AL-KO 6436 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2500096_b 59
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
VERTALING VAN DE ORIGINELE GEBRUIKERSHANDLEIDING
Inhoudsopgave
1 Over deze gebruikershandleiding ............ 60
1.1 Symbolen op de titelpagina................ 60
1.2 Verklaring van pictogrammen en sig-
naalwoorden....................................... 60
2 Productomschrijving ................................ 60
2.1 Beoogd gebruik .................................. 60
2.2 Mogelijk afzienbaar foutief gebruik..... 61
2.3 Overige risico's................................... 61
2.4 Veiligheids- en beveiligingsvoorzie-
ningen ................................................ 61
2.5 Symbolen op het apparaat ................. 61
2.6 Inhoud van de levering....................... 62
2.7 Productoverzicht (01) ......................... 63
3 Veiligheidsinstructies ............................... 63
3.1 Veiligheidsinstructies voor kettingza-
gen ..................................................... 63
3.2 Oorzaken en vermijding van een te-
rugslag ............................................... 64
3.3 Veiligheidsaanwijzingen voor de
werkzaamheden................................. 64
3.3.1 Gebruiker..................................... 65
3.3.2 Werktijden.................................... 65
3.3.3 Werken met de kettingzaag......... 65
3.3.4 Belasting door trillingen ............... 66
3.3.5 Geluidsbelasting .......................... 66
3.3.6 Omgang met benzine en olie....... 67
3.3.7 Veiligheid van personen, dieren
en eigendommen......................... 67
4 Montage................................................... 67
4.1 Montage van de geleiderail en zaag-
ketting (02 t/m 06) .............................. 68
5 Ingebruikname ......................................... 68
5.1 Brandstof............................................ 68
5.1.1 Brandstof mengen ....................... 69
5.2 Kettingsmeermiddel ........................... 69
5.3 Bedrijfsmiddelen bijvullen (07) ........... 70
5.4 Kettingspanning controleren (06, 08) . 70
5.5 Kettingrem controleren (09) ............... 70
6 Bediening .................................................. 71
6.1 Motor in-/uitschakelen ........................ 71
6.1.1 Motor starten (10, 11) .................. 71
6.1.2 Motor uitschakelen (12) ............... 72
6.2 Na het werk ........................................ 72
6.3 Omschakelen tussen normaal/zomer-
en wintermodus (29)........................... 72
7 Werkhouding en werktechniek .................. 73
7.1 Gebruik van de aanslagkam (13) ....... 73
7.2 Bomen kappen (14, 15) ...................... 74
7.3 Snoeien (16) ....................................... 75
7.4 Boom inkorten (17, 18, 19) ................. 75
7.5 Zaaghout verzagen............................. 75
8 Onderhoud en verzorging.......................... 76
8.1 Luchtfilterdeksel demonteren/monte-
ren (20) ............................................... 76
8.2 Luchtfilter reinigen (21)....................... 76
8.3
Bougie controleren/vervangen (22, 23)
77
8.4 Geleiderail (25, 27) ............................. 77
8.5 Zaagketting slijpen (24) ...................... 77
8.6 Kettingsmering controleren (26) ......... 78
8.7 Kettingsmering instellen (28) .............. 78
8.8 Stilstand van de zaagketting contro-
leren bij stationair draaien .................. 78
8.9 Stationair toerental aan de carbura-
teur instellen ....................................... 78
8.10 Tabel kettingonderhoud...................... 79
8.11 Onderhoudsschema ........................... 80
9 Hulp bij storingen....................................... 81
10 Transport................................................... 82
11 Opslag....................................................... 82
12 Verwijderen ............................................... 83
13 Technische gegevens ............................... 83
14 Klantenservice/service centre ................... 84
15 Garantie..................................................... 84
16 Vertaling van de originele EG-conformi-
teitsverklaring ............................................ 85
NL
60 6436 | 6442
Over deze gebruikershandleiding
1 OVER DEZE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De Duitse versie is de originele gebruiksaan-
wijzing. Alle andere taalversies zijn vertalin-
gen van de originele gebruiksaanwijzing.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed zodat
u erin het antwoord op uw vragen kunt terug-
vinden wanneer u informatie over het appa-
raat nodig heeft.
Draag het apparaat alleen samen met deze
gebruiksaanwijzing aan andere personen
over.
Lees en neem de veiligheids- en waarschu-
wingsinstructies in deze gebruiksaanwijzing
in acht.
1.1 Symbolen op de titelpagina
Symbool Betekenis
Lees voor de ingebruikname deze
gebruiksaanwijzing absoluut zorg-
vuldig door. Dit is de voorwaarde
voor veilig werken en een storings-
vrij gebruik.
Gebruiksaanwijzing
Gebruik het benzineapparaat niet in
de buurt van open vlammen of hitte-
bronnen.
1.2 Verklaring van pictogrammen en
signaalwoorden
GEVAAR!
Wijst op een direct gevaarlijke situatie,
die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot
de dood of tot een ernstig letsel leidt.
WAARSCHUWING!
Wijst op een potentieel gevaarlijke situa-
tie, die, wanneer ze niet vermeden
wordt, tot de dood of tot een zwaar letsel
kan leiden.
VOORZICHTIG!
Wijst op een potentieel gevaarlijke situa-
tie, die, wanneer ze niet vermeden
wordt, tot een licht of middelzwaar letsel
kan leiden.
LET OP!
Wijst op een situatie, die, wanneer ze
niet vermeden wordt, tot materiële scha-
de kan leiden.
OPMERKING
Speciale aanwijzingen voor meer duide-
lijkheid en een beter gebruik.
2 PRODUCTOMSCHRIJVING
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft een handge-
dragen kettingzaag, die wordt aangedreven met
een bezinemotor.
2.1 Beoogd gebruik
De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor ge-
bruik in tuinen. In een dergelijke omgeving kan
de kettingzaag worden gebruikt voor houtzaag-
werk, zoals:
Zagen van boomstammen
Zagen van kanthout
Zagen van takken afhankelijk van de snij-
lengte
De kettingzaag mag enkel worden gebruikt voor
het buiten zagen van hout. Tijdens het gebruik
zijn voldoende persoonlijke beschermingsmidde-
len vereist. Alle andere toepassingen zoals pro-
fessionele boomverzorging van de binnenkant
van een boom, worden uitdrukkelijk uitgesloten.
Voor schade door bedieningsfouten is de gebrui-
ker aansprakelijk. Enkel de zaagkettingen en
zwaardcombinaties die in de gebruikershandlei-
ding voor dit gereedschap worden vermeld, mo-
gen worden gebruikt. Elke andere toepassing
dan hier beschreven, wordt beschouwd als niet
overeenkomstig het gebruiksdoel.
De kettingzaag mag niet commercieel worden
gebruikt.
VOORZICHTIG!
Letselgevaar door ondoelmatig ge-
bruik!
Wanneer de kettingzaag wordt gebruikt
voor het zagen van hout waarin vreemde
voorwerpen zijn verwerkt, of andere voor-
werpen, kan dit tot persoonlijk letsel leiden.
Gebruik de kettingzaag uitsluitend
voor licht houtzaagwerk.
Controleer het hout voor het zagen
op vreemde voorwerpen, zoals spij-
kers, schroeven, beslag.
2500096_b 61
Productomschrijving
2.2 Mogelijk afzienbaar foutief gebruik
Snoei nooit takken, die zich recht boven of
onder een scherpe hoek ten opzichte van de
gebruiker of overige personen bevinden.
Gebruik geen afgewerkte olie.
Gebruik het apparaat niet in omgevingen met
een potentieel explosiegevaar.
2.3 Overige risico's
Ook bij reglementair gebruik van het gereed-
schap kan sprake zijn van een restrisico dat niet
kan worden uitgesloten. Door het type en de con-
structie van het apparaat kunnen volgende geva-
ren niet worden uitgesloten.
Contact met de vrij toegankelijke tanden van
de ketting (gevaar voor snijletsel).
Toegang tot de draaiende ketting (gevaar
voor snijletsel).
Plotselinge en onverwachte beweging van
het zwaard (gevaar voor snijletsel).
Loskomen van delen van de ketting (gevaar
voor (snij)letsel).
Loskomen van delen van het bewerkte hout.
Loskomen van deeltjes van het bewerkte
hout.
Emissies van de benzinemotor.
Aanraking van de huid met brandstof (benzi-
ne/olie).
Gehoorschade tijdens het werk wanneer
geen gehoorbescherming wordt gedragen.
2.4 Veiligheids- en
beveiligingsvoorzieningen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel door gema-
nipuleerde veiligheids- en beveili-
gingsvoorzieningen
Wanneer veiligheids- en beveiligings-
voorzieningen zijn gemanipuleerd, kan
tijdens werkzaamheden met de ketting-
zaag zwaar letsel worden toegebracht.
Stel de beschermings- en beveili-
gingsvoorzieningen nooit buiten wer-
king!
Werk uitsluitend met de kettingzaag,
wanneer alle veiligheids- en beveili-
gingsvoorzieningen correct functio-
neren.
Beschermkap van het zaagblad
Voor transport moet de beschermkap over het
zaagblad en de zaagketting worden geschoven,
om persoonlijk letsel en beschadiging van voor-
werpen te voorkomen.
Kettingrem
De kettingrem wordt bij een terugslag door de
handbescherming geactiveerd en stopt de draai-
ende zaagketting onmiddellijk.
Veiligheids-blokkeertoets
De gashendel kan pas ingedrukt worden als de
veiligheids-blokkeertoets is ingedrukt.
2.5 Symbolen op het apparaat
Symbool Betekenis
Vereist extra voorzichtigheid tijdens
gebruik!
Terugslagrisico!
Houd de kettingzaag tijdens het za-
gen nooit met slechts één hand
vast!
Draag een veiligheidshelm, gehoor-
bescherming en oogbescherming!
Draag beschermende handschoe-
nen!
Draag stevige schoenen!
Lees vóór ingebruikname de ge-
bruiksaanwijzing!
Houd de kettingzaag tijdens het za-
gen altijd met beide handen vast!
NL
62 6436 | 6442
Productomschrijving
Symbool Betekenis
Tank voor benzine/oliemengsel
Brandstoftoevoerknop
Zon: Normaal/zomermodus
Sneeuwvlok: Wintermodus
Voor de veilige werking en het veilige onderhoud
werden symbolen op de machine gedrukt. Neem
deze instructies altijd in acht.
Symbool Betekenis
Aansluiting om brandstofmengsel
bij te vullen
Positie: bij de tankdop
Aansluiting om kettingolie bij te vul-
len
Positie: bij de olietankdop
De motorschakelaar bedienen; de
schakelaar op "O" zetten, de motor
schakelt onmiddellijk uit.
Positie: links van de achterste
handgreep
De luchtklepknop bedienen Trekt u
de knop naar buiten, sluit de lucht-
klep, duwt u de knop naar binnen,
opent de luchtklep.
Positie: Luchtfilterdeksel
De oliepomp instellen Draai de
stang met een schroevendraaier in
de richting van de pijl tot stand MAX
voor een sterkere oliestroom resp.
tot stand MIN voor een zwakkere
oliestroom van de kettingolie.
Positie: Onderkant van de aandrij-
feenheid
De schroef onder de markering "H"
dient om het mengsel bij een hoger
toerental in te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
Symbool Betekenis
De schroef onder de markering "L"
dient om het mengsel bij een lager
toerental in te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
De schroef boven de markering "T"
dient om het stationair toerental in
te stellen.
Positie: linksboven bij de achterste
handgreep
Toont in welke richting de ketting-
rem wordt losgelaten (witte pijl) of
ingedrukt (zwarte pijl).
Positie: voorkant van de geleiderail
Toont in welke richting de ketting
gemonteerd is.
Positie: voorkant van de geleiderail
Gegarandeerd geluidsniveau: 113
dB(A)
2.6 Inhoud van de levering
Controleer na het uitpakken of alle onderdelen
zijn geleverd.
1
2
3
4
6
7
8
5
Nr. Component
1 Zaagblad
2 Zaagketting
3 Bezine-kettingzaag
4 Beschermkap voor geleiderail
5 Vijl
6 Schroevendraaier
7 Combisleutel
8 Gebruiksaanwijzing
2500096_b 63
Veiligheidsinstructies
2.7 Productoverzicht (01)
Nr. Component
1 Zaagblad
2 Zaagketting
3 Voorste handbescherming
4 Voorste handbeugel
5 Luchtfilterdeksel
6 Borgklemmen voor luchtfilterdeksel
7 Gashendel
8 Veiligheids-blokkeertoets
9 Achterste handbeugel
10 Wiptoets voor het uitschakelen van de
motor, springt vanzelf terug
11 Brandstoftank
12 Choke-draaiknop (voor koude start)
13 Handgreep startinrichting
14 Oliereservoir
15 Beschermkap voor geleiderail
16 Boomklauw
17 Bevestigingsmoeren voor geleiderail
18 Stelbout voor kettingspanner
19 Railbevestiging
20 Primer-Ball
21 Gebruiksaanwijzing
3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Controleer het apparaat dagelijks voor ieder
gebruik en na ieder vallen of gebeurtenissen
als bijv. het inwerken van geweld door slagen
of stoten op schade en bedrijfsveilige hoeda-
nigheid.
Controleer de dichtheid van het brandstofsys-
teem en de functionaliteit van de veiligheids-
voorzieningen. Gebruik een geen geval ap-
paraten die niet meer bedrijfsveilig zijn.
Neem bij twijfels contact op met uw dealer.
Draag bij de werkzaamheden met het appa-
raat een gehoorbescherming, met name bij
een dagelijkse werktijd van meer dan 2,5 uur.
Door de werking van het apparaat ontstaat er
sterke geluidsvorming die gehoorschade bij
de bediener kan veroorzaken.
Draag beschermende handschoenen tegen
trillingen en maak regelmatig een pauze als
preventieve maatregel tegen het fenomeen
van Raynaud ("dode vingers"). Een langere
gebruiksduur van het apparaat kan tot door
de trillingen veroorzaakte doorbloedings-
stoornissen van de handen leiden. Een
nauwkeurige gebruiksduur kan niet worden
vastgelegd. Die is afhankelijk van verschillen-
de factoren. Let bij voortdurend gebruik van
het apparaat op uw handen en vingers.
Raadpleeg een arts als er symptomen optre-
den als bijv. verlies van gevoel, pijn, jeuk,
vermindering van de lichaamskracht of ver-
andering van huidskleur of huid.
Gebruik de motor nooit in gesloten ruimtes
en schakel hem uit als u tijdens het gebruik
van het apparaat misselijk, duizelig of onwel
wordt. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Het
apparaat veroorzaakt vergiftige gassen als
de motor draait. Deze gassen kunnen geur-
loos en onzichtbaar zijn.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van
open vlammen of hittebronnen. De dampen
van benzine en olie zijn zeer makkelijk ont-
vlambaar.
Draag een stofmasker als tijdens de werk-
zaamheden met het apparaat zaagsel, damp
of rook ontstaat. Die kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
3.1 Veiligheidsinstructies voor kettingzagen
Houd bij lopende zaag alle lichaamsdelen
uit de buurt van de zaagketting. Contro-
leer voor het starten van de zaag of de
zaagketting niets aanraakt. Bij werkzaam-
heden met een kettingzaag kan een moment
van onoplettendheid ertoe leiden dat kleding
of lichaamsdelen door de zaagketting gegre-
pen worden.
Houd de kettingzaag altijd met uw rechter-
hand aan de achterste greep en uw linker-
hand aan de voorste greep vast. De ket-
tingzaag in omgekeerde werkhouding vast-
houden, verhoogt het risico op letsels en mag
niet toegepast worden.
Draag veiligheidsbril en gehoorbescher-
ming. Overige bescherming voor hoofd,
handen, benen en voeten wordt aanbevo-
len. Geschikte werkkleding vermindert het
letselgevaar door rondvliegende spaanders
en toevallig aanraken van de zaagketting.
NL
64 6436 | 6442
Veiligheidsinstructies
Werk nooit vanuit een boom met de ket-
tingzaag. Wanneer u vanuit een boom werkt,
bestaat gevaar voor persoonlijk letsel.
Let altijd op een stabiele positie en ge-
bruik de kettingzaag alleen wanneer u op
een stevige, veilige en vlakke ondergrond
staat. Gladde ondergrond of onstabiele stand
zoals op een ladder, kunnen leiden tot even-
wichtsverlies of tot controleverlies over de
kettingzaag.
Houd er bij het knippen van een tak die
onder spanning staat rekening mee dat
deze terugveert. Wanneer de spanning in de
houten vezels vrijkomt, kan de tak onder
spanning de bedienende persoon raken en/of
de kettingzaag aan de controle onttrekken.
Wees bijzonder voorzichtig bij het knip-
pen van onderbegroeiing en jonge bomen.
Het dunne materiaal kan verstrikt geraken in
de zaagketting en tegen u slagen of u uit
evenwicht brengen.
Draag de kettingzaag bij de voorste greep
in uitgeschakelde toestand, de zaagket-
ting van uw lichaam afgewend. Bij het
transport of het opbergen van de ketting-
zaag moet de beschermkap altijd gebruikt
worden. Zorgvuldige omgang met de ketting-
zaag vermindert de waarschijnlijkheid van
een toevallige aanraking met de lopende
zaagketting.
Volg de aanwijzingen voor de smering, de
kettingspanning en het vervangen van
toebehoren. Een foutief gespannen of ge-
smeerde ketting kan scheuren of het terug-
slagrisico verhogen.
Zorg dat de grepen droog, schoon en vrij
van olie of vet blijven. Vette, olieachtige
grepen zijn glibberig en leiden tot controle-
verlies.
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag
niet voor werkzaamheden waarvoor deze
niet bedoeld is. Voorbeeld: gebruik de ket-
tingzaag niet om plastic, metselwerk of
bouwmaterialen die niet van hout zijn, te
zagen. Het gebruik van de kettingzaag voor
niet-reglementaire werkzaamheden kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
3.2 Oorzaken en vermijding van een
terugslag
Terugslag kan optreden wanneer het uiteinde
van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer
het hout buigt en de zaagketting in de snede
vastklemt.
Een aanraking met het zaagbladuiteinde kan in
veel gevallen tot een onverwachte, achterwaartse
reactie leiden, waarbij het zaagblad naar boven
en in de richting van de bedienaar wordt gesla-
gen.
Wanneer de zaagketting aan de bovenkant van
het zaagblad klem raakt, kan het blad hierdoor
heftig in de richting van de bedienaar terugslaan.
Elke van deze reacties kan ertoe leiden dat u de
controle over de zaag verliest en mogelijkerwijze
zware letsels oploopt. Vertrouw niet uitsluitend op
de beveiligingen die in de kettingzaag zijn inge-
bouwd. Als gebruiker van een kettingzaag dient u
verschillende maatregelen te treffen om ongeval-
en letselvrij te kunnen werken.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd of
foutief gebruik van het gereedschap. Die kan ver-
meden worden door geschikte voorzorgsmaatre-
gelen, zoals hierna beschreven:
Houd de zaag met beide handen vast,
waarbij duimen en vingers de grepen van
de kettingzaag omsluiten. Breng uw li-
chaam en de armen in een positie waarin
u stand kunt houden tegen de terugslag-
krachten. Mits hij/zij geschikte maatregelen
treft, kan de bedienaar de optredende terug-
slagkrachten beheersen. Laat de kettingzaag
nooit los.
Vermijd een abnormale lichaamshouding
en zaag niet boven schouderhoogte. Daar-
door wordt een onbedoelde aanraking met
het zaagbladuiteinde vermeden en een bete-
re controle van de kettingzaag in onverwach-
te situaties mogelijk gemaakt.
Gebruik altijd vervangbladen en zaagket-
tingen die de fabrikant voorschrijft. Foutie-
ve vervangbladen kunnen de ketting doen
scheuren en/of een terugslag veroorzaken.
Respecteer de aanwijzingen van de fabri-
kant voor het slijpen en het onderhoud
van de zaagketting. Te lage dieptebegren-
zers verhogen de neiging tot een terugslag.
3.3 Veiligheidsaanwijzingen voor de
werkzaamheden
Neem de voor uw land specifieke veiligheids-
voorschriften in acht, bijv. van beroepsorgani-
saties, sociale verzekeringsfondsen, arbo-in-
stanties.
Werk uitsluitend bij voldoende daglicht of
kunstmatige verlichting.
