Behringer DEQ2496 de handleiding

Categorie
Audiomixers
Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
ULTRACURVE PRO DEQ2496
Ultra-High Precision 24-Bit/96 kHz Equalizer, Analyzer,
Feedback Destroyer and Mastering Processor
2 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
Belangrijke veiligheidsvoorschriften .......................... 3
Wettelijke Ontkenning .................................................. 3
1. Inleiding ..................................................................... 4
1.1 Voordat u begint ................................................................. 4
1.2 Het handboek ...................................................................... 4
2. Bedieningselementen ............................................... 4
2.1 De voorkant .......................................................................... 4
2.2 De achterkant ...................................................................... 5
3. Menustructuur en Signaalbewerking ..................... 5
3.1 Algemene bediening en display-weergave .............. 5
3.2 De Equalizer-module ......................................................... 6
3.3 Het WIDTH-menu ............................................................... 9
3.4 Het DYN-menu .................................................................... 9
3.5 Het UTILITY-menu ............................................................ 10
3.6 Het I/O-menu ..................................................................... 12
3.7 Het BYPASS-menu ............................................................ 13
3.8 Het RTA-menu (Real-time Analyzer) .......................... 13
3.9 Het MEMORY-menu ......................................................... 14
3.10 Het METER-menu............................................................ 15
3.11 De RTA/MIC-ingang ........................................................ 15
4. Toepassingen ........................................................... 15
4.1 Som-equalizer live gebruikt .......................................... 15
4.2 Gebruik van de ULTRACURVE PRO indestudio .... 17
5. Aansluitingen .......................................................... 17
5.1 MIDI-aansluitingen ........................................................... 17
5.2 Analoge aansluitingen.................................................... 17
5.3 Digitale verbindingen (AES/EBU en S/PDIF) ........... 18
5.4 Wordclock-verbinding .................................................... 18
6. Systeemsoftware ..................................................... 18
7. Specicaties ............................................................. 18
7.1 MIDI-Implementatie .........................................................20
3 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
WETTELIJKE ONTKENNING
Waarschuwing
Aansluitingen die gemerkt zijn met
het symbool voeren een zodanig hoge
spanning dat ze een risico vormen voor elektrische
schokken. Gebruik uitsluitend kwalitatief hoogwaardige,
in de handel verkrijgbare luidsprekerkabels die
voorzien zijn van ¼"TS stekkers. Laat uitsluitend
gekwali ceerd personeel alle overige installatie- of
modi catiehandelingen uitvoeren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke
bedienings - en onderhoudsvoorschriften
in de bijbehorende documenten.
Wijvragen u dringend de handleiding te lezen.
Attentie
Verwijder in geen geval de bovenste
afdekking (van het achterste gedeelte)
anders bestaat er gevaar voor een elektrische schok.
Het apparaat bevat geen te onderhouden onderdelen.
Reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwali ceerd personeel uitgevoerd worden.
Attentie
Om het risico op brand of elektrische
schokken te beperken, dient u te
voorkomen dat dit apparaat wordt blootgesteld aan regen
en vocht. Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan
neerdruppelend of opspattend water en er mogen geen
met water gevulde voorwerpen – zoals een vaas – op het
apparaat worden gezet.
Attentie
Deze onderhoudsinstructies zijn
uitsluitend bedoeld voor gekwali ceerd
onderhoudspersoneel. Omelektrische schokken te
voorkomen, mag u geen andere onderhoudshandelingen
verrichten dan in de bedieningsinstructies vermeld staan.
Reparatiewerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd
worden door gekwali ceerd onderhoudspersoneel.
1. Lees deze voorschriften.
2. Bewaar deze voorschriften.
3. Neem alle waarschuwingen in acht.
4. Volg alle voorschriften op.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7. Let erop geen van de ventilatie-openingen
te bedekken. Plaats en installeer het volgens de
voor- schriften van de fabrikant.
8. Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt
van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken
(ook versterkers) die warmte afgeven.
9. Maak de veiligheid waarin door de polarisatie-
of aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan.
Eenpolarisatiestekker heeft twee bladen, waarvaner
een breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft
twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding.
Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor
uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
10. Om beschadiging te voorkomen, moet de
stroomleiding zo gelegd worden dat er niet kan worden
over gelopen en dat ze beschermd is tegen scherpe
kanten. Zorg zeker voor voldoende bescherming aan de
stekkers, de verlengkabels en het punt waar het netsnoer
het apparaat verlaat.
11. Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan
het stroomnet aangesloten zijn.
12. Wanneer de stekker van het hoofdnetwerk of een
apparaatstopcontact de functionele eenheid voor het
uitschakelen is, dient deze altijd toegankelijk te zijn.
13. Gebruik uitsluitend door de producent
gespeci- ceerd toebehoren c.q. onderdelen.
14. Gebruik het apparaat
uitsluitend in combinatie
met de wagen, hetstatief,
de driepoot, de beugel of
tafel die door de producent
is aangegeven, of die
in combinatie met het
apparaat wordt verkocht.
Bij gebruik van een wagen dient men voorzichtig te zijn bij
het verrijden van de combinatie wagen/apparaat en letsel
door vallen te voorkomen.
15. Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
16. Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerk-zaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is
geraakt, bijvoorbeeld als de hoofd-stroomkabel of -stekker
is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht
zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft
bloot-gestaan, niet normaal functioneert of wanneer het
is gevallen.
17. Correcte afvoer van dit
product: dit symbool geeft aan
dat u dit product op grond van
de AEEA-richtlijn (2002/96/ EG)
en de nationale wetgeving van
uw land niet met het gewone
huishoudelijke afval mag
weggooien. Dit product moet na a oop van de nuttige
levensduur naar een o ciële inzamelpost voor afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) worden
gebracht, zodat het kan worden gerecycleerd. Vanwege
de potentieel gevaarlijke sto en die in elektrische en
elektronische apparatuur kunnen voorkomen, kan een
onjuiste afvoer van afval van het onderhavige type
een negatieve invloed op het milieu en de menselijke
gezondheid hebben. Eenjuiste afvoer van dit product is
echter niet alleen beter voor het milieu en de gezondheid,
maar draagt tevens bij aan een doelmatiger gebruik
van de natuurlijke hulpbronnen. Voormeer informatie
over de plaatsen waar u uw afgedankte apparatuur kunt
inleveren, kunt u contact opnemen met uw gemeente of
de plaatselijkereinigingsdienst.
TECHNISCHE SPECIFICATIES EN UITERLIJK KUNNEN
ZONDER AANKONDIGING WORDEN GEWIJZIGD. DE
HIERIN VERVATTE INFORMATIE IS CORRECT BIJ HET
TER PERSE GAAN. ALLE HANDELSMERKEN ZIJN HET
EIGENDOM VAN HUN RESPECTIEVE EIGENAARS.
MUSICGROUP AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID
VOOR ENIG VERLIES DAT ENIG PERSOON ZOU
ONDERVINDEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK
VERTROUWT OP ENIGE BESCHRIJVING, FOTOOF
UITSPRAAK DIE HIERIN IS OPGENOMEN. KLEURENEN
SPECIFICATIES KUNNEN TUSSEN PRODUCTEN
ONDERLING ENIGSZINS AFWIJKEN. PRODUCTEN VAN
MUSICGROUP WORDEN UITSLUITEND VERKOCHT
DOOR GEAUTORISEERDE DEALERS. DISTRIBUTEURSEN
DEALERS ZIJN GEEN AGENTEN VAN MUSICGROUP
EN HEBBEN ABSOLUUT GEEN AUTORITEIT OM
MUSICGROUP TE BINDEN DOOR MIDDEL VAN
ENIGE UITDRUKKELIJKE OF BESLOTEN ACTIE OF
VERTEGENWOORDIGING. DEZEHANDLEIDING IS
AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD. NIETS VAN DEZE
HANDLEIDING MAG WORDEN GEREPRODUCEERD
OF OVERGEDRAGEN IN ENIGE VORM OF OP
ENIGE WIJZE, ELEKTRONISCH OF MECHANISCH,
WAARONDER FOTOKOPIËREN EN OPNEMEN OP
ENIGERLEI WIJZE, VOOR ENIG DOEL, ZONDER DE
UITDRUKKELIJKE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN
MUSICGROUPIPLTD.
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
© 2013 MUSICGroupIPLtd.
Trident Chambers, Wickhams Cay, P.O. Box 146,
Road Town, Tortola, British Virgin Islands
4 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
1. Inleiding
Hartelijk dank voor het vertrouwen dat u met de aankoop van de ULTRACURVE
PRO DEQ2496 in ons stelt. Bij dit apparaat gaat het om een zeer hoogwaardige,
digitale audioprocessor in DSP-techniek met geïntegreerde 24-bits/96kHz
A/D- en D/A-omvormers, die dus bijzonder geschikt is voor live- en
studio-toepassingen.
De ULTRACURVE PRO heeft een grote hoeveelheid verschillende EQ’s te bieden
(Graphic EQs, Parametric EQ’s en Dynamic EQ’s) een realtime analyzer met Auto
EQ-functie, dynamische processoren als Compressor, Expander en Peak Limiter
enverder uitgebreide analoge en digitale aansluit-mogelijkheden.
Dit en nog veel meer zorgt ervoor dat u de DEQ2496 absoluut universeel toe kunt
passen in de opname- of mastering-studio en het een echte aanwinst is voor uw
live-uitrusting.
De volgende handleiding wil u op de eerste plaats met de gebruikte
specifieke begrippen vertrouwd maken, zodat u het apparaat
met al zijn functies leert kennen. Bewaart u de handleiding na
lezing alstublieft zorgvuldig, zodat u deze altijd bij de hand heeft,
wanneer u nog eens iets wilt overlezen.
1.1 Voordat u begint
1.1.1 Levering
Teneinde een veilig transport te waarborgen, is de ULTRACURVEPRO in de fabriek
zorgvuldig ingepakt. Mocht de doos desondanks beschadigingen vertonen,
kijktu dan direct of de buitenkant van het apparaat beschadigd is geraakt.
Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen NIET aan ons
terug, maar neemt u dringend eerst contact op met uw dealer en het
transportbedrijf, aangezien elke aanspraak op vergoeding anders
teniet kan worden gedaan.
1.1.2 Installatie
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en zet de DEQ2496 niet op een
eindtrap of in de buurt van een verwarming neer, om oververhitting van het
apparaat te voorkomen.
Doorgebrande zekeringen dienen absoluut door zekeringen van de
juiste waarde te worden vervangen! De specificaties vindt u in het
hoofdstuk “Specificaties”.
Het apparaat wordt met behulp van het meegeleverde netkabel met apparaatbus
op het net aangesloten. Deze voldoet aan de nodige veiligheidseisen.
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard dienen te zijn.
Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval de aarding van de
apparaten c.q. de netkabel te verwijderen of onklaar te maken.
1.1.3 Garantie
Neemt u alstublieft even de tijd om de garantiekaart volledig in te vullen en deze
binnen 14 dagen na de aankoopdatum aan ons toe te sturen. Het serienummer is
aan de bovenkant van het apparaat te vinden. U kunt zich desgewenst ook online
via onze internet-site (behringer.com) bij ons laten registreren.
1.2 Het handboek
Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt over de
bedieningselementen en tegelijk uitgebreide informatie over het gebruik ervan
krijgt. Mocht u meer uitleg over een bepaald onderwerp wensen, breng dan
een bezoek aan onze website behringer.com. Daar vindt u meer uitleg over de
toepassing van regel- en eectversterkers.
2. Bedieningselementen
2.1 De voorkant
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
Afb. 2.1: LED-indicator en menutoets
(1) De LED-METER geeft het ingangssignaal van de DEQ2496 weer. De bovenste
CLIP-LED licht op, zodra dit te hoog is of wanneer de Peak Limiter van het
Dynamics menu (zie par. 3.4) actief is.
(2) Met de METER-toets roept u het METER-menu op (zie par. 3.10).
(3) De DEQ2496 beschikt over een geïntegreerde real-time analyzer, zodat het
hele frequentiebereik kan worden weergegeven. Met de RTA-toets komt u
in het overeen-komstige menu, waarin u alle benodigde instellingen kunt
doorvoeren (zie par. 3.8).
(4)
Met de COMPARE-toets van de DEQ2496 kunt u al naar gelang het menu
waarin u zich net bevindt, alle presets of losse modules met elkaar vergelijken.
De volgende tabel laat zien, hoe de COMPARE-toets voor elke module werkt:
COMPARE
(volledige Presett)
COMPARE
(alleen module)
GEQ X
PEQ X
DEQ X
FBD X
WIDTH X
DYN X
UTIL X
I/O X
BYPASS X
RTA niet actief
MEMORY X
METER niet actief
Tab. 2.1: De COMPARE-functie en de ULTRACURVE PRO-modules
(5) Druk op de MEMORY-toets om in het MEMORY-menu te geraken
(ziepar.3.9) Hier kunt u hele presets, of losse modules van een preset
(bijv.GEQ, PEQ etc.) opslaan en oproepen. De MEMORY-LED licht op zodra de
instellingen van de preset die u in het MEMORY-menu selecteert, van de op
dat moment actieve instellingen afwijken.
(6) (9)(8)
(7)
Afb. 2.2: Toets, display en draaiknop
(6) Met de PAGE-toets kunt u de verschillende pagina’s binnen een
menuoproepen.
(7) De functies van de A- en de B-toetsen zijn afhankelijk van het gekozen
menu. De mogelijkheden worden in het display weergegeven.
5 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
(8) Het LCD-scherm van de ULTRACURVE PRO.
(9) De DEQ2496 heeft drie Datawheels waarmee u – ook weer afhankelijk van
het geselecteerde menu – verschil-lende parameters kunt selecteren en
bewerken. In veel gevallen hebben ze twee functies, hetgeen wil zeggen dat
er door draaien en door indrukken bewerkingen kunnen worden uitgevoerd.
Met het indrukken van de datawheels kunnen gradaties (Step-grootte)
vanveel parameters worden omgeschakeld of de invoer kan worden
bevestigd c.q. ongedaan worden gemaakt.
(10) (11)
Afb. 2.3: Module-toetsen van de DEQ2496
(10) Met de menu-toetsen worden de menu’s van de afzonderlijke modules
opgeroepen. Vervolgens roept men er de verschillende pagina’s binnen
deze menu’s mee op (net als de PAGE-toets). Elke menu-toets is van een
LED voorzien. Deze licht op wanneer de overeenkomstige module het
geluidsbeeld bewerkt. Als de DEQ2496 MIDI-data ontvangt, licht de LED
van de UTILITY-toets kort op. Door de toets iets langer in te drukken
(ca.1seconde) kunnen actieve modules in de Bypass-modus worden
geschakeld of weer actief worden gemaakt. Dit gaat alleen op voor de
modules die ook in het BYPASS-menu bewerkt kunnen worden (zie par. 3.7).
(11) Met de POWER-schakelaar zet u de DEQ2496 aan. De POWER-knop dient
in de positie “uit” te staan op het moment dat u het apparaat op het
stroomnetaansluit.
2.2 De achterkant
(12)
(13) (14) (15)
Afb. 2.4: Aansluiting op het net, MIDI- en Wordclock-verbindingen
(12) Bij de ZEKERINGHOUDER van de DEQ2496 kan de zekering worden
omgewisseld. Als er een zekering vervangen wordt, dient men absoluut
hetzelfde type te gebruiken. Houd rekening met de specicaties, die in
Hoofdstuk 7 “Specicaties” staan vermeld.
(13) Het apparaat wordt via de IEC-apparaatbus op het stroomnet aangesloten.
Een geschikt netkabel zit bij de levering inbegrepen.
(14) Via de MIDI-aansluitingen kan de DEQ2496 met een computer of andere
MIDI-geschikte apparatuur com-municeren. Via de MIDI IN-aansluiting
worden MIDI-data ontvangen, via de MIDI OUT kunnen MIDI-bevelen
worden geplaatst. Ontvangen MIDI-bevelen gaan via de MIDI THRU -bus
naar buiten en kunnen aan andere apparaten worden doorgestuurd.
(15) Via de WORDCLOCK-ingang kan er een extern Word-clock-signaal worden
ingevoerd, om de DEQ2496 door een ander apparaat te laten synchroniseren.
Deze aansluiting is uitgevoerd als BNC-coaxiaalbus.
(16) (17) (18) (19) (20)
Afb. 2.5: Digitale interfaces en RTA-microfooningang
(16) De DEQ2496 beschikt over een digitale optische interface. Hiermee is in- en
uitvoer in het AES/EBU- alsook in het S/PDIF-formaat mogelijk.
(17) Via de digitale AES/EBU-interface met XLR-aansluitingen kunnen eveneens
data in het AES/EBU- of in het S/PDIF-formaat worden in- en uitgevoerd.
(18) De AUX OUT-klinkeraansluiting is een extra stereo-uitgang,
diehet audiosignaal van de digitale uitgangen nog eens analoog
beschikbaarmaakt.
(19) De RTA/MIC IN-XLR-bus is voor een meetmicrofoon bedoeld. Het signaal
kan als ingangssignaal dienen voor de Real-Time Analyzer of voor de SPL-
meter. De aansluiting beschikt over een +15 V fantoomvoeding voor conden-
satormicrofoons die u apart inschakelt, en kan naar wens op microfoon-
ofLine-ingangsgevoeligheid worden ingesteld (zie par. 3.11).
(20) De MAX-schakelaar verhoogt het maximale niveau van de MAIN-in- en
uitgangen van +12 dBu op +22 dBu.
(21) (22)
Afb. 2.6: Aansluitingen voor de in- en uitgangen
(21) De symmetrische XLR-aansluitingen geven het analoge uitgangssignaal
vande DEQ2496.
(22) Op de symmetrische XLR-ingangen kan een analoog ingangssignaal
wordenaangesloten.
3. Menustructuur en Signaalbewerking
Dit hoofdstuk bestaat uit uitgebreide uitleg over de omgang met alle functies
van de diverse menupagina’s. Wij raden u aan, de handleiding bij het werken met
de DEQ2496 altijd bij de hand te hebben, zodat u probleemgevallen gelijk hierin
kunt opzoeken.
3.1 Algemene bediening en display-weergave
Als u met een van de toetsen GEQ, PEQ, DYN enz. het bijbehorende menu
oproept, dan verschijnt de overeenkomstige weergave in het display. Steeds aan
de linker en rechter rand vindt u functies en parameters voor de bewerking van
de presets, die bij de A c.q. B-toetsen (links) en de drie datawheels (rechts) horen.
Hiermee kunnen alle bewerkingen worden uitgevoerd.
De menu’s bestaan grotendeels uit meerdere pagina’s. Hoeveel pagina’s er
zijn, ziet u links boven in het display onder de menu-aanduiding. Met de
overeenkomstige menu-toets of de PAGE-toets links van het display kunt u van
pagina naar pagina gaan.
Aangezien de A- c.q. de B-toets en de Datawheels al naar gelang het
geselecteerde menu wisselende functies hebben, worden in de hierna volgende
aanwijzingen alle stappen gedetailleerd beschreven. De menu’s worden stuk voor
stuk besproken, waarbij elke functie en elke parameter duidelijk wordt uitgelegd.
6 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Let op! In de STEREO LINK-modus bewerkt u altijd tegelijk het rechter
en het linker kanaal.
3.2 De Equalizer-module
3.2.1 Het GEQ-menu
Door op de GEQ-toets te drukken, komt u in het GEQ-menu. Dit beslaat slechts
1pagina, waarin alle lterinstellingen worden uitgevoerd.
Afb. 3.1: Het GEQ-menu
Door aan het bovenste Datawheel te draaien, selecteert u binnen de parameter
FREQ een frequentieband dat u wilt bewerken. U heeft de beschikking over
31banden binnen het hele frequentiebereik van 20 Hz tot 20 kHz. Met het grote
Datawheel kunt u onder GAIN het gewenste bereik hoger of lager instellen.
Hetwaardebereik ligt hier tussen -15 en +15 dB.
VPQ (Virtual Paragraphic Equalizer)-functie
Bij de parameter BW/OCT kunt u met het onderste datawheel de lters
bovendien aan de gewenste bandbreedte toewijzen. Dat betekent, dat de
frequentiebanden rondom een midden-frequentie in klokvorm verhoogd c.q.
verlaagd worden. Hoeveel aangrenzende frequentiebereiken in de bewerking
worden meegenomen, is afhankelijk van de bandbreedte. Het waardebereik ligt
hierbij tussen 1/3 en 59/3.
Zodra in deze parameter veranderingen worden aangebracht, verandert de RESET
GEQ-indicatie (links onder in het display) in ACCEPT VALUES. Wanneer u nu op de
B-toets drukt (of op het grote Datawheel) wordt deze instelling opgeslagen en
kunt u andere lterinstellingen wijzigen.
Door op het onderste Datawheel te drukken verandert de BW/OCT-parameter
in MODE. Door aan de regelknop te draaien kunt u nu voor een HIGH- of
LOW-Shelving-lter kiezen. De GAIN-parameter verandert bij deze werkwijze
in dB/OCT. Met het grote Datawheel kunt u nu de ankstijlheid van -15 tot
+15dB/oct. instellen. In de HIGH-modus worden alle frequentiebanden boven
de geselecteerde frequentie hoger of lager gezet, in de LOW-modus worden
alle banden onder deze frequentie bewerkt. Ook deze bewerking dient met de
B-toets te worden bevestigd (ACCEPT VALUES).
De A-toets aan de linkerkant van het display dient in de DUAL MONO-modus
voor het omschakelen tussen het rechter en het linker audiosignaal. Drukt u
wat langer op deze toets, dan worden de instellingen van beide kanten samen
weergegeven en kunnen simultaan worden bewerkt. In de STEREO LINK-modus
kunnen beide kanalen uitsluitend samen worden bewerkt.
Met de B-toets kunt u de lterinstellingen weer ongedaan maken (RESETEQ).
Wordt er kort gedrukt, dan wordt het op dat moment geselecteerde
frequentieband op 0.0 dB teruggezet. Houdt u de knop ca. een seconde lang
ingedrukt, dan worden alle frequentiebanden teruggezet. Banden kunnen ook
per stuk worden teruggezet door een korte druk op het grote Datawheel.
3.2.2 Het PEQ-menu
Om parametrische Equalizers voor de signaalbewerking te gebruiken drukt u
op de PEQ-toets. Per stereozijde heeft u de beschikking over tien EQ’s, dienaar
wens als PEQ of FBD (Feedback Destroyer: zie par. 3.2.4) kunnen worden
geschakeld. Naast de banddoorlaatlters kunt u in dit menu Shelving-lters
(HighofLow) selecteren. De anksteilheid van deze lters bedraagt naar wens
6of 12dB/octaaf.
Afb. 3.2: Het PEQ-menu (pagina 1)
Dit menu heeft twee pagina’s (dit is links boven in het display aangegeven).
Oppagina 1 van het PEQ-menu worden, vergelijkbaar met het GEQ-menu,
delters over het hele frequentiekarakteristiek grasch weergegeven.
Parameter-veranderingen kunnen ook hier met de overeen-komstige
draairegelaars worden uitgevoerd (FREQ: bovenste Datawheel,
GAIN:grootDatawheel, BW/OCT: onderste Datawheel).
Om de geselecteerde PEQ terug te zetten, houdt u alstublieft de B-toets links
naast het display ca. 1 seconde lang ingedrukt. Drukt u kort, dan kunt u tussen de
parametrische lters selecteren.
Afb. 3.3: Het PEQ-menu (pagina 2)
Door op de PAGE- of PEQ-toets te drukken komt u op de tweede pagina van het
menu. Heeft u van tevoren geen parametrische equalizer geactiveerd, dankomt
u direct op pagina 2, waar de tien geheugenplaatsen met de bijbehorende
parameters in een tabel staan weergegeven. Het selecteren van de lters
geschiedt door aan het onderste Datawheel te draaien, of door het drukken
op het onderste en bovenste rad (UP/DOWN). Onder MODE kunt u nu met
het grote Datawheel (drukken of draaien) het geselecteerde lter activeren
(PARAM). Danverschijnen de bijbehorende parameters FREQ, BW(OCT) en
GAIN. Dezekunnen ook worden geselecteerd door aan het bovenste Datawheel
te draaien. Veranderingen in de waarden voert u met het grote Datawheel in.
Het GAIN-waardebereik ligt tussen -15 en +15 dB en het frequentiebereik (FREQ)
gaat van 20 tot 20.000 Hz. De FREQ-parameter is in twee gradaties regelbaar.
In de eerste doorloop je sneller (1/6 octaaf per stap) de frequentie-bereiken,
in de tweede is de gradatie veel jner (1/60 octaaf per stap). Door op het grote
Datawheel te drukken kunt u tussen deze twee graderingen omschakelen.
In de Bandwidth-parameter BW(OCT) kunt u voor het banddoorlaat-lter
de bandbreedte instellen. Deze waarde bepaald, hoe breed de optredende
klokltercurve is (1/10 oct. tot 10 oct.). Verder kunt u hier Shelving-lters
met een anksteilheid van 6 of 12 dB/oct. (bijv. L=Low, 6 dB / H=High,
12dBenz.)selecteren.
Uitleg:
Het Low-Shelving-lter verhoogt (positive gain) of verlaagt
(negativegain) het niveau van de frequentieband onder de
ingesteldefrequentie.
Het High-Shelving-lter daarentegen verhoogt (posi-tive gain)
ofverlaagt (negative gain) het niveau van de frequentieband boven
deingestelde frequentie.
Het banddoorlaat-lter verhoogt c.q. verlaagt het niveau van het
frequentiebereik rondom de midden-frequentie.
Voor GAIN en BW(OCT) kan de waarde worden teruggezet door op het grote
Datawheel te drukken.
Met de A-toets springt u ook in dit menu tussen het linker en het rechter signaal.
Mocht in dit UTILITIES-menu (par. 3.5) de STEREO LINK-modus zijn geselecteerd,
dan gelden de parameterwaardes voor beide kanten.
7 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Om op de eerste pagina van het PEQ-menu te komen, dient tenminste
één filter op pagina 2 zijn geactiveerd.
3.2.3 Het DEQ-menu
Druk op de DEQ-toets om in het DEQ-menu te komen. Vanwege de complexiteit
van de Dynamic EQ zijn de instellingen over drie pagina’s verdeeld.
Uitleg:
Een Dynamic EQ bewerkt een gedenieerd frequentie-bereik van
een signaal, afhankelijk van het volumeniveau. Er kan een bepaald
frequentiebereik worden verhoogd of verlaagd. Dat is afhankelijk van
de GAIN-instellingen die u heeft uitgevoerd.
Wanneer nu met de GAIN-regeling een verlaging van het betreende
frequentiebereik is vastgelegd en een van te voren bepaalde
niveaudrempel (THRESHOLD) wordt overschreden, dan grijpt de
equalizer in het geluidsbeeld in vermindert het niveau van het
gewenste frequentiebereik. De mate van reductie wordt door de
RATIO-waarde bepaald. Komt het niveau nu weer onder de Threshold-
waarde, wordt het frequentiekarak-teristiek opnieuw “gladgestreken”.
Ditbetekent, dat de Dynamic EQ niet meer ingrijpt.
Heeft u met de GAIN-regeling een verhoging bepaald, dan wordt
een frequentiebereik afhankelijk van het volumeniveau hoger
gezet. Als het niveau van de geselecteerde frequentieband onder
een vastgelegde THRESHOLD-waarde komt, dan wordt deze in een
bepaalde mate (RATIO) versterkt. Wordt de waarde weer overschreden,
dangrijptde Dynamic EQ niet meer in het geluidsbeeld in.
Op pagina’s 1 en 2 van het DEQ-menu voert u de nodige instellingen uit, die het
beginpunt en het soort klankbewerking bepalen. Verder wordt hier de regelcurve
betreende THRESHOLD, GAIN en RATIO grasch weergegeven. In het midden
van het display ziet u een LEVEL-meter (linker weergave) voor het gelterde
DEQ-ingangsniveau (besturingssignaal) en een GAIN-meter (rechter weergave)
dat de verhoging of verlaging toont.
Op pagina 3 bevindt zich een frequentiediagram dat de ltercurves in relatie
totfrequentie en niveaudrempel (THRESHOLD) weergeeft. Het momentele
DEQ-ingangsniveau ziet u op de LEVEL-meter rechts daarvan.
Afb. 3.4: Het DEQ-menu (pagina 1)
Met de parameter M-GAIN (Make-up-gain) op pagina 1 stelt u met het bovenste
Datawheel de versterking of verlaging voor het lter in. Het waardebereik loopt
van -15 tot +15 dB. Bij de parameter THRESHOLD wordt met behulp van het
grote Datawheel een niveaudrempel gedeneerd, vanaf welke de lterfunctie
actief wordt. Is er voor het lter een verlaging ingesteld (M-GAIN < 0), danwordt
het geselecteerde frequentie bereik (zie pagina 3) verlaagd, zodra het het
THRESHOLD-niveau overschrijdt. Wenst men een verhoging (M-GAIN > 0),
danwordt het frequentiebereik verhoogd, zodra de THRESHOLD-waarde wordt
onderschreden. De RATIO-parameter (onderste Datawheel) bepaalt in welke
mate het betreende frequentie bereik verlaagd/verhoogd wordt, wanneer de
THRESHOLD-waarde wordt over-/onderschreden. Het waardebereik ligt hierbij
tussen 1:2 en 1:100.
Afb. 3.5: Het DEQ-menu (pagina 2)
Op de tweede pagina van het DEQ-menu (druk op de DEQ- of PAGE-toets) kunt u
nu nog twee andere dynamische parameters instellen.
Bij ATTACK (bovenste Datawheel) bepaalt u hoe snel de dynamische EQ in het
geluidsbeeld ingrijpt als de THRESHOLD-waarde wordt onder- c.q. overschreden.
De ATTACK-tijden kunnen worden ingesteld van 0 tot 200 milliseconden. Door op
deze regelaar te drukken kunt u tussen een grove en een jne instelling kiezen.
Bij de RELEASE-parameter (onderste Datawheel) kunt u de teruglooptijd
voor de EQ instellen, dus hoe snel deze na het onder- of onderschrijden
van de THRESHOLD-waarde (al naar gelang de GAIN-instelling) weer met
de dynamiekregeling begint. De RELEASE-tijden liggen tussen 20 en 4000
milliseconden. Ook hier kunt u door op deze regelaar te drukken tussen een grove
en een jne instelling kiezen.
Ook op deze pagina kunt u de THRESHOLD-waarde bewerken (grootDatawheel),
zodat u de waarde gemakkelijk kunt afregelen zonder van pagina te
hoevenwisselen.
Afb. 3.6: Het DEQ-menu (pagina 3)
Op pagina 3 vindt u – zoals aan het begin vermeld – een frequentiediagram
en de Gain Reduction-weergave. Verder wordt bij MODE (bovenste Datawheel)
hetsoort lter bepaalt. Hier heeft u de keus tussen High-Shelving- Low-Shelving-
en banddoorlaat-ltertypes.
De parameter FREQUENCY bepaalt de middenfrequentie van het lter
(grootDatawheel). In het geval van Low-Shelving- en High-Shelving-lters wordt
hier de grensfrequentie bepaalt, vanaf welke de lage c.q. de hoge frequenties
worden bewerkt. Het hele frequentiebereik loopt van 20 Hz tot 20.000 Hz.
Met een druk op het Datawheel kunt u tussen een grove en een jne gradatie
selecteren (1/6 of 1/60 octaaf per stap).
Heeft u bij MODE de instelling banddoorlaat gekozen, verschijnt rechts onder
de parameter BW(OCT). Hier kunt u met het onderste Datawheel de gewenste
bandbreedte instellen. Deze waarde bepaald, hoe breed de optredende
klokltercurve is (1/10 oct. tot 10 oct.).
Met de B-toets kunt u selecteren, welke van de dynamische equalizers moet
worden weergegeven. Per stereokant heeft u de beschikking over drie equalizers.
Door langer te drukken, worden de instellingen van de momenteel gekozen
DEQgereset.
Deze tabel geeft een voorbeeld met extreme instellingen, om de werkwijze van
een dynamische EQ duidelijk te maken.
8 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Ingestelde waarden
MODE BP
FREQ 1.00 kHz
M-GAIN
+15 dB > doorgetrokken lijn
0 dB > streepjes lijn
-15 dB > stippellijn
BW(OCT) 0.1
THRESHOLD -40 dB
RATIO 1:100
Tab. 3.1: Banddoorlaat-instellingen met extreme waarden (zie ook afb. 3.7)
0 dB
0 dB
-40 dB
Positive gain > gain boost
after dropping below threshold
-40 dB
Threshold
Negative gain >
gain reduction
after exceeding
threshold
Afb. 3.7: Filtercurves bij over- c.q. onderschrijden van de Threshold-waarde
3.2.4 Het FBD-menu
De DEQ2496 heeft een Feedback Destroyer-functie die in grote lijnen
overeenkomt met het PEQ-menu (qua bediening en het soort parameters).
HetFBD-menu heeft echter nog een aantal extra functies en bestaat daarom
nietuit twee, maar uit drie pagina’s.
Een Feedback Destroyer maakt grote verlagingen (geen verhogingen)
vanfrequentiebereiken mogelijk, om gericht feedback-veroorzakende
frequenties te verwijderen. Door de extreem smalbandige lters wordt de
totaleklank van het signaal nauwelijks beïnvloedt.
Afb. 3.8: Het FBD-menu (pagina 1)
De eerste pagina toont een grasche weergave van de lters en komt qua
opbouw en gebruik overeen met de eerste pagina van het PEQ-menu. Omdat er
in dit menu alleen verlagingen kunnen worden ingesteld, bevindt de 0 dB-lijn
zich helemaal boven in beeld. Verschillen zitten hem hier in de waardebereiken
van de GAIN- en BW(OCT)-parameters. Om bijzonder smalbandige lters met een
hoge verlaging te krijgen, ligt het waardebereik van de bandbreedte bij 1/10 tot
1/60 oct. en bij de GAIN bij 0 tot -60 dB.
Om op de eerste pagina van het FBD-menu te komen, dient tenminste
één filter op pagina 2 geactiveerd te zijn.
Afb. 3.9: Het FBD-menu (pagina 2)
Op pagina 2 bevindt zich een tabel met de tien toewijsbare geheugenplaatsen.
Mocht u in het PEQ-menu parametrische equalizers hebben geactiveerd,
danworden deze ook in deze tabel weergegeven. De reden hiervoor is dat de tien
mogelijke geheugenplaatsen betrekking hebben op de FBD’s en op de PEQ’s.
Geactiveerde parametrische equalizers van de PEQ-module kunnen
in het Feedback Destroyer-menu (FBD) niet worden bewerkt.
Omgekeerd geldt hetzelfde.
Over het algemeen kunt u twee soorten Feedback-lters selecteren: de SNGL-
modus (Single Shot) en de AUTO-modus. Om een Feedback te lokaliseren deelt
de Feedback Destroyer het hele frequentieband (20 Hz tot 20 kHz) in 1/60
octaafbanden op en bepaalt de desbetreende niveau‘s. De zo verkregen waarde
zet hij in relatie tot het niveau van het hele signaal. Het verschil tussen de twee
niveau’s bepaalt, of er een lter wordt vastgezet. Zodra er een lter in de AUTO-
of SNGL-modus is geschakeld, worden er automatisch Feedback-frequenties
gezocht en de geactiveerde lters op deze frequenties gezet.
AUTO-modus
Bij microfoons die tijdens een optreden worden bewogen (bijv. zangmicrofonen)
kunnen er door de veranderende positie variërende Feedback-frequenties
optreden. Deze soort terugkoppelingen dient u met de AUTO-modus te
onderdrukken. Een lter in de AUTO-modus zoekt zelfstandig de ideale instelling
voor de parameters om feedbacks te onderdrukken. Bij een verandering in de
frequentie van de Feedback zijn AUTO-lters in staat, de Feedback-frequentie te
volgen en deze te onderdrukken. Daarbij wordt de optimale frequentie gekozen
en het lter zo smal mogelijk gecongureerd, zodat het signaal hiervan zo weinig
mogelijk hinder ondervindt. Wanneer alle lters zijn bezet, wordt het lter
dat zich op de oudste Feedback-frequentie bevindt vrijgegeven, om “nieuwe”
Feedback te onderdrukken. Wanneer er heel dicht naast of in een reeds bekende
frequentie Feedback optreedt, dan wordt het bestaande lter qua parameters
aangepast, d.w.z. dat de bandbreedte of de verlaging wordt vergroot.
SNGL-modus
Een lter in de SNGL (Single Shot)-modus werkt, onderzoekt het muzieksignaal
ook zelfstandig op Feedbacks. Spoort het een Feedback op, dan congureert
het lter zichzelf op de ideale instelling voor de parameters om de Feedback-
frequentie te onderdrukken. In tegenstelling tot de AUTO-modus wordt het
lter vervolgens op de gevonden frequentie gexeerd (LOCK FBD), waarbij de
breedte en diepte van het lter overigens wel continue aan de Feedback worden
aangepast. De breedte wordt groter als de Feedback-frequentie iets verschuift.
De verlaging wordt overeenkomstig groter, als de Feedback nog steeds
optreedt. Om opnieuw optreden tegen te gaan, wordt de vermindering niet
ingetrokken. Zodoende is deze modus uitstekend geschikt voor het onderdrukken
van constante Feedback-frequenties, die bij vast geïnstalleerde microfoons
kunnenontstaan.
Met behulp van de LOCK FBD-functie links onderin het display (B-toets)
kuntu de frequentie van de SNGL-lters handmatig vergrendelen (SNGL).
Ditzorgt ervoor, dat dit lter alleen nog qua bandbreedte en verlaging
veranderd kan worden. Met de UNLOCK FBD-functie (B-toets) kunt u de lters
weerontgrendelen.
Afb. 3.10: Het FBD-menu (pagina 3)
Op de derde pagina staan drie extra dynamiekparameters die voor alle
FBD-ltersgelden.
9 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Met SENS (bovenste Datawheel) wordt het tijdstip waarop de Feedback-
onderdrukking actief wordt, bepaald (het beschrijft het verschil tussen het
Feedback-signaal en het totale niveau). Bereikt een signaal dit verschil,
danwordt het verlaagd. Het waardebereik ligt hier tussen -3.0 en -9.0 dB.
MetTHRESHOLD (groot Datawheel) selecteert u de niveaudrempel, vanaf
welke een frequentie als Feedback wordt herkend. De daaronder liggende
MAX.DEPTH-parameter bepaalt de maximale verlaging van een lter
(-18tot-60 dB) in stappen van 6 dB, en zodoende ook het waardebereik van
deGAIN op de eerste en de tweede pagina (onderste Datawheel).
Met de A-toets activeert u de LEARN MODE. Bij deze functie worden extra
korte impulsen opgewekt en de hele versterking stapsgewijs hoger gezet om
Feedback te provoceren. Deze komen dan bij de ingang van de DEQ2496 binnen,
wordendaar herkend en onderdrukt. Deze functie is vooral handig om voor een
live-evenement te gebruiken, bijv. om de SNGL-lters automatisch in te stellen
(het “inuiten” van de installatie).
De volgende tekens geven u informatie over de actuele status van de lters:
In deze instelling staat een AUTO- of SNGL-lter gereed (RUN) om op het
binnenkomende signaal te reageren en instellingen uit te voeren.
Dit teken verwijst naar een AUTO- of SNGL-lter (SNGL-lter in LOCK-modus)
dat op dit moment een gevonden Feedback-frequentie onderdrukt.
Dit teken betekent dat de AUTO- en SNGL-lters in de STOP-modus staan. De
tot op dat moment berekende instellingen worden behouden en zijn actief.
Maar nieuw optredende Feedback wordt niet opgespoord.
Het lter, dat op de als laatste berekende Feedback-fre-quentie werd gezet,
wordt van dit teken voorzien.
De selectie en het bewerken van de parameters komt vergaand met
de bediening van het PEQ-menu overeen! Een uitzondering vormt
de functie van de B-toets, waarmee door een lange druk op de knop
alle lters (menupagina 2) of alleen de AUTO-lters (menupagina 3)
kunnenworden gereset.
3.3 Het WIDTH-menu
Met de WIDTH-functie van de DEQ2496 heeft u de beschikking over een Stereo
Imager voor de bewerking van stereosignalen. Deze functie is alleen actief in de
STEREO LINK-modus.
Een stereoverbreedt signaal klinkt veel interessanter, omdat ons gehoor
zo grotere verschillen tussen de twee stereokanten kan waarnemen.
Bijmatig gebruik kan een Stereo Imager de klankimpressie van uw muziek
wezenlijkverbeteren.
Aan beide zijden van het WIDTH-menu worden steeds aan de rechterkant
de te bewerken parameters weergegeven. Aan de linker rand bevindt zich
de RESET IMAGE-functie (B-toets), waarmee u, door er lang op te drukken,
dedoorgevoerde instellingen ongedaan kunt maken. In het midden wordt in
de vorm van een diagram de stereobreedte van het signaal (driehoek) en het
monosignaal (streep) weergegeven.
Afb. 3.11: Het WIDTH-menu (pagina 1)
De parameter STEREOWIDTH bepaalt de stereobreedte in het bereik van 0 tot 3.0
(groot Datawheel) en daarmee hoe duidelijk de linker en de rechter stereokant
gescheiden zijn.
Met het bovenste Datawheel bewerkt u de parameter ASYMMETRY,
waarmeeu het relatieve volume van het linker en het rechter stereosignaal
in het waardebereik van -90 tot 90° kunt regelen, zonder dat dit enig eect
heeft op het centrale monosignaal. Bij 90 c.q. -90° overlappen de linker en de
rechter stereokant met het monosignaal, waardoor ook het stereosignaal een
monosignaal wordt.
Met de ROTATION-parameter (onderste Datawheel) kunt u het hele
signaal (Stereo en Mono) in het spectrum plaatsen zonder de relatieve
volumeverhouding tussen het mono- en het stereosignaal te veranderen.
Ditisnuttig, wanneer u bijvoorbeeld één enkel stereosignaal in een totale
mixwilt plaatsen (“True Stereo”-panoramaregeling).
Afb. 3.12 Het WIDTH-menu (pagina 2)
De tweede pagina van dit menu heeft mogelijkheden om de klank van
het signaal te bewerken. Zo geeft de SHUFFLE-functie de mogelijkheid
(ondersteDatawheel) een extra stereoverbreding van de basfrequenties toe te
passen, omdat een signaalverdeling over de linker en rechter stereokant in het
laagfrequente bereik niet zo duidelijk te horen is, als in het hoogfrequente bereik.
De ruimtelijkheid van de klank wordt daardoor nog intensiever. Het waardebereik
loopt van 1.0 tot 3.0.
Met BASS TRIM (bovenste Datawheel) kunt u het volume van het basbereik
met ±3 dB corrigeren en zo enige invloed van de SHUFFLE-functie op het
waarneembare volume van de basfrequenties neutraliseren.
De parameter FREQUENCY (groot Datawheel) bepaalt de grensfrequentie
onder welke de SHUFFLE-functie actief is (350 tot 1400 Hz). Voor normale
stereotoepassingen klinken instellingen tussen 600 en 700 Hz over het algemeen
het beste.
De parameter ASYMMETRY, ROTATION en FREQUENCY zijn naar
keus in een jne of een grove gradatie regelbaar (indrukken van het
overeenkomstigeDatawheel).
3.4 Het DYN-menu
Voor de bewerking van de dynamiek heeft de DEQ2496 uitgebreide dynamische
processoren die uw audiosignalen perfect laten klinken. Er zijn twee pagina’s
waarop Compressor- en Expander-toepassingen afgeregeld kunnen worden.
Eenextra LIMITER-functie biedt de mogelijkheid, optredende signaalpieken van
een signaal te onderdrukken.
Afb. 3.13: Het DYN-menu (pagina 1)
Op de eerste pagina kiest u met de B-toets voor de Compressor- of de Expander-
functie. De A-toets dient, net als in de andere menu’s, om tussen de linker
en de rechter stereokant te wisselen. In de STEREO LINK-modus gelden alle
veranderingen ook hier voor beide kanten.
10 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Uitleg:
Een Compressor verlaagt het volumeniveau boven een bepaalde
niveaudrempel (THRESHOLD) en zorgt zo voor een gecompacteerde
klank vol pressie.
Een Expander verlaagt het volumeniveau onder een bepaalde
niveaudrempel (THRESHOLD) en zorgt zo voor een verlaging van zachte
stoorgeluiden, zoals bandruis en overspraak. Extremeinstellingen
maken het mogelijk een Expander als Noise Gate te gebruiken.
Hier worden signaalniveau’s onder de Threshold-waarde
volledigweggehaald.
De opzet van het display komt vergaand overeen met die van het DEQ-menu,
omdat het hier ook om een volumeafhankelijke signaalbewerking gaat.
Rechtsstaan de te bewerken parameters, daarnaast de LEVEL-meter voor het
DYN-ingangs signaal, de GAIN-meter om de verhoging/verlaging weer te geven
en bovendien de grasche voorstelling van de regelcurve.
De GAIN-parameter dient ter correctie van het volume van het gecomprimeerde
c.q. geëxpandeerde signaal. Dit doet u met behulp van het bovenste Datawheel.
Ook hier ligt het waardebereik tussen -15 en +15 dB. De THRESHOLD-waarde
bepaalt net als bij de DEQ’s de drempel, vanaf waar de compressor/Expander het
signaal begint te bewerken (0 tot -60 dB). Dit wordt met het grote Datawheel
geregeld. De RATIO-parameter bepaalt de mate van verlaging zodra de
THRESHOLD-waarde wordt over- c.q. onderschreden (onderste Datawheel).
Hetwaardebereik ligt tussen 1:1.1 en 1:100.
Afb. 3.14: Het DYN-menu (pagina 2)
Door middel van de PAGE- c.q. de DYN-toets komt u op de tweede menupagina.
Hier stelt u extra parameters voor de Compressor/Expander in.
Met het bovenste Datawheel kunt u, net als bij de DEQ’s, de reactietijd
(ATTACK:0 tot 200 ms) bepalen. De teruglooptijd (RELEASE: 20 tot 4000 ms)
stelt u met het onderste Datawheel in. Door op de overeenkomstige regelaars te
drukken kunt u tussen een grove en een jne instelling selecteren.
Alleen Compressor:
Voor de compressor bestaat er een extra KNEE-functie, die voor een bijzonder
onopvallende, muzikale programmaverdichting zorgt. Met de KNEE-parameter
bepaalt u in welk bereik de compressorcurve rondom het THRESHOLD-niveau
wordt afgerond.
Het waardebereik van de KNEE-parameter ligt tussen 0 en 30 dB en kan met het
grote Datawheel worden geregeld.
Door lang op de B-toets te drukken, worden wel de instellingen van de
Dynamics-pagina’s, maar niet de LIMITER-instellingen (zie volgende
paragraaf3.4.1),teruggezet
3.4.1 LIMITER-menu
Afb. 3.15: Het LIMITER-menu
Met de B-toets kunt u vanuit pagina twee van het DYN-menu naar de
LIMITER-pagina overschakelen. In de algemene bediening komt de LIMITER
met de Compressor overeen, alleen dat hier met maximale verlaging wordt
gewerkt. Alleniveaupieken van een signaal worden eectief onderdrukt,
zodataangesloten eindtrappen en luidsprekers voor oversturing en mogelijke
schade zijn beschermd. Ook hier zit een grasche voorstelling van de
signaallimitering bij, een LEVEL-meter (hier om het uitgangssignaal weer te
geven) en een GAIN-meter om de niveauverlaging weer te geven.
De HOLD-functie bepaalt, hoe lang het signaalniveau wordt gereduceerd
zodra de THRESHOLD-waarde wordt over-schreden (bovenste Datawheel).
Paswanneer deze tijd is verstreken, (0 - 1000.0 ms) treedt de RELEASE-functie
in werking. Hetregelbereik van de THRESHOLD-parameter (groot Datawheel)
ligt tussen 0 en -24 dB, die van de RELEASE-parameter tussen 20 en 4000 ms
(ondersteDatawheel). Door lang op de B-toets te drukken kunnen de LIMITER-
instellingen worden teruggezet.
De LIMITER-functie staat in principe altijd aan en kan niet worden
uitgeschakeld. Ook in de Bypass-modus is de Limiter actief en werkt
slechts bij een grenswaarde van 0 dB, om een digitale oversturing
aan de uitgangen te vermijden.
3.5 Het UTILITY-menu
In het UTILITY-menu kunnen op twee pagina’s basisinstellingen
(GENERALSETUP) en MIDI-conguraties worden vastgelegd. Met het bovenste en
het onderste Datawheel selecteert u de parameters en met het grote Datawheel
kunt u de waarden veranderen.
Houdt u de UTILITY-toets ca. een seconde lang ingedrukt, dan wordt de
ULTRACURVE PRO volledig vergrendeld (PANEL LOCKED). Druk nog eens
lang op de toets om deze weer te ontgrendelen (PANEL UNLOCKED).
GENERAL SETUP (pagina 1)
Afb. 3.16: Het UTILITY-menu (pagina 1)
CONTRAST
Stel hier het contrast van het display in, zodat het optimaal is aangepast aan de
hoeveelheid licht in de omgeving (groot Datawheel).
11 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
CHANNEL MODE
Zoals reeds meerdere malen kort is vermeld, kunt u hier tussen de DUAL
MONO- en de STEREO LINK-modus kiezen. In de DUAL MONO-modus kunnen alle
instellingen voor de linker en de rechter stereokant apart worden ingevoerd.
Schakelt u over naar de STEREO LINK-modus, dan worden alle instellingen van
de ene stereokant naar de andere gekopiëerd. U kunt kiezen of de linker naar
de rechter, of de rechter naar de linker kant wordt gekopiëerd (“COPY LEFT
-> BOTH” of “COPY RIGHT -> BOTH”). Hierna worden alle bewerkingen voor
beide stereokanten tegelijk doorgevoerd. Om tenslotte een CHANNEL MODE te
activeren, moet u de invoer met de B-toets bevestigen (“ACCEPT MODE”).
GEQ-MODE (“TRUE RESPONSE”)
Bij de gebruikelijke grasche Equalizers ontstaat op grond van de constructie,
altijd een verschil tussen de ingestelde curve en het daaruit voortvloeiende
frequentieverloop. Dit verschil is afhankelijk van de frequentie en van de
versterking of demping. Naburige frequentiebereiken oefenen wederzijdse
invloed uit, waardoor verhogingen c.q. verlagingen worden opgeteld.
Afb. 3.17: Grasche equalizer zonder correctie van het frequentiekarakteristiek (UNCORRECTED)
In de instelling UNCORRECTED blijft de wederzijdse invloed behouden. Door een
speciaal ontwikkeld algoritme kan de ULTRACURVE PRO dit fenomeen corrigeren.
Selecteer hiervoor de instelling TRUE RESPONSE.
Afb. 3.18: Grasche equalizer met correctie van het frequentiekarakteristiek (TRUE RESPONSE)
Het werkelijk optredende frequentieverloop komt nu precies overeen met de
instellingen die u met de grasche Equalizer heeft uitgevoerd.
GAIN OFFSET (EQ)
Hier kunt u de totale versterking van de EQ-module corrigeren.
RTA NOISE CORRECTION
Door het algoritme van de RTA (Real-Time Analyzer, “warped” FFT)
ontstaatbij spectraal-brede signalen (zoals bijv. ruis) een onnauwkeurigheid
door asymmetrische overlapping van de verschillende frequentiebereiken.
Isde interne ruisgenerator of een AVRG-instelling in het RTA-menu actief,
wordtdeze correctie automatisch geactiveerd en hoeft niet met de hand te
worden aangezet. Bij alle andere signalen dient deze functie echter uit te
staan, aangezien deze anders kan leiden tot kleine fouten in de weergave van
bepaaldefrequentiebanden.
SHOW MESSAGE BOX
Op deze plek kunt u kiezen, of u van tijd tot tijd informatie-schermen getoond
wilt krijgen of niet.
RTA/MIC INPUT
Bepaalt de ingangsgevoeligheid van de RTA/MIC-ingang. U kunt kiezen tussen
LINE-LEVEL, MIC-LEVEL en MIC-LEVEL +15V (fantoomvoeding).
RTA/MIC LINE-LEVEL
Als de TRA/MIC-ingang op LINE gecongureerd is, bepaald u hier het maximale
ingangsniveau (voor 0 dBFS (Full Scale) van -14 tot +22 dBu).
RTA/MIC MIC-LEVEL
Als de RTA/MIC-ingang op MIC gecongureerd is, bepaalt u het de gevoeligheid
afhankelijk van de aangesloten microfoon (ingangsgevoeligheid: -42 tot
-6dBV/Pa).
MIDI SETUP (pagina 2)
Afb. 3.19: Het UTILITY-menu (pagina 2)
De DEQ2496 is in staat MIDI-data te zenden en te ontvangen en kan zo optimaal
met andere MIDI-geschikte apparatuur communiceren.
MIDI
Als u deze parameter activeert (ON), dan verschijnen daaronder alle andere
categorieën van de MIDI-conguratie. Bij de instelling OFF reageert de DEQ2496
niet op MIDI-bevelen.
MIDI CHANNEL
Hier selecteert u het MIDI-kanaal (1-16) waarop de ULTRACURVE PRO data zendt
en ontvangt.
CONTROL CHANGE
Het uitwisselen van CONTROL CHANGE-data heeft alleen betrekking op de
GEQ-module (CONTROL CHANGE 1 - 31: linker kanaal/ CONTROL CHANGE 33 - 63:
rechter kanaal).
PROGRAM CHANGE
Het zenden en ontvangen van PROGRAM CHANGE-bevelen dient voor
het oproepen van de presets 1 tot en met 64 en de default-instelling
(Preset0:INITIAL DATA).
SYSTEM EXCLUSIVE
De DEQ2496 is in staat SYSEX-data (System Exclusive) te zenden en te ontvangen.
De ontvangst- c.q. zendgereedheid voor MIDI-data kan steeds apart worden
in- en uitgeschakeld (ON/OFF). Om Software-updates te kunnen ontvangen dient
RECEIVE SYSTEM EXCLUSIVE actief te zijn (ON).
DUMP EDIT (A-toets)
Met deze functie kunnen actuele instellingen via MIDI naar een andere
ULTRACURVE PRO of naar een computer met MIDI-interface worden overgezet.
12 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
DUMP ALL (B-toets)
De gehele geheugeninhoud (alle Presets) van de DEQ2496 kan via MIDI naar een
andere DEQ2496 of een computer met MIDI-interface worden overgezet.
LET OP: Wordt er een volledige geheugeninhoud ontvangen,
dan worden de aanwezige instellingen overschreven! Alle opgeslagen
Presets blijven behouden.
Meer informatie betreffende MIDI vindt u in de paragrafen 5.1
“MIDI-aansluitingen” en 7.1 “MIDI-implementatie”.
3.6 Het I/O-menu
In dit menu bepaalt u op de eerste drie pagina’s in- en uitgangsconguraties.
Opde vierde pagina congureert u de Delay-functie, waarmee de
uitgangssignalen vertraagd kunnen worden. Zo kunnen looptijdverschillen
worden opgeheven, die bijvoorbeeld bij het gebruik van meerdere
luidsprekertorens ontstaan die op grote afstand van elkaar zijn opgesteld.
Afb. 3.20: Het I/O-menu (pagina 1)
Op de eerste pagina selecteert u de ingangsbron voor de DEQ2496 met
het grote Datawheel. U kunt kiezen tussen de analoge MAIN IN-ingang,
dedigitale ingangen (DIGITAL XLR of DIGITAL OPT) en de geïntegreerde PINK
NOISE-Generator. Met de parameter NOISE GAIN stelt u het volume van de
ruisgenerator in (ondersteDatawheel). Het waardebereik ligt tussen -60en
0 dB. Met het bovenste Datawheel bepaalt u onder CLOCK de Sample-rate
waarmee het apparaat werkt. Wanneer de digitale ingang is gekozen,
kande Sample-frequentie niet worden veranderd, omdat het apparaat zich
naar de Sample-frequentie van het ingangs signaal richt. Is de PINK NOISE-
generator actief, dan worden de modules DEQ en DYN – echter niet de
LIMITER–uitgeschakeld.
Afb. 3.21: Het I/O-menu (pagina 2)
Voor de AUX-uitgang en de digitale uitgangen kunt op de tweede menu-pagina
de signaalbron bepalen. U kunt kiezen tussen het onbewerkte ingangssignaal
(MAIN IN c.q. DIG. IN), het bewerkte signaal achter de grasche en parametrische
equalizers (BEHIND GEQ/PEQ), het bewerkte signaal achter de equalizers en de
Dynamics-module (DYN), of het bewerkte signaal achter alle modules, dus achter
de Stereo Imager-module (BEHIND WIDTH).
Selecteer met de A-toets het Consumer-formaat (S/PDIF) of het professionele
digitale formaat (AES/EBU) Met het bovenste Datawheel kunt u de resolutie
DITHER bepalen (OFF, 24 bits, 20 bits en 16 bits). De NOISE SHAPER-functie,
dievia de B-toets geactiveerd wordt, reduceert de door “Dithering” veroorzaakte
ruis tot op een minder waarneembaar bereik.
Als de aangesloten SAMPLERATE niet met die van de DEQ2496
overeenkomt, verschijnt in dit veld de mededeling UNLOCKED.
Vervolgens worden de uitgangen van de DEQ2496 stilgeschakeld.
Afb. 3.22: Het I/O-menu (pagina 3)
Op de derde pagina bepaalt u het ingangssignaal voor de Real-time Analyzer.
Hierkunt u kiezen tussen MAIN IN (c.q. DIG.IN), MAIN OUT, AUX OUT/
DIG. OUT(XLR en optische) en de RTA/MIC-ingang. Wanneer u een RTA-
microfooningang heeft gekozen, kunt u met de A-toets de ingangsgevoeligheid
tussen MIC en LINE omschakelen. Met de B-toets kunt u de fantoomvoeding voor
de condensatormicrofoons inschakelen (MIC +15 V), als de ingangsgevoeligheid
op MIC is gezet.
Afb. 3.23: Het I/O-menu (pagina 4)
De ULTRACURVE PRO DEQ2496 biedt u op de vierde pagina van het I/O-menu
de mogelijkheid, of het MAIN-uitgangssignaal of het AUX-signaal te vertragen.
Ditis zinvol wanneer bijv. aangesloten luidsprekers door een ruimtelijke afstand
uit het verband staan tegenover elkaar en zich er op grond daarvan hoorbare
looptijdverschillen en/of fase-uitvalmomenten voordoen.
Met de A-toets selecteert u de linker of de rechter stereokant. Ongeacht de
STEREO LINK-modus kunnen hier beide kanten gescheiden van elkaar bewerkt
worden. Als u de toets langere tijd ingedrukt houdt, kunt u beide kanten
tegelijk bewerken. Met de B-toets bepaalt u, of het MAIN- of het AUX-signaal
bewerkt moet worden. Houdt u deze toets ingedrukt, dan worden de Delay-
instellingenteruggezet.
Met het bovenste Datawheel bepaalt u, in welke eenheid de Delay-instellingen
dienen te worden ingevoerd. U kunt kiezen uit milli secondes (0 - 300 ms),
feet(0- 338,20 ft) of meters (0 - 103,08m). Heeft u voor de eenheden feet
of meter gekozen, dan kunt u met het onderste Datawheel de heersende
temperatuur in °Fahrenheit of °C instellen, zodat een optimale Delay wordt
verkregen (T EMP.). Dit is nodig, omdat de geluidssnelheid sterk door de
heersende temperatuur wordt bepaald. Zo bedraagt deze snelheid 343,6
m/s bij 20 °C kamertemperatuur. Wordt de temperatuur hoger, dan stijgt
degeluidssnelheid met 0,6 m/s per °C.
Met het grote Datawheel regelt u nu, al naar gelang het geselecteerde kanaal,
de rechter of de linker stereozijde van het uitgangssignaal af (DELAY LEFT en
DELAYRIGHT) of beide tegelijk. Door op deze regelaar te drukken kunt u tussen
een grove en een jne instelling kiezen.
Door het gebruik van de AUX-uitgang, heeft u de mogelijkheid
tegelijk het vertraagde en het niet-vertraagde signaal uit te voeren.
Zo bent u zonder extra apparatuur in staat een Delay Line op te zetten
(zie ook par. 4.4).
13 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
3.7 Het BYPASS-menu
Het BYPASS-menu bestaat uit een pagina, waar men een aantal BYPASS-
instellingen kan selecteren, om er directe klankvergelijkingen mee uit te voeren.
Afb. 3.24: Het BYPASS-menu
In de DUAL MONO-modus activeert u door een druk op het betreende
Datawheel de Relais-Bypass voor de linker (boven: BYPASS LEFT) of voor de
rechter stereokant (onder: BYPASS RIGHT). Zodoende wordt de betreende
analoge ingang van het apparaat direct aan de overeenkomstige analoge uitgang
gekoppeld en de modules worden omzeild. In de STEREO LINK-modus worden
met behulp van het bovenste en het onderste Datawheel de modules van beide
kanten tegelijkertijd gedeactiveerd zodat het onbewerkte ingangssignaal te
horen is (BYPASS ALL).
Wanneer u de BYPASS-toets iets langer indrukt, worden zowel in de
DUAL MONO- als in de STEREO LINK-modus, de Bypass-relais van beide
kanalen ingeschakeld.
Door aan het grote Datawheel te draaien kunt u aparte modules selecteren,
dieudan door op het rad te drukken uit de signaalroutering haalt. Hetzelfde kunt
u bewerkstelligen door van de B-toets (BYPASS MODULE) gebruik te maken.
Houdt u deze toets langere tijd ingedrukt, dan worden alle BYPASS-instellingen
teruggezet. Door langere tijd op de overeenkomstige moduletoetsen (GEQ,
PEQetc.) te drukken, kan de Bypass voor aparte modules worden geactiveerd
c.q.gedeactiveerd.
Denkt u er alstublieft aan, dat de WIDTH-functie (Stereo Imager) in de
DUAL MONO-modus niet kan worden geactiveerd, en daarom in het
BYPASS-menu ook niet wordt weergegeven.
3.8 Het RTA-menu (Real-time Analyzer)
De ULTRACURVE PRO DEQ2496 beschikt over een FFT Real-time Analyzer waarmee
alle frequentiebereiken (61 banden) grasch kunnen worden weergegeven.
Bovendien vindt u in dit menu een AUTO EQ-functie (AEQ) voor automatische
correctie van het frequentiekarakteristiek (zie par. 3.8.1).
Afb. 3.25: Het RTA-menu (pagina 1)
Op de eerste pagina kiest u met de A-toets het ingangssignaal voor de Analyzer.
Dezeinstellingen zijn hetzelfde als die in het I/O-menu op pagina 3. U kunt
kiezen tussen MAIN IN c.q. DIG IN (L + R IN), MAIN OUT (L + R OUT), AUX. OUT/
DIG. OUT (L + R DIGOUT) en RTA IN (MIC/LINE). Deze instelling geschiedt
met de A-toets. Door lang op de toets te drukken bepaalt u, of alleen het linker,
hetrechter of het volledige ingangssignaal door de Analyzer wordt weergegeven
(dit geldt niet wanneer RTA IN is geselecteerd).
In de instelling RTA MIC/LINE IN wordt het signaal van de RTA/MIC-ingang
weergegeven (zie par. 3.11).
Met de parameter MAX. kunt u al naar gelang de hoogte van het signaalniveau
een sectie van het gehele niveauspectrum selecteren, die dient te worden
weergegeven (bovenste Datawheel). De ingestelde dB-waarde (0 tot -60 dB)
beschrijft dan de bovengrens van de weergave. Met een druk op de regelaar
activeert u de AUTO-functie, waarop de MAX.-waarde zich afhankelijk van
het volume van het signaal nu zelf automatisch optimaal afregelt. Met de
RANGE-parameter kunt u met het onderste Datawheel de weer te geven
dynamiekomvang in vier trappen bepalen (15, 30, 60 of 90 dB). Uitgaande van de
gekozen MAX-waarde wordt dan een overeenkomstig groot dynamisch bereik
daaronder weergegeven.
Via de LEVEL- c.q. PEAKH-parameter kan vervolgens met het grote Datawheel
elk van de 61 frequentiebanden worden geselecteerd, om het actuele volume
(LEVEL) of de PEAK-waarde van de ingestelde frequentie weer te laten geven.
De cursor-pijlen boven en onder de voorstelling markeren het momenteel
geselecteerde frequentiebereik. Het volume van het hele signaal wordt op de
LEVEL-meter links naast de RTA-weergave aangegeven.
Afb. 3.26: Het RTA-menu (pagina 2)
Op de tweede pagina van het RTA-menu kunt u met de A-toets (RATE) in vier
trappen de teruglooptijd instellen (FAST, MID, SLOW en AVRG). In de instelling
FAST, MID of SLOW werkt de RTA van de DEQ2496 met Peak-detectoren.
Inde AVRG-instelling daarentegen, worden de gemiddelde waarden van de
signaalniveau’s weergegeven. De Analyzer werkt dan heel langzaam. Met de
B-toets kunt u bij PEAK in vijf trappen bepalen, hoe snel de weergave van de
niveaupieken weer wegsterft (FAST, MID, SLOW, HOLD en OFF). In de instelling
HOLD blijven de maximale waarden van de frequentiebanden staan. Houdt
u de B-toets slechts circa een seconde lang ingedrukt, dan worden de eerder
“bevroren” niveaupieken teruggezet en kunnen opnieuw worden berekend.
Heeft u bij PEAK de instelling HOLD gekozen, dan verandert de
aanduiding van de LEVEL-parameter in PEAKH.
Afb. 3.27: Het RTA-menu (pagina 3)
Mocht u een grotere weergave van de RTA-graek wensen, gaat u dan naar
pagina 3. Hier wordt alleen de Analyzer over het hele scherm weergegeven.
Tochkunnen alle andere functies van pagina 2 noch steeds worden bewerkt
(RATE, PEAK enz.).
3.8.1 De AUTO EQ-functie (AEQ)
Binnen het RTA-menu (pagina 1) is er een AUTO EQ-functie, waarmee een
automatische kalibratie en frequentiecorrectie wordt geboden. Deze module
bestaat uit weer drie pagina’s. Let er alstublieft op, dat u bij het gebruik van
de AEQ-functie een meetmicrofoon op de RTA/MIC-ingang dient te hebben
aangesloten (zie par. 3.11).
Afb. 3.28: Het AEQ-menu (pagina 1)
Pagina 1 komt qua opmaak en functies met het GEQ-menu overeen (ziepar. 3.2.1).
Hier bepaalt u handmatig de doelcurve, die de automatische frequentiekarakteristiek-
correctie dient te volgen bij het overeenkomstige in- of uitgangssignaal. Wanneer u de
curve heeft ingesteld, gaat u alstublieft naar pagina twee van het AEQ-menu.
14 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Als het AEQ-menu geactiveerd wordt, worden de actuele GEQ-
instellingen als doelcurve overgenomen.
Door op het grote Datawheel te drukken, kunnen individuele frequentiebanden
van de AEQ-module worden uitgesloten. Deze worden dan bij de automatische
frequentiekarakteristiek-correctie overgeslagen. Het is verstandig het
laagfrequente bereik (tot ca. 100 Hz) tijdens de AUTO EQ-procedure uit te
sluiten, omdat er in dit bereik onnauwkeurigheden in de berekening van
het frequentiekarakteristiek kunnen optreden en het resultaat daardoor
onbevredigend zal zijn.
Afb. 3.29: Het AEQ-menu (pagina 2)
Op deze pagina wordt het te bewerken signaal net als in het RTA-menu
weergegeven. Met de parameter MAX. kunt u ook hier, al naar gelang de hoogte
van het signaalniveau een sectie van het gehele niveauspectrum selecteren,
die dient te worden weergegeven (bovenste Datawheel). De RANGE-waarde
van deze weergave ligt vast op 30 dB. Met een druk op het bovenste Datawheel
activeert u de AUTO-modus en de weergegeven sectie wordt afhankelijk van het
signaalniveau automatisch ingesteld. Met de parameter NOISE GAIN (-60tot-10)
bepaalt u de hoogte van het ruisniveau. Met AUTO EQ (onderste Datawheel)
bepaalt u de snelheid waarmee de metingen door de EQ worden uitgevoerd
en dus de EQ-instellingen worden berekend. U heeft de keus tussen FAST,
MIDenSLOW.
Met de B-toets kunt u de ruimtelijke correctiefunctie (ROOM CORR.) activeren.
Dit zorgt voor een verlaging van de hoge en een hoger zetten van de lage tonen,
door de doelcurve met 1 dB/octaaf te inclineren (schuin te zetten).
Wanneer u op de A-toets drukt (START AUTO EQ) begint de kalibratie en de
berekening van de AEQ-instellingen. Aan de nu volgende mededelingen kunt u
aezen, dat nu eerst het niveau van de omgevingsgeluiden en vervolgens die
van het binnenkomende ruissignaal worden gemeten. Aansluitend corrigeert
de ULTRACURVE PRO de EQ-waarden. Met STOP AUTO EQ kunt u de procedure
stopzetten.
Afb. 3.30: Het AEQ-menu (pagina 3)
Pagina 3 van het menu bevat weer de afbeelding van de grasche equalizers
met de instellingen, zoals u ze op pagina 1 heeft ingevoerd. Ook hier kunt u met
START AUTO EQ de kalibratie-procedure starten. Ook de NOISE GAIN-parameter
kan hier worden veranderd (groot Datawheel). Bovendien bevinden zich nog
twee andere parameters op deze pagina. Bij MAX kunt u het maximale verschil
tussen twee naburige lters van 0 tot +15 dB instellen (bovenste Datawheel).
Bij de MAX. SPAN-parameter wordt met het onderste Datawheel de maximaal
toegestane afstand in dB tussen doelcurve en werkelijke curve ingesteld
(0tot 30 dB) . Wordt deze waarde overschreden, dan wordt het betreende
bereik niet bewerkt. Drukt u op de B-toets (DONE), dan wordt de procedure
afgesloten en blijft de ingestelde curve behouden. Drukt u op de RTA-toets,
dan wordt de procedure geannuleerd. Let op, de AUTO EQ sluit de kalibratie niet
automatischaf.
Zodra u de eerste pagina van het AEQ-menu verlaat, kunt u er niet weer
naar terugkeren. Hiervoor dient u eerst het menu te verlaten en weer
te openen.
3.9 Het MEMORY-menu
Met het MEMORY-menu kunt u complete Presets opslaan en oproepen (pagina1)
of losse modules van een preset laden en opslaan (pagina 2). In de Preset actieve
modules worden van bijpassende letters voorzien (G = GEQ, P = PEQ, D = DEQ,
W = WIDTH, Y = DYN). Mochten de opgeslagen I/O-instellingen van de actuele
I/O-instellingen verschillen, dan verschijnt naast de letters voor de modules
deI(= I/O).
Afb. 3.31: Het MEMORY-menu (pagina 1)
Op de eerste pagina van dit menu kunnen complete Presets worden
opgeslagenen opgeroepen. Wilt u een bewerkte Preset opslaan, dan kunt
u met het grote Datawheel uit de weergegeven tabel een opslagplaats
selecteren(max.64gebruikers-plaatsen).
Preset 0 (INITIAL DATA) is een neutrale instelling en kan niet worden
overschreven (READONLY).
U kunt een lege plaats (EMPTY) selecteren, of u kunt een bestaande Preset –
voorzover deze niet vergrendeld is (PROTEC ON) – overschrijven. Heeft u een
opslagplaats geselecteerd, drukt u dan op de A-toets (STORE PRESET).
Als u een bestaande Preset overschrijft, dan wordt u na het indrukken
van de A-toets gevraagd, of de aanwezige data overschreven dienen
te worden (OVERWRITE DATA?). Met de A-toets wordt de procedure
geannuleerd (CANCEL), met de B-toets (of met een druk op het grote
Datawheel) wordt hij bevestigd (OK).
Met STORE PRESET verschijnt er nog een menu, waarin u de Preset een maximaal
16-cijferige benaming kunt geven. Met het Datawheel (draaien) en het bovenste
Datawheel (draaien en drukken) kunt u horizontaal en verticaal de betreende
tekens selecteren. Door een druk op het middelste Datawheel selecteert u het
teken, waarna de cursor in het onderste invoerveld op de volgende positie
springt. Met het onderste Datawheel kunt u al draaiende naar de verschillende
posities gaan en door te drukken enkele tekens wissen. Houdt u de knop ca.
een seconde lang ingedrukt, dan worden alle tekens gewist. Met de PAGE-toets
bepaalt u, of bij de naamgeving gekozen tekens dienen te worden overschreven
(OVR), of dat er tekens moeten worden ingevoegd (INS). Met de A- en B-toetsen
kunt u de invoer bevestigen (OK) of annuleren (CANCEL).
Om een bestaande preset op te roepen, selecteert u deze op de bekend wijze
met het grote Datawheel en bevestigt deze door een druk op de regelknop of
met de B-toets (RECALL PRESET). Vervolgens verschijnt de vraag, of de opdracht
dient te worden uitgevoerd, aangezien de instellingen van de gekozen Preset
– voorzover niet opgeslagen – verloren gaan (RECALL ALL DATA?). Met de A- en
B-toetsen kunt u bevestigen of annuleren (OK/CANCEL). Een druk op het grote
Datawheel heeft ook tot resultaat dat u door kunt gaan. De gewenste Preset
wordt dan geladen.
De MEMORY-LED brandt wanneer de instellingen van een Preset die
u in het MEMORY-menu selecteert, van de op dat moment heersende
instellingen afwijken.
Presets die zich in de STEREO LINK-modus bevin-den, worden in de
Preset-tabel met een stereoteken (oo ) gemarkeerd.
Door een lange druk op het onderste Datawheel wordt de geselecteerde Preset
vergrendeld of ontgrendeld (PROTEC ON/OFF), om abusievelijk overschrijven
tegen te gaan. De betreende Preset wordt in het display met een hangslot
weergegeven, als deze vergrendeld is.
15 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Afb. 3.32: Het MEMORY-menu (pagina 2)
Om individuele modules binnen een bestaande Preset te laden, gaat u met de
PAGE-toets naar de tweede pagina van het MEMORY-menu. Hier kunt u, net als
op pagina 1, een Preset selecteren, waaruit u een module wilt laden. Met het
onderste Datawheel zoekt u door draaien de gewenste module op (GEQ, PEQ,
DEQ, WIDTH, DYN en I/O). Vervolgens kunt u de module laden, door op het grote
Datawheel of op de B-toets (RECALL MODULE) te drukken. Ook hier wordt u voor
de veiligheid om een bevestiging gevraagd.
Bovendien kunt u met de STORE MODULE-functie (A-toets) individuele modules
in een bestaand Preset opnemen en opslaan.
Uitzondering:
DUAL MONO-modules kunnen niet in een STEREO-preset worden opgeslagen.
3.10 Het METER-menu
Met de METER-toets onder de twee 7-delige LED-indicatoren komt u in het
METER-menu. Dit bestaat uit drie pagina’s en geeft u de mogelijkheid, te allen
tijde overzicht te houden op de in- en uitgangsniveau’s van de DEQ2496.
Afb. 3.33: Het METER-menu (pagina 1)
Op pagina 1 van het METER-menu worden de niveau’s van de rechter en de linker
stereokant weergegeven. Met de A-toets (SOURCE) bepaalt u, of het ingangs-,
het uitgangs- of het signaal van de digitale of de AUX-uitgang dient te worden
weergegeven. De middelste twee balken van de indicator geven het gemiddelde
niveau van de desbetreende signalen in VU-meter-vorm weer. Dat betekent dat
de indicatoren wat trager op het signaalniveau reageren. Hierdoor worden erg
korte niveaupieken die boven het gemiddelde liggen, niet weergegeven (RMS).
De buitenste twee indicatoren zijn Peak-meters die het signaalniveau inclusief
alle signaalpieken weergeven en zodoende altijd een hoger niveau laten zien
dan de VU-meter. Rechts van de indicatoren worden de niveaupieken van
alle Level-graeken met Peak Hold-functie weergegeven (PEAK) Druk op de
B-toets (CLEAR PEAK) om de Peak-waarden terug te zetten en opnieuw te
latenberekenen.
Wanneer het in- c.q. het uitgangssignaal overstuurt, dan verschijnt
onder PEAK in de betreffende Level-meter de opmerking “CLIP”.
Zet in dit geval het in- of uitgangsniveau lager.
Afb. 3.34: Het METER-menu (pagina 2)
Op pagina 2 van het menu ziet u de SPL-meter (Sound Pressure Level),
metbehulp waarvan u in combinatie met een meetmicrofoon (bijv. de
BEHRINGER ECM8000) volumemetingen kunt verrichten. Hier vindt u ook de Peak
Hold-graek met het maximale niveau, en met de B-toets kunt u ook hier de
PEAK-waarde terugzetten, om deze opnieuw te laten berekenen (CLEAR PEAK).
Let alstublieft op een correcte instelling van de microfoongevoeligheid
(zie par. 3.11). Wij adviseren de BEHRINGER ECM8000 meet-microfoon
met een ingangsgevoeligheid van -37 dBV/Pa.
Met de A-toets (WEIGHT) kunt u verschillende dB-wegingen instellen, waarmee
het signaalniveau dient te worden berekend (dB (A), dB (C) of OFF)
Afb. 3.35: Het METER-menu (pagina 3)
Pagina drie van het METER-menu bevat een virtuele voorstelling van een echte
VU-meter, zoals bekend van analoge processoren of mengpanelen.
3.11 De RTA/MIC-ingang
Via deze ingang kan er een van de hoofdingang gescheiden microfoon- of
Line-signaal naar de RTA resp. de SPL-meter worden gebracht. De benodigde
instellingen voert u op de eerste pagina van het UTILITY-menu in.
3.11.1 Het aansluiten van een meetmicrofoon
Selecteer bij de parameter RTA/MIC INPUT als ingangs gevoeligheid MIC-
LEVEL. Als u een condensator microfoon gebruikt, activeert u bovendien de
fantoomvoeding (MIC-LEVEL +15 V). Stel bij de parameter RTA/MIC MIC-LEVEL
de gevoeligheid van de aangesloten microfoon in. Gebruikt u bijvoorbeeld de
BEHRINGER ECM8000, dan bedraagt deze waarde -37 dBV/Pa.
3.11.2 Het aansluiten van een Line-signaal
Selecteer bij de parameter RTA/MIC INPUT als ingangs gevoeligheid LINE-LEVEL.
Stel bij de parameter RTA/MIC LINE-LEVEL de gewenste ingangsgevoeligheid in.
Daarbij staat de ingestelde waarde gelijk aan 0 dBFS resp. 120 dB SPL.
4. Toepassingen
Het universele concept van de BEHRINGER ULTRACURVE PRO met de vele
mogelijkheden voor audiobewerkingen opent een heel scala aan toepassingen.
Bij wijze van voorbeeld presenteren we er hier een aantal met de desbetreende
typerende apparaatinstellingen.
4.1 Som-equalizer live gebruikt
Op dit terrein zal de ULTRACURVE PRO zeker het meest aan te treen zijn.
16 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
XENYX 2222FX
Stereo output L + R
ULTRACURVE PRO DEQ2496
Inputs L + R
Outputs L + R
EP2000
Left Right
B1520 PRO B1520 PRO
Afb. 4.1: De ULTRACURVE PRO als som-equalizer
Om optimale resultaten te behalen, dient er op enkele punten te worden gelet:
Het is in de praktijk nuttig gebleken om, voordat u met de
frequentiekarakteristiek-correctie van de installatie begint, eerst de muziek-
en spraak-programma’s “ongecorrigeerd” over de installatie te laten lopen.
Tredener vervormingen op, dan dienen deze oversturingen eerst binnen de
installatie te worden verholpen.
Erg belangrijk is ook de opstelling van de luidsprekers. Geen enkele equalizer
is in staat een door reecties van muren en plafonds “vervaagde” klank
wezenlijk verbeteren. Regelmatig kunnen echter door het veranderen van de
opstelling en door het uitrichten van de luidsprekers drastische verbeteringen
wordengerealiseerd.
Bij een actieve meerweg-installatie dienen ook eerst de looptijden en fases te
worden gecorrigeerd (ons digitaal frequentie-scheidingslter ULTRADRIVE PRO
DCX2496 beschikt over alle benodigde functies).
Pas dan komt de DEQ2496 in actie. Met de automatische kalibratiecyclus
(AEQ-functie) krijgt u snel een bruikbare basisinstelling. Let op een correcte
positie van de meetmicrofoon. De microfoon dient in het directe geluidsveld
van de installatie te worden geplaatst en niet door storende akoestische zaken
te worden gestoord. Een plaats achter gordijnen, minder dan een meter van de
zij- en achtermuren verwijderd of op een open balkon is ongeschikt, omdatdeze
het meetresultaat vertekenen. Achtergondgeluiden dienen ten minste 12dB
onder het meetniveau te liggen, aangezien er anders geen betrouwbare
metingmogelijk is.
Na de automatische kalibratie met de AEQ-functie heeft u een basisinstelling,
diemet de hand nog jn afgeregeld dient te worden.
Hiervoor geldt het volgende:
Niet voor elke toepassing is een lineaire overdrachtcurve ideaal.
Bijspraakoverdracht bijvoorbeeld is de verstaanbaarheid het belangrijkst. Inhet
basbereik dient de overdrachtcurve daarom te zakken, omdat onder het bereik
van de grondtoon van de stem, alleen nog maar storingen (contactgeluid)
worden overgedragen.
Extreem lage en extreem hoge frequenties worden over het algemeen veel
zwakker overgebracht. Het heeft geen zin om uit een kleine zangbox een
frequentiekarakteristiek tot onder 50 Hz te willen “persen”, het resultaat
bestaat behalve uit meer benodigd vermogen hoogstens uit dure reparaties
vandeluidsprekers.
Houdt bij alle instellingen altijd rekening met de fysieke grenzen van
uw systeemelementen.
Heeft u genoeg tijd? Doe dan gerust meerdere metingen, waarbij u de
meetmicrofoon op verschillende posities zet.
XENYX 2222FX
ULTRACURVE PRO DEQ2496
B1520 PRO
Stage
Position 1
B1520 PRO
Position 3
Position 5 Position 6
Position 2
Position 4
Afb. 4.2: Plaatsing van de meetmicrofoon
Positie 1 en 3 bevinden zich ca. een meter axiaal voor de luidsprekers op halve
hoogte tussen het middentoon- en het hogetoon-systeem. Deze metingen
dienen als functiecontrole van de luidsprekersystemen. Positie 2 ligt ca.2m
voor het midden van het podium. De meting dient in het bereik boven
250Hz hetzelfde resultaat te geven als op positie 1 en 3. Onder ca. 250 Hz
zou er door accumulatie in het basbereik, een niveauverhoging van circa 3 dB
moetenoptreden.
Positie 4 is direct voor het PA-mengpaneel. De meting dient op deze plek
dezelfde curve te hebben als op positie 2, natuurlijk met een lager niveau door
degrotere afstand.
De posities 5 en 6 liggen weer precies in de as van de luidsprekersystemen,
maar nu circa een meter voor het achterste begrenzingsvlak van de ruimte.
Dezemetingen zullen laten zien of er problemen met reecties c.q. staande
golven te verwachten zijn.
De verkregen equalizer-curven slaat u steeds op. Naderhand kunt u ze dan
vergelijken. Een sterke afwijking tussen de opgeslagen instellingen wijst op
fasefouten in de installatie of problemen met de akoestiek van de ruimte zelf.
Mocht u niet in de gelegenheid zijn, deze problemen op te lossen, dan kunt u er
alleen voor zorgen een zo goed mogelijk compromis te vinden. Het vergelijken
van de opgeslagen equalizer-curven kan waardevolle aanwijzingen opleveren.
17 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Wanneer u het systeem zo exact mogelijk op de gewenste overdrachtcurve
heeft ingesteld, loopt u het hoorbereik af, om van alle kanten een auditieve
indruk te krijgen. Vergeet niet tijdens de luistertests pauzes in te lassen en
verschillende muziek- of spraakprogramma’s over te dragen, om zo gevoel voor
het overdrachtgedrag van de installatie en ook voor de ruimte te krijgen.
Goede equalizer-instellingen vragen om veel tijd en geduld! Moet u van
extreme instellingen gebruik maken om een bruikbaar frequentiekarakteristiek
te verkrijgen, dan is dit een alarmsignaal voor een zware fout in de
versterkingsinstallatie of de ruimte-akoestiek.
Een equalizer is geen oplossing voor problemen van slechte geluidsinstallaties,
maar is een uiterst nuttig en eectief klankwerktuig inzake de muzikale
jnafregeling. Door de jnafregeling kunnen vaak verbazende verbeteringen op
het gebied van de akoestische transparantie en in de hele klankkwaliteit van een
installatie worden bereikt.
4.2 Gebruik van de ULTRACURVE PRO
indestudio
In de studio zijn er ontelbare toepassingsmogelijkheden voor de DEQ2496.
Laatuw fantasie de vrije loop. Hier slechts enkele voorbeelden voor het omzetten
van digitale en analoge signalen.
Als equalizer voor de auisterluidsprekers: Afgezien van de gebruikelijke
grasche correctie (GEQ) kunnen de parametrische lters (PEQ) eectief voor de
onderdrukking van smalbandige resonanties worden gebruikt. Bovendien kan de
DEQ2496 als A/D- en D/A-omzetter dienst doen.
Als equalizer voor het Mastering: Door de Stereo-Couple-functie hoeft u alle
instellingen in de grasche equalizer slechts een enkele keer in te voeren.
Ookhier kunnen de extra parametrische lters bijzonder eectief en goed
gedoseerd worden gebruikt. Via de AES/EBU-in- en uitgangen (optioneel) kunt u
een klankbewerking uitvoeren, zonder het digitale niveau te verlaten.
Voor de algemene klankbewerking: De mogelijkheid, programma’s via MIDI om
te schakelen en ze allemaal via MIDI-controllers te veranderen, zorgen ervoor
dat de ULTRACURVE PRO gecombineerd met een MIDI-sequencerprogramma
bijzonder exibel is. Zo kunnen instellingen tijdens een Mixdown worden
veranderd en toch steeds reproduceerbaar blijven.
5. Aansluitingen
5.1 MIDI-aansluitingen
De DEQ2496 beschikt over een geïntegreerde MIDI-interface, waarmee MIDI-
data kunnen worden gezonden en ontvangen. Zo kan het apparaat optimaal in
opnamestudio’s worden geïntegreerd en door middel van de sequencer van uw
computer worden bestuurd.
De MIDI-aansluitingen aan de achterkant van het apparaat zijn voorzien van de
internationaal genormeerde 5-polige-DIN-bussen. Om de ULTRACURVE PRO met
andere MIDI-apparatuur te kunnen verbinden heeft u een MIDI-kabel nodig.
MIDI IN: Deze aansluiting dient voor de ontvangst van MIDI-besturingsdata.
Hetontvangstkanaal wordt in het UTILITY-menu ingesteld.
MIDITHRU: De MIDI THRU-bus geeft het binnenkomende MIDI-signaal
onveranderd door. Zo kunnen meerdere ULTRACURVE PRO’s met elkaar
verbonden worden.
MIDIOUT: Via MIDIOUT kunnen data naar een aangesloten computer of naar
andere ULTRACURVEPRO’s worden gestuurd. Er worden programmagegevens en
statusinformatie voor de signaalverwerking doorgestuurd.
5.2 Analoge aansluitingen
De BEHRINGER ULTRACURVE PRO DEQ2496 beschikt standaard over elektronisch
gesymmetreerde in- en uitgangen. Het schakelconcept heeft een automatische
bromonderdrukking bij symmetrische signalen en werkt zelfs bij de hoogste
niveau’s zonder problemen. Extern geïnduceerde netbrom etc. wordt zo
eectief onderdrukt. De servofunctie werkt ook automatisch en herkent
asymmetrische aansluitingen en schakelt het nominale niveau intern om,
zodat er geen niveauverschillen optreden tussen het in- en het uitgangssignaal
(6-dB-correctie).
Zorgt u er alstublieft voor dat het apparaat uitsluitend door ter
zake kundige personen aangesloten en bediend wordt. Tijdens en
na het aansluiten dient men altijd op voldoende aarding van de
persoon / personen die met het apparaat bezig is / zijn te letten,
elektrostatische ontladingen e.d. kunnen de bedrijfseigenschappen
anders nadelig beïnvloeden.
output
For unbalanced use, pin 1 and pin 3
have to be bridged
1 = ground/shield
2 = hot (+ve)
3 = cold (-ve)
input
12
3
1
2
3
Balanced use with XLR connectors
Afb. 5.1: XLR-verbindingen
strain relief clamp
sleeve
tip
sleeve
(ground/shield)
Unbalanced ¼" TS connector
tip
(signal)
Afb. 5.2: 6,3-mm-monoklinkerstekker
18 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
strain relief clamp
sleeve
ring
tip
sleeve
ground/shield
For connection of balanced and unbalanced plugs,
ring and sleeve have to be bridged at the stereo plug.
Balanced ¼" TRS connector
ring
cold (-ve)
tip
hot (+ve)
Afb. 5.3: 6,3-mm-stereoklinkerstekker
5.3 Digitale verbindingen (AES/EBU en S/PDIF)
De AES/EBU-interface, diens naam uit de samenwerking tussen de Audio
Engineering Society en de European Broadcasting Union is ontstaan,
wordtvoornamelijk in professionele studio-omgevingen en radio- en
televisiestudio‘s voor de overdracht van digitale signalen, ook over grote
afstanden gebruikt. De verbinding wordt met behulp van een symmetrische XLR-
kabel met een golfweerstand van 110 Ohm gemaakt. De kabel mag tot 100m
lang zijn. Met minimale aanpassingen zijn zelfs kabellengtes van meer dan een
kilometer (bij radio en televisie geen zelden voorkomend verschijnsel) haalbaar.
De interface heeft het AES3-formaat, hetgeen de tweekanaals-overdracht van
signalen met een resolutie van tot 24 bits toelaat. Het signaal is zelfklokkend
en zelfsynchroniserend (belangrijk bij de verbinding van meerdere digitale
apparaten). Een extra Wordclock-verbinding tussen het DEQ2496-paneel en
de aangesloten AES/EBU-apparaten is dus niet nodig. De Sampling Rate is
niet vastgelegd en kan vrij worden gekozen. Typische waarden zijn 44,1 kHz,
48 kHz, 88,2 kHz en 96 kHz. De AES/EBU-interface is vergaand compatibel
met de veel toegepaste S/PDIF-interface. De verbinding kan via een adapter
worden gemaakt. Bij de ULTRACURVE PRO kan het formaat op S/PDIF
wordenomgeschakeld.
Bovendien heeft u de beschikking over digitale ingangen via optische aansluitingen.
5.4 Wordclock-verbinding
Wanneer meerdere apparaten in een digitaal opnamesysteem met bijvoorbeeld
een digitaal mengpaneel worden opgenomen, dan dienen alle aangesloten
digitale apparaten door middel van een uniform wordclock-signaal te worden
gesynchroniseerd. Voor deze toepassing beschikt de DEQ2496 over een
Wordclock-ingang waarmee hij via een Wordclock-signaal van een extern
apparaat kan worden aangestuurd. Hier worden de Sample-rates 44,1 kHz,
48 kHz, 88,2 kHz en 96 kHz ondersteund. Deze Wordclock-ingang kan allen bij
gelijktijdig gebruik van de analoge ingangen worden geactiveerd.
6. Systeemsoftware
De software van de ULTRACURVE PRO DEQ2496 wordt voortdurend verder
ontwikkeld om nog betere prestaties te kunnen leveren en de bediening aan uw
wensen aan te passen. Daarom willen wij u vragen, ons iets over uw wensen en
ideeën te vertellen. Wij zetten ons er dan 100% voor in, dat er met uw suggestie
in de volgende Software-versie rekening wordt gehouden. Informatie over
nieuwe software-versies krijgt u via de vakpers, bij uw vakhandel, op onze
website behringer.com of direct bij BEHRINGER (tel. 49215492064166).
De huidige software-versie van uw ULTRACURVE PRO staat in het UTILITY-menu
op pagina 1 rechts boven aangegeven.
7. Specicaties
Analoge Ingangen
Type elektronisch gesymmetreerd
Aansluiting XLR
Impedantie ca. 22 kΩ bij 1 kHz
Max. ingangsniveau +12 c.q. +22 dBu schakelbaar
CMRR typisch 40 dB
Analoge Uitgangen (Main)
Type servo-gesymmetreerd
Aansluiting XLR Impedantie 100 Ω bij 1 kHz
Max. uitgangsniveau +12 c.q. +22 dBu schakelbaar
Analoge Uitgangen (Aux)
Type servo-gesymmetreerd
Aansluiting 6,3 mm stereoklinker
Impedantie 100 Ω bij 1 kHz
Max. uitgangsniveau +12 dBu
Systeemgegevens
Frequentiekarakteristiek 10 Hz tot 35 kHz (-1 dB)
@ 96 kHz Sampling Rate
Ruisafstand > 113 dB Main Input/Output
> 107 dB Auxiliary Output THD 0,007 %
typ. @ +4 dBu, 1 kHz, versterking 1
Overspraak < -92 dB/-95 dB
Bypass
Type Relais, Hard-Bypass bij stroomuitval
Meetmicrofooningang
Type elektronisch gesymmetreerde ingang
Ingangsimpedantie 2 kΩ
Max. ingangsniveau (LINE) variabel van -14 dBu tot +22 dBu
Max. ingangsniveau (MIC) variabel van -42 dBV/Pa tot -6 dBV/Pa
Fantoomvoeding +15 V, schakelbaar
Digitale Ingang 1
Type XLR trafo-gesymmetreerd
Standaard AES/EBU of S/PDIF
Ingangsimpedantie 110 Ω
Nominaal ingangsniveau 0,2 V - 5 V top-top
19 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Digitale Ingang 2
Type TOSLINK optisch
Standaard AES/EBU of S/PDIF
Digitale Uitgang 1
Type XLR trafo-gesymmetreerd
Standaard AES/EBU of S/PDIF
Impedantie 110 Ω
Uitgangsniveau 3,5 V top-top
Digitale Uitgang 2
Type TOSLINK optisch
Standaard AES/EBU of S/PDIF
Synchronisatie-Ingang
Type BNC
Standaard Wordclock (1 x Sample Rate)
Ingangsimpedantie 50 kΩ
Nominaal niveau 2 V - 6 V top-top
MIDI-Interface
Type 5-polige DIN-bussen In/Out/Thru
Implementatie zie MIDI-implementatietabel
Digitale Verwerking
Omvormer 24-bits Delta-Sigma, 64/128-voudig
Oversampling (AKM®)
Aftastsnelheid 44.1 kHz, 48 kHz, 88.2 kHz, 96 kHz
Grasche Equalizer (GEQ)
Type digitale tertsband-equalizer
Frequentiebereik 20 Hz tot 20 kHz in 31 terts-banden op
genormeerde ISO-frequenties
Bandbreedte 1/3 octaaf
Regelbereik +15 tot -15 dB
Parametrische Equalizer (PEQ)
Type max. 10 onafhankelijke volledig
parametrische lters per kanaal
Frequentiebereik 20 Hz tot 20 kHz
Bandbreedte 1/10 tot 10 octaves, Shelving-lter
(6 en 12 dB)
Regelbereik +15 tot -15 dB
Dynamische Equalizer (DEQ)
Type max. 3 onafhankelijke volledig
parametrische lters per kanaal
Frequentiebereik 20 Hz tot 20 kHz
Bandbreedte 1/10 tot 10 octaves, Shelving-lter
(6 en 12 dB)
Regelbereik +15 tot -15 dB
Threshold variabel van 0 tot -60 dB
Attack 0 tot 200 msec
Release 20 tot 4000 msec
Ratio 1:2 tot 1:100
Feedback Destroyer (FBD)
Type digitale signaalanalyse voor het
opsporen van Feedback
Filters max. 10 digitale Notchlters per kanaal,
naar wens vast programmeerbaar of als
automatisch onder-drukkingssysteem
voorterugkoppelingen
Frequentiebereik 20 Hz - 20 kHz
Bandbreedte 1/10 tot 1/60 octaves
Regelbereik 0 tot -60 dB
Digitale Delay
Type digitale Stereo-Delay
Maximale Delay-tijd 300 msec, onafhankelijk in te stellen
voorelk kanaal
Minimale resolutie 0,02 msec
Delay-eenheid secondes, meter of voet
Level Meter
Type digitaal uitsturingsdisplay met
gelijktijdige grasche voorstelling van
Peak- en RMS-waardes en virtuele
analoge VU-meter
SPL Meter
Weging dB (A), dB (C) of OFF
Microfoonkalibratie -42 dBV/Pa tot -6 dBV/Pa
Dynamics
Type Expander of Compressor met digitale
IGC (Interactive Gain Control)
Threshold variabel van 0 tot -60 dB
Attack 0 tot 200 msec
Release 20 tot 4000 msec
Ratio 1:1,1 tot 1:100
20 ULTRACURVE PRO DEQ2496 Gebruiksaanwijzing
Limiter
Type Peak-Limiter (zero attack)
Hold 0 tot 1000 msec
Threshold variabel van 0 tot -24 dB
Release 20 tot 4000 msec
Real-Time Analyzer
Type digitale 61-bands FFT-Analyzer
Frequentiebereik 20 Hz tot 20 kHz in 61 banden op
genormeerde ISO-frequenties
Detectoren Peak en Average
Ruisgenerator Roze ruis, niveau van 0 tot -60 dB
Display
Type 320 x 80 Dot-Matrix Liquid-Crystal-
Display
Achtergrondverlichting LED oranje contrast instelbaar
Opslagmogelijkheden
Presets 64 geheugenplaatsen met 16-karakters
naam, losse modules met oproep- en
opslag-functie
Stroomvoorziening
Netspanning 85 tot 250 V~, 50/60 Hz
Netbelasting typ. 10 W
Zekering T 1 A H
Aansluiting op het net Standaard-apparaataansluiting
Afmetingen/Gewicht
Afmetingen (H X B X D) 44,5 x 482,6 x 215 mm
(1,75 x 19 x 8,5")
Gewicht ca. 2,24 kg (4,9 lbs)
Transportgewicht ca. 3,09 kg (6,8 lbs)
De firma BEHRINGER zet zich er steeds voor in, de hoogste kwaliteitsstandaard te waarborgen.
Vereiste modificaties worden zonder aankondiging vooraf verricht. Specificaties en uiterlijk van het apparaat
kunnen daarom van de genoemde aanduidingen of afbeeldingen afwijken.
7.1 MIDI-Implementatie
Functie Zenden Ontvangen Opmerkingen
Midi Channel 1 ... 16 1 ... 16
Mode N N
Note Number N N
Velocity N N
After Touch N N
Pitch Bender N N
Control Change
1-31 Y (Range: 0-61) Y (Range: 0-61) GEQ links (20 Hz ... 20 kHz)
33-63 Y (Range: 0-61) Y (Range: 0-61) GEQ rechts (20 Hz ... 20 kHz)
Program Change Y (Range: 0-64) Y (Range: 0-64) Presets (1-64) en Initial Data (0)
System Exclusive Y Y zie SysEx-documentatie*
System Common N N
System Real Time N N
*Download bij behringer.com
We Hear You
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21

Behringer DEQ2496 de handleiding

Categorie
Audiomixers
Type
de handleiding