Panasonic PAWDHWM300AE Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Het apparaat mag worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en personen met verminderde lichamelijke,
geestelijke of verstandelijke vermogens of met gebrek aan ervaring of kennis, mits deze personen onder toezicht staan
of op de hoogte zijn gebracht over het veilig gebruik van het apparaat en de mogelijke gevaren hebben begrepen.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.
De warmtepomp mag alleen rechtop vervoerd worden, bij uitzondering mag hij worden gekanteld onder een hoek van
ten hoogste 35° in alle richtingen. Pas op dat tijdens het transport de behuizing en vitale delen van het apparaat niet
beschadigen.
De warmtepomp is niet geschikt voor gebruik in ruimten, waarin zich corrosieve of explosieve stoffen bevinden.
De aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet mag slechts gebeuren in overeenstemming met de standaarden
voor elektriciteitsaansluitingen. Tussen de warmtepomp en het net moet een ingebouwde voorziening zorgen voor de
scheiding van alle polen van het lichtnet in overeenstemming met de nationale voorschriften voor installatie.
Om schade aan de aggregaat te voorkomen mag de warmtepomp nooit werken zonder water in het buffervat!
De installatie moet volgens de geldende voorschriften en volgens de aanwijzingen van de fabrikant worden uitgevoerd
door een deskundig opgeleide installateur.
In het gesloten druksysteem moet de aanvoerleiding van de warmtepomp een ingebouwd veiligheidsventiel hebben
met een nominale druk van 1 MPa (10 bar), die verhoging van de druk in de ketel van meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de
nominale druk moet voorkomen.
Water moet uit de opening van het veiligheidsventiel kunnen weglopen, daarom moet het aftappunt open zijn voor
atmosferische druk.
Het aftappunt van het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije ruimte.
Voor een juiste werking van het veiligheidsventiel moet u regelmatige controles uitvoeren, zonodig kalkaanslag
verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is.
Tussen de warmtepomp en het veiligheidsventiel mag geen afsluitventiel worden gemonteerd, aangezien dit de
werking van het veiligheidsventiel onmogelijk maakt!
Elementen in de elektronische bedieningseenheid staan onder spanning ook nadat de toets voor uitschakeling van de
warmtepomp (9) is uitgeschakeld.
De warmtepomp is met een extra warmtezekering beveiligd tegen uitval van de werkthermostaat, maar in dit geval
kan de temperatuur overeenkomstig de veiligheidsstandaarden oplopen tot 130 °C. Bij de installatie dient rekening te
worden gehouden met deze temperatuurbelasting.
Als u de warmtepomp loskoppelt van het net, dient u het water af te tappen ten einde bevriezing te voorkomen.
Het water van de pomp dient geleegd te worden via de aanvoerleiding van de ketel. Hiervoor wordt aanbevolen om
tussen het veiligheidsventiel en de aanvoerleiding een speciale aansluiting of een aftapventiel in te bouwen.
Wij verzoeken u eventuele defecten aan de warmtepomp niet zelf te repareren, maar hiervan de dichtstbijzijnde
servicedienst op de hoogte te stellen.
Aansluiting van de warmtepomp op dezelfde afvoer als van een afzuigkap en een luchtafvoersysteem is in kleinere
woningen of flats niet toegestaan.
Bij een daling van de temperatuur van een aanvullende warmtebron en bij de mogelijke circulatie van water door
de warmtegeleider kan het komen tot ongecontroleerd warmteverlies uit het buffervat. Bij aansluiting op andere
warmtebronnen dient gezorgd te worden voor een juiste uitvoering van de temperatuurregulatie van de aanvullende
bron.
In geval van aansluiting van een zonnencollector als externe warmtebron moet de aggregaat van de warmtepomp
uitgeschakeld zijn, anders kan de combinatie van beide bronnen leiden tot oververwarming van het warme water en als
gevolg hiervan tot te hoge drukken.
De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het water buffervat.
WAARSCHUWING!
Onze producten worden gefabriceerd met milieuvriendelijke en voor de gezondheid onschadelijke componenten en
zijn dusdanig vervaardigd dat ze in hun laatste levensfase eenvoudig gedemonteerd en gerecycled kunnen worden.
Recycling vermindert het aantal afvalproducten en vermindert de behoefte aan de productie van basismaterialen
(zoals metaal) wat veel energie bespaart en de uitstoot van schadelijke stoffen vermindert. Met het recyclen wordt het
gebruik van natuurlijke bronnen verminderd, aangezien afvalproducten van plastic en metaal opnieuw in verschillende
productieprocessen kunnen worden gebruikt.
Voor meer informatie over het systeem van afvalverwerking kunt u een bezoek brengen het centrum voor
afvalverwerking of de winkel waar u het product heeft gekocht.
543713
38
NL
De warmtepomp is niet bestemd voor gebruik in ruimten met corrosieve en explosieve stoffen.
De warmtepomp dient rechtop te worden verplaatst en mag bij uitzondering tot 35° kantelen in alle richtingen. Zorg
ervoor tijdens het vervoer niet de behuizing of de vitale delen van het apparaat te beschadigen.
Beste koper, wij danken u hartelijk voor de aankoop van ons product.
WIJ VERZOEKEN VOOR DE INBOUW EN EERSTE GEBRUIK VAN HET WARM WATER
BUFFERVAT EN WARMTEPOMP DE GEBRUIKSAANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR
TE LEZEN.
Dit warm water buffervat met warmtepomp is gefabriceerd overeenkomstig de geldende standaarden die recht geven op het
vermelden van het CE teken. De technische basisgegevens bevinden zich op het plaatje dat zich aan de achterzijde van het
buffervat bevindt.
Het warm water buffervat met warmtepomp mag alleen aangesloten worden door een daarvoor opgeleide deskundige. Ingrepen
in het interieur voor reparaties, verwijdering van kalkaanslag en controle of vervanging van de anti-corrosie beschermingsanode
mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende servicedienst. Volg nauwkeurig de aanwijzingen voor het handelen in geval
van mogelijke fouten en een veilig gebruik van de warmtepomp.
Bewaar dit boekje om later na te slaan in geval van twijfel over de werking of onderhoud.
Instructies over plaatsing en gebruik zijn ook ter beschikking op onze website www.aircon.panasonic.eu of op plaatselijke websites
in de rubriek service of support.
U kunt altijd een erkende installateur roepen voor periodiek onderhoud. Wij staan u ter beschikking met onze ervaringen.
Het warm water buffervat is zodanig gemaakt dat wij ook andere verwarmingsbronnen kunnen gebruiken zoals:
centrale verwarmingsketel
zonnenenergie
elektrisch element
Dit soort warmtepompen zijn vooral bestemd voor verwarming van water in huishoudens en voor andere gebruikers, waar het
dagelijks gebruik van warm water (50 °C) normaal tussen de 400 do 700 l ligt. De ingestelde temperatuur moet voldoen voor de
algemene behoeften, de aanbevolen temperatuur ligt tussen de 45 en 55°C. Een hogere temperatuur wordt niet aanbevolen,
aangezien dit de efficiëntie (COP) verkleint en het aantal werkingsuren vergroot. Aangezien de warmtepomp tijdens de
werking de ruimte koelt, heeft hij een dubbel effect (waterverwarming en koeling van de ruimte). De warmtepomp werkt volledig
automatisch.
Het apparaat moet zijn aangesloten op de warmwaterleiding van de woning en heeft voor zijn werking een elektriciteits-aansluiting
nodig. De toe- en afvoer van lucht kan ook gebeuren vanuit een andere ruimte. Voor gemakkelijkere controle en vervanging
van de magnesium anode wordt aanbevolen boven het apparaat voldoende ruimte te laten (Figuur 4). Een gebruik anders dan
aangegeven in de gebruiksaanwijzing is niet toegestaan. Het apparaat is niet bestemd voor gebruik in ruimten waar corrosieve en
explosieve stoffen aanwezig zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade, ontstaan bij verkeerde inbouw en montage of
gebruik dat niet in overeenstemming is met de aanwijzingen voor gebruik.
De gebruiksaanwijzingen vormen een belangrijk onderdeel van het product en moeten aan de koper worden overhandigd. Lees
de waarschuwingen in de aanwijzingen aandachtig door, aangezien deze belangrijke richtlijnen geven voor de veiligheid bij de
installatie, gebruik en onderhoud. Bewaar de handleiding voor latere naslag.
Het kenmerk van uw warmtepomp bevindt zich op het plaatje, dat zich boven aan de achterzijde van het apparaat bevindt.
Controleer bij verwijdering van de verpakking de inhoud. U kunt zich bij twijfel wenden tot de leverancier. Laat delen van de
verpakking (klemmen, plastic zakjes, geëxpandeerd polystyreen e.d.) niet binnen het bereik van kinderen, aangezien dit gevaar kan
opleveren. Gooi de verpakking niet zomaar weg in het milieu.
De warmtepomp moet in verticale positie worden opgeslagen in een droge en schone ruimte.
GEBRUIKSGEBIED
OPSLAG EN TRANSPORT
543713
39
NL
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN VAN HET
APPARAAT
Type PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE
Verbruiksprofiel L XL XL
Energetische efficiëntie klasse A A A
Energetische efficiëntie waterverwarming
ηwh
1)
% 124 135,6 134,4
Jaarlijks energieverbruik
1)
kWh 821 1235 1247
Dagelijks energieverbruik
1)
kWh 3,891 5,722 5,785
Ingestelde temperatuur thermostaat °C 55 55 55
Geluidsniveau in binnenruimten
3)
dB (A) 59/58 59/58 59/58
Smart waarde 0 0 0
Inhoud l 208,0 295,0 276,0
Gemengd water bij 40°C V40
2)
l 265 395 368
Mogelijke veiligheidsvoorzieningen
(samenstelling, plaatsing, onderhoud)
Bij drukaansluiting verplicht gebruik van een veiligheidsventiel.
Technische gegevens
Opwarmtijd A15 / W10-55 2
4)
h:min 5:17 8:05 8:00
Opwarmtijd A7 / W10-55
5)
h:min 6:10 9:40 9:39
Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A15 / W10-55
4)
kWh 3,95 5,65 5,75
Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A7 / W10-55
5)
kWh 4,05 5,77 5,96
COP
DHW
A15/W10-55
4)
3,07 3,39 3,38
COP
DHW
A7/W10-55
5)
3,00 3,33 3,30
Vermogen in standby stand
5)
W 28 18 20
Koelmiddel R134a R134a R134a
Hoeveelheid koelmiddel g 1100 1100 1100
Werkgebied °C -7 ÷ 35 -7 ÷ 35 -7 ÷ 35
Gebied van luchtstroom m
3
/h 220-450 220-450 220-450
Drukval bij 330 m
3
/h (60%) Pa 100 100 100
Elektrische karakteristieken
Nominaal elektrisch vermogen compressor W 490 490 490
Vermogen verwarmingselementen W 2000 2000 2000
Maximaal aansluitvermogen zonder/met
verwarmingselementen
W 490/2490 490/2490 490/2490
Spanning V/Hz 230/50 230/50 230/50
Elektrische zekering A 16 16 16
Beschermingsgraad tegen vocht IP24 IP24 IP24
Water buffervat
Anti-corrosie bescherming ketel Emaille / Mg anode
Nominale druk MPa 1,0 1,0 1,0
Hoogste temperatuur water warmtepomp °C 65 65 65
Hoogste temperatuur water elektrisch verwarmingselement °C 75 75 75
Aansluitafmetingen
Totale hoogte mm 1540 1960 1960
Breedte mm 670 670 670
Diepte mm 690 690 690
Aansluitingen op de waterleiding G1 G1 G1
Afmetingen van de luchtaansluitingen mm Ø160 Ø160 Ø160
Verwarmd oppervlak PT - onder m
2
/ / 2,7
Verwarmd oppervlak PT - boven m
2
/ / /
Aansluitingen van de warmtewisselaar - - G1
Netto/Bruto/Massa met water kg 149/157/365 164/172/459 207/215/480
Temperatuur van het verwarmingsmedium in PT
°C / / 5 ÷ 95
Transportgegevens
Afmetingen verpakking mm
800x800x1765 800x800x2155 800x800x2155
1)
richtlijn 812/2013, 814/2013, EN16147:2011
2)
volgens EN16147:2011
3)
volgens EN12102:2013 (60% snelheid ventilator-kanaalsysteem / 40% snelheid ventilator – lucht uit een ruimte)
4)
ingangstemperatuur lucht 15°C, 74% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011
5)
ingangstemperatuur lucht 7°C, 89% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011
543713
40
NL
PLAATSING VAN DE SONDES
VAN DE EXTERNE VERWARMINGSBRON
Fig. 1: Aansluit en montage afmetingen van het buffervat [mm]
PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE
A (mm) 1170 1560 1560
B (mm) 580 690 690
C (mm) / / 1020
F (mm) 975 1375 1375
H (mm) 1540 1930 1930
I (mm) 615 840 840
J1 (mm) / / 790
J2 (mm) / / 1300
HV G1 G1 G 1
IM / / G 1
CV G3/4 G3/4 G3/4
VM / / G 1
TV G 1 G 1 G 1
J2
I
A
J1
21
157
ø160
190
IZ VZ
IZ
TV
VM
IM
HV
CV
VZ
H
C251
144
B
F
670
170
IZ VZ
IZ
VZ
ø160
ø160
120
690
LEGENDA
PT Warmtegeleider
HV Koud water toevoer (blauwe rozet)
IM Uitgang medium PT (zwarte rozet)
CV Cirkulatie leiding (zwarte rozet)
VM Ingang medium PT (zwarte rozet)
TV Warm water afvoer (rode rozet)
J1 Sonde buis
J2 Sonde buis
VZ Lucht toevoer
IZ Lucht afvoer
Aan de linkerzijde van het buffervat bevinden zich twee openingen (J1 en J2), waar men de sondes voor regeling van de verbinding
van het buffervat met een andere verwarmingsbron in kan plaatsen. De maximale diameter van de sonde is 8 mm. De lengte van de
buis voor de sensor bedraagt 180 mm.
