Documenttranscriptie
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
VERTALING VAN DE ORIGINELE GEBRUIKERSHANDLEIDING
Inhoudsopgave
1
2
3
Over deze gebruikershandleiding ............ 60
1.1
Symbolen op de titelpagina................ 60
1.2
Verklaring van pictogrammen en signaalwoorden....................................... 60
Motor in-/uitschakelen ........................ 71
6.1.1
Motor starten (10, 11) .................. 71
6.1.2
Motor uitschakelen (12) ............... 72
6.2
Na het werk ........................................ 72
6.3
Omschakelen tussen normaal/zomeren wintermodus (29) ........................... 72
2.1
Beoogd gebruik .................................. 60
2.2
Mogelijk afzienbaar foutief gebruik..... 61
2.3
Overige risico's................................... 61
2.4
Veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen ................................................ 61
7.1
Gebruik van de aanslagkam (13) ....... 73
7.2
Bomen kappen (14, 15) ...................... 74
2.5
Symbolen op het apparaat ................. 61
7.3
Snoeien (16) ....................................... 75
2.6
Inhoud van de levering....................... 62
7.4
Boom inkorten (17, 18, 19) ................. 75
2.7
Productoverzicht (01) ......................... 63
7.5
Zaaghout verzagen............................. 75
Veiligheidsinstructies ............................... 63
7
8
Werkhouding en werktechniek .................. 73
Onderhoud en verzorging.......................... 76
3.1
Veiligheidsinstructies voor kettingzagen ..................................................... 63
8.1
Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20) ............................................... 76
3.2
Oorzaken en vermijding van een terugslag ............................................... 64
8.2
Luchtfilter reinigen (21) ....................... 76
Veiligheidsaanwijzingen voor de
werkzaamheden................................. 64
8.3
Bougie controleren/vervangen (22, 23) 77
8.4
Geleiderail (25, 27) ............................. 77
Zaagketting slijpen (24) ...................... 77
3.3.1
Gebruiker..................................... 65
8.5
3.3.2
Werktijden.................................... 65
8.6
Kettingsmering controleren (26) ......... 78
3.3.3
Werken met de kettingzaag......... 65
8.7
Kettingsmering instellen (28) .............. 78
3.3.4
Belasting door trillingen ............... 66
8.8
3.3.5
Geluidsbelasting .......................... 66
Stilstand van de zaagketting controleren bij stationair draaien .................. 78
3.3.6
Omgang met benzine en olie....... 67
8.9
Stationair toerental aan de carburateur instellen ....................................... 78
3.3.7
Veiligheid van personen, dieren
en eigendommen......................... 67
Montage ................................................... 67
4.1
5
Bediening .................................................. 71
6.1
Productomschrijving ................................ 60
3.3
4
6
Montage van de geleiderail en zaagketting (02 t/m 06) .............................. 68
Ingebruikname ......................................... 68
5.1
Brandstof............................................ 68
5.1.1
Brandstof mengen ....................... 69
8.10 Tabel kettingonderhoud ...................... 79
8.11 Onderhoudsschema ........................... 80
9
Hulp bij storingen....................................... 81
10 Transport ................................................... 82
11 Opslag ....................................................... 82
12 Verwijderen ............................................... 83
13 Technische gegevens ............................... 83
5.2
Kettingsmeermiddel ........................... 69
5.3
Bedrijfsmiddelen bijvullen (07) ........... 70
14 Klantenservice/service centre ................... 84
5.4
Kettingspanning controleren (06, 08) . 70
15 Garantie..................................................... 84
5.5
Kettingrem controleren (09) ............... 70
16 Vertaling van de originele EG-conformiteitsverklaring ............................................ 85
2500096_b
59
NL
Over deze gebruikershandleiding
1
OVER DEZE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■
De Duitse versie is de originele gebruiksaanwijzing. Alle andere taalversies zijn vertalingen van de originele gebruiksaanwijzing.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed zodat
u erin het antwoord op uw vragen kunt terugvinden wanneer u informatie over het apparaat nodig heeft.
Draag het apparaat alleen samen met deze
gebruiksaanwijzing aan andere personen
over.
Lees en neem de veiligheids- en waarschuwingsinstructies in deze gebruiksaanwijzing
in acht.
■
■
■
1.1
Symbolen op de titelpagina
Symbool Betekenis
Lees voor de ingebruikname deze
gebruiksaanwijzing absoluut zorgvuldig door. Dit is de voorwaarde
voor veilig werken en een storingsvrij gebruik.
Gebruiksaanwijzing
Gebruik het benzineapparaat niet in
de buurt van open vlammen of hittebronnen.
1.2
Verklaring van pictogrammen en
signaalwoorden
GEVAAR!
Wijst op een direct gevaarlijke situatie,
die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot
de dood of tot een ernstig letsel leidt.
WAARSCHUWING!
Wijst op een potentieel gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet vermeden
wordt, tot de dood of tot een zwaar letsel
kan leiden.
VOORZICHTIG!
Wijst op een potentieel gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet vermeden
wordt, tot een licht of middelzwaar letsel
kan leiden.
60
LET OP!
Wijst op een situatie, die, wanneer ze
niet vermeden wordt, tot materiële schade kan leiden.
OPMERKING
Speciale aanwijzingen voor meer duidelijkheid en een beter gebruik.
2
PRODUCTOMSCHRIJVING
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft een handgedragen kettingzaag, die wordt aangedreven met
een bezinemotor.
2.1 Beoogd gebruik
De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor gebruik in tuinen. In een dergelijke omgeving kan
de kettingzaag worden gebruikt voor houtzaagwerk, zoals:
■ Zagen van boomstammen
■ Zagen van kanthout
■ Zagen van takken afhankelijk van de snijlengte
De kettingzaag mag enkel worden gebruikt voor
het buiten zagen van hout. Tijdens het gebruik
zijn voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen vereist. Alle andere toepassingen zoals professionele boomverzorging van de binnenkant
van een boom, worden uitdrukkelijk uitgesloten.
Voor schade door bedieningsfouten is de gebruiker aansprakelijk. Enkel de zaagkettingen en
zwaardcombinaties die in de gebruikershandleiding voor dit gereedschap worden vermeld, mogen worden gebruikt. Elke andere toepassing
dan hier beschreven, wordt beschouwd als niet
overeenkomstig het gebruiksdoel.
De kettingzaag mag niet commercieel worden
gebruikt.
VOORZICHTIG!
Letselgevaar door ondoelmatig gebruik!
Wanneer de kettingzaag wordt gebruikt
voor het zagen van hout waarin vreemde
voorwerpen zijn verwerkt, of andere voorwerpen, kan dit tot persoonlijk letsel leiden.
■ Gebruik de kettingzaag uitsluitend
voor licht houtzaagwerk.
■ Controleer het hout voor het zagen
op vreemde voorwerpen, zoals spijkers, schroeven, beslag.
6436 | 6442
Productomschrijving
2.2 Mogelijk afzienbaar foutief gebruik
■ Snoei nooit takken, die zich recht boven of
onder een scherpe hoek ten opzichte van de
gebruiker of overige personen bevinden.
■ Gebruik geen afgewerkte olie.
■ Gebruik het apparaat niet in omgevingen met
een potentieel explosiegevaar.
2.3 Overige risico's
Ook bij reglementair gebruik van het gereedschap kan sprake zijn van een restrisico dat niet
kan worden uitgesloten. Door het type en de constructie van het apparaat kunnen volgende gevaren niet worden uitgesloten.
■ Contact met de vrij toegankelijke tanden van
de ketting (gevaar voor snijletsel).
■ Toegang tot de draaiende ketting (gevaar
voor snijletsel).
■ Plotselinge en onverwachte beweging van
het zwaard (gevaar voor snijletsel).
■ Loskomen van delen van de ketting (gevaar
voor (snij)letsel).
■ Loskomen van delen van het bewerkte hout.
■ Loskomen van deeltjes van het bewerkte
hout.
■ Emissies van de benzinemotor.
■ Aanraking van de huid met brandstof (benzine/olie).
■ Gehoorschade tijdens het werk wanneer
geen gehoorbescherming wordt gedragen.
2.4
Veiligheids- en
beveiligingsvoorzieningen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel door gemanipuleerde veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen
Wanneer veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen zijn gemanipuleerd, kan
tijdens werkzaamheden met de kettingzaag zwaar letsel worden toegebracht.
■ Stel de beschermings- en beveiligingsvoorzieningen nooit buiten werking!
■ Werk uitsluitend met de kettingzaag,
wanneer alle veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen correct functioneren.
2500096_b
Beschermkap van het zaagblad
Voor transport moet de beschermkap over het
zaagblad en de zaagketting worden geschoven,
om persoonlijk letsel en beschadiging van voorwerpen te voorkomen.
Kettingrem
De kettingrem wordt bij een terugslag door de
handbescherming geactiveerd en stopt de draaiende zaagketting onmiddellijk.
Veiligheids-blokkeertoets
De gashendel kan pas ingedrukt worden als de
veiligheids-blokkeertoets is ingedrukt.
2.5
Symbolen op het apparaat
Symbool Betekenis
Vereist extra voorzichtigheid tijdens
gebruik!
Terugslagrisico!
Houd de kettingzaag tijdens het zagen nooit met slechts één hand
vast!
Draag een veiligheidshelm, gehoorbescherming en oogbescherming!
Draag beschermende handschoenen!
Draag stevige schoenen!
Lees vóór ingebruikname de gebruiksaanwijzing!
Houd de kettingzaag tijdens het zagen altijd met beide handen vast!
61
NL
Productomschrijving
Symbool Betekenis
Symbool Betekenis
Tank voor benzine/oliemengsel
De schroef onder de markering "L"
dient om het mengsel bij een lager
toerental in te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
Brandstoftoevoerknop
De schroef boven de markering "T"
dient om het stationair toerental in
te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
Zon: Normaal/zomermodus
Sneeuwvlok: Wintermodus
Toont in welke richting de kettingrem wordt losgelaten (witte pijl) of
ingedrukt (zwarte pijl).
