AEG Electrolux Santo 80408 KG28 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

SANTO 80408-28 KG
Frigorifero-congelatore elettronico
Dubbeldeurs-koelautomaat
Istruzioni per l’uso
Gebruiksaanwijzing
33
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waar-
schuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwij-
zingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwij-
zingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
34
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Temperaturr instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Flessenrek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
De lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Apparaat van binnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Apparaat van buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
35
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat
in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk
zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per-
36
soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per-
soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.!
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd wor-
den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
37
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het tran-
sport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische appa-
ratuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correc-
te manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recy-
clen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van hui-
shoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
38
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren-
deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
39
Uw koelapparaat heeft lucht
nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven-
tilatie zodanig zijn als aangegeven de
afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila-
tie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
Muur-afstandhouders
In het apparaat bevinden zich twee
afstandhouders die in de bovenste
hoeken aan de achterzijde geplaatst
dienen te worden.
Draai de schroeven los steek de
afstandhouder onder de schroefkop
en draai de schroeven weer vast.
NP00
100 mm10 mm
10 mm
1. Bovenste greepdrager
metgreepstang vastsch-
roeven (1).
Onderste greepdrager op
de deur monteren (2).
2. Bovenste greepdrager op
de deur monteren (3) en
greepstang met onderste
greepdrager vastschroe-
ven (4).
Voorzichtig!
Schroeven niet te vast
aantrekken (max. 2 Nm),
de deur-grepen kunnen
anders beschadigd wor-
den.
Deurgrepen monteren
40
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
41
Bedienings- en controle-inrichting
MODE RESET
A
B
C
DEF
G
H
I
L
M
N
A Toets AAN/UIT
B Indicatie koelruimte
C Temperatuurindicatie voor de koelruimte
D Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het koelgedeelte
E Thermometerindicatie voor het koelgedeelte (bij COOLMATIC)
F Toets MODE voor de instelling van de werking
G Tekstweergave
H RESET-toets
I Indicatie vriesruimte
L Temperatuurindicatie voor de vriesruimte
M Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het vriesgedeelte
N Thermometerindicatie voor het vriesgedeelte (bij FROSTMATIC)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de
toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (WARMER) .
De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (WAR-
MER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuu-
rindicatie knippert) omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld.
• Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na
42
korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koel- resp. vriesruimte moet heersen. De GEWEN-
STE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koel- resp. vriesruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur
wordt met brandende cijfers aangegeven.
Bij een ingeschakelde COOLMATIC- of FROSTMATIC-functie kan er geen wij-
ziging van de temperatuurinstelling voor de koel- of vriesruimte worden
uitgevoerd.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
• Bij de normale werking wordt in het koelgedeelte de gemiddelde tempe-
ratuur aangegeven (WERKELIJKE temperatuur). De temperatuurfluctuaties
in de totale koelruimte zijn gering.
• In de vriesruimte wordt de warmste temperatuur aangegeven (WERKE-
LIJKE-temperatuur). Bij een volledige belading bevindt de warmste zone
zich in het algemeen in het bovenste deel, aan de voorkant, van het vrie-
sgedeelte. Afhankelijk van de belading zijn de temperaturen in andere delen
van de vriesruimte lager.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt de op dat moment ingestelde tem-
peratuur van de koel- en vriesruimte knipperend aangegeven (GEWENSTE-
temperatuur).
Informatie: Bij een verandering van vooringestelde temperatuur ca. 24 uur
wachten tot de temperatuurindicatie gestabiliseerd is.
• Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het
indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste tempera-
tuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt.
• Als er sprake is van een storing aan het apparaat, verschijnt in de tempe-
ratuurindicatie:
– voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de koelruimte;
– voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de vriesruimte.
43
MODE-toets
Met de MODE-toets kunnen verschillende standen worden ingesteld.
De volgende standen kunnen worden gekozen:
SHOPPING: Koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur,
koeling voor de diepvriesruimte loopt ononderbroken gedurende 1 uur.
FROSTMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur
ononderbroken.
COOLMATIC: koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur.
– FROSTMATIC en COOLMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt
52 uur ononderbroken, de koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedu-
rende 6 uur.
– HOLIDAY: Koelruimtetemperatuur -standaard 14 °C. – : Volgens norma-
le werking ingestelde normtemperaturen.
1. MODE-toets 1x indrukken. In het display wordt de stand SHOPPING knip-
perend aangegeven.
2. Na ca. 4 seconden stopt de indicatie met knipperen, de stand SHOPPING
is ingesteld.
3. Als een andere stand ingesteld moet worden, moet voor het aflopen
steeds 4 seconden de MODE-toets zo vaak worden ingedrukt, tot de gewen-
ste stand in het display wordt aangegeven. Na ca. 4 seconden stopt de indi-
catie met knipperen, de stand is ingesteld. Als de MODE-toets opnieuw
wordt ingedrukt, verschijnt de volgende stand in de indicatie.
Om naar de normale stand terug te keren, zo vaak de MODE-toets
indrukken, tot in het display de woorden (“ “) niet meer verschijnen.
Tekstindicatie
In de tekstindicatie verschijnen de begrippen voor de verschillende met de
MODE-toetsen instelbare standen zoals Alarm, Stroomuitval of Functiesto-
ring.
• Standen: SHOPPING, FROSTMATIC, COOLMATIC, FROSTMATIC and COOL-
MATIC, HOLIDAY, leeg veld bij standaard werking.
• Alarm: TEMPERATURE bij een temperatuuralarm
• Na stroomuitval: Indicatie POWER
• Functiestoring: Indicatie SERVICE
44
RESET-toets
Met de toets WAARSCHUWING UIT kan het akoestische waarschuwingssi-
gnaal uitgeschakeld worden, bijv. de "Open Deur"-waarschuwing als gedu-
rende langere tijd diepvriesproducten in- of uitgeladen worden.
Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het
indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste tempera-
tuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt.
Voor ingebruikneming
Laat het apparaat, voordat u het op het elektriciteitsnet aansluit en voor de
eerste ingebruikname, 30 minuten staan, als het rechtop vervo-erd is. Als
het liggend vervoerd is, moet het apparaat voor ingebruik-name eerst 4 uur
staan, zodat de olie naar de compressor kan terugstromen. Anders kan de
compressor beschadigd worden.
1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
2. Voordat het voor de eerste keer in gebruik wordt genomen dient het
apparaat aan de hand van hoofdstuk "Opstellen en Aansluiten" juist opge-
steld te worden. Let er in het bijzonder op dat de netspanning en netfre-
quentie met de gegevens van het apparaat overeenstemmen.
3. Pak de koude-accu van het apparaat.
4. Leg de koude-accu pas na het bereiken van de optimale bewaartempe-
ratuur van -18°C in een lade en laat hem dan bevriezen.
5. Leg dan na ca. 24 uur de koude-accu voor op de bovenste lade.
6. Vries een ontdooide koude-accu op dezelfde wijze weer in, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
Ingebruikneming
1. Stekker in het stopcontact stoppen.
2. Toets AAN/UIT ingedrukt houden. De temperatuurindicatie en de achter-
grondverlichting branden, het apparaat start. Er klinkt een waarschuwings-
signaal, in de display verschijnt TEMPERATURE en een knipperend rode ach-
tergrondverlichting.
3. Waarschuwingssignaal en rode achtergrondverlichting met de toets
RESET uitschakelen. De indicatie TEMPERATURE dooft als de temperatuur in
het apparaat onder de waarschuwingstemperatuur is gedaald.
In de fabriek vooringestelde temperatuurinstelling: +5 °C voor de koelruim-
te, -18 °C voor de diepvriesruimte.
4. Gewenste temperatuur voor de koelruimte instellen (zie Hoofdstuk "Tem-
peratuur instellen").
45
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kun-
nen na inschakeling producten opgeborgen worden.
Als de diepvriesruimte in werking is, kan bij een uitgeschakelde koelruimte
deze door middel van het indrukken van een van de koelruimte-toetsen “+“
of “-“ worden ingeschakeld.
5. Temperatuur op -18°C of kouder instellen (zie Hoofdstuk "Temperatuur
instellen").
Pas diepvriesproducten in het apparaat doen als een temperatuur in de
diepvriesruimte van -18 °C is bereikt, resp. tot het rode waar-schuwing-
slampje uit is.
Temperatuur instellen
Met de betreffende toetsen voor temperatuurinstelling kunnen de gewen-
ste temperatuur in de koelruimte en in de diepvriesruimte apart van elkaar
ingesteld worden.
1. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
2. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER) en
„-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurin-stel-
ling").
De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan.
Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Instelbereik voor de vriesruimte: van -15 °C tot -24 °C.
Instelbereik voor de koelruimte: van +3 °C tot +8 °C, (vakantieschakeling:
14 °C).
Een bewaartemperatuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diep-
vriesruimte is in de regel koud genoeg.
3. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer ingedrukt
worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) om en
geeft weer de in de koelruimte c.q. in de vriesruimte aanwezige WERKELIJKE
temperatuur aan. De indicatie wisselt van knipperende naar voortdurend
brandende cijfers.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid.
De displayverlichting schakelt na het indrukken van een willekeurig toets in.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de displayverlichting na ca. 1 min.
uit.
Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje en de temperatuur-indi-
catie de juiste bewaartemperatuur controleren.
46
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stek-ker
uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektrici-teit
aanwezig is.
Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Standen
Met de toets MODE kunnen verschillende standen worden gekozen.
De standen worden na de betreffende duur automatisch uitgeschakeld,
maar kunnen op elk gewenst moment ook handmatig worden uitge-
schakeld. Druk daarvoor zo vaak op de toets MODE tot in de display geen
woorden mee verschijnen. Na afloop van de standen loopt het apparaat op
de eerder ingestelde WERKELIJKE-temperaturen verder.
Als de cijfers van de temperatuurindicatie na de instelling van de WERKE-
LIJKE-temperatuur nog knipperen, kan met de toets MODE nog geen
bedrijfsstand worden ingesteld.
SHOPPING
De functie SHOPPING is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoe-
veelheden van aan bederf onderhevige levensmiddelen, evenals voor kleine
hoeveelheden diepvriesproducten in de diepvriesruimte, bijv. na het inkopen
van grote hoeveelheden.
Daarvoor is voor de koelruimte gedurende 6 uur automatisch een norm-
temperatuur van +3 °C standaard ingesteld. De koeling voor de diepvrie-
sruimte loopt gedurende 1 uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display SHOPPING knippert.
Na ca. 4 seconden is de stand SHOPPING geactiveerd, de indicatie SHOP-
PING brandt. De beide thermometerindicaties in het display geven een
dalende temperatuurbalk aan.
De SHOPPING-functie wordt na 6 uur automatisch uitgeschakeld. De indi-
catie SHOPPING dooft..
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwar-ming.
De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display FROSTMATIC
knippert.
Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC geactiveerd, de indicatie FROST-
47
MATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de diep-
vriesruimte geven een dalende temperatuurbalk aan.
De stand FROSTMATIC wordt afhankelijk van de belading, ten laatste na ca.
52 uur automatisch uitgeschakeld. De indicatie FROSTMATIC dooft.
COOLMATIC
De stand COOLMATIC is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoe-
veelheden aan bederf onderhevige levensmiddelen in de koelruimte, bijv.
drank, salades voor een feest of trouwerij.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display COOLMATIC knip-
pert.. Na ca. 4 seconden is de stand COOLMATIC geactiveerd, de indicatie
COOLMATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de
koelruimte geven een dalende temperatuurbalk aan.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt auto-
matisch een GEWENSTE temperatuur van +3 °C ingesteld. Na ver-loop van
6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd.
Het gele lampje gaat uit. De oorspronkelijk ingestelde GEWENSTE tem-pera-
tuur geldt dan weer en de temperatuurindicatie geeft weer de temperatuur
aan die op dat moment in de koelruimte heerst.
FROSTMATIC en COOLMATIC
Bij de combinatie van de functies FROSTMATIC en COOLMATIC is voor de
koelruimte gedurende 6 uur automatisch een normtemperatuur van +3 °C
standaard ingesteld. De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52
uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display gelijktijdig FROST-
MATIC en COOLMATIC knipperen.
Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC en COOLMATIC geactiveerd, de
indicaties FROSTMATIC en COOLMATIC branden. De beide thermometerin-
dicaties in het display geven een dalende temperatuurbalk aan.
De functies FROSTMATIC en COOLMATIC worden automatisch uitge-
schakeld: COOLMATIC na 6 uur, FROSTMATIC na maximaal 52 uur. De indi-
caties doven dienovereenkomstig.
HOLIDAY
In de stand HOLIDAY (vakantie-instelling) is de vooringestelde normtempe-
ratuur voor de koelruimte +14 °C. Daardoor bestaat de mogelijkheid - zon-
der dat geur- of schimmelvorming optreedt - gedurende langere afwezi-
gheid (bijv. vakantie) de lege koelruimte in plaats van open ook gesloten te
houden. Voordeel: onopzettelijke dichtvallen van de deur resp. bij vergissing
dichtdrukken van de deur door personen die tijdens Uw afwezigheid toe-
gang tot de woning hebben, is niet meer mogelijk. Zonder de vakantiestand
48
zou dit geur- of schimmelvormin g ten gevolge hebben.
1. Voor het inschakelen van de vakantie-instelling zo vaak de MODE-toets
indrukken tot in het display HOLIDAY knippert. Na ca. 4 seconden is de stand
HOLIDAY geactiveerd, de indicatie HOLIDAY brandt.
Let op! Geen producten in de koelruimte opslaan als het apparaat op de
vakantiestand staat. De temperatuur tijdens de vakantiestand wordt op
ongeveer +14 °C gezet. Dit is te warm voor levensmiddelen.
Als tijdens de afwezigheid de kamertemperatuur gedurende langere tijd tot
onder de 15 °C zou dalen, dient de koelruimte niet in de stand HOLIDAY
ingesteld te worden, maar dient het uitgeschakeld te worden en dient de
deur opengesteld te worden.
Om de koelruimte weer in de standaard instelling in te stellen, moet de
MODE-toets zo vaak worden ingedrukt tot er geen woorden meer in het
display worden aangegeven.
Apparaat uitschakelen
Koelruimte en diepvriesruimte kunnen apart van elkaar uitgezet worden.
1. Voor het uitschakelen van het gehele apparaat dient de toets AAN/UIT
ingedrukt gehouden te worden. Bij beide temperatuurindicaties verschijnt
een zogenaamde “Count down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Na
het bereiken van “1“ wordt korte tijd OF aangegeven, daarna schakelt de
koel- en vriesruimte uit. De temperatuurindicaties doven.
Voor de afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelprocedure door
middel van het loslaten van de toets AAN/UIT worden afgebroken.
Koelruimte uitschakelen bij een ingeschakelde vriesruimte:
Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De koelruimte schakelt uit. 3 Om de koelruimte weer in
te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken.
Koelruimte uitschakelen bij uitgeschakelde vriesruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De koelruimte of het gehele apparaat schakelt uit.
Voor afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelingprocedures door het
loslaten “+“ en “-“ toetsen worden afgebroken.
Bij een uitgeschakelde koelruimte kan tijdens de werking van de vriesruim-
te alleen de stand FROSTMATIC worden geactiveerd.
Vriesruimte uitschakelen bij een ingeschakelde koelruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden.
In de temperatuurindicatie voor de vriesruimtes, verschijnt een “Count
49
down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Daarna verschijnt “OFF“ in de
temperatuurindicatie. De vriesruimte schakelt zich uit.
Om de vriesruimte weer in te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken.
Vrieskast uitschakelen bij uitgeschakelde koelruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De vriesruimte of het gehele apparaat schakelt uit..
De stroomtoevoer is pas volledig verbroken wanneer de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt gesteld:
1. Apparaat uitschakelen, daartoe AAN/UIT toets ingedrukt houden (zie
boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
halen.
3. Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk
"Reiniging en Onderhoud").
4. Deuren daarna open laten ter vermijding van reukvorming.
Het openen van de deur van de diepvries-ruimte
Als het apparaat ingeschakeld is en de deur van de diepvriesruimte ge-slo-
ten wordt, kan hij niet direct weer geopend worden omdat er onder-druk in
de diepvriesruimte ontstaat die de deur gesloten houdt tot de druk weer
gelijk is. Na een paar minuten kan de deur weer geopend worden.
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit temperatuuraanwijzingen,
optische waarschuwingsaanwijzing en akoestische waarschuwingen.
Het systeem waarschuwt:
–bij stroomuitval;
– bij geopende apparaatdeuren;
– als de temperatuur in de koel- of diepvriesruimte te hoog oploopt;
– bij functiestoringen aan het apparaat.
Stroomuitvalwaarschuwing
Na een stroomonderbreking wordt in het display POWER aangegeven en
wordt de actuele WERKELIJKE -temperatuur aangegeven. Het apparaat
functioneert weer met de eerder gekozen instellingen. De indicatie POWER
dooft zodra een willekeurige toets wordt ingedrukt.
50
Temperatuurwaarschuwing
Voor de koelruimte:
Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een
rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de koel-
ruimte boven de 12 °C komt.
Als de temperatuur in de koelruimte tot onder 12 °C daalt, schakelt het
waarschuwingssignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de
rode achtergrondverlichting blijven knipperen.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de waar-
schuwingsindicatie uitschakelen.
De temperatuurindicatie voor de koelruimte geeft gedurende 5 seconden de
hoogste temperatuur aan die tijdens het temperatuuralarm in de koelruim-
te werd bereikt. Vervolgens stopt de temperatuurindicatie met knipperen en
schakelt weer naar de actuele koelruimtetemperatuur. De indicatie TEMPE-
RATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knipperen.
Voor de diepvriesruimte:
Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een
rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de vrie-
sruimte tot boven -11 °C stijgt.
Als de temperatuur in de vriesruimte weer tot onder -11 °C daalt, schakelt
het waarschuwingsignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de
rode achtergrondverlichting blijven knipperen.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rode achter-
grondverlichting uitschakelen.
De temperatuurindicatie voor de vriesruimte geeft gedurende 5 seconden
de warmste temperatuur aan, die tijdens het temperatuuralarm in de vrie-
sruimte werd bereikt. Daarna stopt de temperatuurindicatie met knipperen
en schakelt weer naar de actuele temperatuur van de vriesruimte over. De
indicatie TEMPERATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knip-
peren.
Als er een alarm van een stroomuitval wordt aangegeven, start het appa-
raat zodra de stroomtoevoer hervat is, met een akoestisch en optisch alarm-
signaal.
Let op! Als de verdenking bestaat dat de levensmiddelen ontdooid zijn, aar-
gelang de temperatuurstijging, de kwaliteit en het verdere gebruik ervan
controleren.
Een temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden door:
– de deur vaak of langdurig te openen;
– grote hoeveelheden warme levensmiddelen op te slaan;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een defect aan het apparaat.
51
Functiestoringen
Als de elektronica van het apparaat een technische storing detecteert die
door de service-afdeling verholpen moet worden, klinkt een waar-
schuwingssignaal en de indicatie SERVICE verschijnt met een rood knippe-
rende achtergrondverlichting.
De temperatuurindicatie geeft aan:
– voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de koelruimte;
– voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de vriesruimte.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rood knippe-
rende achtergrondverlichting uitschakelen. De indicatie SERVICE blijft bran-
den totdat de functiestoringen verholpen zijn.
52
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het appa-
raat voorzien van glazen legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groen-
te- en fruitbakken moet altijd op die
plaats blijven liggen, opdat groente
en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
verstelbaar:
Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onde-
ren bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen
worden en op andere plaatsen gezet worden.
D338
Flessenrek
Plaats flessen met de hals naar
voren in het rek.
Belangrijk: leg alleen
ongeopende flessen horizontaal
neer.
Het flessenrek kan schuin gezet
worden om geopende flessen te
bewaren. Trek dan het rek naar
voren tot het schuin naar boven
gezet kan worden. Zet dan de
voorste steun hoger vast.
53
Vochtigheidsregeling
Voor het legvlak boven de groente-
en fruitbakken bevindt zich een ver-
stelbaar ventilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven
kan m.b.v. een schuifje traploos gere-
geld worden.
Schuifje rechts: ventilatiesleuven
geopend.
Schuifje links: ventilatiesleuven
gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een
laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte
van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden.
PR271
De lade
De lade is geschikt om er groente en
fruit in te bewaren.
Binnenin de lade bevindt zich een
scheidingswand die op verschillende
plaatsen kan worden gezet om de
afscheiding aan de eigen wensen af
te stemmen.
Op de bodem van bovengenoemde
lade bevindt zich een rooster dat
ervoor zorgt dat de etenswaren die
erin zitten niet in aanraking komen met het vocht dat zou kunnen
ontstaan en dat in het onderste gedeelte opgevangen wordt.
De lade kan verwijderd worden met behulp van de zijhandgrepen
(zoals aangeduid in de afbeelding) en de binnenste onderdelen kun-
nen weggenomen worden om schoongemaakt te worden.
54
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legv-
lak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in spe-
ciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
55
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levens-
middelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vries-
ruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesver-
mogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur inge-
vroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aan-
gegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (berei-
den tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen daaraan vast vriezen.
Om veiligheidsredenen moet u de laden niet verwijderen.
56
1. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmid-
delen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artike-
len mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat
anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
2. Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt
invriezen, dan dient u 24 uur van te voren de klimaatschakelaar in te
drukken. op de koude instelling.
3. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koude-
accu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de boven-
ste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koude-
accu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
Diepvrieskalender
• De symbolen geven de diverse soorten diepvriesproducten aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een
hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
1. IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend
water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken.
57
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de com-
pressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van
de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak
boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
Het ontdooien van de vriesruimte
In het vriesvak slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking van het
apparaat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in
de vriesruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden
met behulp van de speciale kunststof schraper. Een dikke rijplaag in de
vriesruimte betekent een hoger energieverbruik. Ontdooi daarom minstens
éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van ca. 4 mm gevormd heeft, de-
vriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wanneer de vriesruimte leeg of sle-
chts voor een klein deel gevuld is.
Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de diepvriesproducten en
bewaar ze op een koele plaats.
2. Schakel het apparaat uit en haal de
stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de huisinstal-
latie uit.
3. Laat de deur van de vriesruimte
openstaan.
4. Steek de kunststof schraper in de ope-
ning onder de vriesruimte en plaats
daar een schaaltje of teiltje onder.
5. Draai de thermostaatknop in de gewenste stand of steek de stekker weer in
het stopcontact. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten weer
terugplaatsen.
Belangrijk
Gebruik geen metalen voorwerpen om de rijplaag te verwijderen.
Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.i.d. om het ontdooipro-
ces te versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje.
Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur
verkorten.
D068
58
Apparaat van binnen
Als alleen de koelruimte schoongemaakt moet worden, een paar uur tevo-
ren de stand FROSTMATIC instellen, om voor de stroomonderbre-king voor
genoeg koudereserve in de diepvriesruimte te zorgen. Deur van diepvrie-
sruimte daarna niet meer openen.
1. Ca. 12 uur voor ontdooien de stand FROSTMATIC instellen om in de diep-
vriesproducten genoeg koudereserve op te slaan voor het tijdelijk uit-
schakelen van het apparaat.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen.
De handen kunnen eraan vastvriezen.
2. De koel- en diepvriesproducten eruit halen. Diepvriesproducten in een
aantal lagen krantenpapier wikkelen en afgedekt op een koele plaats leg-
gen. Koudeaccu boven op de vriesproducten leggen.
3. Diepvriesruimte voor het schoonmaken ontdooien (zie Hoofdstuk "Ont-
dooien").
4. Koel- en diepvriesruimte uitschakelen en de stekker uit het stopcontact
halen of de zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
5. Apparaat binnen met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Even-
tueel een beetje normaal afwasmiddel toevoegen.
Het onderste legplateau die de koelruimte scheidt, kan voor het reinigen
worden uitgenomen. Hiervoor wordt het plateau recht uitgetrokken.
De afdekking van de onderste lade kan voor het reinigen worden verwijderd.
6. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
7. Controleer en reinig de magnetische deurvergrendelingen regelmatig.
Apparaat van buiten
1. Apparaat buiten met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel toevoegen.
2. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Let op: Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal en ook geen
andere agressieve of schurende reinigingsmiddelen. De beschermende lak-
laag van het roestvrij stalen oppervlak kan daardoor worden aangetast.
De aanwezige laklaag beschermt tegen vingerafdrukken, extra reinigings-
of onderhoudsmiddelen zijn daarom niet meer vereist.
Stof op de condensor vermindert het koelvermogen en verhoogt het ener-
gieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achter-kant van
het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig
schoonmaken.
3. Als alles droog is het apparaat weer in gebruik nemen.
59
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toe-
behoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan-
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het appa-
raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderde-
len aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
60
in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het
energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de ach-
terkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger
voorzichtig schoonmaken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de ach-
terwand van de koelruimte controle-
ren. Een verstopt dooiwaterafvoergat
met behulp van het groene stopje
dat met het toestel is meegeleverd
schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen
er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
D037
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de ach-
terzijde van het apparaat, schoon.
61
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek (even-
tueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is niet juist inge-
steld.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervan-
gen”.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn gro-
tere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag inge-
steld.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werk-
zaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kun-
nen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopcon-
tact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,eventueel
vernieuwen
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
uw elektrovakman laten
verhelpen.
62
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
apparaat komt tegen een
ander onderdeel van het appa-
raat aan of tegen de muur.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de tempe-
ratuurinstelling start de com-
pressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de leg-
vlakken.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
Dit onderdeel voorzichtig weg-
buigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Stelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Lamp vervangen
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V.
1. Om het apparaat uit te zetten
toets AAN/UIT.
2. Stekker uit het stopcontact
trekken.
3. Voor het vervangen van de lamp,
dient men op de achterste
vasthechting te drukken en tege-
lijkertijd het dekseltje in de rich-
ting van de pijltjes weg te nemen.
4. Vervang de lamp met een exem-
plaar van gelijke sterkte (het
maximum vermogen staat op de
lichtverspreider aangegeven).
5. De afdekking weer monteren.
6. De koelkast aanzetten.
63
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inacht-
neming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voor-
schriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG Con riserva di modifiche
2223 391-33 02/08 Wijzigingen voorbehouden

Documenttranscriptie

SANTO 80408-28 KG Frigorifero-congelatore elettronico Dubbeldeurs-koelautomaat Istruzioni per l’uso Gebruiksaanwijzing Geachte klant, Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben. Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten. Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat. Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven. Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking. 33 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Temperaturr instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Flessenrek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53 De lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53 Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Apparaat van binnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Apparaat van buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 34 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. • Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per35 soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat.! Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het vriesvak gelegd worden. • Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij. 36 De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oudpapier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. • Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. 37 Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. 38 10 mm 100 mm Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven de afbeelding. Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt. 10 mm Uw koelapparaat heeft lucht nodig NP00 Muur-afstandhouders In het apparaat bevinden zich twee afstandhouders die in de bovenste hoeken aan de achterzijde geplaatst dienen te worden. Draai de schroeven los steek de afstandhouder onder de schroefkop en draai de schroeven weer vast. Deurgrepen monteren 1. Bovenste greepdrager metgreepstang vastschroeven (1). Onderste greepdrager op de deur monteren (2). 2. Bovenste greepdrager op de deur monteren (3) en greepstang met onderste greepdrager vastschroeven (4). Voorzichtig! Schroeven niet te vast aantrekken (max. 2 Nm), de deur-grepen kunnen anders beschadigd worden. 39 Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). • Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of 230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Voor ingebruikname • Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). 40 Bedienings- en controle-inrichting MODE A BC D E F RESET G H I L M N A Toets AAN/UIT B Indicatie koelruimte C Temperatuurindicatie voor de koelruimte D Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het koelgedeelte E Thermometerindicatie voor het koelgedeelte (bij COOLMATIC) F Toets MODE voor de instelling van de werking G Tekstweergave H RESET-toets I Indicatie vriesruimte L Temperatuurindicatie voor de vriesruimte M Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het vriesgedeelte N Thermometerindicatie voor het vriesgedeelte (bij FROSTMATIC) Toetsen voor temperatuurinstelling De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (WARMER) . De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. • Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (WARMER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. • Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. • Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na 41 korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koel- resp. vriesruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koel- resp. vriesruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. Bij een ingeschakelde COOLMATIC- of FROSTMATIC-functie kan er geen wijziging van de temperatuurinstelling voor de koel- of vriesruimte worden uitgevoerd. Temperatuurindicatie De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. • Bij de normale werking wordt in het koelgedeelte de gemiddelde temperatuur aangegeven (WERKELIJKE temperatuur). De temperatuurfluctuaties in de totale koelruimte zijn gering. • In de vriesruimte wordt de warmste temperatuur aangegeven (WERKELIJKE-temperatuur). Bij een volledige belading bevindt de warmste zone zich in het algemeen in het bovenste deel, aan de voorkant, van het vriesgedeelte. Afhankelijk van de belading zijn de temperaturen in andere delen van de vriesruimte lager. • Tijdens de temperatuurinstelling wordt de op dat moment ingestelde temperatuur van de koel- en vriesruimte knipperend aangegeven (GEWENSTEtemperatuur). Informatie: Bij een verandering van vooringestelde temperatuur ca. 24 uur wachten tot de temperatuurindicatie gestabiliseerd is. • Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste temperatuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt. • Als er sprake is van een storing aan het apparaat, verschijnt in de temperatuurindicatie: – voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de temperatuurindicatie voor de koelruimte; – voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de temperatuurindicatie voor de vriesruimte. 42 MODE-toets Met de MODE-toets kunnen verschillende standen worden ingesteld. De volgende standen kunnen worden gekozen: – SHOPPING: Koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur, koeling voor de diepvriesruimte loopt ononderbroken gedurende 1 uur. – FROSTMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur ononderbroken. – COOLMATIC: koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur. – FROSTMATIC en COOLMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt 52 uur ononderbroken, de koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur. – HOLIDAY: Koelruimtetemperatuur -standaard 14 °C. – : Volgens normale werking ingestelde normtemperaturen. 1. MODE-toets 1x indrukken. In het display wordt de stand SHOPPING knipperend aangegeven. 2. Na ca. 4 seconden stopt de indicatie met knipperen, de stand SHOPPING is ingesteld. 3. Als een andere stand ingesteld moet worden, moet voor het aflopen steeds 4 seconden de MODE-toets zo vaak worden ingedrukt, tot de gewenste stand in het display wordt aangegeven. Na ca. 4 seconden stopt de indicatie met knipperen, de stand is ingesteld. Als de MODE-toets opnieuw wordt ingedrukt, verschijnt de volgende stand in de indicatie. Om naar de normale stand terug te keren, zo vaak de MODE-toets indrukken, tot in het display de woorden (“ “) niet meer verschijnen. Tekstindicatie In de tekstindicatie verschijnen de begrippen voor de verschillende met de MODE-toetsen instelbare standen zoals Alarm, Stroomuitval of Functiestoring. • Standen: SHOPPING, FROSTMATIC, COOLMATIC, FROSTMATIC and COOLMATIC, HOLIDAY, leeg veld bij standaard werking. • Alarm: TEMPERATURE bij een temperatuuralarm • Na stroomuitval: Indicatie POWER • Functiestoring: Indicatie SERVICE 43 RESET-toets Met de toets WAARSCHUWING UIT kan het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld worden, bijv. de "Open Deur"-waarschuwing als gedurende langere tijd diepvriesproducten in- of uitgeladen worden. Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste temperatuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt. Voor ingebruikneming Laat het apparaat, voordat u het op het elektriciteitsnet aansluit en voor de eerste ingebruikname, 30 minuten staan, als het rechtop vervo-erd is. Als het liggend vervoerd is, moet het apparaat voor ingebruik-name eerst 4 uur staan, zodat de olie naar de compressor kan terugstromen. Anders kan de compressor beschadigd worden. 1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”). 2. Voordat het voor de eerste keer in gebruik wordt genomen dient het apparaat aan de hand van hoofdstuk "Opstellen en Aansluiten" juist opgesteld te worden. Let er in het bijzonder op dat de netspanning en netfrequentie met de gegevens van het apparaat overeenstemmen. 3. Pak de koude-accu van het apparaat. 4. Leg de koude-accu pas na het bereiken van de optimale bewaartemperatuur van -18°C in een lade en laat hem dan bevriezen. 5. Leg dan na ca. 24 uur de koude-accu voor op de bovenste lade. 6. Vries een ontdooide koude-accu op dezelfde wijze weer in, bijv. na het schoonmaken van het apparaat. Ingebruikneming 1. Stekker in het stopcontact stoppen. 2. Toets AAN/UIT ingedrukt houden. De temperatuurindicatie en de achtergrondverlichting branden, het apparaat start. Er klinkt een waarschuwingssignaal, in de display verschijnt TEMPERATURE en een knipperend rode achtergrondverlichting. 3. Waarschuwingssignaal en rode achtergrondverlichting met de toets RESET uitschakelen. De indicatie TEMPERATURE dooft als de temperatuur in het apparaat onder de waarschuwingstemperatuur is gedaald. In de fabriek vooringestelde temperatuurinstelling: +5 °C voor de koelruimte, -18 °C voor de diepvriesruimte. 4. Gewenste temperatuur voor de koelruimte instellen (zie Hoofdstuk "Temperatuur instellen"). 44 Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kunnen na inschakeling producten opgeborgen worden. Als de diepvriesruimte in werking is, kan bij een uitgeschakelde koelruimte deze door middel van het indrukken van een van de koelruimte-toetsen “+“ of “-“ worden ingeschakeld. 5. Temperatuur op -18°C of kouder instellen (zie Hoofdstuk "Temperatuur instellen"). Pas diepvriesproducten in het apparaat doen als een temperatuur in de diepvriesruimte van -18 °C is bereikt, resp. tot het rode waar-schuwingslampje uit is. Temperatuur instellen Met de betreffende toetsen voor temperatuurinstelling kunnen de gewenste temperatuur in de koelruimte en in de diepvriesruimte apart van elkaar ingesteld worden. 1. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER). De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. 2. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurin-stelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Instelbereik voor de vriesruimte: van -15 °C tot -24 °C. Instelbereik voor de koelruimte: van +3 °C tot +8 °C, (vakantieschakeling: 14 °C). Een bewaartemperatuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diepvriesruimte is in de regel koud genoeg. 3. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer ingedrukt worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) om en geeft weer de in de koelruimte c.q. in de vriesruimte aanwezige WERKELIJKE temperatuur aan. De indicatie wisselt van knipperende naar voortdurend brandende cijfers. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. De displayverlichting schakelt na het indrukken van een willekeurig toets in. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de displayverlichting na ca. 1 min. uit. Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje en de temperatuur-indicatie de juiste bewaartemperatuur controleren. 45 Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stek-ker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektrici-teit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond. Standen Met de toets MODE kunnen verschillende standen worden gekozen. De standen worden na de betreffende duur automatisch uitgeschakeld, maar kunnen op elk gewenst moment ook handmatig worden uitgeschakeld. Druk daarvoor zo vaak op de toets MODE tot in de display geen woorden mee verschijnen. Na afloop van de standen loopt het apparaat op de eerder ingestelde WERKELIJKE-temperaturen verder. Als de cijfers van de temperatuurindicatie na de instelling van de WERKELIJKE-temperatuur nog knipperen, kan met de toets MODE nog geen bedrijfsstand worden ingesteld. SHOPPING De functie SHOPPING is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoeveelheden van aan bederf onderhevige levensmiddelen, evenals voor kleine hoeveelheden diepvriesproducten in de diepvriesruimte, bijv. na het inkopen van grote hoeveelheden. Daarvoor is voor de koelruimte gedurende 6 uur automatisch een normtemperatuur van +3 °C standaard ingesteld. De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 1 uur ononderbroken. 1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display SHOPPING knippert. Na ca. 4 seconden is de stand SHOPPING geactiveerd, de indicatie SHOPPING brandt. De beide thermometerindicaties in het display geven een dalende temperatuurbalk aan. De SHOPPING-functie wordt na 6 uur automatisch uitgeschakeld. De indicatie SHOPPING dooft.. FROSTMATIC De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwar-ming. De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur ononderbroken. 1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display FROSTMATIC knippert. Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC geactiveerd, de indicatie FROST46 MATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de diepvriesruimte geven een dalende temperatuurbalk aan. De stand FROSTMATIC wordt afhankelijk van de belading, ten laatste na ca. 52 uur automatisch uitgeschakeld. De indicatie FROSTMATIC dooft. COOLMATIC De stand COOLMATIC is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoeveelheden aan bederf onderhevige levensmiddelen in de koelruimte, bijv. drank, salades voor een feest of trouwerij. 1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display COOLMATIC knippert.. Na ca. 4 seconden is de stand COOLMATIC geactiveerd, de indicatie COOLMATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de koelruimte geven een dalende temperatuurbalk aan. De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt automatisch een GEWENSTE temperatuur van +3 °C ingesteld. Na ver-loop van 6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit. De oorspronkelijk ingestelde GEWENSTE tem-peratuur geldt dan weer en de temperatuurindicatie geeft weer de temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst. FROSTMATIC en COOLMATIC Bij de combinatie van de functies FROSTMATIC en COOLMATIC is voor de koelruimte gedurende 6 uur automatisch een normtemperatuur van +3 °C standaard ingesteld. De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur ononderbroken. 1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display gelijktijdig FROSTMATIC en COOLMATIC knipperen. Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC en COOLMATIC geactiveerd, de indicaties FROSTMATIC en COOLMATIC branden. De beide thermometerindicaties in het display geven een dalende temperatuurbalk aan. De functies FROSTMATIC en COOLMATIC worden automatisch uitgeschakeld: COOLMATIC na 6 uur, FROSTMATIC na maximaal 52 uur. De indicaties doven dienovereenkomstig. HOLIDAY In de stand HOLIDAY (vakantie-instelling) is de vooringestelde normtemperatuur voor de koelruimte +14 °C. Daardoor bestaat de mogelijkheid - zonder dat geur- of schimmelvorming optreedt - gedurende langere afwezigheid (bijv. vakantie) de lege koelruimte in plaats van open ook gesloten te houden. Voordeel: onopzettelijke dichtvallen van de deur resp. bij vergissing dichtdrukken van de deur door personen die tijdens Uw afwezigheid toegang tot de woning hebben, is niet meer mogelijk. Zonder de vakantiestand 47 zou dit geur- of schimmelvormin g ten gevolge hebben. 1. Voor het inschakelen van de vakantie-instelling zo vaak de MODE-toets indrukken tot in het display HOLIDAY knippert. Na ca. 4 seconden is de stand HOLIDAY geactiveerd, de indicatie HOLIDAY brandt. Let op! Geen producten in de koelruimte opslaan als het apparaat op de vakantiestand staat. De temperatuur tijdens de vakantiestand wordt op ongeveer +14 °C gezet. Dit is te warm voor levensmiddelen. Als tijdens de afwezigheid de kamertemperatuur gedurende langere tijd tot onder de 15 °C zou dalen, dient de koelruimte niet in de stand HOLIDAY ingesteld te worden, maar dient het uitgeschakeld te worden en dient de deur opengesteld te worden. Om de koelruimte weer in de standaard instelling in te stellen, moet de MODE-toets zo vaak worden ingedrukt tot er geen woorden meer in het display worden aangegeven. Apparaat uitschakelen Koelruimte en diepvriesruimte kunnen apart van elkaar uitgezet worden. 1. Voor het uitschakelen van het gehele apparaat dient de toets AAN/UIT ingedrukt gehouden te worden. Bij beide temperatuurindicaties verschijnt een zogenaamde “Count down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Na het bereiken van “1“ wordt korte tijd OF aangegeven, daarna schakelt de koel- en vriesruimte uit. De temperatuurindicaties doven. Voor de afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelprocedure door middel van het loslaten van de toets AAN/UIT worden afgebroken. Koelruimte uitschakelen bij een ingeschakelde vriesruimte: Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden. Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de temperatuurindicatie “OFF“. De koelruimte schakelt uit. 3 Om de koelruimte weer in te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken. Koelruimte uitschakelen bij uitgeschakelde vriesruimte: 1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden. Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de temperatuurindicatie “OFF“. De koelruimte of het gehele apparaat schakelt uit. Voor afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelingprocedures door het loslaten “+“ en “-“ toetsen worden afgebroken. Bij een uitgeschakelde koelruimte kan tijdens de werking van de vriesruimte alleen de stand FROSTMATIC worden geactiveerd. Vriesruimte uitschakelen bij een ingeschakelde koelruimte: 1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie voor de vriesruimtes, verschijnt een “Count 48 down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Daarna verschijnt “OFF“ in de temperatuurindicatie. De vriesruimte schakelt zich uit. Om de vriesruimte weer in te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken. Vrieskast uitschakelen bij uitgeschakelde koelruimte: 1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden. Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de temperatuurindicatie “OFF“. De vriesruimte of het gehele apparaat schakelt uit.. De stroomtoevoer is pas volledig verbroken wanneer de stekker uit het stopcontact is getrokken. Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt gesteld: 1. Apparaat uitschakelen, daartoe AAN/UIT toets ingedrukt houden (zie boven). 2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. 3. Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en Onderhoud"). 4. Deuren daarna open laten ter vermijding van reukvorming. Het openen van de deur van de diepvries-ruimte Als het apparaat ingeschakeld is en de deur van de diepvriesruimte ge-sloten wordt, kan hij niet direct weer geopend worden omdat er onder-druk in de diepvriesruimte ontstaat die de deur gesloten houdt tot de druk weer gelijk is. Na een paar minuten kan de deur weer geopend worden. Controle- en informatiesysteem Het controle- en informatiesysteem bestaat uit temperatuuraanwijzingen, optische waarschuwingsaanwijzing en akoestische waarschuwingen. Het systeem waarschuwt: –bij stroomuitval; – bij geopende apparaatdeuren; – als de temperatuur in de koel- of diepvriesruimte te hoog oploopt; – bij functiestoringen aan het apparaat. Stroomuitvalwaarschuwing Na een stroomonderbreking wordt in het display POWER aangegeven en wordt de actuele WERKELIJKE -temperatuur aangegeven. Het apparaat functioneert weer met de eerder gekozen instellingen. De indicatie POWER dooft zodra een willekeurige toets wordt ingedrukt. 49 Temperatuurwaarschuwing Voor de koelruimte: Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de koelruimte boven de 12 °C komt. Als de temperatuur in de koelruimte tot onder 12 °C daalt, schakelt het waarschuwingssignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de rode achtergrondverlichting blijven knipperen. 1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de waarschuwingsindicatie uitschakelen. De temperatuurindicatie voor de koelruimte geeft gedurende 5 seconden de hoogste temperatuur aan die tijdens het temperatuuralarm in de koelruimte werd bereikt. Vervolgens stopt de temperatuurindicatie met knipperen en schakelt weer naar de actuele koelruimtetemperatuur. De indicatie TEMPERATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knipperen. Voor de diepvriesruimte: Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de vriesruimte tot boven -11 °C stijgt. Als de temperatuur in de vriesruimte weer tot onder -11 °C daalt, schakelt het waarschuwingsignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de rode achtergrondverlichting blijven knipperen. 1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rode achtergrondverlichting uitschakelen. De temperatuurindicatie voor de vriesruimte geeft gedurende 5 seconden de warmste temperatuur aan, die tijdens het temperatuuralarm in de vriesruimte werd bereikt. Daarna stopt de temperatuurindicatie met knipperen en schakelt weer naar de actuele temperatuur van de vriesruimte over. De indicatie TEMPERATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knipperen. Als er een alarm van een stroomuitval wordt aangegeven, start het apparaat zodra de stroomtoevoer hervat is, met een akoestisch en optisch alarmsignaal. Let op! Als de verdenking bestaat dat de levensmiddelen ontdooid zijn, aargelang de temperatuurstijging, de kwaliteit en het verdere gebruik ervan controleren. Een temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden door: – de deur vaak of langdurig te openen; – grote hoeveelheden warme levensmiddelen op te slaan; – hoge omgevingstemperatuur; – een defect aan het apparaat. 50 Functiestoringen Als de elektronica van het apparaat een technische storing detecteert die door de service-afdeling verholpen moet worden, klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie SERVICE verschijnt met een rood knipperende achtergrondverlichting. De temperatuurindicatie geeft aan: – voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de temperatuurindicatie voor de koelruimte; – voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de temperatuurindicatie voor de vriesruimte. 1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rood knipperende achtergrondverlichting uitschakelen. De indicatie SERVICE blijft branden totdat de functiestoringen verholpen zijn. 51 Interieur Legvlakken Naargelang het model is het apparaat voorzien van glazen legvlakken. Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op die plaats blijven liggen, opdat groente en fruit langer vers blijven. D338 De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar: Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan. Variabele binnendeur Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen worden en op andere plaatsen gezet worden. Flessenrek Plaats flessen met de hals naar voren in het rek. Belangrijk: leg alleen ongeopende flessen horizontaal neer. Het flessenrek kan schuin gezet worden om geopende flessen te bewaren. Trek dan het rek naar voren tot het schuin naar boven gezet kan worden. Zet dan de voorste steun hoger vast. 52 Vochtigheidsregeling Voor het legvlak boven de groenteen fruitbakken bevindt zich een verstelbaar ventilatierooster. De opening van de ventilatiesleuven kan m.b.v. een schuifje traploos geregeld worden. Schuifje rechts: ventilatiesleuven geopend. Schuifje links: ventilatiesleuven gesloten. Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken. Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden. PR271 De lade De lade is geschikt om er groente en fruit in te bewaren. Binnenin de lade bevindt zich een scheidingswand die op verschillende plaatsen kan worden gezet om de afscheiding aan de eigen wensen af te stemmen. Op de bodem van bovengenoemde lade bevindt zich een rooster dat ervoor zorgt dat de etenswaren die erin zitten niet in aanraking komen met het vocht dat zou kunnen ontstaan en dat in het onderste gedeelte opgevangen wordt. De lade kan verwijderd worden met behulp van de zijhandgrepen (zoals aangeduid in de afbeelding) en de binnenste onderdelen kunnen weggenomen worden om schoongemaakt te worden. 53 Koelen van levensmiddelen Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende eenvoudige regels in acht te nemen: • Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte; • dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het; • plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren. Enkele belangrijke tips: Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de groentelade geplaatst. Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen. Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden. Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd. Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt. Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst. Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook niet in de koelkast. 54 Invriezen en diepgevroren bewaren In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen. Attentie! • Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn. • Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen. • Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik. • Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. • Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen. • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat. • Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden. • Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt. Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen daaraan vast vriezen. Om veiligheidsredenen moet u de laden niet verwijderen. 55 1. 2. 3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen. Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien. Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt invriezen, dan dient u 24 uur van te voren de klimaatschakelaar in te drukken. op de koude instelling. Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen. Diepvrieskalender • De symbolen geven de diverse soorten diepvriesproducten aan. • De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde. Koude-accu’s In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s. Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren. De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden. Maken van ijsblokjes 1. 2. 56 IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten bevriezen. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden. Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse of scherpe voorwerpen losmaken. Ontdooien van het apparaat Het ontdooien van de koelruimte Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt. Het ontdooien van de vriesruimte 1. 2. 3. 4. 5. In het vriesvak slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking van het apparaat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in de vriesruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden met behulp van de speciale kunststof schraper. Een dikke rijplaag in de vriesruimte betekent een hoger energieverbruik. Ontdooi daarom minstens éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van ca. 4 mm gevormd heeft, devriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wanneer de vriesruimte leeg of slechts voor een klein deel gevuld is. Ga als volgt te werk: Verwijder de diepvriesproducten en bewaar ze op een koele plaats. Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de huisinstallatie uit. Laat de deur van de vriesruimte openstaan. Steek de kunststof schraper in de opeD068 ning onder de vriesruimte en plaats daar een schaaltje of teiltje onder. Draai de thermostaatknop in de gewenste stand of steek de stekker weer in het stopcontact. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten weer terugplaatsen. Belangrijk Gebruik geen metalen voorwerpen om de rijplaag te verwijderen. Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.i.d. om het ontdooiproces te versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje. Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur verkorten. 57 Apparaat van binnen Als alleen de koelruimte schoongemaakt moet worden, een paar uur tevoren de stand FROSTMATIC instellen, om voor de stroomonderbre-king voor genoeg koudereserve in de diepvriesruimte te zorgen. Deur van diepvriesruimte daarna niet meer openen. 1. Ca. 12 uur voor ontdooien de stand FROSTMATIC instellen om in de diepvriesproducten genoeg koudereserve op te slaan voor het tijdelijk uitschakelen van het apparaat. Voorzichtig! Niet met natte handen aan diepvriesproducten komen. De handen kunnen eraan vastvriezen. 2. De koel- en diepvriesproducten eruit halen. Diepvriesproducten in een aantal lagen krantenpapier wikkelen en afgedekt op een koele plaats leggen. Koudeaccu boven op de vriesproducten leggen. 3. Diepvriesruimte voor het schoonmaken ontdooien (zie Hoofdstuk "Ontdooien"). 4. Koel- en diepvriesruimte uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering uitschakelen, er resp. uithalen. 5. Apparaat binnen met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel toevoegen. Het onderste legplateau die de koelruimte scheidt, kan voor het reinigen worden uitgenomen. Hiervoor wordt het plateau recht uitgetrokken. De afdekking van de onderste lade kan voor het reinigen worden verwijderd. 6. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. 7. Controleer en reinig de magnetische deurvergrendelingen regelmatig. Apparaat van buiten 1. Apparaat buiten met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel toevoegen. 2. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Let op: Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal en ook geen andere agressieve of schurende reinigingsmiddelen. De beschermende laklaag van het roestvrij stalen oppervlak kan daardoor worden aangetast. De aanwezige laklaag beschermt tegen vingerafdrukken, extra reinigingsof onderhoudsmiddelen zijn daarom niet meer vereist. Stof op de condensor vermindert het koelvermogen en verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achter-kant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken. 3. Als alles droog is het apparaat weer in gebruik nemen. 58 Reiniging en onderhoud 1. 2. 3. Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering 59 4. 5. 6. 7. in de huisinstallatie uitschakelen. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken. Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met het toestel is meegeleverd schoonmaken. D037 Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon. 60 Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling. Storing Mogelijke oorzaken Oplossing Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken. tact of zit los. Apparaat werkt niet. Zekering is los of kapot. Stopcontact is kapot. Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag ingesteld. Zekering controleren,eventueel vernieuwen Storingen in het lichtnet door uw elektrovakman laten verhelpen. Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten. Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”. steld. De levensmiddelen zijn te warm. Binnenverlichting werkt niet. Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting. Deur heeft te lang opengestaan. In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een warmtebron. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten. Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. Lamp is kapot. Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”. Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van het deurscharnier). Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. 61 Storing Mogelijke oorzaken Oplossing Apparaat staat niet recht. Stelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken. aan. Ongewone geluiden. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een buigen. ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur. Na het wijzigen van de tempeDit is normaal, het betreft ratuurinstelling start de comgeen storing. pressor niet direct. Water op de bodem van de koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt. vlakken. De compressor start na enige tijd automatisch. Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”. Lamp vervangen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 62 Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Lampgegevens: 220-240 V. Om het apparaat uit te zetten toets AAN/UIT. Stekker uit het stopcontact trekken. Voor het vervangen van de lamp, dient men op de achterste vasthechting te drukken en tegelijkertijd het dekseltje in de richting van de pijltjes weg te nemen. Vervang de lamp met een exemplaar van gelijke sterkte (het maximum vermogen staat op de lichtverspreider aangegeven). De afdekking weer monteren. De koelkast aanzetten. Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn 63 AEG Hausgeräte GmbH Postfach 1036 D-90327 Nürnberg http://www.aeg.hausgeraete.de © Copyright by AEG 2223 391-33 02/08 Con riserva di modifiche Wijzigingen voorbehouden
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

AEG Electrolux Santo 80408 KG28 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor