Husqvarna T425 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
112 – Dutch
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING! Motorkettingzagen
kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor u
alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde veiligheidshelm
Goedgekeurde gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende CE-
richtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving volgens
de richtlijnen van de Europese
Gemeenschap. De emissie van de
machine wordt aangegeven in het
hoofdstuk Technische gegevens en op
plaatjes.
Laat de punt van het zaagblad nooit in
contact komen met een voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en naar
achteren naar de gebruiker toe komt. Dit
kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Deze zaag is alleen bedoeld voor
personen die speciaal opgeleid
zijn in onderhoudswerk aan
bomen. Zie de
gebruiksaanwijzing.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
Symbolen in de
gebruiksaanwijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd
uitgevoerd worden met uitgeschakelde
motor en de stopschakelaar in de
STOP-stand.
Bedrijfsstand
Choke
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Controleer met het blote oog.
Gebruik van veiligheidsbril of vizier
verplicht.
Brandstof bijvullen.
Olie bijvullen en afstellen van
oliestroom.
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het zaagblad
in contact komt met een voorwerp en een
reactie veroorzaken waardoor het zaagblad
omhoog en naar achteren naar de
gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
INHOUD
Dutch 113
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine: 112
Symbolen in de gebruiksaanwijzing: 112
INHOUD
Inhoud 113
INLEIDING
Beste klant! 114
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag? 115
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag 116
Belangrijk 116
Gebruik altijd uw gezond verstand. 116
Persoonlijke veiligheidsuitrusting 117
Veiligheidsuitrusting van de machine 117
Snijuitrusting 120
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting 126
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof 127
Tanken 128
Brandstofveiligheid 128
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen 129
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: 131
Algemene werkinstructies 131
Maatregelen die terugslag voorkomen 138
ONDERHOUD
Algemeen 139
Carburateurinstelling 139
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag 140
Geluiddemper 142
Starter 142
Luchtfilter 143
Bougie 143
Neuswiel van het zaagblad smeren 144
Het instellen van de oliepomp 144
Koelsysteem 144
Onderhoudsschema 145
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens 146
Zaagblad- en kettingcombinaties 147
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting 147
EG-verklaring van overeenstemming 147
114 – Dutch
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product! Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689
toen koning Karl XI aan het strand van het riviertje Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van musketten.
De locatie aan de Huskvarna was logisch omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te wekken en op die
manier een waterkrachtcentrale vormde. In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de Husqvarna-fabriek zijn
ontelbare producten geproduceerd, van houtfornuizen tot moderne keukenmachines, naaimachines, fietsen,
motorfietsen enz. In 1956 werd de eerste motormaaier geïntroduceerd, die in 1959 werd gevolgd door een
motorkettingzaag. Het is op dit terrein dat Husqvarna tegenwoordig actief is.
Husqvarna is heden ten dage een van de meest vooraanstaande producenten ter wereld van producten voor bos en tuin
met kwaliteit en prestatie als de hoogste prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van
gemotoriseerde producten voor bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het doel van Husqvarna is ook
voorop te lopen met betrekking tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en milieubewustzijn. Daarom is een
grote hoeveelheid verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze terreinen te verbeteren.
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product gebruikt!
Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor
om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
Dutch – 115
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorkettingzaag?
3
16
1
12
11
10
8
6
2
15
4
5
9
13
27
24
25
23
21
20
22
26
28
29
30
18
19
14
7
17
1 Filterkap
2 Stelschroeven carburateur
3 Starter
4 Brandstoftank
5 Kettingolietank
6 Ontsteking; choke:
7 Schorssteun
8 Terugslagbeveiliging
9 Informatie- en waarschuwingsplaatje
10 Stophendel
11 Brandstofpomp
12 Tophandgreep
13 Bevestigingsgat voor veiligheidslijn
14 Bougiekap
15 Starthendel
16 Voorste handvat
17 Afstelschroef, oliepomp
18 Gashendelvergrendeling
19 Gashendel
20 Zaagblad
21 Ketting
22 Neuswiel
23 Kettingvanger
24 Kettingspannerschroef
25 Product- en serienummerplaatje
26 Koppelingdeksel met ingebouwde kettingrem.
27 Geluiddemper
28 Zaagbladbescherming
29 Combisleutel
30 Gebruiksaanwijzing
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
116 – Dutch
Maatregelen voor gebruik van een
nieuwe motorkettingzaag
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
Belangrijk
Gebruik altijd uw gezond
verstand.
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van
deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de
handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
!
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
!
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
WAARSCHUWING! Langdurige inademing
van de uitlaatgassen van de motor,
kettingolienevel en stof van zaagsel kan
een gezondheidsrisico vormen.
!
WAARSCHUWING! Het
ontstekingssysteem van deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen,
raden wij aan dat personen met een
pacemaker contact opnemen met hun
arts en de fabrikant van de pacemaker
voor ze deze machine gaan bedienen.
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de
machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbevolen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 117
verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw
dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het
gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u
adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een
betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding
in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool
of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw
veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een
bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben
van de noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-
slip zool
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
bewegingen te belemmeren.
Deze kettingzaag met tophandgreep is speciaal
ontworpen voor boomchirurgie en onderhoud in de boom.
Vanwege het speciale compacte handgreepontwerp
(nauwe handgrepen) is het risico van controleverlies
groter. Daarom mag deze speciale kettingzaag alleen voor
werk in een boom worden gebruikt, door personen die zijn
getraind in speciale zaag- en werktechnieken en die goed
beveiligd zijn (hoogwerker, touwen, veiligheidsharnas).
Voor alle andere zaagwerkzaamheden op de grond
bevelen wij het gebruik van een gewone kettingzaag (met
ruimere handgrepen) aan.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met motorkettingzagen
gebeurt wanneer de ketting de gebruiker
raakt. Bij al het gebruik van de machine
moet goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
elimineert de risico’s niet, maar
vermindert het schadelijk effect in geval
van een ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
OPGELET! Gebruik een motorkettingzaag nooit door
deze met uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder controle met een
hand; u kunt in u zelf zagen. Houd de handgrepen altijd
stevig met beide handen beet.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
!
WAARSCHUWING! Bij werk in een boom
moet speciale zaag- en werktechnieken
worden toegepast om het grotere risico
van persoonlijk letsel te beperken. Werk
alleen in een boom als u specifieke,
professionele training voor dergelijk werk
hebt gevolgd, met inbegrip van training in
het gebruik van veiligheidsmiddelen en
andere klimuitrusting, zoals harnas,
touwen, riemen, klimijzers, snappers,
musketons enz.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
118 – Dutch
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via
uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme.
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer
men de greep op het voorste handvat verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt
de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is
het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig
vasthoudt en niet laat vallen.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
B
B
A
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 119
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-
sector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van
de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd,
dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de
kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting.
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het
onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij
deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst
is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet
kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend
geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand
de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen
gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot
is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt,
moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet
houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u
misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en
activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas
geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen
rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de
kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde
bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden
geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting
bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem
worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij
u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is
om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien.
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of
gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
A
B
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
120 – Dutch
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte
of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
geslepen) verhoogt het trillingniveau.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
Geluiddemper
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
te richten van de gebruiker.
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico
van branden erg groot zijn.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
ketting.
Bereikt optimale snijprestaties.
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor op
vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij
stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar,
vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 121
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en
kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt
het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van
zaagblad, ketting en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
Lengte (duim/cm)
Aantal tanden in het neuswiel (T).
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de
zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Kettingolie-opening en opening voor
kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn
aan de constructie van de motorkettingzaag.
Ketting
Kettingsteek (=pitch) (duim)
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met een
draaiende zaagketting kan ernstig letsel
veroorzaken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
122 – Dutch
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Slijpen en afstellen van de tanddiepte van
de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
De zagende delen van een ketting worden
zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte
tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
2 Snijhoek
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten
toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand
gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna
de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van de
slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting aanzienlijk.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 123
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de
lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt,
is de ketting versleten en moet ze vervangen worden.
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok
verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe
groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw
motorzaag.
Afstelling van de tanddiepte
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt.
N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat
de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld
werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het
gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik
de platte vijl om het overschot van het deel van de
dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te
vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand
voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
Ketting strekken
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
Maak de zaagbladmoer los die het koppelingdeksel/
kettingrem vergrendelt. Gebruik de combisleutel.
Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de
kettingstrekschroef te draaien met behulp van de
combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
Gebruik de combisleutel en draai de zaagbladmoer
vast terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog
houdt. Controleer of de ketting makkelijk met de hand
kan worden rondgedraaid en of hij niet naar beneden
hangt aan de onderkant van het zaagblad.
De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor
de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven
waar hij op uw model zit.
!
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
124 – Dutch
Snijuitrusting smeren
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
Kettingolie bijvullen
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo
gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de
kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is. Maak schoon indien nodig.
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren
van de snijuitrusting kan een breuk van
de ketting veroorzaken wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en
het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch 125
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingtrommel is voorzien van de volgende
kettingaandrijftandwielen:
A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel
vastgesoldeerd op de trommel)
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
Of de ketting stijf is.
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagblad elke dag omgedraaid worden.
!
WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte
van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te voorkomen,
Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in de
hoofdstukken Technische gegevens en
Algemene veiligheidsinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene werkinstructies
en Algemene veiligheidsinstructies.
Gebruik nooit een motorzaag door hem
met een hand vast te houden. U kunt een
motorzaag niet veilig controleren met
een hand. Hou de handgrepen altijd met
beide handen stevig vast.
MONTEREN
126 – Dutch
Monteren van zaagblad en ketting
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de zaagbladmoer en het koppelingdeksel (de
kettingrem). Verwijder de transportbescherming.
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het
zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het
kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan
de bovenkant van het zaagblad.
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de
bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen
in de opening van het zaagblad. Controleer of de
aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel
passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad
zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast.
Span de ketting door met behulp van de combisleutel de
kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De
ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad. Zie de
instructies in het hoofdstuk Zaagketting spannen.
De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap
hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch
gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou
de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren
met de combisleutel vast.
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
Monteren van schorssteun
Schorssteun is een optie. Voor het monteren van een
schorssteun – neem contact op met uw
servicewerkplaats.
!
WAARSCHUWING! Wanneer u aan de
ketting werkt, moet u altijd
handschoenen dragen.
BRANDSTOFHANTERING
Dutch 127
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten
op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen.
Gelode benzine maakt de katalysator kapot en de
werking wordt nihil. Een groene tankdop op
motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen
loodvrije benzine mag gebruiken.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Milieubrandstof
HUSQVARNA raadt het gebruik van milieuvriendelijke
benzine (zogenaamde alkylaatbrandstof) aan, of Aspen
voorgemengde tweetaktbenzine of milieubenzine voor
viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie, zoals
hieronder beschreven. Let op dat het nodig kan zijn de
carburateur af te stellen, wanneer u van brandstoftype
wisselt (zie de instructies in het hoofdstuk Carburateur).
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
Tweetaktolie
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op
het spel zetten en de levensduur verminderen.
Mengverhouding
1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie of JASO FC of
ISO EGC GRADE.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel.
Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de
brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
Kettingolie
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten
minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de
componenten van de pomp beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de
juist kettingolie.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een
goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
BRANDSTOFHANTERING
128 – Dutch
Tanken
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één
keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de
tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de
brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig
te schudden voor u de tank vult. De volumes van de
kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
Brandstofveiligheid
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
Start de machine nooit:
1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgekeurde tanks worden bewaard.
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
!
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het
hanteren van brandstof en kettingolie.
Vergeet het brand-, explosie- en
inademingsgevaar niet.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
STARTEN EN STOPPEN
Dutch 129
Starten en stoppen
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
Zet de schakelaar in de stand 'I'.
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Ontsteking; choke: Trek de chokeknop uit naar de stand
voor de tweede fase. De choke wordt gesloten en
vervolgens wordt de gashendel in de startstand gezet.
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor.
Starten
Grijp het voorste handvat vast met uw linkerhand. Houd
de motorzaag op de grond door uw rechtervoet op het
onderste deel van het achterste handvat te plaatsen. Grijp
de starthendel beet, en trek met uw rechterhand
langzaam aan het starterkoord tot u weerstand voelt
(starthaken grijpen in) en trek daarna een paar keer snel
en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te
horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig aan
het koord trekken totdat de motor start. Wanneer de motor
!
WAARSCHUWING! Voor het starten moet
u rekening houden met de volgende
punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart, om
het risico van contact met de draaiende
ketting bij de start te verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een stabiele
ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig
staat en dat de ketting niet in contact kan
komen met een voorwerp.
Als u de kettingzaag moet starten terwijl
u al in de boom zit: raadpleeg de
instructies onder het kopje De zaag in de
boom starten, in het hoofdstuk
Werktechnieken.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
STARTEN EN STOPPEN
130 – Dutch
start, geeft u snel vol gas; de startgasvergrendeling wordt
automatisch uitgeschakeld.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbescherming terug te brengen naar de
handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor
gebruik.
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer
zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn
gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig
letsel veroorzaken.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen.
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand
op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts-
als linkshandigen, moeten deze greep gebruiken. Hou
stevig vast zodat uw duimen en vingers de
handgrepen van de motorzaag omsluiten.
Stoppen
U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te
schuiven.
BELANGRIJK! Omdat de kettingrem nog steeds
geactiveerd is moet het toerental van de motor zo snel
mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de
gasvergrendeling snel uit te schakelen. Daardoor
voorkomt u onnodige slijtage van koppeling,
koppelingstrommel en remband.
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 131
Voor ieder gebruik:
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is.
3 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is.
4 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
5 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
werkt en niet beschadigd is.
6 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is.
7 Controleer of alle onderdelen van de
motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
8 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet
beschadigd is.
9 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet de
motorkettingzaag gezekerd worden. Zeker de
motorkettingzaag door een veiligheidsriem vast te maken
in het bevestigingsgat van de motorkettingzaag.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies
in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact komen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft
om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Al het onderhoudswerk aan bomen boven de grond
moet uitgevoerd worden door twee of meer personen
met de juiste opleiding (zie de aanwijzingen boven, bij
de kop Belangrijk). Ten minste èèn persoon moet op
de grond zijn om in een noodsituatie een veilige
reddingsactie te kunnen uitvoeren en/of hulp in te
kunnen roepen.
3 Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet
het werkgebied altijd beveiligd worden en gemarkeerd
worden met borden, linten of iets dergelijks. De
perso(o)n(en) die zich op de grond bevinden moeten
altijd voordat zij het beveiligde werkgebied betreden,
degene(n) die boven de grond werken hiervan in
kennis stellen.
4 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
5 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u
een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die
terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
1
2
3
4
6
8
ARBEIDSTECHNIEK
132 – Dutch
6 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
7 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die
gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor
als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
8 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
9 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u
de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als
de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt,
moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect
verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen
zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg
krachtig zijn.
2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand op
de voorhandgreep. Plaats uw duimen en vingers rond
de handvatten. Houd de motorzaag altijd zo vast, of u
nu links- of rechtshandig bent. Want dit is de beste
greep om het terugslageffect te reduceren en de
controle over de motorzaag te behouden.
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets
op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw
evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken
om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
5 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met
volgas.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 133
6 Wanneer u takken of iets dergelijks moet afzagen die
boven schouderhoogte zitten, is een platform of een
steiger aan te bevelen.
7
Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-
sector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-
sector van het zaagblad zich bevindt.
9
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het
zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting
vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
Met kettingzagen voor boomonderhoud
werken met gebruik van touw en harnas
In deze paragraaf worden de werktechnieken besproken
waarmee u het risico van letsel kunt verkleinen wanneer
u op hoogte met een kettingzaag voor boomonderhoud
werkt, met gebruik van een touw en harnas. Het dient als
richtlijn en kan worden gebruikt als literatuur ten behoeve
van training, maar een formele training blijft altijd vereist.
Algemene voorschriften voor werken op hoogte
Werkzaamheden op hoogte met een kettingzaag voor
boomonderhoud met touw en harnas mogen nooit alleen
worden uitgevoerd. Er moet altijd een gekwalificeerde
medewerker assisteren vanaf de grond, die is opgeleid in
de relevante noodprocedures.
Personen die een kettingzaag voor boomonderhoud
gebruikt voor dergelijke werkzaamheden, moet zijn opgeleid
in algemene veilige klim- en werkpositietechnieken en naar
behoren zijn uitgerust met harnassen, touwen, stroppen,
musketons en andere middelen om zowel zichzelf als de
zaag in een stabiele en veilige werkpositie te houden.
Voorbereidingen voor gebruik van de zaag in de
boom
De kettingzaag moet door de grondmedewerker worden
gecontroleerd, gevuld met brandstof, gestart en
opgewarmd voordat hij naar de gebruiker in de boom
wordt gezonden. De kettingzaag moet worden uitgerust
met een geschikte strop voor bevestiging aan het harnas
van de gebruiker:
a) strik de strop rond het bevestigingspunt achter aan de
zaag (A).
b) zorg voor geschikte musketons om de zaag indirect
(via de strop) en direct (via het bevestigingspunt van de
zaag) aan het harnas van de gebruiker te bevestigen.
c) zorg dat de zaag stevig is bevestigd wanneer u hem
omhoog zendt naar de gebruiker.
d) zorg dat de zaag aan het harnas wordt bevestigd
voordat hij wordt losgemaakt van het hijstuig.
De zaag mag alleen aan de aanbevolen bevestigingspunten
op het harnas worden bevestigd. Deze kunnen zich in het
midden bevinden (voor of achter) of aan de zijkant. Als de
zaag aan het punt midden achterop het harnas kan worden
bevestigd, raakt hij niet verstrikt met klimlijnen en rust het
gewicht centraal op de ruggengraat van de gebruiker.
Bij verplaatsing van de zaag van het ene naar het andere
bevestigingspunt moet de gebruiker zorgen dat hij in de
nieuwe positie is vastgezet voordat hij wordt losgemaakt
van het oude bevestigingspunt.
ARBEIDSTECHNIEK
134 – Dutch
De kettingzaag in de boom gebruiken
Uit analyse van ongevallen met dit soort zagen tijdens
boomonderhoudswerk blijkt dat de belangrijkste oorzaak
is gelegen in incorrect gebruik van de zaag met één hand.
Bij de overgrote meerderheid van de ongevallen heeft de
gebruiker geen stabiele werkpositie aangenomen
waardoor hij beide handen vrij heeft voor bediening van de
zaag. Hierdoor wordt het risico van letsel vergroot omdat:
de gebruiker geen stevige grip op de zaag heeft bij
terugslag;
de gebruiker minder controle over de zaag heeft,
zodat die eerder in aanraking komt met klimlijnen en
het lichaam van de gebruiker (in het bijzonder de
linkerhand en -arm);
de gebruiker onverhoedse bewegingen maakt vanuit
de instabiele werkpositie, met als gevolg aanraking
met de zaag.
De werkpositie stabiliseren voor tweehandig gebruik
Om te zorgen dat de gebruiker de zaag met twee handen
kan vasthouden, moet hij in de regel een stabiele
werkpositie kiezen waarbij de zaag:
op heupniveau wordt gehouden voor horizontaal
zagen;
op de hoogte van de plexus wordt gehouden voor
verticaal zagen.
Als de gebruiker van dichtbij aan een verticale stam
werkt, met weinig zijwaartse krachtuitoefening op de
werkpositie, kan stevig op de voeten staan al voldoende
zijn voor een stabiele werkpositie. Maar als de gebruiker
zich verder van de stam af bevindt, moet hij maatregelen
treffen ter verwijdering of compensatie van de
toenemende zijwaartse krachten, bijvoorbeeld door de
hoofdlijn via een aanvullend ankerpunt anders te leiden of
door het harnas rechtstreeks aan een aanvullend
ankerpunt te bevestigen met een verstelbare strop.
De stabiliteit van de voeten in de werkpositie kan worden
vergroot met behulp van een tijdelijke voetbeugel
gevormd uit een eindeloze lus.
De zaag in de boom starten
Wanneer de zaag in de boom wordt gestart moet de
gebruiker:
a) de kettingrem activeren voor het starten;
b) de zaag links dan wel rechts van het lichaam houden
tijdens het starten:
1 links houdt u de zaag met de linkerhand aan de
voorhandgreep vast en duwt u de zaag van het
lichaam af terwijl u het startkoord in de andere hand
houdt;
2 aan de rechterkant houdt u de zaag met de
rechterhand vast aan een van de handgrepen en duwt
u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in
de linkerhand houdt.
De kettingrem moet altijd zijn geactiveerd als u een
lopende zaag op zijn strop laat zakken. Gebruikers
moeten altijd nagaan of de zaag nog voldoende brandstof
bevat voordat aan een belangrijke zaagsnede wordt
begonnen.
Eenhandig gebruik van de kettingzaag
De kettingzaag mag nooit eenhandig worden gebruikt.
De gebruiker mag nooit:
zagen met de terugslagrisicozone bij de punt van het
zaagblad;
een tak vasthouden terwijl hij wordt doorgezaagd;
een vallend stuk hout proberen op te vangen.
slechts met één touw gezekerd in de boom zagen;
gebruik altijd twee gezekerde lijnen;
werken zonder regelmatig de toestand van het
harnas, de riem en de touwen te controleren.
Een vastgelopen zaag losmaken
Als de zaag tijdens het zagen vastloopt, moet de
gebruiker:
de zaag uitschakelen en stevig aan de boom
bevestigen aan de binnenzijde (d.w.z. de zijde van de
vrachtwagen) van de zaagsnede, of aan een
afzonderlijke gereedschapslijn;
de tak naar vereist optillen en de zaag uit de
zaagsnede trekken;
zo nodig met een handzaag of een andere
kettingzaag de vastgelopen zaag bevrijden door op
minimaal 30 cm afstand van de vastgelopen zaag te
zagen.
Of nu een handzaag of een kettingzaag wordt gebruikt om
een vastgelopen zaag te bevrijden, de zaagsneden
moeten altijd naar buiten (dus richting het uiteinde van de
tak) worden aangebracht, om te voorkomen dat de zaag
wordt meegesleurd met de tak, waardoor de situaties nog
meer gecompliceerd wordt.
Basistechniek zagen
Algemeen
Geef altijd volgas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de
motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit
tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik een
motorkettingzaag nooit door deze met
uw ene hand vast te houden. Een
motorkettingzaag is niet veilig onder
controle met een hand; u kunt in u zelf
zagen. Houd de handgrepen altijd stevig
met beide handen beet.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 135
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
komen met de grond of een ander voorwerp.
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan
en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of
het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in
de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in
twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de
onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om
de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Zagen
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven
maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht
zijn.
- Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?)
zaag de stam dan voor 2/3 door.
- Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf
kunt zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
!
WAARSCHUWING! Als de ketting wordt
vastgeklemd in de motorzaagsnede:
schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als
u dit doet kunt u zich verwonden aan de
ketting wanneer de motorzaag plotseling
loskomt. Gebruik een hefboom om de
motorkettingzaag los te maken.
ARBEIDSTECHNIEK
136 – Dutch
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
- Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van
de stamdiameter).
- Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Veltechniek van boomtoppen
Veiligheidsafstand
Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet het
werkgebied altijd beveiligd worden met bordjes, linten of
iets dergelijks. De veiligheidsafstand tussen de top van de
boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde
werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen.
Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in
deze risicozone bevindt.
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan
gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. In de
eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende
boomtop in een andere boom vastraakt. Het is erg
gevaarlijk om een “vastgeraakte boomtop” op de grond te
krijgen (zie punt 4 van dit hoofdstuk).
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de
boomtop zal vallen, moet u ook beoordelen wat de
natuurlijke valrichting van de boomtop is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
Helling
Hoe gebogen de boom is
Windrichting
Takkenconcentratie
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
U kunt gedwongen zijn om de boomtop in zijn natuurlijke
richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te
gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste
richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke
veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen
beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken
en u kunnen verwonden.
Een boom aftoppen
Het toppen van een boom gebeurt met drie zaagsneden.
Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een
bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna
wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de
inkepingen en de motorzaagsnede op de juiste plaats aan
te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
!
WAARSCHUWING! Voor het vellen van
een boom is veel techniek vereist. Een
onervaren motorkettingzaaggebruiker
mag geen bomen vellen met de
motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor
u niet voldoende gekwalificeerd bent!
!
WAARSCHUWING! Op kritieke
velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het
voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt
worden, zodat u geluiden en
waarschuwingssignalen kunt opmerken.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch 137
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Probeer een positie aan de
rechterzijde van de boom in te nemen en zaag met
trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
waar de bovenste inkeping eindigt.
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn.
De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en
tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de
gekozen valrichting.
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Probeer een positie in te nemen waarbij u met trekkende
ketting kunt zagen.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
horizontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter
het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het
zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boomtop niet
in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de
gekozen valrichting.
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
richting van de vallende boom.
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de
zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden
met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. In
Technische gegevens staat welke zaagbladlengtes
aanbevolen zijn voor uw motorkettingzaag.
ARBEIDSTECHNIEK
138 – Dutch
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij
deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector
van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg
groot.
Hanteren van een mislukte poging
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen:
Beoordeel in welke richting de bomen/takken gespannen
zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/
tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden)
zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en
of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de
enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Maatregelen die terugslag
voorkomen
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een
voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector
van de zaagbladpunt.
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk
van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het
ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met
een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn
en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de
gebruiker slaan. Als de ketting in
beweging is wanneer ze de gebruiker
raakt, kan dit tot ernstige en zelfs
dodelijke verwondingen leiden. Het is
noodzakelijk om te begrijpen waardoor
terugslag wordt veroorzaakt en hoe
terugslag voorkomen kan worden door
voorzichtig en op de juiste manier te
werken.
ONDERHOUD
Dutch 139
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven.
Carburateurinstelling
Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving
is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op
de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de
instelmogelijkheden tot maximaal een 1/4 slag.
Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
De carburateur heeft drie afstelposities:
- L = Lage toeren-naald
- H = Hoge toeren-naald
- T = Stelschroef voor stationair draaien
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de T-
schroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u
voorkomen op een veel te hoog toerental te werken.
N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden
tot de ketting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: 2900 omw./min.
Fijnafstelling
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling
van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet
uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig
persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor
het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld.
Vervangen brandstofsoort
Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de
motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort
zich anders gedraagt met betrekking tot starten,
acceleratie, max. toerental enz.
Voorwaarden
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd
zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het
luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
Start de machine volgens de startinstructie en laat ze
ca. 10 min. warmdraaien.
Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het
zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de
ketting niet in contact komen met de ondergrond of
een ander voorwerp.
Laag toerental-naald L
Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer
de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair
loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een
goede accelaratie en stationair toerental is bereikt.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
1/4
1/4
H
L
T
H
L
ONDERHOUD
140 – Dutch
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
Hoge toeren-naald H
De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau.
Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder
andere weersomstandigheden, temperaturen en
luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hoge-
toerennaald een weinig af te stellen.
N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid,
kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder
veroorzaken.
Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo
ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke
eisen en tevens maximaal presteert. De hoge-
toerennaald van de carburateur wordt vervolgens
vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal
uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt
de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag.
Correct afgestelde carburateur
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de
machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de
ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm
afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt
tot een lager vermogen van de machine, een slechte
acceleratie en/of motorbeschadiging.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen.
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel
verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer
te raadplegen. Gebruik de motorzaag
nooit voor ze correct is afgesteld of
gerepareerd.
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral
voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de
machine één van de volgende controles niet goed
doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat.
ONDERHOUD
Dutch 141
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers stevig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste
handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel
in de stationaire stand staat, moet de stationair
instelling van de carburateur gecontroleerd worden.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij
vast zit in de het motorzaaghuis.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
ONDERHOUD
142 – Dutch
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken.
Starter
Een gebroken of versleten starterkoord
vervangen
Draai de schroeven los waarmee de starter op het
carter bevestigd is en verwijder de starter.
Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de
inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de
terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te
draaien.
Maak de bout in het midden van de schijf los en
verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in
de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord
circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de
terugspringveer zodat het uiteinde van de
terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in
het midden van de schijf. Leid het starterkoord door
de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak
daarna een stevige knoop in het starterkoord.
De terugspringveer spannen
Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en
draai de schijf 2 slagen naar rechts.
Let op! Controleer of de schijf, wanneer het
starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een
halve slag gedraaid kan worden.
Een gebroken terugspringveer vervangen
Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk
Een gebroken of versleten starterkoord vervangen.
Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het
starterhuis ligt.
Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de
starter.
!
WAARSCHUWING! De in het starterhuis
gemonteerde terugspringveer is
opgespannen en kan eruit springen als
men niet voorzichtig tewerk gaat en kan
dan persoonlijke verwondingen
veroorzaken.
Wees altijd voorzichtig bij het vervangen
van de veer of het startkoord. Gebruik
een beschermingsbril en
beschermingshandschoenen.
ONDERHOUD
Dutch 143
Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de
cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer
de koordpoelie en span de terugstelveer op.
Starter monteren
Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig
uit te trekken en daarna de starter op het carter te
plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de
starthaken in het wiel grijpen.
Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats
houden en draai ze vast.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te
verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer
in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter
dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door
het te schudden of af te borstelen.
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Een HUSQVARNA motorkettingzaag kan uitgerust
worden met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van
de werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen
enz. Vraag uw dealer om advies.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt.
Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,65 mm bedraagt. De
bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien
nodig, vervangen worden.
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
ONDERHOUD
144 – Dutch
Neuswiel van het zaagblad
smeren
Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt
gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde
smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit.
Het instellen van de oliepomp
De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de
schroef met een schroevendraaier te draaien. Wordt de
schroef met de klok mee gedraaid wordt de olietoevoer
groter, wordt de schroef tegen de klok in gedraaid wordt
de olietoevoer kleiner.
Tegen de tijd dat de brandstof op is, zal de olietank ook
bijna leeg zijn. Vul altijd de olietank bij als u de brandstof
in de zaag bijvult.
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1 Luchtinlaat in de starter.
2 Luchtgeleidingsrail.
3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4 Koelflenzen op de cilinder.
5 Koppelingdeksel
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
!
WAARSCHUWING! Bij het instellen mag
de motor niet draaien.
12
3
4
5
Dutch – 145
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Op motorzagen zonder katalysator
moet u het koelsysteem iedere week
controleren.
Controleer de remvoering van de
kettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed werken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer de starter, het startkoord
en de terugspringveer.
Controleer het centrum van de
koppeling, de koppelingtrommel en de
koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Controleer of de
trillingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Maak de bougie schoon. Controleer of
de afstand tussen de elektroden 0,65
mm bedraagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks worden omgekeerd.
Controleer of de smeeropening niet
verstopt is. Maak de groef schoon. Als
het zaagblad uitgerust is met een
poelie, moet die gesmeerd worden.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten van het zaagblad met een
vijl.
Maak de buitenkant van de
carburateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagblad voldoende olie krijgen.
Maak het vonkenopvangnet van de
geluiddemper schoon of vervang het.
Controleer het brandstoffilter en de
brandstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klinken en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Maak de carburateurruimte schoon.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inwendig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning. Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inwendig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren en
vastgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
Op motorzagen met katalysator moet
u het koelsysteem dagelijks
controleren.
Controleer het luchtfilter en reinig het
zo nodig.
146 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 7182, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum
belasting, 1/3 maximum toerental.
Opm. 3: equivalent trillingsniveau conform ISO 22867 wordt berekend als A (8).
T425
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
25,4
Cilinderdiameter, mm 34
Slaglengte, mm 28
Stationair toerental, t/min 2900
Aanbevolen max. overtoeren, t/min 12500
Vermogen, kW/ t/min 0,96/9000
Ontstekingssysteem
Fabrikant van ontstekingssysteem Ikeda Denso
Soort ontstekingssysteem CD
Bougie NGK BPMR 7A/
Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm 0,65
Brandstof-/smeersysteem
Fabrikant van carburateur Walbro
Soort carburateur WT 804
Inhoud benzinetank, liter 0,23
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 3-9
Inhoud olietank, liter 0,16
Type oliepomp Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 2,99
Lawaai-emissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 109
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 110
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten
volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A) 95,7
Trillingsniveau (zie opm. 3)
Voorste handvat, m/s
2
3,4
Achterste handvat, m/s
2
3,3
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm 10”/25
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 10”/25
Effectieve zaaglengte, duim/cm
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 17,1 of 15,2
Steek, duim/mm 3/8” /9,52 of 1/4” /6,25
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,050/1,3
Aantal tanden van het aandrijftandwiel 6 of 8
Dutch – 147
TECHNISCHE GEGEVENS
Zaagblad- en kettingcombinaties
De onderstaande combinaties zijn CE-typegoedgekeurd.
Vijlen en vijlmallen van de zaagketting
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna
motorkettingzaag T425 met een serienummer uit 2007 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt
duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE
RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing: CISPR 12:1997, EN ISO 11681-2.
Aangemelde instantie: TÜV Rheinland InterCert kft. Productcertificering - H-1061, Boedapest, Paulay Eden, 52
Hongarije, heeft een EG-typeonderzoek uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c van de machinerichtlijn (98/37/EG). De
certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer: U3 2892008 01
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 21 januari 2008
Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag
Zaagblad Ketting
Lengte, duim Steek, duim
Spoorbreedte,
mm
Maximum aantal
tanden neuswiel
Type
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
10 1/4 1,3 R10 Husqvarna H00 60
10 3/8 1,3 7 T Husqvarna H36 40

Documenttranscriptie

VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen op de machine: WAARSCHUWING! Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. Draag altijd: • Goedgekeurde veiligheidshelm • Goedgekeurde gehoorbeschermers • Veiligheidsbril of vizier Dit product voldoet aan de geldende CErichtlijnen. Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes. Laat de punt van het zaagblad nooit in contact komen met een voorwerp. WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. Deze zaag is alleen bedoeld voor personen die speciaal opgeleid zijn in onderhoudswerk aan bomen. Zie de gebruiksaanwijzing. Overige op de machine aangegeven symbolen/ plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan certificering op bepaalde markten. Symbolen in de gebruiksaanwijzing: Controle en/of onderhoud moet altijd uitgevoerd worden met uitgeschakelde motor en de stopschakelaar in de STOP-stand. Bedrijfsstand Choke Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen. Moet regelmatig schoongemaakt worden. Controleer met het blote oog. Gebruik van veiligheidsbril of vizier verplicht. Brandstof bijvullen. Olie bijvullen en afstellen van oliestroom. De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorkettingzaag start. WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 112 – Dutch INHOUD Inhoud VERKLARING VAN DE SYMBOLEN Symbolen op de machine: Symbolen in de gebruiksaanwijzing: INHOUD Inhoud INLEIDING Beste klant! WAT IS WAT? Wat is wat op de motorkettingzaag? ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag Belangrijk Gebruik altijd uw gezond verstand. Persoonlijke veiligheidsuitrusting Veiligheidsuitrusting van de machine Snijuitrusting MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting BRANDSTOFHANTERING Brandstof Tanken Brandstofveiligheid STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ARBEIDSTECHNIEK Voor ieder gebruik: Algemene werkinstructies Maatregelen die terugslag voorkomen ONDERHOUD Algemeen Carburateurinstelling Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag Geluiddemper Starter Luchtfilter Bougie Neuswiel van het zaagblad smeren Het instellen van de oliepomp Koelsysteem Onderhoudsschema TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens Zaagblad- en kettingcombinaties Vijlen en vijlmallen van de zaagketting EG-verklaring van overeenstemming 112 112 113 114 115 116 116 116 117 117 120 126 127 128 128 129 131 131 138 139 139 140 142 142 143 143 144 144 144 145 146 147 147 147 Dutch – 113 INLEIDING Beste klant! Gefeliciteerd met de aankoop van een Husqvarna-product! Husqvarna heeft een geschiedenis die terugvoert tot 1689 toen koning Karl XI aan het strand van het riviertje Huskvarna een fabriek liet bouwen voor de productie van musketten. De locatie aan de Huskvarna was logisch omdat het riviertje werd gebruikt om waterkracht op te wekken en op die manier een waterkrachtcentrale vormde. In de meer dan 300 jaar van het bestaan van de Husqvarna-fabriek zijn ontelbare producten geproduceerd, van houtfornuizen tot moderne keukenmachines, naaimachines, fietsen, motorfietsen enz. In 1956 werd de eerste motormaaier geïntroduceerd, die in 1959 werd gevolgd door een motorkettingzaag. Het is op dit terrein dat Husqvarna tegenwoordig actief is. Husqvarna is heden ten dage een van de meest vooraanstaande producenten ter wereld van producten voor bos en tuin met kwaliteit en prestatie als de hoogste prioriteit. De missie is het ontwikkelen, produceren en op de markt brengen van gemotoriseerde producten voor bos- en tuinbouw en de bouw- en constructie-industrie. Het doel van Husqvarna is ook voorop te lopen met betrekking tot ergonomie, gebruikersvriendelijkheid, veiligheid en milieubewustzijn. Daarom is een grote hoeveelheid verschillende snufjes ontwikkeld om de producten op deze terreinen te verbeteren. We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen. Hartelijk dank voor het feit dat u een Husqvarna-product gebruikt! Husqvarna AB werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren. 114 – Dutch WAT IS WAT? 8 10 15 9 4 12 11 5 1 16 14 2 3 18 17 29 19 6 20 21 22 30 28 27 7 13 26 25 24 23 Wat is wat op de motorkettingzaag? 1 Filterkap 16 Voorste handvat 2 Stelschroeven carburateur 17 Afstelschroef, oliepomp 3 Starter 18 Gashendelvergrendeling 4 Brandstoftank 19 Gashendel 5 Kettingolietank 20 Zaagblad 6 Ontsteking; choke: 21 Ketting 7 Schorssteun 22 Neuswiel 8 Terugslagbeveiliging 23 Kettingvanger 9 Informatie- en waarschuwingsplaatje 24 Kettingspannerschroef 10 Stophendel 25 Product- en serienummerplaatje 11 Brandstofpomp 26 Koppelingdeksel met ingebouwde kettingrem. 12 Tophandgreep 27 Geluiddemper 13 Bevestigingsgat voor veiligheidslijn 28 Zaagbladbescherming 14 Bougiekap 29 Combisleutel 15 Starthendel 30 Gebruiksaanwijzing Dutch – 115 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag • Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. • Controleer de montage en de afstelling van de snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. • Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en Stoppen. • Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting. • Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd goedgekeurde gehoorbescherming. ! ! ! ! ! 116 – Dutch WAARSCHUWING! De oorspronkelijke vormgeving van de machine mag in geen enkel geval gewijzigd worden zonder toestemming van de fabrikant. Men moet altijd originele onderdelen gebruiken. Niet goedgekeurde wijzigingen en/of niet-originele onderdelen kunnen tot ernstige verwondingen of de dood van zowel gebruiker als omstanders leiden. WAARSCHUWING! Als motorkettingzagen slordig of verkeerd gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs levensgevaarlijke verwondingen leiden. Het is erg belangrijk dat u deze gebruiksaanwijzing leest en begrijpt. WAARSCHUWING! De binnenkant van de geluiddemper bevat chemicaliën die kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd contact met deze elementen wanneer de carburateur is beschadigd. WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. WAARSCHUWING! Het ontstekingssysteem van deze machine produceert tijdens bedrijf een elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden pacemakers storen. Om het risico van ernstig of fataal letsel te verminderen, raden wij aan dat personen met een pacemaker contact opnemen met hun arts en de fabrikant van de pacemaker voor ze deze machine gaan bedienen. Belangrijk BELANGRIJK! De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen. U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of coördinatievermogen kunnen beïnvloeden. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben gewijzigd. Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de onderhouds-, controle- en service-instructies van deze gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoud. Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of gezichtsvizier om het risico van verwonding door wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen, zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren. Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen. ! ! WAARSCHUWING! Een motor laten lopen in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte kan dodelijke ongelukken veroorzaken door verstikking of koolmonoxidevergiftiging. WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik altijd uw gezond verstand. Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag, af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn. • • • • • • Veiligheidsbril of vizier Handschoenen met zaagbescherming Broeken met zaagbescherming Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben. Brandblusser en spa Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw bewegingen te belemmeren. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die worden geïntroduceerd. Persoonlijke veiligheidsuitrusting ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden. Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt. OPGELET! Gebruik een motorkettingzaag nooit door deze met uw ene hand vast te houden. Een motorkettingzaag is niet veilig onder controle met een hand; u kunt in u zelf zagen. Houd de handgrepen altijd stevig met beide handen beet. BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron. Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben. Op die manier helpt u bosbranden voorkomen. Deze kettingzaag met tophandgreep is speciaal ontworpen voor boomchirurgie en onderhoud in de boom. Vanwege het speciale compacte handgreepontwerp (nauwe handgrepen) is het risico van controleverlies groter. Daarom mag deze speciale kettingzaag alleen voor werk in een boom worden gebruikt, door personen die zijn getraind in speciale zaag- en werktechnieken en die goed beveiligd zijn (hoogwerker, touwen, veiligheidsharnas). Voor alle andere zaagwerkzaamheden op de grond bevelen wij het gebruik van een gewone kettingzaag (met ruimere handgrepen) aan. ! WAARSCHUWING! Bij werk in een boom moet speciale zaag- en werktechnieken worden toegepast om het grotere risico van persoonlijk letsel te beperken. Werk alleen in een boom als u specifieke, professionele training voor dergelijk werk hebt gevolgd, met inbegrip van training in het gebruik van veiligheidsmiddelen en andere klimuitrusting, zoals harnas, touwen, riemen, klimijzers, snappers, musketons enz. Veiligheidsuitrusting van de machine • • Goedgekeurde veiligheidshelm Gehoorbeschermers In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt Dutch – 117 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. WAARSCHUWING! Gebruik de machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting defect is. De veiligheidsuitrusting moet worden gecontroleerd en onderhouden. Zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie. ! • De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste handvat verliest. • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait. • Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact komen met een bewegende zaagketting. • De ketting wordt ontkoppeld door de terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het voorste handvat. • Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen. • Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt. Kettingrem met terugslagbeveiliging Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. • • De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme. Het activeren vindt plaats wanneer de terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd. B B A • Deze beweging activeert een met een veer gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D) (koppelingtrommel) spant. 118 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting. Zal de kettingrem altijd door de traagheid worden geactiveerd, wanneer terugslag optreedt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Ten tweede moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn. Zal de kettingrem me altijd beschermen tegen letsel als terugslag voorkomt? Bij minder hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem manueel geactiveerd met de linkerhand. Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt. Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren. Gashendelvergrendeling • Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme. De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. A B Kettingvanger Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag altijd activeren? Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt. Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt gehouden. De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies). Dutch – 119 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Trillingdempingssysteem Geluiddemper Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg te richten van de gebruiker. In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico van branden erg groot zijn. ! Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/ snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de handvateenheid. WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor zijn heet en kunnen vonken bevatten die brand kunnen veroorzaken. Start de machine daarom nooit binnenshuis of in de buurt van licht ontvlambaar materiaal! N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen. Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen) veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau. ! WAARSCHUWING! Gebruik de motorzaag nooit zonder of met een kapotte geluiddemper. Door een kapotte geluiddemper kunnen het geluidsniveau en het risico van brand aanzienlijk toenemen. Hou gereedschap voor brandblussen bij de hand. Snijuitrusting ! WAARSCHUWING! Als men teveel wordt blootgesteld aan trillingen, kan dit tot bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden bij personen die een slechte bloedcirculatie hebben. Consulteer uw dokter wanneer u symptomen heeft die wijzen op te grote blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van zulke symptomen zijn slapen, geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen of minder kracht, huidverkleuringen of veranderingen van het huidoppervlak. Deze symptomen komen meestel voor op vingers, handen of polsen. Deze symptomen kunnen toenemen bij koude temperaturen. In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken: • Het terugslagrisico van uw machine reduceert. • Vermindert het risico op losraken en barsten van de ketting. • Bereikt optimale snijprestaties. • De levensduur van de snijuitrusting verlengt. • Voorkomt toename van trillingsniveau. Basisregels • Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. • Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juist geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen. Stopschakelaar De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. 120 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is, verhoogt dit het risico op terugslag. Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe. Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier! Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel. Snijuitrusting die het risico op terugslag vermindert ! WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven. Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/ kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen. Zaagblad • Lengte (duim/cm) • Aantal tanden in het neuswiel (T). • Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels. • Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal tanden van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels op. • Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de aandrijfschakelbreedte van de ketting. • Kettingolie-opening en opening voor kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie van de motorkettingzaag. Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te onderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerd kan worden. Zaagblad Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot terugslag. Ketting Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die het risico op terugslag reduceert. BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het risico op terugslag. ! Ketting • Kettingsteek (=pitch) (duim) WAARSCHUWING! Ieder contact met een draaiende zaagketting kan ernstig letsel veroorzaken. Dutch – 121 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Aandrijfschakel-breedte (mm/duim) • Aantal aandrijfschakels (stuks) 3 Vijlpositie 4 Diameter van de ronde vijl Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit. Slijpen en afstellen van de tanddiepte van de ketting Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden • Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken en wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder. • Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en geeft houten spaanders die groot en lang zijn. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de ketting van uw motorzaag. ! WAARSCHUWING! Het niet volgen van de slijpinstructies, verhoogt het terugslagrisico van de ketting aanzienlijk. Slijpen van de snijtand • De zagende delen van een ketting worden zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand (A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens met betrekking tot de diameter van de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de ketting van uw motorzaag. • Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel waardoor ze niet juist geslepen kan worden. • Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant. Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met vier verschillende afmetingen. 1 2 Vijlhoek Snijhoek 122 – Dutch ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. Ketting strekken ! Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte • Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorzaag. ! • • Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering aanpast. Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is. Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kan draaien. WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico van de ketting! Afstelling van de tanddiepte • WAARSCHUWING! Een onvoldoende gestrekte ketting kan resulteren in het losraken van de ketting wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd. • Maak de zaagbladmoer los die het koppelingdeksel/ kettingrem vergrendelt. Gebruik de combisleutel. • Til de zaagbladpunt op en strek de ketting door aan de kettingstrekschroef te draaien met behulp van de combisleutel. Strek de ketting tot hij niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad. • Gebruik de combisleutel en draai de zaagbladmoer vast terwijl u tegelijkertijd de zaagbladpunt omhoog houdt. Controleer of de ketting makkelijk met de hand kan worden rondgedraaid en of hij niet naar beneden hangt aan de onderkant van het zaagblad. Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen. Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt. De plaats van de kettingstrekschroef is verschillend voor de onze diverse modellen motorzagen. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, waar wordt aangegeven waar hij op uw model zit. Dutch – 123 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Snijuitrusting smeren Controle van de kettingsmering • ! WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren van de snijuitrusting kan een breuk van de ketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel van het zaagblad. Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het lichte voorwerp. Zaagkettingolie Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is. Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is. Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een maximale levensduur van de motorzaagketting als voor behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan. Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf, voor de machine en het milieu. Als de kettingsmering niet werkt: • Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draait en of de smeeropening van het neuswiel open is. Maak schoon en smeer indien nodig. BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie, moet u de zaagketting demonteren en ketting en zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en het neuswiel van het zaagblad aanloopt. Kettingolie bijvullen • • Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatische kettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar met verstelbare oliestroom. De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de kettingolie op is. Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meer kettingolie nodig). 124 – Dutch Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Kettingaandrijftandwiel • Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet voldoende gestrekt. • Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagblad elke dag omgedraaid worden. De koppelingtrommel is voorzien van de volgende kettingaandrijftandwielen: A Spur-aandrijftandwiel (kettingaandrijftandwiel vastgesoldeerd op de trommel) Controleer regelmatig het slijtageniveau van het kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen worden telkens men de ketting vervangt. Slijtagecontrole van de snijuitrusting Controleer de ketting dagelijks: • Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn. • Of de ketting stijf is. • Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van bovenstaande punten vertoont. We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren. Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. Zaagblad Controleer regelmatig: • Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl weg indien nodig. • Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang het zaagblad indien nodig. ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Voer geen taken uit waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Zie instructies in de hoofdstukken Persoonlijke veiligheidsuitrusting, Maatregelen om terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en Algemene werkinstructies. Voorkom situaties waar risico op terugslag bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de machine. Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en controleer de conditie waarin ze zich bevindt. Zie instructies in de hoofdstukken Technische gegevens en Algemene veiligheidsinstructies. Controleer de werking van de veiligheidsonderdelen van de motorkettingzaag. Zie instructies in de hoofdstukken Algemene werkinstructies en Algemene veiligheidsinstructies. Gebruik nooit een motorzaag door hem met een hand vast te houden. U kunt een motorzaag niet veilig controleren met een hand. Hou de handgrepen altijd met beide handen stevig vast. Dutch – 125 MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting ! WAARSCHUWING! Wanneer u aan de ketting werkt, moet u altijd handschoenen dragen. Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. Verwijder de zaagbladmoer en het koppelingdeksel (de kettingrem). Verwijder de transportbescherming. Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. Monteer het koppelingdeksel en zoek de kettingafstelpen in de opening van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het aandrijftandwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit. Draai de motorzaagbladmoeren met de hand vast. Span de ketting door met behulp van de combisleutel de kettingspanschroef met de klok mee te schroeven. De ketting moet aangespannen worden tot ze niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Zaagketting spannen. 