4. BEDIENING
BELANGRIJK!
Voor u de Babysitter gebruikt, moet u
controleren of het geluid goed doorgestuurd
wordt. Zo controleert u of beide onderdelen
goed functioneren. U moet het apparaat ook
daarna regelmatig blijven controleren. Dit kunt
u als volgt doen:
•
Laat een volwassene zacht in de zender
spreken.
–
Het geluid vanuit de babykamer moet
duidelijk hoorbaar zijn via de ontvanger in
een andere kamer.
KIEZEN VAN EEN KANAAL
– De Babysitter heeft 2 verschillende kanalen
voor het doorsturen van het radiosignaal.
Wanneer de ontvangst te zwak is of
wanneer er andere radiosignalen ontvangen
worden, kunt u op de volgende manier het
andere zendkanaal proberen:
• Zet de kanaalschakelaars van beide
onderdelen op het andere kanaal
(fig. 1.2 en
fig. 1.7)
.
Opmerking: Let erop dat de kanaalschakelaars
van de beide onderdelen op
hetzelfde kanaal staan. De
ontvangst is dan optimaal.
GELUIDSINDICATOR
De ontvanger is uitgerust met een
geluidsniveau-indicator. Hierdoor zijn de
ouders in staat te zien dat hun baby huilt
zonder dat het geluid via de luidspreker
hoorbaar is. Om gebruik te maken van de
geluidsindicator:
• Let erop dat de zender op VOICE staat.
• Schakel de ontvanger in en zet het geluid zo
zacht mogelijk met de volumeknop
(fig.1.4)
.
– Wanneer een geluid ontvangen wordt van
de zender dan lichten de groene LEVEL-
indicators op
(fig. 1.5)
. Hoe harder het
geluid, hoe meer indicators oplichten.
INDICATOR VOOR
OMGEVINGSTEMPERATUUR
In de zender is een thermometer ingebouwd
die de temperatuur in de babykamer
controleert. De omgevingstemperatuur in de
babykamer wordt weergegeven door een
groene indicatie op de zender.
CONTROLEREN VAN HET ZENDEN
Wanneer de ontvanger ingeschakeld is,
controleert deze of hij binnen het zendbereik
van de zender staat. Wordt het signaal
geblokkeerd of wordt de ontvanger langer dan
30 seconden buiten het bereik van de zender
geplaatst dan begint de ontvanger te piepen. U
kunt het piepen op een van de volgende
manieren laten ophouden:
• Zet de ontvanger dichter bij de zender om
de geluidsontvangst te herstellen.
– Onder ideale omstandigheden is het
maximale zendbereik 300 m.
• Schakel over op het andere zendkanaal
(zie
hoofdstuk ‘Kiezen van een kanaal’).
• Controleer of de batterijen van zowel de
zender als de ontvanger niet leeg zijn.
ANTI-INTERFERENTIETECHNOLOGIE
Om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk
andere signalen ontvangen worden,
controleert het apparaat elk inkomend signaal
op een speciale code. Op die manier kunnen
storingen van bijvoorbeeld radioamateurs,
draadloze telefoons of babyfoons van andere
merken tot een minimum beperkt worden.
OPLADEN
De ontvanger doet ook dienst als
batterijoplader. Wanneer de oplaadbare
batterijen leeg zijn, kunnen ze op eenvoudige
wijze opnieuw opgeladen worden in het
laadstation. Om de batterijen op te laden:
• Let erop dat de netadapter op de juiste
manier aangesloten is op het laadstation.
– Wanneer de netadapter op de juiste manier
aangesloten is, licht de rode CHARGE-
indicator op het laadstation op.
• Plaats de ontvanger in het laadstation; de
batterijen worden opgeladen.
– Het duurt ongeveer 12 tot 14 uur om
batterijen die helemaal leeg zijn weer
volledig op te laden.
BEVESTIGINGSCLIP
Wanneer er volledig opgeladen batterijen in de
ontvanger zitten, kan deze volledig draadloos
gebruikt worden. U kunt de ontvanger met
behulp van de bevestigingsclip overal in en om
het huis meenemen. De clip is eenvoudig op
de ontvanger te bevestigen en weer te
verwijderen
(fig. 5)
.
34
SBC367page 34
Nederland
s