24
3:0 Externe start
(alleen van toepassing indien een elektropatroon is
gemonteerd)
Wilt U dat de wagen is opgewarmd als U arriveert?
In dat geval kan Uw buurman of de campingbeheerder
de verwarming starten zonder naar binnen te gaan. Een
voorwaarde is in dit geval dat er een elektropatroon is
gemonteerd en dat er een adapter (artikel nr. 2921 520)
op de elektropatroonunit is aangesloten.
Ga op de volgende manier te werk:
1. Zet de adapter in een 230 Volt stopcontact.
2. Zet het 12 Volt contactstekkertje in het stekkercontact
op het bedieningspaneel van de ketel (zie fig. 1J).
3. Stel het gewenste effect voor de circulatiepomp in op
het bedieningspaneel.
4. Zet de hoofdschakelaar in de wagen uit.
5. Leg de 230 Volt kabel uit, naar een electriciteitspaal of
naar de stroomkast van de wagen.
6. Als dan de verwarming gestart moet worden, kan de
stekker van de stroomkabel in de het paalcontact of in
de stroomkast van de wagen worden gestoken.
7. De elektropatroon en de circulatiepomp starten dan
dankzij de adapter die de stroomspanning naar 12 Volt
transformeert.
4:0 Warmwaterboiler
Deze gasketel kan worden uitgerust met een roestvrij-
stalen boiler van het z.g. voorraadtype. Deze boiler heeft
een volume van 7 liter en levert bij maximaal gebruik een
hoeveeiheid van 12,5 liter water van 40 °C.
Als de boiler gebruikt moet worden dient de gasverwar-
ming 20 minuten van te voren worden aangestoken en
op maximale verwarming worden ingesteld om een
maximale hoeveelheid warm water te verkrijgen. Als de
elektropatroon wordt gebruikt moet een langere opwarm-
tijd in acht worden genomen.
De boiler moet altijd goed gespoeld worden, voordat deze
in gebruik wordt genomen, vooral als deze lange tijd niet
is gebruikt.
N.B.! Hoewel de boiler tegen vorst is beschermd, moet
deze toch worden afgetapt als het risico voor vorst
zich voordoet en de wagen niet wordt gebruikt.
Tap de boiler op de volgende manier af:
Leeg het waterreservoir. Draai de aftapkraan van de
waterleiding open (fig 6b) en open ook de ontluchtings-
nippel van de boiler (fig 6c) en laat het water dat in de
boiler zit eruit lopen. Als er geen aftapkraan is gemon-
teerd, kan ook de slang van de nippel aan de boiler
worden losgemaakt. Laat het geheel op deze manier staan
totdat de wagen weer in gebruik wordt genomen.
5:0 Onderhoud van het verwarmings-
systeem
Controleer regelmatig het vloeistofniveau in het expan-
sievat van de ketel. Als de ketel koud is, dient het niveau
ca. 1 cm boven het minimumstreepje te staan.
Het systeem moet worden gevuld met water en 40% anti-
vries van hetzelfde soort als in automotoren wordt gebruikt
(geen dieselmotoren). Indien de installatie aan tempera-
turen lager dan -25 °C wordt blootgesteld moet het anti-
vriesgehalte worden verhoogd, doch niet meer dan tot
50%.
Het anti-vriesgehalte moet worden gecontroleerd voordat
water wordt bijgevuld, om te verhinderen dat de con-
centratie van anti-vries in het mengsel te hoog wordt.
Het anti-vriesmengsel moet om de twee jaar worden
ververst, omdat de eigenschappen van de anti-vries, zoals
b.v. roestwering slechter worden.
Het verwarmingssysteem mag nooit zonder anti-
vriesvloeistof komen te staan.
Als het vloeistofniveau zakt om een andere reden dan
gewone verdamping, moeten alle verbindingen, de af-
tapkraan en ontluchtingsnippels worden gecontroleerd op
lekkage. Als er anti-vriesvloeistof heeft gelekt, moet dit
worden weggespoeld en drooggeveegd.
Ook het gassysteem moet regelmatig op lekkage worden
gecontroleerd, zodat aansluitingen, verbindingen en
slangen niet lekken. De slangen die voor het gas worden
gebruikt moeten om de twee jaar worden vervangen,
aangezien deze uitdrogen en scheurtjes krijgen, hetgeen
lekkage tot gevolg kan hebben.
Het bijvullen van de vloeistof:
Zorg ervoor dat de caravan / camper horizontaal staat
voordat er wordt bijgevuld, zodat er geen luchtzakken
kunnen ontstaan. Controleer eerst of alle ontluchtings-
nippels en kranen dicht zijn. Verwijder de bovenste
frontplaat (zie fig 7) trek deze eerst naar boven, met de
onderkant naar buiten gericht en daarna naar beneden.
Draai de moer van de pomp los en til de pomp op. Giet
het mengsel van water en anti-vries voorzichtig in het
expansievaatje.
N.B. Alcohol mag niet als vorstwerend middel wor-
den gebruikt. Er mag geen radiatorcement in het
systeem worden gebruikt
5:1 Ontluchting van het systeem
Tijdens het bijvullen van de vloeistof kunnen er luchtzak-
ken ontstaan afhankelijk van de manier waarop het
systeem is geïnstalleerd. Als de warmte b.v. niet verder
komt dan slechts één meter, ondanks dat de circulatie-
pomp draait, is dit een teken dat er lucht in het systeem
zit.
Ontluchten:
Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is. Zet de circulatie-
pomp uit. Draai eerst de ontluchtingsnippels open (zie
instructieboekje van de wagen om te zien waar ze zitten).
Laat ze open staan tot er water uit de nippels komt. Start
daarna de circulatiepomp en laat deze een poosje draaien.
Controleer of de leidingen en de radiatoren in de hele
wagen warm worden.
Als het ontluchten moeilijk gaat, kan men op de
volgende manier te werk gaan:
Zet de circulatiepomp uit. Krik de wagen aan de achter-
zijde op, of zet de wagen op een helling (zie fig. 8). Laat
de wagen zo enige tijd staan, zodat de lucht naar boven
kan komen. Draai de ontluchtingsnippel die op het hoog-
ste punt zit los en houdt deze open totdat alle lucht naar
NL