Documenttranscriptie
Original Instruction Manual
Instructions d’emploi d’origine
Originalbetriebsanleitung
Manuale di istruzioni originale
Originele gebruiksaanwijzing
Instrucciones de manejo originales
Instruções de serviço original
Original brugsanvisning
Πρωτότυπο εγχειρίδιο οδηγιών
Orijinal Kullanım Kılavuzu
Important:
Read this instruction manual carefully before putting the Petrol Backpack Brushcutter into operation and strictly observe the safety
regulations!
Preserve instruction manual carefully!
Important :
Veuillez lire attentivement ce mode d’emploi avant d’utiliser la débroussailleuse à dos thermique et respecter strictement les consignes de
sécurité !
Veillez à conservez ce manuel d’instructions !
Wichtig:
Lesen Sie diese Betriebsanleitung aufmerksam durch, bevor Sie die Benzin-Rucksack-Motorsense in Betrieb nehmen, und halten Sie sich
strikt an die Sicherheitsbestimmungen!
Bewahren Sie diese Betriebsanleitung sorgfältig auf!
Importante:
Leggere attentamente questo manuale di istruzioni prima di far funzionare questo tagliasiepi a zaino a benzina, e osservare
rigorosamente le norme per la sicurezza.
Conservare con cura il manuale di istruzioni.
Belangrijk:
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u de ruggedragen benzinebosmaaier in gebruik neemt en houdt u te allen tijde
aan de veiligheidsinstructies!
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Importante:
Lea atentamente este manual de instrucciones antes de utilizar la desbrozadora de mochila a gasolina y cumpla estrictamente la
normativa de seguridad.
Conserve el manual de instrucciones con cuidado.
Importante:
Leia cuidadosamente este manual de instruções antes de utilizar a Roçadeira a Gasolina do Tipo Mochila e cumpra todas as normas de
segurança!
Guarde este manual de instruções num local seguro!
Vigtigt:
Læs denne brugsanvisning omhyggeligt, inden du tager den benzindrevne rygsæk-buskrydder ibrug, og overhold sikkerhedsforskrifterne
nøje.
Gem denne brugsanvisning omhyggeligt!
Σημαντικό:
Πριν θέσετε σε λειτουργία το βενζινοκίνητο θαμνοκοπτικό πλάτης διαβάσετε προσεχτικά το παρόν εγχειρίδιο οδηγιών και εφαρμόσετε
αυστηρά τους κανονισμούς ασφαλείας.
Διατηρήστε με προσοχή το εγχειρίδιο οδηγιών!
Önemli:
Benzinli Sırt Modeli Yan Tırpanı kullanmaya başlamadan önce bu kullanım kılavuzunu dikkatli bir şekilde okuyun ve güvenlik talimatlarını
harfiyen takip edin!
Kullanım kılavuzunu dikkatlice saklayın!
MS-4300.4 R
Nederlands
(Originele instructies)
Hartelijk dank voor uw aankoop van dit gemotoriseerd tuingereedschap van
DOLMAR. Met trots bevelen wij u dit gereedschap van DOLMAR van harte aan
als resultaat van een langdurig ontwikkelingsprogramma en jarenlange kennis
en ervaring.
Lees deze handleiding met daarin nauwkeurige beschrijvingen van de diverse
punten die zijn hoogstaande prestaties demonstreren. Hierdoor bent u in staat
de best mogelijke resultaten te behalen die het gereedschap van DOLMAR u
kan bieden.
Inhoud
Pagina
Symbolen................................................................... 114
Veiligheidsinstructies.................................................. 115
Technische gegevens................................................. 119
Namen van onderdelen..............................................120
De handgreep monteren............................................121
De flexibele schacht monteren...................................122
De beschermkap monteren........................................123
Het metalen snijblad of de nylondraad-snijkop
monteren....................................................................125
Vóór het begin van het werk.......................................126
Correct omgaan met het gereedschap.......................128
De motor starten en stoppen......................................130
Het snijgarnituur slijpen..............................................133
Onderhoudsinstructies...............................................135
Opslag........................................................................139
Problemen oplossen...................................................141
SYMBOLEN
Let op de volgende symbolen wanneer u de gebruiksaanwijzing leest.
Lees
de
gebruiksaanwijzing
volg
de
waarschuwingen
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op!
en
en
Houd mensen en huisdieren weg van het
werkgebied!
Draag een veiligheidshelm, gezichts- en
gehoorbescherming!
Besteed bijzondere zorg en aandacht!
Verboden!
Toegestaan maximumtoerental
Houd afstand!
Brandstof (benzine)
Gevaar voor rondvliegende voorwerpen!
Motor handmatig starten
Terugslag!
Noodstop
Verboden te roken!
EHBO
Geen open vuur!
AAN/START
UIT/STOP
Veiligheidshandschoenen vereist!
Draag stevige schoenen met antislipzolen.
Veiligheidsschoenen met stalen neuzen
worden aanbevolen.
114
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Algemene instructies
●● Lees deze gebruiksaanwijzing om u bekend te maken met de juiste manier
van omgaan met het gereedschap. Gebruikers die onvoldoende geïnformeerd
zijn, lopen de kans zichzelf en anderen in gevaar te brengen als gevolg van
onjuist hanteren.
●● Het verdient aanbeveling het gereedschap uitsluitend uit te lenen aan mensen
die bewezen hebben ervaren te zijn.
Geef altijd de gebruiksaanwijzing mee.
●● Onervaren gebruikers dienen de dealer te vragen om basisinstructies om
zichzelf bekend te maken met het omgaan met een bosmaaier.
●● Laat geen kinderen of jonge mensen die jonger zijn dan 18 jaar met het
gereedschap werken. Jongeren die ouder zijn dan 16 jaar mogen echter het
gereedschap gebruiken om te oefenen terwijl ze onder toezicht staan van een
gekwalificeerde begeleider.
●● Gebruik het gereedschap met de grootst mogelijke zorg en aandacht.
●● Gebruik het gereedschap alleen als u in goede lichamelijke conditie bent.
Werk altijd rustig en voorzichtig. De gebruiker is aansprakelijk ten opzichte
van anderen.
●● Gebruik dit gereedschap nooit na het gebruik van alcohol of drugs, of wanneer
u zich moe of ziek voelt.
●● Het gebruik van het gereedschap kan landelijk gereglementeerd zijn.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
●● Het gereedschap is uitsluitend bedoeld voor het maaien van gras, onkruid,
struiken en ondergroei. Het mag niet worden gebruikt voor enig ander doel,
zoals randen bijwerken of heggen snoeien, aangezien dit tot letsel kan leiden.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
●● De te dragen kleding dient functioneel en geschikt te zijn, d.w.z. nauwsluitend
zonder te hinderen. Draag geen juwelen of kleding die in de struiken kunnen
verstrikt raken.
●● Om tijdens het gebruik letsels aan hoofd, ogen, handen of voeten te voorkomen
en uw gehoor te beschermen, moeten de volgende veiligheidsuitrusting en
beschermende kleding worden gebruikt terwijl u werkt.
●● Draag altijd een helm wanneer het risico bestaat op vallende objecten. U moet
de veiligheidshelm (1) regelmatig controleren op schade en uiterlijk na 5 jaar
worden vervangen. Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidshelmen.
●● Het spatscherm (2) van de helm (of de veiligheidsbril) beschermt het gezicht
tegen rondvliegend afval en opspringende stenen. Draag tijdens het gebruik
altijd een veiligheidsbril of een spatscherm om letsel aan de ogen te voorkomen.
●● Draag geschikte uitrusting om u te beschermen tegen het lawaai en
gehoorbeschadiging te voorkomen (oorbeschermers (3), oordopjes, enz.).
●● Een werkoverall (4) beschermt tegen rondvliegend afval en opspringende
stenen.
Wij raden u sterk aan een werkoverall te dragen.
●● Handschoenen (5) maken deel uit van de voorgeschreven uitrusting en moeten
altijd worden gedragen tijdens het gebruik.
●● Draag tijdens gebruik van het gereedschap altijd stevige schoenen (6) met
een antislipzool. Dit beschermt u tegen letsel en garandeert dat u stevig staat.
De bosmaaier starten
●● Controleer of er geen kinderen of andere mensen aanwezig zijn binnen een
werkbereik van 15 meter en let ook of er geen dieren in de werkomgeving zijn.
●● Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap veilig is om te gebruiken.
Controleer de bevestiging van het snijgarnituur, controleer of de gashendel
gemakkelijk kan worden bediend, en controleer of de gashendelvergrendeling
goed werkt.
●● Het snijgarnituur mag niet draaien bij stationair motortoerental. Neem bij twijfel
contact op met uw dealer voor afstelling. Controleer of de handgrepen schoon
en droog zijn en test de werking van de aan-uitschakelaar.