Plaats de sonde in de buis en bevestig hem:
Als u de sonde in een hogere positie plaatst, zal de thermostaat sneller reageren, de perioden van werking van de pomp zullen
korter zijn, het verschil tussen de temperatuur van het water in het buffervat en van het verwarmingsmedium na uitschakeling van
de thermostaat zal hoger zijn met als gevolg dat de hoeveelheid en de temperatuur van het warme water lager zal zijn.
Als u de sonde in een lagere positie plaatst, zullen de periode van werking van de pomp langer zijn, het temperatuurverschil van
het water van het verwarmingsmedium en de bereikte temperatuur in het buffervat zal lager zijn, zodoende zal de temperatuur en
daarmee de hoeveelheid warm water hoger zijn.
543713
41
NL
Het warm water buffervat met de warmtepomp kan werken met lucht uit de ruimte of met lucht toevoer.
Ter voorkoming van onderdruk in het gebouw moet men zorgen voor gecontroleerde toevoer van verse lucht. Een gewenste
luchtuitwisseling voor een gebouw met woningen bedraagt 0,5. Dit betekent dat de gehele hoeveelheid lucht in het gebouw iedere
twee uur verwisseld wordt.
Bij werken met lucht uit de ruimte wordt voor de verwarming van water voor de huishouding alleen de hoeveelheid energie
gebruikt van de lucht in de opstellingsruimte. Het warm water buffervat met een warmtepomp kan in een droge, vorstvrije ruimte
worden geplaatst, zo mogelijk in de buurt van andere warmtebronnen met een kamertemperatuur van 7 tot 35 °C en een minimale
grootte van 20 m
3
. In het algemeen wordt aanbevolen hiervoor een voldoende grote en geventileerde ruimte te gebruiken met
een temperatuur tussen de 15 en 25°C. Dit zijn de optimale voorwaarden voor de voorgenoemde werking van de warmtepomp. Bij
de keuze van de ruimte moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte niet stoffig is, aangezien stof een schadelijke invloed heeft op
de werking van de warmtepomp. Aangezien we bij het werken met lucht uit de ruimte niet te maken hebben met drukvallen is het
goed de snelheid van de ventilator te verminderen om het geluidniveau te verlagen van de fabrieksinstelling van 60% naar 40% (zie
het volgende hoofdstuk).
Bij het warm water buffervat met een warmtepomp is het mogelijke de lucht toe- en afvoer openingen op verschillende manieren
te gebruiken (zie figuur).
Voor lucht uit de ruimte kan men het beste de zijaansluitingen voor de in- en uitlaat van lucht gebruiken. Op deze manier
wordt gezorgd voor een zo klein mogelijke vermenging van de lucht.
Bij werking met geleide lucht voert de warmtepomp via een buizensysteem ook lucht aan uit andere ruimten. Het buizensysteem
dient geisoleerd te worden zodat er aan de binnenkant geen condens kan ontstaan. Bij de toevoer van buitenlucht dient het
buitengedeelte bedekt te worden met een rooster om het binnendringen van grotere deeltjes stof en sneeuw in het apparaat te
voorkomen.
Om de efficiëntie van de werking van de warmtepomp te behouden, kan een klep worden ingebouwd, die de lucht kan invoeren
vanuit de ruimte of van buiten. De temperatuur van de toegevoerde lucht moet overeenkomen met de specificaties van het
product (zie de tabel van technische eigenschappen).
WERKING MET LUCHT UIT DE RUIMTE
WERKING MET GELEIDE LUCHT
PLAATSING VAN HET WARM WATER
BUFFERVAT MET DE WARMTEPOMP
Fig. 2: Gebruikswijzen van de openingen voor de lucht in- en uitvoer
Fig.. 3: Werking met geleide lucht
0,5 m 0,5 m0,4 m 0,4 m0,5 m
0,4 m
0,5 m
0,4 m
0,5 m
543713
42
NL
De warmtepomp maakt ook een werking mogelijk op basis van buizenaansluiting voor toe- en afvoerlucht. Het wordt aanbevolen
die aansluitingen te gebruiken die een eenvoudige aansluiting van het apparaat op het kanaalsysteem mogelijk maakt. Bij
de planning van het systeem van toe- en afvoer van lucht, naar en van de warmtepomp is het van doorslaggevend belang,
dat rekening wordt gehouden met de aerodynamische karakteristieken van de ventilator van de warmtepomp, waar ook het
beschikbare verlies van de statische druk ontstaat. De aerodynamische karakteristiek van de pomp wordt weergegeven in
de grafiek en wordt voorgesteld als de drukval in verhouding tot de luchtstroom. Het werkingspunt van de ventilator van de
warmtepomp bevindt zich bij 100Pa statische druk of bij een luchtstroom van 330 m
3
/h. Als werkval van de statische druk in
de luchtleiding wordt bij onze pompen een waarde in acht genomen van Δp= 100 Pa. Als de berekeningen een hogere drukval
vertonen kan de snelheid van de ventilator opgevoerd worden. De verhoging van de snelheid is effectief tot 80%, boven deze
waarde wordt de luchtstroom niet meer verhoogd, daarom wordt verhoging van de druk boven deze waarde afgeraden, aangezien
hiermee alleen het geluidsniveau wordt verhoogd.
Het diagram geeft de volgende gebieden weer:
Hoog-efficiënt gebied – gebied van grote luchtstromingen (boven 300m
3
/h) vereist kleinere drukvallen (montage zonder of met
korte kanalen) en instelling van de ventilator op 60 of 80%.
Werkgebied – een gebied van gemiddelde luchtstromingen (tussen 200 in 300m
3
/h) dit is een gebied dat 40% vertegenwoordigt
van de ventilatorinstelling en minimale drukvallen of 60 of 80% instelling met drukvallen tussen 50 en 300pa.
Uitgebreid gebied, vertegenwoordigd een bredere keuze aan instellingen en hoge drukvallen. Dit uitgebreide gebied kan alleen
worden benut bij een temperatuur boven de 20°C. Als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de efficiëntie dalen.
BEPALING VAN DE DRUKVALLEN BIJ HET
BUIZENSYSTEEM VAN DE LUCHT TOE- EN AFVOER
Fig. 4: Aerodynamische karakteristiek van de ventilator van de pomp
0
700
650
500
550
400
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 280 300 320 340 360 380 400 420 440 460 480
500
Hoog-efficient gebied
Luchtstroom [m
3
/h]
Drukverschil [Pa]
40 %
80 %
60 %
werkgebied
uitgebreid gebied voor hogere omgevingstemperatuur
werkpunt
543713
43
NL
De aansluiting van de warmtepomp op dezelfde buis als de afzuigkap in de keuken en de afvoer van lucht uit meerdere
kleinere woningen of appartementen is niet toegestaan.
Tijdens het werken van de warmtepomp vormt zich condens binnen in de aggregaat. Dit dient met behulp van een flexibele
afvoerbuis Ø16mm voor condens aan de achterkant van de warmtepomp te worden afgevoerd in de riolering. De hoeveelheid
condens is afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid.
Fig. 6: Aansluiting op de waterleiding – afvoer van condens
De berekende waarden van de drukval zijn informatief. Voor nauwkeurigere berekening van de luchtstromingen is het nodig
de karakteristieken te verkrijgen van de gebruikte elementen dan wel zich te wenden tot de projectant. Na de uitvoering wordt
aanbevolen metingen uit te voeren voor de stroming in het hele buizensysteem. Voorbeeld: het gehele verlies van statische druk
wordt berekend door de verliezen van de statische druk in de afzonderlijke elementen bij elkaar op te tellen. Het wordt aanbevolen uit
te gaan van een nominale werking met een gezamenlijke drukval van ca. 100pa. In geval van een lagere stroming zal de COP zakken.
Voorbeeld van berekening
Aantal elementen Δp (Pa) ΣΔp (Pa)
Elleboog 90° 4 5 20
Flexibele buis 8 5 Pa/m 35
Aanzuigrooster 1 25 25
Dak beluchting van afvallucht 1 10 10
Samen 100
De waarde van de gezamenlijke val van de statische druk wordt berekend door de verliezen van de in de luchtleidingen
ingebouwde elementen bij elkaar op te tellen. De waarden van het vallen van de statische druk van de afzonderlijke elementen (de
val van de statische druk van de elementen gelden voor een binnen-diameter van 150 mm) worden weergegeven in de tabel.
Fig. 5: Schematische voorstelling van de basiselementen in het buizensysteem voor de toe- en afvoer van lucht
Soort element
Waarde van de val van de
statische druk
a) Elleboog 90° 5 Pa
b) Elleboog 45° 3 Pa
c) Flexibele buis 5 Pa/m
d) Spiraalbuis 3 Pa/m
e) Inlaatrooster 25 Pa
f) Dakbeluchting van afvallucht 10 Pa
Soorten elementen en de bijbehorende waarden van drukval
=DN
DN
DN
345
160-200
600
5000
3000
øDN
øDN
45°
=DN
=DN
e)
a)
d)
b) c)
f)
543713
44
NL
Voor vermindering van het lawaai en trillen van de ingebouwde ventilator dienen de volgende maatregelen getroffen te worden
om te voorkomen dat de vibraties overgebracht worden via muren naar ruimten waar dit storend zou kunnen zijn (slaapkamers,
rustruimten):
inbouw van flexibele verbinding voor hydraulische aansluitingen
inbouw van een flexibele buis voor de lucht toe-/afvoer
het voorzien van isolatie van trillingen voor wandgeleiders
het voorzien van geluidsdempers op de lucht toe-/afvoer
buizen voor lucht toe-/afvoer voorzien van trillingsdempers
het voorzien van isolatie tegen naar de vloer
gebruik van opstellingspoten
De aansluiting op de waterleiding wordt uitgevoerd volgens de markering voor de aansluitingen uit het vorige hoofdstuk.
Op de toevoerleiding dient voor een veilige werking verplicht een veiligheidsventiel te worden ingebouwd, dat de verhoging van de
druk met meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de nominale druk moet voorkomen. De afvoer van het veiligheidsventiel moet verplicht
een uitgang hebben op de atmosferische druk. Voor een goede werking van het ventiel dient u zelf periodieke controles uit te
voeren, zo nodig kalksteen te verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is. Bij de controle dient men
door de hendel te draaien of door de moer los te draaien (afhankelijk van het type ventiel) de afvoer van het veiligheidsventiel
opendraaien. Hierbij moet er water lopen uit het uitlaatmondstuk, dit is het bewijs dat het ventiel foutloos werkt. Voor de
waterverwarming in het warm water buffervat wordt de druk in de ketel verhoogd, ingesteld in het veiligheidsventiel. Aangezien
de terugstroom van water in de waterleiding voorkomen wordt, kan het komen tot druppelvorming uit het veiligheidsventiel.
Het druppelende water kan naar de afvoer worden geleid via een opvang die onder het veiligheidsventiel wordt bevestigd. De
afvoerbuis onder het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije omgeving.
Als u niet de mogelijkheid heeft om het druppelende water van het veiligheidsventiel naar de afvoer te leiden, kunt u het druppelen
voorkomen door de inbouw van een expansievat op de afvoer van het verwarmingselement. Het volume van het expansievat moet
minimaal 5% van het volume van het buffervat bedragen.
Het warm water buffervat kan zonder reductieventiel worden aagesloten op de waterleiding in huis, als de druk in de leiding lager
is dan de druk die voorgeschreven wordt op het typeplaatje. In het tegenovergestelde geval dient een reductieventiel te worden
ingebouwd die ervoor moet zorgen dat de toevoerdruk naar het buffervat niet overschreden wordt.
De warmtepomp mag vanwege het gevaar van schade aan de aggregaat niet werken zonder water in het buffervat!
AANSLUITING OP DE WATERLEIDING
LEGENDA
1 Afsluitventiel
2 Druk reductieventiel
3 Veiligheids-terugslag ventiel
4 Expansievat
5 Afvoerventiel
6 Flexibele buis
H Koud water
T Warm water
Fig. 7: Gesloten druksysteem
T
H
1 2 3 5 6
4
1 6
543713
45
NL
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Voor de aansluiting van het warm water buffervat met waterpomp is een stopcontact nodig, dat geschikt is voor een
stroombelasting van 16A. De aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
de standaarden van elektrische leidingen. Tussen de warmtepomp en de permanente installatie moet een voorziening worden
gemonteerd voor de scheiding van alle polen van het elektriciteitsnet in overeenstemming met de voorschriften voor installatie.
LEGENDA
T1 Strip met sondes
T2 Sensor temp.verdamper
T3 Sensor temp. lucht
1 4-weg ventiel
2 Compressor
3 PV functie
4 Ventilator
5 Verwarmingselement (2 x 1000W)
6 Termische zekering
7 Mg anode
8 LCD scherm
9 Aarding van de behuizing
(in geval van een metalen behuizing)
10 Aarding van de ketel
Fig. 9: Schema van de elektrische bedrading
Het warmwater buffervat met warmtepomp maakt het mogelijk om water voor de huishouding te verwarmen via een of twee
warmtewisselaars met verschillende energiebronnen (bijv. centrale verwarming, zonne-energie,...).
De mogelijkheden van aansluiting van het warm water buffervat op verschillende verwarmingsbronnen worden in de figuren
schematisch weergegeven.
Bij het dalen van de temperatuur in de aanvullende verwarmingsbron en bij de circulatie van water door de
warmtewisselaar kan het komen tot ongecontroleerde afgifte van warmte vanuit het buffervat. Bij aansluiting op
andere warmtebronnen moet worden gezorgd voor een temperatuurregulatie van de aanvullende warmtebron.
Bij aansluiting van zonnecollectoren als externe warmtebron moet de werking van de aggregaat van de
warmtepomp uitgeschakeld zijn anders kan de combinatie van beide bronnen overhitting veroorzaken van het
warme water, waardoor een overdruk zou kunnen ontstaan.
De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het warm water buffervat.
AANSLUITING OP ANDERE
VERWARMINGSBRONNEN
T1
T2
T3
4
6
9 10
7
8
5
1
R
C
S
1
K10
K3
K7
K11
K6
K1
K9
K4
QUART PROG.
BUZZ1
K5
FAS3 FAS2
FAS1
1000W
1000W
FAS4
FAS5
2
1
1
2
3
4
1
2
3
4
1
1
2
1
2
3
4
2
3
4
5
2
2
N
L
3
Fig. 8: Aansluiting op andere verwarmingsbronnen
543713
46
NL
BEDIENING VAN DE WARMTEPOMP
De warmtepomp wordt bediend met een touch screen LD scherm (figuur 10). Door een druk op het scherm licht dit op. Bij een
verlicht scherm worden de bedieningsvelden actief.
Na aansluiting van de warmtepomp op de waterleiding en het lichtnet en op de met water gevulde ketel is deze gebruiksklaar. De
warmtepomp verwarmt het water in een gebied tussen 10 °C en 65 °C. Van 65 °C tot 75 °C wordt het water opgewarmd door het
elektrische verwarmingselement.
LEGENDA
1 Signalisatie werking PV functie
2 Inschakeling ventilatie / reserve regime
3 Signalisatie werking reserve regime
4 Indicatie, overzicht fouten in de werking, toegang
tot service menu
5 Weergave en instelling temperatuur in °C
6 Inschakeling en instelling vakantie programma
7 Weergave dag van de week
(1.. maandag, …, 7.. zondag)
8 Verkleining van de waarden
9 Aan-/uit schakelaar warmtepomp
10 Vergroting van de waarden
11 Inschakeling en instelling timer werking
12 Weergave en instelling van de tijd
13 Instelling van versnelde verwarming "TURBO"
14 Signalisatie werking verwarmingselement
15 Inschakeling van verwarming op hoogste
temperatuurniveau
16 Signalisatie werking compressor
17 Signalisatie werking anti-legionella programma
18 Weergave van de hoeveelheid warm water
19 Signalisatie ontdooiing
20 Signalisatie werking ventilator
Fig. 10: Bedieningsscherm
1
16
2 15
3 14
4 13
5 12
6 11
20
7
19
8
18
9
17
10
C
o
Aan-/uitschakeling van de warmtepomp
Voor inschakeling van de warmtepomp druk op veld 9.
Bij in werking zetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan die een minuut werkt (het symbool 20 verschijnt). Als de
temperatuur van de toevoerlucht geschikt is, doet de bedieningseenheid nog de compressor aan en de warmtepomp werkt in
normaal regime (getoond in de symbolen 16 en 20). De warmtepomp staat aan en het scherm is onverlicht.
Na 60 seconden na de laatste druk op het scherm gaan de verlichting van het scherm uit, wat geen invloed heeft op de werking
van warmtepomp. Bij de eerstvolgende druk op het scherm wordt de verlichting opnieuw geactiveerd.
In geval van een poging tot inschakeling bij lagere temperaturen zie het hoofdstuk “Werking bij lagere temperaturen”.
Met een langere druk op veld 9 wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
Het apparaat werkt niet en slechts veld 9 is zichtbaar. (Als u de warmtepomp voor langere tijd uitschakelt moet u bij gevaar van
bevriezing het water aftappen).
Beveiliging bij elektriciteitsuitval
In geval van uitval van de elektriciteit blijven de instellingsgegevens nog enkele uren opgeslagen.
Bij hernieuwde inschakeling werkt de pomp verder in hetzelfde regime als voor de stroomuitval.
Werking bij lagere temperaturen
Bij het aanzetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan (weergegeven in symbool 20). Als de temperatuur van de
toevoerlucht lager is dan -7 °C gaat de ventilator uit. Bij verwarming van het warme water gaat het verwarmingselement aan. De
warmtepomp werkt in het reserve regime (het symbool 14 wordt weergegeven). De mogelijkheid van overschakeling naar het
normale regime wordt regelmatig gecheckt. Als de temperatuur van de toevoerlucht hoger is dan -7 °C gaat de warmtepomp weer
over op de normale werkingswijze (de symbolen 16 en 20 worden weergegeven). Het verwarmingselement gaat uit, het scherm is
onverlicht.
543713
47
NL
Bij lagere temperaturen wordt indien nodig het programma gestart voor de cyclus van ontdooiing van de verdamper. Op het
scherm gaat het symbool 19 branden. De velden 2, 4, 6, 11, 13 en 15 zijn niet actief. De ontdooiing duurt net zo lang totdat de
voorwaarden voor een normale werking van de warmtepomp zijn bereikt.
Na succesvolle ontdooiing keert de warmtepomp terug in de normale werkstand (weergegeven met de symbolen 16 en 20).
Als de ontdooiing niet succesvol is geeft de bedieningseenheid een fout weer. Het veld 4 gaat knipperen, begeleid door een
geluidssignaal. op het veld 12 wordt de code van de fout E247 weergegeven en de warmtepomp gaat automatisch over op
verwarming met het elektrische verwarmingselement. Op het scherm verschijnt het symbool 14. De fout code kunt u elk moment
wissen door een druk op veld 4. Veld 12 geeft opnieuw de tijd weer.
Instelling van de tijd en dag van de week
Druk voor een langere tijd op veld 12 totdat veld 7 niet het knipperende nummer van de dag van de week laat zien. Door een
druk op het veld + of kan het nummer van de dag van de week worden ingesteld (1.. maandag, …, 7...zondag).
Druk opnieuw op het veld 12 (een knipperende ingestelde klok verschijnt).
Door op de + of te drukken wordt de tijd ingesteld (door het vasthouden van de toets wordt de instelling versneld).
Druk opnieuw op veld 12.
Nu knipperen de ingestelde minuten.
Met een druk op de velden + of worden de minuten ingesteld ( door de toets vast te houden kan de instelling worden versneld).
De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 12 te drukken o.t.w. als veld 12 ophoudt met knipperen.
Fig. 11: Instelling van de temperatuur, in schakeling van de werkwijzen “TURBO” en “HOT”
C
o
15 - Inschakelig van de stand "HOT"
5 - Temperatuurin-
stelling
13 - Inschakeling van de stand "TURBO"
Temperatuurinstelling
Druk op veld 5 (een knipperende ingestelde temperatuur waarde verschijnt).
Door op de + en te drukken wordt de instelling veranderd van 10 tot 75 °C, de fabrieksinstelling is een economische instelling
van 55 °C.
De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 5 te drukken of als veld 5 ophoudt met knipperen. Op het scherm
verschijnt u de werkelijke temperatuur. De instelling van de temperatuur moet zodanig zijn dat deze voldoet aan de behoefte,
de aanbevolen waarden liggen tussen de 45 en 55°C. Hogere temperaturen zijn niet aan te bevelen aangezien de efficiëntie
wordt verkleind (COP) o.t.w. het aantal werkingsuren hierdoor wordt vergroot.
Bij stroomuitval blijft de opgeslagen waarde behouden.
Inschakeling van de "TURBO" werking
Als u binnen korte tijd meer warm water nodig heeft dan de warmtepomp kan verwarmen, druk dan op veld 13 (inschakeling
“TURBO" werking). De warmtepomp en het elektrische verwarmingselement werken tegelijkertijd. Op het scherm verschijnen
de symbolen 14, 16 en 20. Als een temperatuur van 55 °C wordt bereikt, keert de pomp terug naar de werking voor de “TURBO”
werking.
Inschakeling van de "HOT" werking
Als u het water wilt opwarmen tot een maximum temperatuur van 75 °C, druk dan op het scherm op veld 15. De warmtepomp
zal water verwarmen tot 55 °C. Op het scherm verschijnen de symbolen 16 en 20. Als de ketel de temperatuur van 55 °C heeft
bereikt word het elektrische verwarmingselement ingeschakeld, dat het water verwarmt tot 75 °C. Op het scherm verschijnt het
symbool 14. Als een temperatuur van 75 °C is bereikt, keert de pomp terug naar de werkingswijze voordat de werkingswijze
“HOT” werd ingeschakeld.
Weergave van het waterniveau in de warmtepomp
In veld 18 wordt het volgende symbool weergegeven:
- geen warm water
- kleine hoeveelheid warm water
- grotere hoeveelheid warm water
543713
48
NL
Instelling van het vakantie programma
Bij de werkwijze van het vakantie programma kunt u het aantal dagen instellen (maximaal 100) dat de warmtepomp een minimum
temperatuur onderhoudt (ong. 10 °C).
Druk voor een langere tijd op veld 6. (de velden 5 en 6 beginnen te knipperen).
Door op de + en te drukken kunt het aantal vakantiedagen kiezen, weergegeven op veld 5.
Door opnieuw op veld 6 te drukken of te wachten dat deze ophoudt met knipperen wordt het aantal dagen opgeslagen.
Als u de waarde op 0 zet, gaat na de bevestiging van de instelling van de warmtepomp deze over op de normale werkingswijze
en veld 6 gaat uit.
Na verloop van het ingestelde aantal dagen gaat de warmtepomp over op de laatste werkingswijze en veld 6 gaat uit.
Instelling van de timer werking
Bij de timer werking kunt u de tijden van in- en uitschakeling van waterverwarming instellen. Voor iedere combinatie van
tijdsperiodes is het mogelijk 3 tijdsperiodes in te stellen waarin de warmtepomp het water niet verwarmt.
a) Instelling van de tijdsperiodes
Druk voor een langere tijd op veld 11 (de velden 7 en 11 beginnen te knipperen).
Door op de + en te drukken kunt u drie combinaties van timer werking kiezen:
- timer werking van de warmtepomp voor de hele week (in veld 7 knipperen de cijfers van 1 tot 7),
- timer werking voor periode van maandag tot vrijdag en voor zaterdag en zondag
(in veld 7 knipperen eerst de cijfers 1 tot 5 en daarna de cijfers 6 en 7),
- timer werking voor iedere dag apart (in veld 7 knipperen de afzonderlijke cijfers 1 tot 7).
Voor de instelling van de tijd kies veld 12.
Op veld 5 verschijnt het opschrift 1OF en veld 12 knippert.
Door op de + en te drukken stelt u de tijd van uitschakeling van de warmtepomp in
Druk opnieuw op veld 12.
Op veld 5 verschijnt het opschrift 1ON, veld 12 knippert.
Met een druk op + of stelt u de tijd in van inschakeling van de warmtepomp.
Door opnieuw op veld 12 te drukken kunt u ook de instelling herhalen voor de 2
e
en 3
e
periode.
Met een hernieuwde druk op veld 12 of als veld 6 ophoudt met knipperen wordt het ingestelde aantal dagen opgeslagen. Druk
opnieuw op veld 12.
b) In-/uitschakeling van de timer
Met een druk op veld 11 schakelt u de timer werking in.
De warmtepomp verwarmt het water nu in de ingestelde periodes ON (volgens de ingestelde temperatuur), in de periodes OFF
verwarmd hij niet.
Door opnieuw op het veld 11 te drukken wordt de timer werking uitgeschakeld.
Instelling van de ventilator
Als de drukval bepaald is, kiezen we het regime voor de werking van de ventilator. Hiermee bepalen we de snelheid van de werking
van de ventilator. We kiezen het regime met behulp van de grafiek (fig. 12), die de aerodynamische karakteristieken bepalen van
de ventilator, afhankelijk van de luchttoevoer en de drukval in de leiding.
Geluidsniveau
Door het oplopen van de aerodynamische karakteristieken van laag naar hoog, verhoogt het geluidsniveau. Tussen de
aerodynamische karakteristieken 80% tot 100% ligt het gebied, waarin verhoging van het geluidsniveau merkbaar wordt.
Fig. 12: Tijdsperioden
ON ON ON ONOFF
10F 20F 30F10N 20N 30N
OFF OFF
543713
49
NL
Toegang tot het service niveau
Met een langere druk op veld 4 op het display in fig. 14 wordt de functie “service regime” geactiveerd.
In het openingsmenu verschijnt het veld CLOCK, voor de invoer van de service code (de velden FN1, FN2, FN3, FN4, FN5 en FN6
stellen de cijfers 1, 2, 3, 4, 5 en 6 voor voor de invoer van de code.
Als 10 sec. op geen enkel veld wordt gedrukt gaat het menu automatisch over op de vorige werkingswijze.
Als de code niet goed is ingebracht wordt het ingangsmenu automatisch verlaten.
Bij een juiste ingebrachte code verschijnt de eerste parameter, waarvan het cijfer rechts het opeenvolgende cijfer van de
parameter voorstelt en het cijfer links de waarde.
De eerste parameter :00 is de versie van de programma code en is uitsluitend informatief.
Met een druk op het rechter cijfer (veld CLOCK in fig. 14) gaat met over naar de volgende parameter.
Installateursniveau (code 1166)
Bij de correcte inbreng van de code wordt toegang mogelijk tot de volgende parameters
:00 versie programma code
:21 instelling van de snelheid van de ventilator 20, 25, ..., 95, 100
:27 instelling van de lage temperatuur werking YES/NO
:34 inschakeling PV functie YES/NO
:40 inschakeling doorluchting YES/NO
Instelling van de snelheid van de ventilator (parameter :21)
Als de parameter is gekozen (:21), kan met een druk op (+) of (-) de gewenste snelheid van de ventilator worden ingesteld (20-
100%). Aan de linkerzijde (veld 5) wordt de waarde van de instelling weergegeven. Als de gewenste waarde voor de snelheid van
de ventilator is ingesteld, wordt deze na een korte vertraging automatisch ingesteld of door een druk op veld 4.
Fig. 13: Structuur verdeling service niveaus
Fig. 14: Weergave van de velden op het display
C
o
FN1 FN4
FN2 TEMP CLOCK FN5
FN3 MINUS STBY PLUS FN6
Gebruikersniveau (zonder code)
Service niveau
Installateursniveau (code 1166)
:00 versie programma code
:21 instelling snelheid ventilator 20, 25, ..., 95, 100
:27 instelling lage temperatuur werking YES/NO
:34 instelling PV functie YES/NO
:40 instelling doorlucht werking YES/NO
OEM
Structuur van het service niveau
In fig. 13 wordt de structuur weergegeven van de verdeling van de service niveaus.
543713
50
NL
Instelling van het lage temperatuursniveau van werking van de warmtepomp (parameter :27)
Als deze instelling is gekozen (parameter :27), kan met een druk op de (+) of (-) de temperatuur van het regime van werking van
de warmtepomp worden bepaald, afhankelijk van de uitvoering van de warmtepomp.
De lage temperatuur werkingswijze kan alleen worden ingesteld als de uitvoering van de warmtepomp dit toelaat!****
Aan de linkerzijde (veld TEMP) wordt de volgende toestand weergegeven:
Yesuitvoering warmtepomp, werkingswijze warmtepomp (tot -7°C), het systeem bevat een 4-weg ventiel
No uitvoering van de warmtepomp werkingswijze tot 7°C, het systeem bevat geen 4-weg ventiel
Inschakeling (fotovoltaische) PV functie (parameter :34)
Yesfunctie is geactiveerd
No functie is niet actief
Inschakeling van doorluchtfunctie (parameter :40)
Yes – functie is geactiveerd
No – functie is niet actief
Anti-legionella programma
Werkt alleen bij een ingeschakelde warmtepomp. Als deze werkt wordt het symbool 17 weergegeven.
Automatische inschakeling: Indien nodig 24.00u, iedere 14 dagen van werking van de warmtepomp.
Het anti-legionella programma kan met de hand worden ingeschakeld met veld 15.
Ventilatie
De functie kan worden ingeschakeld met een korte druk op veld 2. De functie wordt na 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
Met een hernieuwde korte druk wordt de ventilatie functie uitgeschakeld.
Bij uitschakeling van de warmtepomp met de on/off toets wordt de functie uitgeschakeld.
Bij stroomuitval tijdens de ventilatie functie wordt bij hernieuwde inschakeling van de stroom de ventilatie voortgezet met 30
minuten.
In geval van een fout wordt de functie uitgeschakeld.
De ventilatie functie kan niet worden ingeschakeld:
- Bij de melding van een fout
- Bij uitvoering van het anti-legionella programma
- Bij uitvoering van het ontdooien
Symbool 2 is actief en zichtbaar.
Reserve regime
Inschakeling is mogelijk door een langere druk op veld 2.
Het reserve regime stelt de werking met verwarmingselementen voor en wordt gebruikt als er aan het aggregaat gedeelte een
fout is ontstaan in de werking. Het water wordt door de verwarmingselementen op temperatuur gehouden.
Uitschakeling van de functie is mogelijk door een langere druk op veld 2.
Symbool 3 is zichtbaar.
In geval het gebruik van het reserve regime moet meteen een servicedienst gewaarschuwd worden.
Signalisatie van de werking
Anti-legionella programma:
programma ingeschakeld – controleveld 17 wordt weergegeven
programma uitgeschakeld – controleveld 17 niet weergegeven
Elektrisch verwarmingselement:
element ingeschakeld – controleveld 14 wordt weergegeven
element uitgeschakeld – controleveld 14 niet weergegeven
Warmtepomp:
warmtepomp verwarmt het water – controleveld 16 weergegeven
warmtepomp verwarmt het water niet – controleveld 16 niet weergegeven
In-/uitschakeling:
warmtepomp ingeschakeld – behalve veld 9 worden nog andere velden weergegeven
warmtepomp uitgeschakeld – op het scherm is alleen veld 9 zichtbaar.
Ontdooiing:
De warmtepomp staat in het regime van ontdooien – het controleveld 19 wordt weergegeven
De warmtepomp staat niet het regime van ontdooien – het veld 19 wordt niet weergegeven
543713
51
NL
In-/uitschakeling ventilator:
ventilator werkt – controleveld 20 weergegeven
ventilator werkt niet – controleveld 20 niet weergegeven
Inschakeling ventilatie (korte druk op veld 2):
inschakeling ventilatie - controleveld 2 wordt weergegeve
Inschakeling reserve werking (lange druk op veld 2):
reserve regime ingeschakeld – controleveld 3 wordt weergegeven
reserve regime uitgeschakeld – controleveld 3 niet weergegeven
FUNCTIE PV (FOTOVOLTAISCHE FUNCTIE)
In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 is de PV functie actief (fig. 17).
In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 wordt op het scherm veld 1 weergegeven
Voor het sluiten van het spanningsloze contact moet voor de fotovoltaische functie gezorgd worden voor 800 W elektrisch
vermogen.
Vanaf de fabriek is de functie ingesteld als niet actief.
De functie wordt geactiveerd in het installatie menu door instelling van de parameter 34.
De functie heeft voorrang boven de timer werking!
De functie heeft geen invloed op de veiligheidsinschakeling.
Bij de anti-legionella werkingswijze wordt de anti-legionella cyclus uitgevoerd ongeacht de toestand van het contact.
Werking van de functie (in geval de functie geactiveerd is):
contact gesloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp verwarmt het water tot de maximum
temperatuur van de warmtepomp (zie de tabel van technische gegevens) is bereikt. Het verwarmingselement wordt niet
geactiveerd.
Het contact wordt ontsloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp onderhoudt een temperatuur
van het water van 40°C.
Het afnemen van het EPP onderhoudsdeksel
Modellen PAW- DHWM300A /AE
1. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het korte deel van het EPP onderhoudsdeksel.
2. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het langere gedeelte van het EPP onderhoudsdeksel
Hernieuwde plaatsing van het deksel geschiedt in de omgekeerde volgorde.
Modellen PAW-DHWM200A
Zie punt 2, aangegeven bij de modellen PAW-DHWM300.
Fig. 15: Afnemen van het EPP onderhoudsdeksel
1
2
543713
52
NL
Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
Aansluiting van de PV module aan de warmtepomp mag alleen worden uitgevoerd door een daarvoor opgeleide vakman. Aan de
achterzijde van de warmtepomp onder de aansluitdraad is een ingang voor de PV functie. De plaats van de ingang is weergegeven
in fig. 16. Voor aansluiting moet een aansluitdraad gebruikt worden met een minimale diameter van tenminste 0,5 mm
2
(H05VV-F
2G 0,5 mm
2
) en een maximale diameter van 10mm, daarom moet het onderhoudsdeksel verwijderd worden. De manier van
verwijdering is aangegeven in het vorige hoofdstuk.
Sluit de aansluitdraad aan op de eerste klem, die zich onder de bedieningseenheid bevindt. De plaats van aansluiting is aangegeven
met de markering PV.
Gebruik de plaatsen 1 en 2.
Fig. 16: Plaats van ingang voor aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
Fig. 17: Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie)
1
2
PV
543713
53
NL
GEBRUIK EN ONDERHOUD
Na aansluiting op de waterleiding en andere verwarmingsbronnen is het warm water buffervat gereed voor gebruik. Als het gevaar
bestaat dat het water in het buffervat kan bevriezen moet het afgetapt worden. Hiertoe openen we de hendel voor warm water op
een van de mengkranen die op het warm water buffervat zijn aangesloten. Het water uit het warm water buffervat tappen we af
door het aftapventiel in de afvoerleiding.
Reinig de buitenzijde van het buffervat met een mild sopje met waspoeder. Gebruik geen verdunners en grove reinigingsmiddelen.
Als het buffervat is blootgesteld aan stof kunnen de lamellen snel verstopt raken, wat schadelijk is voor de werking.
Met regelmatige servicebeurten zorgt u voor een foutloze werking en een lange levensduur van het warm water buffervat
met warmtepomp. De garantie tegen doorroesten van de ketel geldt alleen als u regelmatige inspecties uitvoert van de
beschermingsanode. De tussenpozen tussen de afzonderlijke inspecties mogen niet langer duren dan 36 maanden. De inspecties
moeten worden uitgevoerd door een erkende installateur die de inspectie evidenteert op de garantielijst van het product.
Controleer tijdens de inspectie de anti-corrosie beschermingsanode op slijtage en reinig zonodig het kalksteen, dat zich, afhankelijk
van de kwaliteit, hoeveelheid en temperatuur van het water ophoopt in het buffervat. De servicedienst geeft u bij iedere inspectie
een overzicht van de toestand van uw buffervat en een nieuwe datum voor de volgende controle.
Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot problemen en gebreken tijdens de werking van
de warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen.
Controleer voor de melding van mogelijke fouten het volgende:
Is de elektriciteitsleiding in goede staat?
Zijn er obstakels in de luchtafvoer (is de verdamper bevroren)?
Is de omgevingstemperatuur te laag (is de verdamper bevroren?
Is de werking van de compressor of ventilator niet te horen?
Wij verzoeken u mogelijke defecten aan het verwarmingselement en warmtepomp niet zelf te verhelpen, maar
hierover onmiddellijk de dichtsbijzijnde servicedienst in kennis te stellen.
Positie Ident. Nr
Omschrijving van de
onderdelen
Hoeveelheid Geldigheid
1 458697 Verwarmingselement 1000W 2
2 496134 Dichting 100/60x3 1
5 506660 Thermische zekering 1
6 543154 Mg Anode D26 1
13 524462
Flens van het
verwarmingselement
1
27 765011 Dichting 180/114x3 1
28 321732 Vulventiel 2
51 512464 Rozet D80/D31X20 RD 1
52 512465 Rozet D80/D31X20 BU 1
53 512463 Rozet D80/D31X20 BK 1
PAW-DHWM200A
PAW-DHWM300A
53 512463 Rozet D80/D31X20 BK 3 PAW-DHWM300AE
62 765083 Instelbare poot M12x71 4
69 407206 Compressor 1
69 519943 Compressor 1
88 419383 Motor zekering 1
73 496119 Verdamper 1
73 496131 Verdamper 1
78 364934 Dehydrator 30 g 1
79 409396 Condensator 15mF 1
95 405088 Elektronica 1
105 496009 Centrifugaalventilator 1
107 506710 Temperatuursensors 1
111 531227 Sensor Strip 200L 1 PAW-DHWM200A
111 506529 Sensor Strip 300L 1
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
119 440608
Thermisch expansie ventiel
TUB-R134
1
123 496006 Beschermkap voor 1
124 496007 Beschermkap achter 1
126 392462 4-weg ventiel 1
127 451725 1-weg ventiel 1
128 443882 Spoel van het 4-weg ventiel 1
138 535754 Ommanteling 200 1 PAW-DHWM200A
138 517236 Ommanteling 300 1 PAW-DHWM300A
138 517237 Ommanteling 300-1 1 PAW-DHWM300AE
139 518197 Deksel van de elektronica 1
140 517324 Display beschermfolie 1
141 523139 Deksel service kanaal 200 1
142 496135 Deksel service kanaal 300 1
PAW-DHWM300A
PAW-DHWM300AE
Fig. 18: Explosietekening
069
139
140
141
142
062
052
053
053
053
005
006
119
107
138
051
105
111
126
128
028
078
088
073
124
079
127
002
001
013
027
062
095
123
543713
54
NL
STORINGEN IN DE WERKING
Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot storingen tijdens de werking van de
warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen.
Fout indicatie
Bij een fout gaat het apparaat piepen en veld 4 gaat knipperen. Met een druk op veld 4 wordt de code van de fout vermeld in
veld 12.
Fout Omschrijving van de fout Oplossing
E004 Bevriezing. De fout ontstaat als de temperatuur van de
warmtepomp lager is dan 5 °C
Bel de servicedienst.
E005 • Oververhitting (temperatuur > 75 °C, elektronische regulator
werkt niet).
Ontkoppel de warmtepomp van het lichtnet en bel de
servicedienst.
E006 Fout in de werking van de Mg anode. Bel de servicedienst (warmtepomp werkt normaal).
E007 Fout in de sensors van volume en/of temperatuur. Bel de servicedienst.
E042 • Fout in de anti-legionella functie. Met een druk op veld 4 wordt de fout gewist.
E247 Fout in de ontdooiing. Automatisch wordt de verwarming van het element
ingeschakeld. Na het wissen van de fout werkt de aggregaat
weer normaal.
E361 Fout in de buitenluchtsensor Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar
verwarming met het elektrische element).
E363 Fout in de sensor voor ontdooien. Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar
verwarming met het elektrische element).
WIJ BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR TOT VERANDERINGEN, DIE ECHTER GEEN INVLOED HEBBEN OP DE
FUNCTIONALITEIT VAN HET APPARAAT.
De instructies voor gebruik zijn ook beschikbaar op onze website www.aircon.panasonic.eu.
543713
55
NL

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING!  et apparaat mag worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en personen met verminderde lichamelijke, H geestelijke of verstandelijke vermogens of met gebrek aan ervaring of kennis, mits deze personen onder toezicht staan of op de hoogte zijn gebracht over het veilig gebruik van het apparaat en de mogelijke gevaren hebben begrepen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mogen niet door kinderen worden uitgevoerd zonder toezicht.  e warmtepomp mag alleen rechtop vervoerd worden, bij uitzondering mag hij worden gekanteld onder een hoek van D ten hoogste 35° in alle richtingen. Pas op dat tijdens het transport de behuizing en vitale delen van het apparaat niet beschadigen. De warmtepomp is niet geschikt voor gebruik in ruimten, waarin zich corrosieve of explosieve stoffen bevinden.  e aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet mag slechts gebeuren in overeenstemming met de standaarden D voor elektriciteitsaansluitingen. Tussen de warmtepomp en het net moet een ingebouwde voorziening zorgen voor de scheiding van alle polen van het lichtnet in overeenstemming met de nationale voorschriften voor installatie. Om schade aan de aggregaat te voorkomen mag de warmtepomp nooit werken zonder water in het buffervat! NL  e installatie moet volgens de geldende voorschriften en volgens de aanwijzingen van de fabrikant worden uitgevoerd D door een deskundig opgeleide installateur. In het gesloten druksysteem moet de aanvoerleiding van de warmtepomp een ingebouwd veiligheidsventiel hebben met een nominale druk van 1 MPa (10 bar), die verhoging van de druk in de ketel van meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de nominale druk moet voorkomen.  ater moet uit de opening van het veiligheidsventiel kunnen weglopen, daarom moet het aftappunt open zijn voor W atmosferische druk. Het aftappunt van het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije ruimte.  oor een juiste werking van het veiligheidsventiel moet u regelmatige controles uitvoeren, zonodig kalkaanslag V verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is.  ussen de warmtepomp en het veiligheidsventiel mag geen afsluitventiel worden gemonteerd, aangezien dit de T werking van het veiligheidsventiel onmogelijk maakt!  lementen in de elektronische bedieningseenheid staan onder spanning ook nadat de toets voor uitschakeling van de E warmtepomp (9) is uitgeschakeld.  e warmtepomp is met een extra warmtezekering beveiligd tegen uitval van de werkthermostaat, maar in dit geval D kan de temperatuur overeenkomstig de veiligheidsstandaarden oplopen tot 130 °C. Bij de installatie dient rekening te worden gehouden met deze temperatuurbelasting. Als u de warmtepomp loskoppelt van het net, dient u het water af te tappen ten einde bevriezing te voorkomen.  et water van de pomp dient geleegd te worden via de aanvoerleiding van de ketel. Hiervoor wordt aanbevolen om H tussen het veiligheidsventiel en de aanvoerleiding een speciale aansluiting of een aftapventiel in te bouwen.  ij verzoeken u eventuele defecten aan de warmtepomp niet zelf te repareren, maar hiervan de dichtstbijzijnde W servicedienst op de hoogte te stellen.  ansluiting van de warmtepomp op dezelfde afvoer als van een afzuigkap en een luchtafvoersysteem is in kleinere A woningen of flats niet toegestaan.  ij een daling van de temperatuur van een aanvullende warmtebron en bij de mogelijke circulatie van water door B de warmtegeleider kan het komen tot ongecontroleerd warmteverlies uit het buffervat. Bij aansluiting op andere warmtebronnen dient gezorgd te worden voor een juiste uitvoering van de temperatuurregulatie van de aanvullende bron. In geval van aansluiting van een zonnencollector als externe warmtebron moet de aggregaat van de warmtepomp uitgeschakeld zijn, anders kan de combinatie van beide bronnen leiden tot oververwarming van het warme water en als gevolg hiervan tot te hoge drukken. De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het water buffervat. Onze producten worden gefabriceerd met milieuvriendelijke en voor de gezondheid onschadelijke componenten en zijn dusdanig vervaardigd dat ze in hun laatste levensfase eenvoudig gedemonteerd en gerecycled kunnen worden. Recycling vermindert het aantal afvalproducten en vermindert de behoefte aan de productie van basismaterialen (zoals metaal) wat veel energie bespaart en de uitstoot van schadelijke stoffen vermindert. Met het recyclen wordt het gebruik van natuurlijke bronnen verminderd, aangezien afvalproducten van plastic en metaal opnieuw in verschillende productieprocessen kunnen worden gebruikt. 543713 Voor meer informatie over het systeem van afvalverwerking kunt u een bezoek brengen het centrum voor afvalverwerking of de winkel waar u het product heeft gekocht. 38 Beste koper, wij danken u hartelijk voor de aankoop van ons product. WIJ VERZOEKEN VOOR DE INBOUW EN EERSTE GEBRUIK VAN HET WARM WATER BUFFERVAT EN WARMTEPOMP DE GEBRUIKSAANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN. Dit warm water buffervat met warmtepomp is gefabriceerd overeenkomstig de geldende standaarden die recht geven op het vermelden van het CE teken. De technische basisgegevens bevinden zich op het plaatje dat zich aan de achterzijde van het buffervat bevindt. Het warm water buffervat met warmtepomp mag alleen aangesloten worden door een daarvoor opgeleide deskundige. Ingrepen in het interieur voor reparaties, verwijdering van kalkaanslag en controle of vervanging van de anti-corrosie beschermingsanode mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende servicedienst. Volg nauwkeurig de aanwijzingen voor het handelen in geval van mogelijke fouten en een veilig gebruik van de warmtepomp. Bewaar dit boekje om later na te slaan in geval van twijfel over de werking of onderhoud. Instructies over plaatsing en gebruik zijn ook ter beschikking op onze website www.aircon.panasonic.eu of op plaatselijke websites in de rubriek service of support. U kunt altijd een erkende installateur roepen voor periodiek onderhoud. Wij staan u ter beschikking met onze ervaringen. NL Het warm water buffervat is zodanig gemaakt dat wij ook andere verwarmingsbronnen kunnen gebruiken zoals: • centrale verwarmingsketel • zonnenenergie • elektrisch element GEBRUIKSGEBIED Dit soort warmtepompen zijn vooral bestemd voor verwarming van water in huishoudens en voor andere gebruikers, waar het dagelijks gebruik van warm water (50 °C) normaal tussen de 400 do 700 l ligt. De ingestelde temperatuur moet voldoen voor de algemene behoeften, de aanbevolen temperatuur ligt tussen de 45 en 55°C. Een hogere temperatuur wordt niet aanbevolen, aangezien dit de efficiëntie (COP) verkleint en het aantal werkingsuren vergroot. Aangezien de warmtepomp tijdens de werking de ruimte koelt, heeft hij een dubbel effect (waterverwarming en koeling van de ruimte). De warmtepomp werkt volledig automatisch. Het apparaat moet zijn aangesloten op de warmwaterleiding van de woning en heeft voor zijn werking een elektriciteits-aansluiting nodig. De toe- en afvoer van lucht kan ook gebeuren vanuit een andere ruimte. Voor gemakkelijkere controle en vervanging van de magnesium anode wordt aanbevolen boven het apparaat voldoende ruimte te laten (Figuur 4). Een gebruik anders dan aangegeven in de gebruiksaanwijzing is niet toegestaan. Het apparaat is niet bestemd voor gebruik in ruimten waar corrosieve en explosieve stoffen aanwezig zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade, ontstaan bij verkeerde inbouw en montage of gebruik dat niet in overeenstemming is met de aanwijzingen voor gebruik. De gebruiksaanwijzingen vormen een belangrijk onderdeel van het product en moeten aan de koper worden overhandigd. Lees de waarschuwingen in de aanwijzingen aandachtig door, aangezien deze belangrijke richtlijnen geven voor de veiligheid bij de installatie, gebruik en onderhoud. Bewaar de handleiding voor latere naslag. Het kenmerk van uw warmtepomp bevindt zich op het plaatje, dat zich boven aan de achterzijde van het apparaat bevindt. Controleer bij verwijdering van de verpakking de inhoud. U kunt zich bij twijfel wenden tot de leverancier. Laat delen van de verpakking (klemmen, plastic zakjes, geëxpandeerd polystyreen e.d.) niet binnen het bereik van kinderen, aangezien dit gevaar kan opleveren. Gooi de verpakking niet zomaar weg in het milieu. De warmtepomp is niet bestemd voor gebruik in ruimten met corrosieve en explosieve stoffen.  e warmtepomp dient rechtop te worden verplaatst en mag bij uitzondering tot 35° kantelen in alle richtingen. Zorg D ervoor tijdens het vervoer niet de behuizing of de vitale delen van het apparaat te beschadigen. OPSLAG EN TRANSPORT 39 543713 De warmtepomp moet in verticale positie worden opgeslagen in een droge en schone ruimte. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN VAN HET APPARAAT PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE Verbruiksprofiel Type L XL XL Energetische efficiëntie klasse A A A 124 135,6 134,4 Energetische efficiëntie waterverwarming ηwh 1) % Jaarlijks energieverbruik 1) kWh 821 1235 1247 Dagelijks energieverbruik 1) kWh 3,891 5,722 5,785 Ingestelde temperatuur thermostaat °C 55 55 55 dB (A) 59/58 59/58 59/58 0 0 0 Inhoud l 208,0 295,0 276,0 Gemengd water bij 40°C V40 2) Mogelijke veiligheidsvoorzieningen (samenstelling, plaatsing, onderhoud) Technische gegevens l 265 395 368 Geluidsniveau in binnenruimten 3) NL Smart waarde Bij drukaansluiting verplicht gebruik van een veiligheidsventiel. Opwarmtijd A15 / W10-55 2 4) h:min 5:17 8:05 8:00 Opwarmtijd A7 / W10-55 5) h:min 6:10 9:40 9:39 Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A15 / W10-55 4) kWh 3,95 5,65 5,75 Energieverbruik bij gekozen cyclus van uitstoot A7 / W10-55 5) kWh 4,05 5,77 5,96 COPDHW A15/W10-55 4) 3,07 3,39 3,38 COPDHW A7/W10-55 5) 3,00 3,33 3,30 Vermogen in standby stand 5) W Koelmiddel 28 18 20 R134a R134a R134a Hoeveelheid koelmiddel g 1100 1100 1100 Werkgebied °C -7 ÷ 35 -7 ÷ 35 -7 ÷ 35 m3/h 220-450 220-450 220-450 Pa 100 100 100 Gebied van luchtstroom Drukval bij 330 m /h (60%) 3 Elektrische karakteristieken Nominaal elektrisch vermogen compressor W 490 490 490 Vermogen verwarmingselementen Maximaal aansluitvermogen zonder/met verwarmingselementen Spanning W 2000 2000 2000 W 490/2490 490/2490 490/2490 V/Hz 230/50 230/50 230/50 A 16 16 16 IP24 IP24 IP24 Elektrische zekering Beschermingsgraad tegen vocht Water buffervat Anti-corrosie bescherming ketel Nominale druk Emaille / Mg anode MPa 1,0 1,0 1,0 Hoogste temperatuur water warmtepomp °C 65 65 65 Hoogste temperatuur water elektrisch verwarmingselement °C 75 75 75 1960 Aansluitafmetingen Totale hoogte mm 1540 1960 Breedte mm 670 670 670 Diepte mm 690 690 690 G1 G1 G1 mm Ø160 Ø160 Ø160 Verwarmd oppervlak PT - onder m2 / / 2,7 Verwarmd oppervlak PT - boven m2 / / / - - G1 Aansluitingen op de waterleiding Afmetingen van de luchtaansluitingen Aansluitingen van de warmtewisselaar Netto/Bruto/Massa met water kg 149/157/365 164/172/459 207/215/480 Temperatuur van het verwarmingsmedium in PT °C / / 5 ÷ 95 mm 800x800x1765 800x800x2155 800x800x2155 Transportgegevens Afmetingen verpakking richtlijn 812/2013, 814/2013, EN16147:2011 volgens EN16147:2011 3) volgens EN12102:2013 (60% snelheid ventilator-kanaalsysteem / 40% snelheid ventilator – lucht uit een ruimte) 4) ingangstemperatuur lucht 15°C, 74% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011 5) ingangstemperatuur lucht 7°C, 89% vochtigheid, water verwarmd van 10 tot 55 °C volgens EN16147:2011 1) 543713 2) 40 VZ VZ ø160 IZ 157 190 IZ TV H VM A LEGENDA PT Warmtegeleider HV Koud water toevoer (blauwe rozet) J2 IM Uitgang medium PT (zwarte rozet) B I J1 C CV Cirkulatie leiding (zwarte rozet) 21 HV 144 251 IM VM Ingang medium PT (zwarte rozet) TV Warm water afvoer (rode rozet) J1 Sonde buis J2 Sonde buis NL F CV VZ Lucht toevoer IZ Lucht afvoer VZ 170 VZ 690 ø160 IZ 120 IZ ø160 670 PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE A (mm) 1170 1560 1560 B (mm) 580 690 690 C (mm) / / 1020 F (mm) 975 1375 1375 H (mm) 1540 1930 1930 840 I (mm) 615 840 J1 (mm) / / 790 J2 (mm) / / 1300 HV G1 G1 G1 IM / / G1 G3/4 CV G3/4 G3/4 VM / / G1 TV G1 G1 G1 Fig. 1: Aansluit en montage afmetingen van het buffervat [mm] PLAATSING VAN DE SONDES VAN DE EXTERNE VERWARMINGSBRON 41 543713 Aan de linkerzijde van het buffervat bevinden zich twee openingen (J1 en J2), waar men de sondes voor regeling van de verbinding van het buffervat