Positie: voorkant van de geleiderail
Voor de veilige werking en het veilige onderhoud
werden symbolen op de machine gedrukt. Neem
deze instructies altijd in acht.
Toont in welke richting de ketting
gemonteerd is.
Positie: voorkant van de geleiderail
Symbool Betekenis
Aansluiting om brandstofmengsel
bij te vullen
Positie: bij de tankdop
Aansluiting om kettingolie bij te vullen
Positie: bij de olietankdop
De motorschakelaar bedienen; de
schakelaar op "O" zetten, de motor
schakelt onmiddellijk uit.
Positie: links van de achterste
handgreep
De luchtklepknop bedienen Trekt u
de knop naar buiten, sluit de luchtklep, duwt u de knop naar binnen,
opent de luchtklep.
Positie: Luchtfilterdeksel
De oliepomp instellen Draai de
stang met een schroevendraaier in
de richting van de pijl tot stand MAX
voor een sterkere oliestroom resp.
tot stand MIN voor een zwakkere
oliestroom van de kettingolie.
Positie: Onderkant van de aandrijfeenheid
De schroef onder de markering "H"
dient om het mengsel bij een hoger
toerental in te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
62
Gegarandeerd geluidsniveau: 113
dB(A)
2.6 Inhoud van de levering
Controleer na het uitpakken of alle onderdelen
zijn geleverd.
7
2
1
8
6
5
4
3
Nr.
Component
1
Zaagblad
2
Zaagketting
3
Bezine-kettingzaag
4
Beschermkap voor geleiderail
5
Vijl
6
Schroevendraaier
7
Combisleutel
8
Gebruiksaanwijzing
6436 | 6442
Veiligheidsinstructies
2.7
Productoverzicht (01)
Nr.
Component
1
Zaagblad
2
Zaagketting
3
Voorste handbescherming
4
Voorste handbeugel
5
Luchtfilterdeksel
6
Borgklemmen voor luchtfilterdeksel
7
Gashendel
8
Veiligheids-blokkeertoets
9
Achterste handbeugel
10
Wiptoets voor het uitschakelen van de
motor, springt vanzelf terug
11
Brandstoftank
12
Choke-draaiknop (voor koude start)
13
Handgreep startinrichting
14
Oliereservoir
15
Beschermkap voor geleiderail
16
Boomklauw
17
Bevestigingsmoeren voor geleiderail
18
Stelbout voor kettingspanner
19
Railbevestiging
20
Primer-Ball
21
Gebruiksaanwijzing
3
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
■
Controleer het apparaat dagelijks voor ieder
gebruik en na ieder vallen of gebeurtenissen
als bijv. het inwerken van geweld door slagen
of stoten op schade en bedrijfsveilige hoedanigheid.
Controleer de dichtheid van het brandstofsysteem en de functionaliteit van de veiligheidsvoorzieningen. Gebruik een geen geval apparaten die niet meer bedrijfsveilig zijn.
Neem bij twijfels contact op met uw dealer.
Draag bij de werkzaamheden met het apparaat een gehoorbescherming, met name bij
een dagelijkse werktijd van meer dan 2,5 uur.
Door de werking van het apparaat ontstaat er
■
■
2500096_b
■
■
■
■
sterke geluidsvorming die gehoorschade bij
de bediener kan veroorzaken.
Draag beschermende handschoenen tegen
trillingen en maak regelmatig een pauze als
preventieve maatregel tegen het fenomeen
van Raynaud ("dode vingers"). Een langere
gebruiksduur van het apparaat kan tot door
de trillingen veroorzaakte doorbloedingsstoornissen van de handen leiden. Een
nauwkeurige gebruiksduur kan niet worden
vastgelegd. Die is afhankelijk van verschillende factoren. Let bij voortdurend gebruik van
het apparaat op uw handen en vingers.
Raadpleeg een arts als er symptomen optreden als bijv. verlies van gevoel, pijn, jeuk,
vermindering van de lichaamskracht of verandering van huidskleur of huid.
Gebruik de motor nooit in gesloten ruimtes
en schakel hem uit als u tijdens het gebruik
van het apparaat misselijk, duizelig of onwel
wordt. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Het
apparaat veroorzaakt vergiftige gassen als
de motor draait. Deze gassen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van
open vlammen of hittebronnen. De dampen
van benzine en olie zijn zeer makkelijk ontvlambaar.
Draag een stofmasker als tijdens de werkzaamheden met het apparaat zaagsel, damp
of rook ontstaat. Die kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
3.1 Veiligheidsinstructies voor kettingzagen
■ Houd bij lopende zaag alle lichaamsdelen
uit de buurt van de zaagketting. Controleer voor het starten van de zaag of de
zaagketting niets aanraakt. Bij werkzaamheden met een kettingzaag kan een moment
van onoplettendheid ertoe leiden dat kleding
of lichaamsdelen door de zaagketting gegrepen worden.
■ Houd de kettingzaag altijd met uw rechterhand aan de achterste greep en uw linkerhand aan de voorste greep vast. De kettingzaag in omgekeerde werkhouding vasthouden, verhoogt het risico op letsels en mag
niet toegepast worden.
■ Draag veiligheidsbril en gehoorbescherming. Overige bescherming voor hoofd,
handen, benen en voeten wordt aanbevolen. Geschikte werkkleding vermindert het
letselgevaar door rondvliegende spaanders
en toevallig aanraken van de zaagketting.
63
NL
■
■
■
■
■
■
■
■
Werk nooit vanuit een boom met de kettingzaag. Wanneer u vanuit een boom werkt,
bestaat gevaar voor persoonlijk letsel.
Let altijd op een stabiele positie en gebruik de kettingzaag alleen wanneer u op
een stevige, veilige en vlakke ondergrond
staat. Gladde ondergrond of onstabiele stand
zoals op een ladder, kunnen leiden tot evenwichtsverlies of tot controleverlies over de
kettingzaag.
Houd er bij het knippen van een tak die
onder spanning staat rekening mee dat
deze terugveert. Wanneer de spanning in de
houten vezels vrijkomt, kan de tak onder
spanning de bedienende persoon raken en/of
de kettingzaag aan de controle onttrekken.
Wees bijzonder voorzichtig bij het knippen van onderbegroeiing en jonge bomen.
Het dunne materiaal kan verstrikt geraken in
de zaagketting en tegen u slagen of u uit
evenwicht brengen.
Draag de kettingzaag bij de voorste greep
in uitgeschakelde toestand, de zaagketting van uw lichaam afgewend. Bij het
transport of het opbergen van de kettingzaag moet de beschermkap altijd gebruikt
worden. Zorgvuldige omgang met de kettingzaag vermindert de waarschijnlijkheid van
een toevallige aanraking met de lopende
zaagketting.
Volg de aanwijzingen voor de smering, de
kettingspanning en het vervangen van
toebehoren. Een foutief gespannen of gesmeerde ketting kan scheuren of het terugslagrisico verhogen.
Zorg dat de grepen droog, schoon en vrij
van olie of vet blijven. Vette, olieachtige
grepen zijn glibberig en leiden tot controleverlies.
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor werkzaamheden waarvoor deze
niet bedoeld is. Voorbeeld: gebruik de kettingzaag niet om plastic, metselwerk of
bouwmaterialen die niet van hout zijn, te
zagen. Het gebruik van de kettingzaag voor
niet-reglementaire werkzaamheden kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
Oorzaken en vermijding van een
terugslag
Terugslag kan optreden wanneer het uiteinde
van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer
het hout buigt en de zaagketting in de snede
vastklemt.
Veiligheidsinstructies
Een aanraking met het zaagbladuiteinde kan in
veel gevallen tot een onverwachte, achterwaartse
reactie leiden, waarbij het zaagblad naar boven
en in de richting van de bedienaar wordt geslagen.
Wanneer de zaagketting aan de bovenkant van
het zaagblad klem raakt, kan het blad hierdoor
heftig in de richting van de bedienaar terugslaan.
Elke van deze reacties kan ertoe leiden dat u de
controle over de zaag verliest en mogelijkerwijze
zware letsels oploopt. Vertrouw niet uitsluitend op
de beveiligingen die in de kettingzaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van een kettingzaag dient u
verschillende maatregelen te treffen om ongevalen letselvrij te kunnen werken.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd of
foutief gebruik van het gereedschap. Die kan vermeden worden door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hierna beschreven:
■ Houd de zaag met beide handen vast,
waarbij duimen en vingers de grepen van
de kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam en de armen in een positie waarin
u stand kunt houden tegen de terugslagkrachten. Mits hij/zij geschikte maatregelen
treft, kan de bedienaar de optredende terugslagkrachten beheersen. Laat de kettingzaag
nooit los.
■ Vermijd een abnormale lichaamshouding
en zaag niet boven schouderhoogte. Daardoor wordt een onbedoelde aanraking met
het zaagbladuiteinde vermeden en een betere controle van de kettingzaag in onverwachte situaties mogelijk gemaakt.
■ Gebruik altijd vervangbladen en zaagkettingen die de fabrikant voorschrijft. Foutieve vervangbladen kunnen de ketting doen
scheuren en/of een terugslag veroorzaken.
■ Respecteer de aanwijzingen van de fabrikant voor het slijpen en het onderhoud
van de zaagketting. Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging tot een terugslag.
3.3
■
3.2
64
■
Veiligheidsaanwijzingen voor de
werkzaamheden
Neem de voor uw land specifieke veiligheidsvoorschriften in acht, bijv. van beroepsorganisaties, sociale verzekeringsfondsen, arbo-instanties.
Werk uitsluitend bij voldoende daglicht of
kunstmatige verlichting.
6436 | 6442
Veiligheidsinstructies
■
■
Houd de werkomgeving vrij van rondslingerende voorwerpen (bijv. zaagafval) – struikelgevaar.
De gebruiker is verantwoordelijk voor eventueel letsel bij derden en voor materiële schade.
3.3.1 Gebruiker
■ Personen van jonger dan 16 jaar en personen die de gebruikershandleiding niet hebben gelezen, mogen het apparaat niet gebruiken.
■ Wanneer u voor het eerst met een kettingzaag werkt: Laat u door de verkoper of een
andere deskundige de omgang met de kettingzaag uitleggen, of volg een cursus.
■ Iedereen die met de kettingzaag werkt, moet
uitgerust en gezond zijn en in een goede
conditie verkeren. Wie zich uit gezondheidsoverwegingen niet overmatig mag inspannen,
moet een arts raadplegen, of het voor haar/
hem mogelijk is met een kettingzaag te werken.
■ Wij adviseren u om maatregelen te treffen
waarmee u zich tegen de belasting door
vibratie beschermt. Afhankelijk van de gebruikssituatie kunnen de daadwerkelijke trillingswaarden van de in de technische gegevens vermelde waarden afwijken. Neem hierbij het complete werkproces in acht, dus ook
de tijdstippen waarop het apparaat zonder
belasting werkt of is uitgeschakeld. Tot geschikte maatregelen behoren onder meer
een regelmatig onderhoud van het apparaat
en de opzetstukken, het warmhouden van uw
handen, regelmatige pauzes en een goede
planning van het werkproces.
■ Maximale gebruiksduur en werkpauzes
vaststellen naargelang de trillingswaarde.
3.3.2 Werktijden
Neem de voor uw land geldende richtlijnen in
acht, die van kracht zijn voor de duur van het
werken met kettingzagen. Voor de werktijden
voor werkzaamheden met kettingzagen kunnen
op nationaal en lokaal niveau beperkingen gelden.
3.3.3
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel.
Door het gebruik van een kettingzaag
waarvan niet alle onderdelen zijn gemonteerd, kan zwaar letsel worden veroorzaakt.
■ Gebruik de kettingzaag uitsluitend,
wanneer alle onderdelen zijn gemonteerd.
■ Voer voor elk gebruik een visuele
controle uit, om te controleren of de
kettingzaag compleet is, geen beschadigingen heeft of versleten onderdelen bevat. De veiligheids- en
beschermingsvoorzieningen moeten
intact zijn.
■
■
■
■
■
■
■
■
■
2500096_b
Werken met de kettingzaag
Nooit alleen werken.
Houd altijd een EHBO-doos in de buurt voor
eventuele ongevallen.
Aanraking vermijden met eventuele metalen
voorwerpen aanwezig in de grond of verbonden aan een elektrische leiding.
De persoonlijke beschermingsmiddelen bestaan uit:
■ een veiligheidshelm
■ gehoorbescherming (bijv. oorschelpen),
met name bij een dagelijkse arbeidsduur
van meer dan 2,5 uur
■ veiligheidsbril of gezichtsbescherming
van veiligheidshelm
■ veiligheidsbroek met ingelegde snijbeveiliging
■ stevige werkhandschoenen
■ veiligheidsschoenen met slipvaste zolen,
stalen neuzen en snijbescherming
De kettingzaag niet boven schouderhoogte
gebruiken, veilig hanteren is zo niet meer
mogelijk.
Schakel bij het veranderen van werklocatie
de motor uit en plaats de kettingbeschermer.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, de benzinemotor uitschakelen en de kettingbescherming opsteken.
De kettingzaag alleen neerleggen nadat deze
is uitgeschakeld.
De kettingzaag niet gebruiken om hout te
verplaatsen of op te tillen.
65
NL
■
■
■
■
■
Veiligheidsinstructies
Als een boomstam dikker is dan de lengte
van het zaagblad, moet deze door een vakman worden omgezaagd.
Plaats de zaagketting alleen voor een zaagsnede wanneer de ketting draait. Schakel de
kettingzaag nooit in met stilstaande, al op het
hout geplaatste zaagketting.
Voorkomen dat kettingzaagolie in de bodem
terechtkomt.
Niet zagen tijdens regen, sneeuw of een
storm.
Stel de veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen nooit buiten werking.
3.3.4
Belasting door trillingen
WAARSCHUWING!
Gevaar als gevolg van trillingen
De werkelijke trillingsemissiewaarde tijdens het gebruik van het apparaat kan
afwijken van de door de fabrikant opgegeven waarde. Let voor of tijdens het
gebruik op de volgende factoren die van
invloed zijn:
■ Wordt het apparaat gebruikt voor het
beoogde gebruik?
■ Wordt het materiaal op de juiste wijze gesneden of verwerkt?
■ Bevindt het apparaat zich in een
goede staat van gebruik?
■ Is het snijblad goed scherp en is het
juiste snijblad ingebouwd?
■ Zijn de handgrepen en, indien nodig,
optionele trillingsdempende handgrepen gemonteerd en zijn deze
vast verbonden met het apparaat?
■
■
■
66
■
Gebruik het apparaat alleen met het toerental
van de verbrandingsmotor dat nodig is voor
de uit te voeren werkzaamheden. Gebruik
het maximale toerental zo min mogelijk om
geluid en trillingen te beperken.
Als gevolg van verkeerd gebruik en onderhoud kunnen de trillingen en het lawaai van
het apparaat toenemen. Dit leidt tot schade
aan de gezondheid. Schakel in dit geval het
apparaat onmiddellijk uit en laat het repareren door een geautoriseerde servicewerkplaats.
De mate van belasting als gevolg van trillingen is afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden of van de toepassing van het apparaat. Schat hem in en las voldoende pau-
■
■
■
■
■
zes in. Daardoor wordt de belasting door trillingen gedurende de volledige werktijd in belangrijke mate verminderd.
Door een langer gebruik van het apparaat
wordt de bediener blootgesteld aan trillingen,
waardoor problemen kunnen ontstaan met de
bloedsomloop (‘dode vingers’). Om dit risico
te verminderen, handschoenen dragen en de
handen warmhouden. Wanneer een symptoom van ‘dode vingers’ wordt waargenomen,
onmiddellijk medische hulp inroepen. Tot deze symptomen behoren: Gevoelloosheid, verlies van gevoeligheid, tintelingen, jeuk, pijn,
vermindering van de kracht, verandering van
kleur of van de conditie van de huid. Meestal
worden deze symptomen waargenomen aan
vingers, handen of polsen. Bij lage temperaturen (ca. beneden 10 °C) neemt het gevaar
toe.
Las langere pauzes in tijdens uw werkdag,
zodat u kunt herstellen van het geluid en van
de trillingen. Plan uw werk zodanig dat het
gebruik van apparaten die sterke trillingen
veroorzaken, wordt verspreid over meerdere
dagen.
Wanneer u een onaangenaam gevoel of een
verkleuring van de huid tijdens het gebruik
van het apparaat waarneemt aan uw handen,
onderbreekt u het werk onmiddellijk. Las voldoende pauzes in. Zonder voldoende pauzes
kan een trillingensyndroom ontstaan aan
handen en armen.
Minimaliseer het risico door uzelf zo min mogelijk bloot te stellen aan trillingen. Verzorg
het apparaat volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing.
Als het apparaat vaak wordt gebruikt, neemt
u contact op met uw dealer om trillingsdempende accessoires (bijv. handgrepen) aan te
schaffen.
Leg in een werkschema vast hoe de belasting door trillingen kan worden begrensd.
3.3.5 Geluidsbelasting
Een zekere geluidsbelasting door dit apparaat is
onvermijdelijk. Plan luidruchtige werkzaamheden
gedurende acceptabele en daarvoor geschikte tijden. Respecteer rusttijden en beperk de duur van
het werk tot het minimum. Voor uw persoonlijke
bescherming en ter bescherming van personen
die zich in de buurt bevinden, moet geschikte gehoorbescherming worden gedragen.
6436 | 6442
Montage
Omgang met benzine en olie
3.3.7
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden.
■ Rook nooit, terwijl u met benzine
werkt.
■ Werk uitsluitend in de buitenlucht
met benzine en nooit in afgesloten
ruimten.
■ Neem beslist altijd de volgende gedragsregels in acht.
■
Transporteer en bewaar benzine en olie uitsluitend op in goedgekeurde voorraadvaten.
Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en
olie niet toegankelijk zijn voor kinderen.
Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieubescherming) te vermijden, dat bij het tanken
geen benzine en geen olie in de aarde terechtkomt. Gebruik bij het tanken een trechter.
Tank het apparaat nooit af in gesloten ruimten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen
verzamelen waardoor het tot een explosieve
verbranding of zelfs explosie kan komen.
Veeg gemorste benzine altijd onmiddellijk op
van het apparaat of de vloer. Laat de doeken
waarmee u benzine afgeveegd heeft, op een
goed geventileerde plaats drogen voordat u
deze weggooit. Anders kan spontane zelfontbranding optreden.
Bij het morsen van benzine ontstaan benzinedampen. Start het apparaat daarom nooit
op dezelfde plaats, maar altijd op een plaats
die minimaal 3 m daarvan is verwijderd.
Vermijd huidcontact met producten van minerale oliën. Adem geen benzinedampen in.
Draag altijd veiligheidshandschoenen om
brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de
beschermende kleding regelmatig.
Let erop dat uw kleding niet in contact komt
met benzine. Vervang uw kleding onmiddellijk wanneer benzine op uw kleding terechtgekomen is.
Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of
hete motor.
■
3.3.6
■
■
■
■
■
■
■
■
2500096_b
■
■
■
■
■
■
■
4
Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
Gebruik het apparaat alleen voor werkzaamheden waarvoor het is bedoeld. Niet-reglementair gebruik kan letsel en materiële schade veroorzaken.
Schakel het apparaat alleen in als er geen
personen of dieren in het werkgebied aanwezig zijn.
Houd een veiligheidsafstand aan tot personen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit gericht op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken.
Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerkzaamheden, bij het tanken van het benzineoliemengsel.
Schakel het apparaat bij een ongeval onmiddellijk uit om verder letsel en materiële schade te voorkomen.
Gebruik het apparaat nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte onderdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
Bewaar het apparaat buiten het bereik van
kinderen.
MONTAGE
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor.
■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit.
67
NL
Ingebruikname
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Gevaar voor schade aan apparaten door
ondeskundige montage.
■ Het uitpakken en de montage moeten op een vlak en stabiel oppervlak
gebeuren.
■ Er moet voldoende plaats zijn om de
machine en de verpakking te verplaatsen en de geschikte gereedschappen moeten beschikbaar zijn.
LET OP!
Gevaar voor milieuschade
Gevaar voor milieuschade door ondeskundige afvalverwijdering.
■ Het verwijderen van de verpakking
moet conform de lokale voorschriften gebeuren.
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken.
■ Draag altijd vaste werkhandschoenen om het zaagblad en de ketting
te monteren.
■ Werk bij de montage van het zaagblad en de ketting met uiterste zorgvuldigheid om de veiligheid en efficientie van de machine niet te beïnvloeden; raadpleeg in geval van twijfel uw dealer.
OPMERKING
De machine wordt geleverd met gedemonteerd zaagblad en gedemonteerde
ketting en met leeg mengsel- en olietank.
Ga voor de montage na dat de kettingrem niet is
bediend. De kettingrem is vrijgegeven als de
handbescherming (01/3) in de richting van de
handbeugel (01/4) wordt getrokken.
4.1
Montage van de geleiderail en
zaagketting (02 t/m 06)
1. De twee zeskantmoeren (02/1) met de meegeleverde combisleutel losdraaien en de kettingswielbescherming (02/2) verwijderen (02/
a).
68
2. Verwijder de kunststof afstandhouder (02/3);
deze afstandhouder dient enkel voor het
transport van de verpakte machine en wordt
verder niet meer gebruikt.
3. De groef van de geleiderail (03/1) in de penbouten (03/2) plaatsen (03/a). De geleiderail
in richting machinehuis schuiven (03/b).
4. De zaagketting (04/1) rond het kettingwiel
(04/2) en in de groef van de geleiderail leggen (04/3), hierbij op de draairichting letten.
De zaagketting over het omkeerwiel van de
geleiderail leggen (05/a).
5. De kettingswielbescherming (06/1) weer
monteren, de zeskantbouten (06/2) slechts
iets vastdraaien.
6. De geleiderail van het machinehuis wegdraaien tot de zaagketting iets gespannen is.
7. De twee zeskantmoeren (06/2) slechts zover
aandraaien dat de zaagketting nog kan worden gespannen.
8. Draai de stelbout van de kettingspanner
(06/3) zo ver tot de ketting correct gespannen
is (zie Hoofdstuk 5.4 "Kettingspanning controleren (06, 08)", pagina 70).
9. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien.
5
5.1
INGEBRUIKNAME
Brandstof
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Enkel benzine gebruiken, beschadigt de
motor waardoor de garantie vervalt.
■ Gebruik enkel hoogwaardige benzine en smeerolie om de algemene
prestaties en de levensduur van de
mechanische onderdelen ook op
lange termijn te garanderen.
OPMERKING
Loodvrije benzine heeft de neiging om in
het reservoir afzettingen te vormen,
wanneer deze langer dan 2 maanden
bewaard wordt. Gebruik altijd nieuwe
benzine!
Deze machine is uitgerust met een tweetaktmotor
die werkt op een benzine-olie-mengsel.
Geschikte olie
Gebruik uitsluitend hoogwaardige synthetische
tweetakt-motorolie. Bij uw dealer zijn oliën verkrijgbaar die speciaal voor dergelijke motoren
6436 | 6442
Ingebruikname
ontwikkeld zijn en garant staan voor uitstekende
prestaties.
Geschikte benzine
Gebruik alleen loodvrije benzine met een octaangetal van ten minste 90.
5.1.1
Brandstof mengen
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Benzine en mengsel zijn ontvlambaar!
■ Bewaar benzine en mengsel uitsluitend in speciale recipiënten geschikt
voor brandstoffen en wel op een veilige plaats, ver verwijderd van warmtebronnen en open vlammen.
■ Bewaar de recipiënten nooit binnen
het bereik van kinderen.
■ Rook niet tijdens de mengselvoorbereiding en probeer om de benzinedampen niet in te ademen.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging van de
motor
Het gebruik van zuivere benzine leidt tot
beschadiging van de motor tot het uitvallen van de motor toe. In dergelijke situaties kunnen bij de fabrikant geen aanspraken worden gemaakt op garantie.
■ Gebruik in de motor altijd een benzine-oliemengsel met de voorgeschreven mengverhouding.
OPMERKING
Het mengsel is onderhevig aan een constant verouderingsproces. Bereid niet al
te grote hoeveelheden voor om afzettingen te vermijden.
OPMERKING
Reinig de benzine- en mengselreservoirs regelmatig om eventuele afzettingen te verwijderen.
In geval van een onvoldoende mengsel wordt het
risico voor een voortijdig defect van de zuiger
vanwege een te arm mengsel groter. De garantie
vervalt ook als de instructies voor het mengen
van de brandstof enz. in dit handboek niet worden nageleefd.
2500096_b
Hierna staat een tabel waarin de juiste mengverhouding met een voorbeeld wordt vermeld.
Mengverhouding
Benzine
Olie
50:1 (50 delen brandstof en 1 deel olie)
5 liter
100 ml
1. Giet ongeveer de helft van de aangegeven
hoeveelheid benzine in een geschikte jerrycan.
2. Giet alle olie erbij, zoals voorgeschreven in
de tabel.
3. Voeg de resterende benzine toe.
4. Sluit de jerrycan en schud hem goed.
5.2
Kettingsmeermiddel
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Bij gebruik van afgewerkte olie voor de
kettingsmering, zorgen de metaaldeeltjes die hierin zijn opgenomen voor een
extra hoge slijtage aan het zaagblad en
de zaagketting, zodat deze vroegtijdig
versleten raken. Bovendien vervalt hierdoor de garantie van de fabrikant.
■ Gebruik nooit afgewerkte olie, maar
uitsluitend biologisch afbreekbare
kettingzaagolie.
LET OP!
Gevaar voor milieuschade
Het gebruik van minerale olie voor de
kettingsmering leidt tot ernstige milieuschade.
■ Gebruik nooit minerale olie, maar
uitsluitend biologisch afbreekbare
kettingzaagolie.
Er mag geen verontreinigde olie gebruikt worden
om een verstopping van het filter in het reservoir
en een onomkeerbare beschadiging van de oliepomp te vermijden.
Het gebruik van hoogwaardige olie is doorslaggevend voor een doeltreffende smering van de snijmechanismen; gebruikte of minderwaardige olie
beïnvloedt de smering en verkort de levensduur
van de zaagketting en van de geleiderail.
Aanbevolen wordt om de olietank bij elke brandstofvulling (met behulp van een trechter) helemaal te vullen. Omdat de capaciteit van het oliereservoir zo ontworpen is dat de brandstof voor
69
NL
Ingebruikname
de olie op is, wordt gegarandeerd dat de machine
niet zonder smeermiddel bediend wordt.
5.3
Brandstof bijvullen
1. Motor uitschakelen en de beschermkap over
de zaagketting doen.
2. Reinig de tankdop (07/1) en het gedeelte
rondom, zodat er geen vuil in de tank valt.
3. Open de tankdop (07/1) altijd voorzichtig omdat er eventueel druk in is ontstaan.
4. Vul brandstof met een trechter bij.
5. Plaats de tankdop op de tank en draai hem
vast.
6. De grond en het apparaat van gemorste
brandstof reinigen.
7. Start het apparaat pas weer als de brandstofdampen zijn verdampt.
Zaagkettingolie bijvullen
1. Motor uitschakelen en de beschermkap over
de zaagketting doen.
2. Reinig de olietankdop (07/2) en het gedeelte
rondom, zodat er geen vuil in de tank valt.
3. Olietankdop (07/2) losdraaien.
4. Vul zaagkettingolie met een trechter bij.
5. Plaats de olietankdop op de tank en draai
hem vast.
6. De grond en het apparaat van gemorste
zaagkettingolie reinigen.
Kettingspanning controleren (06, 08)
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor.
■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit.
Bedrijfsmiddelen bijvullen (07)
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden.
■ Rook nooit, terwijl u met benzine
werkt.
■ Werk uitsluitend in de buitenlucht
met benzine en nooit in afgesloten
ruimten.
■ Neem beslist altijd de volgende gedragsregels in acht.
70
5.4
De spanning is correct wanneer de schakels bij
het optillen van de zaagketting in het midden van
de geleiderail niet uit de geleiders loskomen
(08/1) maar de zaagketting nog wel gedraaid kan
worden.
Zaagketting spannen
1. De zeskantmoeren (06/2) van de kettingwielbescherming (06/1) met de meegeleverde
combisleutel losdraaien.
2. Draai de stelbout (06/3) van de kettingspanner zo ver tot de ketting correct gespannen
is.
3. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien.
5.5
Kettingrem controleren (09)
WAARSCHUWING!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig persoonlijk letsel door een defecte kettingrem
Wanneer de kettingrem niet werkt kan,
bijv. bij een terugslag (kickback), de
zaagketting de gebruiker zeer ernstig,
tot dodelijk letsel toebrengen.
■ Test voor het begin van alle werkzaamheden steeds eerst de kettingrem.
■ Schakel de kettingzaag niet in, wanneer de kettingrem defect is. Laat de
kettingzaag in een dergelijk geval
controleren door een deskundige
werkplaats.
Het apparaat is voorzien van een veiligheidsremsysteem (kettingrem).
De kettingrem is een voorziening die is ontwikkeld om de beweging van de zaagketting onmiddellijk te stoppen als er een terugslag optreedt.
Normaal gesproken wordt de kettingrem automatisch door de massatraagheid geactiveerd.
Deze rem kan ter controle ook met de hand worden bediend.
6436 | 6442
Bediening
1. Start de motor en houd het apparaat aan beide handgrepen vast.
2. De veiligheids-blokkeertoets (01/8) en gashendel (01/7) bedienen om de ketting in beweging te houden, vervolgens de handbescherming (09/1) met de rug van de hand
naar voren drukken (09/a); de zaagketting
moet onmiddellijk stoppen.
3. Als de zaagketting blijft staan moet onmiddellijk de veiligheids-blokkeertoets en vervolgens de gashendel losgelaten worden.
4. Schakel de motor uit.
5. Om de kettingrem los te zetten de handbescherming naar achteren trekken (09/b)
6
BEDIENING
■
Neem de nationale voorschriften voor de gebruiksduur in acht.
Houd de achterste handgreep vast met de
rechterhand en de beugelgreep met de linkerhand.
De handgrepen niet loslaten zolang de motor
draait.
Gebruik de kettingzaag niet bij:
■ Vermoeidheid
■ Onwel zijn
■ Onder invloed van alcohol, medicijnen of
drugs
■
■
■
6.1
Motor in-/uitschakelen
WAARSCHUWING!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden.
■ Start de motor ten minste 3 meter
van de vulplek vandaan.
2500096_b
6.1.1
Motor starten (10, 11)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door starterkabel
Door een snelle terugtrekbeweging van
de starterkabel wordt de hand te snel
naar de motor toe getrokken. Hierbij
kunnen knelwonden en verstuikingen
optreden.
■ Wikkel de startkabel nooit rond de
hand.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Als de starterkabel te ver wordt uitgetrokken kan dat beschadigingen veroorzaken.
■ Trek de kabel niet helemaal uit en
breng hem niet in contact met de
rand van de kabelgeleidingsopening
en laat de handgreep niet los, maar
voorkom dat de kabel ongecontroleerd weer naar binnen wordt getrokken.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Als de motor met een hoog toerental en
een bediende kettingrem wordt bediend
kan de koppeling te heet worden.
■ Voorkom het om de motor met een
hoog toerental en een bediende kettingsrem te laten draaien.
Koude start
Een koude start betekent het starten van de motor als hij ten minste 5 minuten uitgeschakeld
was of na het bijvullen van brandstof.
1. Zet het apparaat op een vlakke ondergrond,
houd het aan de voorste handbeugels vast
en druk het apparaat op de grond. Indien nodig met de punt van de rechtervoet in de achterste beugel stappen.
2. De kettingrem bedienen, hiervoor de handbescherming naar voren drukken.
3. De beschermafdekking van de zaagketting
verwijderen.
4. De Primer-Ball (10/1) 3-4 keet indrukken (10/
a).
5. De choke-draaiknop (11/1) rechtsom tot aan
de aanslag draaien.
71
NL
Bediening
6. Met de vrije hand de starterhandgreep (11/2)
omhoog trekken (11/a) tot er een weerstand
te voelen is.
7. Laat de starterhandgreep niet los, meerdere
keren stevig trekken tot de motor voor de
eerste keer aanslaat. Dan de choke-draaiknop (11/1) linksom tot aan de aanslag draaien.
8. Trek meerdere keren stevig aan de starterhandgreep (11/2) tot de motor weer aanslaat.
9. Zodra de motor draait, de veiligheids-blokkeertoets (11/3) en de gashendel (11/4) kort
indrukken. Daardoor wordt de smoorklep van
de carburateur uit de blokkeerstand vrijgegeven.
10. Laat het apparaat ongeveer een minuut stationair draaien.
11. Zet de kettingrem los, hiervoor de handbescherming naar achteren trekken.
Warme start
Als de motor slechts kort wordt uitgeschakeld,
kan het starten door indrukken van de PrimerBall, echter zonder aan de choke-draaiknop te
draaien worden uitgevoerd.
6.1.2 Motor uitschakelen (12)
1. De veiligheids-blokkeertoets (12/1) en vervolgens de gashendel (12/2) loslaten.
2. Laat de motor gedurende een paar seconden
stationair draaien.
3. De wiptoets (12/3) naar „0“ drukken (12/a).
6.2
Na het werk
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door snijden
De scherpe schakels van d zaagketting
kunnen snijwonden veroorzaken.
■ Schakel de motor uit.
■ Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar
De hete machine kan snijafval (bijv.
zaagsel, takrestanten of bladeren) in
brand zetten.
■ Laat de motor afkoelen voordat u de
machine in een ruimte zet.
■ Om het brandgevaar te verminderen, moet de machine vrijgemaakt
worden van zaagsel, takrestanten,
bladeren of overtollig vet.
■ Bakken met zaagafval mogen niet
binnen worden bewaard.
1. Schakel de motor uit (zie Hoofdstuk 6.1.2
"Motor uitschakelen (12)", pagina 72).
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olierestanten.
4. Demonteer de zaagketting bij sterke vervuiling en laat hem een paar uur in een bak met
een speciale reiniger weken. Spoel hem aansluitend af met schoon water en spuit hem
voor de montage op het apparaat in met anticorrosiespray.
5. Trek de beschermafdekking over de zaagketting heen voordat het apparaat wordt opgeborgen.
6.3
Omschakelen tussen normaal/zomer- en
wintermodus (29)
Om bij lage omgevingstemperaturen (beneden
de 5 °C) ijsvorming op de carburateur te voorkomen, kan de inlaatlucht door verplaatsing van het
schuifstuk naar de winterstand voorverwarmd
worden. De inzet van het schuifstuk kan na het
afnemen van het luchtfilterdeksel direct bereikt
worden.
LET OP!
Gevaar voor motorschade door oververhitting
Als de kettingzaag bij temperaturen van
boven de 5 °C wordt gebruikt en de
schuif op winterstand staan kan dit oververhitting veroorzaken.
■ Controleer voor de werking de omgevingstemperatuur en pas indien
nodig de stand van de schuif aan.
1. Luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk
8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)", pagina 76).
72
6436 | 6442
Werkhouding en werktechniek
2. Schuif (29/1) met de hand uit het frame trekken (29/a).
3. Schuif op horizontale stand zetten (29/b):
■ Boven de 5 °C, d.w.z. normaal/zomermodus: Het zonnesymbool (29/2) moet in de
normaal/zomermodus zichtbaar zijn.
■ Beneden de 5 °C, d.w.z. wintermodus:
Het sneeuwvloksymbool (29/3) moet in
de wintermodus zichtbaar zijn.
4. Schuif op verticale stand zetten (29/c).
5. Schuif in het frame schuiven (29/d).
6. Luchtfilterdeksel monteren (zie Hoofdstuk 8.1
"Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)", pagina 76).
7
WERKHOUDING EN WERKTECHNIEK
GEVAAR!
Levensgevaar door onvoldoende vakkennis!
Een tekort aan vakkennis kan ernstig tot
zelfs dodelijk letsel veroorzaken!
■ Uitsluitend goed geschoolde en ervaren mensen mogen worden belast
met het snoeien en kappen van bomen.
GEVAAR!
Levensgevaar door oncontroleerbare
machinebewegingen
De bewegende zaagketting ontwikkelt
enorme krachten die tot een plotselinge
beweging en het wegslingeren van de
kettingzaag kunnen leiden.
■ Houd de kettingszaag altijd met beide handen vast, de linkerhand aan
de voorste handbeugel en de rechterhand aan de achterste handbeugel. Dit onafhankelijk ervan of u
rechts- of linkshandig bent.
GEVAAR!
Levensgevaar bij terugslag (kickback)!
Door een terugslag van het apparaat
(kickback) kan de gebruiker levensgevaarlijk worden verwond.
■ Houd u steeds aan de voorgeschreven maatregelen ter voorkoming van
een terugslag!
2500096_b
VOORZICHTIG!
Gevaar voor de gezondheid door inademen van gevaarlijke stoffen!
Het inademen van smeeroliedamp, uitlaatgassen en zaagstof kan schadelijk
zijn voor de gezondheid.
■ Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel bij een geblokkeerde kettingzaag
Als er wordt geprobeerd om een bij het
snijden geblokkeerde snijvoorziening d.w.z. zaagketting/geleiderail - bij een
draaiende motor uit te trekken is er gevaar voor letsel an beschadiging van het
apparaat.
■ Zet de motor af en bik de snede
open (bijv. met een velhevel) of voer
met een tweede kettingzaag resp.
snijvoorziening een ontlastingssnede uit. Verwijder meteen de ingeklemde snijvoorziening als de snede
opengaat.
■ Volg de in de volgende paragrafen
beschreven instructies en werkzaamheden om te voorkomen dat de
kettingzaag geblokkeerd of ingeklemd raakt.
OPMERKING
Regelmatig worden door beroepsorganisaties cursussen aangeboden in de omgang met kettingzagen en bomenkaptechniek.
7.1 Gebruik van de aanslagkam (13)
1. De aanslagkam (13/1) in de stam steken en
een boogbeweging van de zaagketting uitvoeren (13/a) zodat de zaagketting in het
hout snijdt.
2. De werkstap meerdere keren herhalen en
hierbij het aanzetpunt van de aanslagkam
verplaatsen (13/b).
73
NL
7.2
Werkhouding en werktechniek
Bomen kappen (14, 15)
GEVAAR!
Levensgevaar door vallende boom!
Wanneer het niet mogelijk is terug te wijken wanneer een boom omvalt, kan dit
leiden tot ernstig tot zelfs dodelijk letsel!
■ Pas met de kapwerkzaamheden beginnen nadat een hindernisvrije
vluchtroute vanaf de vallende boom
is gewaarborgd.
GEVAAR!
Levensgevaar door ongecontroleerd
vallende boom!
Een ongecontroleerd vallende boom kan
ernstig of dodelijk letsel veroorzaken!
■ Om te zorgen dat de boom gecontroleerd valt, moet een breuklijst blijven staan tussen de velsnede en de
valkerf; de breedte hiervan moet ca.
1/10 zijn van de stamdikte.
■ Bij wind geen kapwerkzaamheden
uitvoeren.
OPMERKING
Uitsluitend wiggen van hout, kunststof of
aluminium gebruiken.
Voordat met de kapwerkzaamheden wordt begonnen moeten de volgende maatregelen worden genomen.
■ Controleren dat zich geen andere personen,
dieren of voorwerpen in de gevarenzone bevinden.
■ De veilige afstand ten opzichte van andere
werkplekken of voorwerpen dient minstens
2½-keer de boomlengte te bedragen.
■ Let ook op leidingen voor nutsvoorzieningen
en eigendommen van derden. Eventueel het
nutsbedrijf of de eigenaar op de hoogte stellen.
■ De valrichting van de boom beoordelen.
Bepalend voor de valrichting van de boom
zijn:
■ de natuurlijke helling van de boom
■ de hoogte van de boom
■ eenzijdige groei van takken
■ horizontale of hellende ondergrond
■ asymmetrische groei, houtschade
■ windrichting en windsnelheid
74
■ sneeuwbelasting
Op een hellende ondergrond altijd boven de
valrichting van de boom blijven werken.
■ Controleren dat zich op de eerder bepaalde
vluchtweg geen hindernissen bevinden. De
vluchtweg moet ca. 45° schuin achterwaarts
van de valrichting lopen (14).
■ De stam moet vrij zijn van begroeiing, takken
en vreemde voorwerpen (zoals vervuiling,
stenen, losse boomschors, spijkers, klemmen, draad etc.).
Om een boom te kappen moet er een valkerf en
een velsnede worden aangebracht.
1. Bij zagen van de valkerf en bij in stukken zagen van de boomstam de aanslagkam veilig
aanbrengen tegen het te verzagen hout.
2. De valkerf (15/c) wordt eerst horizontaal en
vervolgens van bovenaf schuin in een hoek
van minstens 45° ingezaagd. Hierdoor wordt
voorkomen dat de kettingzaag vastklemt bij
het uitzagen van de tweede inkeping. De valkerf moet zo mogelijk nabij de bodem en in
de gewenste valrichting (15/e) worden aangebracht. De diepte van de kerf moet ca. 1/4
van de stamdikte bedragen.
3. De velsnede (15/d) tegenover de valkerf
exact horizontaal inzagen. De velsnede moet
op een hoogte van 3-5 cm boven het horizontale vlak van de valkerf worden ingezaagd.
4. De velsnede (15/d) zo diep inzagen dat er
een breuklijst (15/f) van minstens 1/10 van de
stamdikte tussen de valkerf (15/c) en de velsnede (15/d) overblijft. Deze breuklijst voorkomt dat de boom gaat draaien en in de verkeerde richting valt. Zodra de velsnede (15/d)
de breuklijst (15/f) nadert moet de boom beginnen te vallen.
Als de boom gaat vallen tijdens het zagen:
■ Als de boom mogelijk in de verkeerde
richting zal vallen of terug helt en de kettingzaag vastklemt, moet de velsnede
worden afgebroken. Sla wiggen in om de
zaagsnede te openen en de boom in de
gewenste richting te laten vallen.
■ De kettingzaag direct uit de zaagsnede
trekken, uitschakelen en wegleggen.
■ Weglopen via de vluchtroute.
■ Opletten voor neervallende takken en
twijgen.
5. Als de boom blijft staan deze door het inslaan
van wiggen in de velsnede gecontroleerd ten
val brengen.
■
6436 | 6442
Werkhouding en werktechniek
6. Na afloop van de zaagwerkzaamheden direct
de gehoorbescherming afnemen en letten op
signalen of waarschuwend geroep.
7.3 Snoeien (16)
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
■ De kettingzaag aan de boomstam steunen en
vrij toegankelijke takken na elkaar direct aan
de boomstam afzagen (16/a). Op hellingen
van onderen naar boven werken.
■ Grotere, naar beneden gerichte takken die de
boom ondersteunen voorlopig laten zitten.
■ Kleinere takken in één keer doorzagen.
■ Let op onder spanning staande takken en
zaag die eerst een stuk van boven in, vervolgens van onderaf naar boven toe doorzagen
om te voorkomen dat de kettingzaag vastklemt (16/b).
■ Vrij hangende takken eerst een stuk van onderen inzagen, vervolgens van boven doorzagen (16/c).
■ Insteek-, langs- en hartsneden moeten alleen
worden uitgevoerd door ervaren of opgeleide
personen.
7.4 Boom inkorten (17, 18, 19)
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
■ Op een hellende locatie altijd van bovenaf
ten opzichte van de boomstam werken, omdat de boomstam kan wegrollen.
■ De kettingzaag zo hanteren dat er zich geen
lichaamsdelen bevinden in de verlengde
zwenkzone van de zaagketting.
■ Kettingzaag aan de stam plaatsen:
■ De aanslagkam pal naast de snijkant
plaatsen en de kettingzaag rondom dit
punt draaien.
■ De kettingzaag kan bij het plaatsen naar
de zijkant wegglijden of iets omhoogspringen. Dat is afhankelijk van het hout
en van de hoedanigheid van de zaagketting. Houd de kettingzaag daarom altijd
stevig vast.
■ Aanh het einde an de snede zwenkt de kettingzaag vanwege het eigen gewiht door omdat hij niet meer in de snede wordt gesteund.
Houd dit gecontroleerd tegen en oefen geen
druk uit zodat de zaagketting de grond niet
raakt.
2500096_b
■
Wacht na het beëindigen van de zaagsnede
tot de zaagketting stilstaat, alvorens u de kettingzaag uitschakelt.
■ De motor van de kettingzaag altijd uitschakelen alvorens door te gaan naar de volgende
boom.
De boomstam wordt over de hele lengte gelijkmatig ondersteund:
■ De boomstam van bovenaf doorzagen en
niet in de grond zagen (17/a).
Boomstam wordt aan één uiteinde ondersteund:
■ Om het vastklemmen van de kettingzaag en
het splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3
van de stamdiameter van onderaf inzagen
(18/a), vervolgens de rest van bovenaf evenwijdig aan de onderste zaagsnede doorzagen
(18/b).
De boomstam wordt op beide uiteinden ondersteund:
Om het vastklemmen van de kettingzaag en het
splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3 van de
stamdiameter van bovenaf inzagen (19/a), vervolgens de rest van onderaf evenwijdig aan de
bovenste zaagsnede doorzagen (19/b).
7.5 Zaaghout verzagen
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
■ Een veilige ondersteuning gebruiken (zaagbok, wigvorm, balken).
■ Letten op een veilige werkpositie en een gelijkmatige verdeling van het lichaamsgewicht.
■ Rondhout blokkeren tegen verdraaien.
■ Zet de kettingzaag altijd met draaiende ketting tegen het hout om een snede te beginnen. Start de kettingzaag nooit wanneer de
stilstaande zaag al contact maakt met het
hout.
■ Het hout niet met de voet of door een ander
persoon laten tegenhouden.
75
NL
8
Onderhoud en verzorging
ONDERHOUD EN VERZORGING
GEVAAR!
Levensgevaar door ondeskundig onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden door ongekwalificeerd personeel en het gebruik
van niet toegestane reservedelen kunnen tijdens het gebruik tot zeer ernstig
letsel leiden, tot de dood toe.
■ Verwijder geen veiligheidsinrichtingen en stel deze nooit buiten werking.
■ Gebruik uitsluitend originele, toegelaten reservedelen.
■ Zorg door regelmatig en deskundig
onderhoud ervoor, dat het apparaat
steeds in een functionele en schone
staat verkeert.
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor.
■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit.
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken.
■ Draag bij onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd beschermende handschoenen!
■
een correct onderhoud is fundamenteel
noodzakelijk om de oorspronkelijke efficiëntie
en bedrijfszekerheid van de machine te behouden.
■ Zorg ervoor dat alle moeren en schroeven
goed vastgedraaid zijn, om zeker te zijn dat
het apparaat altijd in goede omstandigheden
werkt.
■ Gebruik het apparaat nooit met versleten of
beschadigde onderdelen. De beschadigde
onderdelen moeten vervangen worden en
mogen nooit gerepareerd worden.
Voor de onderhoudswerkzaamheden:
■ Motor uitschakelen en af laten koelen.
76
■
■
■
■
8.1
Bougiestekker uittrekken.
Draag veiligheidshandschoenen voor werkzaamheden aan de zaagketting.
Verwijder veiligheidsafdekking niet tenzij er
ingrepen aan het de geleiderail of aan de ketting moeten worden uitgevoerd.
Verwijder oliën, benzine of andere vervuilende stoffen conform de voorschriften.
Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)
Luchtfilterdeksel demonteren
1. Schuif een schroevendraaier tussen borgklem (20/1) en luchtfilterdeksel (20/2).
2. Druk de borgklemmen met een schroevendraaier van het luchtfilterdeksel weg (20/a).
3. Til het luchtfilterdeksel van het apparaat (20/
c).
Luchtfilterdeksel monteren
1. Schuif de strook (20/3) van het luchtfilterdeksel onder het huis, en plaats vervolgens het
luchtfilterdeksel op het apparaat.
2. Druk de borgklemmen (20/1) tegen het luchtfilterdeksel aan (20/b) tot ze vastklikken.
8.2
Luchtfilter reinigen (21)
LET OP!
Gevaar door een vuil, defect of ontbrekend luchtfilter
De motor van het apparaat wordt onherstelbaar beschadigd als het luchtfilter
ontbreekt, vervuild of defect is.
■ De reiniging van het luchtfilter is de
voorwaarde voor een perfecte werking en een lange levensduur van
het apparaat. Werk niet zonder of
met een beschadigd filter om schade aan de motor te vermijden.
■ De reiniging moet om de 15 uur dat
de machine gebruikt wordt, gebeuren.
■ Het filterelement mag nooit gewassen maar moet altijd vervangen worden zodra het vuil of beschadigd is.
Luchtfilter demonteren
1. De motor uitschakelen en af laten koelen.
2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76).
6436 | 6442
Onderhoud en verzorging
3. Draai de vleugelmoer (21/1) los.
4. Trek het luchtfilter (21/2) naar boven toe weg
(21/a).
5. Sluit de aanzuigopening (21/3) met een schone doek. Dat voorkomt dat er vuildeeltjes in
de carburateurruimte vallen.
6. Haal de twee delen van het luchtfilter (21/4)
uit elkaar.
Luchtfilter reinigen
1. Het nylon filter met een kwastje of een fijne
borstel reinigen, indien nodig met perslucht
voorzichtig van binnen naar buiten uitblazen.
Luchtfilter monteren
1. Voeg de twee delen van het luchtfilter (21/4)
weer samen.
2. Plaats het luchtfilter (21/2) op de aanzuigopening (21/3) (21/b).
3. Het luchtfilter met de vleugelmoer (21/1)
vastdraaien.
8.3 Bougie controleren/vervangen (22, 23)
Bij beschadiging van de isolatie, sterke elektrodeverbranding of sterk met olie verontreinigde elektroden moet de bougie worden vervangen.
Voorbereiding
1. De motor uitschakelen en af laten koelen.
2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76).
3. Trek de bougiedop (22/1) los.
Controleer de elektrodenafstand (23)
1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde
combisleutel los.
2. Reinig de bougie met een borstel (23/1).
3. Meet de afstand (23/2). De afstand moet
0,6 – 0,7 mm zijn.
Bougie vervangen
1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde
combisleutel los.
2. De nieuwe bougie tot de aanslag indraaien.
3. De bougiedop op de bougie schuiven.
8.4 Geleiderail (25, 27)
Om asymmetrische slijtage te voorkomen moet
de geleiderail regelmatig omgedraaid worden.
De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden:
■ Het lager van het omkeerwiel smeren (27).
2500096_b
■
De groef van de geleiderail met een schaaf
(niet in de leveringsomvang inbegrepen) reinigen (25).
■ De smeeropeningen reinigen.
■ Met een vlakke vijl de braam van de flanken
van de geleiders verwijderen en eventuele afwijkingen tussen de geleiders bijwerken.
De geleiderail moet vervangen worden wanneer:
■ de diepte van de groef kleiner is dan de
hoogte van de schakel (die de bodem van de
groef nooit mag raken);
■ de binnenste geleiderwand zodanig versleten
is dat de ketting zijwaarts neigt.
8.5
Zaagketting slijpen (24)
GEVAAR!
Levensgevaar bij terugslag (kickback)!
Een ondeskundig geslepen zaagketting
verhoogt de kans op een terugslag en
daarmee het gevaar voor dodelijk letsel.
■ Slijp de zaagketting deskundig om
de kans op terugslag te verkleinen.
OPMERKING
Onervaren gebruikers van de kettingzaag wordt aanbevolen de zaagketting
te laten slijpen door een vakman die beschikt over een werkplaats voor klantenservice.
Om veiligheids- en efficiëntieredenen moet de
zaagketting altijd goed geslepen zijn.
Het slijpen is vereist wanneer:
■ Het zaagsel op stof lijkt.
■ Meer kracht nodig is om te zagen.
■ De snede niet recht is.
■ De vibraties toenemen.
■ Het brandstofverbruik toeneemt.
Wanneer het slijpen in handen van een opgeleide
klantendienst gegeven wordt, kan dit met de juiste gereedschappen uitgevoerd worden die een
minimale materiaalslijtage en gelijkmatig slijpen
van alle tanden garanderen.
Zelfstandig slijpen van de zaagketting is mogelijk
met behulp van speciale ronde vijlen, waarvan de
doorsnede is aangepast aan het afzonderlijke
kettingtype (zie Hoofdstuk 8.10 "Tabel kettingonderhoud", pagina 79). Het slijpen van de ketting
vergt enige handigheid en ervaring, om beschadiging van de tanden te voorkomen.
77
NL
Voor het slijpen van de zaagketting:
1. Schakel de motor uit, maak de kettingrem los
en span de geleiderail met gemonteerde
zaagketting vast in een geschikte bankschroef; zorg ervoor dat de zaagketting vrij
kan bewegen.
2. Span de zaagketting indien deze los is.
3. Monteer de vijl in de overeenkomstige geleider en breng de vijl vervolgens in de uitsparing van de tand, behoud daarbij een gelijkmatige helling overeenkomstig het tandprofiel.
4. Voer slechts enkele halen met de vijl uit, uitsluitend in voorwaartse richting en herhaal de
werkstap op alle tanden met dezelfde uitlijning (rechts of links).
5. Draai de positie van het zaagblad in de bankschroef om en herhaal de werkstap op de
resterende tanden.
6. Controleer of de grenstand niet boven het
testgereedschap uitsteekt en vijl het eventuele uitsteeksel met een vlakke vijl af en rond
het profiel af.
7. Verwijder na het slijpen al het vijlsel en stof
en smeer de zaagketting in een oliebad.
De ketting moet vervangen worden wanneer:
■ De lengte van de tanden kleiner is dan 5 mm;
■ Indien aanwezig: de markering op de tanden
van de zaagschakels is onderschreden;
■ De speling van de schakels op de kettingponsen te groot is.
8.6 Kettingsmering controleren (26)
Gebruik het apparaat nooit zonder voldoende
kettingsmering. Anders wordt de levensduur van
het apparaat korter. Controleer daarom voor ieder werkbegin de oliehoeveelheid in de olietank
en het olietransport.
1. Start het apparaat.
2. De draaiende zaagketting ongeveer 15 cm
boven een boomstronk of een geschikte ondergrond houden.
Bij voldoende smering ontstaat er een dunne
olielaag op de boomstronk (26/1).
Onderhoud en verzorging
8.7
Kettingsmering instellen (28)
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor.
■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit.
De getransporteerde oliehoeveelheid kan met
een stelbout geregeld worden. De stelbout bevindt zich aan de onderkant van het apparaat
(28/1).
Gebruik een kleine schroevendraaier om de getransporteerde hoeveelheid in te stellen:
■ Rechtsom voor een kleinere oliehoeveelheid
■ Linksom voor een grotere oliehoeveelheid
Controleer tijdens het werk regelmatig of er voldoende olie in de olietak zit.
8.8
Stilstand van de zaagketting controleren
bij stationair draaien
WAARSCHUWING!
Gevaar door een draaiende zaagketting
Een bij stationair draaien bewegende
zaagketting kan bij het werk levensgevaarlijk letsel veroorzaken.
■ Werk nooit met de kettingzaag als
de zaagketting stationair draait.
■ Controleer voor ieder gebruik de stilstand van de zaagketting als de motor met een stationair toerental
draait.
1. Motor starten en stationair laten draaien.
2. Controleer of de zaagketting stilstaat.
3. Als de zaagketting beweegt kunnen de volgende fouten zijn opgetreden:
■ Stationair toerental is te hoog (zie Hoofdstuk 8.9 "Stationair toerental aan de carburateur instellen", pagina 78).
■ Koppeling is defect of verkeerd ingesteld.
Bezoek een AL-KO service centre.
8.9
Stationair toerental aan de carburateur
instellen
Het stationaire toerental staat vermeld in de technische gegevens (zie Hoofdstuk 13 "Technische
78
6436 | 6442
Onderhoud en verzorging
gegevens", pagina 83). Het kan het beste met
behulp van een toerentalmeter worden ingesteld.
Als het stationaire toerental correct is ingesteld,
draait de motor stationair en de zaagketting beweegt zich niet. Afhankelijk van de plaats van
toepassing (gebergte, vlak terrein) is een correctie van de toerentalinstelling met de stationaire
aanslagbout "T" noodzakelijk.
OPMERKING
De regelbouten voor stationair mengsel
"L" en volgasmengsel "H" mogen alleen
door een servicepunt van AL-KO ingesteld worden.
Zaagketting beweegt zonder dat er gas wordt
gegeven:
Het stationaire toerental is te hoog.
1. Aanslagbout stationair sraaien "T" (11/5)
linksom iets opendraaien tot de zaagketting
niet meer beweegt.
1. Aanslagbout stationair draaien "T" (11/5)
rechtsom iets dichtdraaien tot de motor gelijkmatig draait.
Als de instelling van de carburateur niet door
draaien van de aanslagbout voor stationair draaien "T" kan worden ingesteld, moet de carburateur door een AL‑KO servicepunt optimaal worden ingesteld.
8.10 Tabel kettingonderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel.
Wanneer op de kettingzaag een niettoegelaten zaagketting of zaagblad
wordt gebruikt, kan dit tot zwaar letsel
leiden.
■ Gebruik uitsluitend toegelaten zaagkettingen en zaagbladen.
De tabel geeft de waarden voor verschillende
soorten kettingen aan.
Motor slaat telkens af als er geen gas wordt
gegeven:
Het stationaire toerental is te laag.
Kettingtype
Vijldiameter
Kophoek
Ondersnijhoek
Hellingshoek
kop (55°)
Dieptemaat
Draaihoek
van het gereedschap
Hellingshoek
van het gereedschap
Zijwaartse hoek
91P053X
5/32"
30°
0°
80°
0,025"
91P057X
5/32"
30°
0°
80°
0,025"
Dieptemaat
2500096_b
Vijl
79
NL
Onderhoud en verzorging
8.11 Onderhoudsschema
De volgende werkzaamheden mogen door de gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een gespecialiseerde werkplaats uitgevoerd worden.
De volgende aanwijzingen zijn van toepassing in
normale gebruiksomstandigheden. Onder speciale omstandigheden, zoals bijv. bijzonder lange
dagelijkse werktijden, moeten de aangegeven
onderhoudsintervallen evenredig verkort worden.
Onderhoudsschema
Eén
keer na
5 uur
Voor
werkbegin
wekelijks
Om de Om de
50 uur 100 uur
Indien
nodig
voor/na het
seizoen,
jaarlijks
Carburateur
Stationair bedrijf controleren
X
Luchtfilter
Reinigen
X
Vervangen
X
Bougie
Elektrodenafstand controleren, evt. bijstellen
X
Vervangen
X
X
X
Geluiddemper
Visuele en fysieke inspectie
X
Brandstofreservoir,
oliereservoir
Reinigen
X
X
Kettingrem
Functiecontrole
X
Reinigen, scharnierpunten smeren
X
X
Kettingsmering
Controleren
X
X
Zaagketting
Visuele en fysieke inspectie, scherpte controleren
X
Naslijpen
X
Vervangen, evt. kettingwiel ook vervangen en
kettingwiellager smeren
X
80
X
6436 | 6442
Hulp bij storingen
Onderhoudsschema
Eén
keer na
5 uur
Voor
werkbegin
wekelijks
Om de Om de
50 uur 100 uur
Indien
nodig
voor/na het
seizoen,
jaarlijks
X
X
X
X
Zaagblad
Visuele en fysieke inspectie
X
Geleiderail omdraaien
X
Omkeerwiel smeren
X
Kettinggroef/olieboorgat
reinigen
X
Beschermafdekking van
het zaagblad aan de binnenkant reinigen
X
Alle bereikbare schroeven (behalve stelschroeven)
Aandraaien
X
Volledige machine
Visuele en fysieke inspectie
X
Reinigen (incl. luchtinlaat,
cilinderkoelribben)
X
9
HULP BIJ STORINGEN
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken.
■ Draag bij onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd beschermende handschoenen!
OPMERKING
Neem contact op met onze klantenservice bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt oplossen.
Storing
Oorzaak
Oplossing
Motor kan niet gestart worden
of slaat meteen weer af.
Onjuiste procedure
Motor starten als beschreven in de
gebruiksaanwijzing.
Vervuilde bougie of onjuiste
elektrodeafstand
Bougie reinigen of vervangen.
Vervuild luchtfilter
Luchtfilter reinigen of vervangen.
2500096_b
81
NL
Transport
Storing
Oorzaak
Het zaagblad en de zaagketting draaien warm. Rookontwikkeling.
De zaagketting is te strak ge- Kettingspanning verlagen.
spannen.
De motor draait, maar de
zaagketting beweegt niet.
Oplossing
De olietank is leeg.
Vul kettingzaagolie bij.
De olietoevoeropening en/of
de groef in het zaagblad zijn/
is vervuild.
Reinig de olietoevoeropening en de
groef in het zaagblad.
De zaagketting is te strak ge- Kettingspanning verlagen.
spannen.
Storing in het apparaat
Bezoek een AL-KO service centre.
In plaats van spanen wordt alleen nog zaagsel uitgestoten.
De kettingzaag moet door het
hout worden geduwd.
De zaagketting is stomp.
Slijp de zaagketting of bezoek een
AL-KO servicepunt.
Apparaat trilt meer dan normaal.
Storing in het apparaat
Bezoek een AL-KO service centre.
10 TRANSPORT
WAARSCHUWING!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Een draaiende zaagketting tijdens het
vervoer kan ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben.
■ De kettingzaag nooit met lopende
zaagketting dragen en vervoeren.
■ Voer voor het begin van het vervoer
de onderstaande maatregelen uit.
Voer voor het begin van het vervoer de volgende
maatregelen uit:
1. Schakel de motor uit.
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olierestanten.
4. Trek de beschermafdekking over de geleiderail.
Draag de kettingzaag alleen aan de handbeugel.
De geleiderail wijst hierbij naar achteren.
In voertuigen: Beveilig de kettingzaag tegen omvallen, beschadiging en het vrijkomen van bedrijfsmiddelen.
82
11 OPSLAG
Na elk gebruik het apparaat grondig reinigen en –
indien beschikbaar – alle veiligheidsafdekkingen
aanbrengen. Apparaat op een droge, afsluitbare
plaats en buiten het bereik van kinderen bewaren.
Voor aanvang van onderbrekingen in het gebruik
die langer duren dan 30 dagen, moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
1. Brandstof- en olietank geheel legen.
2. De zaagketting en het zaagblad afnemen,
reinigen en insmeren met corrosiewerende
olie.
3. Reinig het apparaat grondig en bewaren deze in een droge ruimte.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Opgedroogde/vastgekleefde kettingzaagolie brengt bij langer durende opslag schade toe aan olievoerende onderdelen.
■ Verwijder voorafgaand aan langdurige opslag altijd de kettingzaagolie
uit het apparaat.
6436 | 6442
Verwijderen
12 VERWIJDEREN
■
■
Voordat het apparaat wordt afgedabkt
moeten de brandstof- en de motorolietank worden geleegd!
Benzine en motorolie horen niet bij
het gewone huisvuil of in de riolering,
maar moeten afzonderlijk worden
weggedaan!
Verpakking, apparaat en toebehoren zijn vervaardigd van materialen die voor hergebruik geschikt
zijn. Verwijder deze daarom dienovereenkomstig.
13 TECHNISCHE GEGEVENS
Type
6436
6442
Art.nr.
127429
127430
Motortype
Cilinderinhoud motor
Maximum motorvermogen in kW (conform ISO 7293)
2-takt
2-takt
35,2 cm³
41,9 cm³
1,45
1,7
Easy Start-systeem
Ja / Primer
Ja / Primer
Stationair toerental
3000 ± 400 min-1
3000 ± 400 min-1
Maximaal toerental
12000 min-1
12000 min-1
Benzine loodvrij
ten minste octaangetal 90
Benzine loodvrij
ten minste octaangetal 90
Brandstof
Mengverhouding
1:50
1:50
Volume brandstofreservoir
270 cm3
270 cm3
Volume olietank
230 cm3
230 cm3
Oregon
140SDEA041
Oregon
160SDEA041
35/33 cm
40/37 cm
6z/6T
6z/6T
3/8"
3/8"
Oregon
91P053X
Oregon
91P057X
Zaagblad:
■
Type
■
Lengte/nuttige snijlengte
Kettingwiel:
■
Aantal tanden
■
Steek
Zaagketting:
■
Type
■
Steek
9,525 mm (3/8")
9,525 mm (3/8")
■
Breedte aandrijfschakel
1,27 mm (0,05'')
1,27 mm (0,05'')
≤22,86 m/s
≤22,86 m/s
Ja / automatisch
Ja / automatisch
Maximum kettingsnelheid
Kettinbeveiliging
2500096_b
83
NL
Klantenservice/service centre
Type
6436
6442
5,38 kg
5,45 kg
Gewicht van de kettingzaag bij lege tanks:
■
Gewicht met zaagblad en zaagketting
■
Gewicht zonder zaagblad en zaagketting
4,75 kg
4,75 kg
Geluidsvolume LpA (conform DIN EN ISO 22868)
101,1 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
101,5 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
Geluidsvermogen LwA (conform DIN EN ISO 22868)
109,9 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
110,0 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
Voorste handgreep (K = 1,5 m/s2)
6,57 m/s2
6,47 m/s2
Achterste handgreep (K = 1,5 m/s2)
6,88 m/s2
6,96 m/s2
Equivalente totale trillingswaarde (conform DIN EN ISO 22867):
14 KLANTENSERVICE/SERVICE
CENTRE
Voor vragen over garantie, reparatie of reserveonderdelen kunt u contact opnemen met het
dichtstbijzijnde AL-KO service centre. Deze vindt
u op internet op het volgende adres:
www.al-ko.com/service-contacts
15 GARANTIE
Eventueel binnen de wettelijke termijn voor aansprakelijkheid optredende materiaal- of fabricagefouten van het apparaat worden naar eigen oordeel door ons verholpen, hetzij door reparatie of door levering van een vervangend apparaat. De geldende termijn voor aansprakelijkheid hangt in elk geval af
van de wetgeving in het land waarin het apparaat werd aangeschaft.
Onze garantie geldt alleen bij:
■ naleving van deze gebruikershandleiding
■ Deskundig gebruik
■ Gebruik van originele reserveonderdelen
De garantie vervalt bij:
■ Eigenhandig uitgevoerde reparatiepogingen
■ Eigenhandig aangebrachte technische wijzigingen
■ Gebruik voor andere doeleinden dan het gebruiksdoel
Van de garantie zijn uitgesloten:
■ lakschade opgetreden als gevolg van normaal gebruik
■
■
Slijtageonderdelen die op de reserveonderdelenkaart met een kader xxxxxx (x) zijn aangeduid
Verbrandingsmotoren (hierop zijn de garantiebepalingen van toepassing van de betreffende motorfabrikant)
De garantietermijn begint bij de aanschaf door de eerste eindgebruiker. Maatgevend is daarbij de datum op de kassabon. Ga met deze garantieverklaring en de originele kassabon naar uw dealer of naar
de dichtstbijzijnde klantenservice. Deze verklaring laat het vorderingsrecht van de koper jegens de
verkoper wegens defecten aan het apparaat onverlet.
84
6436 | 6442
Vertaling van de originele EG-conformiteitsverklaring
16 VERTALING VAN DE ORIGINELE EG-CONFORMITEITSVERKLARING
Wij verklaren hiermee dat dit product in de vorm die op de markt verkocht wordt, voldoet aan de eisen
van de geharmoniseerde EU-richtlijnen en van de EU-veiligheidsnormen en aan de productspecifieke
normen.
Product
Kettingzaag
Serienummer
G4011022
Fabrikant
AL-KO Geräte GmbH
Ichenhauser Str. 14
89359 Kötz (D)
Gemachtigde documentatie
Andreas Hedrich
Ichenhauser Str. 14
89359 Kötz (D)
Type
6436
6442
EU-richtlijnen
2006/42/EC
2014/30/EU
2000/14/EC
Beoordeling van conformiteit
2000/14/EC - bijlage V
Geharmoniseerde normen
DIN EN ISO 11681-1:2011
DIN EN ISO 14982:2009
Geluidsvermogensniveau
EN ISO 3744
gemeten / gegarandeerd
6436: 109,9 / 113 dB(A)
6442: 110,0 / 113 dB(A)
Typeonderzoek conform
2006/42/EG bijlage IX
BM 18SHW0351-01
2500096_b
Beoordelende instantie
Intertek Deutschland GmbH
Stangenstraße 1
D-70771 Leinfelden-Echterdingen
No. 0905
Kötz, 11-1-2018
Dr. Wolfgang Hergeth
Managing Director
85