Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om
brand en elektrische
schokken te voorkomen.
Plaats het apparaat niet in een
gesloten ruimte, zoals een
boekenrek of ingebouwde
kast.
Om brand te voorkomen mag u
de ventilatieopeningen van het
apparaat niet bedekken met
kranten, kleedjes, gordijnen e.d.
Zet ook geen brandende kaarsen
op het apparaat.
Om brand en elektrische
schokken te voorkomen, mag u
geen voorwerpen op het
apparaat neerzetten die met
vloeistoffen zijn gevuld, zoals
bloemenvazen.
Afgedankte batterijen dient u
mee te geven met het klein
chemisch afval. Neem voor
meer informatie contact op met
uw gemeente.
LET OP! — ONZICHTBARE
LASERSTRALING INDIEN
GEOPEND
VERMIJD CONTACT MET
DE LASERSTRAAL
2-NL
Informatie
DE VERKOPER IS IN
GEEN ENKEL GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR
ENIGE DIRECTE OF
INDIRECTE SCHADE VAN
WELKE AARD DAN OOK,
ONGEVALLEN,
VERLIEZEN OF
ONKOSTEN DIE WORDEN
VEROORZAAKT DOOR
EEN DEFECT APPARAAT
OF DOOR HET GEBRUIK
VAN WELK PRODUCT
DAN OOK.
Het CE-merkteken
geldt alleen voor
producten die worden
verkocht in de
Europese Unie.
Inhoudsopgave
De bediening ......................................................................... 6
Voorbereidingen ................................................................. 10
Meteen een MD opnemen! ................................................. 13
Meteen een MD afspelen! .................................................. 17
Naar de radio luisteren ...................................................... 20
Verschillende manieren van opnemen
Twee manieren om een geluidsbron aan te sluiten ............................... 22
Opnemen via de analoge ingang (m.b.v. lijnkabel) .............................. 25
Langdurige opnamen (MDLP) .............................................................. 26
De opname synchroon met de bronspeler starten en stoppen
(Synchroonopname) ............................................................... 27
Opnemen zonder bestaand materiaal te overschrijven .......................... 29
Opnemen via een microfoon ................................................................. 30
Automatisch muziekstukmarkeringen toevoegen (Automatische
tijdmarkering) ......................................................................... 31
Het opnameniveau met de hand regelen (Handmatig opnemen) .......... 33
De resterende tijd of de opnamepositie controleren .............................. 35
Verschillende manieren van afspelen
Muziekstukken herhaald afspelen ......................................................... 37
Extra bas (DIGITAL MEGA BASS) .................................................... 38
De resterende afspeeltijd en de afspeelpositie controleren ................... 40
Uw gehoor beschermen (AVLS) ........................................................... 41
De bediening vergrendelen (HOLD) ..................................................... 42
Aansluiten op een stereo-installatie ...................................................... 43
Verschillende manieren om de radio te gebruiken
De voorkeuzezenders automatisch instellen ......................................... 45
De voorkeuzezenders handmatig instellen ............................................ 46
Voorkeuzezenders beluisteren .............................................................. 47
Zenders ontvangen in het buitenland (geldt niet voor het Europese,
Saoedi-Arabische en Chinese model) .................................... 47
4-NL
Opgenomen muziekstukken bewerken
Muziekstukken wissen .......................................................................... 49
Een muziekstuk wissen .................................................................. 49
De hele disc wissen ........................................................................ 50
Een muziekstukmarkering toevoegen ................................................... 52
Een muziekstukmarkering wissen ......................................................... 53
Opgenomen muziekstukken verplaatsen ............................................... 54
Muziekstukken benoemen ..................................................................... 55
Voedingsbronnen
Levensduur van de batterij .................................................................... 58
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen .......................................................................... 60
Systeembeperkingen ............................................................................. 65
Verhelpen van storingen ....................................................................... 67
Meldingen ............................................................................................. 70
Technische gegevens ............................................................................. 73
Toelichting ............................................................................................ 75
5-NL
De bediening
Raadpleeg de pagina's in ( ) voor meer informatie.
De recorder
A
I
J
B
C
SELECT
CHARGE
D
E
K
L
F
M
G
N
O
P
H
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
REC MODE-toets (26)
OPEN-toets (11)
T MARK-toets (52)
END SEARCH-toets
(14)(56)
X-toets (pauze)
(15)(18)(33)(56)
VOL +/– toets (17)(56)
De VOL +-toets heeft een
voelbare punt.
DC IN 3V-aansluiting
(10)(13)
i-aansluiting (koptelefoon/
oortelefoon) (11)(43)
REC-schakelaar (opnemen)
(14)(25)
<SELECT,-toets
(28)(37)(50)
N-toets (afspelen) (14)(17)
6-NL
K
L
M
N
O
P
De N-toets heeft een
voelbare punt.
./>-toets (zoeken/
AMS) (15)(18)(53)(56)
CHARGE/x (stop)-toets
(10)(14)(17)(27)(50)
Uitleesvenster (28)(37)
MENU/ENTER-toets
(28)(37)(49)
Batterijcompartiment (10)
LINE IN (OPTICAL)aansluiting (13)(25)
MIC (PLUG IN POWER)aansluiting (30)
Er bevindt zich een voelbare
punt naast de MIC (PLUG
IN POWER)-aansluiting.
HOLD-schakelaar (11)(42)
Het uitleesvenster
A
E
F
B
G H I
A Tekenvenster (35)(40)
B
C
D
E
F
G
H
Toont namen van de disc en
de muziekstukken,
foutmeldingen,
muziekstuknummers enz.
Afspeelstandindicatie (37)
Toont de afspeelstand van de
MD.
Tijdweergave
Batterij-indicatie (59)
Toont bij benadering de
toestand van de batterij.
Mega bass-indicatie (39)
Niveaumeter (34)
Toont het volume van de
MD die wordt afgespeeld of
opgenomen.
Opnamestandindicatie (LP2/
LP4/MONO) (26)
SYNC-indicatie
(synchroonopnemen)
C
J
D
K
I REC-indicatie (14)
Licht op tijdens het
opnemen. Als deze indicatie
knippert, is de recorder in de
wachtstand.
J REC REMAIN/REMAINindicatie (resterende tijd/
muziekstukken) (35)(40)
Licht op als de resterende
tijd van het muziekstuk, de
resterende tijd op de MD of
het resterende aantal
muziekstukken wordt
weergegeven.
K Discindicatie
Geeft aan of de disc draait
voor het opnemen, afspelen
of bewerken van een MD.
7-NL
De afstandsbediening met ingebouwde
digitale tuner
A
B
E
C
F
D
G
A Koptelefoon/oortelefoon
E VOL +/– toetsen (17)(20)
Kan worden vervangen door
de apart verkrijgbare
koptelefoon/oortelefoon.
B HOLD-schakelaar (11)(42)
Verschuif deze schakelaar
om de afstandsbediening te
vergrendelen.
C RADIO ON/BAND-toets
(20)(45)
FM MODE-toets (21)
D Uitleesvenster (45)
F Keuzehendel
8-NL
X (pauze)/MODE (18)(45)
>N (AMS/search,
afspelen)/F+-toets
(17)(20)(46)
. (AMS/zoeken)/
F– -toets (18)(20)(46)
G x (stop)/RADIO OFF-toets
(17)(21)(48)
Het uitleesvenster van de
afstandsbediening
A
B
H
I
C DE F
A REC-indicatie (14)
B
C
D
E
F
G
Licht op tijdens het
opnemen. Als deze indicatie
knippert, is de recorder in de
wachtstand.
Afspeelstandindicatie (37)
Toont de afspeelstand van de
MD.
Manual/Auto-indicatie
Mega bass-indicatie (39)
FM/AM-indicatie (45)
MONO (mono)/LOCALindicatie
Batterij-indicatie
J
G
K
L
H PRESET-indicatie (45)
I
J
K
L
Licht op als er is afgestemd
op een voorkeuzezender.
Nummervenster
Geeft de geprogrammeerde
nummers, muziekstuknummers enz., weer.
Uitleesvenster tijd/
frequentie
MHz/kHz-indicatie (45)
MHz licht op als er is
afgestemd op een FMstation en kHz licht op als er
is afgestemd op een AMstation.
AVLS-indicatie (41)
9-NL
Voorbereidingen
Laad de oplaadbare batterij op voordat u de recorder in gebruik
neemt. Als de oplaadbare batterij niet is opgeladen, kunt u de
recorder alleen gebruiken als de netspanningsadapter is aangesloten.
1
De oplaadbare batterij
plaatsen.
(Plaats de oplaadbare batterij met de minuszijde eerst)
2
De oplaadbare batterij
opladen.
CHARGE (x)
naar een
stopcontact
naar DC IN 3V
1
2
Sluit de recorder aan op de meegeleverde netspanningsadapter.
3
Koppel de meegeleverde netspanningsadapter los.
Druk op CHARGE (x).
“Charging” knippert, er verschijnt e op het
uitleesvenster, en het opladen begint. Als het opladen is
voltooid, verdwijnt de batterij-indicatie. Het duurt
ongeveer 3 uur voordat een geheel lege oplaadbare batterij
volledig is opgeladen. Druk op CHARGE (x) als u het
opladen wilt annuleren.
10-NL
3
De afstandsbediening
aansluiten en ontgrendelen.
HOLD
naar i
1
Sluit de meegeleverde
koptelefoon/oortelefoon via de
afstandsbediening aan op i.
4
2
Schuif HOLD tegen de richting
van de pijl in (.) om de
toetsen te ontgrendelen.
Plaats een MD.
(Gebruik voor opnemen een onbespeelde
MD.)
1
Druk op OPEN om het deksel
te openen.
2
Plaats een MD met het label
naar boven en druk op het
deksel om het te sluiten.
11-NL
Een droge batterij gebruiken
Plaats een droge LR6-alkalinebatterij (SG) (niet meegeleverd) in
plaats van een oplaadbare batterij.
Opmerkingen
• Als u op CHARGE (x) drukt, onmiddellijk nadat het opladen is voltooid,
begint het opladen opnieuw. Als dat gebeurt drukt u nogmaals op CHARGE
(x) om het opladen te stoppen, aangezien de batterij al volledig is opgeladen.
• Het opladen wordt beëindigd als u probeert de recorder tijdens het opladen te
bedienen.
• Zorg ervoor dat u de meegeleverde netspanningsadapter gebruikt.
• De oplaadtijd is afhankelijk van de toestand van de batterij.
• Als de oplaadbare batterij voor het eerst is opgeladen of als deze wordt
opgeladen na lange tijd niet te zijn gebruikt, gaat de batterij minder lang mee
dan normaal. Herhaal enkele malen het ontladen en opladen. Daarna moet de
batterij weer een normale tijd meegaan.
• Als de tijd die een volledig geladen oplaadbare batterij meegaat ongeveer is
gehalveerd ten opzicht van de normale tijd, dient u de batterij te vervangen.
• Als u de oplaadbare batterij vervoert, neem deze dan mee in het
meegeleverde batterijetui. Het is gevaarlijk om de batterij buiten het etui in
uw broekzak of tas te vervoeren, tezamen met metalen voorwerpen zoals
sleutelbossen, aangezien dat kortsluiting kan veroorzaken.
• Haal de oplaadbare batterij uit de recorder als u het apparaat gedurende lange
tijd niet gebruikt.
12-NL
Meteen een MD opnemen!
Voor het maken van digitale opnamen, sluit u de recorder door middel
van een optische kabel (meegeleverd) aan op een digitale bron. Het is
zelfs mogelijk digitale opnamen te maken van digitale apparatuur die
werkt met een andere aftastsnelheid, zoals een DAT-deck of een BStuner, dankzij de ingebouwde sampling rate-converter. Raadpleeg
“Opnemen via de analoge ingang (m.b.v. lijnkabel)” (pagina 25) voor
het maken van opnamen van een analoge bron. Zie “Opmerking over
digitaal opnemen” (pagina 63) voor het opnemen vanaf een MD. We
raden u aan om bij het opnemen gebruik te maken van de
meegeleverde netspanningsadapter.
Denk eraan dat het niet mogelijk is om een radio-uitzending
op te nemen die wordt ontvangen op de afstandsbediening.
1
Aansluitingen.
(Sluit de kabels stevig en volledig aan op de
daarvoor bestemde aansluitingen.)
naar een stopcontact
netspanningsadapter
(meegeleverd)
CD-speler,
MD-speler,
DVD-speler enz.
Optische
stekker
Draagbare
CD-speler enz.
naar DIGITAL
OUT (OPTICAL)
Optische
ministekker
Optische kabel
(meegeleverd)*
naar LINE IN (OPTICAL)
naar DC IN 3V
∗ Een van deze kabels wordt meegeleverd. De vorm van de stekkers aan de
meegeleverde kabel kan afwijken, afhankelijk van waar de recorder is gekocht.
13-NL
2
Zet de recorder in de
opnamewachtstand.
END SEARCH
N
x
1
Druk op N en vervolgens
op x.
Het uitleesvenster op de
recorder en de
afstandsbediening licht op.
3
2
Druk op END SEARCH.
De recorder gaat naar het
einde van het ervoor
opgenomen materiaal.
Druk op N, > of op
. om een andere
opnamepositie te zoeken.
Een MD opnemen.
REC
x
1
Druk op REC en schuif deze
knop naar rechts.
REC-indicatie licht op in het
uitleesvenster en het
opnemen begint.
14-NL
2
Speel de bron af waar u een
opname van wilt maken.
Druk op x om de opname te beëindigen.
Nadat u op x hebt gedrukt, schakelt de recorder automatisch uit:
— Als u een netspanningsadapter gebruikt, gebeurt dit na ongeveer
5 minuten.
— Als u batterijen gebruikt, gebeurt dit na ongeveer 10 seconden.
Opmerkingen
• “Data Save” of “TOC Edit” knippert wanneer er opnamegegevens (start- en
eindpunten van de muziekstukken e.d.) worden opgenomen. Beweeg de
recorder niet, stoot er niet tegenaan en schakel ook de stroomvoorziening niet
uit zolang de indicator op het uitleesvenster knippert.
• Het deksel gaat niet open zolang “TOC Edit” op het uitleesvenster staat.
Voor
Opnemen vanaf het eind
van de vorige opname1)
Deels door de vorige
opname opnemen1)
Pauze
Uitnemen van de MD
Druk op
END SEARCH en druk vervolgens op
REC en verschuif deze knop.
N, > of . om het startpunt van
de opname te vinden en druk vervolgens
op x om te stoppen. Druk vervolgens op
REC en verschuif deze knop.
X2)
Druk nogmaals op X om de opname te
hervatten.
x en open het deksel.3) (Het deksel gaat
niet open zolang “TOC Edit” op het
uitleesvenster knippert.)
1) Als u “RECPosi” instelt op “From End”, begint de opname altijd vanaf het
eind van het ervoor opgenomen materiaal (pagina 29).
2) Als u nogmaals op X drukt om na de pauze de opname te hervatten, wordt er
een muziekstukmarkering toegevoegd. Hierdoor wordt de rest van het
muziekstuk als een nieuw muziekstuk beschouwd.
3) Als u het deksel opent en dezelfde disc terugplaatst terwijl “REC-Posi” is
ingesteld op “From Here”, wordt de opname voortgezet vanaf het punt waar
het ervoor was geëindigd. Als een andere disc plaatst, wordt er opgenomen
vanaf het begin van de disc. Controleer op het uitleesvenster het startpunt van
de opname.
Wanneer het opnemen niet begint
• Zorg ervoor dat de recorder niet is vergrendeld (pagina 42).
• Zorg ervoor dat de MD niet is beveiligd tegen opnemen (pagina 63).
• Bij voorbespeelde MD's is het niet mogelijk om over de oude opnamen op te
nemen.
15-NL
Voor modellen waarbij een verloopstekker is meegeleverd
Gebruik de verloopstekker als de netspanningsadapter niet in het stopcontact
past.
DSP TYPE-R voor ATRAC
“TYPE-R” is een hoogwaardige Sony-technologie die wordt gebruikt in de
Digital Signal Processor (DSP), die het hart vormt van het MiniDisc-geluid.
Deze technologie geeft de MiniDisc-recorder tweemaal zoveel signaalverwerkingscapaciteit als eerdere MiniDisc Walkman-modellen, met een
geluidskwaliteit die bijna net zo goed is als die van MiniDisc-decks. Dit
apparaat ondersteunt de “TYPE-R”-functie alleen als er in de normale
stereostand wordt opgenomen of afgespeeld. In de MDLP-stand wordt deze
functie niet ondersteund.
Opmerkingen
• Als de stroomvoorziening wordt onderbroken (d.w.z. de batterij wordt
verwijderd of raakt leeg of de netspanningsadapter wordt losgekoppeld)
tijdens een opname of een bewerking, of terwijl “TOC Edit” op het
uitleesvenster staat, kan het deksel niet worden geopend tot de
stroomvoorziening is hersteld.
• U kunt alleen digitale opnamen maken vanaf een optische uitgang.
• Als u opneemt van een draagbare CD-speler, zet de CD-speler dan in de
pauzestand en volg de opnameprocedure op de recorder.
• Let op het volgende als u opneemt van een draagbare CD-speler:
—Bij sommige draagbare CD-spelers wordt het digitale uitvoersignaal
uitgeschakeld als de speler niet gebruik maakt van netspanning.
—Sluit de netspanningsadapter aan op de draagbare CD-speler om
netspanning als voedingsbron te gebruiken.
—Schakel de stabiliseerfunctie (zoals ESP*) op de draagbare CD-speler uit.
∗ Electronic Shock Protection (elektronische bescherming tegen schokken)
z
• LINE IN (OPTICAL)-aansluiting is geschikt voor zowel digitale als analoge
invoer. De recorder herkent automatisch het gebruikte kabeltype en schakelt
over op digitale of analoge invoer.
• Het opnameniveau van het opgenomen geluid wordt automatisch ingesteld.
• Tijdens de opname kunt u het geluid controleren. Sluit de meegeleverde
koptelefoon/oortelefoon aan op de afstandsbediening op i en druk op VOL
+/– om het geluidsvolume te regelen. Dit heeft geen invloed op het
opnameniveau.
16-NL
Meteen een MD afspelen!
Zie “Voedingsbronnen” (pagina 58) wanneer u de recorder wilt
gebruiken met een oplaadbare of droge batterij.
Als u de recorder bedient met de meegeleverde afstandsbediening,
gebruik dan de tussen haakjes vermelde toetsen en knoppen.
1
Een MD afspelen.
N
x
>N
VOL +/–
VOL +/–
1
Druk op N (haal de
keuzehendel over naar
>N).
Als u de bediening uitvoert
via de afstandsbediening
hoort u een korte pieptoon in
de koptelefoon/oortelefoon.
x
2
Druk op VOL +/– om het
volume te regelen.
Het volume wordt op het
uitleesvenster weergegeven.
Om het afspelen te stoppen, drukt u op x.
Als u de bediening uitvoert via de afstandsbediening hoort u een lange
pieptoon in de koptelefoon/oortelefoon.
Het afspelen begint vanaf het punt waar u het laatst met afspelen bent
opgehouden.
Nadat u op x hebt gedrukt, schakelt de recorder automatisch uit:
— Als u een netspanningsadapter gebruikt, gebeurt dit na ongeveer
5 minuten.
— Als u batterijen gebruikt, gebeurt dit na ongeveer 10 seconden.
17-NL
Voor
Druk op (Pieptonen in de
koptelefoon/oortelefoon2))
. één maal (Haal de keuzehendel over
naar .). (Drie korte pieptonen)
Het begin van het
huidige muziekstuk
vinden
Het begin van het
> één maal (Haal de keuzehendel over
volgende muziekstuk naar >N). (Twee korte pieptonen)
vinden
Pauze
X (Druk op X op de keuzehendel).
(Continu korte pieptonen)
Druk opnieuw op X om het afspelen te
hervatten.
Druk op . en houd deze toets ingedrukt
Achteruitspoelen
tijdens het afspelen1) (haal de keuzehendel over naar .).
Druk op > en houd deze toets ingedrukt
Vooruitspoelen
tijdens het afspelen1) (haal de keuzehendel over naar >N).
Uitnemen van de MD x (lange pieptoon) en open het deksel.3)
1) Als u snel voor- of achteruit wilt spoelen zonder te luisteren, druk dan op de
recorder op X en vervolgens op . of op > en houd deze ingedrukt (haal
op de afstandsbediening de keuzehendel over naar . of naar >N).
2) U kunt de pieptoon uitschakelen (pagina 43).
3) Zodra u het deksel opent, wordt het startpunt voor afspelen gewijzigd in het
begin van het eerste muziekstuk.
Het overslaan van geluid onderdrukken (G-PROTECTION)
De G-PROTECTION-functie is ontwikkeld om schokbestendigheid te bieden
die van een beter niveau is dan bij de techniek die tot nu toe is toegepast.
Opmerking
In de volgende gevallen kan het geluid tijdens het afspelen overslaan:
• de recorder ondergaat onafgebroken sterke schokken.
• er wordt een vuile of bekraste MiniDisc afgespeeld.
Wanneer het afspelen niet begint
Zorg ervoor dat de recorder niet is vergrendeld (pagina 42).
18-NL
z
De afspeelstand schakelt automatisch over op de overeenkomstige
opnamestand van het geluidsmateriaal (stereo, LP2, LP4 of mono).
Opmerking
Gebruik geen afstandsbediening die bij een ander draagbaar MD-model van
Sony is meegeleverd, omdat er dan storingen kunnen optreden.
19-NL
Naar de radio luisteren
Via de digitale tuner die in de afstandsbediening is ingebouwd, kunt u
naar de radio luisteren.
Het is niet mogelijk om met deze recorder een radiouitzending op te nemen die op de afstandsbediening wordt
ontvangen.
1
Zet de radio aan.
RADIO ON/BAND
FM MODE
VOL +/–
RADIO OFF (x)
Keuzehendel
(F+/F–)
1
Druk op RADIO ON/BAND.
De radio gaat aan.
De frequentie en “FM” of
“AM” verschijnen op het
uitleesvenster.
3
Haal de keuzehendel
herhaaldelijk over naar F+ of
naar F– om op de gewenste
zender af te stemmen.
2
Druk op RADIO ON/BAND om
van band te wisselen (“FM”
of “AM”).
4
Druk op VOL +/– om het
volume te regelen.
20-NL
De radio uitzetten
Druk op RADIO OFF (x).
Snel op een zender afstemmen
Haal in stap 3 de keuzehendel over naar F+ of naar F– en houd deze
ingedrukt totdat de frequentie-indicatie begint te veranderen. De
afstandsbediening scant automatisch de radiofrequenties af en stopt
zodra het een duidelijke zender tegenkomt. Er klinkt een korte
pieptoon in de koptelefoon/oortelefoon en de zender begint te spelen.
De ontvangst verbeteren
• Voor AM: Zet de AM-antenne die in de afstandsbediening
bediening is ingebouwd, in horizontale richting om zo de AMontvangst te optimaliseren.
• Voor FM: Strek het snoer van de koptelefoon/oortelefoon; deze
doet dienst als FM-antenne.
Als de ontvangst nog steeds niet goed is, kunt u deze verbeteren
door op FM MODE (RADIO ON/BAND) te drukken. Houd deze
toets ingedrukt totdat “MONO” (mono) of “LOCAL” op het
uitleesvenster verschijnt.
Als het niet lukt om de radio te bedienen
Controleer of de afstandsbediening niet is vergrendeld (pagina 42).
Opmerkingen
• Als u gebruikmaakt van de radio, raden we u aan om een volledig opgeladen
oplaadbare batterij of een nieuwe droge batterij te gebruiken, aangezien het
gebruik van de radio meer stroom vergt dan het afspelen van een MD.
• De radio doet het niet als de afstandsbediening niet is aangesloten op de
recorder.
• Plaats de afstandsbediening niet in de buurt van een ander elektronisch
apparaat, zoals de recorder zelf, een ander radiotoestel, een tv of een
computer, aangezien hierdoor ruis in de ontvangst kan ontstaan.
• Het afspelen of opnemen stopt als u de radio gebruikt.
• Met VOL +/– op de afstandsbediening kunt u het radiovolume regelen.
21-NL
Verschillende manieren van opnemen
Controleer de menu-items in het uitleesvenster van de recorder,
aangezien deze alleen op die plaats worden weergegeven.
Twee manieren om een geluidsbron
aan te sluiten
De ingang van deze recorder werkt zowel digitaal als analoog. Sluit
de recorder aan op een CD-speler of een cassettedeck via de digitale
(optische) ingang of de analoge (lijn)ingang. Zie “Meteen een MD
opnemen!” (pagina 13) voor het opnemen via de digitale (optische)
ingang, en “Opnemen via de analoge ingang (m.b.v. lijnkabel)”
(pagina 25) voor het opnemen via de analoge (lijn)ingang.
Het verschil tussen digitale (optische) en analoge
(lijn)ingangen
Verschil
Digitale (optische)
ingang
Aansluitbron Apparatuur met een
digitale (optische)
uitgang
Geschikte
Optische kabel (met een
aansluitkabel optische stekker of een
optische ministekker)
(pagina 13)
Signaal van de Digitaal
bron
22-NL
Analoge (lijn)ingang
Apparatuur met een
analoge (lijn)uitgang
Lijnkabel (met 2
audiostekkers of een
stereoministekker)
Analoog
Zelfs als een digitale
bron (zoals een CD)
hierop is aangesloten,
wordt er een analoog
signaal naar de recorder
verzonden.
Verschil
Opgenomen
muziekstuknummers
Opgenomen
geluidsniveau
Digitale (optische)
ingang
Worden automatisch
gemarkeerd
(gekopieerd)
• op dezelfde posities
als in de bron (als de
bron een CD of een
MD is).
• als er meer dan 2
seconden geen signaal
wordt doorgegeven of
bij een segment met
laag opnameniveau
(als de bron geen CD
of MD is).
• als de recorder
pauzeert tijdens het
synchroonopnemen
(de recorder pauzeert
automatisch als deze
een deel tegenkomt
waarop langer dan 3
seconden geen
geluidssignaal wordt
gedetecteerd).
Na het opnemen kunt u
onnodige markeringen
wissen (“Een
muziekstukmarkering
wissen”, pagina 53).
Gelijk aan de bron.
Kan tevens handmatig
worden geregeld
(digitale
opnameniveauregeling)
(“Het opnameniveau
met de hand regelen
(Handmatig opnemen)”,
pagina 33).
Analoge (lijn)ingang
Worden automatisch
gemarkeerd
• als er meer dan 2
seconden geen signaal
wordt doorgegeven of
bij een segment met
laag opnameniveau.
• als de recorder
pauzeert tijdens het
opnemen.
Na het opnemen kunt u
overbodige markeringen
wissen (“Een
muziekstukmarkering
wissen”, pagina 53).
Automatisch geregeld.
Dit is ook met de hand te
regelen (“Het
opnameniveau met de
hand regelen
(Handmatig opnemen)”,
pagina 33).
23-NL
Opmerking
Muziekstukmarkeringen kunnen foutief worden gekopieerd:
• Wanneer u opneemt van bepaalde CD-spelers of multidisc-spelers met
gebruikmaking van de digitale (optische) ingang.
• Wanneer de bron gebruikmaakt van de Shuffle- of de Program Play-stand
tijdens het opnemen via de digitale (optische) ingang. Speel in dat geval af in
de afspeelstand Normal.
• Wanneer er BS- of CS-programma's worden opgenomen via de digitale
(optische) ingang.
24-NL
Opnemen via de analoge ingang (m.b.v.
lijnkabel)
Het geluid wordt als analoog signaal door het aangesloten apparaat
verstuurd, maar wordt digitaal op de MiniDisc opgenomen.
L (wit)
Lijnkabel (niet
meegeleverd)*
CD-speler,
cassettedeck enz.
naar LINE IN
(OPTICAL)
R (rood)
naar LINE OUT
∗ Gebruik de aansluitkabels zonder een signaalverzwakker. Als u
aansluit op een draagbare CD-speler met een aansluiting voor
stereoministekkers, gebruik dan een aansluitkabel met aan
weerszijden een stereoministekker (niet meegeleverd).
1
Druk op REC en schuif deze knop naar rechts.
REC-indicatie licht op op het uitleesvenster en het opnemen
begint.
2
Speel de bron af waar u een opname van wilt maken.
Zie “Meteen een MD opnemen!” (pagina 13). Als u wilt
opnemen van een draagbare CD-speler, zet u de CD-speler in de
pauzestand en begint u vervolgens met opnemen.
LINE IN (OPTICAL)-aansluiting is geschikt voor zowel digitale
als analoge invoer
De recorder herkent automatisch het gebruikte kabeltype en schakelt over op
digitale of analoge invoer.
Opmerking
Als u een opname wilt onderbreken drukt u op X. Op dat punt wordt een
muziekstukmarkering toegevoegd zodra u nogmaals op X drukt om het
opnemen te hervatten. De opname wordt voortgezet als nieuw muziekstuk.
25-NL
Langdurige opnamen (MDLP)
Stel elke opnamestand in op de door u gewenste opnametijd.
U kunt 2 keer (LP2) of 4 keer (LP4) langer dan normaal stereoopnamen maken.
MD's die in mono, LP2 of LP4 zijn opgenomen, kunnen alleen
worden afgespeeld op MD-spelers of -recorders die zijn voorzien van
een mono-, LP2- of LP4-afspeelstand.
Audioapparaten die de LP2- en LP4-standen ondersteunen zijn
respectievelijk voorzien van de logo's
en
.
REC MODE
1
REC
Druk herhaaldelijk op REC MODE om de gewenste
opnamestand te selecteren.
Telkens als u op REC MODE drukt, verandert het uitleesvenster
als volgt.
Opnamestand1)
Stereo (normaal)
LP2-stereo
LP4-stereo
Mono2)
Uitleesvenster
(geen)
LP2
LP4
MONO
Opnametijd3)
Ongeveer 80 min.
Ongeveer 160 min.
Ongeveer 320 min.
Ongeveer 160 min.
1) U bereikt een betere geluidskwaliteit als u opneemt in de normale
stereostand of in de LP2-stand.
2) Als u een mono-opname maakt van een stereobron, worden de geluiden
van links en rechts gemengd.
3) Als u een onbespeelde MD van 80 minuten gebruikt.
2
Druk op REC en schuif deze knop naar rechts.
26-NL
3
Speel de bron af.
Druk op x om de opname te beëindigen.
Wanneer u de volgende keer weer een opname maakt, gebruikt de
recorder weer de vorige instelling van de opnamestand.
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk om tijdens het opnemen de opnamestand te wijzigen.
• We raden u aan om bij het maken van langdurige opnamen gebruik te maken
van de meegeleverde netspanningsadapter.
• Als u probeert een MD af te spelen die is opgenomen in de LP2- of LP4stand op een speler/recorder die deze standen niet ondersteunt, wordt het
afspelen niet gestart en verschijnt op het uitleesvenster “LP:”.
• Geluid dat is opgenomen via de digitale (optische) ingang, kan in stereo
worden beluisterd door de koptelefoon/oortelefoon, enz.
• Als u opneemt in de LP4-opnamestand, kan het in zeer zeldzame gevallen
voorkomen dat er bij bepaalde geluidsbronnen een kortstondig bijgeluid
wordt geproduceerd. Dit wordt veroorzaakt door de speciale digitale
audiocompressietechnologie, waardoor u 4 keer langer kunt opnemen dan
normaal. Als dit bijgeluid wordt geproduceerd, raden we u aan op te nemen
in de normale stereo- of in de LP2-opnamestand om zo een betere
geluidskwaliteit te verkrijgen.
De opname synchroon met de
bronspeler starten en stoppen
(Synchroonopname)
Het is eenvoudig om digitale opnamen op een MD te maken vanaf
een digitale bron.
Voordat u met de synchroonopname begint, sluit u de recorder via een
digitale kabel aan op een digitale bron, en plaats u een onbespeelde MD.
REC
MENU/ENTER
CD-spelers
enz.
Optische kabel
<SELECT,
27-NL
1
2
Als de recorder is gestopt, drukt u op MENU.
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “SYNC REC” op
en uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
SYNC REC
SYNC-indicator
“SYNC” verschijnt niet als de optische kabel niet op de recorder
is aangesloten.
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “SYNC ON” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
4
Druk REC en schuif deze knop naar rechts.
De recorder is nu gereed voor het opnemen.
5
Speel de geluidsbron af.
De recorder begint met opnemen zodra deze het afgespeelde
geluid ontvangt.
Druk op x om de opname te beëindigen.
z
• Tijdens de synchroonopname is het niet mogelijk om handmatig een pauze in
te lassen.
• Wanneer er tijdens de synchroonopname meer dan 3 seconden geen geluid
wordt ontvangen, schakelt de recorder automatisch over naar de wachtstand.
Zodra de speler weer geluid produceert, hervat de recorder de
synchroonopname. Als de recorder 5 minuten of langer in de wachtstand
staat, stopt de recorder automatisch.
• Als u langere opnamen wilt maken, volg dan stap 1 van “Langdurige
opnamen (MDLP)” (pagina 26) om de opnamestand te selecteren en volg
daarna de procedure voor synchroonopnemen.
Opmerkingen
• Verander de “SYNC REC”-instelling niet tijdens het opnemen. De opname
kan dan mislukken.
• Zelfs wanneer de geluidsbron geen opgenomen geluid meer produceert, kan
het zijn dat er tijdens de synchroonopname niet automatisch wordt
gepauzeerd als gevolg van ruis die door de geluidsbron wordt uitgezonden.
28-NL
• Als er tijdens het synchroonopnemen een stil gedeelte van meer dan 2
seconden wordt gedetecteerd van een andere geluidsbron dan een CD of een
MD, wordt er automatisch een nieuwe muziekstukmarkering toegevoegd op
het punt waar het stille gedeelte eindigt.
• Synchroonopnemen kan niet worden uitgevoerd wanneer de aangesloten
kabel geen optische kabel is of wanneer de kabel is aangesloten op de MIC
(PLUG IN POWER)-aansluiting.
• Het is niet mogelijk om tijdens het synchroonopnemen de opnamestand of
het opnameniveau met de hand te wijzigen.
Opnemen zonder bestaand materiaal
te overschrijven
Volg onderstaande procedure als u wilt vermijden dat de huidige
inhoud van een MD wordt overschreven. Al het nieuwe materiaal
wordt dan opgenomen vanaf het eind van de huidige inhoud.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
2
Als de recorder is gestopt, drukt u op MENU.
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “From End” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “REC-Posi” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
Het opnemen starten vanaf het huidige punt
Selecteer “From Here” in stap 3.
29-NL
Opnemen via een microfoon
Sluit een stereomicrofoon aan (ECM-717, ECM-MS907, ECMMS957 enz.; niet meegeleverd) op de aansluiting MIC (PLUG IN
POWER).
REC
MENU/ENTER
<SELECT,
Stereomicrofoon
naar MIC (PLUG IN POWER)
1
Plaats een onbespeelde MD en druk op REC en schuif deze knop
naar rechts.
Meer informatie over opnemen vindt u in “Meteen een MD
opnemen!” (pagina 13).
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk om een opname via de microfoon te maken zolang er een
optische kabel is aangesloten op de LINE IN (OPTICAL)-aansluiting. De
recorder schakelt automatisch over op een andere bron in deze volgorde:
optische ingang, microfooningang, analoge ingang.
• De microfoon zou bedieningsgeluiden van de recorder zelf op kunnen
nemen. Houd in zo'n geval de microfoon weg van de recorder.
30-NL
Automatisch muziekstukmarkeringen
toevoegen (Automatische
tijdmarkering)
Met deze functie kunt u automatisch muziekstukmarkeringen
toevoegen op gespecificeerde intervallen terwijl u opneemt via de
analoge ingang of via een microfoon.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Als de recorder opneemt of in de opnamepauzestand staat, drukt
u op MENU.
2
Druk enkele malen op <SELECT, totdat “TIME MARK” op
het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
3
Druk enkele malen op <SELECT, totdat het gewenste
tijdsinterval op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
Selecteer een van de volgende intervallen:
Uitleesvenster
OFF
5 min. ON
10 min. ON
15 min. ON
Tijd
—
Ca. 5 min.
Ca. 10 min.
Ca. 15 min.
De Automatische tijdmarkering annuleren
Selecteer “OFF” in stap 3, en druk vervolgens op ENTER, of stop de
opname.
31-NL
Automatische tijdmarkering gebruiken om
muziekstukmarkeringen toe te voegen tijdens het
opnemen
Als de verstreken opnametijd inmiddels langer is dan het
tijdsinterval voor de Automatische tijdmarkering:
De recorder voegt muziekstukmarkeringen toe op het moment dat u
het tijdsinterval instelt. Vanaf dat punt voegt de recorder een
muziekstukmarkering toe op elk moment dat het tijdsinterval
verstrijkt.
Voorbeeld: De opname is inmiddels acht minuten bezig op het
moment dat de Automatische tijdmarkering wordt ingesteld op
5 minuten.
8 minuten na het begin van de opname wordt een
muziekstukmarkering toegevoegd en verder na elk interval van
5 minuten.
Als het tijdsinterval voor de Automatische tijdmarkering
groter is dan de inmiddels verstreken opnametijd:
De recorder voegt muziekstukmarkeringen toe op het moment dat het
interval dat voor de Automatische tijdmarkering is ingesteld, is
verstreken.
Voorbeeld: De opname is inmiddels drie minuten bezig op het
moment dat de Automatische tijdmarkering wordt ingesteld op 5
minuten.
5 minuten na het begin van de opname wordt een
muziekstukmarkering toegevoegd en verder na elk interval van 5
minuten.
z
“T” verschijnt voor het tijdvenster op de recorder wanneer de
muziekstukmarkeringen zijn toegevoegd door Automatische tijdmarkering.
Opmerkingen
• De automatische muziekstukmarkering via Automatische tijdmarkering
begint zodra u een normale muziekstukmarkering op de disc toevoegt (d.w.z.
wanneer u op T MARK of X, enz. drukt).
• Deze instelling gaat verloren zodra de opname is beëindigd.
32-NL
Het opnameniveau met de hand
regelen (Handmatig opnemen)
Tijdens het opnemen wordt het opnameniveau automatisch geregeld.
Zo nodig kunt u het opnameniveau ook met de hand instellen.
Opmerking
Regel het opnameniveau als de recorder in de wachtstand staat. Tijdens het
opnemen kunt u het opnameniveau niet regelen.
REC
X
MENU/ENTER
<SELECT,
1
Druk, terwijl u X ingedrukt houdt, op REC en schuif deze knop
naar rechts.
De recorder is nu gereed voor het opnemen.
2
Druk op MENU en druk dan herhaaldelijk op <SELECT,
totdat “RecVolume” op het uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op ENTER.
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “ManualREC” op
het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
ManualREC
Als u terug wilt keren naar de automatische opnameniveauregeling, druk dan herhaaldelijk op <SELECT, totdat “Auto
REC” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
wordt vervolgd
33-NL
4
5
Speel de bron af.
Regel het opnameniveau door op <SELECT, te drukken,
terwijl u de niveaumeter op het uitleesvenster in de gaten houdt.
Stel het niveau zo in dat de niveaumeter rond het –12 dB-punt
uitkomt (dit punt is gemarkeerd onder het uitleesvenster).
Als het geluid te hard is en de niveaumeter bereikt het OVERpunt (dit punt is gemarkeerd onder het uitleesvenster), verlaag
dan het opnameniveau.
Volume neemt af
<
neemt toe
,
REC
+
–12 dB-punt
Over-punt
Het opnemen begint niet bij deze stap.
Als u opneemt van extern aangesloten apparatuur, zorg er dan
voor dat de bron zich aan het begin van het op te nemen
geluidsmateriaal bevindt, voor u begint met afspelen.
6
Druk nogmaals op X om de opname te beginnen.
Druk op x om de opname te beëindigen.
Wanneer u een volgende keer weer een opname maakt, schakelt de recorder
automatisch terug naar de automatische opnameniveauregeling.
Opmerkingen
• Het opnameniveau kan niet worden geregeld tijdens het opnemen. Als u het
opnameniveau wilt regelen nadat u de opname hebt gestart, druk dan op X
om te pauzeren. Volg daarna de procedure vanaf stap 5.
• Tijdens het maken van synchroonopnamen is het niet mogelijk om het
opnameniveau met de hand te regelen.
34-NL
De resterende tijd of de opnamepositie
controleren
Tijdens het opnemen of als het opnemen is gestopt, kunt u de
resterende tijd, het muziekstuknummer enz. controleren.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Als de recorder aan het opnemen is, of is gestopt, druk dan op
MENU en vervolgens herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“DISPLAY” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat de gewenste
informatie op het uitleesvenster knippert.
Elke keer als u op SELECT, drukt, verandert het uitleesvenster
als volgt.
Het uitleesvenster op de recorder
A
B
wordt vervolgd
35-NL
Op A
LapTime
De verstreken tijd van het huidige muziekstuk.
r
RecRemain1)
De resterende opnametijd.
r
AllRemain2)
De resterende tijd na de huidige positie.
1)“REC REMAIN” begint op het uitleesvenster te knipperen zodra er minder
dan 3 minuten opnametijd op de disc resteert.
2)Verschijnt alleen als de recorder is gestopt.
3
Druk op ENTER.
De informatie die u stap 2 hebt geselecteerd, verschijnt in A en B.
A — muziekstuknummer, muziekstuknaam3) of discnaam4).
B — de informatie die u in stap 2 hebt geselecteerd.
3)Verschijnt alleen als “RecRemain” is geselecteerd toen de recorder was
gestopt, en als het muziekstuk is benoemd.
4)Verschijnt alleen als “AllRemain” is geselecteerd toen de recorder was
gestopt, en als de disc is benoemd.
z
Zie pagina 40 wanneer u tijdens het afspelen de afspeelpositie of de naam van
het muziekstuk wilt zien.
36-NL
Verschillende manieren van afspelen
Controleer de menu-items in het uitleesvenster van de recorder,
aangezien deze alleen op die plaats worden weergegeven.
Muziekstukken herhaald afspelen
U kunt op drie manieren de muziekstukken herhaald laten afspelen:
alles herhalen, één nummer herhalen en in willekeurige volgorde
herhalen.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Als de recorder afspeelt of is gestopt, drukt u op MENU en
herhaaldelijk op <SELECT, totdat “PLAY MODE” op het
uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op ENTER.
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, om de afspeelstand te
kiezen en druk vervolgens op ENTER.
Elke keer als u op SELECT, drukt, verandert item A op het
uitleesvenster als volgt.
Als u op ENTER drukt terwijl A knippert, verandert de
afspeelstand.
De nieuwe afspeelstand wordt in het venster aangegeven door B.
Het uitleesvenster op de recorder
A
Shuf.Rep
B
wordt vervolgd
37-NL
Op A/B
Normal/(niets)
Alle muziekstukken worden één maal afgespeeld.
r
AllRepeat/
Alle muziekstukken worden herhaald afgespeeld.
r
1 Repeat/
Eén enkel muziekstuk wordt herhaald afgespeeld.
r
Shuf.Rep/
Nadat het gekozen muziekstuk is afgespeeld, worden de
overige muziekstukken in willekeurige volgorde herhaald
afgespeeld.
Extra bas (DIGITAL MEGA BASS)
De functie Mega Bass benadrukt de lagere frequenties om zo een
rijkere kwaliteitsweergave van het geluid te verkrijgen. Dit is alleen
van invloed op de geluidskwaliteit op de koptelefoon/oortelefoon.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Druk op MENU, druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“BASS” op het uitleesvenster knippert, en druk vervolgens op
ENTER.
38-NL
2
Om een item te kiezen, drukt u op <SELECT, en vervolgens
op ENTER.
Telkens als u op SELECT, drukt, veranderen de indicaties A
en B als volgt.
Het uitleesvenster op de recorder
A
BASS 2
B
Op A/B
BASS OFF/(niets)
Normaal afspelen
r
BASS 1/ BASS
Mega Bass (mild effect)
r
BASS 2/ BASS
Mega Bass (sterk effect)
Opmerkingen
• Als het geluid bij het baseffect vervormt, verminder dan het volume.
• De functie Mega Bass heeft geen invloed op het geluid dat wordt opgenomen
of op het geluid van de radio.
39-NL
De resterende afspeeltijd en de
afspeelpositie controleren
Tijdens het afspelen kunt u de muziekstuknaam, de discnaam enz.
controleren.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Als de recorder afspeelt, drukt u op MENU en herhaaldelijk op
<SELECT, totdat “DISPLAY” op het uitleesvenster
knippert. Druk vervolgens op ENTER.
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat de gewenste
informatie op het uitleesvenster knippert.
Telkens als u op SELECT, drukt, verandert het uitleesvenster
als volgt.
Het uitleesvenster op de recorder
A
B
Op A
LapTime
De verstreken tijd van het huidige muziekstuk.
r
1 Remain
De resterende tijd van het huidige muziekstuk.
r
AllRemain
De resterende tijd na de huidige positie.
40-NL
3
Druk op ENTER.
Het uitleesvenster verandert als volgt.
De informatie die u stap 2 hebt geselecteerd, verschijnt in A en B.
A — muziekstuknummer, muziekstuknaam1) of discnaam2).
B — de informatie die u in stap 2 hebt geselecteerd.
1)Verschijnt alleen als “1 Remain” is geselecteerd en het muziekstuk is
benoemd.
2)Verschijnt alleen als “AllRemain” is geselecteerd toen de recorder was
gestopt, en als de disc is benoemd.
z
Raadpleeg pagina 35 als u wilt zien hoeveel opnametijd er nog over is of wat
de huidige positie is tijdens het opnemen of in de stopstand.
Uw gehoor beschermen (AVLS)
De automatische volumebegrenzer AVLS (Automatic Volume
Limiter System) zorgt ervoor dat het volume beneden het maximum
blijft, om zo uw gehoor te beschermen.
<SELECT,
MENU/ENTER
1
Druk op MENU en dan herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“AVLS” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “AVLS ON” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
Als u probeert het volume te hoog in te stellen, knippert “AVLS”
op het uitleesvenster. Het volume wordt op een gematigd niveau
gehouden.
AVLS annuleren
Selecteer “AVLS OFF” in stap 2.
41-NL
De bediening vergrendelen (HOLD)
Deze functie gebruikt u om te voorkomen dat de toetsen per ongeluk
worden bediend als u de recorder vervoert.
HOLD
HOLD
1
Schuif HOLD in de richting van de ..
Op de recorder schuift u HOLD om de bediening van de recorder
te vergrendelen. Schuif HOLD op de afstandsbediening om de
bediening van de afstandsbediening te vergrendelen.
De bediening ontgrendelen
Schuif HOLD tegen de richting van de pijl in om de bediening te
ontgrendelen.
42-NL
Aansluiten op een stereo-installatie
Sluit de i-aansluiting van de recorder aan op de LINE INaansluiting van een versterker of een cassettedeck met behulp van een
lijnkabel (niet meegeleverd). De uitgang is analoog. De recorder
speelt de MD digitaal af, maar zendt analoge signalen naar extern
aangesloten apparatuur.
Lijnkabel
(niet meegeleverd)
Stereoministekker
Draagbare DATrecorder enz.
R (rood) naar LINE IN
naar i
Stereoinstallatie enz.
Lijnkabel
(niet meegeleverd)
L (wit)
2 audiostekkers
Als de recorder via de afstandsbediening is
aangesloten op een ander audioapparaat.
Als u een lijnkabel (niet meegeleverd) aansluit op de i-aansluiting
van de afstandsbediening, zorg dan dat u de “BEEP” instelt op
“BEEP OFF”. Hierdoor komt er geen pieptoon in het opgenomen
signaal of in de uitvoer van de extern aangesloten apparatuur.
1
Druk op MENU en herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“BEEP” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “BEEP OFF” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
43-NL
De pieptoon aanzetten
Selecteer “BEEP ON” in stap 2.
Opmerkingen
• Zelfs wanneer de recorder is aangesloten op externe apparatuur, is de Mega
Bass-functie actief. Als u geen Mega Bass-effect op uw opname wenst of in
de uitvoer van het extern aangesloten apparaat, zet dan “BASS” op
“BASS OFF” (pagina 38).
• Als u een opname maakt op een extern aangesloten apparaat, druk dan
herhaaldelijk op VOL + om het volume op maximaal niveau in te stellen. Dit
is namelijk optimaal bij het maken van opnamen op een extern aangesloten
apparaat. Als er echter bij dit volumeniveau vervorming optreedt, druk dan
enkele malen op VOL – om het volumeniveau terug te brengen (tot het niveau
dat in onderstaande afbeelding is aangegeven).
VOL
44-NL
+
Verschillende manieren om de radio te
gebruiken
De voorkeuzezenders automatisch
instellen
U kunt de zenders met een goede ontvangst automatisch voorinstellen.
Als een zender eenmaal is ingesteld, kunt u er op elk gewenst
moment op afstemmen door het voorkeuzenummer te selecteren. Er
kunnen maximaal 40 voorkeuzezenders worden ingesteld, 30 voor
FM en 10 voor AM.
RADIO ON/BAND
Keuzehendel (MODE)
1
2
Druk op RADIO ON/BAND om “FM” of “AM” te selecteren.
3
Druk op de keuzehendel (MODE) en houd deze ingedrukt totdat
“A” in het uitleesvenster knippert.
4
Druk op de keuzehendel (MODE).
De zenderfrequenties worden in oplopende volgorde in het
geheugen opgeslagen, te beginnen met voorkeuzezender 1.
Druk op de keuzehendel (MODE) totdat “PRESET” op het
uitleesvenster verschijnt.
45-NL
De voorkeuzezenders handmatig
instellen
Als het niet lukt om met de automatische voorinstelfunctie de zender
van uw keuze te vinden vanwege slechte ontvangst, volg dan
onderstaande stappen om de zender handmatig toe te kennen aan een
voorkeuzenummer.
RADIO ON/BAND
Keuzehendel
(MODE/F+/F–)
1
2
Druk op RADIO ON/BAND om “FM” of “AM” te selecteren.
3
Haal de keuzehendel herhaaldelijk over naar F+ of naar F– om af
te stemmen op de gewenste zender.
De zender is ingevoerd.
4
Druk op de keuzehendel (MODE) en houd deze ingedrukt totdat
“M” en het voorkeuzenummer op het uitleesvenster knipperen.
5
Haal de keuzehendel herhaaldelijk over naar F+ of naar F– tot het
gewenste voorkeuzenummer op het uitleesvenster knippert.
Het voorkeuzenummer is ingevoerd.
6
Druk op de keuzehendel (MODE) en houd deze ingedrukt totdat
u in de koptelefoon/oortelefoon een lange pieptoon hoort.
“PRESET”, “M” en het voorkeuzenummer verdwijnen van het
uitleesvenster.
Druk op de keuzehendel (MODE) totdat “PRESET” van het
uitleesvenster verdwijnt.
46-NL
Voorkeuzezenders beluisteren
U kunt eenvoudig op de zender afstemmen door het
voorkeuzenummer te selecteren.
RADIO ON/BAND
Keuzehendel (F+/F–)
1
2
Druk op RADIO ON/BAND om “FM” of “AM” te selecteren.
Haal de keuzehendel herhaaldelijk over naar F+ (>N) of
naar F– (.) totdat het gewenste voorkeuzenummer op het
uitleesvenster verschijnt.
Zenders ontvangen in het buitenland
(geldt niet voor het Europese, SaoediArabische en Chinese model)
U kunt het interval waarmee wordt afgestemd en het frequentiebereik
aanpassen aan de regio waar u op dat moment bent.
RADIO ON/BAND
Keuzehendel (F+)
RADIO OFF (x)
1
Druk op RADIO ON/BAND.
wordt vervolgd
47-NL
2
Druk op RADIO OFF (x) en houd deze toets ingedrukt totdat de
frequentie-indicatie op het uitleesvenster knippert.
3
Haal de keuzehendel herhaaldelijk over naar F+ totdat de
gewenste regiocode op het uitleesvenster verschijnt.
A
Telkens als u de keuzehendel overhaalt, verandert de regiocode
bij A als volgt:
Regio
Japan
V.S., Canada en Midden- en
Zuid-Amerika
Andere landen
A
J
U
E
FM (MHz)1)
76,0 - 90,0
87,5 - 108,0
AM (kHz)1)
531 - 1 710
530 - 1 710
87,5 - 108,0
531 - 1 602
1) Frequentiebereik
4
Druk op RADIO OFF (x) en houd deze toets ingedrukt totdat de
frequentie-indicatie op het uitleesvenster verschijnt.
5
Druk op RADIO OFF (x) om de radio één maal uit te zetten en
druk vervolgens op RADIO ON/BAND om de radio weer aan te
zetten.
De nieuwe instelling blijft nu in het geheugen opgeslagen, ook al
zet u de radio uit.
Opmerkingen
• Als u de radio gebruikt, verschijnt de batterij-indicatie niet op het
uitleesvenster.
• Als u het interval waarmee wordt afgestemd hebt gewijzigd, moet u de
voorkeuzezenders opnieuw instellen.
48-NL
Opgenomen muziekstukken bewerken
U kunt uw opnamen bewerken door muziekstukmarkeringen toe te
voegen of te wissen. Verder kunt u de muziekstukken en de MD's
benoemen. Voorbespeelde MD's kunnen niet worden bewerkt.
Controleer de menu-items in het uitleesvenster van de recorder,
aangezien deze alleen op die plaats worden weergegeven.
Opmerkingen over het bewerken
• Zorg dat u de recorder niet beweegt of aanstoot als “TOC Edit”* op het
uitleesvenster knippert.
• U kunt geen muziekstukken bewerken op een MD die is beveiligd tegen
opnemen. Sluit voordat u muziekstukken gaat bewerken het nokje aan de
zijkant van de MD (pagina 63).
• Als u een bewerking uitvoert tijdens het afspelen, zorg er dan voor dat de
netspanning niet wordt uitgeschakeld totdat “TOC Edit” van het
uitleesvenster verdwijnt.
• Het deksel gaat niet open tot “TOC Edit” na het bewerken van het
uitleesvenster verdwijnt.
∗ TOC = Table of Contents (Inhoudstabel)
Muziekstukken wissen
Een muziekstuk wissen
Denk eraan dat wanneer een opname eenmaal is gewist, deze niet
meer is terug te halen. Let erop dat u het juiste muziekstuk wist.
<SELECT,
MENU/ENTER
x
1
U speelt het muziekstuk dat u wilt wissen af en u drukt
vervolgens op MENU.
wordt vervolgd
49-NL
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “EDIT” op het
uitleesvenster knippert. Vervolgens drukt u op ENTER.
“ : Name” knippert op het uitleesvenster en de recorder speelt
het gekozen muziekstuk herhaaldelijk af.
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “ : Erase” op het
uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op ENTER.
“Erase OK?” en “PushENTER” verschijnen afwisselend op het
uitleesvenster.
Druk op x om het wissen te annuleren.
4
Druk nogmaals op ENTER.
Het muziekstuk wordt gewist en de recorder begint het volgende
muziekstuk af te spelen. Alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk worden automatisch hernummerd.
Een deel van een muziekstuk wissen
Voeg muziekstukmarkeringen toe aan het begin en het einde van het
deel dat u wilt wissen. Vervolgens wist u het betreffende deel
(pagina 52).
De hele disc wissen
Het is mogelijk om snel alle muziekstukken en gegevens die op de
MD staan in één keer te wissen.
Denk eraan dat wanneer een opname eenmaal is gewist, deze niet
meer is terug te halen. Zorg ervoor dat u de inhoud van de disc die u
wilt wissen, van tevoren controleert.
<SELECT,
MENU/ENTER
x
1
Als de recorder is gestopt, drukt u op MENU.
50-NL
2
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “EDIT” op het
uitleesvenster knippert. Druk vervolgens nogmaals op ENTER.
“
: Name” knippert op het uitleesvenster.
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “
: Erase” op
het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op ENTER.
“All Erase?” en “PushENTER” verschijnen afwisselend op het
uitleesvenster.
Druk op x om het wissen te annuleren.
4
Druk nogmaals op ENTER.
“TOC Edit” gaat knipperen op het uitleesvenster en alle
muziekstukken worden gewist.
Als het wissen is voltooid, verschijnt “BLANKDISC” op het
uitleesvenster (“– – – – – ” verschijnt op het uitleesvenster van de
afstandsbediening).
51-NL
Een muziekstukmarkering toevoegen
U kunt muziekstukmarkeringen toevoegen zodat het gedeelte na de
nieuwe markering wordt aangemerkt als een nieuw muziekstuk.
De muziekstuknummers worden als volgt opgehoogd.
Een muziekstukmarkering toevoegen
1
1
2
2
3
3
4
4
5
Muziekstuknummers worden opgehoogd
T MARK
1
Druk tijdens het afspelen of pauzeren van een MD op T MARK
op het punt dat u wilt markeren.
“MARK ON” verschijnt op het uitleesvenster en er wordt een
muziekstukmarkering toegevoegd. Het muziekstuknummer
wordt met één opgehoogd.
Muziekstukmarkeringen toevoegen tijdens het
opnemen
Druk op T MARK op het punt waarop u een muziekstukmarkering
wilt toevoegen.
Opmerking
Het is niet mogelijk om tijdens een synchroonopname muziekstuknummers
toe te voegen.
52-NL
Een muziekstukmarkering wissen
Als u opneemt met analoge (lijn)invoer, kunnen onnodige
muziekstukmarkeringen worden toegevoegd op punten waar het
opnameniveau laag is. U kunt een muziekstukmarkering wissen om
zo de muziekstukken die zich voor en na de markering bevinden,
samen te voegen. De muziekstuknummers veranderen dan als volgt.
Een muziekstukmarkering wissen
1
1
2
3
2
4
3
Muziekstuknummers worden verlaagd
T MARK
.
X
1
2
3
Speel het muziekstuk af waarin zich de muziekstukmarkering
bevindt die u wilt wissen. Druk vervolgens op X om te pauzeren.
Zoek de muziekstukmarkering op door zachtjes op . te
drukken.
Als u bijvoorbeeld de derde muziekstukmarkering wilt wissen,
zoekt u het begin op van het derde muziekstuk. “00:00”
verschijnt op het uitleesvenster.
“MARK” verschijnt gedurende 2 seconden op het uitleesvenster.
Druk op T MARK om de markering te wissen.
“MARK OFF” verschijnt op het uitleesvenster. De
muziekstukmarkering wordt gewist en de twee muziekstukken
worden samengevoegd.
z
Als u een muziekstukmarkering wist, wordt ook de naam die aan het
muziekstuk was toegekend, gewist.
53-NL
Opgenomen muziekstukken verplaatsen
U kunt de volgorde van de opgenomen muziekstukken wijzigen.
Voorbeeld
Verplaats muziekstuk C van de derde naar de tweede positie.
Voor het verplaatsen
A
B
C
D
A
C
B
D
Na het verplaatsen
<SELECT,
MENU/ENTER
x
1
2
3
4
5
Speel het muziekstuk dat u wilt verplaatsen af en druk
vervolgens op MENU.
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “EDIT” op het
uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op ENTER.
“ : Name” knippert op het uitleesvenster en de recorder speelt
het gekozen muziekstuk herhaaldelijk af.
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “ : Move” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
In het bovenstaand voorbeeld verschijnt “MV 003 t 003” op
het uitleesvenster.
Druk op <SELECT, om het nieuwe muziekstuknummer te
kiezen.
In het bovenstaand voorbeeld verschijnt “MV 003 t 002” op
het uitleesvenster.
Druk op x om het verplaatsen te annuleren.
Druk op ENTER.
Het muziekstuk wordt verplaatst naar de gekozen positie.
54-NL
Muziekstukken benoemen
Tijdens het afspelen kunt u muziekstukken benoemen en tijdens het
stoppen kunt u een disc benoemen. Tijdens het opnemen kunt u
zowel muziekstukken als discs benoemen. Elke naam kan maximaal
200 tekens bevatten.
Op elke disc kunnen maximaal 1700 alfanumerieke tekens worden
opgeslagen tijdens het afspelen of het stoppen.
Beschikbare tekens
• De hoofd- en kleine letters van het Nederlandse alfabet
• De cijfers 0 t/m 9
• ! " # $ % & ( ) * . ; < = > ? @ _ ` + – ' , / : _ (spatie)
<SELECT,
MENU/ENTER
END SEARCH
X
x
VOL +/–
Een disc benoemen tijdens het stoppen
1
Druk op MENU en herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“EDIT” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
“
: Name” knippert op het uitleesvenster.
2
Druk op ENTER.
De disc is gereed om te worden benoemd.
wordt vervolgd
55-NL
3
Druk herhaaldelijk op <SELECT, om een letter te kiezen en
druk dan op ENTER.
De gekozen letter houdt op met knipperen en de cursor verplaatst
naar de volgende invoerpositie.
Druk op
Voor
X
Wisselen tussen hoofdletters, kleine
letters en markeringen/nummers.
VOL +/–
De cursor naar links of rechts
verplaatsen.
<SELECT,
De letter één naar links of rechts
(./>)
verschuiven.
END SEARCH/
Druk op beide toetsen tegelijk om een
VOL +
lege positie in te voeren waarop een
nieuwe letter kan worden ingetypt.
END SEARCH/
Druk op beide toetsen tegelijk om een
VOL –
letter te wissen en alle daaropvolgende
letters terug naar links te laten schuiven.
x
Benoemen annuleren.
4
Herhaal stap 3 en voer alle tekens van de naam in.
Druk op x om het benoemen te annuleren.
Druk ten minste 2 seconden op ENTER.
Het muziekstuk of de disc is nu benoemd.
5
Een muziekstuk benoemen tijdens het afspelen
1
2
Plaats een MD en speel het muziekstuk af dat u wilt benoemen.
3
Druk op ENTER.
Het muziekstuk is gereed om te worden benoemd.
4
Volg de stappen 3 t/m 5 van “Een disc benoemen tijdens het
stoppen”.
Druk op MENU en herhaaldelijk op <SELECT, totdat
“EDIT” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op
ENTER.
“ : Name” knippert op het uitleesvenster.
56-NL
Een muziekstuk of disc benoemen tijdens het
opnemen
1
2
3
4
Druk tijdens het opnemen op MENU.
Druk herhaaldelijk op <SELECT, totdat “EDIT” op het
uitleesvenster knippert en druk vervolgens op ENTER.
“ : Name” knippert op het uitleesvenster.
Als u een muziekstuk wilt benoemen, drukt u nogmaals op ENTER.
Om een disc te benoemen, drukt u herhaaldelijk op
<SELECT, totdat “
: Name” op het uitleesvenster
knippert. Druk vervolgens op ENTER.
Het muziekstuk of de disc is gereed om te worden benoemd.
Volg de stappen 3 t/m 5 van “Een disc benoemen tijdens het
stoppen”.
Druk op x om het benoemen te annuleren.
Opmerkingen
• Als de opname tijdens het benoemen van een muziekstuk of een disc stopt, of
wanneer tijdens het benoemen van een muziekstuk het volgende muziekstuk
wordt opgenomen, wordt de informatie automatisch op dat punt ingevoerd.
• “LP:” wordt automatisch aan het begin van een muziekstuknaam toegevoegd
als het muziekstuk is opgenomen in de stand LP2 of LP4.
Muziekstukken opnieuw benoemen
Volg de stappen die overeenkomen met de methode voor het
benoemen totdat de disc of het muziekstuk gereed is om te worden
benoemd. Voer een nieuw teken in over het teken dat u wilt wijzigen.
Druk vervolgens ten minste 2 seconden op ENTER.
Opmerkingen
• Het is niet mogelijk om voorbespeelde MD's opnieuw te benoemen of om
MD's te benoemen waarop niets is opgenomen.
• De recorder is in staat om Japanse “Katakana”-tekens weer te geven, maar u
kunt deze niet gebruiken bij het benoemen.
• De recorder kan een disc of muziekstuk niet opnieuw benoemen, als deze reeds
op een ander apparaat is benoemd met een naam van meer dan 200 tekens.
57-NL
Voedingsbronnen
U kunt de recorder via netspanning van stroom voorzien, of op de
hieronder beschreven manier.
In de recorder …
— een oplaadbare nikkel-cadmiumbatterij NC-WMAA
(meegeleverd)
— een droge LR6-alkalinebatterij (SG) (niet meegeleverd)
Wanneer u lange tijd achter elkaar opneemt, verdient het de voorkeur
gebruik te maken van netspanning.
Levensduur van de batterij
Tijdens het opnemen1)2)
(Eenheid: geschatte uren) (JEITA3))
Batterijen
Stereo
LP2
LP4
Oplaadbare nikkel4
6
7,5
cadmiumbatterij (NC-WMAA)4)
LR6 (SG) droge alkalinebatterij 96)
136)
166)
van Sony5)
1) De levensduur van de batterij kan korter zijn ten gevolge van de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt, de omgevingstemperatuur, en het soort batterij.
2) Maak bij het opnemen gebruik van een volledig geladen oplaadbare batterij.
3) Meetwaarde conform JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association).
4) Met een 100% volledig geladen oplaadbare batterij.
5) Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6 (SG) “STAMINA” (gemaakt in Japan).
6) De opnametijd hangt af van de alkalinebatterij die u gebruikt.
Tijdens het afspelen1)
(Eenheid: geschatte uren) (JEITA2))
Batterijen
Stereo LP2
LP4
Oplaadbare nikkel-cadmiumbatterij 11,5
14
16
(NC-WMAA)3)
LR6 (SG) droge alkalinebatterij van 36
42
48
Sony4)
58-NL
1) De levensduur van de batterij kan korter zijn ten gevolge van de wijze
waarop het apparaat wordt gebruikt, de omgevingstemperatuur, en het soort
batterij.
2) Meetwaarde conform JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association).
3) Met een 100% volledig geladen oplaadbare batterij.
4) Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6 (SG) “STAMINA” (gemaakt in
Japan).
Als u de radio gebruikt1)
Batterijen
Oplaadbare nikkel-cadmiumbatterij (NCWMAA)3)
LR6 (SG) droge alkalinebatterij van Sony4)
(JEITA2))
Geschatte uren
9,5
28,5
1) De levensduur van de batterij kan korter zijn ten gevolge van de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt, de omgevingstemperatuur, en het soort batterij.
2) Meetwaarde conform JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association).
3) Met een 100% volledig geladen oplaadbare batterij.
4) Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6 (SG) “STAMINA” (gemaakt in
Japan).
Opmerking
Als u gebruikmaakt van de radio, raden we u aan om een volledig opgeladen
oplaadbare batterij of een nieuwe droge batterij te gebruiken, aangezien het
gebruik van de radio meer stroom vergt dan het afspelen van een MD.
De batterij vervangen
Als de droge of de oplaadbare batterij zwak is, knippert r of “LOW
BATT” enz. op het uitleesvenster (op het uitleesvenster van de
afstandsbediening verschijnt “Lo batt” enz.). Vervang de droge
batterij of laad de oplaadbare batterij op.
Denk eraan dat de indicatie van de batterijlading niet exact is en
varieert al naar gelang de toestand van de recorder.
Opmerking
Stop de recorder voordat u de batterij vervangt.
59-NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Steek geen vreemde voorwerpen in de DC IN 3V-aansluiting.
Voedingsbronnen
• Gebruik netspanning, een oplaadbare nikkel-cadmiumbatterij, een LR6batterij (SG) of een autoaccu.
• Bij gebruik binnenshuis: Gebruik de netspanningsadapter die met deze
recorder is meegeleverd. Gebruik geen andere netspanningsadapter, omdat de
recorder dan defect kan raken.
Polariteit van
de stekker
• Zolang de recorder is aangesloten op het stopcontact, is de recorder niet
losgekoppeld van de netstroom, zelfs niet als de recorder is uitgeschakeld.
• Als u deze recorder een lange periode niet gebruikt, zorg dan dat de
stroomvoorziening is afgesloten (de netspanningsadapter, de droge batterij,
de oplaadbare batterij of de accukabel). Als u de netspanningsadapter uit het
stopcontact haalt, trek dan aan de adapterstekker zelf; trek nooit aan het
snoer.
Warmtevorming
Wanneer de recorder lange tijd achter elkaar wordt gebruikt, kan zich warmte
ophopen in het apparaat. Zet de recorder in dat geval uit tot deze is afgekoeld.
Opstelling
• Gebruik de recorder niet onder omstandigheden met extreem veel licht,
warmte, vocht of trillingen.
• Wikkel de recorder niet ergens in als deze wordt gebruikt met een
netspanningsadapter. Er hoopt zich dan warmte op waardoor er storingen of
schade kunnen ontstaan.
60-NL
Koptelefoon/oortelefoon
Verkeersveiligheid
Maak geen gebruik van de koptelefoon/oortelefoon tijdens het autorijden,
fietsen of het bedienen van een gemotoriseerd voertuig. Hierdoor kunnen
verkeersongevallen ontstaan. Bovendien is het in veel landen verboden om in
het verkeer een koptelefoon te dragen. Verder kan het gevaarlijk zijn om
tijdens het lopen uw recorder met een hoog geluidsvolume af te spelen, met
name bij voetgangersoversteekplaatsen. U dient in deze gevallen uiterste
voorzichtigheid te betrachten of de recorder te stoppen bij situaties die gevaar
op kunnen leveren.
Gehoorbeschadiging voorkomen
Gebruik de koptelefoon/oortelefoon niet met het hoogste geluidsvolume.
Gehoorexperts raden het af om vaak gedurende lange tijd naar harde muziek te
luisteren. Als u merkt dat uw oren gaan suizen, stel dan het geluidsvolume
lager in of stop met luisteren.
Rekening houden met anderen
Houd het geluid op een gematigd volumeniveau. U bent dan in staat om
geluiden van buiten op te vangen en u houdt u rekening met andere mensen.
De MiniDisc-behuizing
• Wanneer u een MiniDisc vervoert of opbergt, doe hem dan in het daarvoor
bestemde etui.
• Verbreek de sluiter van de behuizing niet.
• Leg de MiniDisc niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan licht,
extreme hitte, vocht of stof.
• Bevestig het meegeleverde MD-etiket uitsluitend op de daarvoor bestemde
plaats op de MD. Plak het niet op enig ander deel van de disc.
Reinigen
• Reinig de behuizing van de recorder met een zachte doek die licht is
bevochtigd met water of een oplossing met een mild schoonmaakmiddel.
Gebruik geen enkel type schuurspons, schuurpoeder of oplossingen met
alcohol of benzeen, aangezien hierdoor de afwerking van de behuizing kan
worden aangetast.
• Verwijder vuil van de MiniDisc-behuizing met een droge doek.
• Stof op de lens kan het goed functioneren van het apparaat belemmeren. Vuile
stekkers kunnen vervormingen of overslaan van het geluid veroorzaken.
• Veeg de stekkers van de koptelefoon/oortelefoon of de afstandsbediening af
met een droge doek voor een optimale geluidskwaliteit. Vuile stekkers
kunnen vervormingen of overslaan van het geluid veroorzaken.
61-NL
Opmerkingen over de batterijen
Bij onjuist gebruik van de batterijen kan er lekkage van batterijvloeistof
ontstaan of kunnen de batterijen barsten. Om dit te voorkomen, dient u de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
• Plaats de + en de – van de batterij op de juiste plaats.
• Probeer geen droge batterijen op te laden.
• Verwijder de batterijen als de recorder gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
• Als er een batterij lek is, veegt u de batterijvloeistof voorzichtig en grondig
uit de batterijbehuizing, voordat u nieuwe batterijen plaatst.
Het deksel van de batterijbehuizing
Het deksel van de batterijbehuizing is zodanig ontworpen dat deze van het
apparaat loslaat als deze grote druk moet weerstaan. Om het deksel weer te
bevestigen, gaat u als volgt te werk:
Gleufjes
1
2
Uitstekende
delen
1 Positioneer het deksel zo, dat de
uitstekende delen op het deksel
recht tegenover de gleufjes op
het apparaat komen.
2 Steek de uitstekende delen een
voor een in de gleufjes, zoals is
aangegeven in de afbeelding.
Opmerking over mechanische bijgeluiden
Als de recorder in werking is, worden er mechanische bijgeluiden
geproduceerd. Deze worden veroorzaakt door het energiebesparingssysteem
van de recorder en vormen geen probleem.
62-NL
Een opgenomen MD beveiligen
Open het nokje aan de zijkant van de MD om een MD tegen opnemen te
beveiligen. In deze stand kan de MD niet worden opgenomen of bewerkt. Als u
weer wilt opnemen, zet u het nokje terug zodat deze weer zichtbaar is.
Achterzijde van de
MD
Nokje
Opnamen zijn
beveiligd.
Opnamen zijn niet
beveiligd.
Opmerking over digitaal opnemen
Deze recorder maakt gebruik
van het Serial Copy
Management System, waardoor
er alleen digitale opnamen
gemaakt kunnen worden van
voorbespeelde MD's. Wanneer
u een zelfopgenomen MD
kopieert, kan dat alleen via de
analoge aansluitingen.
Voorbespeelde software
zoals CD's of MD's.
Digitaal opnemen
Zelfopgenomen MD
Geen
digitale
opnamen
Onbespeelde
MD
63-NL
Als u vragen of problemen
hebt met betrekking tot uw
recorder, neem dan contact
op met de dichtstbijzijnde
Sony-dealer. (Als het
probleem zich heeft
voorgedaan terwijl de disc
zich in recorder bevond,
raden we u aan om de disc
in het apparaat te laten
zitten wanneer u uw Sonydealer raadpleegt, zodat de
oorzaak van het probleem
beter kan worden
achterhaald.)
Microfoon, platenspeler, tuner enz. (met
analoge uitgangen).
Analoog opnemen
Zelfopgenomen MD
Digitaal opnemen
Onbespeelde
MD
64-NL
Geen
digitale
opnamen
Onbespeelde
MD
Systeembeperkingen
Het opnamesysteem van uw MiniDisc-recorder verschilt aanzienlijk
van die van cassette- en DAT-decks. Een en ander wordt gekenmerkt
door de hieronder beschreven beperkingen. Deze beperkingen zijn
overigens inherent aan het MD-opnamesysteem en hebben geen
mechanische oorzaak.
Probleem
Oorzaak
“TR FULL”
Als er 254 muziekstukken op de disc zijn
verschijnt zelfs
opgenomen, verschijnt “TR FULL”, ongeacht de
voordat de disc
verstreken opnametijd. Er kunnen niet meer dan
de maximale
254 muziekstukken op de disc worden
opnametijd (60, opgenomen. Als u door wilt gaan met opnemen,
74 of 80 minuten) moet u overbodige muziekstukken wissen.
heeft bereikt.
“TR FULL”
Herhaaldelijk opnemen en wissen kan
verschijnt nog
fragmentatie en verspreiding van gegevens tot
voordat de disc gevolg hebben. Hoewel deze verspreide gegevens
het maximale
kunnen worden gelezen, wordt ieder fragment
aantal
aangemerkt als een muziekstuk. Op deze manier
muziekstukken kan het aantal van 254 muziekstukken worden
of de maximale bereikt, waardoor verder opnemen niet mogelijk
opnametijd heeft is. Als u door wilt gaan met opnemen, moet u
bereikt.
overbodige muziekstukken wissen.
Muziekstukmar- Wanneer de gegevens van een muziekstuk zijn
keringen kunnen gefragmenteerd, is het niet mogelijk om een
niet worden
muziekstukmarkering te verwijderen van een
gewist.
fragment dat korter duurt dan 12 seconden (stereoHoewel er vele opname), 24 seconden (mono- of LP2-opname) of
korte
48 seconden (LP4-opname). Het is niet mogelijk
muziekstukken om muziekstukken die in verschillende
zijn gewist,
opnamestanden zijn opgenomen, te combineren,
neemt de
bijvoorbeeld een muziekstuk dat in stereo is
resterende
opgenomen en een muziekstuk dat in mono is
opnametijd niet opgenomen. Het is ook niet mogelijk om een
toe.
muziekstuk dat is opgenomen met een digitale
verbinding, samen te voegen met een muziekstuk
dat met een analoge verbinding is opgenomen.
Muziekstukken die korter duren dan 12, 24 of
48 seconden, worden niet meegeteld, zodat het
wissen ervan niet resulteert in een toename van de
resterende opnametijd.
65-NL
Probleem
De totale
opnametijd en
resterende
opnametijd
tezamen blijven
onder de
maximale
opnametijd van
de disc (van 60,
74 of 80
minuten).
Oorzaak
Normaal gesproken wordt er opgenomen in
minimale eenheden van ongeveer 2 seconden
(stereo-opname), 4 seconden (mono- of LP2opname) of 8 seconden (LP4-opname). Wanneer
de opname stopt, verbruikt de laatst opgenomen
eenheid altijd deze complete eenheid van 2, 4 of
8 seconden, ook al duurt de daadwerkelijke
opname minder lang. Ook wanneer de opname
na een stop wordt hervat, voegt de recorder
automatisch een lege ruimte van 2, 4 of 8
seconden in voordat de nieuwe opname begint.
(Dit wordt gedaan om te voorkomen dat een
voorgaand muziekstuk per ongeluk wordt gewist
wanneer er een nieuwe opname wordt gestart.)
Telkens wanneer een opname wordt gestopt,
neemt de werkelijke opnametijd af met
maximaal 6, 12 of 24 seconden ten opzichte van
de potentiële opnametijd.
Tijdens het
Door de fragmentatie van gegevens kan er
zoeken kan er bij tijdens het zoeken geluidsuitval optreden, omdat
de bewerkte
de muziekstukken dan op een hogere snelheid
muziekstukken worden afgespeeld dan normaal.
geluidsuitval
optreden.
66-NL
Verhelpen van storingen
Als een probleem zich blijft voordoen nadat u de onderstaande
punten hebt gecontroleerd, raadpleeg dan de dichtstbijzijnde Sonydealer.
MD-recorder
De recorder doet het niet of matig.
• De audiobronnen zijn wellicht niet goed aangesloten.
— Koppel de audiobronnen los en sluit ze opnieuw aan
(pagina’s 13, 25).
• De functie HOLD is ingeschakeld (als u op een recordertoets drukt,
verschijnt “HOLD” op het uitleesvenster).
— Schakel uit door de HOLD-schakelaar tegen de richting van de
pijl in te schuiven (pagina 11).
• Er is vochtcondensatie in de recorder opgetreden.
— Haal de MD eruit en laat de recorder enkele uren op een warme
plaats liggen totdat het vocht is verdampt.
• De oplaadbare batterij of droge batterij is bijna leeg (r of “LOW
BATT” knippert).
— Laad de oplaadbare batterij op of vervang de droge batterij
(pagina 58).
• De oplaadbare of droge batterij is onjuist geplaatst.
— Plaats de batterij op de juiste wijze (pagina 10).
• U hebt op een toets gedrukt terwijl de discindicatie snel
ronddraaide.
— Wacht totdat de indicatie langzaam draait.
• De analoge opname is gemaakt via een aansluitsnoer met een
signaalverzwakker.
— Gebruik een aansluitsnoer zonder signaalverzwakker (pagina 25).
• De recorder heeft tijdens het opnemen een mechanische schok
ondergaan of last gehad van te veel statische ruis, abnormale
spanning ten gevolge van bliksem, enz.
— Begin als volgt opnieuw met opnemen.
1 Sluit alle voedingsbronnen af.
2 Laat de recorder ongeveer 30 seconden met rust.
3 Sluit de stroomvoorziening aan.
67-NL
• De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of
bewerkingsgegevens.
— Plaats de disc opnieuw. Als dit niet lukt, neem dan opnieuw op.
“NO SIGNAL” verschijnt op het uitleesvenster als u
opneemt vanaf een draagbare CD-speler.
• Er komt geen digitaal signaal van de draagbare CD-speler.
— Als u digitale opnamen maakt vanaf een draagbare CD-speler,
gebruik dan een netspanningsadapter en schakel de
stabiliseerfunctie van de CD-speler (zoals ESP) uit (pagina 16).
Na het opnemen bevindt er zich geen opname op de MD.
• De netspanningsadapter was losgekoppeld of er heeft zich tijdens
het opnemen een stroomstoring voorgedaan.
Het deksel gaat niet open.
• De voedingsbronnen zijn tijdens het opnemen of bewerken
ontkoppeld, of de batterijen zijn leeggeraakt.
— Sluit de voedingsbronnen weer aan of vervang de leeggeraakte
batterij.
Er komt geen geluid uit de koptelefoon/oortelefoon.
• De stekker van de koptelefoon/oortelefoon is niet goed aangedrukt.
— Sluit de stekker van de koptelefoon/oortelefoon goed aan op de
afstandsbediening. Sluit de stekker van de afstandsbediening
goed aan op i.
• Het volume is te laag.
— Regel het volume door op VOL +/– te drukken.
Het volume kan niet worden opgevoerd.
• AVLS is ingeschakeld.
— Stel AVLS in op “AVLS OFF” (pagina 41).
Een MD wordt niet afgespeeld vanaf het eerste muziekstuk.
• Het afspelen van de disc is gestopt voordat het laatste muziekstuk is
bereikt.
— Druk herhaaldelijk op . om terug te keren naar het begin van
de disc en begin dan opnieuw met afspelen nadat u het
muziekstuknummer hebt gecontroleerd op het uitleesvenster.
Het geluid slaat over bij het afspelen.
• De recorder is ergens geplaatst waar hij voortdurend blootstaat aan
trillingen.
— Zet de recorder op een stabiele plaats.
• Een zeer kort muziekstuk kan er voor zorgen dat het geluid overslaat.
68-NL
Het geluid bevat veel statische ruis.
• Sterke magnetische velden van een televisietoestel e.d. verstoren de
werking van de recorder.
— Houd de recorder verwijderd van een bron met sterke
magnetische velden.
Kan geen muziekstukmarkeringen vinden.
• U hebt X ingedrukt na . of >.
— Druk eerst op X en daarna op . of op > (pagina 53).
De oplaadbare batterij begint niet met opladen.
• De oplaadbare batterij is onjuist geplaatst of de
netspanningsadapter is onjuist aangesloten.
— Plaats de batterij op de juiste wijze of sluit de
netspanningsadapter goed aan.
Er is een kortstondig bijgeluid te horen.
• Door de speciale digitale audiocompressietechnologie die bij LP4opnamen wordt toegepast, kan het in zeer zeldzame gevallen
voorkomen dat er bij bepaalde geluidsbronnen een kortstondig
bijgeluid wordt geproduceerd.
— Neem op in de normale stereo- of in de LP2-opnamestand.
Radio
“– – – – – ” verschijnt op het uitleesvenster van de
afstandsbediening en de radio doet het niet.
• De meegeleverde afstandsbediening is aangesloten op een ander
apparaat dan deze recorder. De meegeleverde afstandsbediening
kan alleen met deze recorder worden gebruikt.
• Nadat u hebt gecontroleerd dat “– – – – – ” of “no dISC” van het
uitleesvenster zijn verdwenen, drukt u nogmaals op RADIO ON/
BAND op de afstandsbediening.
knippert op het uitleesvenster van de
afstandsbediening en de radio doet het niet.
• De oplaadbare batterij of de droge alkalinebatterij is leeg.
— Laad de oplaadbare batterij op vervang de batterij door een
nieuwe droge LR6-alkalinebatterij (SG) (pagina 10).
De radio gaat niet uit hoewel u op RADIO OFF (x) drukt en
deze toets ingedrukt houdt.
• U blijft RADIO OFF (x) ingedrukt houden (pagina 48).
— Laat RADIO OFF (x) los. Als u de radio gebruikt, treedt de
functie RADIO OFF (x) pas in werking zodra u deze toets loslaat.
69-NL
Meldingen
Als de volgende foutmeldingen op het uitleesvenster knipperen,
raadpleeg dan onderstaand overzicht.
Tussen haakjes staan de meldingen die verschijnen op het
uitleesvenster van de afstandsbediening.
BLANKDISC (– – – – – )
• Er is een lege MD geplaatst.
DISC ERR (– – – – – )
• De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of
bewerkingsgegevens.
— Plaats de disc opnieuw. Als dit niet lukt, neem dan opnieuw op.
DISC FULL (– – – – – )
• De disc heeft geen ruimte meer voor opnamen. (pagina 65).
— Vervang de disc.
Data Save (– –)
• De MD-speler is bezig om informatie (geluiden) vanuit het
geheugen op de disc op te nemen.
— Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler
niet bloot staat aan fysieke schokken en dat de
stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
TOC Edit (– –)
• De MD-speler is bezig om informatie (begin- en eindpunten van
muziekstukken) vanuit het geheugen op de disc op te nemen.
— Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler
niet bloot staat aan fysieke schokken en dat de
stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
BUSY (– – – – – )
• U hebt geprobeerd de recorder te bedienen terwijl deze bezig was
de opgenomen gegevens te lezen.
— Wacht tot de melding weer verdwijnt (in zeldzame gevallen kan
dit 2 à 3 minuten vergen).
70-NL
NAME FULL (– – – – – )
• U hebt geprobeerd een benaming van meer dan 200 tekens in te
voeren voor één muziekstuk of disc.
• U hebt geprobeerd in totaal meer dan 1 700 tekens in te voeren voor
de namen van de muziekstukken en de naam van de disc.
— Houd het aantal tekens dat u invoert binnen de limiet.
Hi DC in (HI dcin, – – – – – )
• Het voltage van de stroomvoorziening is te hoog (er is geen gebruik
gemaakt van de meegeleverde netspanningsadapter).
— Gebruik de meegeleverde netspanningsadapter.
HOLD (Hold)
• De recorder is vergrendeld.
— Ontgrendel de recorder door HOLD tegen de richting van de pijl
te schuiven (pagina 11).
LOW BATT (Lo batt)
• De batterij is bijna leeg.
— Laad de oplaadbare batterij op of vervang de droge batterij
(pagina 10).
MEM OVER (– – – – – )
• U hebt geprobeerd op te nemen terwijl de recorder zich op een
plaats bevond waar deze continu aan trillingen stond blootgesteld.
— Zet de recorder op een stabiele plaats en begin opnieuw met
opnemen.
NO COPY (– – – – – )
• U hebt geprobeerd op te nemen van een disc die is beveiligd door
het Serial Copy Management System. Het is niet mogelijk te
kopiëren van een digitaal aangesloten bron die zelf is opgenomen
via een digitale aansluiting.
— Gebruik een analoge aansluiting in plaats van een digitale
(pagina 25).
NO DISC (no dISC)
• U hebt geprobeerd af te spelen of op te nemen zonder dat er een
disc in de recorder zat.
— Plaats een MD.
NO SIGNAL (– – – – – )
• De recorder heeft geen digitale invoersignalen kunnen waarnemen.
— Zorg dat de bron goed is aangesloten (pagina 13).
71-NL
P/B ONLY (– – – – – )
• U hebt geprobeerd op een voorbespeelde MD (P/B staat voor
“playback”, afspelen) op te nemen of te bewerken.
— Plaats een onbespeelde MD.
PROTECTED (– – – – – )
• U hebt geprobeerd op te nemen op een MD die tegen opnemen is
beveiligd of u hebt geprobeerd deze MD te bewerken.
— Schuif het nokje terug (pagina 63).
SORRY (– – – – – )
• U hebt geprobeerd een muziekstukmarkering aan het begin van het
eerste muziekstuk te wissen.
• U hebt geprobeerd een muziekstukmarkering te wissen waardoor
onverenigbare muziekstukken zouden worden samengevoegd
(bijvoorbeeld muziekstukken die zijn opgenomen in verschillende
opnamestanden, of die zijn opgenomen via een digitale en een
analoge verbinding).
• U hebt geprobeerd om tijdens een synchroonopname op X,
T MARK of REC MODE te drukken.
TEMP OVER (– – – – – )
• Er heeft zich te veel warmte in de recorder opgehoopt.
— Laat de recorder afkoelen.
TR FULL (– – – – – )
• Er is geen ruimte meer voor nieuwe gegevens als u de MD bewerkt.
— Verwijder overbodige muziekstukken (pagina 49).
TrPROTECT (– – – – – )
• U hebt geprobeerd een muziekstuk op te nemen of te bewerken dat
tegen wissen is beveiligd.
— Neem op over een ander gedeelte of voer de bewerking uit op
een ander muziekstuk.
• U hebt geprobeerd een muziekstuk te bewerken dat van een
computer was overgedragen.
— U kunt dit model niet gebruiken voor het bewerken of
hernoemen van een muziekstuk dat is overgenomen van een
computer.
72-NL
Technische gegevens
MD-recorder
Audio-afspeelsysteem
Digitaal audio-systeem MiniDisc
Laserdiode-eigenschappen
Materiaal: GaAlAs MQW
Golflengte: λ = 790 nm
Emissieduur: continu
Laservermogen: minder dan
44,6 µW
(Deze waarde is gemeten op een
afstand van 200 mm van het
lensoppervlak op het optische
pickup-blok met een opening van
7 mm.)
Opname- en afspeelduur
Bij een MDW-80:
Maximaal 160 min. (in mono)
Maximaal 320 min. (in stereo)
Omwentelingen
350 tot 2 800 omw./min. (constante
lineaire snelheid)
Foutcorrectie
ACIRC (Advanced Cross Interleave
Reed Solomon Code)
Aftastfrequentie
44,1 kHz
Aftastsnelheid converter
Invoer: 32 kHz/44,1 kHz/48 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive TRansform
Acoustic Coding)
ATRAC3 — LP2
ATRAC3 — LP4
Modulatiesysteem
EFM (Eight to Fourteen
Modulation)
Aantal kanalen
2 stereokanalen
1 monokanaal
Weergavefrequentie
20 tot 20 000 Hz ± 3 dB
Wow en Flutter
Onder de meetbare limiet
Ingangen
Microfoon: stereoministekker,
minimaal ingangsniveau 0,35 mV
Lijningang: stereoministekker,
minimaal ingangsniveau 49 mV
Optische (digitale) ingang: optische
(digitale) ministekker
Uitgangen
i: stereoministekker, maximaal
uitgangsniveau 5 mW + 5 mW,
belastingsimpedantie 16 ohm
Radio
Frequentiebereik
AM:
530 - 1 710 kHz (Modellen voor
V.S., Canada, en Midden- en
Zuid-Amerika)
531 - 1 602 kHz (Overige
modellen)
FM:
87,5 - 108,0 MHz
Algemeen
Voeding
Sony-netspanningsadapter
(meegeleverd) aangesloten op de
aansluiting DC IN 3V:
120 V wisselstroom, 60 Hz
(Modelen voor de V.S., Canada en
Taiwan)
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
(Model voor het Europese
vasteland)
240 V wisselstroom, 50 Hz
(Modelen voor Australië)
220 V wisselstroom, 50 Hz
(Model voor China)
73-NL
230 - 240 V wisselstroom, 50 Hz
(Model voor het V.K. en Hong
Kong)
220 V wisselstroom, 50 Hz
(Model voor Argentinië)
110/220 V wisselstroom, 60 Hz
(Model voor Korea)
100 - 240 V wisselstroom, 50/60
Hz (Overige modellen)
Nikkel-cadmiumbatterij NCWMAA (meegeleverd)
LR6-alkalinebatterij (SG) (niet
meegeleverd)
Levensduur batterij
Zie “Levensduur van de batterij”
(pagina 58)
Afmetingen
Ongeveer 81 × 28,6 × 74,4 mm (b/h/
d) zonder uitstekende delen.
Gewicht
Ongeveer 120 g, alleen de recorder
Meegeleverde accessoires
Oplaadbare nikkel-cadmiumbatterij
NC-WMAA (1)
Netspanningsadapter (1)
Verloopstekker (1)*
Koptelefoon/oortelefoon met een
afstandsbediening (1)
Optische kabel (1)
Batterijetui vnor oplaadbare
batterijen (1)
Draagetui met riemclip (1)
∗ Alleen het Tourist-model
Amerikaanse en andere octrooien in
licentie van Dolby Laboratories.
Wijzigingen in ontwerp en
technische gegevens voorbehouden
zonder voorafgaande kennisgeving.
74-NL
Verkrijgbare accessoires
Optische kabel
POC-15B, POC-15AB, POCDA12SP
Stereomicrofoon ECM-717, ECMMS907, ECM-MS957
Stereokoptelefoon** MDREX70LP, MDR-G72LP, MDR-A34L
Actieve luidsprekers SRS-Z500
Onbespeelde MD's MDW-serie
Het is mogelijk dat uw dealer enkele
van de genoemde accessoires niet
kan leveren. Raadpleeg uw dealer
voor uitgebreide informatie over de
accessoires die in uw land
verkrijgbaar zijn.
∗∗U kunt de koptelefoon/
oortelefoon zowel direct op de
i van de recorder aansluiten als
op de afstandsbediening.
Gebruik in beide gevallen
uitsluitend stereo-ministekkers.
U kunt geen koptelefoon/
oortelefoon met microstekkers
gebruiken.
Toelichting
Waarom een MiniDisc zo klein kan zijn
De 2,5-inch-MiniDisc zit in een plastic behuizing die lijkt op een
3,5-inch-diskette (zie de afbeelding hierboven) en maakt gebruik van een
nieuwe digitale audiocompressietechnologie: ATRAC (Adaptive
TRansform Acoustic Coding). Om meer geluid op minder ruimte op te
kunnen slaan, onttrekt en codeert ATRAC alleen die
frequentiecomponenten die feitelijk hoorbaar zijn voor het menselijk oor.
De betekenis van “no sound”
“No sound” geeft een situatie aan waarbij het ingangsniveau van de
recorder bij analoge invoer ongeveer 4,8 mV bedraagt, of minder is dan
–89 dB bij optische (digitale) invoer (met 0 dB als maximum (het
maximale opnameniveau van een MiniDisc)).
75-NL
Snelle toegang tot gegevens
Net als bij CD's, bieden MD's direct toegang tot het begin van een
muziekstuk. Voorbespeelde MD's worden opgenomen met een
adressering voor ieder muziekgedeelte.
Onbespeelde MD's worden gemaakt met een “User TOC Area” (TOCgebied) die de volgorde van de muziekgedeelten bevat. Het TOC-systeem
(Table of Contents - Inhoudstabel) lijkt op het “directorymanagementsysteem” van gewone diskettes. Dat wil zeggen dat het
begin- en eindadres van alle opgenomen muziekstukken die zich op de
disc bevinden, in dit gebied worden opgeslagen. Hierdoor hebt u direct
toegang tot het begin van elk muziekstuk, zodra u het muziekstuknummer
hebt ingevoerd (AMS). U kunt ook direct een muziekstuk benoemen, net
als bij een bestand op een diskette.
A
B
A — User TOC Area
Bevat de volgorde en de begin-/eindpunten van de muziek.
B — Muziekgegevens
76-NL