2500096_b 65
Veiligheidsinstructies
Houd de werkomgeving vrij van rondslinge-
rende voorwerpen (bijv. zaagafval) – struikel-
gevaar.
De gebruiker is verantwoordelijk voor eventu-
eel letsel bij derden en voor materiële scha-
de.
3.3.1 Gebruiker
Personen van jonger dan 16 jaar en perso-
nen die de gebruikershandleiding niet heb-
ben gelezen, mogen het apparaat niet ge-
bruiken.
Wanneer u voor het eerst met een ketting-
zaag werkt: Laat u door de verkoper of een
andere deskundige de omgang met de ket-
tingzaag uitleggen, of volg een cursus.
Iedereen die met de kettingzaag werkt, moet
uitgerust en gezond zijn en in een goede
conditie verkeren. Wie zich uit gezondheids-
overwegingen niet overmatig mag inspannen,
moet een arts raadplegen, of het voor haar/
hem mogelijk is met een kettingzaag te wer-
ken.
Wij adviseren u om maatregelen te treffen
waarmee u zich tegen de belasting door
vibratie beschermt. Afhankelijk van de ge-
bruikssituatie kunnen de daadwerkelijke tril-
lingswaarden van de in de technische gege-
vens vermelde waarden afwijken. Neem hier-
bij het complete werkproces in acht, dus ook
de tijdstippen waarop het apparaat zonder
belasting werkt of is uitgeschakeld. Tot ge-
schikte maatregelen behoren onder meer
een regelmatig onderhoud van het apparaat
en de opzetstukken, het warmhouden van uw
handen, regelmatige pauzes en een goede
planning van het werkproces.
Maximale gebruiksduur en werkpauzes
vaststellen naargelang de trillingswaarde.
3.3.2 Werktijden
Neem de voor uw land geldende richtlijnen in
acht, die van kracht zijn voor de duur van het
werken met kettingzagen. Voor de werktijden
voor werkzaamheden met kettingzagen kunnen
op nationaal en lokaal niveau beperkingen gel-
den.
3.3.3 Werken met de kettingzaag
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel.
Door het gebruik van een kettingzaag
waarvan niet alle onderdelen zijn ge-
monteerd, kan zwaar letsel worden ver-
oorzaakt.
Gebruik de kettingzaag uitsluitend,
wanneer alle onderdelen zijn ge-
monteerd.
Voer voor elk gebruik een visuele
controle uit, om te controleren of de
kettingzaag compleet is, geen be-
schadigingen heeft of versleten on-
derdelen bevat. De veiligheids- en
beschermingsvoorzieningen moeten
intact zijn.
Nooit alleen werken.
Houd altijd een EHBO-doos in de buurt voor
eventuele ongevallen.
Aanraking vermijden met eventuele metalen
voorwerpen aanwezig in de grond of verbon-
den aan een elektrische leiding.
De persoonlijke beschermingsmiddelen be-
staan uit:
een veiligheidshelm
gehoorbescherming (bijv. oorschelpen),
met name bij een dagelijkse arbeidsduur
van meer dan 2,5 uur
veiligheidsbril of gezichtsbescherming
van veiligheidshelm
veiligheidsbroek met ingelegde snijbevei-
liging
stevige werkhandschoenen
veiligheidsschoenen met slipvaste zolen,
stalen neuzen en snijbescherming
De kettingzaag niet boven schouderhoogte
gebruiken, veilig hanteren is zo niet meer
mogelijk.
Schakel bij het veranderen van werklocatie
de motor uit en plaats de kettingbeschermer.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, de ben-
zinemotor uitschakelen en de kettingbescher-
ming opsteken.
De kettingzaag alleen neerleggen nadat deze
is uitgeschakeld.
De kettingzaag niet gebruiken om hout te
verplaatsen of op te tillen.
NL
66 6436 | 6442
Veiligheidsinstructies
Als een boomstam dikker is dan de lengte
van het zaagblad, moet deze door een vak-
man worden omgezaagd.
Plaats de zaagketting alleen voor een zaags-
nede wanneer de ketting draait. Schakel de
kettingzaag nooit in met stilstaande, al op het
hout geplaatste zaagketting.
Voorkomen dat kettingzaagolie in de bodem
terechtkomt.
Niet zagen tijdens regen, sneeuw of een
storm.
Stel de veiligheids- en beveiligingsvoorzienin-
gen nooit buiten werking.
3.3.4 Belasting door trillingen
WAARSCHUWING!
Gevaar als gevolg van trillingen
De werkelijke trillingsemissiewaarde tij-
dens het gebruik van het apparaat kan
afwijken van de door de fabrikant opge-
geven waarde. Let voor of tijdens het
gebruik op de volgende factoren die van
invloed zijn:
Wordt het apparaat gebruikt voor het
beoogde gebruik?
Wordt het materiaal op de juiste wij-
ze gesneden of verwerkt?
Bevindt het apparaat zich in een
goede staat van gebruik?
Is het snijblad goed scherp en is het
juiste snijblad ingebouwd?
Zijn de handgrepen en, indien nodig,
optionele trillingsdempende hand-
grepen gemonteerd en zijn deze
vast verbonden met het apparaat?
Gebruik het apparaat alleen met het toerental
van de verbrandingsmotor dat nodig is voor
de uit te voeren werkzaamheden. Gebruik
het maximale toerental zo min mogelijk om
geluid en trillingen te beperken.
Als gevolg van verkeerd gebruik en onder-
houd kunnen de trillingen en het lawaai van
het apparaat toenemen. Dit leidt tot schade
aan de gezondheid. Schakel in dit geval het
apparaat onmiddellijk uit en laat het repare-
ren door een geautoriseerde servicewerk-
plaats.
De mate van belasting als gevolg van trillin-
gen is afhankelijk van de uit te voeren werk-
zaamheden of van de toepassing van het ap-
paraat. Schat hem in en las voldoende pau-
zes in. Daardoor wordt de belasting door tril-
lingen gedurende de volledige werktijd in be-
langrijke mate verminderd.
Door een langer gebruik van het apparaat
wordt de bediener blootgesteld aan trillingen,
waardoor problemen kunnen ontstaan met de
bloedsomloop (‘dode vingers’). Om dit risico
te verminderen, handschoenen dragen en de
handen warmhouden. Wanneer een symp-
toom van ‘dode vingers’ wordt waargenomen,
onmiddellijk medische hulp inroepen. Tot de-
ze symptomen behoren: Gevoelloosheid, ver-
lies van gevoeligheid, tintelingen, jeuk, pijn,
vermindering van de kracht, verandering van
kleur of van de conditie van de huid. Meestal
worden deze symptomen waargenomen aan
vingers, handen of polsen. Bij lage tempera-
turen (ca. beneden 10°C) neemt het gevaar
toe.
Las langere pauzes in tijdens uw werkdag,
zodat u kunt herstellen van het geluid en van
de trillingen. Plan uw werk zodanig dat het
gebruik van apparaten die sterke trillingen
veroorzaken, wordt verspreid over meerdere
dagen.
Wanneer u een onaangenaam gevoel of een
verkleuring van de huid tijdens het gebruik
van het apparaat waarneemt aan uw handen,
onderbreekt u het werk onmiddellijk. Las vol-
doende pauzes in. Zonder voldoende pauzes
kan een trillingensyndroom ontstaan aan
handen en armen.
Minimaliseer het risico door uzelf zo min mo-
gelijk bloot te stellen aan trillingen. Verzorg
het apparaat volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing.
Als het apparaat vaak wordt gebruikt, neemt
u contact op met uw dealer om trillingsdem-
pende accessoires (bijv. handgrepen) aan te
schaffen.
Leg in een werkschema vast hoe de belas-
ting door trillingen kan worden begrensd.
3.3.5 Geluidsbelasting
Een zekere geluidsbelasting door dit apparaat is
onvermijdelijk. Plan luidruchtige werkzaamheden
gedurende acceptabele en daarvoor geschikte tij-
den. Respecteer rusttijden en beperk de duur van
het werk tot het minimum. Voor uw persoonlijke
bescherming en ter bescherming van personen
die zich in de buurt bevinden, moet geschikte ge-
hoorbescherming worden gedragen.
2500096_b 67
Montage
3.3.6 Omgang met benzine en olie
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzine-
luchtmengsel ontstaat potentieel explo-
sieve atmosfeer. Door een ondeskundi-
ge omgang met brandstoffen kunnen de-
ze ontsteken, exploderen en ontbran-
den, wat tot zwaar letsel en zelfs sterf-
gevallen kan leiden.
Rook nooit, terwijl u met benzine
werkt.
Werk uitsluitend in de buitenlucht
met benzine en nooit in afgesloten
ruimten.
Neem beslist altijd de volgende ge-
dragsregels in acht.
Transporteer en bewaar benzine en olie uit-
sluitend op in goedgekeurde voorraadvaten.
Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en
olie niet toegankelijk zijn voor kinderen.
Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieube-
scherming) te vermijden, dat bij het tanken
geen benzine en geen olie in de aarde te-
rechtkomt. Gebruik bij het tanken een trech-
ter.
Tank het apparaat nooit af in gesloten ruim-
ten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen
verzamelen waardoor het tot een explosieve
verbranding of zelfs explosie kan komen.
Veeg gemorste benzine altijd onmiddellijk op
van het apparaat of de vloer. Laat de doeken
waarmee u benzine afgeveegd heeft, op een
goed geventileerde plaats drogen voordat u
deze weggooit. Anders kan spontane zelfont-
branding optreden.
Bij het morsen van benzine ontstaan benzin-
edampen. Start het apparaat daarom nooit
op dezelfde plaats, maar altijd op een plaats
die minimaal 3 m daarvan is verwijderd.
Vermijd huidcontact met producten van mine-
rale oliën. Adem geen benzinedampen in.
Draag altijd veiligheidshandschoenen om
brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de
beschermende kleding regelmatig.
Let erop dat uw kleding niet in contact komt
met benzine. Vervang uw kleding onmiddel-
lijk wanneer benzine op uw kleding terecht-
gekomen is.
Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of
hete motor.
3.3.7 Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
Gebruik het apparaat alleen voor werkzaam-
heden waarvoor het is bedoeld. Niet-regle-
mentair gebruik kan letsel en materiële scha-
de veroorzaken.
Schakel het apparaat alleen in als er geen
personen of dieren in het werkgebied aanwe-
zig zijn.
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
Schakel het apparaat bij een ongeval onmid-
dellijk uit om verder letsel en materiële scha-
de te voorkomen.
Gebruik het apparaat nooit met versleten of
defecte onderdelen. Versleten of defecte on-
derdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
Bewaar het apparaat buiten het bereik van
kinderen.
4 MONTAGE
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ern-
stig persoonlijk letsel bij een ingescha-
kelde motor.
Voer alle ingrepen met uitgeschakel-
de motor uit.
NL
68 6436 | 6442
Ingebruikname
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Gevaar voor schade aan apparaten door
ondeskundige montage.
Het uitpakken en de montage moe-
ten op een vlak en stabiel oppervlak
gebeuren.
Er moet voldoende plaats zijn om de
machine en de verpakking te ver-
plaatsen en de geschikte gereed-
schappen moeten beschikbaar zijn.
LET OP!
Gevaar voor milieuschade
Gevaar voor milieuschade door ondes-
kundige afvalverwijdering.
Het verwijderen van de verpakking
moet conform de lokale voorschrif-
ten gebeuren.
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel ver-
oorzaken.
Draag altijd vaste werkhandschoe-
nen om het zaagblad en de ketting
te monteren.
Werk bij de montage van het zaag-
blad en de ketting met uiterste zorg-
vuldigheid om de veiligheid en effici-
entie van de machine niet te beïn-
vloeden; raadpleeg in geval van twij-
fel uw dealer.
OPMERKING
De machine wordt geleverd met gede-
monteerd zaagblad en gedemonteerde
ketting en met leeg mengsel- en olie-
tank.
Ga voor de montage na dat de kettingrem niet is
bediend. De kettingrem is vrijgegeven als de
handbescherming (01/3) in de richting van de
handbeugel (01/4) wordt getrokken.
4.1 Montage van de geleiderail en
zaagketting (02 t/m 06)
1. De twee zeskantmoeren (02/1) met de mee-
geleverde combisleutel losdraaien en de ket-
tingswielbescherming (02/2) verwijderen (02/
a).
2. Verwijder de kunststof afstandhouder (02/3);
deze afstandhouder dient enkel voor het
transport van de verpakte machine en wordt
verder niet meer gebruikt.
3. De groef van de geleiderail (03/1) in de pen-
bouten (03/2) plaatsen (03/a). De geleiderail
in richting machinehuis schuiven (03/b).
4. De zaagketting (04/1) rond het kettingwiel
(04/2) en in de groef van de geleiderail leg-
gen (04/3), hierbij op de draairichting letten.
De zaagketting over het omkeerwiel van de
geleiderail leggen (05/a).
5. De kettingswielbescherming (06/1) weer
monteren, de zeskantbouten (06/2) slechts
iets vastdraaien.
6. De geleiderail van het machinehuis weg-
draaien tot de zaagketting iets gespannen is.
7. De twee zeskantmoeren (06/2) slechts zover
aandraaien dat de zaagketting nog kan wor-
den gespannen.
8. Draai de stelbout van de kettingspanner
(06/3) zo ver tot de ketting correct gespannen
is (zie Hoofdstuk 5.4 "Kettingspanning con-
troleren (06, 08)", pagina70).
9. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien.
5 INGEBRUIKNAME
5.1 Brandstof
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Enkel benzine gebruiken, beschadigt de
motor waardoor de garantie vervalt.
Gebruik enkel hoogwaardige benzi-
ne en smeerolie om de algemene
prestaties en de levensduur van de
mechanische onderdelen ook op
lange termijn te garanderen.
OPMERKING
Loodvrije benzine heeft de neiging om in
het reservoir afzettingen te vormen,
wanneer deze langer dan 2 maanden
bewaard wordt. Gebruik altijd nieuwe
benzine!
Deze machine is uitgerust met een tweetaktmotor
die werkt op een benzine-olie-mengsel.
Geschikte olie
Gebruik uitsluitend hoogwaardige synthetische
tweetakt-motorolie. Bij uw dealer zijn oliën ver-
krijgbaar die speciaal voor dergelijke motoren
2500096_b 69
Ingebruikname
ontwikkeld zijn en garant staan voor uitstekende
prestaties.
Geschikte benzine
Gebruik alleen loodvrije benzine met een octaan-
getal van ten minste 90.
5.1.1 Brandstof mengen
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Benzine en mengsel zijn ontvlambaar!
Bewaar benzine en mengsel uitslui-
tend in speciale recipiënten geschikt
voor brandstoffen en wel op een vei-
lige plaats, ver verwijderd van warm-
tebronnen en open vlammen.
Bewaar de recipiënten nooit binnen
het bereik van kinderen.
Rook niet tijdens de mengselvoorbe-
reiding en probeer om de benzine-
dampen niet in te ademen.
LET OP!
Gevaar voor beschadiging van de
motor
Het gebruik van zuivere benzine leidt tot
beschadiging van de motor tot het uitval-
len van de motor toe. In dergelijke situa-
ties kunnen bij de fabrikant geen aan-
spraken worden gemaakt op garantie.
Gebruik in de motor altijd een benzi-
ne-oliemengsel met de voorgeschre-
ven mengverhouding.
OPMERKING
Het mengsel is onderhevig aan een con-
stant verouderingsproces. Bereid niet al
te grote hoeveelheden voor om afzettin-
gen te vermijden.
OPMERKING
Reinig de benzine- en mengselreser-
voirs regelmatig om eventuele afzettin-
gen te verwijderen.
In geval van een onvoldoende mengsel wordt het
risico voor een voortijdig defect van de zuiger
vanwege een te arm mengsel groter. De garantie
vervalt ook als de instructies voor het mengen
van de brandstof enz. in dit handboek niet wor-
den nageleefd.
Hierna staat een tabel waarin de juiste mengver-
houding met een voorbeeld wordt vermeld.
Mengverhouding Benzine Olie
50:1 (50 delen brand-
stof en 1 deel olie)
5 liter 100 ml
1. Giet ongeveer de helft van de aangegeven
hoeveelheid benzine in een geschikte jerry-
can.
2. Giet alle olie erbij, zoals voorgeschreven in
de tabel.
3. Voeg de resterende benzine toe.
4. Sluit de jerrycan en schud hem goed.
5.2 Kettingsmeermiddel
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Bij gebruik van afgewerkte olie voor de
kettingsmering, zorgen de metaaldeel-
tjes die hierin zijn opgenomen voor een
extra hoge slijtage aan het zaagblad en
de zaagketting, zodat deze vroegtijdig
versleten raken. Bovendien vervalt hier-
door de garantie van de fabrikant.
Gebruik nooit afgewerkte olie, maar
uitsluitend biologisch afbreekbare
kettingzaagolie.
LET OP!
Gevaar voor milieuschade
Het gebruik van minerale olie voor de
kettingsmering leidt tot ernstige milieus-
chade.
Gebruik nooit minerale olie, maar
uitsluitend biologisch afbreekbare
kettingzaagolie.
Er mag geen verontreinigde olie gebruikt worden
om een verstopping van het filter in het reservoir
en een onomkeerbare beschadiging van de olie-
pomp te vermijden.
Het gebruik van hoogwaardige olie is doorslagge-
vend voor een doeltreffende smering van de snij-
mechanismen; gebruikte of minderwaardige olie
beïnvloedt de smering en verkort de levensduur
van de zaagketting en van de geleiderail.
Aanbevolen wordt om de olietank bij elke brand-
stofvulling (met behulp van een trechter) hele-
maal te vullen. Omdat de capaciteit van het olie-
reservoir zo ontworpen is dat de brandstof voor
NL
70 6436 | 6442
Ingebruikname
de olie op is, wordt gegarandeerd dat de machine
niet zonder smeermiddel bediend wordt.
5.3 Bedrijfsmiddelen bijvullen (07)
GEVAAR!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzine-
luchtmengsel ontstaat potentieel explo-
sieve atmosfeer. Door een ondeskundi-
ge omgang met brandstoffen kunnen de-
ze ontsteken, exploderen en ontbran-
den, wat tot zwaar letsel en zelfs sterf-
gevallen kan leiden.
Rook nooit, terwijl u met benzine
werkt.
Werk uitsluitend in de buitenlucht
met benzine en nooit in afgesloten
ruimten.
Neem beslist altijd de volgende ge-
dragsregels in acht.
Brandstof bijvullen
1. Motor uitschakelen en de beschermkap over
de zaagketting doen.
2. Reinig de tankdop (07/1) en het gedeelte
rondom, zodat er geen vuil in de tank valt.
3. Open de tankdop (07/1) altijd voorzichtig om-
dat er eventueel druk in is ontstaan.
4. Vul brandstof met een trechter bij.
5. Plaats de tankdop op de tank en draai hem
vast.
6. De grond en het apparaat van gemorste
brandstof reinigen.
7. Start het apparaat pas weer als de brand-
stofdampen zijn verdampt.
Zaagkettingolie bijvullen
1. Motor uitschakelen en de beschermkap over
de zaagketting doen.
2. Reinig de olietankdop (07/2) en het gedeelte
rondom, zodat er geen vuil in de tank valt.
3. Olietankdop (07/2) losdraaien.
4. Vul zaagkettingolie met een trechter bij.
5. Plaats de olietankdop op de tank en draai
hem vast.
6. De grond en het apparaat van gemorste
zaagkettingolie reinigen.
5.4 Kettingspanning controleren (06, 08)
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ern-
stig persoonlijk letsel bij een ingescha-
kelde motor.
Voer alle ingrepen met uitgeschakel-
de motor uit.
De spanning is correct wanneer de schakels bij
het optillen van de zaagketting in het midden van
de geleiderail niet uit de geleiders loskomen
(08/1) maar de zaagketting nog wel gedraaid kan
worden.
Zaagketting spannen
1. De zeskantmoeren (06/2) van de kettingwiel-
bescherming (06/1) met de meegeleverde
combisleutel losdraaien.
2. Draai de stelbout (06/3) van de kettingspan-
ner zo ver tot de ketting correct gespannen
is.
3. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien.
5.5 Kettingrem controleren (09)
WAARSCHUWING!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig persoonlijk letsel door een de-
fecte kettingrem
Wanneer de kettingrem niet werkt kan,
bijv. bij een terugslag (kickback), de
zaagketting de gebruiker zeer ernstig,
tot dodelijk letsel toebrengen.
Test voor het begin van alle werk-
zaamheden steeds eerst de ketting-
rem.
Schakel de kettingzaag niet in, wan-
neer de kettingrem defect is. Laat de
kettingzaag in een dergelijk geval
controleren door een deskundige
werkplaats.
Het apparaat is voorzien van een veiligheidsrem-
systeem (kettingrem).
De kettingrem is een voorziening die is ontwik-
keld om de beweging van de zaagketting onmid-
dellijk te stoppen als er een terugslag optreedt.
Normaal gesproken wordt de kettingrem automa-
tisch door de massatraagheid geactiveerd.
Deze rem kan ter controle ook met de hand wor-
den bediend.
2500096_b 71
Bediening
1. Start de motor en houd het apparaat aan bei-
de handgrepen vast.
2. De veiligheids-blokkeertoets (01/8) en ga-
shendel (01/7) bedienen om de ketting in be-
weging te houden, vervolgens de handbe-
scherming (09/1) met de rug van de hand
naar voren drukken (09/a); de zaagketting
moet onmiddellijk stoppen.
3. Als de zaagketting blijft staan moet onmiddel-
lijk de veiligheids-blokkeertoets en vervol-
gens de gashendel losgelaten worden.
4. Schakel de motor uit.
5. Om de kettingrem los te zetten de handbe-
scherming naar achteren trekken (09/b)
6 BEDIENING
Neem de nationale voorschriften voor de ge-
bruiksduur in acht.
Houd de achterste handgreep vast met de
rechterhand en de beugelgreep met de lin-
kerhand.
De handgrepen niet loslaten zolang de motor
draait.
Gebruik de kettingzaag niet bij:
Vermoeidheid
Onwel zijn
Onder invloed van alcohol, medicijnen of
drugs
6.1 Motor in-/uitschakelen
WAARSCHUWING!
Explosie- en brandgevaar
Bij het ontsnappen van een benzine-
luchtmengsel ontstaat potentieel explo-
sieve atmosfeer. Door een ondeskundi-
ge omgang met brandstoffen kunnen de-
ze ontsteken, exploderen en ontbran-
den, wat tot zwaar letsel en zelfs sterf-
gevallen kan leiden.
Start de motor ten minste 3 meter
van de vulplek vandaan.
6.1.1 Motor starten (10, 11)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door starterkabel
Door een snelle terugtrekbeweging van
de starterkabel wordt de hand te snel
naar de motor toe getrokken. Hierbij
kunnen knelwonden en verstuikingen
optreden.
Wikkel de startkabel nooit rond de
hand.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Als de starterkabel te ver wordt uitge-
trokken kan dat beschadigingen veroor-
zaken.
Trek de kabel niet helemaal uit en
breng hem niet in contact met de
rand van de kabelgeleidingsopening
en laat de handgreep niet los, maar
voorkom dat de kabel ongecontro-
leerd weer naar binnen wordt ge-
trokken.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Als de motor met een hoog toerental en
een bediende kettingrem wordt bediend
kan de koppeling te heet worden.
Voorkom het om de motor met een
hoog toerental en een bediende ket-
tingsrem te laten draaien.
Koude start
Een koude start betekent het starten van de mo-
tor als hij ten minste 5 minuten uitgeschakeld
was of na het bijvullen van brandstof.
1. Zet het apparaat op een vlakke ondergrond,
houd het aan de voorste handbeugels vast
en druk het apparaat op de grond. Indien no-
dig met de punt van de rechtervoet in de ach-
terste beugel stappen.
2. De kettingrem bedienen, hiervoor de handbe-
scherming naar voren drukken.
3. De beschermafdekking van de zaagketting
verwijderen.
4. De Primer-Ball (10/1) 3-4 keet indrukken (10/
a).
5. De choke-draaiknop (11/1) rechtsom tot aan
de aanslag draaien.
NL
72 6436 | 6442
Bediening
6. Met de vrije hand de starterhandgreep (11/2)
omhoog trekken (11/a) tot er een weerstand
te voelen is.
7. Laat de starterhandgreep niet los, meerdere
keren stevig trekken tot de motor voor de
eerste keer aanslaat. Dan de choke-draai-
knop (11/1) linksom tot aan de aanslag draai-
en.
8. Trek meerdere keren stevig aan de starter-
handgreep (11/2) tot de motor weer aanslaat.
9. Zodra de motor draait, de veiligheids-blok-
keertoets (11/3) en de gashendel (11/4) kort
indrukken. Daardoor wordt de smoorklep van
de carburateur uit de blokkeerstand vrijgege-
ven.
10. Laat het apparaat ongeveer een minuut stati-
onair draaien.
11. Zet de kettingrem los, hiervoor de handbe-
scherming naar achteren trekken.
Warme start
Als de motor slechts kort wordt uitgeschakeld,
kan het starten door indrukken van de Primer-
Ball, echter zonder aan de choke-draaiknop te
draaien worden uitgevoerd.
6.1.2 Motor uitschakelen (12)
1. De veiligheids-blokkeertoets (12/1) en vervol-
gens de gashendel (12/2) loslaten.
2. Laat de motor gedurende een paar seconden
stationair draaien.
3. De wiptoets (12/3) naar „0“ drukken (12/a).
6.2 Na het werk
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel door snijden
De scherpe schakels van d zaagketting
kunnen snijwonden veroorzaken.
Schakel de motor uit.
Draag veiligheidshandschoenen.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar
De hete machine kan snijafval (bijv.
zaagsel, takrestanten of bladeren) in
brand zetten.
Laat de motor afkoelen voordat u de
machine in een ruimte zet.
Om het brandgevaar te verminde-
ren, moet de machine vrijgemaakt
worden van zaagsel, takrestanten,
bladeren of overtollig vet.
Bakken met zaagafval mogen niet
binnen worden bewaard.
1. Schakel de motor uit (zie Hoofdstuk 6.1.2
"Motor uitschakelen (12)", pagina72).
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olieres-
tanten.
4. Demonteer de zaagketting bij sterke vervui-
ling en laat hem een paar uur in een bak met
een speciale reiniger weken. Spoel hem aan-
sluitend af met schoon water en spuit hem
voor de montage op het apparaat in met anti-
corrosiespray.
5. Trek de beschermafdekking over de zaagket-
ting heen voordat het apparaat wordt opge-
borgen.
6.3 Omschakelen tussen normaal/zomer- en
wintermodus (29)
Om bij lage omgevingstemperaturen (beneden
de 5°C) ijsvorming op de carburateur te voorko-
men, kan de inlaatlucht door verplaatsing van het
schuifstuk naar de winterstand voorverwarmd
worden. De inzet van het schuifstuk kan na het
afnemen van het luchtfilterdeksel direct bereikt
worden.
LET OP!
Gevaar voor motorschade door over-
verhitting
Als de kettingzaag bij temperaturen van
boven de 5 °C wordt gebruikt en de
schuif op winterstand staan kan dit over-
verhitting veroorzaken.
Controleer voor de werking de om-
gevingstemperatuur en pas indien
nodig de stand van de schuif aan.
1. Luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk
8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)", pagina76).
2500096_b 73
Werkhouding en werktechniek
2. Schuif (29/1) met de hand uit het frame trek-
ken (29/a).
3. Schuif op horizontale stand zetten (29/b):
Boven de 5°C, d.w.z. normaal/zomermo-
dus: Het zonnesymbool (29/2) moet in de
normaal/zomermodus zichtbaar zijn.
Beneden de 5°C, d.w.z. wintermodus:
Het sneeuwvloksymbool (29/3) moet in
de wintermodus zichtbaar zijn.
4. Schuif op verticale stand zetten (29/c).
5. Schuif in het frame schuiven (29/d).
6. Luchtfilterdeksel monteren (zie Hoofdstuk 8.1
"Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)", pagina76).
7 WERKHOUDING EN WERKTECHNIEK
GEVAAR!
Levensgevaar door onvoldoende vak-
kennis!
Een tekort aan vakkennis kan ernstig tot
zelfs dodelijk letsel veroorzaken!
Uitsluitend goed geschoolde en er-
varen mensen mogen worden belast
met het snoeien en kappen van bo-
men.
GEVAAR!
Levensgevaar door oncontroleerbare
machinebewegingen
De bewegende zaagketting ontwikkelt
enorme krachten die tot een plotselinge
beweging en het wegslingeren van de
kettingzaag kunnen leiden.
Houd de kettingszaag altijd met bei-
de handen vast, de linkerhand aan
de voorste handbeugel en de rech-
terhand aan de achterste handbeu-
gel. Dit onafhankelijk ervan of u
rechts- of linkshandig bent.
GEVAAR!
Levensgevaar bij terugslag (kick-
back)!
Door een terugslag van het apparaat
(kickback) kan de gebruiker levensge-
vaarlijk worden verwond.
Houd u steeds aan de voorgeschre-
ven maatregelen ter voorkoming van
een terugslag!
VOORZICHTIG!
Gevaar voor de gezondheid door ina-
demen van gevaarlijke stoffen!
Het inademen van smeeroliedamp, uit-
laatgassen en zaagstof kan schadelijk
zijn voor de gezondheid.
Draag altijd de voorgeschreven per-
soonlijke beschermingsmiddelen.
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel bij een geblokkeer-
de kettingzaag
Als er wordt geprobeerd om een bij het
snijden geblokkeerde snijvoorziening -
d.w.z. zaagketting/geleiderail - bij een
draaiende motor uit te trekken is er ge-
vaar voor letsel an beschadiging van het
apparaat.
Zet de motor af en bik de snede
open (bijv. met een velhevel) of voer
met een tweede kettingzaag resp.
snijvoorziening een ontlastingssne-
de uit. Verwijder meteen de inge-
klemde snijvoorziening als de snede
opengaat.
Volg de in de volgende paragrafen
beschreven instructies en werk-
zaamheden om te voorkomen dat de
kettingzaag geblokkeerd of inge-
klemd raakt.
OPMERKING
Regelmatig worden door beroepsorgani-
saties cursussen aangeboden in de om-
gang met kettingzagen en bomenkap-
techniek.
7.1 Gebruik van de aanslagkam (13)
1. De aanslagkam (13/1) in de stam steken en
een boogbeweging van de zaagketting uit-
voeren (13/a) zodat de zaagketting in het
hout snijdt.
2. De werkstap meerdere keren herhalen en
hierbij het aanzetpunt van de aanslagkam
verplaatsen (13/b).
NL
74 6436 | 6442
Werkhouding en werktechniek
7.2 Bomen kappen (14, 15)
GEVAAR!
Levensgevaar door vallende boom!
Wanneer het niet mogelijk is terug te wij-
ken wanneer een boom omvalt, kan dit
leiden tot ernstig tot zelfs dodelijk letsel!
Pas met de kapwerkzaamheden be-
ginnen nadat een hindernisvrije
vluchtroute vanaf de vallende boom
is gewaarborgd.
GEVAAR!
Levensgevaar door ongecontroleerd
vallende boom!
Een ongecontroleerd vallende boom kan
ernstig of dodelijk letsel veroorzaken!
Om te zorgen dat de boom gecon-
troleerd valt, moet een breuklijst blij-
ven staan tussen de velsnede en de
valkerf; de breedte hiervan moet ca.
1/10 zijn van de stamdikte.
Bij wind geen kapwerkzaamheden
uitvoeren.
OPMERKING
Uitsluitend wiggen van hout, kunststof of
aluminium gebruiken.
Voordat met de kapwerkzaamheden wordt be-
gonnen moeten de volgende maatregelen wor-
den genomen.
Controleren dat zich geen andere personen,
dieren of voorwerpen in de gevarenzone be-
vinden.
De veilige afstand ten opzichte van andere
werkplekken of voorwerpen dient minstens
2½-keer de boomlengte te bedragen.
Let ook op leidingen voor nutsvoorzieningen
en eigendommen van derden. Eventueel het
nutsbedrijf of de eigenaar op de hoogte stel-
len.
De valrichting van de boom beoordelen.
Bepalend voor de valrichting van de boom
zijn:
de natuurlijke helling van de boom
de hoogte van de boom
eenzijdige groei van takken
horizontale of hellende ondergrond
asymmetrische groei, houtschade
windrichting en windsnelheid
sneeuwbelasting
Op een hellende ondergrond altijd boven de
valrichting van de boom blijven werken.
Controleren dat zich op de eerder bepaalde
vluchtweg geen hindernissen bevinden. De
vluchtweg moet ca. 45° schuin achterwaarts
van de valrichting lopen (14).
De stam moet vrij zijn van begroeiing, takken
en vreemde voorwerpen (zoals vervuiling,
stenen, losse boomschors, spijkers, klem-
men, draad etc.).
Om een boom te kappen moet er een valkerf en
een velsnede worden aangebracht.
1. Bij zagen van de valkerf en bij in stukken za-
gen van de boomstam de aanslagkam veilig
aanbrengen tegen het te verzagen hout.
2. De valkerf (15/c) wordt eerst horizontaal en
vervolgens van bovenaf schuin in een hoek
van minstens 45° ingezaagd. Hierdoor wordt
voorkomen dat de kettingzaag vastklemt bij
het uitzagen van de tweede inkeping. De val-
kerf moet zo mogelijk nabij de bodem en in
de gewenste valrichting (15/e) worden aan-
gebracht. De diepte van de kerf moet ca. 1/4
van de stamdikte bedragen.
3. De velsnede (15/d) tegenover de valkerf
exact horizontaal inzagen. De velsnede moet
op een hoogte van 3-5 cm boven het horizon-
tale vlak van de valkerf worden ingezaagd.
4. De velsnede (15/d) zo diep inzagen dat er
een breuklijst (15/f) van minstens 1/10 van de
stamdikte tussen de valkerf (15/c) en de vels-
nede (15/d) overblijft. Deze breuklijst voor-
komt dat de boom gaat draaien en in de ver-
keerde richting valt. Zodra de velsnede (15/d)
de breuklijst (15/f) nadert moet de boom be-
ginnen te vallen.
Als de boom gaat vallen tijdens het zagen:
Als de boom mogelijk in de verkeerde
richting zal vallen of terug helt en de ket-
tingzaag vastklemt, moet de velsnede
worden afgebroken. Sla wiggen in om de
zaagsnede te openen en de boom in de
gewenste richting te laten vallen.
De kettingzaag direct uit de zaagsnede
trekken, uitschakelen en wegleggen.
Weglopen via de vluchtroute.
Opletten voor neervallende takken en
twijgen.
5. Als de boom blijft staan deze door het inslaan
van wiggen in de velsnede gecontroleerd ten
val brengen.
2500096_b 75
Werkhouding en werktechniek
6. Na afloop van de zaagwerkzaamheden direct
de gehoorbescherming afnemen en letten op
signalen of waarschuwend geroep.
7.3 Snoeien (16)
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
De kettingzaag aan de boomstam steunen en
vrij toegankelijke takken na elkaar direct aan
de boomstam afzagen (16/a). Op hellingen
van onderen naar boven werken.
Grotere, naar beneden gerichte takken die de
boom ondersteunen voorlopig laten zitten.
Kleinere takken in één keer doorzagen.
Let op onder spanning staande takken en
zaag die eerst een stuk van boven in, vervol-
gens van onderaf naar boven toe doorzagen
om te voorkomen dat de kettingzaag vast-
klemt (16/b).
Vrij hangende takken eerst een stuk van on-
deren inzagen, vervolgens van boven door-
zagen (16/c).
Insteek-, langs- en hartsneden moeten alleen
worden uitgevoerd door ervaren of opgeleide
personen.
7.4 Boom inkorten (17, 18, 19)
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
Op een hellende locatie altijd van bovenaf
ten opzichte van de boomstam werken, om-
dat de boomstam kan wegrollen.
De kettingzaag zo hanteren dat er zich geen
lichaamsdelen bevinden in de verlengde
zwenkzone van de zaagketting.
Kettingzaag aan de stam plaatsen:
De aanslagkam pal naast de snijkant
plaatsen en de kettingzaag rondom dit
punt draaien.
De kettingzaag kan bij het plaatsen naar
de zijkant wegglijden of iets omhoogs-
pringen. Dat is afhankelijk van het hout
en van de hoedanigheid van de zaagket-
ting. Houd de kettingzaag daarom altijd
stevig vast.
Aanh het einde an de snede zwenkt de ket-
tingzaag vanwege het eigen gewiht door om-
dat hij niet meer in de snede wordt gesteund.
Houd dit gecontroleerd tegen en oefen geen
druk uit zodat de zaagketting de grond niet
raakt.
Wacht na het beëindigen van de zaagsnede
tot de zaagketting stilstaat, alvorens u de ket-
tingzaag uitschakelt.
De motor van de kettingzaag altijd uitschake-
len alvorens door te gaan naar de volgende
boom.
De boomstam wordt over de hele lengte gelijk-
matig ondersteund:
De boomstam van bovenaf doorzagen en
niet in de grond zagen (17/a).
Boomstam wordt aan één uiteinde ondersteund:
Om het vastklemmen van de kettingzaag en
het splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3
van de stamdiameter van onderaf inzagen
(18/a), vervolgens de rest van bovenaf even-
wijdig aan de onderste zaagsnede doorzagen
(18/b).
De boomstam wordt op beide uiteinden onder-
steund:
Om het vastklemmen van de kettingzaag en het
splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3 van de
stamdiameter van bovenaf inzagen (19/a), ver-
volgens de rest van onderaf evenwijdig aan de
bovenste zaagsnede doorzagen (19/b).
7.5 Zaaghout verzagen
Neem bij deze werkzaamheden de volgende
punten in acht:
Een veilige ondersteuning gebruiken (zaag-
bok, wigvorm, balken).
Letten op een veilige werkpositie en een ge-
lijkmatige verdeling van het lichaamsgewicht.
Rondhout blokkeren tegen verdraaien.
Zet de kettingzaag altijd met draaiende ket-
ting tegen het hout om een snede te begin-
nen. Start de kettingzaag nooit wanneer de
stilstaande zaag al contact maakt met het
hout.
Het hout niet met de voet of door een ander
persoon laten tegenhouden.
NL
76 6436 | 6442
Onderhoud en verzorging
8 ONDERHOUD EN VERZORGING
GEVAAR!
Levensgevaar door ondeskundig on-
derhoud
Onderhoudswerkzaamheden door onge-
kwalificeerd personeel en het gebruik
van niet toegestane reservedelen kun-
nen tijdens het gebruik tot zeer ernstig
letsel leiden, tot de dood toe.
Verwijder geen veiligheidsinrichtin-
gen en stel deze nooit buiten wer-
king.
Gebruik uitsluitend originele, toege-
laten reservedelen.
Zorg door regelmatig en deskundig
onderhoud ervoor, dat het apparaat
steeds in een functionele en schone
staat verkeert.
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ern-
stig persoonlijk letsel bij een ingescha-
kelde motor.
Voer alle ingrepen met uitgeschakel-
de motor uit.
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel ver-
oorzaken.
Draag bij onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden altijd beschermen-
de handschoenen!
een correct onderhoud is fundamenteel
noodzakelijk om de oorspronkelijke efficiëntie
en bedrijfszekerheid van de machine te be-
houden.
Zorg ervoor dat alle moeren en schroeven
goed vastgedraaid zijn, om zeker te zijn dat
het apparaat altijd in goede omstandigheden
werkt.
Gebruik het apparaat nooit met versleten of
beschadigde onderdelen. De beschadigde
onderdelen moeten vervangen worden en
mogen nooit gerepareerd worden.
Voor de onderhoudswerkzaamheden:
Motor uitschakelen en af laten koelen.
Bougiestekker uittrekken.
Draag veiligheidshandschoenen voor werk-
zaamheden aan de zaagketting.
Verwijder veiligheidsafdekking niet tenzij er
ingrepen aan het de geleiderail of aan de ket-
ting moeten worden uitgevoerd.
Verwijder oliën, benzine of andere vervuilen-
de stoffen conform de voorschriften.
8.1 Luchtfilterdeksel demonteren/monteren
(20)
Luchtfilterdeksel demonteren
1. Schuif een schroevendraaier tussen borg-
klem (20/1) en luchtfilterdeksel (20/2).
2. Druk de borgklemmen met een schroeven-
draaier van het luchtfilterdeksel weg (20/a).
3. Til het luchtfilterdeksel van het apparaat (20/
c).
Luchtfilterdeksel monteren
1. Schuif de strook (20/3) van het luchtfilterdek-
sel onder het huis, en plaats vervolgens het
luchtfilterdeksel op het apparaat.
2. Druk de borgklemmen (20/1) tegen het lucht-
filterdeksel aan (20/b) tot ze vastklikken.
8.2 Luchtfilter reinigen (21)
LET OP!
Gevaar door een vuil, defect of ont-
brekend luchtfilter
De motor van het apparaat wordt onher-
stelbaar beschadigd als het luchtfilter
ontbreekt, vervuild of defect is.
De reiniging van het luchtfilter is de
voorwaarde voor een perfecte wer-
king en een lange levensduur van
het apparaat. Werk niet zonder of
met een beschadigd filter om scha-
de aan de motor te vermijden.
De reiniging moet om de 15 uur dat
de machine gebruikt wordt, gebeu-
ren.
Het filterelement mag nooit gewas-
sen maar moet altijd vervangen wor-
den zodra het vuil of beschadigd is.
Luchtfilter demonteren
1. De motor uitschakelen en af laten koelen.
2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofd-
stuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/mon-
teren (20)", pagina76).
2500096_b 77
Onderhoud en verzorging
3. Draai de vleugelmoer (21/1) los.
4. Trek het luchtfilter (21/2) naar boven toe weg
(21/a).
5. Sluit de aanzuigopening (21/3) met een scho-
ne doek. Dat voorkomt dat er vuildeeltjes in
de carburateurruimte vallen.
6. Haal de twee delen van het luchtfilter (21/4)
uit elkaar.
Luchtfilter reinigen
1. Het nylon filter met een kwastje of een fijne
borstel reinigen, indien nodig met perslucht
voorzichtig van binnen naar buiten uitblazen.
Luchtfilter monteren
1. Voeg de twee delen van het luchtfilter (21/4)
weer samen.
2. Plaats het luchtfilter (21/2) op de aanzuigope-
ning (21/3) (21/b).
3. Het luchtfilter met de vleugelmoer (21/1)
vastdraaien.
8.3 Bougie controleren/vervangen (22, 23)
Bij beschadiging van de isolatie, sterke elektrode-
verbranding of sterk met olie verontreinigde elek-
troden moet de bougie worden vervangen.
Voorbereiding
1. De motor uitschakelen en af laten koelen.
2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofd-
stuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/mon-
teren (20)", pagina76).
3. Trek de bougiedop (22/1) los.
Controleer de elektrodenafstand (23)
1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde
combisleutel los.
2. Reinig de bougie met een borstel (23/1).
3. Meet de afstand (23/2). De afstand moet
0,6–0,7mm zijn.
Bougie vervangen
1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde
combisleutel los.
2. De nieuwe bougie tot de aanslag indraaien.
3. De bougiedop op de bougie schuiven.
8.4 Geleiderail (25, 27)
Om asymmetrische slijtage te voorkomen moet
de geleiderail regelmatig omgedraaid worden.
De volgende onderhoudswerkzaamheden moe-
ten uitgevoerd worden:
Het lager van het omkeerwiel smeren (27).
De groef van de geleiderail met een schaaf
(niet in de leveringsomvang inbegrepen) rei-
nigen (25).
De smeeropeningen reinigen.
Met een vlakke vijl de braam van de flanken
van de geleiders verwijderen en eventuele af-
wijkingen tussen de geleiders bijwerken.
De geleiderail moet vervangen worden wanneer:
de diepte van de groef kleiner is dan de
hoogte van de schakel (die de bodem van de
groef nooit mag raken);
de binnenste geleiderwand zodanig versleten
is dat de ketting zijwaarts neigt.
8.5 Zaagketting slijpen (24)
GEVAAR!
Levensgevaar bij terugslag (kick-
back)!
Een ondeskundig geslepen zaagketting
verhoogt de kans op een terugslag en
daarmee het gevaar voor dodelijk letsel.
Slijp de zaagketting deskundig om
de kans op terugslag te verkleinen.
OPMERKING
Onervaren gebruikers van de ketting-
zaag wordt aanbevolen de zaagketting
te laten slijpen door een vakman die be-
schikt over een werkplaats voor klanten-
service.
Om veiligheids- en efficiëntieredenen moet de
zaagketting altijd goed geslepen zijn.
Het slijpen is vereist wanneer:
Het zaagsel op stof lijkt.
Meer kracht nodig is om te zagen.
De snede niet recht is.
De vibraties toenemen.
Het brandstofverbruik toeneemt.
Wanneer het slijpen in handen van een opgeleide
klantendienst gegeven wordt, kan dit met de juis-
te gereedschappen uitgevoerd worden die een
minimale materiaalslijtage en gelijkmatig slijpen
van alle tanden garanderen.
Zelfstandig slijpen van de zaagketting is mogelijk
met behulp van speciale ronde vijlen, waarvan de
doorsnede is aangepast aan het afzonderlijke
kettingtype (zie Hoofdstuk 8.10 "Tabel kettingon-
derhoud", pagina79). Het slijpen van de ketting
vergt enige handigheid en ervaring, om beschadi-
ging van de tanden te voorkomen.
NL
78 6436 | 6442
Onderhoud en verzorging
Voor het slijpen van de zaagketting:
1. Schakel de motor uit, maak de kettingrem los
en span de geleiderail met gemonteerde
zaagketting vast in een geschikte bank-
schroef; zorg ervoor dat de zaagketting vrij
kan bewegen.
2. Span de zaagketting indien deze los is.
3. Monteer de vijl in de overeenkomstige gelei-
der en breng de vijl vervolgens in de uitspa-
ring van de tand, behoud daarbij een gelijk-
matige helling overeenkomstig het tandpro-
fiel.
4. Voer slechts enkele halen met de vijl uit, uit-
sluitend in voorwaartse richting en herhaal de
werkstap op alle tanden met dezelfde uitlij-
ning (rechts of links).
5. Draai de positie van het zaagblad in de bank-
schroef om en herhaal de werkstap op de
resterende tanden.
6. Controleer of de grenstand niet boven het
testgereedschap uitsteekt en vijl het eventue-
le uitsteeksel met een vlakke vijl af en rond
het profiel af.
7. Verwijder na het slijpen al het vijlsel en stof
en smeer de zaagketting in een oliebad.
De ketting moet vervangen worden wanneer:
De lengte van de tanden kleiner is dan 5 mm;
Indien aanwezig: de markering op de tanden
van de zaagschakels is onderschreden;
De speling van de schakels op de kettingpon-
sen te groot is.
8.6 Kettingsmering controleren (26)
Gebruik het apparaat nooit zonder voldoende
kettingsmering. Anders wordt de levensduur van
het apparaat korter. Controleer daarom voor ie-
der werkbegin de oliehoeveelheid in de olietank
en het olietransport.
1. Start het apparaat.
2. De draaiende zaagketting ongeveer 15 cm
boven een boomstronk of een geschikte on-
dergrond houden.
Bij voldoende smering ontstaat er een dunne
olielaag op de boomstronk (26/1).
8.7 Kettingsmering instellen (28)
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Levensgevaar en gevaar voor zeer ern-
stig persoonlijk letsel bij een ingescha-
kelde motor.
Voer alle ingrepen met uitgeschakel-
de motor uit.
De getransporteerde oliehoeveelheid kan met
een stelbout geregeld worden. De stelbout be-
vindt zich aan de onderkant van het apparaat
(28/1).
Gebruik een kleine schroevendraaier om de ge-
transporteerde hoeveelheid in te stellen:
Rechtsom voor een kleinere oliehoeveelheid
Linksom voor een grotere oliehoeveelheid
Controleer tijdens het werk regelmatig of er vol-
doende olie in de olietak zit.
8.8 Stilstand van de zaagketting controleren
bij stationair draaien
WAARSCHUWING!
Gevaar door een draaiende zaagket-
ting
Een bij stationair draaien bewegende
zaagketting kan bij het werk levensge-
vaarlijk letsel veroorzaken.
Werk nooit met de kettingzaag als
de zaagketting stationair draait.
Controleer voor ieder gebruik de stil-
stand van de zaagketting als de mo-
tor met een stationair toerental
draait.
1. Motor starten en stationair laten draaien.
2. Controleer of de zaagketting stilstaat.
3. Als de zaagketting beweegt kunnen de vol-
gende fouten zijn opgetreden:
Stationair toerental is te hoog (zie Hoofd-
stuk 8.9 "Stationair toerental aan de car-
burateur instellen", pagina78).
Koppeling is defect of verkeerd ingesteld.
Bezoek een AL-KO service centre.
8.9 Stationair toerental aan de carburateur
instellen
Het stationaire toerental staat vermeld in de tech-
nische gegevens (zie Hoofdstuk 13 "Technische
2500096_b 79
Onderhoud en verzorging
gegevens", pagina83). Het kan het beste met
behulp van een toerentalmeter worden ingesteld.
Als het stationaire toerental correct is ingesteld,
draait de motor stationair en de zaagketting be-
weegt zich niet. Afhankelijk van de plaats van
toepassing (gebergte, vlak terrein) is een correc-
tie van de toerentalinstelling met de stationaire
aanslagbout "T" noodzakelijk.
OPMERKING
De regelbouten voor stationair mengsel
"L" en volgasmengsel "H" mogen alleen
door een servicepunt van AL-KO inge-
steld worden.
Zaagketting beweegt zonder dat er gas wordt
gegeven:
Het stationaire toerental is te hoog.
1. Aanslagbout stationair sraaien "T" (11/5)
linksom iets opendraaien tot de zaagketting
niet meer beweegt.
Motor slaat telkens af als er geen gas wordt
gegeven:
Het stationaire toerental is te laag.
1. Aanslagbout stationair draaien "T" (11/5)
rechtsom iets dichtdraaien tot de motor gelijk-
matig draait.
Als de instelling van de carburateur niet door
draaien van de aanslagbout voor stationair draai-
en "T" kan worden ingesteld, moet de carbura-
teur door een AL‑KO servicepunt optimaal wor-
den ingesteld.
8.10 Tabel kettingonderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor zwaar letsel.
Wanneer op de kettingzaag een niet-
toegelaten zaagketting of zaagblad
wordt gebruikt, kan dit tot zwaar letsel
leiden.
Gebruik uitsluitend toegelaten zaag-
kettingen en zaagbladen.
De tabel geeft de waarden voor verschillende
soorten kettingen aan.
Kettingtype Vijldiameter Kophoek Ondersnij-
hoek
Hellingshoek
kop (55°)
Dieptemaat
Draaihoek
van het ge-
reedschap
Hellingshoek
van het ge-
reedschap
Zijwaartse hoek
91P053X 5/32" 30° 80° 0,025"
91P057X 5/32" 30° 80° 0,025"
Dieptemaat Vijl
NL
80 6436 | 6442
Onderhoud en verzorging
8.11 Onderhoudsschema
De volgende werkzaamheden mogen door de ge-
bruiker worden uitgevoerd. Alle andere werk-
zaamheden mogen alleen door een gespeciali-
seerde werkplaats uitgevoerd worden.
De volgende aanwijzingen zijn van toepassing in
normale gebruiksomstandigheden. Onder specia-
le omstandigheden, zoals bijv. bijzonder lange
dagelijkse werktijden, moeten de aangegeven
onderhoudsintervallen evenredig verkort worden.
Onderhoudsschema
Eén
keer na
5 uur
Voor
werkbe-
gin
weke-
lijks
Om de
50 uur
Om de
100 uur
Indien
nodig
voor/na het
seizoen,
jaarlijks
Carburateur
Stationair bedrijf controle-
ren
X
Luchtfilter
Reinigen X
Vervangen X
Bougie
Elektrodenafstand con-
troleren, evt. bijstellen
X X
Vervangen X X
Geluiddemper
Visuele en fysieke in-
spectie
X
Brandstofreservoir,
oliereservoir
Reinigen X X
Kettingrem
Functiecontrole X
Reinigen, scharnierpun-
ten smeren
X X
Kettingsmering
Controleren X X
Zaagketting
Visuele en fysieke in-
spectie, scherpte contro-
leren
X
Naslijpen X X
Vervangen, evt. ketting-
wiel ook vervangen en
kettingwiellager smeren
X
2500096_b 81
Hulp bij storingen
Onderhoudsschema
Eén
keer na
5 uur
Voor
werkbe-
gin
weke-
lijks
Om de
50 uur
Om de
100 uur
Indien
nodig
voor/na het
seizoen,
jaarlijks
Zaagblad
Visuele en fysieke in-
spectie
X
Geleiderail omdraaien X
Omkeerwiel smeren X
Kettinggroef/olieboorgat
reinigen
X
Beschermafdekking van
het zaagblad aan de bin-
nenkant reinigen
X
Alle bereikbare schroe-
ven (behalve stelschroe-
ven)
Aandraaien X X X
Volledige machine
Visuele en fysieke in-
spectie
X
Reinigen (incl. luchtinlaat,
cilinderkoelribben)
X X X
9 HULP BIJ STORINGEN
VOORZICHTIG!
Risico op letsel
Onderdelen met scherpe randen en
draaiende onderdelen kunnen letsel ver-
oorzaken.
Draag bij onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden altijd beschermen-
de handschoenen!
OPMERKING
Neem contact op met onze klantenser-
vice bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt op-
lossen.
Storing Oorzaak Oplossing
Motor kan niet gestart worden
of slaat meteen weer af.
Onjuiste procedure Motor starten als beschreven in de
gebruiksaanwijzing.
Vervuilde bougie of onjuiste
elektrodeafstand
Bougie reinigen of vervangen.
Vervuild luchtfilter Luchtfilter reinigen of vervangen.
NL
82 6436 | 6442
Transport
Storing Oorzaak Oplossing
Het zaagblad en de zaagket-
ting draaien warm. Rookont-
wikkeling.
De zaagketting is te strak ge-
spannen.
Kettingspanning verlagen.
De olietank is leeg. Vul kettingzaagolie bij.
De olietoevoeropening en/of
de groef in het zaagblad zijn/
is vervuild.
Reinig de olietoevoeropening en de
groef in het zaagblad.
De motor draait, maar de
zaagketting beweegt niet.
De zaagketting is te strak ge-
spannen.
Kettingspanning verlagen.
Storing in het apparaat Bezoek een AL-KO service centre.
In plaats van spanen wordt al-
leen nog zaagsel uitgestoten.
De kettingzaag moet door het
hout worden geduwd.
De zaagketting is stomp. Slijp de zaagketting of bezoek een
AL-KO servicepunt.
Apparaat trilt meer dan nor-
maal.
Storing in het apparaat Bezoek een AL-KO service centre.
10 TRANSPORT
WAARSCHUWING!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig letsel.
Een draaiende zaagketting tijdens het
vervoer kan ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben.
De kettingzaag nooit met lopende
zaagketting dragen en vervoeren.
Voer voor het begin van het vervoer
de onderstaande maatregelen uit.
Voer voor het begin van het vervoer de volgende
maatregelen uit:
1. Schakel de motor uit.
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olieres-
tanten.
4. Trek de beschermafdekking over de geleide-
rail.
Draag de kettingzaag alleen aan de handbeugel.
De geleiderail wijst hierbij naar achteren.
In voertuigen: Beveilig de kettingzaag tegen om-
vallen, beschadiging en het vrijkomen van be-
drijfsmiddelen.
11 OPSLAG
Na elk gebruik het apparaat grondig reinigen en –
indien beschikbaar – alle veiligheidsafdekkingen
aanbrengen. Apparaat op een droge, afsluitbare
plaats en buiten het bereik van kinderen bewa-
ren.
Voor aanvang van onderbrekingen in het gebruik
die langer duren dan 30 dagen, moeten de vol-
gende werkzaamheden worden uitgevoerd:
1. Brandstof- en olietank geheel legen.
2. De zaagketting en het zaagblad afnemen,
reinigen en insmeren met corrosiewerende
olie.
3. Reinig het apparaat grondig en bewaren de-
ze in een droge ruimte.
LET OP!
Kans op schade aan het apparaat
Opgedroogde/vastgekleefde ketting-
zaagolie brengt bij langer durende op-
slag schade toe aan olievoerende on-
derdelen.
Verwijder voorafgaand aan langduri-
ge opslag altijd de kettingzaagolie
uit het apparaat.
2500096_b 83
Verwijderen
12 VERWIJDEREN
Voordat het apparaat wordt afgedabkt
moeten de brandstof- en de motorolie-
tank worden geleegd!
Benzine en motorolie horen niet bij
het gewone huisvuil of in de riolering,
maar moeten afzonderlijk worden
weggedaan!
Verpakking, apparaat en toebehoren zijn vervaar-
digd van materialen die voor hergebruik geschikt
zijn. Verwijder deze daarom dienovereenkomstig.
13 TECHNISCHE GEGEVENS
Type 6436 6442
Art.nr. 127429 127430
Motortype 2-takt 2-takt
Cilinderinhoud motor 35,2cm³ 41,9cm³
Maximum motorvermogen in kW (conform ISO 7293) 1,45 1,7
Easy Start-systeem Ja / Primer Ja / Primer
Stationair toerental 3000 ± 400 min
-1
3000 ± 400 min
-1
Maximaal toerental 12000 min
-1
12000 min
-1
Brandstof Benzine loodvrij
ten minste oc-
taangetal 90
Benzine loodvrij
ten minste oc-
taangetal 90
Mengverhouding 1:50 1:50
Volume brandstofreservoir 270cm
3
270cm
3
Volume olietank 230cm
3
230cm
3
Zaagblad:
Type Oregon
140SDEA041
Oregon
160SDEA041
Lengte/nuttige snijlengte 35/33cm 40/37cm
Kettingwiel:
Aantal tanden 6z/6T 6z/6T
Steek 3/8" 3/8"
Zaagketting:
Type Oregon
91P053X
Oregon
91P057X
Steek 9,525mm (3/8") 9,525mm (3/8")
Breedte aandrijfschakel 1,27mm (0,05'') 1,27mm (0,05'')
Maximum kettingsnelheid ≤22,86m/s ≤22,86m/s
Kettinbeveiliging Ja / automatisch Ja / automatisch
NL
84 6436 | 6442
Klantenservice/service centre
Type 6436 6442
Gewicht van de kettingzaag bij lege tanks:
Gewicht met zaagblad en zaagketting 5,38kg 5,45kg
Gewicht zonder zaagblad en zaagketting 4,75kg 4,75kg
Geluidsvolume LpA (conform DIN EN ISO 22868) 101,1 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
101,5 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
Geluidsvermogen LwA (conform DIN EN ISO 22868) 109,9 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
110,0 dB(A)
[K = 3,0 dB(A)]
Equivalente totale trillingswaarde (conform DINENISO22867):
Voorste handgreep (K = 1,5 m/s
2
) 6,57 m/s
2
6,47m/s
2
Achterste handgreep (K = 1,5 m/s
2
) 6,88m/s
2
6,96m/s
2
14 KLANTENSERVICE/SERVICE
CENTRE
Voor vragen over garantie, reparatie of reserve-
onderdelen kunt u contact opnemen met het
dichtstbijzijnde AL-KOservice centre. Deze vindt
u op internet op het volgende adres:
www.al-ko.com/service-contacts
15 GARANTIE
Eventueel binnen de wettelijke termijn voor aansprakelijkheid optredende materiaal- of fabricagefou-
ten van het apparaat worden naar eigen oordeel door ons verholpen, hetzij door reparatie of door le-
vering van een vervangend apparaat. De geldende termijn voor aansprakelijkheid hangt in elk geval af
van de wetgeving in het land waarin het apparaat werd aangeschaft.
Onze garantie geldt alleen bij:
naleving van deze gebruikershandleiding
Deskundig gebruik
Gebruik van originele reserveonderdelen
De garantie vervalt bij:
Eigenhandig uitgevoerde reparatiepogingen
Eigenhandig aangebrachte technische wijzi-
gingen
Gebruik voor andere doeleinden dan het ge-
bruiksdoel
Van de garantie zijn uitgesloten:
lakschade opgetreden als gevolg van normaal gebruik
Slijtageonderdelen die op de reserveonderdelenkaart met een kader
xxxxxx (x)
zijn aangeduid
Verbrandingsmotoren (hierop zijn de garantiebepalingen van toepassing van de betreffende mo-
torfabrikant)
De garantietermijn begint bij de aanschaf door de eerste eindgebruiker. Maatgevend is daarbij de da-
tum op de kassabon. Ga met deze garantieverklaring en de originele kassabon naar uw dealer of naar
de dichtstbijzijnde klantenservice. Deze verklaring laat het vorderingsrecht van de koper jegens de
verkoper wegens defecten aan het apparaat onverlet.
2500096_b 85
Vertaling van de originele EG-conformiteitsverklaring
16 VERTALING VAN DE ORIGINELE EG-CONFORMITEITSVERKLARING
Wij verklaren hiermee dat dit product in de vorm die op de markt verkocht wordt, voldoet aan de eisen
van de geharmoniseerde EU-richtlijnen en van de EU-veiligheidsnormen en aan de productspecifieke
normen.
Product
Kettingzaag
Serienummer
G4011022
Fabrikant
AL-KO Geräte GmbH
Ichenhauser Str. 14
89359 Kötz (D)
Gemachtigde documentatie
Andreas Hedrich
Ichenhauser Str. 14
89359 Kötz (D)
Type
6436
6442
Geluidsvermogensniveau
EN ISO 3744
gemeten / gegarandeerd
6436: 109,9 / 113 dB(A)
6442: 110,0 / 113 dB(A)
EU-richtlijnen
2006/42/EC
2014/30/EU
2000/14/EC
Beoordeling van conformi-
teit
2000/14/EC - bijlage V
Geharmoniseerde normen
DIN EN ISO 11681-1:2011
DIN EN ISO 14982:2009
Typeonderzoek conform
2006/42/EG bijlage IX
BM 18SHW0351-01
Beoordelende instantie
Intertek Deutschland GmbH
Stangenstraße 1
D-70771 Leinfelden-Echterdin-
gen
No. 0905
Kötz, 11-1-2018
Dr. Wolfgang Hergeth
Managing Director

Documenttranscriptie

Vertaling van de originele gebruikershandleiding VERTALING VAN DE ORIGINELE GEBRUIKERSHANDLEIDING Inhoudsopgave 1 2 3 Over deze gebruikershandleiding ............ 60 1.1 Symbolen op de titelpagina................ 60 1.2 Verklaring van pictogrammen en signaalwoorden....................................... 60 Motor in-/uitschakelen ........................ 71 6.1.1 Motor starten (10, 11) .................. 71 6.1.2 Motor uitschakelen (12) ............... 72 6.2 Na het werk ........................................ 72 6.3 Omschakelen tussen normaal/zomeren wintermodus (29) ........................... 72 2.1 Beoogd gebruik .................................. 60 2.2 Mogelijk afzienbaar foutief gebruik..... 61 2.3 Overige risico's................................... 61 2.4 Veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen ................................................ 61 7.1 Gebruik van de aanslagkam (13) ....... 73 7.2 Bomen kappen (14, 15) ...................... 74 2.5 Symbolen op het apparaat ................. 61 7.3 Snoeien (16) ....................................... 75 2.6 Inhoud van de levering....................... 62 7.4 Boom inkorten (17, 18, 19) ................. 75 2.7 Productoverzicht (01) ......................... 63 7.5 Zaaghout verzagen............................. 75 Veiligheidsinstructies ............................... 63 7 8 Werkhouding en werktechniek .................. 73 Onderhoud en verzorging.......................... 76 3.1 Veiligheidsinstructies voor kettingzagen ..................................................... 63 8.1 Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20) ............................................... 76 3.2 Oorzaken en vermijding van een terugslag ............................................... 64 8.2 Luchtfilter reinigen (21) ....................... 76 Veiligheidsaanwijzingen voor de werkzaamheden................................. 64 8.3 Bougie controleren/vervangen (22, 23) 77 8.4 Geleiderail (25, 27) ............................. 77 Zaagketting slijpen (24) ...................... 77 3.3.1 Gebruiker..................................... 65 8.5 3.3.2 Werktijden.................................... 65 8.6 Kettingsmering controleren (26) ......... 78 3.3.3 Werken met de kettingzaag......... 65 8.7 Kettingsmering instellen (28) .............. 78 3.3.4 Belasting door trillingen ............... 66 8.8 3.3.5 Geluidsbelasting .......................... 66 Stilstand van de zaagketting controleren bij stationair draaien .................. 78 3.3.6 Omgang met benzine en olie....... 67 8.9 Stationair toerental aan de carburateur instellen ....................................... 78 3.3.7 Veiligheid van personen, dieren en eigendommen......................... 67 Montage ................................................... 67 4.1 5 Bediening .................................................. 71 6.1 Productomschrijving ................................ 60 3.3 4 6 Montage van de geleiderail en zaagketting (02 t/m 06) .............................. 68 Ingebruikname ......................................... 68 5.1 Brandstof............................................ 68 5.1.1 Brandstof mengen ....................... 69 8.10 Tabel kettingonderhoud ...................... 79 8.11 Onderhoudsschema ........................... 80 9 Hulp bij storingen....................................... 81 10 Transport ................................................... 82 11 Opslag ....................................................... 82 12 Verwijderen ............................................... 83 13 Technische gegevens ............................... 83 5.2 Kettingsmeermiddel ........................... 69 5.3 Bedrijfsmiddelen bijvullen (07) ........... 70 14 Klantenservice/service centre ................... 84 5.4 Kettingspanning controleren (06, 08) . 70 15 Garantie..................................................... 84 5.5 Kettingrem controleren (09) ............... 70 16 Vertaling van de originele EG-conformiteitsverklaring ............................................ 85 2500096_b 59 NL Over deze gebruikershandleiding 1 OVER DEZE GEBRUIKERSHANDLEIDING ■ De Duitse versie is de originele gebruiksaanwijzing. Alle andere taalversies zijn vertalingen van de originele gebruiksaanwijzing. Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed zodat u erin het antwoord op uw vragen kunt terugvinden wanneer u informatie over het apparaat nodig heeft. Draag het apparaat alleen samen met deze gebruiksaanwijzing aan andere personen over. Lees en neem de veiligheids- en waarschuwingsinstructies in deze gebruiksaanwijzing in acht. ■ ■ ■ 1.1 Symbolen op de titelpagina Symbool Betekenis Lees voor de ingebruikname deze gebruiksaanwijzing absoluut zorgvuldig door. Dit is de voorwaarde voor veilig werken en een storingsvrij gebruik. Gebruiksaanwijzing Gebruik het benzineapparaat niet in de buurt van open vlammen of hittebronnen. 1.2 Verklaring van pictogrammen en signaalwoorden GEVAAR! Wijst op een direct gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot de dood of tot een ernstig letsel leidt. WAARSCHUWING! Wijst op een potentieel gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot de dood of tot een zwaar letsel kan leiden. VOORZICHTIG! Wijst op een potentieel gevaarlijke situatie, die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot een licht of middelzwaar letsel kan leiden. 60 LET OP! Wijst op een situatie, die, wanneer ze niet vermeden wordt, tot materiële schade kan leiden. OPMERKING Speciale aanwijzingen voor meer duidelijkheid en een beter gebruik. 2 PRODUCTOMSCHRIJVING Deze gebruiksaanwijzing beschrijft een handgedragen kettingzaag, die wordt aangedreven met een bezinemotor. 2.1 Beoogd gebruik De kettingzaag is uitsluitend bedoeld voor gebruik in tuinen. In een dergelijke omgeving kan de kettingzaag worden gebruikt voor houtzaagwerk, zoals: ■ Zagen van boomstammen ■ Zagen van kanthout ■ Zagen van takken afhankelijk van de snijlengte De kettingzaag mag enkel worden gebruikt voor het buiten zagen van hout. Tijdens het gebruik zijn voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen vereist. Alle andere toepassingen zoals professionele boomverzorging van de binnenkant van een boom, worden uitdrukkelijk uitgesloten. Voor schade door bedieningsfouten is de gebruiker aansprakelijk. Enkel de zaagkettingen en zwaardcombinaties die in de gebruikershandleiding voor dit gereedschap worden vermeld, mogen worden gebruikt. Elke andere toepassing dan hier beschreven, wordt beschouwd als niet overeenkomstig het gebruiksdoel. De kettingzaag mag niet commercieel worden gebruikt. VOORZICHTIG! Letselgevaar door ondoelmatig gebruik! Wanneer de kettingzaag wordt gebruikt voor het zagen van hout waarin vreemde voorwerpen zijn verwerkt, of andere voorwerpen, kan dit tot persoonlijk letsel leiden. ■ Gebruik de kettingzaag uitsluitend voor licht houtzaagwerk. ■ Controleer het hout voor het zagen op vreemde voorwerpen, zoals spijkers, schroeven, beslag. 6436 | 6442 Productomschrijving 2.2 Mogelijk afzienbaar foutief gebruik ■ Snoei nooit takken, die zich recht boven of onder een scherpe hoek ten opzichte van de gebruiker of overige personen bevinden. ■ Gebruik geen afgewerkte olie. ■ Gebruik het apparaat niet in omgevingen met een potentieel explosiegevaar. 2.3 Overige risico's Ook bij reglementair gebruik van het gereedschap kan sprake zijn van een restrisico dat niet kan worden uitgesloten. Door het type en de constructie van het apparaat kunnen volgende gevaren niet worden uitgesloten. ■ Contact met de vrij toegankelijke tanden van de ketting (gevaar voor snijletsel). ■ Toegang tot de draaiende ketting (gevaar voor snijletsel). ■ Plotselinge en onverwachte beweging van het zwaard (gevaar voor snijletsel). ■ Loskomen van delen van de ketting (gevaar voor (snij)letsel). ■ Loskomen van delen van het bewerkte hout. ■ Loskomen van deeltjes van het bewerkte hout. ■ Emissies van de benzinemotor. ■ Aanraking van de huid met brandstof (benzine/olie). ■ Gehoorschade tijdens het werk wanneer geen gehoorbescherming wordt gedragen. 2.4 Veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen WAARSCHUWING! Gevaar voor zwaar letsel door gemanipuleerde veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen Wanneer veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen zijn gemanipuleerd, kan tijdens werkzaamheden met de kettingzaag zwaar letsel worden toegebracht. ■ Stel de beschermings- en beveiligingsvoorzieningen nooit buiten werking! ■ Werk uitsluitend met de kettingzaag, wanneer alle veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen correct functioneren. 2500096_b Beschermkap van het zaagblad Voor transport moet de beschermkap over het zaagblad en de zaagketting worden geschoven, om persoonlijk letsel en beschadiging van voorwerpen te voorkomen. Kettingrem De kettingrem wordt bij een terugslag door de handbescherming geactiveerd en stopt de draaiende zaagketting onmiddellijk. Veiligheids-blokkeertoets De gashendel kan pas ingedrukt worden als de veiligheids-blokkeertoets is ingedrukt. 2.5 Symbolen op het apparaat Symbool Betekenis Vereist extra voorzichtigheid tijdens gebruik! Terugslagrisico! Houd de kettingzaag tijdens het zagen nooit met slechts één hand vast! Draag een veiligheidshelm, gehoorbescherming en oogbescherming! Draag beschermende handschoenen! Draag stevige schoenen! Lees vóór ingebruikname de gebruiksaanwijzing! Houd de kettingzaag tijdens het zagen altijd met beide handen vast! 61 NL Productomschrijving Symbool Betekenis Symbool Betekenis Tank voor benzine/oliemengsel De schroef onder de markering "L" dient om het mengsel bij een lager toerental in te stellen. Positie: linksboven bij de achterste handgreep Brandstoftoevoerknop De schroef boven de markering "T" dient om het stationair toerental in te stellen. Positie: linksboven bij de achterste handgreep Zon: Normaal/zomermodus Sneeuwvlok: Wintermodus Toont in welke richting de kettingrem wordt losgelaten (witte pijl) of ingedrukt (zwarte pijl). Positie: voorkant van de geleiderail Voor de veilige werking en het veilige onderhoud werden symbolen op de machine gedrukt. Neem deze instructies altijd in acht. Toont in welke richting de ketting gemonteerd is. Positie: voorkant van de geleiderail Symbool Betekenis Aansluiting om brandstofmengsel bij te vullen Positie: bij de tankdop Aansluiting om kettingolie bij te vullen Positie: bij de olietankdop De motorschakelaar bedienen; de schakelaar op "O" zetten, de motor schakelt onmiddellijk uit. Positie: links van de achterste handgreep De luchtklepknop bedienen Trekt u de knop naar buiten, sluit de luchtklep, duwt u de knop naar binnen, opent de luchtklep. Positie: Luchtfilterdeksel De oliepomp instellen Draai de stang met een schroevendraaier in de richting van de pijl tot stand MAX voor een sterkere oliestroom resp. tot stand MIN voor een zwakkere oliestroom van de kettingolie. Positie: Onderkant van de aandrijfeenheid De schroef onder de markering "H" dient om het mengsel bij een hoger toerental in te stellen. Positie: linksboven bij de achterste handgreep 62 Gegarandeerd geluidsniveau: 113 dB(A) 2.6 Inhoud van de levering Controleer na het uitpakken of alle onderdelen zijn geleverd. 7 2 1 8 6 5 4 3 Nr. Component 1 Zaagblad 2 Zaagketting 3 Bezine-kettingzaag 4 Beschermkap voor geleiderail 5 Vijl 6 Schroevendraaier 7 Combisleutel 8 Gebruiksaanwijzing 6436 | 6442 Veiligheidsinstructies 2.7 Productoverzicht (01) Nr. Component 1 Zaagblad 2 Zaagketting 3 Voorste handbescherming 4 Voorste handbeugel 5 Luchtfilterdeksel 6 Borgklemmen voor luchtfilterdeksel 7 Gashendel 8 Veiligheids-blokkeertoets 9 Achterste handbeugel 10 Wiptoets voor het uitschakelen van de motor, springt vanzelf terug 11 Brandstoftank 12 Choke-draaiknop (voor koude start) 13 Handgreep startinrichting 14 Oliereservoir 15 Beschermkap voor geleiderail 16 Boomklauw 17 Bevestigingsmoeren voor geleiderail 18 Stelbout voor kettingspanner 19 Railbevestiging 20 Primer-Ball 21 Gebruiksaanwijzing 3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ■ Controleer het apparaat dagelijks voor ieder gebruik en na ieder vallen of gebeurtenissen als bijv. het inwerken van geweld door slagen of stoten op schade en bedrijfsveilige hoedanigheid. Controleer de dichtheid van het brandstofsysteem en de functionaliteit van de veiligheidsvoorzieningen. Gebruik een geen geval apparaten die niet meer bedrijfsveilig zijn. Neem bij twijfels contact op met uw dealer. Draag bij de werkzaamheden met het apparaat een gehoorbescherming, met name bij een dagelijkse werktijd van meer dan 2,5 uur. Door de werking van het apparaat ontstaat er ■ ■ 2500096_b ■ ■ ■ ■ sterke geluidsvorming die gehoorschade bij de bediener kan veroorzaken. Draag beschermende handschoenen tegen trillingen en maak regelmatig een pauze als preventieve maatregel tegen het fenomeen van Raynaud ("dode vingers"). Een langere gebruiksduur van het apparaat kan tot door de trillingen veroorzaakte doorbloedingsstoornissen van de handen leiden. Een nauwkeurige gebruiksduur kan niet worden vastgelegd. Die is afhankelijk van verschillende factoren. Let bij voortdurend gebruik van het apparaat op uw handen en vingers. Raadpleeg een arts als er symptomen optreden als bijv. verlies van gevoel, pijn, jeuk, vermindering van de lichaamskracht of verandering van huidskleur of huid. Gebruik de motor nooit in gesloten ruimtes en schakel hem uit als u tijdens het gebruik van het apparaat misselijk, duizelig of onwel wordt. Raadpleeg onmiddellijk een arts. Het apparaat veroorzaakt vergiftige gassen als de motor draait. Deze gassen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn. Gebruik het apparaat niet in de buurt van open vlammen of hittebronnen. De dampen van benzine en olie zijn zeer makkelijk ontvlambaar. Draag een stofmasker als tijdens de werkzaamheden met het apparaat zaagsel, damp of rook ontstaat. Die kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. 3.1 Veiligheidsinstructies voor kettingzagen ■ Houd bij lopende zaag alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagketting. Controleer voor het starten van de zaag of de zaagketting niets aanraakt. Bij werkzaamheden met een kettingzaag kan een moment van onoplettendheid ertoe leiden dat kleding of lichaamsdelen door de zaagketting gegrepen worden. ■ Houd de kettingzaag altijd met uw rechterhand aan de achterste greep en uw linkerhand aan de voorste greep vast. De kettingzaag in omgekeerde werkhouding vasthouden, verhoogt het risico op letsels en mag niet toegepast worden. ■ Draag veiligheidsbril en gehoorbescherming. Overige bescherming voor hoofd, handen, benen en voeten wordt aanbevolen. Geschikte werkkleding vermindert het letselgevaar door rondvliegende spaanders en toevallig aanraken van de zaagketting. 63 NL ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Werk nooit vanuit een boom met de kettingzaag. Wanneer u vanuit een boom werkt, bestaat gevaar voor persoonlijk letsel. Let altijd op een stabiele positie en gebruik de kettingzaag alleen wanneer u op een stevige, veilige en vlakke ondergrond staat. Gladde ondergrond of onstabiele stand zoals op een ladder, kunnen leiden tot evenwichtsverlies of tot controleverlies over de kettingzaag. Houd er bij het knippen van een tak die onder spanning staat rekening mee dat deze terugveert. Wanneer de spanning in de houten vezels vrijkomt, kan de tak onder spanning de bedienende persoon raken en/of de kettingzaag aan de controle onttrekken. Wees bijzonder voorzichtig bij het knippen van onderbegroeiing en jonge bomen. Het dunne materiaal kan verstrikt geraken in de zaagketting en tegen u slagen of u uit evenwicht brengen. Draag de kettingzaag bij de voorste greep in uitgeschakelde toestand, de zaagketting van uw lichaam afgewend. Bij het transport of het opbergen van de kettingzaag moet de beschermkap altijd gebruikt worden. Zorgvuldige omgang met de kettingzaag vermindert de waarschijnlijkheid van een toevallige aanraking met de lopende zaagketting. Volg de aanwijzingen voor de smering, de kettingspanning en het vervangen van toebehoren. Een foutief gespannen of gesmeerde ketting kan scheuren of het terugslagrisico verhogen. Zorg dat de grepen droog, schoon en vrij van olie of vet blijven. Vette, olieachtige grepen zijn glibberig en leiden tot controleverlies. Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag niet voor werkzaamheden waarvoor deze niet bedoeld is. Voorbeeld: gebruik de kettingzaag niet om plastic, metselwerk of bouwmaterialen die niet van hout zijn, te zagen. Het gebruik van de kettingzaag voor niet-reglementaire werkzaamheden kan tot gevaarlijke situaties leiden. Oorzaken en vermijding van een terugslag Terugslag kan optreden wanneer het uiteinde van het zaagblad een voorwerp raakt of wanneer het hout buigt en de zaagketting in de snede vastklemt. Veiligheidsinstructies Een aanraking met het zaagbladuiteinde kan in veel gevallen tot een onverwachte, achterwaartse reactie leiden, waarbij het zaagblad naar boven en in de richting van de bedienaar wordt geslagen. Wanneer de zaagketting aan de bovenkant van het zaagblad klem raakt, kan het blad hierdoor heftig in de richting van de bedienaar terugslaan. Elke van deze reacties kan ertoe leiden dat u de controle over de zaag verliest en mogelijkerwijze zware letsels oploopt. Vertrouw niet uitsluitend op de beveiligingen die in de kettingzaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van een kettingzaag dient u verschillende maatregelen te treffen om ongevalen letselvrij te kunnen werken. Een terugslag is het gevolg van een verkeerd of foutief gebruik van het gereedschap. Die kan vermeden worden door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hierna beschreven: ■ Houd de zaag met beide handen vast, waarbij duimen en vingers de grepen van de kettingzaag omsluiten. Breng uw lichaam en de armen in een positie waarin u stand kunt houden tegen de terugslagkrachten. Mits hij/zij geschikte maatregelen treft, kan de bedienaar de optredende terugslagkrachten beheersen. Laat de kettingzaag nooit los. ■ Vermijd een abnormale lichaamshouding en zaag niet boven schouderhoogte. Daardoor wordt een onbedoelde aanraking met het zaagbladuiteinde vermeden en een betere controle van de kettingzaag in onverwachte situaties mogelijk gemaakt. ■ Gebruik altijd vervangbladen en zaagkettingen die de fabrikant voorschrijft. Foutieve vervangbladen kunnen de ketting doen scheuren en/of een terugslag veroorzaken. ■ Respecteer de aanwijzingen van de fabrikant voor het slijpen en het onderhoud van de zaagketting. Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging tot een terugslag. 3.3 ■ 3.2 64 ■ Veiligheidsaanwijzingen voor de werkzaamheden Neem de voor uw land specifieke veiligheidsvoorschriften in acht, bijv. van beroepsorganisaties, sociale verzekeringsfondsen, arbo-instanties. Werk uitsluitend bij voldoende daglicht of kunstmatige verlichting. 6436 | 6442 Veiligheidsinstructies ■ ■ Houd de werkomgeving vrij van rondslingerende voorwerpen (bijv. zaagafval) – struikelgevaar. De gebruiker is verantwoordelijk voor eventueel letsel bij derden en voor materiële schade. 3.3.1 Gebruiker ■ Personen van jonger dan 16 jaar en personen die de gebruikershandleiding niet hebben gelezen, mogen het apparaat niet gebruiken. ■ Wanneer u voor het eerst met een kettingzaag werkt: Laat u door de verkoper of een andere deskundige de omgang met de kettingzaag uitleggen, of volg een cursus. ■ Iedereen die met de kettingzaag werkt, moet uitgerust en gezond zijn en in een goede conditie verkeren. Wie zich uit gezondheidsoverwegingen niet overmatig mag inspannen, moet een arts raadplegen, of het voor haar/ hem mogelijk is met een kettingzaag te werken. ■ Wij adviseren u om maatregelen te treffen waarmee u zich tegen de belasting door vibratie beschermt. Afhankelijk van de gebruikssituatie kunnen de daadwerkelijke trillingswaarden van de in de technische gegevens vermelde waarden afwijken. Neem hierbij het complete werkproces in acht, dus ook de tijdstippen waarop het apparaat zonder belasting werkt of is uitgeschakeld. Tot geschikte maatregelen behoren onder meer een regelmatig onderhoud van het apparaat en de opzetstukken, het warmhouden van uw handen, regelmatige pauzes en een goede planning van het werkproces. ■ Maximale gebruiksduur en werkpauzes vaststellen naargelang de trillingswaarde. 3.3.2 Werktijden Neem de voor uw land geldende richtlijnen in acht, die van kracht zijn voor de duur van het werken met kettingzagen. Voor de werktijden voor werkzaamheden met kettingzagen kunnen op nationaal en lokaal niveau beperkingen gelden. 3.3.3 WAARSCHUWING! Gevaar voor zwaar letsel. Door het gebruik van een kettingzaag waarvan niet alle onderdelen zijn gemonteerd, kan zwaar letsel worden veroorzaakt. ■ Gebruik de kettingzaag uitsluitend, wanneer alle onderdelen zijn gemonteerd. ■ Voer voor elk gebruik een visuele controle uit, om te controleren of de kettingzaag compleet is, geen beschadigingen heeft of versleten onderdelen bevat. De veiligheids- en beschermingsvoorzieningen moeten intact zijn. ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 2500096_b Werken met de kettingzaag Nooit alleen werken. Houd altijd een EHBO-doos in de buurt voor eventuele ongevallen. Aanraking vermijden met eventuele metalen voorwerpen aanwezig in de grond of verbonden aan een elektrische leiding. De persoonlijke beschermingsmiddelen bestaan uit: ■ een veiligheidshelm ■ gehoorbescherming (bijv. oorschelpen), met name bij een dagelijkse arbeidsduur van meer dan 2,5 uur ■ veiligheidsbril of gezichtsbescherming van veiligheidshelm ■ veiligheidsbroek met ingelegde snijbeveiliging ■ stevige werkhandschoenen ■ veiligheidsschoenen met slipvaste zolen, stalen neuzen en snijbescherming De kettingzaag niet boven schouderhoogte gebruiken, veilig hanteren is zo niet meer mogelijk. Schakel bij het veranderen van werklocatie de motor uit en plaats de kettingbeschermer. Als het apparaat niet wordt gebruikt, de benzinemotor uitschakelen en de kettingbescherming opsteken. De kettingzaag alleen neerleggen nadat deze is uitgeschakeld. De kettingzaag niet gebruiken om hout te verplaatsen of op te tillen. 65 NL ■ ■ ■ ■ ■ Veiligheidsinstructies Als een boomstam dikker is dan de lengte van het zaagblad, moet deze door een vakman worden omgezaagd. Plaats de zaagketting alleen voor een zaagsnede wanneer de ketting draait. Schakel de kettingzaag nooit in met stilstaande, al op het hout geplaatste zaagketting. Voorkomen dat kettingzaagolie in de bodem terechtkomt. Niet zagen tijdens regen, sneeuw of een storm. Stel de veiligheids- en beveiligingsvoorzieningen nooit buiten werking. 3.3.4 Belasting door trillingen WAARSCHUWING! Gevaar als gevolg van trillingen De werkelijke trillingsemissiewaarde tijdens het gebruik van het apparaat kan afwijken van de door de fabrikant opgegeven waarde. Let voor of tijdens het gebruik op de volgende factoren die van invloed zijn: ■ Wordt het apparaat gebruikt voor het beoogde gebruik? ■ Wordt het materiaal op de juiste wijze gesneden of verwerkt? ■ Bevindt het apparaat zich in een goede staat van gebruik? ■ Is het snijblad goed scherp en is het juiste snijblad ingebouwd? ■ Zijn de handgrepen en, indien nodig, optionele trillingsdempende handgrepen gemonteerd en zijn deze vast verbonden met het apparaat? ■ ■ ■ 66 ■ Gebruik het apparaat alleen met het toerental van de verbrandingsmotor dat nodig is voor de uit te voeren werkzaamheden. Gebruik het maximale toerental zo min mogelijk om geluid en trillingen te beperken. Als gevolg van verkeerd gebruik en onderhoud kunnen de trillingen en het lawaai van het apparaat toenemen. Dit leidt tot schade aan de gezondheid. Schakel in dit geval het apparaat onmiddellijk uit en laat het repareren door een geautoriseerde servicewerkplaats. De mate van belasting als gevolg van trillingen is afhankelijk van de uit te voeren werkzaamheden of van de toepassing van het apparaat. Schat hem in en las voldoende pau- ■ ■ ■ ■ ■ zes in. Daardoor wordt de belasting door trillingen gedurende de volledige werktijd in belangrijke mate verminderd. Door een langer gebruik van het apparaat wordt de bediener blootgesteld aan trillingen, waardoor problemen kunnen ontstaan met de bloedsomloop (‘dode vingers’). Om dit risico te verminderen, handschoenen dragen en de handen warmhouden. Wanneer een symptoom van ‘dode vingers’ wordt waargenomen, onmiddellijk medische hulp inroepen. Tot deze symptomen behoren: Gevoelloosheid, verlies van gevoeligheid, tintelingen, jeuk, pijn, vermindering van de kracht, verandering van kleur of van de conditie van de huid. Meestal worden deze symptomen waargenomen aan vingers, handen of polsen. Bij lage temperaturen (ca. beneden 10 °C) neemt het gevaar toe. Las langere pauzes in tijdens uw werkdag, zodat u kunt herstellen van het geluid en van de trillingen. Plan uw werk zodanig dat het gebruik van apparaten die sterke trillingen veroorzaken, wordt verspreid over meerdere dagen. Wanneer u een onaangenaam gevoel of een verkleuring van de huid tijdens het gebruik van het apparaat waarneemt aan uw handen, onderbreekt u het werk onmiddellijk. Las voldoende pauzes in. Zonder voldoende pauzes kan een trillingensyndroom ontstaan aan handen en armen. Minimaliseer het risico door uzelf zo min mogelijk bloot te stellen aan trillingen. Verzorg het apparaat volgens de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing. Als het apparaat vaak wordt gebruikt, neemt u contact op met uw dealer om trillingsdempende accessoires (bijv. handgrepen) aan te schaffen. Leg in een werkschema vast hoe de belasting door trillingen kan worden begrensd. 3.3.5 Geluidsbelasting Een zekere geluidsbelasting door dit apparaat is onvermijdelijk. Plan luidruchtige werkzaamheden gedurende acceptabele en daarvoor geschikte tijden. Respecteer rusttijden en beperk de duur van het werk tot het minimum. Voor uw persoonlijke bescherming en ter bescherming van personen die zich in de buurt bevinden, moet geschikte gehoorbescherming worden gedragen. 6436 | 6442 Montage Omgang met benzine en olie 3.3.7 GEVAAR! Explosie- en brandgevaar Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden. ■ Rook nooit, terwijl u met benzine werkt. ■ Werk uitsluitend in de buitenlucht met benzine en nooit in afgesloten ruimten. ■ Neem beslist altijd de volgende gedragsregels in acht. ■ Transporteer en bewaar benzine en olie uitsluitend op in goedgekeurde voorraadvaten. Zorg ervoor dat de opgeslagen benzine en olie niet toegankelijk zijn voor kinderen. Zorg ervoor, om bodemvervuiling (milieubescherming) te vermijden, dat bij het tanken geen benzine en geen olie in de aarde terechtkomt. Gebruik bij het tanken een trechter. Tank het apparaat nooit af in gesloten ruimten. Op de vloer kunnen zich benzinedampen verzamelen waardoor het tot een explosieve verbranding of zelfs explosie kan komen. Veeg gemorste benzine altijd onmiddellijk op van het apparaat of de vloer. Laat de doeken waarmee u benzine afgeveegd heeft, op een goed geventileerde plaats drogen voordat u deze weggooit. Anders kan spontane zelfontbranding optreden. Bij het morsen van benzine ontstaan benzinedampen. Start het apparaat daarom nooit op dezelfde plaats, maar altijd op een plaats die minimaal 3 m daarvan is verwijderd. Vermijd huidcontact met producten van minerale oliën. Adem geen benzinedampen in. Draag altijd veiligheidshandschoenen om brandstof bij te vullen. Vervang en reinig de beschermende kleding regelmatig. Let erop dat uw kleding niet in contact komt met benzine. Vervang uw kleding onmiddellijk wanneer benzine op uw kleding terechtgekomen is. Tank het apparaat nooit af, bij draaiende of hete motor. ■ 3.3.6 ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 2500096_b ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ 4 Veiligheid van personen, dieren en eigendommen Gebruik het apparaat alleen voor werkzaamheden waarvoor het is bedoeld. Niet-reglementair gebruik kan letsel en materiële schade veroorzaken. Schakel het apparaat alleen in als er geen personen of dieren in het werkgebied aanwezig zijn. Houd een veiligheidsafstand aan tot personen en dieren of schakel het apparaat uit als personen of dieren naderen. Houd de stroom van uitlaatgassen nooit gericht op personen of dieren, of op brandbare producten en voorwerpen. Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de motor draait. De draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Schakel het apparaat altijd uit wanneer u het niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar een ander werkgebied, bij onderhoudswerkzaamheden, bij het tanken van het benzineoliemengsel. Schakel het apparaat bij een ongeval onmiddellijk uit om verder letsel en materiële schade te voorkomen. Gebruik het apparaat nooit met versleten of defecte onderdelen. Versleten of defecte onderdelen kunnen ernstig letsel veroorzaken. Bewaar het apparaat buiten het bereik van kinderen. MONTAGE GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig letsel. Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor. ■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit. 67 NL Ingebruikname LET OP! Kans op schade aan het apparaat Gevaar voor schade aan apparaten door ondeskundige montage. ■ Het uitpakken en de montage moeten op een vlak en stabiel oppervlak gebeuren. ■ Er moet voldoende plaats zijn om de machine en de verpakking te verplaatsen en de geschikte gereedschappen moeten beschikbaar zijn. LET OP! Gevaar voor milieuschade Gevaar voor milieuschade door ondeskundige afvalverwijdering. ■ Het verwijderen van de verpakking moet conform de lokale voorschriften gebeuren. VOORZICHTIG! Risico op letsel Onderdelen met scherpe randen en draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken. ■ Draag altijd vaste werkhandschoenen om het zaagblad en de ketting te monteren. ■ Werk bij de montage van het zaagblad en de ketting met uiterste zorgvuldigheid om de veiligheid en efficientie van de machine niet te beïnvloeden; raadpleeg in geval van twijfel uw dealer. OPMERKING De machine wordt geleverd met gedemonteerd zaagblad en gedemonteerde ketting en met leeg mengsel- en olietank. Ga voor de montage na dat de kettingrem niet is bediend. De kettingrem is vrijgegeven als de handbescherming (01/3) in de richting van de handbeugel (01/4) wordt getrokken. 4.1 Montage van de geleiderail en zaagketting (02 t/m 06) 1. De twee zeskantmoeren (02/1) met de meegeleverde combisleutel losdraaien en de kettingswielbescherming (02/2) verwijderen (02/ a). 68 2. Verwijder de kunststof afstandhouder (02/3); deze afstandhouder dient enkel voor het transport van de verpakte machine en wordt verder niet meer gebruikt. 3. De groef van de geleiderail (03/1) in de penbouten (03/2) plaatsen (03/a). De geleiderail in richting machinehuis schuiven (03/b). 4. De zaagketting (04/1) rond het kettingwiel (04/2) en in de groef van de geleiderail leggen (04/3), hierbij op de draairichting letten. De zaagketting over het omkeerwiel van de geleiderail leggen (05/a). 5. De kettingswielbescherming (06/1) weer monteren, de zeskantbouten (06/2) slechts iets vastdraaien. 6. De geleiderail van het machinehuis wegdraaien tot de zaagketting iets gespannen is. 7. De twee zeskantmoeren (06/2) slechts zover aandraaien dat de zaagketting nog kan worden gespannen. 8. Draai de stelbout van de kettingspanner (06/3) zo ver tot de ketting correct gespannen is (zie Hoofdstuk 5.4 "Kettingspanning controleren (06, 08)", pagina 70). 9. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien. 5 5.1 INGEBRUIKNAME Brandstof LET OP! Kans op schade aan het apparaat Enkel benzine gebruiken, beschadigt de motor waardoor de garantie vervalt. ■ Gebruik enkel hoogwaardige benzine en smeerolie om de algemene prestaties en de levensduur van de mechanische onderdelen ook op lange termijn te garanderen. OPMERKING Loodvrije benzine heeft de neiging om in het reservoir afzettingen te vormen, wanneer deze langer dan 2 maanden bewaard wordt. Gebruik altijd nieuwe benzine! Deze machine is uitgerust met een tweetaktmotor die werkt op een benzine-olie-mengsel. Geschikte olie Gebruik uitsluitend hoogwaardige synthetische tweetakt-motorolie. Bij uw dealer zijn oliën verkrijgbaar die speciaal voor dergelijke motoren 6436 | 6442 Ingebruikname ontwikkeld zijn en garant staan voor uitstekende prestaties. Geschikte benzine Gebruik alleen loodvrije benzine met een octaangetal van ten minste 90. 5.1.1 Brandstof mengen GEVAAR! Explosie- en brandgevaar Benzine en mengsel zijn ontvlambaar! ■ Bewaar benzine en mengsel uitsluitend in speciale recipiënten geschikt voor brandstoffen en wel op een veilige plaats, ver verwijderd van warmtebronnen en open vlammen. ■ Bewaar de recipiënten nooit binnen het bereik van kinderen. ■ Rook niet tijdens de mengselvoorbereiding en probeer om de benzinedampen niet in te ademen. LET OP! Gevaar voor beschadiging van de motor Het gebruik van zuivere benzine leidt tot beschadiging van de motor tot het uitvallen van de motor toe. In dergelijke situaties kunnen bij de fabrikant geen aanspraken worden gemaakt op garantie. ■ Gebruik in de motor altijd een benzine-oliemengsel met de voorgeschreven mengverhouding. OPMERKING Het mengsel is onderhevig aan een constant verouderingsproces. Bereid niet al te grote hoeveelheden voor om afzettingen te vermijden. OPMERKING Reinig de benzine- en mengselreservoirs regelmatig om eventuele afzettingen te verwijderen. In geval van een onvoldoende mengsel wordt het risico voor een voortijdig defect van de zuiger vanwege een te arm mengsel groter. De garantie vervalt ook als de instructies voor het mengen van de brandstof enz. in dit handboek niet worden nageleefd. 2500096_b Hierna staat een tabel waarin de juiste mengverhouding met een voorbeeld wordt vermeld. Mengverhouding Benzine Olie 50:1 (50 delen brandstof en 1 deel olie) 5 liter 100 ml 1. Giet ongeveer de helft van de aangegeven hoeveelheid benzine in een geschikte jerrycan. 2. Giet alle olie erbij, zoals voorgeschreven in de tabel. 3. Voeg de resterende benzine toe. 4. Sluit de jerrycan en schud hem goed. 5.2 Kettingsmeermiddel LET OP! Kans op schade aan het apparaat Bij gebruik van afgewerkte olie voor de kettingsmering, zorgen de metaaldeeltjes die hierin zijn opgenomen voor een extra hoge slijtage aan het zaagblad en de zaagketting, zodat deze vroegtijdig versleten raken. Bovendien vervalt hierdoor de garantie van de fabrikant. ■ Gebruik nooit afgewerkte olie, maar uitsluitend biologisch afbreekbare kettingzaagolie. LET OP! Gevaar voor milieuschade Het gebruik van minerale olie voor de kettingsmering leidt tot ernstige milieuschade. ■ Gebruik nooit minerale olie, maar uitsluitend biologisch afbreekbare kettingzaagolie. Er mag geen verontreinigde olie gebruikt worden om een verstopping van het filter in het reservoir en een onomkeerbare beschadiging van de oliepomp te vermijden. Het gebruik van hoogwaardige olie is doorslaggevend voor een doeltreffende smering van de snijmechanismen; gebruikte of minderwaardige olie beïnvloedt de smering en verkort de levensduur van de zaagketting en van de geleiderail. Aanbevolen wordt om de olietank bij elke brandstofvulling (met behulp van een trechter) helemaal te vullen. Omdat de capaciteit van het oliereservoir zo ontworpen is dat de brandstof voor 69 NL Ingebruikname de olie op is, wordt gegarandeerd dat de machine niet zonder smeermiddel bediend wordt. 5.3 Brandstof bijvullen 1. Motor uitschakelen en de beschermkap over de zaagketting doen. 2. Reinig de tankdop (07/1) en het gedeelte rondom, zodat er geen vuil in de tank valt. 3. Open de tankdop (07/1) altijd voorzichtig omdat er eventueel druk in is ontstaan. 4. Vul brandstof met een trechter bij. 5. Plaats de tankdop op de tank en draai hem vast. 6. De grond en het apparaat van gemorste brandstof reinigen. 7. Start het apparaat pas weer als de brandstofdampen zijn verdampt. Zaagkettingolie bijvullen 1. Motor uitschakelen en de beschermkap over de zaagketting doen. 2. Reinig de olietankdop (07/2) en het gedeelte rondom, zodat er geen vuil in de tank valt. 3. Olietankdop (07/2) losdraaien. 4. Vul zaagkettingolie met een trechter bij. 5. Plaats de olietankdop op de tank en draai hem vast. 6. De grond en het apparaat van gemorste zaagkettingolie reinigen. Kettingspanning controleren (06, 08) GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig letsel. Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor. ■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit. Bedrijfsmiddelen bijvullen (07) GEVAAR! Explosie- en brandgevaar Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden. ■ Rook nooit, terwijl u met benzine werkt. ■ Werk uitsluitend in de buitenlucht met benzine en nooit in afgesloten ruimten. ■ Neem beslist altijd de volgende gedragsregels in acht. 70 5.4 De spanning is correct wanneer de schakels bij het optillen van de zaagketting in het midden van de geleiderail niet uit de geleiders loskomen (08/1) maar de zaagketting nog wel gedraaid kan worden. Zaagketting spannen 1. De zeskantmoeren (06/2) van de kettingwielbescherming (06/1) met de meegeleverde combisleutel losdraaien. 2. Draai de stelbout (06/3) van de kettingspanner zo ver tot de ketting correct gespannen is. 3. De zeskantmoeren (06/2) vastdraaien. 5.5 Kettingrem controleren (09) WAARSCHUWING! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel door een defecte kettingrem Wanneer de kettingrem niet werkt kan, bijv. bij een terugslag (kickback), de zaagketting de gebruiker zeer ernstig, tot dodelijk letsel toebrengen. ■ Test voor het begin van alle werkzaamheden steeds eerst de kettingrem. ■ Schakel de kettingzaag niet in, wanneer de kettingrem defect is. Laat de kettingzaag in een dergelijk geval controleren door een deskundige werkplaats. Het apparaat is voorzien van een veiligheidsremsysteem (kettingrem). De kettingrem is een voorziening die is ontwikkeld om de beweging van de zaagketting onmiddellijk te stoppen als er een terugslag optreedt. Normaal gesproken wordt de kettingrem automatisch door de massatraagheid geactiveerd. Deze rem kan ter controle ook met de hand worden bediend. 6436 | 6442 Bediening 1. Start de motor en houd het apparaat aan beide handgrepen vast. 2. De veiligheids-blokkeertoets (01/8) en gashendel (01/7) bedienen om de ketting in beweging te houden, vervolgens de handbescherming (09/1) met de rug van de hand naar voren drukken (09/a); de zaagketting moet onmiddellijk stoppen. 3. Als de zaagketting blijft staan moet onmiddellijk de veiligheids-blokkeertoets en vervolgens de gashendel losgelaten worden. 4. Schakel de motor uit. 5. Om de kettingrem los te zetten de handbescherming naar achteren trekken (09/b) 6 BEDIENING ■ Neem de nationale voorschriften voor de gebruiksduur in acht. Houd de achterste handgreep vast met de rechterhand en de beugelgreep met de linkerhand. De handgrepen niet loslaten zolang de motor draait. Gebruik de kettingzaag niet bij: ■ Vermoeidheid ■ Onwel zijn ■ Onder invloed van alcohol, medicijnen of drugs ■ ■ ■ 6.1 Motor in-/uitschakelen WAARSCHUWING! Explosie- en brandgevaar Bij het ontsnappen van een benzineluchtmengsel ontstaat potentieel explosieve atmosfeer. Door een ondeskundige omgang met brandstoffen kunnen deze ontsteken, exploderen en ontbranden, wat tot zwaar letsel en zelfs sterfgevallen kan leiden. ■ Start de motor ten minste 3 meter van de vulplek vandaan. 2500096_b 6.1.1 Motor starten (10, 11) VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel door starterkabel Door een snelle terugtrekbeweging van de starterkabel wordt de hand te snel naar de motor toe getrokken. Hierbij kunnen knelwonden en verstuikingen optreden. ■ Wikkel de startkabel nooit rond de hand. LET OP! Kans op schade aan het apparaat Als de starterkabel te ver wordt uitgetrokken kan dat beschadigingen veroorzaken. ■ Trek de kabel niet helemaal uit en breng hem niet in contact met de rand van de kabelgeleidingsopening en laat de handgreep niet los, maar voorkom dat de kabel ongecontroleerd weer naar binnen wordt getrokken. LET OP! Kans op schade aan het apparaat Als de motor met een hoog toerental en een bediende kettingrem wordt bediend kan de koppeling te heet worden. ■ Voorkom het om de motor met een hoog toerental en een bediende kettingsrem te laten draaien. Koude start Een koude start betekent het starten van de motor als hij ten minste 5 minuten uitgeschakeld was of na het bijvullen van brandstof. 1. Zet het apparaat op een vlakke ondergrond, houd het aan de voorste handbeugels vast en druk het apparaat op de grond. Indien nodig met de punt van de rechtervoet in de achterste beugel stappen. 2. De kettingrem bedienen, hiervoor de handbescherming naar voren drukken. 3. De beschermafdekking van de zaagketting verwijderen. 4. De Primer-Ball (10/1) 3-4 keet indrukken (10/ a). 5. De choke-draaiknop (11/1) rechtsom tot aan de aanslag draaien. 71 NL Bediening 6. Met de vrije hand de starterhandgreep (11/2) omhoog trekken (11/a) tot er een weerstand te voelen is. 7. Laat de starterhandgreep niet los, meerdere keren stevig trekken tot de motor voor de eerste keer aanslaat. Dan de choke-draaiknop (11/1) linksom tot aan de aanslag draaien. 8. Trek meerdere keren stevig aan de starterhandgreep (11/2) tot de motor weer aanslaat. 9. Zodra de motor draait, de veiligheids-blokkeertoets (11/3) en de gashendel (11/4) kort indrukken. Daardoor wordt de smoorklep van de carburateur uit de blokkeerstand vrijgegeven. 10. Laat het apparaat ongeveer een minuut stationair draaien. 11. Zet de kettingrem los, hiervoor de handbescherming naar achteren trekken. Warme start Als de motor slechts kort wordt uitgeschakeld, kan het starten door indrukken van de PrimerBall, echter zonder aan de choke-draaiknop te draaien worden uitgevoerd. 6.1.2 Motor uitschakelen (12) 1. De veiligheids-blokkeertoets (12/1) en vervolgens de gashendel (12/2) loslaten. 2. Laat de motor gedurende een paar seconden stationair draaien. 3. De wiptoets (12/3) naar „0“ drukken (12/a). 6.2 Na het werk WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door snijden De scherpe schakels van d zaagketting kunnen snijwonden veroorzaken. ■ Schakel de motor uit. ■ Draag veiligheidshandschoenen. WAARSCHUWING! Brandgevaar De hete machine kan snijafval (bijv. zaagsel, takrestanten of bladeren) in brand zetten. ■ Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een ruimte zet. ■ Om het brandgevaar te verminderen, moet de machine vrijgemaakt worden van zaagsel, takrestanten, bladeren of overtollig vet. ■ Bakken met zaagafval mogen niet binnen worden bewaard. 1. Schakel de motor uit (zie Hoofdstuk 6.1.2 "Motor uitschakelen (12)", pagina 72). 2. Laat het apparaat afkoelen. 3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olierestanten. 4. Demonteer de zaagketting bij sterke vervuiling en laat hem een paar uur in een bak met een speciale reiniger weken. Spoel hem aansluitend af met schoon water en spuit hem voor de montage op het apparaat in met anticorrosiespray. 5. Trek de beschermafdekking over de zaagketting heen voordat het apparaat wordt opgeborgen. 6.3 Omschakelen tussen normaal/zomer- en wintermodus (29) Om bij lage omgevingstemperaturen (beneden de 5 °C) ijsvorming op de carburateur te voorkomen, kan de inlaatlucht door verplaatsing van het schuifstuk naar de winterstand voorverwarmd worden. De inzet van het schuifstuk kan na het afnemen van het luchtfilterdeksel direct bereikt worden. LET OP! Gevaar voor motorschade door oververhitting Als de kettingzaag bij temperaturen van boven de 5 °C wordt gebruikt en de schuif op winterstand staan kan dit oververhitting veroorzaken. ■ Controleer voor de werking de omgevingstemperatuur en pas indien nodig de stand van de schuif aan. 1. Luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76). 72 6436 | 6442 Werkhouding en werktechniek 2. Schuif (29/1) met de hand uit het frame trekken (29/a). 3. Schuif op horizontale stand zetten (29/b): ■ Boven de 5 °C, d.w.z. normaal/zomermodus: Het zonnesymbool (29/2) moet in de normaal/zomermodus zichtbaar zijn. ■ Beneden de 5 °C, d.w.z. wintermodus: Het sneeuwvloksymbool (29/3) moet in de wintermodus zichtbaar zijn. 4. Schuif op verticale stand zetten (29/c). 5. Schuif in het frame schuiven (29/d). 6. Luchtfilterdeksel monteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76). 7 WERKHOUDING EN WERKTECHNIEK GEVAAR! Levensgevaar door onvoldoende vakkennis! Een tekort aan vakkennis kan ernstig tot zelfs dodelijk letsel veroorzaken! ■ Uitsluitend goed geschoolde en ervaren mensen mogen worden belast met het snoeien en kappen van bomen. GEVAAR! Levensgevaar door oncontroleerbare machinebewegingen De bewegende zaagketting ontwikkelt enorme krachten die tot een plotselinge beweging en het wegslingeren van de kettingzaag kunnen leiden. ■ Houd de kettingszaag altijd met beide handen vast, de linkerhand aan de voorste handbeugel en de rechterhand aan de achterste handbeugel. Dit onafhankelijk ervan of u rechts- of linkshandig bent. GEVAAR! Levensgevaar bij terugslag (kickback)! Door een terugslag van het apparaat (kickback) kan de gebruiker levensgevaarlijk worden verwond. ■ Houd u steeds aan de voorgeschreven maatregelen ter voorkoming van een terugslag! 2500096_b VOORZICHTIG! Gevaar voor de gezondheid door inademen van gevaarlijke stoffen! Het inademen van smeeroliedamp, uitlaatgassen en zaagstof kan schadelijk zijn voor de gezondheid. ■ Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. VOORZICHTIG! Gevaar voor letsel bij een geblokkeerde kettingzaag Als er wordt geprobeerd om een bij het snijden geblokkeerde snijvoorziening d.w.z. zaagketting/geleiderail - bij een draaiende motor uit te trekken is er gevaar voor letsel an beschadiging van het apparaat. ■ Zet de motor af en bik de snede open (bijv. met een velhevel) of voer met een tweede kettingzaag resp. snijvoorziening een ontlastingssnede uit. Verwijder meteen de ingeklemde snijvoorziening als de snede opengaat. ■ Volg de in de volgende paragrafen beschreven instructies en werkzaamheden om te voorkomen dat de kettingzaag geblokkeerd of ingeklemd raakt. OPMERKING Regelmatig worden door beroepsorganisaties cursussen aangeboden in de omgang met kettingzagen en bomenkaptechniek. 7.1 Gebruik van de aanslagkam (13) 1. De aanslagkam (13/1) in de stam steken en een boogbeweging van de zaagketting uitvoeren (13/a) zodat de zaagketting in het hout snijdt. 2. De werkstap meerdere keren herhalen en hierbij het aanzetpunt van de aanslagkam verplaatsen (13/b). 73 NL 7.2 Werkhouding en werktechniek Bomen kappen (14, 15) GEVAAR! Levensgevaar door vallende boom! Wanneer het niet mogelijk is terug te wijken wanneer een boom omvalt, kan dit leiden tot ernstig tot zelfs dodelijk letsel! ■ Pas met de kapwerkzaamheden beginnen nadat een hindernisvrije vluchtroute vanaf de vallende boom is gewaarborgd. GEVAAR! Levensgevaar door ongecontroleerd vallende boom! Een ongecontroleerd vallende boom kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken! ■ Om te zorgen dat de boom gecontroleerd valt, moet een breuklijst blijven staan tussen de velsnede en de valkerf; de breedte hiervan moet ca. 1/10 zijn van de stamdikte. ■ Bij wind geen kapwerkzaamheden uitvoeren. OPMERKING Uitsluitend wiggen van hout, kunststof of aluminium gebruiken. Voordat met de kapwerkzaamheden wordt begonnen moeten de volgende maatregelen worden genomen. ■ Controleren dat zich geen andere personen, dieren of voorwerpen in de gevarenzone bevinden. ■ De veilige afstand ten opzichte van andere werkplekken of voorwerpen dient minstens 2½-keer de boomlengte te bedragen. ■ Let ook op leidingen voor nutsvoorzieningen en eigendommen van derden. Eventueel het nutsbedrijf of de eigenaar op de hoogte stellen. ■ De valrichting van de boom beoordelen. Bepalend voor de valrichting van de boom zijn: ■ de natuurlijke helling van de boom ■ de hoogte van de boom ■ eenzijdige groei van takken ■ horizontale of hellende ondergrond ■ asymmetrische groei, houtschade ■ windrichting en windsnelheid 74 ■ sneeuwbelasting Op een hellende ondergrond altijd boven de valrichting van de boom blijven werken. ■ Controleren dat zich op de eerder bepaalde vluchtweg geen hindernissen bevinden. De vluchtweg moet ca. 45° schuin achterwaarts van de valrichting lopen (14). ■ De stam moet vrij zijn van begroeiing, takken en vreemde voorwerpen (zoals vervuiling, stenen, losse boomschors, spijkers, klemmen, draad etc.). Om een boom te kappen moet er een valkerf en een velsnede worden aangebracht. 1. Bij zagen van de valkerf en bij in stukken zagen van de boomstam de aanslagkam veilig aanbrengen tegen het te verzagen hout. 2. De valkerf (15/c) wordt eerst horizontaal en vervolgens van bovenaf schuin in een hoek van minstens 45° ingezaagd. Hierdoor wordt voorkomen dat de kettingzaag vastklemt bij het uitzagen van de tweede inkeping. De valkerf moet zo mogelijk nabij de bodem en in de gewenste valrichting (15/e) worden aangebracht. De diepte van de kerf moet ca. 1/4 van de stamdikte bedragen. 3. De velsnede (15/d) tegenover de valkerf exact horizontaal inzagen. De velsnede moet op een hoogte van 3-5 cm boven het horizontale vlak van de valkerf worden ingezaagd. 4. De velsnede (15/d) zo diep inzagen dat er een breuklijst (15/f) van minstens 1/10 van de stamdikte tussen de valkerf (15/c) en de velsnede (15/d) overblijft. Deze breuklijst voorkomt dat de boom gaat draaien en in de verkeerde richting valt. Zodra de velsnede (15/d) de breuklijst (15/f) nadert moet de boom beginnen te vallen. Als de boom gaat vallen tijdens het zagen: ■ Als de boom mogelijk in de verkeerde richting zal vallen of terug helt en de kettingzaag vastklemt, moet de velsnede worden afgebroken. Sla wiggen in om de zaagsnede te openen en de boom in de gewenste richting te laten vallen. ■ De kettingzaag direct uit de zaagsnede trekken, uitschakelen en wegleggen. ■ Weglopen via de vluchtroute. ■ Opletten voor neervallende takken en twijgen. 5. Als de boom blijft staan deze door het inslaan van wiggen in de velsnede gecontroleerd ten val brengen. ■ 6436 | 6442 Werkhouding en werktechniek 6. Na afloop van de zaagwerkzaamheden direct de gehoorbescherming afnemen en letten op signalen of waarschuwend geroep. 7.3 Snoeien (16) Neem bij deze werkzaamheden de volgende punten in acht: ■ De kettingzaag aan de boomstam steunen en vrij toegankelijke takken na elkaar direct aan de boomstam afzagen (16/a). Op hellingen van onderen naar boven werken. ■ Grotere, naar beneden gerichte takken die de boom ondersteunen voorlopig laten zitten. ■ Kleinere takken in één keer doorzagen. ■ Let op onder spanning staande takken en zaag die eerst een stuk van boven in, vervolgens van onderaf naar boven toe doorzagen om te voorkomen dat de kettingzaag vastklemt (16/b). ■ Vrij hangende takken eerst een stuk van onderen inzagen, vervolgens van boven doorzagen (16/c). ■ Insteek-, langs- en hartsneden moeten alleen worden uitgevoerd door ervaren of opgeleide personen. 7.4 Boom inkorten (17, 18, 19) Neem bij deze werkzaamheden de volgende punten in acht: ■ Op een hellende locatie altijd van bovenaf ten opzichte van de boomstam werken, omdat de boomstam kan wegrollen. ■ De kettingzaag zo hanteren dat er zich geen lichaamsdelen bevinden in de verlengde zwenkzone van de zaagketting. ■ Kettingzaag aan de stam plaatsen: ■ De aanslagkam pal naast de snijkant plaatsen en de kettingzaag rondom dit punt draaien. ■ De kettingzaag kan bij het plaatsen naar de zijkant wegglijden of iets omhoogspringen. Dat is afhankelijk van het hout en van de hoedanigheid van de zaagketting. Houd de kettingzaag daarom altijd stevig vast. ■ Aanh het einde an de snede zwenkt de kettingzaag vanwege het eigen gewiht door omdat hij niet meer in de snede wordt gesteund. Houd dit gecontroleerd tegen en oefen geen druk uit zodat de zaagketting de grond niet raakt. 2500096_b ■ Wacht na het beëindigen van de zaagsnede tot de zaagketting stilstaat, alvorens u de kettingzaag uitschakelt. ■ De motor van de kettingzaag altijd uitschakelen alvorens door te gaan naar de volgende boom. De boomstam wordt over de hele lengte gelijkmatig ondersteund: ■ De boomstam van bovenaf doorzagen en niet in de grond zagen (17/a). Boomstam wordt aan één uiteinde ondersteund: ■ Om het vastklemmen van de kettingzaag en het splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3 van de stamdiameter van onderaf inzagen (18/a), vervolgens de rest van bovenaf evenwijdig aan de onderste zaagsnede doorzagen (18/b). De boomstam wordt op beide uiteinden ondersteund: Om het vastklemmen van de kettingzaag en het splijten van hout te voorkomen, eerst 1/3 van de stamdiameter van bovenaf inzagen (19/a), vervolgens de rest van onderaf evenwijdig aan de bovenste zaagsnede doorzagen (19/b). 7.5 Zaaghout verzagen Neem bij deze werkzaamheden de volgende punten in acht: ■ Een veilige ondersteuning gebruiken (zaagbok, wigvorm, balken). ■ Letten op een veilige werkpositie en een gelijkmatige verdeling van het lichaamsgewicht. ■ Rondhout blokkeren tegen verdraaien. ■ Zet de kettingzaag altijd met draaiende ketting tegen het hout om een snede te beginnen. Start de kettingzaag nooit wanneer de stilstaande zaag al contact maakt met het hout. ■ Het hout niet met de voet of door een ander persoon laten tegenhouden. 75 NL 8 Onderhoud en verzorging ONDERHOUD EN VERZORGING GEVAAR! Levensgevaar door ondeskundig onderhoud Onderhoudswerkzaamheden door ongekwalificeerd personeel en het gebruik van niet toegestane reservedelen kunnen tijdens het gebruik tot zeer ernstig letsel leiden, tot de dood toe. ■ Verwijder geen veiligheidsinrichtingen en stel deze nooit buiten werking. ■ Gebruik uitsluitend originele, toegelaten reservedelen. ■ Zorg door regelmatig en deskundig onderhoud ervoor, dat het apparaat steeds in een functionele en schone staat verkeert. GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig letsel. Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor. ■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit. VOORZICHTIG! Risico op letsel Onderdelen met scherpe randen en draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken. ■ Draag bij onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd beschermende handschoenen! ■ een correct onderhoud is fundamenteel noodzakelijk om de oorspronkelijke efficiëntie en bedrijfszekerheid van de machine te behouden. ■ Zorg ervoor dat alle moeren en schroeven goed vastgedraaid zijn, om zeker te zijn dat het apparaat altijd in goede omstandigheden werkt. ■ Gebruik het apparaat nooit met versleten of beschadigde onderdelen. De beschadigde onderdelen moeten vervangen worden en mogen nooit gerepareerd worden. Voor de onderhoudswerkzaamheden: ■ Motor uitschakelen en af laten koelen. 76 ■ ■ ■ ■ 8.1 Bougiestekker uittrekken. Draag veiligheidshandschoenen voor werkzaamheden aan de zaagketting. Verwijder veiligheidsafdekking niet tenzij er ingrepen aan het de geleiderail of aan de ketting moeten worden uitgevoerd. Verwijder oliën, benzine of andere vervuilende stoffen conform de voorschriften. Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20) Luchtfilterdeksel demonteren 1. Schuif een schroevendraaier tussen borgklem (20/1) en luchtfilterdeksel (20/2). 2. Druk de borgklemmen met een schroevendraaier van het luchtfilterdeksel weg (20/a). 3. Til het luchtfilterdeksel van het apparaat (20/ c). Luchtfilterdeksel monteren 1. Schuif de strook (20/3) van het luchtfilterdeksel onder het huis, en plaats vervolgens het luchtfilterdeksel op het apparaat. 2. Druk de borgklemmen (20/1) tegen het luchtfilterdeksel aan (20/b) tot ze vastklikken. 8.2 Luchtfilter reinigen (21) LET OP! Gevaar door een vuil, defect of ontbrekend luchtfilter De motor van het apparaat wordt onherstelbaar beschadigd als het luchtfilter ontbreekt, vervuild of defect is. ■ De reiniging van het luchtfilter is de voorwaarde voor een perfecte werking en een lange levensduur van het apparaat. Werk niet zonder of met een beschadigd filter om schade aan de motor te vermijden. ■ De reiniging moet om de 15 uur dat de machine gebruikt wordt, gebeuren. ■ Het filterelement mag nooit gewassen maar moet altijd vervangen worden zodra het vuil of beschadigd is. Luchtfilter demonteren 1. De motor uitschakelen en af laten koelen. 2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76). 6436 | 6442 Onderhoud en verzorging 3. Draai de vleugelmoer (21/1) los. 4. Trek het luchtfilter (21/2) naar boven toe weg (21/a). 5. Sluit de aanzuigopening (21/3) met een schone doek. Dat voorkomt dat er vuildeeltjes in de carburateurruimte vallen. 6. Haal de twee delen van het luchtfilter (21/4) uit elkaar. Luchtfilter reinigen 1. Het nylon filter met een kwastje of een fijne borstel reinigen, indien nodig met perslucht voorzichtig van binnen naar buiten uitblazen. Luchtfilter monteren 1. Voeg de twee delen van het luchtfilter (21/4) weer samen. 2. Plaats het luchtfilter (21/2) op de aanzuigopening (21/3) (21/b). 3. Het luchtfilter met de vleugelmoer (21/1) vastdraaien. 8.3 Bougie controleren/vervangen (22, 23) Bij beschadiging van de isolatie, sterke elektrodeverbranding of sterk met olie verontreinigde elektroden moet de bougie worden vervangen. Voorbereiding 1. De motor uitschakelen en af laten koelen. 2. Het luchtfilterdeksel demonteren (zie Hoofdstuk 8.1 "Luchtfilterdeksel demonteren/monteren (20)", pagina 76). 3. Trek de bougiedop (22/1) los. Controleer de elektrodenafstand (23) 1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde combisleutel los. 2. Reinig de bougie met een borstel (23/1). 3. Meet de afstand (23/2). De afstand moet 0,6 – 0,7 mm zijn. Bougie vervangen 1. Draai de bougie (22/2) met de meegeleverde combisleutel los. 2. De nieuwe bougie tot de aanslag indraaien. 3. De bougiedop op de bougie schuiven. 8.4 Geleiderail (25, 27) Om asymmetrische slijtage te voorkomen moet de geleiderail regelmatig omgedraaid worden. De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden: ■ Het lager van het omkeerwiel smeren (27). 2500096_b ■ De groef van de geleiderail met een schaaf (niet in de leveringsomvang inbegrepen) reinigen (25). ■ De smeeropeningen reinigen. ■ Met een vlakke vijl de braam van de flanken van de geleiders verwijderen en eventuele afwijkingen tussen de geleiders bijwerken. De geleiderail moet vervangen worden wanneer: ■ de diepte van de groef kleiner is dan de hoogte van de schakel (die de bodem van de groef nooit mag raken); ■ de binnenste geleiderwand zodanig versleten is dat de ketting zijwaarts neigt. 8.5 Zaagketting slijpen (24) GEVAAR! Levensgevaar bij terugslag (kickback)! Een ondeskundig geslepen zaagketting verhoogt de kans op een terugslag en daarmee het gevaar voor dodelijk letsel. ■ Slijp de zaagketting deskundig om de kans op terugslag te verkleinen. OPMERKING Onervaren gebruikers van de kettingzaag wordt aanbevolen de zaagketting te laten slijpen door een vakman die beschikt over een werkplaats voor klantenservice. Om veiligheids- en efficiëntieredenen moet de zaagketting altijd goed geslepen zijn. Het slijpen is vereist wanneer: ■ Het zaagsel op stof lijkt. ■ Meer kracht nodig is om te zagen. ■ De snede niet recht is. ■ De vibraties toenemen. ■ Het brandstofverbruik toeneemt. Wanneer het slijpen in handen van een opgeleide klantendienst gegeven wordt, kan dit met de juiste gereedschappen uitgevoerd worden die een minimale materiaalslijtage en gelijkmatig slijpen van alle tanden garanderen. Zelfstandig slijpen van de zaagketting is mogelijk met behulp van speciale ronde vijlen, waarvan de doorsnede is aangepast aan het afzonderlijke kettingtype (zie Hoofdstuk 8.10 "Tabel kettingonderhoud", pagina 79). Het slijpen van de ketting vergt enige handigheid en ervaring, om beschadiging van de tanden te voorkomen. 77 NL Voor het slijpen van de zaagketting: 1. Schakel de motor uit, maak de kettingrem los en span de geleiderail met gemonteerde zaagketting vast in een geschikte bankschroef; zorg ervoor dat de zaagketting vrij kan bewegen. 2. Span de zaagketting indien deze los is. 3. Monteer de vijl in de overeenkomstige geleider en breng de vijl vervolgens in de uitsparing van de tand, behoud daarbij een gelijkmatige helling overeenkomstig het tandprofiel. 4. Voer slechts enkele halen met de vijl uit, uitsluitend in voorwaartse richting en herhaal de werkstap op alle tanden met dezelfde uitlijning (rechts of links). 5. Draai de positie van het zaagblad in de bankschroef om en herhaal de werkstap op de resterende tanden. 6. Controleer of de grenstand niet boven het testgereedschap uitsteekt en vijl het eventuele uitsteeksel met een vlakke vijl af en rond het profiel af. 7. Verwijder na het slijpen al het vijlsel en stof en smeer de zaagketting in een oliebad. De ketting moet vervangen worden wanneer: ■ De lengte van de tanden kleiner is dan 5 mm; ■ Indien aanwezig: de markering op de tanden van de zaagschakels is onderschreden; ■ De speling van de schakels op de kettingponsen te groot is. 8.6 Kettingsmering controleren (26) Gebruik het apparaat nooit zonder voldoende kettingsmering. Anders wordt de levensduur van het apparaat korter. Controleer daarom voor ieder werkbegin de oliehoeveelheid in de olietank en het olietransport. 1. Start het apparaat. 2. De draaiende zaagketting ongeveer 15 cm boven een boomstronk of een geschikte ondergrond houden. Bij voldoende smering ontstaat er een dunne olielaag op de boomstronk (26/1). Onderhoud en verzorging 8.7 Kettingsmering instellen (28) GEVAAR! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig letsel. Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig persoonlijk letsel bij een ingeschakelde motor. ■ Voer alle ingrepen met uitgeschakelde motor uit. De getransporteerde oliehoeveelheid kan met een stelbout geregeld worden. De stelbout bevindt zich aan de onderkant van het apparaat (28/1). Gebruik een kleine schroevendraaier om de getransporteerde hoeveelheid in te stellen: ■ Rechtsom voor een kleinere oliehoeveelheid ■ Linksom voor een grotere oliehoeveelheid Controleer tijdens het werk regelmatig of er voldoende olie in de olietak zit. 8.8 Stilstand van de zaagketting controleren bij stationair draaien WAARSCHUWING! Gevaar door een draaiende zaagketting Een bij stationair draaien bewegende zaagketting kan bij het werk levensgevaarlijk letsel veroorzaken. ■ Werk nooit met de kettingzaag als de zaagketting stationair draait. ■ Controleer voor ieder gebruik de stilstand van de zaagketting als de motor met een stationair toerental draait. 1. Motor starten en stationair laten draaien. 2. Controleer of de zaagketting stilstaat. 3. Als de zaagketting beweegt kunnen de volgende fouten zijn opgetreden: ■ Stationair toerental is te hoog (zie Hoofdstuk 8.9 "Stationair toerental aan de carburateur instellen", pagina 78). ■ Koppeling is defect of verkeerd ingesteld. Bezoek een AL-KO service centre. 8.9 Stationair toerental aan de carburateur instellen Het stationaire toerental staat vermeld in de technische gegevens (zie Hoofdstuk 13 "Technische 78 6436 | 6442 Onderhoud en verzorging gegevens", pagina 83). Het kan het beste met behulp van een toerentalmeter worden ingesteld. Als het stationaire toerental correct is ingesteld, draait de motor stationair en de zaagketting beweegt zich niet. Afhankelijk van de plaats van toepassing (gebergte, vlak terrein) is een correctie van de toerentalinstelling met de stationaire aanslagbout "T" noodzakelijk. OPMERKING De regelbouten voor stationair mengsel "L" en volgasmengsel "H" mogen alleen door een servicepunt van AL-KO ingesteld worden. Zaagketting beweegt zonder dat er gas wordt gegeven: Het stationaire toerental is te hoog. 1. Aanslagbout stationair sraaien "T" (11/5) linksom iets opendraaien tot de zaagketting niet meer beweegt. 1. Aanslagbout stationair draaien "T" (11/5) rechtsom iets dichtdraaien tot de motor gelijkmatig draait. Als de instelling van de carburateur niet door draaien van de aanslagbout voor stationair draaien "T" kan worden ingesteld, moet de carburateur door een AL‑KO servicepunt optimaal worden ingesteld. 8.10 Tabel kettingonderhoud WAARSCHUWING! Gevaar voor zwaar letsel. Wanneer op de kettingzaag een niettoegelaten zaagketting of zaagblad wordt gebruikt, kan dit tot zwaar letsel leiden. ■ Gebruik uitsluitend toegelaten zaagkettingen en zaagbladen. De tabel geeft de waarden voor verschillende soorten kettingen aan. Motor slaat telkens af als er geen gas wordt gegeven: Het stationaire toerental is te laag. Kettingtype Vijldiameter Kophoek Ondersnijhoek Hellingshoek kop (55°) Dieptemaat Draaihoek van het gereedschap Hellingshoek van het gereedschap Zijwaartse hoek 91P053X 5/32" 30° 0° 80° 0,025" 91P057X 5/32" 30° 0° 80° 0,025" Dieptemaat 2500096_b Vijl 79 NL Onderhoud en verzorging 8.11 Onderhoudsschema De volgende werkzaamheden mogen door de gebruiker worden uitgevoerd. Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een gespecialiseerde werkplaats uitgevoerd worden. De volgende aanwijzingen zijn van toepassing in normale gebruiksomstandigheden. Onder speciale omstandigheden, zoals bijv. bijzonder lange dagelijkse werktijden, moeten de aangegeven onderhoudsintervallen evenredig verkort worden. Onderhoudsschema Eén keer na 5 uur Voor werkbegin wekelijks Om de Om de 50 uur 100 uur Indien nodig voor/na het seizoen, jaarlijks Carburateur Stationair bedrijf controleren X Luchtfilter Reinigen X Vervangen X Bougie Elektrodenafstand controleren, evt. bijstellen X Vervangen X X X Geluiddemper Visuele en fysieke inspectie X Brandstofreservoir, oliereservoir Reinigen X X Kettingrem Functiecontrole X Reinigen, scharnierpunten smeren X X Kettingsmering Controleren X X Zaagketting Visuele en fysieke inspectie, scherpte controleren X Naslijpen X Vervangen, evt. kettingwiel ook vervangen en kettingwiellager smeren X 80 X 6436 | 6442 Hulp bij storingen Onderhoudsschema Eén keer na 5 uur Voor werkbegin wekelijks Om de Om de 50 uur 100 uur Indien nodig voor/na het seizoen, jaarlijks X X X X Zaagblad Visuele en fysieke inspectie X Geleiderail omdraaien X Omkeerwiel smeren X Kettinggroef/olieboorgat reinigen X Beschermafdekking van het zaagblad aan de binnenkant reinigen X Alle bereikbare schroeven (behalve stelschroeven) Aandraaien X Volledige machine Visuele en fysieke inspectie X Reinigen (incl. luchtinlaat, cilinderkoelribben) X 9 HULP BIJ STORINGEN VOORZICHTIG! Risico op letsel Onderdelen met scherpe randen en draaiende onderdelen kunnen letsel veroorzaken. ■ Draag bij onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd beschermende handschoenen! OPMERKING Neem contact op met onze klantenservice bij storingen die niet in deze tabel staan vermeld of die u niet zelf kunt oplossen. Storing Oorzaak Oplossing Motor kan niet gestart worden of slaat meteen weer af. Onjuiste procedure Motor starten als beschreven in de gebruiksaanwijzing. Vervuilde bougie of onjuiste elektrodeafstand Bougie reinigen of vervangen. Vervuild luchtfilter Luchtfilter reinigen of vervangen. 2500096_b 81 NL Transport Storing Oorzaak Het zaagblad en de zaagketting draaien warm. Rookontwikkeling. De zaagketting is te strak ge- Kettingspanning verlagen. spannen. De motor draait, maar de zaagketting beweegt niet. Oplossing De olietank is leeg. Vul kettingzaagolie bij. De olietoevoeropening en/of de groef in het zaagblad zijn/ is vervuild. Reinig de olietoevoeropening en de groef in het zaagblad. De zaagketting is te strak ge- Kettingspanning verlagen. spannen. Storing in het apparaat Bezoek een AL-KO service centre. In plaats van spanen wordt alleen nog zaagsel uitgestoten. De kettingzaag moet door het hout worden geduwd. De zaagketting is stomp. Slijp de zaagketting of bezoek een AL-KO servicepunt. Apparaat trilt meer dan normaal. Storing in het apparaat Bezoek een AL-KO service centre. 10 TRANSPORT WAARSCHUWING! Levensgevaar en gevaar voor zeer ernstig letsel. Een draaiende zaagketting tijdens het vervoer kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. ■ De kettingzaag nooit met lopende zaagketting dragen en vervoeren. ■ Voer voor het begin van het vervoer de onderstaande maatregelen uit. Voer voor het begin van het vervoer de volgende maatregelen uit: 1. Schakel de motor uit. 2. Laat het apparaat afkoelen. 3. Verwijder alle sporen van zaagsel of olierestanten. 4. Trek de beschermafdekking over de geleiderail. Draag de kettingzaag alleen aan de handbeugel. De geleiderail wijst hierbij naar achteren. In voertuigen: Beveilig de kettingzaag tegen omvallen, beschadiging en het vrijkomen van bedrijfsmiddelen. 82 11 OPSLAG Na elk gebruik het apparaat grondig reinigen en – indien beschikbaar – alle veiligheidsafdekkingen aanbrengen. Apparaat op een droge, afsluitbare plaats en buiten het bereik van kinderen bewaren. Voor aanvang van onderbrekingen in het gebruik die langer duren dan 30 dagen, moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: 1. Brandstof- en olietank geheel legen. 2. De zaagketting en het zaagblad afnemen, reinigen en insmeren met corrosiewerende olie. 3. Reinig het apparaat grondig en bewaren deze in een droge ruimte. LET OP! Kans op schade aan het apparaat Opgedroogde/vastgekleefde kettingzaagolie brengt bij langer durende opslag schade toe aan olievoerende onderdelen. ■ Verwijder voorafgaand aan langdurige opslag altijd de kettingzaagolie uit het apparaat. 6436 | 6442 Verwijderen 12 VERWIJDEREN ■ ■ Voordat het apparaat wordt afgedabkt moeten de brandstof- en de motorolietank worden geleegd! Benzine en motorolie horen niet bij het gewone huisvuil of in de riolering, maar moeten afzonderlijk worden weggedaan! Verpakking, apparaat en toebehoren zijn vervaardigd van materialen die voor hergebruik geschikt zijn. Verwijder deze daarom dienovereenkomstig. 13 TECHNISCHE GEGEVENS Type 6436 6442 Art.nr. 127429 127430 Motortype Cilinderinhoud motor Maximum motorvermogen in kW (conform ISO 7293) 2-takt 2-takt 35,2 cm³ 41,9 cm³ 1,45 1,7 Easy Start-systeem Ja / Primer Ja / Primer Stationair toerental 3000 ± 400 min-1 3000 ± 400 min-1 Maximaal toerental 12000 min-1 12000 min-1 Benzine loodvrij ten minste octaangetal 90 Benzine loodvrij ten minste octaangetal 90 Brandstof Mengverhouding 1:50 1:50 Volume brandstofreservoir 270 cm3 270 cm3 Volume olietank 230 cm3 230 cm3 Oregon 140SDEA041 Oregon 160SDEA041 35/33 cm 40/37 cm 6z/6T 6z/6T 3/8" 3/8" Oregon 91P053X Oregon 91P057X Zaagblad: ■ Type ■ Lengte/nuttige snijlengte Kettingwiel: ■ Aantal tanden ■ Steek Zaagketting: ■ Type ■ Steek 9,525 mm (3/8") 9,525 mm (3/8") ■ Breedte aandrijfschakel 1,27 mm (0,05'') 1,27 mm (0,05'') ≤22,86 m/s ≤22,86 m/s Ja / automatisch Ja / automatisch Maximum kettingsnelheid Kettinbeveiliging 2500096_b 83 NL Klantenservice/service centre Type 6436 6442 5,38 kg 5,45 kg Gewicht van de kettingzaag bij lege tanks: ■ Gewicht met zaagblad en zaagketting ■ Gewicht zonder zaagblad en zaagketting 4,75 kg 4,75 kg Geluidsvolume LpA (conform DIN EN ISO 22868) 101,1 dB(A) [K = 3,0 dB(A)] 101,5 dB(A) [K = 3,0 dB(A)] Geluidsvermogen LwA (conform DIN EN ISO 22868) 109,9 dB(A) [K = 3,0 dB(A)] 110,0 dB(A) [K = 3,0 dB(A)] Voorste handgreep (K = 1,5 m/s2) 6,57 m/s2 6,47 m/s2 Achterste handgreep (K = 1,5 m/s2) 6,88 m/s2 6,96 m/s2 Equivalente totale trillingswaarde (conform DIN EN ISO 22867): 14 KLANTENSERVICE/SERVICE CENTRE Voor vragen over garantie, reparatie of reserveonderdelen kunt u contact opnemen met het dichtstbijzijnde AL-KO service centre. Deze vindt u op internet op het volgende adres: www.al-ko.com/service-contacts 15 GARANTIE Eventueel binnen de wettelijke termijn voor aansprakelijkheid optredende materiaal- of fabricagefouten van het apparaat worden naar eigen oordeel door ons verholpen, hetzij door reparatie of door levering van een vervangend apparaat. De geldende termijn voor aansprakelijkheid hangt in elk geval af van de wetgeving in het land waarin het apparaat werd aangeschaft. Onze garantie geldt alleen bij: ■ naleving van deze gebruikershandleiding ■ Deskundig gebruik ■ Gebruik van originele reserveonderdelen De garantie vervalt bij: ■ Eigenhandig uitgevoerde reparatiepogingen ■ Eigenhandig aangebrachte technische wijzigingen ■ Gebruik voor andere doeleinden dan het gebruiksdoel Van de garantie zijn uitgesloten: ■ lakschade opgetreden als gevolg van normaal gebruik ■ ■ Slijtageonderdelen die op de reserveonderdelenkaart met een kader xxxxxx (x) zijn aangeduid Verbrandingsmotoren (hierop zijn de garantiebepalingen van toepassing van de betreffende motorfabrikant) De garantietermijn begint bij de aanschaf door de eerste eindgebruiker. Maatgevend is daarbij de datum op de kassabon. Ga met deze garantieverklaring en de originele kassabon naar uw dealer of naar de dichtstbijzijnde klantenservice. Deze verklaring laat het vorderingsrecht van de koper jegens de verkoper wegens defecten aan het apparaat onverlet. 84 6436 | 6442 Vertaling van de originele EG-conformiteitsverklaring 16 VERTALING VAN DE ORIGINELE EG-CONFORMITEITSVERKLARING Wij verklaren hiermee dat dit product in de vorm die op de markt verkocht wordt, voldoet aan de eisen van de geharmoniseerde EU-richtlijnen en van de EU-veiligheidsnormen en aan de productspecifieke normen. Product Kettingzaag Serienummer G4011022 Fabrikant AL-KO Geräte GmbH Ichenhauser Str. 14 89359 Kötz (D) Gemachtigde documentatie Andreas Hedrich Ichenhauser Str. 14 89359 Kötz (D) Type 6436 6442 EU-richtlijnen 2006/42/EC 2014/30/EU 2000/14/EC Beoordeling van conformiteit 2000/14/EC - bijlage V Geharmoniseerde normen DIN EN ISO 11681-1:2011 DIN EN ISO 14982:2009 Geluidsvermogensniveau EN ISO 3744 gemeten / gegarandeerd 6436: 109,9 / 113 dB(A) 6442: 110,0 / 113 dB(A) Typeonderzoek conform 2006/42/EG bijlage IX BM 18SHW0351-01 2500096_b Beoordelende instantie Intertek Deutschland GmbH Stangenstraße 1 D-70771 Leinfelden-Echterdingen No. 0905 Kötz, 11-1-2018 Dr. Wolfgang Hergeth Managing Director 85
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544
  • Page 545 545
  • Page 546 546
  • Page 547 547
  • Page 548 548

AL-KO 6436 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor