Documenttranscriptie
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING! Motorkettingzagen
kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
•
Goedgekeurde gehoorbeschermers
• Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende CErichtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Laat de punt van het zaagblad nooit in
contact komen met een voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en naar
achteren naar de gebruiker toe komt. Dit
kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Deze zaag is alleen bedoeld voor
personen die speciaal opgeleid
zijn in onderhoudswerk aan
bomen. Zie de
gebruiksaanwijzing.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
Symbolen in de
gebruiksaanwijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde
motor en de stopschakelaar in de
STOP-stand.
Bedrijfsstand
Choke
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van veiligheidsbril of vizier
verplicht.
Brandstof bijvullen.
Olie bijvullen en afstellen van
oliestroom.
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het zaagblad
in contact komt met een voorwerp en een
reactie veroorzaken waardoor het zaagblad
omhoog en naar achteren naar de
gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
112 – Dutch
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine:
Symbolen in de gebruiksaanwijzing:
INHOUD
Inhoud
INLEIDING
Beste klant!
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag?
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag
Belangrijk
Gebruik altijd uw gezond verstand.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsuitrusting van de machine
Snijuitrusting
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
Tanken
Brandstofveiligheid
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik:
Algemene werkinstructies
Maatregelen die terugslag voorkomen
ONDERHOUD
Algemeen
Carburateurinstelling
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag
Geluiddemper
Starter
Luchtfilter
Bougie
Neuswiel van het zaagblad smeren
Het instellen van de oliepomp
Koelsysteem
Onderhoudsschema
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Zaagblad- en kettingcombinaties
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
EG-verklaring van overeenstemming
112
112
113
114
115
116
116
116
117
117
120
126
127
128
128
129
131
131
138
139
139
140
142
142
143
143
144
144
144
145
146
147
147
147
Dutch – 113
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product! Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689
toen koning Karl XI aan het strand van het riviertje Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van musketten.
De locatie aan de Huskvarna was logisch omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te wekken en op die
manier een waterkrachtcentrale vormde. In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de Husqvarna-fabriek zijn
ontelbare producten geproduceerd, van houtfornuizen tot moderne keukenmachines, naaimachines, fietsen,
motorfietsen enz. In 1956 werd de eerste motormaaier geïntroduceerd, die in 1959 werd gevolgd door een
motorkettingzaag. Het is op dit terrein dat Husqvarna tegenwoordig actief is.
Husqvarna is heden ten dage een van de meest vooraanstaande producenten ter wereld van producten voor bos en tuin
met kwaliteit en prestatie als de hoogste prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van
gemotoriseerde producten voor bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het doel van Husqvarna is ook
voorop te lopen met betrekking tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en milieubewustzijn. Daarom is een
grote hoeveelheid verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze terreinen te verbeteren.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product gebruikt!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor
om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
114 – Dutch
WAT IS WAT?
8
10
15
9
4
12
11
5
1
16
14
2
3
18
17
29
19
6
20
21
22
30
28
27
7
13
26
25
24
23
Wat is wat op de motorkettingzaag?
1
Filterkap
16 Voorste handvat
2
Stelschroeven carburateur
17 Afstelschroef, oliepomp
3
Starter
18 Gashendelvergrendeling
4
Brandstoftank
19 Gashendel
5
Kettingolietank
20 Zaagblad
6
Ontsteking; choke:
21 Ketting
7
Schorssteun
22 Neuswiel
8
Terugslagbeveiliging
23 Kettingvanger
9
Informatie- en waarschuwingsplaatje
24 Kettingspannerschroef
10 Stophendel
25 Product- en serienummerplaatje
11 Brandstofpomp
26 Koppelingdeksel met ingebouwde kettingrem.
12 Tophandgreep
27 Geluiddemper
13 Bevestigingsgat voor veiligheidslijn
28 Zaagbladbescherming
14 Bougiekap
29 Combisleutel
15 Starthendel
30 Gebruiksaanwijzing
Dutch – 115
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een
nieuwe motorkettingzaag
•
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
•
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
•
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
•
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
•
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
!
!
!
!
!
116 – Dutch
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
WAARSCHUWING! Langdurige inademing
van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan
een gezondheidsrisico vormen.
WAARSCHUWING! Het
ontstekingssysteem van deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen,
raden wij aan dat personen met een
pacemaker contact opnemen met hun
arts en de fabrikant van de pacemaker
voor ze deze machine gaan bedienen.
Belangrijk
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de
machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik altijd uw gezond
verstand.
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van
deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de
handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw
dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het
gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u
adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een
betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding
in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool
of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
•
•
•
•
•
•
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw
veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een
bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben
van de noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met motorkettingzagen
gebeurt wanneer de ketting de gebruiker
raakt. Bij al het gebruik van de machine
moet goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert de risico’s niet, maar
vermindert het schadelijk effect in geval
van een ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
OPGELET! Gebruik een motorkettingzaag nooit door
deze met uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder controle met een
hand; u kunt in u zelf zagen. Houd de handgrepen altijd
stevig met beide handen beet.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
Deze kettingzaag met tophandgreep is speciaal
ontworpen voor boomchirurgie en onderhoud in de boom.
Vanwege het speciale compacte handgreepontwerp
(nauwe handgrepen) is het risico van controleverlies
groter. Daarom mag deze speciale kettingzaag alleen voor
werk in een boom worden gebruikt, door personen die zijn
getraind in speciale zaag- en werktechnieken en die goed
beveiligd zijn (hoogwerker, touwen, veiligheidsharnas).
Voor alle andere zaagwerkzaamheden op de grond
bevelen wij het gebruik van een gewone kettingzaag (met
ruimere handgrepen) aan.
!
WAARSCHUWING! Bij werk in een boom
moet speciale zaag- en werktechnieken
worden toegepast om het grotere risico
van persoonlijk letsel te beperken. Werk
alleen in een boom als u specifieke,
professionele training voor dergelijk werk
hebt gevolgd, met inbegrip van training in
het gebruik van veiligheidsmiddelen en
andere klimuitrusting, zoals harnas,
touwen, riemen, klimijzers, snappers,
musketons enz.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
•
•
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
Dutch – 117
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
!
•
De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer
men de greep op het voorste handvat verliest.
•
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait.
•
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
•
De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
•
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt
de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is
het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig
vasthoudt en niet laat vallen.
•
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
•
•
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via
uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
B
B
A
•
Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
118 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van
de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd,
dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de
kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde
bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden
geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting
bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem
worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij
u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is
om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
•
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het
onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij
deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst
is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet
kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend
geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme.
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien.
A
B
Kettingvanger
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand
de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen
gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot
is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet
houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u
misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en
activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas
geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de
kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Dutch – 119
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Trillingdempingssysteem
Geluiddemper
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
te richten van de gebruiker.
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico
van branden erg groot zijn.
!
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar,
vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte
of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
geslepen) verhoogt het trillingniveau.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand.
Snijuitrusting
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor op
vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
•
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
•
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
•
Bereikt optimale snijprestaties.
•
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
•
Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
•
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
•
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
120 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
•
•
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en
kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
•
Lengte (duim/cm)
•
Aantal tanden in het neuswiel (T).
•
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
•
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
•
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
•
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
aan de constructie van de motorkettingzaag.
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
Ketting
•
Kettingsteek (=pitch) (duim)
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
veroorzaken.
Dutch – 121
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
•
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
3
Vijlpositie
4
Diameter van de ronde vijl
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
•
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
•
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van de
slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting aanzienlijk.
Slijpen van de snijtand
•
De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
•
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
•
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten
toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand
gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna
de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1
2
Vijlhoek
Snijhoek
122 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
•
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Ketting strekken
!
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
•
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag.
!
•
•
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
•
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
•
Maak de zaagbladmoer los die het koppelingdeksel/
kettingrem vergrendelt. Gebruik de combisleutel.
•
Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
•
Gebruik de combisleutel en draai de zaagbladmoer
vast terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog
houdt. Controleer of de ketting makkelijk met de hand
kan worden rondgedraaid en of hij niet naar beneden
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor
de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven
waar hij op uw model zit.
Dutch – 123
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Snijuitrusting smeren
Controle van de kettingsmering
•
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
van de snijuitrusting kan een breuk van
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
Als de kettingsmering niet werkt:
•
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
•
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
•
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en
het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
Kettingolie bijvullen
•
•
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
124 – Dutch
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Kettingaandrijftandwiel
•
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
•
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
De koppelingtrommel is voorzien van de volgende
kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
• Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
• Of de ketting stijf is.
• Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
• Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
•
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te voorkomen,
Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in de
hoofdstukken Technische gegevens en
Algemene veiligheidsinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
Gebruik nooit een motorzaag door hem
met een hand vast te houden. U kunt een
motorzaag niet veilig controleren met
een hand. Hou de handgrepen altijd met
beide handen stevig vast.
Dutch – 125
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting
!
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de
ketting werkt, moet u altijd
handschoenen dragen.
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de zaagbladmoer en het koppelingdeksel (de
kettingrem). Verwijder de transportbescherming.
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast.
Span de ketting door met behulp van de combisleutel de
kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De
ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad. Zie de
instructies in het hoofdstuk Zaagketting spannen.
126 – Dutch
De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch
gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou
de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren
met de combisleutel vast.
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
Monteren van schorssteun
Schorssteun is een optie. Voor het monteren van een
schorssteun – neem contact op met uw
servicewerkplaats.
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
!
•
•
•
•
Benzine, liter
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Benzine
•
Mengverhouding
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie of JASO FC of
ISO EGC GRADE.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten
op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen.
Gelode benzine maakt de katalysator kapot en de
werking wordt nihil. Een groene tankdop op
motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen
loodvrije benzine mag gebruiken.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Milieubrandstof
HUSQVARNA raadt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine (zogenaamde alkylaatbrandstof) aan, of Aspen
voorgemengde tweetaktbenzine of milieubenzine voor
viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie, zoals
hieronder beschreven. Let op dat het nodig kan zijn de
carburateur af te stellen, wanneer u van brandstoftype
wisselt (zie de instructies in het hoofdstuk Carburateur).
Tweetaktolie, liter
2% (1:50)
3% (1:33)
5
0,10
0,15
10
0,20
0,30
15
0,30
0,45
20
0,40
0,60
Mengen
•
•
•
•
•
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Kettingolie
•
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
•
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten
minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de
componenten van de pomp beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de
juist kettingolie.
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
Tweetaktolie
•
•
•
•
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op
het spel zetten en de levensduur verminderen.
•
•
•
Dutch – 127
BRANDSTOFHANTERING
Tanken
!
•
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
•
1
Start de machine nooit:
Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
2
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
3
!
Transport en opbergen
•
•
•
•
•
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
Brandstofveiligheid
•
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
•
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
128 – Dutch
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
!
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Ontsteking; choke: Trek de chokeknop uit naar de stand
voor de tweede fase. De choke wordt gesloten en
vervolgens wordt de gashendel in de startstand gezet.
Warme motor
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Als u de kettingzaag moet starten terwijl
u al in de boom zit: raadpleeg de
instructies onder het kopje De zaag in de
boom starten, in het hoofdstuk
Werktechnieken.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor.
Starten
Grijp het voorste handvat vast met uw linkerhand. Houd
de motorzaag op de grond door uw rechtervoet op het
onderste deel van het achterste handvat te plaatsen. Grijp
de starthendel beet, en trek met uw rechterhand
langzaam aan het starterkoord tot u weerstand voelt
(starthaken grijpen in) en trek daarna een paar keer snel
en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Zet de schakelaar in de stand 'I'.
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te
horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig aan
het koord trekken totdat de motor start. Wanneer de motor
Dutch – 129
STARTEN EN STOPPEN
start, geeft u snel vol gas; de startgasvergrendeling wordt
automatisch uitgeschakeld.
•
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
BELANGRIJK! Omdat de kettingrem nog steeds
geactiveerd is moet het toerental van de motor zo snel
mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de
gasvergrendeling snel uit te schakelen. Daardoor
voorkomt u onnodige slijtage van koppeling,
koppelingstrommel en remband.
•
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
•
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand
op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechtsals linkshandigen, moeten deze greep gebruiken. Hou
stevig vast zodat uw duimen en vingers de
handgrepen van de motorzaag omsluiten.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbescherming terug te brengen naar de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor
gebruik.
!
•
•
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer
zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn
gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig
letsel veroorzaken.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen.
130 – Dutch
Stoppen
U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te
schuiven.
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik:
1
3
2
Basisveiligheidsregels
1
Controleer de omgeving:
•
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
•
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
4
6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8
Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
Controleer de kettingspanning.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2
Al het onderhoudswerk aan bomen boven de grond
moet uitgevoerd worden door twee of meer personen
met de juiste opleiding (zie de aanwijzingen boven, bij
de kop Belangrijk). Ten minste èèn persoon moet op
de grond zijn om in een noodsituatie een veilige
reddingsactie te kunnen uitvoeren en/of hulp in te
kunnen roepen.
3
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet
het werkgebied altijd beveiligd worden en gemarkeerd
worden met borden, linten of iets dergelijks. De
perso(o)n(en) die zich op de grond bevinden moeten
altijd voordat zij het beveiligde werkgebied betreden,
degene(n) die boven de grond werken hiervan in
kennis stellen.
4
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
5
Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
Algemene werkinstructies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u
een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet de
motorkettingzaag gezekerd worden. Zeker de
motorkettingzaag door een veiligheidsriem vast te maken
in het bevestigingsgat van de motorkettingzaag.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies
in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Dutch – 131
ARBEIDSTECHNIEK
6
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
de voorhandgreep. Plaats uw duimen en vingers rond
de handvatten. Houd de motorzaag altijd zo vast, of u
nu links- of rechtshandig bent. Want dit is de beste
greep om het terugslageffect te reduceren en de
controle over de motorzaag te behouden.
3
7
Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
8
Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
9
De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken
om uw werkterrein veilig te houden.
4
Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
5
Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met
volgas.
Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt,
moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1
2
Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect
verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen
zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg
krachtig zijn.
Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand op
132 – Dutch
ARBEIDSTECHNIEK
6
7
8
Wanneer u takken of iets dergelijks moet afzagen die
boven schouderhoogte zitten, is een platform of een
steiger aan te bevelen.
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt.
9
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het
zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting
vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
Met kettingzagen voor boomonderhoud
werken met gebruik van touw en harnas
In deze paragraaf worden de werktechnieken besproken
waarmee u het risico van letsel kunt verkleinen wanneer
u op hoogte met een kettingzaag voor boomonderhoud
werkt, met gebruik van een touw en harnas. Het dient als
richtlijn en kan worden gebruikt als literatuur ten behoeve
van training, maar een formele training blijft altijd vereist.
Algemene voorschriften voor werken op hoogte
Werkzaamheden op hoogte met een kettingzaag voor
boomonderhoud met touw en harnas mogen nooit alleen
worden uitgevoerd. Er moet altijd een gekwalificeerde
medewerker assisteren vanaf de grond, die is opgeleid in
de relevante noodprocedures.
Personen die een kettingzaag voor boomonderhoud
gebruikt voor dergelijke werkzaamheden, moet zijn opgeleid
in algemene veilige klim- en werkpositietechnieken en naar
behoren zijn uitgerust met harnassen, touwen, stroppen,
musketons en andere middelen om zowel zichzelf als de
zaag in een stabiele en veilige werkpositie te houden.
Voorbereidingen voor gebruik van de zaag in de
boom
De kettingzaag moet door de grondmedewerker worden
gecontroleerd, gevuld met brandstof, gestart en
opgewarmd voordat hij naar de gebruiker in de boom
wordt gezonden. De kettingzaag moet worden uitgerust
met een geschikte strop voor bevestiging aan het harnas
van de gebruiker:
a) strik de strop rond het bevestigingspunt achter aan de
zaag (A).
b) zorg voor geschikte musketons om de zaag indirect
(via de strop) en direct (via het bevestigingspunt van de
zaag) aan het harnas van de gebruiker te bevestigen.
c) zorg dat de zaag stevig is bevestigd wanneer u hem
omhoog zendt naar de gebruiker.
d) zorg dat de zaag aan het harnas wordt bevestigd
voordat hij wordt losgemaakt van het hijstuig.
De zaag mag alleen aan de aanbevolen bevestigingspunten
op het harnas worden bevestigd. Deze kunnen zich in het
midden bevinden (voor of achter) of aan de zijkant. Als de
zaag aan het punt midden achterop het harnas kan worden
bevestigd, raakt hij niet verstrikt met klimlijnen en rust het
gewicht centraal op de ruggengraat van de gebruiker.
Bij verplaatsing van de zaag van het ene naar het andere
bevestigingspunt moet de gebruiker zorgen dat hij in de
nieuwe positie is vastgezet voordat hij wordt losgemaakt
van het oude bevestigingspunt.
Dutch – 133
ARBEIDSTECHNIEK
De kettingzaag in de boom gebruiken
Eenhandig gebruik van de kettingzaag
Uit analyse van ongevallen met dit soort zagen tijdens
boomonderhoudswerk blijkt dat de belangrijkste oorzaak
is gelegen in incorrect gebruik van de zaag met één hand.
Bij de overgrote meerderheid van de ongevallen heeft de
gebruiker geen stabiele werkpositie aangenomen
waardoor hij beide handen vrij heeft voor bediening van de
zaag. Hierdoor wordt het risico van letsel vergroot omdat:
• de gebruiker geen stevige grip op de zaag heeft bij
terugslag;
• de gebruiker minder controle over de zaag heeft,
zodat die eerder in aanraking komt met klimlijnen en
het lichaam van de gebruiker (in het bijzonder de
linkerhand en -arm);
• de gebruiker onverhoedse bewegingen maakt vanuit
de instabiele werkpositie, met als gevolg aanraking
met de zaag.
De kettingzaag mag nooit eenhandig worden gebruikt.
De werkpositie stabiliseren voor tweehandig gebruik
Om te zorgen dat de gebruiker de zaag met twee handen
kan vasthouden, moet hij in de regel een stabiele
werkpositie kiezen waarbij de zaag:
• op heupniveau wordt gehouden voor horizontaal
zagen;
• op de hoogte van de plexus wordt gehouden voor
verticaal zagen.
Als de gebruiker van dichtbij aan een verticale stam
werkt, met weinig zijwaartse krachtuitoefening op de
werkpositie, kan stevig op de voeten staan al voldoende
zijn voor een stabiele werkpositie. Maar als de gebruiker
zich verder van de stam af bevindt, moet hij maatregelen
treffen ter verwijdering of compensatie van de
toenemende zijwaartse krachten, bijvoorbeeld door de
hoofdlijn via een aanvullend ankerpunt anders te leiden of
door het harnas rechtstreeks aan een aanvullend
ankerpunt te bevestigen met een verstelbare strop.
De stabiliteit van de voeten in de werkpositie kan worden
vergroot met behulp van een tijdelijke voetbeugel
gevormd uit een eindeloze lus.
De gebruiker mag nooit:
•
zagen met de terugslagrisicozone bij de punt van het
zaagblad;
•
een tak vasthouden terwijl hij wordt doorgezaagd;
•
een vallend stuk hout proberen op te vangen.
•
slechts met één touw gezekerd in de boom zagen;
gebruik altijd twee gezekerde lijnen;
•
werken zonder regelmatig de toestand van het
harnas, de riem en de touwen te controleren.
Een vastgelopen zaag losmaken
Als de zaag tijdens het zagen vastloopt, moet de
gebruiker:
•
de zaag uitschakelen en stevig aan de boom
bevestigen aan de binnenzijde (d.w.z. de zijde van de
vrachtwagen) van de zaagsnede, of aan een
afzonderlijke gereedschapslijn;
•
de tak naar vereist optillen en de zaag uit de
zaagsnede trekken;
•
zo nodig met een handzaag of een andere
kettingzaag de vastgelopen zaag bevrijden door op
minimaal 30 cm afstand van de vastgelopen zaag te
zagen.
Of nu een handzaag of een kettingzaag wordt gebruikt om
een vastgelopen zaag te bevrijden, de zaagsneden
moeten altijd naar buiten (dus richting het uiteinde van de
tak) worden aangebracht, om te voorkomen dat de zaag
wordt meegesleurd met de tak, waardoor de situaties nog
meer gecompliceerd wordt.
Basistechniek zagen
!
De zaag in de boom starten
Wanneer de zaag in de boom wordt gestart moet de
gebruiker:
a) de kettingrem activeren voor het starten;
b) de zaag links dan wel rechts van het lichaam houden
tijdens het starten:
1 links houdt u de zaag met de linkerhand aan de
voorhandgreep vast en duwt u de zaag van het
lichaam af terwijl u het startkoord in de andere hand
houdt;
2 aan de rechterkant houdt u de zaag met de
rechterhand vast aan een van de handgrepen en duwt
u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in
de linkerhand houdt.
De kettingrem moet altijd zijn geactiveerd als u een
lopende zaag op zijn strop laat zakken. Gebruikers
moeten altijd nagaan of de zaag nog voldoende brandstof
bevat voordat aan een belangrijke zaagsnede wordt
begonnen.
134 – Dutch
WAARSCHUWING! Gebruik een
motorkettingzaag nooit door deze met
uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder
controle met een hand; u kunt in u zelf
zagen. Houd de handgrepen altijd stevig
met beide handen beet.
Algemeen
•
Geef altijd volgas bij het zagen!
•
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de
motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
•
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
•
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
ARBEIDSTECHNIEK
Benamingen
Zagen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1
De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2
Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3
De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn.
- Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?)
zaag de stam dan voor 2/3 door.
Bestaat er risico op terugslag?
- Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf
kunt zagen.
5
Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of
het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in
de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in
twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om
de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren.
!
WAARSCHUWING! Als de ketting wordt
vastgeklemd in de motorzaagsnede:
schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als
u dit doet kunt u zich verwonden aan de
ketting wanneer de motorzaag plotseling
loskomt. Gebruik een hefboom om de
motorkettingzaag los te maken.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Dutch – 135
ARBEIDSTECHNIEK
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
boomtop in een andere boom vastraakt. Het is erg
gevaarlijk om een “vastgeraakte boomtop” op de grond te
krijgen (zie punt 4 van dit hoofdstuk).
- Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van
de stamdiameter).
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Snoeien
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de
boomtop zal vallen, moet u ook beoordelen wat de
natuurlijke valrichting van de boomtop is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
• Helling
• Hoe gebogen de boom is
• Windrichting
• Takkenconcentratie
• Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Veltechniek van boomtoppen
!
WAARSCHUWING! Voor het vellen van
een boom is veel techniek vereist. Een
onervaren motorkettingzaaggebruiker
mag geen bomen vellen met de
motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor
u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Veiligheidsafstand
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet het
werkgebied altijd beveiligd worden met bordjes, linten of
iets dergelijks. De veiligheidsafstand tussen de top van de
boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde
werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen.
Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in
deze risicozone bevindt.
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. In de
eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende
136 – Dutch
U kunt gedwongen zijn om de boomtop in zijn natuurlijke
richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te
gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste
richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
en u kunnen verwonden.
!
WAARSCHUWING! Op kritieke
velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het
voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt
worden, zodat u geluiden en
waarschuwingssignalen kunt opmerken.
Een boom aftoppen
Het toppen van een boom gebeurt met drie zaagsneden.
Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een
bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna
wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de
inkepingen en de motorzaagsnede op de juiste plaats aan
te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
ARBEIDSTECHNIEK
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Probeer een positie aan de
rechterzijde van de boom in te nemen en zaag met
trekkende ketting.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boomtop niet
in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
gekozen valrichting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de
gekozen valrichting.
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Probeer een positie in te nemen waarbij u met trekkende
ketting kunt zagen.
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de
zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden
met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. In
Technische gegevens staat welke zaagbladlengtes
aanbevolen zijn voor uw motorkettingzaag.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Dutch – 137
ARBEIDSTECHNIEK
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij
deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector
van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg
groot.
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
Maatregelen die terugslag
voorkomen
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.
Hanteren van een mislukte poging
Wat is terugslag?
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
van de zaagbladpunt.
Voorbereidingen:
Beoordeel in welke richting de bomen/takken gespannen
zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/
tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden)
zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk
van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
138 – Dutch
ONDERHOUD
Algemeen
•
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
Carburateurinstelling
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving
is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op
de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/4 slag.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u
voorkomen op een veel te hoog toerental te werken.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
tot de ketting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2900 omw./min.
Fijnafstelling
H
L
1/4
1/4
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
•
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
• Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
• De carburateur heeft drie afstelposities:
- L = Lage toeren-naald
- H = Hoge toeren-naald
- T = Stelschroef voor stationair draaien
T
H
L
•
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Vervangen brandstofsoort
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort
zich anders gedraagt met betrekking tot starten,
acceleratie, max. toerental enz.
Voorwaarden
•
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
•
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
•
Start de machine volgens de startinstructie en laat ze
ca. 10 min. warmdraaien.
•
Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het
zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de
ketting niet in contact komen met de ondergrond of
een ander voorwerp.
Laag toerental-naald L
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer
de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair
loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een
goede accelaratie en stationair toerental is bereikt.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
Dutch – 139
ONDERHOUD
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hogetoerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
eisen en tevens maximaal presteert. De hogetoerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
140 – Dutch
ONDERHOUD
Remvermogen controleren
•
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
•
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel
in de stationaire stand staat, moet de stationair
instelling van de carburateur gecontroleerd worden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Trillingdempingssysteem
Gashendelvergrendeling
•
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
•
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Dutch – 141
ONDERHOUD
Geluiddemper
•
Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de
inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de
terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te
draaien.
•
Maak de bout in het midden van de schijf los en
verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in
de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord
circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de
terugspringveer zodat het uiteinde van de
terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in
het midden van de schijf. Leid het starterkoord door
de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak
daarna een stevige knoop in het starterkoord.
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken.
Starter
!
WAARSCHUWING! De in het starterhuis
gemonteerde terugspringveer is
opgespannen en kan eruit springen als
men niet voorzichtig tewerk gaat en kan
dan persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
De terugspringveer spannen
•
Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en
draai de schijf 2 slagen naar rechts.
Let op! Controleer of de schijf, wanneer het
starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een
halve slag gedraaid kan worden.
Wees altijd voorzichtig bij het vervangen
van de veer of het startkoord. Gebruik
een beschermingsbril en
beschermingshandschoenen.
Een gebroken of versleten starterkoord
vervangen
•
Draai de schroeven los waarmee de starter op het
carter bevestigd is en verwijder de starter.
142 – Dutch
Een gebroken terugspringveer vervangen
•
Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk
Een gebroken of versleten starterkoord vervangen.
Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het
starterhuis ligt.
•
Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de
starter.
ONDERHOUD
•
Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de
cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer
de koordpoelie en span de terugstelveer op.
Starter monteren
•
•
Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig
uit te trekken en daarna de starter op het carter te
plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de
starthaken in het wiel grijpen.
Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats
houden en draai ze vast.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
• Storingen van de carburateur
• Moeilijkheden bij het starten
• Vermogensverlies
• Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
• Abnormaal hoog brandstofverbruik
• Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer
in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter
dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door
het te schudden of af te borstelen.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Een HUSQVARNA motorkettingzaag kan uitgerust
worden met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van
de werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen
enz. Vraag uw dealer om advies.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
•
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,65 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Dutch – 143
ONDERHOUD
Neuswiel van het zaagblad
smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier te draaien. Wordt de
schroef met de klok mee gedraaid wordt de olietoevoer
groter, wordt de schroef tegen de klok in gedraaid wordt
de olietoevoer kleiner.
Tegen de tijd dat de brandstof op is, zal de olietank ook
bijna leeg zijn. Vul altijd de olietank bij als u de brandstof
in de zaag bijvult.
!
144 – Dutch
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag
de motor niet draaien.
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1
Luchtinlaat in de starter.
2
Luchtgeleidingsrail.
3
Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4
Koelflenzen op de cilinder.
5
Koppelingdeksel
5
3
4
1
2
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
Wekelijks onderhoud
Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Op motorzagen zonder katalysator
moet u het koelsysteem iedere week
controleren.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en de
koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,65
mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Verwijder eventuele braam op de
Controleer of de smeeropening niet
zijkanten van het zaagblad met een
verstopt is. Maak de groef schoon. Als
vijl.
het zaagblad uitgerust is met een
poelie, moet die gesmeerd worden.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Maak het vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of vervang het.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Op motorzagen met katalysator moet
u het koelsysteem dagelijks
controleren.
Controleer het luchtfilter en reinig het
zo nodig.
Dutch – 145
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
T425
Motor
Cilinderinhoud, cm3
25,4
Cilinderdiameter, mm
34
Slaglengte, mm
28
Stationair toerental, t/min
2900
Aanbevolen max. overtoeren, t/min
12500
Vermogen, kW/ t/min
0,96/9000
Ontstekingssysteem
Fabrikant van ontstekingssysteem
Ikeda Denso
Soort ontstekingssysteem
CD
Bougie
NGK BPMR 7A/
Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm
0,65
Brandstof-/smeersysteem
Fabrikant van carburateur
Walbro
Soort carburateur
WT 804
Inhoud benzinetank, liter
0,23
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min.
3-9
Inhoud olietank, liter
0,16
Type oliepomp
Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg
2,99
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
109
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
110
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten
volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A)
95,7
Trillingsniveau (zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s2
Achterste handvat,
m/s2
3,4
3,3
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm
10”/25
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm
10”/25
Effectieve zaaglengte, duim/cm
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec.
17,1 of 15,2
Steek, duim/mm
3/8” /9,52 of 1/4” /6,25
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm
0,050/1,3
Aantal tanden van het aandrijftandwiel
6 of 8
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 7182, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum
belasting, 1/3 maximum toerental.
Opm. 3: equivalent trillingsniveau conform ISO 22867 wordt berekend als A (8).
146 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De onderstaande combinaties zijn CE-typegoedgekeurd.
Zaagblad
Ketting
Lengte, duim
Steek, duim
Spoorbreedte,
mm
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
10
1/4
1,3
R10
Husqvarna H00
60
10
3/8
1,3
7T
Husqvarna H36
40
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna
motorkettingzaag T425 met een serienummer uit 2007 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt
duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE
RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing: CISPR 12:1997, EN ISO 11681-2.
Aangemelde instantie: TÜV Rheinland InterCert kft. Productcertificering - H-1061, Boedapest, Paulay Eden, 52
Hongarije, heeft een EG-typeonderzoek uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c van de machinerichtlijn (98/37/EG). De
certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer: U3 2892008 01
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 21 januari 2008
Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag
Dutch – 147