27
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING! Lees alle instructies. Het niet in acht nemen van alle instructies die hierna worden opgesomd, kan leiden tot: elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel De
term «aangedreven gereedschap» in alle waarschuwingen hierna opgesomd verwijst naar al uw met batterijen (draadloos) aangedreven gereedschap.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
1) Werkruimte
a) Zorg ervoor dat de werkruimte schoon en goed verlicht is. Rommelige en donkere werkruimten lokken ongelukken uit.
b) Gebruik aangedreven gereedschap niet in een explosieve atmosfeer, zoals in aanwezigheid van brandbare vloeistoffen, gassen of stof. Aangedreven gereedschap kan vonken
afgeven, wat stof of dampen kan doen ontbranden.
c) Zorg ervoor dat kinderen en omstanders uit de buurt blijven als u aangedreven gereedschap gebruikt. Als u wordt afgeleid, kunt u de controle over het gereedschap verliezen.
2) Elektrische veiligheid
a) Vermijd lichamelijk contact met geaarde oppervlakken zoals buizen, radiatoren, buizenstelsels en koelkasten. Er is een verhoogd risico op elektrische schokken als uw lichaam
wordt geaard.
b) Stel aangedreven gereedschap niet bloot aan regen of vocht. Water dat aangedreven gereedschap binnendringt, verhoogt het risico op elektrische schokken.
3) Persoonlijke veiligheid
a) Blijf aandachtig en alert, let op wat u doet en gebruik gezond verstand als u aangedreven gereedschap gebruikt. Gebruik aangedreven gereedschap niet als u moe bent, of als u
onder invloed bent van geneesmiddelen, alcohol of drugs. Een kort ogenblik van onoplettendheid tijdens het gebruik van aangedreven gereedschap kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
b) Gebruik veiligheidsuitrusting. Draag altijd oogbescherming. Veiligheidsuitrusting zoals stofmaskers, antislipschoenen, veiligheidshelmen of gehoorbescherming, geschikt voor de
gebruiksomstandigheden, zullen persoonlijk letsel verminderen.
c) Verwijder alle afstelsleutels of moersleutels voor u het aangedreven gereedschap aanzet. Een moersleutel of afstelsleutel die vastzit aan een roterend deel van aangedreven
gereedschap, kan leiden tot persoonlijk letsel.
d) Reik niet te ver. Zorg er altijd voor dat u vaste voet aan de grond hebt en in evenwicht bent. Dat zorgt ervoor dat u aangedreven gereedschap in onverwachte omstandigheden
beter onder controle hebt.
e) Draag geschikte kledij. Draag geen juwelen of loshangende kleding. Zorg ervoor dat uw haar, kleding en handschoenen uit de buurt blijven van bewegende onderdelen. Loshan-
gende kleding, juwelen of lang haar kunnen verstrikt geraken in bewegende onderdelen.
g) Als er stofafvoerinstallaties en stofopvanginstallaties kunnen worden aangekoppeld, zorg er dan voor dat die worden aangekoppeld en correct worden gebruikt. Door die installa-
ties te gebruiken kunnen risico’s die ontstaan door stof, worden verminderd.
4) Gebruik en onderhoud van aangedreven gereedschap
a) Zorg ervoor dat de schakelaar in de uit-stand (off) staat vóór u batterijen aanbrengt. De batterijen in aangedreven gereedschap aanbrengen waarvan de schakelaar in de aan-
stand (on) staat, lokt ongelukken uit.
b) Alleen opladen met de lader vermeld door de fabrikant.. Een lader die geschikt is voor een bepaald type batterij, kan een risico op brand inhouden, als hij met een ander type
batterij wordt gebruikt.
c) Gebruik aangedreven gereedschap alleen met speciaal ervoor ontworpen batterijen.. Gebruik van andere typen batterijen kan leiden tot letsel en brand.
d) Als de batterijen niet worden gebruikt, hou ze dan uit de buurt van andere metalen voorwerpen, zoals paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven of andere kleine metalen
voorwerpen die een verbinding tussen de twee polen kunnen leggen. Kortsluiting tussen de batterijpolen kan leiden tot brand of brandwonden.
e) Als de batterij op de verkeerde manier wordt behandeld, kan er vloeistof uit de batterij komen. Vermijd contact met die vloeistof. Als er per ongeluk contact mee is, spoel ze dan af
met water. Als de ogen in contact komen met de vloeistof, haal er dan medische hulp bij.. Vloeistof uit de batterij kan leiden tot irritatie of brandwonden.
f) Forceer aangedreven gereedschap niet. Gebruik het gepaste aangedreven gereedschap voor de gewenste toepassing. Gepast aangedreven gereedschap zal de taak beter en
veiliger uitvoeren, aan de snelheid waarvoor het werd ontworpen.
g) Gebruik het aangedreven gereedschap niet als het niet met de schakelaar kan worden uit- of ingeschakeld. Aangedreven gereedschap dat niet onder controle kan worden
gehouden met de schakelaar is gevaarlijk en moet worden hersteld.
h) Koppel de batterij los van de stroombron vóór u aan aangedreven gereedschap wijzigingen aanbrengt, de accessoires ervan verandert of het opslaat. Zulke preventieve
veiligheidsmaatregelen verminderen het risico dat aangedreven gereedschap per ongeluk wordt gestart.
i) Sla ongebruikt aangedreven gereedschap op buiten het bereik van kinderen en laat personen die het aangedreven gereedschap of deze instructies niet kennen, niet toe om dat
gereedschap te gebruiken. Aangedreven gereedschap is gevaarlijk in handen van gebruikers zonder geschikte training.
j) Aangedreven gereedschap onderhouden. Controleer of de bewegende onderdelen slecht zijn uitgelijnd of bevestigd, of dat er onderdelen gebroken zijn, en of er andere
voorwaarden zijn die de werking van het aangedreven gereedschap kunnen beïnvloeden. Als het aangedreven gereedschap beschadigd is, laat het dan vóór gebruik herstellen. Veel
ongelukken met aangedreven gereedschap worden veroorzaakt door slecht onderhoud..
k) Zorg ervoor dat snijgereedschap scherp en schoon is. Goed onderhouden snijgereedschap met scherpe sneden zal zich minder snel vasthechten en is gemakkelijker te controleren.
l) Gebruik aangedreven gereedschap, de accessoires, bouten van het gereedschap enz., in overeenstemming met deze instructies en op de manier waarvoor dit type aangedreven
gereedschap is bedoeld, rekening houdende met de arbeidsomstandigheden en het uit te voeren werk Als aangedreven gereedschap wordt gebruikt voor andere doeleinden dan
waarvoor het is bedoeld, dan kan dat leiden tot gevaarlijke situaties.
5) Onderhoudsbeurten
a) Laat de onderhoudsbeurten van uw aangedreven gereedschap uitvoeren door gekwalifi ceerde reparateurs, en gebruik alleen identieke reserveonderdelen. Dat zorgt ervoor dat
het aangedreven gereedschap veilig blijft.
NL
NU-CL2.CP1913_0109.indd 27NU-CL2.CP1913_0109.indd 27 09/12/2009 15:36:0409/12/2009 15:36:04