gebruikte toebehoren voor de lucht aan en afvoer kunnen de performantie van het toestel veranderen en de opwarmtijd verlengen! alleen indien gekanaliseerd O 35 warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR VOORBEELDEN Afbeelding 6 Afbeelding 7 Afbeelding 8 Afbeelding 9 Inkomende lucht: niet gekanaliseerd Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd Inkomende lucht: aan de binnenkant gekanaliseerd Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd Inkomende lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd Uitgaande lucht: aan de buitenkant gekanaliseerd Installatie zonder kanalisering 4.4 Hydraulische aansluiting Sluit zowel de in- als de uitgang van de boiler aan d.m.v. buizen of verbindingsstukken die zowel bestand zijn tegen de bedrijfsdruk als tegen de temperatuur van het warme water dat de 75°C / 7 bar kan bereiken. We raden u daarom aan materialen te gebruiken die tegen die temperaturen bestand zijn. Schroef op de toevoerbuis van het apparaat, waar een blauw bandje om zit, een “T” verbindingsstuk aan. Het is vereist op de buis voor de watertoevoer van het apparaat een veiligheidsklep aan te sluiten. Het apparaat moet de norm EN 1487:2000 respecteren, d.w.z. een maximale druk hebben van 0,7 Mpa (7 bar) en minstens beschikken over: een afsluitkraan, een terugslagklep, een regelmechanisme van de terugslagklep, een veiligheidsklep en een mechanisme voor de onderbreking van de hydraulische belasting. De afvoer van het systeem moet verbonden worden aan een afvoerbuis met een diameter die niet minder is dan die van de aansluiting aan het apparaat (3/4”), door middel van een sifon die een beluchtingsopening van minstens 20 mm mogelijk maakt en die een visuele controle toestaat, om te vermijden dat in het geval van het in werking treden van het systeem zelf, schade wordt veroorzaakt aan personen, dieren of voorwerpen, waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. Sluit de ingang van het mechanisme ter voorkoming van de overdruk m.b.v. een flexibele buis aan op de koudwaterkraan. Indien noodzakelijk kunt u een afsluitkraan gebruiken. Indien de leegloopkraan wordt opengedraaid dient u bovendien te zorgen voor een afvoerbuis die aan de uitgang wordt verbonden. Als u het mechanisme tegen de overdruk vastschroeft moet u deze op het einde niet forceren en er niet aan sleutelen. Een licht druppelen van het mechanisme tegen de overdruk is normaal in de verwarmingsfase, daarom raden wij u aan de afvoer aan te sluiten (deze moet altijd in verbinding staan met de atmosfeer) op een draineerbuis die in een doorlopende helling naar beneden is geïnstalleerd, in een omgeving vrij van ijs. Op dezelfde buis is het bovendien noodzakelijk een condensdrainage aan te sluiten d.m.v. de speciale koppeling aan de onderzijde van de boiler. Het apparaat mag niet werken met water waarvan de hardheid lager is dan 12°F. Aan de andere kant wordt bij extreem hard water het gebruik van een ontharder aangeraden die correct is afgesteld en gecontroleerd. In dit geval mag de resterende hardheid niet onder de 15°F raken. Mocht de waterdruk dichtbij de ijkingwaarden van de klep liggen, dan moet een drukverlager worden aangebracht, zo ver mogelijk van het apparaat. Zie afbeelding 10. OPGELET! Spoel de leidingen van de installatie grondig door, zodat eventuele resten van gesneden schroefdraden, soldeerwerk of ander vuil, die de normale werking van het apparaat kunnen verhinderen, verwijderd worden. 4.5 Elektrische aansluiting Kabel Permanente voeding (kabel wordt bij het apparaat geleverd) EDF signaal (kabel wordt niet bij het apparaat geleverd) 3G H05V2V2-F 1.5mm2 2G 0.75mm2 Bescherming 16A 2A WAARSCHUWING: Voordat u toegang tot terminals, moeten alle voedingsstroomkringen worden losgekoppeld. De corrosiebescherming van het apparaat wordt door batterijen gegarandeerd wanneer dit niet wordt gevoed. Het apparaat wordt geleverd met een voedingskabel (wanneer deze vervangen moet worden, dient men een originele vervangingskabel te gebruiken die door de fabrikant wordt geleverd). Het is noodzakelijk een controle uit te voeren van de elektrische installatie en de conformiteit te toetsen aan de geldende normen. Controleer of de installatie geschikt is voor het maximaal opgenomen vermogen van de boiler (kijk 36 warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR op het typeplaatje), zowel voor wat betreft de doorsnede van de kabels als voor wat betreft hun conformiteit aan de geldende normen. Meervoudige stekkers, verlengsnoeren of adapters zijn verboden. Het is verboden om de leidingen van het hydraulische systeem, het verwarmingssysteem en het gas te gebruiken voor de aardaansluiting van het apparaat. Vóór de inbedrijfstelling moet u controleren of de netspanning overeenkomt met de waarde op het typeplaatje van de apparaten. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door afwezigheid van een aardaansluiting of vanwege problemen in de elektriciteitstoevoer. Voor het van het net uitschakelen van het apparaat gebruikt u een tweepolige schakelaar die voldoet aan de geldende normen CEI-EN (min. afstand tussen de contactpunten 3 mm, beter indien voorzien van zekeringen). PERMANENTE ELEKTRISCHE AANSLUITING Als u niet beschikt over een elektrisch tarief met dal- en piekuren gebruikt u deze configuratie. Afb. 11 De boiler zal altijd op het elektrische net zijn aangesloten, waardoor het 24 hr per dag zal werken. ELEKTRISCHE AANSLUITING MET DAL- EN PIEKTARIEF Als u beschikt over een elektrisch tarief met dal- en piekuren en over een geschikte elektriciteitsmeter kunt u beslissen het apparaat alleen op te laden tijdens de daluren. Afb. 12 Tijdens de uren waarin het apparaat niet wordt gevoed zal de corrosiebescherming met titanium anode met stroompodruksysteem worden gegarandeerd door oplaadbare batterijen. ELEKTRISCHE AANSLUITING MET DAL- EN PIEKTARIEF EN HC-HP SIGNAAL Dit heeft dezelfde economische voordelen als de configuratie met dal- en piekuren. Het is bovendien mogelijk een directe verwarming te hebben m.b.v. de BOOST modus die de verwarming ook activeert tijdens het HP tarief. 1) Sluit een tweepolige kabel aan op de speciale signaalcontacten op de meter. Afb. 13 2) Sluit de tweepolige kabel van het signaal aan op het betreffende klemmetje dat zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt, naast het klemmetje van de voeding. OPGELET: De signaalkabel moet in de opening worden gestoken onder de voedingskabel. Hij moet worden bevestigd m.b.v. speciale draadleiders in het product en het traject van de voedingskabel volgen. Hij moet bovendien worden vastgemaakt in de kabelwartels vlakbij de speciale klem. Maak een opening in de rubbertjes om een geschikte diameter voor de doorvoering te verkrijgen. 3) Activeer de HC-HP functie d.m.v. het installatiemenu. (Zie paragraaf 7.6). 4.6 Eerste inbedrijfstelling Zodra u de hydraulische en elektrische aansluitingen heeft uitgevoerd vult u de boiler met water uit het waternet. Voor het vullen opent u de hoofdkraan van de waterleiding en die van het dichtstbijzijnde warme water en controleert u of alle lucht uit het reservoir is gelopen. Voer een visuele inspectie uit op eventuele waterlekken vanuit de flens en de verbindingsstukken, en draai eventueel voorzichtig vaster aan. Verwijder het afdekplaatje van de batterijen, het batterijenvakje bevindt zich onder de lijst, rechts van de interface. Zie afbeelding 16. 5. ONDERHOUDSNORMEN (voor geautoriseerd personeel) OPGELET! Volg de algemene waarschuwingen en de veiligheidsnormen die in de voorgaande paragrafen worden opgesomd nauwkeurig op. U dient zich te allen tijde houden aan hetgeen beschreven staat. 37 warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR Alle ingrepen en onderhoudsactiviteiten moeten door erkende installateurs worden uitgevoerd (installateurs die in het bezit zijn van de rekwisieten die door de geldende normen worden vastgesteld). 