Documenttranscriptie
INLEIDING
Beste klant!
Symbolen op de machine:
Gefeliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product!
Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689
toen koning Karl XI aan het strand van het riviertje
Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van
musketten. De locatie aan de Huskvarna was logisch
omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te
wekken en op die manier een waterkrachtcentrale vormde.
In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de
Husqvarna-fabriek zijn ontelbare producten geproduceerd,
van houtfornuizen tot moderne keukenmachines,
naaimachines, fietsen, motorfietsen enz. In 1956 werd de
eerste motormaaier geïntroduceerd, die in 1959 werd
gevolgd door een motorkettingzaag. Het is op dit terrein
dat Husqvarna tegenwoordig actief is.
WAARSCHUWING!
Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk
zijn! Slordig of onjuist gebruik kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden
van de gebruiker of anderen.
Husqvarna is heden ten dage een van de meest
vooraanstaande producenten ter wereld van producten
voor bos en tuin met kwaliteit en prestatie als de hoogste
prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op
de markt brengen van gemotoriseerde producten voor
bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het
doel van Husqvarna is ook voorop te lopen met betrekking
tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en
milieubewustzijn. Daarom is een grote hoeveelheid
verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze
terreinen te verbeteren.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van
ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één
van onze producten krijgt u de beschikking over
professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch
iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht
bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar
de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat
deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom
dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is.
Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te
volgen kunt u de levensduur van uw machine én de
tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw
machine verkopen moet u ervoor zorgen de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te
dragen.
Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product
gebruikt!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder
ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het
recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in
o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor
u alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
• Goedgekeurde veiligheidshelm
• Goedgekeurde gehoorbeschermers
• Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende
CE-richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
De gebruiker moet steeds beide
handen gebruiken om de kettingzaag te
bedienen.
Bedien een kettingzaag nooit terwijl u
deze slechts met één hand vasthoudt.
Voorkom dat de punt van het zaagblad
in contact komt met enig voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en
naar achteren naar de gebruiker toe
komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
Kettingrem geactiveerd (links)
Kettingrem, niet geactiveerd
(rechts)
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
408 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
INLEIDING
/ INHOUD
INLEIDING
Wat is wat op de
motorkettingzaag? (1)
1 Product- en serienummerplaatje
2 Gashendelvergrendeling (Voorkomt ongewild gas
geven.)
3 Voorste handvat
4 Cilinderkap
5 Terugslagbeveiliging
6 Geluiddemper
7 Schorssteun
8 Neuswiel
9 Achterhandgreep met rechterhandbescherming
10 Gashendel
11 Koppelingdeksel
12 Kettingvanger
13 Zaagblad
14 Ketting
15 Starthendel
16 Kettingolietank
17 Starter
18 Brandstoftank
19 Chokehendel/Startgasvergrendeling
20 Achterste handvat
21 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
22 Stelschroeven carburateur
23 Brandstofpomp
24 Informatie- en waarschuwingsplaatje
25 Kettingspanwiel
26 Knop
27 Zaagbladbescherming
28 Combisleutel
29 Gebruiksaanwijzing
30 Rechterhandrem (240e TrioBrake)
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
Inhoud
INLEIDING
Beste klant! .............................................................
Symbolen op de machine: .......................................
Wat is wat op de motorkettingzaag? .......................
INHOUD
Inhoud .....................................................................
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag .....................................................
Belangrijk ................................................................
Gebruik altijd uw gezond verstand. .........................
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ............................
Veiligheidsuitrusting van de machine ......................
Snijuitrusting ............................................................
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting ..........................
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof .................................................................
Tanken .....................................................................
Brandstofveiligheid ..................................................
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen ..................................................
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: ..................................................
Algemene werkinstructies .......................................
Maatregelen die terugslag voorkomen ....................
ONDERHOUD
Algemeen ................................................................
Carburateurinstelling ...............................................
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag .........
Geluiddemper ..........................................................
Luchtfilter .................................................................
Bougie .....................................................................
Onderhoudsschema ................................................
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ..............................................
Zaagblad- en kettingcombinaties ............................
EG-verklaring van overeenstemming ......................
408
408
409
409
410
410
410
411
411
413
416
416
417
417
418
419
419
422
423
423
423
424
424
424
425
426
427
427
Dutch – 409
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van
een nieuwe motorkettingzaag
• Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
• (1) - (51) verwijst naar illustraties op blz. 2-5.
• Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
• Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
• Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de
instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
• Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
!
!
!
!
!
410 – Dutch
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
WAARSCHUWING! De binnenkant van
de geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
WAARSCHUWING! Deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de
werking van actieve of passieve
medische implantaten verstoren. Om het
risico op ernstig of fataal letsel te
beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op
te nemen met hun arts en de fabrikant
van het medische implantaat voordat ze
deze machine gaan bedienen.
Belangrijk
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik
de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik altijd uw gezond
verstand. (2)
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van deze
instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelwijze,
moet u een expert om advies vragen voor u verdergaat.
Aarzel niet om contact op te nemen met uw dealer of met
ons, wanneer u vragen heeft over het gebruik van
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te
geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en
veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding in het
gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool of uw
bilbiotheek kunnen u vertellen welk opleidingsmateriaal en
welke cursussen beschikbaar zijn. Er wordt voortdurend
gewerkt aan het verbeteren van design en techniek verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit
toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw dealer
om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die
worden geïntroduceerd.
Persoonlijke
veiligheidsuitrusting
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt. Bij al het
gebruik van de machine moet
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt
worden. Persoonlijke
beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het
schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
• Goedgekeurde veiligheidshelm
• Gehoorbeschermers
• Veiligheidsbril of vizier
• Handschoenen met zaagbescherming
• Broeken met zaagbescherming
• Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-slip
zool
• U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
• Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie.
Voor controle en onderhoud zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig
heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt
en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp (45).
• De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via
uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.(3)
• Wordt geactiveerd, wanneer de terugslagbeveiliging (B)
naar voren wordt gebracht of de rechterhandrem (E)
naar voren/omhoog wordt gebracht (240e TrioBrake). (3)
• Deze beweging activeert een met een veer gespannen
mechanisme dat de remvoering (C) rond het
kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant. (4)
• De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd
om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke
functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand
de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste
handvat verliest.
• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait.
• Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en bij
kortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen
waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact
komen met een bewegende zaagketting.
• De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
• Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt
de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is
het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig
vasthoudt en niet laat vallen.
• Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van
de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo
geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het
tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de
terugslagrichting.
Dutch – 411
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
• Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het
onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij
deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst
is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet
kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend
geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand
de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen
gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot
is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet
houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u
misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en
activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas
geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de
kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is
makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat
u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. (5)
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook
voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het
achterste handvat niet beïnvloeden.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte
of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
geslepen) verhoogt het trillingniveau.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor
op vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de
bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo
worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de
zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de
kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het
zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet
op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de
motorzaag u raakt.
Stopschakelaar
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
412 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Geluiddemper
De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te
reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de
gebruiker weg te leiden.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico
van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze
gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist
dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met
een goedgekeurd vonkenopvangnet (A). (6)
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar,
vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/
of gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand. Gebruik nooit
een motorzaag zonder of met een defect
vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
• Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende
gestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt
en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel
neemt toe.
• Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
• Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
• Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met
een draaiende zaagketting kan ernstig
letsel veroorzaken.
• Bereikt optimale snijprestaties.
• De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
• Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
• Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
• Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik
de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of
beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen.
• Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
• Lengte (duim/cm)
• Aantal tanden in het neuswiel (T).
• Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels. Aantal
Dutch – 413
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in
combinatie met de kettingsteek en het aantal tanden
van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels
op.
• Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
• Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
• Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten
toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat.
Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna de
motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.
• Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
aan de constructie van de motorkettingzaag.
• Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte
van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de
ketting versleten en moet ze vervangen worden. (8)
Ketting
• Kettingsteek (=pitch) (duim)
• Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
• Aantal aandrijfschakels (stuks)
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte (7)
Slijpen en afstellen van de tanddiepte
van de ketting
!
WAARSCHUWING! Draag altijd
handschoenen tijdens het werken met
de ketting om uw handen tegen letsel te
beschermen.
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden
• Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken
en wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een
zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen
spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
• Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
• De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand (A)
en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. (7)
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
2 Snijhoek
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van
de ketting van uw motorzaag.
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van
de slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting
aanzienlijk.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
• Wanneer men de snijtanden (A) slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte) (C). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
(B) verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag.
!
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
• Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de
lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd.
• Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze vijlmal
voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor
de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok
te krijgen.
• Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen.
De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt
wanneer u de vijl over de mal haalt.
Ketting strekken
!
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
WAARSCHUWING! Gebruik altijd
goedgekeurde
veiligheidshandschoenen. Ook een
ketting die niet beweegt, kan ernstig
letsel toebrengen aan de gebruiker of
andere personen, die de ketting
aanraken.
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is
belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting
voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een
414 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet
controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien. (9)
• Maak de knop los door deze uit te klappen. (10)
• Draai de knop tegen de klok in om de de kap van het
zaagblad los te maken. (11)
• Stel de spanning van de ketting af door het wiel naar
beneden (+) te draaien voor meer spanning en omhoog
(-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagblad op
wanneer u de kettingspanning afstelt. (12)
• Zet de zaagbladkoppeling vast door het kettingspanwiel
met de klok mee te draaien terwijl u de tip van het
zaagblad omhoog houdt. (13)
• Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (14)
Snijuitrusting smeren
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
van de snijuitrusting kan een breuk van
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt
en het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
Controle van de kettingsmering
• Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de
instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel
van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast
licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas
geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het
lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
• Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
• Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon
indien nodig.
• Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open is.
Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingstrommel is voorzien van een Spur-tandwiel
(kettingtandwiel dat op de trommel is gesoldeerd).
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
• Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
• Of de ketting stijf is.
• Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de
slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Kettingolie bijvullen
• Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl
weg indien nodig. (15)
• Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
• Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig. (16)
• De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
• Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius
van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet
voldoende gestrekt.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor de
brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een te
”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de
kettingolie) en dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
• Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
Dutch – 415
ALGEMENE
VEILIGHEIDINSTRUCTIES
/ MONTEREN /
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BRANDSTOFHANTERING
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te voorkomen,
Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
Monteren van zaagblad en
ketting
!
WAARSCHUWING! Controle en/of
onderhoud moeten worden uitgevoerd
als de motor uit staat. De stopschakelaar
gaat automatisch terug naar startstand.
Om een ongewenste start te voorkomen,
moet de bougiekap altijd van de bougie
worden gehaald bij montage, controle
en/of onderhoud.
Draag altijd handschoenen tijdens het
werken met de ketting om uw handen
tegen letsel te beschermen.
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling
(kettingrem). Haal de transportring weg (A). (17)
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad. (18)
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad.
Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het
416 – Dutch
kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef van
het zaagblad zit. (19)
Breng de ketting op spanning door het wiel naar beneden
te draaien (+). De ketting moet zover gespannen zijn dat ze
aan de onderkant van het zaagblad niet doorzakt. (12)
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de
neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling
vast door de knop tegen de klok in te draaien. (13)
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur. (20)
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact op
met uw servicewerkplaats.
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Benzine
• Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
• Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien
u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade
aan de motor kan veroorzaken.
• Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v.
snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te
gebruiken.
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
Tweetaktolie
• Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
• Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
• Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
• Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op
het spel zetten en de levensduur verminderen.
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
BRANDSTOFHANTERING
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Mengverhouding
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter
5
10
15
20
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
0,10
0,15
0,20
0,30
0,30
0,45
0,40
0,60
Mengen
• Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
• Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid
benzine bij.
• Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
• Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is.
• Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Kettingolie
• Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
• Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
• Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
• Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde
oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp
overbelasten en de componenten van de pomp
beschadigen.
• Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de
juist kettingolie.
Tanken
!
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig
schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per
jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te
schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank
altijd op hetzelfde tijdstip.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk.
Wees voorzichtig bij het hanteren van
brandstof en kettingolie. Vergeet het brand, explosie- en inademingsgevaar niet.
Brandstofveiligheid
• Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
• Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het
mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
• Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats
voor u de motor start.
• Start de machine nooit:
1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft,
trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in
contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en
zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en ontstekingskabel. Er bestaat een risico van vonkvorming, wat brand kan veroorzaken.
Transport en opbergen
• Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
• De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
• Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
• Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en
dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
• De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
• Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde
plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op
een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming.
Dutch – 417
STARTEN
EN STOPPEN
ALGEMENE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maak de machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk
Onderhoudsschema.
Starten en stoppen
!
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het
toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast,
wat u bereikt door de gashandel één keer snel in te
drukken. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van
koppeling, koppelingstrommel en remband.
Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbeveiliging
(aangeduid met ”PULL BACK TO RESET”) tegen de
handgreepbeugel aan te brengen. De motorzaag is
vervolgens klaar voor gebruik. (28) Aan de achterkant
van de zaag (A) zit een vereenvoudigde
startherinnering met afbeeldingen die de
desbetreffende stappen beschrijven.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een
stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u
stevig staat en dat de ketting niet in
contact kan komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen. (21)
1. Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in
de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te
worden. (24)
2. Choke: Trek de blauwe choke/starthendel helemaal uit
(naar de positie FULL CHOKE). Wanneer de chokehendel
helemaal uitgetrokken is, wordt automatisch een correcte
startgasstand ingesteld. (22)
Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie wordt
verkregen door de hendel in de chokestand te zetten. (23)
Starten
Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de
motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door de
achterhandgreep te steken.
3. Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het
starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt
(starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat
de motor aanslaat. Wikkel het startkoord nooit rond uw
hand. (26)
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de machine
leiden.
4. Duw de chokehendel in de stand "1/2 choke" zodra de
motor aanslaat, wat te horen is aan een plofgeluid. (22)
5. Blijf hard aan het koord trekken totdat de motor start.
(27) Laat de motor dertig seconden opwarmen en trek de
gashendel dan aan om naar de normale stationaire stand
te gaan.
418 – Dutch
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor,
maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
Plaats de gashendel in de startpositie door de blauwe
chokehendel in de chokestand te zetten en deze
vervolgens weer in te drukken. (25)
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
• Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie
de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer
zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn
gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel
veroorzaken. (29)
• De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen.
(30)
• Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het
gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te
ademen.
• Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
• Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de achterhandgreep en uw
linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze greep
gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen en vingers
de handgrepen van de motorzaag omsluiten. (31)
Stoppen
U stopt de motor door de stopknop in te drukken. (32)
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: (33)
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming
niet beschadigd is.
3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en
niet beschadigd is.
4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt
en niet beschadigd is.
7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag
vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of
ontbreken.
9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet
u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen
die terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
• Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine
niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een
andere reden.
• Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact
komen met de ketting of geraakt worden door de
vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
3
4
5
6
7
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken
en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer
of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel
moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken,
kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer
u op hellend terrein werkt.
Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld
worden met de kettingrem en moet de motor
uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met
het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het
om een langere verplaatsing gaat, moet u de
zaagbladbescherming gebruiken.
Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt, moet
u de motor uitzetten.
!
WAARSCHUWING! Soms komen er
snippers vast te zitten in het
koppelingdeksel waardoor de ketting
vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat
wordt begonnen met schoonmaken.
Basisregels
1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt
het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein,
maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand
op het achterste handvat en uw linker handvat op het
voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de
handvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig
is, moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen.
Want dit is de beste greep om het terugslageffect te
reduceren en de controle over de motorzaag te
behouden. Laat de handvatten niet los!
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van
de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de
buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft
Dutch – 419
ARBEIDSTECHNIEK
4
5
6
7
8
9
dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast
worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag
nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst
uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk
per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw
werkterrein veilig te houden.
Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt! (34)
Om volledige controle te hebben over uw
motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat.
Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in een boom
of op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt
om op te staan. (35)
Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen
met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de
motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert,
bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter
wordt geduwd dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad het enige contact met de boom vormt, wat tot
terugslag leidt. (36)
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt
de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant
van de motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun
tegen de stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de
gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en
waar de terugslagrisico-sector van het zaagblad zich
bevindt.
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad
en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt,
mag slechts één van de door ons aanbevolen
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
Basistechniek zagen
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast
te houden. U kunt een motorzaag niet
veilig controleren met een hand. Hou de
handgrepen altijd met beide handen
stevig vast.
Algemeen
• Geef altijd volgas bij het zagen!
• Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als
de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij
belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor
bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot
ernstige beschadigingen van de motor leiden).
• Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
• Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
420 – Dutch
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp
splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het
zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het
zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen
in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen
in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp
om de ketting vast te klemmen of te splijten, te
neutraliseren.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt
u zich verwonden aan de ketting wanneer de
motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom
om de motorkettingzaag los te maken.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van
een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten
worden.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te
zagen in stammen als ze opgestapeld
liggen of wanneer een paar stammen
dicht bij elkaar liggen. Dergelijke
handelwijzen vergroten het risico van
terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot
ernstig of levensbedreigend letsel.
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u
wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel
worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein.
Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel
het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico
om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ARBEIDSTECHNIEK
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn. (37)
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag
de stam dan voor 2/3 door.
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt
zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat
de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat
de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Veltechniek
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker
mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit
taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal
worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2
1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich
voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt. (38)
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom
valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting
van de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
• Helling
• Hoe gebogen de boom is
• Windrichting
• Takkenconcentratie
• Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
• Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv.
andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en
gebouwen.
• Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u dit
verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de
boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt
dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de
boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de
valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de
vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg
gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te
krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in
het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het
is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam
tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa
135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande
valrichting liggen. (39)
1 Risicozone
2 Vluchtweg
3 Velrichting
Vellen
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men
een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een
onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd
met een zaagsnede. Door de inkepingen en de
motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan
men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom en
zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt. (40)
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de
gekozen valrichting. (41)
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in
Dutch – 421
ARBEIDSTECHNIEK
een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat,
een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede. (42)
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom. (43)
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de
inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn,
kan men alle controle over de valrichting van de boom
verliezen.
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn,
moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp
van de velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede
en de inkeping aangebracht kunnen worden met een
zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in
het hoofdstuk Technische gegevens welke
zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw
motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze
methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot.
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de
grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
De veiligste methode is een takel gebruiken.
• Gemonteerd op een trekker
• Draagbaar
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de
boom/tak verdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door,
nadat de spanning eraf is.
Maatregelen die terugslag
voorkomen
!
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
van de zaagbladpunt. (44)
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe.
Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van
de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp. (45)
Snoeien
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het
punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer
gespannen zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
enige veilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken
en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door de
boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag,
het zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.
!
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisicosector van het zaagblad niet. Wees
uiterst voorzichtig en vermijd dat de
punt van het zaagblad in contact komt
met de stam, andere takken of
voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig
met takken die op spanning staan. Ze
kunnen naar u terugveren en ertoe
leiden dat u de controle verliest, wat
letsel kan veroorzaken.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te
nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf de
linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle.
Indien mogelijk moet u het gewicht van de
motorkettingzaag op de stam laten rusten.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en
de motorkettingzaag bevindt.
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee of
drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
422 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ONDERHOUD
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten
door een erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat. Al het overige onderhoud dat
niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd
worden door een erkende werkplaats (dealer).
• Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de
afstelling correct zijn.
• De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening
bij stationair draaien. Als de T-schroef met de klok mee
wordt gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental
en als ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager
stationair toerental.
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen. (46)
Basisafstelling en inrijden
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de
meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van
de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet worden
gedaan door een opgeleid, kundig persoon.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk Technische
gegevens.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct afgesteld
wanneer de motor in alle posities gelijkmatig draait en dit
met een goede marge tot het toerental waarbij de ketting
begint te draaien.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
Zet de motor af en maak de ontstekingskabel los vóór
reparatie of onderhoud
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd
is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. (47)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden. (48)
Controle rechterhandrem (240e TrioBrake)
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Duw de rechterhandrem naar voren/omhoog om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd
is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
De zaag nooit aan de beugel dragen of ophangen! Dat
kan het mechanisme beschadigen, waardoor de
kettingrem niet langer functioneert. (49)
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en
start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan
komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies
onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
Dutch – 423
ONDERHOUD
Gashendelvergrendeling
Luchtfilter
• Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
• Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze
teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u
haar loslaat.
• Storingen van de carburateur
• Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
• Vermogensverlies
• Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel
in de stationaire stand staat, moet de stationair
instelling van de carburateur gecontroleerd worden.
• Het luchtfilter (3) wordt gedemonteerd nadat u het
cilinderdeksel, de bout (1) en het luchtfilterdeksel (2)
hebt weggehaald. Bij het weer in elkaar zetten dient u te
controleren of het filter helemaal tegen de filterhouder
ligt. Reinig het filter door het te schudden of af te
borstelen. (51)
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
• Moeilijkheden bij het starten
• Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
• Abnormaal hoog brandstofverbruik
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de
bougie:
• Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is
tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
• Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Stopschakelaar
• Een vuil luchtfilter.
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand
wordt gezet.
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit
in de machine.
Let op: De vonkenvanger (A) op deze machine is
vervangbaar. (50) Een beschadigd net mag nooit worden
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine
oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen
worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de
geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot
nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of
defect is.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden. (52)
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
De normale privégebruiker hoeft de geluiddemper en de
vonkenvanger niet te vervangen.
424 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud(Iedere 5-10 u)
Wekelijks onderhoud(Iedere 10-25
u)
Maandelijks onderhoud(Iedere 2540 u)
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer de starter, het starterkoord
en de retourveer.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is op
de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en de
koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Maak de bougie schoon. Controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,5
mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Controleer of de smeeropening niet
verstopt is. Maak de groef schoon. Als
het zaagblad uitgerust is met een
poelie, moet die gesmeerd worden.
Maak de carburateurruimte schoon.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op zichtbare
barsten in klinken en schakels, of de
ketting stijf is en of klinken en schakels
abnormaal versleten zijn. Vervang
indien nodig.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
Dutch – 425
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
235e
236e
240e
240e TrioBrake
Motor
Cilinderinhoud, cm3
34
38
38
38
Slaglengte, mm
32
32
32
32
Stationair toerental, t/min
3000
3000
3000
3000
Vermogen, kW
1,3 / 9000
1,4 / 9000
1,5 / 9000
1,5 / 9000
Bougie
Champion RCJ
7Y
Champion RCJ
7Y
Champion RCJ
7Y
Champion RCJ
7Y
Elektrodenafstand, mm
0,5
0,5
0,5
0,5
Ontstekingssysteem
Brandstof-/smeersysteem
Inhoud benzinetank, liter
0,3
0,3
0,3
0,25
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min.
7
7
7
7
Inhoud olietank, liter
0,20
0,20
0,20
0,20
Type oliepomp
Automatisch
Automatisch
Automatisch
Automatisch
4,6
4,7
4,7
5,0
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
115
115
115
115
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
118
118
118
118
98,6
100,7
100,7
100,7
Voorste handvat, m/s2
2,4
2,1
2,1
2,1
Achterste handvat, m/s2
3,9
2,7
2,7
2,7
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege
tanks, kg
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsniveau bij oor van de gebruiker,
dB(A)
Equivalent trillingsniveau, a hveq (zie opm. 3)
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm
16/40
16/40
16/40
16/40
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm
13-18 / 33-46
13-18 / 33-46
13-18 / 33-46
13-18 / 33-46
Effectieve zaaglengte, duim/cm
11-17 / 29-43
11-17 / 29-43
11-17 / 29-43
11-17 / 29-43
Steek, duim/mm
0,325/8,3
0,325/8,3
0,325/8,3
0,325/8,3
3/8 / 9,52
3/8 / 9,52
3/8 / 9,52
3/8 / 9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm
0,050/1,3
0,050/1,3
0,050/1,3
0,050/1,3
Type aandrijfwielen/aantal tanden
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec.
0,325: 7
0,325: 7
0,325: 7
0,325: 7
3/8: 6
3/8: 6
3/8: 6
3/8: 6
17,3
17,3
17,3
17,3
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het equivalente
geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB (A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente
trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) van 1 m/s2.
426 – Dutch
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen Husqvarna 235e, 236e, 240e en 240e TrioBrake.
Zaagblad
Lengte, duim
Spoorbreedte,
Steek, duim
mm
13
0,325
15
0,325
16
0,325
14
3/8
16
3/8
18
3/8
Ketting
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
10T
Husqvarna H30
Lengte,
aandrijfschakels (stuks)
56
64
66
1,3
52
7T
Husqvarna H37,
Oregon 91PX
56
62
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna
motorkettingzagen 235e, 236e, 240e en 240e TrioBrake met een serienummer uit 2009 en verder (het jaar met
daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de
voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 17 mei 2006 "betreffende machines" 2006/42/EG
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing:
EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:2001, EN ISO 11681-1:2004
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft
een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten van de
EG-typecontrole volgens bijlage IX hebben nummer: 0404/09/2047 - 235e, 236e, 240e, 0404/09/2120 - 240e Triobrake.
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven
van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel
voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 26/161/001 - 236e, 240e, 240e TrioBrake,
26/161/002 - 235e.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 29 december 2009
Ronnie E. Goldman, Technische directeur, Draagbare Tuingereedschappen.(erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna
AB en verantwoordelijk voor technische documentatie).
1154212-26 Rev.3 2012-02-22
Dutch – 427