met een andere verwarmingsbron in kan plaatsen. De maximale diameter van de sonde is 8 mm. De lengte van de buis voor de sensor bedraagt 180 mm. Plaats de sonde in de buis en bevestig hem: • Als u de sonde in een hogere positie plaatst, zal de thermostaat sneller reageren, de perioden van werking van de pomp zullen korter zijn, het verschil tussen de temperatuur van het water in het buffervat en van het verwarmingsmedium na uitschakeling van de thermostaat zal hoger zijn met als gevolg dat de hoeveelheid en de temperatuur van het warme water lager zal zijn. • Als u de sonde in een lagere positie plaatst, zullen de periode van werking van de pomp langer zijn, het temperatuurverschil van het water van het verwarmingsmedium en de bereikte temperatuur in het buffervat zal lager zijn, zodoende zal de temperatuur en daarmee de hoeveelheid warm water hoger zijn. PLAATSING VAN HET WARM WATER BUFFERVAT MET DE WARMTEPOMP Het warm water buffervat met de warmtepomp kan werken met lucht uit de ruimte of met lucht toevoer. Ter voorkoming van onderdruk in het gebouw moet men zorgen voor gecontroleerde toevoer van verse lucht. Een gewenste luchtuitwisseling voor een gebouw met woningen bedraagt 0,5. Dit betekent dat de gehele hoeveelheid lucht in het gebouw iedere twee uur verwisseld wordt. WERKING MET LUCHT UIT DE RUIMTE Bij werken met lucht uit de ruimte wordt voor de verwarming van water voor de huishouding alleen de hoeveelheid energie gebruikt van de lucht in de opstellingsruimte. Het warm water buffervat met een warmtepomp kan in een droge, vorstvrije ruimte worden geplaatst, zo mogelijk in de buurt van andere warmtebronnen met een kamertemperatuur van 7 tot 35 °C en een minimale grootte van 20 m3. In het algemeen wordt aanbevolen hiervoor een voldoende grote en geventileerde ruimte te gebruiken met een temperatuur tussen de 15 en 25°C. Dit zijn de optimale voorwaarden voor de voorgenoemde werking van de warmtepomp. Bij de keuze van de ruimte moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte niet stoffig is, aangezien stof een schadelijke invloed heeft op de werking van de warmtepomp. Aangezien we bij het werken met lucht uit de ruimte niet te maken hebben met drukvallen is het goed de snelheid van de ventilator te verminderen om het geluidniveau te verlagen van de fabrieksinstelling van 60% naar 40% (zie het volgende hoofdstuk). 0,5 m 0,4 m 0,5 m 0,5 m 0,5 m 0,4 m Voor lucht uit de ruimte kan men het beste de zijaansluitingen voor de in- en uitlaat van lucht gebruiken. Op deze manier wordt gezorgd voor een zo klein mogelijke vermenging van de lucht. 0,4 m NL Bij het warm water buffervat met een warmtepomp is het mogelijke de lucht toe- en afvoer openingen op verschillende manieren te gebruiken (zie figuur). 0,4 m Fig. 2: Gebruikswijzen van de openingen voor de lucht in- en uitvoer WERKING MET GELEIDE LUCHT Bij werking met geleide lucht voert de warmtepomp via een buizensysteem ook lucht aan uit andere ruimten. Het buizensysteem dient geisoleerd te worden zodat er aan de binnenkant geen condens kan ontstaan. Bij de toevoer van buitenlucht dient het buitengedeelte bedekt te worden met een rooster om het binnendringen van grotere deeltjes stof en sneeuw in het apparaat te voorkomen. Om de efficiëntie van de werking van de warmtepomp te behouden, kan een klep worden ingebouwd, die de lucht kan invoeren vanuit de ruimte of van buiten. De temperatuur van de toegevoerde lucht moet overeenkomen met de specificaties van het product (zie de tabel van technische eigenschappen). 543713 Fig.. 3: Werking met geleide lucht 42 BEPALING VAN DE DRUKVALLEN BIJ HET BUIZENSYSTEEM VAN DE LUCHT TOE- EN AFVOER Het diagram geeft de volgende gebieden weer: • Hoog-efficiënt gebied – gebied van grote luchtstromingen (boven 300m3/h) vereist kleinere drukvallen (montage zonder of met korte kanalen) en instelling van de ventilator op 60 of 80%. • Werkgebied – een gebied van gemiddelde luchtstromingen (tussen 200 in 300m3/h) dit is een gebied dat 40% vertegenwoordigt van de ventilatorinstelling en minimale drukvallen of 60 of 80% instelling met drukvallen tussen 50 en 300pa. • Uitgebreid gebied, vertegenwoordigd een bredere keuze aan instellingen en hoge drukvallen. Dit uitgebreide gebied kan alleen worden benut bij een temperatuur boven de 20°C. Als niet aan deze voorwaarde wordt voldaan zal de efficiëntie dalen. NL De warmtepomp maakt ook een werking mogelijk op basis van buizenaansluiting voor toe- en afvoerlucht. Het wordt aanbevolen die aansluitingen te gebruiken die een eenvoudige aansluiting van het apparaat op het kanaalsysteem mogelijk maakt. Bij de planning van het systeem van toe- en afvoer van lucht, naar en van de warmtepomp is het van doorslaggevend belang, dat rekening wordt gehouden met de aerodynamische karakteristieken van de ventilator van de warmtepomp, waar ook het beschikbare verlies van de statische druk ontstaat. De aerodynamische karakteristiek van de pomp wordt weergegeven in de grafiek en wordt voorgesteld als de drukval in verhouding tot de luchtstroom. Het werkingspunt van de ventilator van de warmtepomp bevindt zich bij 100Pa statische druk of bij een luchtstroom van 330 m3/h. Als werkval van de statische druk in de luchtleiding wordt bij onze pompen een waarde in acht genomen van Δp= 100 Pa. Als de berekeningen een hogere drukval vertonen kan de snelheid van de ventilator opgevoerd worden. De verhoging van de snelheid is effectief tot 80%, boven deze waarde wordt de luchtstroom niet meer verhoogd, daarom wordt verhoging van de druk boven deze waarde afgeraden, aangezien hiermee alleen het geluidsniveau wordt verhoogd. 700 650 80 % Hoog-efficient gebied 500 werkgebied 550 uitgebreid gebied voor hogere omgevingstemperatuur 400 Drukverschil [Pa] 450 60 % 400 350 300 250 200 40 % 150 werkpunt 100 50 0 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 280 300 320 340 360 380 400 420 440 460 480 500 Luchtstroom [m3/h] 43 543713 Fig. 4: Aerodynamische karakteristiek van de ventilator van de pomp De waarde van de gezamenlijke val van de statische druk wordt berekend door de verliezen van de in de luchtleidingen ingebouwde elementen bij elkaar op te tellen. De waarden van het vallen van de statische druk van de afzonderlijke elementen (de val van de statische druk van de elementen gelden voor een binnen-diameter van 150 mm) worden weergegeven in de tabel. øDN N øD 45° DN 50 =DN 00 =D N a) =D N b) c) Soorten elementen en de bijbehorende waarden van drukval Waarde van de val van de statische druk Soort element DN 600 30 00 5 34 d) e) 160-200 f) a) Elleboog 90° 5 Pa b) Elleboog 45° 3 Pa c) Flexibele buis 5 Pa/m d) Spiraalbuis 3 Pa/m e) Inlaatrooster 25 Pa f) Dakbeluchting van afvallucht 10 Pa NL Fig. 5: Schematische voorstelling van de basiselementen in het buizensysteem voor de toe- en afvoer van lucht De berekende waarden van de drukval zijn informatief. Voor nauwkeurigere berekening van de luchtstromingen is het nodig de karakteristieken te verkrijgen van de gebruikte elementen dan wel zich te wenden tot de projectant. Na de uitvoering wordt aanbevolen metingen uit te voeren voor de stroming in het hele buizensysteem. Voorbeeld: het gehele verlies van statische druk wordt berekend door de verliezen van de statische druk in de afzonderlijke elementen bij elkaar op te tellen. Het wordt aanbevolen uit te gaan van een nominale werking met een gezamenlijke drukval van ca. 100pa. In geval van een lagere stroming zal de COP zakken. Voorbeeld van berekening Aantal elementen Δp (Pa) ΣΔp (Pa) Elleboog 90° 4 5 20 Flexibele buis 8 5 Pa/m 35 Aanzuigrooster 1 25 25 Dak beluchting van afvallucht 1 10 Samen 10 100 D  e aansluiting van de warmtepomp op dezelfde buis als de afzuigkap in de keuken en de afvoer van lucht uit meerdere kleinere woningen of appartementen is niet toegestaan. Tijdens het werken van de warmtepomp vormt zich condens binnen in de aggregaat. Dit dient met behulp van een flexibele afvoerbuis Ø16mm voor condens aan de achterkant van de warmtepomp te worden afgevoerd in de riolering. De hoeveelheid condens is afhankelijk van de temperatuur en de luchtvochtigheid. 543713 Fig. 6: Aansluiting op de waterleiding – afvoer van condens 44 Voor vermindering van het lawaai en trillen van de ingebouwde ventilator dienen de volgende maatregelen getroffen te worden om te voorkomen dat de vibraties overgebracht worden via muren naar ruimten waar dit storend zou kunnen zijn (slaapkamers, rustruimten): • inbouw van flexibele verbinding voor hydraulische aansluitingen • inbouw van een flexibele buis voor de lucht toe-/afvoer • het voorzien van isolatie van trillingen voor wandgeleiders • het voorzien van geluidsdempers op de lucht toe-/afvoer • buizen voor lucht toe-/afvoer voorzien van trillingsdempers • het voorzien van isolatie tegen naar de vloer • gebruik van opstellingspoten AANSLUITING OP DE WATERLEIDING Op de toevoerleiding dient voor een veilige werking verplicht een veiligheidsventiel te worden ingebouwd, dat de verhoging van de druk met meer dan 0,1 MPa (1 bar) boven de nominale druk moet voorkomen. De afvoer van het veiligheidsventiel moet verplicht een uitgang hebben op de atmosferische druk. Voor een goede werking van het ventiel dient u zelf periodieke controles uit te voeren, zo nodig kalksteen te verwijderen en controleren of het veiligheidsventiel niet geblokkeerd is. Bij de controle dient men door de hendel te draaien of door de moer los te draaien (afhankelijk van het type ventiel) de afvoer van het veiligheidsventiel opendraaien. Hierbij moet er water lopen uit het uitlaatmondstuk, dit is het bewijs dat het ventiel foutloos werkt. Voor de waterverwarming in het warm water buffervat wordt de druk in de ketel verhoogd, ingesteld in het veiligheidsventiel. Aangezien de terugstroom van water in de waterleiding voorkomen wordt, kan het komen tot druppelvorming uit het veiligheidsventiel. Het druppelende water kan naar de afvoer worden geleid via een opvang die onder het veiligheidsventiel wordt bevestigd. De afvoerbuis onder het veiligheidsventiel moet naar beneden gericht zijn in een vorstvrije omgeving. NL De aansluiting op de waterleiding wordt uitgevoerd volgens de markering voor de aansluitingen uit het vorige hoofdstuk. Als u niet de mogelijkheid heeft om het druppelende water van het veiligheidsventiel naar de afvoer te leiden, kunt u het druppelen voorkomen door de inbouw van een expansievat op de afvoer van het verwarmingselement. Het volume van het expansievat moet minimaal 5% van het volume van het buffervat bedragen. Het warm water buffervat kan zonder reductieventiel worden aagesloten op de waterleiding in huis, als de druk in de leiding lager is dan de druk die voorgeschreven wordt op het typeplaatje. In het tegenovergestelde geval dient een reductieventiel te worden ingebouwd die ervoor moet zorgen dat de toevoerdruk naar het buffervat niet overschreden wordt. T 1 6 LEGENDA 1 Afsluitventiel 2 Druk reductieventiel 3 Veiligheids-terugslag ventiel 4 Expansievat 4 5 Afvoerventiel 6 Flexibele buis H H Koud water T Warm water 1 2 3 5 6 Fig. 7: Gesloten druksysteem 45 543713 D  e warmtepomp mag vanwege het gevaar van schade aan de aggregaat niet werken zonder water in het buffervat! AANSLUITING OP ANDERE VERWARMINGSBRONNEN Het warmwater buffervat met warmtepomp maakt het mogelijk om water voor de huishouding te verwarmen via een of twee warmtewisselaars met verschillende energiebronnen (bijv. centrale verwarming, zonne-energie,...). NL De mogelijkheden van aansluiting van het warm water buffervat op verschillende verwarmingsbronnen worden in de figuren schematisch weergegeven. Fig. 8: Aansluiting op andere verwarmingsbronnen  ij het dalen van de temperatuur in de aanvullende verwarmingsbron en bij de circulatie van water door de B warmtewisselaar kan het komen tot ongecontroleerde afgifte van warmte vanuit het buffervat. Bij aansluiting op andere warmtebronnen moet worden gezorgd voor een temperatuurregulatie van de aanvullende warmtebron.  ij aansluiting van zonnecollectoren als externe warmtebron moet de werking van de aggregaat van de B warmtepomp uitgeschakeld zijn anders kan de combinatie van beide bronnen overhitting veroorzaken van het warme water, waardoor een overdruk zou kunnen ontstaan. De circulatieleiding veroorzaakt aanvullend warmteverlies in het warm water buffervat. AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET Voor de aansluiting van het warm water buffervat met waterpomp is een stopcontact nodig, dat geschikt is voor een stroombelasting van 16A. De aansluiting van de warmtepomp op het lichtnet moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de standaarden van elektrische leidingen. Tussen de warmtepomp en de permanente installatie moet een voorziening worden gemonteerd voor de scheiding van alle polen van het elektriciteitsnet in overeenstemming met de voorschriften voor installatie. QUART LEGENDA T1 Strip met sondes S PROG. C BUZZ1 T2 T3 2 R 1 T1 T2 Sensor temp.verdamper T3 Sensor temp. lucht 1 2 1 K1 K6 7 6 2 K7 K11 8 1 1 4-weg ventiel 2 Compressor 3 PV functie 4 Ventilator 1000W 4 K9 FAS3 FAS2 K3 1000W 1 2 3 4 K5 1 2 3 4 1 2 3 4 5 FAS1 3 2 K10 K4 FAS5 FAS4 4 3 2 1 5 5 Verwarmingselement (2 x 1000W) 6 Termische zekering 7 Mg anode 8 LCD scherm L N 9 Aarding van de behuizing (in geval van een metalen behuizing) 9 10 543713 Fig. 9: Schema van de elektrische bedrading 46 10 Aarding van de ketel BEDIENING VAN DE WARMTEPOMP De warmtepomp wordt bediend met een touch screen LD scherm (figuur 10). Door een druk op het scherm licht dit op. Bij een verlicht scherm worden de bedieningsvelden actief. Na aansluiting van de warmtepomp op de waterleiding en het lichtnet en op de met water gevulde ketel is deze gebruiksklaar. De warmtepomp verwarmt het water in een gebied tussen 10 °C en 65 °C. Van 65 °C tot 75 °C wordt het water opgewarmd door het elektrische verwarmingselement. LEGENDA 1 Signalisatie werking PV functie 2 Inschakeling ventilatie / reserve regime 3 Signalisatie werking reserve regime 4 Indicatie, overzicht fouten in de werking, toegang tot service menu 1 20 19 18 17 16 5 Weergave en instelling temperatuur in °C 6 Inschakeling en instelling vakantie programma 7 Weergave dag van de week (1.. maandag, …, 7.. zondag) 2 15 8 Verkleining van de waarden 9 Aan-/uit schakelaar warmtepomp 14 o C NL 10 Vergroting van de waarden 3 11 Inschakeling en instelling timer werking 12 Weergave en instelling van de tijd 13 Instelling van versnelde verwarming "TURBO" 4 13 14 Signalisatie werking verwarmingselement 15 Inschakeling van verwarming op hoogste temperatuurniveau 5 12 16 Signalisatie werking compressor 17 Signalisatie werking anti-legionella programma 18 Weergave van de hoeveelheid warm water 19 Signalisatie ontdooiing 6 7 8 9 10 11 20 Signalisatie werking ventilator Fig. 10: Bedieningsscherm Aan-/uitschakeling van de warmtepomp • Voor inschakeling van de warmtepomp druk op veld 9. Bij in werking zetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan die een minuut werkt (het symbool 20 verschijnt). Als de temperatuur van de toevoerlucht geschikt is, doet de bedieningseenheid nog de compressor aan en de warmtepomp werkt in normaal regime (getoond in de symbolen 16 en 20). De warmtepomp staat aan en het scherm is onverlicht. Na 60 seconden na de laatste druk op het scherm gaan de verlichting van het scherm uit, wat geen invloed heeft op de werking van warmtepomp. Bij de eerstvolgende druk op het scherm wordt de verlichting opnieuw geactiveerd. In geval van een poging tot inschakeling bij lagere temperaturen zie het hoofdstuk “Werking bij lagere temperaturen”. • Met een langere druk op veld 9 wordt de warmtepomp uitgeschakeld. Het apparaat werkt niet en slechts veld 9 is zichtbaar. (Als u de warmtepomp voor langere tijd uitschakelt moet u bij gevaar van bevriezing het water aftappen). Beveiliging bij elektriciteitsuitval In geval van uitval van de elektriciteit blijven de instellingsgegevens nog enkele uren opgeslagen. Bij hernieuwde inschakeling werkt de pomp verder in hetzelfde regime als voor de stroomuitval. Werking bij lagere temperaturen 47 543713 Bij het aanzetten van het apparaat gaat eerst de ventilator aan (weergegeven in symbool 20). Als de temperatuur van de toevoerlucht lager is dan -7 °C gaat de ventilator uit. Bij verwarming van het warme water gaat het verwarmingselement aan. De warmtepomp werkt in het reserve regime (het symbool 14 wordt weergegeven). De mogelijkheid van overschakeling naar het normale regime wordt regelmatig gecheckt. Als de temperatuur van de toevoerlucht hoger is dan -7 °C gaat de warmtepomp weer over op de normale werkingswijze (de symbolen 16 en 20 worden weergegeven). Het verwarmingselement gaat uit, het scherm is onverlicht. Bij lagere temperaturen wordt indien nodig het programma gestart voor de cyclus van ontdooiing van de verdamper. Op het scherm gaat het symbool 19 branden. De velden 2, 4, 6, 11, 13 en 15 zijn niet actief. De ontdooiing duurt net zo lang totdat de voorwaarden voor een normale werking van de warmtepomp zijn bereikt. Na succesvolle ontdooiing keert de warmtepomp terug in de normale werkstand (weergegeven met de symbolen 16 en 20). Als de ontdooiing niet succesvol is geeft de bedieningseenheid een fout weer. Het veld 4 gaat knipperen, begeleid door een geluidssignaal. op het veld 12 wordt de code van de fout E247 weergegeven en de warmtepomp gaat automatisch over op verwarming met het elektrische verwarmingselement. Op het scherm verschijnt het symbool 14. De fout code kunt u elk moment wissen door een druk op veld 4. Veld 12 geeft opnieuw de tijd weer. Instelling van de tijd en dag van de week • Druk voor een langere tijd op veld 12 totdat veld 7 niet het knipperende nummer van de dag van de week laat zien. Door een druk op het veld + of – kan het nummer van de dag van de week worden ingesteld (1.. maandag, …, 7...zondag). • Druk opnieuw op het veld 12 (een knipperende ingestelde klok verschijnt). • Door op de + of – te drukken wordt de tijd ingesteld (door het vasthouden van de toets wordt de instelling versneld). • Druk opnieuw op veld 12. • Nu knipperen de ingestelde minuten. • Met een druk op de velden + of – worden de minuten ingesteld ( door de toets vast te houden kan de instelling worden versneld). • De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 12 te drukken o.t.w. als veld 12 ophoudt met knipperen. NL 15 - Inschakelig van de stand "HOT" o C 5 - Temperatuurinstelling 13 - Inschakeling van de stand "TURBO" Fig. 11: Instelling van de temperatuur, in schakeling van de werkwijzen “TURBO” en “HOT” Temperatuurinstelling • Druk op veld 5 (een knipperende ingestelde temperatuur waarde verschijnt). • Door op de + en – te drukken wordt de instelling veranderd van 10 tot 75 °C, de fabrieksinstelling is een economische instelling van 55 °C. • De instelling wordt opgeslagen door opnieuw op veld 5 te drukken of als veld 5 ophoudt met knipperen. Op het scherm verschijnt u de werkelijke temperatuur. De instelling van de temperatuur moet zodanig zijn dat deze voldoet aan de behoefte, de aanbevolen waarden liggen tussen de 45 en 55°C. Hogere temperaturen zijn niet aan te bevelen aangezien de efficiëntie wordt verkleind (COP) o.t.w. het aantal werkingsuren hierdoor wordt vergroot. • Bij stroomuitval blijft de opgeslagen waarde behouden. Inschakeling van de "TURBO" werking • Als u binnen korte tijd meer warm water nodig heeft dan de warmtepomp kan verwarmen, druk dan op veld 13 (inschakeling “TURBO" werking). De warmtepomp en het elektrische verwarmingselement werken tegelijkertijd. Op het scherm verschijnen de symbolen 14, 16 en 20. Als een temperatuur van 55 °C wordt bereikt, keert de pomp terug naar de werking voor de “TURBO” werking. Inschakeling van de "HOT" werking • Als u het water wilt opwarmen tot een maximum temperatuur van 75 °C, druk dan op het scherm op veld 15. De warmtepomp zal water verwarmen tot 55 °C. Op het scherm verschijnen de symbolen 16 en 20. Als de ketel de temperatuur van 55 °C heeft bereikt word het elektrische verwarmingselement ingeschakeld, dat het water verwarmt tot 75 °C. Op het scherm verschijnt het symbool 14. Als een temperatuur van 75 °C is bereikt, keert de pomp terug naar de werkingswijze voordat de werkingswijze “HOT” werd ingeschakeld. Weergave van het waterniveau in de warmtepomp 543713 In veld 18 wordt het volgende symbool weergegeven: • - geen warm water • - kleine hoeveelheid warm water • - grotere hoeveelheid warm water 48 Instelling van het vakantie programma Bij de werkwijze van het vakantie programma kunt u het aantal dagen instellen (maximaal 100) dat de warmtepomp een minimum temperatuur onderhoudt (ong. 10 °C). Druk voor een langere tijd op veld 6. (de velden 5 en 6 beginnen te knipperen). Door op de + en – te drukken kunt het aantal vakantiedagen kiezen, weergegeven op veld 5. Door opnieuw op veld 6 te drukken of te wachten dat deze ophoudt met knipperen wordt het aantal dagen opgeslagen. Als u de waarde op 0 zet, gaat na de bevestiging van de instelling van de warmtepomp deze over op de normale werkingswijze en veld 6 gaat uit. • Na verloop van het ingestelde aantal dagen gaat de warmtepomp over op de laatste werkingswijze en veld 6 gaat uit. • • • • Instelling van de timer werking Bij de timer werking kunt u de tijden van in- en uitschakeling van waterverwarming instellen. Voor iedere combinatie van tijdsperiodes is het mogelijk 3 tijdsperiodes in te stellen waarin de warmtepomp het water niet verwarmt. a) Instelling van de tijdsperiodes NL • Druk voor een langere tijd op veld 11 (de velden 7 en 11 beginnen te knipperen). • Door op de + en – te drukken kunt u drie combinaties van timer werking kiezen: - timer werking van de warmtepomp voor de hele week (in veld 7 knipperen de cijfers van 1 tot 7), - timer werking voor periode van maandag tot vrijdag en voor zaterdag en zondag (in veld 7 knipperen eerst de cijfers 1 tot 5 en daarna de cijfers 6 en 7), - timer werking voor iedere dag apart (in veld 7 knipperen de afzonderlijke cijfers 1 tot 7). • Voor de instelling van de tijd kies veld 12. • Op veld 5 verschijnt het opschrift 1OF en veld 12 knippert. • Door op de + en – te drukken stelt u de tijd van uitschakeling van de warmtepomp in • Druk opnieuw op veld 12. • Op veld 5 verschijnt het opschrift 1ON, veld 12 knippert. • Met een druk op + of – stelt u de tijd in van inschakeling van de warmtepomp. • Door opnieuw op veld 12 te drukken kunt u ook de instelling herhalen voor de 2e en 3e periode. • Met een hernieuwde druk op veld 12 of als veld 6 ophoudt met knipperen wordt het ingestelde aantal dagen opgeslagen. Druk opnieuw op veld 12. b) In-/uitschakeling van de timer • Met een druk op veld 11 schakelt u de timer werking in. • De warmtepomp verwarmt het water nu in de ingestelde periodes ON (volgens de ingestelde temperatuur), in de periodes OFF verwarmd hij niet. • Door opnieuw op het veld 11 te drukken wordt de timer werking uitgeschakeld. ON OFF 10F ON 10N OFF 20F 20N ON OFF 30F ON 30N Fig. 12: Tijdsperioden Instelling van de ventilator Als de drukval bepaald is, kiezen we het regime voor de werking van de ventilator. Hiermee bepalen we de snelheid van de werking van de ventilator. We kiezen het regime met behulp van de grafiek (fig. 12), die de aerodynamische karakteristieken bepalen van de ventilator, afhankelijk van de luchttoevoer en de drukval in de leiding. Geluidsniveau 49 543713 Door het oplopen van de aerodynamische karakteristieken van laag naar hoog, verhoogt het geluidsniveau. Tussen de aerodynamische karakteristieken 80% tot 100% ligt het gebied, waarin verhoging van het geluidsniveau merkbaar wordt. Structuur van het service niveau In fig. 13 wordt de structuur weergegeven van de verdeling van de service niveaus. • Gebruikersniveau (zonder code) • Installateursniveau (code 1166) :00 versie programma code :21 instelling snelheid ventilator 20, 25, ..., 95, 100 :27 instelling lage temperatuur werking YES/NO :34 instelling PV functie YES/NO :40 instelling doorlucht werking YES/NO • Service niveau NL • OEM Fig. 13: Structuur verdeling service niveaus Toegang tot het service niveau • Met een langere druk op veld 4 op het display in fig. 14 wordt de functie “service regime” geactiveerd. • In het openingsmenu verschijnt het veld CLOCK, voor de invoer van de service code (de velden FN1, FN2, FN3, FN4, FN5 en FN6 stellen de cijfers 1, 2, 3, 4, 5 en 6 voor voor de invoer van de code. FN1 FN4 o FN2 FN3 TEMP MINUS C STBY CLOCK PLUS FN5 FN6 Fig. 14: Weergave van de velden op het display • Als 10 sec. op geen enkel veld wordt gedrukt gaat het menu automatisch over op de vorige werkingswijze. • Als de code niet goed is ingebracht wordt het ingangsmenu automatisch verlaten. • Bij een juiste ingebrachte code verschijnt de eerste parameter, waarvan het cijfer rechts het opeenvolgende cijfer van de parameter voorstelt en het cijfer links de waarde. • De eerste parameter :00 is de versie van de programma code en is uitsluitend informatief. • Met een druk op het rechter cijfer (veld CLOCK in fig. 14) gaat met over naar de volgende parameter. Installateursniveau (code 1166) • • • • • • Bij de correcte inbreng van de code wordt toegang mogelijk tot de volgende parameters :00 versie programma code :21 instelling van de snelheid van de ventilator 20, 25, ..., 95, 100 :27 instelling van de lage temperatuur werking YES/NO :34 inschakeling PV functie YES/NO :40 inschakeling doorluchting YES/NO Instelling van de snelheid van de ventilator (parameter :21) 543713 • Als de parameter is gekozen (:21), kan met een druk op (+) of (-) de gewenste snelheid van de ventilator worden ingesteld (20100%). Aan de linkerzijde (veld 5) wordt de waarde van de instelling weergegeven. Als de gewenste waarde voor de snelheid van de ventilator is ingesteld, wordt deze na een korte vertraging automatisch ingesteld of door een druk op veld 4. 50 Instelling van het lage temperatuursniveau van werking van de warmtepomp (parameter :27) Als deze instelling is gekozen (parameter :27), kan met een druk op de (+) of (-) de temperatuur van het regime van werking van de warmtepomp worden bepaald, afhankelijk van de uitvoering van de warmtepomp. De lage temperatuur werkingswijze kan alleen worden ingesteld als de uitvoering van de warmtepomp dit toelaat!**** Aan de linkerzijde (veld TEMP) wordt de volgende toestand weergegeven: Yes – uitvoering warmtepomp, werkingswijze warmtepomp (tot -7°C), het systeem bevat een 4-weg ventiel No – uitvoering van de warmtepomp werkingswijze tot 7°C, het systeem bevat geen 4-weg ventiel Inschakeling (fotovoltaische) PV functie (parameter :34) Yes – functie is geactiveerd No – functie is niet actief Inschakeling van doorluchtfunctie (parameter :40) Yes – functie is geactiveerd No – functie is niet actief Anti-legionella programma NL • Werkt alleen bij een ingeschakelde warmtepomp. Als deze werkt wordt het symbool 17 weergegeven. • Automatische inschakeling: Indien nodig 24.00u, iedere 14 dagen van werking van de warmtepomp. • Het anti-legionella programma kan met de hand worden ingeschakeld met veld 15. Ventilatie De functie kan worden ingeschakeld met een korte druk op veld 2. De functie wordt na 30 minuten automatisch uitgeschakeld. Met een hernieuwde korte druk wordt de ventilatie functie uitgeschakeld. Bij uitschakeling van de warmtepomp met de on/off toets wordt de functie uitgeschakeld. Bij stroomuitval tijdens de ventilatie functie wordt bij hernieuwde inschakeling van de stroom de ventilatie voortgezet met 30 minuten. • In geval van een fout wordt de functie uitgeschakeld. • De ventilatie functie kan niet worden ingeschakeld: - Bij de melding van een fout - Bij uitvoering van het anti-legionella programma - Bij uitvoering van het ontdooien • Symbool 2 is actief en zichtbaar. • • • • Reserve regime • Inschakeling is mogelijk door een langere druk op veld 2. • Het reserve regime stelt de werking met verwarmingselementen voor en wordt gebruikt als er aan het aggregaat gedeelte een fout is ontstaan in de werking. Het water wordt door de verwarmingselementen op temperatuur gehouden. • Uitschakeling van de functie is mogelijk door een langere druk op veld 2. • Symbool 3 is zichtbaar. • In geval het gebruik van het reserve regime moet meteen een servicedienst gewaarschuwd worden. Signalisatie van de werking Anti-legionella programma: • programma ingeschakeld – controleveld 17 wordt weergegeven • programma uitgeschakeld – controleveld 17 niet weergegeven Elektrisch verwarmingselement: • element ingeschakeld – controleveld 14 wordt weergegeven • element uitgeschakeld – controleveld 14 niet weergegeven Warmtepomp: • warmtepomp verwarmt het water – controleveld 16 weergegeven • warmtepomp verwarmt het water niet – controleveld 16 niet weergegeven In-/uitschakeling: • warmtepomp ingeschakeld – behalve veld 9 worden nog andere velden weergegeven • warmtepomp uitgeschakeld – op het scherm is alleen veld 9 zichtbaar. 51 543713 Ontdooiing: • De warmtepomp staat in het regime van ontdooien – het controleveld 19 wordt weergegeven • De warmtepomp staat niet het regime van ontdooien – het veld 19 wordt niet weergegeven In-/uitschakeling ventilator: • ventilator werkt – controleveld 20 weergegeven • ventilator werkt niet – controleveld 20 niet weergegeven Inschakeling ventilatie (korte druk op veld 2): • inschakeling ventilatie - controleveld 2 wordt weergegeve Inschakeling reserve werking (lange druk op veld 2): • reserve regime ingeschakeld – controleveld 3 wordt weergegeven • reserve regime uitgeschakeld – controleveld 3 niet weergegeven NL FUNCTIE PV (FOTOVOLTAISCHE FUNCTIE) • In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 is de PV functie actief (fig. 17). • In geval van een gesloten spanningsloos contact tussen de klemmen 1 en 2 wordt op het scherm veld 1 weergegeven • Voor het sluiten van het spanningsloze contact moet voor de fotovoltaische functie gezorgd worden voor 800 W elektrisch vermogen. • Vanaf de fabriek is de functie ingesteld als niet actief. • De functie wordt geactiveerd in het installatie menu door instelling van de parameter 34. • De functie heeft voorrang boven de timer werking! • De functie heeft geen invloed op de veiligheidsinschakeling. • Bij de anti-legionella werkingswijze wordt de anti-legionella cyclus uitgevoerd ongeacht de toestand van het contact. Werking van de functie (in geval de functie geactiveerd is): • contact gesloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp verwarmt het water tot de maximum temperatuur van de warmtepomp (zie de tabel van technische gegevens) is bereikt. Het verwarmingselement wordt niet geactiveerd. • Het contact wordt ontsloten en de werking van de warmtepomp is toegestaan. De warmtepomp onderhoudt een temperatuur van het water van 40°C. Het afnemen van het EPP onderhoudsdeksel Modellen PAW- DHWM300A /AE 1. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het korte deel van het EPP onderhoudsdeksel. 2. Door aan de onderkant te trekken verwijderen we het langere gedeelte van het EPP onderhoudsdeksel Hernieuwde plaatsing van het deksel geschiedt in de omgekeerde volgorde. Modellen PAW-DHWM200A Zie punt 2, aangegeven bij de modellen PAW-DHWM300. 2 1 543713 Fig. 15: Afnemen van het EPP onderhoudsdeksel 52 Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie) NL Aansluiting van de PV module aan de warmtepomp mag alleen worden uitgevoerd door een daarvoor opgeleide vakman. Aan de achterzijde van de warmtepomp onder de aansluitdraad is een ingang voor de PV functie. De plaats van de ingang is weergegeven in fig. 16. Voor aansluiting moet een aansluitdraad gebruikt worden met een minimale diameter van tenminste 0,5 mm2 (H05VV-F 2G 0,5 mm2) en een maximale diameter van 10mm, daarom moet het onderhoudsdeksel verwijderd worden. De manier van verwijdering is aangegeven in het vorige hoofdstuk. Fig. 16: Plaats van ingang voor aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie) Sluit de aansluitdraad aan op de eerste klem, die zich onder de bedieningseenheid bevindt. De plaats van aansluiting is aangegeven met de markering PV. Gebruik de plaatsen 1 en 2. PV 1 2 53 543713 Fig. 17: Aansluiting van de PV detector (fotovoltaische functie) GEBRUIK EN ONDERHOUD Na aansluiting op de waterleiding en andere verwarmingsbronnen is het warm water buffervat gereed voor gebruik. Als het gevaar bestaat dat het water in het buffervat kan bevriezen moet het afgetapt worden. Hiertoe openen we de hendel voor warm water op een van de mengkranen die op het warm water buffervat zijn aangesloten. Het water uit het warm water buffervat tappen we af door het aftapventiel in de afvoerleiding. Reinig de buitenzijde van het buffervat met een mild sopje met waspoeder. Gebruik geen verdunners en grove reinigingsmiddelen. Als het buffervat is blootgesteld aan stof kunnen de lamellen snel verstopt raken, wat schadelijk is voor de werking. Met regelmatige servicebeurten zorgt u voor een foutloze werking en een lange levensduur van het warm water buffervat met warmtepomp. De garantie tegen doorroesten van de ketel geldt alleen als u regelmatige inspecties uitvoert van de beschermingsanode. De tussenpozen tussen de afzonderlijke inspecties mogen niet langer duren dan 36 maanden. De inspecties moeten worden uitgevoerd door een erkende installateur die de inspectie evidenteert op de garantielijst van het product. Controleer tijdens de inspectie de anti-corrosie beschermingsanode op slijtage en reinig zonodig het kalksteen, dat zich, afhankelijk van de kwaliteit, hoeveelheid en temperatuur van het water ophoopt in het buffervat. De servicedienst geeft u bij iedere inspectie een overzicht van de toestand van uw buffervat en een nieuwe datum voor de volgende controle. NL Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot problemen en gebreken tijdens de werking van de warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen. Controleer voor de melding van mogelijke fouten het volgende: • Is de elektriciteitsleiding in goede staat? • Zijn er obstakels in de luchtafvoer (is de verdamper bevroren)? • Is de omgevingstemperatuur te laag (is de verdamper bevroren? • Is de werking van de compressor of ventilator niet te horen?  ij verzoeken u mogelijke defecten aan het verwarmingselement en warmtepomp niet zelf te verhelpen, maar W hierover onmiddellijk de dichtsbijzijnde servicedienst in kennis te stellen. 124 111 105 126 127 128 073 088 028 079 078 051 123 006 005 053 069 119 095 139 107 053 140 141 002 001 013 138 053 052 062 142 027 543713 Fig. 18: Explosietekening 54 062 Positie Ident. Nr 1 458697 Omschrijving van de onderdelen Verwarmingselement 1000W Hoeveelheid Geldigheid 2 2 496134 Dichting 100/60x3 1 5 506660 Thermische zekering 1 6 543154 1 13 524462 27 765011 Mg Anode D26 Flens van het verwarmingselement Dichting 180/114x3 1 1 28 321732 Vulventiel 2 51 512464 Rozet D80/D31X20 RD 1 52 512465 Rozet D80/D31X20 BU 1 53 512463 Rozet D80/D31X20 BK 1 53 512463 Rozet D80/D31X20 BK 3 62 765083 Instelbare poot M12x71 4 69 407206 Compressor 1 69 519943 Compressor 1 88 419383 Motor zekering 1 73 496119 Verdamper 1 73 496131 Verdamper 1 78 364934 Dehydrator 30 g 1 79 409396 Condensator 15mF 1 95 405088 Elektronica 1 105 496009 Centrifugaalventilator 1 107 506710 Temperatuursensors 1 111 531227 Sensor Strip 200L 1 111 506529 Sensor Strip 300L 1 119 440608 123 496006 Thermisch expansie ventiel TUB-R134 Beschermkap voor 124 496007 Beschermkap achter 126 392462 4-weg ventiel 1 127 451725 1-weg ventiel 1 PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE 1 1 1 128 443882 Spoel van het 4-weg ventiel 1 138 535754 Ommanteling 200 1 138 517236 Ommanteling 300 1 PAW-DHWM300A 138 517237 Ommanteling 300-1 1 PAW-DHWM300AE 139 518197 Deksel van de elektronica 1 140 517324 Display beschermfolie 1 141 523139 Deksel service kanaal 200 1 142 496135 Deksel service kanaal 300 1 PAW-DHWM200A PAW-DHWM300A PAW-DHWM300AE STORINGEN IN DE WERKING Ondanks nauwkeurige productieprocessen en strenge controle kan het komen tot storingen tijdens de werking van de warmtepomp die door een erkende servicemonteur moeten worden verholpen. Fout indicatie Fout Omschrijving van de fout Oplossing E004 • Bevriezing. De fout ontstaat als de temperatuur van de warmtepomp lager is dan 5 °C • Bel de servicedienst. E005 • Oververhitting (temperatuur > 75 °C, elektronische regulator werkt niet). • Ontkoppel de warmtepomp van het lichtnet en bel de servicedienst. E006 • Fout in de werking van de Mg anode. • Bel de servicedienst (warmtepomp werkt normaal). E007 • Fout in de sensors van volume en/of temperatuur. • Bel de servicedienst. E042 • Fout in de anti-legionella functie. • Met een druk op veld 4 wordt de fout gewist. E247 • Fout in de ontdooiing. • Automatisch wordt de verwarming van het element ingeschakeld. Na het wissen van de fout werkt de aggregaat weer normaal. E361 • Fout in de buitenluchtsensor • Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar verwarming met het elektrische element). E363 • Fout in de sensor voor ontdooien. • Bel de servicedienst (automatische omschakeling naar verwarming met het elektrische element). NL • Bij een fout gaat het apparaat piepen en veld 4 gaat knipperen. Met een druk op veld 4 wordt de code van de fout vermeld in veld 12. WIJ BEHOUDEN ONS HET RECHT VOOR TOT VERANDERINGEN, DIE ECHTER GEEN INVLOED HEBBEN OP DE FUNCTIONALITEIT VAN HET APPARAAT. 55 543713 De instructies voor gebruik zijn ook beschikbaar op onze website www.aircon.panasonic.eu.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92

Panasonic PAWDHWM300AE Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor