Jonsered CS2238 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding
INLEIDING
Dutch – 445
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-
product!
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties
van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één
van onze producten krijgt u de beschikking over
professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch
iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht
bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen
naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat
dez
e u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom
dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document
is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te
volgen kunt u de levensduur van uw machine én de
tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw
machine verkopen moet u ervoor zorgen de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te
dragen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen
v
an haar producten en houdt zich dan ook het recht voor
om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm
en uiterlijk door te voeren.
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING!
Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk
zijn! Slordig of onjuist gebruik kan
resulteren in ernstig letsel of
overlijden van de gebruiker of
anderen.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebr
uik de machine niet voor
u alles duidelijk heeft begrepen.
Draag altijd:
Goedgekeurde veiligheidshelm
Goedgekeurde
gehoorbescher
mers
Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende
CE-r
ichtlijnen.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de
Europese Gemeenschap. De emissie
van de machine wordt aangegeven in
het hoofdstuk Technische gegevens
en op plaatjes.
De gebruiker moet steeds beide
handen gebr
uiken om de kettingzaag
te bedienen.
Bedien een kettingzaag nooit terwijl u
dez
e slechts met één hand vasthoudt.
Voorkom dat de punt van het zaagblad
in contact k
omt met enig voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag
optreden wanneer de punt van het
zaagblad in contact komt met een
voorwerp en een reactie veroorzaken
waardoor het zaagblad omhoog en
naar achteren naar de gebruiker toe
komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
Kettingrem geactiveerd
(links) K
ettingrem, niet
geactiveerd (rechts)
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
INHOUD
446 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Wat is wat op de
motorkettingzaag? (1)
1 Cilinderkap
2 Brandstofpomp
3 Starthendel
4 Chokehendel/Startgasvergrendeling
5 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.)
6 Achterste handvat
7 Brandstoftank
8 Stelschroeven carburateur
9 Starter
10 Kettingolietank
11 Product- en serienummerplaatje
12 Informatie- en waarschuwingsplaatje
13 Gashendelvergrendeling (Voorkomt ongewild gas
ge
ven.)
14 Voorste handvat
15 Terugslagbeveiliging
16 Geluiddemper
17 Zaagblad
18 Neuswiel
19 Ketting
20 Schorssteun
21 Kettingvanger
22 Kettingspanwiel
23 Knop
24 Koppelingdeksel
25 Achterhandgreep met rechterhandbescherming
26 Gashendel
27 Combisleutel
28 Gebruiksaanwijzing
29 Zaagbladbescherming
Inhoud
INLEIDING
Beste klant! .......................................................... 445
Symbolen op de machine: .................................... 445
Wat is wat op de motorkettingzaag? .................... 446
INHOUD
Inhoud .................................................................. 446
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe
motorkettingzaag .................................................. 447
Belangrijk ............................................................. 447
Gebruik altijd uw gezond verstand. ...................... 447
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ......................... 448
Veiligheidsuitrusting van de machine ................... 448
Snijuitrusting ........................................................ 450
MONTEREN
Monteren van zaagblad en ketting ....................... 453
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof .............................................................. 454
Tanken .................................................................. 454
Brandstofveiligheid ............................................... 455
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen ............................................... 455
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: ............................................... 456
Algemene werkinstructies .................................... 456
Maatregelen die terugslag voorkomen ................. 460
ONDERHOUD
Algemeen ............................................................. 460
Carburateurinstelling ............................................ 460
Controle, onderhoud en service van de
v
eiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag ..... 461
Geluiddemper ....................................................... 461
Luchtfilter .............................................................. 462
Bougie .................................................................. 462
Onderhoudsschema ............................................. 463
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ........................................... 464
Zaagblad- en kettingcombinaties ......................... 465
EG-verklaring van overeenstemming ................... 465
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch – 447
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Maatregelen voor gebruik van
een nieuwe motorkettingzaag
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
(1) - (51) verwijst naar illustraties op blz. 2-5.
Controleer de montage en de afstelling van de
snijuitr
usting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Monteren.
Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de
hoofdstukk
en Brandstofhantering en Starten en
Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende
k
ettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van de
snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot
per
manente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom
altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
Belangrijk
Gebruik altijd uw gezond
verstand. (2)
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u
zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag,
af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond
verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende
gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van
deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de
handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u
verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw
dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het
!
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in
geen enkel geval gewijzigd worden
zonder toestemming van de fabrikant.
Men moet altijd originele onderdelen
gebruiken. Niet goedgekeurde
wijzigingen en/of niet-originele
onderdelen kunnen tot ernstige
verwondingen of de dood van zowel
gebruiker als omstanders leiden.
!
WAARSCHUWING! Als
motorkettingzagen slordig of verkeerd
gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk
gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs
levensgevaarlijke verwondingen leiden.
Het is erg belangrijk dat u deze
gebruiksaanwijzing leest en begrijpt.
!
WAARSCHUWING! De binnenkant van
de geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
!
WAARSCHUWING! Deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden de
werking van actieve of passieve
medische implantaten verstoren. Om het
risico op ernstig of fataal letsel te
beperken, raden we personen met een
medisch implantaat aan om contact op te
nemen met hun arts en de fabrikant van
het medische implantaat voordat ze deze
machine gaan bedienen.
BELANGRIJK!
De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen.
U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties
gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol
heeft gedronk
en of medicijnen heeft ingenomen, die
uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen kunnen beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instr
ucties in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer
o
vereenstemt met de originele uitvoering, en gebruik
de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben
gewijzigd.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en ser
vice-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing
aanbe
volen accessoires. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of
gezichtsvizier om het risico van verwonding door
wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een
motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen,
zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren.
Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen.
!
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/
kettingcombinatie verhoogt het risico op
terugslag! Gebruik uitsluitend de
zaagblad/kettingcombinaties die wij
aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie
de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
448 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u
adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een
betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding
in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool
of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk
opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn.
Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van
design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid
en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek
aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de
noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke
veiligheidsuitrusting
Goedgekeurde veiligheidshelm
Gehoorbeschermers
Veiligheidsbril of vizier
Handschoenen met zaagbescherming
Broeken met zaagbescherming
Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en anti-
slip z
ool
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
Brandblusser en spa
Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw
be
wegingen te belemmeren.
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in
het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies
in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
De levensduur van de machine kan worden verkort en
het r
isico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties
niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de
ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem
vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als
gebruiker kunt ze voorkomen.
Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag
gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector
van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd
(via uw linkerhand) of met het
traagheidsmechanisme.
(3)
Het activeren vindt plaats wanneer de
terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd.
(3)
Deze beweging activeert een met een veer
gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond
het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D)
(koppelingtrommel) spant.
(4)
De terugslagbeveiliging werd niet alleen
geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een
andere belangrijke functie is dat ze het risico
vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer
men de greep op het voorste handvat verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting
draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en
bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te
voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig
in contact komen met een bewegende zaagketting.
De ketting wordt ontkoppeld door de
terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het
voorste handvat.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg
kr
achtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en
wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die
gevallen is het belangrijk dat men de
motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via
het tr
aagheidsmechanisme, wordt bepaald door de
sterkte van de terugslag en door de positie van de
motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp
waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-
sector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk
van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo
geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het
tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de
terugslagrichting.
!
WAARSCHUWING! Het grootste
gedeelte van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt. Bij al het
gebruik van de machine moet
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsuitrusting gebruikt
worden. Persoonlijke
beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het
schadelijk effect in geval van een
ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de
geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron.
Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen
beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben.
Op die manier helpt u bosbranden voorkomen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting moet
worden gecontroleerd en onderhouden.
Zie de instructies in het hoofdstuk
Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag.
Als uw machine niet door alle controles
komt, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats voor reparatie.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch – 449
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Bij minder hevige terugslag en wanneer de
terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich
dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem
manueel geactiveerd met de linkerhand.
Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor
het onmogelijk is de kettingtem handmatig te
activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de
linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de
terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de
kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het
traagheidsmechanisme.
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag
altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de
terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw
hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of
eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet
voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook
wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de
motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt
terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de
voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de
kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al
eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan
het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan
stoppen voor deze u raakt.
Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand
niet bij de ter
ugslagbeveiliging kan om de kettingrem te
activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt
gehouden.
Zal de kettingrem altijd door de traagheid
worden geactiveerd, wanneer terugslag
optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is
makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het
hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de
veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat
u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede
moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem
te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze
voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen
tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de
bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo
worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de
zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de
kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het
zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem
niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de
motorzaag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen
terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendelvergrendeling
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel
automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien.
(5)
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte
of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal
voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen
(zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed
onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te
zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene
werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand
beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook
voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het
achterste handvat niet beïnvloeden.
Trillingdempingssysteem
Uw machine is uitgerust met een
trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo
trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen
werken.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het o
verbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het
motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een
zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de
handvateenheid.
Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen)
v
eroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte
houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een
botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of
verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor
uit te schakelen.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
wijzen op te grote blootstelling aan
trillingen. Voorbeelden van zulke
symptomen zijn slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of minder kracht, huidverkleuringen of
veranderingen van het huidoppervlak.
Deze symptomen komen meestel voor
op vingers, handen of polsen. Deze
symptomen kunnen toenemen bij koude
temperaturen.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
450 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Geluiddemper
De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te
reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de
gebruiker weg te leiden.
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het
r
isico van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze
gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist
dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn
met een goedgekeurd vonkenopvangnet (A).
(6)
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
Vermindert het risico op losraken en barsten van de
k
etting.
Bereikt optimale snijprestaties.
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
Voorkomt toename van trillingsniveau.
Basisregels
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
snijuitrusting!
Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en
juist geslepen zijn! Volg onze instructies en
gebruik de aanbevolen vijlmal.
Een verkeerd
geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico
op ongevallen.
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen
dieptestellermal.
Als de tanddiepte te groot is,
verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet
voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de
ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting
en kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende
gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste
manier!
Als de ketting niet voldoende gesmeerd
wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de
slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag
vermindert
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als
gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van
het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
Door snijuitrusting met een ”ingebouwde”
ter
ugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct
te slijpen en te onderhouden kan het effect van een
terugslag gereduceerd kan worden.
Zaagblad
Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot
terugslag.
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels
die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een
uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het
zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te
behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/
kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en
ketting die Jonsered aanbeveelt. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke
zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
Lengte (duim/cm)
Aantal tanden in het neuswiel (T).
Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het
zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de
motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de
afstand tussen de aandrijfschakels.
!
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van
de motor zijn heet en kunnen vonken
bevatten die brand kunnen veroorzaken.
Start de machine daarom nooit
binnenshuis of in de buurt van licht
ontvlambaar materiaal!
N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens
het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair
draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij
hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen.
!
WAARSCHUWING! Gebruik de
motorzaag nooit zonder of met een
kapotte geluiddemper. Door een kapotte
geluiddemper kunnen het geluidsniveau
en het risico van brand aanzienlijk
toenemen. Hou gereedschap voor
brandblussen bij de hand. Gebruik nooit
een motorzaag zonder of met een defect
vonkenopvangnet, als een
vonkenopvangnet verplicht is in uw
werkgebied.
!
WAARSCHUWING! Een verkeerde
snijuitrusting of een verkeerde
zaagblad/kettingcombinatie verhoogt
het risico op terugslag! Gebruik
uitsluitend de zaagblad/
kettingcombinaties die wij aanbevelen,
en volg de vijlinstructie. Zie de
instructies in het hoofdstuk Technische
gegevens.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het
risico op terugslag.
!
WAARSCHUWING! Ieder contact met
een draaiende zaagketting kan ernstig
letsel veroorzaken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dutch – 451
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte
levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal
aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van
de zaagb
ladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Kettingolie-opening en opening voor
k
ettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast
zijn aan de constructie van de motorkettingzaag.
Ketting
Kettingsteek (=pitch) (duim)
Aandrijfschakel-breedte (mm/duim)
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Slijpen en afstellen van de tanddiepte
van de ketting
Algemeen met betrekking tot het slijpen van de
tanden
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot
wanneer u de snijuitrusting door de boom moet
drukken en wanneer de houten spaanders erg klein
zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal
geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder.
Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en
geeft houten spaanders die g
root en lang zijn.
De zagende delen van een ketting worden
zaagschak
els genoemd en bestaan uit een snijtand
(A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in
hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte.
(7)
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden
met vier verschillende afmetingen.
1 Vijlhoek
2 Snijhoek
3 Vijlpositie
4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting
correct te slijpen.
Daarom raden we u aan onze vijlmal te
gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen
voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit.
Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens
v
oor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen
van de ketting van uw motorzaag.
Slijpen van de snijtand
Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een
vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens met betrekking tot de diameter van
de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de
ketting van uw motorzaag.
Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet
v
oldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar
b
uiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende
tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai
daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de
andere kant.
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte
van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de
ketting versleten en moet ze vervangen worden.
(8)
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de
tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum
zaagcapaciteit te behouden, moet de
dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen
hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk
Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet
zijn voor de ketting van uw motorzaag.
Afstelling van de tanddiepte
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de
snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de
snijdiepte bij te stellen na elke derde
kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt
ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet
abnormaal afgevijld werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en
een dieptesteller
mal nodig. We raden u aan onze
vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste
maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de
dieptestellernok te krijgen.
Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over
het gebruik van de vijlmal staat op de verpakking.
Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel
van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt,
weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen
weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt.
!
WAARSCHUWING! Draag altijd
handschoenen tijdens het werken met
de ketting om uw handen tegen letsel te
beschermen.
!
WAARSCHUWING! Het niet volgen van
de slijpinstructies, verhoogt het
terugslagrisico van de ketting
aanzienlijk.
!
WAARSCHUWING! Een te grote
snijdiepte vergroot het terugslagrisico
van de ketting!
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
452 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Ketting strekken
Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het
is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering
aanpast.
Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de
k
etting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting
vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker
moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is.
Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt
moet w
orden, maar niet harder dan dat men ze manueel
rond kan draaien.
(9)
Maak de knop los door deze uit te klappen. (10)
Draai de knop tegen de klok in om de de kap van het
zaagblad los te maken.
(11)
Stel de spanning van de ketting af door het wiel naar
beneden (+) te draaien voor meer spanning en omhoog
(-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagblad op
wanneer u de kettingspanning afstelt.
(12)
Zet de zaagbladkoppeling vast door het
kettingspanwiel met de klok mee te draaien terwijl u
de tip van het zaagblad omhoog houdt.
(13)
Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (14)
Snijuitrusting smeren
Zaagkettingolie
Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de
motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen
hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is.
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een
optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn
plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is.
Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een
maximale levensduur van de motorzaagketting als voor
behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet
verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan.
Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf,
voor de machine en het milieu.
Kettingolie bijvullen
Al onze motorkettingzaagmodellen hebben
automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met verstelbare oliestroom.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn
z
o gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat
de kettingolie op is.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de
juiste k
ettingolie gebruikt (met te dunne en
dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor
de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met
betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een
te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee
dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen
met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang
zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie
de instructies in het hoofdstuk Smeren van het
neuswiel van het zaagblad.
Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een
v
ast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met
3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien
zijn op het lichte voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad
open is
. Maak schoon indien nodig.
Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak
schoon indien nodig.
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
dr
aait en of de smeeropening van het neuswiel open
is. Maak schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande
controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de
motor
kettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen.
Kettingaandrijftandwiel
De koppelingstrommel is voorzien van een Spur-tandwiel
(kettingtandwiel dat op de trommel is gesoldeerd).
Controleer regelmatig het slijtageniveau van het
kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal
versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen
worden telkens men de ketting vervangt.
!
WAARSCHUWING! Een onvoldoende
gestrekte ketting kan resulteren in het
losraken van de ketting wat tot ernstige
en zelfs dodelijke verwondingen kan
leiden.
!
WAARSCHUWING! Gebruik altijd
goedgekeurde
veiligheidshandschoenen. Ook een
ketting die niet beweegt, kan ernstig
letsel toebrengen aan de gebruiker of
andere personen, die de ketting
aanraken.
!
WAARSCHUWING! Onvoldoende
smeren van de snijuitrusting kan een
breuk van de ketting veroorzaken wat
tot ernstige en zelfs dodelijke
verwondingen kan leiden.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie,
moet u de zaagketting demonteren en ketting en
zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd
opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie
oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt
en het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES / MONTEREN
Dutch – 453
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
Of de ketting stijf is.
Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn.
Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van
bo
venstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om
de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren.
Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm
bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen
worden.
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad.
Vijl weg indien nodig.
(15A)
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang
het zaagblad indien nodig.
(15B)
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig
versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de
radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting
niet voldoende gestrekt.
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het
zaagb
lad elke dag omgedraaid worden.
Monteren van zaagblad en
ketting
Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de
terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste
handvatbeugel te duwen.
Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling
(k
ettingrem). Haal de transportring weg.
(16)
Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats
het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting
over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef.
Begin aan de bovenkant van het zaagblad.
(17)
Controleer of de randen van de motorzaagschakels op
de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht.
Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de
kettingafstelpen in de opening van het zaagblad.
Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het
kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef
van het zaagblad zit.
(18)
Breng de ketting op spanning door het wiel naar
beneden te draaien (+). De ketting moet zover
gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het
zaagblad niet doorzakt.
(12)
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de
onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel
makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de
neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling
vast door de knop tegen de klok in te draaien.
(13)
Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak
gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is.
Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct
aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties
en hebben een lange levensduur.
(19)
Monteren van schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun – neem contact
op met uw servicewerkplaats.
!
WAARSCHUWING! Het grootste
gedeelte van de ongevallen met
motorkettingzagen gebeurt wanneer de
ketting de gebruiker raakt.
Draag altijd persoonlijke
veiligheidsuitrusting. Zie instructies in
het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Voer geen taken uit waarvoor u zich niet
voldoende gekwalificeerd acht. Zie
instructies in de hoofdstukken
Persoonlijke veiligheidsuitrusting,
Maatregelen om terugslag te
voorkomen, Snijuitrusting en Algemene
werkinstructies.
Voorkom situaties waar risico op
terugslag bestaat. Zie instructies in het
hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de
machine.
Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en
controleer de conditie waarin ze zich
bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk
Algemene werkinstructies.
Controleer de werking van de
veiligheidsonderdelen van de
motorkettingzaag. Zie instructies in de
hoofdstukken Algemene
werkinstructies en Algemene
veiligheidsinstructies.
!
WAARSCHUWING! Controle en/of
onderhoud moeten worden uitgevoerd
als de motor uit staat. De
stopschakelaar gaat automatisch terug
naar startstand. Om een ongewenste
start te voorkomen, moet de bougiekap
altijd van de bougie worden gehaald bij
montage, controle en/of onderhoud.
Draag altijd handschoenen tijdens het
werken met de ketting om uw handen
tegen letsel te beschermen.
BRANDSTOFHANTERING
454 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor;
gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om
zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg
belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig
afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt,
hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding.
Benzine
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge
kwaliteit.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON).
Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen
voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur
en hogere belasting van de lagers, wat ernstige
schade aan de motor kan veroorzaken.
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt
(b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Inlopen
Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient
gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden.
Tweetaktolie
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
w
atergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
br
andstofmengsel kan de functie van de katalysator
op het spel zetten en de levensduur verminderen.
Mengverhouding
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede
tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB.
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet w
orden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende
hoeveelheid benzine bij.
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de br
andstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is
.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebr
uikt, moet u de brandstoftank leeg maken en
hem schoonmaken.
Kettingolie
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan
(kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het
zaagb
lad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in
v
erhouding tot de luchttemperatuur (juiste
viscositeit).
Bij temperaturen onder 0
°C worden bepaalde
oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp
overbelasten en de componenten van de pomp
beschadigen.
Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van
de juist k
ettingolie.
Tanken
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed
schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks
regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens
één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen
in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat
de brandstof goed gemengd is door de jerrycan
voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes
van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar
afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de
brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
!
WAARSCHUWING! Zorg steeds voor
een goede ventilatie bij het vullen en
hanteren van brandstof.
Benzine, liter Tweetaktolie, liter
2% (1:50) 3% (1:33)
5 0,10 0,15
10 0,20 0,30
15 0,30 0,45
20 0,40 0,60
!
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Rook niet en plaats ook geen warm
voorwerp in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn uiterst
brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij
het hanteren van brandstof en
kettingolie. Vergeet het brand-, explosie-
en inademingsgevaar niet.
BRANDSTOFHANTERING / STARTEN EN STOPPEN
Dutch – 455
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Brandstofveiligheid
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en
het mengen v
an brandstof (benzine en 2-takt olie).
Verplaats de machine ten minste 3 m van de
tankplaats voor u de motor start.
Start de machine nooit:
1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft
gemorst.
Neem alle gemorste brandstof af en laat de
benzineresten verdampen.
2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan.
Was de
lichaamsdelen die in contact zijn geweest met
brandstof. Gebruik water en zeep.
3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de br
andstofleidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en
goedgek
eurde tanks worden bewaard.
Bij opslag van langere duur en transport van de
motorkettingzaag moeten de brandstof- en
zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw
tankstation of de gemeente waar u de afgetapte
brandstof en kettingolie kwijt kan.
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een v
olledige servicebeurt is gegeven voor
een lange periode van stalling.
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet
tijdens tr
ansport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet
beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de
gebruiker of andere personen, die de ketting
aanraken.
Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed
geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in
goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer
de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema.
Starten en stoppen
Koude motor
Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u
de motor start. Activeer de rem door de
terugslagbescherming naar voren te brengen.
(20)
1. Brandstofpomp:
Druk een aantal malen op de
rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof
in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te
worden.
(23)
2. Choke:
Trek de blauwe choke/starthendel helemaal
uit (naar de positie FULL CHOKE). Wanneer de
chokehendel helemaal uitgetrokken is, wordt
automatisch een correcte startgasstand ingesteld.
(21)
Startgas:
De gecombineerde choke/startgaspositie
wordt verkregen door de hendel in de chokestand te
zetten.
(22)
Starten
Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd
de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet
door de achterhandgreep te steken.
3. Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek
het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand
voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel
totdat de motor aanslaat.
Wikkel het startkoord nooit
rond uw hand.
(25)
N.B.!
Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
4. Duw de chokehendel in de stand "1/2 choke" zodra
de motor aanslaat, wat te horen is aan een plofgeluid.
(21)
5. Blijf hard aan het koord trekken totdat de motor start.
(26) Laat de motor dertig seconden opwarmen en trek de
gashendel dan aan om naar de normale stationaire
stand te gaan.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
machine met zichtbare beschadigingen
aan bougiebescherming en
ontstekingskabel. Er bestaat een risico
van vonkvorming, wat brand kan
veroorzaken.
!
WAARSCHUWING! Voor het starten
moet u rekening houden met de
volgende punten:
De kettingrem moet geactiveerd zijn
wanneer de motorzaag wordt gestart,
om het risico van contact met de
draaiende ketting bij de start te
verminderen.
Start de motorkettingzaag nooit zonder
dat zaagblad, ketting en alle kappen
gemonteerd zijn. Anders kan de
koppeling losraken en persoonlijk letsel
veroorzaken.
Plaats de machine steeds op een
stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u
stevig staat en dat de ketting niet in
contact kan komen met een voorwerp.
Hou onbevoegden uit het werkgebied.
STARTEN EN STOPPEN / ARBEIDSTECHNIEK
456 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet
het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar
nullast, wat u bereikt door de gashandel één keer snel in
te drukken. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van
koppeling, koppelingstrommel en remband.
Let op! Reset de kettingrem door de
terugslagbeveiliging (aangeduid met ”PULL BACK TO
RESET”) tegen de handgreepbeugel aan te brengen. De
motorzaag is vervolgens klaar voor gebruik.
(27)
Warme motor
Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor,
maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten.
Plaats de gashendel in de startpositie door de blauwe
chokehendel in de chokestand te zetten en deze
vervolgens weer in te drukken.
(24)
Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad,
zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn.
Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren.
Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag
zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en
ernstig letsel veroorzaken.
(28)
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de
motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk
Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de
motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u
makkelijk de controle over de motorzaag kunt
verliezen.
(29)
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat
het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in
te ademen.
Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er
geen r
isico bestaat dat mensen of dieren in contact
komen met de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou
uw rechterhand op de achterhandg
reep en uw
linkerhand op de voorhandgreep.
Alle gebruikers,
zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze
greep gebruiken.
Hou stevig vast zodat uw duimen
en vingers de handgrepen van de motorzaag
omsluiten.
(30)
Stoppen
U stopt de motor door de stopknop in te drukken. (31)
Voor ieder gebruik: (32)
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet
beschadigd is.
2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming
niet beschadigd is
.
3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt
en niet beschadigd is
.
4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en
onbeschadigd is
.
5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn.
6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed
w
erkt en niet beschadigd is.
7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet
beschadigd is
.
8 Controleer of alle onderdelen van de
motor
kettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet
beschadigd zijn of ontbreken.
9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en
niet beschadigd is
.
10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstructies
Basisveiligheidsregels
1 Controleer de omgeving:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt v
erliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in
contact k
omen met de ketting of geraakt worden door
de vallende boom en gewond raken.
N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik
de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid
heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
!
WAARSCHUWING! Langdurige
inademing van de uitlaatgassen van de
motor, kettingolienevel en stof van
zaagsel kan een gezondheidsrisico
vormen.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze
informatie kan nooit de kennis vervangen die een
vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft
verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u
niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet
u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw
servicewerkplaats of een ervaren
motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u
vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u
w
eten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan
worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen
die terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u
beg
rijpen wat het verschil is tussen zagen met de
onderkant en zagen met de bovenkant van het
zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk
Maatregelen om terugslag te voorkomen en De
veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch – 457
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
2
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte
weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot
gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de
wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine
takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken
tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen
vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd
worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er e
ventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
5 Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt
die gespannen zijn.
Een gespannen boom kan zowel
voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug
vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de
inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de
controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig
gewond raken.
6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting
vergrendeld worden met de kettingrem en moet de
motor uitgeschakeld worden. Draag de
motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar
achter gericht. Als het om een langere verplaatsing
gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet
u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor
zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden.
Als de motorzaag een langere tijd "geparkeerd”
wordt, moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1
Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het
veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect
reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt
het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein,
maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
2 Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw
rechterhand op het achterste handvat en uw linker
handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en
vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu
rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze
manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het
terugslageffect te reduceren en de controle over de
motorzaag te behouden.
Laat de handvatten niet los!
3 De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er
niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of
uw evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector
v
an de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in
de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag
veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de
stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de
ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al
hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor
verrast worden en de controle over de zaag verliezen.
Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder
ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam
of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde
stukken om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan
schouderhoogte en zaag niet met de tip van het
zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag
slechts met één hand vasthoudt!
(33)
5 Om volledige controle te hebben over uw
motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel
staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in
een boom of op plaatsen waar u geen stabiele
ondergrond hebt om op te staan.
(34)
6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas.
7 Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant
van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt
zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt
de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe.
Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag
naar achteren naar u toe worden geworpen.
8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet
pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver
naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisico-
sector van het zaagblad het enige contact met de
boom vormt, wat tot terugslag leidt.
(35)
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van
de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden,
wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan
wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de
voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een
natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met
trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle
over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisico-
sector van het zaagblad zich bevindt.
9
Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad
en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt,
mag slechts één van de door ons aanbevolen
combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de
hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens.
Basistechniek zagen
Algemeen
Geef altijd volgas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien
(als de motor langdurig op volle toeren draait zonder
dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die
!
WAARSCHUWING! Soms komen er
snippers vast te zitten in het
koppelingdeksel waardoor de ketting
vastloopt. Zet de motor altijd uit
voordat wordt begonnen met
schoonmaken.
!
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
motorzaag door hem met een hand vast
te houden. U kunt een motorzaag niet
veilig controleren met een hand. Hou de
handgrepen altijd met beide handen
stevig vast.
ARBEIDSTECHNIEK
458 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan
dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting
zagen.
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting
zagen.
Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter
r
isico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout.
Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen.
Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen
afbreekt v
oor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg
belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de
motorzaagsnede.
2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten.
3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact
k
omen met de grond of een ander voorwerp.
4 Bestaat er risico op terugslag?
5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig
gaan en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het
zaagv
oorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke
steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en
of het zaagvoorwerp onder spanning staat.
De eerder genoemde ongewenste verschijnselen
kunnen in de meeste ge
vallen voorkomen worden door
het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de boven-
en de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het
zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te
splijten, te neutraliseren.
Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de
meeste v
oorkomende situaties waarmee de gebruiker
van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd
moeten worden.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde
principes toepassen als bij het zagen.
Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u
wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel
worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein.
Door z
e in het werkterrein te laten liggen, vergroot u
zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als
het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de
ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico
dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter
wel groot.
Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees
v
oorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u
voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas
geven maar wees bereid om te reageren indien dit nodig
mocht zijn.
(36)
Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag
de stam dan voor 2/3 door.
Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf
kunt zagen.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico
op splijten.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
z
odat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot
risico dat de ketting wordt vastgeklemd.
Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de
stamdiameter).
Zaag de stam daarna van boven naar beneden door
z
odat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
Veltechniek
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal
worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2
1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich
voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt.
(37)
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom
zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de
gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk
kan gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan.
BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de
motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de
motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt
u zich verwonden aan de ketting wanneer de
motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom
om de motorkettingzaag los te maken.
!
WAARSCHUWING! Probeer nooit te
zagen in stammen als ze opgestapeld
liggen of wanneer een paar stammen
dicht bij elkaar liggen. Dergelijke
handelwijzen vergroten het risico van
terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot
ernstig of levensbedreigend letsel.
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel
techniek vereist. Een onervaren
motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen
met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent!
ARBEIDSTECHNIEK
Dutch – 459
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de
boom valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke
valrichting van de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
Helling
Hoe gebogen de boom is
Windrichting
Takkenconcentratie
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv.
andere bomen, elektr
iciteitsleidingen, wegen en
gebouwen.
Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het
w
aarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u
dit verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de
boom in zijn natuur
lijke richting te laten vallen omdat
blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen
de boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op
de v
alrichting, maar wel belangrijk is voor uw
persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de
boom geen beschadigde of ”dode” takken heeft die af
kunnen breken en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de
v
allende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg
gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te
krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies
in het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en
vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam.
Het is het veiligst van onder naar boven te werken en de
stam tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er
e
ventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn
zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom
begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van
circa 135
° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande
valrichting liggen.
(38)
1 Risicozone
2 Vluchtweg
3 Velrichting
Vellen
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt
men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping
en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen
beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en
de motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen,
kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de
bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom
en zaag met trekkende ketting.
Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt
w
aar de bovenste inkeping eindigt.
(39)
De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter
bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
inkeping ten minste 45
°.
De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de
ink
epinglijn. De inkepinglijn moet volkomen horizontaal
liggen en tegelijkertijd een rechte hoek (90
°) vormen met
de gekozen valrichting.
(40)
Zaagsnede
De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere
kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen.
Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de
hor
izontale lijn van de inkeping aan.
Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is)
achter het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de
ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de
boom niet in een richting beweegt die tegenovergesteld
is aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte
dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de
motorzaagsnede.
(41)
De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn
beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden
tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet
doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd.
Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de
r
ichting van de vallende boom.
(42)
Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als
de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst
zijn, kan men alle controle over de valrichting van de
boom verliezen.
Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn,
moet de boom uit zichz
elf beginnen te vallen of met
behulp van de velwig of het breekijzer.
We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter
is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede
en de inkeping aangebracht kunnen worden met een
zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in
het hoofdstuk Technische gegevens welke
zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een
stamdiameter die g
roter is dan de zaagbladlengte. Bij deze
methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het
zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot.
Hanteren van een mislukte poging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de
grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot.
Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar
beneden te zagen.
Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast
hangen in een andere boom.
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de
gehoorbeschermers direct na het voltooien van de
motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u
geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
!
WAARSCHUWING! We raden
involdoende gekwalificeerde gebruikers
ten sterkste af bomen te vellen met een
zaagbladlengte die kleiner is dan de
stamdiameter!
ARBEIDSTECHNIEK / ONDERHOUD
460 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
De veiligste methode is een takel gebruiken.
Gemonteerd op een trekker
Draagbaar
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/
takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het
punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer
gespannen zou worden) zich bevindt.
Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen
en of u dit z
elf kunt. In extra gecompliceerde situaties is
de enige veilige methode geen motorkettingzaag te
gebruiken en een takel te gebruiken.
In het algemeen geldt:
Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door
de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het
breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als
nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg
te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit
helemaal door!
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee
of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte.
Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de
boom/tak v
erdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant
door
, nadat de spanning eraf is.
Maatregelen die terugslag
voorkomen
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie
waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van
een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-
sector van de zaagbladpunt.
(43)
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het
zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het
zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker
toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn,
afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich
bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in
contact komt met een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de
ter
ugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt
met een voorwerp.
(44)
Snoeien
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf
de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de
motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle.
Indien mogelijk moet u het gewicht van de
motorkettingzaag op de stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en
de motor
kettingzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en
servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer
ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren.
Werking
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel
(brandstof/lucht) kan worden afgesteld. Om het
maximum vermogen van de machine te kunnen
benutten, moet de afstelling correct zijn.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair dr
aaien. Als de T-
schroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
Basisafstelling en inrijden
Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling
van de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet
worden gedaan door een opgeleid, kundig persoon.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk
T
echnische gegevens.