115
Schematische
voorstelling
15 meter
Start de bosmaaier alleen in overeenstemming met de instructies.
●● Gebruik geen enkele andere methode om de motor te starten!
●● Gebruik de bosmaaier en de gereedschappen uitsluitend voor de beschreven
toepassingen.
●● Start de motor alleen nadat deze volledig is gemonteerd. Het gereedschap
mag uitsluitend worden gebruikt nadat alle toepasselijke toebehoren zijn
gemonteerd!
●● Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen contact maakt met
harde voorwerpen, zoals takken, stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.
●● De motor moet onmiddellijk uitgeschakeld worden in geval van enige
motorstoring.
●● Als het snijgarnituur stenen of andere harde voorwerpen raakt, moet u de
motor onmiddellijk uitschakelen en het snijgarnituur controleren.
●● Controleer het snijgarnituur regelmatig op beschadiging (inspecteren op
haarscheurtjes met de klopgeluidentest).
●● Nadat tegen het gereedschap is gestoten of het is gevallen, controleert u de
conditie van het gereedschap voordat u de werkzaamheden hervat. Controleer
het brandstofsysteem op brandstoflekkage, en de bedieningselementen
en veiligheidsvoorzieningen op een juiste werking. Als enige beschadiging
zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u ons erkende servicecentrum om inspectie
en reparatie.
●● Gebruik het gereedschap alleen terwijl het bevestigd is aan het draagstel,
dat goed moet worden afgesteld voordat de bosmaaier wordt gebruikt. Het is
belangrijk het draagstel af te stellen op de lichaamsgrootte van de gebruiker
om vermoeidheid tijdens gebruik te voorkomen. Houd het multifunctionele
aandrijfsysteem nooit met slechts één hand vast tijdens het gebruik.
●● Houd tijdens gebruik de bosmaaier altijd met twee handen vast.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
●● Gebruik het gereedschap zo, dat u geen uitlaatgassen kunt inademen. Laat
de motor nooit draaien in een gesloten vertrek (kans op gasverstikking).
Koolmonoxide is een reukloos gas.
●● Schakel de motor uit tijdens pauzes en wanneer u het gereedschap onbeheerd
achterlaat, en leg hem op een veilige plaats om gevaar voor anderen en
beschadiging van het gereedschap te voorkomen.
●● Leg nooit een warme bosmaaier op droog gras of enige andere ontvlambare
materialen.
●● Monteer altijd een goedgekeurde beschermkap voor het snijgarnituur op het
gereedschap voordat u de motor start.
Anders kan door aanraking van het snijgarnituur ernstig letsel worden
veroorzaakt.
●● Alle bescherminrichtingen en beschermkappen die bij het gereedschap
werden geleverd, moeten worden gebruikt tijdens bedrijf.
●● Gebruik het gereedschap nooit met een defecte uitlaatdemper.
●● Schakel de motor uit tijdens het vervoer.
●● Wanneer u het gereedschap vervoert, bevestigt u altijd de beschermkap op
het metalen blad.
●● Leg tijdens vervoer per auto het gereedschap op een veilige plaats om te
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
●● Wanneer u het gereedschap vervoert, moet u ervoor zorgen dat de
brandstoftank helemaal leeg is.
●● Let erop dat bij het uitladen van het gereedschap uit de auto de motor niet op
de grond valt omdat hierdoor de brandstoftank ernstig kan worden beschadigd.
●● Behalve in noodgevallen mag u het gereedschap nooit op de grond laten vallen
of weggooien omdat hierdoor het gereedschap zwaar beschadigd kan raken.
• Rusten
• Vervoeren
• Brandstof
bijvullen
• Onderhoud
• Onderdelen vervangen
Brandstof bijvullen
●● Schakel de motor uit alvorens brandstof bij te vullen, blijf uit de buurt van open
vuur en rook niet.
●● Vermijd huidcontact met minerale-olieproducten. Adem de brandstofdampen
niet in. Draag altijd veiligheidshandschoenen tijdens het bijvullen van de
brandstof. Zorg dat u de beschermende kleding regelmatig vervangt en reinigt.
●● Wees voorzichtig geen brandstof of olie te morsen om bodemverontreiniging
te voorkomen (milieubescherming). Reinig de bosmaaier onmiddellijk nadat
brandstof erop is gemorst.
●● Vermijd dat brandstof in aanraking komt met uw kleding. Kleed u onmiddellijk
om als brandstof op uw kleding is gemorst (om te voorkomen dat de kleding
vlam vat).
●● Inspecteer de brandstofvuldop regelmatig om zeker te zijn dat de dop stevig
kan worden aangedraaid en niet lekt.
●● Draai de brandstofvuldop stevig vast. Verplaats het gereedschap voordat u
de motor start (tenminste 3 meters afstand tot de plaats waar brandstof is
bijgevuld.)
●● Vul nooit brandstof bij in een gesloten vertrek. Brandstofdampen verzamelen
zich vlak boven de vloer (risico van explosie).
●● Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde tanks. Zorg dat de
opgeslagen brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
●● Vul altijd brandstof bij op een vlakke en stabiele ondergrond om het morsen
van brandstof te voorkomen.
116
3 meter
Gebruiksmethode
●● Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht en zicht. Wees in de winter
bedacht op gladde of natte plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglijden).
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
●● Werk nooit boven heuphoogte.
●● Werk nooit vanaf een ladder.
●● Klim nooit in een boom om daar met het gereedschap te werken.
●● Werk nooit op een instabiele ondergrond.
●● Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u binnen uw werkbereik vindt.
Vreemde voorwerpen kunnen het snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke
terugslagen veroorzaken.
●● Voordat u begint te werken, moet het snijgarnituur op maximaal toerental
draaien.
●● Bij gebruik van een metalen snijblad, zwaait u het gereedschap gelijkmatig in
halve cirkels van rechts naar links, zoals een zeis wordt gebruikt.
Als gras of takken bekneld raken tussen het snijgarnituur en de beschermkap,
zet u altijd de motor uit voordat u ze verwijdert. Anders kan door onbedoeld
draaien van het snijblad ernstig letsel ontstaan.
●● Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de controle over
het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20 minuten te rusten.
●● Laat het snijgarnituur tijdens bedrijf niet de grond raken. Anders kan het
snijgarnituur een voorwerp raken, waardoor persoonlijk letsel kan worden
veroorzaakt.
●● Houd het metalen snijblad tijdens bedrijf parallel aan de grond.
Snijgarnituren
●● Gebruik een geschikt snijgarnituur voor de geplande werkzaamheden.
Nylondraad-snijkoppen (graskantmaaikoppen) zijn geschikt voor het maaien
van gazongras.
Metalen snijbladen zijn geschikt voor het maaien van onkruid, hoog gras,
struiken, heesters, ondergroei, bosjes en dergelijke.
Gebruik nooit andere snijbladen, waaronder metalen meerdelige kettingen en
vlegelmessen. Als u zich hier niet aan houdt, kan ernstig letsel ontstaan.
●● Bij gebruik van een metalen snijblad voorkomt u dat “terugslag” kan optreden
en bent u altijd voorbereid op per ongeluk optredende terugslag. Raadpleeg
het hoofdstuk “Terugslag”.
Terugslag (stoot van het snijblad)
●● Terugslag (stoot van het snijblad) is een plotselinge reactie op een klemzittend
of vastgelopen metalen snijblad. Zodra dit optreedt wordt het gereedschap met
grote kracht zijwaarts of in de richting van de gebruiker geworpen en kan het
ernstig letsel veroorzaken.
●● Terugslag treedt met name op wanneer u met het snijbladsegment tussen 12
en 2 uur tegen een hard voorwerp, struiken en takken met een diameter van
3 cm of meer komt.
●● Om terugslag te voorkomen:
––gebruikt u het snijbladsegment tussen 8 en 11 uur;
––gebruikt u het snijbladsegment nooit tussen 12 en 2 uur;
––gebruikt u het snijbladsegment nooit tussen 11 en 12 uur en tussen 2 en
5 uur, behalve indien de gebruiker goed opgeleid en erg ervaren is en dit
onder zijn/haar eigen verantwoordelijkheid doet.
––Gebruik het metalen blad nooit dichtbij harde voorwerpen, zoals
afrasteringen, muren, boomstammen en stenen.
––Houd het metalen blad nooit verticaal voor werkzaamheden zoals het
maaien van graskanten of snoeien van heggen.
Let op: Terugslag
Schematische
voorstelling
Trillingen
●● Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld aan sterke
trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in de vingers,
handen of polsen: “slapen” (ongevoeligheid), tintelingen, pijn, stekend gevoel,
veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich
voordoet, raadpleegt u uw huisarts!
●● Om de kans op deze “witte-vingerziekte” te verkleinen, houdt u uw handen
warm tijdens het werk en onderhoudt u het gereedschap en de accessoires
goed.
Onderhoudsinstructies
●● Laat uw gereedschap onderhouden door ons erkende servicecentrum dat
altijd uitsluitend gebruikmaakt van originele vervangingsonderdelen. Onjuiste
reparatie en slecht onderhoud kan de levensduur van het gereedschap
verkorten en de kans op ongevallen vergroten.
●● De toestand van de maaier, met name van het snijgarnituur en de
veiligheidsuitrusting, maar ook van het draagstel, moet worden gecontroleerd
voor aanvang van de werkzaamheden. Besteed bijzondere aandacht aan het
metalen snijblad dat correct moeten zijn geslepen.
●● Schakel de motor uit en trek de bougiekap eraf wanneer u het snijgarnituur
vervangt of slijpt, en wanneer u de maaier of het snijgarnituur schoonmaakt.
117
Schematische
voorstelling
Probeer nooit beschadigde snijgarnituren recht te trekken
of te lassen.
●● Denk aan het milieu. Vermijd onnodig gebruik van de gashendel zodat minder
uitlaatgassen en geluid worden geproduceerd. Stel de carburateur goed af.
●● Maak het gereedschap regelmatig schoon en controleer of alle bouten en
moeren stevig zijn vastgedraaid.
●● Onderhoud of bewaar het gereedschap niet in de buurt van open vuur.
●● Bewaar het gereedschap altijd in een afgesloten ruimte en met een lege
brandstoftank.
●● Wanneer u het gereedschap reinigt, onderhoudt of opbergt, bevestigt u altijd
de beschermkap op het metalen blad.
Volg de relevante instructies voor het voorkomen van ongevallen die door de betreffende beroepsverenigingen en verzekeringsmaatschappijen
zijn uitgegeven.
Breng geen wijzigingen aan het gereedschap aan, omdat hiermee uw veiligheid gevaar loopt.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties door de gebruiker is begrensd tot de activiteiten die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Alle
andere werkzaamheden moet worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum. Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires
die zijn vervaardigd en geleverd door DOLMAR.
Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires en gereedschappen leidt tot een verhoogde kans op ongevallen.
DOLMAR aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongevallen of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-goedgekeurde snijgarnituren,
bevestigingsmiddelen voor snijgarnituren of accessoires.
EHBO
Zorg dat er altijd een EHBO-doos beschikbaar is in de buurt waar er wordt
gemaaid om eerste hulp te bieden bij eventuele ongevallen. Vervang onmiddellijk
elk item dat uit de EHBO-doos is genomen.
Geef de volgende informatie wanneer u hulp inroept:
●●
●●
●●
●●
●●
Plaats van het ongeval
Beschrijving van het ongeval
Aantal gewonden
Soort letsels
Uw naam
Alleen voor Europese landen
EG-verklaring van conformiteit
Makita verklaart dat de volgende machine(s):
Aanduiding van de machine: Ruggedragen benzinebosmaaier
Modelnr./Type: MS-4300.4 R
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2000/14/EG en 2006/42/EG
Deze zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN ISO 11806-2
Het technische bestand volgens 2006/42/EG is verkrijgbaar bij:
Makita, Jan-Baptist Vinkstraat 2, 3070, België
De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door Richtlijn 2000/14/EG was in overeenstemming met annex V.
(Met nylondraad-snijkop)
Gemeten geluidsvermogenniveau: 110,6 dB
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 111 dB
(Met een snoeiblad)
Gemeten geluidsvermogenniveau: 104,1 dB
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 105 dB
1.9.2014
Yasushi Fukaya
Directeur
Makita, Jan-Baptist Vinkstraat 2, 3070, België
118
TECHNISCHE GEGEVENS
Model
MS-4300.4 R
Beugelhandgreep
Type handgreep
Afmetingen: lengte x breedte x hoogte
(zonder flexibel / recht schachtdeel)
358 x 280 x 587
mm
kg
12,1
Volume (brandstoftank)
L
0,8
Volume (olietank)
L
Gewicht (zonder kunststofbeschermkap en snijgarnituur)
0,1
Cilinderinhoud
cm
43,0
Maximaal motorvermogen
kW
1,5 bij 7 500 min–1
3
Motortoerental bij aanbevolen max. astoerental
min–1
10 500
Maximaal astoerental (bijbehorend)
min–1
7 200
Stationair toerental
min
3 000
Toerental op aangrijppunt van koppeling
min
4 000
–1
–1
Membraantype
Carburateur
Bougie
type
NGK CMR6A
Elektrodenafstand
mm
0,7 – 0,8
Trillingen
volgens ISO
22867
Rechterhandgreep
(Achterhandgreep)
Linkerhandgreep
(Voorhandgreep)
SNIJBLAD
NYLONDRAAD-SNIJKOP
ahv eq
m/s2
2,7
2,4
Onzekerheid (K)
m/s
ahv eq
Onzekerheid (K)
0,8
0,7
2
m/s
3,2
3,4
m/s
2
1,7
1,0
2
Gemiddeld geluidsdrukniveau
volgens ISO 22868
LPA eq
dB (A)
83,5
92,5
Onzekerheid (K)
dB (A)
1,1
1,7
Gemiddeld geluidsvermogenniveau
volgens ISO 22868
LWA eq
dB (A)
104,1
110,6
dB (A)
1,1
0,7
Onzekerheid (K)
Brandstof
Benzine voor auto’s
Motorolie
Olie van API-classificatie, SF-klasse of beter, SAE 10W-30
(4-taktmotorolie voor auto’s)
Snijgarnituren (diameter snijblad)
440 (met nylondraad-snijkop), 255 (met 4-tands snijblad),
255 (met 3-tands snijblad), 305 (met 2-tands snijblad)
mm
13/19
Overbrengingsverhouding van tandwielen
●● Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan
veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
●● De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
119
NAMEN VAN ONDERDELEN
(1)
(2)
(12)
(7)
(3)
(6)
(5)
(4)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(14)
(13)
(15)
(17)
(16)
(18)
(20)
(19)
(21)
1. Draagstel
2. Koppelingshuis
3. Gaskabel
4. Flexibele schacht
5. Achterhandgreep
6. Gashendel
7. I-O-schakelaar (stop/start)
8. Handgreep
9. Rechte schacht
10. Tandwielhuis
11. Beschermkap van
snijgarnituur
12. Uit-vergrendeling
13. Bougie
14. Luchtfilter
15. Uitlaatdemper
16. Uitlaatpijp
17. Trekstarthandgreep
18. Brandstofvuldop
19. Brandstoftank
20. Olievuldop
21. Trekstartinrichting
120
DE HANDGREEP MONTEREN
LET OP:
●● Voordat u werkzaamheden uitvoert aan het gereedschap, moet u altijd de motor uitzetten en de bougiekap van de bougie aftrekken.
●● Draag altijd veiligheidshandschoenen!
LET OP:
●● Start de motor alleen nadat hij volledig is gemonteerd.
●● Monteer de beugelhandgreep op de schacht met twee bouten.
●● Om verzekerd te zijn van een correcte afstand tussen de handen, monteert u
de handgreep tussen de pijlmarkeringen (1) op de schacht.
(1)
121
DE FLEXIBELE SCHACHT MONTEREN
De flexibele schacht monteren
1. Verwijder de bout (1) vanaf het uiteinde van de rechte schacht (2).
2. Verwijder de dop vanaf de flexibele schacht.
(2)
(5)
OPMERKING:
●● Raak de dop niet kwijt. Plaats de dop altijd terug wanneer de flexibele
schacht wordt verwijderd.
3. Draai de flexibele schacht zodat het holle deel (3) van de flexibele schacht
omlaag wijst.
(1)
(4)
4. Lijn de vierkante binnenas (4) uit met de aansluitopening (5). Steek het
uiteinde van de flexibele schacht helemaal in het uiteinde van de rechte
schacht.
(3)
5. Bevestig ze aan elkaar met de bout (1).
KENNISGEVING:
●● Als het moeilijk is om de flexibele schacht erin te steken, lijnt u de vierkante
binnenas (4) opnieuw uit.
●● Trek de binnenas niet meer dan 35 mm eruit.
6. Lijn het gat (7), aan het andere uiteinde van de flexibele schacht, uit met
de knop (8) van het koppelingshuis (6), en steek de flexibele schacht in het
koppelingshuis.
(8)
7. Zorg ervoor dat de knop klikt wanneer de knop aangrijpt op het gat van de
flexibele schacht.
(7)
Om de flexibele schacht los te maken van het koppelingshuis, trekt u de knop
omhoog en verwijdert u de flexibele schacht.
(6)
De bedieningskabel aansluiten
(3)
1. Bevestig het uiteinde van de bedieningskabel vanaf de bedieningshendel (2)
aan het uiteinde van de bedieningskabel vanaf de motor (3).
(1)
(2)
2. Plaats de bedieningskabel vanaf de bedieningshendel in de stekker (1). Sluit
daarna de stekker.
3. Controleer of de gasklep in de carburateur mee beweegt wanneer de
gashendel wordt ingeknepen.
Het snoer aansluiten
Sluit de draden vanaf de motor (1) aan op de draden vanaf de bedieningshendel
(2) door de mannelijke en vrouwelijke stekkers op elkaar aan te sluiten.
(1)
(2)
De bedieningskabel bevestigen
Bevestig de bedieningskabel (1) aan de flexibele schacht met behulp van de
twee klemmen (2) en een andere klem (3), zoals afgebeeld.
LET OP:
●● Zorg ervoor dat de bedieningskabel goed aan de flexibele schacht is
bevestigd. Een loshangende kabel kan achter takken, enz., blijven haken
en leiden tot persoonlijk letsel.
●● Wikkel de bedieningskabel niet rond de flexibele schacht. Anders werkt de
gashendel mogelijk niet goed.
122
(1)
(3)
(2)
DE BESCHERMKAP MONTEREN
In naleving van de toepasselijke veiligheidsregels mogen uitsluitend de gereedschap/beschermkap-combinaties worden gebruikt die in de
afbeelding worden aangegeven.
LET OP:
●● Voor uw veiligheid en om te voldoen aan de voorschriften
voor ongevallenpreventie, moet u altijd de geschikte
beschermkap monteren.
Het is verboden het gereedschap te gebruiken zonder dat
de beschermkap is gemonteerd.
Gebruik geen andere combinatie wanneer u een zaagblad
gebruikt.
Metalen snijblad
Beschermkap voor
metalen snijblad
OPMERKING:
●● De standaardcombinatie van het snijgarnituur verschilt
van land tot land.
Type A
Type B
Beschermkap voor
nylondraad-snijkop
Nylondraad-snijkop
Type A
Voor metalen snijblad
(1)
LET OP:
●● Zorg ervoor dat de aanhaalbouten van de beschermkap gelijkmatig
zijn aangehaald zodat de opening tussen de klem en de beschermkap
evenwijdig blijft.
Als u dit niet doet, is het mogelijk dat de beschermkap niet werkt zoals
bedoeld.
(3)
(2)
(Voor beschermkap type A)
Monteer de beschermkap (3) met behulp van de twee bouten M6x30 (1) op de
klem (2).
(Voor beschermkap type B)
Monteer de beschermkap met behulp van de twee bouten M6x18 (5) op de klem
(4).
(4)
(5)
Als de beschermkap (6) is gemonteerd op de as, verwijdert u hem eerst als volgt.
1. Verwijder de ringen (7), bouten M6x30 (8) vanaf het beschermkapdeksel.
2. Verwijder het beschermkapdeksel door de vin (9) iets te spreiden.
OPMERKING:
●● Wanneer u de beschermkap verandert van type B naar type A, monteert
u het beschermkapdeksel, de bouten M6x30 en ringen op de as voordat u
de beschermkap monteert.
(9)
(8)
(6)
(7)
123
Voor nylondraad-snijknop
●● Monteer de beschermkap van de nylondraad-snijkop (10) op de beschermkap
type A van het metalen snijblad (3) waarop de beschermkap van de nylondraad
-snijkop is gemonteerd.
●● Monteer de beschermkap van de nylondraad-snijkop (10) door deze op zijn
plaats te schuiven vanaf de zijkant van de beschermkap van het metalen
snijblad (3), zoals afgebeeld.
●● Haal de tape af van het mesje voor het afsnijden van de nylondraad op de
beschermkap van de nylondraad-snijkop (10).
LET OP:
●● Duw de beschermkap van de nylondraad-snijkop (10) erop tot deze geheel
op zijn plaats zit.
Wees voorzichtig uzelf niet te verwonden aan het mesje voor het afsnijden
van de nylondraad.
(3)
(10)
●● Om de beschermkap van de nylondraad-snijkop (10) te verwijderen, plaatst u
een inbussleutel (11) op de nok van de beschermkap van het metalen snijblad
(3), duwt u deze naar binnen en verschuift u tegelijkertijd de beschermkap van
de nylondraad-snijkop (10).
(11)
124
HET METALEN SNIJBLAD OF DE NYLONDRAAD-SNIJKOP MONTEREN
Verzeker u ervan uitsluitend originele metalen bladen of
nylondraad-snijkoppen van DOLMAR te gebruiken.
●● Het metalen snijblad moet goed geslepen zijn en vrij zijn van barsten of
breuken. Als het metalen snijblad een steen raakt tijdens het gebruik, moet u
de motor onmiddellijk uitschakelen en het snijblad controleren.
●● Slijp of vervang het metalen blad na elke drie uur gebruik.
●● Als de nylondraad-snijkop een steen raakt tijdens het gebruik, moet u de motor
onmiddellijk uitzetten en de nylondraad-snijknop controleren.
LET OP:
●● Voor uw veiligheid en om te voldoen aan de voorschriften voor
ongevallenpreventie, moet u altijd de geschikte beschermkap monteren.
Het is verboden het gereedschap te gebruiken zonder dat de beschermkap
is gemonteerd.
De buitendiameter van het snijblad moet 300 mm of minder zijn. Gebruik
nooit een snijblad met een buitendiameter groter dan 300 mm. Snijbladen
met een buitendiameter van 305 mm mogen alleen gebruikt worden als ze
twee tanden hebben.
(5)
(4)
(3)
(2)
Draai de rechte schacht ondersteboven zodat u het metalen snijblad of de
nylondraad-snijkop gemakkelijk kunt vervangen.
(1)
●● Steek de inbussleutel (5) in de opening van het tandwielhuis en draai de
ontvangerring (4) met de inbussleutel tot deze vergrendeld wordt.
●● Maak de moer (1) (met linksdraaiend schroefdraad) los met de dopsleutel en
verwijder de moer (1), de beker (2) en de klemring (3).
Het metalen blad monteren terwijl de inbussleutel er nog in
zit
●● Monteer het metalen snijblad op de schacht zodat de nok op de ontvangerring
(4) past in de uitsparing in het asgat van het metalen snijblad. Monteer de
klemring (3), beker (2) en zet het metalen snijblad vast met de moer (1).
[Aanhaalkoppel: 20 – 30 N•m]
OPMERKING:
●● Draag altijd beschermende handschoenen wanneer u het metalen snijblad
hanteert.
(5)
OPMERKING:
●● De bevestigingsmoer van het metalen snijblad (met veerring) is een
verbruiksartikel. Als u slijtage of vervorming van de veerring opmerkt, moet
u de moer vervangen.
Losdraaien
(4)
De nylondraad-snijkop monteren
●● De klemring (3), de beker (2) en de moer (1) zijn niet nodig voor het monteren
van de nylondraad-snijkop. De nylondraad-snijkop moet bovenop de
ontvangerring komen (4).
●● Steek de inbussleutel (5) in de opening van het tandwielhuis en draai de
ontvangerring (4) met de inbussleutel tot deze vergrendeld wordt.
●● Schroef daarna de nylondraad-snijkop op de as door deze linksom te draaien.
●● Haal de inbussleutel eruit.
125
(5)
Draairichting
Vastdraaien
VÓÓR HET BEGIN VAN HET WERK
Controleren en bijvullen van de motorolie
●● Voer de volgende procedure uit bij koude motor.
●● Zorg ervoor dat de motor op een vlakke en horizontale ondergrond ligt en
controleer of het oliepeil tussen de ondergrens (1) en bovengrens (2) van het
oliepeilvenster staat.
●● Als het oliepeil onder de ondergrens staat, verwijdert u de olievuldop en vult
u olie bij.
●● Het gebied tussen de markeringen op de buitenkant is doorzichtig zodat het
oliepeil van buitenaf kan worden gecontroleerd zonder de olievuldop eraf te
hoeven draaien. Echter, wanneer de oliebuis erg vuil is geworden, kan deze
ondoorzichtig zijn en moet het oliepeil worden gecontroleerd aan de hand van
de inwendige randen binnenin de oliebuis.
●● Mogelijk moet iedere 10 bedrijfsuren olie bijgevuld worden (na iedere 10 keer
brandstof bijvullen).
Als de olie door vuil van kleur is veranderd, ververst u de vuile olie door
nieuwe. (Raadpleeg pagina 135 voor informatie over het verversingsinterval en
de verversingsprocedure.)
Aanbevolen olie:
Hoeveelheid olie:
(2)
(1)
SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Ongeveer 0,10 liter
OPMERKING:
●● Als de motor niet zoals afgebeeld op een horizontale ondergrond wordt geplaatst, kan een verkeerd oliepeil worden afgelezen en kan te veel
olie worden bijgevuld. Olie bijvullen tot boven de bovengrens kan leiden tot verontreiniging met olie en/of witte rook.
Olie verversen: “Olievuldop”
●● Verwijder stof of vuil rondom de olievulopening en draai de olievuldop eraf.
●● Zorg ervoor dat geen zand of stof op de olievuldop komt. Als dit toch gebeurt, kan het zand of stof dat aan de olievuldop kleeft leiden tot een
onregelmatige oliecirculatie of slijtage van de motoronderdelen, waardoor storingen kunnen ontstaan.
(1) Houd de motor horizontaal en draai de olievuldop eraf.
(2) Vul motorolie bij tot aan de markering van de bovengrens.
Gebruik voor het bijvullen een oliefles.
(3) Draai de olievuldop stevig vast. Bij onvoldoende vastdraaien kan olie eruit
lekken.
126
OPMERKING:
●● Ververs de olie niet met de motor in een gekantelde positie.
●● Als olie wordt bijgevuld terwijl de motor is gekanteld, kan te veel olie worden bijgevuld waardoor verontreiniging en/of witte rook wordt
veroorzaakt.
Na het bijvullen van olie
●● Veeg eventueel gemorste olie onmiddellijk af met een doek.
BRANDSTOF BIJVULLEN
Omgaan met brandstof
Het is noodzakelijk uiterst voorzichtig om te gaan met brandstof. Brandstof kan stoffen bevatten die ook in oplosmiddelen voorkomen. Het bijvullen
van brandstof moet gebeuren in een vertrek met een voldoende goede ventilatie of in de open lucht. Adem nooit brandstofdampen in en houd
afstand tot de brandstof. Als uw huid herhaaldelijk in aanraking komt met brandstof gedurende een lange tijd, wordt uw huid droog, waardoor
een huidziekte of allergie kan ontstaan. Als brandstof in uw oog komt, spoelt u uw oog uit met schoon water. Als uw oog daarna blijft irriteren,
raadpleegt u een dokter.
Bewaartermijn van brandstof
Brandstof dient binnen een periode van 4 weken te worden gebruikt, ook wanneer de brandstof wordt bewaard in een speciale jerrycan op een
goed geventileerde en schaduwrijke plaats.
Anders kan de brandstof binnen één dag verslechteren.
OPSLAG VAN HET GEREEDSCHAP EN DE JERRYCAN
●● Bewaar het gereedschap en de jerrycan op een koele plaats uit direct zonlicht.
●● Bewaar brandstof nooit in een auto.
Brandstof
De motor is een viertaktmotor. Gebruik uitsluitend loodvrije benzine voor auto's met een octaangehalte van 87 of hoger ((R+M)/2). Deze mag niet
meer dan 10% alcohol (E-10) bevatten.
Tips voor het omgaan met brandstof
●● Gebruik nooit mengsmering, waarin motorolie zit. Als u dat doet, zal buitensporige koolafzetting of mechanische storing optreden.
●● Als verslechterde olie wordt gebruikt, zal dat leiden tot onregelmatig starten.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING:
●● Schakel de motor uit alvorens brandstof bij te vullen, blijf uit de buurt
van open vuur en rook niet.
●● Draai de brandstofvuldop (1) een klein stukje los om de druk in de brandstoftank
af te laten.
●● Verwijder de brandstofvuldop en vul brandstof bij. Vul de brandstof NIET bij tot
boven de bovengrens (3).
●● Veeg de buitenkant van de brandstofvuldop af om te voorkomen dat vuil in de
brandstoftank terecht komt.
●● Na het bijvullen van brandstof draait u de brandstofvuldop weer stevig vast.
OPMERKING:
●● Als enige onvolkomenheid of schade aan de brandstofvuldop wordt
geconstateerd, moet deze worden vervangen.
●● De brandstofvuldop is na verloop van tijd versleten. Vervang de
brandstofvuldop iedere twee of drie jaar.
●● GEEN brandstof bijvullen in de olievulopening.
127
(1)
(3)
(2)
CORRECT OMGAAN MET HET GEREEDSCHAP
WAARSCHUWING:
●● Als u geen complete controle over het gereedschap behoudt, kan dit ernstige lichamelijk letsels of de DOOD veroorzaken.
Het draagstel bevestigen
Bevestig het draagstel om het gereedschap tijdens gebruik comfortabel te
kunnen dragen.
(1)
1. Plaats het draagstel op uw rug en sluit de bevestigingsgesp (1).
Trek aan de band (A) om de heupgordel strakker te maken.
Om deze losser te maken, tilt u het uiteinde van de stelgesp (2) (B) op.
(1)
A
B
2. Stel de schouderriem (3) af op een lengte waarmee u comfortabel kunt
werken.
Trek aan de band om de schouderriem strakker te maken.
Om deze losser te maken, tilt u het uiteinde van de stelgesp (4) op.
3. Stel de stabilisatiebanden voor de schouder en heup (5 en 6) af. Trek aan de
band om deze strakker te maken. Om deze losser te maken, tilt u het uiteinde
van de stelgesp op.
(3)
(4)
(5)
(6)
4. Rol overtollige band op en zet dit vast met de klittenband.
128
(2)
Het gereedschap loskoppelen
●● Om het gereedschap los te maken, knijpt u de zijkant van de gesp (1) in en
maakt u het draagstel los.
Let er goed op dat u op dat moment de controle over het gereedschap behoudt.
Zorg ervoor dat het gereedschap zich niet in uw richting of in de richting van
iemand die in de buurt staat beweegt.
129
(1)
DE MOTOR STARTEN EN STOPPEN
Volg de toepasselijke voorschriften voor ongevallenpreventie!
STARTEN
Houd ten minste 3 meter afstand tot de plaats waar brandstof is bijgevuld. Plaats het gereedschap op de grond en let er daarbij op dat het
snijgarnituur niet de grond of enig ander voorwerp raakt.
A: Koude start
1) Plaats het gereedschap op een vlakke ondergrond.
(2)
2) Zet de I-O-schakelaar (1) in de stand BEDIENING (2).
(1)
3) Chokehendel
Zet met de chokehendel de choke dicht.
Gasklepopening:
●● Volledig dicht bij lage temperaturen of wanneer de motor koud is.
●● Volledig of half open wanneer de motor een beetje warm is, zoals bij
opnieuw starten van de motor vlak na afslaan tijdens het opwarmen.
4) Brandstofhandpomp
Blijf op de brandstofhandpomp (3) drukken tot de brandstof in de
brandstofhandpomp stroomt. (Over het algemeen, 7 tot 10 keer drukken.)
Als te vaak op de brandstofhandpomp wordt gedrukt, vloeit het overschot aan
brandstof terug naar de brandstoftank.
130
(3)
5) Trekstartinrichting
Zorg ervoor dat u stevig staat.
Houd het gereedschap vast met uw linkerhand en duw er stevig op.
LET OP:
●● Zet daarbij niet uw voet of knie op de gaskabel. Er kan dan aan de
binnenkabel getrokken worden, waardoor het snijgarnituur onbedoeld
kan gaan draaien.
Knijp de gashendel niet in.
Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep tot een zekere weerstand wordt
gevoeld. Laat de trekstarthandgreep teruglopen en trek er vervolgens krachtig
aan.
Trek nooit door tot aan het einde van het trekstartkoord. Nadat aan de
trekstarthandgreep is getrokken, mag u hem niet onmiddellijk loslaten.
Houd de trekstarthandgreep vast tot het trekstartkoord is opgewonden in de
trekstartinrichting.
6) Chokehendel
Nadat de motor is gestart, zet u de chokehendel in de stand OPEN.
●● Zet de choke geleidelijk open terwijl u op het motortoerental let. Zorg
ervoor dat op het laatst de choke volledig open staat.
●● Bij lage temperaturen of wanneer de motor koud is, mag u de choke nooit
plotseling open zetten. Als u dit doet kan de motor afslaan.
7) Opwarmen
Laat de motor gedurende 2 tot 3 minuten opwarmen.
KENNISGEVING:
●● Knijp de gashendel niet onnodig in wanneer de motor niet draait.
Hierdoor kan brandstof lekken uit het luchtfilter. Als dat gebeurt, veegt u
de gelekte brandstof af. Bovendien, open de luchtfilterkap en maak het
filterelement en de luchtfilterplaat schoon.
OPMERKING:
●● Knijp de gashendel niet onnodig in wanneer de motor niet draait. Hierdoor kan de motor met brandstof verzuipen en kan de motor moeilijk
te starten zijn.
●● In het geval de motor door overmatige brandstoftoevoer is “verzopen”, verwijdert u de bougie en trekt u langzaam aan de trekstarthandgreep
om overtollige brandstof te verwijderen. Maak ook de elektroden van de bougie droog.
●● Als de motor wel ontsteekt maar niet aanslaat, of als de motor aanslaat maar snel weer afslaat, zet u de chokehendel in de stand OPEN en
trekt u nogmaals enkele keren aan de trekstarthandgreep om de motor te starten.
●● Als de chokehendel in de stand DICHT blijft staan en alleen enkele keren aan de trekstarthandgreep wordt getrokken, wordt te veel
brandstof aangezogen en zal de motor moeilijk te starten zijn.
●● Laat de motor niet onnodig op een hoog toerental draaien tijdens het opwarmen.
B: Warme start
1) Laat de chokehendel volledig open staan.
2) Druk herhaaldelijk op de brandstofhandpomp.
3) Laat de gashendel in de stand voor stationair draaien staan.
4) Trek krachtig aan de trekstarthandgreep.
U kunt de motor ook opnieuw starten terwijl u het gereedschap op uw rug draagt.
LET OP:
●● Zorg ervoor dat het snijgarnituur niets aanraakt wanneer u de motor
herstart.
●● Knijp de gashendel niet in tijdens het herstarten van de motor. Anders gaat
het snijgarnituur draaien.
Houd de handgreep met uw rechterhand vast en trek krachtig aan de
trekstarthandgreep.
131
STOPPEN
1) Laat de gashendel (2) volledig los en, nadat het motortoerental is afgenomen,
zet de I-O-schakelaar (1) naar de stand STOP om de motor uit te schakelen.
2) Het snijgarnituur blijft enige tijd doordraaien nadat de motor is uitgezet. Wacht
totdat het volledig tot stilstand is gekomen.
STOP
(2)
(1)
HET STATIONAIR TOERENTAL INSTELLEN
Als het nodig is om het stationair toerental af te stellen, doet u dit met behulp van de stelschroef op de carburateur.
HET STATIONAIR TOERENTAL CONTROLEREN
●● Stel het stationair toerental in op 3 000 toeren min–1.
Als het nodig is om het stationair toerental af te stellen, gebruikt u een
kruiskopschroevendraaier en draait u de stelschroef in de afbeelding rechts.
●● Om het stationair toerental te verhogen, draait u de stelschroef rechtsom.
Om het stationair toerental te verlagen, draait u de stelschroef linksom.
●● De carburateur is in de fabriek afgesteld. Echter, na enig gebruik moet het
stationair toerental opnieuw worden afgesteld.
IJSVORMING IN CARBURATEUR VOORKOMEN
LET OP:
●● Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 10°C, zet u de sluiter altijd
terug op de normale instelling (zon-symbool). Anders kan de motor
beschadigd worden door oververhitting.
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is en de vochtigheid hoog is, kan
waterdamp in de carburateur bevriezen en de motor onregelmatig lopen
(ijsvorming in carburateur). Verander zo nodig de instelling van de sluiter als
volgt.
1. Verwijder de schroef (1).
2. Verander de richting van de sluiter (2) als volgt:
●● Omgevingstemperatuur is hoger dan 10°C: Zet de sluiter in de normale
stand (zon-symbool).
●● Omgevingstemperatuur is lager dan of gelijk aan 10°C: Zet de sluiter in de
anti-ijsvormingstand (sneeuw-symbool).
3. Draai de schroef vast.
132
(1)
(2)
HET SNIJGARNITUUR SLIJPEN
LET OP:
●● De snijgarnituren aangegeven in de afbeelding mogen niet worden
geslepen. Door handmatig slijpen gaat het snijgarnituur ongebalanceerd
draaien, waardoor trillingen ontstaan en het gereedschap beschadigd
raakt.
OPMERKING:
●● Om de levensduur van het snijblad te verlengen, kan dit eenmalig worden
omgekeerd, totdat beide snijranden bot zijn geworden.
NYLONDRAAD-SNIJKOP
Meest effectieve maaigebied
De nylondraad-snijkop is een dubbele-draadkop uitgerust met een
stoot-aanvoermechanisme.
De nylondraad-snijkop voert de nylondraad uit door met de kop van de spoel op
de grond te tikken.
Bediening
●● Verhoog het toerental van de nylondraad-snijkop naar ongeveer 6 000 min–1.
Stoot de nylondraad-snijkop licht tegen de grond.
●● Het meest effectieve maaigebied wordt weergegeven door het gearceerde
deel.
●● Als de nylondraad niet wordt uitgevoerd, volgt u de procedures die zijn
beschreven onder “De nylondraad vervangen” om de nylondraad op te
wikkelen/te vervangen.
De nylondraad vervangen (STOOT-AANVOER)
(2)
WAARSCHUWING:
●● Controleer of het deksel van de nylondraad-snijkop goed op de behuizing
is bevestigd, zoals hieronder beschreven. Als u het deksel niet stevig
bevestigt, kan de nylondraad-snijkop uit elkaar vliegen en ernstig
persoonlijk letsel veroorzaken.
(1)
1. Druk de vergrendelnokken (1) van de behuizing (2) naar binnen om het deksel
(3) eraf te tillen.
(3)
2. Haal de nylondraad uit het oogje. Verwijder de spoel (4) vanaf het deksel.
Gooi eventueel resterende nylondraad weg.
(4)
(3)
3. Haak het midden van de nieuwe nylondraad in de inkeping (5) in het midden
van de draadspoel tussen de 2 kanalen.
Eén uiteinde van de nylondraad moet ongeveer 80 mm langer zijn dan het
andere uiteinde.
Wikkel beide draadhelften stevig om de spoel in de richting van de pijlmarkering
op de spoel.
133
80 mm
(5)
4. Wikkel op 100 mm na de volledige nylondraad op de spoel en zet de uiteinden
tijdelijk vast in de inkepingen (6).
(6)
5. Plaats de spoel zodanig op het deksel dat de inkepingen uitgelijnd zijn met de
oogjes (7).
Haal de uiteinden van de nylondraad uit hun tijdelijke posities en haal de
nylondraden door de oogjes.
(7)
6. Lijn de vierkante uitsparingen (8) in de behuizing uit met de oogjes (7). Druk
daarna de behuizing stevig op het deksel zodat deze wordt vergrendeld.
Controleer of de vergrendelnokken (1) zich volledig spreiden in het deksel.
(1)
(8)
(7)
(1)
134
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
LET OP:
●● Voordat u werkzaamheden uitvoert aan het gereedschap, moet u altijd de motor uitzetten en de bougiekap van de bougie aftrekken (zie
“de bougie controleren”).
Draag altijd veiligheidshandschoenen!
Om een lange levensduur te garanderen en eventuele schade aan het gereedschap te voorkomen, moeten de volgende onderhoudswerkzaamheden
regelmatig uitgevoerd worden.
Dagelijkse controle en onderhoud
●● Controleer het gereedschap voor het gebruik op losse bouten of ontbrekende onderdelen. Let vooral op of het metalen snijblad of de nylondraad-
snijkop stevig is bevestigd.
●● Controleer voor gebruik altijd op verstopping van de koelluchtinlaatopening en de koelribben van de cilinder.
Maak deze plaatsen zo nodig schoon.
●● Voer de volgende werkzaamheden dagelijks uit na het gebruik:
–– Reinig de buitenkant van het gereedschap en inspecteer op beschadigingen.
–– Maak de luchtfilter schoon. Als onder extreem stoffige omstandigheden wordt gewerkt, moet het filter meerdere keren per dag worden
gereinigd.
–– Controleer het snijblad of de nylondraad-snijkop op schade en controleer of het snijblad of de snijkop stevig bevestigd is.
–– Controleer of er voldoende verschil is tussen het stationair toerental en het aangrijptoerental om zeker te zijn dat het snijgarnituur stilstaat
wanneer de motor stationair draait (verlaag zo nodig het stationair toerental).
In het geval het gereedschap bij stationair toerental blijft draaien, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
●● Controleer de werking van de I-O-schakelaar, de uit-vergrendelhendel en de gashendel.
MOTOROLIE VERVERSEN
Verslechterde motorolie verkort de levensduur van de motor. Vergeet niet de olie en het oliepeil regelmatig te controleren.
WAARSCHUWING: De motor en motorolie zijn nog heet vlak nadat de motor is uitgeschakeld. Wacht voldoende lang om de
motor en motorolie te laten afkoelen. Anders kunt u uw huid verbranden.
OPMERKING:
●● Als de olie tot boven het bovengrens wordt bijgevuld, kan de olie gemorst worden en vlam vatten waarbij witte rook vrijkomt.
Wacht nadat de motor is uit gezet voldoende lang om de motorolie te laten terugstromen naar de olietank voor een nauwkeurige
controle van het oliepeil.
Verversingsinterval:
Aanbevolen olie:
Na de eerste 20 bedrijfsuren en vervolgens na iedere 50 bedrijfsuren.
SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Volg de onderstaande procedure om de motorolie te verversen.
(2)
1) Controleer of de brandstofvuldop stevig vastgedraaid is.
2) Plaats een grote opvangbak (pan, enz.) onder het aftapgat.
3) Verwijder de aftapbout (1) en draai daarna de olievuldop (2) eraf om de
motorolie af te tappen uit het aftapgat (3).
Wees hierbij voorzichtig de pakkingring (4) van de aftapbout niet kwijt te raken
en de verwijderde onderdelen niet vuil te maken.
4) Nadat de motorolie is afgetapt, plaatst u de pakkingring op de aftapbout
en draait u de aftapbout stevig vast, zodat deze niet kan losraken en gaan
lekken.
[Aanhaalkoppel: 5 N•m]
* Gebruik een poetsdoek om de motorolie die aan de aftapbout en het
gereedschap zit volledig af te vegen.
Alternatieve methode voor het aftappen van de motorolie
Draai de olievuldop eraf, kantel het gereedschap in de richting van de
olievulopening en tap de olie af.
Vang de motorolie op in een opvangbak.
135
(3)
(4)
(1)
5) Plaats de motor horizontaal en vul geleidelijk nieuwe motorolie bij tot aan de
markering van de bovengrens.
6) Draai na het bijvullen de olievuldop stevig vast, zodat deze niet kan losraken
en gaan lekken.
Als de olievuldop niet stevig wordt vastgedraaid, kan deze gaan lekken.
TIPS VOOR HET OMGAAN MET OLIE
●● Gooi verbruikte motorolie nooit weg met het afval, op de grond, of in een
rioolput. Het weggooien van olie is bij wet geregeld. Houd u bij het weggooien
altijd aan de betreffende wetten en regelgeving. In het geval u hierover vragen
heeft, neemt u contact op met een erkend servicecentrum.
●● Olie verslechtert, ook wanneer de olie niet wordt gebruikt. Controleer en
ververs de olie regelmatig (ververs de olie iedere 6 maanden).
HET LUCHTFILTER SCHOONMAKEN
WAARSCHUWING:
Schakel de motor uit, blijf uit de buurt
van open vuur en rook niet.
(5)
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
●● Zet met de chokehendel de choke helemaal dicht en houd de carburateur vrij
van stof of vuil.
(1)
(4)
(3)
De luchtfilterkap verwijderen
(2)
●● Draai de twee bevestigingsbouten (1) los.
●● Trek aan de luchtfilterkap (2) om hem te verwijderen.
Het luchtfilterelement schoonmaken
●● Verwijder de luchtfilterelementen (3 en 4) en tik ertegen om het vuil te
verwijderen.
●● In geval van ernstige verontreiniging:
1) Verwijder het filterelement (spons) (3), dompel het in warm water of in
een oplossing van een neutraal schoonmaakmiddel in water, en droog het
grondig. Knijp het niet uit en wrijf er niet over tijdens het wassen.
2) Reinig het luchtfilterelement (papier) (4) door er voorzichtig tegen te
tikken. Als u de beschikking hebt over een persluchtpistool, plast u de
perslucht tegen de binnenkant van het luchtfilterelement (papier). Was het
luchtfilterelement (papier) niet.
●● Alvorens het luchtfilterelement (spons) terug te plaatsen, moet het grondig
droog zijn. Als het luchtfilterelement (spons) onvoldoende droog wordt
teruggeplaatst, kan dat leiden tot moeilijk starten.
●● Veeg olie die rondom de luchtfilterkap en de achterplaat (5) zit af met een
poetsdoek.
(2)
De luchtfilterkap bevestigen
●● Plaats het luchtfilterelement (spons) en het luchtfilterelement (papier). Duw het
luchtfilterelement (spons) helemaal tot achterin de luchtfilterkap.
●● Bevestig de luchtfilterkap met de twee bevestigingsbouten.
KENNISGEVING:
(3)
●● Reinig de luchtfilterelementen meerdere keren per dag als onder extreem
stoffige omstandigheden wordt gewerkt. Vervuilde luchtfilterelementen
verlagen het motorvermogen en bemoeilijken het starten van de motor.
●● Verwijder de olie op de luchtfilterelementen. Als u blijft doorwerken terwijl de
luchtfilterelementen vervuild zijn met olie, kan de olie buiten het luchtfilter
terechtkomen en tot milieuvervuiling leiden.
●● Plaats de luchtfilterelementen niet op de grond of op een vieze plaats. Er
kan dan vuil of afval aan blijven plakken waardoor de motor kan worden
beschadigd.
●● Gebruik nooit brandstof om de luchtfilterelementen schoon te maken. Ze
kunnen door de brandstof worden beschadigd.
136
DE BOUGIE CONTROLEREN
●● Gebruik alleen de bijgeleverde moersleutel om de bougie te verwijderen of te
monteren.
●● De afstand tussen de twee elektroden van de bougie moet 0,7 tot 0,8 mm
bedragen. Als de afstand te groot of te klein is, moet u deze aanpassen. Als
de elektroden van de bougie verstopt of vervuild zijn, moet u deze grondig
schoonmaken of de bougie vervangen.
Plaats na controle de bougiekap goed terug, zoals aangegeven in de
afbeelding.
LET OP:
●● Raak de bougiekap nooit aan terwijl de motor draait (gevaar van elektrische
schok door hoogspanning).
0,7 mm – 0,8 mm
HET TANDWIELHUIS SMEREN
●● Breng elke 25 uren smeervet (Shell Alvania 2 of gelijkwaardig) aan in het
(1)
tandwielhuis (1) via de smeeropening (2). (Origineel DOLMAR-smeervet kan
worden aangeschaft bij uw DOLMAR-dealer.)
(2)
DE FLEXIBELE SCHACHT SMEREN
1. Volg de aanwijzingen onder “DE FLEXIBELE SCHACHT MONTEREN”
in omgekeerde volgorde, verwijder de klemmen (3 stuks) en maak dan de
draadverbindingen (2 stuks) en de bedieningskabel los.
OPMERKING:
●● Gebruik een platte schroevendraaier e.d. om de stekkerverbinding los te
maken.
2. Maak de flexibele schacht los van het koppelingshuis en de rechte schacht.
Om de flexibele schacht los te maken van het koppelingshuis, trekt u de knop
omhoog en verwijdert u de flexibele schacht. Om de flexibele schacht los te
maken van de rechte schacht, verwijdert u de bout en trekt u hem eruit.
(2)
(1)
3. Trek de binnenas (1) uit de flexibele mantel (2) en breng elke 25 bedrijfsuren
vet (Shell Alvania 2 of gelijkwaardig) (3) aan op de binnenas. (Origineel
DOLMAR-smeervet kan worden aangeschaft bij uw DOLMAR-dealer.)
4. Volg de aanwijzingen onder “DE FLEXIBELE SCHACHT MONTEREN”
en maak de flexibele schacht weer vast, met de bedieningskabel, de
draadverbindingen (2 stuks) en de klemmen (3 stuks).
KENNISGEVING:
●● De flexibele schacht kan breken als geen vet wordt aangebracht.
●● Om de levensduur van de onderdelen te verlengen, bevestigt u de
uiteinden van de flexibele schacht elke keer aan de tegenovergestelde
kant, d.w.z. het uiteinde dat aan de motorkant zat, wordt nu aan de kant
van de bedieningshendel vastgemaakt.
137
(3)
HET BRANDSTOFFILTER SCHOONMAKEN
(3)
WAARSCHUWING: STRENG VERBODEN VOOR
ONTBRANDBARE MATERIALEN
Controle- en reinigingsinterval: Maandelijks (iedere 50 bedrijfsuren)
(2)
Zuigkop in brandstoftank
(1)
Controleer het brandstoffilter (1) regelmatig. Om het brandstoffilter te controleren,
volgt u de onderstaande stappen:
1. Verwijder de brandstofvuldop en tap de brandstof af totdat de brandstoftank
leeg is. Controleer de binnenkant van de brandstoftank op eventuele vreemde
stoffen. Als u iets vindt, verwijdert u dit.
2. Gebruik een draadhaak om de zuigkop uit de brandstofvulopening te trekken.
3. Als het brandstoffilter enigszins verstopt is, reinigt u het. Om het schoon
te maken, schudt u het en tikt u ertegen in de brandstof. Om beschadiging
te voorkomen, knijpt u het niet uit en wrijft u er niet over. De brandstof die
is gebruikt voor het schoonmaken moet worden weggegooid volgens de
methode aangegeven in de regelgeving van uw land.
Als het brandstoffilter hard of ernstig verstopt is, vervangt u het.
4. Na het controleren, schoonmaken of vervangen, steekt u het brandstoffilter
op de brandstofslang (3) en zet u hem vast met behulp van de slangklem (2).
Duw het brandstoffilter helemaal naar de bodem van de brandstoftank.
(1)
Een verstopt of beschadigd brandstoffilter kan leiden tot onvoldoende
brandstoftoevoer en minder motorvermogen. Vervang het brandstoffilter ten
minste iedere drie maanden om verzekerd te zijn van een goede brandstoftoevoer
naar de carburateur.
DE BRANDSTOFLEIDING VERVANGEN
LET OP: STRENG VERBODEN VOOR ONTBRANDBARE
MATERIALEN
(1)
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
Vervanging: Jaarlijks (iedere 200 bedrijfsuren)
Vervang de brandstofleiding (1) ieder jaar, ongeacht de gebruiksfrequentie.
Brandstoflekkage kan brand veroorzaken.
Als tijdens de inspectie een lekkage wordt gevonden, vervangt u de
brandstofleiding onmiddellijk.
DE BOUTEN, MOEREN EN SCHROEVEN
INSPECTEREN
●● Draai losse bouten, moeren, enz., weer vast.
●● Controleer of de brandstofvuldop en olievuldop goed vastgedraaid zijn.
Controleer op brandstof- en olielekkage.
●● Vervang beschadigde onderdelen door nieuwe voor een veilig gebruik.
DE ONDERDELEN SCHOONMAKEN
●● Houd de motor altijd schoon door deze af te vegen met een poetsdoek.
●● Houd de koelribben van de cilinder vrij van stof en vuil. Stof en vuil dat zich
tussen de koelribben ophoopt, zal leiden tot het vastlopen van de zuiger.
DE AFDICHTINGEN EN PAKKINGEN VERVANGEN
Vervang de pakkingen en afdichtingen als de motor gedemonteerd is.
Alle onderhouds- of afstelwerkzaamheden die niet in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd door een erkend
servicecentrum.
138
OPSLAG
WAARSCHUWING: De motor is nog heet vlak nadat de motor is uitgeschakeld. Als u de brandstof gaat aftappen, wacht
u voldoende lang om de motor te laten afkoelen nadat deze is uitgeschakeld. Anders kunt u uw huid
verbranden of kan brand ontstaan.
GEVAAR:
ls het gereedschap gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, tapt u alle brandstof uit de
A
brandstoftank en carburateur, en slaat u het op een droge, schone plaats op.
●● Tap de brandstof af uit de brandstoftank en carburateur aan de hand van de
volgende procedure:
1) Draai de brandstofvuldop eraf en tap alle brandstof af.
Als een vreemde substantie is achtergebleven in de brandstoftank,
verwijdert u deze volledig.
2) Trek met behulp van een draadhaak het brandstoffilter uit de
brandstofvulopening.
3) Druk op de brandstofhandpomp totdat de brandstof daaruit en in de
brandstoftank stroomt.
4) Plaats het brandstoffilter terug in de brandstoftank en draai de
brandstofvuldop stevig vast.
5) Laat de motor vervolgens draaien tot deze afslaat.
●● Verwijder de bougie en breng enkele druppels motorolie via het bougiegat in
de cilinder.
●● Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep zodat de motorolie zich door de
motor verspreidt, en monteer daarna de bougie weer.
●● Bevestig de beschermkap op het metalen blad.
●● Berg het gereedschap over het algemeen op zoals afgebeeld. Let goed op hoe
het gereedschap wordt opgeborgen om te voorkomen dat de rechte schacht
omvalt. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot persoonlijk letsel.
●● Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan op een goed
geventileerde plaats in de schaduw.
Aandachtspunt na langdurige opslag
●● Alvorens de motor na langdurige stilstand opnieuw te starten, moet de olie worden ververst (zie pag. 135). De olie verslechtert terwijl het
gereedschap niet in gebruik is.
139
Gebruikstijd
Vóór
gebruik
Item
Motorolie
Vastdraaien
(bouten, moeren, enz.)
Brandstoftank
Na brandstof Dagelijks
bijvullen
(10 uur)
25 uur
50 uur
200 uur
Vóór
opslag
Zie pagina
126
Inspecteren
*1
Vervang
135
Inspecteren
138
Reinigen/
inspecteren
—
Brandstof
aftappen
*3
139
Gashendel
Werking
controleren
—
Stopschakelaar
Werking
controleren
135
Snijgarnituur
Inspecteren
125
Stationair toerental
Inspecteren/
afstellen
132
Luchtfilter
Reinig
136
Bougie
Inspecteren
137
Koelluchtinlaatopening
en koelribben van de
cilinder
Reinigen/
inspecteren
138
Inspecteren
138
Brandstofleiding
*2
Vervang
138
Smeervet in
tandwielhuis
Bijvullen
137
Flexibele schacht
Smeren met vet/
omkeren van de
montagerichting
137
Brandstoffilter
Reinigen/
vervangen
138
Klepspeling (inlaatklep
en uitlaatklep)
Inspecteren/
afstellen
Carburateur
Brandstof
aftappen
*2
—
*3
*1 Eerste keer verversen na 20 bedrijfsuren.
*2 Vraag een erkend servicecentrum of een machinewerkplaats om de inspectie na 200 bedrijfsuren uit te voeren.
*3 Na het aftappen van de brandstoftank, laat u de motor draaien om de brandstof in de carburateur op te gebruiken.
140
139
PROBLEMEN OPLOSSEN
Alvorens een verzoek voor reparatie in te dienen, controleert u de storing zelf aan de hand van de onderstaande tabel. Als een probleem is gevonden,
repareert u het gereedschap aan de hand van de beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing. Probeer nooit enig onderdeel te demonteren of
repareren in strijd met de beschrijvingen. Voor reparatie neemt u contact op met een erkend servicecentrum of uw plaatselijke dealer.
Probleemomschrijving
Mogelijke oorzaak (storing)
De I-O-schakelaar staat in de stand STOP.
De brandstofhandpomp werd niet ingedrukt.
Te zwak trekken aan de trekstarthandgreep.
Gebrek aan brandstof.
Verstopt brandstoffilter.
Verbogen brandstofleiding.
Verslechterde brandstof.
Motor start niet.
Buitensporige toevoer van brandstof.
Motor slaat snel af.
Motortoerental neemt niet toe.
Metalen snijblad draait niet.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Motorblok trilt abnormaal sterk.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Metalen snijblad stopt niet onmiddellijk.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Motor slaat niet af.
Laat de motor stationair draaien
en zet de chokehendel in de stand
DICHT.
Bougiekap ligt eraf.
Vervuilde bougie.
Verkeerde elektrodenafstand van bougie.
Ander probleem met de bougie.
Probleem met de carburateur.
Trekstarthandgreep kan niet worden
uitgetrokken.
Probleem met de aandrijving.
Onvoldoende opgewarmd.
Chokehendel staat in de stand DICHT ondanks
dat de motor opgewarmd is
Verstopt brandstoffilter.
Vervuild of verstopt luchtfilter.
Probleem met de carburateur.
Probleem met de aandrijving.
Bevestigingsmoer van metalen snijblad zit los.
Takjes zijn rond het metalen blad gewikkeld of
verstoppen de beschermkap.
Probleem met de aandrijving.
Metalen snijblad is gebroken, verbogen of
versleten.
Bevestigingsmoer van metalen snijblad zit los.
Bolle deel van het metalen blad is verschoven
ten opzichte van het steunvlak.
Oplossing
Zet de I-O-schakelaar (1) in de stand
BEDIENING.
Druk deze 7 tot 10 keer in.
Trek krachtig.
Vul brandstof bij.
Maak hem schoon.
Maak de brandstofleiding recht.
De verslechterde brandstof bemoeilijkt het
starten. Vervang de brandstof door nieuwe.
(Aanbevolen vervangingsinterval: 1 maand)
Verander de stand van de gashendel van
middelhoog toerental naar hoog toerental en
trek aan de trekstarthandgreep tot de motor
start. Nadat de motor is gestart, begint het
snijgarnituur te draaien. Let goed op het
snijgarnituur.
Als de motor nog steeds niet start, draait u de
bougie eruit, maakt u de elektroden droog, en
monteert u de bougie weer. Start vervolgens
zoals beschreven.
Bevestig hem stevig.
Maak hem schoon.
Stel de elektrodenafstand af.
Vervang hem.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Warm de motor op.
Zet in de stand OPEN.
Maak hem schoon.
Maak hem schoon.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Maak goed vast.
Verwijder vreemde voorwerpen.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Vervang het metalen snijblad.
Maak goed vast.
Bevestig hem stevig.
Probleem met de aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Hoog stationair toerental.
Gaskabel is losgeraakt.
Stel af.
Bevestig hem stevig.
Probleem met de aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Stekker losgeraakt.
Bevestig hem stevig.
Probleem met het elektrisch systeem.
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
141