22
1. Rij het voertuig naar het midden van de rijbaan.
2. Vraag aan een passagier om de optie te selecteren en volg dan de
instructies op het scherm op om de calibratie te voltooien.
Pas het toestel aan door de rode
lijn te richten op de horizon en
de groene lijn op het midden van
de rijbaan.
Richt de blauwe lijn op de
motorkap.
Opmerking: U wordt geadviseerd het systeem constant te calibreren om op het juiste
moment gewaarschuwd te worden.
l
LDWS: Selecteer Piep of Spraak om de functie LDWS (Lane Departure
Warning System) te activeren. Eenmaal ingeschakeld, zal het systeem u
waarschuwen als het ontdekt dat de snelheid van de auto hoger is dan 60
km/u en als de auto is afgeweken van de bedoelde rijbaan.
l
Koplamp herinnering: Eenmaal ingeschakeld, zal het systeem u eraan
herinneren de lichten aan te zetten wanneer u rijdt in het donker. De
standaardinstelling is Uit.
l
Waarschuwing vermoeidheid bestuurder: Eenmaal ingeschakeld, zal
het systeem u herinneren om even te rusten na het rijden van een lange
afstand (2 uren, 3 uren of 4 uren). De standaardinstelling is Uit.
l
Eco-aandrijvingsindicator: Eenmaal ingeschakeld, zal het systeem de
Eco rij indicatie op het scherm weergeven. De kleur van de indicatie zal
veranderen (rood, geel of groen), dit hangt af van uw rij status om u te
herinneren meer efcient te rijden. De standaardinstelling is Uit.
l
FCWS: Selecteer Piep of Spraak om de functie FCWS (Forward Collision
Warning System) te activeren. Het systeem geeft een waarschuwing als
de auto langzaam beweegt en te dicht bij de voor u rijdende auto komt.
l
Stop en ga: Na inschakelen waarschuwt het systeem u als de auto