5.1 Legen van het apparaat U dient het apparaat te legen indien het ongebruikt in een vertrek wordt geplaatst waar het mogelijk kan vriezen. Als dit nodig is kunt u het apparaat zoals volgt legen: schakel het apparaat los van het elektriciteitsnet sluit de stopkraan af indien deze is gemonteerd. Als dit niet het geval is sluit u de hoofdwaterkraan af. open de warmwaterkraan (wastafel of badkuip) open de kraan op de veiligheidsklep. 5.2 Regelmatig onderhoud We raden u aan de verdamper jaarlijks te reinigen om stof of verstoppingen te verwijderen. Om toegang te krijgen tot de verdamper dient u de bevestigingsschroeven van de carter aan de voorzijde te verwijderen. Controleer of het externe eindstuk van de luchtafvoerbuis en de buis zelf niet verstopt of versleten zijn. Voer dezelfde controle uit voor de eventuele luchttoevoerbuis. Verifier de roosters en de luchtkanalen en reinig indien nodig. 5.3 Nuttige informatie Als het uitgaande water koud is dient u te laten controleren: of er storingen op het display zijn of er spanning op het klemmenbord staat wat de temperatuursinstellingen voor het uitgaande water zijn als er een programmering bestaat die verbonden is met een tijdstip of met de functie “voyage” dient u te controleren of dit in de periode is waarop het apparaat kan functioneren de elektronische kaart; de integriteit van de deflector van de koudwaterbuis in ingang de verwarmingselementen Als het water zeer heet is (damp uit de kranen) Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit en laat de volgende dingen controleren: de elektronische kaart; de eventuele kalkaanslag van de ketel en zijn onderdelen. Onvoldoende toevoer warm water. Controleer: - de druk van de waterleiding. de staat van de deflector (waterstraalbreker) van de toevoerbuis van het koude water de staat van de toevoerbuis van het warme water de elektrische onderdelen. Waterlekkage uit het overdrukmechanisme Het druppelen van water uit het systeem moet als normaal worden beschouwd gedurende de verwarmingsfase. Als u het druppelen wilt vermijden moet u een expansievat installeren op de afvoerinstallatie. Als het blijft druppelen gedurende de niet-verwarmende periode moet u de volgende dingen laten controleren: de ijking van het systeem de druk van de waterleiding. Opgelet: Verstop nooit de afvoeropening van het systeem! Als u een toename van de luidruchtigheid waarneemt tijdens de werking met warmtepomp moet u het volgende controleren: - de bewegende onderdelen in de omhulsels. de onderdelen die op het apparaat staan aangesloten d.m.v. mobiele vergrendelingen. 38 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER 6. VOORSCHRIFTEN 6.1 Eerste inbedrijfstelling OPGELET! De installatie en de eerste inbedrijfstelling van de ketel moeten door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd, in overeenkomst met de geldige nationale normen voor installatie en eventuele voorschriften van de locale autoriteiten en van overheidsinstellingen voor de volksgezondheid. Als de installatie van de boiler niet een eenvoudige vervanging van de huidige boiler betreft, maar deel uitmaakt van een vernieuwing van de bestaande waterinstallatie of van de realisering van een nieuwe waterinstallatie dan moet het installatiebedrijf, aan het einde van de werkzaamheden, aan de eindgebruiker een conformiteitsverklaring overhandigen volgens de geldende normen en voorschriften. In beide gevallen zal het installatiebedrijf de controle van de algemene veiligheid en de functionaliteit van de installatie uitvoeren. Voor u de boiler in werking stelt moet u controleren of de installateur alle handelingen heeft uitgevoerd die tot zijn bevoegdheid behoren. Verzeker u ervan alle uitleg van de installateur te hebben begrepen betreffende de werking van de boiler en de correcte uitvoering van de belangrijkste handelingen van het apparaat. De wachttijd bij de eerste ontsteking van de warmtepomp is 5 minuten. 6.2 Aanbevelingen In het geval van een storing en/of een verkeerde werking van het apparaat moet u het uitschakelen en er niet zelf aan sleutelen, maar u tot een erkende installateur wenden. Eventuele reparaties moeten altijd met originele onderdelen en door erkende vaklui worden uitgevoerd. . Het veronachtzamen van het bovenstaande kan de veiligheid van het apparaat in gevaar brengen en sluit iedere aansprakelijkheid van de fabrikant uit. Als de boiler lang niet gebruikt wordt raden we u aan: - de elektrische voeding los te koppelen of, indien er een speciale schakelaar vóór het apparaat is, deze schakelaar op de stand “OFF” te zetten. - de kranen van het tapwatercircuit dicht te draaien. OPGELET! U dient het apparaat te legen indien het ongebruikt in een vertrek staat waar het mogelijk kan vriezen. Deze handeling mag echter uitsluitend door professionele installateurs worden uitgevoerd. OPGELET! Het warme water dat met een temperatuur van meer dan 50°C uit de kranen komt kan ernstige verbrandingen veroorzaken. Kinderen, gehandicapten en ouderen lopen de meeste risico's. We raden u daarom aan een thermostatische mengkraan te monteren op de wateruitgang van het apparaat, d.w.z. de buis waar een rood bandje omheen zit. Thermische mengkraan verplicht voor solar modellen. OPGELET!( enkel SOLAR modellen)De gedetecteerde zonne-controller temperatuur (TS.2), in de boiler, mag niet hoger zijn dan 80°C fig 15 6.3 Veiligheidsnormen Voor de betekenis van de symbolen die in de volgende tabel worden gebruikt dient u paragraaf 1.1 na te slaan. Ref. Waarschuwing 1 Voer geen handelingen uit waarbij u het apparaat van zijn plaats moet halen. Risico Elektrische schokken door elementen die onder spanning staan. Lekkage als gevolg van water dat uit losgeraakte leidingen stroomt. 39 Symbo ol warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER Persoonlijk letsel door voorwerpen die vallen doordat ze op een trillend voorwerp liggen. 2 Laat geen voorwerpen op het apparaat staan. Beschadiging van het apparaat of onderliggende voorwerpen door het vallen van het apparaat als gevolg van trillingen. Persoonlijk letsel door het vallen van apparaat. 3 Niet op het apparaat klimmen. 4 Voer geen handelingen uit waarbij u het apparaat moet openen. Elektrische schokken door elementen die onder spanning staan. Persoonlijk letsel door verbranden met hete onderdelen of wonden door aanwezigheid van scherpe randen of uitstekende delen. 5 Zorg ervoor dat u de elektrische voedingskabel niet beschadigt. Elektrische schokken door ongeïsoleerde kabels die onder spanning staan. 6 Klim niet op instabiele stoelen, krukken, trappen of andere voorwerpen om het apparaat schoon te maken. Persoonlijk letsel door vallen of door beklemming (bij een vouwtrap). 7 Reinig het apparaat nooit voor u het eerst heeft uitgeschakeld, de stekker eruit heeft gehaald of Elektrische schokken door elementen die onder de externe schakelaar op de stand OFF heeft spanning staan. gezet. 8 Gebruik het apparaat niet voor andere Beschadiging van het apparaat door overbelasting. doeleinden dan voor een normaal huishoudelijk Beschadiging van verkeerd gebruikte onderdelen. gebruik. 9 Laat het apparaat niet gebruiken door kinderen of onkundige personen. Beschadiging van het apparaat door onjuist gebruik. 10 Gebruik geen insectenverdelgers, oplosmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen om het apparaat te reinigen. Beschadiging van de plastic onderdelen of de gelakte onderdelen. 11 Plaats nooit andere voorwerpen en/of apparaten Beschadiging door eventuele waterlekkage. onder de boiler Beschadiging van het apparaat of onderliggende voorwerpen doordat het apparaat van de muur losraakt. 7. INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK 7.1 Beschrijving van het bedieningspaneel Referentie afbeelding 14. A B Knop Vak batterijen (voor de vervanging ervan verwijdert u de lijst) Het eenvoudige en rationele bedieningspaneel bestaat uit twee toetsen en een centrale knop. 40 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER In het bovenste deel toont een DISPLAY de ingestelde temperatuur (set) of de waargenomen temperatuur. Bovendien verschijnt er specifieke informatie zoals de werkingswijze, de storingscodes, de instellingen en de informatie over de staat van het apparaat. Onder de bedieningen en signaleringen vindt u de SMILE LED, die de werkingsmodus van de verwarming van het water in de warmtepomp of van de elektrische weerstand signaleert. 7.2 Het in- en uitschakelen van de boiler Ontsteking: doe de boiler aan door op de ON/OFF toets te drukken. Het DISPLAY toont de ingestelde temperatuur “set”, de werkingsmodus en het HP symbool en/of het symbool van de weerstand. Deze geven de betreffende werking van de warmtepomp en/of de weerstand weer. Uitschakelen: schakel de boiler uit door op de ON/OFF toets te drukken. De “SMILE LED” gaat uit, zoals ook het licht van het DISPLAY en de andere signaleringen die daarvoor actief waren. Alleen de tekst “OFF” blijft op het display staan. De corrosiebescherming blijft gegarandeerd en het apparaat zal er automatisch voor zorgen dat de temperatuur van het water in het reservoir nooit onder de 5°C zal dalen. 7.3 Instellen van de temperatuur Het instellen van de gewenste temperatuur van het warme water doet u door de knop met de klok mee te draaien of tegen de klok in (de tekst zal tijdelijk knipperen). Om de huidige temperatuur van het water in het reservoir te tonen drukt u de knop in en laat u hem gelijk los. De waarde verschijnt 5 seconden lang, waarna de ingestelde temperatuur weer zal verschijnen. De temperaturen die kunnen worden bereikt in de modus warmtepomp variëren in de fabrieksinstellingen van 50°C tot 55°C. M.b.v. het installatiemenu (dat zal worden beschreven in paragraaf 7.6) kunt u het interval uitbreiden van 40°C tot 62°C. (Opgelet! temperaturen van meer dan 55°C met de warmtepomp kunnen een vermeerderde slijtage van de compressor veroorzaken). De maximum temperatuur die u kunt bereiken m.b.v. de elektrische weerstand, is 65°C in de fabriekswaarde, en 75°C als u de instelling in het installatiemenu varieert. 7.4 Bedrijfsmodus Bij een normale werking kunt u d.m.v. de “mode” toets de werkingsmodus wijzigen waarmee de boiler de ingestelde temperatuur bereikt. De geselecteerde modus verschijnt in de regel onder de temperatuur. Als de warmtepomp actief is verschijnt het symbool: Als de elektrische weerstand actief is verschijnt het symbool: • Bedrijfsmodus AUTO: de boiler beslist vanzelf hoe hij de gewenste temperatuur in een zo kort mogelijk tijdsbestek kan bereiken. De warmtepomp wordt op een rationele manier gebruikt en de weerstand wordt alleen indien noodzakelijk ingezet. Het maximaal aantal uur dat hieraan kan worden besteed hangt af van de parameter P9 - TIME_W (Zie paragraaf 7.6), die normaalsgewijs op 8 uur staat ingesteld. (aanbevolen voor de winter). • BOOST modus wanneer u deze modus activeert gebruikt de boiler tegelijkertijd de warmtepomp en de weerstand om de gewenste temperatuur binnen zo kort mogelijke tijd te bereiken. Zodra de temperatuur bereikt is zal de boiler weer overschakelen op de AUTO modus. 41 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER • GREEN modus (kan worden geactiveerd m.b.v. het installatiemenu): de boiler sluit de werking van de weerstand uit, gebruikt uitsluitend de warmtepomp en garandeert zo een maximale energiebesparing! De maximaal bereikbare temperatuur hangt af van de waarde van de parameter P3 (40-62°C), zie paragraaf 7.6. • VOYAGE modus (kan worden geactiveerd m.b.v. het installatiemenu): Deze modus is ontwikkeld voor periodes waarin de boiler voor langere tijd niet wordt gebruikt. U stelt de dagen in waarop u afwezig bent en waarop de boiler uitgeschakeld moet blijven. De boiler zal alleen worden geactiveerd om ervoor te zorgen dat er bij uw terugkomst warm water is. De corrosiebescherming blijft gegarandeerd en het apparaat zal er automatisch voor zorgen dat de temperatuur van het water in het reservoir nooit onder de 5°C zal dalen. Druk op de “mode” toets totdat u de VOYAGE modus heeft geselecteerd. Draai aan de knop om het juiste aantal dagen (“days”) in te stellen. Druk op de knop om te bevestigen. Op het display verschijnt alleen het overgebleven aantal dagen voordat het apparaat opnieuw wordt ingeschakeld. 7.5 Informatiemenu M.b.v. het informatiemenu kunt u de gegevens aflezen waarmee u het apparaat controleert. Om het menu te zien drukt u 5 seconden lang op de knop. Draai aan de knop om de parameters L1, L2, L3 …L14 te selecteren. In de onderstaande regel vindt u de beschrijving van de parameter. Zodra u de gewenste parameter heeft gevonden drukt u op de parameter om de waarde te bekijken. Om terug te keren naar de selectie van de parameters drukt u nogmaals op de knop of op de “MODE” toets. Om het informatiemenu te verlaten drukt u op de “mode” toets. (Het apparaat verlaat het menu automatisch nadat het 10 minuten niet gebruikt is). Parameter L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L9 L10 L11 L12 L13 L14 Naam HCHP TIME_W ANTI_B T HP T W1 T W2 TW3 T AIR T EVAP DEFROS HP h HE h SW MB SW HMI Beschrijving parameter In-/uitschakeling werkingsstatus met dal-/piektarief. Maximum aantal uren geaccepteerde voeding In-/uitschakeling antilegionella functie (on/off) Maximum ingestelde temperatuur pompgroep Afgelezen temperatuur sonde 1 weerstandgroep Afgelezen temperatuur sonde 2 weerstandgroep Afgelezen temperatuur sonde warmwaterleiding Afgelezen temperatuur sonde luchtingang Afgelezen temperatuur sonde verdamper In-/uitschakeling ontdooifunctie (on/off) Meter interne parameter 1 Meter interne parameter 2 Software Versie Elektronische kaart “Mainboard“ Software Versie Interface kaart 42 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER 7.6 Menu voor de installateur OPGELET: HET WIJZIGEN VAN DE VOLGENDE PARAMETERS MOET DOOR DESKUNDIG PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD. D.m.v. het installatiemenu kunt u enkele instellingen van het apparaat wijzigen. Links verschijnt het symbool voor het onderhoud. Om het menu te openen drukt u 5 seconden op de knop, loopt u langs de parameters van het menu “L - INFO” totdat u op de tekst “P0 - CODE” komt. Zodra u de code heeft ingevoerd (zoals aangegeven in de volgende tabel), draait u aan de knop om de parameters P1, P2, P3… P10 te selecteren. Zodra u de parameter heeft gevonden die u wenst te wijzigen drukt u op de knop om de waarde ervan te bekijken. Draai daarna aan de knop om de gewenste waarde te selecteren. Om op de selectie van de parameters terug te keren drukt u op de knop om de ingestelde waarde op te slaan. Druk op “mode” (of wacht 10 seconden) als u de afregegelingsmodus wilt verlaten zonder de ingevoerde waarde op te slaan. Om het installatiemenu te verlaten drukt u op de “mode” toets. (Het apparaat verlaat het menu automatisch nadat het 10 minuten niet gebruikt is). Parameter Naam P0 CODE P1P1 T Max P2 T Min P3 T HP P4 GREEN P5 ANTI_B P6 VOYAGE P7 DEFROS P8 HC-HP P9 P10 TIME_W RESET Beschrijving parameter Invoeren code voor de toegang tot het installatiemenu. Op het display verschijnt het nummer 222. Draai de knop tot aan het nummer 234, druk nogmaals op de knop. Nu heeft u toegang tot het installatiemenu. Regeling van de maximum bereikbare temperatuur (van 65°C tot 75°C). Een hogere temperatuurwaarde zorgt ervoor dat u over een grotere hoeveelheid warm water kunt beschikken. Regeling van de minimum bereikbare temperatuur (van 50°C tot 40°C). Een lager ingestelde temperatuur zorgt voor een grotere energiebesparing wanneer u een beperkt warmwatergebruik heeft. Regeling van de maximum bereikbare temperatuur met de warmtepompgroep (van 50°C tot 62°C). Opgelet! Temperaturen van meer dan 55°C met de warmtepomp kunnen een vermeerderde slijtage van de compressor veroorzaken. In-/uitschakeling Green functie (on/off). Zie paragraaf 7.4 In-/uitschakeling van de Antilegionella functie (on/off). Zie paragraaf 7.7 In-/uitschakeling Voyage functie (on/off). Zie paragraaf 7.4 In-/uitschakeling ontdooi functie (on/off). Als deze functie wordt geactiveerd zal de warmtepomp ook functioneren met een toegangslucht met temperaturen tot -5°C. In-/uitschakeling werkingsstatus met dal-/piektarief. Zie paragraaf 7.9 Maximum waarde verwarming per dag (van 5hr tot 24hr). Reset van alle fabriekswaarden. moet u niet vergeten P7 op ON te stellen. 43 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER 7.7 Anti-legionella bescherming (Functie activeerbaar d.m.v. het installatiemenu) Als deze functie geactiveerd is kunt u, op geheel automatische wijze, de functie anti-legionella bescherming uitvoeren. Een keer per maand wordt het water op een temperatuur van 65°C gebracht voor een maximum tijd van 15 minuten. Dit is voldoende om de vorming van bacteriën in het reservoir en de buizen tegen te gaan (dit indien in deze periode het water niet minstens eenmaal op T>57°C voor minstens 15 minuten is gebracht). De eerste verwarmingscyclus vindt 3 dagen vanaf de activering van de functie plaats. Het water op deze temperatuur kan verbrandingen veroorzaken, daarom raden wij u aan een thermostatische mengkraan te gebruiken. 7.8 Fabrieksinstellingen Het apparaat krijgt in de fabriek een bepaalde configuratie toegewezen waardoor enkele bedrijfsmodussen, functies of waarden reeds zijn ingesteld, volgens hetgeen wordt aangegeven in de volgende tabel. Fabrieksinstelling INGESCHAKELD INGESCHAKELD 55°C P4 Parameter AUTO MODUS BOOST MODUS INGESTELDE TEMPERATUUR MAX. IN TE STELLEN TEMPERATUUR MET WEERSTAND MINIMALE IN TE STELLEN TEMPERATUUR MAX. IN TE STELLEN TEMPERATUUR MET WARMTEPOMP GREEN MODUS P5 ANTILEGIONELLA UITGESCHAKELD P6 VOYAGE MODUS UITGESCHAKELD P7 DEFROST (activering ontdooien actief) INGESCHAKELD P8 HC-HP (werking met dal-/piektarief) UITGESCHAKELD P9 TIME_W (aantal uren geaccepteerde voeding) 8h P1 P2 P3 65°C 50°C 55°C UITGESCHAKELD 7.9 Werking met twee verschillende tijdstarieven Om te kunnen werken in installaties die beschikken over twee verschillende tijdstarieven zal de controlelogica het gemiddelde aantal uren per dag berekenen waarin de elektrische stroom beschikbaar is tegen het goedkopere tarief (HC). Een automatische waarneemfunctie zorgt ervoor dat het product de ingestelde temperatuur bereikt in het (beperkte) tijdsbestek waarin het goedkope tarief geldt. Het maximale aantal uren wordt aangegeven door de parameter P9 TIME_W. Bij de eerste ontsteking (of na een uitschakeling van de hardware) is de defaultwaarde 8 uur. 7.10 Antivriesfunctie In ieder geval zal, wanneer het apparaat onder spanning staat, en de temperatuur van het water in het reservoir onder de 5°C daalt, automatisch de weerstand worden geactiveerd (1000W) om het water tot op 16°C te verwarmen. Als de GREEN modus is ingesteld zal het apparaat deze handeling uitvoeren m.b.v. de warmtepomp. 7.11 Storingen Op het moment dat zich een defect voordoet schakelt het apparaat over naar een storingsstatus. Het display begint te knipperen en toont een storingscode. De boiler zal warm water blijven produceren mits de storing slechts één van de twee verwarmingsgroepen betreft, en zal de warmtepomp of de weerstand laten werken. Als de storing de warmtepomp betreft verschijnt op het scherm het knipperende symbool “HP”. Als de storing de weerstand betreft zal het symbool van de weerstand gaan knipperen. Als de storing beide betreft zullen ze beide gaan knipperen. 44 warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER Storings code Oorzaak Werking weerstand Werking warmtepomp Wat te doen E1 Verwarming zonder water in het reservoir OFF OFF Controleer de oorzaken van de afwezigheid van het water (lekkages, hydraulische aansluitingen, enz.) E2 Te hoge temperatuur van het water in het reservoir OFF ON Schakel het apparaat eerst uit en dan weer aan. Als de storing blijft aanhouden schakelt u de servicedienst in E3 Storing verwarming met weerstand OFF ON Controleer de correcte werking van de weerstand E4 Storing sonde weerstand zone OFF ON Controleer of vervang eventueel de sonde weerstand zone E5 Waarneming van een te groot temperatuursverschil tussen de sondes weerstand zone OFF ON Controleer of vervang eventueel de sondes H1 Overmatige druk in het koelcircuit, of storing aflezen pressostaat ON OFF Probeer het apparaat te herstarten. Als de storing blijft aanhouden schakelt u de servicedienst in H2 Storing ventilator ON OFF Controleer de werking of vervang eventueel de heet gas klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn H3 Storing compressor ON OFF Controleer de werking van de compressor en/of controleer of er geen lekkages van het koelgas zijn H4 Verdamper verstopt ON OFF Controleer of de verdamper, de de kanalen of de rooster proper zijn H6 Storing luchtsonde ON OFF Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en vervang eventueel de sonde H7 Storing sonde verdamper ON OFF Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en vervang eventueel de sonde H8 Storing sonde warmwaterleiding ON OFF Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en vervang eventueel de sonde H9 Storing ontdooien actief ON OFF F1 Storing elektronische kaart OFF OFF F2 Te hoog aantal ON/OFF (RESET) ON ON F3 Geen communicatie tussen elektronische kaart en interface ON ON ON ON ON ON F4 F5 Reservoir leeg (EMPTY) circuit anode met stroompodruksysteem open Circuit anode met stroomopdruksysteem in kortsluiting 45 Controleer de werking of vervang eventueel de heet gas klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te schakelen. Controleer eventueel de werking van de kaarten Schakel tijdelijk het product en de batterijen uit Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te schakelen. Controleer eventueel de werking van de kaarten of vervang deze Controleer de aanwezigheid van water in het reservoir, controleer of vervang eventueel de anode met stroomopdruksysteem Controleer of vervang eventueel de anode met stroomopdruksysteem warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER 8. ONDERHOUD 8.1 Normaal onderhoud t.b.v. de gebruiker We raden u aan het apparaat om te spoelen na elk normaal of bijzonder onderhoud. Het overdrukmechanisme moet geregeld ingeschakeld worden om te controleren of het niet geblokkeerd is, en om eventuele kalkafzettingen te verwijderen. Controleer of de buis voor de condensafvoer niet verstopt is. Verifier de roosters en de luchtkanalen en reinig indien nodig. De batterijen dienen elke 2 jaar te worden vervangen of in geval van verlies. Controleer dat de oude batterijen correct worden weggegooid en dat ze alleen worden vervangen door 3 oplaadbare AA batterijen van minimum 2100 mAh. Controleer dat de polen worden gerespecteerd zoals aangegeven in het batterijenvakje. Het batterijenvakje bevindt zich onder de lijst, rechts van de interface. Zie afbeelding 16. Het apparaat moet worden getrokken wanneer u de batterijen te verwijderen. 8.2 Verwijdering van de boiler Het apparaat bevat koelgas van het type R134a, wat niet in de atmosfeer mag geraken. Een definitieve uitschakeling van de boiler moet daarom door een bevoegde installateur worden uitgevoerd. Dit product is conform aan de EU Richtlijn 2002/96/EC. Het symbool van de "afvalemmer met een kruis" op het typeplaatje van het apparaat betekent dat het product aan het einde van zijn levenscyclus niet met het gewone huisvuil mag worden meegegeven. Het moet gescheiden worden ingezameld in een speciale vuilstortplaats voor elektrische en elektronische apparatuur of worden ingeruild bij de verkoper tijdens de aanschaf van een nieuw, soortgelijk apparaat. De gebruiker is verwantwoordelijk voor het apart laten inzamelen van het apparaat aan het einde van zijn levensduur. De juiste inzameling van het apparaat dat niet meer wordt gebruikt, teneinde het te recyclen, te behandelen en het op een milieuvriendelijke wijze te vernietigen zorgt er mede voor dat er geen mogelijk negatieve effecten worden geproduceerd op het milieu en de volksgezondheid en helpt de materialen waaruit het product is vervaardigd te hergebruiken. Voor meer informatie betreffende de beschikbare verzamelmogelijkheden dient u zich te wenden tot de gemeentelijke reinigingsdienst of tot de verkoper van het product. Het apparaat beschikt over oplaadbare batterijen. Deze moeten worden verwijderd vóór u het apparaat wegdoet en in de speciale houders worden geplaatst. De batterijen bevinden zich onder de lijst van de interface. 46
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74

Regent Eco de handleiding

Categorie
Warmtepompen
Type
de handleiding