Fijnafstelling van schroef T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T.
Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de
schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te
roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de
!
WAARSCHUWING! De terugslag kan
bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en
kan ertoe leiden dat de motorzaag, het
zaagblad en de ketting tegen de gebruiker
slaan. Als de ketting in beweging is
wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot
ernstige en zelfs dodelijke verwondingen
leiden. Het is noodzakelijk om te
begrijpen waardoor terugslag wordt
veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen
kan worden door voorzichtig en op de
juiste manier te werken.
!
WAARSCHUWING! De meeste
terugslagongevallen gebeuren bij het
snoeien. Gebruik de terugslagrisico-
sector van het zaagblad niet. Wees
uiterst voorzichtig en vermijd dat de
punt van het zaagblad in contact komt
met de stam, andere takken of
voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig
met takken die op spanning staan. Ze
kunnen naar u terugveren en ertoe
leiden dat u de controle verliest, wat
letsel kan veroorzaken.
ONDERHOUD
Dutch – 461
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct
afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig
draait en dit met een goede marge tot het toerental
waarbij de ketting begint te draaien.
Controle, onderhoud en service
van de veiligheidsuitrusting van
de motorkettingzaag
Kettingrem met terugslagbeveiliging
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van
spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een
negatieve invloed op het remvermogen.
(45)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op
de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Terugslagbeveiliging controleren
Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten.
Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te
controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd
is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel.
(46)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een
boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de
voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen
gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de
stronk vallen.
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt,
moet de rem geactiveerd worden.
(47)
Remvermogen controleren
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond
en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact
kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie
instructies onder de kop Starten en stoppen.
Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en
vingers ste
vig om de handvatten.
Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols
naar de ter
ugslagbeveiliging te bewegen. Laat het
voorste handvat niet los.
De ketting moet onmiddellijk
stoppen.
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling
in de oorspronkelijke stand staat.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of
ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer
u haar loslaat.
Controleer of de gashendel en de
gashendelv
ergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de
gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil
blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel
in de stationaire stand staat, moet de stationair
instelling van de carburateur gecontroleerd worden.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of
hij vast zit in de het motorzaaghuis.
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare
beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd
is tussen de motoreenheid en de handvateenheid.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper
vastzit in de machine.
Let op: De vonkenvanger (A) op deze machine is
v
ervangbaar.
(48) Een beschadigd net mag nooit worden
teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de
machine oververhitten waardoor de zuiger en cilinder
kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit
als de geluiddemper in slechte staat is.
Gebruik de
knalpot nooit wanneer het vonkenopvangnet
ontbreekt of defect is.
De normale privégebruiker hoeft de geluiddemper en de
vonkenvanger niet te vervangen.
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de ketting stilstaat, dient u uw
dealer te raadplegen. Gebruik de
motorzaag nooit voor ze correct is
afgesteld of gerepareerd.
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te
voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt
vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine.
Als de machine één van de volgende controles niet
goed doorstaat, raden wij aan dat u naar uw
servicewerkplaats gaat. Al het overige onderhoud dat
niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd
worden door een erkende werkplaats (dealer).
Zet de motor af en maak de ontstekingskabel los vóór
reparatie of onderhoud
ONDERHOUD
462 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden
schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de
volgende problemen te vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Het luchtfilter (3) wordt gedemonteerd nadat u het
cilinderdeksel, de bout (1) en het luchtfilterdeksel (2)
hebt w
eggehaald. Bij het weer in elkaar zetten dient
u te controleren of het filter helemaal tegen de
filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden
of af te borstelen.
(49)
Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet
meer w
orden gereinigd. Daarom moet het filter
regelmatig vervangen worden.
Een beschadigd
luchtfilter moet altijd vervangen worden.
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
v
erkeerde olie).
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
v
an de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
star
t of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst
de bougie te controleren voor u andere maatregelen
neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en
controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of
eerder indien nodig, vervangen worden.
(50)
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg
ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Dutch – 463
ONDERHOUD
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
Dagelijks onderhoud
(Iedere 5-10 u)
Wekelijks onderhoud
(Iedere 10-25 u)
Maandelijks onderhoud
(Iedere 25-40 u)
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer de starter, het
star
terkoord en de retourveer.
Controleer de remvoering van de
k
ettingrem op slijtage. Vervang deze
wanneer minder dan 0,6 mm over is
op de meest versleten plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel goed w
erken.
(Gashendelvergrendeling en
gashendel.)
Controleer of de
tr
illingsdempingselementen niet
beschadigd zijn.
Controleer het centrum van de
k
oppeling, de koppelingtrommel en
de koppelingveer op slijtage.
Maak de kettingrem schoon en
controleer de remfunctie
. Controleer
de kettingvanger op beschadigingen
en vervang indien nodig.
Verwijder eventuele braam op de
zijkanten v
an het zaagblad met een
vijl.
Maak de bougie schoon. Controleer
of de afstand tussen de elektroden
0,5 mm bedr
aagt.
Het zaagblad moet voor evenwichtig
afslijten dagelijks w
orden
omgekeerd. Controleer of de
smeeropening niet verstopt is. Maak
de groef schoon. Als het zaagblad
uitgerust is met een poelie, moet die
gesmeerd worden.
Maak de carburateurruimte schoon.
Maak de buitenkant van de
carb
urateur schoon.
Controleer of de ketting en het
zaagb
lad voldoende olie krijgen.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang
het indien nodig.
Controleer het brandstoffilter en de
br
andstofleidingen. Vervang indien
nodig.
Controleer de zaagketting op
zichtbare barsten in klink
en en
schakels, of de ketting stijf is en of
klinken en schakels abnormaal
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Leeg de brandstoftank en maak deze
inw
endig schoon.
Slijp de ketting en controleer de
conditie en de spanning.
Controleer
het kettingwiel op abnormale slijtage,
vervang indien nodig.
Leeg de olietank en maak deze
inw
endig schoon.
Maak de luchtinlaat van de starter
schoon.
Controleer alle kabels en
aansluitingen.
Controleer of de bouten en moeren
en v
astgedraaid zijn.
Controleer of de stopschakelaar
werkt.
Controleer of er brandstof lekt uit
motor, tank of brandstofleidingen.
TECHNISCHE GEGEVENS
464 – Dutch
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Technische gegevens
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (L
WA
) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van
de geluidsdr
ukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het
equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB (A).
Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de
tr
illingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente
trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) van 1 m/s
2
.
CS 2234S CS 2238S
Motor
Cilinderinhoud, cm
3
38 38
Slaglengte, mm 32 32
Stationair toerental, t/min 3000 3000
Vermogen, kW 1,4/9000 1,5/9000
Ontstekingssysteem
Bougie Champion RCJ 7Y Champion RCJ 7Y
Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Inhoud benzinetank, liter 0,3 0,3
Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 7 7
Inhoud olietank, liter 0,19 0,19
Type oliepomp Automatisch Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg 5,0 5,0
LL
LL
aa
aa
ww
ww
aa
aa
aa
aa
ii
ii
--
--
ee
ee
mm
mm
ii
ii
ss
ss
ss
ss
ii
ii
ee
ee
((
((
zz
zz
ii
ii
ee
ee
oo
oo
pp
pp
mm
mm
..
..
11
11
))
))
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 115 115
Geluidsvermogen, gegarandeerd L
WA
dB(A) 118 118
GG
GG
ee
ee
ll
ll
uu
uu
ii
ii
dd
dd
ss
ss
nn
nn
ii
ii
vv
vv
ee
ee
aa
aa
uu
uu
((
((
zz
zz
ii
ii
ee
ee
oo
oo
pp
pp
mm
mm
..
..
22
22
))
))
Equivalent geluidsniveau bij oor van de gebruiker, dB(A) 100,6 100,6
EE
EE
qq
qq
uu
uu
ii
ii
vv
vv
aa
aa
ll
ll
ee
ee
nn
nn
tt
tt
tt
tt
rr
rr
ii
ii
ll
ll
ll
ll
ii
ii
nn
nn
gg
gg
ss
ss
nn
nn
ii
ii
vv
vv
ee
ee
aa
aa
uu
uu
,,
,,
aa
aa
hh
hh
vv
vv
ee
ee
qq
qq
((
((
zz
zz
ii
ii
ee
ee
oo
oo
pp
pp
mm
mm
..
..
33
33
))
))
Voorste handvat, m/s
2
3,7 3,7
Achterste handvat, m/s
2
5,1 5,1
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlengte, duim/cm 14/35, 16/40 14/35, 16/40
Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 14/35, 16/40 14/35, 16/40
Effectieve zaaglengte, duim/cm 13,5/34, 15,5/39 13,5/34, 15,5/39
Steek, duim/mm 3/8 / 9,52 3/8 / 9,52
Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,050/1,3 0,050/1,3
Type aandrijfwielen/aantal tanden 6 6
Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 17,1 17,1
Dutch – 465
TECHNISCHE GEGEVENS
1154214-26 Rev.4 2012-02-14
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen Jonsered CS2234S en CS2238S
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered
motorkettingzagen CS 2234S en CS 2238S
met een serienummer uit 2009 en verder (het jaar met daaropvolgend
een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in
de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 17 mei 2006 "betreffende machines"
2006/42/EG
- van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis”
2000/14/EG.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing:
EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:2001, EN ISO 11681-1:2004
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden,
heeft een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten
van de EG-typecontrole volgens bijlage IX hebben nummer: 0
404/09/2048.
Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring
afgege
ven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie
door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer:
26/161/001 26/161/003 - CS
2234S,
26/161/004 - CS 2238S.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Huskvarna, 29 december 2009
Ronnie E. Goldman, Technische directeur. (erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna AB en verantwoordelijk voor
technische documentatie).
Zaagblad Ketting
Lengte, duim Steek, duim
Spoorbreedte,
mm
Maximum aantal
tanden neus
wiel
Type
Lengte, aandrijfschakels
(stuks)
14 3/8
1,3
7T
Jonsered H37
52
16 3/8 7T 56
18 3/8 7T 62

Documenttranscriptie

INLEIDING Beste klant! Symbolen op de machine: Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonseredproduct! WAARSCHUWING! Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of overlijden van de gebruiker of anderen. Neem de gebruiksaanwijzing grondig door en gebruik de machine niet voor u alles duidelijk heeft begrepen. We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen. Draag altijd: • Goedgekeurde veiligheidshelm • Goedgekeurde gehoorbeschermers • Veiligheidsbril of vizier Dit product voldoet aan de geldende CE-richtlijnen. Succes met het gebruik van uw Jonsered-product! Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren. Geluidsemissie naar de omgeving volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op plaatjes. De gebruiker moet steeds beide handen gebruiken om de kettingzaag te bedienen. Bedien een kettingzaag nooit terwijl u deze slechts met één hand vasthoudt. Voorkom dat de punt van het zaagblad in contact komt met enig voorwerp. WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. Kettingrem geactiveerd (links) Kettingrem, niet geactiveerd (rechts) Overige op de machine aangegeven symbolen/ plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan certificering op bepaalde markten. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 445 INHOUD Wat is wat op de motorkettingzaag? (1) 1 Cilinderkap 2 Brandstofpomp 3 Starthendel 4 Chokehendel/Startgasvergrendeling 5 Stopschakelaar (In- en uitschakelen van ontsteking.) 6 Achterste handvat 7 Brandstoftank 8 Stelschroeven carburateur 9 Starter 10 Kettingolietank 11 Product- en serienummerplaatje 12 Informatie- en waarschuwingsplaatje 13 Gashendelvergrendeling (Voorkomt ongewild gas geven.) 14 Voorste handvat 15 Terugslagbeveiliging 16 Geluiddemper 17 Zaagblad 18 Neuswiel 19 Ketting 20 Schorssteun 21 Kettingvanger 22 Kettingspanwiel 23 Knop 24 Koppelingdeksel 25 Achterhandgreep met rechterhandbescherming 26 Gashendel 27 Combisleutel 28 Gebruiksaanwijzing 29 Zaagbladbescherming 446 – Dutch Inhoud INLEIDING Beste klant! .......................................................... Symbolen op de machine: .................................... Wat is wat op de motorkettingzaag? .................... INHOUD Inhoud .................................................................. ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag .................................................. Belangrijk ............................................................. Gebruik altijd uw gezond verstand. ...................... Persoonlijke veiligheidsuitrusting ......................... Veiligheidsuitrusting van de machine ................... Snijuitrusting ........................................................ MONTEREN Monteren van zaagblad en ketting ....................... BRANDSTOFHANTERING Brandstof .............................................................. Tanken .................................................................. Brandstofveiligheid ............................................... STARTEN EN STOPPEN Starten en stoppen ............................................... ARBEIDSTECHNIEK Voor ieder gebruik: ............................................... Algemene werkinstructies .................................... Maatregelen die terugslag voorkomen ................. ONDERHOUD Algemeen ............................................................. Carburateurinstelling ............................................ Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag ..... Geluiddemper ....................................................... Luchtfilter .............................................................. Bougie .................................................................. Onderhoudsschema ............................................. TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens ........................................... Zaagblad- en kettingcombinaties ......................... EG-verklaring van overeenstemming ................... 445 445 446 446 447 447 447 448 448 450 453 454 454 455 455 456 456 460 460 460 461 461 462 462 463 464 465 465 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag • • • • • • Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. (1) - (51) verwijst naar illustraties op blz. 2-5. Controleer de montage en de afstelling van de snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Tank en start de motorzaag. Zie de instructies in de hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en Stoppen. Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting. Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd goedgekeurde gehoorbescherming. ! ! ! ! ! WAARSCHUWING! De oorspronkelijke vormgeving van de machine mag in geen enkel geval gewijzigd worden zonder toestemming van de fabrikant. Men moet altijd originele onderdelen gebruiken. Niet goedgekeurde wijzigingen en/of niet-originele onderdelen kunnen tot ernstige verwondingen of de dood van zowel gebruiker als omstanders leiden. WAARSCHUWING! Als motorkettingzagen slordig of verkeerd gebruikt worden, kunnen ze gevaarlijk gereedschap zijn en tot ernstige, zelfs levensgevaarlijke verwondingen leiden. Het is erg belangrijk dat u deze gebruiksaanwijzing leest en begrijpt. WAARSCHUWING! De binnenkant van de geluiddemper bevat chemicaliën die kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd contact met deze elementen wanneer de carburateur is beschadigd. WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. WAARSCHUWING! Deze machine produceert tijdens bedrijf een elektromagnetisch veld. Dit veld kan onder bepaalde omstandigheden de werking van actieve of passieve medische implantaten verstoren. Om het risico op ernstig of fataal letsel te beperken, raden we personen met een medisch implantaat aan om contact op te nemen met hun arts en de fabrikant van het medische implantaat voordat ze deze machine gaan bedienen. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Belangrijk BELANGRIJK! De machine is alleen gemaakt om in hout te zagen. U mag alleen de zaagblad/zaagkettingcombinaties gebruiken, die wij aanbevelen in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft gedronken of medicijnen heeft ingenomen, die uw gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of coördinatievermogen kunnen beïnvloeden. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Wijzig deze machine nooit zo dat hij niet langer overeenstemt met de originele uitvoering, en gebruik de machine niet als u denkt dat anderen hem hebben gewijzigd. Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de onderhouds-, controle- en service-instructies van deze gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoud. Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. N.B.! Gebruik altijd een beschermingsbril of gezichtsvizier om het risico van verwonding door wegvliegende voorwerpen te verminderen. Een motorzaag is in staat om met grote kracht voorwerpen, zoals zaagsel, kleine stukjes hout enz., weg te slingeren. Dit kan leiden tot ernstig letsel, vooral aan ogen. ! ! WAARSCHUWING! Een motor laten lopen in een afgesloten of slecht geventileerde ruimte kan dodelijke ongelukken veroorzaken door verstikking of koolmonoxidevergiftiging. WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Gebruik altijd uw gezond verstand. (2) Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag, af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Wanneer u zich, na het lezen van deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelwijze, moet u een expert om advies vragen voor u verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het Dutch – 447 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken. Volg een opleiding in het gebruik van motorzagen. Uw dealer, bosbouwschool of uw bilbiotheek kunnen u vertellen welk opleidingsmateriaal en welke cursussen beschikbaar zijn. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design en techniek - verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan uw dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die worden geïntroduceerd. Persoonlijke veiligheidsuitrusting ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden. Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad wanneer u uw uitrusting koopt. • • • • • • Goedgekeurde veiligheidshelm Gehoorbeschermers Veiligheidsbril of vizier Handschoenen met zaagbescherming Broeken met zaagbescherming Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip zool • U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben. • Brandblusser en spa Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw bewegingen te belemmeren. BELANGRIJK! Er kunnen vonken komen van de geluiddemper, zaagblad en ketting of een andere bron. Houd altijd een hulpmiddel voor brandblussen beschikbaar, voor het geval u ze nodig mocht hebben. Op die manier helpt u bosbranden voorkomen. Veiligheidsuitrusting van de machine In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun functie. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie 448 – Dutch nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats. ! WAARSCHUWING! Gebruik de machine nooit wanneer de veiligheidsuitrusting defect is. De veiligheidsuitrusting moet worden gecontroleerd en onderhouden. Zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Als uw machine niet door alle controles komt, moet u ermee naar uw servicewerkplaats voor reparatie. Kettingrem met terugslagbeveiliging Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en zorg ervoor dat de terugsslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. • De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme. (3) • Het activeren vindt plaats wanneer de terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd. (3) • Deze beweging activeert een met een veer gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond het kettingaandrijvingssysteem van de motor (D) (koppelingtrommel) spant. (4) • De terugslagbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een andere belangrijke functie is dat ze het risico vermindert dat de linkerhand de ketting raakt wanneer men de greep op het voorste handvat verliest. • De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait. • Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij starten en bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact komen met een bewegende zaagketting. • De ketting wordt ontkoppeld door de terugslagbeveiliging naar achter te duwen, naar het voorste handvat. • Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet laat vallen. • Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee de terugslagrisico-sector in contact komt. Bij hevige terugslag en wanneer de terugslagrisicosector van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstrueerd, dat hij wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • Bij minder hevige terugslag en wanneer de terugslagrisico-sector van de motorkettingzaag zich dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem manueel geactiveerd met de linkerhand. Bij velstand is de linkerhand in een stand, waardoor het onmogelijk is de kettingtem handmatig te activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitsluitend geactiveerd worden via het traagheidsmechanisme. Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag altijd activeren? Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet voldoende groot is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u misschien nooit uw hand los van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de kettingrem wordt pas geactiveerd wanneer de zaag al eventjes heeft kunnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt. Er zijn ook bepaalde werkhoudingen waardoor uw hand niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de zaag in velpositie wordt gehouden. Zal de kettingrem altijd door de traagheid worden geactiveerd, wanneer terugslag optreedt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou deze voortdurend worden geactiveerd, wat lastig zou zijn. Zal de kettingrem me altijd beschermen tegen letsel als terugslag voorkomt? Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de motorzaag u raakt. Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren. Gashendelvergrendeling gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat loslaat, gaan zowel de gashendel als de gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. (5) Kettingvanger De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of gebarsten ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in het hoofdstuk Monteren) en voor goed onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies). Rechterhandbescherming De rechterhandbescherming moet er behalve de hand beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op het achterste handvat niet beïnvloeden. Trillingdempingssysteem Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/ snijuitrusting op de handvateenheid van de machine. Het motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een zogenaamd trillingdempend element opgehangen in de handvateenheid. Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen) veroorzaakt meer trillingen dan zagen in een zachte houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen) verhoogt het trillingniveau. ! WAARSCHUWING! Als men teveel wordt blootgesteld aan trillingen, kan dit tot bloedvat- en zenuwbeschadigingen leiden bij personen die een slechte bloedcirculatie hebben. Consulteer uw dokter wanneer u symptomen heeft die wijzen op te grote blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van zulke symptomen zijn slapen, geen gevoel, ”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen of minder kracht, huidverkleuringen of veranderingen van het huidoppervlak. Deze symptomen komen meestel voor op vingers, handen of polsen. Deze symptomen kunnen toenemen bij koude temperaturen. Stopschakelaar De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 449 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Geluiddemper De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de gebruiker weg te leiden. ! WAARSCHUWING! De uitlaatgassen van de motor zijn heet en kunnen vonken bevatten die brand kunnen veroorzaken. Start de machine daarom nooit binnenshuis of in de buurt van licht ontvlambaar materiaal! • Snijuitrusting die het risico op terugslag vermindert ! In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met een goedgekeurd vonkenopvangnet (A). (6) N.B.! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen. ! WAARSCHUWING! Gebruik de motorzaag nooit zonder of met een kapotte geluiddemper. Door een kapotte geluiddemper kunnen het geluidsniveau en het risico van brand aanzienlijk toenemen. Hou gereedschap voor brandblussen bij de hand. Gebruik nooit een motorzaag zonder of met een defect vonkenopvangnet, als een vonkenopvangnet verplicht is in uw werkgebied. Snijuitrusting In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te gebruiken: • Het terugslagrisico van uw machine reduceert. • Vermindert het risico op losraken en barsten van de ketting. • Bereikt optimale snijprestaties. • De levensduur van de snijuitrusting verlengt. • Voorkomt toename van trillingsniveau. Basisregels • • • • Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Zorg ervoor dat de tanden van de ketting goed en juist geslepen zijn! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevallen. Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen dieptestellermal. Als de tanddiepte te groot is, verhoogt dit het risico op terugslag. Hou de ketting gestrekt! Als de ketting niet voldoende gestrekt is, neemt het risico toe dat de 450 – Dutch ketting losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe. Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier! Als de ketting niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op barsten toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel. WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluitend de zaagblad/ kettingcombinaties die wij aanbevelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens. Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als gebruiker voor zorgt dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te onderhouden kan het effect van een terugslag gereduceerd kan worden. Zaagblad Hoe kleiner de neusradius, hoe minder neiging tot terugslag. Ketting Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die het risico op terugslag reduceert. BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting elimineert het risico op terugslag. ! WAARSCHUWING! Ieder contact met een draaiende zaagketting kan ernstig letsel veroorzaken. Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven. Om alle veiligheidsonderdelen op de snijuitrusting te behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/ kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting die Jonsered aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegeevns voor informatie welke zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen. Zaagblad • Lengte (duim/cm) • Aantal tanden in het neuswiel (T). • Kettingsteek (=pitch) (duim). Het neuswiel van het zaagblad en het kettingaandrijftandwiel van de motorkettingzaag moeten aangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES • • • Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal tanden van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels op. Zaagbladgroefbreedte (duim/mm). De breedte van de zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de aandrijfschakelbreedte van de ketting. Kettingolie-opening en opening voor kettingstrekkerpen. Het zaagblad moet aangepast zijn aan de constructie van de motorkettingzaag. Ketting • • • Kettingsteek (=pitch) (duim) Aandrijfschakel-breedte (mm/duim) Aantal aandrijfschakels (stuks) Slijpen en afstellen van de tanddiepte van de ketting ! de ronde vijl en welke vijlmal wordt aanbevolen voor de ketting van uw motorzaag. • Controleer of de ketting gestrekt is. Als de ketting niet voldoende gestrekt is, is ze zijdelings onstabiel waardoor ze niet juist geslepen kan worden. • Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draai daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant. • Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte van de snijtand slechts 4 mm (0,16") bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. (8) Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte • WAARSCHUWING! Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te beschermen. ! Algemeen met betrekking tot het slijpen van de tanden • Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken en wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders. Dan krijgt men alleen houtpoeder. • Een goed geslepen ketting eet zich door het hout en geeft houten spaanders die groot en lang zijn. • De zagende delen van een ketting worden zaagschakels genoemd en bestaan uit een snijtand (A) en een dieptestellernok (B). Het verschil in hoogte tussen deze beide bepaalt de snijdiepte. (7) Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met vier verschillende afmetingen. 1 Vijlhoek 2 Snijhoek 3 Vijlpositie 4 Diameter van de ronde vijl Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting correct te slijpen. Daarom raden we u aan onze vijlmal te gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de ketting van uw motorzaag. ! Wanneer men de snijtanden slijpt, vermindert de tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit te behouden, moet de dieptestellernok verlaagd worden tot de aanbevolen hoogte. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorzaag. WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico van de ketting! Afstelling van de tanddiepte • • • Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld, moeten de snijtanden net geslepen zijn. We raden aan de snijdiepte bij te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. N.B.! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd. Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een dieptestellermal nodig. We raden u aan onze vijlmal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te krijgen. Leg de vijlmal over de zaagketting. Informatie over het gebruik van de vijlmal staat op de verpakking. Gebruik de platte vijl om het overschot van het deel van de dieptestellernok dat onder de mal uitkomt, weg te vijlen. De snijdiepte is correct als u geen weerstand voelt wanneer u de vijl over de mal haalt. WAARSCHUWING! Het niet volgen van de slijpinstructies, verhoogt het terugslagrisico van de ketting aanzienlijk. Slijpen van de snijtand Om de snijtand te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlmal nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens met betrekking tot de diameter van 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 451 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Ketting strekken ! ! WAARSCHUWING! Een onvoldoende gestrekte ketting kan resulteren in het losraken van de ketting wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. WAARSCHUWING! Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. Hoe meer u de ketting gebruikt, hoe langer ze wordt. Het is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering aanpast. Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting voldoende gestrekt is. N.B.! Een nieuwe ketting vereist een inrijperiode gedurende dewelke men vaker moet controleren of de ketting voldoende gestrekt is. Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gestrekt moet worden, maar niet harder dan dat men ze manueel rond kan draaien. (9) • Maak de knop los door deze uit te klappen. (10) • Draai de knop tegen de klok in om de de kap van het zaagblad los te maken. (11) • Stel de spanning van de ketting af door het wiel naar beneden (+) te draaien voor meer spanning en omhoog (-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagblad op wanneer u de kettingspanning afstelt. (12) • Zet de zaagbladkoppeling vast door het kettingspanwiel met de klok mee te draaien terwijl u de tip van het zaagblad omhoog houdt. (13) • Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (14) Snijuitrusting smeren ! Gebruik nooit afvalolie! Deze is schadelijk voor uzelf, voor de machine en het milieu. WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren van de snijuitrusting kan een breuk van de ketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden. BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie, moet u de zaagketting demonteren en ketting en zaagbladgleuf schoonmaken, voor u ze lange tijd opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en het neuswiel van het zaagblad aanloopt. Kettingolie bijvullen • • Al onze motorkettingzaagmodellen hebben automatische kettingsmering. Een aantal modellen is ook leverbaar met verstelbare oliestroom. De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de brandstof op is voordat de kettingolie op is. Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat men de juiste kettingolie gebruikt (met te dunne en dunvloeiende olie raakt de kettingolietank leeg voor de brandstof op is), dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de carburateurinstelling volgt (met een te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en dat men onze aanbevelingen met betrekking tot de snijuitrusting volgt (een te lang zaagblad heeft meer kettingolie nodig). Controle van de kettingsmering • Controleer bij elke tankbeurt de kettingsmering. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van het neuswiel van het zaagblad. Hou de zaagbladpunt op ca. 20 cm (8 duim) op een vast licht voorwerp gericht. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het lichte voorwerp. Als de kettingsmering niet werkt: • Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of de zaagbladgroef schoon is. Maak schoon indien nodig. • Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draait en of de smeeropening van het neuswiel open is. Maak schoon en smeer indien nodig. Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de motorkettingzaag naar uw servicewerkplaats brengen. Zaagkettingolie Kettingaandrijftandwiel Zaagkettingolie moet een goede hechting aan de motorzaagketting en tevens goede vloei-eigenschappen hebben, of het nu een warme zomer of een koude winter is. Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimale zaagkettingolie ontwikkeld die door zijn plantaardige basis bovendien biologisch afbreekbaar is. Wij raden het gebruik van onze olie aan voor zowel een maximale levensduur van de motorzaagketting als voor behoud van het milieu. Als onze zaagkettingolie niet verkrijgbaar is, bevelen wij gewone zaagkettingolie aan. De koppelingstrommel is voorzien van een Spur-tandwiel (kettingtandwiel dat op de trommel is gesoldeerd). Controleer regelmatig het slijtageniveau van het kettingaandrijf-tandwiel. Vervang het als het abnormaal versleten is. Het kettingaandrijf-tandwiel moet vervangen worden telkens men de ketting vervangt. 452 – Dutch 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES / MONTEREN Slijtagecontrole van de snijuitrusting Controleer de ketting dagelijks: • Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn. • Of de ketting stijf is. • Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van bovenstaande punten vertoont. We raden aan een nieuwe zaagketting te gebruiken om de slijtage van de ketting die u gebruikt te controleren. Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. Zaagblad Controleer regelmatig: Monteren van zaagblad en ketting ! WAARSCHUWING! Controle en/of onderhoud moeten worden uitgevoerd als de motor uit staat. De stopschakelaar gaat automatisch terug naar startstand. Om een ongewenste start te voorkomen, moet de bougiekap altijd van de bougie worden gehaald bij montage, controle en/of onderhoud. Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te beschermen. • Of er braam zit op de buitenzijden van het zaagblad. Vijl weg indien nodig. (15A) Controleer of de kettingrem ontkoppeld is door de terugslagbeveiliging van de kettingrem naar de voorste handvatbeugel te duwen. • Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is. Vervang het zaagblad indien nodig. (15B) Verwijder de knop en verwijder de kap van de koppeling (kettingrem). Haal de transportring weg. (16) • Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig versleten is. Als er een ”holte” ontstaat in waar de radius van de zaagbladneus ophoudt, was de ketting niet voldoende gestrekt. Monteer het zaagblad over de zaagbladbouten. Plaats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de ketting over het kettingaandrijftandwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. (17) • Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagblad elke dag omgedraaid worden. Controleer of de randen van de motorzaagschakels op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. ! WAARSCHUWING! Het grootste gedeelte van de ongevallen met motorkettingzagen gebeurt wanneer de ketting de gebruiker raakt. Monteer het koppelingdeksel (de kettingrem) en zoek de kettingafstelpen in de opening van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het kettingtandwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit. (18) Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Breng de ketting op spanning door het wiel naar beneden te draaien (+). De ketting moet zover gespannen zijn dat ze aan de onderkant van het zaagblad niet doorzakt. (12) Voer geen taken uit waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. Zie instructies in de hoofdstukken Persoonlijke veiligheidsuitrusting, Maatregelen om terugslag te voorkomen, Snijuitrusting en Algemene werkinstructies. De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zwaard niet doorzakt, maar nog wel makkelijk met de hand bewogen kan worden. Houd de neus van het zwaard omhoog en zet de zwaardkoppeling vast door de knop tegen de klok in te draaien. (13) Voorkom situaties waar risico op terugslag bestaat. Zie instructies in het hoofdstuk Veiligheidsuitrusting voor de machine. Gebruik de aanbevolen snijuitrusting en controleer de conditie waarin ze zich bevindt. Zie instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies. Op een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Correct aangespannen kettingen geven goede bedrijfsprestaties en hebben een lange levensduur. (19) Monteren van schorssteun Voor het monteren van een schorssteun – neem contact op met uw servicewerkplaats. Controleer de werking van de veiligheidsonderdelen van de motorkettingzaag. Zie instructies in de hoofdstukken Algemene werkinstructies en Algemene veiligheidsinstructies. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 453 BRANDSTOFHANTERING Brandstof Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhouding. ! WAARSCHUWING! Zorg steeds voor een goede ventilatie bij het vullen en hanteren van brandstof. Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit. Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen voorkomen. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken. Als men voortdurend met een hoog toerental werkt (b.v. snoeien) is het aan te raden een hoger octaangehalte te gebruiken. • • Inlopen Gedurende lange tijd op hoge toeren werken, dient gedurende de eerste 10 uur te worden vermeden. • Kettingolie • • • • Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie. Gebruik nooit gebruikte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagblad en de ketting beschadigen. Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in verhouding tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit). Bij temperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder visceus. Dit kan de pomp overbelasten en de componenten van de pomp beschadigen. Neem contact op met uw dealer voor het kiezen van de juist kettingolie. Tanken ! Tweetaktolie • • • Benzine • • oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid benzine bij. Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u de brandstoftank van de machine vult. Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is. Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem schoonmaken. Voor de beste resultaten en prestaties, moet u JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren. Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil (aangeduid met TCW). Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren. Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/ brandstofmengsel kan de functie van de katalysator op het spel zetten en de levensduur verminderen. • • • Rook niet en plaats ook geen warm voorwerp in de buurt van de brandstof. Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen. Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt tanken zodat eventuele overdruk langzaam verdwijnt. Draai de dop van de tank goed vast na het tanken. Verwijder de machine steeds van de tankplaats, voor u de motorzaag start. Mengverhouding 1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd voor JASO FB/ISO EGB. Benzine, liter Tweetaktolie, liter 2% (1:50) 3% (1:33) 5 0,10 0,15 10 0,20 0,30 15 0,30 0,45 20 0,40 0,60 Mengen • • Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die goedgekeurd is voor benzine. Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele 454 – Dutch WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip. ! WAARSCHUWING! Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandgevaarlijk. Wees voorzichtig bij het hanteren van brandstof en kettingolie. Vergeet het brand-, explosieen inademingsgevaar niet. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 BRANDSTOFHANTERING / STARTEN EN STOPPEN Brandstofveiligheid • Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt. • Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie). • Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats voor u de motor start. • Start de machine nooit: 1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat de benzineresten verdampen. 2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en zeep. 3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage. ! WAARSCHUWING! Gebruik nooit een machine met zichtbare beschadigingen aan bougiebescherming en ontstekingskabel. Er bestaat een risico van vonkvorming, wat brand kan veroorzaken. Transport en opbergen • Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo dat eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen komen met vonken of vlammen. Bijvoorbeeld elektrische machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d. • De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgekeurde tanks worden bewaard. • Bij opslag van langere duur en transport van de motorkettingzaag moeten de brandstof- en zaagkettingolietanks worden geleegd. Vraag bij uw tankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstof en kettingolie kwijt kan. • Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een lange periode van stalling. • De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens transport of opslag van de machine altijd aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken. • Zet de machine vast tijdens transport. Opslag voor lange tijd Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie instructies in het hoofdstuk Onderhoudsschema. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Starten en stoppen ! WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer de motorzaag wordt gestart, om het risico van contact met de draaiende ketting bij de start te verminderen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd zijn. Anders kan de koppeling losraken en persoonlijk letsel veroorzaken. Plaats de machine steeds op een stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat de ketting niet in contact kan komen met een voorwerp. Hou onbevoegden uit het werkgebied. Koude motor Starten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de terugslagbescherming naar voren te brengen. (20) 1. Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. (23) 2. Choke: Trek de blauwe choke/starthendel helemaal uit (naar de positie FULL CHOKE). Wanneer de chokehendel helemaal uitgetrokken is, wordt automatisch een correcte startgasstand ingesteld. (21) Startgas: De gecombineerde choke/startgaspositie wordt verkregen door de hendel in de chokestand te zetten. (22) Starten Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door de achterhandgreep te steken. 3. Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam naar buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel totdat de motor aanslaat. Wikkel het startkoord nooit rond uw hand. (25) N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de starthendel niet zomaar los wanneer het volledig uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de machine leiden. 4. Duw de chokehendel in de stand "1/2 choke" zodra de motor aanslaat, wat te horen is aan een plofgeluid. (21) 5. Blijf hard aan het koord trekken totdat de motor start. (26) Laat de motor dertig seconden opwarmen en trek de gashendel dan aan om naar de normale stationaire stand te gaan. Dutch – 455 STARTEN EN STOPPEN / ARBEIDSTECHNIEK Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar nullast, wat u bereikt door de gashandel één keer snel in te drukken. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remband. Let op! Reset de kettingrem door de terugslagbeveiliging (aangeduid met ”PULL BACK TO RESET”) tegen de handgreepbeugel aan te brengen. De motorzaag is vervolgens klaar voor gebruik. (27) Warme motor Volg dezelfde startprocedure als voor een koude motor, maar zonder de chokehendel in de chokestand te zetten. Plaats de gashendel in de startpositie door de blauwe chokehendel in de chokestand te zetten en deze vervolgens weer in te drukken. (24) ! • • • • • WAARSCHUWING! Langdurige inademing van de uitlaatgassen van de motor, kettingolienevel en stof van zaagsel kan een gezondheidsrisico vormen. Start de motorkettingzaag nooit zonder dat zaagblad, zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie de instructies in het hoofdstuk Monteren. Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken. (28) De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk Starten en stoppen. Gebruik nooit de valstart voor de motorzaag. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen. (29) Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te ademen. Controleer de omgeving en vergewis u ervan dat er geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen met de snijuitrusting. Hou de motorzaag altijd met beide handen beet. Hou uw rechterhand op de achterhandgreep en uw linkerhand op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts- als linkshandigen, moeten deze greep gebruiken.Hou stevig vast zodat uw duimen en vingers de handgrepen van de motorzaag omsluiten. (30) Voor ieder gebruik: (32) 1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is. 2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming niet beschadigd is. 3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet beschadigd is. 4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en onbeschadigd is. 5 Controleer of alle handvatten vrij van olie zijn. 6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is. 7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet beschadigd is. 8 Controleer of alle onderdelen van de motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of ontbreken. 9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet beschadigd is. 10 Controleer de kettingspanning. Algemene werkinstructies BELANGRIJK! In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent! Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine. Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk Persoonlijke veiligheidsuitrusting. Stoppen U stopt de motor door de stopknop in te drukken. (31) Basisveiligheidsregels 1 • Controleer de omgeving: Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of een andere reden. • Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact komen met de ketting of geraakt worden door de vallende boom en gewond raken. N.B.! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval. 456 – Dutch 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ARBEIDSTECHNIEK 2 3 4 5 6 7 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz. Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. geslingerd worden en ernstige verwondingen veroorzaken. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt. Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen zaagt die gespannen zijn. Een gespannen boom kan zowel voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig gewond raken. Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld worden met de kettingrem en moet de motor uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken. Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als de motorzaag een langere tijd "geparkeerd” wordt, moet u de motor uitzetten. ! 2 3 5 6 7 8 WAARSCHUWING! Soms komen er snippers vast te zitten in het koppelingdeksel waardoor de ketting vastloopt. Zet de motor altijd uit voordat wordt begonnen met schoonmaken. Basisregels 1 4 Door te begrijpen wat terugslag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn. Hou de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand op het achterste handvat en uw linker handvat op het voorste handvat. Plaats uw duimen en vingers rond de handvatten. Iedereen, of men nu rechts- of linkshandig is, moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en de controle over de motorzaag te behouden. Laat de handvatten niet los! De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt verliezen. Door onoplettendheid kan de terugslagrisico-sector van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 9 de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken. Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukken, die u zaagt, klein en licht zijn kunnen ze in de ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden. Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogte en zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts met één hand vasthoudt! (33) Om volledige controle te hebben over uw motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in een boom of op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt om op te staan. (34) Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volgas. Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant van het zaagblad zaagt, d.w.z. wanneer u van de onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag naar achteren naar u toe worden geworpen. Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt geduwd dat de terugslagrisicosector van het zaagblad het enige contact met de boom vormt, wat tot terugslag leidt. (35) Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. van de bovenkant van het zaagvoorwerp naar beneden, wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Dan wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van de motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de stam. Bij zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en waar de terugslagrisicosector van het zaagblad zich bevindt. Volg de vijl- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mag slechts één van de door ons aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en Technische gegevens. Basistechniek zagen ! WAARSCHUWING! Gebruik nooit een motorzaag door hem met een hand vast te houden. U kunt een motorzaag niet veilig controleren met een hand. Hou de handgrepen altijd met beide handen stevig vast. Algemeen • Geef altijd volgas bij het zagen! • Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder dat hij belast wordt, d.w.z. zonder de weerstand die Dutch – 457 ARBEIDSTECHNIEK de motor bij het zagen via de ketting ondervindt, kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden). • Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen. • Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen. Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen. Benamingen Zagen = Algemene benaming voor zagen door hout. Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen. Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft. Voor het zagen moet u rekening houden met vijf erg belangrijke factoren: 1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de motorzaagsnede. 2 Het zaagvoorwerp mag niet splijten. 3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact komen met de grond of een ander voorwerp. 4 Bestaat er risico op terugslag? 5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en staan? Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat het zaagvoorwerp splijt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun het zaagvoorwerp voor en na het zagen heeft en of het zaagvoorwerp onder spanning staat. De eerder genoemde ongewenste verschijnselen kunnen in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in twee stappen uit te voeren: vanaf de bovenen de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van het zaagvoorwerp om de ketting vast te klemmen of te splijten, te neutraliseren. BELANGRIJK! Als de ketting wordt vastgeklemd in de motorzaagsnede: schakel de motor uit! Probeer de motorkettingzaag niet los te trekken. Als u dit doet kunt u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorzaag plotseling loskomt. Gebruik een hefboom om de motorkettingzaag los te maken. Hieronder volgt een theoretische beschrijving van hoe de meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van een motorkettingzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten worden. Snoeien Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde principes toepassen als bij het zagen. Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af. Zagen ! WAARSCHUWING! Probeer nooit te zagen in stammen als ze opgestapeld liggen of wanneer een paar stammen dicht bij elkaar liggen. Dergelijke handelwijzen vergroten het risico van terugslag aanzienlijk, wat kan leiden tot ernstig of levensbedreigend letsel. Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of -tafel worden gelegd en apart worden doorgezaagd. Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. Door ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt. De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel groot. Zaag van boven naar beneden door de hele stam. Wees voorzichtig op het einde van de motorzaagsnede zodat u voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven maar wees bereid om te reageren indien dit nodig mocht zijn. (36) Als dit mogelijk is (kan de stam geroteerd worden?) zaag de stam dan voor 2/3 door. Roteer de stam zo dat de resterende 1/3 van bovenaf kunt zagen. De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op splijten. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risico dat de ketting wordt vastgeklemd. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Zaag de stam daarna van boven naar beneden door zodat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. Veltechniek BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren motorkettingzaaggebruiker mag geen bomen vellen met de motorzaag. Voer nooit taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent! Veiligheidsafstand De veiligheidsafstand tussen de boom die geveld zal worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor en tijdens het vellen in deze ”risicozone” bevindt. (37) Velrichting Bij het vellen van bomen is het de bedoeling dat de boom zo geveld wordt dat het snoeien en het doorzagen van de gevelde boom in zulk ”eenvoudig” terrein als mogelijk kan gebeuren. U moet er veilig kunnen gaan en staan. 458 – Dutch 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ARBEIDSTECHNIEK Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting van de boom is. Die wordt bepaald door de volgende factoren: • Helling • Hoe gebogen de boom is • Windrichting • Takkenconcentratie • Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom • Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv. andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en gebouwen. • Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u dit verwacht. Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste richting te laten vallen. Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken en u kunnen verwonden. In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging. BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de gehoorbeschermers direct na het voltooien van de motorzaagwerkzaamheden opgeklapt worden, zodat u geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken. Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam tussen u en de motorkettingzaag te houden. Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zijn zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa 135° (schuin achterwaarts) tegenover de geplande valrichting liggen. (38) 1 Risicozone 2 Vluchtweg 3 Velrichting Vellen ! WAARSCHUWING! We raden involdoende gekwalificeerde gebruikers ten sterkste af bomen te vellen met een zaagbladlengte die kleiner is dan de stamdiameter! Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men een inkeping die bestaat uit een bovenste inkeping en een onderste inkeping, en daarna wordt het vellen beëindigd met een zaagsnede. Door de inkepingen en 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 de motorzaagsnede op de juiste plaats aan te brengen, kan men de valrichting erg nauwkeurig sturen. Inkeping Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de bovenste inkeping. Sta aan de rechterkant van de boom en zaag met trekkende ketting. Breng daarna de onderste inkeping aan zodat die eindigt waar de bovenste inkeping eindigt. (39) De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste inkeping ten minste 45°. De beide inkepingen ontmoeten elkaar op de inkepinglijn. De inkepinglijn moet volkomen horizontaal liggen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting. (40) Zaagsnede De motorzaagsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant van de boom en moet volkomen horizontaal liggen. Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting. Breng de motorzaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de horizontale lijn van de inkeping aan. Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het scharnierstuk. Zaag met vol gas en duw de ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een richting beweegt die tegenovergesteld is aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de motorzaagsnede. (41) De motorzaagsnede moet parallel met de inkepinglijn beëindigd worden zodat de afstand tussen beiden tenminste 1/10 van de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde gedeelte wordt scharnierstuk genoemd. Het scharnierstuk doet dienst als scharnier en stuurt de richting van de vallende boom. (42) Als het scharnierstuk te klein is of doorgezaagd is of als de inkeping of de motorzaagsnede verkeerd geplaatst zijn, kan men alle controle over de valrichting van de boom verliezen. Wanneer de motorzaagsnede en de inkeping klaar zijn, moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp van de velwig of het breekijzer. We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de zaagsnede en de inkeping aangebracht kunnen worden met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag. Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is het risico dat de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp erg groot. Hanteren van een mislukte poging ”Vastgeraakte boom” omlaag halen Het is erg gevaarlijk om zoín vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Probeer de boom die ergens opgevallen is nooit naar beneden te zagen. Werk nooit binnen het risicogebied van bomen die vast hangen in een andere boom. Dutch – 459 ARBEIDSTECHNIEK / ONDERHOUD De veiligste methode is een takel gebruiken. • Gemonteerd op een trekker • Draagbaar Snoeien ! Bomen en takken zagen die onder spanning staan Voorbereidingen: Beoordeel in welke richting de bomen/ takken gespannen zijn en waar het breekpunt (d.w.z. het punt waar de boom/tak zou breken als hij nog meer gespannen zou worden) zich bevindt. Beoordeel hoe u de spanning het best kunt wegnemen en of u dit zelf kunt. In extra gecompliceerde situaties is de enige veilige methode geen motorkettingzaag te gebruiken en een takel te gebruiken. In het algemeen geldt: Sta zo dat u niet het risico loopt geraakt te worden door de boom/tak wanneer de spanning wordt weggenomen. Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt. Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit helemaal door! Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee of drie snedes van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte. Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de boom/tak verdwijnt. Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door, nadat de spanning eraf is. Maatregelen die terugslag voorkomen ! WAARSCHUWING! De terugslag kan bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het zaagblad en de ketting tegen de gebruiker slaan. Als de ketting in beweging is wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen leiden. Het is noodzakelijk om te begrijpen waardoor terugslag wordt veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen kan worden door voorzichtig en op de juiste manier te werken. Wat is terugslag? Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisicosector van de zaagbladpunt. (43) Terugslag gebeurt altijd in de richting van het zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp. Terugslag vindt uitsluitend plaats wanneer de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp. (44) 460 – Dutch WAARSCHUWING! De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Gebruik de terugslagrisicosector van het zaagblad niet. Wees uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt van het zaagblad in contact komt met de stam, andere takken of voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig met takken die op spanning staan. Ze kunnen naar u terugveren en ertoe leiden dat u de controle verliest, wat letsel kan veroorzaken. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de motorkettingzaag voor een zo goed mogelijke controle. Indien mogelijk moet u het gewicht van de motorkettingzaag op de stam laten rusten. Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en de motorkettingzaag bevindt. Stam van gevelde boom doorzagen Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen. Algemeen De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd. Carburateurinstelling Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren. Werking • • Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het toerental van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn. De T-schroef regelt de positie van de gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok in wordt gedraaid, een lager stationair toerental. Basisafstelling en inrijden Tijdens het testen in de fabriek wordt de basisafstelling van de carburateur uitgevoerd. Een fijnafstelling moet worden gedaan door een opgeleid, kundig persoon. Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk Technische gegevens. Fijnafstelling van schroef T Het stationair toerental wordt afgesteld met de schroef T. Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroef met de klok mee draaien tot de ketting begint te roteren. Draai daarna de schroef tegen de klok in tot de 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ONDERHOUD ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct afgesteld wanneer de motor in alle posities gelijkmatig draait en dit met een goede marge tot het toerental waarbij de ketting begint te draaien. voorste handvat niet los. De ketting moet onmiddellijk stoppen. Gashendelvergrendeling • Controleer of de gashendel vergrendeld is in de stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in de oorspronkelijke stand staat. Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar loslaat. WAARSCHUWING! Als het stationair toerental niet zo kan worden afgesteld dat de ketting stilstaat, dient u uw dealer te raadplegen. Gebruik de motorzaag nooit voor ze correct is afgesteld of gerepareerd. • • Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun terugspringveersystemen werken. • Start de motorkettingzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan. Als de ketting roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet de stationair instelling van de carburateur gecontroleerd worden. ! Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te voeren, is een speciale opleiding nodig. Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine één van de volgende controles niet goed doorstaat, raden wij aan dat u naar uw servicewerkplaats gaat. Al het overige onderhoud dat niet in dit handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door een erkende werkplaats (dealer). Zet de motor af en maak de ontstekingskabel los vóór reparatie of onderhoud Kettingvanger Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis. Rechterhandbescherming Controleer of de rechterhandbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten. Trillingdempingssysteem Kettingrem met terugslagbeveiliging Controle van slijtage aan de remvoering Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. (45) Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt. Terugslagbeveiliging controleren Controleer of de terugslagbeveiliging geen zichtbare beschadigingen vertoont zoals materiaalbarsten. Duw de terugslagbeveiliging naar voren en terug om te controleren of hij makkelijk loopt en of hij stabiel verankerd is bij zijn verbinding in het koppelingdeksel. (46) Controle van het traagheidsmechanisme Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de voorhandgreep los en laat de motorzaag door zijn eigen gewicht, draaiend rond de achterhandgreep, naar de stronk vallen. Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moet de rem geactiveerd worden. (47) Remvermogen controleren Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen de motoreenheid en de handvateenheid. Stopschakelaar Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet. Geluiddemper Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de machine. Let op: De vonkenvanger (A) op deze machine is vervangbaar. (48) Een beschadigd net mag nooit worden teruggeplaatst. Bij verstopping van het net zal de machine oververhitten waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de knalpot nooit wanneer het vonkenopvangnet ontbreekt of defect is. De normale privégebruiker hoeft de geluiddemper en de vonkenvanger niet te vervangen. Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en start ze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan komen met de grond of een ander voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen. Hou de motorkettingzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handvatten. Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linkerpols naar de terugslagbeveiliging te bewegen. Laat het 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 461 ONDERHOUD Luchtfilter Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden: • Storingen van de carburateur • Moeilijkheden bij het starten • Vermogensverlies • Onnodige slijtage van de motoronderdelen. • Abnormaal hoog brandstofverbruik • Het luchtfilter (3) wordt gedemonteerd nadat u het cilinderdeksel, de bout (1) en het luchtfilterdeksel (2) hebt weggehaald. Bij het weer in elkaar zetten dient u te controleren of het filter helemaal tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden of af te borstelen. (49) Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken. Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet altijd vervangen worden. Bougie De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de bougie: • Een incorrecte afstelling van de carburateur. • Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of verkeerde olie). • Een vuil luchtfilter. Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van de bougie, wat tot motordefecten en startmoeilijkheden kan leiden. Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen worden. (50) Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft. 462 – Dutch 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 ONDERHOUD Onderhoudsschema Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. Dagelijks onderhoud Wekelijks onderhoud (Iedere 5-10 u) (Iedere 10-25 u) Maandelijks onderhoud (Iedere 25-40 u) Maak de machine uitwendig schoon. Controleer de starter, het starterkoord en de retourveer. Controleer de remvoering van de kettingrem op slijtage. Vervang deze wanneer minder dan 0,6 mm over is op de meest versleten plaats. Controleer of de delen van de gashendel goed werken. (Gashendelvergrendeling en gashendel.) Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn. Controleer het centrum van de koppeling, de koppelingtrommel en de koppelingveer op slijtage. Maak de kettingrem schoon en controleer de remfunctie. Controleer de kettingvanger op beschadigingen en vervang indien nodig. Verwijder eventuele braam op de zijkanten van het zaagblad met een vijl. Maak de bougie schoon. Controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. Het zaagblad moet voor evenwichtig afslijten dagelijks worden omgekeerd. Controleer of de smeeropening niet verstopt is. Maak de groef schoon. Als het zaagblad uitgerust is met een poelie, moet die gesmeerd worden. Maak de carburateurruimte schoon. Maak de buitenkant van de carburateur schoon. Controleer of de ketting en het zaagblad voldoende olie krijgen. Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig. Controleer het brandstoffilter en de brandstofleidingen. Vervang indien nodig. Controleer de zaagketting op zichtbare barsten in klinken en schakels, of de ketting stijf is en of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Vervang indien nodig. Leeg de brandstoftank en maak deze inwendig schoon. Slijp de ketting en controleer de conditie en de spanning. Controleer het kettingwiel op abnormale slijtage, vervang indien nodig. Leeg de olietank en maak deze inwendig schoon. Maak de luchtinlaat van de starter schoon. Controleer alle kabels en aansluitingen. Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn. Controleer of de stopschakelaar werkt. Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen. 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 463 TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens CS 2234S CS 2238S Cilinderinhoud, cm3 38 38 Slaglengte, mm 32 32 Stationair toerental, t/min 3000 3000 Vermogen, kW 1,4/9000 1,5/9000 Bougie Champion RCJ 7Y Champion RCJ 7Y Elektrodenafstand, mm 0,5 0,5 Inhoud benzinetank, liter 0,3 0,3 Capaciteit oliepomp bij 8.500 omw./min., ml/min. 7 7 Inhoud olietank, liter 0,19 0,19 Type oliepomp Automatisch Automatisch 5,0 5,0 Motor Ontstekingssysteem Brandstof-/smeersysteem Gewicht Motorzaag zonder zaagblad, ketting en met lege tanks, kg Lawaai-emissie (zie opm. 1) Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 115 115 Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A) 118 118 100,6 100,6 Voorste handvat, m/s2 3,7 3,7 Achterste handvat, m/s2 5,1 5,1 Standaard zaagbladlengte, duim/cm 14/35, 16/40 14/35, 16/40 Aanbevolen zaagbladlengtes, duim/cm 14/35, 16/40 14/35, 16/40 Effectieve zaaglengte, duim/cm 13,5/34, 15,5/39 13,5/34, 15,5/39 Steek, duim/mm 3/8 / 9,52 3/8 / 9,52 Dikte van de aandrijfschakel, duim/mm 0,050/1,3 0,050/1,3 Type aandrijfwielen/aantal tanden 6 6 Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec. 17,1 17,1 Geluidsniveau (zie opm. 2) Equivalent geluidsniveau bij oor van de gebruiker, dB(A) E q u i v a l e n t t r i l l i n g s n i v e a u , a h v e q (zie opm. 3) Ketting/zaagblad Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG. Opm. 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB (A). Opm. 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) van 1 m/s2. 464 – Dutch 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 TECHNISCHE GEGEVENS Zaagblad- en kettingcombinaties De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen Jonsered CS2234S en CS2238S Zaagblad Lengte, duim Steek, duim 14 3/8 16 3/8 18 3/8 Spoorbreedte, mm Ketting Maximum aantal tanden neuswiel Type 7T 1,3 7T 7T Lengte, aandrijfschakels (stuks) 52 Jonsered H37 56 62 EG-verklaring van overeenstemming (Alleen geldig voor Europa) Husqvarna AB, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, tel: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered motorkettingzagen CS 2234S en CS 2238S met een serienummer uit 2009 en verder (het jaar met daaropvolgend een serienummer wordt duidelijk aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD: - van 17 mei 2006 "betreffende machines" 2006/42/EG - van 15 december 2004 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EEC. - van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van toepassing: EN ISO 12100-2:2003, CISPR 12:2001, EN ISO 11681-1:2004 Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft een EG-typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage IX hebben nummer: 0404/09/2048. Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. De certificaten hebben nummer: 26/161/001 26/161/003 - CS 2234S, 26/161/004 - CS 2238S. De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan. Huskvarna, 29 december 2009 Ronnie E. Goldman, Technische directeur. (erkende vertegenwoordiger voor Husqvarna AB en verantwoordelijk voor technische documentatie). 1154214-26 Rev.4 2012-02-14 Dutch – 465
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508

Jonsered CS2238 Handleiding

Categorie
Elektrische kettingzagen
Type
Handleiding