Aeg-Electrolux SW91820-5L Handleiding

Type
Handleiding
44
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U
heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van
functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale
prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot
uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er
zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient
u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle
processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele
volgende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
45
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Aanwijzingen voor de geintergreerde inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
In gebrik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Accessoires interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
46
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Dit apparaat is
uitsluitend bedoeld voor het bewaren van wijn. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording
nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het lapparaat aanbrengen is uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de
leverancier.
Overtuig u er van dat het apparaat na de installatie niet op het
aansluitsnoer staat. Belangrijk: indien het aansluitsnoer is
beschadigd, moet het netaansluitsnoer door de fabrikant of een
door de fabrikant aangewezen reparatiedienst wordenvervangen,
dit om gevaarlijke situaties te voorkomen.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
47
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk
zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht
komen.
•Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze
persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met
brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van
aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in
het apparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de
gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven
aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat
werken.
• Apparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u
zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
48
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-
vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet
worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
49
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-
isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het trans-
port beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
50
Aanwijzingen voor de geïntegreerde inbouw
Nismaten
Hoogte (1) 1780 mm
Diepte (2) 550 mm
Breedte (3) 560 mm
Om veiligheidsredenen moet de
ventilatie zodanig zijn als
aangegeven in Fig.
Attentie: zorg ervoor dat de
ventilatie openingen tijdens
gebruik niet worden afgedekt.
De nis moet tevens voorzien zijn
van een luchtkanaal met de
volgende afmetingen:
diepte 50 mm
breedte 540 mm
50 mm
min.
200 cm
2
200 cm
2
min.
D567
PR01
540
50
3
2
1
Voegenafdeklat opplakken
D765
51
GF1MERA
Apparaat vastschroeven
Apparaat naar
binnenschuiven
52
Schroefafdekplaatjes
aanbrengen
53
Montage instructies voor het opvulstuk aan de
onderkant van de deur
Schroef, met de deur open,
de schroeven aan de
onderkant los zonder ze
helemaal los te maken.
Plaats het stalen opvulstuk
zoals aangegeven op het
plaatje en bevestig de
bovenkant onder de
schroefkop.
Stel het opvulstuk gelijk
aan het stalen deurpaneel
en draai de schroeven
vaster.
54
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Plaats de stalen strook in
het opvulstuk zoals
aangegeven op het plaatje.
55
Bedienings- en kontroleinrichting
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets ON/OFF van de koelkast
G Lampje toets “LIGHT ON”
H LIGHT ON toets
I. Alarmcontrolelampje
J. Door-Alarm OFF toets
Toesten onderste ruimte
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie
C. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Toesten boveste ruimte
E. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
F. temperatuurindicatie
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur
(temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE
temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
56
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE
temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment
ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
Het apparaat start.
3. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De
temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke
druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
5. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden
ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden)
om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in
de koelruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de
bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na
het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
57
Geluidsalarm met open deur
Er klinkt een geluidsalarm indien de deur 5 minuten is geopend. Deur open
alarm is kenbaar door:
het alarm reset indicatielampje(l) knippert de zoemer klinkt Om het
geluidsalarm te beëindigen, drukt u op de knop ALARM UIT(J)
Het geluidsalarm stopt indien als de deur wordt gesloten.
''Licht aan'' knop en licht indicator
Mocht u het licht aan willen laten ook als de deur gesloten is, voldoet
het om de deur te openen en te sluiten. Het licht blijft dan
automatisch aan voor 10 minuten.
Als u het licht uit wilt doen voordat het automatisch uitgaat, opent u
de deur en drukt op schakelaar(H). De lichtindicator ''G'' gaat uit. Het
licht heeft geen negatieve invloed op de kwaliteit van de wijn.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de
temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar
"1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De
temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1)
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
3. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
4. Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
58
Gebruik van het apparaat
Bovenste ruimte
Onderste ruimte
De wijnkelder is verdeeld in twee
ruimtes met verschillende
temperaturen.
Rangschikking van de wijn
Bovenste ruimte:
de temperatuur kan ingesteld
worden tussen +6 en + 11°C.
Dit vak is ideaal voor wijnen die
onmiddellijk gedronken
worden, vooral witte of jonge
rode wijnen.
Onderste ruimte:
de temperatuur kan ingesteld
worden tussen +12 en + 18°C. Dit
vak is ideaal voor het bewaren en
verfijnen van rode of witte wijnen
voor langere periodes.
De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijpte
en volle wijnen.
Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen.
Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd
van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen
tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte
staat.
Vermijd het te vaak aansteken van de verlichting van het apparaat. De
wijn blijft beter bewaard in het donker.
Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn niet geschud wordt.
Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft
gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de
duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn.
59
Suggesties voor de conservering
De conserveringsduur van de wijn is afhankelijk van de rijping, van de
druivensoort, het alcoholgehalte en van het percentage fructose en
tannine van de wijn. Controleer, op het moment van aanschaf, of de
wijn al gerijpt is of dat deze met verloop van tijd beter wordt.
Aanbevolen bewaartemperaturen:
- voor champagne en mousserende wijnen van 6 tot 8°C
- voor witte wijnen van 10 tot 12°C
- voor rosé en licht rode wijnen van 12 tot 16°C
- gerijpte rode wijnen 14 -1 6°C
Als u verschillende flessen boven op elkaar stapelt, zorg er dan voor
dat deze het koelelement van de koelkast niet raken.
60
Flessenrek
Verwijder het legplateau en schuif
het rek in de twee geleiders.
Op de legplanken met
flessenrekken is het maximale
gewicht 30 kg.
Het onderste vak is voorzien van
een schuiflade die gebruikt kan
worden om de flessen verticaal te
plaatsen.
Accessoires interieur
Legplateaus
De legplateaus kunnen verwijderd
worden om ze te reinigen.
61
Luchtcirculatie
Het koelgedeelte beschikt over
een speciale AIRLIGHT ventilator
die automatisch geactiveerd
wordt naar aanleiding van de
thermostaat settings en de
omgevingstemperatuur.
Luchtbevochtiger
De juiste luchtvochtigheid is cruciaal voor het correct bewaren van wijn. Uw
wijnkelder beschikt over een speciale luchtbevochtiger, die de
luchtvochtigheid in het apparaat verhoogt.
Verspreid de lavastenen die zijn meegeleverd langs de smalle lade, zoals in
de afbeelding te zien is. Vul de lade dan met water tot de helft van de
capaciteit.
Bij normale werking worden de lavastenen regelmatig door het water
bevochtigd. Controleer regelmatig of er zich nog water in de lade bevindt
en vul zo nodig water bij.
Merk op dat als de luchtvochtigheid in de ruimte waarin uw apparaat is
geïnstalleerd, bijzonder hoog is, de binnenkant van uw wijnkelder ook een
relatief hogere luchtvochtigheid heeft. Dit kan leiden tot flessen die damp
bevatten wanneer de deur wordt geopend of etiketten die loskomen.
Verlaag in een dergelijk geval de hoeveelheid water in de lade
dienovereenkomstig.
62
Ontdooien van het apparaat
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de ruimte een
rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor
stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de
koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak
boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
63
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per
jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte
borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de
achterwand van de koelruimte
controleren. Een verstopt
dooiwaterafvoergat met behulp van
het groene stopje dat met het toestel
is meegeleverd schoonmaken.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen
er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet
verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot
onze service-afdeling.
D037
64
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de leg-
vlakken.
Dooiwaterafvoer is verstopt.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start de
compressor niet direct.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk
“Ingebruikname”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp
vervangen”.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Deur heeft te lang
opengestaan.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzetten
van het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig
met een föhn verwarmen
(niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde
deurafdichting met de hand
zo in vorm trekken dat hij
weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Apparaat staat niet recht.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant van
het apparaat komt tegen een
ander onderdeel van het
apparaat aan of tegen de
muur.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Apparaat iets wegtrekken.
Stelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact
stekken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren,eventuee
vernieuwen
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door
Uw elektrovakman laten
verhelpen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
65
Lampjes van de verlichting
Om het bovenste lampje te
vervangen het doorzichtige
dekseltje verwijderen door dit
naar binnen te duwen met behulp
van een gereedschap (bijv. een
schroevendraaier) om de achterste
haakjes aan de zijkant los te
maken. Maak tegelijkertijd het
middelste haakje los en schuif het
dekseltje in de richting van de pijl.
Om het onderste lampje te
vervangen het doorzichtige
dekseltje verwijderen door tegen
het voorste haakje te duwen met
behulp van een gereedschap (bijv.
een schroevendraaier) en het
deksel tegelijkertijd in de richting
van de pijl weg te trekken.
66
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij
de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens
de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20)
en volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
www.electrolux.com
www.aeg-electrolux.it
www.aeg-electrolux.com.pt
www.aeg-electrolux.com.nl
2223 434-85-00-03062010 Con riserva di modifiche
Sujeito a alterações sem aviso prévio
Wijzigingen voorbehouden

Documenttranscriptie

Geachte mevrouw, heer Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen. Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat. Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat. In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen Algemene informatie en tips Milieu-informatie 44 Inhoud Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 Aanwijzingen voor de geintergreerde inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 In gebrik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Accessoires interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66 45 Veiligheid De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken: Reglementaire toepassing • Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Dit apparaat is uitsluitend bedoeld voor het bewaren van wijn. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele schaden. • Het ombouwen van of veranderingen aan het lapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan. • Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen. Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt • Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier. • Overtuig u er van dat het apparaat na de installatie niet op het aansluitsnoer staat. Belangrijk: indien het aansluitsnoer is beschadigd, moet het netaansluitsnoer door de fabrikant of een door de fabrikant aangewezen reparatiedienst wordenvervangen, dit om gevaarlijke situaties te voorkomen. Koelmiddelen Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is. • Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden. • Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren. 46 Veiligheid van kinderen • Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden! • Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen. •Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat. Bij dagelijks gebruik • Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat. • Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen. • Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het apparaat gebruiken. • Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie. • De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer. Bij storing • Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken. • Apparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling. 47 Weggooien Informatie over de verpakking van het apparaat Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden! De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd: >PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFKvrij. De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden. Weggooien van oude apparaten Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat. Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen. Aanwijzingen voor het weggooien: • Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden. • Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden. • Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht. 48 Transportbescherming verwijderen Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd. • Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen. Opstellen Opstelplaats Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom – niet aan directe straling van de zon blootstellen; – niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen; – alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen. De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort: Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van SN +10 tot +32 °C N +16 tot +32 °C ST +18 tot +38 °C T +18 tot +43 °C Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden: – tot elektrische fornuizen 3 cm; – tot olie- en kolenfornuizen 30 cm. Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmteisolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen. Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten. 49 Aanwijzingen voor de geïntegreerde inbouw Nismaten Hoogte (1) 1780 mm Diepte (2) 550 mm Breedte (3) 560 mm 540 3 Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven in Fig. Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet worden afgedekt. De nis moet tevens voorzien zijn van een luchtkanaal met de volgende afmetingen: 50 2 1 PR01 50 mm min. 2 200 cm diepte 50 mm breedte 540 mm min. 200 cm2 D567 Voegenafdeklat opplakken D765 50 Apparaat vastschroeven GF1MERA Apparaat binnenschuiven naar 51 Schroefafdekplaatjes aanbrengen SAB1ME 52 Montage instructies voor het opvulstuk aan de onderkant van de deur Schroef, met de deur open, de schroeven aan de onderkant los zonder ze helemaal los te maken. Plaats het stalen opvulstuk zoals aangegeven op het plaatje en bevestig de bovenkant onder de schroefkop. Stel het opvulstuk gelijk aan het stalen deurpaneel en draai de schroeven vaster. 53 Plaats de stalen strook in het opvulstuk zoals aangegeven op het plaatje. Elektrische aansluiting Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm). • Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of 230 ... 240 V~ 50 Hz (d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat. Voor ingebruikname • Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”). 54 Bedienings- en kontroleinrichting A. B. G H I. J. netcontrole-indicatie (groen) toets ON/OFF van de koelkast Lampje toets “LIGHT ON” LIGHT ON toets Alarmcontrolelampje Door-Alarm OFF toets Toesten onderste ruimte C. D. C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) temperatuurindicatie toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) Toesten boveste ruimte E. F. E. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) temperatuurindicatie toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) Toetsen voor temperatuurinstelling • • De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „C“ en „E“. De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. Door te drukken op één van de twee toetsen „C“ of „E“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte 55 tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. Temperatuurindicatie • • De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur). Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. 2. 3. 4. 5. 56 Stekker in stopcontact steken. Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het apparaat start. Druk op de toetsen „C“ of „E“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „C“ en „E“ instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen. Geluidsalarm met open deur Er klinkt een geluidsalarm indien de deur 5 minuten is geopend. Deur open alarm is kenbaar door: het alarm reset indicatielampje(l) knippert de zoemer klinkt Om het geluidsalarm te beëindigen, drukt u op de knop ALARM UIT(J) Het geluidsalarm stopt indien als de deur wordt gesloten. ''Licht aan'' knop en licht indicator Mocht u het licht aan willen laten ook als de deur gesloten is, voldoet het om de deur te openen en te sluiten. Het licht blijft dan automatisch aan voor 10 minuten. Als u het licht uit wilt doen voordat het automatisch uitgaat, opent u de deur en drukt op schakelaar(H). De lichtindicator ''G'' gaat uit. Het licht heeft geen negatieve invloed op de kwaliteit van de wijn. Apparaat uitschakelen 1. 2. 3. 4. Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar "1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De temperatuurindicatie gaat uit. Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand waar het voor de stroomonderbreking op stond Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1) Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen. Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"). Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen. 57 Gebruik van het apparaat De wijnkelder is verdeeld in twee ruimtes met verschillende temperaturen. Rangschikking van de wijn Bovenste ruimte: de temperatuur kan ingesteld Bovenste ruimte worden tussen +6 en + 11°C. Dit vak is ideaal voor wijnen die onmiddellijk gedronken worden, vooral witte of jonge Onderste ruimte rode wijnen. Onderste ruimte: de temperatuur kan ingesteld worden tussen +12 en + 18°C. Dit vak is ideaal voor het bewaren en verfijnen van rode of witte wijnen voor langere periodes. De temperaturen in dit vak zijn geschikt voor het bewaren van gerijpte en volle wijnen. Leg de flessen zo neer dat de kurken niet uitdrogen. Bewaar de wijn in het donker. De deur van de koelkast is vervaardigd van dubbelverduisterings- en anti-UV-glas om de wijn te beschermen tegen licht, in het geval dat de koelkast in een goed verlichte ruimte staat. Vermijd het te vaak aansteken van de verlichting van het apparaat. De wijn blijft beter bewaard in het donker. Ga zorgvuldig om met de flessen zodat de wijn niet geschud wordt. Let op de aanbevelingen en de adviezen die u bij aanschaf heeft gekregen of die vermeld zijn in de documentatie over de kwaliteit, de duurzaamheid en de optimale bewaartemperatuur van de wijn. 58 Suggesties voor de conservering De conserveringsduur van de wijn is afhankelijk van de rijping, van de druivensoort, het alcoholgehalte en van het percentage fructose en tannine van de wijn. Controleer, op het moment van aanschaf, of de wijn al gerijpt is of dat deze met verloop van tijd beter wordt. Aanbevolen bewaartemperaturen: - voor champagne en mousserende wijnen van 6 tot 8°C - voor witte wijnen van 10 tot 12°C - voor rosé en licht rode wijnen van 12 tot 16°C - gerijpte rode wijnen 14 -1 6°C Als u verschillende flessen boven op elkaar stapelt, zorg er dan voor dat deze het koelelement van de koelkast niet raken. 59 Accessoires interieur Legplateaus De legplateaus kunnen verwijderd worden om ze te reinigen. Flessenrek Verwijder het legplateau en schuif het rek in de twee geleiders. Op de legplanken met flessenrekken is het maximale gewicht 30 kg. Het onderste vak is voorzien van een schuiflade die gebruikt kan worden om de flessen verticaal te plaatsen. 60 Luchtbevochtiger De juiste luchtvochtigheid is cruciaal voor het correct bewaren van wijn. Uw wijnkelder beschikt over een speciale luchtbevochtiger, die de luchtvochtigheid in het apparaat verhoogt. Verspreid de lavastenen die zijn meegeleverd langs de smalle lade, zoals in de afbeelding te zien is. Vul de lade dan met water tot de helft van de capaciteit. Bij normale werking worden de lavastenen regelmatig door het water bevochtigd. Controleer regelmatig of er zich nog water in de lade bevindt en vul zo nodig water bij. Merk op dat als de luchtvochtigheid in de ruimte waarin uw apparaat is geïnstalleerd, bijzonder hoog is, de binnenkant van uw wijnkelder ook een relatief hogere luchtvochtigheid heeft. Dit kan leiden tot flessen die damp bevatten wanneer de deur wordt geopend of etiketten die loskomen. Verlaag in een dergelijk geval de hoeveelheid water in de lade dienovereenkomstig. Luchtcirculatie Het koelgedeelte beschikt over een speciale AIRLIGHT ventilator die automatisch geactiveerd wordt naar aanleiding van de thermostaat settings en de omgevingstemperatuur. 61 Ontdooien van het apparaat Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de ruimte een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt. Reiniging en onderhoud 1. 2. 3. 4. 5. 62 Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden. Waarschuwing! • Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit. • Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen. • Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt. Let op! • Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv. – Sap van citroen– of sinaasappelschillen; – boterzuur; – schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten. Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen. • Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken. Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken. 6. 7. Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken. Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwaterafvoergat met behulp van het groene stopje dat met het toestel is meegeleverd schoonmaken. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen. D037 Tips om energie te besparen • Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer. • Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken. • Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten afkoelen. • Deur slechts zo lang open laten als nodig is. • De temperatuur niet lager dan nodig instellen. • Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt. • Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon. Wat te doen als ... Hulp bij storingen Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpt. Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze service-afdeling. 63 Storing Apparaat werkt niet. Mogelijke oorzaken Oplossing Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten. Stekker zit niet in het stopcontact of zit los. Stekker in stopcontact stekken. Zekering controleren,eventuee vernieuwen Storingen in het lichtnet door Uw elektrovakman laten verhelpen. Temperatuurregelaar tijdelijk op een hogere stand zetten. Zie hoofdstuk “Ingebruikname”. Deur slechts zo lang open laten als nodig is. Zekering is los of kapot. Stopcontact is kapot. Temperatuur is te laag ingesteld. Temperatuur is niet juist ingesteld. Deur heeft te lang opengestaan. De levensmiddelen zijn te In de laatste 24 uur zijn warm. Temperatuurregelaar op een grotere hoeveelheden warme koudere stand zetten. levensmiddelen opgeslagen. Het apparaat staat naast een Zie hoofdstuk “Opstelplaats”. warmtebron. Zie hoofdstuk “Lamp Binnenverlichting werkt niet. Lamp is kapot. vervangen”. Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn verwarmen Sterke rijpvorming in het Deurafdichting is lek (niet heter dan ca. 50 °C). apparaat, eventueel ook aan (eventueel na het overzetten Tegelijkertijd de verwarmde de deurafdichting. van het deurscharnier). deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer helemaal sluit. Apparaat koelt te sterk. Apparaat staat niet recht. Ongewone geluiden. 64 Stelvoetjes bijstellen. Apparaat komt tegen de muur of tegen andere Apparaat iets wegtrekken. voorwerpen aan. Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van het apparaat komt tegen een Dit onderdeel voorzichtig ander onderdeel van het wegbuigen. apparaat aan of tegen de muur. Na het wijzigen van de Dit is normaal, het betreft temperatuurinstelling start de geen storing. compressor niet direct. Water op de bodem van de koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt. vlakken. De compressor start na enige tijd automatisch. Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”. Lampjes van de verlichting Om het bovenste lampje te vervangen het doorzichtige dekseltje verwijderen door dit naar binnen te duwen met behulp van een gereedschap (bijv. een schroevendraaier) om de achterste haakjes aan de zijkant los te maken. Maak tegelijkertijd het middelste haakje los en schuif het dekseltje in de richting van de pijl. Om het onderste lampje te vervangen het doorzichtige dekseltje verwijderen door tegen het voorste haakje te duwen met behulp van een gereedschap (bijv. een schroevendraaier) en het deksel tegelijkertijd in de richting van de pijl weg te trekken. 65 Doel, normen, richtlijnen Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest. Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen: – 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn – 89/336/EG van 3.5.1989 (met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn 66 Sujeito a alterações sem aviso prévio Wijzigingen voorbehouden www.electrolux.com Con riserva di modifiche www.aeg-electrolux.it www.aeg-electrolux.com.pt www.aeg-electrolux.com.nl 2223 434-85-00-03062010
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Aeg-Electrolux SW91820-5L Handleiding

Type
Handleiding