126 – Dutch De ketting is juist gespannen wanneer ze niet langer slap hangt aan de onderkant van het zaagblad en toch gemakkelijk met de hand kan worden voortbewogen. Hou de tip van het blad omhoog en draai de zaagbladmoeren met de combisleutel vast. Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. Monteren van schorssteun Schorssteun is een optie. Voor het monteren van een schorssteun – neem contact op met uw servicewerkplaats. BRANDSTOFHANTERING Brandstof Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. ! • • • • Benzine, liter WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof. Benzine • Mengverhouding 1:50 (2%) met HUSQVARNA tweetaktolie of JASO FC of ISO EGC GRADE. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB. Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit. N.B.! Motoren voorzien van een katalysator moeten op een loodvrij benzine-oliemengsel lopen. Gelode benzine maakt de katalysator kapot en de werking wordt nihil. Een groene tankdop op motorzagen met katalysator geeft aan dat u alleen loodvrije benzine mag gebruiken. Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te gebruiken. Milieubrandstof HUSQVARNA raadt het gebruik van milieuvriendelijke benzine (zogenaamde alkylaatbrandstof) aan, of Aspen voorgemengde tweetaktbenzine of milieubenzine voor viertaktmotoren gemengd met tweetaktolie, zoals hieronder beschreven. Let op dat het nodig kan zijn de carburateur af te stellen, wanneer u van brandstoftype wisselt (zie de instructies in het hoofdstuk Carburateur). Tweetaktolie, liter 2% (1:50) 3% (1:33) 5 0,10 0,15 10 0,20 0,30 15 0,30 0,45 20 0,40 0,60 Mengen • • • • • Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die goedgekeurd is voor benzine. Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij. Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de brandstoftank van de machine vult. Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is. Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem schoonmaken. Kettingolie • Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie. • Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagblad en de ketting beschadigen. Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit). Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de componenten van de pomp beschadigen. Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de juist kettingolie. Inlopen Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden. Tweetaktolie • • • • Voor de beste resultaten en prestaties, moet u HUSQVARNA tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren. Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil (aangeduid met TCW). Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren. Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/ brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen. • • • Dutch – 127 BRANDSTOFHANTERING Tanken ! • Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats voor u de motor start. • 1 Start de machine nooit: Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de benzineresten verdampen. Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en zeep. Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage. WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: Rook niet en plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van de brandstof. Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen. Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt. 2 Draai de dop van de tank goed vast na het tanken. Verwijder de machine steeds van de tankplaats, voor u de motorzaag start. Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. 3 ! Transport en opbergen • • • • • ! WAARSCHUWING! Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand-, explosie- en inademingsgevaar niet. Brandstofveiligheid • Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt. • Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie). 128 – Dutch WAARSCHUWING! Gebruik nooit een machine met zichtbare beschadigingen aan bougiebescherming en ontstekingskabel. Er bestaat een risico van vonkvorming, wat brand kan veroorzaken. Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrische machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d. De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgekeurde tanks worden bewaard. Bij opslag van langere duur en transport van de motorkettingzaag moeten de brandstof- en zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw tankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstof en kettingolie kwijt kan. Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange periode van stalling. De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens transport of opslag van de machine altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. Opslag voor lange tijd Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema. STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ! WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer de motorzaag wordt gestart, om het risico van contact met de draaiende ketting bij de start te verminderen. Ontsteking; choke: Trek de chokeknop uit naar de stand voor de tweede fase. De choke wordt gesloten en vervolgens wordt de gashendel in de startstand gezet. Warme motor Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling losraken en persoonlijk letsel veroorzaken. Plaats de machine steeds op een stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat de ketting niet in contact kan komen met een voorwerp. Als u de kettingzaag moet starten terwijl u al in de boom zit: raadpleeg de instructies onder het kopje De zaag in de boom starten, in het hoofdstuk Werktechnieken. Hou onbevoegden uit het werkgebied. Koude motor Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar voren te brengen. Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor. Starten Grijp het voorste handvat vast met uw linkerhand. Houd de motorzaag op de grond door uw rechtervoet op het onderste deel van het achterste handvat te plaatsen. Grijp de starthendel beet, en trek met uw rechterhand langzaam aan het starterkoord tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna een paar keer snel en kort. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden. Zet de schakelaar in de stand 'I'. Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. Druk de chokehendel in zodra de motor ontsteekt, wat te horen is aan de hand van een "plof"-geluid. Blijf stevig aan het koord trekken totdat de motor start. Wanneer de motor Dutch – 129 STARTEN EN STOPPEN start, geeft u snel vol gas; de startgasvergrendeling wordt automatisch uitgeschakeld. • Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te ademen. BELANGRIJK! Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is moet het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de gasvergrendeling snel uit te schakelen. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband. • Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de snijuitrusting. • Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou uw rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechtsals linkshandigen, moeten deze greep gebruiken. Hou stevig vast zodat uw duimen en vingers de handgrepen van de motorzaag omsluiten. Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbescherming terug te brengen naar de handvatbeugel. De motorkettingzaag is dan klaar voor gebruik. ! • • WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken. De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen. 130 – Dutch Stoppen U stopt de motor door het stopcontact naar stopstand te schuiven. ARBEIDSTECHNIEK Voor ieder gebruik: 1 3 2 Basisveiligheidsregels 1 Controleer de omgeving: • Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een andere reden. • Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact komen met de ketting of geraakt worden door de vallende boom en gewond raken. 4 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 8 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is. Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet beschadigd is. Controleer of het stopcontact goed functioneert en onbeschadigd is. Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn. Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is. Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet beschadigd is. Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of ontbreken. Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet beschadigd is. Controleer de kettingspanning. N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval. 2 Al het onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet uitgevoerd worden door twee of meer personen met de juiste opleiding (zie de aanwijzingen boven, bij de kop Belangrijk). Ten minste èèn persoon moet op de grond zijn om in een noodsituatie een veilige reddingsactie te kunnen uitvoeren en/of hulp in te kunnen roepen. 3 Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet het werkgebied altijd beveiligd worden en gemarkeerd worden met borden, linten of iets dergelijks. De perso(o)n(en) die zich op de grond bevinden moeten altijd voordat zij het beveiligde werkgebied betreden, degene(n) die boven de grond werken hiervan in kennis stellen. 4 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz. 5 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige verwondingen veroorzaken. Algemene werkinstructies BELANGRIJK! In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent! Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine. Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet de motorkettingzaag gezekerd worden. Zeker de motorkettingzaag door een veiligheidsriem vast te maken in het bevestigingsgat van de motorkettingzaag. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Dutch – 131 ARBEIDSTECHNIEK 6 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt. de voorhandgreep. Plaats uw duimen en vingers rond de handvatten. Houd de motorzaag altijd zo vast, of u nu links- of rechtshandig bent. Want dit is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en de controle over de motorzaag te behouden. 3 7 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig gewond raken. 8 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld worden met de kettingrem en moet de motor uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken. 9 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt verliezen. Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken. Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden. 4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogte en zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts met één hand vasthoudt! 5 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas. Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt, moet u de motor uitzetten. Basisregels 1 2 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn. Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand op de tophandgreep en uw linkerhand op 132 – Dutch ARBEIDSTECHNIEK 6 7 8 Wanneer u takken of iets dergelijks moet afzagen die boven schouderhoogte zitten, is een platform of een steiger aan te bevelen. Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag naar achteren naar u toe worden geworpen. Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de boom vormt, wat tot terugslag leidt. Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt. 9 Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. Met kettingzagen voor boomonderhoud werken met gebruik van touw en harnas In deze paragraaf worden de werktechnieken besproken waarmee u het risico van letsel kunt verkleinen wanneer u op hoogte met een kettingzaag voor boomonderhoud werkt, met gebruik van een touw en harnas. Het dient als richtlijn en kan worden gebruikt als literatuur ten behoeve van training, maar een formele training blijft altijd vereist. Algemene voorschriften voor werken op hoogte Werkzaamheden op hoogte met een kettingzaag voor boomonderhoud met touw en harnas mogen nooit alleen worden uitgevoerd. Er moet altijd een gekwalificeerde medewerker assisteren vanaf de grond, die is opgeleid in de relevante noodprocedures. Personen die een kettingzaag voor boomonderhoud gebruikt voor dergelijke werkzaamheden, moet zijn opgeleid in algemene veilige klim- en werkpositietechnieken en naar behoren zijn uitgerust met harnassen, touwen, stroppen, musketons en andere middelen om zowel zichzelf als de zaag in een stabiele en veilige werkpositie te houden. Voorbereidingen voor gebruik van de zaag in de boom De kettingzaag moet door de grondmedewerker worden gecontroleerd, gevuld met brandstof, gestart en opgewarmd voordat hij naar de gebruiker in de boom wordt gezonden. De kettingzaag moet worden uitgerust met een geschikte strop voor bevestiging aan het harnas van de gebruiker: a) strik de strop rond het bevestigingspunt achter aan de zaag (A). b) zorg voor geschikte musketons om de zaag indirect (via de strop) en direct (via het bevestigingspunt van de zaag) aan het harnas van de gebruiker te bevestigen. c) zorg dat de zaag stevig is bevestigd wanneer u hem omhoog zendt naar de gebruiker. d) zorg dat de zaag aan het harnas wordt bevestigd voordat hij wordt losgemaakt van het hijstuig. De zaag mag alleen aan de aanbevolen bevestigingspunten op het harnas worden bevestigd. Deze kunnen zich in het midden bevinden (voor of achter) of aan de zijkant. Als de zaag aan het punt midden achterop het harnas kan worden bevestigd, raakt hij niet verstrikt met klimlijnen en rust het gewicht centraal op de ruggengraat van de gebruiker. Bij verplaatsing van de zaag van het ene naar het andere bevestigingspunt moet de gebruiker zorgen dat hij in de nieuwe positie is vastgezet voordat hij wordt losgemaakt van het oude bevestigingspunt. Dutch – 133 ARBEIDSTECHNIEK De kettingzaag in de boom gebruiken Eenhandig gebruik van de kettingzaag Uit analyse van ongevallen met dit soort zagen tijdens boomonderhoudswerk blijkt dat de belangrijkste oorzaak is gelegen in incorrect gebruik van de zaag met één hand. Bij de overgrote meerderheid van de ongevallen heeft de gebruiker geen stabiele werkpositie aangenomen waardoor hij beide handen vrij heeft voor bediening van de zaag. Hierdoor wordt het risico van letsel vergroot omdat: • de gebruiker geen stevige grip op de zaag heeft bij terugslag; • de gebruiker minder controle over de zaag heeft, zodat die eerder in aanraking komt met klimlijnen en het lichaam van de gebruiker (in het bijzonder de linkerhand en -arm); • de gebruiker onverhoedse bewegingen maakt vanuit de instabiele werkpositie, met als gevolg aanraking met de zaag. De kettingzaag mag nooit eenhandig worden gebruikt. De werkpositie stabiliseren voor tweehandig gebruik Om te zorgen dat de gebruiker de zaag met twee handen kan vasthouden, moet hij in de regel een stabiele werkpositie kiezen waarbij de zaag: • op heupniveau wordt gehouden voor horizontaal zagen; • op de hoogte van de plexus wordt gehouden voor verticaal zagen. Als de gebruiker van dichtbij aan een verticale stam werkt, met weinig zijwaartse krachtuitoefening op de werkpositie, kan stevig op de voeten staan al voldoende zijn voor een stabiele werkpositie. Maar als de gebruiker zich verder van de stam af bevindt, moet hij maatregelen treffen ter verwijdering of compensatie van de toenemende zijwaartse krachten, bijvoorbeeld door de hoofdlijn via een aanvullend ankerpunt anders te leiden of door het harnas rechtstreeks aan een aanvullend ankerpunt te bevestigen met een verstelbare strop. De stabiliteit van de voeten in de werkpositie kan worden vergroot met behulp van een tijdelijke voetbeugel gevormd uit een eindeloze lus. De gebruiker mag nooit: • zagen met de terugslagrisicozone bij de punt van het zaagblad; • een tak vasthouden terwijl hij wordt doorgezaagd; • een vallend stuk hout proberen op te vangen. • slechts met één touw gezekerd in de boom zagen; gebruik altijd twee gezekerde lijnen; • werken zonder regelmatig de toestand van het harnas, de riem en de touwen te controleren. Een vastgelopen zaag losmaken Als de zaag tijdens het zagen vastloopt, moet de gebruiker: • de zaag uitschakelen en stevig aan de boom bevestigen aan de binnenzijde (d.w.z. de zijde van de vrachtwagen) van de zaagsnede, of aan een afzonderlijke gereedschapslijn; • de tak naar vereist optillen en de zaag uit de zaagsnede trekken; • zo nodig met een handzaag of een andere kettingzaag de vastgelopen zaag bevrijden door op minimaal 30 cm afstand van de vastgelopen zaag te zagen. Of nu een handzaag of een kettingzaag wordt gebruikt om een vastgelopen zaag te bevrijden, de zaagsneden moeten altijd naar buiten (dus richting het uiteinde van de tak) worden aangebracht, om te voorkomen dat de zaag wordt meegesleurd met de tak, waardoor de situaties nog meer gecompliceerd wordt. Basistechniek zagen ! De zaag in de boom starten Wanneer de zaag in de boom wordt gestart moet de gebruiker: a) de kettingrem activeren voor het starten; b) de zaag links dan wel rechts van het lichaam houden tijdens het starten: 1 links houdt u de zaag met de linkerhand aan de voorhandgreep vast en duwt u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in de andere hand houdt; 2 aan de rechterkant houdt u de zaag met de rechterhand vast aan een van de handgrepen en duwt u de zaag van het lichaam af terwijl u het startkoord in de linkerhand houdt. De kettingrem moet altijd zijn geactiveerd als u een lopende zaag op zijn strop laat zakken. Gebruikers moeten altijd nagaan of de zaag nog voldoende brandstof bevat voordat aan een belangrijke zaagsnede wordt begonnen. 134 – Dutch WAARSCHUWING! Gebruik een motorkettingzaag nooit door deze met uw ene hand vast te houden. Een motorkettingzaag is niet veilig onder controle met een hand; u kunt in u zelf zagen. Houd de handgrepen altijd stevig met beide handen beet. Algemeen • Geef altijd volgas bij het zagen! • Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden). • Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen. • Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen. Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. ARBEIDSTECHNIEK Benamingen Zagen Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout. De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel groot. Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen. Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft. Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg belangrijke factoren: 1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de motorzaagsnede. 2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten. 3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact komen met de grond of een ander voorwerp. 4 Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht zijn. - Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag de stam dan voor 2/3 door. Bestaat er risico op terugslag? - Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt zagen. 5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en staan? Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het zaagvoorwerp onder spanning staat. De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven- en de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren. ! WAARSCHUWING! Als de ketting wordt vastgeklemd in de motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de motorkettingzaag los te maken. De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op splijten. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). - Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten worden. Dutch – 135 ARBEIDSTECHNIEK De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risico dat de ketting wordt vastgeklemd. boomtop in een andere boom vastraakt. Het is erg gevaarlijk om een “vastgeraakte boomtop” op de grond te krijgen (zie punt 4 van dit hoofdstuk). - Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). - Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. Snoeien Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boomtop zal vallen, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting van de boomtop is. Die wordt bepaald door de volgende factoren: • Helling • Hoe gebogen de boom is • Windrichting • Takkenconcentratie • Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde principes toepassen als bij het zagen. Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af. Veltechniek van boomtoppen ! WAARSCHUWING! Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent! Veiligheidsafstand Bij onderhoudswerk aan bomen boven de grond moet het werkgebied altijd beveiligd worden met bordjes, linten of iets dergelijks. De veiligheidsafstand tussen de top van de boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in deze risicozone bevindt. Velrichting Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende 136 – Dutch U kunt gedwongen zijn om de boomtop in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste richting te laten vallen. Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken en u kunnen verwonden. ! WAARSCHUWING! Op kritieke velmomenten moeten de gehoorbeschermers direct na het voltooien van de motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken. Een boom aftoppen Het toppen van een boom gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en de motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen. ARBEIDSTECHNIEK Inkeping Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de bovenste inkeping. Probeer een positie aan de rechterzijde van de boom in te nemen en zaag met trekkende ketting. Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boomtop niet in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozen valrichting. Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt waar de bovenste inkeping eindigt. De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd. De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping ten minste 45°. Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de richting van de vallende boom. De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting. Zaagsnede De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Probeer een positie in te nemen waarbij u met trekkende ketting kunt zagen. Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn, kan men alle controle over de valrichting van de boom verliezen. We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. In Technische gegevens staat welke zaagbladlengtes aanbevolen zijn voor uw motorkettingzaag. Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de horizontale lijn van de inkeping aan. Dutch – 137 ARBEIDSTECHNIEK Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot. ! WAARSCHUWING! We raden involdoende gekwalificeerde gebruikers ten sterkste af bomen te vellen met een zaagbladlengte die kleiner is dan de stamdiameter! Maatregelen die terugslag voorkomen ! WAARSCHUWING! De terugslag kan bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het zaagblad en de ketting tegen de gebruiker slaan. Als de ketting in beweging is wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen leiden. Het is noodzakelijk om te begrijpen waardoor terugslag wordt veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen kan worden door voorzichtig en op de juiste manier te werken. Hanteren van een mislukte poging Wat is terugslag? Bomen en takken zagen die onder spanning staan Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector van de zaagbladpunt. Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/ tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden) zich bevindt. Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de enige veilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken en een takel te gebruiken. In het algemeen geldt: Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen. Terugslag gebeurt altijd in de richting van het zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp. Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp. Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt. Stam van gevelde boom doorzagen Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen. Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit helemaal door! 138 – Dutch ONDERHOUD Algemeen • De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door een erkende werkplaats (dealer). Carburateurinstelling Afhankelijk van de geldende milieu- en emissiewetgeving is uw motorzaag uitgerust met een uitslagbegrenzer op de stelschroeven van de carburateur. Deze beperken de instelmogelijkheden tot maximaal een 1/4 slag. De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair toerental. Basisafstelling en inrijden Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van de carburateur uitgevoerd. De eerste tien uur moet u voorkomen op een veel te hoog toerental te werken. N.B.! Als de ketting roteert bij stationair toerental moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de ketting stopt. Aanbevolen stationair toerental: 2900 omw./min. Fijnafstelling H L 1/4 1/4 Uw Husqvarna-product is geconstrueerd en gemaakt volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Werking • Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het toerental van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/ lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn. • Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden, b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie. • De carburateur heeft drie afstelposities: - L = Lage toeren-naald - H = Hoge toeren-naald - T = Stelschroef voor stationair draaien T H L • Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de luchtstroom die de opening van de gasklepbediening toelaat. Door de schroeven met de klok mee te draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer (minder brandstof) en door ze tegen de klok in te draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker (meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger toerental en een rijker mengsel een lager toerental. Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de fijnafstelling van de carburateur uitgevoerd worden. Ze moet uitgevoerd worden door een gekwalificeerd deskundig persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de T-schroef voor het stationair toerental en tenslotte de H-naald afgesteld. Vervangen brandstofsoort Een nieuwe fijnafstelling kan nodig zijn wanneer de motorkettingzaag na het vervangen van brandstofsoort zich anders gedraagt met betrekking tot starten, acceleratie, max. toerental enz. Voorwaarden • Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het luchtfilter schoon en het cilinderdeksel gemonteerd zijn. Als de carburateur afgesteld wordt wanneer het luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen van de motor leiden. • Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden. • Start de machine volgens de startinstructie en laat ze ca. 10 min. warmdraaien. • Plaats de machine op een plat oppervlak zodat het zaagblad weg van u af wijst en het zaagblad en de ketting niet in contact komen met de ondergrond of een ander voorwerp. Laag toerental-naald L Draai de L-sproeier met de klok mee tot de stop. Wanneer de motor een slechte acceleratie heeft of niet goed stationair loopt, moet u de L-sproeier tegen de klok in draaien tot een goede accelaratie en stationair toerental is bereikt. Fijnafstelling van schroef T Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig Dutch – 139 ONDERHOUD draait en dit met een goede marge tot het toerental waarbij de ketting begint te draaien. ! WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan worden afgesteld dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer te raadplegen. Gebruik de motorzaag nooit voor ze correct is afgesteld of gerepareerd. Hoge toeren-naald H De motor wordt in de fabriek afgesteld op zeeniveau. Wanneer wordt gewerkt op grote hoogte of onder andere weersomstandigheden, temperaturen en luchtvochtigheid kan het nodig zijn de hogetoerennaald een weinig af te stellen. N.B.! Wordt de hoge-toerennaald te ver ingedraaid, kan dat beschadigingen van zuiger en/of cilinder veroorzaken. Bij het testen in de fabriek wordt de hoge-toerennaald zo ingesteld dat de motor voldoet aan de geldende wettelijke eisen en tevens maximaal presteert. De hogetoerennaald van de carburateur wordt vervolgens vastgezet met een bewegingsbegrenzer in maximaal uitgeschroefde stand. De bewegingsbegrenzer beperkt de instelmogelijkheid tot maximaal een halve slag. Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine één van de volgende controles niet goed doorstaat, raden wij aan dat u naar uw servicewerkplaats gaat. Kettingrem met terugslagbeveiliging Controle van slijtage aan de remvoering Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. Correct afgestelde carburateur Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de machine zonder enige aarzeling accelereert en dat de machine een ietsje ”lalt” bij vol gas geven. Verder mag de ketting niet roteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde L-naald kan tot startmoeilijkheden en slecht accelereren leiden. Een te arm afgestelde H-naald leidt tot een lager vermogen van de machine, een slechte acceleratie en/of motorbeschadiging. Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt. Terugslagbeveiliging controleren Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten. Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. 140 – Dutch ONDERHOUD Remvermogen controleren • Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun terugspringveersystemen werken. • Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet de stationair instelling van de carburateur gecontroleerd worden. Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen. Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handvatten. Kettingvanger Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis. Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het voorste handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. Trillingdempingssysteem Gashendelvergrendeling • Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen de motoreenheid en de handvateenheid. • Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar loslaat. Stopschakelaar Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet. Dutch – 141 ONDERHOUD Geluiddemper • Trek het starterkoord ca. 30 cm uit en til ze op tot de inkeping in de periferie van de schijf. Nulstel de terugspringveer door de schijf langzaam achteruit te draaien. • Maak de bout in het midden van de schijf los en verwijder de schijf. Bevestig een nieuw starterkoord in de schijf en maak ze vast. Wikkel het starterkoord circa 3 keer rond de schijf. Monteer de schijf tegen de terugspringveer zodat het uiteinde van de terugspringveer in de schijf haakt. Monteer de bout in het midden van de schijf. Leid het starterkoord door de opening in het starterhuis en de starthendel. Maak daarna een stevige knoop in het starterkoord. Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de machine. De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen in brand kunnen steken. Starter ! WAARSCHUWING! De in het starterhuis gemonteerde terugspringveer is opgespannen en kan eruit springen als men niet voorzichtig tewerk gaat en kan dan persoonlijke verwondingen veroorzaken. De terugspringveer spannen • Plaats het starterkoord in de inkeping van de schijf en draai de schijf 2 slagen naar rechts. Let op! Controleer of de schijf, wanneer het starterkoord volledig uitgetrokken is, tenminste een halve slag gedraaid kan worden. Wees altijd voorzichtig bij het vervangen van de veer of het startkoord. Gebruik een beschermingsbril en beschermingshandschoenen. Een gebroken of versleten starterkoord vervangen • Draai de schroeven los waarmee de starter op het carter bevestigd is en verwijder de starter. 142 – Dutch Een gebroken terugspringveer vervangen • Til de koordpoelie op. Zie instructies in het hoofdstuk Een gebroken of versleten starterkoord vervangen. Denk eraan dat de terugstelveer opgespannen in het starterhuis ligt. • Verwijder de cassette met de terugstelveer uit de starter. ONDERHOUD • Smeer de terugstelveer in met dunne olie. Monteer de cassette met de terugstelveer in de starter. Monteer de koordpoelie en span de terugstelveer op. Starter monteren • • Monteer de starter door eerst het starterkoord volledig uit te trekken en daarna de starter op het carter te plaatsen. Laat het starterkoord langzaam los zodat de starthaken in het wiel grijpen. Monteer de schroeven die de starter op zijn plaats houden en draai ze vast. Luchtfilter Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden: • Storingen van de carburateur • Moeilijkheden bij het starten • Vermogensverlies • Onnodige slijtage van de motoronderdelen. • Abnormaal hoog brandstofverbruik • Demonteer het luchtfilter door het cilinderdeksel te verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer in elkaar zetten dient u te controleren dat het filter dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden of af te borstelen. Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen worden. Een HUSQVARNA motorkettingzaag kan uitgerust worden met verschillende luchtfiltertypes afhankelijk van de werkomgeving, de weersomstandigheden, het seizoen enz. Vraag uw dealer om advies. Bougie De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de bougie: • Een incorrecte afstelling van de carburateur. • Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of verkeerde olie). • Een vuil luchtfilter. Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan leiden. Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand tussen de elektroden 0,65 mm bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen worden. Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft. Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken. Dutch – 143 ONDERHOUD Neuswiel van het zaagblad smeren Het neuswiel van het zaagblad moet bij elke tankbeurt gesmeerd worden. Gebruik een hiervoor bedoelde smeerspuit en lagervet van goede kwaliteit. Het instellen van de oliepomp De oliepomp is instelbaar. Het instellen gebeurt door de schroef met een schroevendraaier te draaien. Wordt de schroef met de klok mee gedraaid wordt de olietoevoer groter, wordt de schroef tegen de klok in gedraaid wordt de olietoevoer kleiner. Tegen de tijd dat de brandstof op is, zal de olietank ook bijna leeg zijn. Vul altijd de olietank bij als u de brandstof in de zaag bijvult. ! 144 – Dutch WAARSCHUWING! Bij het instellen mag de motor niet draaien. Koelsysteem Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de machine uitgerust met een koelsysteem. Het koelsysteem bestaat uit: 1 Luchtinlaat in de starter. 2 Luchtgeleidingsrail. 3 Ventilatorschoepen op het vliegwiel. 4 Koelflenzen op de cilinder. 5 Koppelingdeksel 5 3 4 1 2 Maak het koelsysteem één keer per week schoon met een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen worden. ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud Maandelijks onderhoud Maak de machine uitwendig schoon. Op motorzagen zonder katalysator moet u het koelsysteem iedere week controleren. Controleer de remvoering van de kettingrem op slijtage. Vervang deze wanneer minder dan 0,6 mm over is op de meest versleten plaats. Controleer of de delen van de gashendel goed werken. (Gashendelvergrendeling en gashendel.) Controleer de starter, het startkoord en de terugspringveer. Controleer het centrum van de koppeling, de koppelingtrommel en de koppelingveer op slijtage. Maak de kettingrem schoon en controleer de remfunctie. Controleer de kettingvanger op beschadigingen en vervang indien nodig. Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. Maak de bougie schoon. Controleer of de afstand tussen de elektroden 0,65 mm bedraagt. Het zaagblad moet voor evenwichtig afslijten dagelijks worden omgekeerd. Verwijder eventuele braam op de Controleer of de smeeropening niet zijkanten van het zaagblad met een verstopt is. Maak de groef schoon. Als vijl. het zaagblad uitgerust is met een poelie, moet die gesmeerd worden. Maak de buitenkant van de carburateur schoon. Controleer of de ketting en het zaagblad voldoende olie krijgen. Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang het. Controleer het brandstoffilter en de brandstofleidingen. Vervang indien nodig. Controleer de zaagketting op zichtbare barsten in klinken en schakels, of de ketting stijf is en of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Vervang indien nodig. Maak de carburateurruimte schoon. Leeg de brandstoftank en maak deze inwendig schoon. Slijp de ketting en controleer de conditie en de spanning. Controleer het kettingwiel op abnormale slijtage, vervang indien nodig. Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig. Leeg de olietank en maak deze inwendig schoon. Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Controleer alle kabels en aansluitingen. Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. Controleer of de stopschakelaar werkt. Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen. Op motorzagen met katalysator moet u het koelsysteem dagelijks controleren. Controleer het luchtfilter en reinig het zo nodig. Dutch – 145 TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens T425 Motor Cilinderinhoud, cm3 25,4 Cilinderdiameter, mm 34 Slaglengte, mm 28 Stationair toerental, t/min 2900 Aanbevolen max. overtoeren, t/min 12500 Vermogen, kW/ t/min 0,96/9000 Ontstekingssysteem Fabrikant van ontstekingssysteem Ikeda Denso Soort ontstekingssysteem CD Bougie NGK BPMR 7A/ Champion RCJ 7Y Elektrodenafstand, mm 0,65 Brandstof-/smeersysteem Fabrikant van carburateur Walbro Soort carburateur WT 804 Inhoud benzinetank, liter 0,23 Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 3-9 Inhoud olietank, liter 0,16 Type oliepomp Automatisch Gewicht Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 2,99 Lawaai-emissie (zie opm. 1) Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 109 Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A) 110 Geluidsniveau (zie opm. 2) Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten volgens de van toepassing zijnde internationale normen, dB(A) 95,7 Trillingsniveau (zie opm. 3) Voorste handvat, m/s2 3,4 Achterste handvat, m/s2 3,3 Ketting/zaagblad Standaard zaagbladlengte, duim/cm 10”/25 Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 10”/25 Effectieve zaaglengte, duim/cm Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 17,1 of 15,2 Steek, duim/mm 3/8” /9,52 of 1/4” /6,25 Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,050/1,3 Aantal tanden van het aandrijftandwiel 6 of 8 Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau, volgens ISO 7182, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/3 nullast, 1/3 maximum belasting, 1/3 maximum toerental. Opm. 3: equivalent trillingsniveau conform ISO 22867 wordt berekend als A (8). 146 – Dutch TECHNISCHE GEGEVENS Zaagblad- en kettingcombinaties De onderstaande combinaties zijn CE-typegoedgekeurd. Zaagblad Ketting Maximum aantal tanden neuswiel Type Lengte, aandrijfschakels (stuks) Lengte, duim Steek, duim Spoorbreedte, mm 10 1/4 1,3 R10 Husqvarna H00 60 10 3/8 1,3 7T Husqvarna H36 40 Vijlen en vijlmallen van de zaagketting EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa) Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Husqvarna motorkettingzaag T425 met een serienummer uit 2007 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming is met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: - van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA. - van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC. - van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing: CISPR 12:1997, EN ISO 11681-2. Aangemelde instantie: TÜV Rheinland InterCert kft. Productcertificering - H-1061, Boedapest, Paulay Eden, 52 Hongarije, heeft een EG-typeonderzoek uitgevoerd volgens artikel 8, punt 2c van de machinerichtlijn (98/37/EG). De certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage VI hebben nummer: U3 2892008 01 De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan. Huskvarna, 21 januari 2008 Bengt Frögelius, Hoofd Ontwikkeling Motorzaag Dutch – 147
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340

Husqvarna T425 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding