Samsung AM200FXVAGR Installatie gids

Type
Installatie gids
2
Inhoud
Veiligheidsmaatregelen ......................................................................................................... 3
De installatie voorbereiden ..................................................................................................... 6
Installatielocatie selecteren ..................................................................................................... 7
Installatielocatie selecteren ..................................................................................................... 8
Ruimtevereisten voor installatie ................................................................................................. 8
Constructie van ondergrond en installatie van de buitenunit ................................................................... 10
Installatie koelmiddelleiding ................................................................................................... 13
Werk aan elektrische bedrading ................................................................................................ 33
Leidingisolatie ................................................................................................................. 39
Koelmiddel vullen ............................................................................................................. 42
Display basissegment .......................................................................................................... 43
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit .................................................................. 43
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering
te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst
nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Ga voor informatie over de milieuverbintenissen en productspecifieke wettelijke verplichtingen van Samsung, zoals REACH,
WEEE, batterijen, naar: samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/corporatecitizenship/data_corner.html
3
NEDERLANDS
Veiligheidsmaatregelen
Houd u aan de volgende veiligheidsmaatregelen ten behoeve van veiligheid voor installateur en gebruiker.
De airconditioner DVM S gebruikt koelmiddel R-410A.
t Bij gebruik van R-410A kunnen vocht of vreemde substanties de prestaties en betrouwbaarheid van het product
beïnvloeden. De veiligheidsmaatregelen moeten worden gevolgd bij installatie van de koelmiddelleiding.
t Het systeem is ontworpen voor een maximumdruk van 4,1 MPa. Selecteer derhalve de passende materialen en dikte in
overeenstemming met de voorschriften.
t R-410A is een quasi-azeotroop van twee koelmiddelen en moet worden gevuld in de vloeistoffase tijdens het bijvullen
van het koelmiddel. (Als u koelmiddel in dampvorm vult, kan de samenstelling van het koelmengsel veranderen en kan
er een productstoring optreden.)
U dient de binnenunits aan te sluiten voor het koelmiddel R-410A. Raadpleeg de productcatalogus om achter de
modelnamen voor aansluitbare binnenunits te komen. (Als u binnenunits aansluit die niet zijn ontworpen voor R-410A,
werken deze niet normaal.)
Nadat u de installatie hebt uitgevoerd en proef hebt gedraaid, legt u aan de gebruiker uit hoe deze het product kan gebruiken
en onderhouden. Reik tevens deze installatiehandleiding uit zodat deze kan worden bewaard door de gebruiker.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor incidenten die ontstaan vanwege onjuiste installatie. De installateur is
verantwoordelijk voor enige claims van de gebruiker met betrekking tot de installatie die ontstaan door het negeren van
waarschuwingen en meldingen die in deze handleiding zijn opgenomen. (De installateur is verantwoordelijk voor eventuele
servicekosten die ontstaan)
In het algemeen dienen systeemairconditioners niet te worden verplaatst na de installatie. Maar als verplaatsing niet te
vermijden valt, kunt u contact opnemen met een gekwalificeerde dealer van systeemairconditioners van Samsung.
WAARSCHUWING
t Gevaren of onveilige praktijken die kunnen resulteren in ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
VOORZICHTIG
t Gevaren of onveilige praktijken die kunnen resulteren in licht persoonlijk letsel (bij installateur
of gebruiker) of materiële schade.
AANDUIDINGEN VOOR ERNSTIGE WAARSCHUWING
Raadpleeg een gekwalificeerde installateur of dealer voor installatie.
f Als de installatie wordt uitgevoerd door iemand die niet gekwalificeerd is, kunnen zich problemen voordoen zoals waterlekken,
elektrische schokken of brand.
Installatiewerk moet correct worden uitgevoerd op basis van deze installatiehandleiding.
f Als de installatie niet correct wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot waterlekken, elektrische schokken of brand.
Als de unit in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, moet u ervoor zorgen dat de koelmiddelconcentratie de toegestane
veiligheidslimieten in het geval van een koelmiddellek niet overschrijdt. Raadpleeg de dealer voor voorzorgsmaatregelen
vóór de installatie.
f Als koelmiddel weglekt en een gevaarlijk concentratieniveau wordt overschreden, kan dit tot verstikking leiden.
Als enig gas of enige verontreiniging, met uitzondering van koelmiddel R-410A, in de koelmiddelleiding terechtkomt, kunnen
er ernstige problemen optreden en kan er letsel ontstaan.
Gebruik de meegeleverde accessoires, opgegeven onderdelen en gereedschappen voor de installatie.
f Maak geen gebruik van de leiding en het installatieproduct die worden gebruikt voor koelmiddel R-22.
f Als u geen gebruikmaakt van de opgegeven onderdelen, kan het product naar beneden vallen en kunnen er waterlekken,
elektrische schokken en brand ontstaan. (De leiding- en felsonderdelen die worden gebruikt voor koelmiddel R-22 mogen niet
worden gebruikt)
Installeer de buitenunit op een hard en effen oppervlak dat het gewicht kan dragen.
f Als het oppervlak het gewicht niet kan dragen, kan de buitenunit naar beneden vallen en letsel veroorzaken.
4
Veiligheidsmaatregelen
Controleer het volgende voordat u installatie- en servicewerk gaat uitvoeren.
f Verwijder voordat u gaat lassen, gevaarlijke en brandbare voorwerpen die een explosie en brand in het werkgebied kunnen
veroorzaken.
f Verwijder voordat u gaat lassen het koelmiddel uit de leiding of het product.
- Als u laswerkzaamheden uitvoert terwijl zich koelmiddel in de leiding bevindt, kan de druk van het koelmiddel oplopen en
kan de leiding barsten. Als de leiding barst of explodeert, kan dit ernstig letsel bij de installateur veroorzaken.
f Maak tijdens het lassen gebruik van stikstofgas om oxidatie binnen in de leiding te vermijden.
Pas het product niet op eigen houtje aan.
f Mogelijk risico op elektrische schokken, brand, productstoringen of letsel.
Bevestig de buitenunit stevig op de fundering om krachtige wind of aardbevingen te kunnen weerstaan.
f Als de buitenunit niet op correcte wijze is bevestigd, valt deze om en kunnen er ongelukken gebeuren.
Elektrisch werk moet worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, onder inachtneming van de nationale
bedradingsvoorschriften, en de installatie moet plaatsvinden volgens de instructies voor geleaste circuits in de
installatiehandleiding.
f Capaciteitstekorten in het geleaste circuit en onjuiste installatie kunnen elektrische schokken of brand veroorzaken.
Zorg voor aarding.
f Sluit de aarddraad niet aan op een gasleiding, waterleiding, bliksemafleider of de aarding voor de telefoon. Onjuiste aarding
kan elektrische schokken veroorzaken.
De bedrading moet worden aangesloten met de aangewezen draden en moet stevig worden bevestigd zodat geen externe
krachten worden uitgeoefend op het aansluitingsgedeelte van de klemmen.
f Als de aansluiting voor bevestiging niet correct plaatsvindt, kan er hitte worden gegenereerd of brand ontstaan.
Orden de draden in de elektrische onderdelen netjes zodat u zeker weet dat het klepje van de verdeelkast stevig kan worden
afgesloten zonder openingen.
f Als het klepje niet correct is gesloten, kan er hitte worden gegenereerd op de elektrische aansluiting en kunnen er elektrische
schokken of brand ontstaan.
Er moet een exclusieve stroomonderbreker (MCCB, ELB) worden geïnstalleerd bij de stroomtoevoer.
f Als overspanning of lekstroom optreedt en er is geen stroomonderbreker geïnstalleerd, wordt de stroom niet onderbroken en
kunnen er elektrische schokken of brand ontstaan.
f Gebruik geen beschadigde onderdelen. Er kunnen brand of elektrische schokken ontstaan.
U moet de stroom uitschakelen voordat u werk uitvoert op het product of voordat u enig onderdeel van de stroomtoevoer
aanpast ten behoeve van productinstallatie, onderhoud, reparatie of enige andere services.
f Er bestaat een risico op elektrische schokken.
f Zelfs als de stroom is uitgeschakeld, is het gevaarlijk om de printplaat van de gelijkstroom-wisselstroomomzetter of de
printplaat van de ventilator aan te raken aangezien deze onderdelen onder hoogspanning (gelijkspanning) staan.
f Schakel bij vervanging/reparatie van de printplaat de stroom uit en wacht totdat de gelijkspanning is ontladen voordat u de
vervanging/reparatie uitvoert. (Wacht langer dan 15 minuten tot een natuurlijke ontlading heeft plaatsgevonden.)
Als er koelgas weglekt tijdens de installatie, moet u de ruimte ventileren.
f Als het koelgas in contact komt met een brandbare substantie, kan er giftig gas ontstaan.
Nadat de installatie is voltooid, moet op gaslekken worden gecontroleerd.
f Als het koelgas in contact komt met een brandbare substantie, kan er giftig gas ontstaan.
U kunt bevriezingen oplopen als u in contact komt met het weggelekte koelgas.
Voorzie het product in de winter van stroom omdat het zelfstandig de beschermingsmodus inschakelt als de temperatuur
onder 0°C daalt.
f Als u de stroomtoevoer afsluit, kan de beschermingsmodus van de compressor niet worden geactiveerd en kan er schade aan
het product ontstaan.
5
NEDERLANDS
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met een verminderd fysiek, zintuiglijk of
mentaal vermogen, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of gebruiksinstructies krijgen van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Jonge kinderen mogen het apparaat uitsluitend onder toezicht
gebruiken om te voorkomen dat ze ermee gaan spelen.
Voor gebruik in Europa : Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met een
verminderd fysiek, zintuiglijk of metaal vermogen of met onvoldoende ervaring en kennis, mits zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen met betrekking tot het veilig gebruiken van het apparaat en zij begrijpen wat de eventuele
risico’s zijn. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht door kinderen
worden uitgevoerd.
AANDUIDINGEN VOOR VOORZICHTIG
Bevestig de afvoerslang niet direct aan het onderste gedeelte van de buitenunit en zorg voor een correcte afvoer zodat het
water zonder problemen kan weglopen. Als u dat niet doet, kan de slang bevriezen of barsten in de winter en schade aan het
product of waterlekken veroorzaken.
f Als de afvoer niet op correcte wijze is aangelegd, kunnen er waterlekken optreden en kan er materiële schade ontstaan.
Installeer de stroomkabel en communicatiekabel van de binnen- en buitenunit op ten minste 1,5 m afstand van de elektrische
apparaten en op ten minste 2 m afstand van de bliksemafleider.
f Er kan ruis worden gegenereerd door de elektronische apparatuur, afhankelijk van de status van de elektrische golven.
Installeer de buitenunit binnen de hoek die wordt aangegeven in de tabel, op basis van de hoogte van het gebouw.
f Laat de container met koelmiddel niet in het hete zonlicht staan. (Anders kan deze exploderen.)
f U moet de juiste slangen gebruiken op basis van de norm aangezien de druk van het koelmiddel zeer hoog is.
f Zorg ervoor dat de leidingen niet zwakker worden door te veel laswerk.
f Installeer het product buiten het bereik van kinderen. (Scherpe onderdelen van de warmtewisselaar kunnen persoonlijk letsel
veroorzaken en bij schade aan onderdelen van het product kunnen de prestaties van het product verminderen.)
Bliksemafleider
Beschermingshoek:
25˚~55˚
Hoogte van het gebouw Beschermingshoek
20 m of minder 55˚
40 m of minder 35˚
60 m of minder 25˚
Installeer de binnenunit uit de buurt van verlichtingsapparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van een ballaststabilisator.
f Als u de draadloze afstandsbediening gebruikt, werkt deze mogelijk niet normaal vanwege de ballaststabilisator.
Installeer het product niet op de volgende locaties.
f
Een locatie waar de buren last kunnen hebben van het geluid en de warmte van de buitenunit. (Dit kan tot materiële schade leiden.)
f Laat geen obstakels achter rond de inlaat en uitlaat van het product. (Dit kan tot schade of ongelukken leiden.)
f Een locatie waar zich aardolie of arseenzuur bevindt.
- Deze onderdelen kunnen beschadigd raken vanwege verbrande hars en waterlekken of een vallend product veroorzaken.
- De efficiëntie van de warmtewisselaar kan verminderen of het product kan defect raken.
f Een locatie waar corrosief gas zoals zwavelzuurgas wordt gegenereerd via de ventilatiepijp of luchtuitlaat.
- De koperen buis of verbindingsslang kan corroderen en er kan koelmiddel weglekken.
f Een locatie met een machine die elektromagnetische golven genereert.
- De airconditioner werkt mogelijk niet normaal vanwege problemen in het besturingssysteem.
f Een locatie waar het risico op lekken van ontbrandbaar gas bestaat of een locatie waar gebruik wordt gemaakt van thinner of
benzine.
- (Er bestaat een risico op brand of explosie.)
f Een locatie met glasvezel of ontvlambaar stof.
f Een locatie in de buurt van de kust of bij een warmwaterbron waar het risico op corrosie van de buitenunit bestaat.
6
Veiligheidsmaatregelen
Veranderingen in de DVM S (gelijkstroom-wisselstroomomzetter) vergeleken met conventionele modellen waarmee
rekening moet worden gehouden bij de installatie
f Voor een optimale verdeling van het koelmiddel moet u een Y-stuk gebruiken als aftakkingsstuk voor het aansluiten van
buitenunits. (Gebruik geen T-stuk)
f U kunt niet normaal werken met het apparaat als u het proefdraaiproces niet voltooit via de toetsmodus voor de buitenunit. U
moet de KEY MODE (TOETSMODUS) gebruiken om het proefdraaiproces te kunnen uitvoeren.
f De airconditioner DVM S gebruikt koelmiddel R-410A.
f Controleer de compatibiliteit van andere producten zoals binnenunit, EEV-kits, enz. die worden aangesloten op de DVM S.
f Houd er rekening mee dat de buitenunitcombinatie afwijkt van die van de DVM PLUS III en IV.
f De maximale slanglengte, het niveauverschil, het aantal aansluitbare binnenunits, de installatie op de aftakkingsstukken buiten
en de buitenunitcombinaties wijken af van die van de conventionele modellen.
f Als de slanglengte tussen buitenunits 2 m of meer wordt, moet een waterslot worden geïnstalleerd. Als geen waterslot wordt
geïnstalleerd, kan oliestagnatie optreden in de slang als de buitenunit helemaal aan het einde van de module stopt, terwijl
sommige van de binnenunits nog steeds werken.
De installatie voorbereiden
Buitenunitcombinatie
f Gebruik een binnenunit die compatibel is met DVM S.
f Binnenunits kunnen worden aangesloten binnen het bereik dat wordt aangegeven in de volgende tabel.
f Indien de totale capaciteit van de aangesloten binnenunits de aangegeven maximale capaciteit overschrijdt, kan de koel- en
verwarmingscapaciteit van de binnenunit afnemen.
f Kan de totale toegestane capaciteit van de aangesloten binnenunits 50% tot 130% van de totale capaciteit van de buitenunit
bedragen. 0,5 X (capaciteit buitenunit) ≤ totale capaciteit van de aangesloten binnenunits ≤ 1,3 X (capaciteit buitenunit)
U kunt maximaal 64 binnenunits aansluiten op de buitenunit. Het maximale aantal aangesloten binnenunits is ingesteld op 64
omdat de buitenunit slechts maximaal 64 communicatieadressen ondersteunt. Het adres van de binnenunit kan een waarde
tussen 0 en 63 zijn. Als een waarde tussen 64 en 79 is toegewezen als adres voor de binnenunit, treedt fout E201 op.
Er kunnen maximaal 32 binnenunits voor wandmontage met EEV (AM✴✴✴FNQDEH, AM✴✴✴JNVDKH) worden
aangesloten.
t Installatiecombinatie moet worden gecontroleerd bij samenstelling van buitenunitcombinatie.
VOORZICHTIG
7
NEDERLANDS
Installatielocatie selecteren
Bepaal de locatie van de installatie op basis van de volgende voorwaarden en met goedkeuring van de gebruiker.
f Locatie waar de buren last kunnen hebben van hete afvoerlucht of lawaai (Houd met name in woongebieden rekening met de
bedrijfsuren.)
f Locatie waar de structuur het gewicht en de trillingen van de buitenunit kan verdragen.
f Locatie met een vlakke ondergrond waar geen regenwater blijft liggen of lekt.
f Locatie waar het apparaat niet wordt blootgesteld aan krachtige wind.
f Goed geventileerde locatie met voldoende serviceruimte voor reparaties en onderhoud. (Een afvoerleiding kan afzonderlijk
worden aangeschaft.)
f Een locatie waar u de koelleidingen kunt aansluiten tussen binnen- en buitenunits binnen toegestane afstanden.
f Locatie die gemakkelijk waterdicht kan worden gemaakt en waar het condenswater dat wordt gegenereerd door de buitenunit
tijdens verwarming gemakkelijk kan worden afgevoerd.
f Locatie waar geen risico op lekkage van ontvlambare gassen bestaat.
f Locatie waar geen sprake is van directe invloed van sneeuw of regen.
Installatiehandleiding aan de kust
Volg onderstaande handleidingen wanneer u aan de kust installeert.
1. Installeer het product niet op een plaats waar het rechtstreeks aan zeewater en -wind is blootgesteld.
- Installeer het product achter een structuur (zoals een gebouw) die de zeewind tegenhoudt.
- Zelfs als u niet anders kunt dan het product aan de kust installeren, zorg ervoor dat het product niet rechtstreeks aan de
zeewind blootgesteld is door een beschermende muur te plaatsen.
2. Denk eraan dat de zoutpartikels die op de externe panelen zitten voldoende moeten weggewassen.
3. Omdat het restwater onderaan de buitenunit voor heel wat roest zorgt,
moet u ervoor zorgen dat de helling de afvoer niet verstoort.
- Houd de vloer horizontaal zodat er geen regen achter blijft.
- Zorg ervoor dat u het afvoergat niet blokkeert met vreemde stoffen.
4. Wanneer het product aan de kust is geïnstalleerd, moet u het periodiek schoonmaken met water om vastgehecht zout te
verwijderen.
5. Installeer het product op een plaats waar een vlotte waterafvoer mogelijk is. Zorg er met name voor dat de basis goed water
kan afvoeren.
6. Als het product beschadigd is tijdens de installatie of het onderhoud, moet u het repareren.
7. Controleer regelmatig de status van het product.
- Controleer elke 3 maanden de locatie van de installatie en voer een anti-corrosiebehandeling uit met bv. R-Pro van SAMSUNG
(Code: MOK-220SA) of een in de handel verkrijgbare waterbestendige was enz., afhankelijk van de status van het product.
- Wanneer het product langdurig moet worden uitgeschakeld, zoals in daluren, neem dan de geschikte maatregelen zoals het
bedekken van het product.
8. Als het product op minder dan 500 m van de kust wordt geïnstalleerd, is een speciale anti-corrosiebehandeling nodig.
Neem contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger van SAMSUNG voor meer informatie.
Zee
Zeewind
Buitenunit
Buitenunit
8
Installatielocatie selecteren
Zee
Zeewind
Buitenunit
De beschermingsmuur moet met vast materiaal worden gemaakt dat
de zeebries kan blokkeren. De hoogte en breedte van de muur moet
1,5 keer groter zijn dan de grootte van de buitenunit. (U moet zorgen
voor een ruimte van meer dan 700 mm tussen de beschermingsmuur
en de buitenunit voor luchtcirculatie.)
Zee
Zeewind
Buitenunit
Buitenunit
Beschermwand
t Installeer de MCU bij gebruik van HR-producten.
t Bij het selecteren van de locatie voor installatie van de MCU, kiest u een locatie ver uit de buurt van binnenruimten
omdat er lawaai kan ontstaan door het koelmiddel dat door de MCU stroomt.
VOORZICHTIG
Ruimtevereisten voor installatie
f De ruimtevereisten zijn vastgesteld op basis van de volgende omstandigheden: koelmodus, buitentemperatuur van 35°C. Een
grotere ruimte is vereist als de buitentemperatuur hoger is dan 35°C of als de locatie gemakkelijk opgewarmd kan raken door
de zonnestraling.
f Houd bij het vrijmaken van de installatieruimte rekening met een looppad voor mensen en met de richting van de wind.
f Maak de installatieruimte vrij zoals weergegeven in de ondergaande afbeelding, rekening houdend met ventilatie en
serviceruimte.
f Als de installatieruimte smal is, kan de installateur of andere werker gewond raken tijdens het werk en kunnen er tevens
problemen met het product ontstaan.
f Als u meerdere buitenunits in één ruimte installeert, zorgt u voor voldoende ventilatieruimte als zich rondom het product
wanden bevinden die de luchtstroom verstoren. Als niet voldoende ventilatieruimte wordt vrijgelaten, kunnen er storingen in
het product optreden.
f U kunt de buitenunits installeren met 20 mm ruimte tussen het product, maar de prestaties van het product zullen verminderen
afhankelijk van de installatieomgeving.
Enkele installatie
(Eenheid: mm)
Voor de hoogte van de wand
gelden geen beperkingen
Meer dan 100
(S2)
Meer dan 500
(S1)
Meer dan 100 Meer dan 100
Voorzijde
Meer dan 100
Meer dan 300
<Situatie 1> <Situatie 2>
Voorzijde
9
NEDERLANDS
Module-installatie
<Situatie 3>
Meer dan
500
Meer dan
500
Meer dan
600
Meer dan 100 Meer dan 100
Meer dan 100
Meer dan 100
Meer dan 100 Meer dan 100 Meer dan 100 Meer dan 100
Voorzijde
Voorzijde
<Situatie 1> <Situatie 2>
Meer dan 200
Meer dan 100
Meer dan
300 (S2)
Meer dan
500 (S1)
Meer dan 100
Meer dan 100
Meer dan 100
Meer dan 300
Meer dan
400
Meer dan
400
Voor de
hoogte van
de wand
gelden geen
beperkingen
Voorzijde
Voorzijde
(Eenheid: mm)
Voor <Geval 1> of <Geval 3>
t Hoogte van de wand aan de voorzijde mag niet hoger zijn dan 1500 mm.
t Hoogte van de wand aan de zijde van de luchtinlaat mag niet hoger zijn dan 500 mm.
t Er gelden geen beperkingen voor de hoogte van de wand aan de zijkant.
t Als de hoogte van de wand met een bepaalde waarde wordt overschreden (h1, h2), moet een extra vrije ruimte [(h1)/2,
(h2)/2: de helft van de overschreden afstand] worden toegevoegd aan de serviceruimte (S1, S2).
1500 h1
500 h2
Voorzijde
Luchtinlaatkant
(Eenheid: mm)
S1+h1/2 S2+h2/2
10
Constructie van ondergrond en installatie van de buitenunit
t Verwijder de houten pallet voordat u de buitenunit installeert. Als u de houten pallet niet verwijdert, bestaat het risico
op brand tijdens het lassen van de leidingen. Als de buitenunit wordt geïnstalleerd terwijl de houten pallet nog steeds
aanwezig is en als de buitenunit gedurende lange tijd is gebruikt, kan de houten pallet breken en elektrische gevaren
of schade aan de leidingen door hoge druk veroorzaken.
WAARSCHUWING
Zet een buitenunit stevig met ankerbouten vast aan de ondergrond.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door niet-navolging van de installatienormen.
1. Zorg ervoor dat de hoogte van de ondergrond 200 mm of meer bedraagt om de buitenunit te beschermen tegen regenwater
of andere externe omstandigheden. Installeer tevens een afvoerputje in de buurt van de ondergrond en sluit de afvoerslang
aan op de afvoer.
2. De sterkte van de ondergrond moet voldoende zijn op lawaai te voorkomen, rekening houdend met de trillingen en het
gewicht van de buitenunit, en het oppervlak moet vlak zijn.
3. De ondergrond moet anderhalf keer zo groot zijn als de bodem van de buitenunit.
4. De buitenunit moet stevig worden bevestigd, zodat deze windsnelheden van 30 m/s kan weerstaan. Als u de buitenunit niet
aan de ondergrond kunt bevestigen, bevestigt u de aan de zijkant of gebruikt u een extra structuur.
5. Bij verwarming kan dooiwater ontstaan zodat de afvoer en waterdichtheid van de vloer echt belangrijk is. Voorkom dat
dooiwater stagneert of bevriest door een afvoer te bouwen met een helling van meer dan 1/50. (In de winter kan er ijs ontstaan
op de vloer.)
6. Het is nodig draadgaas of stalen staven toe te voegen aan de betonconstructie van de ondergrond om beschadiging of barsten
te voorkomen.
7. Wanneer u meerdere buitenunits op dezelfde plek installeert, plaatst u een H-balk of een anti-trillingsframe op de ondergrond
om de buitenunit te installeren.
8. Na de installatie van een H-balk of anti-trillingsframe brengt u corrosiebescherming en andere noodzakelijke coatings aan.
9. Als de betonconstructie voor de installatie van de buitenunit is voltooid, installeert u een anti-trillingsmat (t=20 mm of meer) of
een anti-trillingsframe om te voorkomen dat trillingen zich voortplanten van de buitenunit naar de ondergrond.
10. Plaats de buitenunit op een H-balk of anti-trillingsframe en bevestig de unit met de bout, moer en ring. (De draagkracht moet
meer dan 3,5 kN bedragen)
Constructie van ondergrond
<Bij installatie op de grond>
Afvoer
Meer dan 200 mm
<Bij installatie op het dak>
Oppervlak van ondergrond
moet horizontaal en
vlak zijn
Meer dan 200 mm
Meer dan 200 mm
11
NEDERLANDS
Installatie van buitenunit
Meer dan 200 mm
Meer dan 50 mm
Ondergrond
H-balk of anti-
trillingsframe
Meer dan 200
mm
Montage van voetstuk van buitenunit en positie van ankerbout
A
B
54
761
803
54
Buitenunit - anti-trillingsframe (ø 4-12)
Anti-trilling - ondergrond (ø 4-18)
(Eenheid: mm)
Classificatie Klein type Groot type
Modellen AM080/100/120XVAG AM140/160/180/200/220/240/260XVAG
A 880 1.295
B 740 1.150
Raadpleeg de blauwdrukken in het boek met technische gegeven om een gat te maken voor het aansluiten van de anti-
trillingsmat.
12
Constructie van ondergrond en installatie van de buitenunit
Voorbeelden van afvoerwerkzaamheden
f Gebruik draadgaas of stalen staven voor het construeren van een afvoer om schade of barsten te voorkomen.
f Zorg voor een soepele afvoer van dooiwater door een helling van 1/50 te gebruiken.
f Construeer een afvoer rond de buitenunit om te voorkomen dat het dooiwater (van de buitenunit) stagneert, overloop of
bevriest in de buurt van de installatieruimte.
f Als de buitenunit op het dak is geïnstalleerd, controleert u de sterkte en de waterdichtheid van het dak.
(Eenheid: mm)
960
760
100
80
80
80
60°
100
X
X’
Richting van afvoer
(helling 1/50)
<Afvoerwerk voor enkele installatie>
B
A
50
100
150 100
<X-X’ SECTIE>
80
80
80
80
80
80
80
80
60°
60°
200
BB
200
Richting van afvoer (helling
1/50)
<Afvoerwerk voor module-installatie>
(Eenheid: mm)
Classificatie Klein type Groot type
Modellen AM080/100/120XVAG AM140/160/180/200/220/240/260XVAG
A 940 1.350
B 740 1.150
13
NEDERLANDS
Installatie koelmiddelleiding
Koelmiddelpijp selecteren
Eerste aftakkingsstuk
De hoofdleiding
verlengen
f Installeer de koelmiddelleiding op basis van het formaat van de hoofdleiding van de capaciteit van elke buitenunit.
f Als de leidinglengte (inclusief elleboog) tussen een buitenunit en de verste binnenunit 90 m overschrijdt, moet u de lengte van
de leiding (hoofdleiding) van de buitenunit tot het eerste aftakkingsstuk één stap groter maken.
f Bij een H/R-model geldt dat, als de leidinglengte (inclusief elleboog) tussen een buitenunit en de verste binnenunit 90 m
overschrijdt, moet u de lengte van de vloeistofleiding van de leidingen (hoofdleiding) tussen de buitenunit en het eerste
aftakkingsstuk één stap groter maken.
14
Installatie koelmiddelleiding
H/P
33,6kW 40,0kW
(D)
(E)(C)
(A)
(B)
(3)(2)(1)
61,6kW
Voorbeeld: 135,2kW
Capaciteit (kW) Nr.
Leidingdiameter (mm)
Vloeistofleiding Gasleiding
33,6kW (1) Ø 12,70 Ø 28,58
73,6kW (2) Ø 19,05 Ø 34,92
135,2kW (3) Ø 19,05 Ø 41,28
Diameter van de leiding die is aangesloten op de buitenunit (A)
Selecteer de diameter van de hoofdleiding aan de hand van de onderstaande tabel.
Capaciteit buitenunit
(kW)
*Maximale leidinglengte minder dan 90m
(diameter van hoofdleiding)
*Maximale leidinglengte meer dan 90m
(diameter van hoofdleiding)
Vloeistofleiding (mm) Gasleiding (mm) Vloeistofleiding (mm) Gasleiding (mm)
22,4kW
Ø 9,52
Ø 19,05
Ø 12,70
Ø 22,22
28,0kW Ø 22,22 Ø 25,40
opmerking1)
33,6kW
Ø 12,70
Ø 28,58
Ø 15,88
Ø 28,58
40,0kW
45,0kW
Ø 31,75
opmerking2)
50,4kW
Ø 15,88 Ø 19,05
56,0kW
61,6kW
67,2kW
Ø 34,92 Ø 38,10
opmerking3)
72.8kW ~ 84,0kW
Ø 19,05 Ø 22,22
89,6kW ~ 95,2kW
101,6kW
Ø 41,28
Ø 41,28
106,6kW ~ 135,2kW
140,2kW ~ 168,2kW
Ø 53,98
173,6kW ~ 224,8kW Ø 22,22 Ø 53,98 Ø 25,40
opmerking1)
*Maximale leidinglengte: De leidinglengte tussen een buitenunit en de verste binnenunit.
Opmerking1) Als ter plekke geen leiding met Ø 25,40 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 28,58.
Opmerking2) Als ter plekke geen leiding met Ø 31,75 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 34,92.
Opmerking3) Als ter plekke geen leiding met Ø 38,10 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 41,28.
15
NEDERLANDS
33,6kW 40,0kW
(D)
(E)(C)
(A)
(B)
(3)(2)(1)
61,6kW
Diameter van de leiding tussen aftakkingsstukken (B)
Selecteer de leidingdiameter op basis van de som van de capaciteit van de binnenunit die na de aftakking wordt aangesloten.
Als de grootte van de leiding tussen aftakkingsstukken (B) groter is dan de grootte van de leiding die is aangesloten op de
buitenunit (A), pas dan leidinggrootte (A) toe.
Capaciteit binnenunit (kW)
Aftakkingsleidinglengte minder dan 45 m Aftakkingsleidinglengte tussen 45 en 90 m
Vloeistofleiding (mm) Gaspijp (mm)
Vloeistofleiding
(mm)
Gaspijp (mm)
15,0kW en lager
Ø 9,52
Ø 15,88
Ø 12,70
Ø 19,05
Tussen 15,1en 22,4kW Ø 19,05 Ø 22,22
Tussen 22,5en 28,1kW Ø 22,22 Ø 25,40
opmerking1)
Tussen 28,2en 40,0kW
Ø 12,70
Ø 28,58
Ø 15,88
Ø 28,58
Tussen 40,1en 45,0kW
Ø 31,75
opmerking2)
Tussen 45,1en 63,3kW
Ø 15,88 Ø 19,05
Tussen 63,4en 70,3kW
Ø 34,92 Ø 38,10
opmerking3)
Tussen 70,4en 98,4kW
Ø 19,05 Ø 22,22Tussen 98,5en 135,2kW
Ø 41,28
Ø 41,28
Tussen 135,3en 169,0kW
Ø 53,98
Boven 169,0kW Ø 22,22 Ø 53,98 Ø 25,40
opmerking1)
Opmerking1) Als ter plekke geen leiding met Ø 25,40 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 28,58.
Opmerking2) Als ter plekke geen leiding met Ø 31,75 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 34,92.
Opmerking3) Als ter plekke geen leiding met Ø 38,10 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 41,28.
Diameter van de leiding tussen het aftakkingsstuk en de binnenunit
Maak een keuze op basis van de capaciteit van de buitenunit.
Capaciteit binnenunit (kW)
Leidingdiameter (B.D. mm)
Vloeistofleiding Gasleiding
6,0kW en lager Ø 6,35 Ø 12,70
Tussen 7,1en 16,0kW Ø 9,52 Ø 15,88
Tussen 20,0en 23,0kW Ø 9,52 Ø 19,05
Boven 23,0kW Ø 9,52 Ø 22,22
16
Installatie koelmiddelleiding
Aftakkingsstuk
f Aftakkingsstuk tussen buitenunits (C)
Classificatie Modelnaam Specificatie (kW)
Y-stuk voor buitenunit (C)
MXJ-TA3419M 135,2kW en lager
MXJ-TA4122M Boven 140,2kW
f Eerste aftakkingsstuk (D)
Maak een keuze op basis van de capaciteit van de buitenunit.
Classificatie Capaciteit buitenunit (kW) Modelnaam van het aftakkingsstuk
Y-stuk (D)
40,0kW en lager MXJ-YA2512M
45,0kW MXJ-YA2812M
50,4 kW ~ 67,2 kW MXJ-YA2815M
73,6kW ~ 95,2kW MXJ-YA3419M
101,6kW ~ 135,2kW MXJ-YA4119M
140,2kW en hoger MXJ-YA4422M
f Aftakkingsstuk (E)
Selecteer een aftakkingsstuk op basis van de som van de capaciteit van de binnenunit die na de aftakking wordt aangesloten.
Als de grootte van de leiding tussen aftakkingsstukken (E) groter is dan de grootte van de leiding die is aangesloten op de
buitenunit (D), pas dan leidinggrootte (D) toe.
1) Y-stuk
Classificatie Modelnaam Specificatie (kW)
Y-stuk (E)
MXJ-YA1509M 15,0kW en lager
MXJ-YA2512M Tussen 15,1en 40,0kW
MXJ-YA2812M Tussen 40,1en 45,0kW
MXJ-YA2815M Tussen 45,1en 70,3kW
MXJ-YA3419M Tussen 70,4en 98,4kW
MXJ-YA4119M Tussen 98,5en 135,2kW
MXJ-YA4422M Boven 135,2kW
2) Verdeelstuk
Classificatie Modelnaam Specificatie (kW)
Verdeelstuk (E)
MXJ-HA2512M 45,0kW en minder (voor 4 ruimten)
MXJ-HA3115M 70,3kW en minder (voor 8 ruimten)
MXJ-HA3819M
Meer dan 70,4kW ~ 135,2kW en minder (voor
8kamers)
17
NEDERLANDS
H/R
(A)
(B)
33,6kW 40,0kW
(D)
(E)
(F)
(C)
(3)
(2)
(1)
61,6kW
Voorbeeld: 135,2 kW
Capaciteit
(kW)
Nr.
Leidingdiameter (mm)
Vloeistofleiding Gasleiding
Hogedruk
gasleiding
33,6kW (1) Ø 12,70 Ø 28,58 Ø 19,05
73,6kW (2) Ø 19,05 Ø 34,92 Ø 28,58
135,2kW (3) Ø 19,05 Ø 41,28 Ø 34,92
Diameter van de leiding die is aangesloten op de buitenunit (A)
Selecteer de diameter van de leiding aan de hand van de onderstaande tabel.
Capaciteit buitenunit
(kW)
Hoofdleidinglengte minder dan 90 m Grotere lengte (hoofdleidinglengte meer dan 90 m)
Vloeistofleiding
(mm)
Lagedruk
gasleiding
(mm)
Hogedruk
gasleiding
(mm)
Vloeistofleiding
(mm)
Lagedruk
gasleiding
(mm)
Hogedruk
gasleiding
(mm)
22,4kW
Ø 9,52
Ø 19,05 Ø 15,88
Ø 12,70
Ø 19,05 Ø 15,88
28,0kW Ø 22,22
Ø 19,05
Ø 22,22
Ø 19,05
33,6kW
Ø 12,70
Ø 28,58
Ø 15,88
Ø 28,58
40,0kW
Ø 22,22 Ø 22,2245,0kW
50,4kW
Ø 15,88 Ø 19,05
56,0kW
Ø 28,58 Ø 28,58
61,6kW
67,2kW
Ø 34,92 Ø 34,9272.8kW ~ 84,0kW
Ø 19,05 Ø 22,22
89,6kW ~ 95,2kW
101,6kW
Ø 41,28 Ø 34,92 Ø 41,28 Ø 34,92106,6kW ~ 135,2kW
140,2kW ~ 168,2kW
173,6kW ~ 224,8kW Ø 22,22 Ø 53,98 Ø 41,28 Ø 25,40
opmerking1)
Ø 53,98 Ø 41,28
Opmerking1) Als ter plekke geen leiding met Ø 25,40 beschikbaar is, gebruikt u leiding met Ø 28,58.
Voor HR-model verlengt u de koelvloeistofleiding alleen als de leiding langer is dan 90 m
18
Installatie koelmiddelleiding
Diameter van de leiding tussen aftakkingsstukken (B)
Selecteer de leidingdiameter op basis van de som van de capaciteit van de binnenunit die na de aftakking wordt aangesloten.
Als de grootte van de leiding tussen aftakkingsstukken (B) groter is dan de grootte van de leiding die is aangesloten op de
buitenunit (A), pas dan leidinggrootte (A) toe.
Capaciteit binnenunit (kW)
Leidingdiameter (mm)
Vloeistofleiding Lagedruk gasleiding Hogedruk gasleiding
15,0kW en lager
Ø 9,52
Ø 15,88
Ø 15,88
Tussen 15,1en 22,4kW Ø 19,05
Tussen 22,5en 28,1kW Ø 22,22
Ø 19,05
Tussen 28,2en 33,6kW
Ø 12,70
Ø 28,58
Tussen 33,7en 45,0kW
Ø 22,22
Tussen 45,1en 50,4kW
Ø 15,88
Tussen 50,5en 63,3kW
Ø 28,58
Tussen 63,4en 70,3kW
Ø 34,92
Tussen 70,4en 98,4kW
Ø 19,05
Tussen 98,5en 105,5kW
Ø 41,28Tussen 105,6en 135,2kW
Ø 34,92
Tussen 135,3en 169,0kW
Boven 169,0kW Ø 22,22 Ø 53,98 Ø 41,28
Diameter van de leiding tussen het aftakkingsstuk en de binnenunit
Maak een keuze op basis van de capaciteit van de buitenunit.
Capaciteit binnenunit (kW)
Leidingdiameter (B.D. mm)
Vloeistofleiding Gasleiding
6,0kW en lager Ø 6,35 Ø 12,70
Tussen 7,2 en 16,0kW Ø 9,52 Ø 15,88
Tussen 20 kW en 23,0kW Ø 9,52 Ø 19,05
Boven 23,0kW Ø 9,52 Ø 22,22
19
NEDERLANDS
(A)
(B)
33,6kW 39,2kW
(D)
(E)
(F)
(C)
(3)
(2)
(1)
44,8kW
Aftakkingsstuk
f Aftakkingsstuk tussen buitenunits (C)
Classificatie Modelnaam Specificatie (kW)
Y-stuk vloeistof-/lagedrukleiding (C)
MXJ-TA3419M 135,2kW en lager
MXJ-TA4122M Boven 140,2kW
Y-stuk vloeistof-/hogedrukleiding (C)
MXJ-TA3100M 135,2kW en lager
MXJ-TA3800M Boven 140,2kW
f Eerste aftakkingsstuk (D)
Maak een keuze op basis van de capaciteit van de buitenunit.
Classificatie Capaciteit buitenunit (kW) Modelnaam van het aftakkingsstuk
Y-stuk vloeistof-/lagedrukleiding (C)
40,0kW en lager MXJ-YA2512M
45,0kW MXJ-YA2812M
50,4kW ~ 67,2kW MXJ-YA2815M
73,6kW ~ 95,2kW MXJ-YA3419M
101,6kW ~ 135,2kW MXJ-YA4119M
140,2kW en hoger MXJ-YA4422M
Y-stuk vloeistof-/hogedrukleiding (C)
22,4kW MXJ-YA1500M
28,0kW ~ 67,2kW MXJ-YA2500M
73,6kW ~ 135,2kW MXJ-YA3100M
140,2kW en hoger MXJ-YA3800M
20
Installatie koelmiddelleiding
f Aftakkingsstuk (E)
Selecteer een aftakkingsstuk op basis van de som van de capaciteit van de binnenunit die na de aftakking wordt aangesloten.
Als de grootte van de leiding tussen aftakkingsstukken (E) groter is dan de grootte van de leiding die is aangesloten op de
buitenunit (D), pas dan leidinggrootte (D) toe.
t Y-stuk
Classificatie Modelnaam Specificatie (kW)
Y-stuk (E)
MXJ-YA1509M 15,0kW en lager
MXJ-YA2512M Tussen 15,1en 40,0kW
MXJ-YA2812M Tussen 40,1en 45,0kW
MXJ-YA2815M Tussen 45,1en 70,3kW
MXJ-YA3419M Tussen 70,4en 98,4kW
MXJ-YA4119M Tussen 98,5en 135,2kW
MXJ-YA4422M Boven 135,2kW
Y-stuk (E)
(Alleen H/R)
MXJ-YA1500M 22,4kW en lager
MXJ-YA2500M Tussen 22,5en 70,3kW
MXJ-YA3100M Tussen 70,4en 135,2kW
MXJ-YA3800M Boven 135,2kW
Temperklasse en minimale dikte van de koelmiddelleiding
Buitendiameter (mm) Minimale dikte (mm) Temperklasse
Ø 6,35 0,70
Getemperd
Ø 9,52 0,70
Ø 12,70 0,80
Ø 15,88 1,00
Ø 19,05 0,90
Uitgetrokken
Ø 22,22 0,90
Ø 25,40 1,00
Ø 28,58 1,10
Ø 31,75 1,10
Ø 34,92 1,20
Ø 38,10 1,35
Ø 41,28 1,43
Ø 44,45 1,60
Ø 50,80 2,00
Ø 53,98 2,10
t Voor leidingen van meer dan Ø19,05, moet uitgetrokken (C1220T-1/2H of C1220T-H) koperen leiding worden gebruikt.
Als getemperde koperen leiding (C1220T-O) wordt gebruikt, kan de leiding breken vanwege de lage drukweerstand
en kan er persoonlijk letsel ontstaan.
VOORZICHTIG
21
NEDERLANDS
Onderhoud koelmiddelleiding
De opslag- en afdichtingsmethode ter voorkoming van het binnendringen van vreemde substanties of water in de leiding (met
name tijdens de installatie) is zeer belangrijk. Pas de juiste afdichtingsmethode toe, afhankelijk van de omgeving.
Plaats blootstelling Tijd blootstelling Type afdichting
Buiten
Langer dan een maand Leiding afknijpen
Korter dan een maand Aftapen
Binnen - Aftapen
Lassen van koelmiddelleiding en veiligheidsinformatie
Belangrijke informatie voor werk aan koelmiddelleidingen
t Zorg ervoor dat zich geen vocht in de leiding bevindt.
t Zorg ervoor dat zich geen vreemde substanties en onzuiverheden in de leiding bevinden.
t Zorg ervoor dat er geen lek is.
t Zorg ervoor dat u de instructies volgt bij het lassen of opslaan van de leiding.
VOORZICHTIG
Lassen met stikstofspoeling
f Spoel de koelleidingen tijdens het lassen door met stikstokgas, zoals in de afbeelding te zien is.
f Als u geen stikstofspoeling uitvoert bij het lassen van de leidingen, kan zich oxide in de leiding vormen. Dit kan schade
veroorzaken aan belangrijke onderdelen, zoals compressor en kranen.
f Stel de stroomsnelheid van de stikstofspoeling bij met een drukregelaar om een druk van 0,05 m
3
/u of minder te behouden.
Lasonderdeel
Stikstofgas
ø6,35 koperen leiding
Afsluitklep
Tape
Hogedrukslang
Drukregelaar
Stikstofgas
Stromingsmeter
Richting van de leiding bij lassen
f De leiding dient omlaag of zijwaarts te worden gericht tijdens het lassen.
f Niet lassen met de leiding omhoog gericht.
t Maak bij het testen op gaslekken na het lassen van de leidingen gebruik van een voorgeschreven oplossing voor
detectie van gaslekken. Als u een detectieoplossing gebruikt die zwavel bevat, kan dit tot corrosie in de leidingen
leiden.
VOORZICHTIG
22
Installatie koelmiddelleiding
De gefelste leidingen aansluiten
f Controleer of het felsen correct is gebeurd volgens de standaardgrootte.
f Lijn uit op het midden van de leiding en draai de flensmoer met de hand aan. Draai de flensmoer vervolgens vast met een
momentsleutel in de richting van de pijl aangegeven in de onderstaande afbeelding.
f Zorg ervoor dat u esterolie gebruikt om het felsgedeelte te smeren.
Felsgedeelte Flensmoer
Leiding
Engelse sleutel
Momentsleutel
Buitendiameter (D, mm) Torsieverbinding (N m) Felsafmeting (A, mm) Felsvorm (mm)
Ø 6,35 14~18 8,7~9,1
A
90° ±2°
45° ±2°
R 0,4~0,8
D
Ø 9,52 34~42 12,8~13,2
Ø 12,70 49~61 16,2~16,6
Ø 15,88 68~82 19,3~19,7
Ø 19,05 100~120 23,6~24,0
t Er moet met stikstofgas worden gespoeld bij het lassen van de leiding.
t Zorg ervoor dat u de meegeleverde flensmoer gebruikt.
t Controleer of de leiding geen barsten vertoont of is verdraaid als u de leiding moet buigen.
t Draai de flensmoer niet met overdreven kracht vast.
t R-410A is een koelmiddel onder hoge druk en er bestaat een risico op koelmiddellekkage als de felsverbinding niet is
gesmeerd met esterolie. Zorg er derhalve voor dat u esterolie gebruikt om het felsgedeelte te smeren.
VOORZICHTIG
23
NEDERLANDS
Leidinginstallatie voor een buitenunit
1. Richting van de leiding
Koelmiddelleiding kan worden verwijderd vanaf de voorkant, de linkerkant
en de rechterkant. Hanteer de noodzakelijke methode om de leidingen te
installeren op basis van de conditie van de installatielocatie.
Aansluiting voorkant
Aansluiting rechterkantAansluiting linkerkant
Let op bij het gebruik van de opening
Opening
t Zorg ervoor dat u de buitenkant van de buitenunit niet beschadigt.
t Verwijder alle bramen aan de rand van de opening en breng vernis aan op het dwarsprofiel en de randen van de
opening om roest te voorkomen.
t Gebruik een kabelbeschermingsbuis en huls om te voorkomen dat een kabel beschadigd raakt wanneer deze in de
opening wordt gevoerd.
VOORZICHTIG
24
Installatie koelmiddelleiding
2. Leidinginstallatie tussen de buitenunits
f U hebt aftakkingsstukken, een optionele accessoire, nodig om verbindingen tot stand te brengen tussen buitenunits om
buitenunits samen te voegen tot een module.
Voor een optimale verdeling van het koelmiddel moet u een Y-stuk gebruiken als aftakkingsstuk voor het aansluiten van
buitenunits. (Gebruik geen T-stuk)
f Als u de buitenunits in een module installeert, geldt er geen beperking voor de installatievolgorde van buitenunits.
f Hoogte van de aansluitleiding moet gelijk zijn aan of kleiner zijn dan de leidingen die zijn aangesloten op de buitenunits.
f Houd rekening met de veranderingen ten opzichte van DVM , en .
Voorzichtig Juiste installatie Onjuiste installatie
Koelmiddelleidingen
moeten worden
aangesloten op dezelfde
hoogte of lager dan
de leidingen die zijn
aangesloten op de
buitenunit.
Koelmiddelleidingen
moeten worden
aangesloten op de zijkant
van het product.
Recht stuk moet
300mm of langer zijn
Aftakkingsstuk tussen
buitenunits moet
horizontaal worden
geïnstalleerd.
Installeer in de volgende
gevallen een verticale trap
zoals aangegeven in de
afbeelding:
Geval 1. De buislengte
tussen de aftakkingen van
de buitenunit is langer dan
2 m.
Geval 2. De buislengte
tussen de buitenunit en zijn
aftakking is langer dan 2 m.
1 m of minder
1 m of minder
200 tot
300 mm
200 tot
300 mm
Meer dan 2m
Meer dan 2m
Meer dan 2m
Meer dan 2m
25
NEDERLANDS
Toegestane lengte van de koelmiddelleiding en de installatievoorbeelden
H/P
Classificatie Enkelvoudige installatie Installatie van de module
Installeren met alleen
een Y-verbinding
Aftakverbinding
Buitenunit
Binnenunit
Aftakverbinding
Buitenunit
Binnenunit
Installeren met een
Y-verbinding en
verdeelsysteem
Aftakverbinding
Verdeelsysteem
Buitenunit
Binnenunit
Buitenunit
Binnenunit
Verdeelsysteem
Aftakverbinding
Installeren met alleen
een verdeelsysteem
Buitenunit
Binnenunit
Verdeelsysteem
Buitenunit
Binnenunit
Verdeelsysteem
Classificatie Voorbeeld Opmerkingen
Maximaal
toegestane
lengte van de
buis
Buitenunit ~
Binnenunit
Feitelijke
lengte
(equivalente
lengte)
200 m en
minder
(220 m en
minder)
Installeren
met alleen een
Y-verbinding
a+b+c+d+e+f+g+p ≤
200m(220m)
Equivalente
lengte van
Y-verbinding: 0,5
m, verdeelsysteem:
1 m
Installeren met
een Y-verbinding
en verdeelsysteem
a+b+h ≤ 200m (220m),
a+i+k ≤ 200m (220m)
Installeren
met alleen een
verdeelsysteem
a+i ≤ 200m (220m)
Totale
lengte van
de buis (m)
1,000 m of
minder
Installeren
met alleen een
Y-verbinding
a+b+c+d+e+f+g+h+i+
j+k+l+m+n+p ≤ 1000m
-
Installeren met
een Y-verbinding
en verdeelsysteem
a+b+c+d+e+f+g+h+i+j+k
≤ 1000m
-
Installeren
met alleen een
verdeelsysteem
a+b+c+d+e+f+g+h+i
≤ 1000m
-
Buitenunit ~
Buitenunit
(Installatie van
de module)
Lengte
leiding
10 m of
minder
x ≤ 10 m, y ≤ 10m, z ≤ 10 m
Equivalente
lengte
13 m of
minder
x ≤ 13 m, y ≤ 13m, z ≤ 13 m
Maximaal
toegestaan
hoogteverschil
van de buis
Buitenunit ~
Binnenunit
110/110m
Opmerking 2)
H1 ≤ 110/110m
Binnenunit ~
Buitenunit
50m of minder H2 ≤ 50m
Maar wanneer AM✴✴✴✴NQDEH / AM✴✴✴JNV is geïnstalleerd, is H2 15 m of minder.
26
Classificatie Voorbeeld Opmerkingen
Maximum
toegestane
lengte na
aftakverbinding
Eerste
aftakverbinding
~ Verste
binnenunit
Lengte
leiding
45 m of
minder
Installeren met alleen
een Y-verbinding
b+c+d+e+f+g+p ≤
45 m
-
Installeren met een
Y-verbinding en
verdeelsysteem
i+k ≤ 45 m
Installeren met alleen
een verdeelsysteem
i ≤ 45 m
45 m~90m
Opmerking 1)
Er moet aan de vereiste voorwaarden voldaan zijn.
-
EEV-kit Modelnaam Opmerkingen
EEV-kit ~
Binnenunit
Feitelijke lengte
van de buis
2 m
MEV-E24SA
1 binnen
Toepassen op producten zonder EEV
(wandmontage en plafond)
MEV-E32SA
20 m of minder
MXD-E24K132A
2 binnenMXD-E24K200A
MXD-E32K200A
MXD-E24K232A
3 binnen
MXD-E24K300A
MXD-E32K224A
MXD-E32K300A
Raadpleeg de handleiding van de EEV-kit.
Opmerking 1) Vereiste voorwaarde
Classificatie Omstandigheid Voorbeeld
Eerste aftakverbinding ~
Verste binnenunit
45 m ≤ b+c+d+e+f+g+p ≤ 90 m: de grootte van de
aftakbuizen (b, c, d, e, f, g) moet met 1 niveau worden
vergroot
Totale lengte van de
verlengde buis
Als de grootte van de buis (hoofdbuis), tussen de
eerste aftakverbinding en de buitenunit, niet met
1 niveau wordt vergroot, a+(b+c+d+e+f+g)×2
+h+i+j+k+l+m+n+p ≤ 1000 m
Als de grootte van de buis (hoofdbuis), tussen
de eerste aftakverbinding en de buitenunit, met
1 niveau wordt vergroot, (a+b+c+d+e+f+g)×2
+h+i+j+k+l+m+n+p ≤ 1000 m
Elke Y-verbinding ~
Elke binnenunit
h, i, j, … p ≤ 45 m
Verschil tussen de afstand van de buitenunit tot de verste binnenunit en meest nabije
binnenunit ≤ 45 m, (a+b+c+d+e+f+g+p)-(a+h) ≤ 45 m
Opmerking 2) Wanneer de binnenunit zich op een hoger niveau dan de buitenunit bevindt, bedraagt het toegestane
hoogteverschil 110 m (als het hoogteverschil meer dan 40 m bedraagt, neem dan contact op met uw lokale dealer
voor meer informatie).
maar wanneer de binnenunit zich op een lager niveau dan de buitenunit bevindt, bedraagt het toegestane
hoogteverschil 110 m (als het hoogteverschil meer dan 50 m bedraagt, moet u beslissen of u een PDM-kit installeert
of niet).
Modelnaam van de PDM-kit: MXD-A38K2A, MXD-A12K2A, MXD-A58K2A
Installatie koelmiddelleiding
27
NEDERLANDS
H/R
Classificatie Installeren met een Y-verbinding
Installatie met alleen
een MCU
MCU
MCU
g
H2
H3
H1
Installatie met een
MCU en Y-verbinding
Rechtstreeks aangesloten binnenunit zonder MCU (alleen koelen)
(Alleen lagedrukgasleiding/ vloeistofleiding aansluiten
opmerking3
)
Classificatie Voorbeeld Opmerkingen
Maximaal
toegestane
lengte van de
buis
Buitenunit ~
Binnenunit
Feitelijke
lengte van
de buis
(equivalente
lengte)
200 m of minder (220
m of minder)
Installeren met
alleen met een
MCU
a+g+j ≤ 200 m
(220 m)
Equivalente lengte
t Y-verbinding:
0,5m
t Verdeelsysteem:
1m
t MCU: 1 m
Installatie met
een MCU en
Y-verbinding
a+b+h+k ≤ 200 m
(220 m)
Totale
lengte van
de buis
1000 m of minder
Installeren met
alleen met een
MCU
a+b+c+d+e+f+g+h+i+j
≤ 1000 m
Installatie met
een MCU en
Y-verbinding
a+b+c+...+r ≤ 1000 m
Buitenunit ~
Buitenunit
(Installatie van de
module)
Lengte
leiding
10 m of minder x ≤ 10 m, y ≤ 10m, z ≤ 10 m
Equivalente
lengte
13 m of minder x ≤ 13 m, y ≤ 13m, z ≤ 13 m
MCU ~ Binnenunit
Lengte
leiding
45 m of minder
Installeren met
alleen met een
MCU
b+c ≤ 45 m, b+d ≤ 45
m, b+e ≤ 45 m, f≤ 45
m, g+h ≤ 45 m, g+i ≤
45 m, g+j ≤ 45 m
Installatie met
een MCU en
Y-verbinding
c+d, c+e, c+f, g, h+i,
h+j, h+k, n, o, p, q, r
≤ 45 m
28
Classificatie Voorbeeld Opmerkingen
Maximaal
toegestane
hoogteverschil
Buitenunit ~
Binnenunit
Lengte
leiding
110 m / 110 m
Opmerking 1)
H1 ≤ 110 m / 110 m
Binnenunit ~
Buitenunit
40 m of minder H2 ≤ 40 m
Maar wanneer AM✴✴✴✴NQDEH / AM✴✴✴JNV is
geïnstalleerd, is H2 15 m of minder.
Binnenunit
~Binnenunit
(in een MCU)
15 m of minder H3 ≤ 15 m
MCU ~ MCU
30 m of minder H4 ≤ 30 m
Maximum
toegestane
lengte na
aftakverbinding
Eerste
aftakverbinding ~
Verste binnenunit
Lengte
leiding
45 m of minder
Installeren met
alleen met een
MCU
g+j ≤ 45 m
Installatie met
een MCU en
Y-verbinding
b+h+k ≤ 45 m
l+m+q ≤ 45 m
l+r ≤ 45 m
45 ~ 90 m
Opmerking 2)
Er moet aan de vereiste voorwaarden
voldaan zijn.
EEV-kit Modelnaam Opmerkingen
EEV-kit ~
Binnenunit
Feitelijke lengte
van de buis
2 m
MEV-E24SA
1 binnen
Toepassen op producten zonder EEV
(wandmontage en plafond)
MEV-E32SA
20 m of
minder
MXD-E24K132A
2 binnenMXD-E24K200A
MXD-E32K200A
MXD-E24K232A
3 binnen
MXD-E24K300A
MXD-E32K222A
MXD-E32K300A
Raadpleeg de handleiding van de EEV-kit.
Opmerking 1) Wanneer de binnenunit zich op een hoger niveau dan de buitenunit bevindt, bedraagt het toegestane
hoogteverschil 110 m (als het hoogteverschil meer dan 40 m bedraagt, neem dan contact op met uw lokale dealer
voor meer informatie). maar wanneer de binnenunit zich op een lager niveau dan de buitenunit bevindt, bedraagt
het toegestane hoogteverschil 110 m (als het hoogteverschil meer dan 50 m bedraagt, moet u beslissen of u een
PDM-kit installeert of niet).
Modelnaam van de PDM-kit: MXD-A38K2A, MXD-A12K2A, MXD-A58K2A
Installatie koelmiddelleiding
29
NEDERLANDS
Opmerking 2) Vereiste voorwaarde
Classificatie Omstandigheid Voorbeeld
Eerste
aftakverbinding ~
Verste binnenunit
45 m ≤ b+h+k, l+m+q, l+r ≤ 90 m : De grootte
van de aftakbuis voor vloeistof en gas onder lage
druk
(b, l, m) moet met 1 niveau worden vergroot.
Totale lengte van
de verlengde buis
Als de grootte van de buis (hoofdbuis), tussen
de eerste aftakverbinding en de buitenunit,
niet met 1 niveau wordt vergroot, a+(b+l+m)
x2+c+d+e+f+g+h+i+j+k+n+o+p+q+r ≤ 1000 m
Als de grootte van de buis (hoofdbuis), tussen
de eerste aftakverbinding en de buitenunit,
met 1 niveau wordt vergroot, (a+b+l+m)
x2+c+d+e+f+g+h+i+j+k+n+o+p+q+r ≤ 1000 m
MCU ~ Elke
binnenunit
c+d, c+e, c+f, g, h+i, h+j, h+k, n, o, p, q, r ≤ 45 m
Verschil tussen de afstand van de buitenunit tot de verste binnenunit en
meest nabije binnenunit ≤ 45 (a+b+h+k) - (a+b+c+d) ≤ 45
Opmerking 3) Zorg er bij binnenunits zonder aangesloten MCU voor dat hun opties op Alleen binnenunit afkoelen” worden
ingesteld en sluit ze vervolgens aan op een lagedrukgasleiding en een vloeistofleiding. Combineer alleen de
binnenunits zodat hun totale capaciteit 50% of minder wordt dan de totale capaciteit van alle binnenunits.
Opmerking 4) In het geval u meer dan een binnenunit op een MCU-poort aansluit, kunnen onderstaande binnenunits
niet worden gecombineerd. ERV plus (AM✴✴✴FNKDE✴✴), OAP-leiding(AM✴✴✴JNEPE✴✴), Hydro Unit
HE(AM✴✴✴FNBD✴✴), Hydro Unit HT(AM✴✴✴FNBF✴✴), AHU kit (MXD-K✴✴✴AN, MCM-D✴✴✴N)
Opmerking 5) In het geval u twee MCU-poorten met een Y-verbinding aansluit, kunnen de binnenunits niet worden gecombineerd
tot meer dan een.
30
Installatie koelmiddelleiding
Installatie van aftakkingsstukken
Aftakkingsstukken moeten ‘horizontaal’ of ‘verticaal’ worden geïnstalleerd.
Horizontale installatie
Verticale installatie
t Voor aftakkingsstukken van het type A~J: breng het aftakkingsstuk met het meegeleverde verloopstuk aan op de
aansluitleiding.
t Voor aftakkingsstukken van het type K~Z: zaag het aansluitgedeelte van het aftakkingsstuk of de meegeleverde
aansluiting op maat op basis van de diameter van de aansluitleiding, voordat u de aansluiting tot stand brengt.
Meer dan 10~15 mm
OPMERKING
t Installeer het aftakkingsstuk binnen ±15° van de horizontale of verticale lijn.
t Controleer of de leiding niet gebogen is op de plek waar deze wordt aangesloten op het aftakkingsstuk.
t Zorg voor een rechte lijn van minimaal 500 mm voordat u het aftakkingsstuk aansluit.
Installeer binnen ±15° van de horizontale of verticale lijn.
Minimale rechte lijn
(meer dan 500 mm)
Leiding
(hoofdleiding)
Aansluiten op
binnenunit
Leiding
Vóór aftakking
Na aftakking
Na aftakking
Aftakkingsstuk aan gaskant/vloeistofkant
Leidingaansluiting
Aansluiting
Aansluiten op andere aftakkingsstukken of op de binnenunit
Aansluiting
VOORZICHTIG
31
NEDERLANDS
Installatie van aftakkingsstuk tussen buitenunits
Installatie van aftakkingsstukken buiten
Installeer het aftakkingsstuk
buiten niet in deze richting.
Vloeistofleiding
Hogedruk
gasleiding
Gasleiding
Hogedruk gasleiding alleen van toepassing op H/R-product.
<Vloeistofkant>
Gebruik het aangesloten verloopstuk voor de geselecteerde
leidingdiameter.
Leiding
Verloopstuk
Verloopstuk
Leiding
Naar andere buitenunit
Naar ander aftakkingsstuk buiten of Y-stuk van hoofdleiding
Naar ander aftakkingsstuk buiten of buitenunit
<Gaskant>
Gebruik het aangesloten verloopstuk voor de geselecteerde
leidingdiameter.
Leiding
Verloopstuk
Verloopstuk
Leiding
Naar andere buitenunit
Naar ander aftakkingsstuk buiten of Y-stuk van hoofdleiding
Naar ander aftakkingsstuk buiten of buitenunit
32
Installatie koelmiddelleiding
Gebruik het aangesloten verloopstuk voor de geselecteerde
leidingdiameter.
Leiding
Verloopstuk
Verloopstuk
Leiding
Naar andere buitenunit
Naar ander aftakkingsstuk buiten of Y-stuk van hoofdleiding
<Hogedruk gaskant>
Naar ander aftakkingsstuk buiten of buitenunit
t Sluit het aftakkingsstuk buiten aan op de leiding door de uitlaat van het aftakkingsstuk buiten of het meegeleverde
verloopstuk op maat te zagen.
10~15 mm of
meer
OPMERKING
33
NEDERLANDS
Werk aan elektrische bedrading
Configuratie van stroom- en communicatiekabel
f Stroom- en aardingskabel moeten worden teruggetrokken via de opening rechts onder of aan de rechterkant van de behuizing.
f Trek de communicatiekabel terug via de hiervoor bestemde opening rechtsonder aan de voorzijde.
f Installeer de stroom- en communicatiekabel met behulp van een aparte kabelbeschermingsbuis.
f Bevestig een beschermingsbuis aan de opening in de buitenunit met behulp van een CD-aansluiting of bus. Maak gebruik van
een isolatiebus.
Hoofdunit
Subunit
Subunit
ELCB
MCCB +
ELB
of
Communicatiekabel
Stroom-/aardingskabel
Communicatiekabel tussen buitenunits Stroomkabel
Beschermingsbuis Stroom-/aardingskabel
Stroomkabels van onderdelen van apparaten voor buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibel snoer met een
polychloropreen mantel. (IEC-code IEC:60245 IEC 66/CENELEC:H07RN-F)
Specificatie van de beschermingsbuis
Naam Temperklasse Geldende condities
Flexibele PVC-kabelbuis PVC
Als de beschermingsbuis binnen wordt geïnstalleerd en niet
wordt blootgesteld aan de omstandigheden buiten, omdat deze
is ingebed in de betonstructuur
Klasse 1 flexibele kabelbuis Gegalvaniseerd bladstaal
Als de beschermingsbuis binnen wordt geïnstalleerd maar wordt
blootgesteld aan de buitenomstandigheden, waardoor het risico
op schade aan de beschermingsbuis bestaat
Klasse 1 flexibele kabelbuis
met PVC-coating
Gegalvaniseerd bladstaal en
zachte PVC-verbinding
Als de beschermingsbuis buiten wordt geïnstalleerd en wordt
blootgesteld aan de buitenomstandigheden, waardoor het
risico op schade aan de beschermingsbuis bestaat en deze extra
waterdicht moet worden gemaakt
34
Werk aan elektrische bedrading
Bedradingsdiagram voor stroomvoorziening
Toevoer van 3 fasen 4 draden (380-415V~)
or
3 fasen 4draden
(380-415V~)
Hoofdunit
Hoofdunit Subunit
Subunit
Communicatiekabel
(buitenunit ~
buitenunit)
Hoofdunit Subunit 1 Subunit 2
Enkelefase 2draden
(220-240V~)
Communicatiekabel
(buitenunit ~
binnenunit)
Aarding Aarding Aarding
Bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
Bedrade
afstandsbediening
of
of
ELCB
ELCB
MCCB +
ELB
MCCB +
ELB
Communicatiekabel
(Buitenunit ~ binnenunit)
Communicatiekabel
(Buitenunit ~ buitenunit)
f Sluit een stroomkabel aan op de buitenunit na te hebben gecontroleerd of R-S-T-N (3 fasen 4 draden) correct is aangesloten.
(Als de voeding van 380-415V wordt geleverd aan de fase N, raken de printplaat en andere elektrische onderdelen beschadigd.)
f Communicatiekabel tussen binnen- en buitenunits en communicatiekabel tussen buitenunits heeft geen polariteit.
f Voeg de kabels samen met een kabelbinder.
ELCB en ELB moeten worden geïnstalleerd omdat het risico op elektrische schokken of brand bestaat bij het ontbreken hiervan.
35
NEDERLANDS
Aansluiting van de voedingsterminal
f Bevestig de kabels aan het aansluitblok met behulp van ongesoldeerde aansluitklemmen.
f Sluit de kabels op correcte wijze aan door goedgekeurde en voorgeschreven kabels te gebruiken en bevestig deze op correcte
wijze zodat er geen externe krachten worden uitgeoefend op de aansluiting.
f Gebruik een schroevendraaier en sleutel waarmee het nominale aandraaimoment kan worden toegepast bij het aandraaien
van de schroeven op het aansluitblok.
f Draai de schroeven op het aansluitblok vast door het nominale aandraaimoment toe te passen. Wanneer de aansluiting te
los zit, kan er vlamboogstraling optreden waardoor er brand kan ontstaan. Als de aansluiting te vast wordt gedraaid, kan het
aansluitblok beschadigd raken.
Beschermingsbuis voor stroomkabel
De plek waar de mantel van de stroomkabel
is verwijderd.
Aansluiting
Ongesoldeerde
ringaansluiting
Dunne kabel
Dikke kabel
Kabelbinder
Bij aansluiting van twee kabels op één klem, scheidt u de
ongesoldeerde aansluiting aan de boven- en onderkant
om te voorkomen dat deze losraakt. Leid de dunne kabel
naar boven en de dikke kabel naar beneden. Bevestig de
stroomkabel met een kabelbinder.
Schroef
Aandraaimoment voor
aansluiting (N∙m)
M4 1,2~1,8
Enkelfasige
stroomkabel (220-
240V)
M8 5,5~7,3
Driefasige
stroomkabel (380-
415V)
t Wees bij het verwijderen van de buitenmantel van de stroomkabel voorzichtig dat u de binnenmantel van de kabel
niet bekrast.
t Zorg ervoor dat meer dan 20 mm van de buitenmantel van de stroom- en communicatiekabel voor de binnenunit
zich binnen in de verdeelkast bevindt.
t Installeer de communicatiekabel gescheiden van de stroomkabel en andere communicatiekabels.
VOORZICHTIG
36
Werk aan elektrische bedrading
Bevestiging van de stroomkabel
3 fasen 4 draden
(380-415V~)
Communicatiekabel subunit
3 fasen 380-415V~ subunit
ELCB
MCCB +
ELB
of
t Laat de stroomkabel niet in contact komen met de leidingen binnen in de buitenunit. Als de stroomkabel de leidingen
raakt, worden de trillingen van de compressor overgebracht naar de leidingen en kunnen de stroomkabels of
leidingen beschadigd raken, waardoor het risico op brand of explosie ontstaat.
t Zorg ervoor dat de plek waar de mantel van de stroomkabel is verwijderd zich binnen in de verdeelkast bevindt. Als
dit onmogelijk is, moet u de beschermingsbuis voor de stroomkabel aansluiten op de verdeelkast.
t Bevestig het klepje nadat u de stroomkabel in de verdeelkast hebt geleid.
VOORZICHTIG
Sluit de ringaansluiting van de 3-fasige kabel aan
1. Knip de stroomkabel tot op passende lengte en sluit deze aan op de
ongesoldeerde aansluiting.
2. Nadat u de stroomkabel aan de aansluiting hebt bevestigd, zoals weergegeven in
de afbeelding, zet u deze vast met een kabelbinder.
3. Bevestig de behuizing, die is uitgerust met isolatiemateriaal, aan het aansluitblok.
37
NEDERLANDS
Bevestiging van de aardingskabel
f Sluit de aardingskabel aan op de aardingsopening binnen in de verdeelkast.
Aarding
Intrekking van de stroomkabel
f Intrekking vanaf de voorzijde
- Sluit de beschermingsbuis van de stroomkabel aan op de verdeelkast, zoals
weergegeven in de afbeelding.
- Zorg ervoor dat de stroomkabel niet wordt beschadigd door de bramen aan de
rand van de opening.
38
Werk aan elektrische bedrading
Aardingswerkzaamheden
De aarding moet voor uw eigen veiligheid worden uitgevoerd door een gekwalificeerde installateur.
De voedingskabel aarden
f De aardingsvoorschriften kunnen variëren, afhankelijk van de nominale spanning en de installatielocatie van de airconditioner.
f Aard de stroomkabel op basis van de volgende tabel.
Voedingsomstandigheid
Installatielocatie
Spanning naar aarde is lager dan 150 V Spanning naar aarde is hoger dan 150 V
Hoge vochtigheidsgraad
U moet aardingswerkzaamheden 3 uitvoeren.
Opmerking 1:
(Met inbegrip van situaties waarbij een aardlekschakelaar is geïnstalleerd)
Gemiddelde vochtigheidsgraad Voer aardingswerkzaamheden 3 uit.
Opmerking 1:
U moet aardingswerkzaamheden 3
uitvoeren. 
Opmerking 1:
(Met inbegrip van situaties waarbij een
aardlekschakelaar is geïnstalleerd)
Lage vochtigheidsgraad
Voer aardingswerkzaamheden 3 uit, indien
mogelijk voor uw veiligheid.
Opmerking 2:
Opmerking 1: Over aardingswerkzaamheden 3.
t Het systeem moet worden geaard door een specialist (met kwalificatie).
t Controleer of de aardingsweerstand lager is dan 100 Ω. Wanneer u een aardlekschakelaar installeert (die de stroomkring in
het geval van kortsluiting binnen 0,5 seconde kan onderbreken), bedraagt de toelaatbare aardingsweerstand 30 ~ 500 Ω.
Opmerking 2: Aarden op een droge locatie
t De aardingsweerstand moet lager zijn dan 100 Ω. Zelfs in het meest ongunstige geval moet de aardingsweerstand lager zijn
dan 250 Ω.
Uitvoering van de aardingswerkzaamheden
f Gebruik een voorgeschreven aardingskabel door de specificaties van de elektrische kabel voor de buitenunit te raadplegen.
Bij gebruik van de exclusieve aardingsklem (als de
aardingsklem al aanwezig is in de woning)
Exclusieve aardingsklem
Bij gebruik van de aarding van het schakelbord
Verdeelkast
39
NEDERLANDS
Leidingisolatie
Selectie van isolatiemateriaal voor koelmiddelleiding
f Zie de dikte van het isolatiemateriaal voor het isoleren van de gas- en vloeistofleiding.
f De standaardomstandigheid is een temperatuur van 30°C, met een luchtvochtigheidsgraad van minder dan 85%. Als de
luchtvochtigheidsgraad hoger is, moet u de diameter met één stap vergroten zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
Leiding
Diameter van
koelmiddelleiding
Isolatie (koelen,·verwarmen)
Opmerkingen
Algemeen
[30 °C, 85 %]
Hoge vochtigheidsgraad
[30 °C, meer dan 85%]
EPDM,NBR
Vloeistofleiding
Ø 6,35~Ø 9,52 9 mm
Hittebestendigheid
boven 120°C
Ø 12,7~Ø 50,80 13 mm
Gasleiding
Ø 6,35 13 mm 19 mm
Ø 9,52 ~ Ø 25,40
19 mm
25 mm
Ø 28,58 ~ Ø 44,45 32 mm
Ø 50,80 25 mm 38 mm
Bij de installatie van isolatiemateriaal op de onderstaande locaties en onder de onderstaande omstandigheden, gebruikt u
hetzelfde isolatiemateriaal als wordt gebruikt in situaties met een hoge luchtvochtigheid.
<Geologische toestand>
- Locatie met hoge luchtvochtigheid zoals de kust, warmwaterbronnen, in de buurt van een meer of rivier en op een richel (als
een gedeelte van het gebouw bedekt is met aarde en zand.)
<Bedrijfstoestand>
- Plafond van restaurant, sauna, zwembad, enz.
<Bouwtoestand>
- Het plafond staat regelmatig bloot aan vocht en de koeling is niet afgedekt. (Bijvoorbeeld als de leiding is geïnstalleerd in de
hal van een studentenflat/studio of in de buurt van een uitgang die regelmatig open- en dichtgaat.)
- De locatie waar de leiding is geïnstalleerd is zeer vochtig vanwege een ontbrekend ventilatiesysteem.
40
Leidingisolatie
Isolatie van koelmiddelleiding
f Zorg ervoor dat u de koelmiddelleiding, het aftakkingsstuk, het verdeelstuk en het verbindingsstuk van de leidingen isoleert.
f Als u de leidingen isoleert, druipt er geen condenswater van de leidingen.
f Controleer of er zich scheuren in de isolatie rond het gebogen gedeelte van de leiding bevinden.
Bevestig stevig zonder tussenliggende openingen.
Breng de isolatie zodanig aan dat
deze telkens wordt overlapt
Binnenunit
Isolatiemateriaal
Isolatiemateriaal
Klem
Leiding vloeistofkant
Leiding
gaskant
Isolatiemateriaal
Leidingen isoleren Leidingen isoleren die zijn aangesloten achter de EEV-kit
t Het isolatiemateriaal van de gas- en koelmiddelleiding mogen
contact maken, maar mogen niet tegen elkaar aan drukken.
t Als de gas- en koelmiddelleidingen contact met elkaar maken,
kiest u voor isolatiemateriaal dat één stap dikker is.
t Houd bij het installeren van de gas- en koelmiddelleidingen een
onderlinge afstand van ten minste 10 mm aan.
t Als de gas- en koelmiddelleidingen contact met elkaar maken,
kiest u voor isolatiemateriaal dat één stap dikker is.
Gasleiding
Vloeistofleiding
Isolatiemateriaal
Isolatiemateriaal
Gasleiding
10 mm10 mm 10 mm
Vloeistofleiding
t Installeer de isolatie zonder openingen of scheuren
en gebruik een zelfklevende isolatie voor het
verbindingsgedeelte om te voorkomen dat er vocht kan
binnendringen.
t Omwikkel de koelmiddelleiding met isolatietape als deze
wordt blootgesteld aan direct zonlicht. (Zorg ervoor dat bij
het aftapen het isolatiemateriaal niet dunner wordt.)
t Zorg er bij het isoleren van de koelmiddelleiding voor dat
het isolatiemateriaal niet dunner wordt bij de gebogen
gedeeltes of de ophanging van de leiding.
t Wanneer het isolatiemateriaal dunner wordt, brengt u extra
isolatie aan om de gewenste dikte te bereiken.
VOORZICHTIG
Isolatie voor de
koelmiddelleiding
a x 3
Ophangsysteem
Extra isolatie
a
41
NEDERLANDS
Isolatie van het verdeelstuk
f Bevestig het verdeelstuk met een kabelbinder en bedek het verbindingsgedeelte.
f Isoleer het verdeelstuk en het gelaste gedeelte en omwikkel het verbindingsgedeelte met een
zelfklevende isolatietape om condensvorming te voorkomen.
Isolatiemateriaal
Zelfklevende isolatietape
Isolatie van
koelmiddelleiding
Isolatie van het
verdeelstuk
Isolatie na het lassen van een afsluiting
Zelfklevende isolatietape
f Nadat u het verdeelstuk hebt geïsoleerd, bevestigt u het met een ophangsysteem.
Isolatie van het aftakkingsstuk
f Wikkel het isolatiemateriaal dat is meegeleverd met het aftakkingsstuk stevig om de apart aangeschafte isolatie. Omwikkel het
verbindingsgedeelte met isolatiemateriaal (afzonderlijk aangeschaft) met een dikte van ten minste 10 mm.
f Gebruik isolatiemateriaal dat een hitte tot 120°C kan weerstaan. Omwikkel het aftakkingsstuk met isolatiemateriaal met een
dikte van ten minste 10 mm.
Bevestig stevig zonder
tussenliggende openingen.
Meegeleverde
isolatie
Bevestig stevig zonder
tussenliggende openingen.
Leidingisolatie (afzonderlijk aangeschaft)
Leidingisolatie (afzonderlijk
aangeschaft)
150 mm
Aftakkingsstuk
Het isolatiemateriaal (afzonderlijk aangeschaft) moet dikker
dan 10 mm zijn.
Isolatietape (afzonderlijk aangeschaft)
Leidingisolatie (afzonderlijk aangeschaft)
Leiding
Bevestig de zelfklevende isolatietape aan de
leiding nadat de leiding is geïsoleerd, zoals in de
onderstaande afbeelding wordt getoond.
42
Koelmiddel vullen
f Het R-410A koelmiddel is een gemengd koelmiddel. Alleen vloeibaar koelmiddel bijvoegen.
f Meet de hoeveelheid van het koelmiddel op basis van de lengte van de vloeistofpijp. Voeg de hoeveelheid koelmiddel toe met
behulp van een weegschaal.
Belangrijke informatie: regelgeving met betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat geen gassen vrijkomen in de atmosfeer.
t Informeer de gebruiker indien het systeem 5 tCOe of meer fluorhoudend broeikasgas bevat. In dit geval moet het
minstens één keer per jaar worden gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving nr. 517/2014. Deze activiteit mag
uitsluitend door gediplomeerd personeel worden uitgevoerd. In het bovenstaande geval moet de installateur (of
erkend persoon die verantwoordelijk is voor de eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met alle informatie,
overeenkomstig VERORDENING (EU) Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 april 2014
aangaande gefluoreerde broeikasgassen.
VOORZICHTIG
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het meegeleverde label van het koelmiddel en op deze handleiding.
f :
f :
f + :
d
Binnenunit
Buitenunit
Koelmiddeltype GWP waarde
R-410A 2088
t GWP=Global Warming Potential (Aardopwarmingspotentieel)
t Berekening van tCO
2
e : kg x GWP / 1000
Eenheid Kg tCO
2
e
a Fabrieksvulling koelmiddel van het product: zie naamplaat op unit.
b Extra hoeveelheid koelmiddel waarmee het product gevuld is. (Raadpleeg de bovenstaande informatie voor de
hoeveelheid van koelmiddelvulling.)
c Totale hoeveelheid koelmiddel.
d Koelmiddelcilinder en verdeler voor vulling.
OPMERKING
t De ingevulde label moet in de buurt van de het vulstation van het product
(bv. aan de binnenkant van de afsluitplaat) bevestigd worden.
VOORZICHTIG
43
NEDERLANDS
Display basissegment
Stap Inhoud display Display
Bij initiële stroomtoevoer Segmentweergave controleren
SEG 1 SEG 2 SEG 3 SEG 4
“8” “8” “8” “8”
Bij instellen van communicatie tussen
binnen- en buitenunit (adressering)
Aantal aangesloten binnenunits
SEG 1 SEG 2 SEG 3 SEG 4
“A” “d
Aantal gecommuniceerde
units
Raadpleeg
'Weergavemodus' voor
het communicatieadres
Na de communicatie-instelling
(gebruikelijke situatie)
Zend-/ontvangstadres
SEG 1 SEG 2 SEG 3 SEG 4
I/U: “A
MCU: “C”
I/U: “0”
MCU: “1”
Ontvangstadres (decimaal
getal)
I/U: Binnenunit
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
Instelling van optieschakelaars voor buitenunit TYPE A
Schakelaar Instelling Functie Opmerkingen
SW51 /
SW52
Instelling van totale aantal geïnstalleerde binnenunits
SW51: cijfer voor tientallen, SW52: cijfer voor eenheden
Instelling is alleen beschikbaar voor de hoofdbuitenunit
(subunit: instelling is niet nodig)
Voorbeeld: bij installatie van 12 binnenunits
SW51:1,
SW52:2
SW53
K6
Aan Maximale capaciteitsrestrictie voor koelen inschakelen
Buitensporige capaciteitstoename beperken bij bediening
van binnenunits met geringe capaciteit
Uit Maximale capaciteitsrestrictie voor koelen uitschakelen -
K7 K8 Selectie van adres van buitenunit
Aan Aan Adres buitenunit: Nr. 1 Hoofdunit
Aan Uit Adres buitenunit: Nr. 2 Subunit 1
Uit Aan Adres buitenunit: Nr. 3 Subunit 2
Uit Uit Adres buitenunit: Nr. 4 Subunit 3
SW57 Instelling van totale aantal aangesloten MCU’s
Instelling is alleen beschikbaar voor de hoofdunit.
Bv.: Bij installatie van 3 MCU’s SW57:3,
Bij installatie van10 MCU’s SW57:A
44
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
Instelling van optieschakelaars voor buitenunit TYPE B
f
Installatie-optie buitenunit instellen
Stap Toets Display Beschrijving Opmerking
Start
Adres buitenunit
Hoeveelheid binnenunits
Hoofdunit?
Nee
Nee
Ja
Ja
Opslaan
Warmteterugwinning?
Hoeveelheid MCU's
Adres buitenunit
Stap1 Display buitenunit
Installatie vereist -
Stap2
Houd (K1+K2)
gedurende 2
seconden ingedrukt
Unitadres voor
modulecombinatie
00: Hoofdunit
K4 x 1 keer
01: Sub1 unit
K4 x 2 keer
02: Sub2 unit
K4 x 3 keer
03: Sub3 unit
Stap3
Als het de hoofdunit is, gaat u naar stap4
Druk anders gedurende 2 seconden op de K2-schakelaar om op te slaan en af te sluiten
(systeem wordt opnieuw ingesteld)
Hoeveelheid binnenunits
Stap4 Druk op K1
Gereed voor instelling -
Stap5
K2 x n keer
X
Tiental (0 ~ 6)
Bv.) 03: 3 units
64: 64 units
K4 x n keer
X
Eenheid (0 ~ 9)
* K4: Houd 2 seconden ingedrukt - automatische herkenning van hoeveelheid binnenunits
Stap6
Als het model warmteterugwinning is, gaat u naar stap 7
Druk anders gedurende 2 seconden op de K2-schakelaar om op te slaan en af te sluiten
(systeem wordt opnieuw ingesteld)
Hoeveelheid MCU's * Uitsluitend model warmteterugwinning
Stap7 Druk op K1
Gereed voor instelling -
Stap8
K2 x n keer
X
Tiental (0 ~ 1)
Bv.) 03: 3 units
16: 16 units
K4 x n keer
X
Eenheid (0 ~ 9)
* K4: Houd 2 seconden ingedrukt - automatische herkenning van hoeveelheid MCU's
Stap9 K2: lang
Opslaan Herstart
* Druk gedurende 2 seconden op K1 om af te sluiten zonder op te slaan, onafhankelijk van
instellingenstap.
45
NEDERLANDS
Installatie en instelling van de optie via drukschakelaar en uitleg van de functies
Instellen van de optie
1. Druk op K2 en houd deze ingedrukt om de optie-instelling te activeren. (Alleen beschikbaar als het bedrijf is gestopt)
- Als u de optie-instelling activeert, wordt het volgende weergegeven op het display. (Als u 'Noodstop bij compressorstoring'
hebt ingesteld, wordt 1 of 2 weergegeven op Seg 4.)
- In Seg 1 en Seg 2 wordt het nummer van de geselecteerde optie weergegeven.
- In Seg 3 en Seg 4 wordt het nummer van de ingestelde waarde van de geselecteerde optie weergegeven.
2. Als u de optie-instelling hebt geactiveerd, kunt u kort op de K1-schakelaar drukken om de waarde van Seg 1 en Seg 2 aan te
passen en de gewenste optie te selecteren. (Raadpleeg pagina 68~71 voor het segmentnummer van de functie voor elke optie)
Voorbeeld)
Z
3. Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u kort op de K2-schakelaar drukken om de waarde van Seg 3 en Seg 4 aan
te passen en de functie voor de geselecteerde optie te wijzigen. (Raadpleeg pagina 68~71 voor het segmentnummer van de
functie voor elke optie)
Voorbeeld)
Z
4. Druk nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd op de K2-schakelaar en houd deze 2 seconden lang ingedrukt. De
bewerkte waarde van de optie wordt opgeslagen als het hele display knippert en de traceringsmodus wordt gestart.
t De bewerkte optie wordt niet opgeslagen als u de optie-instelling niet beëindigt zoals in de bovenstaande instructie
wordt uitgelegd.
VOORZICHTIG
Tijdens het instellen van de optie kunt u de K1-schakelaar ingedrukt houden om de vorige instelling te herstellen.
Als u de instelling wilt terugzetten op de fabriekswaarden, houdt u de K4-schakelaar ingedrukt terwijl u zich in de modus voor
optie-instelling bevindt.
- Als u de K4-schakelaar ingedrukt houdt, wordt de fabrieksinstelling hersteld, maar dit betekent niet dat de herstelde
instelling wordt opgeslagen. Druk op de K2-schakelaar en houd deze ingedrukt. Als op het display wordt weergegeven dat de
traceringsmodus actief is, wordt de instelling opgeslagen.
46
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
Optioneel item
Ingangsunit
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Noodwerking in
geval van storing
van de compressor
Individueel 0 0
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
E560 doet zich voor wanneer alle
compressors in storing zijn.
01
Compressor 1 instellen als
storingstatus
02
Compressor 2 instellen als
storingstatus
Correctie van
koelcapaciteit
Hoofd 0 1
00
7-9 (fabrieksinstelling in geval
van PBA van type A)
Gewenste
verdampingstemperatuur [°C].
(Wanneer een lage temperatuur
is ingesteld, daalt de temperatuur
van de afgevoerde lucht van de
binnenunit.)
01
5-7 (fabrieksinstelling in geval
van PBA van type B)
0 2 9-11
0 3 10-12
0 4 11-13
0 5 12-14
0 6 13-15
Correctie van
capaciteit voor
verwarming
Hoofd 0 2
0 0 3,0 (fabrieksinstelling)
Gewenste hoge druk [MPa].
(Wanneer een lage drukwaarde is
ingesteld, daalt de temperatuur
van de afgevoerde lucht van de
binnenunit)
0 1 2,5
0 2 2,6
0 3 2,7
0 4 2,8
0 5 2,9
0 6 3,1
0 7 3,2
0 8 3,3
Huidige beperking Individueel 0 3
0 0 100% (fabrieksinstelling)
Als een beperkingsoptie is
ingesteld, kunnen de koeling- en
verwarmingsprestaties dalen.
0 1 95 %
0 2 90 %
0 3 85 %
0 4 80 %
0 5 75 %
0 6 70 %
0 7 65 %
0 8 60 %
0 9 55 %
1 0 50 %
1 1 Geen beperking
Interval van
olieverzameling
Hoofd 0 4
0 0 Fabrieksinstelling
0 1 Verkort het interval met 1/2
Temperatuur om
het ontdooien te
starten
Hoofd 0 5
0 0 Fabrieksinstelling
01
Pas de instelling toe wanneer
het product in een vochtige
omgeving wordt geïnstalleerd,
zoals in de buurt van een rivier
of meer.
Correctie van
ventilatorsnelheid
voor buitenunit
Individueel 0 6
0 0 Fabrieksinstelling
0 1 Ventilatorsnelheid verhogen
De ventilatorsnelheid van de
buitenunit verhogen tot de
maximumwaarde
47
NEDERLANDS
Optioneel item
Ingangsunit
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Silent-modus Hoofd 0 7
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Activeert de geruisloze modus
voor 's nachts in koelmodus. (Het
werkt automatisch afhankelijk
van de temperatuur.)
Als de externe
contactinterfacemodule
(MIM-B14) echter wordt gebruikt,
is het activeren van de geruisloze
modus beschikbaar met het
contactsignaal in koel- en
verwarmingsmodus. (PBA type
A: deze functie wordt gebruikt in
koelmodus.)
0 1 NIVEAU 1 / Automatisch
0 2 NIVEAU 2 / Automatisch
0 3 NIVEAU 3 / Automatisch
0 4 NIVEAU 1 / Extern contact
0 5 NIVEAU 2 / Extern contact
0 6 NIVEAU 3 / Extern contact
Instelling van
hoogte
Hoofd 0 8
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
01
Niveau 1 van hoogteverschil
type 1 (Binnenunit is lager dan
buitenunit)
Wanneer de buitenunit zich
40~80 m boven de binnenunit
bevindt
02
Niveau 2 van hoogteverschil
type 1 (Binnenunit is lager dan
buitenunit)
Wanneer de buitenunit zich meer
dan 80 m boven de binnenunit
bevindt
03
Hoogteverschil type 2
(Buitenunit is lager dan
binnenunit)
Wanneer de binnenunit zich
meer dan 30 m boven de
buitenunit bevindt
Instelling voor
lange buis
(instelling is niet
nodig wanneer
hoogte is
ingesteld)
Hoofd 0 9
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 NIVEAU 1
Wanneer de equivalente lengte
van de verste binnenunit tot
de buitenunit 100 tot 170 m
bedraagt
0 2 NIVEAU 2
Wanneer de equivalente lengte
van de verste binnenunit tot
de buitenunit meer dan 170 m
bedraagt
Energiebesparende
instelling
(PBA van type A)
Hoofd 1 0
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 Ingeschakeld
De energiebesparende modus
wordt ingeschakeld wanneer de
kamertemperatuur de gewenste
temperatuur bereikt terwijl de
verwarming aan staat.
Energiebeheer
(PBA van type B)
Hoofd 1 0
0 0 Basis (fabrieksinstelling)
Optie energiebeheer van
aangeduide werkingsvolgorde
In de energiebesparende
modus kan de capaciteit
afnemen in vergelijking met
de normale werkingmodus.
0 1 Energiebesparing
0 2 Voeding
Rotatie bij
ontdooien (alleen
HR)
Hoofd 1 1
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 Ingeschakeld
Wanneer ingeschakeld,
is continue verwarming
mogelijk maar dalen de
verwarmingsprestaties tijdens
rotatie bij ontdooien.
48
Optioneel item
Ingangsunit
SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie van de optie Opmerkingen
Bereik van de
werkingstemperatuur
uitbreiden voor
koeling (alleen HR).
Hoofd 1 2
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 Ingeschakeld
Wanneer ingeschakeld, is
continue koeling mogelijk, zelfs
bij lage temperaturen tot -15
°C, maar het lawaai van de MCU
neemt dan toe.
Kanaaladres Hoofd 1 3
AU
Automatische instelling
(Fabrieksstandaard)
Adres voor classificatie van het
product vanaf de bovenste
niveauregelaar (DMS, S-NET 3
enz.)
0 ~ 15
Handmatige instelling voor
kanaal 0 ~ 15
Preventie van
sneeuwophoping
Hoofd 1 4
0 0 Ingeschakeld (fabrieksinstelling)
Bij sneeuwophoping kan de
ventilator draaien, zelfs wanneer de
unit niet in gebruik is.
0 1 Uitgeschakeld
Ongebruikte optie Hoofd 1500 Ongebruikte optie
Optie wordt niet door dit model
gebruikt
Ongebruikte optie Hoofd 1600 Ongebruikte optie
Optie wordt niet door dit model
gebruikt
Snelheidsbediening
Hoofd 1 7
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Als u deze instelling inschakelt,
koelt/verwarmt de airconditioner
sneller bij initiële opstart.
Deze functie werkt echter niet
wanneer de instelling van de
hoogte of voor lange buis is
ingeschakeld.
0 1 Ingeschakeld
Beperking max.
capaciteit
(PBA van type B)
Hoofd 1 8
0 0 Ingeschakeld (fabrieksinstelling)
Een buitensporige
capaciteitstoename beperken
wanneer u met binnenunits met
beperkte capaciteit werkt
0 1 Uitgeschakeld
Gaslek
drainage
(PBA van type B)
Hoofd 1 9
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Als zich een gaslek voordoet,
moet drainage worden gestart.
0 1 Ingeschakeld
Ongebruikte optie Hoofd 2000 Ongebruikte optie
Optie wordt niet door dit model
gebruikt
LA KIT-optie
(B-type PBA)
Hoofd 2 1
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Stel in wanneer LA KIT
geïnstalleerd is.
0 1 Ingeschakeld
Noodwerking voor
communicatiefout
van binnenunit
(PBA van type B)
Hoofd 2 2
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Wanneer ingesteld is
noodwerking mogelijk, zelfs als
er zich een communicatiefout
binnen voordoet.
01
Hoge vochtigheid binnen (in
bedrijf tot max. 12 uur)
02
Lage vochtigheid binnen (in
bedrijf tot max. 24 uur)
Basisverwarmer
(PBA van type B)
Hoofd 2 3
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
Stel in wanneer de
Basisverwarmer geïnstalleerd is.
0 1 Ingeschakeld
Er is een risico op waterlekken tijdens de noodwerking voor communicatiefout van binnenunit. Wees voorzichtig als u het
gebruikt.
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
49
NEDERLANDS
Toetsbediening instellen en weergavemodus met aanraakschakelaar controleren
< Type A > < Type B >
K1-bediening TOETS-bediening Weergave op segment
Houd 1 keer
ingedrukt
Automatisch proefbedrijf “K” “K” “BLANK” “BLANK”
K1 (aantal keer
drukken)
TOETS-bediening Weergave op segment
1 keer Koelmiddel wordt toegevoegd in verwarmingsmodus “K” “1” “BLANK “BLANK
2 keer Proefbedrijf in verwarmingsmodus “K” “2” “BLANK “BLANK
3 keer
Uitpompen in verwarmingsmodus (adres 1 van
buitenunit)
“K” “3” “BLANK” “1”
4 keer
Uitpompen in verwarmingsmodus (adres 2 van
buitenunit)
“K” “3” “BLANK” “2”
5 keer
Uitpompen in verwarmingsmodus (adres 3 van
buitenunit)
“K” “3” “BLANK” “3”
6 keer
Uitpompen in verwarmingsmodus (adres 4 van
buitenunit)
“K” “3” “BLANK” “4”
7 keer Vacuüm maken (adres 1 van buitenunit) “K” “4” “BLANK” “1”
8 keer Vacuüm maken (adres 2 van buitenunit) “K” “4” “BLANK” “2”
9 keer Vacuüm maken (adres 3 van buitenunit) “K” “4” “BLANK “3”
10 keer Vacuüm maken (adres 4 van buitenunit) “K” “4” “BLANK” “4”
11 keer Vacuüm maken (alle buitenunits) “K” “4” “BLANK” A
12 keer Toetsbediening beëindigen -
50
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
t Na het installeren van het product voert u lektesten uit op de buisverbindingen. Nadat u koelmiddel naar beneden pompt
om de buitenunit te inspecteren of verplaatsen, zorgt u dat u de compressor stopt en de aangesloten buizen verwijdert.
- Bedien de compressor niet als een klep open is, omdat er dan koelmiddel kan lekken uit een buis of uit een niet
of niet goed aangesloten buis. Als u dit niet doet, kan lucht in de compressor stromen en kan een te hoge druk
ontwikkelen in het circuit met het koelmiddel. Dit leidt tot explosiegevaar of productdefecten.
WAARSCHUWING
K2 (aantal keer
drukken)
TOETS-bediening Weergave op segment
1 keer Koelmiddel wordt toegevoegd in koelmodus “K” “5” “BLANK “BLANK
2 keer Proefbedrijf in koelmodus “K” “6” “BLANK “BLANK
3 keer Alle units draineren in koelmodus “K “7” “BLANK” “BLANK”
4 keer
H/R: De buisaansluiting controleren
H/P: Automatische instelling van werkingsmodus (koelen/
verwarmen) voor proefbedrijf
“K” “8” “BLANK” “BLANK”
5 keer Hoeveelheid koelmiddel controleren
“K” “9” X X (weergave van de laatste twee cijfers kan
verschillen afhankelijk van de voortgang)
6 keer Ontlaadmodus van tussenkringspanning “K” A “BLANK” “BLANK”
7 keer Geforceerde ontdooiing “K” “B” “BLANK” “BLANK”
8 keer Geforceerde olieverzameling “K” “C” “BLANK” “BLANK”
9 keer Controle invertercompressor 1 “K” “D” “BLANK” “BLANK”
10 keer Controle invertercompressor 2 “K” “E” “BLANK “BLANK
11 keer Controle ventilator 1 “K” “F” “BLANK “BLANK”
12 keer Controle ventilator 2 “K” “G” “BLANK” “BLANK”
13 keer
PBA van type A Toetsbediening beëindigen
PBA van type B
H/R : Automatische buiskoppeling,
H/P: Niet gebruikt
“K” “H” X X (weergave van de laatste twee cijfers kan
verschillen afhankelijk van de voortgang)
14 keer PBA van type B Toetsbediening beëindigen
Tijdens “Ontlaadmodus van tussenkringspanning”, wordt afwisselend de spanning van INV1 en INV2 weergegeven.
Zelfs wanneer de buitenunit uitgeschakeld is, is het gevaarlijk om in contact te komen met de PCB-omvormer en PCB-ventilator
aangezien deze onder hoge gelijkspanning staan.
Wanneer u 9 tot 12 keer op toets K2 drukt zonder invertercontrole, kan een foutcode op het segment worden weergegeven,
hoewel de buitenunit normaal werkt.
Wanneer u de PCB vervangt/repareert, schakel dan de stroom uit en wacht tot de DC-spanning ontladen is voordat u hem
vervangt/repareert. (Wacht meer dan 15 minuten zodat de ontlading natuurlijk is gebeurd.)
Als er een fout optreedt, was “Ontlaadmodus van tussenkringspanning” mogelijk niet doeltreffend. Vooral als zich fouten
E464 en E364 voordoen, kan het stroomelement beschadigd zijn door brand en mag u dan ook “Ontlaadmodus van
tussenkringspanning” niet gebruiken.
Als de MCU van de 1e generatie is geïnstalleerd, kan de functie automatische buiskoppeling niet worden gebruikt.
Als de MCU van de 2e generatie is geïnstalleerd, kan de controle van de buisaansluiting niet worden gebruikt.
- MCU van de 1e generatie: MCU-S*NEE*N, MCU-S2NEK1N
- MCU van de 2e generatie: MCU-S*NEK2N,MCU-S4NEK3N,MCU-S1NEK1N
51
NEDERLANDS
Als er zich een A-type PBA als module geïnstalleerd is bij de buitenunits, dan kan de functie automatische buiskoppeling niet
worden gebruikt.
K3 (aantal keer
drukken)
TOETS-bediening Weergave op segment
1 keer Instelling initialiseren (reset) Zelfde als de beginstatus
< Type A > < Type B >
K4 (aantal keer drukken)
TOETS-bediening
Weergave op segment
SEG 1 SEG2, 3, 4
1 keer Model van buitenunit 1
AM160FXV
✴✴✴✴
J
Uit, 1, 6
2 keer Volgorde van compressor 1 2 120 Hz
J
1, 2, 0
3 keer Volgorde van compressor 2 3 120 Hz
J
1, 2, 0
4 keer Hoge druk (MPa) 4 1,52 MPa
J
1, 5, 2
5 keer Lage druk (MPa) 5 0,43 MPa
J
0, 4, 3
6 keer
Afvoertemperatuur (compressor 1)
6 87 °C
J
0, 8, 7
7 keer
Afvoertemperatuur (compressor 2)
7 87 °C
J
0, 8, 7
8 keer IPM-temperatuur (compressor 1) 8 87 °C
J
0, 8, 7
9 keer IPM-temperatuur (compressor 2) 9 87 °C
J
0, 8, 7
10 keer CT-sensorwaarde (compressor 1) A 2 A
J
0, 2, 0
11 keer CT-sensorwaarde (compressor 2) B 2 A
J
0, 2, 0
12 keer Aanzuigtemperatuur C -42 °C
J
-, 4, 2
13 keer COND OUT-temperatuur D -42 °C
J
-, 4, 2
14 keer Temperatuur van vloeistofleiding E -42 °C
J
-, 4, 2
15 keer TOP-temperatuur (compressor 1) F -42 °C
J
-, 4, 2
16 keer TOP-temperatuur (compressor 2) G -42 °C
J
-, 4, 2
17 keer Buitentemperatuur H -42 °C
J
-, 4, 2
18 keer EVI-inlaattemperatuur I -42 °C
J
-, 4, 2
19 keer EVI-uitlaattemperatuur J -42 °C
J
-, 4, 2
20 keer Stap van hoofd-EEV1 K 2000 stappen
J
2, 0, 0
52
K4 (aantal keer drukken)
TOETS-bediening
Weergave op segment
SEG 1 SEG2, 3, 4
21 keer Stap van hoofd-EEV2 L 2000 stappen
J
2, 0, 0
22 keer EVI EEV-stap M 300 stappen
J
3, 0, 0
23 keer HR EEV-stap N 300 stappen
J
3, 0, 0
24 keer Ventilatorstap (SSR of BLDC) O 13 stappen
J
0, 1, 3
25 keer Huidige frequentie (Compressor 1) P 120 Hz
J
1,2,0
26 keer Huidige frequentie (Compressor 2) Q 120 Hz
J
1,2,0
27 keer Aanzuigtemperatuur 2 R -42 °C
J
-, 4, 2
28 keer Adres hoofdbinnenunit S
Hoofdbinnenunit niet geselecteerd
J
BLANK, N, D
Als binnenunit nr. 1 is geselecteerd als hoofdunit
J
0, 0, 1
K4 (aantal keer
drukken)
Houd K4 ingedrukt
om de instelling in
te voeren
Weergegeven inhoud
Weergave op segment
pagina 1 pagina 2
1 keer Hoofdversie Hoofd Versie (bv. 1412)
2 keer Hubversie HUB Versie (bv. 1412)
3 keer Versie omvormer 1 INV1 Versie (bv. 1412)
4 keer Versie omvormer 2 INV2 Versie (bv. 1412)
5 keer Versie ventilator 1 Ventilator 1 Versie (bv. 1412)
6 keer Versie ventilator 2 Ventilator 2 Versie (bv. 1412)
7 keer EEP-versie EEP Versie (bv. 1412)
8 keer
Automatisch toegewezen adres van
de units
Autom.
SEG1 SEG2 SEG3, 4
Binnenunit: “A
MCU: “C”
Binnenunit: “0”
MCU: “1”
Adres
(vb. 07)
9 keer
Handmatig toegewezen adres van de
units
MANU
SEG1 SEG2 SEG3, 4
Binnenunit: “A Binnenunit: “0”
Adres
(vb. 15)
I/U : Binnenunit
Instelling van optieschakelaar en toetsfunctie van buitenunit
53
NEDERLANDS
De adressen van MCU en buis instellen (alleen voor HR)
U k
unt het MCU-adres, de te gebruiken MCU-poorten en het adres voor elke MCU-poort die met elke binnenunit is verbonden instellen.
Deze dient alleen voor een MCU van de 2e generatie. (MCU-SNEK2N,MCU-S4NEK3N,MCU-S1NEK1N)
Het MCU-adres en te gebruiken MCU-poorten instellen
U kunt het MCU-adres en de MCU-poorten op de MCU PBA instellen.
1
ON
2341
ON
2
ABCD
34 1
ON
2
EF
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
ABCDE F
MCU-
adresschakelaar
Dip-schakelaar
Dip-schakelaar
van S/W-optie
1. Stel de MCU-adresschakelaar op een waarde in. Als twee of meer MCU’s geïnstalleerd zijn, stel dan zeker een unieke waarde
voor elke MCU in. Voor het MCU-adres kunt u een waarde instellen van 0 tot 15.
2. Voor elke MCU-poort die via een buis verbonden is met een binnenunit, zet u hun dip-schakelaar op ON. Zet de dip-schakelaars
van de andere MCU-poorten op Uit.
U kunt het adres (A tot F) van een MCU-poort vinden op de buisaansluiting van de binnenunit.
3. Als twee MCU-poorten op een binnenunit aangesloten zijn via een Y-verbinding, stelt u de relevante dip-schakelaar van de
S/W-optie in op de instellingen zoals vermeld in de volgende tabel:
Nr. dip-schakelaar van
S/W-optie
Aan
(Individuele aansluiting)
Uit
(Gedeelde aansluiting)
1 Elk van de poorten A en B Beide poorten A en B
2 Elk van de poorten C en D Beide poorten C en D
3 Elk van de poorten E en F Beide poorten E en F
U kunt geen gedeelde aansluiting maken voor de twee poorten B en C, en D en E tegelijkertijd.
ABCDE F
A
F
ABCDE F
B
D
E
4. Stel het adres van elke MCU-poort in die aangesloten is op een binnenunit door de procedures in “De buisadressen handmatig
instellen of “De buisadressen automatisch instellen. (Automatische buiskoppeling)
t Als de volgende modellen aangesloten zijn, stel de buisadressen dan handmatig in en raadpleeg daarbij "De
buisadressen handmatig instellen".
- ERV plus (AM
✴✴✴✴
NKDE
), OAP-leiding (AM
✴✴✴✴
NEPE
), Hydro Unit (AM
✴✴✴✴
NBDE
,
AM
✴✴✴✴
NBF
✴✴
), AHU kit (MXD-K
✴✴✴
AN, MCM-D
✴✴✴
N)
t Als een MCU van de 1e generatie (MCU-S
NEE
N, MCU-S2NEK1N) is geïnstalleerd, raadpleeg dan de
overeenstemmende installatiehandleiding.
VOORZICHTIG
54
De adressen van MCU en buis instellen (alleen voor HR)
De buisadressen handmatig instellen
U kunt de bedrade of draadloze afstandsbediening of de S-NET Pro 2 gebruiken om de buisadressen voor elke binnenunit in te
stellen.
Instellen door de bedrade of draadloze afstandsbediening te gebruiken (raadpleeg de
gebruikershandleiding van de afstandsbediening voor informatie over de bediening van de
afstandsbedieningsknoppen)
1. Schakel zowel de binnenunit als de afstandsbediening in.
2. Voer de “Optie-instelmodus” op de afstandsbediening in.
3. Stel het adres van elke MCU-poort in die aangesloten is op een binnenunit en raadpleeg daarbij de volgende tabel. (U kunt ook
het adres van elke binnenunit instellen.)
Optie SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 SEG5 SEG6
Waarde
0
A:
Adresinstelmodus
0: Het adres van de
binnenunit wordt niet
ingesteld.
1: Het adres van de
binnenunit wordt
ingesteld.
0 tot 9: Het cijfer van
de honderdtallen
van het adres van de
binnenunit
0 tot 9: Het cijfer van
de tientallen van
het adres van de
binnenunit
0 tot 9: Het cijfer van
de eenheden van
het adres van de
binnenunit
Optie SEG7 SEG8 SEG9 SEG10 SEG11 SEG12
Waarde
10
0: Het RMC-adres
wordt niet ingesteld.
1: Het RMC-adres
wordt ingesteld.
0
0 tot F: RMC-
groepskanaal
0 tot F: RMC-
groepsadres
Optie SEG13 SEG14 SEG15 SEG16 SEG17 SEG18
Waarde
20
0: Het MCU-adres
wordt niet ingesteld.
1: Het MCU-adres
wordt ingesteld.
0 tot 1: Het cijfer van
de tientallen van het
MCU-adres
0 tot 9: Het cijfer van
de eenheden van
het MCU-adres
A tot F: MCU-
poortadres
Optie SEG19 SEG20 SEG21 SEG22 SEG23 SEG24
Waarde
300 000
Voorbeelden> Als de binnenunit waarvan het adres nog niet is ingesteld, is aangesloten op poort A op de MCU 1, stel 0A0000-
100000-20101A-300000 in.
Als de binnenunit waarvan het adres is ingesteld op 9, is aangesloten op poort B op de MCU 2, stel 0A1009-100000-
20102B-300000 in.
Instellen met S-NET Pro 2
f Stel de buisadressen in via Add-on > Adres wijzigen op S-NET Pro 2. (Meer informatie vindt u in de S-NET Pro 2 Help.)
55
NEDERLANDS
De buisadressen automatisch instellen (Automatische buiskoppeling)
U kunt de automatische instelling van buisadressen gebruiken om het adres van elke MCU-poort die aangesloten is op een
binnenunit in te stellen.
Als een MCU-poort fout is ingesteld of een buis tussen een MCU en een binnenunit fout is aangesloten, dan wordt die binnenunit
aangeduid.
Items controleren vóór het uitvoeren van de automatische buiskoppeling
1. Zorg ervoor dat de onderhoudsklep van de buitenunit open is.
2. Zorg ervoor dat de stroomkabels en communicatiekabels van de binnen- en buitenunits correct zijn aangesloten.
3. Schakel de binnen- en buitenunits gedurende 6 uur aan voordat u de automatische instelling van buisadressen uitvoert om
beide units voldoende op te warmen.
4. Controleer voordat u de stroom inschakelt met behulp van een voltmeter en een fasetester of de spanningen en fasen correct
zijn.
- Controleer voor de R-, S-, T- en N-aansluitingen: zorg ervoor dat 380-415 V te lezen is tussen de lijnen (R-S, S-T, T-R) en 200-240
V (R-N, S-N, T-N) tussen fasen.
5. Zodra de stroom is ingeschakeld, stelt u de apparaten (binnenunit, MCU en andere) in die aangesloten zijn op de buitenunit en
stelt u de opties in.
Merk op dat er voordat de MCU-poortadressen worden ingesteld fouten kunnen voorkomen bij het instellen van MCU-
poortadressen (E216, 217, 218). U kunt de automatische instelling van buisadressen uitvoeren ongeacht of er fouten
voorkomen bij het instellen van de MCU-poort.
6. Als de OAP-leiding (Outdoor Air Precessing) of Hydro-unit aangesloten is, stel de buisadressen dan handmatig in en raadpleeg
daarbij “De buisadressen handmatig instellen”.
7. Controleer de bedrijfstemperatuur voor de automatische instelling van buisadressen:
Als dit wordt uitgevoerd bij een temperatuur buiten het bedrijfstemperatuurbereik, kunnen de automatisch ingestelde
adressen fout zijn. Stel de buisadressen handmatig in en raadpleeg daarbij “De buisadressen handmatig instellen.
8. De Automatische buiskoppeling werkt niet binnen de 3 minuten na het inschakelen en resetten wegen een
communicatiecontrole.
[Bedrijfstemperatuur voor de Automatische buiskoppeling]
45
24
-10
10 24 32
30
Buitentemperatuur (
°C
)
Binnentemperatuur (
°C
)
Hoofdkoeling
Hoofdverwarming
56
De adressen van MCU en buis instellen (alleen voor HR)
Zorg er vóór de automatische buiskoppeling voor dat de voorkant van de kast dicht is. Als u dit doet met de voorkant van
de kast geopend, kan het product beschadigd raken en worden de buisadressen niet correct herkend.
Neem de volgende stappen om de automatische buiskoppeling uit te voeren:
1. Druk 13 keer op knop K2 op de hoofd-PBA van de buitenunit om de automatische buiskoppeling te starten. (Scherm : .)
Buitentemperatuur < 24
°C
24
°C
≤ Buitentemperatuur < 30
°C
30
°C
≤ Buitentemperatuur
Binnentemperatuur <
24°C
Hoofdverwarming Hoofdverwarming Hoofdkoeling
Binnentemperatuur ≥
24°C
Hoofdverwarming Hoofdkoeling Hoofdkoeling
Elke stap wordt aangeduid op het scherm van de buitenunit. (De hele handeling duurt normaal ongeveer 25 tot 55 minuten,
afhankelijk van het aantal aangesloten binnenunits. Het kan echter tot 2 uur duren om de compressor te beschermen.)
- Stap 1 (Start )
J
Stappen 2 tot 8 (Installatie )
J
Stap 9 (Controle )
J
Stap 10 (Bevestiging )
57
NEDERLANDS
2. Wanneer de automatische buiskoppeling voltooid is, worden de volgende gegevens weergegeven op het scherm van de
buitenunit.
Resultaat Scherm van buitenunit Omschrijving
Instelling voltooid Einde
Instelfout
E191
Gegevens binnenunit
(afwisselend
weergegeven)
Gegevens binnenunit
- SEG 1,2 = adres binnenunit / SEG 3,4 = foutstatus
00: Een MCU-poort wordt niet
uitgeschakeld of en buis is
niet aangesloten.
01: De binnenunit voor alleen
koelen is aangesloten op de
MCU.
02: De gedeelde instelling voor
twee poorten is fout.
Voorbeeld) Wanneer de op binnenunit 12 aangesloten MCU-poort
uitgeschakeld is, worden E191 en 1200 afwisselend
weergegeven.
- Als twee of meer binnenunits instelfouten hebben, worden de gegevens
over de volgende binnenunit weergegeven telkens als u op schakelaar K2
drukt.
t Als de te gebruiken MCU-poorten fout zijn ingesteld, kan de automatische buiskoppeling stoppen wegens de hogedruk- of
lagedrukbescherming of omdat de gegevens over de binnenunit met een MCU-poortinstelfout niet correct zijn. Zorg ervoor
dat de MCU-poorten correct zijn ingesteld.
t Afhankelijk van de binnen- en buitentemperaturen kan de automatische buiskoppeling door de bescherming worden
stopgezet.
t Als er zich een fout voordoet tijdens de automatische buiskoppeling, controleer dan de foutcode en onderneem actie.
t Als u de automatische buiskoppeling niet kunt voltooien wegens de voorgaande redenen, stel de buisadressen dan
handmatig in en raadpleeg daarbij "De buisadressen handmatig instellen".
VOORZICHTIG
58
Controleer item na voltooiing van de installatie
1. Gebruik voordat u de stroomtoevoer inschakelt een 500 V DC isolatieweerstandtester om de voedingsterminal (3 fasen: R, S, T,
N/Enkele fase: L, N) en aarding van de buitenunit te meten.
- Meetresultaat moet boven 30 M  liggen.
2. Gebruik voordat u de stroomtoevoer inschakelt een voltmeter en fasetester om de spanning en de fase te testen.
- R, S, T, N aansluiting: controleer de 380-415V tussen draden (R-S, S-T, T-R) en de 220-240V tussen fasen (R-N, S-N, T-N) voordat
u de schakelaar activeert.
t De communicatieterminal mag nooit worden gemeten om te voorkomen dat het communicatiecircuit beschadigd
raakt.
t Controleer de communicatieterminal op kortsluiting met behulp van het circuittestsysteem.
VOORZICHTIG
N
T
S
R
< ELB >
230 V
400 V400 V
400 V
230 V 230 V
3. Controleer of de R-410A binnenunits zijn aangesloten.
4. Als N-fase niet correct is verbonden met R-, S- en T-fase, wordt de besturing van de overspanningsbeveiliging geactiveerd
en wordt de stroom van de PCB uitgeschakeld. Controleer de voedingskabelaansluiting van de N-fase als de PCB niet is
ingeschakeld.
5. Controleer het volgende nadat de installatie is voltooid.
Installatiewerk
Buitenunit
t Hebt u het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de buitenunit
gecontroleerd?
t Is het mogelijk dat er kortsluiting ontstaat door de warmte van een buitenunit?
t Is de locatie goed geventileerd en is er voldoende ruimte om onderhoud uit te
voeren?
t Is de buitenunit stevig bevestigd om de externe krachten te weerstaan?
Binnenunit
t Hebt u het oppervlak aan de buitenkant en de binnenkant van de binnenunit
gecontroleerd?
t Is er voldoende ruimte voor onderhoud?
t Hebt u gecontroleerd of de binnenunit waterpas is geïnstalleerd?
Werk aan koelmiddelleiding
t Hebt u de juiste leidingen geselecteerd?
t Staan de vloeistof- en gasklep open?
t Valt het totale aantal aangesloten binnenunits binnen het toelaatbare bereik?
t Vallen de lengte en het hoogteverschil van de koelmiddelleidingen binnen het
toelaatbare bereik?
t Zijn de aftakkingsstukken goed aangesloten?
t Zijn de vloeistof- en gasleidingen goed aangesloten?
t Hebt u het juiste isolatiemateriaal voor de leidingen gekozen en hebt u de
isolatie correct aangebracht?
t Is de leiding of het verbindingsgedeelte goed geïsoleerd?
t Is de hoeveelheid extra koelmiddel goed berekend? (U moet de hoeveelheid
extra koelmiddel voor het bijvullen noteren op een registratieformulier naast de
buitenunit.)
59
NEDERLANDS
Werk aan afvoerslang
t Hebt u gecontroleerd of de afvoerslangen van de binnen- en buitenunit op
elkaar zijn aangesloten?
t Hebt u de afvoertest voltooid?
t Is de afvoerslang goed geïsoleerd?
Werk aan elektrische bedrading
t Zijn de voedingskabel en communicatiekabel goed aan het aansluitblok
bevestigd, binnen het bereik van het nominale aandraaimoment?
t Hebt u gecontroleerd op kruisaansluitingen tussen de stroom- en
communicatiekabel?
t Hebt u aardingswerkzaamheden 3 uitgevoerd voor de buitenunit?
t Hebt u 2-aderige kabels (geen kabels met meerdere aders) gebruikt voor de
communicatiekabel?
t Valt de lengte van de bedrading binnen het bereik?
t Is de bedradingsroute correct?
Adres instellen
t Hebt u de adressen van de binnen- en buitenunit correct ingesteld?
t Hebt u de adressen van de binnen- en buitenunit correct ingesteld? (Bij gebruik
van meerdere afstandsbedieningen)
Optie
t Als de kans bestaat dat de buitenunit trilt, controleert u of het anti-trillingsframe
correct is geïnstalleerd.
Model Netto gewicht (kg) Netto afmeting (B x D x H, mm)
AM080FXVAGH/EU 181,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM100FXVAGH/EU 181,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM120FXVAGH/EU 181,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM140FXVAGH/EU 233,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM160FXVAGH/EU 276,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM180FXVAGH/EU 290,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM200FXVAGH/EU 290,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM220FXVAGH/EU 290,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM240HXVAGH/EU 356,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM260HXVAGH/EU 356,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM080FXVAGR/EU 186,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM100FXVAGR/EU 186,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM120FXVAGR/EU 186,0 880,0 x 1695,0 x 765,0
AM140FXVAGR/EU 239,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM160FXVAGR/EU 282,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM180FXVAGR/EU 296,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM200FXVAGR/EU 296,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
AM220FXVAGR/EU 296,0 1295,0 x 1695,0 x 765,0
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58

Samsung AM200FXVAGR Installatie gids

Type
Installatie gids