Dit toestel is niet voorzien voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkt fysiek, sensorisch of
geestelijk vermogen of met gebrekkige ervaring of kennis behalve indien een voor de veiligheid bevoegde persoon op
hen toezicht houdt of hen instructies heeft gegeven met betrekking tot de bediening van het toestel.
Op kinderen moet toezicht worden gehouden om te garanderen dat ze niet met het toestel spelen.
Waarschuwing: Bij deze apparaten kunnen magnetische velden elektronische en mechanische storingen of
beschadigingen veroorzaken. Dit geldt ook voor pacemakers. De vereiste veiligheidsafstand zijn in de hand-
boeken van deze medische apparaten te vinden.
Let op: Door de grote kracht van de magneten kunnen bij het onderhoud kneuzingen veroorzaakt worden.
Voor Uw eigen veiligheid is het aan te bevelen met het snoer een druppellus te creëren, die ver-
hindert, dat eventueel langs de kabel lopend water in het stopcontact komt. Bij gebruik van een
losse contactdoos dient deze boven de filter-aansluitkabel geplaatst te worden.
Aangezien er bij de houtbewerking enorm veel verschillende lakken en polijstmiddelen gebruikt
worden, kunnen de poten van het apparaat, als gevolg van een chemische reactie, zichtbare resten
op meubels of parketvloeren achterlaten. Het apparaat mag daarom niet zonder bescherming op
houten oppervlakken worden gezet.
Ten behoeve van een optimale bedrijfszekerheid mag de hoogte tussen wateroppervlak en filter-
bodem maximaal 180 cm bedragen.
Let op: Filter mag in principe alleen rechtopstaand functioneren.
Verbrandingsgevaar: bij toestellen met verwarming voorzichtig zijn bij het aanraken van de ver-
warmingsspiraal.
De voorzorgsmaatregelen in acht nehmen bij hantering van door elektrostatische ontlading be-
dreigde componenten.
Het apparaat – of delen daarvan – niet reinigen in de vaatwasmachine. Niet vaatwasmachinebe-
stendig!
Dit product niet in het normale huisvuil gooien. Breng het naar uw lokaal afvalverwerkingspunt.
Dit product is volgens de verschillende nationale voorschriften en richtlijnen erkend en komt overeen met de
EU-normen.
20 cm
max.
180 cm
2. Overzicht onderdelen (Zie II)
1. Filtermat (blauw) 2. Afdichting voorfilter 3. Voorfilter 4. Voorfilterklep 5. Afdekzeef 6. Filtervlies (wit)
7. Filterinzetstukken 8. Scheidingswand 9. Vergrendelclips 10. Filterpot 11. Slangbeveiliging 12. Blokkeer-
hendel 13. Veiligheidsadapter 14. Klem 15. Drijver 16. Aanzuighulp 17. Pompkop 18. Adaptervergrendeling
19. Bedieningspaneel 20. Profielafdichting 21. Pomprad 22. Pompdeksel 23. Slangen 24. Uitloopbocht
25. Sproeierbuis 26. Aanzuigbuis 27. Zuiger met klembeugel 28. Trafo 29. Aanzuigkorf 30. Snoer
1. Hendel (12) op adapter op „OFF“ zetten en op adaptervergrendelingsknop (18) drukken totdat de veilig-
heidsadapter (13) loskomt. 2. Vergrendelingsclips (9) openen door aan de onderzijde van de clips te trekken.
3. Pompkop (17) verwijderen. 4. Alle inzetstukken verwijderen. Let op: Filterinzetstukken niet te vol doen, om-
dat deze anders niet meer goed passen. 5. Onderste filterinzetstuk met EHEIM MECH of EHEIM bioMECH vul-
len. 6. Middelste filterinzetstuk met EHEIM SUBSTRATpro vullen. 7. Gevulde filterinzetstukken met water spoe-
len. 8. Filterinzetstukken terug in de filterpot (10) plaatsen. (EHEIM MECH of EHEIM bioMECH onderin). 9. Wit
filtervlies (6) opd het bovenste filterinzetstuk leggen. 10.
Afdekzeef (5) op wit filtervlies (6) leggen. 11. Voorfilter
(3) met blauwe filtermat (1) plaatsen (op aansluitstomp zetten ➞ pijlen). 12. Pompkop (17) plaatsen (op in-
bouwpositie letten) en vergrendelingsclips (9) sluiten.
Aanwijzing: Alleen originele slangen van EHEIM gebruiken.
13. Voorgemonteerde slangaccessoires (zie I) aan aquarium bevestigen. 14. Slangen (23) afsnijden op afstand
tussen filter en aquarium en op de accessoires anbrengen. 15. Slangen (23) tot aan de aanslag op de veilig-
heidsadapter (13) schuiven. 16. Slangbeveiliging (11) aanbrengen. 17. Veiligheidsadapter (13) in de pompkop
(17) schuiven totdat deze hoorbaar vastklikt. 18. Hendel (12) op „ON“ zetten. 19. Erop letten dat de sproeier-
3. Aansluiting en ingebruikname
16