45NC 150
NL
Meet niet tijdens of direct na het voeden van een baby.
Gebruik de thermometer niet in ruimtes met een te hoge lucht-
vochtigheid.
Patiënten moeten niet drinken, eten, of oefeningen verrichten
voorafgaand aan/tijdens het meten.
Haal het meetapparaat niet van het meetgebied af voordat u de
eindpiep hebt gehoord.
10 korte piepsignalen en een rood verlicht LCD maken u erop attent
dat men een temperatuur heeft gemeten van boven de 37,5 °C.
Neem de temperatuur altijd op dezelfde plaats op, daar de
temperatuuruitlezingen van plaats tot plaats kunnen verschillen.
Dokters raden aan om bij pasgeborenen de eerste 6 maanden
de temperatuur rectaal te meten, dit omdat andere meetme-
thoden vaak tot onbetrouwbare resultaten kunnen leiden. Wilt u
toch een non-contact meting bij pasgeborenen uitvoeren
controleert u dit dan middels een rectale meting.
In onderstaande omstandigheden is het aanbevolen om drie
metingen te doen en het hoogste resultaat te nemen:
1. Kinderen jonger dan drie jaar met een deficiënt immuunsys-
teem en bij wie het al dan niet hebben van koorts kritiek is.
2. Als de gebruiker de thermometer voor het eerst leert
gebruiken, tot hij/zij vertrouwd is met het apparaat en regel-
matige resultaten verkrijgt.
3. Als de meting onverwacht laag is.
Temperatuurmetingen moeten onderling niet met elkaar verge-
leken worden, omdat de lichaamstemperatuur kan fluctueren
door tijd en omgevingstemperatuur
, vaak is de lichaamstempe-
ratuur het hoogst in de avond en het laagst in de ochtenduren.
Normale lichaamstemperaturen zijn:
- Oksel: 34,7 - 37,3 °C / 94,5 - 99,1 °F
- Orale: 35,5 - 37,5 °C / 95,9 - 99,5 °F
- Rectale: 36,6 - 38,0 °C / 97,9 - 100,4 °F
- Microlife NC 150: 35,4 - 37,4 °C / 95,7 - 99,3 °F
8. Schakelbaar van Celsius naar Fahrenheit
Deze thermometer toont de temperatuurmeting in Fahrenheit en
Celsius. Om te switchen tussen °C en °F, zorg ervoor dat de thermo-
meter is uitgeschakeld,
hou
de START knop
4
gedurende
5 seconden ingedrukt. Wanneer u de START knop
4
niet meer
ingedrukt houdt zal na 5 seconden, de huidige meetschaal («
°C
» of
«
°F
» symbool) op het scherm gaan knipperen
AP
. U kunt van meet-
eenheid veranderen door weer op de START knop
4
te drukken. Als
u van meeteenheid bent veranderd, dient u 5 seconden te wachten
waarna het toestel automatisch naar de meetstand overschakelt.
9. Oproepen van 30 metingen in de geheugenmodus
Deze thermometer geeft de laatste 30 metingen weer, inclusief
datum en tijd.
Oproepmodus AQ: Druk op de M-knop 8 om naar de oproep-
modus te gaan wanneer het apparaat uit staat. Het geheugen-
symbool «M» knippert.
Resultaat 1 – het laatste resultaat AR: Druk op de M-knop 8
en laat deze los om het laatste resultaat te zien. Scherm 1
alleen met geheugensymbool.
Resultaat 30 – resultaat in volgorde: Druk op de M-knop 8
en laat deze weer los om opeenvolgende de laatste 30 resul-
taten op te roepen.
Door de M-knop 8 in te drukken en los te laten nadat de afge-
lopen 30 resultaten zijn opgeroepen zal de bovenstaande volgorde
weer bij resultaat 1 verder gaan.
10.Foutmeldingen
Gemeten temperatuur te hoog AS: Het symbool «H» zal
verschijnen als de temperatuur hoger dan 42.2 °C / 108.0 °F in
de lichaammodus of 99.9 °C / 211.8 °F in de objectmodus.
Gemeten temperatuur te laag BT: Het symbool «L» zal
verschijnen als de temperatuur lager dan 34 °C / 93.2 °F in de
lichaammodus of 0.1 °C / 32.2 °F in de objectmodus.
Omgevingstemperatuur te hoog BK: Er wordt een
«
H
»
getoond samen met een wanneer de omgevingstempera-
tuur hoger is dan 40,0 °C / 104,0 °F.
Omgevingstemperatuur te laag BL: Het symbool «L» in
combinatie met het symbool zal verschijnen wanneer de
omgevingstemperatuur lager dan 15.0 °C / 59.0 °F in de
lichaammodus of lager dan 5.0 °C / 41.0 °F in de objectmodus.
Fout in de werking BM: Het systeem werkt niet goed.
Leeg scherm BN: Gelieve na te gaan of de batterijen correct
zijn geplaatst. Controleer ook de polariteit (<+> en <->) van de
batterijen.
Lege batterijstand BO: Als alleen het icoon «» wordt
getoond op de display dient u de batterijen direct te vervangen.
11.Reinigen en desinfecteren
Gebruik een wattenstaafje of een watje dat in alcohol is gedrenkt
(70% isopropyl) om de thermometerbehuizing en de probekop te
reinigen. Let erop dat er geen vloeistof in het binnenste van de
thermometer binnendringt. Gebruik nooit agressieve reinigings-
middelen, verdunningsproducten of benzeen bij het reinigen en
dompel de thermometer nooit onder in water of welke andere