12
6. Laadt de accu niet op in de buurt van ontvlambare vloeistoffen
of gassen.
7. Stel de acculader niet bloot aan regen of sneeuw.
8. Draag de acculader nooit aan het netsnoer en trek nooit aan
het netsnoer om zo de stekker uit het stopcontact te trekken.
9. Na het opladen of voordat u de acculader onderhoudt of
schoonmaakt, trekt u de stekker van de acculader uit het
stopcontact. Trek aan de stekker en niet aan het netsnoer.
10. Zorg ervoor dat het netsnoer op een plaats ligt waar er niet op
wordt gestaan, over gestruikeld of anderszins blootgesteld
aan beschadiging of krachten.
11. Gebruik de acculader niet met een beschadigd snoer of een
kapotte stekker. Als het snoer of de stekker beschadigd is,
vraagt u dan een bevoegd Makita servicecentrum om het te
vervangen, om risico te voorkomen.
12. Gebruik de acculader niet en haal hem niet uit elkaar nadat
deze is blootgesteld aan een zware schok, is gevallen of op
een andere manier is beschadigd, maar breng deze naar een
vakbekwame reparateur. Door onjuist gebruik of in elkaar
zetten kan een risico van elektrische schokken of brand
ontstaan.
13. Laad de accu niet op wanneer de kamertemperatuur LAGER
is dan 10°C of HOGER dan 40°C. Bij lage temperaturen kan
soms het opladen niet beginnen.
14. Gebruik geen spanningstransformator, motorgenerator of
gelijkspanningsstopcontact.
15. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen van de acculader niet
worden afgedekt of geblokkeerd.
16. Steek geen draden, paperclips of spelden e.d. in de USB-
stroomtoevoeraansluiting.
Opladen van MAKITA accu’s
Met deze acculader kunt u twee accu’s tegelijk opladen.
1. Sluit de acculader aan op een gewoon stopcontact met het
juiste wisselstroomvoltage. Het laadlampje knippert groen.
2. Volg de aanduidingen op de acculader en schuif de accu zo
ver mogelijk in de acculader. Het deksel van de acculader
gaat open wanneer u de accu erin steekt, en gaat weer dicht
wanneer u de accu eruit haalt.
3. Nadat de accu in de acculader is gestoken, brandt het
laadlampje rood en begint het opladen waarbij kortstondig een
vooraf ingestelde einde-opladen-melodie klinkt om aan te
geven dat het opladen is begonnen.
4. Nadat het opladen is voltooid, verandert het laadlampje van
rood naar groen en klinkt de einde-opladen-melodie of de
zoemer (lange pieptoon) om aan te geven dat het opladen
voltooid is.
5. De laadtijd varieert met de temperatuur (10°C – 40°C) waarbij
de accu wordt opgeladen en met de toestand van de accu,
bijvoorbeeld een accu die nieuw is of lange tijd niet is gebruikt.
6. Na het opladen haalt u de accu uit de acculader en trekt u de
stekker uit het stopcontact.
Wijzigen van het melodietje voor voltooid opladen
1. Plaats een accu in het oplaadstation waarvoor u de melodie
voor voltooid opladen wilt wijzigen. Dan klinkt het laatste
vooringestelde melodietje voor voltooid opladen.
2. Als u binnen vijf seconden de accu eruit haalt en weer erin
steekt, verandert de melodie.
3. Iedere keer wanneer u de accu binnen vijf seconden eruit
haalt en weer erin steekt, verandert de melodie op volgorde.
4. Wanneer de gewenste melodie klinkt, laat u de accu in de
acculader zitten zodat het opladen begint. Als de korte
pieptoon is geselecteerd, zal geen einde-opladen-melodie
klinken nadat het opladen is voltooid (geluidloze functie).
5. Nadat het opladen is voltooid, blijft het groene laadlampje
branden en gaat het rode laadlampje uit, en klinkt de melodie
die is ingesteld toen de accu erin werd gestoken of de zoemer
(lange pieptoon) om aan te geven dat het opladen voltooid is.
(Als de stille functie is geselecteerd, klinkt geen melodie.)
6. De ingestelde melodie wordt onthouden, ook als de stekker
van de acculader uit het stopcontact wordt getrokken.
OPMERKING:
• De acculader is uitsluitend bestemd voor het opladen van Makita
accu’s. Gebruik deze nooit voor andere doeleinden of voor het
opladen van accu’s van andere fabrikanten.
• Een nieuwe accu of een accu die gedurende lange tijd niet werd
gebruikt kan soms niet volledig worden opgeladen totdat u hem
een paar keer volledig hebt ontladen en herladen. (Alleen Ni-MH
accu)
• Als het oplaadlampje rood knippert, is de toestand van de accu
zoals hieronder beschreven en start het opladen mogelijk niet.
– De accu is net nog gebruikt in het gereedschap, of de accu
heeft langdurig op een plaats gelegen die was blootgesteld
aan direct zonlicht.
– De accu heeft langdurig op een plaats gelegen die was bloot-
gesteld aan koude lucht.
Wanneer de accu te heet is, begint het opladen nadat de koel-
ventilator in de acculader de accu heeft afgekoeld. Het opladen
begint nadat de temperatuur is gedaald tot het niveau waarop
opladen mogelijk is.
• Indien het oplaadlampje afwisselend in groen en rood knippert,
is opladen niet mogelijk. De klemmen op de accu of acculader
zijn met vuil verstopt, of de accu is versleten of beschadigd.
Spanning 9,6 V 12 V 14,4 V
Capaciteit (A/uur) Oplaadtijd (minuten)
Aantal cellen 8 10 12
Ni-MH accu
BH9020A — — 2,0 20
— BH1220/C BH1420 2,0 15
BH9033A — — 3,3 30
— BH1233/C BH1433 3,3 22
Spanning 14,4 V 18 V 14,4 V 18 V Capaciteit (A/
uur) volgens de
IEC61960
Oplaadtijd
(minuten)
Aantal cellen 4 5 8 10
Li-ion accu
BL1415 BL1815 — — 1,3 15
——
BL1430/
BL1430A/
BL1430B
BL1830/
BL1830B
3,0 22
BL1415N/
BL1415NA
BL1815N — — 1,5 15
—
BL1820/
BL1820B
——2,024
— — BL1440
BL1840/
BL1840B
4,0 36
— — BL1450
BL1850/
BL1850B
5,0 45
——
BL1460A/
BL1460B
BL1860B 6,0 55